Original source (of this slightly mysterious document): http://www.stolk.nu/pa.htm
Archived on Beijerterm.com at: https://termhotel.com/archives/Puzzelwoordenboek/
Puzzelwoordenboek: A • Puzzelwoordenboek: B • Puzzelwoordenboek: C • Puzzelwoordenboek: D
Puzzelwoordenboek: E • Puzzelwoordenboek: F • Puzzelwoordenboek: G • Puzzelwoordenboek: H
Puzzelwoordenboek: I • Puzzelwoordenboek: J • Puzzelwoordenboek: K • Puzzelwoordenboek: L
Puzzelwoordenboek: M • Puzzelwoordenboek: N • Puzzelwoordenboek: O • Puzzelwoordenboek: P
Puzzelwoordenboek: Q • Puzzelwoordenboek: R • Puzzelwoordenboek: S • Puzzelwoordenboek: T
Puzzelwoordenboek: U • Puzzelwoordenboek: V • Puzzelwoordenboek: W • Puzzelwoordenboek: X
Puzzelwoordenboek: Y • Puzzelwoordenboek: Z
ra - dwarshout, rondhout
raad - aanbeveling, advies, avis, bericht, bijstand, college, hulp, kollege, mening, opinie, oplossing, raadgeving, steun, tip, voorlichting, vroedschap, wenk
raad eens - rara
raad geven - aanraden, adviseren, consiliren
raad met B. en W. - college, gemeentebestuur
Raad van Arbeid - RvA
raad van beroerten - bloedraad
raad van bestuurders - directorium
Raad van State - R.v.S.
raadgeven iets niet te doen - ontraden
raadgevend - adviserend
raadgever - adviseur, casuist, consulent, leidsman, mentor, moderator, moniteur, monitor, nestor, raadsman, vermaner,
raadgeving - aanbeveling
raadhuis gemeentehuis, municipaliteit, stadhuis
raadje in een uurwerk - snek
raadje in horloge - onrust
raad inwinnen - beraden, consulteren
raadpensionaris landsadvocaat
raadplegen - beraadslagen, bestuderen, consulteren, overleggen
raadpleging bestudering, consult, consultatie, kennisneming, overleg
raadsbesluit - beschikking, consultum, decreet, verordening
raadsel aritmogrief, charade, cryptogram, enigma, figuurraadsel, geheim, geheimenis, gelogogrief, getallenraadsel, grifos, hersenbreker, mysterie, opgave, probleem, puzzel, rebus
raadselachtig duister, geheimzinnig, ingewikkeld, mysterieus, mystiek, orakel, vreemd
raadselachtig mens sfinx
raadselachtig schrift - hiëroglyphe
raadselachtige uitspraak orakel
raadselachtige uitspraken doen - orakelen
raadselachtige vrouw - profetes
raadselspreuk rebus
raadseltaal - code, geheimtaal
raadselvol - geheimzinnig
raadsheer adviseur, advokaat, advocaat, duif, loper, minister, raad, raadsman
raadsheer in schaakspel loper
raadskelder - tapperij, taveerne
raadslag advies, beraadslaging, overleg, plan, raadgeving,
raadslid - senator
raadslid in Sparta - geront
raadslieden van een dijkgraaf - heemraad
raadsman adviseur, advocaat, gids, jurist, leidsman, mentor, patroon, pensionaris, raadgever, raadspensionaris, rader,
raadsman van David - Achitofel
raadsman van keizer Augustus - Maecenas
raadsteken - waardepenning
raadsverslag - raadsnotulen
raadsvrouw - advocate, raadgeefster
raadzaal - gemeenteraadzaal, vergaderzaal
raadszaal in klooster kapittel
raad vragen - consulteren
raadvrager - consultant
raadzaam aanbevelenswaard, aanbevelenswaardig, dienstig, gebogen, geraden, gewenst, goed, heilzaam, nuttig, verstandig, welberaden, wenselijk, wijs
raadzaamheid - wenselijkheid
raaf - geestelijke, kraai, meerkol, predikant, roek, sterrenbeeld
raaf (Hebreeuws) - opperrabijn
raafachtige vogel ekster, gaai, kauw, kraai, meerkol, raaf, roek
raag - spinrag
raagbol - halfmaan
raaghoofd - ragebol, spinnenweb
raai - grashalm, greppel, hennepnetel, richttingslijn, zaaigras
raaien - peilen
raaigras - dolik, gladhaver, lolium,veldhaver, weidegras
raaiing - grenslijn
raailijn - grenslijn
raak - aanraking, doeltreffend, erg, gehemelte, geraakt, getroffen, gevoelig, hark, juist, kras, rakelijzer, scherp, snedig, spits, touche, treffend,
raak antwoorden - riposteren
raak geschoten - getroffen
raak gooien - treffen
raak schot treffer
raakgooien treffen
raakheid - getroffenheid
raakkolk - raakkuil
raakkuil - askolk, haardkuil, raakkolk
raaklijn tangens, tangent
raakpunt - tangentenpunt
raakrooien - harrewarren, ruziën
raakrooierij - geharrewar
raakwoord - lemma, trefwoord
raam - aanloop, broeiraam, frame, kader, lijst, lijstwerk, omlijsting, omspanning, raming, ruit, spanraam, sprong, venster(glas), wip
raam aan een boekdrukpers - timpaan
raam in de top van een dakschild - uilenbord
raam in een venster - vensterraam
raam in een weefstoel - lade
raam met pennen - eg
raam met ruit venster
raam met spijkers op de hoeken - tenakel
raam of toestel - pers
raam op zolder - zolderraam
raam voor filterdoek - tenakel
raam voor oestervangst - kor, korre
raamafsluiting blinde, gordijn, harpje, jaloezie, jalouzie, luik, raamkikker, rolluik
raambedekking vitrage
raambeitel - grendel
raambiljet - affiche
raamhanger - scharnier
raamijzers - traliewerk
raamhor - chassinet
raamluik - blind
raam of omlijsting - kader
raampje - patrijspoort
raampje in deur loket
raampomp - spanjolet
raamscherm - hor
raamsluiting - harpje, knip
raamstijl - post
raamtrechter - treem
raamversiering - gordijn, vitrage
raamvormig halsjuk - haam
raamwerk frame; kozijn, lijst, rooster, schema
raamzaag beugelzaag, spanzaag
raan kluut
raap biet, kepen, knol, koolraap, ramenas, valfruit, wortelknol
raapappel - rapeling
raapkalk pleisterkalk
raap of biet - knol
raapolie - patentolie (gezuiverde), raapzaadolie
raapolielamp lante
raapstelen - kelen
raapzaad aveelzaad
raar - aardig, aardigheid, apart, bijzonder, bijzonderheid, dwaas, eigenaardig, exentriek, gek, grappig, grotesk, mal, merkwaardig, ongehoord, ongewoon, onnozel, potsierlijk, schots, vreemd, wonderlijk, zeldzaam, zonderling, zot
raar aanwensel - tic
raar doen - aanstellen
raar persoon - raas, rare, sujet, zonderling
raasbol - druktemaker, lawaaischopper, levenmaker, schreeuwer
raasdonder erwt, kapucijner
raaskallen - bazelen, beuzelen, delireren, doordraven, extravageren, kletsen, kolderen, leuteren, malen, radoteren, razen, revelen, tieren, ijlen, zwammen, zwetsen
raaskallerij - larie, nonsens, onzin, wartaal
rabarber - rheum
rabas - wildebras
rabat aftrek, korting, tarra
rabauw galgenaas, losbol, schelm, schooier, schurk, vagebond, landloper, woesteling
rabat - aftrek, bef, korting, kraag, neerslag, tarra
rabbelen - babbelen, brabbelen, kletsen, raffelen, rammelen
rabbelkous kletskous
rabbeltaal nonsens, wartaal
rabbi rebbe, rabijn, rabbijn
rabdomant - roedeloper, wichelroedeloper
rabelaisiaans - overdadig, uitbundig
rabiaat dol, doldriftig, woedend
rabies hondsdolheid
raboorden - lisdodden
rabot keersluis
raccorderen - verbinden
race - duurloop, hordenloop, kamp, rally, ren, renloop, sterrit, wedloop, wedren, wedstrijd
raceauto - bolide, koersauto
racebaan - circuit, piste
raceciscuit - baan
racefiets - racer
racefietsband - tuub
race met skelters - karting
racen - hardlopen, hollen, rennen, snellen, spoeden, ielrennen
racer - renner
raceronde - baan
races in Assen T.T.
racer op de fiets - wielrenner
racer op motor - coureur, motorrenner
raceterrein - circuit
racewagen - bolide, wedstrijdauto
racewagentje - skelter
rachel - lat, tengel
rachelen - bespijkeren, betengelen
rachen -foeteren, schelden, schimpen
rachitis - oudeman
racisme - rasleer, rassenhaat, rasverering
racket - kaatsnet, slagnet
racketeer - afperser
racketeering - afperserij
rad bijdehand, folterwerktuig, rap, snel, vlot, vaardig, vlug, volubel, wagenwiel
rad en vlug - vlot
rad in een molen - molenrad
rad met kammen - kamrad
rad met tanden - tandwiel
rad van drukpers - rondsel
rad van een draaiorgel - lierrad
radarkoepel (onderaan vliegtuig) - uier
radbraken van taal - ecorcheren, verbasteren
raddraaier aansteker, aanstichter, aanstoker, belhamel, deinvoet, desperado, deugniet, haantjedevoorste, ophitser, oproerling, opruier, perplex, rebel, roervink, schavuit, stokebrand, voorvechter
radeergom stuf, vlakgom
radeloos - besluiteloos, desperaat, hopeloos, reddeloos, verbijsterd, vertwijfeld, wanhopig
radeloosheid - aporia, aporie, desperatie, paniek, wanhoop
raden - aanraden, divineren, gissen, raadgeven, ramen, schatten
vermoeden
radenrepubliek - Sovjetunie
rader - aanrader, raadgever, raadsman
raderbaar berrie, draagbaar
raderboot - hekwieler
raderdiertje - rotifera
raderdiertjes - rotatoria, rotiferen
raderen gommen, uitkrabben, uitwissen, wegkrabben
raderen van een uurwerk vastzetten - planteren
radertje - raadje, radje
radertje in een uurwerk - snek
raderwerk - inrichting, organisatie
radheid snelheid, vaardigheid, vaart, vlugheid
radiaal - hoekmaat, straalboog, straalhoek, straalsgewijs
radiatie doorhaling, straling, straalwerping, uitstraling
radijs/wilde keik
radiator - koelbak, verwarming
radicaal - afdoende, consequent, grondig, konsekwent, totaal,
radicaal deel van een partij - linkerzijde
radicaal geneesmiddel - paardemiddel
radicale politieke partij in Nederland - P.P.R.
radieus - stralend
radikaalteken - wortelteken
radioactief element polonium, plutonium, radium, thorium, uraan, uranium
radioactief gas niton, radon
radioactieve stralen die bestaan uit bètadeeltjes - bètastralen
radiobaken - radiozendstation
radiobedrijf omroep
radiobelasting luistergeld
radiobericht - nieuws
radiobestel - omroep
radiobuis - radiolamp
radio detectie apparaat - radar
radiodistributie draadomroep
radiogolf - ether, marconigolf
radio golflengte - FM
radiografisch noodsein - s.o.s.
radiografisch overgebrachte foto - telefoto
radiografische beeldtelegrafie - televisie
radiogram marconigram, radiotelegram, röntgenfoto
radiohut - marconistenhut
radiokompas - aanlooppeiler
radiolamp - diode, triode
radiolamp met drie elektroden - triode
radiolamp met twee elektroden - diode
radiolamp met vijf elektroden - pent(h)ode
radioiariën - straaldiertjes
radioliefhebber - luistervink
radioluisteraar - luistervink
radioluisterspel hoorspel
radiomast antenne
radiomedewerker - discjockey, omroeper
radionieuws - nieuwsbericht
radio omroep (Ned.) KRO, VARA, AVRO, EO, NCRV, IKON, RVU, Veronica
radio omroep (buitenland) BBC, ABC, AFN, BRT, CBS, NBC, NDR, RTF, RTl
radio-omroeper - radioreporter
radio-onderdeel - transistor
radio-ontvanger - tuner
radiopeiler - richtingzoeker
radiopionier - Vogt
radiopost luisterpost
radiopraatje causerie
radioprogramma in de ochtend - morgenwijding
radios vector - voerstraal
radioscoop - röntgentoestel
radiostation omroepzender, zender, zendstation
radiostation op zee - Caroline
radiosterrenkunde - radioastronomie
radiotelefoon - mobilofoon
radiotelegrafisch iets vragen - praaien
radiotelegrafist - marconist, vonkenboer
radiotelegram - marconigram, radiogram
radiotoren zendmast
radio-uitzending hoorspel, nieuws, omroep, reportage
radioverslaggever - reporter
radiozender die bij relayering dienst doet - relaiszender
radiozendstation op vliegvelden voor piloten - radiobaken
radium Ra
radiumhoudende erts - uranium
radius r., straal
radix wortel
radje in uurwerk - radertje, snek, snekrad
radkast - klokhuis, raderkast
radkrans - flens, velling
radlijn - cycloïde
rad met schoepen - turbine
rad of rap - vlug
Radon - niton, Rn
rad van een kar - wiel
radvenster - roos, roosvenster
radijs (wilde) - keik
radijsboompje - sneeuwbes
rafel - flard, sliert, weefseldraad
rafelaar - dobbelaar
rafelen - dobbelen, pluizen, spelen
rafelige strook - flard
rafeling - pluksel, rafel
rafels voor de sier - franje
raffelen - babbelen, beuzelen, rabbelen, rammelen
raffinaderij - raffineerbedrijf, suikerfabriek
raffinage zuivering
raffinement geraffineerdheid, geslepenheid, sluwheid, verfijndheid, verfijning
raffineren - omsmelten, veredelen, verfijnen, zuiveren
rafter - rachel, schroot
rag spinnenweb, spinrag, web, weefsel
rage - amok, bevlieging, dolheid, drang, manie, mode, razernij, uitbarsting, verzotheid, woede
ragebol - raagbol, raaghoofd
ragen - reinigen, schoonmaken
raggen - ravotten, stoeien
ragout - gerecht (vlees, vis, saus), hutspot
ragout van gebraden gevogelte - salmi
ragoutje - hutspot, mengelmoes
ragoutsaus - rou
ragtime - charleston, foxtrot
rag van een spin - spinsel
raid - invasie, overval, razzia, rooftocht, strooptocht
raider - kaperschip
rail - gordijnroede, reel, richel, spoorlijn, spoorstaaf, spoorweg,
rail road - rr
raildwarsligger - biels
railing - hekwerk, lambrizering, leuning, reling
railleren - gekscheren, schertsen, spotten, strijkmes,
raillerie - scherts, spotternij
rails - spoor
railtransport - treinvervoer
railverbinding - biels
railvoertuig - metro, tram, trein
raison grond, oorzaak
raisonnabel - redelijk
raisonneren - betogen, praten, redeneren
rajap - termiet
rake - hark
rakel - haardijzer, hark, kachelpook, koteraar, pook(ijzer), rakelijzer
rakelen harken, (op)poken,porren
rakelijzer - loet, ovenkrabber, pook, raak
rakelings - roerlings, scheerlings, strijkelings
raken - aangaan, aanroeren, aanschieten, betreffen, geraken, ontroeren, tangeren, toucheren, tikken, treffen, vallen
raket - vuurpijl
rakken - reinigen, schoonmaken
rakker belhamel, bengel, blaag, boefje, brak, deugniet, galgenaas, galgenbrok, guit, kwajongen, ondeugd, rekel, schelm, snaak, vlegel, vlerk
rakkeren - reinigen, schoonmaken
rakkerig - ontdeugend, stout
ral meerkoet, waterhoen
ralachtigen - kwartelkoning, meerkoet, Ralli, waterhoen, waterral
rallen - snappen
rallentando rail., langzamer
rally - autorit, sterrit
ralvogel - koet, zeekoet
ram aries, rammei, rammelaar, schaap, stormpaal, stormram
ramadan - vastenmaand
rambler - zwerver
ramen beramen, begroten, berekenen, gissen, koersen, mikken, raden, schatten, taxeren, vaststellen
ramen lappen zemen
ramificatie - vertakking
raming begroting, berekening, estimatie, gissing, gis, schatting, taks, taxatie, overslag, rooi, supputatie, waardebepaling, waardering
rammei - stormram
rammeien - beuken, bonken,rammen, stoten
rammel afstraffing, gons, ransel, slaag
rammelaar - babbelaar, haas, kakelaar, kinderbel, klapperzaad, klater, kletsmajoor, konijn, ram, ratel, ratelaar (Zuidnederlands), repelaar, rinkelbel, rinkelbom, snapper
rammelen - babbelen, beuken, denderen, kwekken, raffelen, rammen, ranselen, ratelen, slaan
rammel geven - afrossen
rammelassen dooreenwerpe
rammeling – afranseling
rammelkar – askar
rammelkast - piano
rammen aanrijden, aanvaren, beuken, botsen, overvaren, rammelen, stoten
rammen van een auto - botsen
rammenasachtige wortel - jalap(pe)
ram of ooi - schaap
ramp - averij, beproeving, bezoeking, calamiteit, catastrofe, ellende, fataliteit, gesel, katastrofe, ongeluk, onheil, plaag, rampspoed, schade, sinister, slag, tegenslag, tegenspoed, vloek,
rampaard scheepsaffuit
rampassen (Ind.) - gappen, grissen, roven, snaaien
rampel - stalketting
rampeneren - beschadigen, schaden, vernielen
rampen meebrengend onzalig, rampzalig
rampspoed calamiteit, catastrofe, cataclysme, desaster, ellende, kataklisme, katastrofe, ongeluk, onheil, tegenslag, tegenspoed
rampspoedig - calamiteus, catastrofaal, desastreus, ellendig, fataal, funest, noodlottig, ongelukkig, onheilig, onzalig, rampzalig, sinister
rampzalig - akelig, desastreus, droevig, drukte, ellendig, erbarmelijk, fataal, funest, herrie, jammerlijk, miserabel, noodlottig, ongelukkig, onzalig, rampspoedig, ruïneus, tumult, verdoemd, vernietigend, vreselijk, wanhopig, ijselijk, zielig
rampzalige toestand - ellende
ranch - boerderij, veehoeve
rancho - veeboerderij
rancune - bitterheid, haat(gevoel), hekel, ruzie, tegenzin, vijandschap, wraak, wrok
rancuneus haatdragend
rand boord, borstwering, grens, kader, kant, kim, kooromgang, kring, limbus, lumbus, lijst, margo, oever, omlijsting, omtrek, richel, ring, strook, tinne, torenomgang, trans, velg, weergang, zij(de), zijkant, zoom
rande - leg, tijd, vlaag
randenstikster - stolpster
randinkerving - kartel
randje - grens, kant, strookje
rand met insnijding - karteling
rand om bloembed - border
rand, omgeven met een / encadreren, inlijsten, omranden, omlijsten
rand om schilderij kader, lijst
rand om spiegel biseau
rand van boekomslag flap
rand van een drinkglas - kimme
rand van een vat - kim
randglosse - kanttekening
randinkerving kartel
randkraag flens
randschrift van munt legende
randversiering - meader
rang aanzien, afdeling, categorie, eer, graad, groep, klasse, kwaliteit, orde, plaats, positie, reeks, rubriek, staat, standing, status, stand, titel, trap, volgorde, waardigheid
rang bij de luchtmacht - commodore, generaal, kapitein, kolonel, korporaal, luitenant, majoor, sergeant, soldaat
rang bij de marine admiraal, bootsman, commandeur, kapitein, kwartiermeester, I.t.z., luitenant, matroos, opperschipper, schipper
rang bij de padvinders - akela, hopman, vaandrig, verkenner, welp
rang bij de politie - adspirant, brigadier, commissaris, hoofdagent, inspecteur, rechercheur
rang in een stadion - staanplaats
rang in het leger adjudant, gen.,generaal, huzaar, kanonnier, kapitein, kolonel, kol, kornet, korporaal, kpl, kpt, It, luitenant, maj, majoor, opper, overste, ritmeester, sgt, sergeant, sld, smr, soldaat, vaandrig, wachtmeester
rang in maatschappij positie
rang in schouwburg – balkon, beignoire, engelenbak, fauteuil, frontloge, gaanderij, loge, parket, parterre, schellinkje, stalles, zaal
rang tussen adjudant en hoofdagent - brigadier
rang tussen jonkheer en graaf - baron
rangcijfer - nummer, rangnummer
rangeerlijn - rangeerspoor
rangeerlocomotief - sik
rangeerterrein - emplacement
rangeren - ordenen, rangschikken, schikken
ranggetallen ordinalia
rang klasse - kaste
ranglijst - klassement
rangnummer - rangcijfer
rang of eer - aanzien
rang of positie - stand
rang of regel - orde
rangopvolging - hiërarchie
rangorde reeks, hiërarchie, opeenvolging, schikking, volgorde
rangorde van dienstjaren anciënniteit ,
rangschikken arrangeren, classificeren, coördineren, groeperen, indelen, klasseren, opstellen, ordenen, rangeren, redderen, regelen, regieren, rubriceren
rangschikken in klassen - classificeren, klasseren
rangschikkend telwoord - rangtelwoord
rangschikking arrangement, categorisatie, classificatie, coördinatie, groepering, klassement, koördinatie, ordening, regeling, rubricering, schematisering
rangschikking in klasse - classificatie
rangschikking in onderling verband - coördinatie, koördinatie
rangschikking in klasse - classificatie
rangschikking in onderling verband - coördinatie, koördinatie
rangschikking van onderdelen volgens een bepaald systeem -
systematiek
rangsgewijs - hiërarchiek, hiërarchisch
rangteken - distinctief, insigne, streep
rangtelwoord ander, eerst, eerste, tweede,. derde, vierde, vijfde, zesde, zevende, achtste, negende, tiende, enz.
rangtelwoorden - ordinalie
rangverhoging bevordering, promotie
rangverhouding - hiërarchie
rangvolging - hiërarchie
rank – fijn, gracieus, lang, lenig, loot, mager, rijzig, scheut, schraal, slank, sluik, smal (en lang), stengel, soepel, teer, tenger, twijg, uitloper
rank en smal - tenger
rank en tenger - slank
rankgebouwd - slank
rankgewas - liaan, liane
rankheid - dunheid, slankheid
rankje van bessen ontdaan - aalbessenrist
rankpotigen - cirripedia, eendemossels, walvispokken,
zeepokken
ranke porseleinen kopjes lijzen
ranke vrouwenfiguurtjes op porselein - lijzen
ranonkelachtig plantengeslacht - nigelle
ranonkelachtige plant adonisbloem, akelei, akoniet, anemoon, boterbloem, clematis, dotter, dotterbloem, egelboterbloem, egelgras, egelkoren, egelskruid, geelwortel, hanevoet, heelblad, herfstadonis, kerstroos, klokbloem, knolboterbloem, kogelbloem, kraaiepoten, kruipboterbloem, monnikskap, muizestaart, nieskruid, nieswortel, nigelle, pinksterbloem, pioen, pioenroos, ridderspoor, ruit, speenkruid, steranemoon, waterranonkel, winterakoniet, wrangwortel, zomeradonis
rans garstig, ranzig, rens, rins, spekkig, sterk, tranig, zuur,
ransel - afrossing, gevechtstas, klappen, knapzak, musette, pak, priegel, pukkel, rammel, rugtas, rugzak, slaag, strip
ranselen - afbeuken, aframmelen, afrossen, aftuigen, kastijden, meppen, rossen, slaan, timmeren, tuchtigen, zwepen
ransheid - ranzigheid
ransigheid - goorheid
ranstijd bronsttijd, paartijd
ransuil - hoornuil, katuil, oehoe, ooruil, schuifuil, torenuil
rantsoen aandeel, afkoopsom, deel, portie, losgeld, losprijs,
rantsoen sterke drank bij de marine oorlam
rantsoeneren - beperken, loskopen
rantsoenering - verdeling
rantsoenprijs - losprijs
ranula - kikvorsgezwel
ranzig garstig, rans, rens
ranzig worden goren
raout - hofpartij, soiree
rap - aantrekkelijk, aardig, canaille, energiek, fel, flink, gauw, gespuis, gezwind, haastig, kittig, kras, kwiek, levendig, lief, opgewekt, pienter, pittig, rad, ras, snel, spoedig, uitschot, vinnig, vlot, vlug, vurig,
rapaciteit - roofgierigheid, roofzucht
rapalje - canaille, gajes, gepeupel, gespuis, grauw, janhagel, plebs, schorem, tuig, uitvaagsel, volk, vulgus
rapé - snuiftabak
rapeling - valappel
rapelingen - afval
rapen - oppakken, rooien, vergaren, verzamelen
rap en vlug - snel, vlot
raperen - fijnraspen
rapheid - rapiditeit, snelheid, vlugheid
rapiditeit - gezwindheid, snelheid, spoed, vlugheid
rapier degen, puntdegen, sabel, zwaard
rappel - herinnering, terugroeping, waarschuwing
rappelen - kletsen, praten, rammelen
rappelleren - herinneren, terugroepen
rappig - schurftig, slordig, versleten
rappigheid - schurft
rapplement berisping, reprimande, standje, terechtwijzing, uitbrander
rapport - beoordeling, bericht, cijferlijst, melding, procesverbaal puntenlijst, referaat, referentie, relaas, reportage, staat, verhaal, verslag
rapporteren berichten, mededelen, melden, refereren, relayeren, verslaan
rapporteur graadboog, melder, referent, reporter, verslaggever
raps - flink, kwiek, vief
rapsode bard, minstreel, troubadour
rapsodie - mengelmoes, verzamelwerk
rapziekte - duinaardappelziekte
rarak - masttouw
rare dwaas, malle, snijboon, snoeshaan, vreemde
rare aanslagen - kuren
raregast - kwant, malle
rare karaktertrek - rarigheid
rare kerel - araab (Zuidnederlands), engerd, gekkerd, knakker, kwibus, pisang, snijboon, snuiter, zonderling
rarekiek - kijkkast, kijkspel
rare kwibus - gek
rare streek - grap, list, poets, pots, raak, streek
rare vent – kwibus, pief
rarig - raar, zonderling
rarigheid - vreemdheid, zeldzaamheid
rariteit apartheid, curiositeit, vreemdsoortigheid, zeldzaamheid
ras - aanstonds, aard, algauw, alras, binnenkort, cito, dra, draaikolk, eerlang, eerstdaags, gauw, genre, geslacht, gezwind, haastig, hoofd, kolk, neer, schielijk, slag, snel, soort, spoedig, stadhouder, stamhoofd, vlug, weldra, wiel, wieling
rasant - bestrijkend
raseren - effenen, ontmantelen, scheren, slechten
rasheid - rapiditeit, snelheid
rashond - Dalmatiër, Dalmatiner
rashygiëne - eugenetiek
ras of snel - rap
rasp hark (gewestelijk), rijf, raspel, rattestaart, schaaf, vijl
raspaard - Andalusiër, Arabier, volbloed
raspel - rasp, vijl
raspen afvijlen, fijnmaken, gladmaken, harken, vijlen
rasphuis gevangenis
rasphuis voor vrouwen - spinhuis
rasphuisvader - cipier
raspig - ruw
rassenhaat - racisme
rassenmoord genocide
rassureren geruststellen
rasteel ruif
rastel bastion
raster - afrastering, hekwerk, latwerk, lijnennetwerk, netwerk, traliewerk, vlechtwerk,
rastercliché autotypie
rasterdiepdruk - rotogravure
rasterdraad - ijzerdraad, prikkeldraad, pinnekensdraad, puntdraad, schrikdraad
rasterdruk - autotypie, liniatuur
rasterwerk - rooster
rasvee - stamboekvee
rasverbetering - eugenese, eugenetiek, rashygiëne
raszuiver - echt, homozygoot
rat - armoedzaaier, knaagdier
rataffia - likeur
rataplan - bende, rommel, troep
ratatouille - groentenmix
raté - mislukkeling
ratel babbelaar, honingdas, klater, klep, klepper, kletskop, mond, patrijs, rammelaar, ratelboor
ratel als instrument - sister, sistrum (egypte)
ratel als kerkklok - zarbat
ratelaar - esp, espeboom, klaterpeppel, nachtzwaluw, peppel, ratelpopulier, rhinanthu
ratelen babbelen, kakelen, klepperen, kwebbelen
ratelijzer - posijzer
ratelkous babbelkous
ratelman - klepperman
ratel of bek - mond
ratelpopulier esp, klaterpeppel, peppel, popel, ratelaar, trilpopulier
rateren - verknoeien
ratificeren bekrachtigen, ondertekenen
ratiné ratijn, winterstof
ratio - begrip, beweegreden, denkvermogen, rede, verstand
rationalisme - redelijkheid
rationeel berekenbaar, logisch, meetbaar, redelijk, verstandelijk, verstandig, weldoordacht
rationeel juist logisch
ratjetoe mengelmoes, ratatouille, rats, rommel, stamppot
ratoe (Ind.) vorstin
rats angst, benauwdheid, ineens, pardoes, plotseling, ratjetoe, schrik, soldatenkost, stamppot, verlegenheid, vrees
ratsen - gappen, stelen
rattengif - arseen, arsenicum, thallium
rattenknip - sprenkel
rattenkruit arsenicum
ratteziekte - sodokoe
ratuur - rasuur
rauw - cru, grof, hard, hees, krijsend, onaangenaam, ongaar, onbeschaafd, ondoordacht, ongekookt, ongezouten, onkies, ontstoken, ontveld, onverwachts, ruw, schor, woest, wreed
rauwkostgerecht van granen - muesli
rauw van stem - hees, schor
rauzen - gappen
ravage puinhoop, ruïne, schade, vernieling, verwoesting
ravageren - plunderen, verwoesten
raveel losbol, raveling
ravenaas galgeaas, galgenbrok, kreng
ravevoet - varkenskers
ravissant bekoorlijk, betoverend, meeslepend, verrukkelijk
ravitailleren - bevoorraden, provianderen
ravotten dollen, raggen, robben, stoeien, vechten
ravijn - afgrond, bergkloof, canyon, canon, kloof
rayon - afdeling, afzetgebied, ambtsgebied, kring, (afzet)gebied, kring, kunstzijde, territorium, werkgebied, werkkring, werkterrein, wijk
rayonbestuur - wijkraad
razelen - bibberen, rillen
razen - aangaan, baljaren, briesen, bulderen, donderjagen, foeteren, fulmineren, heibelen, ketteren, kletsen, knorren, mopperen, opspelen, peuteren, raaskallen, schelden, schreeuwen, tekeergaan, tieren, tobben, uitvaren, woeden, ijlen
razend bezeten, dol, fel, fervent, fulminant, furiband, furieus, gek, hels, hoorndol, horendol, kolderig, krankzinnig, mal, tierend, uitzinnig, verwoed, waanzinnig, wild, woedend, woest, zot
razend (muz.) furioso
razende vrouw - furie
razend of woedend - ziedend
razernij amok, dolheid, drift, furie, rage, toorn, woede
razernij van runderen en schapen - kolder
razzia - drijfjacht, inval, klopjacht, overval, raid
reaal - gul, hartelijk, mild, nobel, prachtig
reactie - inwerking, reflex, remming, repercussie, respons, retorsie, tegendruk, tegenslag, tegenstand, tegenwerking, terugwerking, weerkaatsing, weeromstuit, weerslag
reactievat - eudiometer
reactionair tegenstrever
ready - gereed, klaar
reageren - antwoorden
realiseren - beseffen, uitvoeren, verwezenlijken
realisering - echt, nuchter, verwezenlijking, wettig
realisme - verwezenlijking, werkelijkheidszin
realistisch authentiek, echt, eerst, fundamenteel, grondig, legitiem, nieuw, nuchter, ontgonnen, onverbloemd, onverbalst, onvermengd, originair, origineel, primair, primordiaal, reeel, veritabel, volledig, volmaakt, waar, werkelijk, wording, zelfstandig, zuiver
realiteit - feit, werkelijkheid
reassuradeur - herverzekeraar
rebbe rabbi, rabbijn
rebbelen - kwebbelen, praten
rebbes - winst, woeker
rebel - kajongen, muiteling, muiter, onruststoker, oproerkraaier, oproerling, opstandeling, opstandigheid, raddraaier, weerspannige, weerspannigheid
rebelleren - muiten, opstaan, opstand, verzetten
rebellie muiterij, oproer, opstand
rebel op schepen - muiter
rebels balsturig, eigengereid, ongehoorzaam, oproerig, opstandelijk, opstandig, ongezeglijk, weerspannig, wild, woest
rebelsheid - opstandigheid
reboisatie herbebossing
rebus - beeldraadsel, denkertje, figuurraadsel, puzzel, raadsel
rebutant - afstotend, terugstotend, weerzinwekkend
rebuut (in de handel) uitschot
recalcitrant balsturig, dwars, koppig, onhandelbaar, onwillig, stijfhoofdig, weerspannig,
recapitulatie van de fylogenese - ontogenese
recapituleren - samenvatten
recensent beoordelaar, censor, criticus
recensie - beoordeling, kritiek, voorstelling
recent - actueel, jong, kortelings, laatst, nieuw, onlangs, pas
recentelijk - laatst, onlangs
recent gebeurd - pas
recepis - ontvangbewijs, reçu
recept formule, geneesmiddel, medicijn, prescriptie, verdaging, voorschrift
receptakel - vergaarbak
receptenboek - dispensatorium
recepteren - voorschrijven
receptie - instuif, onthaal, ontvangst
receptief - ontvankelijk
receptionist - portier
receptiviteit - ontvankelijkheid, vatbaarheid
receptor - ontvanger
reces vakantie, verlof
recessie teruggang, terugslag
recette - entreegelden, kas, ontvangst, opbrengst
recherche - naspeuring, navorsing, onderzoek
rechercheur agent, detective, dofgajes (bargoens), douane, rus, stille, speurder
recht - aanspraak, betamelijk, bevoegdheid, billijk, goed, heffing, juist, ongebogen, ortho (Grieks), overeind, passend, prerogatief,
pretentie, privilege, raison, redelijk, tecte, terecht,
rechtaan - rechttoe
recht afhangend sluik
recht deel van een weg - rak
recht gaan staan - opstaan
recht hebben op - verdienen
recht in bep. gevallen - abandonnement
recht maken - strekken
recht maken van een rivierbocht - doorsteek
recht naar omhoog gericht - rechtop
recht om bedrijf of handel alleen te drijven - monopolie
recht om gekozen te worden - passief
recht om te eisen aanspraak
recht om te kiezen - stemrecht
recht om te vorderen - aanspraak
recht om te weiden - schaarrecht
recht om te weiden op stoppelakkers - klauwengang
recht om verzoek in te dienen - petitierecht
recht op een onroerend goed als zekerheid - hypotheek
recht op verhaal - regressie, verhaalsrecht
recht spreken over - berechten
recht stuk van een rivier tussen twee bochten - rak
recht tot alleenverkoop - monopolie
recht tot exploitatie - claim (van een land om goud)
recht stuk van een vaart rak
recht tussen burgers in de staat - publiekrecht
recht van afstand - abandon
recht van ambtsbegeving - collatie, kollatie
recht van belang op neutrale schepen - angarie
recht van beslag - beslaglegging
recht van beslag op neutraal goed - angarie
recht van beslaglegging - angarie, blokkade, embargo
recht van beweiding - etting, schaarrecht
recht van beweiding der wegbermen - grasetting
recht van beweiding van een dijk - dijketting
recht van de heer het beste te kiezen uit de nalatenschap van een horige - keurmede
recht van de oudste in de familie - majoraat
recht van de sterkste - vuistrecht, zwaardrecht
recht van een oorlogvoerende om op neutrale schepen beslag te leggen angarie
recht van medebestuur inspraak, medezeggenschap
recht van overgave - abandon, afstand
recht van spreken (hebben) - kompetentie
recht van successie - opvolgingsrecht
recht van terughouding - retentie
recht van voorkeur optie
recht van voorrang - preferentie, prioriteitsrecht, privelegie,
privilege, privilegie, voorkeur, voorrecht
recht van voorstelling tot een post - presentatie
recht van weinigen - privilege
recht verschuldigd om handel te drijven - licent
recht volgens overgeleverd gebruik - adat(recht),
gewoonterecht
recht water - rak
rechtaan direct, regelrecht, vooruit
rechtaf - onbewimpeld, rechtaan, regelrecht, ronduit, volkomen
rechtbank aanrecht, balie forum, gerechtshof, gericht, hof, nexus, rechtscollege, tribunaal, vierschaar
rechtbank in Drente (historisch) - etstoel
rechtbank in oud Athene - Areopagus
rechtbank met lekenrechtspraak - tribunaal
rechtbankterm parket, raadkamer, rol
rechte drukletter - romein
rechte dunne stam - sliet
rechte dwarsstang van een anker - ankerstok
rechte lijn raai, rechte, rooi
rechte lijn (drukkersterm) - letterlijk
rechte lijn die een hoek deelt - bissectrix
rechte lijn die twee cirkelpunten verbindt - koorde
rechte lijn in een cirkel diameter, doorsnede, koorde, middellijn, straal
rechte lijn tussen 2 punten - afstand, tussenruimte
rechte lijnen trekken over - liniëren
rechte strook van een vaart - ak
rechte versieringslijn - bies
rechteloos - vogelvrij
rechtelijk wettig, juridisch
rechten leges
rechten inbegrepen r.i.
rechtens de jure, krachtens, rechtmatig
rechten wegens schrijfkosten - leges
rechter - baljuw (oud), kadi, kantonrechter, landrechter, politierechter, loopplank, magistraat, raadsheer, strafrechter, scheidsrechter, schout
rechter bladzijde A.o., T.o.
rechter-commissaris - re
rechter die de doodstraf kan opleggen - halsrechter
rechterhand - assistenthulp, medewerker, steun, toeverlaat
rechterhand (muz.) - md
rechter in Arabië kadi, kaïd
rechter in criminele zaken - cadi
rechter in de onderwereld - Minos
rechter in Drenthe - ette
rechter in een ambacht - ambachtsheer
rechter in Engels graafschap of shire - landrechter, sheriff
rechter in etstoel - ette
rechter in Marokko - Caid
rechter in oude Athene - efeet
rechter in schoonheidstwist Paris
rechter in Spanje alcalde
rechter van instructie - goochemerd (bargoens),
rechtercommissaris
zijrivier van de Maas Niers
rechterlijk - gerechtelijk, judicieel, justitieel
rechterlijk ambtenaar drost
rechterlijk beslag - sekwestratie
rechterlijk bevel injunctie
rechterlijk college over burgerlijke rechtszaken in oud Athene - efeten
rechterlijk verbod - interdict
rechtelijke ambtenaar - magistraat
rechterlijke beschikking - appointement
rechterlijke beslaglegging - sequestratie
rechterlijke beslissing - arrest, oordeel, uitspraak, vonnis
rechterlijke macht - balie, justitie, magistratuur
rechterlijke uitspraak ententie, oordeel, sententie, uitspraak, vonnis
rechte strook van een vaart - rak
rechte versieringslijn – bies
rechtgeaard - betrouwbar, eerlijk, rechtschapen
rechtgelovigheid - orthodoxie
rechthebber op een wettelijk erfdeel - legitimaris
rechthoek oblongum, ort(h)ogoon, parellellogram (met rechte hoeken), vierkant
rechthoekig haaks, loodrecht, oblong, ort(h)ogonaal, orthogonisch, rectangulair
rechthoekig bedrukt stuk karton - kaart
rechthoekig oester net kor, korre
rechthoekig plat vlak - paneel
rechthoekig prisma balk
rechthoekig raam voor oestervangst kor, korre
rechtlijnig - lineair, rectilineair
rechtmaken - rechten
rechtmatig - billijk, legaal, legitiem, rechtvaardig, terecht, wettig
rechtmatig deel - legitima
rechtmatig toekomend - competent
rechtmatige bevoegdheid tot oordelen - competentie
rechtmatigheid - billijkheid, gerechtigheid, legitimiteit, wettigheid
recht om te vorderen - aanspraak
rechtop geperpendiculariseerd, kaarsrecht, loodrecht, overeind, rechtstandig, staand(e), steil, stram, verticaal
rechtopstaande stenen - grafzuil, menhir
recht op schadevergoeding - regres
rechtop zijn staan
rechts behoudend, conservatief, hot
rechtsachter - kanthalf
rechtsadviseur - advocaat, raadsmanjurist
rechtsbesluit - decreet
rechtschapen - best, beter, betrouwbaar, braaf, deugdelijk, deugdzaam, doodgoed, edel, eerlijk, fair, gezond, goed, integer, loyaal, nobel, ongerept, onkreukbaar, onomkoopbaar, onverdacht, onverlet, oprecht, rechtgeaard
rechtschapenheid - braafheid, deugdzaamheid, droiture, eerlijkheid, integriteit, oprechtheid, probiteit,
rechtscollege van de H. Stoel Rota
rechtserkenning recognitie
rechtsgebied arrondissement, arr., domein, kanton, ressort, territoir
rechtsgebied en rechtsmacht jurisdictie
rechtsgebied in Drenthe - dingspel
rechtsgebied van een krijgsraad - auditie
rechtsgebouw gerechtshof
rechtsgeding affaire, pleit, procedure, proces, rechtszaak, referé, strafzaak, twistgeding, zaak
rechtsgeding voeren - procederen
rechtsgeldig - autentiek, authentiek, deugdelijk, legitiem, valabel, valide, wettig
rechtsgeldig maken - authentiseren, homologeren, legaliseren
rechtsgeleerde advocaat, advokaat, ictus, jurist, meester, pleitbezorger (België), procureur, rechter, rechtskundige
rechtsgeleerde schurk - rabulist
rechtsgeleerdheid jurisprudentie, juristerij, pariteit
rechtsgrond - argument, rechtstelling, titel
rechtshandel proces
rechtshandeling - actie, contract
rechtskundig - juridisch
rechtskundige - advocaat, jurist, rechter
rechtskundige term aanklager, à charge, à décharge, advocaat, alibi, arrest, bekentenis, beklaagde, beroep, boete, eed, eiser, gedaagde, geding, getuige, gevangenneming, hechtenis, levenslang, meineed, pleidooi, pleit, pleiter, precedent, preventief, proces, raadkamer, raadsman, recidive, recidivist, rekwisitoor, repliek, rol, subsidiair, uitspraak, verdachte, verstek, vonnis, voorarrest voorwaardelijk, vrijspraak
rechtsopvatting van de rechterlijke macht jurisprudentie
rechtspraak arrest, gewijde, judicatuur, jurisdictie, jurisprudentie, justitie, oordeel, rechtspleging, sententie, vonnis,
rechtspraak tegen ketters - inquisitie, geloofsgericht
rechtspraktijk - advokatenpraktijk
rechtspreken oordelen, vonnissen
rechtspreken over - berechten
rechtsprekend lichaam gerecht, gerechtshof, hof, hogeraad, hooggerechtshof, raad, rechtbank, tribunaal
rechtsspreuk - adagium
rechtstaan - opstaan
rechtstandig - haaks, loodrecht, perpendiculair , rechtop
rechtstandige biljartstoot - masse
rechtstandmuur - steunbeer, steunmuur
rechtsterm - aanklager, aanleg, actie, ageren, alibi, animus, appel, arrest, balie, begunstiging, beklaagde, boete, compensatie, dading, dagvaarding, decisie, descente, detentie, dingtaal, eed, eindarrest, eiser, enuntiatief, fasti, forum, gedaagde, getuige, gravamen, hechtenis, inhechtenisneming, instantie, meineed, mora, pleidooi, proces, raadskamer, regres, rekwisitoor, repliek, rol, saisine, schadeverhaal, subordinatie, uitspraak, verdachte, verstek, v.i., vonnis, voorwaardelijk
rechtstitel rechtsgrond
rechtstreeks direct, duidelijk, gelijk, immediaat, lijnrecht, meteen, onmiddellijk, ononderbroken, openlijk, rechttoe, regelrecht, spoedig
rechtsstaat - democratie
rechtsstrijd aanwijzing, advies, conclusie, geding, pleit, (Ind.) perkara, proces, twistgedwing
rechtstrekken - terugbuigen
recht stuk van een vaart - rak
rechtsverdediger advokaat, pleiter, procureur, syndicus
rechtsverdraaier - rabulist
rechtsverdraaiing - avocasserie
rechtsvergoding - legisterij
rechtsvervolging - aanklacht, actie, klacht
rechtsvoorbehoud - protest
rechtsvoorganger - auctor
rechtsvordering aanklacht, actie, eis
rechtsvraag rechtskwestie
rechtswetenschap - rechtsgeleerdheid
rechtswetenschappen - Jura
rechtswezen - justitie
rechtszaak - affaire, causa, geding, pleit, proces, rechtsgeding
rechtszaak in Indonesië - perkara
rechtszaakvoerder - procureur
rechtszitting in Friesland - fimelthing
rechttoe rechtaan, regelrecht, rechtstreeks
rechtuit onbewimpeld, oprecht, ronduit
rechtuit lopend water rak, kanaal, vaart
rechtvaardig - behoorlijk, betrouwbaar, billijk, juist, eerlijk, handelbaar, mak, onpartijdig, rechtmatig, redelijk, zinnig
rechtvaardigen - billijken, disculperen, justificeren, justifiëren, verantwoorden, wettigen
rechtvaardigheid - billijkheid, eerlijkheid, gerechtigheid
rechtvaardiging - apologie, billijking, disculpatie, justificatie, verantwoording, wettiging
rechtvaardiging van God - theodicee
rechtvaardigmakend - heiligend
recht van voorkeur - optie
recht van voorrang - preferentie
rechtvleugelig insekt aardkrekel, bacillus, heikrekel, heimpje, huiskrekel, kakkerlak, krekel, libel, oorworm, sprinkhaan, veenmol, wandelende tak, veldkrekel, wrattenbijter
rechtvleugelige krekel, libel
rechtvleugeligen - orthoptera
rechtwandig - steil
recht water - rak
rechtzaak tegen ketters - ketterproces
rechtzetten - rectificeren, verbeteren
rechtzetting - herstel(ling), rectificatie, verbetering
rechtziend - orthoscopisch
rechtzinnig - openhartig, oprecht, orthodox, precies, steil, streng
rechtzinnig schrijver - orthodoxograaf
rechtzinnigheid - oprechtheid, orthodoxie
rechute - instorting, regressie, terugval
recidivist - zittenblijver
recidivist worden - recidiveren
recipe r., neem
recipiënt - ontvanger
recipiëren - ontvangen
reciproceren - antwoorden, vergelden
reciprociteit wederkerigheid
reciprok wederkerig, wederzijds
recital optreden, uitvoering
recitatie - voordracht
recitator bij een wajang vertoning - dalang
reciteren opzeggen, voordragen
reclamant eiser, klager
reclamatie bezwaarschrift, klacht
reclame - aanbieding, aanprijzing, advertentie, beklag, bezwaar, custodie, klacht, propaganda, terugvordering, winactie
reclamebeeld - spot(je)
reclameblad - folder
reclamebord - aanplakbord
reclamedrukwerk - folder, strooibiljet
reclamefilmpje - scêne, spot
reclamelicht argon, kwik, natrium, neon
reclameloper - sandwichman
reclame maken - adverteren
reclamemiddel advertentie, affiche, biljet, folder, tv-spot
reclame omroep S.T.E.R.
reclameplaat - affiche, blikvanger
reclameren terugeisen, terugvorderen
reclamezuil - aanplakzuil
reclinatie - ombuiging, terugbuiging
reclusie - afsluiting, opsluiting, uitsluiting
recognitie belasting, erkenning, heffing
recognosceren - erkennen, monsteren, onderzoeken
recognoscering - verkenning
recollecten - observanten
recommandabel - aanbevelenswaardig
recommandatie - aanbeveling, aanprijzing, voorspraak
recommanderen - aanbevelen, aanprijzen
recompenseren - belonen, vergoeden
reconciliatie - verzoening
reconstructie herbouwing, herstel, wederopbouwing
reconstrueren - herbouwen, herstellen, restaureren
reconvalescent herstellende
record - topprestatie
recorder - bangopnemer
recordhouder - kampioen
recordmeter - stopwatch
recours - schadeverhaal, toevlucht
recreant - kampeerder, toerist
recreatie amusement, ontspanning, uitspanning, vacantie, vermaak, verpozing, verzet
recreëren - herscheppen, verpozen
recriminatie - tegenbeschuldiging, tegeneis
recruut - big, nagroei, schacht (Zuidnederlands), soldaat (beginneling)
rectificatie - herstel(ling), verbetering
rectificeren - corrigeren, herstellen, re, rechtzetten, redresseren verbeteren, zuiveren
rector - bestuurder, directeur, kloosterleider, schoolhoofd, spreker
rector magnificus AR.
rectorsambt - rectoraat
rectoscoop - endeldarmspiegel
rectum - endeldarm
reçu – afgiftebewijs, bagagebiljet, bon, cedel, ceel, ontvangbewijs
recueil - bundel, verzameling
recul terugstoot (bij vuurwapens)
reculeren - teruggaan, terugspringen
recuperatie - terugwinning
recuperator - warmteuitwisselaar
recupereren - terugwinnen
recurrent - terugkerend, teruglopend
recusabel - verwerpelijk
recusatie - verwerping, weigering, wraking
redacteur - opinievormer
redactie onherstelbaar, beleid, lezing, opstelraad, red., tekst
reddeloos - hopeloos, onherstelbaar ontredderd, verloren, wanhopig
redden - behouden, bevrijden, helpen, klaren, opknappen, sauveren, verlossen
reddend - zaligmakend
redder bevrijder, Heiland, helper, hulp, redemptorist, Salvator, (Gr.) soter, Verlosser, verzoener, zaligmaker
redderen opruimen, ordenen, regelen, schikken, schoonmaken
redding behoud, bevrijding, heil, hulp, soelaas, toeverlaat, uitkomst, uitweg, verlossing
reddingsapparaat boei, boot, broek, dreg, reddingshaak, wipper, zwemgordel, zwemvest
reddingsboot - sloep
reddingsgordel - boei, scafander
reddingsmiddel - boei, boot, dinghy, dreg, kurk, reddingshaak, wipper, zwemgordel, zwemvest
reddingsvest - zwemvest
rede - ankerplaats, betoog, buitenhaven, denken, denkvermogen, discours, haven, intellect, lezing, ligplaats (voor schepen), logos, oordeel, oratie, preek, prevelement, raison, ratio, referaat, sermoen, speech, toast, toespraak, verstand, vertoog, woord
rede (Lat.) - oratio
rededeel partikel
redekavelen babbelen, bomen, debatteren, disputeren, keuvelen, kibbelen, praten, redeneren, redetwisten
redekaveling - betoog, debat, discussie, dispuut, kibbelen, redetwisten
redekunde retorica
redekundig logisch, retorisch
redekundige figuur litotes
redekundige gevolgtrekking - syllogisme
redekunstenaar - orator
redekunstig - logisch, oratorisch
redekunstige figuren - apostrofe, hyperbool, metafoor,
synecdoche
redekunstige figuur - prolepsis
redeleer - denkleer, kennisleer, logica
redelijk - aardig, behoorlijk, betamelijk, billijk, handelbaar, juist, matig, nogal, nuchter, passelijk, rationeel, recht(vaardig), schappelijk, schikkelijk, tamelijk, terecht, tamelijk, verstandelijk, verstandig, vrijgoed, zozo
redeloos dwaas, idioot, inept, losbandig, ongerijmd, onredelijk, onzinnig, stom, verdwaasd, uitzinnig, zinloos
redeloos gedierte vee
redelijk - billijk, behoorlijk, betamelijk, goed, gemotiveerd, gerechtigd, humaan, juist, logisch, matig, middelmatig, nogal,
ordentelijk, raisonnabel, rationeel, recht, rechtmatig, rechtvaardig,
schappelijk, tamelijk, terecht, verstandelijk, verstandig, vrij, zinnig, zozo,
redemptorist lig(u)orist
reden - aanleiding, argument, beweeggrond, beweegreden, causa, drijfveer, grond, motief, oorzaak, raison, ratio, rekenschap, toerusten, uitrusten, verhouding (meetkundig),
reden toerusten
reden tot bemoediging troostgrond
redenaar conferencier, fraceur, orator, retor, ret(h)or, prater, preker, rhetor, redevoerder, conferencier, orateur, spreker, woordvoerder
redenaarsdebuut - maidenspeech
redenaarsgestoelte - katheder, rostra
redenatie - betoog, redenering, redevoering
redeneerder - raisonneur
redeneerkunde denkleer, deputeerkunstdialectiek, logica, retorica,
redeneren - argumenteren, beraadslagen, betogen, delibereren, oreren, parlementeren, praten, preken, raisonneren, redekavelen, spreken, theoretiseren
redenering betoog, betoogtrant, bewijsvoering, gedachtegang, gesprek, logica, oratie, ralsonnement, redekaveling, redenatie, vertoog
redengevend - causaal, oorzakelijk
reder - bevrachter
rederij K.H.L., KN.S.M., HAL., RL., S.M., Lloyd
rederijk - woordenrijk, welsprekend
rederijker retrozijn
rederijkersfeest landjuweel
rederijkersgedicht refrein, retrogade, rondeel
rederijkerskomedie Elckerlijck, esbattement
rederijkheid - woordenrijkdom
redestrijd - dispuut, geschil, redetwist
redetwist debat, dialectiek, disceptatie, discussie, dispuut, disputatie, geschil, redestrijd, twistgesprek, woordenstrijd
redetwisten - debatteren, discussiëren, discuteren, disputeren, redekavelen, redeneren
redetwister - debater, disputant
redetwister (scherpzinnig) - dialecticus
redevoerder - orator, redenaar, spreker
redevoeren - harangeren
redevoering betoog, gesprek, inleiding, openingsrede, oratie, rede(natie), speech, tafelrede, toespraak, vertoog
redevoering bij de opening van iets - openingsspeech
redevoering houden - harangeren, oreren, peroreren
redevoering van Demosthenes tegen Philippus van Macedonië - filippica
redewisseling - gesprek, onderhoud
redigeren opstellen, stellen
reditie - herhaling
redivivus - herleefd, verrezen
redmiddel boei, broek (schipbreukelingen), expediënt, reddingsboei, reddingsgordel, reddingshaak, ressource, schietstoel, uitkomst, zwemgordel, zwemvest
redmiddel in vliegtuig - parachute, schietstoel
redoubleren - verdubbelen
redoutabel geducht, verschrikkelijk, vreselijk
redoute - balzaal, maskerade
redres herstel, herziening, vergoeding
redresseren - goedmaken, herstellen, repareren
reduceerbank - verkleinbank
reduceren - beperken, herleiden, omrekenen, terugbrengen, terugvoeren, verminderen
reductie aftrek, beperking, korting, rabat, tarra, verkleining, vermindering
reductiedeling - meiose
reduit - vluchtschans
reduplicatie - verdubbeling
redupliceren verdubbelen
redzeil vangzeil
ree - af, afwateringsslootje, ankerplaats, bereid, buitenhaven, eland, gereed, grep, greppel, hert, hinde, kade, klaar, mollengang, overhoop, overstag, paraat, spoor, tuchtiging, vaardig, vlot,
ree in het eerste jaar - kitsbok, kitskalf
reebank - vlakschaafbank
reebout - wildbraad
reeds al, alre(d)e, bereids
reeds binnen korte tijd - aldra, alras, binnenkort, eerlang,
gauw, spoedig
reeds gemeld - genoemd
reeds lange tijd - allang, alleng, allengs, steeds
reeds spoedig - alora
reeds vermeld - genoemd
reeds vroeger vermeld - bovengenoemd
reedsel - fabrikaat, maaksel
reëducatie heropvoeding
reëel bestaand, concreet, echt, feitelijk, heus, nuchter, realistisch, waar, werkelijk, wezenlijk, zakelijk, zeker
reef - groef, groeve, plooi, reve, rif, schrap, streep, strook
reefband - seizing
reegeit - rekke, wijfjesree
reehaak - zwei
reeheid - vaardigheid, vlotheid, vlugheid
reek - hark, hooivork, mestvork, reeks, riek, rij,
reeks aaneenschakeling, aantal, catagorie, cyclus, gamma, gelid, getallenrij, groep, iliade, ilias, keten, lat, liniaal, lijn, lijst, mededeling, menigte, opeenvolging, orde, overvloed, progressie, rang, reek ris, rist, rits, rij, scala, sequentie, serie, sliert, stoet, turba, volgorde
reeks (lange - van klachten of smeekbeden) - litanie, tirade (van woorden), volzin
reeks aanroepingen litanie
reeks avonturen - roman
reeks boeken cyclus, serie, trilogie
reeks gebeddagen - novene(negen)
reeks gebeden - novene (9 daags), rozenhoedje
reeks gedichten bundel, cyclus, krans
reeks gedichten van Perk - Mathildecyclus
reeks genoemd - gemeld
reeks getallen opnoemen - serie, tellen, trilogie,
reeks getrokken vaartuigen sleep
reeks jaren - eeuw, lustrum, periode
reeks kleine gaatjes - perforatie
reeks kralen - collier, ketting, rozenkrans, snoer
reeks noten op een lettergreep melisme
reeks punten - lijn
reeks sommetjes tafel
reeks spoorwagons trein
reeks traptreden - traparm
reeks van 3 boeken - trilogie
reeks van 3 toneelstukken - trilogie
reeks van duizend jaar - miljade, millennium
reeks van gebeden - litanie
reeks van gevolgen - nasleep, sleep
reeks van plagen - iliade, ilias
reeks van schepen achter een sleepboot - sleep
reeks van smeekgebeden - litanie
reeks van tien boeken - decade, dekade
reeks van tonen - toonladder
reeks van treden - trap
reeks van vier toneelstukken - tetralogie
reeks van wedstrijden - competitie, toernooi
reeks van zaken - kreits
reeks wedstrijden - competitie, toernooi, tornooi
reeks woorden regel, zin
reekscijfer nummer
reekswijs - achtereenvolgens
reel - mager, rail, rank, richel, rijzig, slank, spoorstaaf, vismolen, werpmolen
reep boord, flard, flenter, koord, lap, lekkernij, moot, snipper, strook, strip, touw
reep aan systeemkaart - tab
reep chocolade - plak, tablet
reep hout - krul, spaan(der)
reep houtafval - spaan
reep linnen - band
reep mager spek - rengel
reep met haken voor aalvangst - aalreep
reep stof - band
reep van de Schotse reep - zinkwant
reep van een stof - band
reep van leer riem
reepje snipper
reepje gesuikerde schil v/e sinaasappel - snippel, snipper
reepje oranjeschil snippel, snipper
reepje papier - snipper, strook
reepmaker touwslager
reepnet - zegen
reeroof - lijkroof
reeschaaf - reischaaf
reet - barst, berst, gerre, gleuf, glip, hennepbraak, keen, kiem, kier, kloof, klink, naad, opening, reute, root, scheur, spouw, spleet, split, voeg
reet of kier - naad, scheur
reetouw - plantijn
reetrekker - erfscheider
reeuw doodsschuim, doodszweet
reeuwer - doodbidder, lijkbezorger
reeuws - geil, wellustig
reevoet - insteekijzer
refectorium refter
referaat - inleiding, overslag, rapport, verslag
referee arbiter, scheidsrechter
referendum - plebisciet, volksstemming, volksraadpleging
referent - ref., boekbespreker, inleider, rapporteur, verslaggever
referentie attest, brevet, getuigenis, informatie, testimonium
refereren berichten, verslaan, verwijzen
referte - verwijzing
reflectant gegadigde
reflecteren solliciteren, weerkaatsen, weerspiegelen
reflectie gloed, weerschijn, weerkaatsing
reflector spiegeltelescoop
reflex - reactie, spiegelbeeld, terugkaatsing, weerschijn
reflexief wederkerend
reflexief pronomen zich
reflexief voornaamwoord je, me, mij, ons, zich
reform hervorming, verbetering
reformateur - geloofszuiveraar, hervormer
reformatie - hervorming
reformator - hervormer
reformeren - hervormen, herzien, omvormen, verbeteren
refractair weerspannig
refractie breking
refrein herhalingsthema, keerdicht, keervers, ritornel
refter - eetzaal, refectorium
refuge - uitwijking, wijkplaats
refugium toevluchtsoord
refuseren - afwijzen, weigeren
refuteren weerleggen
refuus weigering
regaal boekenkast, boekenplank, gastmaal, koninklijk, rattenkruid, register, rek
regaleren - onthalen, trakteren, vergasten
regalia - kroon, scepter
regard aandacht, aanzien, achting, oplettendheid
regarderen aangaan, aanzien, betreffen
regatta roeiwedstrijd, zeilwedstrijd
regeerder bestuurder, bewindsman, heerser, koning, president, vorst
regel - alinea, canon, richtsnoer, formaliteit, gebod, gebruik, gedragslijn, gewoonte, instructie, grondslag, lat(je), leidraad, liniaal, linie, lijn, maatregel, maatstaf, mos, norm, orde, precept, plank, reglement, regelmaat, richel, richtlijn, richtsnoer, schrijflijn, sleur, spelregel, streep, usance, voorbeeld,voorschrift, verordening, wet
regelaar adjuster, fikser, organisator, regulator, regulateur,
regelbaar - verstelbaar
regelen - adjusteren, afstellen, afwikkelen, arrangeren, bedisselen, bepalen, beredderen, besturen, disponeren, inrichten, klaarmaken, klaren, liniëren, ordenen, organiseren, plaatsen, plooien, rangschikken, redderen, regieren, regulariseren, reguleren, richten, ritselen, rommelen, schikken, stellen, versieren, voegen, zetten,
regelet liniaal, meetlat
regeling - afstelling, afwikkeling, akkoord, arrangement, bepaling, beschikking, bestel, dispositie, maatregel, orde, ordening, ordinantie, ordinatie, ordonnantie, organisatie, rangschikking, reglement, regulatie, schikking, vergelijk, verordening, voorschrift, voorziening, wet
regelmaat - orde, ritme
regelmaat in afwisseling ritme, metrum, maat
regelmatig dagelijks, gelijkmatig, geregeld, gestadig, gewoon, normaal, ordelijk, periodiek, regulair, regulier, ritmisch, stadig, steeds, steevast,
regelmatig achtvlak - octaeder
regelmatig afwisselende beweging - ritme
regelmatig terugkerend periodiek
regelmatig terugkerende zin of regel refrein
regelmatig twaalfvlak dodecaëder
regelmatig viervlak tetraëder
regelmatig voorkomend frequent,
regelmatig zesvlak hexaëder, kubus
regelmatige afwisseling maat, ritme, rhythme
regelmatige beweging - ritme
regelmatige schikking - rangorde
regelmatige wind - moeson, passaat
regelmatige zeshoek - hexagram
regelmatigheid orde, periodiciteit, regelmaat, regulariteit, symmetrie
regelneef - bediller
regel of tucht - orde
regelrecht direct, gladweg, meteen, onomwonden, pal, rechtstreeks, ronduit, rondweg
regels - code
regelzetmachine - linotype, monotype
regen bui, hemelwater, neerslag
regenachtig buiig, druilerig, miezerig, nat, onbestendig
regenafvoer - dakgoot, goot, regenpijp, riool
regenbad - douche
regenbak cisterne, waterton
regenboog - iris
regenboogvis - jonkervis, zeejonker
regenboogvlies iris
regenbrems - regenvlieg
regenbrengende wind in Spanje - solano
regenbui neerslag, plensbui, regenvlaag, slagregen, stortbui, wolkbreuk
regendaas - daasvlieg, regenvlieg
regendicht - waterproof
regendop - schroefdeksel
regendruppel spat
regenen druppelen, gieten, gutsen, hozen, kletteren, majemen, plenzen, stromen
regen en donder - onweer
regen van fijne asdeeltjes - asregen
regeneratie - wedergeboorte
regeneratief - wedervoortbrenging
regeneratief - regenererend
regenfluiter - goudpluvier, regenwulp
regengesternte - hyaden
regengod Njord, Ombrios, Pluvius
regenhoed zuidwester
regenhoofddeksel - regenkapje, zuidwester
regenjas mackintos, overjas, trenchcoat
regenjas van vissers - oliejas
regenkleding - oliegoed
regenkledingstuk - regenjas
regenkuip - regenton
regenloze periode droogte
regenmaand - pluviose
regenmeter hyetometer, ombrometer, pluviometer, ubometer, udograaf, udometer
regenput cisterne
regenroeper - merel
regenscherm paraplu, plu, spuit, watergordijn
regenscherm (Ind.) - pajong
regenschoudermantel - caban, cape
regenschreeuwer - pluvier
regent beheerder, bestuurder, bewindhebber, bewindsman, plaatsvervanger, rijksbestuurder
regentenwoning - dalem (Maleis)
regentenwoning (Ind.) - kaboepaten
regentes - bestuurster, landvoogdes, rijksbestuurster
regentes voor Prinses Wilhelmina - Emma
regentijd in Ethiopië - krempt
regentijd (Ind.) moesson
regentschap - régence, voogdij
regentschap aan de Javazee Tegal
regentschap op Java Lebak
regenttroonopvolger - verbeider
regentuiter - goudpluvier, wulp
regenval - neerslag
regenvlaag - bui, neerslag
regenvloed - wolkbreuk
regenvogel - koekoeksvogel, pluvier, wulp
regenvors - boomkikker
regenwaterafvoer - riool
regenwaterspuier - makara
regenwolk nimbus
regenworm aardworm, dauwpier, pier
regenwulp - regenpluvier
regeren bedwingen, besturen, gouverneren, heersen, leiden
regeren over - besturen
regerend persoon in Sparta - ephoor
regerende familie (Eng.) - Tudor
regerende macht - bestuur, bewind
regeren over - heersen
regering beheer, bestuur, bewind, gezag, gouvernement, hogerhand, kabinet, kamer, landsbestuur, landsregering, leiding, ministerie, oppergezag, overheid, rectie, regime, rijksregering,
regering der rijken - plutocratie
regering door autocraten - autocratie
regering door elite autocratie
regering door het volk democratie
regering door priesters theocratie
regering door vorst monarchie
regering door weinigen oligarchie
regering van aanzienlijken - aristocratie
regering van de besten - aristocratie
regering van drie consuls in Frankrijk - consulaat
regering van drie mannen - triumviraat
regering van drie personen - triarchie
regering van een regent - regentschap
regering van een tiran - despotisme, tirannie
regering van enkele voorname lieden of families -
familieregering, oligarchie
regering van Frankrijk van 1795 tot 1799 Directoire
regering van God theocratie
regering van het volk - democratie
regering van rijken plutocratie
regering van twaalf - dodecarchie
regering van velen polyarchie
regering van vermogende - timocratie
regering van voornamen - oligarchie
regering van weinigen - oligarchie
regering van zeven maanden - septarchie
regering van zeven vorsten - heptarchie
regering voor het afdoen van de lopende zaken zakenkabinet, zakenministerie
regering van voornamen - oligarchie
regeringloos - onbestuurd, ongeregeld, verward
regeringloosheid anarchie, wanorde
regeringsambt - landsbediening, staatsbetrekking
regeringsbeleid - kabinet
regeringsbesluit decreet
regeringsbetrekking - overheidsambt
regeringsblad - staatscourant
regeringsbureau ministerie
regeringsfunctionaris - gouverneur
regeringshoofd - caudillo (Spaans), dictator, doge (Venetiaans), premier, president, regeringsleider
regeringshoofd in Venetië doge
regeringsinfanterie - ri
regeringsleider premier, president, kanselier
regeringslichaam ministerie, senaat, kamer
regeringslid - minister, staatssecretaris
regeringslijst - rol
regeringsloosheid - anarchie, wanorde
regeringsmachtiging - octrooi
regeringsorgaan kabinet, kamer, ministerie, senaat
regeringspersoon kamerlid, minister, president, senator,
regeringspersoon bij de oude Romeinen - c(a)esar, censor, consul, dictator, pr(a)etor
regeringspersonen in Sparta eforen
regeringspost - staatsbetrekking
regeringsraad - troonraad
regeringsreglement r.r.
regeringsstelsel communisme, democratie, dictatuur, dirigisme, marxisme, regiem, regime, republiek, socialisme, staatsbestuur, staatssocialisme, staatsvorm
regeringsstelsel in Griekenland - kolonelsregiem
regeringsstelsel met twee kamers - bicamerisme
regeringsvertegenwoordiger ambassadeur, attaché, consul, diplomaat, gezant
regeringsvorm - aristocratie, democratie, dictatuur, monarchie, oligarchie, plutocratie, regeringssysteem, republiek, theocratie,
regeringsvorm in Frankrijk - republiek
regeringsvorm in Nederland - monarchie
regeringsvorming in Nederland - kabinetsformatie
regeringszetel in Moskou - Kremlin
reggen - strijken
regie - beheer, (spel)leiding
regiem - dieet, leefregel
regieschema - draaiboek
regime - beleid, bestel, bestuur, bewind, dieet, leefregel, leer, leiding, regeringsstelsel, staatsbestel, stelsel
regiment rgt, reg., bestuur, heerschappij
regiment infanterie r. i.
regina (Lat.) koningin
regio gebied, gewest, streek
regionaal - gewestelijk, streeksgewijs, streeksgewijze
regionale taal - dialect, streektaal
regionen gebieden, streken
regio of plaats - oord
regisseur spelleider
register bladwijzer, blaffer, catalogus, cedel, ceel, dagboek, index, inschrijfboek, journaal, klapper, klapperboek, kohier, legger, lijst, logboek, naamlijst, regaal, repertorium, rol, staat, stamboek, tabel, tableau, toetsenbord
register der onroerende goederen - kadaster
register op een orgel - angelica
register van orgel regaal
registerknop manubrium
registratie - aantekening, boeking, inschrijving
registratie in register - libelle
registratie toestel voor aardbevingen - seismograaf
registratie toestel voor waterstanden - mareograaf
registrator van luchtdruk - barograaf
registreren - aantekenen, inboeken, inschrijven, optekenen, ordenen, waarnemen
reglement alinea, ordinantie, regeling, statuut, verordening, voorschrift, wet
reglementeren - ordenen
reglet - liniaal, meetlat, meetstok
regrediëntie - regres
regres - schadeverhaal, teruggang, verhaalrecht
regressie daling, teruggang, terugkeer, terugval
regretteren - berouwen, betreuren, spijten
regula reg., regel
regulair geordend, geregeld, regelmatig
regularisatie ordening, regeling, vereffening
regulariseren - legaliseren, normaliseren, ordenen, regelen, schikken
regulatief leidraad, ordenend, regelend, richtsnoer
regulator - regelaar
reguleren regelen, schikken
regulier - geregeld, gewoonweg, ordelijk, regelmatig
regulus - antimoon, arsenicum, bismut, metaalkoning
regurgitatie - oprisping, terugstroming
rehabilitatie - eerherstel, renovatie
rei dans, koor, meetlat,
reidans - koordans, rondedans, volksdans
reie - zeeweegbree
reien - dansen, opsnoeien, vastbinden, vlakken
reigerachtige vogel flamingo, ibis, kraan, kraanvogel, lepelaar, ooievaar, roerdomp, uiver,
reigersbek - erodium
reigerveer - aigrette
reigervogel - hamerkopvogel, kwak, ombervogel, purperreiger, ralreiger, roerdomp, schoensnavel, woudaapje, zilverreiger
reiken aanbieden, aangeven, geven, overhandigen, pakken, rekken, strekken, toereiken, uitstrekken
reikhalzen - begeren, smachten, snakken, verlangen
reikhalzend - begerig, verlangend
reilen - varen
rein - blank, brandschoon, eerbaar, gezuiverd, goed, helder, intact, keurig, kuis, louter, maagdelijk, netjes, onbedorven, onbevlekt, onbesmet, onbezoedeld, ongerept, ongeschonden, pluis, proper, puur, reïncarnatie, schoon, sereen, smetteloos, vlekkeloos, wedergeboorte, zedelijk, zedig, zindelijk, zuiver
reinardie - slimheid
reïncarnatie wedergeboorte, wedervleeswording
reinet - moerasspirea, renet, renetappel,
reinheid - eerbaarheid, helderheid, kuisheid, netheid, puriteit, zindelijkheid, zuiverheid
reinheidsleer hygiëne
reinigen aanvegen, afvegen , afwassen, boenen, detergeren, ecrotteren, epurgeren, keren, kuisen, lappen, louteren, ontsmetten, onrvlekken, poetsen, purgeren, purifiëren, purificeren, ragen, schoonmaken, schrobben, soppen, spoelen, stoffen, vagen, vegen, wassen, wissen, zemen, zuiveren
reinigen met sop - soppen
reinigende middelen - detergentia
reinigende middelen - detergentia
reiniger - schoonmaker
reiniging loutering, schoonmaak, zuivering
reiniging van de ziel - catharsis
reiniging van de ziel - catharsis
reiniging van het lichaam - purgatie
reinigingsfeest - lustrum
reinigingsgerei bezem, blik, boender, borstel, dweil, lola, luiwagen, ragebol, rolveger, spons, stofdoek, stoffer, stofzuiger, veger, washandje, zeem
reinigingsmiddel – ammonia, ata, loog, soda, shampo, tetra, vim, water, zeem, zeep
reinigingsmiddel voor meubelen - boenwas
reinigingsplaats bad
reïntegratie - herstel, vernieuwing
reïnterpretatie - herwaardering
rein van zeden - kuis
reis excursie, keer, maal, maat, rekenmunt, rit, tocht, toer, trip, uitstap, uitstapje
reis naar een heilige plaats bedevaart, pelgrimage
reis naar huis thuisreis
reis van huis uitreis, afreis
reisartikel - koffer, ransel, valies
reisbenodigdheid beauty case, koffer, nécessaire, ransel, reistas, rugzak, tas, valies
reisbeschrijving - itinerarium
reisbiljet - kaartje, ticket,
reisboek - anniversarium, baedeker, cicerone, gids, itinerarium,
reisgids, reisverhaal
reisbus - touringcar
reischaaf - reeschaaf
reischarter - reisbevrachting
reischeque - travellercheque
reisdeken plaid
reisdocument - pas, paspoort, toeristenkaart
reisdoel - bestemming
reisétui nécessaire
reisgeld teergeld, viaticam
reisgelegenheid auto, boot, brommer, bus, dromedaris, ezel, fiets, kameel, metro, motorfiets, paard, rijwiel, schip, snorfiets, tandem, taxi, tram, trein, vervoermiddel, vliegtuig
reisgelegenheid in de V. S. Greyhound
reisgelegenheid in de woestijn - dromedaris, kameel, karavaan
reisgelegenheid in het heelal raket, ruimteschip
reisgelegenheid ondergronds - metro
reisgenoot gezel, medereiziger, metgezel, tochtgenoot
reisgezel - tochtgenoot
reisgezelschap in het oosten - karavaan
reisgezind - reislustig
reisgids baedeker, reisboek, spoorboekje .
reisgoed - bagage, handbagage, hutkoffer, koffer, reiszak, valies
reisgoederen - pakkage
reishandboek voor bepaalde streek - baedeker
reisherinnering - souvenir
reisje - tocht, toertje, trip, uitje, uitstapje
reiskist - koffer
reiskleding - reistoilet
reiskoets - berline, diligence, karos, postkar, postwagen
reiskoffer valies
reisleider courier, gids
reismandje - kabas, karbies, reiswieg
reismantel - kazak
reis naar een heilige plaats - bedevaart, pelgrimage
reispas pas, paspoort, permit, visum
reispenning teergeld, reisgeld, viaticum
reisplan - route
reisplan van een tocht per schip - vaarschema
reisproviand - victualie
reisroute koers, richting, weg
reissport - toerisme
reistas - bagagetas, reiszak, toiletkoffer, valies
reisvaardig - startklaar
reisvergunning - visum
reisverhaal - itinerarium
reisverslag - journaal
reiswagen - autocar, camper, caravan, reiskoets, touringcar, woonwagen
reisweg - koers, marsroute, richting, reisroute, route, vaarweg
reiswezen - toerisme
reiswijzer baedeker, itinerarium, reisgids
reiszak - eistas, valies
reiszucht - reiskoorts, reislust
reïteratie herhaling
reïteratief - nogmaals
reïtereren - herhalen
reizang - koorzang
reizekens (Zuidnederlands) - effen, eventjes, nauwelijk, tel
reizen - toeren, trekken, zwerven
reizen per auto – toeren
reizen per trein - sporen
reizen voor genoegen toeren, toerisme
reizend - ambulant
reizend en trekkend - ambulant
reizend geestelijke of student in de M.E. - vagant
reizend gezelschap in de woestijn - karavaan
reizend komediant (Fr.) - cabotin
reizend koopman kramer, marskramer,
reizend roneelspeler - cabotin, histrio, joculator
reizend voor z'n brood - vertegenwoordiger
reizend zanger – bard, jongleur, minstreel, rapsode, troubadour
reizende studenten of geestelijken in de M.E. - vaganten, goliarden
reizende troep - karavaan
reizer - reiziger, trekker
reiziger - agent, handelsreiziger, lifter, logé, passagier, passant, pelgrim, toerist, trekken, vertegenwoordiger
reiziger per autobus - buspassagier
reiziger te voet - voetreiziger
reizigster - houtsnip
rejecteren - verwerpen
rejectie - oprisping, regurgitatie, verwerping
rek droogrek, elastiek, elasticiteit, gestel, gymnastiekwerktuig, latwerk, pijpenrek, rekbaarheid, rekstok, stangenstelsel, stellage, stelling, veerkracht
rek (Zuidnederlands) - kikkerrit
rek om was te drogen - roogrek
rek van stokken voor 't drogen van hooi - ruiter
rek voor optasten van hooi ruiter
rekbaar - dilatabel, ductiel, elastisch, veerkrachtig
rekbaar band - elastiek
rekbaar materiaal elastiek, gummi, rubber
rekbaar schuingeweven - biaislint, boorlint
rekbaar weefsel - elastiek
rekbaarheid ductiliteit, elasticiteit, elastiek, rek, veerkracht, veerkrachtigheid
rekband elastiek
rekbare stof elastiek, gummi, plastiek rubber, stretch
rekeinde - kopklamp
rekel belhamel, bengel, blaag, bulhond, deugniet, galgenbrok, kettinghond, kwajongen, ondeugd, rakker, reu, snaak, snotaap, vlegel, vlerk
rekelachtig - onbeschoft, onhebbelijk, vlegelachtig
rekelvos - mannetjesvos
reken - harken, rijven
rekenaar - cijferaar, rekenkundige, teller
rekenautomaat - calculator, computer, telmachine
rekenbord abacus
rekenen - achten, aftrekken, begrijpen, beseffen, blijken, cijferen, delen, doen blijken, doen weten, geven, kennen, machtsverheffen, mededelen, schatten,tellen, optellen, vermenigvuldigen, verstaan, waarnemen, worteltrekken, zien
rekenen met staafjes - rabdologie
rekenen op - aangaan, hopen
Rekenhof in België Rekenkamer
rekening bon, cedel, ceel, conto, factuur, kosten, nota
rekening (Lat.) - conto
rekening afsluiten - balanceren, salderen, vereffenen
rekening courant r. c.
rekening bij de stalhouder - bakbeer
rekening doende (kassier) - rendant
rekening houdende met - gezien
rekening of bon - nota
rekening opmaken - factureren
rekening ten laste v/e crediteur - tegenrekening
rekening vereffenen of afsluiten - betalen, salderen
rekeningboek - borderel, compte, crediteurenboek, kasboek,
rekeninghouder rendant
rekeningoverschot - excedent, saldo
rekeningstelsel - boekhoudsysteem
rekeningvoerder - regisseur
rekeninstallatie - aritmometer, computer, rekenmachine, telmachine
rekenkunde algebra, aritmetica, boekhouden, cijferkunst, getallenleer, stelkunde
rekenkundig begrip - min, plus
rekenkundig controleren - natellen
rekenkundig getal deeltal, deler, product, quotiënt
rekenkundig symbool min, plus
rekenkundig teken deelteken, maalteken, minteken, plusteken
rekenkundige - accountant
rekenkundige bewerking aftrekken, delen, kwadrateren, machtsverheffen, optellen, vermenigvuldigen, worteltrekken
rekenkundige operatie aftrekken, delen, machtsverheffen, optellen, vermenigvuldigen, worteltrekken
rekenkundige opgave - aftrekking, breuk, deelsom, deling, optelling, som
rekenkundige reeks - tafel
rekenkundige term breuk, decimaal, deler, G.G.D., K.G.V., maal, min, noemer, quotiënt, repetent, rest, som, verschil
rekenkunst - aritmetica, cijferkunst, rekenkunde
rekenkunst met staafjes – rabdologie
rekenlat - rekenliniaal
rekenmachine - calculator, computer, telmachine
rekenmiddel - telraam
rekenmunt - stoter
rekenmunt in Algiers karube
rekenmunt in België frank
rekenmunt in Duitsland mark
rekenmunt in Frankrijk franc
rekenmunt in Noorwegen krone, kroon
rekenmunt in Portugal milreis
rekenmunt in Spanje reaal
rekenmunt in Zweden kroon
rekenopgave aftreksom, breuk, deling, optelsom, som, worteltrekking
rekenplaat - momogram
rekenplichtig comptabel
rekenplichtig beheer regie
rekenplichtige accountant, comptabele, rendant, thesaurier
rekenplichtigheid comptabiliteit
rekenschap verantwoording
rekenschap afleggen - verantwoorden
rekenschuif rekenliniaal
rekensom opgave, vraagstuk
rekentafel - abacus
rekenteken - accolade, deelstreep, haakje, keer, komma, maal, maalteken, min, minteken, minus, plus, plusteken
rekenwerktuig computertelraam
rekenzwakte - dyscalculie
rekest smeekschrift, verzoekschrift
rekhout - sliet
rekke - reegeit
rekkelijk inschikkelijk, lenig, meegaand, meegevend, soepel, toegevend, tolerant
rekken - ophouden, reiken, tijdwinnen, traineren, uitstellen
rekken (het) van ledematen - extensie
rekken van lont (textiel)doubleren
reklame - aanbieding, advertentiebeklag, bezwaar, klacht, propaganda
rekmachine in de textielindustrie - lamineermachine
rekmeter - elaterometer
rekop - bitterzoet
rekruteren - kiezen, lichten, putten, werven
rekruteren van troepen - lichten, ronselen, werven
rekrutering - lichtig
rekstok trapeze
rek van stokken voor hooi - ruiter
rekwest - adres, rekest, schrift, smeekschrift, verzoek
rekwirant eiser, lastgever
rekwirent onderzoeker
rekwireren - navorsen, onderzoeken, verlangen, vorderen
rekwisitie - eis, oproep, vordering
rel actie, beroering, gang, heibel, hol, loopgat, onlust, oploop, oproer, opschudding, opstand, opstootje, provocatie, straatruzie, volkswoede
relaas - betoog, historie, rapport, reportage, verhaal, vermelding, verslag
relais pleisterplaats
relapsus (Lat.) terugval
relatant - rapporteur
relateren - berichten, verhalen, vermelden, vertellen
relatie bekende, betrekkelijk, betrekking, connectie, kennis, minnaar, verband, verhouding
relatief - betrekkelijk
relatie of samenhang - verband
relativiteit - betrekkelijkheid
relax - ontspanning
relaxen - ontspannen, rusten, uitrusten
relaxatie losmaking, ontspanning, verslapping, vertraging, verzachting
relegeren - verbannen
relevant - belangrijk, belangwekkend, gewichtig, important, interessant, vrijspreken
relevatie - bevrijding, ontheffen, ontheffing
releveren - afhangen, ontslaan
relief bergland, contrast, heuvelland, ongelijkheid, plooiing, verhevenheid
relief gesneden steen - camee
reliëfkaart - globe
reliëf kantwerk - guipure
reliëf weergeven - arceren
reliëfdruk - blindendruk, brailledruk
reliefkast - schrijn
reliëfschrift - braille
reliek aandenken, gedachtenis, overschot, relikwie
reliekkast schrijn
reliekschrijn fiertel
religie geloof, godsdienst, leer
religieus - broeder, consciëntieus, geloofsleer, gelovig, godsdienstig, godvruchtig, kloosterling, monnik, nauwgezet, regulier, vroom
religieus centrum van de Islam - Mekka
religieus centrum van het christendom Jeruzalem, Rome
religieus gebouw - kerk, moskee, tempel
religieus geschrift - tractaat, traktaat
religieus lied - gezang, psalm
religieuse - kloosterlinge
religieuze abdis, mater, mère,non, zuster
religieuze afbeelding icoon, ikoon, piëta
religieuze feestmaaltijd (Ind.) - slametan
religieuze groep geloof, gezindte, godsdienst, kerk, sekte
religieuze handeling bidden, biechten, dopen, knielen, zegenen
religieuze omroep - ikon
religieuze tocht - bedevaart
religieuze toespraak allocutie, preek, sermoen
religiositeit - godsdienstigheid
religloso gewijd, godsdienstig
relikwie reliek
relikwieën kas - rijf
relikwieënkastje fiertel, schrijn
reling hekwerk, lambrisering, leuning, verschansing
rellen babbelen, kakelen, praten, spreken
relletje oploop, oploopje, opstootje, praatje, standje, vertelseltje
relletjes - ongeregeldheden
relmuis - zevenslaper
rel of tumult - oproer
rem belemmering, belet(sel), handycap, hindernis, tegenwerking, vertrager, vertraging, weerstand
rem van een windmolen - vang
remanent - blijvend
remarquabel - merkwaardig, opmerkelijk, opmerkenswaard, remarkabel
remarque - aanmerking, opmerking
rembours van voorschot - terugbetaling
rembours van wissel - dekking
rembourseren - dekken,terugbetalen, vergoeden
remdeel ankerplaat, remschoen
remedie drank, geneesmiddel, medicijn, middel, pil, poeder
remediëren - cureren, genezen, helen, verhelpen
rementen - ravotten
remilitariseren - herbewapenen
reminiscentie - herinnering, heugenis
remis - afslag
remise - garage, gelijk, koetshuis, nalating, onbeslist, overmaking, schaakeinde, tramstalling, uitstel, wagenloods, zending
remissie afslag, korting, vermindering
remitteren - aflaten, kwijtschelden, minderen, overmaken
remlicht - stoplichtn
remmel - knuppel
remmen belemmeren, beletten, obstrueren, occluderen, stoppen, tegenhouden, vertragen
remmend - vertragend
remming - belemmering, tegenwerking
remmingpaal - hanepoot
remonstrant Arminius
remonstrantie - protest, tegenbetoog
remotie - afzetting, ontslag, verwijdering
remous - luchtbranding
removeren - afbreken, afzetten, wegruimen
remplaçant dubbel ,vervanger
remplaceren vervangen
remscherm - parachute
remschoen - remblok, slof
remstoel - remmingwerk
remstof - antibioticum
remuneratie beloning, vergelding
remunereren - belonen, vergelden
remvloeistof - remolie
ren buitenhok, galop, gang, geren, hoenderhok , hok, horderen, kippenloop, kooi, loop, race, run, rush, wedren
renaissance - wedergeboorte, herleving, kunstperiode, vernieuwing
renbaan - circus, circuit, hippodroom, parcours, piste, racebaan, stadie, stadion, velodroom
renbaan voor honden - kynodroom
renbaan voor motoren en auto's - motodroom
renbaan voor paarden hippodroom
renbode - estafette, koerier, ijlbode
renboot - glijboot
rencontre - belevenis, ontmoeting, vechtpartij
rendabel - lonend, vruchtbaar, winstgevend
rendant - tentmeester
rendement nutsfactor, opbrengst, rente, resultaat, winst
renderen - opbrengen, opleveren
renderend - winstgevend
rendez-voushuis - bordeel
rendier eland, hert, kariboe, ree
rendier (N/Amer.) - kariboe
renegaat afvallige, apostaat, apostolaat, bekeerling, geloofsverzaker
renet - hoefmes, hoefsmidsmes, hoornmes, koningsappel, reinet, reinet(te), rijksappel
renforceren - versterken
renforcé madapolam (stof)
reng - zwaluwtong
rennen draven, galopperen, hardlopen, hollen, lopen, pacen, racen, runnen, snellen, spoeden, spurten, ijlen
rennend achtervolgen - narennen
renner coureur, draver, hardloper, hardrijder, loper, racer, renner, spurter, wielrenner
reneweren - bederven, ruïneren, vernielen
renommage - bluf, grootsprekerij
renommee - faam, naam, roem, roep, vermaardheid
rennemmist - grootspreker, opschepper, vechtersbaas
renonce - afkeer
renonceren - opgeven, verzaken (kaartspelen)
renovatie - hernieuwing, herstel, herstelling, vernieuwing
renoveren - hernieuwen, herstellen, opknappen, restaureren, vernieuwen
renpaard draver, volbloed
renpaardenverblijf - renstal
renplaats - piste
rens - rijns, zurig
renseignement aanwijzing, inlichting
renspeer - lans
rensport - draverij, harddraverij, paardensport
rentambt - intendantspost, rentmeesterschap
rente - divident, huur, int, interest, intrest, kroos, opbrengst, pacht, pensioen, provenu, rendement, uitkering
rente geven - renten
rente met jaarlijkse aflossing - annuïteit
rente opleveren - renten
rente opleverend - rendabel
rente oplevering - rentabiliteit
rente uit kerkgoederen - prebende
rente van rente - anatocisme
rentebedrag - rentevoet
rentebewijs - coupon
rentegevend - opbrengend, rendabel
rentegevend of rente geven - renten
rentegevendheid - rentabiliteit
rentenier - montist, rijkaard
rente opleverend rendabel
rentepercentage - rentevoet
rentestand rentestandaard, rentevoet
rentestandaard - rentevoet
rentevoet - bankdisconto, percentage, rentestand,
rentestandaard
rentjong (Ind.) dolkmes
rentmeester - beheerder, intendant, meier. ontvanger, rendant, steward, trezorier
rentmeester van de staat - thesaurier
rentree - herintrede, terugkeer
renumeratie - terugbetaling, wederbetaling
renunciatie - afwijking, ontzegging, verwerping
ren van een paard - galop
ren van paarden - race
renvogel - pluviersoort (Noord Afrika)
renvooi - kanttekening, verwijzing
renwagen - raceauto, racecar
renwagen met vier paarden - quadriga
reologie - stromingsleer
reometer - elektriciteitsmeter
reorganisatie - gezondmaking, herinrichting, herstelling, hervorming, opruiming, ordening, sanering, vervanging, zuivering
reorganiseren - hervormen, veranderen
reotoom - stroomverbreker
rep - opschudding, verwarring
reparabel - herstelbaar
reparateur - hersteller, monteur
reparatie - herstelling, schadeloosstellingvergoeding, vernieuwing
reparatie-inrichting - herstelplaats
repareren - boeten, herstellen, lappen, maken, oplappen, verstellen
repareren van kleding - lapen
reparteren - verdelen
repartitie - omslag
repel hennepbraak, stalpaal, strook, vlaskam
repelaar - rammelaar
repelen - tekeergaan
repen vlees in Zuid Afrika biltong
repercussie - reactie, terugslag, terugstoot, vergelding, weerkaatsing
repertoire programma
repertorium klapper, register, syllabus, zaakregister
repeteren - herhalen
repetitie - herhaling, proefwerk
repletie - volbloedigheid, zwaarlijvigheid
replica - afdruk, afgietsel, kopie, repliek
repliek - antwoord, tegenrede, weerwoord
reponderen - instaan, waarborgen
reportage - klankbeeld, relaas, verslag
reporter berichtgever, interviewer, journalist, nieuwsjager, ooggetuige, verslaggever
repositorium - rustplaats
reppen - aanroeren, gewagen, haasten, spoeden, ijlen
represaille arrestatie, blokkade, boycot, embargo, vergelding, weerwraak
representant vertegenwoordiger
representeren - vertegenwoordigen, vertonen, voorstellen
repressie beteugeling, onderdrukking
repressief - beteugelend, tuitend
reprimande berisping
reprise - herhaling, hervertoning, nabootsing, recurrentie
reprobatie afkeuring, verwerping
reprocheren - verwijten
reproduceren - herhalen
reproductie - afdruk, facsimile, nabootsing, naschildering, oleografie, voortplanting
reprouveren - afkeuren, veroordelen
reptiel adder, agama, anaconda, alligator, boa, brilslang, cobra,
gekko, hagedis, hazelworm, iguana, kaaiman, kameleon, krokodil, leguaan, panter, python, ringslang, schildpad, serpent, schildpad, slang, tokke
republiek gemenebest, rep.
republiek in Amerika Brazilië, Cuba, Mexico, Panama, Venezuela, V. S.
republiek in Azië China, Finland, India, Indonesië, Jemen, Pakistan
republiek in Europa Bulgarije Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, IJsland, Italië, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Rusland, Zwitserland
republiek in Midden Amerika Cuba, Guatemala, Haïti, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama
republiek in Oost Europa Bulgarije, Hongarije, O.Duitsland, Polen, Roemenië, Tsjecho-Slowakije
republiek in Zuid Amerika Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Columbia, Ecuador, Paraguay, Peru, Uruguay, Venezuela
repudiatie - echtscheiding, verstoting
repugnant - weerzinwekkend
repuls - afwijzing, terugstoot
reputatie - bekendheid, eer, ere, faam, naam, prestige, roem, roep
requirant - navorser, onderzoeker
rescontreren afrekenen, vereffenen, verrekenen, weerleggen
rescriberen - antwoorden, terugschrijven
research onderzoek, speurwerk
researchinrichting laboratorium
reseda - geelkrijt, grijsgroen
reservatie - voorbehoud
reserve - beding, invaller (sport), noodvoorraad, surplus, terughouding, voorbehoud, voorraad
reservekapitaal fonds
reserveonderdeel - vervangstuk
reserveren - bedingen, bespreken, voorbehouden
reservezeil - waarzeil
reservoir bak, bekken, bewaarplaats, gashouder, tank, vergaarbak
resident bestuurder
residentie - hoofdplaats, verblijf, woonplaats
resideren - wonen, zetelen
residu bezinksel, neerslag, overblijfsel, overschot, rest
residu van Russische petroleum - satatki
resignatie - gelatenheid, overgave
resigneren - berusten, neerleggen
resiliabel - opzegbaar
resineus - harsachtig
resinol - harsalcohol
resistent - bestand
resistentie verzet, weerstand, weerstandsvermogen
resolutie - besluit, vastberadenheid
resoluut - geresolveerd, onverschrokken, ronduit, vastberaden, vastbesloten
resolveren - besluiten, ontbinden, oplossen
resonantie echo, galm, medetrilling, nagalm, terugkaatsing, weerkaatsing, weerklank
resoneren - galmen, meeklinken, meetrillen, naklinken, weergalmen
resorberen - opslorpen, opzuigen
respect - aanzien, achting, bewondering, deferentie, devotie, eerbied, eerbiedigen, egards, ontzag, piëteit, reverentie, waardering
respectabel - aanzienlijk, achtenswaardig, eerbiedwaardig, geducht, groot,
respecteren achten, eerbiedigen, eren, honoreren, hoogschatten, naleven, ontzien,
respectievelijk achtereenvolgens, onderscheidenlijk
respectueus - eerbiedig, respektvol
respectvol eerbiedig
respijt uitstel
respiratie ademhaling
respireren - ademen, ademhalen, asemen
responderen - antwoorden, borgen, instaan, weerleggen
respons - antwoord, resonantie, weerklank, weerwerk
responsabel - aansprakelijk
responsie - beantwoording, reactie, verdediging, weerklank
responsum - aanschrijving
respijt - opschorting, schorting, surseance, suspentie, temporisatie, tijdverlies, uitstel, verdaging, verlenging, verlet, verschuiving, verwijl
respijtdagen - honneurdagen, honordagen, respectdagen
ressentiment - wrok
ressort aanleg, ambtsgebied, bestuur, beweegreden, drijfveer, gebied, instantie, spankracht, springveer, werkkring,
ressource - hulpbron, hulpmiddel
rest - achterstand, kliek, kliekje, overblijfsel, overschot, residu, restant, saldo, surplus, verloop, verschil
rest (voor de) - overigens
restant - kliek, krap, lap, overblijfsel, residu, saldo, overschot,
rest na distillatie van teer pek
rest van eten kliek
restaurant bistro, eetgelegenheid, eethuis, eetsalon, rôtisserie
restaurantbediende kelner, kok, ober
restaurateur - hersteller
restauratie eetzaal, herstel, herstelling, koffiekamer
restaureren - bijwerken, herstellen, opknappen, renoveren
restbedrag saldo
restberg - fernling
resten overblijven, overschieten
resteren - overblijven, overschieten
resterend - overig, overblijvend
restitueren - herstellen, terugbetalen, teruggaaf, teruggeven, vergoeden
restitutie - schadevergoeding, terugbetaling, teruggave, vergoeding
restje - eindje, kliekje, restant, tamp
restje drank - kwak
restje eten - kliek, prak
restje warm eten - kliek
restrictie beperking, voorbehoud
restrictief - beperkend, stoppend
restringeren - bekorten, beperken, stoppen
resultaat afloop, bereikte, debiet, effect, gevolg, opbrengst, slotsom, uitkomst, uitslag, uitsluitsel, uitvloeisel, uitwerking, vrucht
resultante r., einduitkomst, kracht
resulteren volgen, voortvloeien
resumeren - samenvatten
resumé extract, overzicht, samenvatting, uittreksel
resum(p)tie - samenvatting
resurrectie verrijzenis, opstanding
retabel - altaarblad
retaliatie - wedervergelding
retardatie - remming, vertraging
retarderen - vertragen
retaxatie - herschatting
rete - hennepbraak, reet, root
retenuto (muz.) ingehouden, langzamer
reticentie - verzwijging
retina - netvlies
retirade - latrine, terugtocht, toevluchtsoord, toilet, vlucht
retireren - achteruitwijken
retor orator, redenaar, spreker
retorica - redekunde, redekunst
retoriek bombast, klinkklank, retorica, welsprekendheid
retorisch bombastisch, breedsprakig, redekunstig, welsprekend
retorisch uitgesproken woorden - tirade
retorische stijlfiguur - ellips, epitrope, litotes, paraleipsis
retorsie - tegenmaatregel, wedervergelding
retort kolf, kolfglas, helm, kromhals
retortkool - grafiet
retoucheren opwerken, opfrissen
retour - ruilhandel, terug, terugkeer, terugreis, terugzending
retourhandel retourhandel, ruilhandel
retourneren - teruggeven, terugkeren, terugsturen, terugzenden
retourwissel - ricambio
retractatie - herroeping
retractie - spiersamentrekking, terugtrekking
retraite aftocht, afzondering, rustplaats, terugtocht, wijkplaats
retrancheren - afsnijden, bekorten, besnoeien, verschansen
retribueren - teruggeven, vergoeden
retributie - heffing, teruggave, vergelding
retribueren teruggeven, vergoeden
retro - retour, rugwaarts
retrogressie - teruggang, terugval
retrozijn - rederijker
returnmatch - revanchepartij
reu mannetjeshond, mannetjesvos, rekel
reuk - aroma, boeket, bouquet, bijluchtje, geur, lucht, naam, odeur, parfum, snuf, stank, zintuig
reuk afgeven - geuren, stinken
reuk- en smaakloos poeder - bolus
reuk inademen - ruiken
reuk van dode dieren of lichamen - aaslucht
reuk verspreiden - rieken, ruiken
reukballetje - pastille
reukcel - zenuwcel
reukflesje - vaporisateur, vaporisator
reukgras - anthoxanthum, ruikerd, slothak
reukhars benzoë
reukhout weichselhout
reukhoutboom - garoe (Borneo), rasamala (Indonesië)
reukje - snufje
reukkolf - zenuwknoop
reukleer osmologie
reukloos gas aardgas, argon, butaangas, koolzuur
reukloos maken - desodorisatie
reukloze harssoort - kopal
reukloze lijm - gelatine
reukorgaan - neus
reukprikkel - olfacte
reukstof in flesje - parfum
reukstof uit viooltjes iron
reukstof van de muskusrat - muskus
reukstof van de potvis - amber
reukverdrijvend middel - deodorant
reukverlies - anosmie
reukverzwakking - dysosmie
reukvocht - odeur
reukwater - eau-de-cologne, lotion, odeur, parfum, lodderein
reukwerk bisam, lodderein, mirre, muskus, nardus, nardusolie, odeur, parfum, wierook
reukwerken - parfumerieën
reukzakje - sachet
reukzenuw - ofactorius
reukzin - flair
reukzinmeter olfactometer
reuma - ischias, myalgie
reumatiek - flerecijn, podagra, spieraandoening, spit
reumatiekolie - laurierolie
reumatische aandoening spit
reünie - bijeenkomst, hereniging
reüniëren - verzoenen
reus cycloop, enak, enakskind, geryones, gigant, Goliath, kolos, kolossus, Polyphemus, titaan, titan
reus der Filistijnen Goliath
reus en jager - Orion
reus met één oog cycloop
reus van een man - enakskind
reus van een vent - baai
reusachtig atlantisch, cyclopisch, enorm, geweldig, gigantisch, groots, immens, indrukwekkend, kolossaal, luizig, massaal, reuze, titanisch
reusachtig beeld - kolos, kolossus
reusachtig dier - behemoth, enormbeest, mammoet, nijlpaard, olifant
reusachtig gevaarte - kolos, kolossus
reusachtig figuur - gigant, Goliath, Polyphemus, titan
reusachtig groot - gigantisch
reusachtig mens - enak
reusachtig schip - mammoettanker
reusachtig voorwerp gevaarte, kolos
reusachtig groot - gigantisch
reusachtige figuur gigant, Goliath, titan
reusachtige krokodil - sauriër
reüsseren - slagen, vooruitkomen
reüssite - succes, vooruitgang
reut - bende, boel, rommel, rotzooi, troep
reutel - ratelaar, rochel, spaan
reutelen - raammelen, rochelen, zaniken, zeuren, zwetsen
reutemeteut - rommel
reuter - zeef
reuze - buitengewoon, eindeloos, fijn, geweldig, heerlijk, knal, liezeyet, ontiegelijk, reusachtig, talk, uitermate
reuzel - bladvet, kaan, ongel, smout, varkensvet, vet
reuzenbed hunebed
reuzenbeeld kolos, kolossus
reuzenboom - sequoia
reuzengier - condor
reuzengraf hunebed
reuzenhagedis leguaan, megalosaurus, varaan
reuzenkind enak
reuzenolifant mammoet
reuzenpaard - beiaard
reuzenpijnboom - sequoia
reuzenbeeld - colossus, kolos
reuzengeslacht - titanen
reuzengier - condor
reuzenhagedis - dontosaurus, leguaan, maashagedis, megalosaurus, mosasaurus, saurier, varaan, waraan
reuzenhert - damhert, eland
reuzenhoedslang - bulslang
reuzenluiaard - megatherium
reuzenrog hoornrog, manta, zeeduivel
reuzenroofmeeuw - skua
reuzensalamander - diplocaulus
reuzenschildpad - galapago
reuzenslang anaconda, boa, boaconstrictor, python
reuzenstad metropool, wereldstad
reuzensteen megaliet .
reuzenstruisvogel - moa
reuzentapir - dinotherium
reuzenvogel moa, kiuri, aepyornls
revanche - genoegdoening, vergelding, wraak
revanche nemen - terugslaan
revancheren - wrelen
revanchewedstrijd- return
reveil - opleving
reveille - opwekking, weksein, morgensignaal
reveille bij de marine overal
revelen - bazelen, raaskallen
reveleren - openbaren
reven - zwichten
revenuen - inkomsten,
revérence - buiging
reverie (dag)dromerij, droom, mijmerij
revers - jasomslag, keerzijde
reversibel - omkeerbaar
revêtement - bekledingsmuur
revideren - doorzien, herzien, nazien, reviseren
revier district, gebied, jachtgebiedterrein,
revisie correctie, herziening, nazien,
revolte muiterij,opstand, oproer, rebellie, volksverzet
revolutie omkeer, ommekeer, ommezwaai, omwenteling, oproer, opstand, volksverzet
revisor - controleur, corrector, restaurateur
revivicatie - wederbezieling
revocabel - herroepbaar
revoceren - herroepen, intrekken, ontslaan, terugroepen
revolte - muiterij, oproer, opstand, rebellie
revolutie - omkeer, ommekeer, ommezwaai, omwenteling, opstand
revolutionair comité - junta
revolver - blaffer
revolverheld - desperado, bunman
revue - monstering, overzicht, show, schouw, toneelspel, tijdschrift, wapenschouwing
rex koning
rhenium re
rhododendron - bergroos
Rhodesische munt pond, penny
rhodium rh
riant bekoorlijk, fleurig, fraai, innemend, lieflijk, mooi, royaal, ruim, verrukkelijk, welgelegen
rib - borstbeen, bot, ertspijler, gebeente, knook, spant, weegbree
ribbe - spant, zijde
ribbeblad weegbree
ribbel - plooi, verhoging, vouw
ribbeltjesgoed rips
ribben van een schip spanten
ribcord - ribfluweel
ribfluweel corduroy, manchester, ribcord,
ribkwal - venusgordel
ribstuk entrècote, karbonade, kotelet
richel - boord, kant, lat, liniaal, lijn, plint, rail, rand, reel, strook,
richten - aanpassen, besturen, koersen, mikken, oordelen, oprichten, regeren, sturen, terechtstellen, zenden
richter bestuurder, deel, korter, plank, rechter, regeerder
richter van Israël Eli, Gideon, Simson
richtgetal - flitsgetal
richtig - juist, kort, veilig, zuiver
richting - denkwijze, gezindheid, koers, links, loop, neiging, raai, rechts, reis(route), school, streek, strekking, stroming, tendentie, tracé, trend, vaart, weg, wending
richtingaanwijzer - baken, clignoteur, kompas, pijl
richting-en afstandsbepaling - radar
richting in de beeldende kunst dadaïsme, expressionisme, impressionisme, kubisme, naturalisme, surrealisme, zero
richting in de ethiek - nomisme
richting in de kunst barok, classicisme, dada, dadaïsme, expressionisme, futurisme, gotiek, impressionisme, Jugendstil, kubisme, naturalisme, realisme, rococo, romantiek, symbolisme, surrealisme
richting in de muziek - beat
richting in de politiek - communisme, conservatisme
kapitalisme, marxisme, socialisme
richting in de staatkunde conservatisme, liberalisme, socialisme
richting in de wijsbegeerte - realisme
richting in een Anglicaanse kerk - ritualisme
richting in een kunst - idealisme
richting in het denken - empirisme, existentialisme, historisme, neopositivisme, stoïcisme, rationalisme, spiritualisme
richting in het menselijk denken - aristostelisme, constructivisme, empirisme, existentialisme, historisme, neopositivisme, platonisme, rationalisme, spiritisme, stoïcisme
richting naar een doel - tendens
richting van bouwwerken rooilijn
richting van breedte dwarste
richting van de tocht - marsroute
richting van de vrije - gedachten, modernisme
richting van de wijsbegeerte - nominalisme
richting van een kogel - kogelbaan, vuurbaan
richting van een schip - koers
richting van haar of stoffen - vleug
richting van het haar vleug
richting van kerkelijke partij - klerikalisme
richting van projectiel kogelbaan, vuurbaan, vuurlijn
richting van weefsel vleug
richting waarin gebouwen en huizen worden geplaatst rooilijn
richtingaanduiding - achteruit, links, rechts, rechtuit, terug
richtingaanwijzer - baken, boei, exponent, handwijzer, kustlicht, lichtbaak, paddestoel, vuurbaak, vuurtoren, wegwijzer
richtingaanwijzer met knipperlicht - clignoteur
richtingaanwijzer voor een kompas - avancer
richtingbepaling per radio radar
richtinggevend directief
richtingsbord - wegwijzer
richtingslichaampje polocyt
richtingslijn alignement, criterium, directief, maatstaf, norm, raai, regel, rooilijn, voorschrift
richtingverandering - nieuw
richtingwijzer baken, clignoteur, giro, kompas, pijl, radar, vuurbaak, vuurtoren
richtingzoeker radiopeiler
richtlat - regel, rij
richtliniaal - alhidade, vizierliniaal
richtlijn - advies, grensaangeving, norm, prescriptie, raai, regel, rooi, voorschrift
richtlijn voor gebouwen rooilijn
richtmiddel - vizier
richtpaal - baken, boei
richtprijs - adviesprijs
richtpunt - doel, mikpunt
richtschroef stelschroef
richtsnoer beginsel, canon, gnomon, governo, kompas, leidraad, maatstaf, model, norm, instructie, precept, preceptum, program, programma, regel, reglement, regulatief, stelregel, voorbeeld, voorschrift
richtsnoer der gedachten - leidraad
richtstok - dresseerstok
richttoestel vizier
richtvaantje - jalon
richtvlag fanion, Jalon, Jaloppe
ricinusboom - mollekruid, wonderboom
ricinuskoek voederkoek
ricinusolie wonderolie
ricocheren terugspringen
ricochet - opstuit
ridder caballero, chevalier, edele, edelman, elegast, knight, paladijn, ruiter, strijder
ridder (Eng.) - knight
ridder (Sp.) - caballero
ridder uit de Nibelungen Lohengrin
ridder uit het gevolg van Karel de Grote - paladijn
ridder uit sage - graalridder, Lancelot
ridder uit zekere sage - Lohengrin, zwaanridder
ridder van de droeve figuur Don Quichotte
ridder van de el - kleermaker
ridder van een geestelijke orde in de middeleeuwen -
tempelier
ridder van een voormalige geestelijke orde - tempelier
ridder van ronde tafel - graalridder
ridder van St. Jan - hospitaalridder
ridderen - begiftigen, beschilderen
riddergoed - havezaat, havezate, manor
ridder van de kousenband KG.
ridderhofstede in Oost Nederland - havezaat
ridderkapel - koninginnepage
ridderkasteel - burcht, hofstede, riddergoed
ridderkruis eremetaal
ridderkus - consolamentum
ridderlijk chevaleresk, dapper, edel, eerlijk, galant, hoffelijk, hoofs, openhartig, rondborstig, ronduit, ruiterlijk, wellevend,
ridderlijk dichter - provencaal
ridderlijke held - hofedelman, paladijn, poeet
ridderlijkheid - chevalerie, galanterie
ridderorde decoratie, eermetaal, erekruis, erelint, lintje, medalje, onderscheiding, riddervereniging
ridderorde borstster - plaque
ridderorde van Nederland - M.W.O.
ridderorde van Siam - Olifantsorde
ridderroman Ferguut, Walewein
ridderschap chevalerie, nobiliteit, noblesse
ridderslag - accolade
ridderslot - burcht, kasteel
ridderspel joeste, steekspel, toernooi, tornooi, tournooi
ridderspoor (plantk.) delfinium, delphinium .
ridderstand - adeldom
ridderteken - groot(kruis), lint, orde, ster
ridder te paard - ruiter
riddertijd - middeleeuwen
riddervaantje - pennoen
ridderverhaal - Esmoreit, Graalroman, Roelantslied
ridderverhaal (ME) - Arthurroman
ridderwoord - erewoord
ridderwoning - burcht, kasteel, slot, state, stins,
ridderwijding - ridderslag
ridderzate - havezaat
ridderzuring – patig
rideau verschansing
ridiculiteit - belachelijkheid, bespottelijkheid
ridicuul - belachelijk, bespottelijk, lachwekkend
riedel - loopje
riek drietand, gaffel, greep, hooivork, mestvork, reek, vork
rieken - geuren, ruiken, stinken
riel - dun, schraal, slank, ijl
rielte - dunheid, schraalheid, slankheid, ijlheid
riem band, bandelier, ceintuur, gordel, koppel, lasso, leidsel, leis, pagaai, papiermaat, peddel, roeispaan
riem om het middel - gordel, koppel
riem om iets mee te dragen - draagriem
riem om te roeien - peddel, roeiriem
riem van een hoofdstel van een paard dwars over het
voorhoofd - frondeel
riem voor jagershonden koppel, leisel, leis(t)
riem voor paarden - halster, hoofdstel, leidsel, teugel
riemen voor trekdieren - tuig
riem zonder eind - jacobsladder
riempen - dol, roeiklamp, roeipen
riempen bij een roeiboot - dol
riemschoen (Indianen) - mocassin
riemschijf - poelie
riemsluiting - gesp
riemsteun in een roeiboot - dol
riemtong - bokkeörchis
riemworm ligula
riet - grassoort, pitriet, rietstengel, rotan, rottan, suikerriet,
rietachtig gewas - rotan, wilgetwijg
rietbok - nagar
rietdak - walm
rietdekker - dakdekker
rietdekkersgereedschap - reemes
rietdekkerstouw - roop
rietdak - walm
rieten korf - kanaster, knaster, reismand
rieten mand kanaster, knaster, krandjang
rieten pijp - herdersfluit, roer
rieten pop - mandemie
rieten stok - rietstaf
rieten tabakskorf - kanaster
rietfluit - misliton, ruispijp, schalmei
rietfluitje - mirliton
rietgans - grasgans, wink
rietgewas papyrus, papyrus
rietgors - rietmus
rietgras (Mal.) alang alang, duinkers, eenhalm, egelskop, glaga, lintgras, papyrus, smele, zegge
riethoen waterhoentje, zegge
rietje - strohalm, zuigbuisje
rietlijster - karekiet
rietkolf - lisdodde
rietkrag - drijftil, rietzodde
rietlijster - karekiet
rietmees - baardmannetje, zwartkopmees
rietmus - rietgors
rietpijp herdersfluit,roer, schalmei
rietpluim blees
rietsoort - canna
rietsoort in poelen en moerassen - arundo, slootriet
rietstreep - gaal
rietsuiker - saccharose, sucrose
rietuil - nachtvlinder
rietveld - hil, hoogte, rietland, terp, vluchtheuvel, werf
rietvogel karekiet, karkiet
rietvis - wimpelaal
rietvoorn - roetvoorn, ruis
rietvoren ruisvoren
rietwouw - kiekendief
rietzanger snor
rietzodde drijftil, krag
rif bank, geraamte, karkas, klip, koraalbank, reef, rots, rotskoraal, skelet
rift - kier, naad, scheur, splet
riggeling - heinhout
rigide - gestreng, scherp, strak, streng, stijf
rigoroso (muz.) - streng
rigoureus - drastisch, gestreng, grondig, onverbiddelijk
rigueur - hardheid
rikat - buiging
riks knaak, rijksdaalder
ril - geul, groef, groeve, huivering, mollengang, rilling, schuw, vore, waterloop, vreesachtig, wetering
rillen beven, bibberen, griezelen, gruwen, huiveren, lillen, sidderen, trillen
rillerig - beverig, bibberachtig, huiverig, trillerig
rillijn - perforatielijn, vouwlijn
rilling - beving, bibberatie, huivering, ril, huiver, siddering, trilling
rimboe - bushbush, jungle, oerwoud, verlatenheid, wildernis
rimboe in Australië scrub
rimpel frommel, frons, groef, kneep, kraaienpoot, kreuk, kreukel, krul, link, neep, plooi, rimpeling, vouw
rimpelen - kreuken, plooien, schrompelen
rimpelig - gegroefd
rimpeligheid - rugositeit
rimpel in het gezicht – frons
rimpelloos - glad, ongerimpeld
rimram bombast, gedaas, onzin
ring - beugel, bokspodium, bond, boord, cirkel, classis, corona, cirkel, distrikt, kampplaats, krans, kring, predikantenbond, rand, strijdperk, worstelperk
ring aan de sabelschede - haakband
ring aan wapenkleed - malie
ring in strop (kabel) - kous
ring om de horens - krap
ring om de maan - halo
ring om een vat hoepel
ring van bloemen krans
ring voor water of luchtdichte afsluiting manchet
ringbaan - ceintuurbaan, circuit
ringbeugel - gesp
ringduif - houtduif
ringelen - bellenringeloren - beteugelen
ringelgans - rotgans
ringelmees - pimpelmees
ringeloren - bedwingen, betomen, beteugelen, koeioneren
ringetje in schoen malie
ringetje van metaal malie
ringkreeft keldermot, pissebed
ringmerel - beflijster
ring om de maan - halo
ring om een vat - hoepel
ringpantser maliënkolder
ringtang - klemhaak
ringvalk - wouw
ringvinger - ringeling
ring voor bokssport - boksarena
ringvormig - orbiculair, rond
ringvormig koraaleiland atol
ringvuur - aardappelziekte, huidziekte (van vee), seter,
trichofytie
ringworm - bloedzuiger, huidziekte
ringwormen - annelida, anneliden
rininus - wonderboom
rinkel - klater, rammelaar, ratel
rinkelbom - tamboerijn
rinkelen - bellen
rinkelinstrument - sistrum
rinket - sluisdeurtje, valdeurtje
rinnen - stremmen
rinoceros badak, neushoorn, neushoren
rinoscoop - neusspiegel
rins – rans, ranzig, sterk, zurig, zuur
Rioekloe eilanden Idlsjlna, Mijako, Urlomoto
riolering - afwatering
riool afvoer, afvoerbuis, buis, goot, loos(pijp), straatgoot, waterafvoer
rioolbuis - goot
riooldeksel - dektegel, mangat
rioolkolk - duiker
rioolmond - uitloop
rioolpijp - buis
rioolput - kolk
rioolwagen - kolkenzuiger
riposte - nasteek, nastoot
rippen - openrijten
ris bundel, bos, file, gelid, pak, reeks, rist,-rij, serie, sliert, tros,
risee - spotfiguur
risico gevaar, gok, kans, onzelfzuchtig, perikel, waagstuk
risicoloos - safe, zeker
riskant gedurfd, gevaarlijk, gevaarvol, gewaagd, hachelijk, link, netelig, periculeus
riskante onderneming waagstuk
riskeren - avonturen, durven, gokken, wagen
rispen - afstropen, repelen, rispen
rist - bundel, reeks, resem, ris, rij, sliert, tros, vlasbundel
rister - startbord, strijkbord (deel van een ploeg)
rit - gang, kikkerdril, loopgraaf, mollengang, reisje, rijtoer, tocht, tochtje, toer, toertje, trip, uitstapje
ritardando - vertragend (muziek)
rite - ritueel, ritus
ritenuto - langzamer, terughoudend
ritje - toertje, uitstapje
ritme cadans, maat, maatslag, metrum, rhythmus
ritmeleer - prosodie
ritmisch bewegen dansen
ritmisch maken - cadanceren, kadanceren
ritmische beweging - cadans, dans, kadans
ritmische figuur - syncope (muziek)
ritmische klemtoon - ictus
ritmometer - maatmeter
ritnaald - kniptor, stekworm
ritornel herhalingsthema, refrein, thema
rits - gelid, ging, gleuf, groef, inkras, inkrassing, insnijding, kras, merk, reeks, rij, ris, ritssluiting, scheur, sliert, sluiting, treksluiting
ritsbord - zweiboekje
ritselen - knisteren, popelen, regelen, rommelen, ruisen
ritsen - geil, glijden, groeven, inkerven, rijten, scheuren
ritsig - bokkig, hengstig, hitsig, loops, wellustig
rits in broek - split
ritten - draven, hitsig, paren
rituaal - agenda
ritualisme - puseyisme
ritueel - rite
ritueel gebruik - rite, ritus
ritus - ceremonie, kerkgebruik, rite, ritueel
rivaal antagonist, bestrijder, concurrent, koncurrent, mededinger, medeminnaar, opponent, opposant, tegenpartij, tegenstander, vijand
rivale - medminnares
rivale van Rachel - Lea
rivaliseren - mededingen, wedijveren
rivaliteit - emulatie, mededinging, ijverzucht, wedijver
riveren - nieten, omklinken
rivet - klinknagel, niet
rivier beek, kali, lena, rio, stroom, vaarwater, vliet, vloed, waterstroom
rivier (vreemde taal) aa, älv, elf, folyó, irmah, kali, kawa, rio, wadi
rivier (Arab.) - wadi
rivier (Deens) - aa
rivier (Ind.) - kali
rivier (Jap.) - kawa
rivier (Jav.) - kali
rivier (Noors) - elf
rivier (Perz.) - darja
rivier (Spaans) - rio
rivier (Turks) - dere, irmah
rivier (Zweeds) - alv
rivier bij Bologna - Reno
rivier bij Brussel - Yse
rivier der onderwereld - Lethe, stix
rivier der vergetelheid - Lethe
rivier die ons land binnenstroomt - Maas, Rijn, Roer
rivier door München - Isar
rivier in Achter-lndië - Brahma, Menam, Saloeën, Saluen, Trawadi
rivier in Afghanistan - Heri, Indus, Kaboel, Sutleg, Tyarnak
rivier in Afrika Kongo, Limpopo, Niger, Nijl, Oranjerivier, Senegal, Vaal, Zambesi,
rivier in Alaska Koyukuk, Kuskokwim,Tanana, Yukon
rivier in Albanië Drin, Seman,Vijosë
rivier in Algerije - Medjerda
rivier in Amerika Amazone, Arkansas, Chico, Colorado, Hudson, Missouri, Mississippi, Ohio, Orinoco, Parana, Pecos, Snake
rivier in Angola - Cassai, Zambezi
rivier in Antwerpen - Schelde
rivier in Argentinië - Chico, Chubut, Colorado, Deseado,
Negro, Paraguay, Parana, Saladillo, Salado
rivier in Argonne Aire
rivier in Armenië - Alazani, Araks, Aras, Koera
rivier in Australië - Alberga, Barwon, Murray, Thomson,
Warburton
rivier in Azië Amoer, Aras, Brahmaputra, Ganges, Indus, Jangtsekiang, Jenissei, Lena, Mekong, Ob, Tamar
rivier in Balkan - Maritza, Wardar
rivier in België Dender, Gete, Leie, Lesse, Maas, Nete, Ourthe, Qete, Sambre, Schelde, Senne, Yzer
rivier in Berlijn Spree
rivier in Betuwe Linge,
rivier in Binnen-Mongolië - Selenga, Tola
rivier in Birma Chindwin, Irrawaddy, Kaladan, Namtu, Sakween, Sittang
rivier in Bohemen Eger, Elbe, Moldau
rivier in Bolivia Beni, Guapore, Mamore, Miguel
rivier in Bologna Reno
rivier in Brazilië Amazone, Parana
rivier in Brits Guyana - Essquibo, Fly
rivier in Bulgarije Lom, Maritsa
rivier in Calabrië Crati, Lao, Neto
rivier in Cambodja - Boumbe, Faro, Faro, Khong, Lom,
Sanaga, Wina
rivier in Canada Assiniboine, Athabasca, Back, Churchill, Columbia, Fraser, Grave, Liard, Mackenzie, Mooje, Palla, Peace, Saskatchewan, Skeen, Skeena, Slave
rivier in Chili - Bueno, Huasco, Maipo, Palena
rivier in China Hoangho, Indus, Jangtsekiang, Mekong, Tarim,
rivier in Colombia Cauca, Magdalena
rivier in Congo - Kwa, Kwango, Lopari
rivier in Dalmatië - Narenta
rivier in de Kaukasus Terek
rivier in de Krim Alma
rivier in Denemarken - Aa, Eider, Gudena, Konge, Skjern
Stora, Varde
rivier in Drente - Beilerstroom, Deizerdiep, Drostendiep,
Hunze, Reest, Schoonebekerdiep
rivier in Duitsland - Donau, Eems, Elbe, Havel, Hier, Iller, Inn, Ion, Lahn, Lech, Lippe, Main, Moezel, Mulde, Nab, Neckar, Neisse, Oder, Rijn, Saaie, Spree, Weger, Weser
rivier in de Krim - Alma
rivier in de onderwereld - Acheron, Lethe, Styx
rivier in Egypte - Nijl
rivier in Engeland Avon, Dee, Ouse, Severn, Taw, Theems, Trent, Usk
rivier in Estland Ema
rivier in Europa Aar, Dnjepr, Dnjestr, Don Donau, Douro,, Ebro, Elbe, Maas, Loire, Marne, Po, Rhône, Saône, Seine, Taag, Theems, Trent, Wolga, Weger
rivier in Equador - Napo, Pastaza
rivier in Estland - Erna
rivier in Ethiopië -
rivier in Europa - Aar, Dnjepr, Dnjestr, Don, Donau, Douro, Ebro, Elbe, Loire, Maas, Marne, Po, Rhôhe, Saône, Seine, Taag, Theems, Weser, Wolga
rivier in Finland Kemi, Ulea
rivier in Frankrijk Adour, Ain, Aisne, Charente, Dordogne, Durance, Garonne, Isère, Isle, Loire, Marne, Oise, Rhône, Saône, Seine, Somme, Tarn, Vienne
rivier in Frankrijk, België en Nederland Maas
rivier in Friesland Boorna, Ee, Linde, Tjonger
rivier in Gelderland Berkel, IJssel, Linge, Maas, Rijn, Schipbeek, Slinge, Slingerbeek, Waal
rivier in Griekenland Axios, Eurotas, Mesta, Punios, Wardar,
rivier in Groningen - Boterdiep, Kielsterdiep, Reitdiep,
Winschoterdiep
rivier in Iberië Taag
rivier in Ierland Shannon
rivier in India Brahmaputra, Ganges, Narbada
rivier in Indonesië Anei, Barito, Batang, Batangnegara, Brantas, Indragiri, Moesi, Musi, Negara, Rokan, Serajoe, Siak, Solo, Tjiliwong, Tjioedjoeng, Tjiloetoeng, Tjitandoei,
rivier in Irak Eufraat,Tigris
rivier in Israël Jarkon, Jordaan
rivier in Italië Adda, Adige, Anza, Arno, Bormida, Fiora, Fronto, Ombrone, Panaro, Pescara, Po, Reka, Reno, Savio, Sturo, Tanaro, Taro, Tiber, Ticino, Voiture
rivier in Joegoslavië Donau, Drava, Drina, Oena
rivier in Kameroen Shari
rivier in Kaukasus Terek
rivier in Limburg Geleen, Geul, Gulp, Jeker, Maas, Neer, Niers, Roer, Ur
rivier in Litauen Pregel
rivier in Luxemburg – Semois, Sure
rivier in Moravië Oder
rivier in Nederland Aam, Aa, Amer, Amstel, Berkel, Dieze, Dintel, Donge, Ee, Eem, Geleen, Geul, Gouwe, Hunze, IJssel,
Lek, Linge, Maas, Reest, Regge, Rijn, Rotte, Vecht, Waal, Zaan
rivier in Noord Brabant Aa, Amer, Beerze, Dieze, Dintel, Dommel, Donge, Mark, Raam Run, Weerijs,
rivier in Noord Holland Amstel, Drecht, Gaasp, Gein, Koog, Liede, Spaarne, Vecht, IJ, Zaan
rivier in Noord Italië Adige, Brenta, Po
rivier in Noord Rusland Onega
rivier in Noorwegen - Atna, Bandak, Otra, Sira, Tana
rivier in Oost Azië Amoer
rivier in onderwereld - Lethe, stix
rivier in Oost Europa Memel, Newa, Onega, Wolga
rivier in Oost Pruisen Pregel
rivier in Oost Siberië Lena
rivier in Oostenrijk Drau, Donau, Enns, Gurk, Inn, Isar, Lech, Lil, Mur, Sau
rivier in Overijssel Dinkel, IJssel, Reest, Rammelbeek, Regge, Schipbeek, Vecht
rivier in Pakistan Brahmaputra,Indus
rivier in Polen - Weichsel
rivier in Portugal Douro, Taag,
rivier in Roemenië Donau, Siret
rivier in Rusland Amoer, Dnjepr, Dnjestr, Don, Duna, Dwina, Emba, Jenissei, Kama, Lena, Newa, Ob, Oeral, Oka, Onega, Terek, Wolga
rivier in Schotland Dee, Don
rivier in Siberië Jenissei, Lena, Ob
rivier in Spanje - Douro, Ebro, Esla, Guadalquivir, Jarama, Jucar, Rio, Segre, Taag, Ter, Turia
rivier in Suriname - Coppename, Nickerie, Suriname
rivier in Thailand Nan, Ping.
rivier in Tsjecho-Slowakije - Eger, Hron, Isar, Labe, Moldau, Wah
rivier in Turkije Meander
rivier in Utrecht - Eem, Gagel, Gein, Grebbe, Grift, Lek, Rijn, Vecht, Waver
rivier in Utrecht en Zuid Holland - Lek
rivier in Venezuela Orinoco
rivier in Vietnam Mekong
rivier in Voor Indië Ganges, Indus
rivier in Vorarlberg lil, Lutz
rivier in West Afrika Niger
rivier on Zuid Afrika Vaal
rivier in Zuid Amerika Amazone, Orinoco, Parana
rivier in Zuid Holland - Aar, Gouwe, Lee, Lek, Linge, Maas, Mije, Noord, Rijn, Rotte, Schie, Spui, Vliet, Vlist, Waal, IJsel, Zijl
rivier in Zuid Rusland Koeban, Terek
rivier in Zwitserland Aar, Aare, Emme, Inn, Julia, Reuss, Rhône, Rijn, Ticino
rivier op Borneo Barito
rivier op Java Solo
rivier op Sumatra Anei, Moesi, Rokan
rivieraaltje - draadworm
rivierafzetting (rivier)klei, grind, zand
rivierarm - delta, tak
rivierbed kil, wade
rivierbedding in woestijn - wadi
rivierbeschrijving - potamografie
rivierbewoner - aal
rivierbodem bedding, dal, bodem
rivierdam - krib
rivierdijk - bandijk
riviereinde monding
riviergod Peneus, stroomgad
rivierkant oever, wal
rivierlamprei - rivierprik
riviermond - aestuarium, estuarium
riviermond (Eng.) - firth
riviermond (Russ.) - liman
riviermonding - aestuarium, delta, estuarium, liman, moeara, zeegat,
riviermonding in de Zwarte Zee - Liman
riviermonding in Egypte - Nijldelta
riviermonding in Frankrijk - Gironde
riviernimf - najade
rivierpaard hippopotamus, nijlpaard
rivierpolder - waard
rivierrand - oever
rivierroofvis - meerval, visduivel, wentelaar
rivierschip aak
riviersteen - rolkei
rivierstrook met grind - heibaan
riviertje aa, beek, beekje, ee, kreek, sloot, spreng, vliet
riviertje bij Meppel Reest
riviertje door Hamburg Alster
riviertje met stuwdam in Duitsland - Eder
riviertje in de Betuwe - Linge
riviertje in de oudheid - pactolus
riviertje in Nederland - Aa, Dieze, Donge, Ee, Eem, Linge
riviertje met stuwdam in Duitsland - Eder
riviervaartuig - lichter, rijnaak, schouw, tjalk
rivier verbeteren kanaliseren, normaliseren rivierverzakkingspunt ponor
riviervis baars, bliek, brasem, forel, grondel, meerval, sneep, snoek, zalm
rivierzwijn - bosvark, potamochoerus (Afrikaans)
rob dogge, vismaag, vruchtenmoes, walrus, zeehond, zeerob
rob met slurfachtige neus - zeeolifant
robbebont - sealskin
robbedoezen ravotten, stoeien
robbelig - oneffen, ruw
robben - ravotten, stoeien
robbenbont sealskin
robbenjager - robbenvanger
robbenvanger - robbenjager, robbenslager
robber - dief
robbertje - partij
robbeslag robbevangst
robe gewaad, japon, jurk, kleed, nachtjapon, tabbaard, tabberd, toga, toilet,
robol - akkerpaardestaart, bolderik, moeraspaardestaart
robot - kunstmens, machinemens
robuust - krachtig, sterk, stevig, stoer
robijn karbonkel
robijnzwavel - realgar
rochel - fluim, kwalster, reutel
rochelen - reutelen, spuwen
rochelend adem halen - reutelen
rochelend keelgeluid reutel, gereutel
rochelende ademhaling reutel, reuteling
rochet - koorhemd
roddel achterklap, gerucht, kwaadsprekerij, laster
roddelaar - kwaadspreker, lasteraar
roddelaarster - kletskop
roddelarij - achterklap
roddelen - achterklappen, kletsen, kwaadspreken, lasteren
roddelpraat - laster
rode arceenblende - sandrak
rode baard - judasbaard
rode beetwortel biet, kroot
rode biet - kroot
rode bloedcellen - erotrocyten
rode bloedkleurstof - hemoglobine
rode Bordeaux Médoc
rode den - green, greneboom
rode deurknop - krukappel
rode drank - bessenjenever
rode drankneus - bitterneus
rode edelsteen - robijn
rode en paarse verfstof dodekop
rode galkleurstof - bilirubine
rode gelaatskleur - blos
rode glanskop - hematiet, ijzerbloem
rode glaskop bloedsteen
rode hond - rubeola
rode inkt - rubica
rode jodium - mercurochroom
rode klei - akmagra, karmozijn
rode kleur van gezicht blos
rode kleur van vruchten - blos (figuurlijk)
rode kleurstof alizarine, brasiline, coraline, cossine, dodekop, eosine, fuchsine, garancine, henna, karmozijn, karmijn, menie, orleaan, orseille, purper, purpriet, taan
rode kleurstof uit de meekrap - alizarine
rode kwikoxydezalf - appelzalf
rode kwikzalf - schulpjeszalf
rodelbaan - rolbaan
rode levensvloeistof - bloed
rode loop - kopergeld
rode muts in fezvorm - chechia
rode muts met kwastjes - fez
rode muur - akkerbasterdmuur
rode neus - bloedneus
rode okeraarde almagra
rode onverglaasde aarden pot - bloempot
rode peper - paprika
rode robijn - karbonkel
rode schmink - rouge
rode steenvrucht - kers
rode transparante boekdrukinkt - agaatlak
rode verfstof alizarine, almagra, braziline, corraline, cossine, dodekop, eosine, fuchsine, garancine, henna, karmozijn, kermes, liguline, menie, orleaan, purpurine, vermiljoen
rode vleessoort - biefstuk, rosbief
rode vloeistof - bloed
rode vrucht - aardbei, kers, lijsterbes, tomaat
rode wijn baai, Bordeaux, rosé, tinto, medoc, whist
rode wijn uit Andalusië - tinto
Rode Zee Schelfzee
rode zwavelarsenicum - realgar
rodeloop - bloeddiarree, dysenterie
rododendron achtige alpenroosje
rodomontade snoeverij
roe - baget (Zuidnederlands), gard, gesel, gordijnlat, heermoes, larp, lidrus, rijsbundel, roebol, roede, staaf, stang, stok
roebol lidrus, heermoes
roede balk, gard, garde, gesel, paal, pers, peilstok, roe, rijs, staaf, staak, staf, stang, stok, twijg
roedel - kudde, troep
roedeloper - rabdomant, rhabdomunt
roef - kajuit, scheepshut
roefelen - porren, peuteren
roef van en schip - kajuit
roeibaan bij Amsterdam Bosbaan
roeibank doft, docht
roeiboot galei, giek, gondel, kaik, kano, outrigger, pieremagoggel, pinas, scull, skiff, sloep, vlet, wherry
roeiboot voor de kabeljauwvitserij - dory
roeibootje - vlet
roeidol - roeipen
roeieenden - erismaturinae
roeien - rooien, slaan, stelen, peddelen, trekken, zwaaien
roeien met riem achter de boot - wrikken
roeien voor het plezier - spelevaren
roeier - belastingambtenaar, boeg, gondelier, peddelaar, pinas, sculler, skiffeur, slag, tollenaar
roeier in Venetië - gondelier
roeiklamp - dol
roeipeddel - riem
roeipen dol, pal, riempen, roeiklamp, steun,
roeipen aan een boot - dol
roeipootkreeften - copepoda
roeipotige vogel - aalscholver, fregatvogel, keerkringvogel, pelikaan
roeipotigen - steganopodes
roeiriem paddel, pagaai, peddel, spaan,
roeischip galei, gondel, kano, sloep
roeischuit - pluiter
roeisloep, lange smalle - giek
roeispaan dol, pagaai, paddel, peddel, roei(riem)
roeispaan voor kano - paddel, pagaai, peddel
roeistok - peilstok
roeitocht - spelevaart
roeivaartuig galei, giek, gondel, kano, roeiboot, skiff
roeivereniging Aegir, Argo, Laga, Nereus, Njord, Skadi, Triton
roeiwedstrijd regatta, varsity
roekeloos - aalwaardig, aalwarig, achteloos, baldadig, dolzinnig, driest, driftig, gevaarlijk, lichtzinig, onbedacht, onbedachtzaam, onbekookt, onberaden, onberekend, onbesuisd, onbezonnen, ongeraden, onnadenkend, onvoorzichtig, overmoedig, vermetel, voorbarig, waaghalzig, wild, woest, zorgeloos
roekeloos iemand - waaghals
roekeloos persoon - branie, desperado, durfal, durver, vermetele, waaghals, wager
roekeloze daad - stunt, waagstuk
roem aanzien, beroemdheid, eer, ere, faam, glans, gloria, glorie, lof, luister, naam, oelebriteit, praal, renommee, reputatie, roep, vermaardheid
Roemeens gebergte Karpaten, Transsylvanië
Roemeens district - judet
Roemeens judet - Bihor
Roemeens volkslied - doina
Roemeens vorstengeslacht van Albanië - Ghika
Roemeense dichter - Blaga
Roemeense koning - Carol, Ferdinant, Michael
Roemeense munt - ban, bani, lei, leu (lev)
Roemeense plaats Arad, Boekarest, Braila, Cluj, Galati, Varna
Roemeense pruimendrank - tuica
Roemeense stad - Arad, Auïd, Becau, Boekarest, Brad, Braila, Bcuresti, Deva, Lasi, Lugoj, Oradea, Poloiesti, Timisoara
Roemeense vlakte Moldauvlakte, Walachije
roemen - achten, bezinnen, bluffen, bogen, eren, grootspreken, kaartterm, keuren, loven, ophemelen, prijzen, schatten, steunen, taxeren, trots, vanteren, verheerlijken, waarderen
Roemenië, deel van - Balta
Roemenië, gebergte in - Banaat
Roemenië, haven in - Braila, Constanta, iGalati
Roemenië, hoofdstad van - Boekarest, Bucurest
Roemenië, landstreek in - Dacië
Roemenië, rivier in -
3 Jiu, Olt
4 Bega, Jioe, Reut
5 Argos, Bicaz, Buzau, Donau, Korös, Maros, Oltoe, Samos,
Siret, Somes, Timis, Vedea
6 Aloeta, Crasna, Proeth
8 Silistra
9 Bistritsa, Jalomitsa
roemer - bluffer, (wijn)glas, kelk, opsnijder, prijzer, romer
roemloos - oneervol
roemrijk - beroemd, doorluchtig, glorieus, groots, meesterlijk, trots, vermaard, weids
roemrijke gedachtenis g .m,
roemrucht beroemd, vermaard
roemvol - eervol, glorieus
roemzucht - doxomanie
roemzuchtig - herostratisch
roep faam, gil, kreet, naam, reputatie, roem, schreeuw, uitroep
roep van schildwacht halt, sta, werda
roepeend - lokeend
roepen - bulken, krijten, nodigen, schreeuwen, voceren
roepen van duiven - kirren
roeper afslager, keel, krakeend, schreeuwer, spreektrompet, strot
roeping - aandrang, aandrift, bestemming, neiging, vervulling
roep van schapen - bleren
roer - geweer, knuppel, lokvogel, pijp, stuur, stuurrad, syrinx
roerdeel bewegen, draaien, klik, morrelen, toucheren
roerdomp brulvogel, butoor, domphoorn, domphoren, domphoek, pitoor, putoor, reidomp
roeren bewegen, draaien, mengen, mixen, morrelen, woelen
roerend aandoenlijk, aangrijpend, beweegbaar, hartroerend, los, pathetisch, tilbaar (rechtsterm), touchant, treffend, ontroerend, vervoerbaar
roerend goed - boedel
roerende goederen - mobilia
roerganger - stuurman
roerig beweeglijk, druk, levendig, onrustig, rumoerig, rusteloos, wanordelijk, woelig
roering beweging, opschudding
roerklamp zogklamp
roerkruit - melizoenkruit
roerloos – bewegingloos, immobiel, kalm, lam, onbeweeglijk, onbewogen, onverschillig, standvastig, star, stijf, stil, stokstijf, stuurloos, vast
roerom - meelpap
roerpen helmstok, inspit
roersel beweeggrond, beweegreden, drijfveer
roerspaan knoedelmajoor, pollepel, roerstok
roerspil – roeras
roerstang - helmstok, roerstok
roer van een schip - stuur
roerverklikker - axiometer
roervink (fig.) belhamel, lokvink, opruier
roes - bedwelming, opwinding, roeskoop, temulentie, verdoving, voetstoots, zwijmel
roesje - uiltje
roest - aanslag, hoenderstok, kippenstok, metaaloxyde, oxidatie, plantenziekte, slaapstok, zitstok,
roesten - rusten, slapen, slijten, vergaan, oxideren, oxyde,
roestig - geoxideerd, verroest
roestig worden - oxydatie, oxyderen
roesting - corrosie
roestje - keldermot, piossebed
roestkleurig - rubigineus
roestwerend middel - menie, tectyl
roet aanslag, koolstof, pijpzwart, roetaanslag, rookzwart, schoorsteenzwart, zwart, zwartsel
roetaard gaai, meerkol
roetachtige mist – smog
roet afgeven – roeten
roethaan - stoker
roetvoorn rietvoorn
roezemoes - chaos, drukte, rumoer, tumult, verwarring, warboel
roezig - bewegelijk, druk, levendig, onrustig, rumoerig, woelig
roffel berisping, knoeier,schaaf, trommelslag
roffelen - kakelen, slaan, rabbelen, ranselen, trommelen
roffelig - ongeschaafd, ruw, slordig
roge kuit
roggebloem - korenbloem, mik
roggebrood - pompernikkel
roggegras - veldgerst
rok galakostuum, habijt, kilt, pandjesjas,
roken dampen, puffen, smoken, smoren, stomen, walmen
rokend zwavelzuur - oleum
roker - smoker
rokerig - smokerig
rokersgerei aansteker, asbak , lucifer, rookstel, sigarendoos, tabakspot
rokjas - frak
roklengte – maxi, midi, mini
rol catalogus, cilinder, convoluut, koker, lijst, naamlijst, register, rouleau, tabel, tableau, uitbeelding, wals, zangmanier, zwier,
rolbaan - rodelbaan
rol gesponnen tabak - karot
rol spelen acteren, veinzen
rol tabak voor snuif - karot
rol van een drukpers - degel
rilf - rollaag
rolgordijn - kree, rolhout, rouleau, store
rolklaver - lotus
rolkraag - col
rolkussen (Mal.) - goeling
rollaag aan de kant van een stoep - rolf
rollaag als omlijsting van deur of raam - architraaf, entablement
rollade - vleesrol
rollebollen - buitelen, stoeien,
rollen - buitelen, duikelen, ontfutselen, pikken, stelen, volveren, wentelen, wikkelen
rollen van tranen - biggelen
rollend kwelen - gorgelen
rollende riem zonder eind - transportband
rollende trap - roltrap
roller - baar, boemelaar, breker, golf
rolletje - klos
rolletje geldstukken in papier - cartouche, karot, knapper
rolletje geraspte snuiftabak - rapé
rolletje shag - sigaret
rolletje voor gordijnrail - runner
rolling - deining, tuimeling
rolluik blind(e), rolblind, vensterluik
rolmozaïek - bladziekte
rol of tabel - lijst
rol paard affuit
rolpissebed - armandil
rolprent film
rolroer - aileron
rolrond halsbont - boa
rolrond handvat dol
rolrond hol voorwerp buis, koker, pijp
rolrond voorwerp bal, koker
rolronde doos - koker
rolschaar haarknipinstrument, maaimachine(gras), scheermachine (laken), tondeuse
rolschaats - sleeler
rolschaatsbaan - rink
rolschaatsplank - skateboard
rolschijf - roulette
rolspin - solifuga
rolsteen kei
roltrek - cycloïde, radlijn
rolverdeling - cast, rollering
rol vervullen - optreden
rolvlucht - tonneau
rol voorzegger souffleur
rolvormig - cilindrisch, kokervormig
rolvormig kneedmiddel - deegrol
rolvormig pasteitje - croquet, kroket
rolvormige doos - koker
rolwerk - ornament
rolzitting - terechtzitting
rol zonnescherm - markies
Romaans Rom., Latijns
Romaans maken - romaniseren
Romaanse taal Catalaans, Frans, Italiaans, Portugees, Povençaals, Reto-Romaans, Roemeens, Sardisch, Spaans
roman boek, novelle, prozaverhaal, verhaal
roman uit een bepaald gewest - streekroman
roman van Zola Nana
romanachtig verhaal - novelle
romance affaire, ballade, liaison, verhaal, volkslied
romancier - auteur, romanschrijver
romancyclus - saga
romanesk - avontuurlijk, dromerig, dweperig
romanfiguur van Jules Verne Nemo
Romanov, lid van het huis –-
4 Anna, Igor, Ivan, Kyra, Oleg, Olga,Paul, Vera
5 Boris, Cyril, Irene, Maria, Peter, Roman, Sofia, Xenia
6 Alexei, Alexis, Dmitri, Fjodor, George, Helena, Marina,
Nikita
7 Andreas, Gabriël, Michael, Nadejda, Sergius, Tatiana, Vassily
8 Nathalia, Nicolaas, Theodoor, Vladimir, Vsevolot
9 Alexander, Alexandra, Anastasia, Catharina, Elisabeth,
Rostislaw
10 Constantijn
11 Vjatsjislav
romanschrijver Aardweg, Balzac, Belcampo, Böll, Bordewijk, Bromfield, Bulthuis, Camus, Claus, Couperus, Cremer, Dendermonde, Dickens, Elsschot, Fabricius, Faulkner, Flaubert, Galsworthy, Gide, Grass, Gijsen, Heerema, Hemingway, Hermans, Hertog, Kelk, Kipling, Koolhaas, Lagerlöf, Lampo, Last, Laxness, Mann, Maupassant, Mauriac, Mens, Mulisch, Orwell, Pasternak, Poe, Raes, romancier, Sartre, Steinbeck, Timmermans, Undset, Vestdijk, Walschap, Wilde, Wolkers, Zola, Zwilg
Romanschrijfsters Buck, Blaman, Colette, Corsari, Ferguson, Murdoch, Lagerlöf, Sagan, Sand
romantiek - romantisch
romantisch verhalend gedicht - ballade
romboïdaal ruitvormig
rombus ruit, toverrad
Romein Italiaan
Romein van aanzien patriciër
Romeins - Rooms
Romeins adellijk geslacht Borgla, Orsini
Romeins ambtenaar censor, consul, praetor, prefect, 0procurator, questor, tribuun
Romeins badinrichting - thermen
Romeins bestuurscollege - decemviraat, driemanschap
senaat, triumviraat
Romeins biograaf - Nepos
Romeins blijspeldichter - Plautus, Terentius
Romeins bouwwerk Colosseum, Pantheon
Romeins consul - Colosseum, pantheon
Romeins consul - Brutus, Lentulus, Lutatius
Romeins diaken - Laurentius
Romeins dichter Catullus, Horatius, Ovidius, Vergilius
Romeins dramaschrijver - Seneca
Romeins driemanschap Crassus, Caesar, Pompejus (Pompelus)
Romeins functionaris consul, praetor, tribuun
Romeins functionaris van de ooft - Pomona
Romeins godin - Ceres
Romeins godin der bloemen - Flora
Romeins godin van de overvloed - Abundantia
Romeins godin van de vrede - Pax
Romeins grensgod Terminus
Romeins heldendichter - Vergilius
Romeins hoofdkwartier - pretorium
Romeins hoofdman - centurion
Romeins huis buiten de stad - villa
Romeins huisgod - lare
Romeins imperium (afk.) - ri
Romeins keizer - Antonius, Atho, Augustus, Caligula, Claudius,
Domitianus, Flavius, Galla, Hadrianus, Nero, Nerva, Severus, Tiberius, Titus, Trajanus, Valens, Vespasianus
Romeins keizerrijk - IR, RI
Romeins kledingstuk - abolla, casula, dalmatiek, lacerna, paenula, palla, pileus, sagum, stola, tunica
Romeins krijgsvaandel - labarum
Romeins landbouwfeest - Raganalia
Romeins Latijns schrijvers - Apuleius
Romeins marktplein - forum
Romeins meisje - Cloelia
Romeins onderkleed - tunica
Romeins oorlogstuig -ballista
Romeins overheidspersoon - praetor
Romeins persoon Brutus, Caesar, Cato, Cicero, Cinna,
Drusus, Lucullus, Maecenas, Orusus, Pompejus, Seneca, Varus
Romeins plein forum
Romeins priester - augur, pontifex
Romeins puntdichter - Martialis
Romeins schrijver Cicero, Horatius, Nepos, Livius, Tacitis, Ovidius, Seneca .
Romeins spreekgestoelte - rostra
Romeins stadhouder - Pilatus, Varus
Romeins staatsman Cato, Cinna, Caesar, Brutus
Romeins stadion circus, Colosseum
Romeins taalkundige - Macrobius
Romeins tienmanschap - decemviraat
Romeins vaandel - labarum
Romeins veldheer Agrippa, Caesar, Pompejus, Scipio, Sulla,
Romeins veldteken - adelaar
Romeins wagenmenner - auriga
Romeins wapen - ballista
Romeins wijsgeer - Cicero, Seneca
Romeinse afdeling (honderd man) - centurio
Romeinse akkerwei - agraire
Romeinse badinrichting - thermen
Romeinse balans - unster
Romeinse bijbelvertaling (oudste) - Itali
Romeinse bijl - bipennis
Romeinse bijlbundeldrager - lictor
Romeinse bijnaam - agnomen
Romeinse bos- en veldgod - Faun, Faunus, Pan
Romeinse boze geesten - larvae, lemures
Romeinse censor - Cato
Romeinse consul -
3 Mus
4 Cato, Libo, Maso, Nero, Pera, Piso
5 Ahala, Asina, ButeoCarbo, Catus, Celer, Cerco, Cinna; Cotta, Dives, Falto, Felix, Fusus, Galba, GalusGetha, Helva,Julus, Labeo, Ligus, Matho, Mento, Nepos, Nerva, Pansa, Papus, Philo, Rufus, Stolo,Sulla, Tucca, Varus, Venno, VenoxVuldo
6 Arvina, Bestia, Blasio, Brutus,Buldus, Caecus, Gaepio,Caesar,
Galvus, Canina, Capito, Caudex, Centho, Cicero, Corvus,
Cossus, Cursor, Curvus, Denter, Dorsus, Drusus, Flavus,
Florus, Gallus, Gurges, Laenas, Longus, Marius, Merula,
Nasica, Noctua, Opimus, Paetus, Pennus, Picens, Piktor,
Pollus, Russus, Scaeva, Scipio, Sophus, Strabo, Thalma, Tuscus
7 Agrippa, Albinus, Atticus, Blaesus, Calenus, Catulus,
Claudius, Crassus, Duilius, Fidenas, Fimbria, Flaccus,
Geminus, Glabrio, Laelius, Lanatus, Lepidus, Licinus,
Maenius, Maximus, Merenda, Orestes, Pacilus, Paullus,
Peparna, Peticus, Potitus, Priscus, Pulcher, Ravilla, Regulus,
Rutilus, Sabinus, Scapula, Serapio, Siccius, Sicilus, Violens,
Visolus, Vitulus, Volusus
8 Aemilius, Ambustus, Antonius, Auruncus, Barbatus, Calvinus, Camillus, Cathegus, Caudinus, Clepsina, Corculum, Cornutus, Decianus, Dentatus, Fundulus, Graechus, Hispalus, Hypsaeus, Leavinus, Lentulus, Luscinus, Mamercus, Mancinus, Manilius, Megellus, Messalla, Metellus, Mucianus, Nobilior, Octavius, Pompeius, Privinus, Proculus, Purpureo, Saverrio, Scaevola, Serranus, Sicinius, Spinther, Spurinus, Structus, Tappulus, Tremulas, Tubertus, Turrinus, Uritinus
9 Aquilinus, Asvaticus, Atratinus, AugurinusCaedicius, Caiatinus, Camerinus, Caprarius, CicurinusDolabella, Flaminius, Fulvianus, Lucretius, Macerinus, Marellus,
Paulullus, Phillipus, Poplicola, Privermus, Pulvillus, Quinctius, Rullianus, Salinator, Tamphilus, Torquatus,
Tricostus, Tuditanus, Vaticanus, Vibulanus
10 Balliaricus, Censorinus, Centumalus, Cerretanus, Collatinus, Delmaticus, Diadematus,Esquilinus, Fontinalus, Imperiosus, Mamercinus, Medullinus, Mugillanus, Paterculus, Rullianus, Verrucosus, Vicellinus
11 Ahenobarbus, Capitolinus, Cincinnatus, Coruncanius,
Flaccinator, Patercullus, Quinctilius, Regillensus
12 Aventinensis, Maluginensis, Praetexatus, Tricipitinus
13 Corinisetanus
14 Caeliomotanus, Ingrigilensis
Romeinse dag - klus (13e of 15e)
Romeinse dichter - Ennitus,Horatitus, Ovidius, Vergilius
Romeinse dictator -
4 Pera
5 Ahala, Felix, Julius, Philo, Rufus, Sulla
6 Arvina, Brutus, Caecus, Caesar, Corvus, Cossus, Cursor,
Fidenas, Longus
7 Barbula, Crassus, Maenius, Maximus, Peticus, Rufinus,
Rutilus,Visolus
8 Carmillus, Lentulus, Mamercus, tubertus, Valerius
9 Atratinus, Caiatanus, Crispinus, Privernas, Rullianud, Torquatus
10 Hortensius, Mamercinus, Verrucosus
11 Capitolinus, Cincinnatus, Regillensis
13 Inregillensis
Romeinse driemanschap -Antonius, Caesar, Crasses, Lepidus, Pompeus, triumviaat
Romeinse feesten - Saturnalia (vóór Kerstmis)
Romeinse filosoof - Seneca
Romeinse functionaris - consul, praetor, tribuun
Romeinse geleerde - Plinius, Varro
Romeinse geschiedschrijver Caesar, Livius, Nepos, Plutarchus, Polybius, Sallustius, Suetonius, Tacitus
Romeinse gladiator - Retiarius
Romeinse god van de handel - Mercurius
Romeinse god van de oorlog Cupido, Janus, Mars
Romeinse goden van de liefde - Amor, Cupido
Romeinse godin - minerva
Romeinse godin van de dageraad - Aurora
Romeinse godin van de huiselijke haard Vesta
Romeinse godin van tuin en ooft - Pomona
Romeinse grafkelder columbarium
Romeinse haven Ostia
Romeinse huisgenoten laren, lares
Romeinse huisgoden Laren, Penaten
Romeinse keizer –
4 Geta, Nero, Otho, Pius
5 Carus, Galba, Nerva, Titus
6 Avitus, Decius, Gallus, Julius, Libius, Magnus, Peobus,
Probus, Valens
7 Carinus, Chlorus, Clodius, Flavius, Olybius, Romulus,
Severus, Tacitus
8 Antonius, Augustus, Balbinus, Caligula, Claudius,
Commodus, Constans, Galerius, Galienus, Homorius,
Johannes, Jovianus, Julianus, Licinius, Macrinus, Pertinax,
Tiberius, Trajanus, Trapanus, Vitelius
9 Alexander, Anthemius, Caracalla, Florianus, Gallienus,
Clycerius, Gordianus, Gratianus, Hadrianus, Imperator,
Maxentius, Petronius, Philippus
10 Aemillianus, Augustinus, Aurelianus, Constantijn, Donitianus,
Magnentius, Majorianus, Maximianus, Numerianus,
Pescennius, Theodosius, Valerianus, Vespasianus
11 Constantinus, Trebonianus,
12 Diocletianus, Heliogabalus
13 Valentinianus
Romeinse kleine vestingstad - oppidum .
Romeinse koning en stichter van Rome Romulus Romeinse krijgsgod Mars
Romeinse landvoogd praetor, pretor
Romeinse legeraanvoerder Antonius, Caesar, Caracalla, Gordianus, Pompejus, Sulla, Varus, Vespasianus, Valerianus
Romeinse legerafdeling - centurie, cohorte, legioen, manipel, praesidium,
Romeinse legerplaats castra, castella
Romeinse liefdes godin Venus
Romeinse lijfwacht praetoriaan
Romeinse mantel toga
Romeinse munt as, aureus, denarius, quadrans, sesterius
Romeinse naam voor Aphrodite - Venus
Romeinse naam voor Ares Mars
Romeinse naam voor Artemis Diana
Romeinse naam voor Athene Minerva
Romeinse naam voor Demeter Ceres
Romeinse naam voor Eros Amor
Romeinse naam voor Frankrijk - Gallië
Romeinse naam voor Hades Pluto
Romeinse naam voor Hermes Mercurius
Romeinse naam voor Leiden Bavatorum, L.B.,Lugdunum
Romeinse naam voor Nijmegen - Noviomagus
Romeinse naam voor Portugal Lusitanië
Romeinse naam voor Poseidon - Neptunus,
Romeinse oorlogsgod Janus, Mars
Romeinse oppergod Jupiter
Romeinse renwagen met twee paarden bigae
Romeinse rijk I.R., R.I.
Romeinse stad - opidum
Romeinse stadhouder praetor, pretor
Romeinse vaas amfoor, amfora
Romeinse vergaderzaal curia
Romeinse volk P.R.
Romeinse voorname - patriciër
Romeinse wagen met vier wielen - rheda
Romeinse zilvermunt - denarius
romer roemer, kelk, (wijn)glas
rommel - afbraak, afval, barge, beestenboel, bende, berge, bocht, boel, boeltje, chaos, hoetel, janboel, kaf, keet, klodde, knoei, lorretuig, mikmak, pan, poespas, rataplan, rotzooi, pacotille, prut, puin, puinhoop, rataplan, reut, rotzooi, santenkraam, tinnef, troep, tuig, uitschot, wanorde, warboel, warwinkel, zooi
rommelen - knoeien, regelen, ritselen, scharrelen, snuffelen, zoeken
rommelig chaotisch, druk, onordelijk, onstuimig, rumoerig, wanordelijk, warrig,
rommelpot - foekepot
rommeltje - bende, boeltje, chaostroep, jamboel,soepzootje, zootje
rommelzolder - vliering
romp - lichaam, lijf, paspop, slecht, tors, torso, tremel (korenmolen), wankel, wrak, ziek, zwak
romp van een beeld - torso
romp van een paard - koffer
romp van een schip casco
rompslomp bedoening, beslommering, chaos, drukte, gedoe, omhaal, poespas, soesa, soesah, warboel
rompvormig torsaal
ron - vat
rond - afgesloten, bol, bolvormig, cilindrisch, circa, cirkelvormig, gebogen, geheel, gevuld, gul, kogelvormig, kringvormig, mollig, omstreeks, ongeveer, ongeveinsd, openhartig, orbiculair, plusminus, rolrond, rondborstig, ruiterlijk, sluitend, vol, voltooid
rond als een ton - tonrond
rond baksel met krenten - oliebol
rond bastion aan een schans - orillon
rond bewegen - draaien, roteren, wentelen
rond bolwerk - rondeel
rond bouwwerk - rotonde
rond broodje - pistolet (Frans), pol
rond buitenwerk - rondeel
rond chocolaadje - flikje
rond dak koepel
rond dameshoedje - toque
rond doosje - aker, pillendoosje, poederdoos
rond en dik - vlezig
rond en eerlijk - loyaal
rond en vol - gevuld, kwabbig, mollig, poezel
rond fladderen - dartelen
rond gaan - dwalen, hoeden, waren
rond gebak appelbeignet, appelbol, berlinerbol, bolus, taart, vlaai
rond gebouw - rondeel, rotonde
rond gebouwtje - koepel
rond geven - uitdelen
rond gezang - ronde
rond gezwel - cyste
rond hangen - waren
rond hout - piket
rond huppelen - dartelen
rond maken - ronden
rond mes - sikkel
rond metaal - medaille
rond metalen schild - rondas
rond naar buiten - bol
rond papieren voorwerp - prop
rond schild beukelaar, rondas
rond slenteren - zwerven
rond slenteren zonder doel - flaneren
rond snijmes - sikkel
rond soort dak - koepel
rond speeltje - knikker, stuiter
rond stuk hout - klos
rond tafereel - panorama
rond teken - nul, punt, stip
rond tuinhuis - koepel
rond uit - goedrond, volmondig
rond verkeersplein - rotonde
rondvliegen - spatten
rond voorwerp bal, bol, kluwen, kogel, rad, ring, rol, rondeel, wiel
rond wafeltje - oblie
rondwentelen - roteren
rond wenteling - rotatie
rond zitkussen - poef
rondachtig ingekeept - gekarteld
rondachtig vast lichaampje - beukelaar, korrel, rondace,
rondas, schild
rondas beukelaar, schild
rond bewegen draaien, keren, roteren, wenden, wentelen,
rondborstig eerlijk, frank, franchement, goedrond, open, openhartig, oprecht, ridderlijk, ronduit, vrij
rondborstigheid franchise, oprechtheid, openhartigheid, royaliteit
rond bouwwerk - rotonde
rondbreibreker - vergruizer
rondbrengen - bezorgen, klikken, oververtellen,verklikken
rondbrenger van dagbladen - krantenbezorger
rondbrieven - roddelen, vertellen
rondbrood - bol
rondbuigen - krullen
ronddalven - zwalken
ronddelen - distribueren, tracteren, uitdelen,
ronddolen dolen, dralen, dwalen, rondlopen, rondzwerven, slenteren, spoken, suffen, waren, zwalken, zwerven
ronddraaien - cirkelen, keren, roteren, toeren, wentelen, wervelen
ronddraaiend apparaat rotator
ronddraaiend deel anker, rotor
ronddraaiend voorwerp - rotor
ronddraaiend water kolk, neer
ronddraaiende oven rotator
ronddraaiende trommel bij de was - centrifuge
ronddraaiende trommel bij de wolbereiding - snar
ronddraaiende wind cycloon, tornado, wervelwind, windhoos
ronddraaiing - rotatie
ronddwalen - beschermen, dolen, dwalen, keren, rondgaan, spoken, waren, zwalken, zwerven
ronde beurt, circuit, cirkel, kring, omloop, omgang, ommegang, ontrek, parcours, patrouille, rondedans, rondgang, rondje, toer, tournee, wedstrijd (boksen, fietsen)
ronde (bij race) circuit
ronde bak teil, tob, tobbe
ronde bewaarplaats - koker
ronde bundel - bos
ronde continue draad van glas - glasvezel
ronde doen - patrouilleren
ronde doos - koker
ronde gesloten lijn - kring
ronde gevlochten korf - banst
ronde gladde steen - kiezel, rolsteen
ronde hal - rotonde
ronde inham van de zee - baai
ronde kafferwoning - rondavel
ronde kei - kinderhoofd
ronde knop als teken van ridderorde – rozet
ronde knop in een verwulfsel - neut
ronde koker - buis
ronde kom - mok
ronde korf paander
ronde lijn cirkel
ronde mand - paander
ronde overkapping – koepel
ronde paal aan bochten van kanalen enzovoort waarlangs jaaglijnen geleid worden - rolpaal
ronde plek in een schietschijf - roos
ronde poort - boog
ronde priem - bros
ronde pruim - mirabel
ronde rand - kring
onde steen - rolsteen
ronde stok - roe
ronde strooien hoed - matelot
ronde stroopkoek - bolus
ronde tafel conferentie - rtc
ronde ter controle van een ronde - tegenronde
ronde toren - rondeel
ronde uitbouw - koepel
ronde vlek - stip
ronde vijl - rattenstaart
ronde vis - aal, paling
ronde witte vlek van het hoofd (paard, koe) - bles, kol
ronde ijzeren koker - pijp
ronde zuil cilinder, cylinder, kolom, pilaar
rondeau rondeel, rondo
rondedans branie, groep, koor, koorzang, polonaise, rei, reidans, ronde, wals
rondeel - toren
ronder - kurkensnijder
rondfleren - dweilen
rondgaan - draaien, dwalen, uitdelen
rondgaand - ambulatorisch
rondgang - beurt, kerkcollecte, kringloop, omgang, omloop, ommegang, ronde, roteren, toer, tournee
rondgang om lofbetuigingen te ontvangen - ererondje
rondgeslepen edelsteen - cabochong
rondgooien - strooien
rondhangen - vendelen
rondhout - giek, mast, ra, spriet, steng
rondhout buiten de voorsteven v/e schip - boegspriet
rondhout tot maststeun - spier
rondhout voor takelwerk - spier
ronding - absis, boog, draai, kromming, wikkeltouw, welving, zeeg
ronding aan bruggen en schepen - zeeg
rondje - toertje, traktatie
rondkijken - neuzen, zoeken
rondkop - puritein
rondkopdolfijn - grindewal
rondleider - gids
rondleiding - bezichtiging
rondloeren - kijken, neuzen
rondlopen - zwerven
rondlopende galerij - omloop
rondneuzen - zoeken
rondo - danslied
rondom - circum, omtrent, overal
rondom ingesloten dal keteldal
rondom ingesloten stelling - egelstelling
rondoor bosolifant
rondreis toer, tournee
rondreizen toeren, trekken
rondreizend - ambulant
rondrijden toeren
rondrijzend - ambulant
rondrit – omloop, tour
rondschrijven - circulaire
rondslenteren - flaneren, lanteren
rondte - kreits, kring, ronding
rondtrekken - zwerven
rondtrekkend bedelaar - gyrovaag
rondtrekkend koopman venter, (mars kramer
rondtrekkend toneelspeler cabotin
rondtrekkend volk nomaden, zigeuners
rondtrekkend zanger bard, minstreel, rapsode, troubadour
ronduit - botaf, eerlijk, gladweg, onbewimpeld, open, openhartig, regelrecht, resoluut, rondweg, ruiterlijk, vierkant
rondvertellen - ombazuinen
rondvliegen - spatten
rondwaren omdwalen , spoken
rondwarende boze geesten - lemuren
rondweg - circuit, frank, eerlijk, gladaf, ruiterlijk, onbewimpeld, openhartig, openlijk, regelrecht, openhartig, vierkant
rondwentelen - draaien rollen
rondwindende lijn - spiraal
rondworm - draadworm, haakworm, nemotode, pijlworm,
snaarworm
rondzang - rei
rondzien - rondkijker
rondzwalken - rondzwerven
rondzwerven dolen, dwalen, lopen, zwalken
rondzwervend - nomadisch
rondzwervend student of geestelijke in middeleeuwen vagant
rondzwervend volk nomaden, zigeuners
rondzwervende Arabier - bedoeïen
rondzwervende herders nomaden
rondzwervende herders in Noord Rusland Samojeden
rondzwervende zanger - bard
rondzwerver - zwalker
rondzweven aan de zweefmolen - voltigeren
rong - lassteun, spijker (zeer groot), staaf, staander
ronkel - meikever
ronken - brommen, gonzen, snorken, snorren, snurken
ronselaar - embaucheur, matrozenwerver, sjacheraar, soldatenwerver, werver, zielverkoper
ronselen - rekruteren, werven
röntgen lichtbeeld - sciagram
röntgendoorlichting - röntgenoscopie
ronzebons poppenkast, marionettenspel
rood (wapenkunde) keel
rood bloedlichaampje erytrociet, erytrocyt
rood edelgesteente - granaat, robijn
rood karpertje - alver
rood koper wit maken - platineren
rood messing - tombak
rood metaal - bismut(h)
rood poeder - fluoresceïne
rood vocht uit een wond - bloed
rood wangenkleursel - rouge
rood wolkje als voorteken van slecht weer - weergal
rood wondvocht - bloed
rood worden - blozen
rood zwavelarsenic - realger
roodaarde - huisrood
roodachtig ros, rossig
roodachtig marmer - griotte (Italiaans)
roodachtig metaal bismut
roodachtig slib - roodolm
roodachtige blauwe verfstof - lakmoes
roodachtige potaarde - plateel
roodachtige verfstof taan
roodbaard knorhaan, poon, roodborstje, zeehaan
roodblauwe verfstof lakmoes
roodbruin kastanje, ros
roodbruine galkleurstof - bilirubine
roodbruine limonade - grenadine
roodbruine vloeistof - bromium
roodharige - rode, rooie
roodheid - rubor
roodhuid Indiaan
roodkelige zee duiker - lom
roodkop - tafeleend
roodkopererts - cupriet
roodvonk - rodehand, scarlatina
roodwaterkoorts - veeziekte
roodwit worteltje - radijs
roodijzersteen - hematiet
roof beroving, buit, diefstal, ontvoering, plundering, prooi, raptus, spolatie, spoliatie, wondkorst
roof van een wond - rap
roofdier (carnivoor) aardwolf, alligator, angorakat, baribal, beer, berin, bunzing, caracal, carnivoor, cheetah, civetkat, coyote, das, dingo, dolfijn, faraorat, fennek, fosse, fret, genet, genetkat, genetta, gepard, haai, harimau, hermelijn, hond, hyena, ichneumon, jachtluipaard, jaguar, jakhals, kaaiman, karakal, kat, kater, koffierat, koningstijger, kraagbeer, krokodil, leeuw, leeuwin, loewak, los, lynx, luipaard, leeuw, mangoeste, marter, matjam, melon, meloncille, mungo, nerts, nevelpanter, ocelot, otter, pampaskat, pamrolmarter, panter, pardel, pardelkat, poema, poes, poolvos, rasse, rob, saki, schabrakhyena, skunk, stinkdas, surikate, tschita, tijger, tijgerin, tijgerkat, tijgerwolf, veelvraat, vos, vosmangoeste, walrus, wasbeer, welp, wezel, wolf, ijsbeer, zeehond
roofdier uit de Himalaya - panda
roofdier uit Egypte - jakhals
roofdier uit V.S. - coyote
roofdier van het hondengeslacht - coyote, hyena, vos, wolf
roofdiernagel - klauw
roofdierenverblijf - hol, leger
roofdiertje - fret, hermelijn, wezel
roofgierig - roofziek
roofgierig monster - sfinx
roofgierigheid - rapaciteit, roofzucht
roofgoed - buit
roofkarper - alver
roofkarpertje (soort) - alvenaar
roofkever - loopkever
roofmeeuw - jager
roof partij - rampaspartij
roofpoot - klauw
roofsprinkhanen - mantis
roofster - dievegge
rooftocht - raid, plundertocht, rooftocht, strooptocht
roofvis - baars, dorenhaai, haai, hamerhaai, hondshaai, meerval, panterhaai, reuzenhaai, roofhaai, schoerhaai, snoek, snotolf, ijshaai,
roofvogel - aasgier, adelaar, arend, avondvalk, baardgier, buizerd, condor, edelvalk, ekster, gier, gierarend, giervalk, goudarend, hagerd, havik, jachtvalk, kamgier, kapgier, keizersarend, kerkuil, kiekendief, klauwier, koningsgier, kuikendief, lammergier, monnikgier, muizerd, oehoe, patrijsvalk, rootvalk, slechtvalk, sperwer, steenarend, steenvalk, torenvalk, uil, valk, visarend, wespendief, wouw, zeeadelaar, zeearend,
roofvogelnest - horst
roofvogels - raptatores
roofworm - nereide, zeeduizendpoot
roofziek - roofgierig
roofzucht - rapaciteit, roofgierigheid
roofzuchtige papegaai - kea
rooi - armoede, gebrek, gissing, last, raming, regel, richtlijn rooilijn, schreef, streep
rooien - delven, gissen, klaarspelen, moeite, ontwortelen, oogsten, stelen, uitgraven
rooihak - pikhouweel
rooiing - rooilijn
rooier - dief, stroper, viseerder
rooilijn - alignement, richtlijn
rooimeester - bouwopzichter, erfscheider
rooinek (Zuidafrikaans) - roodnek
rook - damp, hooihoop, hooistapel, kruitdamp, kwalm, nevel, opper, smook, smoor (Zuidnederlands), stoom, waas, walm, wasem,
rook afgeven - dampen
rook door water gevoerde pijp - waterpijp
rook uitblazen - dampen
rook van zich geven - roken
rook (vuursein) - fanaal
rookartikel - pijp, shag, sigaar, sigaret, tabak,
rookgang - rookgat, rookkanaal, schoorsteen
rookgat - schoorsteen
rookgerei - aansteker, asbak, kloker, lucifer, pijpenrek, pijpenwroeter, rookstel, sigarenetui, sigarendoos, sigarenkoker, sigarettendoos., tabaksdoos, tabakszak
rookgerief - asbak
rookgordijn - rookscherm
rookkamer - foyer, fumoir, rooksalon, tabagie
rookkanaal - schoorsteen, vuurgang
rookleider - kachelpijp, schoorsteenpijp
rookplaats - tabagie, wieme
rookplaats voor spek - wieme, wim
rookscherm - nevelgordijn
rooktabak - baai, knaster
rookverdrijver - fumist
rookvlees - nagelhout, rookmuis
rookzwart - roet
room - cream, crème, melkvet, zaan
roomappel - flesappel
roomboter - natuurboter
room en eiwitgerecht - mousse
roomgebak - roomtaart
roomgeel - ecru
roomkaas - brie
roommeter - cremometer
roomkleurig - creme
roomklopper - garde, mixer
rooms - katholiek, romeins
roomsgezind - paaps
r.k. feestdag - allerzielen, pasen, pinksteren, kerst
r.k.geestelijke - abt, bisschop, deken, kapelaan, kardinaal, pastoor, paus, prefect, prior
rooms katholicisme - papisme, pausdom
rooms katholiek - r.k.
rooms-katholiek aflaatfeest op twee augustus - portiunculafeest
rooms-katholiek avondgebed - vesper
rooms-katholiek bestuurslichaam - curie
Rooms katholiek bidbank - knielbank
Rooms katholiek leest van een doopheilige - naamfeest
Rooms katholiek - geestelijkheid - clerus
Rooms katholiek kerkdienst - mis, missa
Rooms katholiek kerkgezang - koraal
Rooms katholiek kruisjesdag - aswoensdag
Rooms katholiek optocht - processie
Rooms katholiek priester - padre
Rooms katholiek processievaantje - labarum
Rooms katholiek rechtscollege - rota
Rooms katholiek sacrement der stervenden - oliesel
Rooms katholiek smeekgebed - litanie
Rooms katholiek vaatwerk - monstrans
Rooms katholiek wisselgebed - litanie
rooms katholieke dientatel - credenstafel
rooms katholieke feestdag - Allerheiligen, Allerzielen, Aswoensdag, Driekoningen, Drievuldigheid, Hemelvaartsdag,
Sacramentsdag, Septuagesima, Silvester, Vastenavond
rooms katholieke geestelijke - abt, bisschop, deken, nuntius,
kapelaan, kardinaal, pastoor, paus, prelaat
rooms katholieke godsdienstoefening - mis, noveen, novene
rooms katholieke kerkgezangen - credo, gloria, magnificat,
mater, magnificat, sanctus, stabat
rooms katholieke kerkmuziek - gregoriaans, magnificat
rooms katholieke knapen in een klooster - oblaten
rooms katholieke morgengebeden - metten
rooms katholieke orde - O.F.M., O.P..S.J.
rooms katholieke politieke partij - K.N.P., K.V.P., R.K.P.N., R.K.S.P.
rooms katholieke vereniging der heiligen - dulia
Rooms-katholiek Latijnse derde ordening - tertia
roomsoes met chocolade - moorkop, negerzoen
roomtaart - polonaise, roomgebak, slagroomtaartje
roomton - staar
roomvat - melktobbe, staander, staar, tabel, tafellijst
roos - bottelroos, diamant (geslepen), doel, doelwit, duinroos, egelantier, hageroos, klimroos, kompasschijf, middelpunt, middenste, mikpunt, mosroos, rozebloem, rozeboom, rozestruik, schin (huidontsteking), stamroos, veldroos
roos die elke maand bloeit - maandroos
roos van Jericho - Anastatica
roosachtige heester slee, sleedoorn
roosachtige plant aardbei, abrikoos, agrimonie, amandel, appel, braam, egelantier, elsdoorn, framboos, ganzerik, leeuwenklauw, lijsterbes, meelbes, meidoorn, morel, nagelkruid, pimpernel, roos, spirea, tormentil, vuurdoorn, vijfvingerkruid, zilverschoon
roosachtige verzwering - omloop
roosachtigen - rosaceeën
roosbeen elefantiasis
rooskleurig - rose, veelbelovend
roosnageltje klinknageltje
roosten - flamberen
rooster - braadijzer, lesrooster, lesschema, lijst, raamwerk, rasterwerk, schema, tabel, tralie, tralieraamwerk, tijdrooster, werkrooster, werkschema
rooster met zijborden - aalgeerkast
roosteren - braden, grilleren, schroeien
rooster of register lijst, tabel
roosterpan - brochette
roosvormig sieraad roset, rozet
roosvormig vaatwerk - monstrans
rootplaats voor hennep - reute
ropaard rolpaard, scheepsaffuit
ropen - uittrekken
ros – paard, rood, roodbruin, rossig,strijdpaard, viervoeter
rosacee –
4 geum, kers, kwee, peer, roos, rosa, slee
5 appel, bram, malus, morel, pruim, pyrus, rubus
6 aronia, elsbes, kerria, mispel, perzik, prumus, sorbus
7 aardbei, amandel, meelbes, radulae, spiraea
8 abrikoos, fragaria, framboos, ganzerik, meidoorn, mespilus,
sleedoorn, sorbaria
9 agrimonia, lijsterbes, pimpernelvuurdoorn
10 egelantier, nagelkruid
12 zilverschoon
rosachtig – rossig
ros als rijdier - rijpaard
rosarium rozenkwekerij, rozenkrans, rozentuin
rosbaar - draagstoel
rose gloed - blos
roserood edelgesteente - tirmalijn, toermalijn
roskam - hekeling, paardenkam, streel
rossement - watermunt
rossen afrossen, ranselen, roskammen
rossig – rosachtig
rot aangevreten, aardappelziekte, afschuwelijk, bedorven, bende, beroerd, geweerrot, legerschaar, naar, pervers, rat, rij, 3schapenziekte (hoeven), slecht, troep, vergaan, vermolmd, verrot, vervelend, vort
rotan (palm)riet
rotanstok - rotting
rotan zonder schil pitriet
rotatie circulatie, draaiing, omwenteling, wending, wenteling
rotatie van een electron om zijn as - spin
rotatiepers - drukpers
roteren draaien, ronddraaien, wentelen
rotgans - aalscholver
rotje - voetzoeker
rotor - anker, schoepenrad, schoepenwiel
rots - blankvoorn, kaap, klip, rif, steen, steenklomp, steenmassa, steun, toeverlaat
rots aan de Rijn Drachenfels, Lorelei
rots in zee rif
rotsachtig rotsig
rotsbank rif
rotsbes lavendelheide
rotsdal canon, canyon, kloof
rotsduif - steenduif
rotseiland voor kust (Skand.) - scheer
rotsgruis - puin
rotsig - rotsachtig, stenig
rotskers - vogelkers
rotsklooster Athos
rotskruiper muurloper
rotspunt kaap
rotssoort - molasse
rotsspelonk - grot, hol
rotstraal ellendeling, lamstraal, paardenziekte
rotstreek - luizenstreek
rotsvast muurvast, onkreukbaar, onwankelbaar, onwrikbaar, pal, stevig
rotsvesting Gibraltar
rotswoestijn hamada
rotszuil monoliet, naald, obelisk
rotte - meekrap
rotte plek in fruit - stek
rotten bederven, vergaan, verrotten, ontbinden
rottend - putride, stinkend
rottend dier aas, kreng
rottend lijk kreng
rottend (med.) - septisch
rottende dampen - miasma
Rotterdamse Tramweg Mij. R.T.M.
rottig - bedorven,
rotting badine, bederf, ontbinding, rotan, sepsis, stok
rottinkje - badine, baton
rottingolie rotanolie, (stok)slaag
rottingsslib - sapropeel
rottingwekkend - saprogeen
rotvis kwabaal, puitaal,
rotzak beroerling, smeerlap
rotzooi bende, keet, prullerij, puinhoop, reut, rommel, shit, troep, uitschot, wanorde, zooi, zwijn(d)erij
rouge - smink
roulatie - circulatie, omloop
rouleau - rolgordijn, rol(luik)
roulette - gokspel, hazardspel, kansspel, waagspel
route koers, reisweg, richting, weg, vaarweg
routine bedrevenheid, ervarenheid, ervaring, sleur, vaardigheid, vlugheid
rouw droefheid, ruw, smart, treurigheid, treurnis, verdriet
rouwband pleureuse
rouwbeklag condoleance, p.c.
rouwdienst - uitvaart
rouwen - treuren
rouwfloers krip, lamfer, pleureuse, rouwsluier, sluier
rouwig bedroefd, treurig
rouwkleur geel, lichtbruin, violet, wit, zwart
rouwmis requiem
rouwplechtigheid - exequien
rouwsluier floers, krip, lamfer
roven dieven, gappen, jatten, kapen, ontnemen, pikken, ontvreemden, plunderen, rampassen, schuimen, stelen, weghalen
rover bandiet, dief, gapper, inbreker, jatter, kaper, ladelichter, misdadiger, ontvoerder, overvaller, pikker, piraat, plunderaar, schavuit, schurk, steler
roverij - diefstal, marode
royaal - genereus, goed, goedgeefs, gul, kwistig, liberaal, mild, onbekrompen, rijk, rijkelijk, ruim(schoots), vorstelijk, vrijgevig, weldadig
royalisme koningsgezindheid
royalist camelot, koningsgezinde
royalistisch koningsgezind
royaliteit - gulheid, mildheid, vrijgevigheid
oyalty aandeel
royement schrapping
royeren cancelen, cancelleren, doorhalen, intrekken, schrappen
roze - bleekrood, lichtrood
roze beril - morganiet
roze gloed op gezicht - blos
rozelaar - egelantier, rozenboom , rozenstruik,
rozelaurier oleander
rozenbed - rozenperk
rozenbeschrijving - rhodografie
rozenbrandewijn - rosolio
rozenboktor - muskusbok
rozenboom - rozelaar
rozengaarde - rosarium, rozenkwekerij, rozentuin
rozenhoed - rozenkrans
rozenkevertje - johanneskever
rozenkrans bidsnoer, chapelet, paternoster, rosarium, rozenhoedje, rozensnoer
Rozenkruisers Orde - A.M.O.R.C.
rozenkwekerij - rosarium, rozengaarde, rozenperk
rozenmaand - juni
rozenrood edelgesteente - toermalijn
rozenstruik - rozelaar
rozentuin rosarium
rozenvingerige (de) - Eos (Homerus)
rozet - haarkrans, karet, kokarde, sierknoop
rozewied - klaproos
rozijn - plum
rozijnen op brandewijn - boerenjongens
rozijnenbrood - kramiek
rozijnenklauwer - zeurpiet
rubber balata, elastiek, gomelastiek, gummi, gutta, percha, latex, para
rubber (Ind.) - karet
rubber dragende heester in Rusland - bereskiet
rubber opgelost in benzine - solutie
rubber oplossing - solutie
rubber product - schuimrubber
rubberboom hevea, (Ind.) karet
rubbercement -solutie
rubberdraad lastex
rubbersap - latex
rubbersoort balata, para
rubidium Rb
rubriek afdeling, categorie, groep, klasse, opschrift, rang, titel
rubriek voor moppen - moppentrommel
ruchtbaar - bekend, mondgemeen, wereldkundig
ruchtbaar maken - divulgeren, vulgariseren
ruchtbaar making - divulgatie
ruchtbaar worden - eclateren, uitlekken, uitstrooien, ventileren, verbreiden
ruchtbaarheid bekendheid, openbaarheid, publiciteit
ruchtig - rumoerig
ruditeit grofheid, lompheid, onbeschaafdheid, ruwheid
rug - achterzijde, avere, dorso, rik, verso
rug betredende - dorsaal
rug op het maanoppervlak - ril
rug tussen twee voren - ril
rugaandoening - hernia
rugdeel van een paard - kruis
rugdekking - parados
ruggelen - twijfelen, weifelen
ruggelings achterover, achterstevoren, achteruit
ruggengraat energie, fut, karakter, kracht, pit, ruggebeen, ruggestreng, spina, spinaal, wervelkolom
ruggengraatsverkromming dordose, kyfose, lordose, scoliose
ruggenmergaandoening myelitis
ruggenmergstering tabes
ruggensteun - hulp, onderstand, steun
ruggewervelontsteking - spondylitis
rugkant - achterzijde
rugkleedje v.e. stoel - antimakassar
rugkorf bak, ben, beun, bun, hot, kaar, kamis, korf, mars, nis, viskaar
rugmand korf
rugpijn - lumbago, notalgie
rugplaat van een inktvis - sepia
rugpotige - kikvorskrab, schildkrab
rugstuk - harst, lende
rugt - onkruid
rugtapijten van koorstoelen - dorsalia
rugtas - pukkel, ransel
rugvin van de heilbot - raf
rugwaarts achteruit, achterwaarts, retro, terug
rugwaarts gedicht kreeftdicht
rugwaartse beweging - teruggang
rugwaartse draaiing - supinatie
rugwand achterwand
rugwervelkwaal - hernia
rugzaag - handzaag, kapzaag, toffelzaag
rugzak - knapzak, musette, pukkel, ransel, rugtas, toeristenransel
rugziekte - hernia
rugzijde achterkant, dorso, versaal
rugzijde van penning revers
rui (haar)uitval, tooiverlies, verlies
ruien verharen, vervellen, ververen
ruif krib, plok, rasteel, ruifel, voederbak, voederrek
ruif (Z.N.) - draaggestel
ruif voor hooi - hooibak
ruif voor paarden - rasteel
ruifel ruif
ruig behaard, begroeid, borstelig, grof, hard, harig, lomp, onbeleefd, onbeschaafd oneffen, ongelijk, pileus, ruw, stekelig, woest
ruig behaard - harig
ruig bont - astrakan
ruig korstachtig deel van boomschors - bark
ruige bonte muts - ka(r)poets
ruige oneffen kant - braam
ruige rand braam
ruige scheefkelk - turrenkruid
ruigebol - lidrus, moeraspaardestaart
ruigharige hond - terrier
ruigheid - pilositeit, villositeit
ruigheide - struikheide
ruigschaaf - roffelschaaf
ruigte - afval, gespuis, rapalje, uitschot
ruigte langs de waterkant - rut
ruigvoetig - ruigpotig
ruikboeket - ruiker
ruiken - geuren, luchten, olfactie, reukzin, rieken
ruikende heester - thijm, tijm
ruiker - bloembos, bloemstuk, bloemtuil, boeket, bos, bosje, bouquet, dot, kuif, pluk, toef, toefje, tuil, tuiltje
ruikt men na onweer in de lucht - ozon
ruil chance, inruil, omwisseling, overgang, ruiling, transactie, uitruil, uitwisseling, verruiling, verwisseling, wissel, wisseling,
ruilbeurs - ruilstelling
ruilen - echangeren, omwisselen, ronselen, troqueren, uitwisselen, verwisselen, wisselen
ruiler - ronselaar
ruilhandel - berathandel, echange, kwanselarij
ruilhandel drijven - knoeien, kwanselen, morsen, roeren, troqueren
ruilhandel in het klein - ruilebuiten
ruiling - kwanseling
ruilmiddel - geld, geldmunt, goederen, valuta
ruilverkeer - handel
ruim aanmerkelijk, breed, dik, groot, groots, kolossaal, lobbig, mild, omvangrijk, onbekrompen, onbelemmerd, open, overvloedig, riant, rijkelijk, royaal, ruimschoots spateus, uitgebreid, vrij, weids, wijd
ruim ambtsgewaad - samaar
ruim bedeeld - rijk
ruim dames kleed - sak
ruim denkend - latitudinarisch, liberaal
ruim en groot - breed
ruim en gul - mild
ruim en vrolijk riant
ruim genomen - globaal
ruim geplooid boordsel - falbala
ruim sop - zeewater
ruim van omvang - groot
ruim van opvatting - onbekrompen, overvloedig
ruim vertrek aula, gehoorzaal, hal, lokaal, zaal
ruim voorhanden - overvloedig
ruim voorzien - gesorteerd
ruimdenkend - coulant, liberaal, tolerant
ruime damesjapon - sak
ruime leuningstoel - bergere
ruime mantel - cape, cloak
ruime plek - plein
ruime voorzaal - hal
ruime zeeboezem - golf
ruimtelijk overvloedig, rijkelijk, veel
ruimen - ledigen, leegmaken, schoonmaken
ruimer - nachtwerker
ruimhartig - royaal
ruiming van een beerput (scherts) - menistenbruiloft
ruimnaald - ruimijzer (voor zundgat)
ruimschoots kwistig, mild, overvloedig, rijkelijk, royaal, ruim, volop, welvoorzien
ruimte afstand, armslag, bestek, breedte, distantie, gebied, grootte, heelal, inhoud, interlinie, lokaal, lokaliteit, marge, omvang, overvloed, plaats, spatie, speling, terrein, uitgebreidheid, uitgestrektheid, verruiming, vertrek, wijdte
ruimte binnen de sluisdeuren kolk
ruimte in bebouwde kom park, plein
ruimte in een woning - kamer
ruimte in muur holte, nis
ruimte in Romeins huis atrium
ruimte in schip - ruim
ruimte in trappenhuis portaal
ruimte naast de letters marge
ruimte op bovengang portaal
ruimte tussen de letters spatie
ruimte tussen de letters openlaten - spatiëren
ruimte tussen huis en straat bordes,stoep
ruimte tussen twee plaatsen afstand
ruimte tussen twee planken kier, reet, spleet
ruimte van 2 duim - span
ruimte voor de straatdeur portiek
ruimte voor onderzoek laboratorium, lab.
ruimte voor vee - kraal, stal, weide
ruimtegebrek plaatsgebrek
ruimtelijk - driedimensionaal, 4spel, stereo
ruimtelijk klinkend - stereo
ruimtelijke ordening - planologie
ruimtelijke weergave - stereo
ruimtemeetkunde - stereometrie
ruimtemeter - stàre, wisse
ruimtemodel - stereogram
ruimteschip - raket, ruimteveer
ruimtevaarder (astronaut) kosmonaut, Carpenter, Gagarin, Glenn, Nicolajev, Popovitsj, Schirra, Shephard, Titov, Mc.Divitt, White
ruimtevaart - astronautiek
ruimteveer - shuttle
ruimtevrees - agorafobie, klaustrofobie, pleinvrees,
ruin hengst, paard
ruïne bouwval, ondergang, verderf, verwoesting
ruïne puin, puinhoop, bouwval
ruinen - castreren
ruineren - bederven, reneweren, vernielen, verwoesten
ruïneus fataal, nadelig, verderfelijk
ruis rietvoorn
ruisen ritselen, suizen, zoemen, zoeven, zwatelen
ruisgeel - koningsgeel, operment, orpiment
ruishoorn - kinkhoren(tje)
ruispijp rietfluit, schalmei
ruit - glas, losanye, plantengeslacht, raam, rombus, speelkaartkleur, stof (met ruiten), venster, wapenschild, wijnruit,
ruit in de meetkunde - rombus
ruit in de wapenkunde - losange
ruitachtigen - rutaceeën
ruiter - bosruiter (vogel), caballéro, cavalerist, dragonder, droogrek, hooirek, lansier, meikever, paardrijder, ridder, rijdèr, springruiter, ulaan
ruiter met lans lansier
ruiter op wacht vedette
ruiteraanval - charge
ruiterafdeling eskadron
ruiterbende kornet
ruiterfeest - carrousel, concours, jumping
ruitergevecht joeste, ruiterij, toernooi, tournooi,
ruiterij cavalerie, spahi
ruiterkleding - rijbroek
ruiterlaars stevel
ruiterlansier ulaan
ruiterlijk chevaleresk, edelmoedig, eerlijk, franchement, onbewimpeld, onomwonden, openhartig, oprecht, ridderlijk, ronduit, sportief
ruiteroptocht cavalcade
ruiterpet - cap
ruitersabel - houwdegen, pallas, sarras
ruitersoldaat - cavalerist, dragonder, huzaar, kurassier, lansier, ulaan
ruitersport - paardensport
ruitertje - meikevertje
ruitertrom - pauk
ruitervaan - banderol, pennoen
ruitervest - rijbuis
ruitvormig - losangen, rombisch, romboïdaal
ruitvormig mineraal - spaat
ruitvormig tafeltje - losange
ruiterwacht - vedette
ruitwagen - gebbe
ruiterij - cavalerie, escadron, paardenvolk
ruiterzitting - zadel
ruitvormig rhomboïdaal, romboïdaal
ruitvormig mineraal spaat
ruitwagen gebbe
ruizig - bronstig, lastig, moeilijk, tochtig
ruk haal, schok, snak, stoot, trek, windvlaag, zet
rukken trekken
rukvlaag rafale, rukwind, valwind
rukwind - rafele, vlaag, windstoot, windvlaag
rul droog, hobbelig, knorren, los, meikever, mul, oneffen pulverig, run
rullen - mompelen, pruttelen, ronken, spinnen, snorren
rum met heet water grog
rum uit suikerriet - ta(f)fia (West Indisch)
rumboon chocoladeboon, suikerboon
rumineren herkauwen
rumoer - alarm, bombarie, drukte, gedruis, gejoel, geraas, geschreeuw, getier, geweld, herrie, kabaal, lawaai, leven, luidruchtigheid, ophef, opschudding, poeha, rumor, spektakel, stampei, tempeest, tumult, volksoploop
rumoer maken - gonzen, roezemoezen, roezen, uitvare-
rumoerig beweeglijk, druk, lawaaierig, levendig, luidruchtig, onstuimig, roerig, roezemoezig, roezig, tumultueus, wanordelijk, wild, woelig
rumoermaker - levenmaker
rumoer om niets - drukte, poeha
run - bestorming, bezinksel, drasland, droesem, eek, eikeschors (gemalen), hef, grondsop, looi, looistof, ren, rinde, runbad(van looizuurhoudend water), sprint, spurt, stormloop, toeloop, veengrond, veenslik
rund anoa, bizon, buffel, buil, domoor, enter, ezel, herkauwer, kalf, karbouw, knoros, koe, koebeest, lemboe, melkkoe, oeros, os, pink, sapi, schaap, stier, vaars, var, wisent
rund (Ind.) - karbouw, sapi
rund in Tibet - knoros
rund met vetbult - zeboe
rund voor de slacht - mestkoe
runderbiefstuk - entrecote
runderdaas - daasvlieg
runderen - lakenvelder, vee
rundermaag - boek, leb, lebmaag, pens
runderoog - kamille
rundervet - ongel
rundervlieg daas, horzel,
runderziekte bontvuur, kalfziekte, klauwzeer, koepok, lendebloed, likzucht, miltvuur, runderpest, tongblaar, trommelzucht, tuberculose, veepest
rundvee - hoornvee
rundvlees - klapstuk
rune - hiëroglief
runkleur - bruinrood
runnen - exploiteren, rennen, stremmen,
runner dekknecht, gastenlokker, zeeman, varensgast
runsap - taan
runsel leb, stremsel
rups masker, rijp, vlinderlarve
rupsachtige fluweelzijde - chenille
rupsband (voertuigen) chenille, rupsketting, tankband, tractorband
rupsenboom - kardinaalsmuts, trosvogelkers
rupsendoder graafwesp, koekoek, sluipwesp
rupseneter koekoek
rupsennest - pop
rupsenziekte - flacherie
rupsketting rupsband
rupskruid - schorpioenkruid
rupsvormige fluweelzijde - chenille, franje
ruptuur breking, breuk, onenigheid, onmin, scheuring, vredebreuk
ruraal boers, landelijk
Rus Kozak, Tartaar
rus - agent, bies, bloembles, communist, kozak, plag, politieagent, rechercheur, smeris, speurder, steenbies, stille, veldbies, zode
rush aandrang, run, sprint, spurt, stormloop, toeloop (plotseling)
rusleder - juchtleer
Rusland U.S.S.R., Sovjet Unie
Russen - Slaven
Russenvrees - russofobie
Russenvriend - russofiel
Russisch bevelschrift - oekase
Russisch boerenarbeider - moejik
Russisch boerenvoertuig - telega
Russisch decreet - oekase, ukase
Russisch dwangarbeider in de Siberische mijnen - katorga
Russisch eiland - Sachalin
Russisch gebergte Kaukasus, Oeral
Russisch geestelijke - pope
Russisch, geheime politie - Gepoe, ochranka
Russisch gewas - dragon
Russisch gewicht batman, berkoets, doli, funt, grissa, lot, permx, pud (40 Russische ponden), solotnik (4 gram)
Russisch grootvorst - Iwan, Peter
Russisch handelsgewicht - poed, pud
Russisch heerser tsaar
Russisch instrument - balalaika, balaleika
Russisch jachtvliegtuig - mig
Russisch keizerlijk bevelschrift - oekase, ukase
Russisch koningshuis Romanov
Russisch lanceerraket - protonraket, Wostokraket
Russisch linnen - dril
Russisch lijnzaad - ton(ne)zaad
Russisch mammoetvliegtuig - Toepolev
Russisch meer - Aral
Russisch monnik - starets
Russisch muziekinstrument balalaika, balaleika
Russisch nobelprijswinnaar - Pasternak
Russisch paleis - kremlin
Russisch parlement doema
Russisch ruimtelaboratorium - Saljoet
Russisch ruimteschip - Sojoez
Russisch rijtuig droschke, kibitka, kibitke, telega, tobogan, troika
Russisch rijtuig met drie paarden - trojka
Russisch schiereiland - Kola, Krim, Perekop
Russisch schilder - Kandinsky
Russisch schrijver - Almalrik, Dostojevski, Gogol, Gorki, Koeznetsow, Pasternak, Solzjenitsin, Tolstoi, Tsjechow
Russisch snaarinstrument - balalaika, balaleika
Russisch staatsman Breznjev, Chroesjtsjow, Gromiko, Lenin, Stalin
Russisch theeketeltje samovar, samowar
Russisch tokkelinstrument - balalaika
Russisch voertuig telega, trojka
Russisch vorst Iwan
Russisch vrouwenkleed - sarataan
Russisch wagenvoerder - jamstsjik
Russische afstandsmaat werst
Russische alcoholische drank - wodka
Russische bereden militair - kozak
Russische bestuursraad - rada
Russische boer koelak
Russische boerenarbeider - moejik
Russische boerenwoning isba
Russische borrel - kwass
Russische brandewijn wodka
Russische collectieve boerderij - kolchoz
Russische communist bolsjewiek
Russische componist Borodien, Balakirew, Culi, Glazoenow, Moussorgsky, Prokowjew, Rachmaninov, Sjostakowitsch, Tsjaikowsky
Russische dans - gopak, trepak, troika
Russische danser - Messerer
Russische distel - loogkruid
Russische dorpsgemeenschap mir
Russische drank - koemis, kwast, samogon, wodka
Russische eerste ruimtevaarder - Gagarin
Russische geheime politie - Gepoe
Russische grasvlakte steppe, toendra
Russische grensrivier Oeral
Russische grootgrondbezitter bojaar
Russische grootvorst Iwan, Peter
Russische hazewindhond - barzoi, borzoi
Russische herenboer koelak
Russische jenever vodka, wodka
Russische jongensnaam Alexander, Anatoli, Fjodor, Nikolai, Oleg, Sergej, Valeri, Vladimir, Viktor, Wassilei
Russische keizerstitel tsaar
Russische kinderjuffrouw – njanja
Russische kunstmaan - spoetnik
Russische meisjesnaam Alevtina, Anna, Galinka, Katja, Lasma, Olga, Tamara
Russische mijl werst
Russische munt kopeke, roebel,
Russische naam voor een bodem - podzol, tsjernozom
Russische plaats zie: plaats in de Sovjet Unie
Russische priester - pope
Russische rivier –
2 Aa, Ob
3 Don, Ema, lli, Ket, Oka, Tas
4 aleg, alma, Bija, Boeg, Duna, Emba, llek, Jana, Kama, Kara,
Lena, Msta, Newa, Oefa, Rion, Swir, Waga
5 Amoer, Desna, Dwina, Irgis, Koera, Kolwa, Lowat, Mezen,
Oeral, Oessa, Oezen, Onega, Soera, Soswa, Terek,Tobol,
Tsjoe, Witim, Wolga
6 Alazan, Angara, Amedyr, Dnjepr, Dnestr, Ingoed, Irtysj,
Katoen, Keltma, Kolekma, Olenek, Pinega, Pripet, Samara,
Knoper, Koeban, Kolyma, Mologa, Moskwa, Njemen,
Olekma, Olenek, Pinega, Pripet, Samara, Sjilka, Wasjka,
Wilija, Wjatka
7 Bjelaja, Daugawa, Dojets, Kljazma, Manytsj, Sary-soe,
Selenga, Selenga, Tolloma, Twartsa, Wisjera
8 Berezina, Jenissei, Khatanga, Petsjora, Pjastina, Sjisjkit,
Soekhowa, Syr-darja,Tsjekswa, Welikaja, Wetloega
9 Amoe-darja,Indigirka, Wytsjegda
10 Boegtarma, Toegoenska
11 Tsjoesowaja
Russische ruiter kozak
Russische schrijver Dostojewsky,Gogol, Gorki, Pasternak, Tolstoi, Toergenew, Tsjechof
Russische staatsman Lenin, Stalin
Russische stad Orel, Moskou
Russische steppe toendra
Russische stormwind – boeran
Russische volksdans - trepak
Russische volksvertegenwoordiging voor de revolutie Doema
Russische vorstennaam Alexei, Alexander, Boris, Iwan, Peter, Nicolaas
Russische zandwoestijn koem
Russische zelfstandige boer in het oude Rusland koelak
Russische zweep knoet
rust gemak, kalmte, lavei, lediggang, ledigheid, luiheid, lunchpauze, ontspanning, otium, pauze, pauzeteken, quiescentie, relache, rusttijd, sereniteit, schafttijd, slaap, stal, statisch, stilstand, stilte, stroperij, tranquiliteit, vakantie(tijd), verademing, verpozing, vrijaf, vree, vrede
rust en orde brengen - pacificeren
rust en kalmte - geduld, gemak
rusten op - leunen, steunen, stoelen
rusten op bed - slapen
rust en vrede - stilte
rust in een vers caesuur, cesuur
rust met waardigheid - otium
rustbank balébalé, brits, canapé, divan, meridienne, sofa, ottomane, slaapbank
rustdag feestdag, sabbat, snipperdag, vakantiedag, zondag
rusteloos - druk, gejaagd, ongeduldig, ongedurig, roerig
rusteloze - woelwater
rusten – pauzeren, relaxen, roesten, uitblazen
rustend emeritus, em, b.d. latent
rustend predikant emeritus, em.
rustfase van het hart - diastole
rustgevend - kalmerend, quietief
rustgevend middel - tranquillizer
rusticiteit boersheid, onbeschaafdheid
rustiek boers, landelijk, onbeschaafd, ruraal, ruw
rustig (muz.) comodo, sostenuto, tranquillo
rustig bedaard, geduldig, gelaten, gerust, gezapig, kalm, koest, lakoniek, mak, ontspannen, placide, sedaat,
statisch, stil, tam, tranquil, vredig, vreedzaam
rustig doorgaand - gestadig
rustig en niet te vlug (muziek) - andante
rustig en tevreden - vreedzaam, vredig
rustig eten - tafelen
rustig iemand - stille
rustig rondlopen - darren
rustig wandelen flaneren, kuieren, slenteren
rustige draf - looppas
rusting - harnas, kuras, overloop, trapportaal, wapentuig
rustoord (bijbel) Elim
rustperiode - pauze, reces, schafttijd, vakantie
rustplaats van iets heiligs - repertorium
rustplaats voor vogel - roest
rustplaats bed, divan, ledikant, leger, retraite, slaapbank, sponde
rustplaats voor vogels roest, stok
rustpoos - interval, otium, pauze, reces, vacantie
rustpunt - etappe (na dagmars), fermate (muziek), pauze rustpunt in psalm sela (h)
rustpunt na dagmars etappe
ruststadium van sommige bacillen - spore
rustteken - pauze
rusteken (muz.) fermate, pauze, sela
rusttijd nacht, pauze, vakantie
rust tussen de bedrijven - pauze
rustverstoorder alarmsirene, auto, bromfiets, klepper, misthoorn, motorfiets, onruststoker, onrustzaaier, ratel, spelbreker, tumultuant, vliegtuig,
rustvorm van eencelligen - eiste
rustvorm van sommige bacillen - spoor, spore
rustzoekende - hesychast
rut blut, platzak
Ruthenium - Ru
ruw - balsturig, bar, bars, botweg, bruut, cru, druk, eigenzinnig, farouche, gaal, gemeen, greinig, grillig, grof, hardhandig, harig, hobbelig, indelicaat, lomp, luguber, onbeleefd, onbeschaafd, onbewerkt, oneffen, ongenadig, ongezeglijk, ongezuiverd, ongezouten, onguur, onstuimig, onzacht, plompweg, rauwelings, rommelig, ruig, rauw, rumoerig, scabreus, schraal, schrikwekkend, sinister, spreu, straf, wild, woest, wreed
ruw afdrukken - ropen, roppen, scheuren
ruw behaard ruig
ruw bejegenen - bruskeren, brusqueren
ruw bewerkte steen uit de oertijd - eoliet
ruw blok bonk, klomp
ruw en driest - wild
ruw en gemeen - onguur
ruw en hard - rauw
ruw en hobbelig - oneven, ongelijk
ruw en mat - stroef
ruw en oneffen - stroef
ruw en ongebleekt ecru
ruw en ongebleekt linnen canvas
ruw en uitgelaten - baldadig
ruw geschat - globaal, plusminus, approximatief, begrotenderwijze
ruw grof weefsel voor rubberbanden - canvas
ruw handelen - leven
ruw hard - ongenadig
ruw katoenen weefsel - badstof
ruw leren schoen der Indianen - mocassin
ruw linnen - canvas
ruw maken - nerven
ruw mens - barbaar, beest, bruut, lomperd, pecus, rabauw, woesteling
ruw namaken - narottelen
ruw Noors hout - ellen
ruw onbeschoft mens - babak
ruw ongebleekt linnen - canvas
ruw slepen - sleuren
ruw soldatenvolk - soldateska
ruw stuk bonk, brok, knoest
ruw tewerk gaande - agressief, bruusk, hardhandig, violent
ruw toetasten - aanvallen
ruw voortslepen - sleuren
ruw voorttrekken - sleuren
ruw vruchtomhulsel - bolster
ruw wild mens - woestaard, woesteling
ruwaan rouwdouw
ruwaard landvoogd
ruwbast - lomperd, rabauw
ruwbladige plant heliotroop, kromhals, longkruid, vergeet-mij-niet
ruwe aanraking botsing, por, stomp, stoot
ruwe aantekening - krabbel
ruwe berekening - raming
ruwe borax - tinkal
ruwe brokken - gruis
ruwe jenever - moutwijn
ruwe kerel - lomperd, rabauw, rowdy,
ruwe klant - bamboes, bokkenees, bruut, palurk, proleet,
sjap (petouwer)
ruwe koop - roes, rommel
ruwe kracht aanwenden - geweld
ruwe krachtsaanwending - geweld
ruwe krijgsman - ijzervreter
ruwe opium (Mal.) - amfioen
ruwe rockmuziek - punk
ruwe schets - concept
ruwe schets of opstel - klad
ruwe schrale handen - spreu
ruwe soda - kelp, wiersoda, zuiveringszout
ruwe steen massa rots
ruwe stof frotté
ruwe suiker - moscovade, panelle
ruwe vent - lap, proleet, rabauw
ruwe vlasvezels - hede
ruwe zijde - biasse, trens
ruwen - kaarden
ruwen van lakens - kaarden
ruwen van wollen stof - kaarden
ruwharig - ruig
ruwharige herdershond - bouvier
ruwheid asperiteit, cruditeit, hardhandigheid, hardvochtigheid, hobbeligheid, hommeles, lompheid, oneffenheid, onenigheid, ongevoeligheid, ruditeit, stroefheid
ruwig - oneffen
ruw leder - suede
ruwnat - moutwijn
ruwweg - globaal, onnauwkeurig
ruzie - alteratie, amok, bonje, conflict, debat, deining, dispuut, drukte, geharrewar, gehaspel, gekibbel, gekijf, geredekavel, geschil, getier, heibel, herrie, hommeles, kabaal, keet, kibbelarij, kibbelpartij, kif(t), kijf, krakeel, kwestie, lawaai, matschudding (bargoens), meningsverschil, moeilijkheden, moeite, mot, onaangenaamheden, onenigheid, ongenoegen, onmin, onvrede, oremus, (Ind.) perkara, rancune, rel, ruzie, ruzing, scene, scheuring, sporreling, spul, stampij, standje, stribbeling, strubbeling, strijd, trammelant, tweedracht, tweespalt, twist, vechtpartij, verdeeldheid, vete, woorden, woordenstrijd, wrok,
ruzie (populair) - mot
ruzie (Z.N.) - schisma
ruzie maken - bekvechten, kiften, krakelen, kribben, kijven, ruziën, trammelanten, twisten, vechten
ruzie makend twistend, kijvend
ruziemaker stoker, vechtjas
ruzie met rumoer - krakeel
ruzie zoeken - motten
ruzieachtig - twistziek
ruziemakend - kijvend, twistend
ruziemaker - herrieschopper, provocateur, querulant,
stoker, twistzoeker, vechtjas
ruziën - twisten
ruziezoeker - haarzakker, haarzifter, herrieschopper, kibbelaar, kwerulant, querulant, ruziemaker, twister, twistzoeker
rij - file, gelid, keten, lat, liniaal, linie, lijst, orde, rang, reeks, rits, root, serie, richtlat, ris, rist, rits, slier(t), stoet, trein, volgorde
rij aaneengesloten personen - sliert
rij auto’s - autocolonne, file
rij gebouwen - keten
rij graanschoven - tijl
rij instructeur - rijleraar
rij kanonnen op een schip - laag
rij mensen - file, rits, stoet
rij militairen - gelid
rij of wandellaan (It.) - corso
rij opeenvolgende getallen - reeks
rij personen - slier
rij pijpen in een orgel - register
rij soldaten - gelid, rot
rij toetsen - klavier
rij van palen dienend voor waterkering - damwand
rij verdedigingswerken - linie
rij wachtenden - file
rijbaan - autobaan, fietspad, heerbaan, manege, pad, parcours, piste, rail, railbaan, rijschool, rijslag, rijwielbaan, rijwielpad, trambaan, weg, zijpad, zijweg
rijbuis - ruitervest
rijden - autobesturen, gerij, karren, leidenschaatsen, toeren, tuffen, voortbewegen
rijden in een gestolen auto - joyriding
rijden met kruiwagen - kruien
rijdend achtervolgen - narijden
rijdende artillerie - r.a.
rijdende bevolking - woonwagenbewoners, zigeuners
rijdende bibliotheek - bibliobus, bibliotheekbus
rijder - berijder, coureur, fietser, jockey, koetsier, muntstuk (oud), pikeur, ruiter, schaatsenrijder, voerman
rijder te paard - ruiter
rijder van paardenrennen - jocky
rijdier - biekje, bok, ezel, genet, hengst, kameel, kemel, klepper, knol, mehari, merrie, muilezel, paard, ruin, ros, rijkameel, telganger
rijdier van Sjiwa - Nandi
rijdier van Visjnoe - Garoeda
rijf - hark, rasp, reek, riek
rijfelaar - dobbelaar
rijfelen - dobbelen
rijgbolletje - kraal
rijgdraad - rijger
rijgdraad (Zuid-Nederland) - driegdraad
rijgen - faufileren, hechten, naaien, snoeren, vastmaken
rijghoutje voor vis - speet
rijglaars - bottine
rijglijf - keurs, korset, lijfje
rijgmalie - veterbeslag
rijgpen - speet (vis)
rijgsnoer - lacet, lias, nestel, rijgkoord, veter
rijgstokje - speet, spit
rijgveter - lacet, snoer
rij-instructeur - rijleraar
rijk - bemiddeld, gebied, gefortuneerd, gegoed, gelukkig, gezeten, grondgebied, heerlijk, heerschappij, imperium, kostbaar, kostelijk, land, natie, opulent, overvloedig, regering, staat, vermogend, weelderig, welgesteld, welig, welvarend
rijk (Lat.) - regnum
rijk aan - luisterrijk
rijk aan betekenis - pregnant, zinrijk
rijk aan bloedvaten - vasculeus
rijk aan gedachten - pregnant
rijk aan geest - geestrijk
rijk aan gevolgen - aanbelang
rijk aan inhoud - zinrijk
rijk aan lering - leerrijk
rijk aan ondervinding - ervaring
rijk aan spreekwoorden - proverbieus
rijk bedeeld - talentvol
rijk begroeid - welig
rijk der doden - hades, hel, orcus, schimmenrijk
rijk der schimmen - erebus, gehenna, hades, hel, vagevuur
rijk der 10 stammen - Israël
rijk in Azië - China, India, Japan
rijk in spreekwoorden - proverbieus
rijk kunstbeschermer - mecenas
rijk man - kapitalist, nabob, richard, rijkaard
rijk met bomen bezet - bomig
rijk met snijwerk versierde Molukse boot - orembaai
rijk persoon met veel macht - magnaat
rijk van Foelbenegers - Gando
rijkaard - Cresus, Croesus, Midas, Nabob, kapitalist, magnaat, miljonair, rentmeester
rijkbedeelde (de) - Otto
rijkbloeiende - klaverzuring
rijkdom - fortuin, gegoedheid, kapitaal, kostbaarheid, luxe, mammon, opulentie, overdaad, overvloed, pracht, schacht, schat, vermogen, weelde
rijkdom (god van de) - Mammon
rijkdragend - rijkgeladen
rijke domkop - Midas
rijke erfoom - suikeroom
rijke keuze - keur
rijke koning van Kreta - Midas
rijke koning van Lydië - Cresus, Croesus
rijke losbol - roué
rijke man - Nabob
rijke schoonheid - pracht
rijke sortering - keur, keus, keuze
rijkelijk - abondant, copieus, gul, kostelijk, kwistig, mild, ruim,
overvloedig, profuus, royaal, ruimtelijk, ruimschoots, veel, vorstelijk, welig
rijkelijk bedeeld - ruim
rijknecht - groom, jockey, palfrenier
rijk of natie - staat
rijks hogere burgerschool - R.H.B.S.
rijksambtenaar - commies, consult
rijksambtenaar der accijnzen - verificateur
rijksarbeidsbureau - R. A. B.
rijksdaalder - achterwiel, knaak, riks
rijksgebouwendienst - R.G.D.
rijkelijk bedeeld - overvloedig, royaal, ruim, ruimtelijk, ruimschoots, veel, welig
rijknecht - groom, jockey, palfrenier, pikeur, stalknecht
rijksban - acht
rijksbeschermer - protector
rijksgebouwendienst - R.G.D.
rijksgrens - r.g., landsgrens
rijksgrond - r.g.
rijksgrote in Hongarije en Polen - grande, magnaat
rijksinkoopbureau - R I. B.
rijksinrichting - R.I.
rijksinstelling - PTT, BVD, RVD
rijkskas - schatkist
rijkskeurmerk aanbrengen - ijken
rijkskweekschool - R.K.S.
rijksnormaallessen - R N.L.
rijksnormaalschool - R N.S.
rijksopvoedingsgesticht - R.O.G.
rijksregister der onroerende goederen - kadaster
rijksschatkist - rijkskas, staatskas, tresorie
rijksstaf - scepter
Rijkstelegraaf - r.t.
rijksuniversiteit - RU.
rijksvaan (Frans) - oriflamme
rijksverzekeringsinspectie - R.V.I.
rijksverzekeringsbank - R.V.B.
rijksvoorlichtingsdienst - R V.D.
rijksvorst - keurvorst
rijksvrij - immediaat
rijkswacht - gendarmerie
rijkswachter - gendarme
rijkswaterstaat - RW.
rijksweg - autobaan, R. W.
rijkszuivelschool - R Z. S.
rijkunst - epuitatie
rijm - dauw, rijp, vers
rijm met eigenaardige cadans en van vijf regels - limerick
rijmeester - pikeur
rijmelaar - poëtaster, pruldichter, versifex
rijmen - dichten
rijmer - dichter, liereman, poeet, verzenmaker
rijmloos - onberijmd
rijmpje - gedichtje, limerik, vers
rijmpje dat ook van achteren naar voren gelezen - kreeftdicht, retrograde
rijmsoort -alliteratie, assonantie, beginrijm, binnenrijm, dubbelrijm, eindrijm, slepend, staand
rijmspreuk - priamel
rijmtelling - stichometrie
rijngebergte - Eifel
rijnrots - Lorelei
rijn - molrnijzer
rijnaak - rijnschip
rijns - zurig
rijnschip - aak, rijnaak
rijp - eetbaar, meluw, mondig, rijm, volgroeid, volwassen, waas
rijpaard - genet, hakkenei, klepper, montuur, racepaard, renpaard, ros, telganger
rijpaardentuig - zadel
rijpelijk - aandachtig, ernstig, zorgvuldig
rijpen - ijzelen, ontwikkelen, volgroeien
rijpheid - maturitas, maturiteit, volwassenheid
rijpingsjaren - puberteit
rijp of nevel - dauw
rijp worden - rijpen
rijs - boomtak, ent, loot, rank, stek, teen, takje, takkebos, twijg
rijsband - bindteen, bindwilg
rijsberm - tuinwerk
rijsbos - roe, roede, mutsaard, mutserd, takkenbos
rijsbundel - roe
rijschool - manege
rijsdam - kribbe
rijshoofd - nol
rijshout - griend, haardhout, wilgetak, wilgetwijg
rijsje - teen, twijg
rijsmiddel - gist
rijspoor - trek, wagenspoor
rijst - padi(e), nas(s)i
rijst met kokosmelk gekookt - liplap
rijstbrandewijn - arak, sake, saki
rijstdrank - arak, sake, saki
rijstebrij - rijstepap
rijstgerecht - ketoepat, lontong, nasi, nasirames, padi, risotto rijsttafel
rijstmesje - aniani
rijstmeelpoeder als blanketsel gebruikt - bedak
rijstmoes (Turks) - pilau, pilav
rijstplantje - bibit
rijstschuur (Ind.) - loemboeng, lombong, lumbung,
rijstveld - gaga, hoema, rijstakker, sawah, tegal
rijstvogel - glatik
rijswaard - griendgrond
rijt - watering
rijten - ritsen, scheuren, splijten, vaneenrukken
rijtent - hippedroom
rijtijdenregister - tachoschijf
rijtocht - rit, toer
rijtuig - aapje, barouchet, berline, brik, brougham, buggy, cab, calèche, coach, deleman, diligence, kar, dogdosados, droschke,
faëton, fiarcre, fiaker, hansom, janplezier, kales, karikel, kar, karos, kibitka, koets, landauer, mylord, panier, phaeton, riskja, sado, sjees, sulky, tarantass, telega, tilbury, tonneau, troika, veerwagen, victoria, vigilante, vis à vis
rijtuig in Indonesië - deleman, sado
rijtuigje - gig, sado
rijtuigje op twee wielen - fiets, riksha, riksja, sado
rijtuigverhuurder - stalhouder
rijven - harken, raspen
wijweg - rijbaan
rijwiel - fiets, tweewieler, (velo)cipede
rijwiel voor drie personen - tripiet
rijwiel voor meer dan drie personen - multiplette
rijwielhersteller - fietsenmaker, reparateur
rijwielonderdeel - achterlicht, bagagedrager, band, bel, dynamo, frame, ketting, ketting(kast), koplamp, naaf, rem, riem, spaak, stuur, trapper, velg, versnelling, zadel
rijwielpad - fietspad
rijzen - klimmen, omhooggaan, ontstaan, opkomen, oplopen, oprichten, zwellen, stijgen, verheffen
rijzen en dalen van water - eb en vloed, getij, golven
rijzen van brood - gisten
rijzen van de zon - opgaan
rijzig - lang, slank
rijzig en groot - lang
rijzing - aanwas, opklimming, stijging, toevloed, was
rijzing van zeewater bij eb - agger
rijzweep - karwats, knoet, sjambok
rijzweepje - badine