Original source (of this slightly mysterious document): http://www.stolk.nu/pa.htm
Archived on Beijerterm.com at: https://beijerterm.com/archives/Puzzelwoordenboek/

Puzzelwoordenboek: APuzzelwoordenboek: BPuzzelwoordenboek: CPuzzelwoordenboek: D
Puzzelwoordenboek: EPuzzelwoordenboek: FPuzzelwoordenboek: GPuzzelwoordenboek: H
Puzzelwoordenboek: IPuzzelwoordenboek: JPuzzelwoordenboek: KPuzzelwoordenboek: L 
Puzzelwoordenboek: MPuzzelwoordenboek: NPuzzelwoordenboek: OPuzzelwoordenboek: P
Puzzelwoordenboek: QPuzzelwoordenboek: RPuzzelwoordenboek: SPuzzelwoordenboek: T 
Puzzelwoordenboek: UPuzzelwoordenboek: VPuzzelwoordenboek: WPuzzelwoordenboek: X
Puzzelwoordenboek: YPuzzelwoordenboek: Z
va - pa, papa, pappa, vader, paps
va banque - roekeloos
vaag - algemeen, doezelig, flauw, flou, los, mistig, nevelachtig, nevelig, obscuur, onbepaald, onbestemd, onduidelijk, ongewis, onhelder, onnauwkeurig, onscherp, onvast, onzeker, schemerachtig, schemerig, schimmig, vaporeus, verdoezeld, wazig, zweverig, 
vaag begrip - benul, notie
vaag gepeins - mijmerij
vaag voor de geest staan - voorzweven
vaagborstel - veger
vaagjes - flauw, onscherp, zwak
vaagjes en flets - zwak
vaaglijk - mistig, vaag, vagelijk
vaak - dikwijls, doorgaans, gedurig, geregeld, gewoonlijk, herhaaldelijk, meermaals, meestal, slaap, veel(al), veelvuldig, menigmaal
vaak bezoeken - frekwenteren, frequenteren
vaakachtig -  slaperig, vakerig
vaakst voorkomend - meest
vaal   bleek, eentonig, egaal, flets, gekleurd, grauw(achtig)), grijs, kleurloos, lichtgrauw, mat, ontkleurd, parelkleurig, rossig, verschoten, verkleurd 
vaalachtig - valig
vaalbruin  worden - tanen
vaalerts   tetraidriet
vaalgeel - bleekgeel, goor, tanig
vaalgeel kleuren - tanen
vaalgeel worden - tanen
vaalgrijs - donkergrijs
vaalt   asbelt, ashoop, belt, mesthoop, stortplaats, vuilnisbelt,  vuilnisplaats
vaaltgat - mestput
vaalwit - grauw, grijs,  grijsachtig
vaalzwart - grauw
vaan   banderol, banier, fanion, geus, standaard, stander, vaandel, vadem, veldteken, vendel, vlag, wimpel
vaan(del)   banderol, banier, drapeau, driekleur, dundoek, geus, standaard, veldteken, vendel, vlag, wimpel, windwijzer
vaan van de ruiterij   kornet
vaan van een lans.   banderol
vaandel - banier, blazoen, fanion, geus, krijgsbanier, standaard, veldteken, vaan, vendel, vlag, wimpel
vaandel (Sp.)   bandera 
vaandel aan een lans - banderol
vaandel bij de cavalerie - standaard
vaandel bij een processie - labarum, processievaandel
vaandel van het Franse koninkrijk - lelievaandel
vaandeldrager   banierdrager, ganfalonier, signifer, vaandrig,
vaandel, klein - pannoen
vaandelen - ophalen, wegkapen
vaandelpeloton - vaandelwacht, vlaggewacht
vaandelspel - vendelzwaaien
vaandelstok - staander, stander
vaandoek - vlaggedoek
vaandrager - tuinfluiter
vaandrig - kornet, vaandeldrager 
vaandrig bij de artillerie - kornet
vaandrig van de ruiterij   kornet 
vaandrig van de Vlaamse hanze - scildraca
vaantje - banderilla, windwijzer
vaanriem - vaangordel, vlaggegordel
vaanstok - vaandelstok, vlaggestok
vaantje - gonfalon, guidon, vlaggetje, wimpel, windwijzer
vaar   angst, gevaar, gust, schrik, vrees
vaarbereik - actieradius
vaarboom - kloet, schippersboom
vaarder - opvarende, schepeling, schipper
vaardig   bedreven, begerig, behendig, bekwaam, bereid, capabel, gereed, geroutineerd, ges (barg.), gezwind, grif, gulzig, habiel, handig, klaar, kundig, paraat, prompt, rad, rap, ree, terstond, vief, vlot, vlug, volgaarne,
vaardig en hanteerbaar - handig
vaardig met de handen - diefachtig, handvaardig, manueel,
vingervlug
vaardigheid   bedrevenheid, behendigheid, bekwaamheid, broddelen, flair, gezwindheid, habiliteit, handgreep, handigheid, kunde, kundigheid, kunst, kunstgreep, promptitude, eheid, routine, techniek, vlotheid, vlugheid 
vaardig man - routinier
vaargat - inrit
vaargeul   diepslochter
vaargeul in ijs - slop
vaargeul tussen zandbanken   priel 
vaargids - loods
vaarhout - tonnenhout
vaarlicht - scheepslantaarn
vaarploeg - messingschaaf
vaars   kalf
vaars die een jaar lang niet gekalfd heeft - overloper
vaarskalf - koekalf(vr.)
vaarstok -  kloet, vaarboom
vaart   diep, dynamiek, entrain, gang, grift, kanaal, koers, pace, radheid, reis, schot, snelheid, speed, spoed, tempo, tocht, toer, trip, vitesse, vliet, waterweg, zeereis
vaart minderen -  (af(remmen)
vaartabel - koers, koersplan, vaarplan
vaartuig met hoog oplopende steven - orembaai
vaartuig met kleppen in de bodem - onderlosser
vaartuig met open laadruimte - hopper
vaartuig om berichten over te brengen - aviso
vaartuig van de wilde vaart - tramp
vaartuigen   zie ook scehepen en vaartuigen
2   am, b.m., m.s., s.s.,
3   aak, ark, bac, bat, bok, bom, bot, bun, cat, dau, eka, gig, heu,       imo, jol, kof, kog, mas, mat, mot, pao, pot, uba
4   aars, arke, bark, beun, bons, boom, boot, brig, brik, buis, cane,      cano, coco, cray, dhow, dory, duck, eege, egge, ever, ewer,          fnee, folk, fune, glek, gozo, grip, gijk, huik, jonk, kaag, kaan,        kaar, kahn, kano, kast, keen, kiel, kits, krak, kwak, kwee, lark,
     laut, maru, mas), naus, oeba, paro, perm, pink, plat, plot, pont,      poon, ruuk, sato, scow, skif, smak, sneb, snik, snip, soen,              soim, task, topo, tron, valk, veer, vlet, vlot, waal, wade, wrak, 
     wupa, yawl, yonk
5   agbòt, amara, aviso, balon, balsa, balse, barbe, barge, baris,           belem, berge, bidar, botel, break, burka, canoe, canot, dinga,         dingy, djonk, dorie, draak, eiker, emmer, faval, feluk, fluit,
     fuste, galei, guffa, heude, heven, houri, jacht, jager, jahaz,             jahun, jalik, jasse, jelle, jolle, jolly, jonco, kajak, kalia, kanoa,
   kapal, kaper, kelek, ketch, kivik, knots, kogge, koket, kolek,        kowet, kraai, kraak, kuffa, laedi, lodka, lodya, maasj, mahon,       mulet, navet, navis, neure, omiak, otter, palle, palma, patas,
     pente, peote, perme, piket, pinas, pleit, plemp, pluis, praam,          praoe, prauw, rakit, saïek, sasak, schip, scull, skiff, skull,              skuta, slang, sleep, sleet, sleng, sloep, sloop, snauw, sleng,            sloep, sloop, snauw, somme, spits, stern, tjalk, tramp, ujank,          umjak, urker, vleet, vloot, volik, wabûr, walap, wapor, woepa,       wolik, wupan, xebek, yacht, zabra,  zocho,
 6  almade, bachot, baghle, baidak, ballon, banawa,  bandan, 
     banker, banush, barkas, barque, barsle, batter, belang, bergie,
     beuger, bireme, blazer, boeier, boerka, botter, cabane, caïque,        caraca, cavane, chebek, dabieh,  débris, dekaak, dingey, dinghy,      dingie, djehaz, dogger, dories, dsjonk, dugong, dundee,                  duwbak, esping, esquif, fasium, felnek, feloek, figale, fisole,           flotte, forban, fregat, gabaar, galeas, galega, galeon, galera,
     galère, galjas, galley, garuku, goelet, gondel, guffah, hengst,           hoeker, holkas, hooker, hopper, houari, jabeca, jabega, jahoen,
     jakoet, jigger, kabane, karaak, karaba, karabl, karvel, katere,
     karabl, karvel, katere, kellek, koeter, korvet, kotter, kuffeh,           kuiler, kuster, lancha, lantea, - launch, legger, lembus,
     lodjer, logger, londre, lorcha, lugger, manzet, markab, markeb,      moleta, oejank, oemiak, pacler, pakket, palwar, pampus,                paopao, parami, paraos, parcan, peotte, pérama, piadeh, piadet,      piatta, pipris, piraat, pirogo, plempe, pontje, ponton, praauw,         prahoe, pulwar, punter, rafian, rafiot, rijnaak, rijnkas, saïken,
     sambuk, samkin, sampan, sayken, schnau, schouw, schuit,              sefine, sharpy, sjafta, sjebek, sleper, snikke, soatau. stomer,
     tanker, tankwa, tartan, tender, triëre, tsjuen, torrie, ventsj,              vessel, visaak, waporu, werrie, wherry, whisky, woepan,
     xebeck, zamack, zambuk, zeiler, zuiger
7   aalpoon, afhaler, almadie, baartse, baddink, baidaki, barcane,          barcone, barkoen, batelet, batteel, boerlak, bordlng, brander,
     cabarre, caraque, caravel, carragh, carrier, catboot, catcher,           chabeka, clipper, coaster, corssar, corjaal, cruiser, dagboot,            djukung, drakkar, dramoon, drifter, duwboot, fasioen, fautasi,
     felucco, finnjol, firefly, flyboat, gabarra, gabarre, gabbard,              gabbart, galeere, galeïde, galeone, galione, galjoen, galjoot,
     galleon, ganjawa, garagar, glijboot, goeffah, gondola, grampus,      gribana, gribane, grundel, harrâka, hekboot, hobolos,  jangada,       jokisen, kadraai, kajasse, karakor, karakos, karavel, karveel,           kavalje, klinker, klipper, kloeter, koebeis, koeffeh, korbuis,
     korjaal, korsaar, kraaier, krabber, kruiser, kubboot, kunkube,         lakatoi, launche, liburna, lichter, lijnboot, menaïca, mistico,            molette, mystiek, navette, notedop, opduwer, overzet, padjala,
     pankong,paranze, patache, pelôtte, peniche, perahoe, pinasse,        pirogue, platgat, polacre, polacue, popowka, rabello, rambaja,        raschip, rembaja, renboot, rogbord, rondgat, rijnboot, rijnvlot,
     samboek, sampane, sampang, sandaal, sappine, scapham,                schebek, schnaue, sculler, sharpie, siampan, sinagot, sjebeck,          skuller, slabber, snijboon, spouter, steamer, sultana, sultane,
     swallow, tartaan, tartane, tjotter, tornado, tramper, trawier,            trekker, treiler, trireem, trolder, tubboat, tuiboot, turfbok,              vedette, veeboot, vispink, vrijheid, welboot, whiskey, wittine,
     woonaak, woonark, ijsjacht, zamboek, zattare, zeeboot, zeilaak,
8   aakschip, algerine, autoboot, badderik, ballanda, bastarde,              bellanda, bellande, bilolang, bisprauw, blusboot, bochtaak,
     bokschip, bolpraam, bolschip, bomschip, boomvlot, breedgat,
     budgerow, bijlander, carmasol, cockboot, corsaire, corvette,
     dahabieh, dahabiye, damloper, dechanas, desjanas, dibenill, 
     djoekong, driemast, duikboot, elevator, ertsboot, felouque,
     flambart, floyback, fregaton, galoëtte, garoekoe, gassefat,
     gierpont, goelette, goolette, hagenaar, hakkepof, heksloep,
     hoekboot, hoogaars, houtboot, houtvlot, karakora, karaveel,
     karmosal, katschip, kernboot, kofschip, koftjalk, kogschip,
     kolenaak, kustboot, laadboot, lepa-lepa, levantijn, lifeboat,
     ligschip, longboat, loodsjol, maasboot, machinaw, mailboat, 
     mansboot, mazuliet, mesketet, motoraak, nautilus, navicula,           octiremo, oeramoen, olieboot, oranitze, orembaai,  orembaay,        overhaal, palander, pareggia, peduakan, periaqua, polaccra,
     polakker, praamaak, raceboot, ramberge, ramschip, rietvlot,           roeiboot, runabout, rijnschip, sacoleva, sambreus, samoekin,         samoreus, scheepje, schoener, schokker, schooner, schuitje, 
     scoridor, showboot, smaldeel, snelboot, spitsbek, starboot,           sundvudu, taffarel, tankboot, tongkang, toogboot, trekpont, 
     tsjaïken, tweemast, vaartuig,   vangboot, veerboot, veerpont,        vikinger, vissloep, vlieboot, vlotboot, volgboot, vouwboot,
     walschip, wangkang, waterbus, werkboot, werkvlot, ijsbreker,      ijsschuit, zamboeks, zeeblaas, zeejacht, zeeschip, zeilboot,
     zeilkano, zesvoets
9   aakschuit, baggerbak, baggerbok, balsaboot, balsavlot, 
     barcarole, barchetta, barkentijn, barkschip, beitelaak, billander, 
     blokschip, boegsloep, boekanier, borgsloep, bombarder,
     bomschuit, boomschip, brigantijn, bunschuit, bijstander, 
     caravella, caravelle, catamaran, chelinque, dagschuit,                     dekschuit, destroyer, djoekoeng, dogschuit, ferryboot,             
     filadière, flottille, fregatton, galeiboot, galivaten, gobelette, 
     gouelette, graanboot, gussjanka, havenboot, hekwieler, 
     hoogboord, houseboat, houtschip, jeugdboot, jollyboat, 
     kaai-draai, kaapschip, kabelpont, kastschip, katamaran,
     kempenaar, kerkschip, keulenaar, kieljacht, kielschip,
     klinkaard, koelschip, kofferdam, kolen boot, kostschip,
     kuilschip, kusiforme, kustschip, labberlot, lastschip, levantino,
     loodsboot, maskuliet, mesoscaaf, mastpraam, monoxylon, 
     mosselman, motorboot, motorkano, motorpont, motorvlet,
     nachtboot, nebschuit, outrigger, paketboot, pakschuit, 
     palembang, partenier, peakeboot, pennyboot, peperdoos,
     pernisser, platbodem, poolschip, postschip, radarboot, 
     raderboot, regenboog, remorquer, rinkelaar, roeischip,
     roeisloep, rondjacht, roofschip, rotorboot, rumrunner,                   rijnlander, salonboot, seinschip, slagschip, sleepboot, 
     sleepkaan, smakschip, snauwbrlk, snebschip, speedboat, 
     speronara, spoorboot, steamboat, steamship, stevenaak, 
     stoomboot, stoompont, stormboot, submarine, tankschip, 
     toerjacht, torenyowl, trabacolo, treinveer, trinquart, 
     tschaiken, turfeiker, turfpraam, turfschip, uitlegger, valkjacht,
     vaporetta, veerschip, ventjager, viskotter, visschuit, visserman,
     vleesboot, vliegboot, volgschip, voorschip, vrijbuiter,
     vuurschip, vijfmaster, waakschip, waterboot, watertaxi,
     weerschip, weischuit, whaleboot, wolgaboot, woonschip, 
     zandschip, zeebouwer, zeesleper, zeestomer, zeiljacht, 
     zeilschip, zeilsloep,
10 aardschuit, achterboot, adviesbark, adviesboot,  atoomschip, 
     avisojacht, baggerboot, balsaschip, beugschuit, beurtschip,
     binnenboot, boeilegger, boerenplat, boomschuit, brandpiket, 
     brusselaar, doggerboot, douaneboot, draakjacht, driedekker,
     driemaster, dubbelboot, escadrille, flottielje, fluitschip, 
     fruitjager, galeischip, hardzeiler, haringbuis, hooischuit,
     hotelschip, hovercraft, jaagschuit, jachtschip, kabelschip, 
     kajuitboot, kanaalboot, kaperschip, karamussal, karmoesaal,
     kerkschuit, klipperaak, kluinschip, koeienboot, kofferboot, 
     koggeschip, kolenschip, korenschip, kraakschip, krabschuit,
     kromsteven, kruisschip, kruitschip, kuilkorvet, lemsteraak, 
     levantisco, lichtschip, linieschip, mailstomer, marineboot,
     marktschip, marsiliaan, marsiliane, mestschuit, moerasboot, 
     mosselboot, motorjacht, motorschip, mijnenveger, nevenschip,
     noteschelp, oceaanreus, oefenschip, olietanker, olympiajol, 
     onderzeeër, pagaaiboot, pakketboot, paranzella, pentjalang,
     pontonvlot, poussepied, praalschip, rivierboot, roeischuit, 
     rotorschip, rubberboot, schoonbrik, sleepschip, sleeptrein,
     snelzeiler, speeljacht, stoomjacht, stoomschip, teerschuit, 
     tjalkschip, torenschip, trainferry, trebizonde, trekschuit,
     trigantine, trincadura, trunkschip, turfschuit, tweemaster, 
     veerschuit, vikingboot, viermaster, viscarrier, vletschuit,
     vlotschuit, vrachtboot, vreetschip, wachtschip, waterfiets, 
     waterhaler, werfschuit, westerling, woonschuit, ijszeilboot,
     zandschuit, zandzuiger, zeekasteel, zeelichter,  zeilboeier, 
     zeilhengst, zieleschip, zwaardboot 
11 adviesjacht, baggerpraam, bakdekjacht, bananen boot, 
     binnenprauw, binnenschip, blazerjacht, bodemschuit, 
     oeierjacht, botterjacht, bovenlander, bucentaurus, cartelschip,
     contraschip, dreadnought, dwarsdrijver, eendekschip, 
     hakkepoffer, haringjager, hengstjager, hopperbarge, 
     hoppermolen, hulpkruiser, hydroglider, kaagkruiser,
     kaaidraaier, kaapvaarder, kabellegger, kajuitjacht, kantimaroen,
     karamoessal, kartelschip, kataskopion, kiellichter, klinkerboot, 
     kolenschuit, kontraschip, koopvaarder, kustvaarder, 
     kustwachter, lakatoiboot, loggerschip, loodskotter, loodsschuit,
     loodsstomer, mailsteamer, marineschip, marinesloep,
     marktschuit, mastlichter, moddermolen, modderpraam,
     moederschip, motorlaunch, motorlogger, motorzeiler,
     mijnenlegger, mysteryschip, nachtschuit, oceaanschip,
     onderlosser, onderzeeboot, oorlogschip, opblaasboot,
     overzetboot, overzetveer, pampusjacht, parlevinker,
     pendelschip, plasticboot, plezierboot, politieboot, poolvaarder,       praamschuit, raderstomer, raketfregat, reserveboot, retourschip,
     rivierschip, robbenschip, scheldeboot, scherpjacht, schieschuit, 
     schoeneraak, schoolschip, schroefboot, schuifgalei, 
     schutdekker, slagkruiser, slavenhaler, slavenjager, slavenschip,
     speelschuit, sprietsohip, statenjacht, stoombarkas, stoomlogger,
     stoomsleper, supertanker, tanklichter, theeklipper, tochtschuit, 
     tonneboeier, torpedoboot, trampstomer, trincadoera,
     turbineboot, turretschip, urkerbotter, veilingboot, vikingschip, 
     vissersboot, visserspink, vlaggeschip, vlagvoerder, vleugelboot,
     voldekschip, vrachtschip, vrouwen boot, vijfmastbark, 
     walvisjager, waterschuit, winkelschip, ijszeiljacht, zeeschuimer,
     zeevaartuig, zusterschip, zwaardjacht
12 aanvoerschip, adviesfregat, afhaalkotter, baggerschuit,  
     ballastschip, nanenschip,  basterdgalei, benzineschip, 
     binnenlander, binnenschuit, blazerschuit, boegseerboot,
     cutterzuiger, diepzeeschip, douanekotter, driemastbark,
     glijvliegboot, goederen boot, handelsschip, handelsvloot,
     haringlogger, haringschuit, hekradstomer, hobbelschuit,
     hulpvaartuig, inriggedboot, jagersschuit, garnalenboot,
     juryvaartuig, karveelschip, klipperjacht, klipperschip,                      koningssloep, konvooischip, koraalschuit, korenlichter,                  kuildekschip, kustvaartuig, landingsboot, 
     libertyschip, lichterschip, magazijnschip, magneetnaald,
     mailschoener, marinebarkas, modderschult, motorkruiser,
     motortrawler, noordvaarder, oceaanstomer, olietankboot, 
     onderschuiver, oorlogsbodem, oorlogsschip, pantserschip,
     piratenschip, pleizierboot, plezierjacht, politiejacht, politieschip, 
     reddingsboot, reddingsvlot, roeivaartuig, rijnsleepboot,
     scherenvloot, schietschouw, schietschuit, schoenerbrik,
     schroefschip, smokkelschip, spiegelschip, stoomtrawler,
     tentdekschip, toerroeiboot, torpedojager, transbordeur,
     troepenschip, turbineschip, tweedekschlp, veilingschip, 
     versplejacht, viermastbark, vissersprauw, voorpostboot,
     vrachtschuit, vrachtzoeker, wedstrijdkano, zeehospitaal,
     zeesleepboot, zeestoomboot, zeeveerschip, zeilvaartuig,
     zolderschuit,
13 admiraalschip, armatuurschip, atoomduikboot, bakdekkruiser, 
     balkenvlotter, binnenvaarder, blokkadeschip, driemastschip, 
     duikbootjager, fabrieksschip, groenteschuit, hoogaarsjacht, 
     kajuitjachtje, kanonneerboot, karavaanschip, loodsschoener,
     loodsvaartuig, mammoettanker, outriggedboot, overzetschouw,
     petroleumboot, pieremagoggel, platboomjacht, platvoetwacht,
     proviandschip, ramtorenschip, reddingssloep, registerschip,
    schipperskaan, schokkerjacht, stationsschip, steigerschuit,
    stoomvaartuig, toeristenboot, toervrijbuiter, torendekschip, 
    tweeriemsgiek, vierriemsgiek, vissersschuit, vlaggevoerder,
     vliegdekschip, vrachtvaarder, vrijheidsjacht, waddenvaarder,
     walvisvaarder, wedstrijdjacht, zweefveerboot, 
14 achtriemssloep, admiraalsschip, bakboordswacht, ballastlichter,
     bewakingsschip, binnenvaartuig, blokkadebreker,  
     brandingssloep, enkelschroever, gaffelschoener, 
     garnalenschuit, gladdekskorvet, gouvernementer,
     guineesvaarder, havenstoomboot, hospitaalschip,
     kampagnefregat, kanaalveerboot, kustmijnenveger,
     lemskraakjacht, marinevaartuig, midzwaardjacht,
     motorpakschuit, pantserkruiser, passagiersboot
     patrouilleboot, petroleumschip, platbodemjacht,
     politiekrulser, raderstoomboot, regenboogjacht,
     riviervaartuig, scherenkruiser, sleepstoomboot,
     stoomsleepboot, toeristenschip, torpedokruiser,
     transportschip, twaalfvoetsjol, vestzakkruiser, vliegkampschip,
15 aircraftcarrier, atoomonderzeeër, benzinetankboot,
     bestormingsboot, boomaanklipper, dubbelschroever,
     eenmansduikboot, emigrantenschip, flottilleleider,
     handelsvaartuig, instructieschip, koopvaardijbrik,
     koopvaardijschip, koopvaardijvloot, kustvissersboot,
     lemsteraakjacht, motormijnenveger, motorvrachtboot, 
     noormannenschip, onderhoudsschip, onderzeeërjager,
     oorlogsvaartuig, opleidingsschip, pantserdekschip,
     passagiersschip, patrouilleschip, paviljoenstjalk,
     pleziervaartuig, politievaartuig, riviersleepboot,
     roeireddingboot, scheldevaartuig, spionagetreiler,
     topzeilschoener, torpedovaartuig, vestzakduikboot,
     vissersvaartuig, vliegtuigdrager, zuigbaggermolen
16 bergingsvaartuig, directievaartuig, draagvleugelboot,
     driemastschoener, flottieljeleider, groenlandsesloep,
     klaringsvaartuig, kofferdekkruiser, koopvaardijfregat,
     landingsvaartuig, motortorpedoboot, motorvrachtschip,
     oppervlakteschip, schroefstoomboot, superdreadnought,
     torpedobootjager, traankokerijschip, turbinestoomboot,
     veertienvoetsjol, vestzakslagschip, vijfmastvolgschip,
     wedstrijdroeiboot
17 bergingssleepboot, enkelschroefschip, inspektievaartuig,
     koopvaardijvaarder, middenzwaardjacht, motorreddingsboot,
     onderzeebootjager, passagierslijnboot, platbodemvaartuig,
     recherchevaartuig, schroefstoomschip, sleephopperzuiger,
     stoomschroefschip
18 dubbelschroefschip, hospitaalkerkschip, instruktievaartuig,
     kustbewakingsschip, landverhuizersboot, motorkanonneerboot,
     opleidingsvaartuig, patrouillevaartuig, petroleumtankschip
19 bebakeningsvaartuig, koopvaardijzeilschip, 
     landverhuizersschip, reactoronderzeeboot,
     vliegdekmoederschip
20 atoomkoopvaardijschip, begeleidingsvaartuig,
     telegraafkabellegger, vliegtuigmoederschip
21 kustbewakingsvaartuig,  tentoonstellingsschip,
     troepentransportschip
22 anti-onderzeebootfregat
23 dubbelschroefstoomschip
24 tentoonstellingsvaartuig
vaartuig in de Middellandse Zee - tartaan
vaartuig met hoog oplopende steven   orembaai
vaartuig op de ganges - baulea
vaartuig van Eskimo   kajak 
vaartuig van Noach   arke, ark 
vaartuig voor ruimtevaart - ruimteschip
vaartuig voor visvangst   bom,  botter, logger, pink, trawler, treiler
vaartuigje - scheepje 
vaart van lopen - gang
vaarwater   diep, gracht, kanaal, kielwater, kielzog, meer, rak, rivier, sloot, vaart, waterweg, zee, zwier
vaarwater in Nederland   kil, krammer
vaarwater tussen Denemarken en Zweden   Sont
vaarwater tussen ondiepten - vaargeul
vaarwater tussen twee zeeën   zeestraat, nauw, Sont, straat
vaarwater tussen Zwarte Zee en Middellandse Zee - Bosporus,
Hellespont
vaarwater tussen zandbanken - vaargeul
vaarwatergids - loods
vaarweerstand - scheepsweerstand
vaarweg - koers, richting, route, rijweg, waterweg
vaarwel - adé, adi(e), adieu, adios, aju(us), ave, bonjour, bye, dag, gegroet, goedenavond, goedendag, goedenmiddag, goodbye, saluut, tabé, tabee, vale
vaarwel zeggen - gegroet, groeten, renunciëren, retireren, weggaan
vaarwerk - scheepstransport
vaarwerker - lader, losser
vaas – amfora, kan, kruik, pul, steun, tul, urn
vaas voor as - urn
vaat   afwas
vaatcryptogaam   boom, heermoes, paardenstaart, varen, schubboom, wolfsklauw, zegel, zegelboom
vaatdoek   slobbe, theedoek, wis, wisdoek
vaatdoeken enz. - keukenlinnen
vaatgezwel - angioom
vaatje van 80 pond - barrel
vaatje voor haring - kantje
vaatje voor tafelmosterd - mosterdpot
vaatjesteken - kuipjesteken
vaatkanaal - bloedvat, lymfevat
vaatrijk huidweefsel - tandpulpa
vaats - bedorven, leeg, muf, onfris  
vaatverkalking - aderverkalking
vaatvernauwend middel - angiotinicum
vaatvernauwing   vasoconstrictie 
vaatverwijding - angiëctasi, 
vaatvlies - chorioidea vasodilatatie
vaatwerk   aardewerk, afwas, beker, bestek, bord, glas, kan, ketel, kom, kop, kopje, pan, pot, pul, schaal, schotel, servies, tafelgerei, teil, tobben, tonnen, vat, vaten,
vaatwerk aan boord - kommaliewant
vaatwerk met schenkpijp - koffiepot, melkkan, theepot, tuitkan
vaatwerk met tuit en handvat - kan
vaatwerk tot versiering - vaas
vaatwerk uit klei gebakken - aardewerk, plateel
vaatwerk (verzilverd voor hostie) - monstrans
vacant - beschikbaar, ledig, leeg, onbezet, ongevuld, onvervuld, open(staand), vrij
vacant zijn - openstaan
vacature   vac.
vacaturegeld - vacatuurpenningen
vaccin - entstof, serum
vaccin tegen tuberculose - bacilini, BCG 
vaccina - koepokken
vaccinatie   inenting 
vaccinatiebewijs - pokkenbriefje
vactinatie, iemand die-verricht - vaccinatur
vaccine - koepokken
vaccinebriefje - vaccinatiebewijs
vaccineren   inenten
vaccinestof - koepokstof
vaceren   openvallen
vacht - haarkleed, pels
vacht van een dier - dierenhuid, pels
vachtdikte - stapl
vacilleren - weifelen
vacuiteit -ledigheid nietigheid, ijdelheid
vacuole - celholte
vacuüm   lacune, leegte, leemte, luchtledig, onderdruk 
vacuümapparaat - oliepomp, waterstraalpomp
vacuümketel - vacuümapparaat
vacuümmeter - alfatron
vacuümtoestel - vacuümpan
vadde - flensje, pannenkoek
vadderik - luiaard
vaddig - bui, loom, lusteloos, slaperig, traag
vadem   vaam
vademecum   handleiding, leerboek, leidraad, naslagwerk,, tabellenboek
vademen - meten, omvatten
vader   pa, papa, paps, patriarch, va
vader (bijbel)   abba
vader des vaderlands - p.p.
vader en moeder   ouders
vader of moeder   ouder
vader van Abraham   Terah
vader van Achilles   Peleus
vader van Aegistus   Thyestes
vader van Aeneas   Anchises
vader van Agamemnon   Atreus 
vader van Ajax   Telamon
vader van Alcaenus   Perseus
vader van Alexander de Grote   Philippus 
vader van Amphlon   Zeus
vader van Amphiticon   Alcides 
vader van Amphitrite   Nereus
vader van Apollo   leus
vader van Ares   leus
vader van Aristaeus   Apollo
vader van Astyanax   Hector
vader van Atalante   lasus
vader van Atreus   Pelops
vader van Bacchus   Jupiter, leus 
vader van Bellerophon   Glaucus 
vader van Braga   Odin
vader van Cadmus   Agenor
vader van Circe   Helios (Helius) 
vader van Clytaemnestra   Tyndareus 
vader van Dardanus   leus .
vader van Darius   Hystaspes
vader van David   Isai
vader van Dido   Tyrus
vader van Dionysos   Zeus
vader van Elektra   Agamemnon
vader van Eos   Hyperion
vader van Erebus   Chaos
vader van Europa   Agenor
vader van Ezau   Izaak
vader van Faunus   Picus
vader van Freyja   Njord
vader van Hector   Priamus
vader van Helius   Hyperion
vader van Hippomenes   Macareus 
vader van Hygiera   Asclepius 
vader van Inachus   Okeanos, Oceanus
vader van Ismaël   Abraham
vader van Jonathan   Saul
vader van jonggeborene   kraamheer 
vader van Jozef   Jakob
vader van Jupiter   Saturnus
vader van Kain   Adam
vader van Latinus   Faunus
vader van Mars   Jupiter
vader van Medea   Aeëtes
vader van Minos   Zeus
vader van Moab   Lot
vader van Morpheus   Hupnos 
vader van Nereus   Pontus
vader van Niobe   Tantalus
vader van Odysseus   Laërtes 
vader van Orestes   Agamemnon 
vader van Orpheus   Apollo
vader van Palamedes   Nauplius 
vader van Paria   Priamus
vader van Peleus   Aeacus
vader van Pelops   Tantalus
vader van Penelope   Icarius
vader van Persephone   Zeus 
vader van Perseus   Zeus
vader van Pharnaces   Mithradates 
vader van Phoebe   Uranus
vader van Pollux   Zeus
vader van Priamus   Laomedon 
vader van Priapus   Dionysos, Dionysus
vader van Samuel   Elkana
vader van Saturnus   Uranus
vader van Sem   Noach
vader van Tantalus   Zeus
vader van Thaumas   Pontus
vader van Thetis   Nereus
vader van Thyestes   Pelops
vader van Tithonus   Laomedon 
vader van Troïlus   Priamus
vader van Ulysses   Laërtes
vader van Vider   Odin
vader van Wodan   Bor
vader van Xerxes   Darius
vader van Zeus   Chronos, Kronos 
vader van de Nereïden   Nereus
vader van de wals   Strauss 
vaderen - patres
vadergrond - vaderland
vaderhuis - hemel
vaderland - bakermat, geboorteland, patria
vaderlander   patriot 
vaderlandse gezindheid - vaderlandszin
vaderlandsgezind - nationaal,  patriottisch
vaderlandsliefde   patriottisme 
vaderlandslievend - patriottisch
vaderlandsloze - d.p.
vaderlandsminnend - vaderlandslievend
vaderlandsvriend - patriot
vaderlandloze - apatride, d.p.
vaderlief - slaapmuts
vaderlijk   paternaal, patriarchaal 
vaderlijk erfdeel   patrimonium 
vaderlijk erfdeel, tot het- behorende - patrimoniaal
vadermin -  vaderliefde
vadermoord - parricidium
vadernaam - patronymicum
vader of moeder - ouder
vaderpaard - fokpaard, hengst
vaderrecht   patriarchaat 
vaderrechtelijk -  patriarchaal
vaders -  patres
vaders broer - oom
vaderschap   paterniteit
vadersnaam - patronymicum
vaderstad -  geboorteplaats, geboortestad
vaderstad van Abraham   Ur 
vaderstad van Hugo de Groot - Delft
vadoek - vaatdoek
vadsig   indolent, laks, langzaam, levenloos, log, loom, lui(zig), lusteloos, maf, onbenullig, slap, slaperig, traag, werkschuw 
vadsig mens - kwal, luiaard, vadsigaard
vadsige slordige vrouw - fleer
vadsigheid   loomheid, luiheid, traagheid
vae (Lat.) - droefheid, ongeluk, ontsteltenis, pijn, ramp, smart, wee
vagant   doler, doolaard, zwerver
vaganten - goliarden, zwervers
vagantisme - vagentendom
vagebond - boef, dolaard, kalis, landloper, rabauw, schelm, schoft, schurk, schooier, vagant, vrijbuiter, zwerver
vagebondage - landloperij, zwerfziekte
vagebonderen – zwerven
vagebonderende interlectuelen in de late middeleeuwen - goliarden
vage beschouwing - algemeenheid
vage gestalte - schaduw, schim, spook
vage voorstelling -  nevelbeeld
vagelingen - vuilnis
vagen - poetsen, reinigen, schoonwrijven, strijken, wegvegen, wrijven, zuiveren
vage plaatsaanduiding - ginds, ginder
vager - borstel, stoffer
vagevuur   erebus, hades, hel,  purgatorium
vagina - schede
vaginoscoop - baarmoederspiegel
vair - vaar
vak - ambt, afdeling, ambacht, bedrijf, beroep, betrekking branche, gebied, handwerk, hok, hokje, lade leervak, loket, metier, ruimte, stiel, tak 
vak in bureau   la, lade, loket
vak op school   aardrijkskunde, biologie, Duits, Engels, Frans, geografie, geschiedenis, godsdienst, Grieks, historie, Latijn, lezen, Nederlands, rekenen, schrijven, taal
vak van een dijk -  park
vak van een schaakbord - veld
vakaanwijzing - topiek
vakant - leeg
vakantie   reces, rusttijd, uitstapje, verlof, vrij(af) 
vakantie van de kamers - reces
vakantie van een college - reces
vakantie van een rechtscollege - reces
vakantieboot - plezierboot
vakantiedag   snipperdag 
vakantiedrukte - hoogseizoen
vacantieganger - reiziger, toerist
vakantieherinnering - foto
vakantiehuisje - zomerhuisje
vakantiehuisje in de bergen   chalet 
vakantiekamp - padvinderskamp, schoolkamp
vakantiekolonie voor kinderen - kinderkolonie
vakantiemaand - augustus, juli
vakantietocht met een zeeschip - cruise
vakantietrip - excursie
vakantieverblijf - camping, hotel, pension, tent, tentenkamp, vakantiehuisje
vakantiewoonwagen   caravan 
vakantiezegel - vakantiebon
vakbekwaam - bedreven, bekwaam, ervaren, kundig, specialist, 
vakblad - vakorgaan
vakbond - syndicaat, vakvereniging
vakbondsbestuurder   bonze 
vakbondscentrale   CNV, FNV, NKV, NVV 
vakerig - slaperig
vakfotograaf - beroepsfotograal
vakgebied - discipline
vakgeleerde - specialist
vakgenoot   amice, collega
vakgroep - sectie
vak in tuin - perk
vakje - hokje
vakkleding - beroepskleding
vakkundig   bedreven, deskundig, professioneel, technisch, (vak)bekwaam
vakkundigheid - bekwaamheid
vakkursus - beroepskursus
vakman - ambachtsman, beroepsman, deskundige, elektricien, expert, fitter, gasfitter, glasblazer, hoefsmid, kenner, loodgieter,  monteur, schilder, smid, specialist, timmerman, metselaar
vakmanschap - bedrevenheid, bekwaamheid
vak met zitplaatsen - tribune 
vak of baan - beroep
vak of beroep - ambacht
vak of betrekking - baan
vak op school - biologie, Duits, Engels, Frans, geografie, geschiedenis,  Grieks, Latijn,  Nederlands, rekenen, scheikunde, taal
vakoefening -  praktijk, stage
vakopleiding - vakonderwijs
vakorgaan - vakblad
vakschool - ambachtsschool, huishoudschool, industrieschool
vaktaal - jargon
vaktermen - jargon, terminologie, vaktaal
vaktijdschrift - orgaan
vakuitdrukking - vakterm
vakuitoefening - beroepsoefening, praktijk
vakvereniging   corporatie, gilde, organisatie, slagersbond, (vak)bond, vakgroep
vakvereniging van vleeshouwers - slagersgilde
vakwerk - beroepswerk
vakwoord - term, vakterm
vakwoord - term
val   bons, buiteling, daling, deksel, deurtje (neervallend), dreun, hinderlaag, hijslijn, klem, klep, knel, knip, kroet (fruit), kuil, neergang, ondergang, ongeluk, overgave, plof, raam, reep, slag(net), smak, strook, talie, tuimeling, valkuil, vangknip, vangwerktuig, verderf, verovering, zonde
valabel   aannemelijk, bevattelijk, gangbaar, geldig, geloofwaardig, rechtsgeding,  rechtsgeldig, waardevol
valavond - avondschemering
valblind - valluik
valbloem - haagwinde 
valblok - heiblok
valbrug - beweegbrug, ophaalbrug, takelbrug
valdeksel - luik
valbijl   guillotine
valblok   heiblok
valdeksel   luik
valdeur - ophaalbrug, rinket, schofdeur, schotdeur, sluisdeur, valboom, valbrug,
valdeur (herald.) - orgel
valdeurtje   klap, klapdeurtje, klaphek, rinket
valdeurtje in een sluis - rinket
vale   v., adieu, gegroet, vaarwel
vale grijze kleur - asgrauw
vale tint - vaal
valekant - wankant
valekantig - wankantig
valentie - bindingskracht, waardigheid
valentine - minnebriefje
valeriaan - duivelsklauw, Joriswortel, koortswortel
valeriaanachtigen - valerianaceeën
valeriaanachtige plant - veldsla
valeriaanfamilie - valerianaceeën
valeriaanzout - butaancarbonzuur, pentaanzuur
valeriaanzuur - butaancarbonzuur, pentaanzuur
valerianacee - spoorbloem, valeriaan, veldsla
valet   bediende, butler, kamerdienaar, lakei, lijfknecht
valetudinair - ziekelijk
valeur - waarde
valflouw - slagnet, vogelnet
valfruit - kroet, raapsel
valg - akker, bouwland
valgen - braken, omploegen
valhek - hamei, stormegge
valhuid - vlieghuid
validatie - geldigverklaring
valide   gezond, krachtig, sterk
valideren - gelden
validiteit - geldigheid, geschiktheid
valies   karabies, koffer, plunjezak, reistas, reiszak, tas
valiezenkoers - volksvermaak
valig - vaalachtig, verschoten
valinger - tafeleend
valk - falco(nide), giervalk, roodvalk, slechtvalk, smelleken, 
taleken, torenvalk 
valk, mannelijke - tarsel, tersel
valkachtige vogel   arend, buizerd, bijenarend, havik, kiekendief, slechtvalk, sperwer, wespendief, wouw
valkachtigen - falconidae, falconiden
valkant - afgeslepen, wankant
valkbloem - klaproos
valkenet - falconet
valkenier - vogelaar
valkenjacht - valkerij, vederspel
valkenjager - valkenier
valkenstang - valkenrek
valkerf   kapsnede, vellingskerf 
valkerij - valkejacht, valkenhuis
valkeschei - valkebel
valkezak - sok
valkhaan - veldkanon
valkruid - armka, wolverlei
valkuil - wolfskuil
vallei   dal, del, diepte, inzinking, laagte, vlakte
vallei in Libanon - Bakavallei
vallen - dalen, kwakken, lazeren, mieteren, neerkomen, neerstorten, raken, sneuvelen, storten, struikelen, treffen, tuimelen, zakken
vallen op het veld van eer - sneuvelen
vallen over - struikelen, wraken
vallend gesteente   bergstorting 
vallend sluitijzer   klink 
vallende duisternis   avond, schemer 
vallende luchtsteen - meteoroliet
vallende ruiter - zandruiter
vallende sneeuw- en ijsmassa - lawine
vallende ster   meteoor, meteoride, meteoriet, meteoroliet 
vallende sterren - draconiden, perseiden
vallende ziekte – epilepsie
vallen zetten - trappen
vallenzetter - trapper
valletje - rabat
vallicht - lichtraam
valling - helling, rapeling, schuinte
vallood - peillood
vallota - purpurea
valluik - valdeur
valluik op zolder - zolderluik
val met een lus - strik
valmuur - stortmuur
valnest - legnest
valnet - slagnet, vogelnet
val of buiteling - smak
val voor dieren - klem
val voor ramen - luik
valonea - looistof
valorimeter - waardemeter
valorisatie - handelseconomie
valoriseren   waarderen
valpoort - stormegge
valput - kuil 
valreep   loopplank, scheepstrap, touwladder
valreepskepter -  standaard, stang
vals - achterbaks, arglistig, bedekt, bedrieglijk, boos, dissonant, doortrapt, drakerig, dubbelhartig, fout(ief), frauduleus, gefingeerd, gehuicheld, gemeen, geniep(ig), geveinsd, gluiperig, gluips, heimelijk, huichelachtig, imitatie, ignobel, kattig, kwaad, laag, leugenachtig, link, loens, loos, min, nagemaakt, nep, nothus, omkoopbaar, onecht,  onedel, oneerlijk, onjuist, onoprecht, onrecht, onrechtvaardig,  ontstemd, onwaar, onwelluidend, onzuiver, ostensibel, perfide, postiche, pseudo, punisch, schijnheilig, slecht, slinks, spurius, trouweloos, vaal, verkeerd, verraderlijk, vuig, vuil, wanluidend, 
valsaard - bedrieger, fielt, gemenerik, gluiperd, judas, linkerd, snoodaard 
vals beeld - vertekening
vals believen - ogendienst
vals bericht   kwakkel 
vals goud - doublé, halfgoud, namaakgoud, semilor
vals karakter - gemeen, liederlijk, misdadig, zwijneaard
vals krantebericht - canard
vals kijken - aangluipen
vals of nep - namaak
vals redenerend - sofistisch
vals schelpgoud - muziekgoud
vals spelen - sjoemelen, steggelen, tricheren stechelen
vals  voorwendsel   draaierij, fint, uitvlucht
valsaard - fielt, gemenerik, gluiperd, snoodaard, verrader
valscherm   daalscherm, parachute, springscherm
valschermspringer - parachutist
valse aantijging - eerroof,  laster, smaad 
valse beschuldiging -  aantijging, aanwijzing, lak
valse diamant - glasdiamant, peridot, stras
valse eed - meineed, pejeratie, perjurium
valse gelofte - meineed
valse god - afgod, idool
valse haarkrul - boekel
valse haartooi - pruik
valse haarvlecht - tour
valse horizon   pseudorizon
valse kies - pr(a)ermolaar
valse koers - gapkoers
valse leer - pseudologie
valse plooi in stof - kreukel, link, rimpel, vouw
valse reden - drogreden
valse redenering   drogreden, paralogie, paralogisme, sofisme
valse slag in een touw - kink
valse sleutel -  haaksleutel, loper
valse sluitrede - paralogisme 
valse smaragd - peridot
valse toon - wanklank
valse verklaring   meineed
valse volksvriend - demagoog
valse vouw   kreuk, kreukel, plooi
valse vrouw   feeks , harpij, kreng
valse zwangerschap - hooiveulen, maandragend
valserik - gemenerik, hinderlaag, kuil, list, valsaard
valsheid -  bedrieglijkheid, boosheid, falsiteit, fraude, gemeenheid, gramschap, huichelarij, leugen, nijdigheid, obliquiteit, onechtheid, oneerlijkheid, onoprechtheid, onwaarheid, perfidie, perfiditeit, trouwbreuk, trouweloosheid,  veinzerij
valsheidsprocedure - verificatieproces
valstreep - virga
valstrik   attrape, (hinder)laag, kuil, lage, list, valkuil, verleiding 
valstrikbom - booby-trap
valtafel - hangpoottafel
valten - braken, omploegen
valtoon - stoottoon
valuatie - muntkoers
valueren - schotten
valuta - bedrag, deviezen, geldeenheid, geldstelsel, koers, munteenheid, waarde, wissel(waarde)
valutabeurs - wisselmarkt
valutadag - vervaldatum
valutakassa - clearinginstituut
valvenster   tuimelraam
valvula - klep, klepvlies
valwerk - valhamer
valwind - bise, bora, borino, föhn, luchtzak, mistral, papagayo, passaat, rafale, remous,
valwind aan de Adriatische Zee - bora
valijzer - klink
valziek   epileptisch
valziekte - epilepsie
vamp - verleidster
vampier - bloedzuiger, desmondontida, uitzuiger, vleermuis, woekeraar
van   achternaam, v.
van aantekeningen voorzien - annoteren
van aanzien - deftig, hoog, notabel, voornaam
van aarde   aarden, lemen
van adel   adellijk, edel
van adresbanden voorzien   banderen
van alles   allerlei, diversen, varia 
van alles voorzien   gesorteerd 
van alle wilskracht beroven   biologeren, hypnotiseren, uitmergelen
van alles wat   allegaartje, mengelmoes, potpourri, quodlibet, varia
van andere aard - allogeen
van andere betekenis - heteroniem, ongelijkmatig, tegengesteld
van andere mening zijn - dissideren
van balein gemaakt - baleinen
van been - benen, benig
van beide geslachten zijnde - biseksueel, hermafrodiet
van beiden evenveel - ana
van beide kanten - beiderzijds
van belang   actueel, belangrijk, belangwekkend,  (ge)wichtig, important, noemenswaard, noemenswaardig, relevant, voornaam, waardevol
van belang zijn - tellen
van belastingbandje voorzien - banderolleren
van bemanning voorzien - bemannen
ven benzine voorzien - tanken
van bepaalde delfstof voorzien - lei
van bepaalde wollen stof gemaakt - lakens
van beperkte aard - limitatief
van beroep   professioneel
van besluit veranderen - bedachtzaam, beraden
van betekenis   beduidend, belangrijk, betekenisvol, relevant, significant, terzake
van bewijsstukken vergezeld - documentair
van bezetting of geschut ontbloten - degarneren, ontzetten
van biezen gemaakt - matten
van binnen - innerlijk, intern, interieur, inwendig  
van binnen afkomstig - endogeen
van binnen leeg - hol
van binnen uitkomend   endogeen 
van binnen uit   endogeen
van blaam zuiveren - disculperen, rechtvaardigen,
vrijpleiten
van bloed levend - sanguivoor, vampier
van blijvende waarde   klassiek
van bomen gemaakt - houten
van borat gemaakt - boratten, bratten
van boven   v.b.
van boven dikke paal - polder
van boven gesplitste plank - rafter
van bovenal - autoritair
van buiten - buitenzijde, extern, exterieur, uitwendig
van buiten af komend   exogeen 
van buiten inwerkend   exogeen 
van buiten leren   memorisatie, memoriseren  
van commentaar voorzien - becommentariëren, commentariëren
van cijfers voorzien   nummeren, numeroteren
van dat tijdstip af - sedert
van datum voorzien - gedagtekend
van de   der, des
van de aard van novellen - novellistisch
van de beginne af - adovo
van de boeien ontdoen - slaken
van de borst nemen   spenen
van de bouw van Rome af   u.c. 
van de dag der maand - adi(it)
van de dag van schrijven   d.d. 
van de dagtekening af - adato
van de dop ontdoen   pellen
van de eer beroofd - onteerd
van de eer beroven - onteren
van de ene kant - eensdeels
van de geest   mentaal
van de grond opnemen - oprapen,  rapen
van de grote wereld - mondain
van de hand wijzen - declineren,  refuseren
van de harde buitenhuid ontdoen - pellen
van de hoofdzaak weghalen - afleiden
van de Kaap - Kaaps
van de kansel mededelen - opgeven
van de kindertijd - kinds
van de kook - overstuur
van de kou prikkelen - tintelen
van de laatste sacramenten voorzien - bedienen
van de lading ontdoen - afladen, lossen
van de ledenlijst afvoeren - royeren
van de leeftijd   aet
van de loonlijst afvoeren - ontslaan
van de moslims - koran
van de Olympus - Olympisch
van de partij - aanwezig, meedoen, meemaken
van de peul ontdoen - doppen
van de pit ontdoen - egreneren, ontpitten
van de politie - politieel
van de post - postaal
van de rechte weg afwijken - deviëren
van de regel afwijkend - abnormaal
van de schil ontdoen - doppen
van de schors ontdoen - eken
van de schrijver - vds
van de speen of borst afnemen - spenen
van de takken ontdane stam - sliet
van de troon stoten - onttronen
van de tweede - tweederangs
van de vetdelen ontdoen - ontvetten
van de vezels ontdoen - draden
van de voorvaderen - voorvaderlijk
van de vorm afwijkend - abnormaal, vervormd
van de vrucht ontdoen - lossen
van de ware leer afwijkend - heterodox
van de weg afgeraakt - verdwaald
van de wijs brengen - desoriënteren, verwarren
van de wind afgewende zijde   lij 
van de wortel af - radicaal, radikaal, terdege
van deze tijd   actueel, contemporain, eigentijds, modern 
van dezelfde betekenis - gelijkluidend
van dezelfde druk - isobaar
van dezelfde kleur - homochroom
van dezelfde mening   eenparig, eensgezind, eenstemmig, unaniem
van dezelfde oorsprong   isogeen 
van dezelfde soort - eender, eenstig, enerlei, gelijk, homogeen, soortgelijkig
van dezelfde stam   stamverwant 
van dezelfde temperatuur - isotherm
van dezelfde toonhoogte - homofoon
van dezelfde vorm - isomorf
van die dagen - destijds, toenmaals,  toentertijd
van die plaats - vandaar
van die tijd - oudtijds, vanouds, toenmalig
van die tijd af   sedert, sinds
van die zaak - daarvan
van dienst zijn - dienen, gerieven, helpen
van diep denken getuigend - diepzinnig
van direct belang - actueel, relevant, urgent
van dit jaar   h.a. (huius anni)
van dit teken af - d.s.
van doen - nodig, noodzakelijk
van dun hout gemaakt   spanen 
van dun rijshout gemaakt - tenen
van echt ras - pursang, volbloed, zuiver
van edele aard getuigend   edelaardig, grootmoedig, nobel
van edele gezindheid getuigend - edelmoedig
van een - ener
van een adres voorzien - adresseren
van een ander in ontvangst nemen - overnemen
van een andere mening - oneens
van een andere overtuiging - andersdenkend
van een andere soort - andersoortig
van een bek voorzien - gebekt
van een bepaald metaal - koperen
van een bepaalde grondsoort - lemen
van een bepaalde stof - tulen
van een berg naar beneden - bergaf
van een beschuttende laag voorzien - dekken
van een bloem - stempel
van een dag - eendags
van een datum voorzien - dateren
van een genootschap uitsluiten - proscriberen
van een handtekening voorzien - tekenen
van een hoogte laten zakken - aflaten
van een kenmerk voorzien - kenmerken
van een kenteken voorzien -  kenmerken
van een mat voorzien - matten
van een merk voorzien - merken, tekenen
van een of andere soort - enigerlei
van een omslag voorzien   kaften 
van een ondergronds buizennet voorzien -rioleren
van een parochie - parochieel
van een plant afkomstige gom - dragant
van een prijs voorzien - prijzen
van een rand voorzien - randen
van een regel afwijkend   abnormaal
van een regerend vorstenhuis - dynastiek
van een rijkskeurmerk voorzien - ijken
van een scherpe uitstekende lijst voorzien (bij bladeren) - 
gekield
van een scheuren - dilacereren
van een verklarende handtekening voorzien - paraferen
van een zaak afzien - renonceren
van elders aangevoerd - allochtoon
van elders afkomstig   allogeen 
van elk apart - elkeen
van elk evenveel - ana
van elkaar scheiden - disjungeren, separeren, uiteenhalen
van elke vegetatie verstoken   kaal 
van flinke afmetingen   groot
van gaten voorziene kast - aalgeerkaar
van gedaante veranderen - metamorfoseren, transflgureren
van gedachte wisselen - discussiëren, discuteren, praten
van geen belang - irrelevant, nutteloos, onbetekenend, oninteressant
van geen betekenis - askaks (volkst.), irrelevant, kwansuis, niets, onbelangrijk,
van geen nut   doelloos, nutteloos, onbeduidend, onnut(tig) 
van geld voorzien - spekken
van gelijke inhoud   conform, eensluidend, identiek
van gelijke kleur - isochroom
van gelijke mening   eensgezind 
van gelijke vorm   uniform
van gelijke waarde   equivalent, gelijk, pari 
van gering gewicht   licht 
van geringe afmeting - iel, klein
van geringe betekenis   flop, flut, luttel, onbeduidend, onbelangrijk, onbetekenend, waardeloos
van geringe breedte - smal
van geringe dichtheid - ijl
van geringe hoeveelheid - iets, miniem, weinig
van geringe hoogte - laag
van geringe lengte - kort
van geringe omvang - klein
van geringe stand - burgerlijk
van geringe waarde - prullig
van geringe zwaarte - licht
van gevoelen zijn - menen, susteneren
van gewicht   belangrijk, betekenisvol, gewichtig, voornaam, zwaar 
van goed allooi - aannemelijk, geloofwaardig, netjes, valabel
van goed gehalte   edel, gedegen, nobel, zuiver 
van goede huize   v.g.h.
van goud voorzien - eglomiseren
van groeven voorzien - gerild
van grote culturele kennis - erudiet, erudit
van grote klasse - excellent, subliem, uitmuntend
van grote omvang - dik, omvangrijk
van grote samenhang - taai
van grote waarde - dierbaar, duur, kostbaar, kostelijk, waardevol
van harte   graag, hartelijk, innig
van heden af - a dato, voortaan
van hemelsblauwe kleur   azuren 
van het algemene naar het bijzondere - deductie
van het begin af   ab, ovo
van het begin af herhalen (muz.) - da capo
van het bijzondere naar het algemene - inductie
van het lopende jaar   A.C. (anno currente)
van het midden af   distaal
van het nodige voorzien   verzorgen 
van het platteland afkomstig - agrarisch
van het rund - bovine
van het vel ontdoen - villen
van het vorige jaar   a.p.
van hetzelfde brandpunt - homofocaal
van hier - heen, henen, her, inheems, verdwijn, weg
van hoogachting getuigend - eerbiedig
van hoefijzers voorzien   beslaan 
van huid ontdoen   stropen, villen 
van huid verwisselen   vervellen 
van huis weg - afwezig
van hun kant   hunnerzijds
van iets af   eraf
van iets afzien - renonceren
van iets beschuldigen - last
van iets getuige zijn   beleven, ervaren, meemaken, ondervinden
van iets gewagen - tangeren
van iets houden - mogen
van iets verwittigen - preveniëren
van iets verwittigen - preveniëren
van iets weg gaan - begeven, ontdaan, ontwijken
van inhoud ontdoen   legen, lozen 
van insnijdingen voorzien - gekarteld
van ivoor   elpen, ivoren
van jonge datum   recent
van kantoor   v.k.
van kapitaal voorzien - financieren
van klei   lemen 
van kleine afmeting - dun, iel
van kleine omvang - beknopt
van koers veranderen - afwijken
van kort geleden - recent
van kracht - gelden, geldig, potentieel, vigerend
van kracht zijn   doorgaan, gelden, strekken, vigeren
van krengen levend beest - aasdier
van kruit en kogels voorzien   laden 
van kunstvaardigheid getuigend - artistiek
van kwaliteit - goed
van lager rang   subaltern
van lange duur - langgerekt
van leed getuigend - smartelijk
van leeftocht voorzien - approvianderen
van leenvoerigheid ontheffen - allodificeren
van leer vervaardigd - leren
van leestekens voorzien - interpuncteren, interpungeren
van lei gemaakt - leien
van letters voorzien - letteren
van levensmiddelen voorzien - provianderen, ravitailleren
van lieverlee   allengs, allengskens, gaandeweg, geleidelijk, langzamerhand, trapsgewijs, zachtjesaan
van loodglazuur voorzien   loden 
van lucht voorzien - beluchten
van luister beroven - ontluisteren
van manschappen voorzien   bemannen
van matten gemaakt - matten
van matten of biezen gemaakt - biezen
van meel bereide spijzen - meelkost
van meer kernen voorzien   polynucleair 
van meerdere frequenties - resonantie
van mening doen veranderen - bekeren
van mening zijn   achten, denken, geloven, menen, oordelen, opvatten, vinden 
van metaal vervaardigd - metalen
van mijn rekening   m.c. (mio conto) 
van mindere rang - tweederangs
van mindere waarde - gering, inferieur, ondergeschikt, slecht
van misdaad beschuldigen - incrimineren
van naam - bekend
van na de oorlog - naoorlogs
van nabij bestaan - nader
van nabij ontmoeten - coudoyeren
van nature - aangeboren, uiteraard
van nature eigen - aangeboren
van natuur - geaard
van niemand - gener
van niveau - goed
van node   nodig
van Noorwegen - Noors
van noppen zuiveren - noppen
van nu af - voortaan
van nu af aan - stond, stonde
van nummers voorzien - numeroteren, nummeren
van nut   bruikbaar, nut(tig), praktisch, productief, stade, testade, 
van nut zijn - nut, nuttig, praktisch, produktief
van nut zijnde - nuttig
van ogenblikkelijk belang - actueel
van omslag voorzien   kaften
van omvang toenemen - groeien, ervetten
van onder de oppervlakte - diep
van onderaardse afvoerbuizen voorzien - rioleren
van onderen   v.o., beneden
van ongunstige aard - erg
van onkruid zuiveren - wieden
van onmiddellijk belang - aktueel
van oordeel zijn   denken, geloven, menen, vinden
van oorsprong - isogeen
van ootmoed getuigend - ootmoedig
van openingen voorzien - poreus
van opinie zijnde - menen
van opzij   en profile, e.p.
van organen voorzien - organisch
van oudsher goed - beproefd, deugdelijk, gerenommeerd
van overtollig water ontlasten - draineren
van pas - apropos, gelegen, geschikt, opportuun,  passend, stade, testade
van pas komen - dienen
van Peru - Peruviaans
van plaats doen veranderen - verhuizen, verplaatsen
van plaats doen verwisselen - inverteren, omzetten
van plaats veranderen - bewegen, reizen, vertrekken, wegtrekken
van plaats verwisselen - erratisch
van plan zijn   beramen, voornemen, voornemens,  willen
van platen voorzien   geïllustreerd 
van postzegels voorzien - frankeren
van rang veranderen - bevorderen, degraderen, promoveren
van rechts naar links   v.r.n.1.
van richting veranderen - detourneren, omdraaien, omkeren
van riet vervaardigd - rieten
van riet of biezen gemaakt - matten
van riet vervaardigd - rieten
van ringen voorzien - ringen
van ronde inkepingen voorzien - gekarteld
van ruiten voorzien - geruit
van rijshout gemaakt - tenen
van saai gemaakt - saaien
van schil ontdoen - schillen
van schroefdraad voorzien - snijden, tappen, 
van sits - japons
van slag - ontsteld
van slanke bouw - rank
van slechte kwaliteit - derderangs, inferieur, minderwaardig
ordinair
van smart versteende moeder - Niobe
van snaren voorzien - gesnaard
van spinrag zuiveren - ragen
van spinweb zuiveren - ragen
van sporen wisselen   rangeren 
van spijs voorzien - spijzigen
van stal veranderen - verstallen
van stavast - ferm, flink, stoer
van stekels voorziene vin - stekelvin
van stelligheden afstappen - weifelen
van streek - confuus, dingsig, dol, geschokt, kapot, kwalijk, mal, onpasselijk, ontdaan, onthutst, ontroerd, ontsteld, ontzet, onwel, overstuur, paf, perplex, verschrokken, verslagen, verward, verwezen,
van strepen voorzien - belijnen
van stuur raken - ontstellen
van taal bedienen - praten, spreken
van tanden voorzien   getand
van teen gemaakt - tenen
van teen gevlochten korf   mand 
van tegengestelde aard - negatief
van terzijde - lateraal, zijdelings
van terzijde dekken - flankeren
van tevoren   a priori, eerder, eerst, vooraf
van tevoren pasklaar maken - prefabriceren
van toen af - daarna, sedertdien, sinds, verder
van toepassing - toepasselijk
van tralies voorzien - getralied, traliën
van tuig voorzien   inspannen, optuigen, tuigen
van tule - tulen
van twee zijden - bilateraal
van tijdsbegrippen - geruim
van uit zee oprijzende rots - klip
van uitleggingen voorzien -  becommentariëren, verklaren
van uitrusting voorzien - tuigen, uitrusten
van uw kant - uwentwege
van velen - meerdere, veler
van vele soorten - allerlei
van velen - veler
van verduidelijkende aard - inuntiatief
van veren wisselen - ruien
van verfijnde smaak - elegant
van vergif voorzien - vergiftigen
van verscheidene soorten   diversen 
van verschillende gedaante - heteromorf
van verschillende soort - allerlei, anders, divers(en), menigerhande, menigerlei
van versierselen voorzien   ornamenteren, opsieren, versieren
van vetleer - vetleren
van vet voorzien - smeren
van vezels en draden ontdoen - afrepen
van vier soorten - vierderhande
van voedsel voorzien - ravitailleren, voeren
van voertuig verwisselen - overstappen
van volgnummers voorzien - quoteren
van voor de geboorte - prenataal
van voor de ijstijd - preglaciaal
van vóór de zondvloed -  antediluviaans, ouderwets
van voordeel zijnde - nuttig
van voorraad voorzien - bevoorraden
van voren   en face, frontaal, openlijk
van voren af - opnieuw, wederom
van vracht voorzien - beladen, belast
van vroeger tijd - antiek, oud, oudtijds
van waarde - geldig, kostbaar, waardevol
van wapens ontdoen - ontwapenen 
vanwege - door, krachtens, namens,  om, waarom, wegens
van weinig aanzien   gering, laag, min, obscuur, onbeduidend, onbekend 
van weinig belang - onbetekenend
van weinig betekenis - irrelevant, klein, luchtig, nietig,
onbeduidend, onbelangrijk, onbetekenend
van wilskracht beroven - biologeren, hypnotiseren
van wolken voorzien - bewolkt
van wrok vervuld - wrokkig
van ijzeren banden voorzien - beslaan
van zekere stof vervaardigd - elpen, gouden, leren, wollen
van zeker materiaal - elpen, leren, houten, ijzerenmetalen, plastic
van zessen klaar - bijdehand, gaar, gewiekst, gevat, flink, slim
van zich werpen - repudiëren, verstoten
van zins - genegen
van zins zijn - beogen, intenderen
van zintuig beroofd - blind, doof, stom
van zuiver gehalte - integer, puur
van zij   zijden
van zijn geld levend   rentenier 
van zijn stuk - kapot, confuus
van zijn stuk brengen - deconcerteren, verwarren
vanadium   v.
vanadiumzuur zout - vanadaat
vanaf   sedert, sinds, (Lat) ab 
vanaf die dag   d.d. (de dato) 
vanavond - hedenavond
vandaag   dato, heden,  nou, nu, tegenwoordig, thans
vandaag of morgen   eens
vandaal   barbaar,vernieler, verwoester, woesteling 
vandaan   afkomstig,weg
vandaar   daarom, derhalve, deswege, dus 
vandalisme   vernielwoede, vernielzucht, 
vandalistisch - vernielzuchtig
vandiktebank - schaafbank
vandoor   heen, foetsie, verdwenen, weg 
vaneel - kielpan
vaneen   gescheiden, gespleten, kapot, stuk, uiteen
vaneen doen - scheiden
vaneengaan - splitsen
vaneen kloven - splijten
vanessa - admiraalsvlinder
vang - klem, vangst, oogst 
vaneen scheiden - demonteren, scheiden
vangarm   tentakel
vangdam - kistdam
vangdraad - antenne, taster, vissnoer, voelhoren
vangen - beetnemen, duivenslag, grijpen, klauwen, pakken, strikken, verschalken, vatten
vangen met een sleepnet - tirasseren
vangen van vogels - flappen
vanger - grijper
vangerij - eendenkooi
vangertje - krijgertje, tikkertje
vangklem - val
vangtoestel   klem, knip, slag, strik,val
vangtouw   lasso
vangknip - val
vangman - catcher
vangmiddel   aas, fuik, kuil, kuilnet, lasso, net, strik, val, vang
vangmiddel voor paling - fuik
vangnet -  jachtgaren, opvangnet, springnet
vangnet (zakvormig) - haam
vangsloot - vanggreppel
vangst - buit, captuur, pluk
vangst van wilde ganzen - flappen
vangtoestel - klem, knip, slag, strik, val
vangtouw - lasso
vangtuig -  kuilnet, lasso, strik
vangwerktuig   boordeel, klem, knip, lasso, muizenval, net, ratteklem, ratteval, schepnet, slag, slagnet, spannet, strik, tiras, treil, val, valkuil, valnet, vangknip, visnet, voetangel, vogelknip, vogelnet, vosseklem
vangzeil - springzeil
vanitas - vergankelijkheid, ijdelheid
vaniteit - ijdelheid
vanmiddag - hedenmiddag
vanmorgen - hedenmorgen
vannacht - hedennacht
vanouds - traditioneel
vanwaar - waarvan, waarvandaan, waarvoor
vanwege   aangaande, betreffende, door, om, wegens, namens, weshalve, weswege
vanwege de politie - politieel
vanzelf   allicht, e.o. evident, gemakkelijk, glad, ipso, natuurlijk, ondubbelzinnig, ostentatief, spontaan, uiteraard, vanzelfsprekend, visibel, vrijwillig, wiedes,
vanzelf bewegen - automatisch
vanzelfsprekend   allicht, gewoon, logisch, natuurlijk, uiteraard
vapeur   damp, mist, rook 
vaporarium - stoombad, zweetbad
vaporeus - luchtig, wazig, ijl
vaporisatie - stoomtherapie
vaporiutor - vaporisateur,verdampingswerktuig, verstuiver, werktuig
vaporiseren - verdampen, verstuiven
vaquero - cowboy, koeherder, koeienhoeder,  veedrijver
var - rund
varaan - hagedis, waran
varee - kelp
varen - adelaarsvaren, adiantum, asplenium, azolla, bewegen, boomvaren, bosgewas, cyrtomium, davallia, dryopteris, eikvaren, ervaren, gaan, lading, lopen, plant polypodium, pteris, reilen, rijden, stevenen, vaatwerk, venushaar, voeren,  zeilen,
vaen in de wind - zeilen
varen met een punter - punteren
varen met riemen - roeien
varen op zee - bevaren
varen over - bevaren
varenachtig kroos - azolla
varenachtig waterkroos - agolla
varenachtigen - pteridofyten
varenbloem - sleutelbloem
varende bevolking - schippers
varende volgen - navaren
varenextrakt - wormmiddel
varenkruid - addertong
varenpalm - cycas
varenplanten - pteridofyten, pteridophyta
varens - filicinae, filicinen
varensgast - bootsman, janmaat, kabelgast, ketelbink, matroos, olieman, roerganger, runner, stoker, tremmer, varensgezel, zeeman
varensgezel - bootsman, matroos, navigator, varensgast
zeeman
varensman - matroos, zeeman
varensvolk - matrozen, varenslui
varent - ontsteking
varia - allegaartje, allerlei, diversen, mengelwerk, potpouri, samenraapsel, van alles
variabel   onbestendig, veranderlijk
variabelheid - variabiliteit
variabiliteit - onbestendigheid, veranderlijkheid
variant   afwijking, mutant, variatie
variatie - afwijking, afwisseling, keuze, modulatie, mutatie
sortering, variant, verandering, verscheidenheid, wijziging
variatiebreedte - amplitude
variatieprogramma in een theater - variété 
varicellen - waterpokken
varices - spataderen
varicocèle - spataderbreuk, zakaderbreuk
variëren   afwisselen, afwijken, uiteenlopen, veranderen, wisselen, wijzigen
variété - acrobatiek, cabaret, kleinkunst, revue
variétéartiest - acrobaat, cabaretier, conferencier, goochelaar,
chansonnier
variététeit - afwisseling, differentiatie, ras, verscheidenheid
variététheater   cabaret, tingeltangel 
varinat - pijptabak
varing - stier var
variola - pokken
variolen - waterpokken
varioliet - steensoort
variometer - statoscoop
varix - spatader
varken   babi, barg, beer, biek, ever, keu, krulstaart, kurre, luilak, scheuteling, schram, smeerlap, spaarpot, suida, zeug, zwijn
varken dat gecastreerd is - barg
varken dat gespeend is   scheuteling 
varken dat nog geen jaar oud is - spalling
varken, wild - pekari, zwijn
varkendistel - kruisdistel
varkenen - beren
varkensbeest - pissebed
varkensbil - ham
varkensbloem - watyerlelie
varkensbout - biefstuk,  ham
varkonsbrood - alpenviooltje, cyclame
varkensdraf - spoeling
varkensdrijver - varkenshoeder
varkensgehakt - met
varkensgeluid -knor
varkensgras - bargegras, duizendknoop, knoopgras, kreupelgras, mottegras, weggras
varkenshals - borstelhals
varkenshoeder - varkensdrijver
varkenshok - kot
varkenshuid - zwoerd
varkenskers - coronopus
varkensklaver - beemdklaver
varkenskool - berenklauw
varkenskoorts - vlektyfus
varkenskrap - varkenskarbonade
varkensleer - pigskin, welster
varkensmaag   varkenspens 
varkensmet - varkensgehakt
varkensoortje - ezelsoor, hazeoor
varkensoppasser - zwijnenhoeder
varkenspees   pezerik
varkensproduct - ham, karbonade, reuzel, spek
varkenspruim   kroosje
varkensras - loboor
varkensrassen - Berkshire, Duits, Famworth, Hampshire, Hongaars, Lincolnshire, Perigord, Vlaams
varkensrib - carbonade, kotelet
varkensribbetje - varkenskotelet
varkenssnuitskunk -soerilho
varkensstal - kot
varkenstor - zwijnkevertje
varkenstrog   zeunie, zeuning 
varkensverblijf   hok, kot
varkensvel - zwoerd, zwoord
varkensvet   lies, reuzel
varkensvis - bruinvis
varkensvlees   spek, pork 
varkensvlekziekte - erysipeloid
varkensvoederbak   trog 
varkensvoer   bras, bruid, draf, haksel, mast, slobber, sop, spoeling
varkensworst - metworst
varkensziekte   gort, pest, varkenspest, vlektyfus, vlekziekte,
varkentje - big
varsity - roeiwedstrijd
varsovienne - dans
varwe - vaar
vasoconstrictie   vaatvernauwing 
vasodilatatie - vaatverwijding
vast   aangeboren, altijd, beklemd, bekneld, bestaand, bestendig, bevestigd, compact, compres, constant, definitief, dicht, diep, dogmatisch, echt, energiek, flink, gebonden, geheid, geregeld,  gesloten, getrouw, gewis, hecht, immobiel, ineengedrongen, Intiem, intussen, massief, middelerwijl, muurvast, nauw, onbetwijfelbaar, onbeweeglijk, onbewogen, ongeschokt, onroerend, onuitwisbaar, onveranderd, onveranderlijk, onverbrekelijk, onverschrokken, onverstoorbaar, onwankelbaar, onwrikbaar, overblijvend, pal, permanent, positief, roerloos, rotsvast, schoor, solide, stabiel, standvastig, star, stellig, stereotiep, sterk, stevig, strak, stijf, vastelijk, voorzeker, vurig, waar, waarlijk, warm, wis, zeker 
vast aangetrokken - strak
vast afspreken - beklinken
vast bezoeker   habitué, stamgast
vast brugdeel tussen landhoofd en eerste pijler - aanbrug
vast dek op schip   plecht 
vast doen staan - vastzetten
vast en niet hol - massief
vast en zeker - gegarandeerd, heus, stellig, gewis, werkelijk
vast gaan zitten - vastzetten
vast gebruik - gebruik, gewoonte, hebbelijkheid usance, usantie
vast gedeelte van een elec.motor - stator
vast gesproken medeklinker - fortis
vast in iemands binnenste - innig
vast ineen - compact, compres
vast ineengedraaid - dral, stevig
vast rantsoen - portie, taks, tax
vast ritme - regelmatigheid
vast van samenhang - taai
vast vertrouwen - hoop
vast vertrouwen op iets - gelovig
vast zittend deksel - klep
vastankeren - bevestigen, vastleggen
vastbakken - aanbakken
vastberaden   beraden, beslist, energiek, geestkrachtig, gedecideerd, gedetermineerd, geresolveerd, kordaat, onverbiddelijk, onwrikbaar, resoluut, standvastig, stoer, vastbesloten
vastberadenheid - resolutie
vastbesloten - gedecideerd, resoluut, (muz.) resoluto
vastbinden  groeperen, knechten, knevelen, knopen, reien,  sjorren, tuien, vastmaken
vastbinden of omwikkelen met bindgaren - ficelleren
vastdraaien - aandraaien
vaste aardkorst - lithosfeer
vaste beloning - salaris, wedde
vaste bewoner   ingezetene, inwoner 
vaste bezoeker   stamgast, habitué 
vaste bijdrage aan een krant - column
vaste brandstof   meta
vaste fuik (Ind.) - sero
vaste koper   cliënt, klant 
vaste lezer van een krant of periodiek - abonnee
vaste ligplaats voor wilde dieren - leger
vaste mening - overtuiging, zekerheid
vaste onveranderlijke factor - constante
vaste overtuiging - beslistheid, geloof, zekerheid 
vaste reeks van gebeden - litanie
vaste regel   canon, dogma, formule, gebruik, gewoonte, orde, reglement, wet
vaste schijf van computer - harddisk
vaste slaap - sopor
vaste spiritus - meta
vaste ster - rigel
vaste verblijfplaats   adres, domicilie 
vaste verhouding tussen valuta's - pariteit
vaste volgorde dezelfde boeken en tijdschriften lezen - leeskring
vaste vorm geven   concretiseren 
vaste wastafel   lavabo
vaste woonplaats hebbende - sessiel
vaste wijze van handelen - methode, trant
vaste zalf   pasta
vasteland - continent, wal
vasten - careren,oligotrofie, ontberen, onthouden
vasten als straf - carentie
vastenavond   zinneken 
vastenavondfeest   carnaval 
vastendag - zwartdag
vastendag vóór een hoge R.K. feestdag - vigilie
vastendagen - xerofagiën
vasten, feest dat aan de - voorafgaat - carnaval
vastenmaand (Islam)   ramadan 
vastenmaand (Mal.) - poewasa
vastentijd - quadragesima
vastgebakken - aangebrand
vastgegroeid - sessiel
vastgeklemd - beklemd, bekneld
vastgeknepen   beklemd 
vastgeniet - gehecht
vastgesteld - bepaald, gefixeerd, geregeld, overeengekomen, positief
vastgesteld bedrag   fixum 
vastgesteld gedeelte - kwota, quotum
vastgesteld plan   besluit, ordinantie, ordinatie, regeling, verordening, voorschrift
vastgestelde dagen   data 
vastgestelde hoeveelheid - dosis, taks 
vastgestelde prijs   taxe 
vastgestelde regel van de mis - ordinarium
vastgestelde volgorde - rooster
vastgestelde vorm   formaat, formulier
vastgroeiend - sessiel
vastgrijpen   aanpakken, aanvatten, beetpakken, borduren, hekelen, omknellen, planten, prikken, steken, stikken, vatten
vasthaken van schepen - enteren
vasthechten - bevestigen, fixeren, haken, klitten, lassen, lijmen, naaien, nagelen, nieten, plakken, spijkeren, vastmaken, verbinden, zwaluwstaarten
vasthechting   bevestiging, fixatie 
vastheid   bepaaldheid, bestendigheid, consistentie, densiteit, dichtheid, dikte, duurzaamheid, gestemdheid, hardheid, hechtheid, houvast,  lijvigheid, samenhang, soliditeit, stabiliteit, stelligheid, stevigheid, stijfheid, werkelijkheid, zekerheid
vasthouden   greep 
vasthoudend - gierig, halsstarrig, koppig, taai, trouw, volhardend
vasthoudendheid   taaiheid, tenaciteit,volharding
vastigheid - houvast, stabiliteit, vastheid, zekerheid
vastkakige -  beenvissen, koffervis, kogelvis, maanvis, trekkervis
vastklampen - enteren
vastklemmen - knellen, omvatten, vasthouden
vastkleven - kitten, lijmen, plakken
vastklinken - ketenen
vastknopen   vastmaken, verbinden
vastkoppelen – aansluiten, verbinden, 
vastleggen   immobiliseren, registreren
vastleggen in een wetboek - codificeren
vastleggen van een schip - meren
vastlegging   fixatie, registratie
vastliggende onderste molensteen - legger
vastlijmen - plakken 
vastmaken - aankoppelen, aanspannen, ankeren, bevestigen, binden, fixeren, gespen, hechten, klinken, knopen, krammen, lijmen, nieten, schroeven, sjorren, spijkeren, stabiliseren, tuieren, vastbinden, vastleggen, vastzetten, verbinden, verzegelen, verzekeren,
vastmaken met touw - snoeren
vastnemen - pakken
vast of in de knel - klem
vastomlijnd geloofsartikel - dogma, leerstuk
vastpakken - aanklampen, vatten
vastplakken - lijmen
vastprikken - spelden
vastraken - stranden
vast ritme - regelmaat
vastsjorren - aanhalen, seizen
vastsnoeren - binden
vastspijkeren - klinken, vastnagelen
vaststaand - definitief, gevestigd, onbetwist, onherroepelijk, onwankelbaar, permanent, positief, stabiel, uitgemaakt, vastgesteld, zeker
vaststaande gebeurtenis - feit, zekerheid
vaststaande waarheid - axioma
vaststampen - heien
vaststeken - vastprikken, vastspelden
vaststellen   arresteren, bepalen, berekenen, beslissen, besluiten, bevelen, constateren, constitueren, decreteren, determineren, fixeren, opmaken, ordinern, pointeren, ramen, regelen, resolveren, resumeren, stabiliseren, statueren, stipuleren, uitcijferen, uitmaken, uitrekenen, verordenen
vaststellen bij afspraak - bedingen, overeenkomen
vaststellen bij onderzoek - constateren
vaststellen ener ziekte naar kentekenen - diagnosis
vaststellen van de naam van planten - determineren
vaststellen van technische normen - normaliseren
vaststellend - constituief
vaststelling - bepaling, besluit, constatering, constitutie, determinatie, diagnose, evaluatie, fixatie, identificatie, prognose
vaststelling der waarde - waardebepaling
vaststelling van aanwezigheid van leven - biomantie
vaststelling van ziekte   diagnose 
vaststellingsovereenkomst - dading
vaststrikken - binden, vastbinden, vastmaken
vasttimmeren - vastspijkeren
vasttrekken - dichttrekken
vastvertrouwen - hoop
vastvlechten - aaneenhechten
vast voor- of  achterdek van een vaartuig - plecht
vastvijzen - vastschroeven
vastzetten - arresteren, beleggen, bevestigen, sjorren, stabiliseren, vastmaken
vastzitten - haperen
vastzittend - ingeroest
vastzittende levenswijze   sessiel 
vat   aad, ade, aker, anker, bak, barrel, drum, emmer, fust, ketel, kip, kit, kuip, okshoofd, ontvanger, pot, puts, recipiënt, teil, toelast, ton 
vat dat bloed naar het hart leidt - ader
vat dat bloed van het hart leidt - slagader
vat met één hengsel   aker, emmer
vat of ton van 50 kilo vis - anker
vat tussen long en hart - longader, longslagader
vat van bijna 274 liter - muid
vat van zesendertig gallons   barrel 
vat voor aardolie - petroleumvat
vat voor chemische reactie   reactor 
vat voor olieprodukten - drum
vat voor water - waterton
vat voor zuivelprodukten - boterton
vat waarin chemische reactie tot stand komt - reactor
vatbaar   bevattelijk, dociel, geschikt, gevoelig, ontvankelijk, receptief, susceptibel, toegankelijk 
vatbaar voor - verglaasbaar
vatbaar voor aandoeningen - bevatbaar, emotioneel,
gevoelig, sensibel, sentimenteel
vatbaar voor berechting - ontvankelijk
vatbaar voor dwaling   feilbaar 
vatbaar voor emotie - emotioneel
vatbaar voor genezing - geneeslijk
vatbaar voor hoger beroep - appellabel
vatbaar voor indrukken   impressionabel, ontvankelijk
vatbaar voor kramp   spasmofiel
vatbaar voor onderrichting   dociel 
vatbaar voor ontroering   emotioneel 
vatbaar voor uitlegging   uitlegbaar, verklaarbaar
vatbaar voor verkleining - verkleinbaar
vatbaarheid   aanleg, dociliteit, geschiktheid, gevoeligheid, ontvankelijkheid, passibiliteit, (pre)dispositie 
vatbaarheid voor aandoeningen - emotionaliteit
vatbaarheid voor emoties - emotionaliteit, sensibiliteit
vatbaarheid voor indrukken - emotionaliteit
vate - drinkput
vaten - barrels, fusten, toelasten
vatenkwast - pannewisser, wisser
vaten maken - kuipen
vatenmaker - kuiper
vatenmeetinstrument - pithometer
vatenteil - afwasteil
vatenwater - afwaswater
vatgeld - tonnengeld
vathout   duigen, kuiphout
vaticaan - H.S.
vaticineren - voorspellen
vaticinium - voorspelling
vatig - bedorven, muf, onfris, rot
vats - vaats
vatsmaak - fustsmaak
vatten - beetpakken, begrijpen, grijpen, inlijsten, insluiten, inzien, klemmen, krijgen, nemen, omklemmen, omsluiten, pakken, sluiten, snappen, vangen, vastnemen, verstaan, voelen
vazal - leenman, pair
vazalstaat   leenstaat, satelliet, satellietstaat
vazel - kletspraat, mager, onzin, rafel
vazelen - rafelen, vezelen
vazelvarken - fokvarken
veau - kalf, kalfsleer, kalfsvlees
vechtachtig - kijfziek, twistziek
vechten   ageren, bakkeleien, duelleren, kampen, krijgen, kijven, knokken, matten, stoeien, strijden, knokken, matten, oorlogvoeren, plukharen, ravotten, strijden, twisten, wedijveren, worstelen
vechtende - belligerent, handgemeen
vechtende wijken - aarzelen, schromen
vechten met woorden - bekvechten, kijven
vechter   combattant, kamper, knokker, krijger, strijder, worstelaar
vechtersbaas   kemphaan, knokker, renommist
vechtgraag   strijdlustig 
vechthaan - vechtersbaas
vechtjas   gladiator, houwdegen, kamper, kampioen, kampvechter, kemphaan, krijgsman, messetrekker, sabreur, straatvechter, strijder, strijdbroeder, strijdmakker, vechtersbaas, voorvechter, ijzervreter
vechtkunst - schermkunst
vechtlustig - stoots (bokken)
vechtlustig persoon - kemphaan
vechtlustige kip uit Bantam - bantammer
vechtpartij   bonje, gevecht, handgemeen, handtastelijkheid, 
knokpartij, steekpartij
vechtpartij (hevige) - melee, strijdgewoel
vechtspel - kampspel, toernooi
vechtsport - boksen, djoedjitsoe, judo, karate, schermen, worstelen
vechtwagen   strijdwagen, tank 
vector - drager, overbrenger, vervoerder,voerstraal
vedel   veel, viool
vedelaar - vioolspeler
vedelboog - strijkstok
vedelspel - vioolspel
veder - pen, penna, pluimage, veer, vogelpluim
vederachtig   bevederd, donsachtig, donzig, plumeus
vederbal   pluimbal, shuttle, volant
vederborstel   plumeau
vederbos - pluim, panache
vederbos op helm   panache 
vederbos op kepi - pluim
vederbospoliep - mosdier
vederbosvormige staart - pluimstaart
vederdos - verenkleed
vedergras - pluimgras
vederjacht - vogeljacht
vederkruid - diamantkruid, myriophyllum, waterduizendblad
vederlaagwolk - cirro-strarus,  cirrus, massel
vederloos - kaal, naakt
vederplant - niboeng
vederschacht - pen
vederspel - valkejacht
vederstapelwolk - cirrocumulus, cumulo-stratus
vedertop - kuif
vedervormig   penniform 
vederwolk - cirrus, massel
vedette - diva, primadonna, ruiterpost, ruiterwacht, ster,  theaterster
Vedische god - aditya, savitar
Vedische godin – Aditi
Vedische spreuk   mantra 
Vedische taal   Pali,Sanskriet
vedische zang - mantra
vee - dieren, kuddedieren, runderen
veearts   dierenarts,  veterinair
veeartsenijkunde - zoötherapie
veeartsenijkundig - veterinair
veeboer - veehouder
veeboerderij - farm, ranch, stee
veeboerderij (Zuid Amerika)   estancia
veedrijver   cowboy, gaucho, koeboer 
veefokker   vetweider
veefokkerij - veeteelt
veeg   feeks, gevaarlijk, hachelijk, klap, netelig, plek, slag, smet, streek, toets, vlek 
veeg - berisping, feeks, haal, hachelijk, klad, klap, plek, netelig, precair, slag, smet, streek, vlek
veegkruid - lisdodde
veegsel - afval
veegwerktuig - bezem, borstel, veger
veehoeder - herder
veehoedster - herderin
veehoeve in de VS. - ranch(o)
veehouder - agrarier, vee(boer)
veek - watermerk
veekoek - lijnkoek
veel (muz.)   molto
veel - aanzienlijk, boek, boel, dikwijls, heleboel, legio, massa, menig(een), multa, overvloedig, plenty, poly, ruim, rijdelijk, talloos, talrijk, rijkelijk, vaak, verscheidene, zooi
veel (Lat.) - multum, multus
veel, zeer (muz.) - molto
veel beslommeringen meebrengend werk - sessie
veel bezet   druk
veel doen als mogelijk is - uiterst
veel drinken - hijsen, pimpelen, zuipen
veel eisen stellend - aanmatigend, pretentieus, presumptieus
veel eten - buffelen, schransen
veel geld - kapitaal
veel gereisd - bereisd
veel gewicht hebbend   zwaar 
veel kostend   duur, kostbaar
veel kwaad zeggen van - afkammen
veel macht hebbend   invloedrijk 
veel meer dan één - menig
veel moeite doen - heisteren, inspannen
veel ophebben met - geporteerd
veel reizen gemaakt hebbend - bereisd
veel talen sprekend - polyglottisch, veeltalig
veel toelaten - toegeven, tolereren
veel verkeer   druk
veel vermogen uitoefenend - dynamisch
veel voorkomend - frequent, herhaaldelijk, veelvuldig
veel voorkomende zwemvogel   eend
veel voortbrengend - creatief, kreatief
veel wegende – zwaar
veel werkgevend - druk
veel wetend   erudiet, geleerd, intellectueel, knap, 
veel woorden zonder zin - rimram
veel zout bevattend - salinisch, zilt, zoutachtig
veelal   dikwijls, doorgaans, gewoonlijk, grotendeels, meestal, vaak
veelal vierkante dekplaat van een zuil - abacus
veelarm   inktvis, poliep
veelarmige kandelaar - girandole, kroonluchter
veelarmige riviermond - delta 
veelarmige straatlantaarn - reverbere
veelbelovend - hoopvol, radieus, rooskleurig, schoon
veelbesproken   beroemd, berucht, bijzonder, fameus, hooggeroemd (ironisch), uitermate,
veelbetekenend - betekenisvol, diepzinnig, kernachtig, pregnant, significatief,  veelbeduidend, veelzeggend, zinrijk
veelbezet - druk
veelbloemig -  polyanthisch
veelcellig   multicellulair 
veelcellige dieren   metazoa
veeleer   eerder, liever, meer, waarschijnlijker
veeleisend - exigeant, exigent, kieskeurig, lastig
veelgodendom   polytheïsme 
veelheid   aantal, complexiteit, getal, veelte
veelhoek   polygoon
veelhoekig - polygonaal, polygoon
veelhoekig met gelijke hoeken - isogoon
veelhoekig - multangulair, polygonaal
veelhoevig dier   beer, big, ever, everzwijn, keu, olifant, tapir, varken
velhoofdige draak - hydra
veelhoofdige regering   polyarchie 
veelkleurendruk - polychromografie
veelkleurig   bont, geschakeerd, gevlekt, kakelbont, panchromatisch, polychromatisch, polychroom, versicolor
veelkleurig beschilderen   polychromeren
veelkleurig gesteente - asteria
veelkleurige zwam   elfenbankje 
veelkleurigheid - bontheid, geschakeerdheid, polychromie
veelknopige plant   adderwortel, boekweit, duizendknop, perzikknoop, rabarber, zuring
veelknopigen - polygonaceeën
veelkoppige draak   hydra 
veelkostend - duur, kostbaar, prijzig 
veelluik - polyptiek
veelmaals - dikwerf, dikwijls, vaak
veelmannerij - polyandrie
veelmeer - eer
veelmondig einde aan een rivier - delta
veelogige reus   Argus 
veelomstreden havenplaats aan de Adriatische zee - fiume
veelomvattend - breed, groot, ruim, uitgebreid, uitvoerig, wijd, wijds
veelprater   babbelaar, kletsmajoor, kletser, kwebbel, kwebbelaar
veelschrijver - broodschrijver, polygraaf, scribax
veelschrijverij - broodschrijverij, polygrafie
veelslachtig - veelsoortig
veelsnarig instrument   citer, harp, piano, polichord
veelsnarig tokkelinstrument - psalter
veelsoortig - multigenerisch
veelstemmig gezang - koor
veelstemmig muziekstuk voor groot orkest - symfonie
veelstemmig   polyfoon
veelstemmigheid - polyfonie
veeltalig   polyglot, polyglottisch
veeltalige   polyglot
veelte - veelheid
veelterm - polynoom
veeltijds - dikwijls, herhaald, herhaaldelijk, telkens, vaak
veelvermogend - schatrijk, steenrijk
veelvervig - bont, polychroom
veelvingerigheid - polydactylisme
veelvin - snoeksteur
veelvlak   polyeder
veelvoet   poliep
veelvormig - multiform, multimorf, multivormig, pluriform, plurimorf, polyform, polymorf
veelvormigheid - pluriformiteit
veelvoud - deelbaarheid, multipliciteit, multiplum
veelvoudig - geschakeerd, gevarieerd, multipel, multiple, multiplex
veelvoudigheid - multipliciteit, pluriformiteit
veelvraat - aleter, bergkater, eetwolf, gulzigaard, hollebollegijs, pantofaag, polyphaag, schrok, slikop, sloeker, slokkerd, slokop, veeleter
veelvuldig   dikwijls, frequent, herhaaldelijk, meermalen, multipel, multiple, multipliciteit, talrijk, talrijkheid, vaak
veelvuldige echt   polygamie 
veelvuldigheid   frequentie 
veelwetendheid - erudiet, geleerd, intellectueel, knap, savant
veelweter - polyhistor, schijngeleerde, weetal 
veelweterij - schijngeleerdheid
veelwijverij - polygamie, polygnie
veelzeggend - expressief, omineus, pregnant, significatief, substantieel
veelzijdig - gevarieerd, multilateraal, polygoon, universeel
veelzinnigheid - equivociteit, polysemie
veem - opslagplaats, pakhuis, stapelplaats, (barg.) vinger
veeman - landman
veemarbeider   koelie, sjouwer, sjouwerman
veembewijs - cedel, ceel
veen   broek, derrie, drasland, hoogveen, laagveen, moer, turfgrondstof, turf(land)
veenaarde - turfaarde
veen baggeren   beugelen
veen, vermengd met klei   derrie 
veenaal - veenpuit
veenachtige grond   moeras, mot, peel, poel,
veenarbeider - afslikker, baggelaar, baggeraar, baggerman, bonker, sjouwer, slatwerker, trapper, tripper, turfgraver, turfsteker, turftrapper, veender, vervener
veenbagger - derrie, flodder, moer, slat, slet,veenslik
veenbaggeren - beugelen
veenbank   turfkluit
veenbedrijf - veenafgraverij, veenderij
veenbes - cranberry, kreuzen, kroos, krozen, vaccinium
veenbes, Amerikaanse - cranberry
veenboer - veender, veenpuit
veenbonk - turfkluit
veendamp - haarrook, heirook, veenrook
veender - turfgraver, veenarbeider, veenboer
veenderij - veenpolder
veendobbe - gat, kuil, waterplas
veenformatie - veengrond, veenvorming
veengat - dobbe, trekgat, veenplas
veengras - wollegras
veengraver - veender
veengrond - drasland, droesem, grondsop, hef, hoogveen, laagveen, moer, peel, run, turfgrond, veenslik 
veengrond na het afgraven van het hoogveen - dalgrond
veenkrag   til
veenland - drasland, moer, moerasland, peel, poel, somp, turfland
veenman   turfsteker
veenmassa - darg
veenmodder - derrie, slat, slijk
veenmol - aardkreeft, aardkrekel, andjing, molkrekel, tenah
veenmos - bladmos, sfagnum, sphagnum
veenplaats - veenderij, veenkolonie
veenplag - schadde
veenplas in de heide - ven
veenpoel - veengat, veenplas, ven
veenpolder - waterschap
veenput met water   dobbe 
veenreukgras - honinggras
veenrook   haarrook, heirook, veendamp
veenslik - groef,  grondsop, hef, veenbagger, veengrond
veensoort - derrie, hoogveen, laagveen
veenstof - darg
veentrapper - tripper, turftrapper
veentrekker   veenbaggeraar 
veenwater - veenplas
veenwerker - turfmaker, turfsteker
veenwortel - wederik
veenzode - schadde
veenzuur   humuszuur
veepad - tra
veepest - epizootie, runderpest
veer   beurtvaart, ferry, overzet, overzetplaats, pen, pluim, pont, spiraalveer, springveer, traject, veder, veerboot, veerpont
veer, deel van een - baard(je), schacht, spoel, vlag
veerbalans - snelweger, unster
veerboot - ferry, ferryboot, gierpont, overhaal, sasak (Ind.), veer(pont)
veerdienst - pont
veerdig (Zuidn.) -  vaardig
veergeld - obool, passage
veerhanger   schokbreker 
veerkracht   elasticiteit, energie, fut, lenigheid, rek, rekbaarheid, spankracht, wilskracht
veerkrachtig - elastisch, rekbaar, soepel
veerkrachtig bindweefsel - kraakbeen
veerkrachtig doorbuigen -  zwiepen
veerkrachtig steunweefsel -  kraakbeen
veerkrachtig zijn - veren
veerkrachtige aardpek - elateriet
veerkrachtige doorbuigen   zwiepen 
veerkrachtige plank - springplank
veerkrachtige reep   balein 
veerkrachtige stof - balein, caoutchouc, celluloid, elastiek, gomelastiek, gummie, rubber, schuimplastic, schuimrubber
veerkrachtige stof der walvisbaarden - balein
veerloon - veergeld
veerluis - pelsluis, vachtluis
veerman - beurtschipper, passeur, pontbaas
veerman van de onderwereld - Charon, helleschipper
veerman van de Styx - Charon
veermechanismemes -  knipmes
veerpont - gierpont, kabelpont, overzetboot veerboot
veerpont   (Ind.) sasak 
veerrecht - veergeld
veerregelaar   echappement 
veers - vaars, vers
veerschaaf - ploegschaaf
veerschuit - overzetboot
Veerse gat - Veregat
veerschip - beurtschip
veerschipper - beurtschipper
veerschommel - schommelstuk
veerschouw - veerschuit
veertel - vierel
veertien ton haring - last
veertienvoetshout -  griendhout
veertigdaagse boetedoening - quadragena
veertigste dag - quadragesima
veeruimte - kraal
veer van een vogel - veder
veerwisseling - ruien
veest - buikwind
veestapel - beslag
veeteelt - fokkerij
veeverdrijver - drift
veevoer   biet, biks, bostel, draf, gras, haksel, hacer, hooi, klaver, koolraap, kort, luzerne, lijnkoek, lijnmeel, mais, mangelwortel, mast, pulp, raap, raapkoek, slobber, sop, spoeling, spurrie, suikerbiet, vismeel, voederbiet
veevoergewas op zandgrond - spurrie
veevoer uit beetwortels   pulp 
veeweide - zwaag
veeweider   vetweider 
veeziekte die optreedt na het eten van veel lupine - lupinose veeziekte - blaar, lupinose, tongblaar
vegatief - groeikrachtig
vegen   bezemen, kuisen, reinigen, schoonmaken, schuieren, wissen, zuiveren
veger - bezem, luiwagen, plumeau, schuier, stoffer, zwabber
vegertje - stoffer
vegetaal - plantaardig, vegetabiel
vegetabiel   plantaardig
vegetabiliën - plantgewassen
vegetariër - planteneter
vegetarisch - plantaardig
vegetatie   flora, plantenleven, plantengroei, woekering 
vegetatief   plantaardig 
vegetatie god   Dionysos 
vegetatiegordel   savanne, steppe, toendra
vegetatiekunde - fytochemie, plantensociologie 
vegeteren - groeien
vehement   geweldig, hevig, krachtig, onstuimig, sterk 
vehikel - voertuig, wrak
veil   corrupt, eerloos, gemeen, laag, laaghartig, mercenair, min, omkoopbaar, onedel, oneerlijk, vals, venaal, verleidbaar 
veilen - aanbieden, verkopen
veiler - venduhouder, verkoper
veilheid - koopbaarheid,omkoopbaarheid, venaliteit
veilig - aangenaam, behouden, beschermd, betrouwbaar, fijn, geborgen, gedekt, gered, gerust, gevaarloos, goed, kedin (barg.), leuk, mooi, ongedeerd,ongevaarlijk, pluis, safe, secuur, vertrouwbaar, zeker 
veilig en zeker - safe
veilige bewaarplaats   brandkast, kluis, safe 
veilige leuning aan boord   reling 
veilige ligplaats   haven
veilige plaats   heul
veiligheid   securiteit, zekerheid, zekering 
veiligheidsbrandstof - meta
veiligheidsgordel - riem
veiligheidslamp voor mijnwerkers - daviaan
veiligheidslamp, uitvinder van de - Davy
veiigheidssriem - auto(gordel)
veiligheidstoestel   luier, noodrem, rem, schietstoel, voetrem,
veiligheidsverdrag   garantieverdrag 
veiligstelling   redding
veiling   afslag, auctie, smient, vendu, vendutie, verkoping
veiling bij opbod - auctie, licitatie
veilinghouder - auctionaris
veilingterm   bod, handgeld, inzet, kavel, k.k.,
veiling van inboedel - boelgoed
veilkrans - klimopkrans
veilleuse   nachtlichtje
veine   geluk(je), mazzel
veinzaard - huichelaar, simulant, veinzer
veinzen   fingeren, gebaren, huichelen, ontbranden, ontvlammen, simuleren, smeulen, verzinnen, voorgeven, voorwenden 
veinzen – dissimuleren, ontbranden, ontvlammen, smeulen
veinzer - draaier, huichelaar, komediant,  simulant
veinzerij - huichelarij,simulatie
veinzing   nabootsing, simulatie 
veken - hek, horde, slagboom
vel   balg, bast, blad, darmwand, flard, huid, membraan, pel, ploot, schil(fer), stencil, vacht, vlies, vod, vrouwspersoon, zeem
vel geprepareerd waspapier   stencil
vel papier   blad, folio, kwarto, octavo
vel van Amerikaans stinkdier - skunk
vel van een zeehond   robbenhuid 
velaar - ch
velamen - omhulsel, sluier, vlies
veld - aardappelveld, afdeling, akker, beemd, bietenveld, campus, enk, es, gebied, gezichtsveld, graanveld, grasveld, grond, hei, heideveld, hooiveld, koolveld, korenveld, land, landouw, maisveld, roggeveld, schootsveld, slagveld, speelveld, strijdveld, tarweveld, terrein, tournooiveld, vlakte, voetbalveld, wei(de) 
veldajuin - (bos)geelster, vogelmelk
veldanjelier - kartuizeranjelier
veldarbeid   akkerbouw, landbouw, tuinbouw
veldbaan - landweg
veldbanier - oorlogsstandaard
veldbed - kermisbed, stretcher, vloerbed
veldbies - lazula
veldbloem   akkerwinde, boterbloem, klaproos, madelief, paardenbloem, wikke
veldbloempje - madeliefje
veldborstwering - glacis
veldcypres - akkerzenegroen
velddiefstal   stroperij
velddienst - voorpostendienst
velddistel - akkervederdistel
veldekster   tapuit
veldduiker - toppereend
velderts - ijzeroer
velderwt - kapucijner
veldesdoorn - aak
veldfles - bidon, flap(kan)
veldfluit - herdersfluit, schalmei
veldgeranium - bloedooievaarsbek
veldgeschreeuw - wapenkreet
veldgeschut - kanon
veldgewas   aardappel, bies, biet, knol, kool, kroot, peen, raap, veldvrucht, vlas,
veldgezang   bucolicum, herderslied 
veldgod   faun, Pan, priapus, sater, satyr, Silvanus
veldgras - grastapijt, struisgras
veldgrond - heidegrond
veldhaver - havergras, raaigras
veldheer   bevelhebber, generaal, krijgskundige, krijgsoverste, legeraanvoerder, maarschalk, strateeg
veldheer van David - Urias 
veldheer van koning David - Joab
veldheer van Thebe - Epaminondas
veldheerskrijgskunde - strategie
veldheerswetenschap - strategie
veldheren van Alexander de Grote die na zijn dood bestuurders werden van zijn rijk   diadochen
veldhoen   boshaan, boskip, fazant, korhoen, kwakkel, kwartel, patrijs 
veldhospitaal   ambulance, barak, lazaret
veldhut   tabernakel
veldjas - tuniek
veldjebloem - madeliefje
veldkamille - ossenoog
veldkanon - falconet, valkenet, veldgeschut
veldkas - krijgskas, oorlogskas
veldkei - flint, koot, vlint
veldkers - boerenkers, cardamine, koekoeksbloem, pinksterbloem, veldkruiskers
veldkikker - heikikker
veldkladde - veldduif
veldklei - flint, vlint
veldklokje - campanula
veldknoflook - kraailook
veldkomijn   karwij
veldkoorts - modderkoorts
veldkornet - ritmeester
veldkrop - veldsla
veldkruiskers - boerenkers
veldkijker - polemoscoop, verrekijker
veldlakens - lakenvelds
veldlatuw - veldsla
veldlazaret - hospitaal, veldhospitaal
veldleeuwerik - graspieper
veldlegering - kantonnement
veldlelie - akkerwinde
veldlied - veldgezang
veldlijn - uitgangslijn
veld lijster - kramsvogel
veldloop - cross
veldmaagd - landmeisje
veldmaarschalk - opperbevelhebber
veldmuis -  akkermuis, bosmuis, mof, woelmuis
veldmunt - akkermunt
veldmus - ringmus
veldmuts - politiemuts
veldoefening - manoeuvre
veldontdekker - scout
veldpad - landweg
veldplant - herik
veldpolitie - gendarme, marechaussee, veldwachter
veldprediker - aalmoezenier
veldpriester - aalmoezenier
veldpijp - schalmei, veldfluit
veldpolitie   marechaussee 
veldprediker   aalmoezenier 
veldral   kwartelkoning 
veldranonkel - akkerboterbloem
veldrat - waterrat, woelrat
veldrit - terreinrit
veldroos - bolderik, duinroos, egelantier,  zonneroos
veldruiker - veldboeket
veldsaffraan   driedistel
veldsalade - veldsla
veldschalmei - veldfluit
veldschans   citadel, lunet, redan, redoute, retranchement
veldsering - pinksterbloem
veldsermoen - veldpreek
veldsla - valerianella, 6vettik
veldslag - bataille, oorlog
veldslak - akkeraardslak, tuinslak
veldslang - falconet, serpentijn
veldspaat - aluinaluminiumsilicaat
veldspaathoudend gesteente (met glimmer en kwarts) - gneis
veldspel - hardlopen, honkbal, speerwerpen
veldspeler bij honkbal - binnenvelder, buitenvelder
veldspin - hooiwagen
veldsport - hockey, honkbal, korfbal, tennis, voetbal
veldsteen - veldkei
veldstoel - vouwstoel    
veldstuk - veldgeschut
veldtabak - virginiatabak
veldtafeltje - planket
veldteken   banier, blazoen, standaard, vaan, vaandel, vendel, wapenschild 
veldtent - krijgstent, legerhut, legertent
veldjakker - kramsvogel
veldtocht - campagne, krijgstocht
veldtroep - veldleger
veldtros - legertros
veldtuig - oorlogstuig
velduitrusting - veldtenue
veldvermaak - uitspanning
veldvlieger - veldduif
veld voor golfsport - links
veldvrucht   aardappel, beet, beetwortel, biet, boon, erwt, knol,  kool, kroot, mangelwortel, pee, peen, raap, radijs, ramenas, suikerbiet, veldgewas
veldwacht - piket, rijkspolitie
veldwachter   boswachter, champetter, diender, gendarme, koddebeier 
veldwedstrijd - cross
veldwerker bij het cricketspel - fielder
veldworm - aardworm
veldzand - bergzand
veldziekenhuis   ambulance, barak, hospitaal, hulppost, lazaret, veldhospitaal
vele in getal - talrijk
vele sprekende kleuren vertonend - kleurig
vele wanluidende klanken - kakofonie
velen   dulden, mogen, toelaten, uitstaan, verdragen, verduren
velerlei - multa, talrijk, velerhande
velerlei zin hebbend - veelzinnig
velg - buitenrand 
vel geprepareerd waspapier - stencil
velkant - vellingkant
velleïteit - aanvechting
vellekant - afvlakken
vellen   doden, houwen, neerslaan, omhakken, omhouwen, omzagen, uitspreken, verslaan 
vellenkoper - huidenkoper
vellenploter - zeemtouwer
velletje   blaadje, huidje, membraan, papierblad, pel, pelletje, schil, schilletje, vlies, vliesje
velletje carbonpapier - blauwtje
vellig - gescheurd, haveloos, vliesachtig
velling - radkrans 
vellingskerf - kapsnede
vellingssteen - putsteen
vellum - perkament
velo - fiets, rijwiel
veloce - (muz.) snel, vlug
velocimeter - snelheidsmeter
vélocipède - fiets, rijwiel
velocitas   v., snelheid, vlugheid 
velodroom   piste,wielerbaan 
veloeren - fluwelen
velours   fluweel, meubel pluche, trijp
velours d’Utrecht - trijp
velouté - fluweelachtigheid, fluweelpapier
vel papier - blad, folio
velte - akkererwt, rotsduif, steenduif, veldduif
velter - jachthond
velum - amict, ciborie, doek, gordijn, zeil
Veluws dorp – 
3    Ede, Epe
4    Ernst
5    Uddel, Wezep
6    Ermelo, Heerde, Loenen, Garderen, Putten, Roekel 
7    Elspeet, Hierden,  Otterlo, speulde, Vaassen, Veldwijk
8    Gardeen, Harskamp, Leuvenum, Lunteren, Nunspeet,
      Wolfheze
9    Westeneng
10  Hoogsoeren
Veluws vliegveld   Terlet
Veluws zendstation   Kootwijk 
Veluwse plas   Uddelermeer 
Veluwse top - Imbosoh, Zypenberg
Veluwse  heuvel - Aardmansberg, Broodberg, Filipsberg, Galgenberg, Hilleberg, Imbosch, Langeberg, Liesberg, Postbank, Schalter, Tepelberg, Tonberg, Torenberg, Wezeperberg, Zijperberg 
vel van appels - schil
vel van het lichaam - huid
velvet, soort - fluweel, manchester
velijn - perkament
ven - heidemeer, meer(tje), plas, poel, veenland
vena   ader
venaal - veil, verkoopbaar
venaliteit   omkoopbaarheid, veilheid
venator - jager
vendabel maken - exploiteren
vendel - flard, lap, vaandel, vlag
vendelen - slenteren, rondhangen, rondslingeren,  wapperen
vendelzwaaier - alferus, vendelier
vendmiaire - wijnmaand
vendetta - bloedwraak
vendeuse - verkoopster, winkeljuffrouw
vendu - veiling
venduhuis - boelhuis
vendumeester - stokhouder
vendutie   veiling, vendu, verkoping
vene   ader
veneer - fineer
veneerhout - fineerhout
veneneus - vergiftig
venenum - vergift
venerabel   achtbaar, eerbiedwaardig, vererenswaardig 
veneratie   aanbidding, ontzag, verering
venerisch - geslachtelijk
venesectie - aderlating
Venetiaans vaartuig   galjas, gallas, gondel, gondola 
Venetiaanse bestuurder   doge 
Venetiaanse bootsman - gondelier
Venetiaans vaartuig - gondel, gondola
veneur - jager
veneus - aderlijk
venezoen - vleespastei, wildbraad
Venezolaanse haven   Guanta, Maracaibo  
Venezolaanse hoofdstad - Caracas
Venezolaanse staat of deel van - Anzoategui, Apure, Aragua, Barinas, Bolivar, Carabobo, Cojedes, Falcon, Guarico, Lara, Miranda, Merida, Monagas,  Portoguesa, Sucre,Tachira, Trujillo, Yaracuy,  Zulia
Venezolaanse staatshoofdstad - Barcelona, Barinas, 
Barquisimeto, Caracas, Coro, Cumana, Guanare, Maracaibo, Maracay, Maturin, Merida, Trujillo, Tucupita, Valencia
Venezolaanse rivier   Orinoco 
Venezolaanse munt   bolivar, centimomedio, real, 
Venezolaanse vlakte - llano
venia (Lat.)   inwilliging, vergiffenis, verlof, vrijstelling
venia actatis - meerderjarigheidsverklaring
venig - moerig, veenachtig
venkel - dille, foeniculum, vennenkool
venkelappel - anijsappel
venkelhout - sassefras
venkel, wilde - waterkervel 
venkers - veenbes
venkool - bereklauw
venkraai - visdiefje
vennebloem - madeliefje
venneboon - tuinboon
vennoot   co, compagnon, deel(genoot), deelhebber,  firmant, maat, medefirmant
vennootschap   n.v.,compagnie, firma, handelsmaatschappij, (Duits) a.g., (Fr.) sa, (Eng.) Ltd
vennootschap voor koophandel - fa, firma, huis
vennootschap voor scheepvaart - rederij
vennootschapsvorm - firma
ven of plas - meer
venster   blaffetuur, fenestre, kozijn, lichterik, raam, ruit 
venpluim - zegge
venpluis - veenpluis, wollegras
vensterblind - binnenblind, buitenblind, rolluik, vensterluik
vensterboog - ogief, spitsboog
vensterglas   raam, ruit
vensterhor - chassimet
vensterkap - markies
vensterluik - blinde, fenteneel, rolluik
venstermuziek - aubade, serenade 
vensterrol - tochtrol
vensterscherm - markies, store
vensterspiegeltje - spion
vensterspijl - stang, tralie
venstertje - guichet, raampje
venstertje in de wand van het kerkkoor - hagioscoop
vent -  echtgenoot, gabber, gast, gezel, gozer, individu, kameraad, kerel, knakker, knul, kwant, man, snaak, snuiter, sujet,
venta - verkoop, wegherberg
vente - aftrek, koopwaar, verkoping, vertier
venten - leuren, parlevinken, regratteren, verkopen
venter - handelaar, handelsman, kramer, koopman, leurder, marskramer, snorder, standwerker, straathandelaar
venter in aal - aalboer
venter te water - kadraaier, parlevinker
ventiel - inlaat, luchtinlaat, luchtklep, piston
ventielhuis - klapkast
ventilateur - ventilator, waaier
ventilatie  aeratie, luchting, luchtverversing 
ventilator - afzuigkap, exhaustor, fan, luchtreiniger, luchtzuiger, waaier
ventôse - wijnmaand
ventjager - marskramer
ventje - baasje, dreumes, joch, kereltje,mannetje
vent of kerel - jongen, knul
ventriculogram - röntgenfoto
ventrikel   orgaanholte
ventriloquist - buikspreker
vent van niks - lummel, slappeling
venus - Aphrodite, avondster, morgenster, tabaksoort, varensoort
venusbekken - kaardebol, kaardedistel
venusbloem - handekenskruid
venushaar - adiantum, haarmos
venusschoentje - cypripedium
venuskwaal - geslachtsziekte, venusziekte
venusmandje - glasspons
venusspiegel - specularia, spiegelklokje
venuswagen - monnikskap
venijn - gif, laster, smet, vergif
venijnboom - taxus
venijnig - arglistig, bijtend, bits, boosaardig, fel, gemeen, gemeenheid, giftig, kwaadaardig, lasterend, pinnig, scherp, serpentig, snar, stekelig, venijnigheid, vergiftig, vinnig, virulent,
ver   afgelegen, afstand, gevorderd, tele, uitgestrekt, verwijderd
veraarden   ontaarden, verbasteren
verabuseren - dwalen, vergissen, verontschuldigen
veracht - dedaigneusgeminacht, versmaad
verachtelijk   abject, beroerd, dedaigneus, ellendig, gemeen, inferieur, laag, lamlendig, min, minderwaardig, miserabel, onwaardig, schandelijk, verfoeilijk,  verworpen, 
verachtelijk en min - laag
verachtelijk mens   ellendeling, fielt, kataas, ploert, schurk
verachtelijk persoon   fluim 
verachtelijke spijs - kataas
verachten - bejegenen, despecteren, geringschatten, minachten, misprijzen, trotseren, verfoeien, verkleinen, verlagen, vernederen, versmaden, verstoten
verachting - contemptie,  hoon
veraciteit - oprechtheid, waarheidsliefde
verademen - opluchten, trotseren
verademing   opluchting, respiratie, rust, verkwikking, verlichting, vertroosting
veraf - onna
verafgoden - aanbidden
verafschuwen - abhorreren, adhorreren, detesteren,  haten, verfoeien, walgen
veralgemenen   generaliseren 
veralgemening   algemeenmaking, generalisatie
veranda - balkon, loggia, serre, waranda 
veranderd   gewijzigd
veranderen - aanbrengen, aflossen, afwisselen, altereren, amenderen, changeren, corrigeren, herleiden, hervormen, herzien, omslaan, kenteren, modificeren, mutare (muz.), muteren, omturnen, overgaan, plaatsen, toevoegen, variëren, verkeren, vermaken, verplaatsen, verruilen, verschaffen, verwisselen, wijzigen, wisselen 
veranderen in een tekst - amenderen
veranderen van wind - krimpen, ruimen, schavilen, schralen
verandering   afwisseling, alteratie, alternatie, alternatief, amendering, beurtwisseling, changement, commutatie, conversie, correctiem, draai, fase, hervorming, herziening, keer, kentering, metamorfose, modificatie, mutatie, omkeer, ommekeer, ommezwaai, omschakeling, omschepping, omslag, overgang, peripetie, permutatie, phase, revolutie, soelaas, transformatie, transmutatie, variant, variatie, vervorming, verwisseling, wending, wissel(ing), wijziging 
verandering in de kerk - kerkhervorming
verandering ten kwade - perversie
verandering van de koers - koersschommeling
verandering van ligging   discolatie 
verandering van wind - draaien, krimpen, ruimen
veranderingsleer - metabletica
veranderlijk - afwisselend, alterabel, balsturig, beurtelings, bijster, commutabel, frivool, grillig, inconstant, inegaal, kameleontisch, labiel, lichtvaardig, los, luimig, mobiel, mutabel, onbestendig, oneffen, ongedurig, ongelijk, ongestadig, onstabiel, onstandvastig, onvast, onwis, onzeker, temporair, transmutabel, twijfelmoedig, variabel, vergankelijk, versatiel, wankel, weifelend, wispelturig, wisselbaar, wisselvallig, wuft
veranderlijk van vorm   pleomorf, veelvormig
veranderlijke ster - mira
veranderlijkheid - ommekeer, inconstantie, mutabiliteit,
onbestendigheid, transmutabiliteit, variabiliteit, volatlllteit
veranderingsleer   metabletica 
verankeren - vastleggen
verantwoord - gefundeerd, weloverwogen
verantwoordelijk - aansprakelijk, aanspreekbaar, comptabel, excusabel, justitiabel, responsabel
verantwoordelijk voor eigen daden - toerekenbaar
verantwoordelijke kassier - rendant
verantwoordelijkheid - obligo, responsabiliteit
verantwoordelijkheid in rechte - aansprakelijkheid
verantwoorden - rechtvaardigen
verantwoording   aansprakelijkheid, justificatie, rekenschap, rechtvaardiging, responsabiliteit, responsie, verantwoordelijkheid
verarbeiden - verwerken
verarmd - kaal
verarmen - verpauperen
verarmoed - armoedig, haveloos, vervallen
verassen - cremeren, verbranden
verassing - crematie, lijkverbranding, verbranding
verassureren - verzekeren
veratrum - nieskruid
verbaal - bekeuring, mondeling, voorlopig, werkwoordelijk woordelijk
verbaasd - bevreemd, onthutst, paf, perplex, sprakeloos, stomverbaasd, stupefait, verbluft, verrast, versteld, verstomd, verwonderd
verbaasd doen staan - epateren
verbaasdheid - verbazing, verwondering
verbabbelen - verspillen
verbakken - overbakken
verbale communicatie - praten, spreken, telefoneren
verbalemonden - verslonzen
verbaliseren - bekeuren
verbalisme - woordenkraam
verbaliter - woordelijk
verbambocheren - verboemelen, verbrassen
verband   bandage, betrekking, charpie, coherentie,  compres, doekverband, draad, engagement, kompres, liaison, ligament, ligatuur, nexus, omslag, omwinding, pleister, pluksel, relatie, samenhang, spalk, verbinding, verbintenis, verhouding, windsel, zwachtel
verband   doekverband, mitella, zwachtel 
verbandbrief - schuldbrief
verband houdende met de verstoring in de ligging van de aardlagen - tectonisch 
verband leggen - verbinden
verband van twee of meer squadrond - flottielje
verbandleer - desmologie, desmurgie,
verbandmiddel - gaas, pleister, zwachtel 
verbandschrift - tegenbrief
verbanneling - banneling
verbannen - bannen, proscriberen, verdrijven, verjagen
verbannen persoon - banneling
verbanning   ballingsoord, ballingschap, ban, deportatie exileren,, exil, proscriptie,  relegatie, relegeren, uitwijzing 
verbanningsoord - Elba, exil, bagno, Duivelseiland
verbanningsoord van Johannes - Pathmos
verbasterd - ontaard
verbasterd van sacristie - krachtterm, sapperloot
verbasterde vorm van heilbot - ijlbot
verbasterderen - verbasteren
verbasteren   bederven, degeneratie, degenereren, denatureren, namaken, veraarden, ontaarden 
verbastering   decadentie, degeneratie, denaturalisatie ontaarding, veraarding
verbastering der goede zeden -  zedenbederf
verbastering van een dorsvis - polak
verbazen - bevreemden, epateren, overbluffen, overdonderen, overrompelen, verwonderen 
verbazend - bevreemding, faneus, opzien, prodigieus, surprise, verbaasdheid, verbluffend, verwondering, (ver)wonderlijk, wonderbaarlijk
verbazing   bevreemding, opzien, surprise, verwondering
verbazingwekkend   fenomenaal, miraculeus, opzienbarend, 
phaenominaal, piramidaal, prodigieus, wonderbaarlijk, verwonderlijk, wonderdadig, wonderdoend,
verbeelden   denken, dromen, fantaseren, indenken, kwansuis, kwanswijs, menen, representeren schijnbaar, uitbeelden, voorstellen, wanen
verbeelding   fantasie, feeling, hersenschim, imaginatie, inbeelding, kapsones, sentiment, tast, tastzin, trots, verbeeldingskracht, verwaandheid, waan, zin,
verbeelding/bestaande in...   ingebeeld
verbeeldingskracht   fantasie, imaginatie 
verbeeldingsvermogen - voorstellingsvermogen
verbeeldsel - voorstelling
verbeestelijken - verdierlijken
verbei - afwachting, voorlopig
verbeiden   afwachten, toeven, wachten, verwachten
ver beneden de oppervlakte - diep
verbena - reukwater, ijzerkruid,
verbenacee - ijzerhard
verbening - ossificatie
verbergen - achterhouden, cacheren, dekken, kroppen, maskeren, onttrekken, verbloemen, verduisteren, verhelen, verhullen, vermommen, versteken, verstoken, verstoppen, wegstoppen, verzwijgen 
verbergend - cryptisch, heimelijk, stiekem, verborgen
verbergplaats - schuilhoek
verbeten   fel, gespannen, hardnekkig, heftig, ingehouden, opgekropt, verbitterd, verduwd, verkropt, vinnig
verbetenheid   felheid
verbeteraar - corrector, reformist
verbeteraar van de telegraaf   Morse 
verbeterblaadje - tectuur
verbeterd esperanto   ido
verbeterde verandering - hervorming, restauratie
verbeterde wereldtaal - Ido
verbeteren - amelioreren, amenderen, beschaven, bijwerken, corrigeren, emenderen, goedmaken, herstellen, hervormen, herzien, likken, louteren, melioreren, omvormen, opknappen, opleven, rechtzetten, rectificeren, reformeren, renoveren, repareren, retoucheren, saneren, storneren, verdelen, verfraaien, verhelpen, verstellen, vervangen, wijzigen, zuiveren
verbeteren van bedorven plaatsen - emenderen
verbeteren van een boekhoudkundige fout - storneren
verbetering   amelioratie, beterschap, correctie, emendatie, genezing, herstel, hervorming, herziening, melioratie, perfectionering, rechtzetting, rectificatie, redres, reform, reformatie, reforme, restauratie, storno, verstel
verbetering van bedorven lezingen - emendatie
verbetering van een fout  in de boekhouding - storneren, storno
verbeteringen aanbrengen - emenderen
verbeteringshuis - tuchthuis
verbeurdverklaring   confiscatie, inbeslagneming, neming
verbeuren - kwijtraken, verliezen, verspelen, vertillen, verzetten
verbeurten - aflossen
verbeus - breed, omslachtig, woordenrijk, woordrijk, wijdlopend, wijdlopig
verbeuzelen - verdoen, verklungelen, verknoeien, verspillen
verbiage - gewauwel, woordenvloed
verbidden - ompraten, vermurwen
verbiedelijk - gezeglijk
verbieden - inhiberen, interdiceren, ontzeggen, prohiberen, verbod, weigeren
verbieden de kazerne te verlaten - consigneren
verbiedend - prohibitief
verbinden - aaneenknopen, aaneenvoegen, aanknopen, aanhechten, alliëren, boeien, coaiiseren, combineren, conjureren, copuleren, engageren, hechten, herenigen, knopen, koppelen, lassen, legeren, lieren, ligeren, lijmen, raccorderen, rijgen, samenbinden, samenbrengen, samensnoeren, samenstellen samenvoegen, schakelen, strengelen, vastknopen, vastmaken, verenigen, vergelden, vermengen, vinculeren, zwachtelen
verbindend   copulatief, obligatorisch,  subjunctief, synthetisch, geldend, obligatoir, verplicht, verplichtend  
verbinding - aaneensluiting, aaneenvoeging, alliantie, amalgaan, associatie, band, brug, combinatie, communicatie, conjunctie, connectie, contact, contextuur, copulatie, deligatie, junctuur, kennis, konnektie, koppeling, las, lijn, motief, naad, onderwerp, rapport, relatie, samenhang, samenvoeging, thema, verbond, vereniging, voeg, zwachteling, weg


verbinding  in kleding - naad 
verbinding met water - hydraat
verbinding met zuurstof - base, oxyde 
verbinding met zwavel   sulfuratie, zwaveling
verbinding over water - brug
verbinding tussen twee oevers - brug, ferry, pont, tunnel, veer
verbinding tussen twee wielen   as 
verbinding van boor met een metaal - boride
verbinding van boor met waterstof - boraan
verbinding van bromium   bromide 
verbinding van een zuur met alcohol   ester
verbinding van koolstof met een metaal   carbid
verbinding van olie met water - emulsie
verbinding van stenen - voeg
verbinding van twee stukken goed - naad
verbinding van zwavel met metaal - blende
verbindingen versmallen -  menageren
verbinding, samenstelling van verschillende elementen - synt(h)ese
verbindingsbalk - kesp
verbindingsbalk op heipalen - kesp
verbindings buizen - fitting, rippel
verbindingsdraad - lijn
verbindingsgreep - klamp, strip
verbindingshaakje - accolade, strik
verbindingshout van heipaal - kesp
verbindingsklos - draagbalk
verbindingsknie - buikstuk, zitter
verbindingskram - dook
verbindingslat - klamp, tengel
verbindingslijn van plaatsen met eenzelfde barometerstand   isobaar 
verbindingslijn van plaatsen met dezelfde magnetische kracht - isodynaam
verbindingslijn van plaatsen met een zelfde taalverschijnsel   isoglosse
verbindingslijn van plaatsen met een zelfde warmtegraad - isotherm
verbindingsman - tussenpersoon
verbindingsmiddel   associatie, band,brug, communicatie, draad, gesp, hangbrug, klamp, las, lijn, naad, nietje, nippel, paperclip, pont, radio, seintoestel, spoorbrug, spijker, stang, synthese, telefoon, telegraaf, televisie, touw, veer, voeg, zender
verbindingsneiging - affiniteit
verbindingspen - nippel
verbindingsplaat - console
verbindingsschakel   es, link 
verbindingsspijl tussen naaf en velg - spaak
verbindingsstang - dissel
verbindingsstrook - strip
verbindingsstuk   gesp, haak, klamp, klem, koppeling, las, link, naad, schakel, spalk, strip, voeg 
verbindingsstuk tussen pedaal en trapas - crank
verbindingsstuk van 2 buizen - nippel
verbindingstafel - schakelbord
verbindingsteken - divisie, koppelteken
verbindingswoord   als, daar, dat, doordat, en, maar, of, omdat, voegwoord, want
verbindsel van de grote en kleine hersens - steel
verbindt twee etages - elevator, roltrap, trap, lift 
verbindt twee wielen - as
verbintenis - akkoord, alliantie, band, belofte, cartel, compromis, contract, echt, echtverbintenis, engagement, huwelijk, lega, liaison, liga, obli(ati)o, obligatie, obligo, overeenkomst, pact, relatie, samenhang, unie, verband, verbond, verdrag, verhouding, verloving, verplichting
verbintenis inzake geldelijke verplichtingen - obligo
verbintenis, partij in een - accept, crediteur, debiteur, schuldeiser, schuldenaar
verbintenis van twee gedachten - maar
verbitterd - fel, gebeten, gegriefd, geïrriteerd, grimmig, haatvol, heftig, keihard, verbeten, verstoord, woedend, wrevelig, wrokkend
verbitteren - envenimeren, ergeren, inflammeren, irriteren, vergallen, vergrammen, verzuren,
verbittering - gramheid, haat, ulceratie, wrok
verbleekt - vaal
verbleken - decoloreren, etioleren, ontkleuren, tanen, verflauwen, verkleuren, verschieten, vervagen, verzwakken
verblikken - verbleken
verblinden - begoochelen, eblouisseren, fascineren, misleiden, verbluffen
verblindheid - begoocheling, waan
verblinding - dwaalzin, fascinatie
verblinken - uitdoven, verbloeien, verwelken
verbloemd - bedekt, figuurlijk
verbloemen - bewimpelen, vergoelijken, vermommen 
verbloemend - eufemistisch
verbloeming - bewimpeling
verbluffen - eblouisseren, epateren, verbazen, verblinden
verbluffend - eclatant, opzienbarend, verbazend, verwonderlijk
verbluffing - verbazing
verbluft - confuus, onthutst, paf, perplex, verbaasd, verbijsterd, verslagen
verbluft doen staan - epateren
verbluft maken - consterneren
verblijd - blij, opgetogen, opgewekt, verheugd, vreugdevol, vreugdig, vrolijk
verblijden - blijmaken, plezieren, verheugen, verrassen
verblijdend - goed, heuglijk, verheugend
verblijf   adres, bivak, camping, domicilie, hotel, huis, hut, intrek, kamp, logement, motel, onderdak, onderkomen, oponthoud, pension, residentie, sejour, standplaats, tehuis, tent, verwijl, werkplaats, woning, woonplaats, zetel,
verblijf buiten - villegiatuur
verblijf houden   domiciliëren, liggen, logeren, resideren, verblijven, wonen
verblijf of logement - hotel
verblijf van dieren -  dierentuin, hok, kennel, kooi, kot, nest, ren, stal 
verblijfplaats der goddelozen - Gehenna
verblijfplaats der muzen - Helikon, Parnassus, Pindus,
zangberg
verblijfplaats van Apollo - Heiicon, Parnassus
verblijfplaats van de doden - aaru, aralu, dar, graf, hades, hel, hemel, hunebed, orcus, purgatorium, pyramide, sheol, vagevuur,
verblijfplaats van de duiven - til 
verblijf van een konijn - hol
verblijf van de goden   Asgard, empyreum, Hemel, Olympus
verblijf van hoenders - ren
verblijf van interne kinderen - alumnaat
verblijf van kinderen   box
verblijf van kippen   hok,  ren, 
verblijf van rovers - rovershol
verblijf van scheepsbemanning – foksel
verblijf van soldaten - kazerne
verblijf van varkens – hok, kot
verblijf van vee   stal
verblijf van vogel   hok, horst, kooi, nest, ren, til, volière 
verblijf van de leenheren   manoir 
verblijf van de Noorse goden   Asgard
verblijfplaats - adres, cel, nest, onderkomen, tent, woonhuis
verblijfplaats der doden (Germ.) - Niflheim
verblijfplaats der goden - Asgaard, Olympus
verblijfplaats van Apollo - Helicon, Parnassus
verblijfplaats van de doden - hel, hemel
verblijfplaats van de goden - asgard, asgarth, asgardhr, empyreum, meru, Olympus
verblijfplaats van de muzen   Helikon, Parnassus, Zangberg
verblijfplaats van dieren   dierentuin, duivenhok, duiventil, hoenderhok, hok, hol, koestal, kot, leger, menagerie, nest, paardestal, ren, stal, til, varkenshok, varkenskot, varkensstal, veestal, volière, wei, weide, zoo
verblijfplaats van koeien   stal, wei 
verblijfplaats van konijn   hol 
verblijfplaats van rovers   rovershol 
verblijfplaats van soldaten   kazerne, bunker
verblijfplaats van varkens   hok, kot
verblijfplaats van vee - stal
verblijfplaats van vogels   kooi, nest, ren, til, volière
verblijfplaats voor automobilisten - motel
verblijfsbiljet - permis, permit
verblijfskosten - sejour
verblijven   logeren, ophouden, toeven, vertoeven, wonen
verblind – misleid
verblinden – misleiden
verbloemd – bedekt, opgesierd, opgesmukt, verholen, verkapt
verbloemen – bedekken, maskeren, opsieren, opsmukken, verbergen, verfraaien, vergoelijken, vermommen, verschonen 
verbloemend   eufemistisch 
verbluffend – eclatant, ongelooflijk, verbazend
verbluft   paf, onthutst, perplex, verbaasd, verbijsterd, verpaft, verslagen, versteld, 
verbod - ban, bevel,  interdict(ie), np, ontzegging,  prohibitie, prohibitle, taboe, tabu, veto, weigering
verbod om iets in te voeren   invoerverbod
verboden - angker, besmet, boejoet, gesloten, illegaliteit, illiciet, ongeoorloofd, ontzegd, pamali, pantang, pemali, poto, taboe, tabu, treife 
verboden handeling - vergrijp
verboden spijs - treef
verboden zender - piraat
verboemelen - opmaken, verbamboheren, verbrassen
verbogen - krom
verbogen lidwoord   den, der, des, eens, ene, ener
verbolgen   arg, boos, gebelgd, gebeten, gram(storig), kwaad, onstuimig, toornig, vergramd, verstoord
verbolgenheid - gramschap, toorn
verbond   akkoord, alliantie, associatie, band, bond, bondgenootschap, coalitie, college, compagnie, confederatie, congregatie, conspiratie, contract, conventie, coöperatie, edict,entente, federatie, genootschap, gilde, lega, lique, liga, ligne, ligua, nato, navo, orde, overeenkomst, pact, pactum, partij, syndicaat, tolunie, tractaat, trust, unie, unitas, vakvereniging, vennootschap, verbintenis, verdrag, vereniging
verbond van communistische landen - komintern
verbonden   aaneen, aaneengeschakeld, connex, een, geallieerd, gehecht,  gelast, gelieerd, juncto, solidair, verenigd, vergelijk
verbondenen - geallieerden
verbondenheid   affiniteit, alliantie, inh(a)erentie, liaison, solidariteit, sympathie, trouw, verwantschap
verbondsbeker - avondmaalsbeker, miskelk
verbondskist - ark
verbondsmaal - avondmaal
verbondsoffer - misoffer
verborgen   achterbaks, apocrief, bedekt, clandestien, cryptisch, duister, geheim, geheimzinnig, gemaskeerd, heimelijk,  larvatus, latent, mystiek, occult, onzichtbaar, potentieel, raadselachtig, schuil, stiekem, verbloemd, verdekt, verholen, vermomd, verscholen, verstoken, verstolen, verstopt, weggestopt
verborgen (med.) - adelomorf
verborgen feit - geheim
verborgenheid   geheim, mysterie 
verborgen ruimte - gat
verborgen schans - reduit 
verborgen spaarduitjes - magot
verborgen spelonk - krocht
verborgenheid - geheim, geheimenis, mysterie, obscuriteit, steelsheid
verborgenst - bestaand, dicht, diepst, heimelijk, innig
verbositeit - woordenrijkdom, wijdlopigheid
verbouw   cultuur, kweek, teelt 
verbouwen - aanbouwen, bouwwijziging, cultiveren, herbouwen, kweken, planten, produceren, telen, vertimmeren
verbouwer   kweker, planter, teler
verbouweratie - verbouwereerdheid
verbouwereerd - beduusd, ontdaan, onthutst, ontsteld, ontzet, paf, verbaasd, verlegen, versteld, verward,  verwezen
verbrabbelen - verknoeien, verwarren
verbrakking - verzilting
verbrand - geblakerd, roosteren 
verbrand linnen - tintel, tondel
verbrande turf   as
verbranden   cremeren, oxideren, schroeien, stoken, verassen, zengen
verbranden van een lijk - cremeren
verbranding - crematie, combustie, oxydatie, verassing
verbranding (rituele) van welriekende stoffen -  reukoffer
verbrandingsproduct   (pot)as, roet, rook, sintel
verbrandingsrest - as, sintel
verbrandingsresten (dichterlijk) - asse
verbrandingsverschijnsel - rook, vlam, vuur
verbrassen   opmaken, verboemelen, verkwisten, verspillen
verbrasser - verkwister
verbreden - verruimen
verbreid - verspreid
verbreiden - divulgeren, promulgeren, uitdragen, uitzaaien
verbreiding - disseminatie, promulgatie, uitspreiding, verspreiding
verbreiding van kwaadaardige gezwellen in het lichaam - metastase
verbreidingsgebied - areaal
verbreken - beschadigen, doordrijven, dwingen, forceren, herroepen, kapotmaken, kwetsen, misvormen, opzeggen, overtreden, rescissie, scheiden, schenden, stukmaken, uithalen, uitschelden, verbrijzelen, vernietigen, verstoren, verwoesten
verbreken van een plechtige belofte - eedbreuk
verbrekend - tryptisch
verbreking - breuk, cassatie, scheiding 
verbreking van een overeenkomst - contractbreuk
verbroddelen - bederven, verknoeien
verbroederen -  fraterniseren
verbroedering   broederschap, eensgezindheid, fraternité
verbroken - uitgemaakt
verbroken verkering - uit
verbrokkeld stuk brood - kruim
verbrokkelen - breken, extingeren, fijnmaken, fijnmalen, morceleren, stukmaken, verdelen 
verbrokkeling   desintegratie, dismembratie, splitsing, verstrooiing
verbruggen - verkopen
verbruid - akelig, beroerd, drommels, erg, gemeen, lelijk, slecht, verdord, verknoeid, zeer
verbruien - bederven, verkerven,verknallen, verknoeien, verknollen, vertikken
verbruik - consumatie, consumptie, verorbering, vertering
verbruiken - consumeren, opeten, opmaken, opteren, verteren
verbruiker - afnemer, consument, verteerder
verbruikersbond - consumentenbond
verbruikleen - mutuum
verbruiksbelasting - accijns, BTW (betaling toegevoegde waarde), inpost
verbruik van goederen - consumptie
verbrijzelend - fijnmakend, tryptisch, vergruizelend, vermorzelend, verpletterend
verbrijzelde natuursteen - steenslag
verbrijzelde steen - gruis
verbrijzelen - breken, fijnstampen, knappen, kraken, mortelen, pletten, verbrokkelen, vergruizen,  verkruimelen, vermorzelen, verpletteren
verbrijzeling - trypsis
verbrijzeling van blaasstenen - lithotripsie
verbuigen - declineren, flecteren, inflecteren, ombuigen, verdraaien, vervoegen
verbuiging - declinatie, flexie,vervoeging
verbuigingsrij van een woord - paradigma, voorbeeldwoord
verbuisd - afgemat, ontdaan
verbum   (werk)woord
verbijsterd - ontdaan, onthutst, ontsteld, ontzet, paf, perplex, radeloos, sprakeloos, verbluft, verbaasd, verschrikt, verstomd, verward
verbijsteren - ontzetten
verbijsterend - overweldigend
verbijstering - consternatie, embarras, ontreddering, ontsteltenis, 
perplexiteit, stupefactio, verlegenheid, verstomming, verwarring, 
verbijten - doodbijten, doorstaan, onderdrukken,  verkroppen
verbijzondering - specialisatie
verchristelijking - kerstening
vercommercialiseren - verzakelijken
vercijferen - verrekenen
vercijnzen - verpachten
verdacht   apocrief, equivoque, louche, onguur, suspect 
verdachte - aangeklaagde, arrestant, beklaagde
verdachten hekje - balie
verdachtmaking   insinuatie 
verdagen   afdrijven, afgelasten, ajourneren, opschorten, opschuiven, opspringen, prorogeren, uitstellen, verschuiven 
verdagen van een zitting - afgelasten, uitstellen
verdagend - prorogatief, verlengend, vertragend
verdaging - ajournement, ampliatie, procrastinatie, prorogatie, reces, uitstel, verschuiving
verdaging tot de volgende dag - procrastinatie
verdaging van een rechtsgeding - ampliatie
verdaging van een vergadering - reces
verdaging van een zitting - reces
verdaling - vergissing
verdampen - evaporeren, vaporiseren, verdrijven, verteren
verdamping   evaporatie, evaporisatie, transpiratie, uitademing, uitwaseming, 
verdampingsmeter   atmidometer, atmometer, evaporimeter 
verdampingstoestel - evaporator
verdampingswerktuig - spuitbus, vaporisator
verdamppan - uitdamppan
verdedigbaar - houdbaar, soutenabel, tenabel
verdedigen -  afhouden, afweren, bepleiten, beschermen, beveiligen, beweren, defenderen, hoeden, optreden, pleiten, souteneren, verontschuldigen,  verweren, verzetten, voorspreken, voorstaan, weerleggen, weren
verdedigend   defensief
verdediger - achterspeler, advocaat, advokaat, afweerder, apologeet, back, beschermer, defensor, kampvechter, pleiter, prosecutor voorspraak
verdediger van het christendom - apologeet
verdediger van Lodewijk XVI - Malesherbes
verdediging   abologie, afweer, bescherming, defensie, patrocinatie, responsie, tegenstand, verweer, voorspraak
verdedigingsgeschrift - manifest
verdedigingsmiddel - angel, fort, gracht, harnas, hinderlaag, hindernis, landmijn, muur, omheining, sabel, schans, stelling, sterkte, stok, valkuil, wal, wapen, zeemijn
verdedigingsmiddel van sommige dieren - angel, klauw
verdedigingsorganisatie - ZOAVO, NATO
verdedigingsplaats - bastion, bunker, burcht, schans, vesting, wagenburg 
verdedigingsrede - apologie, pleidooi, repliek
verdedigingsschans - ravelijn, voorschans
verdedigingswal - epaulement
verdedigingswapen - geweer, revolver
verdedigingswerk   bastion, bolwerk, borstwering, bunker, burcht, fort, munitie, schans, versterking, vesting, wal
verdeelbord - schakelbord
verdeeld - divide, onenig, tweedrachtig
verdeeld in strofen   strofisch 
verdeeld terrein - kavel
verdeeldheid   onenigheid, ruzie, schisma, tweedracht, twist
verdeeldoos - contactdoos
 verdeelpand - kanaalpand
 verdeelschuif - stoomschuif
verdeelstoel (text.) - rekbank
verdeeltoestel - sorteermachine
verdeelwiel - verdeelschijf
verdeemoedigen - ootmoedigen
 verdekke - basterdvloek
verdeks - bliksems
verdekt - stiekem, verborgen, onzichtbaar, verstopt
verdekte opstelling   hinderlaag 
verdelen   disjungeren, distribueren, divideren, doseren, houwen, indelen, kavelen, omslaan, partageren, parten, reparteren, scheiden, separeren, splitsen, trimmen, uitdelen, uiteengaan,  uithalen, verbrokkelen 
verdelen op verschillende plaatsen - spreiding
verdelend   revulsief 
verdelgen   doden, extermineren, extingeren, extirperen, liquideren, uitmoorden, uitroeien, verdoen, vernielen, vernietigen, verwoesten 
verdelging   exterminatie, reces, uitdelging, uitroeiing, uitstel, uitwieding, vernietiging, verwoesting
verdelgingsmiddel - bombardement, D.D.T.,muizentarwe, rattenkruid, rodent
verdeling   departitie, distributie, dosering, halvering, kaveling, partage, partitie, rantsoenering, repartitie, scheiding, splitsing, uitdeling, (ver)spreiding
verdeling in drieën - tripartitie, trisectie 
verdeling in graden   graduatie 
verdeling in twee delen - ditomie, halveren
verdeling in vakken - vakverdeling
verdeling naar zekere verhouding - omslag, rato, repartitie
verdeling van zeeschade - averijregeling, dispache
verdemelen - platdrukken, ruïneren, vernielen
verdenken - aankijken, soupponneren suspiciëren, vermoeden, wantrouwen
verdenking   achterdocht, argwaan, ergdenking, inbeelding, mistrouwen, ombrage, presumptie, suspicie, twijfel, vermoeden, wantrouwen
verder - buitendien, daarna, later,meer, nog, overig, vervolgens, voort, vooruit
verder gaan - doorgaan
verder in tijd - erna, later, naderhand, straks
verder leiden - relayeren
verder varen   opstomen
verderf   bederf, ondergang, ongeluk, perdltie (r.k.), pest, pestilentie, renewatie  (Z.N.), val, verdoemenis, zonde
verderfelijk   fataal, fnuikend, funest, gevaarlijk, heilloos, kwaadaardig, nadelig, nefast, noodlottig, pernicieus, pestilent, verpestend, rampzalig, ruïneus, schadelijk, slecht 
verderfelijke stad   Sodom, Gomorra
verderfenis   ondergang, verdoemenis
verderven - bederven, ondergraven, ondermijnen, onecht, ontaarden, romanesk, slopen, vernietigen, verzwakken
verdicht – denkbeeldig, fictief, gefingeerd, gelogen, mythisch, vals, verzonnen 
verdicht dierenverhaal   fabel, sprookje
verdicht verhaal   fabel, novelle, roman
verdichte zuurstof   ozon 
verdichten   bedenken, condenseren, fingeren, samenpakken, uitdenken, verzinnen
verdichting - compressie, condensatie, fabel, fictie, inventie, pycnosis, verdikking, verzinsel, vinding
verdichting van waterdamp - mist, wolk
verdichtsel   fabel, fictie, leugen, verhaal, vertelsel, verzinsel 
verdict   beslissing, uitspraak, vonnis
verdienen - meriteren, toekomen, verwerven, winnen
verdienend bekeken te worden - bezienswaardig
verdiensten   gage, honorarium, inkomen, jaarloon, jaarwedde, lof, loon, maandloon, merite(s), opbrengst, salaris, traktement, uitwerken, verdienstelijkheid, waarde, wedde, winst
verdiensten per tijdvak   uurloon 
verdienstelijk - behoorlijk, lofwaardig, meritoir, prijzenswaardig, redelij  
verdienstelijkheid - merite
verdiepen - approfonderen, uitdiepen
verdieping - etage, gelijkvloers, parterre, souterrain, statie, woonlaag
verdieping boven een kruisgewelf - lies
verdiepingen   lagen
verdiepschaaf - grondschaaf
verdiept in gedachten -  abstract, afgetrokken, verstrooid
verdiept snij- of beeldhouwwerk - intaglio,  reliëf
verdiepte graat - lies
verdierlijken   animaliseren 
verdikken - concentreren, klonteren, stollen, stremmen, zwellen
verdikking   blaar, bult, gezwel, knobbel, krop, nop, prop, puist, stolling
verdikking bij paarden - hazehak
verdikking in weefsel   nop 
verdikking tussen de geledingen van een halm - halmknoop, 
 knoop
verdikking van de huid - eelt, knobbel
verdikking van vet - stolling
verdikt sap   gelei, jus, saus
verdukte vetdelen van melk - boter, kaas
verdisconteren   opnemen,verwerken
verdobbelen - vergokken, verspelen
verdoeken van oude schilderijen - rentoileren
verdoemd   anathema, gedoemd, gestraft, vervloekt, vloekwaardig
verdoemdenplaats   Gehenna, hel
verdoemen   reprouveren, verketteren, veroordelen, vervloeken, verwensen
verdoemenis  damnatie, hel, ondergang, perditie, verderf, verderfenis, vervloeking 
verdoemenswaard   vervloekt, verwenst
verdoeming   anathema, banvloek, hel
verdoen   doorbrengen, opmaken, verbruiken, verdelgen, verknoeien, verkwisten, verspillen
verdoezelen   bedekken, bemantelen, omsluieren, verbloemen, verhelen, vervagen
verdoken - verborgen, verhelen, verstopt, vervagen
verdolen   (ver)dwalen, vergissen, zwerven
verdoling   afdwaling
verdolven   overstroomd, verdronken
verdomd - deksels, duivels, erg, hemeen, heus, vervloekt
verdonkeremanen - escamonteren, ontfutselen, ontvreemden, stelen, verdoezelen, verduisteren, wegfutselen, wegnemen
verdonkeren - verduisteren
verdoofd - bedwelmd, beveneld, bewusteloos, dizzy, duf, gevoelloos, ongevoelig, suf, versuft, verzwakt
verdoold - verdwaald 
verdord - droog, uitgedroogd, verlept, verwelkt
verdorde, doorgeschoten grashalm - teil
verdorren -  uitdrogen, uitgedroogd, verdrogen, verdroogd, verleppen, verwelken, verwelkt
verdorven   corrupt, duf, eervergeten, gemeen, muf, ontaard, onzedelijk, perifide, pervers, slecht, slodderig, sneed, verbasterd, verwilderd, vicieus, vies, vochtig, vuns, zedeloos, zondig 
verdorven stad in Palestina   Gomorra, Sodom
verdorvenheid   corruptie, depravatie, perversie, ondeugd, onkuisheid, ontaarding, zedenbederf, zedeloosheid
verdoven   narcotiseren 
verdovend middel   adaline, bang, dope, drug, gandja, hasjiesj, hennep, khan, kif, L.S.D., marihuana, morfine, narcoticum, opium, pot, pijnstiller, stuff, tea, weed,
verdovend sap   heulsap, maankop,  opium
verdovende lucht - ether
verdovende middelen toedienen aan sportlieden - doping
verdovende plant in Zuid Europa - alruin
verdoving   an(a)esthesie, analgie, doping, gevoelloosheid,  lethargie, narcose, roes, sopor, torpiditeit 
verdoving van pijngevoel - an(a)esthesie, narcose
verdovingsmiddel  aconitine, (a)ether, atropine, avertine, chloorethyl, chloroform, cocaïne, cotine, dope, drug, ether, heroïne, lachgas, L.S.D., marihuana, mescaline, morfine, narcoticum, narcotine, opium, papaverine, speed, stuff
verdovingsmiddelen   narcotica 
verdraagbaar - dragelijk, duldbaar, verplaatsbaar
verdraaglijk - duldbaar, redelijk, supportabel
verdraagzaam - duldzaam, geduldig, inschikkelijk, lankmoedig, lijdzaam,  meegaand, toegeeflijk, tolerant, vreedzaam,  welwillend
verdraagzaamheid - tegenstand, tolerantie
verdraaid - dol, lam, misvormd, vervloekt, wanstaltig
verdraaien   detorqueren, distorqueren, omdraaien, omketren, perveteren, vertikken, verdraaien,  vervalsen, verwringen, weigeren,
verdraaiing   contorsie, distorsie, vertekening, vervorming, verwringing 
verdrag   akkoord, bestand, bond, concordaat, contract, convenant, conventie, edict, entente, overeenkomst, pact, pactum, traktaat, verbond, vergelijk,
verdrag sluiten - overeenkomst
verdrag tot overgave   capitulatie
verdrag tussen land en paus   concordaat 
verdrag tussen twee volken - traktaat
verdragen   belopen,  doorstaan, dulden, duren, gedogen, luchten,lijden, ondergaan, ondervinden, supporteren, tappen, toelaten, toestaan, tolereren, uithouden, uitstaan, velen, verduren, vergunnen, verteren
verdragend - lijdelijk, lijdend, lijdzaam, passief
verdragsluiter - contractant
verdragsorganisatie   NATO, EEG, ZOAVO, OAS. SEATO, UNESCO, ZOAVO
verdriet - bedroefdheid, berouw, chagrijn, deplaisir, displezier, droefenis, droèfheid, hartzeer, kommer, kwel, kwelling, last, leed, mishagen, narigheid, overlast, pijn, plaag, rouw, sacherijn, smart, smartelijk, spijt, wee, zeer, zielesmart, zorg 
verdriet aandoen - grieven, krenken, kwellen, pijnigen, plagen
verdriet baren - verdrieten
verdriet en leed - aandoen, krenken, kwellen, kwetsen, plagen, pijnigen, verwonden
verdriet hebben - treuren
verdriet uiten - klagen
verdrietelijk - hinderlijk, onaangenaam
verdrietelijkheid - kwelling,  onaangenaamheid, verveling
verdrieten - chagrineren, vervelen
verdrietig - bedroefd, chagrijnig, dingsig, droef, droefgeestig, droevig, gekrenkt, gemelijk, korzelig, landerig, lede, mismoedig, neerslachtig, neutelig, onaangenaam, ontroostbaar, ontstemd, pruttelend, sip, sneu, somber, spijtig, tedieus, treurig, triest, smartelijk, verdrietelijk, zwaarmoedig
verdrietig piekeren- kniezen
verdrietig zijn - kniezen, knijzen, piekeren tobben
verdrietige omstandigheid - ellende, kommer, kruis, misère,
nood
verdrietige ontevredenheid - chagrijn, knorrigheid
verdriet of pijn - leed
verdrievoudigen - tripleren, tripliceren
verdringen - onttronen,  wegduwen
verdringer - plunjer
verdrukker - dwingeland, geweldenaar, tiran
verdrukking - knechting, slavernij
verdringen - onttronen, wegduwen
verdrinken - omkomen, verspillen
verdrogen - dorren, uitdrogen, verdorren, verleppen
verdromen - dromerig
verdrongen   onbewust, verwijderd
verdronk in zee - Helle
verdronken - ondergelopen
verdroogd - dor, ineengeschrompeld, rimpelig, schrompelig, uitgedroogd, verdord, verschrompel
verdroogd en flets - verlept
verdroogd of verwelkt - verdord
verdroogde vogelmest - guano
verdrukken - bedwingen, onderdrukken, opprimeren
verdrukkend - oppressief
verdrukker - dwingeland, geweldenaar, tiran
verdrukking - knechting, knel, slavernij
verdruppelen - uitvloeien, wegdruipen, wegvloeien
verdrijfpenseel - daskwast
verdrijven - bannen, delogeren, doorbrengen, exorciseren, onttronen, passeren, verjagen, uitbannen, verbannen, verzetten, wegduwen, wegjagen,
verdrijven uit belangrijke positie - onttronen
verdrijven van de duivel - exorciseren
verdrijving - expulsie,verjaging, uitdrijving
verdubbelaar - duplicato
verdubbelen - bineren, doubleren, dupliceren, redoubleren
verdubbeling - doublering, reduplicatie
verdubbeling van medeklinkers - geminatie
verduidelijken - accentueren, ophelderen, opklaren, toelichten, uitleggen,verklaren
verduidelijkend - enuntiatief, illustratief, ophelderend, toelichtend, verklarend,
verduidelijkende aard - enuntiatief
verduidelijking - enuntiatief, licht, opheldering, toelichting, uitleg, uitlegging, verheldering, verklaring
verduiken - verbergen, verzwijgen
verduisteraar - dief, oplichter, rover
verduisteren - achterhouden, benevelen, eclipseren, futselen, malverseren, ontvreemden, stelen, tanen, verbergen, verdonkeremanen, verdonkeren, verwarren
verduisterend - episcipisch
verduistering   donkermaking, eclips, diefstal, malversatie, oplichting, verdonkeremaning
verduistering van de maan - eclips, maaneclips
verduistering van gelden - malversatie, oplichting
verduisteringszucht - obscurantisme
verduitsen - vertalen, vertolken
verduitsing - vertaling
verduiveld - diavolo, drommels, duivels, erg, mieters, morbleu, verfoeilijk, verwenst, zeer
verduiveld (Fr.) - morbleu
verduld - verdoemd, verduiveld
verduldig - geduldig, kalm, rustig
verduldigheid - geduld
verdund - ijl
verdund (op receptén)   dil 
verdund, zonder pit - waterig
verdunnen - aanlengen, haarkloven (fig.), subtiliseren
verdunner - peut, verdunningsmiddel
verdunning   aanlenging, dilutie,  dil (op recepten), overhaling
verdunning van lucht door warmte - rarefactie
verdunningsmiddel - hars, terpentijn, thinner
verduren   doorstaan, dragen, dulden, gedogen, harden, uithouden, kroppen, lijden, ondergaan, soufreren, toelaten, toestaan, uitstaan, velen, verdragen
verdutst - onthutst, versuft
verduurzaamd - geconserveerd
verduurzaamd door roken - gerookt
verduurzaamde groenten - blikgroente, diepvries, inmaak
verduurzaamde levensmiddelen - comestibles, conserven, conserveren
verduurzamen   behoeden, bevriezen, conserveren, inmaken, invriezen, konserveren, roken, wecken 
verduurzaming - conservering
verduveld - verduiveld
verduvelen - verwensen
verduwd   doorstaan, ingehouden, opgekropt, verbeten
verduwen   doorstaan, frustreren, slikken, toelaten, ondergaan, verdringen, verorberen, verteren, verwerken, wegduwen
verduwing   frustratie
verdwaald - bijster, misgelopen, stompzinnig, verdoold, zoek
verdwaasd - beduusd, daas, onzinnig, uitzinnig, versuft, ijlhoofdig
verdwaasdheid - infatuatie, uitzinnigheid
verdwalen – mislopen, verdolen
verdwazing - dwaasheid
verdwenen   apo (gr.), foetsie, gevlogen, heen, onzichtbaar, spoorloos, verlopen, vernietigd, verteren, vertrokken, verwijderd, vn, weggegaan, weg(komen), zoek 
verdwijn   ga, weg
verdwijnen   eclipseren, gaan, heengaan, oplossen, opstappen, overgaan, vergaan, verzwinden, weggaan, wijken,  zwinden
verdwijngat van een riviertje   ponor 
verdwijning - eclips, exitus
verdwijnpunt - vluchtpunt
verdijen - vertikken
veredeld - tam
veredeld beukehout - lignostone
veredelde zuurstof   ozon 
veredelen   adelen, amelioreren, beschaven, enten, heiligen, polijsten, raffineren, sublimeren, verbeteren, verfijnen, verheffen, volmaken
veredelen van bomen - enten
veredelen van goud - graderen
veredeling   cultuur, domesticatie, verfijning, 
veredelingsmethode  bij rozen- enting
vereelt - verhard
vereelten - verharden
vereelting - verharding
vereend   bijeen, bijeengevoegd, gezamenlijk, samen, tegader, tesamen, tezamen, verbonden
vereenvoudigd - schematisch, verkort 
vereenvoudigen - simplificatie, simplificeren, vergemakkelijken
vereenvoudiging   simplificatie 
vereenzaamd - schizoid
vereenzelvigen - assimileren, identificeren
vereenzelviging   identificatie
vereerd overblijfsel   reliek, relikwie 
vereerd symbool   amulet, idool, fetisch, fetisj, relikwie, talisman, totem, voorwerp
vereerde overblijfselen - relikwie
vereerder - aanbidder, bewonderaar, fan, minnaar
vereerd overblijfsel - reliek, relikwie
vereerd symbool - totem
vereeuwigen   eterniseren, perpetueren, portretteren, uitbeelden,  voortzetten
vereeuwiger   fotograaf 
vereffenaar   dispacheur, liquidateur
vereffenaar van een vennootschap - liquidateur
vereffenbaarheid - liquidabiliteit
vereffend   quitte
vereffenen – aanzuiveren, adjusteren, afbetalen, afdoen, afrekenen, afwikkelen, beslechten, betalen, bijleggen,  compenseren, egaliseren, liquideren, recontreren, schikken, soveren, effenen, gelijkmaken, regieren, schikken, verevenen, vergelijken, verrekenen, voldoen 
vereffening   afrekening, bijlegging, compensatie, delging, egalisatie, exequatie, gelijkmaking, liquidatie, perequatie, schulddelging, transactie, verrrekening
vereffening (gooi.) - denudatie
vereffeningsschaal - adjusteerbalans
vereffening van schuld   betaling 
vereis - vordering
vereisen   vergen, vorderen, vragen 
vereist   gevraagd, nodig, noodzakelijk, onmisbaar, verplicht
vereiste - noodzaak
vereiste bekwaamheid - bevoegdheid
vereiste eigenschap - requisiet
vereiste grootte   afmeting, breedte, dikte, formaat, lengte, maat
veren   dons, opstuiten, pluimage
veren bed - dons
verenbont - boa
veren bout en galon van de maraboet - marabout
veren halsbont - boa
veren kussen - plumacium
veren stoffer - plumeau
verend - elastisch, veerkrachtig 
verende haak - mousqueton
verende knijper - klem, knip, praam
verende stootplaat - buffer
verendrager - vogel
veend tangetje - pincet
verenen - samenvoegen, verenigen 
veren - van, ontdoen - pluimen, plukken 
verenigbaar - accordabel, compatibel
verenigd - gecombineerd, geünificeerd, gezamenlijk, inseparaat, ongescheiden, samen, tegader, verbonden
verenigd tot bondgenoten   geallieerd
Verenigde Arabische Republiek - VAR. 
verenigde bedrijfstak - trust
Verenigde Naties   UNO, V.N. 
Verenigde Natiesorgaan   UNESCO, UNICEF, 
Veiligheidsraad
verenigde partijleden in vertegenwoordiging   fractie
Verenigde Staten van Amerika - Alabama, Alaska, Arizona, Arkansas, Californië, Colorado, Columbia, Noord  en Zuid Carolina, Connecticut, Noord  en Zuid Dakota, Delaware, Florida, Georgia, Hawaii, Idaho, Illinois, Indiana, Iowa, Kansas, Kentucky, Long Island, Louisiana, Massachusetts, Maryland, Maine, Montana, Michigan, Minnesota, Missouri, Mississippi, Nebraska, Nevada,  New Jersey, New Mexico, New York, Ohio, Oklahama, Omaha, Oregon, Pennsylvania, Tennessee, Texas, Utah, Virginia, Vermont, Washington, Wisconsin, Wyoming,  West Virginia
Verenigde Staten van Amerika, hoofdstad van de - Washington 
Verenigde Staten van Amerika, munteenheid in de - dollar
Verenigde Staten van Amerika, oorspronkelijke bewoners van de - Indiaan
Verenigde Staten van Amerika, rivier in de - Colorado, Columbia, Hudson, Mississippi
Verenigde Staten van Amerika, sneeuwstorm in de - blizzard
Verenigde Staten van Amerika, wervelstorm in de - hurricane
verenigde staten van Midden-Amerika - Guatemala,   Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama
verenigde staten van Noord-Amerika - Alabama, Alaska, Arkansas, Arizona, Californië,  Carolina, Colorado, Connecticut, Dakota, Delaware, Florida, Florida,  Georgia, Hawaii, Idaho, linois, Indiana, lowa, Kansas, Kentucky, Louisiana, Maine, Massachusetts, Maryland, Michigan, Minnesota, Mississippi, Missouri, Montana, Nebraska, Nevada, Oklahoma, Ohio, Omaha, Oregon, Pennsylvania, Tennessee, Texas, Utah, Vermont,  Virginia, Washington, Wisconsin, Wyoming, 
verenigde staten van Zuid-Amerika - Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Colombia, Ecuador, Guiana, Paraguay, Peru, 
Suriname, Venezuela
verenigen - aanspannen, bundelen, bijeenbrengen, bijeendoen, bijeenroepen, bijeenvoegen, coaliseren, combineren, concentreren, cumuleren, envelen, koppelen, lieren, ligeren, lijmen, paren, samenbrengen, samentrekken, samenvoegen, strengelen, uniëren, verbinden, verenen, vergaderen, verzamelen
verenigend - unionistisch
vereniging   alliantie, associatie, bond, bijeenkomst, club, combinatie, concentratie, conjunctie, corporatie, corps, eenheid, ensemble, entente, fusie, gemeenschap, genootschap, gezelschap, gilde, junctie, kliek, korps, krans, kring, liga, loge, mengsel, orde, organisatie, partij, reunie, samenloop, samens, melting, samenvloeiing, samenvoeging,  soos, sociëteit, unie, unificatie, veem, verbinding, verbond, vergadering 
vereniging der heiligen - dulia
vereniging in één punt   concentratie
vereniging tot behoud van stedenschoon   Heemschut, Monumentenzorg
vereniging van afnemers - verbruikscoöperatie
vereniging van bijbelgeleerden - bijbelcommissie
vereniging van geestelijken   orde
vereniging van lekencommissarissen - s.a.m.
vereniging van industriëlen of bankiers om voor gezamenlijke rekening een transactie uit te voeren   consortium
vereniging van kloosterlingen   orde 
vereniging van organisaties - federatie
vereniging van vakgenoten - corporatie
vereniging van winkeliers - middenstandsorganisatie
vereniging voor vreemdelingenverkeer   V.V.V.
vereniging zonder winstbejag   v.z.w
verenigingsbijdrage - contributie 
verenigingsblad   orgaan 
verenigingsboort - knevel
verenigingsgebouw   club, soos 
verenigingsleiding - bestuur
verenigingsorgaan - clubblad
verenigingsplaats van vlootafdeling - statie
verenigingsteken - insigne
verentooi - pluimage
verenwisseling - rui, ruien
vereren   aanbidden, aanroepen, achten, adoreren, dienen, eerbewijzen, eerbiedigen, eren, gratificeren, hoogachten, huldigen, prijzen, totemisme, venereren,verheffen, vieren 
vererenswaard   venerabel 
vererfbaar - erfelijk
verergeren - aanstoken, pejoreren, verslechteren
verergering   aggravatie, alterering, deterioratie, exacerbatie, pejoratie, verslechtering, varval, verzwaring 
verergering van ziekte - exacerbatie
verering   aanbidding, adoratie, cultus, devotie, eerbetoon, eerbetuiging, eerbewijs, eerbewijzing, eerbied, hommage, hulde, huldiging, idolatrie, piëteit, totemisme, veneratie, verafgoding,
verering der heiligen - dulia
verering van beelden - afgodendienst, iconolatrie
verering van dieren   zoölatrie 
verering van een god - monolatrie
verering van engelen en heiligen  - dulia
verering van gestorvenen - manisme
verering van wezens - theriantropisme
vererven - overerven
vererving - erfenis 
verettering   pyorroe, pyorree, pyose, ulceratie, verzwering
verettering van een lichaamsholte - empyeem
verevenen   begroten,vaststellen, vereffenen 
verf   lak
verf door vuur vastleggen - brandschilderen
verf met waterglas - silicaatverf
verfaarde - berggeel, gronsel, oker
verfblaasje   bladder
verfblokje - verfkoekje
verfbord   palet
verfborsteltje   kwast, penseel 
verfdistel - zaagblad
verfgrondstof - pigment
verfhout - blauwhout,  braziel, campêchehout, fisethout, geelhout, moerbeziehout, quereitronhout
verfkoekje - verfblokje
verfkruid - verfbrem
verfkwastje   penseel, kwast, sleper, verfborsteltje
verflaag op schilderij - paté
verflauwen - kwijnen, relacheren, verbleken, verkoelen, verminderen
verflauwing - verkoeling
verflauwing van vriendschap - verkilling
verflensen - verdorren, verleppen, verwelken
verflenst - flets, verlept
verfmes - paletmes, tempermes 
verfmos - korstmos, orseille
verfmossel - schildersmossel
verfoeien - abhorreren, haten, verachten, verafschuwen
verfoeiing - abominatie, gruwel
verfoeilijk   abominabel, affreus, afschuwelijk, detestabel, ergerlijk, gemeen, hatelijk, laag, min, odieus, slecht, verachtelijk, vreselijk
verfoeilijkheid - afschuwelijkheid
verfoeisel - foelielaag
verfoelied glas - spiegel
verfomfaaien - verkreukelen
verfotsen - bederven, verknoeien
verfplankje   palet
verfplant   henna, indigoplant, korstmos, lakmoes, meekrap, orseille, orseillemos,  pastei, wede, wouw,
verfraaid - verbloemd
verfaaien - embelliseren,  opschikken, opsmukken, sieren, tooien, versieren
verfraaiing - opschik, opsmuk, ornament, smuk, tres, versiering, versiersel 
verfraaisel - (op)smuk
verfrissen - baden, laven, opfrissen, refraicheren, verkoelen, verkwikken, verversen, wassen,
verfrissend - verkoelend, verkwikkend
verfrissend gas - ozon
verfrissende drank   bier, frisdrank, limonade, melk, orangeade, ranja, sorbet, vruchtesap
verfrissende oase - Elim(o.t.)
verfrissing   bad, bier, douche, duik, frisdrank, ijs, ijsco,
koelte, lafenis, refraichissement, verkwikking, verversing,
verfrissingsmiddel   waaier 
verfrommelen - verkreukelen
verfronselen - verfrommelen, verkreukelen
verfsoort   aardverf, asbestverf, diamantverf, doodverf, eierverf, eosine, glansverf, glasverf, goudverf, grondverf, kino, lak, menie, metaalverf, morsverf, oker, olieverf, mber, orleaan, orseille, ripolin, sapverf, sepia, smalt, taan, tempera, umber, vernis, waterverf, wede
verfstift   kleurpotlood, pastel
verfstof   alama, albastine, alizarine, alkanna (roodbruin), almagra, amarantlak, amber, annaber, cochenille, chromaatgeel, chromaatgroen, dodekop, eosine, garacine, geeloker, geelsel,  indigo, ivoorzwart, kamala, karmijn, kleur, kobalt, koningsgeel, lak(moes), liguline, loodwit, massicot, matverf, mede, meekrap, menie, oker, opiment, orleaan, orseille, pigment, purper, ruisgeel, sienna, sepia, smalt, taan, omber, ukeoline, ultramarijn, verf, vermiljoen, vernis, wede, zinkwit 
verfstof en poetspoeder - bolus  
verfstof (geel) voor porseleinbeschildering - rutiel
verfstof in de meekrap - purpurine
verfstof uit run   taan 
verfverdunner -  peut, terpentine, thinner
verfijnd - apart, gemaakt, geraffineerd, keurig, precieus
verfijndheid - raffinement
verfijnen - affineren, louteren, polijsten, raffineren, raspen, subtiliserenveredelen, zuiveren,
verfi jning - raffinage, raffinement, veredeling
verfijndheid - raffinement
verfijning - affinage, beschaving, civilisatie, civilisering,  raffinement, veredeling, zuivering
vergaan  aflopen, afsterven, bederven, begeren, bezwijken, gebeuren, instorten, kelderen, omkomen, ondergaan, ontbinden, oplossen, rotten, smachten, smelten, smoren, sterven, verdwijnen, verlopen, vermolmen, ver(rotten), verstikken, verteren, verstrijken, voorbijgaan, wegrotten, zinken
vergaan hout - molm
vergaan schip - wrak
vergaan van ijzer - roesten
vergaand - buitensporig, erg, verregaand
vergaarbak - reservoir
vergaarde rijkdom - vermogen
vergaderen   bijeenbrengen, bijeenkomen, overleggen, verenigen, vergaren, verzamelen
vergadergelegenheid   zaal 
vergaderhuis van waterschap   gemeenlandshuis
vergadering   assemblee, bespreking, bijeenkomst, conferentie, congres, convent, forum,  landdag, meeting, ontmoeting, overleg, samenkomst, samenzijn, synode, vergaderplaats, zitting
vergadering der kanunniken   domkapittel
vergadering van kloostermonniken - convent
vergadering der rechtbank   raadkamer
vergadering van kloosterlingen - conventie, kapittel
vergadering van kardinalen voor een pauskeuze   conclaaf 
vergadering van schuldeisers - verificatievergadering
vergadering voor pauskeuze - conclaaf, conclave
vergaderingsverslag   notulen 
vergaderpunten - agenda
vergald   bedorven.
vergallen - bederven, besmetten, verknoeien, verpesten, verwennen, verzuren
vergalopperen - blunderen
vergammeld - gammel, kapot
vergankelijk -  aards, bederfelijk, breekbaarheid, broos, eindig, fragiel, kortstondig, nietig, onbestendig, onvast, onzeker, perissabel, sterfelijk, sublunarisch, tijdelijk, voorbijgaand, zwak,
vergankelijkheid -aardsheid, broosheid, fragiliteit, instabiliteit vanitas, zwakheid,
vergaren   bijeenbrengen, bijeengaren, inzamelen, lezen, opdoen, opgaren, ophalen, oppotten, oprapen, opsparen, opstapelen, rapen, sparen, verzamelen 
vergasser   carburateur
vergasten - onthalen, regaleren
vergasten op   onthalen, trakteren 
vergasting   onthaal
vergeeflijk   pardonnabel, verschoonbaar 
vergeeflijk foutje - peccadille
vergeefs - infructueus, inutiel,  nodeloos, nutteloos, onnut, onvruchtbaar, vruchteloos, ijdel, verloren, zinloos
vergeeld - gelig
vergeetachtig - afgetrokken, ongedachtig, verstrooid
vergeetachtigheid (Gr.) - aprosexie
vergeetboek - doofpot
vergeet mij niet   myosotis 
vergelden -beantwoorden,  belonen, beloning, betalen, goedmaken, lonen, penitentie, rancune, recognitie, recompense, retributie, revancheren, straffen, teruggave, vergoeden, wreken
vergelder - renumerator, wreker 
vergelding - bestraffing, betaling, boetedoening, loon, renumeratie, repercussie, represaille, ressentiment, retorsie, revanche, straf, talio, tegenmaatregelvergoeding, wraak, wrake, 
vergelding van goed met kwaad - ondank
vergeldingsdag - bijltjesdag 
vergeldingsmaatregel - arrestatie, blokkade, boycot, embargo, represaille, straf, weerwraak
vergeleken bij - tegenover
vergeleken zijnde - coll.
vergelet - kalksteen
vergelijk   akkoord, arrangement, bestand, compromis, dading, overeenkomst, overeenstemming, regeling, schikking, transactie, vgl.
vergelijk treffen - transigeren
vergelijken - checken, compareren, compenseren, confronteren, controleren, vereffenen
vergelijkend - comparatief, zoals, zodanig
vergelijkende taalstudie - glottogonie
vergelijkende trap - comparatief, positief, superlatief
vergelijk - conf.
vergelijken met - collationeren, confronteren 
vergelijken of testen - toetsen
vergelijking   collatie, comparatie, confrontatie, gelijkenis, metafoor, parabel 
vergemakkelijken   rusten, veraangenamen, verzachten, verzoeten
vergemakkelijking   faciliteit
vergen - eisen, verlangen, vorderen, vragen
vergenoegd   blij, content, gelukkig, glunder, opgeruimd, opgewekt, tevreden, tevree, voldaan
vergenoegdheid - blij, blijheid, glunder, glunderheid
vergenoegd kijken   glunderen 
vergenoegen   bevredigen, tevredenstellen
vergetelheid - Lethe (stroom), lethargie, obscuriteit
vergeten - nalaten, omitteren, ontgaan, overgeslagen, verleerd, verzuimen, weglaten
vergeten verborgenheid - obscuriteit
vergeusd - onchristelijk, ongelovig
vergeven - kwijtschelden, pardonneren, vergiftigen, weggeven
vergeving   absolutie, begenadiging, erbarmen, gena, genade, kwijtschelding, pardon, vergiffenis
vergevingsgezind  clement, genadig, goedertieren, placabel, verzoenlijk
vergevorderd in de tijd   laat 
vergevorderd in leeftijd - bejaard, oud
vergewissen - overtuigen, verzekeren
vergezellen - accompagneren, aflaten, be(geleiden), meegaan, volgen
vergezellen bij het naar beneden gaan - aflaten
vergezicht   bellevue, belvedere, panorama, perspectief, prospekt, schilderij, tafereel, uitzicht, verschiet, vue
vergezochte uitleg - spitsvondigheid
vergiet   gatenplateel, lekbak, lekpan, passoire, vergiet, test 
vergieten   plengen, storten
vergiettest - filtreerdoek, gatenplateel, gate(n)petiel (gew.),  gatenteil, kleens, teems, zeef, zijgdoek
vergif - aconiet, arseen, arsenicum, caffeine, coffeine, gif, nicotine, parathion, parthion, rattenkruit, strychnine, toxicum, toxine, triakel, venijn, virus
vergif in koffie   cafeïne, coffeïne 
vergif in tabak   nicotine 
vergif uit de aardappelschillen -  solanine
vergif voor insekten - insekticide
vergif vormend - toxigeen
vergiffenis   absolutie, amnestie, begenadiging, gena, genade, goedertierenheid, gratie, kwijtschelding, pardon, vergeving
vergiffenis schenken   pardonneren, vergeven
vergiffenis van zonden in de biecht - absolutie
vergift - arseen, toxicum, toxine, venenum
vergiftenleer - toxicologie
vergiftig   boos (zeer), dodend, toxisch, venereus, venijnig,  verraderlijk
vergiftig gewas - belladonna, hazelwortel, mansoor, scheerling
vergiftig raaigras - dolik
vergiftigd hemd, waarin Hercules stierf - Nessuskleed
vergiftige boom - oepasboom
vergiftige eiwitstof - toxalbumine
vergiftige grassoort - dolik
vergiftige jachtspin   tarantella 
vergiftige naaldboom - taxus, ijf
vergiftige paddestoel - duivelskaas
vergiftige plant -  aconiet, appel, belladonna, digitalis, dolappel, dolik, dolkruid, dollekervel, dolwortel, doornappel, eenbes, hazenlatuw, hazelwortel, hondsdravik, hondspeterselie, mahonia (Braz.), mansoor, monnikskap, scheerling, vingerhoedskruid, waterscheerling, zwartkoorn
vergiftigen - empoisonneren
vergiftigend - deleterisch
vergiftiging   intoxicatie 
vergiftiging der nieren - uremie
vergiftiging door onvoldoende werking van de nieren - uremie
vergiftigingsangst   toxifobie 
vergiftleer - toxicologie
vergissen - misrekenen
vergissing   abuis, blunder, bok, dwaling, erratum, erreur,  error, faal, feil, flater, fout, gebrek, lapsus, malentendu,  méprise,  misgreep, mispas,  misser, misslag, misrekening, misstap, misstelling, misvatting, misverstand, omissie, ontsporing, paralogie, quiproquo, tekortkoming
vergissingen   errata
vergissingen voorbehouden - ee
verglaasd aardewerk - gleiergoed, gleierwerk, gleiswerk, plateel, porcelein, sevres, steengoed
verglaasde aarden rioolbuis - gresbuis
verglaasde steen - tegel, vloertegel, wandtegel
verglaasde tegel - estrik
verglaassel - brandverf, email, glazuur, lak, tinglazuur, vernis
verglazen - glazuren, gleizen, vitrificeren
vergletsjerd gebied   Groenland, Antarctica
verglimmen - uitdoven
vergoddelijken - heiligen
vergoddelijking - apotheose, deïficatie
vergoden - aanbidden, vereren
vergode held - halfgod, heros
vergoden - aanbidden, adoreren, deïficeren, vereren
vergoding - apotheose
vergoding van dieren - zoölatri
vergoedbaar - compensabel, reparabel
vergoeden - belonen, betalen, compenseren, goedmaken, gratificeren, lonen, racheteren, recompenseren, schadeloosstellen, terugbetalen, teruggeven, vereffenen, vergelden
vergoeding - beloning, betaling, bonificatie, bonificeren, bonus, compensatie, gratificatie, herstel, honorarium, indemniteit, interest, jaarloon, kompensatie, leges, loon, maandloon, pleiter, prestatieloon, redres, remuneratie, remunereren, reparetie, retributie, salaris, smartegeld, terugbetaling,  uitkering, verhaal, wedde 
vergoeding van geleend geld   interest, rente
vergoeding van morele of ideële schade   smartengeld
vergoeding voor beschadiging   rafactie, refaktie 
vergoeding voor rechten   leges 
vergoelijken   bemantelen, doreren, goedpraten, verschonen 
vergokken - verdobbelen, vergokken, verliezen, verspelen
vergooien - prijsgeven
vergrabbelen - misgrijpen
vergramd   boos, gebeten, gebrouilleerd, kwaad, nijdig, toornig, verbolgen, verstoord, woedend  
vergramdheid - boosheid, haat, mok, toorn, verbetenheid, verbittering, wrok
vergrendelen - afsluiten
vergroeidbladige plant - aardappel, afrikaan, alpenroos alsem, andoorn, andijvie, artisjok, aster, augurk, azalea, balroos, bertram, blaasjeskruid, blauwbes, bonenkruid, bosbes, chrysant, cichorei, dahlia, distel, dolkruid, doornappel, dovenetel, dragon, es, gardenia, gentiaan, goudsbloem, havikskruid, heide, heliotroop, helmkruid, hulst, jasmijn, kalebas, kamille, kamperfoelie, kersouw, kina, komkommer, leeuwenbek, liguster, leverkruid, lobelia, maagdenpalm, madeliefje, meekrap, melisse, meloen, muskus, nachtschade, oeverkruid, oleander, olijf, ossentong, paardebloem, penningkruid, pepermunt, petunia, pompoen, primula, rododendron, roerkruid, salie, schorseneer,
sering, slangekruid, tabak, tomaat, toorts, vingerhoedskruid,
walstro, wederik, weegbree, winde, wolfskers
vergroeid zijn - adherent
vergroeiing   atresie, concretio, synechie
vergroeiing van de ruggegraat - bochel
vergroeiing van vingers of tenen - syndactylie
vergrootglas - brandglas, kijker, leesglas, lens, loep, loupe
vergroten - agranderen, extenderen, maken, toenemen, uitbreiden, uitstrekken, verbreden, verbreken, verdiepen, verhogen, verlengen, vermeerderen, verruimen, verwijden
vergrotende trap - comparatief, comparativum 
vergroting - uitbreiding, uitzetting
vergroting van de schildklier   struma
vergrotingsinstrument van tekenaars - tekenaap
vergrotingswoord- augmentief
vergruizelde steen - puin
vergruizelen - mortelen, vermorzelen
vergruizen -  mortelen, pletten, stukslaan, verbrijzelen, vermalen, vermorzelen
vergrijp - delict, misdaad, overtreding, peccatum, zonde
vergrijpen - schenden
verguizen - beledigen, beschimpen,geringschatten, minachten, vilipenderen
verguld   dore, doublé, goudkleurig, verblijd, vereerd
verguld koper - doublé
vergulden - doreren
vergunnen - bewilligen, gedogen, permitteren, toelaten, toestaan, uithouden, verdragen, verduren, veroorloven
vergunning - admissie, approbatie, autorisatie, bevoegdheid, cedel, consent, concessie, duren, fiat, gedogen, inwilliging, jachtakte, liant, licentie, machtiging, oorlof, patent, (permis)sie, permit, toelating, toestemming, verlof, visakte, volmacht, vrijheid
vergunning aan banken  - bankoctrooi
vergunningsbiljet - permit
vergunningsbrief - privilege
verhaal   anecdote, bakerpraatje, bericht, beschrijving, fabel, gerucht, geschiedenis, gewauwel, haggada, herstel, historie, kerstvertelling, kroniek, lariekoek, legende, mare, novelle, overlevering, parabel, praatje, rapport, regrediëntie, regres(sie), reisverhaal, relaas, (roman)ce, ruimte, sage, schadeloosstelling, schets, sproke, sprookje, story, strandnieuws, tabel, tijding, verdichting, vergoeding, verslag, vertelling, vertelsel, verzinsel, vrouwenpraat, woordenreeks, wijvenpraat,
verhaal in boekvorm - roman
verhaal in een oratorium - recitatief
verhaal in platen   strip 
verhaal in verzen, leerrijk - fabiau
verhaal van dieren   fabel 
verhaal van films   scenario
verhaal van gedenkwaardige gebeurtenissen   kroniek
verhaal van goden   mythe, sage
verhaal van heiligen   legende 
verhaal van helden   epos
verhaal van iemands leven   biografie, memoires  
verhaal van kabouters - sprookje 
verhaal van minne - liefdesgeschiedenis
verhaal van scheepsreizen   journaal
verhaal van zijn leven   autobiografie, memoires
verhaalbaar - invorderbaar
verhaalgedeelte   episode 
verhaalrecht - regres
verhaasten - bespoedigen, versnellen 
verhaasting   bespoediging 
verhalen - achterhalen, herstellen, me(d)edelen, overleveren, recouvreren, relateren, terughalen, verslaggeven, vertellen 
verhalen mededelen - vertellen
verhalenbundel - omnibus
verhalend   episch, (muz.) recitando 
verhalend gedicht - ballade
verhalend gedicht uit de middeleeuwen - boerde
verhalend mededelen - vertellen
verhalend vers - ballade, romance
verhalend volksstuk - ballade
verhalende dichtkunst   epiek 
verhalende literatuur - epiek
verhalenreeks - cyclus
verhandelbaar   negotiabel, verkoopbaar
verhandelbaar waardepapier - wissel
verhandelbare schuldbekentenis - promesse
verhandeld - actum
verhandeld als boven - a.u.s. (actum ut supra)
verhandelen   behandelen, bespreken, negotiëren, onderhandelen, verkopen, verkwanselen 
verhandelen van geestelijke goederen - simonie
verhandeling   bespreking, betoog, essaai, essai, essay, lezing, memorie, opstel, redevoering, tractaat, traktaat, vertoog,
verhandeling over één onderwerp - monografie
verhandeling over een wetenschappelijk onderwerp - essay
verhandeling van de wet - artikel
verhangen - opknopen
verhanging - suïside, zelfmoord
verhanselen - opknappen, verkwanselen
verhapstukken - verhandelen, verwerken
verhard - gestold, grimmig, hardnekkig, hoornig, kil, ongevoelig, obstinaat, petrificatie, vereelt, verkalkt, versteend, verstokt, wreed verhard metaal - staal
verharden - stollen
verhard metaal   staal
verharde huid - eelt
verharde weg - straat
verhardend - induratief
verharding -  concretie, porcoe, vereelting
verharding in de stengel - knoop, knorf
verharding van de huid - bult, knobbel, obduratie, scieroma, scierose, scleroma, sclerose
verhardingsmateriaal - martiniet
verhardingsmateriaal voor metalen - boron
verhardingsmateriaal voor tennisbanen - gravel
verhardingsrol - wals
verharen - ruien, verdwijnen, vertrekkenweggaan,
verhaspelen   verknoeien, verwarren
verheerlijken   aanbidden, adoreren, eren, exalteren, glorificeren, kronen, loven, lauweren (fig.), ophemelen, prijzen, roemen, tooien
verheerlijking - apotheose, beating, exaltatie, glorificatie, 
huldiging
verheerlijking van een persoon of zaak - lofzang, ode
verheerlijking van iemand - lofrede
verheerlijkt - beaat, ingenomen, opgetogen, verrukt
verheffen   accentueren, bevorderen (in rang), opheffen, omhooggaan, oplichten, opstaan, optillen, opvoeren, opwinden, rijzen, steigeren, stijgen, sublimeren, torenen, vereerd, vereren, verhogen, verrijzen,  vijzelen,
verheffen tot iets absoluuts - verabsoluteren
verheffend - stichtelijk
verheffing - arsis, berg, elevatie, hoogte
verheffing van de wind (plotselinge) - zeng
verheffing van een stervende tot de rang van God - 
apotheose
verheffing van stem - arsis, toon
verheffingthoek - opslaghoek
verheid - afstand, verwijdering
verheien - uitdampen, uitdrogen
verheimelijken   geheimhouden,verbergen, verhelen
verheimelijking - dissimulatle, suppressie
verheimelijkt - verborgen, verholen
verhekst - dol, verzot
verhelderen - klaren, ophelderen
verhelderend   illustratief  
verhelen - verdoezelen, verbergen,versteken, verzwijgen
verhelmen - verklinken, wegsterven
verhelpen   corrigeren, genezen, helen, herstellen, lenigen, remediëren, verbeteren, voorzien
verhemelte   gehemelte, palatum, gagel, velum 
verhemelte boven een preekstoel - klankbord
verhemelteboog - gehemelteboog
verhemelteklinker - palataal
verhemelteletter - polataal
verhengen - beschikken, toelaten
verheren - overmeesteren, verwoesten
verheugd   blij, blijde, blijmoedig, opgeruimd, opgetogen, opgewekt, verblijd, verrast, vreugdevol, vrolijk, welgemoed,
verheugd kijken   glunderen, stralen 
verheugen - rejouisseren, verblijden, verkneukelen, verlustigen, vervrolijken
verheugenis - blijdschap
verheveling - luchtspiegeling, regen, sneeuw
verheven   aanzienlijk, abel, adellijk, belangrijk, doorluchtig, edel, eminent, excellent, gewijd, goddelijk, grandioos, groots, heerlijk, heilig, hemels, hooggestemd, (hoog)staand, hoogwaardig, illuster, majestueus, notabel, ontzaglijk, plechtig, sereen, subliem, superbe, vooraanstaand, voornaam,  voortreffelijk, uitblinkend
verheven beeldwerk - reliëf
verheven idealen nastrevend   idealistisch
verheven (muz.) - elevato, maestoso
verheven (of verdiepte) letter - reliëfletter
verheven beeld - reliëf
verheven borduurwerk - guipure
verheven dichterlijke taal - Parnassustaal(hoogdravend)
verheven geaardheid - adeldom
verheven gedicht - epos
verheven gevoel - geestvervoering
verheven idealen nastrevend - idealistisch
verheven stand - elite
verheven standplaats - bordes
verheven symbool - oog
verheven zitplaats - bordes
verhevenheid   aanzien, aardigheid, alp, berg, bult, donk, duin, edel, eminentie, estrade, grandeur, grootheid, heuvel, hil, hoogheid, hoogte, hoop, kluft, optred, optrede, papil (tong), pathos, relief, stapel, sublimiteit, terp, top, troon, voortreffelijkheid, wierde
verhevenheid om op te staan - podium
verhevenheid voor tentoonstellen - katafalk
verhevenheid waar lijkkist kan staan - doodkistenbaar, 
katafalk
verhevigen - aanwakkeren, escaleren, verergeren
verhinderd - bezet
verhinderen   afwenden, belemmeren, beletten, blokkeren, couperen, inhiberen, impediëren, prohiberen, storen, stremmen, tegenhouden, terughouden, verbreken, verijdelen, verzuimen, voorkomen
verhinderen te treffen - afkeren
verhindering   belemmering, belet, beletsel, bezwaar, empechement, hindernis, hinderpaal, letsel, naad, neutralisatie, obstakel, obstructie, preventie, retardement, struikelblok, tegenwerking, versperring, voorkoming
verhindering van werk - verlet
verhipt   erg, schelms, verbazend, verwenst
verhit   geprikkeld (overmatig), gloeiend, heet, opgewekt, opgewonden, ontvlambaar, vurig
verhitte suiker - caramel, karamel 
verhitten - aanvuren, echaufferen, gloeien, opwekken, opwinden, opzwepen, prikkelen, verwarmen
verhitting van vruchten en zaden - roosten
verhittingstoestel - broodrooster, gascomfoor, geiser,
vlamoven, waskanon
verhittend   heetmakend, prikkelend 
verhoeden   afwenden, beletten, ondervangen, preveniëren, preventie, schutten, voorkomen 
verhoedend - preventief, profylactisch
verhoetelen - bederven, bemorsen, kreuken
verhogen   bevorderen, eleveren, opdrijven, opslaan, opvoeren, opwerken, promoveren, vergroten, verheffen, vermeerderen
verhogen van prijzen - opsteken
verhogen van waterstofgehalte - hydreren
verhoging - berg, bevordering, bordes, dorpel, drempel, estrade, heuvel, koorts, opslag, podium, ribbel, stellage, stoep, temperatuur, terras, torus, trottoir, zadel
verhoging (smalle) - ribbel, streep
verhoging achter het altaar - gradino
verhoging achter op de tong - papil
verhoging in een vertrek - estrade
verhoging in een zaal   podium 
verhoging in rang - bevordering, promotie
verhoging naast de spoorstaven - perron
verhoging van aarde - heuvel 
verhoging van geschut   elevatie 
verhoging van grond - berg
verhoging van lichaamstemperatuur   koorts, pyrexie verhoging
verhoging van lijkkist - katafalk
verhoging van salaris   opslag, promotie 
verhoging van temperatuur - koorts
verhoging van de koopsom - opcenten
verhoging van de vloer - estrade
verhoging voor een café - terras
verhoging voor een huis   bordes, drempel, stoep, terras, trottoir, stellage
verhoging voor eregasten - estrade
verhokken - opkrassen, verhuizen
verholen   bedekt, clandestien, heimelijk, latent, sluiks, smokkel, steels, stiekem, stilletjes, tersluiks, verbloemd, verborgen, verkapt, verstoken, verstolen
verhonderdvoudigen - centupleren
verhongeren - uithongeren, uitteren 
verhoog - estrade, podium
verhoogd achterdeel van een schip - kampagne
verhoogd beeldwerk - relief
verhoogd dek - plecht
verhoogd gedeelte van een schip - campagne, kampanje
verhoogd kweekbed - rabat
verhoogd terrein voor een huis – terras
verhoogd voetpad - trottoir
verhoogd zuurgehalte   superaciditeit
verhoogde a   ais 
verhoogde b   bis 
verhoogde c   cis 
verhoogde d   dis 
verhoogde e - eis 
verhoogde f   fis
verhoogde g   gis
verhoogde bloeddruk   hypertensie 
verhoogde druk   hypertonie 
verhoogde gevoeligheid voor bepaalde stoffen - allergie
verhoogde plaats in een synagoge - almamor
verhoogde plaats in vertrek   estrade, podium
verhoogde rand aan munten - stuik
verhoogde stoep - bordes, pui, trottoir 
verhoogde temperatuur - koorts
verhoogde strook - terp, vluchtheuvel
verhoogde toon   ais, bis, cis, dis, eis, fis, gis
verhoogde vloer   estrade 
verhoogsel   ophoging, verhoogstuk 
verhoor   examen, ondervraging, onderzoek
verhoorning van de huid   steatosis 
verhoren - aanhoren, bemerken, examineren, horen, luisteren, ondervragen, opletten, toestaan, vervullen, waarnemen,
verhouding   betrekking, connectie, liaison, rede, relatie, proportie, schaal
verhouding (in - gelijk) -  evenmatig, evenredig, proportioneel, ratio
verhouding der muziektonen onderling - mensuur
verhouding in de meetkunde - sinus
verhouding, naar - advenant, navenant
verhouding tussen muntsoorten - pariteit
verhouding van overstaande tot aanliggende zijde - tangens 
verhoudingsgetal - sinus
verhoudingspasser - proportiepasser
verhovaardiging - hovaarding, inbeelding
verhuizen -delogeren, demenageren,  migreren, sterven (fig.), verkassen
verhuizen naar een ander land - emigreren
verhuizer - vervoerder
verhuizing - migratie, transmigratie, verkassen, verplaatsen
verhuld - bedekt
verhullen - markeren, maskeren, onttrekken, verbergen, verdoezelen
verhuren - verpachten
verhuring - leasing
verhuur - lease, leasing
verhuurder van armelijke en te duur verhuurde huisjes   huisjesmelker
veridiek - echt, oprecht, waarachtig
ver in de tijd - laat
verritas - waarheid
verificatie - echtheidsonderzoek
verifiëren   bekrachtigen, bevestigen, controleren, erkennen
ver in de tijd - laat
veritabel - onvervalst
veritas - waarheid
verjaard - overjarig, verlopen, verouderd
verjaardag - anniversarium, geboortedag, jaarfeest, verjaring
verjagen - delogeren, ver(bannen), verdrijven, verslaan, wegjagen
verjaging   expulsie, uitdrijving, verdrijving, verstoting
verjaren   verlopen, verouderen, voorbijgaan
verjarend   jarig
verjaring - ongeldigwording, peremptie, prescriptie
verjaring, soort - acquisitieve, extinctieve
verjongen - verfrissen, vernieuwen
verjonging - rejuvenescentie
verkalken - oxyderen, calcineren 
verkalking   calcinatie, petrificatie, sclerose, verstening  
verkalking der slagaderen - arteriosclerose
verkapt - bedekt, geheim, heimelijk, incrustatie, kwasi, larvatus, verbloemd, verborgen, verholen, vermomd,
verkassen – inrukken, verhuizen, verplaatsen
verkeer - betrekking, drukte, mouvement, omgang, relatie, trafiek, verhouding,  vervoer, wandeling
verkeer per spoor - railverkeer, treinverkeer 
verkeerd   abuis, abusief, afwijkend, averechts, ernaast, falikant, faliekant, fout, foutief, krom, kwaad, kwalijk, lek, lekkage, linker, mis, nutteloos, omgekeerd, ongunstig, onjuist, ontaard, onterecht, onvolkomen, onwaar, para, pervers, schadelijk, scheef, slecht, vals, verdorven, vicieus, waa-
verkeerd begrijpen - misvatten, misverstaan
verkeerd gaan - tegengaan
verkeerd gebruik - misbruik
verkeerd gemaakt - mislukt
verkeerd handelen - blunderen, falen
verkeerd spoor   dwaalspoor 
verkeerd uitvallen   misvallen 
verkeerd verstaan - mishoren
verkeerd woordgebruik - wartaal
verkeerde berekening - misrekening
verkeerde daad - misstap, vergrijp
verkeerde mening   drogbeeld, waan 
verkeerde slag - dwaling, misslag
verkeerde stap - misstap
verkeerde verwachting   misrekening 
verkeerde weg   dwaalspoor, dwaling
verkeerdheid - bedorvenheid, gebrek, ondeugd
verkeersbelemmering   tol 
verkeersbord - gebodsbord, richtingbord, stopbord, trictrac, triktrak, verbodsbord, wegwijzer, waarschuwingsbord
verkeersdeelnemer - weggebruiker
verkeersel - spook
verkeersgeleider - verkeersstreep
verkeersgemeenschap - communicatie
verkeershulpdienst - wegenwacht
verkeersindustrie - trafiek
verkeerslicht - signaallicht
verkeerslijn - (stoom)tramverbinding
verkeersmiddel   auto(bus), boot, bromfiets, brommer, fiets, jet, motor(fiets), rijwiel, scooter, snorfiets, tandem, taxi, tram, trein, trollybus, vliegtuig
verkeersobstakel - barricade, slagboom, tol 
verkeersonderwijs   rijles 
verkeersongeval - aanrijding, botsing, ongeluk
verkeersplein   rotonde 
verkeersregelaar - agent, stoplicht
verkeerssignaal - stoplicht
verkeersspel - triktrak
verkeersspijker - punaise
verkeersstagnatie - file, opstopping
verkeerstaal in voor/lndië - Tamil
verkeersteken   bord, knipperlichten, paddestoel, pijl, stoplicht streep, verkeersbord, verkeerslichten, wegwijzer
verkeerstoren - seintoren
verkeersvereniging   A.N.W.B., V.V.V., K.N.A.C.
verkeersweg - rijbaan, rijksstraatweg, snelweg
verkeersweg met bomen   allee, avenue, dreef, boulevard, laan
verkeerswet - W.V.R.
verkegelen - verliezen
verkeken - vergist, verloren, zoekgemaakt
verkennen - bekijken, eclaireren, herkennen, nagaan, onderzoeken, opnemen, pionieren, recognoseren, spieden, spioneren, verspieden 
verkenner   eclaiteur, padvinder, rondeloper, scout, spion, verspieder, waarnemer
verkenner op zee (padvinder) - octopus, waterpadvinder
verkenner van de padvinders - scout
verkennersleider - hopman  
verkenning - observatie, recognoscering, reconnaissance verspieding
verkenningsboring   proefboring 
verkenningsgroep   patrouille 
verkenpaal - merkpaal, strandpaal 
verkerelen - bederven, verknoeien
verkeren   omgaan, scharrelen, veranderen, verseren, wandelen 
verkeren met - omgaan
verkering   amourette, flirt, omgang, verloving, vrijage, vrijerij
verket - vork
verketteren   wraken, veroordelen, uitkrijten
verkettering   verdoeming, wraking
verkeuren - overkeuren
verkiesbaar - eligibel, verkieslijk
verkiesbaarheid tot zekere kerkelijke functies - acces
verkieselijk - goed, preferabel
verkieslijk   preferent
verkiezelde boomstam - dendroliet
verkiezeling - silicificatie
verkiezen - aanwijzen, believen, benoemen, opteren, prefereren, stemmen, uitkiezen, wensen, willen
verkiezen boven - prefereren
verkiezing   electie, keus, keuze, neiging, poll, preferentie,  stemming, verlangen, voor(keur), wens, wil
verkiezing Gods - pr(a)edestinatie
verkiezingsbiljet - reclamebiljet
verkiezingsleer   predestinatie
verkiezingslijst - kandidatenlijst
verkiezingswet - kieswet
verkikkerd   smoor, stapel, verliefd, verzot 
verkild - bekoeld
verkillen - afkoelen, verkoelen
verkitsel - dichtingsstof, hechtstof
verklaarbaar - begrijpen, begrijpelijk, natuurlijk
verklaard   uitgesproken, verbeten 
verklaarder   exegeet, explicateur, uitlegger, uitlegster
verkladden - bekladden
verklampen - herstellen
verklappen - overbrengen, prijsgeven, ventileren, (ver)klikken, verlinken, vertellen, verraden 
verklapper - verklikker, verrader
verklaren   aanzeggen, attesteren, betuigen, bevelen, certificeren, duiden, educeren, exegetiseren, expliceren, getuigen, heten, interpreteren, motiveren, noemen, ontraadselen, ontsluieren, ontvouwen, ophelderen, solveren, toelichten, uiteenzetten, uitleggen, uitspreken, verduidelijkenverhelderen, verzekeren, voorlichten
verklarend - enuntiatief, exegetisch, explicatief, ophelderen parafrastisch, toelichtend, uitleggend
verklarend commentaar - scholium
verklarend woordenboek - encyclopedie
verklarend zakboekje - vademecum
verklarend zakwoordenboek - encyclopedie
verklarende aantekening   annotatie, kanttekening,  noot, nota, toelichting
verklarende aantekening in een handschrift - glos, glosse, kantschrift
verklarende kanttekening - aantekening, annotatie, glos, noot, glosse, postille, toelichting
verklarende omschrijving - parafrase
verklarende omzetting - metafrase
verklarende onderstelling - theorie
verklarende ontleding - analyse
verklarende titel   ondertitel 
verklarende uitleg - glos, exegese, explicatie, interpretatie, opheldering, parafrase
verklarende veronderstelling - hypothese, stelling, theorie
verklarende woorden   glossarium, nomenclatuur
verklarende woordenlijst - glossarium, naamlijst,
naamregister, nomenclatuur, woordenschat
verklaring - aangifte, affidadit, annotatie, assertatie, attestatie, attest, bevestiging, bewering, certificaat, commentaar, declaratie, depositie, dictamen, dilacidatie, eed, elucidatie, enunciatie, exegese, explanatie, explicatie, getuigenis, glos, interpretatie, kommentaar, legende, manifest, motie, oorkonde, opheldering, program, programma, toelichting, uiteenzetting, uitlating, uitlegging, uitleg, uitsluitsel, uitspraak, verduidelijkingvertolking, verzekering, voorlichting
verklaring bij landkaart  legende 
verklaring dat een bepaling moet worden nagekomen - 
verbindendverklaring
verklaring dat een stuk gezien is - visum
verklaring dat iets echt is - legitimatie
verklaring dat bouw van schip voltooid is - bijlbrief
verklaring dat men zal betalen   accept
verklaring der heilige schrift - exegese
verklaring der tekens op de landkaart of tekening - legenda
verklaring die men aflegt - getuigenis
verklaring van beweegredenen - motivering
verklaring van de bouwmeester van een schip - bijlbrief
verklaring van echtheid   certificaat, legitimatie
verklaring van een dokter - attest
verklaring van een gebeurtenis - reportage
verklaring van een getuige - getuigenis
verklaring van iemand als gijzelaar - aanbevelen
verklaring van toestemming - placet
verklaring van waarnemingen - getuigenis
verkleden   omkleden, omtrekken, overkleden, travesteren, uitdossen, vermommen 
verkleding   travestie, vermomming 
verkleed - vermomd
verkleefd   gehecht, verknocht 
verkleind - atrofisch
verkleinde kopie van een wisselbeker - replica, repliek
verkleinen   bagatelliseren, beknotten, ombrageren, reduceren, verachten, verkorten, verminderen
verkleinvorm van mina - minette
verkleinwoord - diminutief, diminutivum 
verkletsen - verpraten, verspreken
verkleumd - verstijfd
verkleunen - vernikkelen
verkleurd   bleek, flets, ontkleurd, vaal, verbleekt, verschoten
verkleuren - verbleken, verschieten
verkleuren van het gelaat - blozen
verkleuring -  discoloratie,  fletsheid, vaalheid
verklikken   aanbrengen, aangeven, aanklagen, overbrieven, verklappen, verlinken, verraden 
verklikker - aanbrenger, axiometer, delator, denunciateur, detector, klikspaan, manometer, mouchard, overbrenger, overdrager, rapporteren, spion, sycofant, verklikker, verrader, zoemer
verklikker van beroep   sycofant 
verklikker van een luchtpomp - manometer
verklikking - 1aanbrenging, delatie, denunciatie, spionnage, verklikkerij, verraad
verklungelen - verbeuzelen, verknoeien
verknallen - bederven, verbruien, verknoeien
verkneukelen - verheugen 
verknipt - gek
verknocht - aanhankelijk, gehecht, loyaal, trouw, verbonden
verknochtheid - gehechtheid, getrouwheid, liefde, trouw, trouwheid
verknoeid - verbruid
verknoeien   bederven, beschadigen, ledebraken, radbraken, verbeuzelen, verbruien, verdoen, verhaspelen, verknallen, verkwisten, vermorsen, verpesten, verprutsen, verspillen 
verknollen   bederven, verbruien 
verkoelen - verflauwen, verfrissen, verkillen, verminderen
verkoelend   verfrissend 
verkoelend heelmiddel - goulardwater
verkoeling   afkoeling, verflauwing, vermindering
verkoeveren - bijkomen, opknappen
verkoking - verdamping
verkolen - carboniseren
verkoling - carbonisatie
verkommeren - achteruitgaan, wegkwijnen
verkondigen - annonceren, bekendmaken, berichten, beweren, enunceren, konden, leren, melden, openbaren, prediken, proclameren, uitkramen, verspreiden
verkondiger - prediker
verkondiger van Gods woord - dominee, pastoor, predikant, priester, rabbi
verkondiger van nieuwe leer   apostel, evangelist, Messias, profeet
verkondiging   evangelie, getuigenis, leer, lering, predikatie, prediking
verkondschappen - berichten, melden
verkoold katoen   tondel 
verkoold linnen - tintel, tondel
verkoolde pit van een kaars - snuitsel
verkoop   afslag, afzet, afname, debiet, handel, omzet, opbod, afslag,  transactie, vendu, vendutie
verkoop aan de deur - colportage, venten
verkoop bevorderen - promoten
verkoop bij afslag - afmijnen
verkoop met goed doel - weldadigheidsbazar
verkoop van geestelijke ambten - simonie
verkoopdag van inboedel - boeldag, vendutiedag
verkoopdepot - trafiek
verkoophuis - venduhuis, kiosk, winkel 
verkooplokaal - galerie
verkoopmethode - colportage, veiling
verkoopmeubel - toonbank
verkoopplaats - afslag, boetiek, boutique, gebouw, kraam, loods, magazijn, markt, mijn, supermarkt, toko, veiling, veilingloods, vismarkt, warenhuis, winkel, winkelgalerie, zaak,
verkooptafel - bank
verkooptent   kraam
verkopen   aanbieden, aansmeren, bediteren, debiteren, leuren, negotiëren, opdissen, overdoen, slijten, veilen, venten, verdedigen verhandelen, verpatsen, verzilveren, wegdoen
verkopen en kopen - handelen
verkopen langs huizen - venten
verkopen op veiling - afslaan, veilen
verkopen van militaire goederen - dump, dumping
verkoper   agent, debitant, handelaar, vendumeester,  winkelier
verkoper, openbare -  vendumeester
verkoper van bloemen - bloemist
verkoper van brillen - opticien
verkoper van drogerijen   drogist 
verkoper van edelstenen - diamantair
verkoper van geneesmiddelen - apotheker
verkoper van huizen - makelaar
verkoper van melk   melkboer 
verkoper vansieraden - juwelier
verkoper van sterke drank   slijter 
verkoper van tweedehandsgoederen - handelaar, uitdrager
verkoper van vlees - slager
verkopers keus   v. k . 
verkoping   auctie, boelhuis, koopdag, subhastatie, veiling, vendu, vendutie 
verkoping bij opbod - veiling
verkoren - verkozen, uitgelezen, uitverkoren,  uitverkorene
verkorrelde steen - gruis
verkorreling - granuleren
verkort   beknopt, beperkt, vereenvoudigd
verkort geschreven woord - afkorting
verkort schrift   steno(grafie), tachygrafie
verkort schrijven - abbreviëren
verkorte boektitel op drukvel   norm 
verkorte handtekening - paraaf
verkorte naam - roepnaam
verkorte naamtekening - paraaf
verkorte samenvatting   resumé, uittreksel
verkorten   benadelen, inkrimpen, 1abbreviëren, restringeren
verkorting   abbreviatuur, breviatuur, inkorting, overzicht, vermindering
verkorting van herexamen - herretje
verkorting van kledingstuk - inleg
verkorting van woord - afkorting
verkorting voor broomkali of broom natrium - broom
verkortingsteken   abbreviatuur, afkappingsteken, apostrof, apostrofe 
verkotsen - verraden
verkouden - bekocht (fig.), (neus)catarre, coryza, droezig, kou, snotteren, verkoelen, verkoudheid
verkouden maken   aansteken 
verkouden worden   kouvatten 
verkoudheid   griep, kou 
verkoudheidsverschijnsel - hoest, hoesten
verkouwenis - verkoudheid
verkozene - electo
verkrachten   defloreren, onteren, overtreden, schenden, vertreden, violeren
verkrachter - onteerder
verkrachting - defloratie, ontering, overtreding, schending, stupratie, stuprum, violatie
verkrampt - verstijfd, verwrongen
verkregen recht tot exploitatie - claim
verkregen vaardigheid in het een of ander - kunst
verkregen - verworven
verkregen voordeel - rendement, rente, winst 
verkreukelen - kreuken, verfomfaaien, verfrommelen
verkreuken - chiffoneren
verkreukt - verfrommeld
verkroken - verkreukelen
verkromd - bultig, kyfotisch
verkrommen - buigen 
verkromming van de ruggegraat - kyfose, kyphose
verkroppen   digereren, inslikken, opkroppen, smoren, verbijten, verduren, verstouwen
verkropt - ingeslikt, verbeten, verborgen
verkruien - opschuiven, verplaatsen, vervoeren
verkrijgbaar - tekoop
verkrijgbaar stellen - aanbieden
verkrijgen - acquireren, bekomen, erlangen, krijgen, obtineren, ontvangen, verwerven
verkrijgen bij een erfenis - erven
verkrijging - verwerving
verkuist - verguld
verkuilen - verbroddelen, verknoeien
verkwakkelen -  bederven, verbeuzelen, verwennen
verkwanselen - ruilen, verhandelen, verkopen, verpanjeren, verpatsen, verronselen, verspelen
verkwezelen - verbeuzelen
verkwikkelijk   aangenaam, opbeurend, opwekkend, verfrissend
verkwikken   laven, opbeuren, verfrissen, versterken, verversen
verkwikkend   bemoedigend, fris, heilzaam, opbeurend, opwekkend, resumtief, verfrissend, weldadig
verkwikking   lafenis, opwekking, refectie, troost, verademing, verfrissing, versterking
verkwikt   gelaafd, monter, opgewekt, verfrist
verkwisten - depenseren, diffunderen, dissiperen, doordraaien, dooreenjagen, kwisten, opmaken, prodigeren, spillen, uitgieten, verdoen, verbrassen, verklungelen, verslingeren, verknallen, verknoeien, vermorsen, verspillen
verkwistend - brassend, expressief, kwistig, losbandig, overdadig, prodigaal, profuus, spilziek, sumptueus, verspillend
verkwistende pracht - somptuositeit
verkwister - doorbrenger, doordraaier, losbol, opeter, opmaker, schurk, smeerlap, spilpenning (fig.),  verbrasser, verspiller, zwierbol,
verkwisting   dilapidatie, dissipatie, doorbrenging, overdaad, prodigaliteit, profusie, somptuositeit, spilzucht, verspilling
verkwijnen - smelten, uitteren, verbruiken, verkommeren, verwoesten, wegteren
verlaagd dijkgedeelte - overlaat 
verlaagde druk - hypotensie
verlaagde toon   as, bes, ces, des, es, fes, ges
verlaat - aa, kolk, sas, schutsluis, sluis, spui, uitgelopen, vertraagd
verlaatbak   vergaarbak 
verlaatmeester - sluiswachter
verladen - overladen
verlader   bevrachter
verlagen   degraderen, miniseren, ontadelen, terugstellen, verachten, verminderen, vernederen 
verlagen in rang - degraderen
verlagend - verminderend
verlaging - avilissement, daling, rabaissement, vermindering, vernedering
verlaging in klasse - degradatie
verlaging in rang - degradatie, terugstelling, terugzetting
verlagingsteken   (muz.) flat, mol
verlak - schoensmeer
verlakken - bedotten, beetnemen, bedriegen, foppen, misleiden, oplichten, verschalken
verlakkerij   bedrog, bedotterij, beetneming, foppen), fopperij, nep
verlamd - bevangen, geparalyseerd, lam, paralytisch, stijf,
verlammen - ontwrichten, paralyseren, paralys(i)e, parese
verlammende blik - basiliscusoog
verlamming   apoplexie, beroerte, cataleptie, contractuur, lamheid, paralysie 
verlamming gevend - klem
verlamming van beide armen - paraplegie
verlamming van een - lichaamsdeel, monoplegie
verlamming van een lichaamshelft - epiplexie, hemiplegie
verlangd - gewenst
verlangen – aandrift, begeerte, begeren, begerigheid,  behoefte, belust, dorst, eerzucht, eis, eisen, graagte, haken, hang, honger,  hopen, hunkeren, lust, moeten, neiging, nostalgie, smaak, smachten, snakken, talen, trek, vergen, verkiezen, vlassen vragen, wens(en), (wil)len zin, ver(zucht)en
verlangend - begerig, belust, desireus, dorstend, eisend, gewenst, happig,  popelend, smachtend, vorderend
verlangend naar paring - bronstig, tochtig
verlangen naar - ogen, talen
verlangen naar drank   dorst 
verlangen naar drinken na een fuif   nadorst
verlangen naar eten   appeti)t, eetlust, honger, trek
verlangen naar familie   familieziek 
verlangen naar huis - heimwee
verlangen naar kennis   weetgierigheid, weetlust
verlangen naar nieuws   nieuwsgierig 
verlangen naar roem   eerzucht 
verlangen naar vocht - dorst
verlangen naar voedsel - apetijt, eetlust, honger, lust, trek
verlangst - begeerte
verlangzamen   remmen, vertragen 
verlangzaming - prestase
verlaten   abandoneren, achterlaten, afgelegen, aflaten, alleen, begeven, deserteren, desolaat, doods, eenzaam, ledig, leeg, onbewoond, ontruimd, ontruimen, overgieten, ruimen, stil, terugtrekken, uitvliegen, vertrekken, weggaan, woest  
verlaten zonder steun   hulpeloos 
verlatenheid   abandon, eenzaamheid
verlating - abandonnement, vertraging
verleden – afgelopen, eerder, historie, passato, verdrieten,  vervelen, voorbij, vorig, vroeger
verleden tijd – gedaan, geschiedenis,  geweest, perf(ectum), praet(eritum), preteritum, voorbij, vroeger
verleerd - vergeten
verlegen   angstvallig, bang, bedeesd, bedorven, bedremmeld, beduusd, bedwelmd, beleuterd, benauwd, beleuterd, beschaamd, beschroomd, beteuterd, bleu, blo, bluts, confuus, eenkennig, flets, gegeneerd, honteus,  muf, nonteus, onthutst, oud, perplex, schichtig, schroomvallig, schuchter, schuw, sip, timide, verbouwereerd, verslagen, versleten, verward,
verlegen maken - deconcerteren, generen, hinderen
verlegenheid   aporie, bedeesdheid, beduusdheid, bedwelmdheid, beklam, beklemdheid, benauwdheid, benepenheid, beschaamdheid, beteutering, bleuheid, bloheid, bredouille, confusie, eenkennigheid, ellende, embarras, gebrek, gedrang, geldgebrek, gêne, klem, knel, knoei, knijp, moeite, ongelegenheid, pekel (fig.), penarie, perikel, rats, schaamte, schroom, schuchterheid,  schuwheid, timiditeit, verbijstering, verdrukking, verwardheid, verwarring
verleggen - verplaatsen
verleidbaar - seductief
verleidelijk   aanlokkelijk, aantrekkelijk, attractief, bekoorlijk, seduisant, verlokkend 
verleidelijke stem   lokstem
verleidelijke vrouw - Armida
verleidelijkheid - charme
verleiden - bekoren, charmeren, lokazen, lokken, opstoken, overhalen, perveteren, tenkéren, uitlokken, verlokken
verleiden tot een liederlijk leven - debaucheren
verleider   bekoorder, Casanova, charmeur, Don Juan, lokvogel, mefisto, opstoker, verlokker, verzoeker
verleiding   bekoring, perversie, seductie, tentatie, verlokking, verzoeking 
verleidster - circe, Lorelei, vamp
verlekkerd   belust, verzot
verlenen   allongeren, bieden, geven, gunnen, lengen, schenken, toekennen, toestaan, verschaffen, wijden 
verlengbaar - prolongabel, uittrekbaar
verlengde - perspectief, voorzetting
verlengen   prolongeren
verlengend - verdagend, vertragend
verlenging - allonge, ectasie, prolongatie, prorogatie, protactie
verlengingsovereenkomst - prolongatiecontract
verlengstuk   allonge, lengsel, verlengsel
verlengstuk aan de mast   steng 
verlengstuk van een wissel - allonge
verlengsel - verlengstuk
verleppen   verdorren, verdrogen, verflensen, verpieteren, verwelken 
verlept   flets, verdord, verdroogd, verflenst, verwelkt
verleren - afleren, vergeten,  verleerd
verlet   beletsel, hindernis, oponthoud, tijdverlies, uitstel, verhindering, verschuiving, verwaarlozing, verzuim
verletten - verhinderen, verzuimen
verletsel   beletsel, hindernis
verlevendigen - animeren, aviveren,  opfrissen, verhelderen
verlicht   helder, opgelucht
verlichten   assisteren, beschijnen, bestralen, eclaireren, helpen, illumineren, klaren, lenigen, lossen, mitigeren, onderwijzen, ontladen, ontlasten, opbeuren, releveren, schijnen, soulageren, troosten, vergemakkelijken, verhelderen, verzachten
verlichting - bemoediging, civilisatie, hulp, illuminatie, lantaarn, leniging, licht, mitigatie, neonlicht, onderstand, ontheffing, opbeuring, opluchting, steun, soelaas, solaas, troost, verademing, vergemakkelijking, verheldering, verkwikking, vertroosting, verzachting 
verlichtingseenheid - lux
verlichtingsmiddel   fakkel, flambouw, kaars, lamp, lantaarn, olielamp, toorts, vlam, zaklantaarn 
verliederlijkt - gedebaucheerd, geperverteerd, pervers
verliefd   amoureus, dol, idolaat, verkikkerd
verliefd doen - flirten, minnekozen, vrijen
verliefd op - dol, epris, gek, verkikkerd, verzot
verliefd op zichzelf   narcisme 
verliefde geluidjes maken - kirren
verlies - aderlating, afbreuk, damnum, derving, gemis, klap, nadeel, nederlaag, perte, schade, strop, verbeurte, verlorene, vermissing
verlies bij discussie - ongelijk
verlies bij geld wisselen - disagio, koersverlies
verlies bij valuta notering - perte
verlies door lekken der vaten - coulage
verlies in aantal   afname, mindering, 
verlies in een spel - nederlaag
verlies in gevecht   nederlaag
verlies in het omberspel - codille
verlies in kracht - atrofie
verlies in maat - ondermaat
verlies van aanspraken - rechteloos
verlies van aanzien - afgang
verlies van alle bezittingen - bankroet
verlies van arbeidsvermogen der warmte - entropie
verlies van burgerrechten (bij de oude Grieken) - atimie
verlies van de opperhuid - darsis
verlies van eetlust - anorexie
verlies van geheugen   amnesie 
verlies van gewicht - afval(len)
verlies van inkomen - loonderving
verlies van leven - dood
verlies van lichaamswarmte - thermolyse
verlies van loon - loonderving
verlies van muzikaal gehoor - amusie
verlies van rang - degradatie
verlies van reukzin - anosmie
verlies van salaris - loonderving
verlies van schrijfvermogen - agrafie
verlies van sociaal contact - vereenzaming
verlies van spraakvermogen - afasie
verlies van vermogen - ruineus
verlies van woordenvermogen - aphasie
verliescompensatie - carry-over
verliezen   derven, inboeten, kwijtraken, missen, opgeven, omkomen, ontvallen, verbeuren, verspelen, wegmaken, zoekmaken
verliezen ondergaan - last
verliezen van veren - ruien
 verliezende partij - succumbent
verliezer van een proces - succumbant
verlinken (diev.) - aangeven, bedriegen, verraden
verloederen - demoraliseren,  verarmen, vergaan, verlopen, verrotten, verslonzen
verloedering - degeneratie
verlof   acces,admissie, consent, concessie, dispensatie, fiat, licentie, machtiging, oorlof, (permis)sie, reces, toestemming, vakantie, venia, vergunning, verloftijd,veroorloving, vrijaf, (vrij)stelling
verlof hebben - mogen
verlof hebben iets te doen - mogen
verlof hebben tot - mogen
verlof om een geschrift uit te geven - evulgetur
verlof om te drukken - impr (imprimatur)
verlof tot verblijf - asiel, onderdak, verblijfsvergunning
verlof voor het drijven van zekere handel - licentie
verlofbiljet - permis, permit
verlof/met   s.v. 
verlofbrief   ferman, pas, pasje, paspoort, permissiebriefje, permit, privilege
verlofdag - baaldag, snipperdag
verlofgeld - licent
verlofpas - paspoort, reisvergunning
verlofpasje - permit
verloftijd - vakantie
verlokkelijk   aanlokkend, aantrekkelijk, bekoorlijk, charmant, verleidelijk, 
verlokken   bewegen, overhalen, nodigen, uitlokken, verleiden
verlokken tot - verleiden
verlokken tot zonde - bekoren, verleiden
verlokkend - aanlokkelijk, begeerlijk, verleidelijk 
verlokkend kijken   lonken 
verlokker - lokvink, lokvogel, verleider
verlokking - aantrekking, attraktie, bekoring, pomperij, seductie, tempatie, verleiding, verzoeking
verloksel - lokaas
verlokster - verleidster
verloochenaar - afvallige, ontrouwe
verloochenaar van God - afvallige,  atheïst
verloochenen - afzweren, miskennen, verzaken
verloochening - abnegatie, afzwering, dementie, opoffering, repudiatie
verloofd   geëngageerd
verloofde   aanstaande, bruid, bruidegom, fiancé(e), galant(e), jongen, meisje, novio, toedracht
verloofde in ondertrouw - bruid
verloop - achteruitgang, afloop, beloop, decursus, gang, proces, trend, teruggang, toedracht, verandering, vermindering, verstrijken, verval, verzwakking, voorbijgang, voortgang, werking, wisseling
verloop der verrotting - verrottingsproce
verloop van bladeren - nervatuur
verloop van een grootheid in de ruimte - gradiënt
verloop van een vast tijdschema - timen
verloophuls - verloopmof
verloopmof - verloophuls
verloopstuk - verbindingsstuk
verlopen   afnemen, geleden, lijden, ongeldig, verdwijnen, verjaren, verminderen, verstrijken, vervallen, voorbij, walen
verloperig - onweerachtig
verloren - afgedwaald, bijster, foutu, kapot, kwijt, perdu, reddeloos, teloor, uitgeschakeld, vergeefs, verliederlijkt, waardeloos, weg, zoek
verloren doen gaan - vergooien, weggooien
verloren gaan - ontglippen, teloorgaan
verloren gegaan leven - levenloos
verloren laten gaan - verkletsen, verknallen, vertalmen
verloren moeite - tevergeefs
verlorenheid   eenzaamheid 
verloskunde   obstretie, tocologie, vroedkunde 
verloskundig - obstretisch
verloskundig instrument - craniotoom
verloskundige - accoucheur, obstreet, obstreticus, vroedvrouw
verloskundige operatie - keizersnede
verlossen   bevallen, bevrijden, delivreren, losmaken,  ontheffen, redden, vrijmaken
verlossend - soterisch
verlosser   bevrijder, heiland, liberator, messias, redemptorist, redder, redemptor, soder, soter, zaligmaker 
verlosser der mohammedanen - Mahdi
verlossing   accouchement, bevalling, bevrijding, heil, liberatie, redemetie, redemptie, redding, uitkomst, vrijmaking 
verlosster - redster
verlost   bevrijd, gered 
verlostang - forceps 
verloting - tombola, loterij
verloting zonder nieten - tombola
verloving - engagement, enlumineren, trouwbelofte, verbintenis 
verlovingsring - engagementsring
 verlovingstijd - engagementstijd
verluchten   enlumineren, illustreren, opsieren, opwekken, uitluchten, vervrolijken
verluchter - illuminator, illustrator
verluchtigen - opsiering, opwekken, vervrolijken
verluchting   opfrissing, opsiering, illuminatie, illuminering,  illustratie, uitluchting, ventilatie,
verluiden - uitluiden
verluieren - dagdieven, verflauwen
verluizing - pediculosis
verlummelen   verbeuzelen 
verlustigen   amuseren, delecteren, diverteren, opvrolijken, rejouisseren, verheugen, vermaken, vervrolijken
verlustiging   delectatie, genoegen, ontspanning, uitspanning, vermaak
vermaagschapt   geparenteerd, verwant 
vermaagschappen - verzwageren
vermaagschapping - verwantschap, verzwagering
vermaagschapt - aanverwant, geparenteerd, verwant
vermaak   amusement, attractie, berisping, blijdschap, cabaret, dans, divertissement, entertainment, film, gading, geneugte, genieting, genoegen, genot, joligheid, jool,  liefhebberij, leut, lol, lust, muziek, ontspanning, plezier, pret, recreatie, schik, spel, sport, televisie, toneel, uitspanning, verlustiging, vermaning, verstrooiing, vertier, verzet, verzetje, waarschuwing
vermaakcentrum in Wenen - Grinzing Prater 
vermaakcentrum - pretpark
vermaakscentrum in Kopenhagen - Tivoli
vermaakscentrum in Stockholm   Tivoli 
vermaakscentrum in Wenen   Prater 
vermaak gevend - vermakelijk
vermaakmiddel   dans, film, muziek,  spel, toneel
vermaaksoord   kermis, lido, lunapark, music hall, pretpark, tivoli, variété
vermaaksoord bij Venetië   Lido 
vermaan - berisping, waarschuwing, vermaning, zedenles 
vermaanbrief   mandement
vermaard   befaamd, bekend, beroemd, fameus, gerenommeerd,  gevierd, populair,
vermaard persoon - renommee
vermaardheid   befaamdheid, bekendheid, beroemdheid celebriteit, faam, fameusheid, opgang, renommee, reputatie, roem, roep,
notoriteit, vermagerd   afgevallen 
vermageren   afslanken, afvallen, emacereren, interen, lijnen, uitmergelen, wegkwijnen
vermagering - emaceratie, emaciatie
vermageringskuur - dieet
vermakelijk - aardig, amusant, geestig, geinig, genoeglijk, grappig, leuk, leutig, lollig, onderhoudend, plezierig, potsierlijk  
vermakelijkheid   amusement, attractie, divertissement
vermaken   amuseren, bezighouden, diverteren, hermaken, legateren, legeren, maken, onderhouden, schenken, spelen, verlustigen, verstrooien
vermaking   legaat, legatering. verandering
vermaledijd   vervloekt, verwenst 
vermaledijen -  verstrooien, vervloeken, verwensen
vermalen   fijnkauwen, fijnmaken, vergruizen,
vermalen van spijzen   tritureren
vermanen   aansporen, admoneren, berispen, commoneren, exhorteren, manen, moneren, opwekken, preken, reprimeren, terechtwijzen, voorhouden, waarschuwen, zedenpreken 
vermaner   censor (Rom.), maner, moniteur, monitor, moralist, zedenmeester 
vermaning   aanmaning, aanmerking, aansporing, afkeuring, bedsermoen, berisping, bestraffing, betuiging, boetepreek, cohortatie, commonitie, diatribe, exhortatie, filippica, hortatie, improbatie, laak, les, monitie, opprobatie, opwekking, preek, rapplement, reprimande, reprobatie, roepstem, roffel, sermoen, standje, strafpreek, terechtwijzing, uitbrander, uitval, uitvetering, vermaan, waarschuwing, wenk, wraking, zedenles, zedepreek
vermaning of berisping - standje
vermaning tot deugd   zedenles  
vermassacreren - vernielen
vermast - overstelpt
vermeend - beweerd, denkbeeldig, gewaand, imaginair, putatief, verondersteld
vermeerderaar - Augustus
vermeerderd - groter, talrijker
vermeerderd met   plus, toename
vermeerderen - aanfokken, aangroeien, aankomen, aanplanten, aanvullen, aanwassen, aanwinnen, aanwoekeren, bijkomen, bijtellen, bijvoegen, gedijen, groeien, lengen, oplopen, opvoeren, telen, toenemen, toevoegen, uitbreiden, uitgroeien, uitrekken, vergroten, vorderen, wassen, winnen
vermeerdering   aanwas, accessie, accres, augmentatie, groei, multiplicatie, toename, toeneming, uitbreiding, uitzetting, vergroting, was
vermeerdering door deling - monogonie
vermeerdering van koopkracht   deflatie
vermeerdering van witte bloedlichaampjes - leukemie
vermeesteren   veroveren, bedwingen, beteugelen
vermelden - aanroeren, berichten, melden, mentionneren, noemen, relateren, vertellen, zeggen
vermelder - relatant
vermelding   allegatie, bekendmaking, bericht, enunciatie, gewag, mededeling, mentie, opgaaf, opgave, relaas, uitspraak
vermenen   denken, menen, veronderstellen, wanen
vermengd - promiscu
vermengen - door(een)roeren, kruisen, meieren, mixen, samenmengen, samenstellen, verbinden
vermengend - syncretisch
vermenging   diffusie, kruising, melange, mixtuur, mixture, mengsel, syncrasis
vermenging met speeksel van spijzen - insalivatie
vermenging van dranken - cocktail
vermenging van metalen - alligatie, legering 
vermenging van oliestoffen met water - emulsie
vermenging van rassen en soorten - kruising
vermenging van twee ongelijke vloeistoffen - diffusie
vermenging van vloeistoffen - endosmose, osmose
vermenging van vloeistoffen door een wand   osmose
vermaaksoord bij Venetië - Lido
vermaard - befaamd, bekend, beroemd, roemzuchtig
vermaardheid - celebriteit
vermagering - emaceratie
vermakelijk - amusabel, amusant, grappig, leuk
vermanen - moneren, waarschuwen
vermaner - monitor, preekmeester, zedenmeester
vermaning - preek, sermoer, (zeden)les
vermaning (kerkelijk) - monitum
vermannen - overmeesteren, overweldigen
vermeend - beweerd, dekbeeldig, gewaand,putatief
vermeerderen - toenemen
vermeerdering - aanwas, toename, vergroting
vermeestern - bedwingen, beheersen, veroveren
vermelden - berichten, mentionneren, noemen
vermelding - gewag, opgave
vermenen - denken
vermenging - diffusie, kruising, mixtuur
vermenging van twee woorden - contaminatie
vermenging van vloeistoffen - endosmose
vermenging van vloeistoffen door een wand - osmose
vermenigvuldigen - multipliceren, toenemen, voortellen
vermenigvuldiger - multiplicator
vermenigvuldiging - multiplicatie
vermetel   brutaal, dapper, driest, gedurfd, insolent, koen, laatdunkend, moedig, onberaden, onbeschroomd,  onbewimpeld, onbezonnen, ondernemend, onnadenkend, onvoorzichtig overmoed, overmoedig, pretentieus, roekeloos, stout(moedig), temerair, voorbarig, wakker
vermetele baldadigheid - euvelmoed, kwaadwilligheid, overmoed
vermetelheid   driestheid, koenheid, moed, onberaden, overmoed, roekeloosheid, stoutmoedigheid, temeriteit,
vermetselen - overmetselen
vermetsen - vermetselen
vermicelli - mie
vermicide - wormendoder
vermiculair - wormachtig
vermiform - wormvormig
vermiljoen - cinnaber, HgS, kwiksulfide, verfstof
vermiljoen, natuurlijk - cinnaber
verminderd - beperkt
verminderd met   af, min(us)
verminderde haargroei - dunharigheid, oligotrichie
verminderde kwint (muz.) - semidiapente
verminderde pijngevoeligheid - analgesie
verminderen   achteruitgaan, afnemen, afschrijven, afslaan, aftrekken, bekorten, beperken, comminueren, dalen, diminueren, fnuiken, inkrimpen, intrekken, inzinken, knotten, korten, krimpen, kwijnen, luwen, matigen, miniseren, ontsieren, reduceren, slabakken, slinken, tanen, terugbrengen, verkleinen, verkorten, verlagen, verlopen, versmelten, vervallen, verzachten, verzwakken, zakken
verminderen in kracht - aftakelen
verminderen in omvang - slinken
verminderen met - aftrekken
verminderend   (muz.) diminuendo 
vermindering - achteruitgang, afgang, afname, afneming, aftrek, afval, beperking, daling, decrescentie, degressie, deling, diminuendo, diminutie, inkrimping, korting, krak, matiging, opheffing, reductie, regres, remise, remissie, submissie, teruggang, terugloop, verkoeling, zakking
vermindering der goudwaarde - geldontwaarding
 vermindering in maat door indrogen - ondermaat
 vermindering tot een derde - ti�rcering
 vermindering van geldhoeveelheid - demonetisatie
 vermindering van kleurstof - depigmentatie
 vermindering van korrelgrootte - breken malen
vermindering van loon - afslag
vermindering van prijs - afslag
vermindering van prijzeninvloed - krak
vermindering van straf - remis(e)
vermindering van warmte - afkoeling, verkoeling
verminken   beschadigen, deformeren, ledebraken, mutileren, schenden, stukmaken, toetakelen, tronqueren, estropië
verminking   amputatie, beschadiging, defiguratie, handicap, multilatie, schending
verminkt - beschadigd, gealtereerd, invalide
verminkt beeld   tors, torso
verminkt soldaat - invalide
verminkte   gehandicapte, invalide
vermissen - ontbreken
vermissing - verlies
vermits   aangezien, daar, naardien, nademaal, omdat, want
vermodderen - verknoeien
vermoedelijk   denkelijk, licht, misschien, presumabel, presumtief, waarschijnlijk
vermoedelijke waarheid - waarschijnlijkheid
vermoeden   achterdocht, argwaan, bevroeden, conjectuur, denken, gissen, gissing, menen, mening, onderstelling, overdenken, presumeren, presumptie, raden, soupconneren, supponeren, verdenken, verdenking, veronderstellen, verwachten, verwachting
vermoeden van kwaad - argwaan
vermoeid   afgemat, amechtig, bekaf, beu, gaar, loom, lomig, mat, moe, moede, op, uitgeput
vermoeid en gemelijk - balorig
vermoeid en lui - loom
vermoeidheid - lassitudo, moeheid
vermoeidheidsmeter   ergograaf
vermoeien - afmatten, fatigeren, matten, harasseren, uitputten
vermoeiend   afmattend, fatigant, lastig, moeilijk, moemakend, uitputtend
vermoeienis - vermoeidheid
vermoffelen - verstoppen
vermogen   begaafd, begaafdheid, bezit, capaciteit, debiet, energie, fortuin, gave, geld, have, invloed, kapitaal, kracht, kundigheid, kunnen, macht, opulentie, potentieel, potentie, potestaat, pouvoir, rijkdom, schat, sterkte, voorspoed, 
vermogen om iets te doen - kunnen
vermogen om te betalen - solvabiliteit
vermogen om te groeien - groeikracht
vermogen om te luisteren - gehoor
vermogen om zich te bewegen - motiliteit
vermogen om zich te schikken - aanpassingsvermogen
vermogen tot bewust handelen   wil 
vermogen tot het hebben van gevoelens - affectabiliteit,
affektabiliteit
vermogen tot kracht - sterkte
vermogen tot veren - vering
vermogen van organismen om licht waar te nemen - lichtzin
vermogend   bemiddeld, gefortuneerd, gegoed, invloedrijk, machtig, opulent, potent, puissant, welgesteld, rijk, welgesteld, well-to-do 
vermogend familielid - suikeroom
vermogend man   croesus, miljardair, miljonair, nabob, richard, rijkaard
vermolmd   memelig, (ver)rot, vergaan, wormstekig 
vermolmd hout - boomaarde, humus
vermolmd veen - veenhumus
vermolmde bevroren turf - stuiveling
vermolmen - vergaan, verrotten, verteren 
vermolming - molm
vermolsemen - vermolmen 
vermomd   gemaskerd, geveinsd, rot, verborgen, verkleed
vermomd als iemand van een andere sekse - travestie
vermomde - gemaskerde, verklede
vermommen - camoufleren, deguiseren, maskeren, travesteren verbloemen, vergaan, verkleden, verbergen, verrot
vermomming - camouflage, masker, maskerade, mom, mombakkes, travestie, verkleding
vermommingskostuum - domino
Vermont, hoofdstad van - Montpelier
vermooien - verfraaien
vermoorden - afmaken, bederven, decimeren, doden, doodschieten, doodsteken, kelen, killen, massacreren, ombrengen, smoren, verstikken, wurgen, 
vermoossen - bederven, verknoeien, verspillen
vermorsen   bederven, verknoeien, verkwisten, verspillen 
vermorzelen   platdrukken, verbrijzelen, vergruize(le)n, verpletteren 
vermorzeling - verbrijzeling, vergruizing
vermouth, bestanddeel van -  alsem
vermuffen - versuffen
vermunten - hermunten, overmunten
vermunting - hermunting
vermurwen - vertederen
vermijdelijk - vermijdbaar
vermijden - eluderen, eviteren, mijden, omzeilen, ontgaan, onthouden, ontlopen, ontwijken, schuwen, uitwijken, verminderen, vlieden, voorkomen
vermijding - evasie, ontwijking, uitvlucht, voorkoming, voorwending
vernaal - lenteachtig
vernachelen - bedotten, beetnemen 
vernachten - logeren, overnachten, slapen
vernagelen - bespijkeren, dichtspijkeren
vernalisatie - jarovisatie, verzomeren
vernauwen - versmallen
vernauwend - systaltisch
vernauwing - angustatie, engte, isthmus, nauwte, stenose
vernauwing van de bloedvaten -  arteriosclerose
vernauwing van een lichaamskanaal - striktuur
vernauwing van een opening of kanaal in het lichaam - 
stenose
vernauwing van vaten - vasoconstrictie
vernederen - beledigen, beschamen, humiliëren, infermeren, kleineren, krenken, mortificeren, smaden, verachten, verlagen, verootmoedigen 
vernederend   beschamend, honend, humiliant, krenkend, smadelijk, verlagend 
vernedering - avilissement, beschaming, hoon, humiliatie, krenking, verlaging 
verneembaar - hoorbaar, zichtbaar
vernemen - ervaren, gewaarworden, horen, informeren, leren, meemaken,  mores, ondervinden, voornemen, waarnemen, zien
vernield - beschadigd, geruïneerd, gescheurd, kapot, kwetsen, stuk, verwoest
vernielen   afbreken, beschadigen, destrueren, devasteren, elimineren, misvormen, moeren, nekken, omverhalen, onteren, ontheisteren, ramponeren, ravageren, ruïneren, saboteren, schenden, slopen, stukmaken, stukslaan, toetakelen, uitroeien, verdelgen, verdemelen, vernietigen, verscheuren, verwoesten, wegvreten
vernielend - destructief, verwoestend
vernieler - afbreker, barbaar, destructor, extirpator, saboteur, schoffeerder, sloper, vandaal, vandalist, vernielal, verwoester
vernieling - ravage, verwoesting
vernieling door vuur   brand 
vernielzucht - vandalisme, vernielwoede 
vernielzuchtige   vandaal 
vernier - graadverdeler, nonius
vernietigen   annihileren, annuleren, casseren, doden, doorhalen, ecraseren, elimineren, fnuiken, obliteren, slopen,  smoren, stukmaken, verbreken, verdelgen, verderven, verpletteren, uitroeien, uitwissen, vernielen, verwoesten 
vernietigend - afbrekend, annihileren, annulerend, destructief, dodelijk, elimineren, extingeren, extinctief, fnuikend, infirmatief, peremptoir, ruïnerend, runerend, vernielen, verscheurend, verwoestend
vernietigend beoordelen   kraken 
vernietiger -  sloper, verwoester
vernietiging   annihilatie, annulatie, destructie, doorhaling, eliminatie, nullificatie, opheffing, ruïne, sloping, tenietdoening, verdelging
vernietiging van een testament - rescissie
vernietiging van een vonnis - cassatie
vernieuwd - hersteld
vernieuwen - aanplanten,  hernieuwen, herstellen, innoveren, moderniseren, noveren, renoveren, restaureren, verbeteren, vervangen
vernieuwer   hervormer, reformator, renovator
vernieuwing - herleving, hernieuwing, herstel, herstelling, (in)novatie, modernisering, renaissance, renovatie, restauratie, resuscitatie, verbetering, vervanging, wedergeboorte
vernieuwing in de kunst - renaissance
vernieuwing van de tempel, feest van de - Chanoeka
vernieuwing van schuld - noveren
vernikkelen   bedotten, vergaan, verkleumen
vernikkeld zilver   alfenide
vernis   beits, lak, glansverf
vernisgrondstof - kopal
vernissen - lakken
vernoegd - content, tevreden
vernoemen - vermelden
vernoeming - naamgeving
vernooi - verdriet, verveling
vernuft   esprit, geest, geestigheid, genie, intellect, intelligentie, oorspronkelijkheid, scherpzinnigheid, slimheid, talent, verstand, vindingrijkheid
vernuftig   attisch, fijn, geestig, geniaal, industrieus, ingenieus, kien, pienter, puntig, scherp(zinnig), schrander, spits(vondig), uitgekiend, vindingrijk, zinrijk 
vernuftige vondst   trouvaille 
vernuftige uitval - saillie
vernuftige vondst - trouvaille
vernuftigheid - scherpzinnigheid
veronachtzamen   negeren, negligeren, supponeren, versloffen, verwaarlozen, verzuimen, voorbijzien
verondersteld - aangenomen, aannemende, vermeend
veronderstellen   aannemen, assumeren, conjunctum, decreteren, destineren, geloven, gissen, menen, onderstellen, onderstelling, statueren, supponeren, vermenen, vermoeden
veronderstelling   assumptie, geloof, gis(sing), hypothese, mening, suppositie, vermoeden, waan
verongelukken   kelderen, mislukken, omkomen, tenietgaan,    vergaan
verongelijkt persoon - querulant
verongelukte auto of schip - wrak
veronica   ereprijs
verontheiligen   ontwijden, schenden
verontheiliging - profanatie
verontmoedigen - vernederen
verontreinigen   besmetten, bevuilen, bezoedelen, contamineren, vuilmaken
verontreiniging - lozing, vervuiling, vuilmaken
verontrust - bezorgd
verontrusten - agiteren, alarmeren, beangstigen, beroeren, pertuberen, storen, troubleren, turberen
verontrustend - alarmerend, zorgbarend, zorgelijk, zorgwekkend
verontrusting - beroering
verontschuldigen   disculperen, exculperen, excuseren, rechtvaardigen, verschonen
verontschuldiging   disculpatie, exculpatie, excuseren, excuus, pardon, rechtvaardiging, verschoning, vrijspraak
verontwaardigd   boos, gebelgd, geërgerd, geindigneerd, geïrriteerd, gekrenkt, kwaad, nijdig, verbolgen, vertoornd
verontwaardiging    aanstoot, boosheid, ergernis, geërgerdheid, gramschap, indignatie, irritatie, krenking, misnoegen, toorn, vertoorndheid, wel
veronzijdiging - neutralisatie
veroordeeld - gedoemd, genoodzaakt
veroordeelde - damnatus, gestrafte, verdoemde, verwezene
veroordelen   afkeuren, afwijzen, condemneren, reprouveren, verbieden, (ver)doemen, verwerpen, vonnissen
veroordeling   afkeuring, afwijzing, censuur, condemnatie, damnatie, doem, oordeel, reprobatie, sententie, uitspraak, verdoeming, verwerping, vloek, vonnis 
veroorloofd - toegestaan
veroorloven   bewilligen, dulden, gedogen, laten, lijden, permitteren, toelaten, toestaan, vergunnen
veroorloving - vergunning, verlof
veroorzaken - aandoen, aangaan, aanrichten, aanstichten, baren, berokkenen, bewerken, maken, medebrengen, ontgroenen, schreeuwen, stichten, strekken, teweeg(brengen), toebrengen, verwekken 
veroorzakend - barend, bewerkend, bewerkstelligend, factitief, productief, verwekkend
veroorzaker - schepper
verootmoedigen - deemoedigen, vernederen
verootmcediging - supplicatie
ver opwaarts - hoog
verorberd - geconsumeerd
verorberen - consumeren, eten, gebruiken, nuttigen, opeten, statueren, verteren, verzwelgen, wegvreten
verordenen   bevelen, constitueren, destineren, gelasten, opdragen, order, ordonneren, prescriberen, reglementren, vaststellen, verordineren
verordening   arrest, beschikking, besluit, bevel, bevelbrief, bevelschrift, decreet, dienstorder, directiebrief, dispositie, edict, gebod, keur, last, lastbrief, maatregel, oekase, opdracht, order, ordinantie, ordinatie, ordonnantie, plakkaat, postulaat, regel, regeling, reglement,  schikking, scriptie, statuut, verordinering, voorschrift, wet
verordering - reglement
verordineren   bepalen, instellen, ordonneren, verordenen 
verordonneren   bevelen, voorschrijven 
verouderd   absoleet, antiek, archaïsch, gedateerd, obsoleet, ouderwets, vervallen 
verouderd autotype - Spijker
verouderd (Duits) - altmodisch
verouderd gewicht - steen
verouderd kledingstuk - mof, queue, rijglaars
verouderd onbepaald voornaamwoord - iet
verouderd orgelregister - tubal
verouderd rangtelwoord   ander 
verouderd voornaamwoord   iet 
verouderd woord - archaïsme
verouderd woord voor nakomeling - aver, oir
verouderde maat   el, duim, gemet, mud, ons, pint, roe, roede, voet, zak 
verouderde motieven toepassen - archaïseren
verouderde taal - Grieks, Latijn
verouderde uitdrukking - archaïsme
verouderde vlaktemaat - gemet, roe(de) 
verouderde vorm van aalbes - aalbezie
verouderde zaak   archaïsme 
verouderde zegswijze - archaïsme 
verouderen - aftakelen, aftakeling, senescentie, verjaren
veroudering   senescentie 
veroveraar - overweldiger, usurpator
veroveraar van Cuba - Castro
veroveraar van Mexico   Cortez 
veroveraar van Peru   Pizarro 
veroverd gebied - wingewest
veroverd goed - buit, poet, prooi
veroverd grondgebied - annexatie 
veroverde landstreek - wingewest
veroveren - aanwinnen, bedwingen, bemachtigen, bezetten, innemen, nemen, overmeestern, overweldigen, usurperen, winnen
verovering - expugnatie
verovering van een vesting - inname, inneming
verpachten - aalsteek, verhuren
verpachter - admodiator
verpachting - verhuring
verpaffen - verschieten
verpaft - verbaasd, verbluft
verpakken - emballeren
verpakker - emballeur, pakker
verpakking   baal, blik, buil, container, doos, emballage, envelop, fles, fust, fustage, goeni, kanaster, kist, knaster, koker, krant, krat, lathilithmand, metalline, omhulling, omhulsel, pak, pakkist, plastic, seroen, strooibus,  tarra, ton, tube, vat, zak
verpakking van boombast   seroen 
verpakking van goederen uit het Nabije of Verre Oosten -
fardeel
verpakking van latwerk - krat
verpakking van papier - doos, oude krant
verpakking van sigaren - doosje, kanaster, kistje, knaster
verpakking voor creme - tube
verpakking voor flessen - krat
verpakking voor geweer - foedraal
verpakking voor vloeistof - fles, tank, ton, vat 
verpakkingsmateriaal   blik, bordpapier, cellofaan, cellotape, doos, envelop, fust, golfkarton, hout, houtwol, karton, kist, krat, mand, pak(papier), plakband, plastic, staniol, stro, tas, vat, zak, zilverpapier 
verpakmiddel voor op reis - karbies, koffer, mand, valies
verpanden - belenen, pignoreren
verpanding   belening, borgstelling, hypotheek, obligatie, pignoratie, verzekering
verpanjeren - verkwanselen, verpatsen
verpassen - verkopen, verruilen
verpatsen   verkopen, verkwanselen, verpanjeren, versjacheren
verpauperd - berooid
verpauperen -  vervallen
verpaupering - verval
verpersoonlijken   personifiëren 
verpersoonlijking   personificatie 
verpersoonlijking van de kracht - Hercules, Meracles
verpersoonlijking van de liefde - Amor, Aphrodite, Venus
verpersoonlijking van de oorlog - Ares, Mars
verpersoonlijking van Duitsland - Michel
verpersoonlijking van Engeland - John Bull
verpersoonlijking van Frankrijk - Marianne
verpersoonlijking van Nederland - Maagd
verpersoonlijking van U.S.A.   Uncle Sam
verpest - bedorven, infect, verknoeid
verpesten   bederven, besmetten, infecteren, pestifereren, slopen, stukmaken, vergallen, verknoeien
verpestend - mefitisch, pestilent, pestilentieel, verderfelijk, verdervend, verziekend, walgelijk
verpeuteren - bederven, verbruien, verkerven
verpierd - bedorven, verknoeid
verpieren - bezwijken
verpierewaaid   verboemeld 
verpieterd   mager, onooglijk, teer, uitgemergeld, uitgeteerd, zwak
verpikken - verpakken, verstoten
verpimpelen – verwekelijken
verplaatsbaar - beweegbaar, los, marsvaardig, mobiel, roerend
verplaatsbaar huisje - ark, caravan, shelter, tent, woonwagen, (woon)ark
verplaatsbaar onderdak - camper, caravan, tent
verplaatsbare toneelwand - coulisse
verplaatsbare woning - ark, caravan, shelter, tent, woonwagen
verplaatsen - behandelen, deplaceren, disloceren, hanteren, indenken, kantelen, permuteren, schuiven, transplanteren,  veranderen, verleggen, verschuiven, vervoeren, vervolgen, verzetten, wegzetten 
verplaatsing - dislocatie, interpositie, methathese, migratie, omzetting, overgang, overplaatsing permutatie, snelheid, transfer, transport, verwisseling
verplaatsing naar rechts van de aorta (med.) -  dextropositie
verplaatsingsteken - dubbelkruis, herstellingsteken, kruis, mol
verplaatsing van lucht - wind 
verplaatsing van stuk   zet 
verplaatste personen   ontheemden
verplanten   deplanteren, overbrengen, verplaatsen, verpoten, verpotten
verplanting - deplantatie
verpleegde - patiënt,zieke
verpleeghuis - hospitaal, rusthuis, sanatorium, ziekenhuis
verpleeginrichting - hospitaal, lazaret, ziekenhuis
verpleegkundige - broeder, zuster
verpleegster   diacones, nurse, zuster
verplegen - helpen, koesteren, oppassen, verzorgen
verpleger   broeder, diakoon, verzorger, ziekenoppasser 
verpleging – verzorging, ziekenzorg
verplegingsdienst - intendance
verpletten   platslaan
verpletteren   ecraseren, overweldigen, verbrijzelen, vermorzelen, vernietigen, zegevieren 
verpletterend   erkentelijk, gedwongen, gehouden, noodzakelijk, obligaat, terneergeslagen, vernietigend, verplicht, verschuldigd
ver  perplex, verwonderd
verplicht - erkentelijk, gedwongen, gehouden, genoodzaakt, genoopt, moeten, noodzakelijk, obligaat, obligatoir, schuldig, verblindend, verbonden, vereist, verschuldigd
verplicht stilzwijgen   spreekverbod, silentium
verplicht zijn   moeten
verplichten - dwingen, engageren, gebieden, noodzaken, obligeren, opleggen 
verplichtend   beleefd, engageant, gedienstig, obligatoir, obligeant, voorkomend
verplichte oefentijd - stage 
verplichting   afspraak, akkoord, belofte, bevel, commando, dank, dwang,  erewoord, erkentelijkheid, gebod, gehoudenheid, geweld, incumbentie, instructie, last, lastbrief, mandaat, modus, moet, must, noodzaak, obligatie, obligo, officium, opdracht, order, ordinantie, plicht, promesse, reglement, schikking, schuldplicht, taak, uitschuld, verbintenis, verdrag, verordening, vordering,
verplichting der kloosterlingen om in de cellen te blijven - 
clausum
verplicht zijn - moeten
verpopte mierenlarve - mierenei
verpot - inruil
verpoten   kweken, ompotten, (over)planten 
verpozen - amuseren, recreeren, uit(rusten), verwijlen,
verpozen, zich - amuseren, recreeren, (uit)rusten
verpozing   afleiding, delassement, ontspanning, oponthoud, pauze, pauzering, recreatie, relache, respiratie, rust, rustuur, schafttijd, snipperdag, spel, stilte, tijdkorting, tijdpassering, vakantie, verademing, verlof, verlofdag, verzet 
verprutsen   bederven, verknoeien 
verpulveren - fijnmaken
verraad   aanbreng(st), aangeving,  omslaan, onraad, ontrouw, spionage, trouweloosheid
verraden - aangeven, bedotten, klikken, uitbrengen, verklappen, vertellen 
verrader - aangever, afvallige, deserteur, Judas,  klikspaan, landverrader, meinedige, overbrenger, overloper, spie, spion, trouweloze, verklapper, verklikker 
verraderlijk   afvallig, dubbelhartig, gemeen, gevaarlijk, infideel, malicieus, meinedig, onbetrouwbaar, ongerouw, ontrouw, perfide, slinks, trouweloos, vals
verradersloon - judasloon
verradersrol - marqué
verrmponeren - havenen
verrassen   betrappen, overrompelen, overvallen, verbazen, verblijden
verrassend - nieuw, onverwacht, overrompeld, verblijdend
verrassing   overrompeling, surprise, verwondering
verrast - betrapt, bevreemd, getroffen, overrompeld, verbaasd, verblijd, verwonderd
verredelijken - nationaliseren
verregaand   buitensporig, erg, ongehoord 
verregend   doornat, druipnat 
verrekenen - afbetalen, afrekenen, betalen, gireren, resconteren, vereffenen
verrekening   giro, misrekening, vereffening
verrekeningskamer - clearingsinstituut
verrekenpakket - rembours
verrekijker   binocle, kijker, refractor, telescoop
verrekken - ontwrichten, verstuiken, verzwikken
verrekking -  ontwrichting,  verstuiking
verrekijker - binocle, kijker, lunet, telescoop, toneelkijker, tubus
verrel   kwart, vierendeel 
verreljaar - kwartaal
verreschrijver - fax, telegraaf, telex
verre westen van Noord-Amerika - Far West
verricht - af, gedaan, klaar
verricht werk - prestatie, verrichting
verrichte daad - feit 
verrichten - bedrijven, doen, handelen, maken, presteren, stichten, uitrichten, uitvoeren, volvoeren,
verrichting   aanpak, act, actie, ambtsuitoefening, beheer, daad, functie, gestie, handeling, operatie, performance, prestatie, vacatie, werking, werkzaamheid
verrichtingsleer - fysiologie
verroekelozen - verwaarlozen
verroeren - bewegen
verroering - beweging
verroest - geoxideerd, roesterig, roestig
verroesten - oxideren, vastroesten
verroffelen - verslonzen
verronselen - verkwanselen, verruilen
verrossen - verzengen
verrot   bedorven, ellendig, gesloopt, naar, ondermijnd, opstandig, putresceren, slecht, stuk, vergaan, vermolmd, verroest, verwenst
verrotten - bederven, ontbinden, rotten, stagneren, vergaan, verloederen, verteren, wegrotten 
verrotting   bederf, ontbinding , putrefactie, sepsis,
verruca - wrat
verruciform - wratvorming
verruilen   changeren, inwisselen, omwisselen, omruilen, vervangen
verruiling   commutatie, omwisseling, ruil, verwisseling 
verruimen - liberaliseren, uitbreiden, verbreden
verruiming - dilatatie, uitbreiding, uitzetting, verwijding
verrukkelijk - aanbiddelijk, allerliefst, beeldig, bekoorlijk, betoverend, charmant, enig, extatisch, fijn, goddelijk, heerlijk, hemels, ideaal, lekker, mooi, ravissant, riant, schitterend, zalig
verrukkelijk oord   Eden, (el)dorado, luilekkerland, paradijs,  Tèmpe
verrukken - bekoren, betoveren, charmeren, verschuiven, wegrukken
verrukking - betovering, bezieling, blijdschap, elatie, extase, geluk, genieting, genot, opgetogenheid, vervoering, visioen
verrukt   bekoord, blij, extatisch, geëxalteerd, opgetogen, opgewonden
verrukt door - gecharmeerd
verruktheid - opgetogenheid
verrijgen - overrijgen
verrijzen - herleven,  opkomen, oprijzen, opstaan, opstijgen, verheffen
verrijzend - opkomend, opstaand
verrijzende vogel - feniks 
verrijzenis - opstanding, resurrectie
vers   chanson, couplet, (dicht)regel, dichtvorm, fris, gedicht, groen, helder, jong, lied, mals, nieuw, nieuwbakken, ode, onbedorven, onervaren, ongebruikt, ongeopend, pluis, poëem, rijm, pril, recent, regel, schoon, strofe, tune, uitgerust,  versregel, vs, v, zang
vers ter ere van het bruidspaar - bruiloftslied
vers van drie tweedelige voeten - jambe, trachaeus
vers van drie voeten - anapest, dactylus
vers van twee voeten - spondee, spondeus
vers van zes jamben - alexandrijn
vers van zes voeten - hezameter
vers van zeven voeten - heptameter
versaagd   bevreesd, moedeloos, lusteloos, pusillaniem
versaagd zijn - versaagdheid
 versaagdheid - pusillanimiteit, trepidatie
 versassen - schutten
versatiel   beweeglijk, veranderlijk, versibel
versatiliteit   beweeglijkheid, ongestadigheid, veranderlijkheid, wispelturigheid, wuftheid
versbouw - versificatie
versbouwkunst - versificatie
versbouwleer   metriek 
verschaffen - aanbrengen, berokkenen, betamen, bezorgen, distribueren, fourneren,  geven, lenen, leveren, overleggen, passen, presteren, procureren, storten, veroorzaken, verstrekken, voegen, voorzien
verschaffing van gegevens of bewijsstukken - documentatie
verschaffing van toegang - introductie
verschaften   bezorgen, fourneren, geven, leveren 
verschalken   bedotten, foppen, misleiden, nuttigen, verorberen, vangen
verschalker - fopper, misleider
verschalkt - bedot, gefopt, poppen
verschansen - barricaderen, fortificeren
verschansing   balustrade, barricade, barrière, bewalling, bolwerk, fortificatie, hekwerk, huneborg, leuning, sterkte, reling, retranchement, rideau, schans, versterking
verschansingsleiers - wandelspieren
verscheelzicht - parallax, verschilzicht
verscheen - overleden, verscheiden
verscheiden   anders, gestorven, heengaan, overlijden, sterven, talrijke, vele, velen, verschillend
verscheidene - diverse, enige, enkele, ettelijke,menig, menige, vele, verschillende 
verscheidene malen - meermalen, menigmaal
verscheidene personen - menigeen
verscheidenheden - varia
verscheidenheid   afwisseling, assortiment, differentiatie,  diversie, diversiteit, figuratie, keur, keus, keuze, mengelwerk, onderscheid, schakering, sortering, varia, variatie, variëteit, verschil, versiering
verscheidenheid aanbrengen - afwisselen, alterneren,
diversifiëren, veranderen
verscheidenheid van keuze - verschot
verschenen   vers, uitgekomen 
verschenken - wegschenken
verschepen - verladen, overladen
verscheping - afscheep
verscherping (med.) - exacerbatie
verscherpingsteken   acutus 
verscheurd - lacerus
verscheurdheid   gespletenheid, verdeeldheid
verscheuren   laceren, uiteenrijten, vernielen 
verscheurend   uiteentrekkend, vernietigend, verslindend
verscheurend dier   jaguar, leeuw, panter, poema, tijger
verscheuring - dilaceratie, divulsie, laceratie
verschiet   einder, horizon, kim, perspectief, prospect, toekomst, uitzicht, vergezicht, verte, 
verschieten   decoloreren, lenen, schrikken, verbleken, verkleuren, voorschieten
verschietende ster   meteoor,  meteoriet
verschikken - opschuiven
verschikking - omzetting, permutatie, verplaatsing, verwisseling
verschil - afwijking, contrast, differentie, discrepantie, marge, onderscheid, onenigheid, ongelijkheid, overschot, pariteit, rest, tegenstelling 
verschil in diepgang van een schip - trim
verschil in notering - report
verschil in snelheid - slip
verschil in stand - afstand
verschil maken - schelen
verschil tussen bruto en netto - tarra 
verschil tussen licht en donker - tint
verschil van mening - conflict, meningsverschil, onenigheid, ruzie, twist, vete 
verschillen   afwijken, differeren, onderscheiden, ontlopen, schelen
verschillend   afwisselend, afwijkend, anders, different, different(ieel), divers, gemengd, gevarieerd, onderscheiden, ongelijk, ongelijksoortig, tegenstrijdig, uiteenlopend, verscheiden
verschillende spullen - dingen
verschillende standen der planeten onderling - aspecten
verschillend in hoedanigheid   anders 
verschillicht - parallax
verschilzicht - parallax
verschimmelen - bederven 
verscholen - schuil, verborgen, verdekt, verstoken, weggekropen
verscholen zijn - schuilgaan
verschonen   excuseren, ontzien, sparen, verfraaien, vergoelijken, verontschuldigen, verversen, vrijlaten
verschonende, verzachtende uitdrukking - eufemisme
verschoning   dispensatie, excuus, justificatie, menagement, pardon, vermooiing, verontschuldiging, verwisseling
verschoonbaar - exclusabel, pardonnabel,  vergeeflijk 
verschoppeling   outcast, paria, verschoveling, verstoteling, verworpeling, 
verschoppen   achteruitzetten, verachten, verstoten, verwerpen, verwaarlozen, verwerpen, wegschoppen
verschot   sortering, verscheidenheid
verschoten   flets, ontkleurd, verkleurd, vaal
verschoten van kleur - ontkleurd
verschrijver - telegraaf
verschrikkelijk - abominabel, affreus, afgrijselijk, afschuwelijk, angstig, angstwekkend, bar,  beangstigend,  enorm, erg, geducht, gruwelijk, hevig, horribel, ijselijk, ongenadig, onguur, ontstellend, ontzettend, schrikbarend, schrikkelijk, schrikwekkend, terribel, vreselijk, ijselijk,    ijzingwekkend, zeer
verschrikking   afschuwelijkheden, ellende, ontzetting, plaag, ramp  
verschrikt   angstig, geschrokken, kei, kil, ontdaan, onthutst, ontsteld, ontzet, verbouwereerd,  verbijsterd, verschrokken, verslagen, versteld, verstomd, verwezen, vreesachtig
verschroeien - verzengen
verschroeiing - verzenging
verschroeiende wind in Afrika - harmatten
verschrompeld - atrofisch,  uitgedroogd
verschrompelen - atrofiëren, samentrekken
verschrompeling van een orgaan  - atrofie
verschuifbaar tandwiel in versnellingsbak - baladeur
verschuilen - onderduiken, schuilhouden, verbergen, versteken, verstoppen, wegkruipen
verschuiven   differeren, opschorten, postponeren, procrastineren,  prorogeren, schorsen, schorten, suspenderen, uitstellen, verplaatsen, verstoten, vervoeren, verzetten 
verschuivend - prorogatief
verschuiving - dilatie, dislocatie, interpositie, opschorting, prorogatie, temporisatie, uitstel, verplaatsing 
verschuiving in tijd   later, uitstel
verschuldigd   betamelijk, debet, gepast, redevabel, verplicht
verschuldigde rechten   leges 
verschijndag - vervaldag
verschijnen - compareren, komen, opdagen, paraisseren, treden,
verschijning - apparitie, chimaera, expiratie, fatamorgana, gedaante, geest, manifestatie, openbaring, opkomst, spectrum, spook, visioen, voorkomen
verschijningsvorm - gedaante 
verschijningsvorm van een boek - brochure, cahier, 
gebonden, gekartonneerd, ingenaaid, pocket
verschijningsvormen - fenotype
verschijnsel – fenomeen, signe, signum, symptoom
verschijnsel aan de hemel - meteoor, meteoriet, noorderlicht, regenboog, ster, verduistering, zon
verschijnsel bij onweer - bliksem,donderslag
verschijnsel in de radiografie - fading
verse groene haring - panharing
verse haring - levaard
verse haring der Zuidzee - slobbe
versharing - steurharing
versicolor - bont, veelkleurig
versie   bewerking, lezing, vertaling, wending, zienswijze
versierd   gemaakt, gepresteerd, opgetooid, verzonnen 
versierd met veelkleurig email binnen metalen randjes - cloisonné
versierd schild op bouwwerk - cartouche
versierd titelblad   frontispice, frontispies
versierd vlak van Dorische fries - metop
versierde boog boven een venster -  archivolte
versierde drinkbeker - bokaal
versierde gepunte stok - banderilla
versierde haak - agraaf, agrafe
versierde lambrizeringsstrook - fries
versierde notenfiguur - melisma
versierder - playboy
versieren - decoreren, dossen, garneren, orneren, opdirken, opmaken, opschikken, opsmukken, optooien, paleren, pareren, regelen, sieren, smukken, tooien, uitmonsteren, verfraaien, verzinnen
versieren met dooreengevlochten lijnen - guillocheren
versierend prentje - vignet
versiering   agrement, arabesk, beslag, brandebourg, cocarde, corsage, decor, decoratie, dekor, draperie, eikeblad, eikel, ereboog, erepoort, galon, garnement, garnering, garnituur,  kokarde, krul, kwast, lover, lovertje, miniatuur, moreske, nestel, oplegsel, opluistering, opschik, opsiering, opsmuk, ornament, ornamentatie, palatie, palering, passement, pompoen, pompon, rand, rozet,(sier)aad, slinger, strik, tooi, tooisel, tres, verfraaiing, versiersel, vignet 
versiering aan huizen - arabesk
versiering boven deuren - fronton
 versiering boven gevels - fronton
 versiering in blad en loofwerk - moreske
 versiering in kapiteel - volute
 versiering in loofwerk - arabesk
 versiering langs een arcadeboog - archivolte
 versiering met doek in plooien geschikt - draperie
 versiering met kromlijst van gevel - hoogfries
versiering met kronkelende strepen   adering
versiering met licht   illuminatie 
versiering op kleding   passement 
versiering op de huid - tatoeage
versiering op een palmblad gelijkend - palmet
versiersel op japon -  broche, ceintuur, corsage, galon, kant, kraal, lint, lovertjes, pof, tres
versiering op kleding - broche, cocarde, corsage, kant,
nestel, passement, strik
versiering op meubels - espagnolet, espagnolette
versiering op schoenen - pompon
versiering op tenue - galon, nestel
versiering op titelblad van een boek - titelvignet
versiering van Arabische huizen - moreske
versiering van boordsel - agrement, nestel, passement
versiering van de hand - ring
versiering van de kerstboom - lamette
versiering van een bruid - sluier
versiering van een gerecht - garnituur
versiering van een ingang - draperie
versiering van een  middeleeuws handschrift - hoofdletter, 
miniatuur
versiering van geplooide stof - draperie
versiering van het hoofdthema - figuratie
versiering van loofwerk - arabesk
versieringen in de zang - fiorituren
versieringsband   bies 
versieringsfiguur (muz.) - arpeggio, mordent, tremolo, triller
versieringskunst   ornamenteel, ornamentiek 
versieringslijn - bies, galon, sjerp, tres
versieringsmateriaal - bies, galon, goudpapier, lovertjes, parelmoer, slingers, zilverpapier
versieringsmotief   arabask, arabesk, arabisestijl, decoratie, draak, festoen, florituur, meander, moreske, ornament, palmet, rank, roset, rozet
versieringsstuk naast een gevelstuk - klauwstuk
versiersel - agrement, decoratie, festoen, feston, galon, garneersel, garnering, garnituur, nestel, oorring, oplegsel, ornament, parament, sier, sieraad, tooi, oplegsel, ornament, parament, staatsie, tierelantijn, tussenzetsel
versiersel aan een horlogeketting - signet
versiersel bij kranslijsten - aasblad
versiersel op een helm - wrong
versiersel op lithurgische gewaden - parement
versiersel op uniform   galon, nestel
versiersel van bloemen - corsage
versiersel van een ridderorde - ordeteken
 versiersel van weinig waarde - tierelantijn(tje)
 versierselen - parement
versifex   rijmelaar
versificateur   verzenmaker 
versificatie - versbouw
versjacheren - verhandelen, verkopen, verkwanselen, verpatsen 
versje - gedichtje liedje, limerik
versjofeld   verarmoed, haveloos 
versjouwen - verdragen, verslepen
versiering op kleding - passement
versiering op uniform - nestel
versiering van weefsel - batik
versiering in de zang - fiorituur
verslaafde - addict, junk
verslaafdheid - liefhebberij, manie, passie, tirannie, verzotheid
verslaafdheid aan morfine - morfinisme
verslaan   afnemen, doden, klopen, overklassen, overwinnen, rapporteren, uitschakelen, vellen, verjagen, verschalen, winnen 
verslag - bericht, bescheid, boodschap, exposé, handeling, kondschap, kroniek, mededeling, notulen, referaat, relaas, reportage, rapport, reces, referaat, reportage, stenogram, verhaal, versie, 
verslag doen - berichten, rapporteren, refereren
verslag geven - rapporteren, refereren, relateren,
verhalen, vertellen
verslag in snelschrift - stenogram
verslag over het eigen leven - autobiografie, memoires
verslag over ziekteverloop - ziekterapport
verslag uitbrengen   berichten, rapporteren, refereren, vertellen
verslag van een examen - protocol
verslag van een gebeurtenis   reportage
verslag van een klok - klik
verslag van een raadsvergadering - raadsverslag
verslag van een veldslag - oorlogsverslag
verslag van een vergadering   notulen
verslag voor radio of t.v. - reportage
verslagen - aangeslagen, besuusd, desolatie, moedeloos, nerveus, ontdaan, onthutst, ontmoedigd, ontredderd, overwonnen, perplex, perplexiteit, schuw, sip, terneer, troosteloos, uitgeteld, terneer, terneergeslagen, treurig, verschaald, verschrikt, verwezen, verwoesting
verslagenheid - consternatie, moedeloosheid, neerslachtigheid,  troosteloosheid,
verslaggeven - rapporteren
verslaggever - commentator, correspondent, interviewer, journalist, ooggetuige, rapporteur, ref(erent), reporter, rapporteur
verslaggeving   rapportage, reportage 
verslag uitbrengen - berichten, rapporteren, vertellen
verslakken - verflensen, verleppen
verslappen - relacheren, verflauwen, verzwakken
verslappend - paretisch
verslapping - asthenie, atonie, atrophie, beriberi, blauwschuit, diabetes, hypertrophie, inzinking, languor, ontspanning, relaxatie, scheurbuik, scorbuut, suikerziekte, verflauwing, vermindering, verzwakking, vetzucht,
verslapt - verwaterd
verslavend middel - Lsd, hashish, heroïne, marihuana, mescaline, morfine, opium
verslavende middelen - barbituraten, hallucinogenen, 
optaten, wekaminen
verslaving - hunker
verslaving aan drank - alcoholisme, drankzucht
verslaving aan geneesmiddel - addictie, farmacomanie
verslaving aan morfine - morfinisme
verslaving aan narcotica of verdovende middelen - 
narcomanie
verslaving aan zoetigheid - snoeplust
verslavingsmiddel - heroïne, morfine, opium
verslavingsverschijnsel -  ethersnuiven, snuiven, spuiten
verslechtering   achteruitgang, inzinking, pejoratie, perversie, teruggang, verergering, vermindering
verslechting - achteruitgang
versleer   metriek, prosodie
verslempen - verbrassen
verslensen - verflensen, verwelken
verslepen - versjouwen
versleten   af, afgedragen, afgemat, afgeleefd, afgedraaid, afgedragen, afgetakeld, afgetobd, afgetrapt, aftands, caduc, kaal, kaduc, kaduk, kaduuk, kapot, krachteloos, op, oud, ouderwets, rappig, schabberig, schabbig, sleets, stuk, uitgeleefd, uitgeput, verlegen, verteerd, vervallen, verzwakt, waardeloos, wrak,
versleten ijzer - oud roest
versleten lap - lomp, lor, vod
versleten plek   glee, sleet 
versleten voorwerp   oudje 
versliegeren - aanbrengen, verraden
verslijten - afdragen, aftakelen
verslijtend - sleets
verslinden   devoreren, inzwelgen, opslokken, opvreten, verbranden, verzwelgen
verslindend - verscheurend
verslingerd - gehecht, verliefd
verslingeren - vergooien, verkwisten
verslonsd - slordig
versmaad   geminacht, veracht 
versmaadheid - schande, verachting
versmaat - metriek, metrum 
versmachten   hunkeren, omkomen, snakken, treuren, verkwijnen
versmachting   frustratie, verkwijning
versmaden   afslaan, afwijzen, dedaigneren, minachten, moedeloosheid, verachten, verwaarlozen, verwerpen, weigeren, 
versmalling   engte, vernauwing 
versmalling in de weg   flessenhals 
versmalling van land   landengte 
versmeetkunst - stichometrie
versmelten   afnemen, ondereensmelten,  samengaan,  smelten, syncretiseren, verminderen, wegnemen, wegsmelten
versmelting van twee woorden - contaminatie
versmoren - onderdrukken, stikken, verbergen
versmullen - verbrassen
versnapering - ijs, lekkerbeetje, lekkernij, snoep(erij), snoepgoed
versnapering aan boord   oorlam
versnaperingen   snoep(goed), ijs, zoetigheid )
versneld (muz.)   accelerato
versnelde ademhaling - tachypnoea
versnelde hartwerking - tachycardie
versnelde loop   aanloop, draf, ren, rush, speed, sprint, spurt, sukkeldrafje
versnellen - accelereren, bespoedigen, rennen, verhaasten 
versnellend (muz.) - accelerando, pressant, string, stringendo
versnelling   acceleratie 
versnellingsmachine   bètatron, cyclotron, synchrotron
versnipperen - verscheuren, vernietigen
verso   keerzijde, ommezijde 
versoberen - bezuinigen
versoepelen - verzachten
vers op rijm - gedicht
verspanende bewerking - frezen
verspelen   kwijtraken, verbeuren, verdobbelen, vergokken, verkwanselen, verkwisten, verliezen, verspillen 
verspenen - pikeren
versperren - afsluiten, barricaderen, belemmeren, encombreren, vernietigen, verwoesten
versperring   afsluiting, barrage, barricade, barrière, belemmering, blokkering, encombrement, horde, obstakel, spervuur, stuwdam, verhindering
verspieden   loeren, spioneren, verkennen 
verspieder   bespieder, emissaire, emissario, gluurder, loerder, spion, spionnetje, vensterspiegel, verkenner 
verspieding   spionage
verspillen   dissiperen, doorbrengen, spillen, verbeuzelen, verbrassen, verdoen, verknoeien, verkwisten, vermorsen, verspelen
verspiller - opmaker, verkwister
verspilling - dilapidatie, profusie, verkwistin
verspreid - afwisselend, diffuus, passim, sporadisch, verstrooid
verspreide dingen - sparsa
verspreiden - rond(strooien), uiteengaan, uitzaaien, uitzenden, verstrooien
verspreider van radioprogramma's - omroep . 
verspreiding - dispersie, distributie, propagatie, loop, uitgifte, verstrooiing 
verspreiding van radioprogramma's - uitzending
verspreiding van ziekteverwekkende stof in het lichaam - 
metastase
verspreidingsgebied - areaal
verspringer - atleet
versregel - alexandrijn, hexameter, pentameter
verssnede   cesuur, diëresis 
verssoort - alexandrijn
verstaald   ongevoelig, hardvochtig 
verstaan   bedreven, begrijpen, bevatten,  doorhebben, horen, inzien, kennen, vatten
verstaanbaar   begrijpelijk, begrijpelijkheid, duidelijk, hoorbaar, verstaanbaarheid
verstand - begaafdheid, begrip, beleid, benul, besef, bevatting, beustzijn, brein, cerebrum, denkvermogen, doorzicht, esprit, geest, genialiteit, genie, hersens, idee, intellect, intellekt, intelligentie, inzicht, kruim, logos, notie, perspectief, positieven, raison, ratio, rede, schranderheid, sensus, sjoege, tulent, vermogens, vernuft, wijsheid
verstand in spreken en handelen - euiogie
verstand toetsen - testen
verstand van varen - varenswijsheid
verstandeloos - dom, stom
verstandelijk   cerebraal, intellectueel, rationeel, redelijk, vernuft, verstandig
verstandelijk kenbaar - intelligibel
verstandelijk, te - cerebraal
verstandelijk vermogen - intellect, intelligentie
verstandelijkheid - redelijkheid
verstandhouding   betrekking, contact, entente, relatie, verbinding, verdrag 
verstandig   bedachtzaam, begaafd, begrijpelijk, behoorlijk, beraden, bevattelijk, bezonnen, billijk, doordacht, eigenzinnig, geestrijk, geleerd, goochem, handelbaar, intellectueel, intelligent, inzicht, kloek, knap, mak, nadenkend, omzichtig, oordeelkundig,  pienter, raadzaam, raisonnabel, rationeel, rechtvaardig, redelijk, scherpzinnig, schrander, snugger, spiritueel, vernuftig, tactvol, vernuftig, vroed, wel bedacht, wijs(elijk), zinnig
verstandig iemand - wijze
verstandig nadenken - ratiocinatie
verstandige beoordeling - raisonnement
verstand of besef - begrip
verstandsbesluit - ratiocinatie, redenering
verstandsgave - genialiteit
verstandsverbijstering   alienatie, bezetenheid, dementie, frenesie, idiotie, krankzinnigheid, manie, waanzin
verstandszetel - hersenen
verstandszwakte - imbiciliteit, stoliditeit
verstapelen - overstapelen
verstard water   ijs 
verstarren - verstijven, volharden, volhouden
verste afstand planeet zon - afelium, aphelium
verste bemande ruimtereis - maanreis
verstedelijking - urbanisatie
versteedsen   urbaniseren 
versteedsing   urbanisering 
versteend   fossiel, keihard, ongevoelig, onverbiddelijk, wezenloos
versteend dennehout - elateriet,  elatiet
versteend dier - nemoliet
versteend gezicht - masker
versteend hout - xylotiet
versteend in de grond - fossiel
versteend insect - entomolit
versteend lichaam - petrefact
versteend overblijfsel   fossiel, zoöliet
versteend poliepenskelet - drakoniet
versteend rietgewas - calamiet
versteend rijshout - nol, nolle
versteend wezen   petrefact 
versteend zeedier - echiniet, belemniet
versteend zeewier - ulviet
versteende bloempoliepen - koraal
versteende boomstam - dendoriet, dendroliet
versteende boomwortels - rhizolieten
versteende figuur - beeld
versteende gevoelens -  gierigheid, haat, wrok
versteende maaltand van de zeewolf - paddensteen
versteende moeder   Niobe 
versteende overblijfselen van voorwereldlijke dieren – fossiel, zoöliet
versteende overblijfselen van zeedieren - echinieten
versteende palmtronk - palmaciet
versteende planten en dieren - fossielen
versteende poliep - drakoniet
versteende rolslak - volutiet
versteende tand van de zeewolf - paddesteen
versteende turf - kool
versteende vogel - archeopteryx
versteende vorst in Afrika - Atlas
versteende weekdieren - belemnieten
versteendheid   hardheid, wreedheid
verstek   absentie, afwezigheid, verzuim
versteken   verbergen, verhelen, verschuilen, verstoppen, wegkruipen
versteken - verbergen, verhelen, verschuilen, verstoppen, wegkruipen 
versteken, zich - schuilhouden
versteklade - verstekblok
verstelbaar - regelbaar
verstelbare winkelhaak - zwei
versteld   onthutst, ontsteld, paf, perplex, verbaasd, verbluft, verbijsterd, verschrikt, verslagen
versteldheid - schrik, verbazing, verbijstering
verstelgoed - verstekwerk
verstellen - flikken, herstellen, lappen, maken, mazen, opknappen, oplappen, repareren
verstellen van kleding - herstellen, lappen, repareren, naaien, stoppen
verstellen van een orgel - stemmen
versteller - maker
versteller van schoenen - lapper, schoenmaker
verstelling - lappen, repareren, verstellen
verstelwerk   lapwerk, naaiwerk, pomp, verstelgoed
verstempelen - overstempelen
verstenen - fossiliseren, hardvochtig, petrifici-ren verharden,
verstening - fossiel, kristallisatie, lithoficatie, petrefact, petrificatie, verkalking
verstening in het lias - liasverstening
verstening in oude aardlagen - fossiel
verstening van een lichaam - numuliet
versteningen van planten en dieren - fossielen
versterf   afsterving, erfdeel, erfenis, gangreen, koudvuur, mortaliteit, nalatenschap, necrose,  overlijden,
versterf met rotting - gangreen
versterfenis - nalatenschap
versterfrecht - erfrecht
versterken – aangroeien, aanmoedigen, bastioneren, bekrachtigen, beveiligen, corrobereren, fortificeren, harden, nuttigen, pantseren, redoubleren, renforceren, restaureren, stalen, stijven, tergen, verzwaren, wapenen
versterken tegen inbraak - blinderen 
versterkend   krachtgevend, resumtief, resumtiem, tonisch, toniserend, verstevigend
versterkend middel - corroboratief, doping, tonicum
versterkend voedsel   bonen, eiwit, vlees
versterkend voorvoegsel - oer
versterkend weefsel in het hout van bomen - libriform
versterkende middelen - analeptica, haematogeen, ioborantie, somatose,  stimulantia, tonica
versterker - tuner
versterker van het geluid - megafoon, microfoon
versterking   aanvulling, augmentatie, benteng, bolwerk, bunker, burcht, citadel, corroboratie, fort, fortificatie, kazemat, lunet, rideau, roborantie, schans, steun, vermeerdering, verschansing vesting, wal
versterking aan de rand van een zak - haam
versterking in stad   citadel  
versterking van dus - aldus
versterking van een dijkbeloop met puin - puinglooiing
versterking van steen - muur
versterkingslat van een giek - gundel
versterkingsmiddelen - roborantia, tonica, tonika
versterkt (muz.) - fz,sf, sfz, sforzando, sforzato
versterkt bolwerk - bastion, verschansing
versterkt buitenwerk - voorburg
versterkt kasteel   bastion, burcht, burg
versterkt paleis - kraton, Poeri
versterkte adellijke woning in Friesland   stins
versterkte celdifferentiatie - kanker
 versterkte geur - stank
versterkte hoeve   havezate 
versterkte ommuring - wal
versterkte plaats   bastion, burcht, bolwerk, fort, kazemat, (Ind.) kota, schans, vesting
versterkte stad   bastide, schans, veste, vesting, wal  
versterven   devolveren, overlijden, wegsterven 
versterving   erfdeel, legaat, onthouding
verstevigen - consolideren
verstevigend - versterkend
versteviging - steun
verstikken - uitblussen, smoren, stikken, suffoqueren, vergaan, versmachten 
verstikkend - mefitisch
verstikking - asfyxie, suffocatie
verstikkingsdood -  asfyciatie, asfyxie
verstikt (muz.) - suffocato
verstoken   beroofd, gespeend, verborgen, verstopt, zonder
verstokt - hard, impenitent, ongevoelig, onverbeterlijk, verhard, verstard,
verstokken - verharden
verstokt   (ver)hard
verstoktheid   verharding, hardnekkigheid, halsstarrigheid
verstolen   bedekt, clandestien, geheim, heimelijk, klandestien, steels, stiekem, tersluiks, verborgen, verholen
verstomd - onthust, sprakelooos, verbijsterd, verschrikt
verstommen - bedaren
verstomming - stupefactio
verstompen - afstompen, hebeteren, versuffen
verstompt -  dof, mat, onthutst, perplex, sprakeloos, suf,  verbijsterd, verbaasd
verstoord   boos, gebelgd, gebeten, geraakt, gram, kregel, kwaad, lichtgeraakt, nijdig, razend, verbolgen, vergramd 
verstoordheid   toorn, gramschap, wrevel 
verstoppen - verbergen, versteken, obstrueren, onderduiken, wegbergen, wegkruipen, wegmoffelen
verstoppertje spelen - buten
verstopping - constipatie, embolie, encombrement,  constipatie, hardlijvigheid, obstipatie, obstructie, stenose
verstopping in de endeldarm -  coprotase
verstopping van bloedvat - embolie
verstopping van de poriën - stenose
verstopt - geconstipeerd, verborgen, verstoken
verstoring - belemmering, hinder, stoornis, verwoesting, 
verstoteling - balling, bultzak, outcast, paria, verschoppeling
verstoting - dejectie, repudiatie
verstouwen -  eten, opeten, verkroppen, verstuwen
verstrekking - bezorging, verschaffing
verstrikkend - captieus
verstrooid - absent, abstract, abstrakt, afgeleid, afgetrokken, afwezig, diffuus, distract, dromerig, mijmerend, onoplettend, peinzend, sporadisch, uiteengedreven, verjaagd, verspreid
verstrooidheid - absentie, abstractie, distractie
verstrooien - dispergeren, uiteendrijven, verjagen, verspreiden
verstrooiing (muz.) - divertimento, divertissemento
verstrijken - verlopen, vervallen, voorbijgaan
verstuiken - omslaan, ontwrichten, verrekken, verzwikken
verstuiking - contorsie, distorsie, ontwrichting, stremma,
subluxatie, verrekking, verzwikking, zwik
verstijfd - verkleumd, verkrampt, verstrand
verstijving - beroerte, reumatisme, verstramming
versuft - daas, dof, mat
versukkeling - ziekelijkheid
versus - v., tegen(over)
versvoet - alexandrijn, amfibrachis, anapest, arsis, dactilus,  jambe, spondeus, stanza, trochee, trochaeus
versvoet zonder klemtoon - thesis
versvorm - alliteratie, rondeel
vertaal - vert.
vertaald stuk - translaat, vertaling
vertaald vreemd woord - purisme
vertaaloefening - proefvertaling, thema
vertaalprijs in Nederland - Nijhoffprijs
vertakelen - optuigen
vertakken - delen, ramificeren, splitsen, splijten
vertakking   arm, onderafdeling, ramificatie, ramifutie, ramus, splitsing, zijtak
vertakking van de Rijn - Waal
vertakking van de slagader - ader, haarvat
vertakking van een zenuwcel - dendriet
vertakking van rivier - arm
vertakte horens - gewei
vertalen - bewerken, overbrengen, overzetten, traduceren, translateren, verdietsen, vertolken, volgen
vertalen ter oefening   thema 
vertaler - bemiddelaar, interpretor, ovrzetter, taalman, tolk, translateur
vertaler (Duits) - dolmetscher
vertaling   overzetting, translaat, translatie, versie, vertolking, weergave
vertaling Oude Testament - Itala (oude Latijnse bijbel),
 Septuaginta (Grieks), Vulgata (Latijn)
vertaling ter oefening - thema
vertaling van de Hebreeuwse bijbel in het Grieks - Septuaginta
vertalingsrecht - vertaalrecht
vertappen - uittappen
vertasten - misgrijpen, mistasten
verte   afstand, distantie, einder, ginder, ginds, horizon, keer, verschiet, verwijderdheid, wend 
vertebra - wervel
verteerder - consument, gebruiker
vertegenwoordigen   betekenen, optreden, representeren, uitmaken
vertegenwoordigend - representatief
vertegenwoordiger   afgevaardigde, agent, ambassadeur, dealer, gezant, handelaar, handelsagent, handels(reiziger), representant, scheepsagent, tussenpersoon,
vertegenwoordiger in auto's - dealer
vertegenwoordiger in de staten van Zeeland - edele
vertegenwoordiger van een vorst - resident
vertegenwoordigers van een parlementspartij - fractie
vertegenwoordiging - agentuur, missie, representatie
vertegenwoordiging van een staat - ambassade, gezantschap
legatie, missie, zending
vertegemwoordigster - agente, agentes, agentesse, reprezentante
vertekend - scheef
vertekend beeld - anamorfose
vertekenen   mistekenen, misvormen
vertekening - deformatie, distorsie, verdraaiing, vervorming
vertel - vierendeel
verteld hebben - weten
vertellen   debiteren, kletsen, kouten, me(d)edelen, opdissen, praten, relateren, rondbrieven, spreken, treden, uitkramen, vergissen, verhalen, verhalen, verklappen, vermelden, verraden, verwringing, zeggen
verteller van grappen - moppentapper
vertelling   haggade, novelle, parabel,  sprookje, story, verhaal, vertelling (onbeduidende) - lariekoekverhaaltje, vertelsel-vertelsel - smoes, sprookje, verhaal, verzinsel
vertelsels - leugens praatjes, sprookjes
vertelster van 1001 nacht verhalen - Sheherezade
verteren - corroderen, depenseren, digereren, doorstaan, dulden, inbijten, invreten, kwisten, lijden, opeten, opmaken, opteren, teren, uitgeven, verbruiken, vergaan, verkwisten, vermolmen, verorberen, verrotten, verwerken, wegvreten 
verteren van voedsel - digereren
verterend   verwoestend 
vertering   consumptie, depensie, gelag, proteolyse, spijsvertering, verbruik
vertering op reis - teerkost
verteringsbelasting - verbruiksbelasting
verteringsstuk - corrosiestuk
verteuten - nietsdoen, verluieren, verlummelen
vertex   top, toppunt, punt
verticaal   loodlijn, loodrecht, perpendiculair, rechtop, rechtstandig, steil
verticaal gesteld hout - staander, stijl
verticale afmeting - hoogte
verticale doorsnede   profiel 
verticale lijn - loodlijn, perpendiculair
verticale rij - kolom
vertichting - afgifte, afstand
vertiender - tiendheffer
vertiending - decimatie, tiendrecht
vertienvoudigen - decupleren
vertier   afleiding, afwisseling, amusement, bedrijvigheid, drukte, (leven)digheid, ontspanning, pret, spel, vermaak, verzet
vertigo - draaiing, duizeligheid, duizeling
vertikaal gesteld hout om iets te steunen - staander
vertikale integratie - contractteelt
vertikale steunstaak - staander
vertikken   staken, verdommen, verdraaien, weigeren
vertillen - verbeuren
vertimmeren -  verbouwen  metaal 
vertind lood - albion
vertind metaal - blik
vertind plaatijzer - blik
vertinnen (van kou)   verkleumen 
vertoef - oponthoud, uitstel
vertoeven   liggen, logeren, toeven, (ver)blijven, wonen
vertogen - betogen
vertolken   interpreteren, overzetten, uitbeelden, verduidelijken, verklaren, vertalen, uitbeelden, uitdrukken, uitleggen
vertolker van de hoofdrol - protagonist
vertolker, toelichter bij wajang-wong - dalang
vertolking   interpretatie, overzetting, uitbeelding, uitlegging, verklaring, vertaling
vertolking van een rol - creatie
vertonen - aanbieden, exhiberen, leveren, opvoeren, overleggen, presenteren, prijken, projecteen, representeren, showen, spelen, tonen, verschijnen,  voorleggen, voorstellen 
vertonen in de vorm van parels - parelen
vertonen, zich - verschijnen
vertoner van de wajang - dalang
vertoner van een poppenkastspel - marionettenspeler
vertoner van films - operateur
vertoning   exhibitie, gezicht, opvoering, parade, presentatie, schouwspel, show, spektakel, staatsie, toneel, tentoonstelling, uitvoering, voorstelling 
vertoning van een wissel - vista
vertonnen - overtonnen
vertoog   betoog, discours, nabericht, narede, oratie, rede, tractaat, traktaat, uiteenzetting, verhandeling
vertoogschrift - memorie
vertoon   bluf, bombarie, demonstratie, drukte, gratie, grootspraak,  humbug, luister, ostentatie, ophef, parade, poeha, praal, pracht, pralerij, pronk, schouwspel, show, staatsie, statie, schijn, tentoonspreiding,  uiterlijk, uiterlijkheid, uithaal, uitstalling, zicht, zwier,
vertoon maken - pareren, pochen, pralen, pronken, snoeven
vertoon van dapperheid - bravade, bravour, doodsverachting, durf, heldenmoed, moed
vertoon van een wissel - vista
vertoonbaar - presentabel
vertoonmakend - ostentatief, ostensief
vertoonmaking - ostentatie, praalzucht
vertoornd   boos, gebeten, geërgerd, gekrenkt, gramstorig, kwaad, onstuimig, verbeten, verbolgen, verontwaardigd, verstoord 
vertoornen   vergrammen, verstoren
vertraagd - afgeremd, tardief, ver(laat), verlangzaamd
vertragen   (af)remmen, belemmeren, ophouden, protaheren, retarderen, tegenhouden, traineren, uitstellen, verminderen
vertragend   remmend, (muz.) rallentando, ritardando 
vertrager - inhibitor, rem 
vertraging - etardatie, oponthoud, remming, retard, retardement, verlating
vertraging (rechtskundig) - mora
vertragingsapparaat   rem, weerstand
vertragingsmiddel - rem, weerstand
vertrappen   doodtrappen, onderdrukken, plattreden, schenden 
vertreden - kwellen, onderdrukken, onteren, overtreden, rekken, vertrappen
vertrek   afreis, aftocht, afvaart, alkoof, appartement, aula, begin, cel, kamer, lokaal, opkamer, serre, slaapkamer, start, suite, uitreis, uittocht, woonkamer, zitkamer 
ruimte, salon, serre, start, suite, zaal 
vertrek in r. k. kerk - sacristie
vertrek in gevangenis - cel
vertrek in een woning - kamer
vertrek, klein - cel
vertrek met veel glas   serre 
vertrek naar zee   uitreis
vertrek uit geboorteland   emigratie 
vertrek voor onderricht   leskamer, lokaal
vertrek voor verdedigers - advocatenkamer
vertrekje   cel, chambrette 
vertrekken – af(gaan), afreizen, afvaren, heengaan, inrukken, opdoeken, opkrassen, opstappen, scheiden, starten, verhuizen, verlaten, (weg)gaan
vertrekken met de auto – wegrijden
vertrekken met de boot – uitvaren
vertrek of afmars - afreis
vertrek of aftocht - afmars
vertrek of begin - start
vertrek of lokaliteit – ruimte
vertrek of start - begin
vertrekpunt - meet, perron, start
vertreksein - startschot
vertrek uit functie - ontslag, pensioen
vertrek van een schip - afvaart
vertrek verhinderen - tegengaan
vertroeteld - koesteren, verwend
vertroetelen   koesteren, koesteren, verwennen 
vertrokken - afwezig, gegaan, heen, scheef, verdwenen, verwrongen, weg
vertroosten - bemoedigen, kalmeren, opbeuren, sussen, troosten
vertroostend - paracletisch
vertrooster   Parakleet
vertroosting   consolatie, solaas, soelaas, troost, verlichting, verzachting
vertrouwd   bekend, eigen, gewend, intiem, secuur, veilig 
vertrouwd zijn - kennen
vertrouwde vriend - bestemaat, buddy
vertrouwelijk   bestaand, confidentieel, devoot, dicht, diep, eigen, familiair, fideel, fiduciair, geheim, gemeenzaam, getrouw, innig, intiem
vertrouwelijk in omgang   familiair 
vertrouwelijke mededeling - intimiteit
vertrouwelijke naam voor vader - pipa
vertrouwelijkheid -  familiariteit, intimiteit
vertrouwelijking - feminisatie
vertrouweling   aanhanger, confident, toeverlaat, vriend
vertrouwen   aangaan, aannemen, accrediteren, argeloosheid, betrouwen, confidentie, creance, crediet, creduliteit, fiducie, geloof, geloven, hoop, hopen, krediet, moed, pof, toeverlaat, toevertrouwen, verwachting
vertrouwen op God - geloven, gelovig 
vertrouwenspersoon - fiduciarius, trustee
vertwijfeld   desolaat, desperaat, moedeloos, ontzet, radeloos, wanhopig 
vertwijfelde - desperado, wanhopige
vertwijfelen   desespereren, wanhopen
vertwijfeling   desperatie, moedeloosheid, radeloosheid, wanhoop
vervaard - angstig, bang, beducht, benauwd, bevreesd, verschrikt
vervaardheid   vrees 
vervaardigd - gemaakt
vervaardigen - aan(maken), construeren, fabriceren, knopen, lamineren, produceren, samenstellen, voortbrengen, vormen,
vervaardigen van huizen - bouw
vervaardiger   copiist, fabrikant, kopiist, maker, meester, producent, samensteller
vervaardiger van gereedschap   instrumentmaker
vervaardiger van prenten   etser, graveur, schilder, tekenaar
vervaardiging   aanmaak, compositie, fabricage, fabrikatie,  produktie, samenstelling, schepping, voortbrenging, vorming,
vervaardigingswijze - methode, procédé, werkwijze
vervaarlijk   angstaanjagend, angstwekkend, enorm, geducht, geweldig, schrikbarend
vervagen - verbleken, verdoezelen
verval   achteruitgang, afname, aftakeling, bederf, decadentie, decrement, deterioratie, einde, emolumenten, fooi(en), hoogteverschil, neergang, ondergang, regressie, teruggang, verhang, verloedering, vermindering
verval van een beschaving - ondergang
verval van een recht - dechéance
verval van een rivier   verhang
verval van krachten - marasme
vervaldag - betaaldag, échéance, expiratiedag, valuta
vervallen   afgeleefd, afgeschaft, afgetakeld, afgevallen, afgezet, afnemen, armoedig, bedorven, beschadigd, bouwvallig, collaberen,  corrupt, cresseren, decrepitus, gammel, onverzorgd, uitvallen, vermagerd, verminderen, verouderd, verschenen, versleten, verstrijken, verwaarloosd, verzwakken, verzwakt, waardeloos,  wrak, zwak,
vervallen bouwwerk - ruïne
vervallen dorp - gat, gehucht
vervallen (het) - senescentie
vervallen huis - kavalje, krot, ruïne
vervallen kasteel - ruime
vervallen stad of dorp - gat
vervallen toestand - caduciteit, kaduciteit
vervallen verklaren - afzweren, doorhalen, doorschrappen, 
royeren
vervalsen   adulteren, adultereren, frelateren, namaken, neppen, perverteren, verdraaien, versnijden
vervalsen van wijn - frelateren
vervalser - falsaris, fraudeur, namaker, valsaris
vervalsing   adulteratie, falcificaat, falsificatie, falsatie, falsum, fraude, knoeierij, maquillage, misleiding, mystificatie, namaak, nep(pertje), oplichting, paragram, sofisticatie, zwendel
vervaltermijn - déchéance
vervaltijd - vervaldag
vervaltijd van een wissel later stellen - renoveren
ver van elkaar - wijduit
vervangbaar - fungibel, substitueel, vernieuwbaar
vervangen   aflossen, innemen, remplaceren, substitueren, treden, verbeteren, vernieuwen, vervullen, verwisselen, vicariëren, waarnemen
vervangend   loco, subsidiair, substituut, waarnemend, vicarius, vice, wnd
vervangend bestuurslid - vice
vervanger   doublé, doubleur, remplaçant, stand-in, waarnemer
vervanging - herstelling, nieuw, opruiming, subrogatie, substitutie, surrogaat, zuivering
vervanging van arbeidskrachten door machines - mechanisatie
vervanging van een vorst - troonopvolging
vervanging van garde - mixer
vervanging van moederkip - broedmachine
vervanging van naald en draad - naaimachine
vervanging van paarden - remonte
vervanging van verloren gegane beenstukken - 
osteoplastiek
vervangingsmiddel   ersatz, substitutie, surrogaat
vervangstuk   reserveonderdeel 
vervaren - verhuizen, verplaatsen
vervat zijn - opsluiten
vervatten   formuleren, grijpen, inhouden, inkleden, omvatten
verve - elan, drift, geestdrift, gloed 
verveeld   blasé, lusteloos, oververzadigd
verveelvoudigen - multipliceren
verveelvoudiging - vermenigvuldiging
verveelvoudigingstoestel - multiplicator
verveine - ijzerkruid
vervelen - embêteren, ennuyeren
vervelend - afgezaagd, akelig, belabberd, beroerd, doodvervelend, drenzerig, droog, dor, eentonig, ellendig, embêtant, ennuyant, ergerlijk, fatigant, flauw, hinderlijk, lam, landerig, langdradig, langwijlig, lastig, melig, monotoom, muf, naar, narig, nesterig, nuffig, oervervelend, onaangenaam, onbehaaglijk, onfris, ongenietbaar, onhebbelijk, onsympathiek, onverkwikkelijk, pastidieus, rot, saai, sloom, soparatief, soporeus, soporifiek, taai, tedieus, temerig, wijdlopig, zanikend, zemelig, zeurend, zeurig
vervelend dier - insect
vervelend doen - etteren
vervelend en zalvend - temerig
vervelend gepraat - gezeur
vervelend gezang - oremus
vervelend gezeur - gemaal, gezanik
vervelend janken - jengelen
vervelend kind - drein, lastpak, lastpost, zanik, zeurpiet
vervelend kleingeestig zijn - zemelen
vervelend kletsen - leuteren, kletsen, leuteren, memmen
vervelend mens   bazin, beulin, dierage, droogpruim, droogstoppel, duivelin, etre, etter, feeks, hekelteef, kreng, lastpost, leuteraar, meier, mirakel, mispunt, naarling, neetoor, teem, teemster, temer, zeurkous, zeurpiet, zeur
vervelend onmogelijk vrouwspersoon - mirakel
vervelend persoon   etter, être, klier, mirakel, naarling, neetoor 
vervelend praten - kletsen, leuteren, temen, zeuren, ziegezagen
vervelend werk - corvee
vervelend wezen - engerd, être, klier
vervelend zeuren - zaniken
vervelende - nare
vervelende berisping - boetepreek
vervelende drukte en zorg - rompslomp
vervelende ervaring - teleurstelling
vervelende geschiedenis - geduvel, kwestie
vervelende gewoonte - sleur
vervelende hoofdpijn - migraine
vervelende kletser - lulmeier
vervelende man - galbak
vervelende melodie   deun 
vervelende pestkop - etter
vervelende plager - deugniet, sar
vervelende praat - gezemel
vervelende spreker   temer, zeur
vervelende vent - droogpruimer, droogstoppel, être, femelkous, klaas, klier, labbekak, mirakel, mispunt, naarling, pezewezer, weerga, zemelaar, zeurpiet
vervelende wijs   deun
vervelendheid - narigheid
verveling - eentonigheid, embêtement, heimwee, leegtegevoel, verdriet, vernooi, 
vervellen - muiten
verveloos - kaal
verven - kleuren, kwasten, lakken, schilderen, tingeren, tinten,
vervening - veenderij
verver - huisschilder, schilder
verver van visnetten - taander
ververen - ruien
verversbrem - verfbrem
verversdistel - verfdistel
verversen   laven, opfrissen, refraicheren, verkwikken, verschonen, vervangen
verversing   drank, verfrissing, vrucht
verversingskraam - consumptietent
verviervoudigen - quadrupleren
verviervoudiging - quadruplicatie
vervilten - vollen
verving - kleuring, tinctie, tinctuur
vervlakken   egaliseren, nivelleren 
vervlakking   egalisering, nivellering 
vervlamd - moire
vervliegbaarheid - volatiliteit
vervliegen - evaporeren, vaporiseren, verdampen, verstuiven, vervluchtigen, volatiliseren, wegsnellen
vervlieten - heenvlieten, vervloeien
vervloeiing - colliquatie, synchysis
vervloekeling - ellendeling
vervloeken   afzweren, anathematiseren, verdoemen, verwensen
vervloeking   anathema, doem, imprecatie, maledictie, verdoemenis, vermaledijen, verdoeming, vertikking, verwensing, vloek
vervloeking, kerkelijke - ban
vervloekt   afschuwelijk,anathema, beroerd, ellendig, verdomd, verdoemd, verwenst 
vervlogen - oud
vervluchtigen - sublimeren, vaporiseren, volatiseren,
volatiliseren
vervoegbaar - conjugabel
vervoegen   aanmelden, conjugeren, verbuigen
vervoeging - conjugatie, conjugatio, conjunctie 
vervoeging van mogen   mag, mocht 
vervoeging van plegen   placht 
vervoeging van zijn   ben, geweest, is, ware, was, waren, wezen, zij
vervoer - expeditie,  transport
vervoerbaar - roerend
vervoer heen en terug op een vast trafect - pendeldienst
vervoerd - bewogen, geëxalteerd, verrukt, ontroerd,
opgetogen, opgewonden
vervoerder   expediteur, overbrenger, transporteur, expeditie, verhuizer
vervoeren   expediëren, overbrengen, overdragen, transporteren, verhuizen, verplaatsen, wegbrengen 
vervoeren met kruiwagen - kruien
vervoering   elatie, enthousiasme, exaltatie, extase, geestdrift, gloed
vervoermaatschappij   Ato, Boac, KLM, KPM, NS, PAA,. TWA, Sabena
vervoermiddel – 
2    ar, m.s., NS, s.s.
3    bus, cab, kar
4    auto, boot, lift, pont, slee, taxi, tram, veer
5    ferry, fiets, karos, koets, metro, schip, sjees, slede, spoor,
      trein, truck, wagen
6    diesel, tandem, troika
7    autobus, caleche, brommer, scooter, huifkar, omnibus,                  scooter, vehikel
8    arreslee, mallejan, voertuig
9    bromfiets, shneltrein, stoomtram, vigilante, vliegtuig
10  helikopter, hovercraft, spoortrein, stoomtrein, touringar
11  dievenwagen
vervoermiddel met paarden – koets
vervoermiddel op rails - lorrie
vervoermiddel voor de PTT   postauto
vervoersdienst - vrachtdienst
vervolg - aansluiting, aflevering, continuatie, prolongatie, rest, vervolging, voortaan, voortzetting
vervolgde   martelaar, vluchteling, voortvluchtige, wegloper
vervolgde om het geloof   martelaar 
vervolgen   aanklagen, achternazitten, afmaken, doorgaan, kwellen, nagaan, naspeuren,  nazitten, voortgaan, voortzetten
vervolgens   daarna, daarop, dan, later, naderhand, nadien, najagen, nalopen, nazetten, persecuteren, plagen, straks, verder,  vervelen  
vervolgen van wild - jagen
vervolger   aanklager, belager, naloper, persecutor, vijand
vervolging   aanklacht, achternazitting, jacht, nagang, naloop, naren, pogrom, prosecutie, voortgang, voortzetting
vervolgingswaanzin   paranoia 
vervolgverhaal   completeren, feuilleton, vervolledigen. 
vervolledigen - afmaken, completeren
vervolmaken   perfectioneren, voltooien 
vervorderen   voortzetten 
vervormbaarheid - kneedbaarheid, plasticiteit, rekbaarheid, vormbaarheid
vervormd – gebogen, gedeukt, krom, misvormd
vervormde nagel bij bep. dieren - hoef
vervormen   deformeren, fausseren, hervormen, modelleren,  misvormen, transformeren, verbasteren
vervorming   deformatie, verdraaiing  
vervreemdbaar - aliënabel
vervreemdbaar - aliënabel
vervreemden - overdragen, verkopen, veroorzaken 
vervreemding   alientatie, verkoop, verkoping, verwijdering
vervroeging - anticipatie, antidatering, précessie
vervuild - septisch
vervuilde lucht - smog
vervuld van zachte gevoelens   vertederd
vervullen   bekleden, betrachten, inwilligen, nakomen, realiseren, vervangen, verwezenlijken, voldoen
vervulling - roeping, voldoening
vervijfvoudigen - quintupleren, quintupliceren
verwaaien   afdrijven, wegwaaien
verwaand - aanmatigend, arrogant, brutaal, eigenwijs, groots, hautain, hoogborstig, hooghartig, hoogmoedig, hoovaardig, ingebeeld, kakkineus, kwasterig, laatdunkend, magistraal, minachtend, neuswijs, nuffig, ongenaakbaar, opgeblazen,  ostensief, overijdel, pedant, prat, pretentieus, pufferig, trots, verwaten, waanwijs
verwaand dametje - nuf
verwaand kind - nest
verwaand heertje   dandy, fat, poen, trotsaard
verwaande kerel - opschepper, opsnijder, pral
verwaande kwast - snob
verwaandheid - aanmatiging, arrogantie, eigendunk, eigenwaan, fatuïteit, hoogmoed, inbeelding, infatuatie, overmoed, pedanterie
verwaand persoon - dandy, fat, trotsaard
verwaarloosd   desolaat, haveloos, onbekommerd, onverzorgd,  rommelig, slordig, veronachtzaamd, vervallen, verzuimd
verwaarloosde boel   Augiasstal 
verwaarlozen   veronachtzamen, verschoppen, verzuimen
verwaarlozing - dilapidatie
verwachten   begeren, benieuwen, dulden, hopen, smachten, tegemoedzien, toeven, verbeiden, voorspellen, 
verwachting   dulding, hoop, verbreiding, vooruitzicht, zwangerschap 
verwachting, tijd van - advent
verwant - affien, bloedeigen, connex, eigen, geparenteerd, samenhangend, verbonden
verwanten   familie, magen, sibbe 
verwanten in opklimmende lijn - ascendenten
verwanten van moederszijde - cognaten, spillemagen
verwanten van vaderszijde - agnaten, zwaardmaagschap
verwantenkring - marga
verwantenkring in Schotland - clan
verwantschap   affiniteit, alliantie, analogie, cognatie,  familiebetrekking, overeenkomst, parentage, sympathie, verbindingsneiging, verbondenheid, vermaagschap,
verwantschapsbetrekking - familierelatie
verward   chaotisch, confuus, dooreen, gecompliceerd, ingewikkeld, onbegrijpelijk, ongeordend, ongeregeld, onhelder, ordeloos, overhoop, overstuur, ruig, steuvelig, verlegen, vermengd, wanordelijk, warrig, ijlhoofdig,
verward geheugen als ziektesymptoom - aderverkalking, 
dementie
verward hoofdhaar - ragebol
verward mens - gestoorde
verward persoon - dromer
verwarde boel   chaos
verwarde dot - klis
verwarde haardos   ragebol 
verwarde knoop   klis, klit 
verwarde knop - baaierd, chaos, slomp, warboel, warwinkel
verwarde massa - klis
verwarde opeenhoping - kluwen
verwarde rommrl - jamboel
verwarde taal - brabbeltaal, wartaal
verwarde toestand - ontreddering
verwarde vechtpartij - rel
verwarde vlucht - deroute
verwarde zaak - charade
verward geraas - gejoel, tumoer
verwardheid   desoriëntatie, incoherentie, ongeregeldheid, onordelijkheid, perplexiteit, verlegenheid, wanorde
verward hoofdhaar - ragebol
verwares - baker
verwarmd vertrek in Germaanse woning - kemenade
verwarmen - koesteren, opwarmen 
verwarming - aard(gas), gashaard, gaskachel, haard, kachel, koestering, kolenkachel, oliehaard, oliekachel, oliestook, verzorging
verwarming door hoogfrequentiestromen - diathermie
verwarmingsapparaat   calorifère, convector, fornuis, gashaard, gaskachel, haard, kachel, kolenhaard, kolenkachel,  komfoor, oliehaard, (olie)kachel, oven, potkachel, radiator, salamander, stoof, stoomradiator, straalkachel, vergasser, voetstoof, vuurtest, warmwaterkruik, warmwaterzak
verwarmingsinstallatie - c.v.
verwarren - confunderen, embrouilleren, pertuberen, troebleren, turberen, verbergen, verbijsteren, verduisteren, verhaspelen, verwikkelen
verwarring   belemmering, beroering, beschaamdheid, beweging, chaos, confusie, consternatie, conturbatie, desorder, derangement, disturbatie, drukte, embarras, herrie, implicatie, jamboel, klis, klit, lawaai, ontreddering, opschudding, ontsteltenis, pandemonium, paniek,  perturbatie, stoornis, tis, turbatie, verbijstering, verlegenheid, verwikkeling, wanorde, warboel, warwinkel, wirwar
verwasemen - verdampen
verwassen - vergroeien
verwaten - aanmatigend, arrogant, amiliair, grof, hoogmoedig, impertinent, onbeschaafd, onbeschaamd, onbeschoft, opgeblazen, overmoedig, ruw, stout, trots, vermetel, verwaand, vlot, vrijmoedig, ijdel,
verwaterd - aangelengd, flauw, laf, ontaard, slap, smakeloos, verdund, verslapt, versneden
verwateren - aanlengen
verwedden - vergokken, verzien
verweer - afweer, defensie, protest, riposte, tegenkanting, tegenstand, tegenweer, verdediging, verzet, weerstand
verweerbaar - verdedigbaar
verweerd   aangetast, brokkelig, gebruind, getaand 
verweerder - kwerulant, querulant
 verweerlinie tegen sluikhandel - cordon
verweerschrift - apologie, dupliek, memorie, repliek, verdedigingsakte
verweesd - ledig, onbeheerd, ouderloos
verwegen - verwikken
verwekelijking - effeminatie, verwijfdheid
 verwekelijkt - verwijfd
verweken - smelten
verweking - maceratie
verwekken   aanzetten, genereren, maken, opwekken, prikkelen, stichten, susciteren, telen, teweegbrengen, veroorzaken
verwekker - veroorzaker, voortbrenger
verwekker van de Aziatische cholera - kommabacil
verwekker van hypnose - hypnotiseur
verwekker van plantenziekte - stengelaaltje
verwekker van slaapziekte - trypanosoom, tseetseevlieg
verwekking - conceptie, procreatie
verweldigen - overweldigen
verwelf - boog, gewelf
verwelfde boog - arcade, booggang, gewelfboog
verwelken - afsterven, aftakelen, kwijnen, tanen, verdorren, verdwijnen, verflensen, verleppen, verpieteren
verwelkomen - begroeten, complimenteren
verwelkoming - ontvangst
verwelkt - dor, verdord
verwend   bedorven
verwennen - bederven, vergallen, vertroetelen
verwensen   verdoemen, vermaledijen, vervloeken
verwensing   abominatie, anathema, deprecatie, execratie, imprecatie, maledictie, verdoeming, vervloeking, vloek
verwenst   beroerd, ellendig, verdoemd, verdoemelijk, vermaledijd, vervloekt 
verwereldlijken   saeculariseren 
verwereldlijkende gelovige - zondaar
verwereldlijking - saecularisering, saecularisatie
verweren - aanvreten, pulveren, verdedigen
verwering   aantasting, afweer, erosie, oxydatie, roest, verdediging, verweer
verweringsleem - lateriet
verweringsplaat - patina
verweringsprodukt - laterniet
verwerkelijken - realiseren, verwezenlijken 
verwerkelijking - realisatie
verwerken - ontbinden, verduwen, vergaan, verorberen, verteren
verwerker van edel metaal - edelsmid
verwerktuiglijking   mechanisatie 
verwerpelijk - afkeurenswaardig, censurabel, gemeen, min, onaanneembaar, onhoudbaar, recusabel, slecht, verachtelijk, wraakbaar
verwerpen   afkeuren, afwijzen, recuseren, rejecteren, reprouveren, repudieren, veroordelen, versmaden, verstoken, verstoten, wegstoten, weigeren, wraken
verwerping - recusatie, veto
verwerven - aantrekken, aanwinnen, acquireren, bedingen, behalen, bekomen, erlangen, krijgen, ontoelaatbaar, ontvangen, oogsten, verdienen, verkrijgen, werven, winnen 
verwerving - aanwinning, acquisitie, obreptie,
verwezen   beteuterd, ontdaan, onthutst, perplex, verdedigen, verlegen, verschrikt, verslagen, wezenloos
verwezene - veroordeelde
verwezenlijken   realiseren 
verwezenlijking - effectuering, realisatie, realisering,
verwezenlijkt   gerealiseerd 
protest 
verwikkelen - compliceren, impliceren, omvatten, verwarren
verwikkeling   complicatie, geschil, imbroglio, implicatie, intrige, komplikatie, kwestie, moeilijkheid, plot, verwarring
verwilderd - bandeloos, haveloos, losbandig, ontaard, ontregeld, ordeloos, ruw, tuchteloos, tuchtloos, verdorven, verward, woest
verwisselaar - mutator
verwisselbaar   commutatief 
verwisselen - aflossen, changeren, echangeren, (com)muteren, converteren, mangelen, (om)ruilen, overstappen, permuteren, ruien, veranderen, verlagen, verruilen 
verwisseling - ana, converteren, changement, commutatie, conversie, mutatie, omruil, omzetting, (om)ruil, omruiling, omwisseling, omzetting, overgang, parallax, permutatie, quidproquo, ruiling, verandering, verplaatsing, verruiling, vervanging, wijziging  
verwisseling van aandelen - conversie, convertering
verwittigen   berichten, informereninlichten,  mededelen, meedelen, waarschuwen
verwittiging   mededeling, kennisgeving, preventie, tijding
verwoed - bezeten, dol, fel, fervent, frenetiek, hartstochtelijk, hevig, razend, vurig
verwoedheid - drift, ferventie, nijd, woede
verwoest   vernield
verwoeste stad   Sodom, Gomorra 
verwoeste stad in Duitsland   Dresden
verwoeste stad in Frankrijk   Ouradour .
verwoeste stad in Italië   Pompeji
verwoeste stad in Japan   Hirosjima, Nagasaki, Osaka
verwoesten -  devasteren, omverhalen, ravageren, ruineren, teisteren, verbreken, verdelgen, vernielen, vernietigen 
verwoestend - deleterisch, destructief, destrueren, funest, verdelgend, vernielend, vernietigend
verwoester   destructor, vandaal, vernieler, vernietiger
verwoesting - ravage, ruïne, vernieling
verwoesting door vuur - brand
verwonden - bezeren, blesseren, kwellen, kwetsen, plagen, pijnigen, snijden, toetakelen
verwonderd - benieuwd, bevreemd, ontsteld, perplex, surpris, verbaasd, verbluft, verbijsterd
verwonderen - bevreemden, ontstellen, opkijken, verbazen, verbluffen, verrassen 
verwonderenswaardig - verbazend, wonderbaarlijk
verwondering - bevreemding, ontstelling, opzien, verbaasdheid, verbazing, verbijstering,  verrassing
verwonderlijk - verbaz(ingwekk)end, vreemd,zongerling
verwonding - blessure, beenbreuk, breuk, fractuur, gat, kwetsuur, laesie, letsel, schaafwond, schram, sne(d)e, snijwond, trauma, wond(e), zeer,
verwoorden - uitdrukken
verwoording - uitdrukking
verworden   bederven, degenereren, gedegenereerd, ontaard, ontaarden
verwording - bederf, corruptie, decadent, degeneratie, ontaarding, verbastering
verworpeling   ellendige, outcast, paria, uitgestotene, verstotene
verworpen   abject, laag, snood, verachtelijk
verworpenheid - abjectie, laagheid, verachtelijkheid,
verwerping, zelfvernedering
verworven - verkregen
verworven bedrevenheid - techniek
verworvenheid - bezit
verwrikken - stukmaken, verdraaien, verstuiken, verrekken
verwringing - distorsie, verdraaiing, vertekening, 
vervorming, verwording
verwrongen - getordeerd, misvormd, scheluw, tortueus, verdraaid 
verwulf - gehemelte, gewelf
verwurgen - kelen
verwijden - dilateren
verwijder u - ga
verwijderd - afgelegen, tele, uiterst, ver, verdrongen, verre,
verwijderdheid - verte
verwijderen - afscheiden, afzonderen, amoveren, ecarteren, eclipseren, elimineren, heengaan, lozen, ontzetten, opruimen, overplaatsen, poetsen, removeren, retireren, scheiden, slopen, treden, uitblazen, uitdrukken, uitschakelen, uitschieten, uitvegen, verplaatsen, verstoten, vervreemden, wegdoen, weggaan, wegnemen, wegwerken, wijken
verwijderen van oude verf - decaperen
verwijdering - ablatie, afslijting, afsmelting, afstand, dilatatie, distantie, eliminatie, kloof, lacune, loslating, losmaking, ontslag, remotie, sublatie, uitzetting, verkoeling, wegneming, 
verwijdering uit betrekking - ontslag 
verwijdering van lichaamsdelen - amputatie
verwijdering van pitten uit vruchten - enucleatie
verwijderingshoek - afstandshoek
verwijderingswerkzaamheden aan een rivier - baggeren, dreggen,
verwijding - dilatatie. uitzetting
verwijding van de slagader -  aneurysma
verwijding van de slokdarm -  krop
verwijding van een arterie - aneurysma
verwijding van longblaasjes - emfyseem
verwijfd - effeminé, onmannelijk, sybaritisch, vervrouwelijkt, verwekelijkt, vrouwelijk, wekelijk, zwakkelijk,
verwijfd persoon - sybariet, wekeling
verwijfdheid - effeminatie, verwekelijking
verwijl - mora, uitstel, vertraging
verwijlen - blijven, pozen, verpozen, (ver)toeven, wijlen
verwijlend - morando
verwijt - aantijging, afkeuring, blaam, correptie, exprobatie, gisping, berisping, grief, klacht, lik, opprobatie, reprimande, reproche, wijting
verwijten - aanrekenen, aanwrijven, afkeuren, berispen, beschuldigen, gispen, laken, nageven, reprocheren, toerekenen, voorhouden, wroegen
verwijter - laker
verwijzen - doorsturen, refereren, renvoyeren,  verbannen
verwijzen naar - refereren
verwijzing - allegatie, refereren, referte, renvooi, veroordeling
verwijzingskaart - verwijskaart
verwijzingsteken - asterisk, renvooiteken
verijdelen - beletten, dwarsbomen, eluderen, fnuiken, frustreren, mislukken, teleurstellen 
verijdelend - elusief
verijdeling - elusie, frustratie, teleurstelling
verijlen - pozen, vertoeven
very important person   v.i.p. 
verzacht - gematigd, getemperd
verzachten   buigzaam, lenig, lenigen, lessen, matigen, mitigeren, modereren, ontharden, palliëren, plengen, redoucheren, soulageren, stillen, temperen, troosten, veraangenamen, verlichten, verminderen 
verzachtend   eufemistisch, hypokoristisch, leniens, lenigend, lenitief, stillend, troostend, verminderend 
verzachtend middel - aspirine, atrofine, broomdrank, calmans, cocaine, krampmiddel, lenitief, mitigans, opiaat, opium, palliatief, perubalsem, refrigertia, stilmiddel, temperans, zenuwmiddel
verzachtende omstandigheden - milieufactoren
verzachtende poeder - strooipoeder
verzachtende uitdrukking   eufemisme
verzachter - leniger
verzachting   leniging, matiging, mitigat, mitigatie, moderatie, opbeuring, palliatie, pleister, relaxatie, solaas, soelaas, troost, verlichting, vermindering, vertroosting
verzachting (Fr.) - mitigatie
verzadigbaar - satiabel
verzadigd   tevreden, bevredigd,  tevree, voldaan, voorzien, zat 
verzadigd vetzuur - cholesterol, stearine
verzadigde koolwaterstof - octaar
verzadigde koolwaterstoffen - alkanen, octaan, paraffine
verzadigde oplossing - concentratie, saturatie
verzadigde vetten   cacaoboter, kokosvet, melkvet, reuzel, room, rundvet
verzadigen - lessen, satueren, voorzien
verzadiging   bekomst, bevrediging, genoeg, impregnatie, kudde, saturatie, satisfactie, satieteit, saturatie, tevredenheid
verzakeling - kerstening
verzaken - renonceren, (ver)loochenen
verzaker - afvalige, ontrouwe
verzaking   afval, ontrouw, renonce 
verzakking van de maag - gastroptose
verzaking van kleur bij kaartspelen - renonce
verzakken   inzakken, verzinken, wegzakken, wegzinken
verzakken van orgaan - ptosis
verzakking   prolaps 
verzaluwen - verwelken
verzamelaar - bewaarder, collectioneur, discofiel, eker, filatelist, lezer, rapsodist
verzamelaar van boeken   bibliofiel, bibliomaan 
verzamelaar van boeken als kunstwerk - bibliofiel
verzamelaar van eikenschors   eker 
verzamelaar van grammofoonplaten   discofiel
verzamelaar van kunstvoorwerpen - collectionneur
verzamelaar van lucifermerken - filumist
verzamelaar van oude voorwerpen - antiquair
verzamelaar van postzegels   filatelist
verzamelaar van ruwe sierstenen - lapidarist
verzamelaar van sprookjes   Grimme 
verzamelboek   album, atlas, fotoalbum, herbarium, recueil 
verzamelboek van kaarten - atlas
verzameld - samen
verzamelde gedichten van Esopus - Esopet
verzamelde joodse wetuitleggingen - talmud
verzamelde werken - oeuvre
verzamelde werken van een schrijver - oeuvre
verzamelen - aantreden, amasseren, bundelen, bijeenbrengen, bijeendoen, bijeenvoegen, collecteren, collectioneren, congregeren, gader, gaderen, garen, inzamelen, lezen, oogsten, 
opeenhopen, (op)garen, oplopen, oppotten, opsporen, opstapelen, opzamelen, ramasseren, rapen, recueilleren,  sparen, stockeren, tegader, verenigen, vergaderen, vergaren, wannen, zamelen
verzamelen van de te velde staande gewassen - oogsten
verzamelend bijeen brengen - inzamelen
verzameling - bijeenkomst, collectie, groep, kabinet, klasse, massa, menigte, pinetum, recueil, rally, ris, selectie, sortering, zwerm,
verzameling boeken - bibliotheek
verzameling boekwerken - omnibus
verzameling bomen   arboretum, bos, jungle, oerwoud, rimboe, woud
verzameling bijbelverklaringen - catenen
verzameling foto's   fotoalbum 
verzameling gelijksoortige elementen   klasse
verzameling gelijksoortige voorwerpen   serie
verzameling geschriften   archief 
verzameling huizen - blok, buurt, wijk 
verzameling instrumenten   instrumentarium
verzameling kunstwerken   museum 
verzameling leerstellingen - thetiek
verzameling levende wilde dieren - dierentuin, menagerie, safaripark, zoo
verzameling officiële stukken - dossier
verzameling paarden - renstal
verzameling planten - herbarium,  plantentuin
verzameling processtukken   dossier
verzameling psalmen - psalterion, psalterium
verzameling puntdichten - acancologie, acantologie
verzameling rechtspraken - pasicrisie, pasithrisie
verzameling sagen   Edda 
verzameling schepen - armada, eskader, konvooi, vloot 
verzameling spreekwijzen - fraseologie
verzameling uittreksels van boeken - collectaneum
verzameling van bronwater   welput 
verzameling van dichtstukken - rapsodie
verzameling van gedroogde bladeren   herbarium
verzameling van gelijksoortige dingen - groep, klasse, serie
verzameling van gesneden stenen of beeldhouwwerken - 
glyptotheek
verzameling van gewas   oogst 
verzameling van kevers en insecten - terrarium
verzameling van kranten, tijdschriften, enz. - hemerotheek
verzameling van mensen - volk
verzameling van oude wetten - decretalen
verzameling van spreekwoorden of zegswijzen - fraseologie
verzameling van uitspraken e.d. van enig persoon - analecta,
bloemlezing
verzameling van wetten - codex
verzameling van woorden - dictionnaire, puzzelwoordenboek,  woordenboek
verzameling wassen beelden - panopticum
verzamelmoskee - djani
verzamelnaam - collectivum
verzamelnaam voor een aantal harssoorten - damar
verzamelnaam voor pigmenten - melaninen
verzamelplaats   vergaarbak
verzamelplaats van beenderen - ossuarium
verzamelplaats van schimmen - Hades, onderwereld
verzamelplaats van bronwater – welput
verzamelsein - appel
verzamelwerk - encyclopedie, rapsodie
verzamelwerk van verschillende schrijvers - compilatie
verzamelwoede van boeken   bibliomanie 
verzamelwoord   verzamelnaam 
verzanden   doodlopen
verzanding - aanslibbing
verzegelde rem - noodrem
verzegelen - cacheteren, dichtlakken, loden, plomberen, scelleren, sigilleren
verzegeling - obsignatie
verzeggen   beloven, bespreken, toezeggen
verzeild raken - belanden
verzeilen   meegaan, vergezellen
verzekeraar - assuradeur
verzekerd   geassureerd, overtuigd, vast, zeker
verzekerde bewaring - hechtenis
verzekeren   affirmeren, assureren, beloven, beschermen, betuigen, beveiligen, bevestigen, bezweren, certificeren,dwalen, garanderen, hoeden, overtuigen, privilegiëren, secureren, vastmaken, vastzetten, vergewissen, verklaren, waren, zweren
verzekeren tegen schade - assureren
verzekering   allrisk, assertie, assurantie, beslag, betuiging, bevestiging, bewering, garantie, hechtenis, polis, vergewissing, verpanding, verzekeringsmaatschappij,  zekerheid 
verzekering van oorlogshandelingen - molestverzekering
verzekeringsagent - assuradeur
verzekeringsbepaling - clausule
verzekeringsbewijs   polis 
verzekeringsbrief   polis 
verzekeringscontract - polis
verzekeringsdeskundige   actuaris 
verzekeringsgeld - premie
verzekeringsorgaan - verzekeringsinstelling
verzekeringsterm - borgspreking, borgtocht, cautie,   delaissement, fidejussio, garant, impegno, obligo, onderpand, polis, premie, toepand, vadimonium, vuistpand, warrant
verzekeringsvorm   lijfrente
verzekeringswaarden - aandelen
verzekeringswezen - assurantiewezen
verzekeringswiskundige - actuaris
verzelfstandiging - transsubstantiatie
verzeilen - meegaan, vergezellen, verzellen
verzelschappen - begeleiden, verzeilen
verzen in versvoeten afdelen -  scanderen
verzen maken   dichten, limmen, rijmen 
verzen schrijven - versificeren
verzen zonder rijm - rijmeien
verzenboek   liederboek, liederbundel, liederenboek, liederen(bundel), poesieboek, verzenbundel,
verzenden   expediëren, opsturen, versturen, wegsturen, wegzenden
verzenden per post - ver(sturen)
verzender   expediteur
verzender van goederen - bode, expediteur, vrachtrijder
verzendhuis - bodehuis, handelshuis
verzending   afzending, expeditie
verzending gereed maken - afladen
verzending per post - postverkeer
verzending van goederen - expeditie
verzending van post - postverkeer
verzendkosten - briefkosten, port, porto, vracht
verzenen (bijbels)   hielen 
verzengen   beschadigen, branden, schroeien 
verzenlijmer - rijmelaar
verzenmaken - dichten, rijmelen, rijmen, uitdrogen, verdorren, versificeren 
verzenmaker   dichter, liedjesschrijver, poëet, poetaster,  ververzenmakerij - rijmelarijederijker, rijmelaar, rijmer, versifex
verzenreeks - tirade
verzenschrijver - dichter, verzenmaker
verzenzegger - declamator
verzeping - saponificatie
verzet   aanhitsen, aanwakkeren, afleiding, muiterij, onrust, ontspanning, onwil, oppositie, oproer, opstand, protest, rebellie, recreatie, renitentie, resistentie, stoken, tegenkanting, tegenspraak,  tegenstand, tegenweer, vermaak, verpozing, vertier, verweer, weerspannigheid, weerstand 
verzet aantekenen   protesteren, verweren
verzetaantekening   protest
verzet in dienst - insubordinatie
verzet met woorden - tegenspraak
verzet tegen de krijgstucht - insubordinatie
 verzetaantekening - protest
verzetje - afleiding, bezigheid, pretje, uitje, uitstapje
verzetsbeweging - illegaliteit
verzetsbeweging in Ierland - ira
verzetsman - partizaan
verzetsstrijder - maquis, partizaan, partijganger, querrilla, trawant, verzetsman
verzettelijk - vermakelijk, verpozend
verzetten   deplanteren, kanten, ontspannen, protesteren, rebelleren, tegenstreven, uitstellen, verbeuren, verdedigen, verdrijven, vergeten, verkassen, verplaatsen, verschuiven, verweren
verzetting - deplantatie
verzevenvoudigen - septupleren
verzieden - verkoken
verzieken - bederven, frustreren
verzien   vergissen, voorbijzien 
verzienbossen - tuinlatten
verziend   hypermetroop, hyperopie, presbyoop  
verziendheid - amblyopie, ametropie, hypermetropie, presbyopie, presbytia, presbytisme
verziening - vergissing, veronachtzaming
verzikten - verzouten
verzilverd koper - pleet
berzilverd metaal - plate, pleet
verzilverd vaatwerk voor hostie - monstrans
verzilveren - argenteren
verzinkbaar - opruimbaar
verzinken   galvaniseren, vergaan, wegzinken
verzinkkop - schroefkop
verzinknippel - smeernippel
verzinnebeelden   symboliseren 
verzinnebeelding - symbool, symbolisering 
verzinnen - be(denken), fantaseren, fingeren, nadenken, smeden, uitbroeden, uitdenken, uitpeinzen, uitvinden, veinzen, verdichten, voorwenden 
verzinsel - bedenksel, canard, confabulatie, fabel, fictie, inventie,  leugen, opraapsel, praatje, smoes, sprookje, uitvlucht, verdichtsel, verhaal, voorwendsel
verzinsels opdissen - fabelen, fabuleren
verzoek - aanmaning, aanvraag, aanzoek, bede, bee, gebed, instantie, invitatie, petitie, rekest, request, smeekbede, sollicitatie, uitnodiging, verzoekschrift, vraag 
verzoek om aan de doodstraf te ontkomen - gratieverzoek
verzoek om antwoord - vraag
verzoek om ergens te komen - invitatie, uitnodiging
verzoek om inlichtingen in een vertegenwoordigende kamer - interpellatie
verzoek om vergiffenis - kwijtschelding, pardon, smeekbede
verzoek om zegen - benedictie, zegenbede
verzoeke om antwoord - rsvp
verzoeken - aanvragen, bekoren, beproeven, bidden, inroepen, noden, rekwireren, smeken, sommeren, suppliant, supplicant, tarten, uitdagen, uitnodigen, verleiden, vragen 
verzoeken te komen - nodigen
verzoeker   adressant, duivel, petitionaris, requestrant, satan, suppliant, verleider, vrager
verzoeking - aanzoek, bekoring, beproeving, kwelling, temptatie, tentatie, verleiding, vraag
verzoeking tot kwaad - bekoring
verzoekschrift   adres, bedelbrief, memoriaal, monsteradres, petitie, petitionement, rekest, rekwest, request, smeekbrief, smeekschrift
verzoekschrift indienen - rekestreren
verzoendag (Hebr.) - Jomkippoer
verzoende partij - paciscent
verzoenen   conciliëren, goedmaken, herenen, herenigen, raccorderen,  reuniëren, vredeherstel
verzoenend - bevredigend, conciliant, conciliatie, expiatie, irenisch, reunie, satisfactie, sussend 
verzoener   redder, Heiland 
verzoening - hereniging, reconciliatie
verzoeningsbok - zondebok
verzoeningsdood - zoendood
verzoeten - verzachten
verzoeningsgezind - bemiddeld, irenisch, vredestichtend
verzoeningskus - vredeskus
verzoenlijk - placabel, vergevingsgezind, vreedzaam
verzoenlijkheid - placabiliteit
verzoeten - dulcifiëren, veraangenamen
verzoeting - edulcoratie
verzoetingsmiddel -honing, sacharine, stroop, sucrosesuiker, 
verzonken deel van de aarde - slenk
verzonken in eigen gedachten - abstract, afgetrokken, 
verstrooid
verzonken werelddeel - lemurië
verzonnen   bedacht, denkbeeldig, fictief, gefingeerd, illusoir, vals, verdicht 
verzonnen krantenbericht - aprilmop,  carnard 
verzonnen verhaal - fabel, fictie, leugentje, vertelsel, leugentje, ondicht, smoesje, sprookje, verdichtsel, vertelsel
verzopen - verdronken
verzorgd   gesoigneerd, keurig, net(jes)
verzorgen - bedienen, behandelen, behartigen, beheren, bekostigen, bewerken, employeren, helpen, hoeden, koesteren, kweken, onderhouden, opletten, oppassen, soigneren, stalen, sterken, steunen, toezien, verplegen, waken 
verzorgen van onderdak - huisvesten
verzorger   oppasser, ouder, soigneur, verpleger, voogd
verzorger van de verlichting - lampenist
verzorger van een uitstalkast - etaleur
verzorger van etalage - decorateur, etaleur 
verzorger van handen en nagels - manicure
verzorger van licht op toneel   lampenist 
verzorger van rekwisieten   inspiciënt
verzorgers   ouders, voogden 
verzorging - alimentatie, approvisie, koestering, manicure, naloop, onderhoud, oppas, oppassing, pedicure, verpleging, verwarming
verzorging van de handen   manicure
verzorging van de voeten   pedicure 
verzorging van zieken - verpleging
verzorgingsdienst (mil.)   intendance 
verzorgster   baker, moeder, verpleegster
verzot -  dol, gek, gesteld (op), idolaat, tuk, verkikkerd, verlangend, verlekkerd, verliefd, verslingerd
verzot op   dol,gesteld
verzotheid   manie, rage, verslaafdheid
verzoute bodem   solonetz, solonchak
verzouten   verzilten
verzuchten   klagen, smachten, verlangen, wensen
verzuchting   boutade, klacht, lamentatie, wens, zucht
verzuim   misslag, mora, nalatigheid, nietnakoming, omissie, plichtsverzuim, tijdverlies, uitlating, uitstel, verlet, veronachtzaming, verstek, vertraging, weglating, zorgeloosheid
verzuim (rechtsk.) - mora
verzuimachtig - nalatig, onachtzaam, slordig
verzuimde betaling - achterstand, reces
verzuimen   laten, nalaten, omitteren, overslaan, spijbelen, thuisblijven, uitlaten, vergeten, verhinderen, verletten, veronachtzamen, verwaarlozen, voorbijzien, wegblijven
verzuimen van school   spijbelen 
verzuim goedmaken - boeten
verzuim van werk - verlet
verzuipen - verdrinken
verzuren - bederven, vergallen, veronaangenamen
verzuring - acidatie
verzuurde grond   kattenklei, podsol
verzuurde melk   karnemelk, kwark, yoghurt 
verzwaard zijden weefsel - taf, taft, taffetas
verzwaarde handstaven   halters 
verzwageren   parenteren, vermaagschappen 
verzwakken - aftakelen, attenueren, comminueren, kwijnen, ondermijnen, ontaarden, temperen, uitputten, verbleken, verderven, verminderen, verslappen, vervallen, verzachten
verzwakking - afmatting, afneming, collaps, enervatie, inanitie, inzinking, krachteloosheid, krak, languor, marasmus, prostatie, prosternatie, uitputting, verslapping
verzwakt - getemperd, uitgeput
verzwaren - aandikken, verergeren (straf),versterken (dijk), 
verzwarend   verergerend 
verzwaring - aggravatie, ballast, verbreding, verdikking, verergering, versterking
verzwelgen - absorberen, doorlaten, inslikken, verslinden, opeten, opslokken, verorberen
verzwering   abces, exulceratie, negenoog, steenpuist, ulceratie, verettering
verzwering aan een vingertop - fijt
verzwinden   verdwijnen, weggaan
verzwijgen   geheimhouden, stilhouden, stilzwijgen, verbergen
verzwijnen   verliederlijken 
verzwikken   verrekken, verstuiken 
verzwinden - verdwijnen, weggaan
verzwijgen - reticeren, secreteren, stilhouden, verbergen, verhelen
verzwijging - reticentie
vesica - blaas
vesicatorium - trekpleister
vesper   avondgebed, namiddagdienst, vesperklok
verperbeeld - pietà
vessem - hiel
vest - gilet, stadsgracht, wal
Vesta, priesteres van - Vestale
veste - burcht, stads(gracht), stadswal, vestingmuur, vestingstad
vesten   bepalen, bouwen, funderen, gronden, trekken, vastmaken, vestigen
Vesterälen, een der - Andöy, Hindöy, Langöy 
vestiaire   garderobe, klerenbewaarplaats
vestibule   hal, lobby, voor(portaal) 
vestibulum - voorhof
vestigen   bouwen, gronden, grondvesten, ne(d)erzetten, oprichten, settelen, stichten, vaststellen, vesten,
vestiging   kolonie, nederzetting, oprichting 
vestigingsplaats - zetel
vesting   bastion, beteng, bolwerk, burcht, castel, citadel, dijk, etablissement, fort(ificatie), horst, kasteel, kastion, ravelijn, schans, slot, stelling, sterkte, stins, veste, (Arab.) kasba, versterking, vestingwerk
vesting op Arabisch schiereiland - Aden
vestingmuren slechten - afbreken, ontmantelen 
vestingmuur   bastion, bolwerk, omwalling, veste, wal
vestingstad   Naarden, Coevorden, Steenwijk, Zaltbommel 
vestingtoren - rondeel
vestingwal - enceinte
vestingwerk - citadel, fort, lunet(te)  bastille, wal
vestje - gilet, hes  
vesuvuaan - indocraas
vet   corpulent, dik, dronken, gezet, groeizaam, log, lijvig, moddervet, ongel, reuzel, ruim, sappig, sebum, smeer, smout, spek, spekvet, talg, talk, voedzaam, vruchtbaar, weldoorvoed, welgedaan, welig, winstgevend, zwaarlijvig
vet deel van melk   room
vet, dierlijk - ongel, reuzel, talg 
vet en dik - lijvig
vet gezwel - steatoom
vet puistje - mitesser
vet uit de kop van potvis - walschot
vet uit schapewol - lanoline, wolvet
vet van kokosnoten - palmine
vet van planten - talg, talk
vet van runderen - talg, talk
vet voortbrengend - lipogeen
vet voor zalven - adeps
vetaarde - bergtalk
verachtig - glibberig
vetachtige sierplant - bromelia
verbestanddeel - palmitine
vetblad - pinguicula
vetbuik - dikzak
vetduiker - pinguin, vetgans
vete   geschil, haat, hekel, horror, octium, onenigheid, onvrede, oorlog, rancune, ruzie, strijd, twist, vijandschap, (wraak)zucht, wrok
veter - koort, lias, nestel, sim, snoer,
veteraan   grombaard, oudgediende 
veteren - doorhalen, tekeergaan, wandelen,
vetergaatje - malie, veteroogje, veterstift
vetergat - nestelgat
veterinair   dierenarts, veearts, veeartsenijkundig
veterloze lage schoen - slipper
veterschoen - rijglaars, nestelschoen
veterslot - hangslot
vetgans - pinguin
vetgehalte van room - ontromingsgraad
vetgehaltemeter van melk - butyrometer
vetgemeste gans - kropgans
vetgemeste hoen - poularde
vetgemeste jonge haan - kapoen
vetgezwel - lipoom
vetgans in Zuidpool - pinguin
vetglaasje - vetpotje
vetheid - dikte, zwaarte
vetje   buitenkansje, profijt, voordeeltje, winstje
vetkaars - smeerkaars
vetkanis   smeerpoets
vetklep - vuilpoets
vetkoek - oliebal
vetkop - smeerbus
vetkruid - huislook,sedum, tripmadam
vetlaag   spek
vetlaag onder de huid van walvissen   blubber
vetlichaam - vetstof
vetloods - vetput
vetloog   zeeppoeder
vetloos - mager
vetlijvig - zwaarlijvig
vetmantel - speklaag
vetmeter - butyrometer
vetmuur - sagina
veto - verbod, verwerping
vetpan - vetpot)e
vetpees - vethoorn
vetpeukje - dikkerdje
vetplant - agave, daklook, huislook, sanseviena, succulent,
vetplanten   agave, crassulaceeën, gateria, kalanchoë, sedum, sansevieria, succulenten
vetplek - vetvlek
vetpoets - vuilpoets
vetpot - smeerbus, smeerpoets
vetpotje - illumineerglaasje
vetproduct - ghee
vetpuistje - acne, comedo, meeëter
vetrijk - adipeus
vetslee - glijtoestel
vetsoort - vaseline
vetspiegel in bloed - cholesterol
vetsplitsend enzym - lipase
vetstof - oleïne
vetstof uit petroleum - vaseline
vetstof voor kaarsen - stearine
vette - meststof
vette aarde - mergel
vette damp - smook
vette deel van de melk - room
vette etenswaar - spek
vette klei met koolzure kalk - spier
vette kleipap - kies
vette mist - smog
vette olie - traan
vette rook - smook
vette stof   merg, smeer, talk
vette substantie - schoensmeer, smeer, vaseline, wagensmeer
vette vloeistof - levertraan, olie, traan
vette walm - kwalm, smook
 vettekous - dauwnetel, veldsla
 vetten - looien, mesten
 vetter - huidenvetter
 vettewarier - komijnekaas
vettig - adineus, onctueus, pasteus, romig, smerig, smoezelig, olieachtig, vuil
vettig waswater   sop
vettig vuil - smeer
vettig waswater - sop
vettig weefsel om de nier - nierbed
vettige aarde - bunzing, mergel 
vettige damp - kwalm, walm
vettige damp afgeven - walmen
vettige handjes - kussenhandjes
vettige olie - makassarolie
vettige rook   blaak, smog, smook, smoor, walm
vettige stof - olie, paraffine, smeer, vaseline
vettige stof in beenderen   merg
vettige stof uit de potvis - amber
vettige stof uit lever van vissen - levertraan
vettige substantie - smeer
vettige vissensmeer - walvistraan
vettige walm - kwalm
vettige ijzeroxyde bevattende aarde - bolus
vettige zelfstandigheid - merg, smeer, traan
vettik - veldsla
vetting - afstraffing
vetvlies - vetrok
vetvoeren - mesten, vetmesten
vetvogel - geitenmelker
vetwas - lijkevet
vetweide - exercitieveld
vetweiderij - veefokkerij
vetwormpje - meeëter
vetwortel - smeerwortel
vetzak - dikkerd
vetzucht - adipositas, lipamotose, obesitas
vetzuur - carbonzuur
veugelen - beslapen, lanterfanten, morrelen, peuteren, talmen
veulen - aquulus, kalf, poet
veulen van één winter - enter
veulenbrood - veulenmilt
veulenmerrie - fokmerrie
veulentanden - veulengebit
vexatie   afpersing, knevelarij, kwelling, plagerij
vexatoir - drukkend, kwellend, plagend
vexeren   afpersen, ergeren, foppen, grieven, hinderen, knevelen, kwellen, kwetsen
vezel - draad, draadje, fiber, fibril, filament, fimbriae, stofdraad
vezel van de agave - sisal
vezel van hennep - harrel, hennepvezel, vlasstengel
vezel van palmyrapalm - bassine
vezel van vlas of hennep - harrel
vezelachtig   fibrillair, fibreus  
vezelbast - coïr
vezelcancas - harrel
vezelen - fluisteren, rafelen
vezelig - draderig, dradig, fibreus, pezig
vezelig kraakbeen - pulpa
vezelig worden - kerven
vezeling - rafel, rafels
vezelinstituut - TNO
vezelknoop - kwast
vezelplant - board, ramee, vlas
vezelprodukt - sisal
vezels van agaveblaren - sisal
vezels van agaveschil - pitte
vezels van een soort bananenboom - abaca
vezelsteen - straalgips
vezelstof   agal, akon,  cocos, cocosbast, fiber, hennep, jute, katoen, kokos, kunststof, manilla, neteldoek, nylon, palmyra, ramee, rameh, sisal, touw, vlas, wol,
vezelstof voor zakken - gonje
vezels van de lontarpalm - palmyra
vezels van een palm - raffia
vezeltje - draadje,  pluis
vezen - afhalen, rafelen, repen,zemelen, zeuren
veziken - fluisteren, vezelen
via   door, langs, middel, middels, over, per, straatweg, weg
via de mond - oraal
via dolorosa - lijdensweg
viable - levensvatbaar
viaduct - wegbrug
viaticum - reispenning, teerpenning
viator - reiziger
vibrafoon - xylofoon
vibrante - trillend
vibratie   trilling
vibratiemassage - vibromassage
vibrato (muz.)   trillend, vibrerend 
vebratos - trilapparaat
vibreren   beven, ibrometer, trembleren, trillingsmeter, trillen 
vicar - hulpgeestelijke
vicariaat - plaatsvervanging
vicariërend - plaatsvervangend
vicaris   hulppastoor, hulpprediker, plaatsvervanger
vicaris generaal - vg, 
vicarius - vicaris
vice   onder, waarnemend
vice president    ondervoorzitter
vicedeken - onderdeken
viceversa   v.v.
vicieus   rot, slecht, verdorven, verkeerd
viciniteit - naburigheid, nabuurschap, omgeving
vicomte - burggraaf
victiem - slachtoffer
victor - overwinnaar
Victoria, hoofdstad van  - Mebourne
victorie - overwinning, zege
victorieus - glorierijk, overwinnend, zegevierend
victualiën   leeftocht, mondvoorraad 
vide   leegte, zie
videotape - band
videlicet   nl., vdt.
videorecorder - ampex
videtur -  gevoelen, mening
vidimatie -  bekrachtiging, legalisatie
vief - flink, kittig, kras, kwiek, kwik, levendig, levenslustig, opgewekt, parmantig, vlug, wakker 
Vienne, hoofdstad van het Franse departement – poitiers
vier - kwartet
vier ankers (wijn) - aam
vierblad - eenbes
vier bloembladen hebbend - tetrapetaal
vier dimensies tellend - vierdimensionaal
vier geweren tegen elkaar gezet - rot
vier noten tellende figuur - (muz.)quartole
vier tegelijk uitkomende nummers in een loterij - quaterne
vier vingers hebbend - tetradactiel, tetradactylisch
vier weken voor Kerstmis   advent
vierbandbok - boktor
vierblad - eenbes, vierpas
vierbladerig - quadrifolisch, quadrifyllisch
vierboet - vuurbaak, vuurtoren
vierdaagse   afstandmars 
vierdag   feestdag, gedenkdag, rustdag, vakantie
vierde - kwart, kwartair, quartair
vierde boek van Mozes   Numeri 
vierde deel - kwart, kwadraat, kwadrant
vierde deel van een baksteen - clisoor
vierde deel van een gulden - kwartje
vierde deel van een jaar   kwartaal
vierde deel van een oude duim (timmermaat) - kwartui
vierde deel van een tientje - knaak, rijksdaalder, riks
vierde deel van een uur - kwartier
vierde deel van een wapenschild - kwartier, vak, wapenveld
vierde jaargetijde - winter
vierde letter van het Griekse alfabet - delta
vierde maag - lebbe
vierde maag van herkauwers   leb 
vierde maand   april
vierde macht - bikwadraat, biquadraat
vierde naamval - accusatief, accusativus
vierde planeet van ons zonnestelsel   Mars
vierde snaar van een viool - cantino
vierde stand   arbeiders, proletariaat, volk 
vierde ten - quarto
vierde toon van de grondtoon - af, kwart
vierde zondag in de vasten   Laetare
vierde zondag voor Pasen - oculli
vierde zoon van Jakob   Juda 
vierdelige versvoet - paean
vieren - celebreren, feester, feteren, gedenken, gloeien, heiligen, herdenken, huldigen, loslaten, toegeven, vereren, weerlichten 
vierendeel   kwart, verrel, vierel
vierendeeljaars - trimester
vierendelen   kwartileren 
vierentwintig hoek - didocaëder
vierentwintig uur   dag, etmaal 
vierhandig dier - baviaan, bruiaap, chimpansee, eekhoornaap, gibbon, gorilla, lori, maki, mandril, meerkat, mensaap, nachtaap, rolaap, sapajou, slingeraap
vierhandig zoogdier   aap 
vierhoek   kwadraat, rechthoek, ruit, tetragoon, trapezium, vierkant
vierhoek, ongelijkzijdig - trapezium
vierhoekig   carré, kwadraat, quadrangulair, quarre, tetragonaal,
vierhoekige zuil - herme
vierhoofdig - quadruceps, 
vierhoofdige dijspier - quadriceps
viering - celebratie, feest
viering van heuglijk feit   feest, herdenking, jubileum, lustrum, verjaardag
vierjaarlijks - quadriennaal, quatriennaal
vier kaarten - kwartet
vierkant - carré, kwadraat, quardratuur, rechthoek, vierhoek
vierkant beslagen hout - klots
vierkant beslagen paal - kolder
vierkant getuigd schip met drie of meer masten - fregat, volschip
vierkant getuigd schip met twee masten - brik
vierkant platte zuil in een muur - pilaster
vierkant plein - square
vierkant schild - banierschild
vierkant visnet   totebel
vierkante decameter   are 
vierkante dekplaat op kapiteel van een zuil - abacus
vierkante gebakken steen   estrik, kareel, tegel, tichelsteen
vierkante hectometer   hectare 
vierkante kist   bak
vierkante liniaal - carrelet
vierkante meter   centiare 
vierkante tegels plaveien, met - careren
vierkante zuil - ante, hoekpilaster, muurpilaster,  pilaster
vierkante zware pijl - kareel, sprinhaal
vierkieuwig schelpdier - nautilus
vierkieuwigen - tetrabranchiata
vierkruid - vuurkruid, wrangwortel
vierlettergrepig woord - tetrasyllabum
vierling - kwatrijn
viermanschap - quadrumviraat
vier personen - kwartet
vierregelig - makame
vierregelig gedicht - copla, kwatrijn, pantoen
vierschaar - rechtbank, spannen
vierschaar spannen   rechtspreken 
vierschachtig gekeperde stof - ras
viersnarige lier - tetrachord
vierspan in het oude Rome en Griekenland   quadriga
vierspel - tetralogie
vierspletig (plantk.) - liervormig
viersprong   kruising, kruispunt,  kruisweg
vierstemmig zangstuk   kwartet 
viersyllabig   vierlettergrepig 
viertal   kwartet
viertal hogere vrije kunsten - quadrivium
viertermig - quadrionomisch
viertijd   feesttijd, rusttijd, vakantie 
vierurebloem - venusspiegel
viervlak   tetraëder
viervlakkig - tetraëdisch
viervoeter   agoeti, anoa, antilope, banteng, barzoi, beer, berggeit, bergkat, bergvos, bever, beverrat, bisam, bisamzwijn, blauwvos, bles, bloedhond, big, bison, bok, boskat, boxer, buffel, bultos, brak, bulldog, bunzing, cavia, chowchow, civetkat, coyote, damhert, das, dingo, dog, edelhert, eekhoorn, eland, ever, everzwijn, fret, gazel, gazelle, geit, genet, gems, giraffe, gnoe, grizzly, haas, hakkenei, hamel, hazewind, hengst, herder, hermelijn, hert, hertzwijn, hinde, hit, hond, hyena, jaguar,  jakhals, kalf, kameel, karbouw, kat, kater, ked, kemel, keu, klipgeit, koala, koe, konijn, labrador, lam, leeuw, leeuwin, lama, lemming, los, luiaard, luipaard, lynx, maki, mammoet, marmot, marter, meerkat, merrie, mensaap, mink, moerhaas,  muildier, muilezel, muis, mustang, nerts, nijlpaard, ocelot, oeros, olifant, onager, ooi, opossum, otter, paard, panda, panter, pincher, pink, poedel, poema, poes, pointer, poolbeer, poolkat, poolvos, rat, ree, reebok, reegeit, rendier, reu, roodvos, ros, ruin, rund, schaap, serval, skunk, sik, spaniel, stier, taks, tapir, tarpan, teef, terriër, tijger, tijgerin, vaars, varken, veulen, visotter, vos, wasbeer, wezel, wisent, wolf, wombat, yak, ijsbeer, zebra, zebu, zwijn
viervoeters - tetrapoden
viervoetig knaagdier - lemming
viervoetige dieren - quadrupeden
viervorst   Herodes, tetrarch 
viervoud - quadri
viervoudig - quadrupel
viervoudigen - quadrupleren
vierweg - viersprong
vier weken voor Kertmis - Advent
vierwielige koets - landauwer
vierwielig motorvoertuigje - skelter
vierwielig rijtuig - mylord
vierwielig voertuig (Ind.) - palankijn
vierwielige koets - landauer
vies - duf, goor, gorig, kieskeurig, kledderig, maltentig, morsig,  muf, ongewassen, onhygienisch, onkuis, onrein, onsmakelijk, onzindelijk, schunnig, slordig, smerig, smoezelig, verdorven, vulgair, vuil, vuns, vunzig, walgelijk, zedeloos
vies (Z.N.) - aak
vies bij - pienter
vies persoon - smeerlap, vetlap, vuilak, vuilik
vies ruiken - stinken
vies servies - afwas, vaat 
vies slordig - vuns  
vies tabakspijpje - smots
viespeuk   smeerkanis, smeerlap, smeerpoets, smeerpijp, viezerik, vuilak, vuilik
Vietnam, haven in Noord - Haifong
Vietnam,  haven in Zuid - Dalat, Hué, Nhatrang
Vietnam, hoofdstad van Noord - Hanoi
Vietnam, hoofdstad van Zuid - Saigon
Vietnam, munt in Noord   dong
Vietnam, munt in Zuid - piaster
Vietnam, rivier in - Me-kong
Vietnamese munt - piaster
vieze geur - stank
vieze inktzwarte mist - smog
vieze lap   slet, tod
vieze nevel - smog
vieze rommel - knoeiboel, troep
vieze vrouw – del, slodder, smots
viezerd - morsepot, smeerlap, viezerik
viezerik - lellebel, onterik, onterik, smeerkees, smeerlap, smiecht, viespeuk, viezerd, vuilik
viezevazen - beuzelpraat, fratsen, grillen, hersenschimmen, kuren, praatjes, subtiliteiten, wissewasjes
viezig - rommelig, smerig, smoezelig, stoffig, vuns
viezigheid - aak, drek
vigilant - waakzaam, wakker
vigileren - loeren, overleggen, prakkiseren, verzinnen
vigeren   gelden
vigeur - geldigheid, kracht, nadruk, werking 
viggenen - biggen
vigilant   alert, waakzaam, wakker 
vigilantie - naarstigheid, waakzaamheid, wakkerheid
vigilatie - waakt
vigilatieteken - aanhalingsteken
vigileren - overleggen, prakkizeren
vigilia - nachtwake, slapeloosheid, waakzaamheid
vigilie - nachtwake
 vigna - boonsoort
vignet - betaalzegel, boekversiering, plakstrookjesluitzegel, sticker, versiering
vigorosisch - vulgairisch
vigoroso (muz.)   krachtig, vurig
vigoureus - krachtig, nadrukkelijk
vihuela - tokkelinstrument
Viking - Noorman
vilain - gemeen, laag, lelijk, snood,
vilder - koudslachter
vilein   boosaardig, gemeen, infaam, laag, vals, venijnig
vileinig - boosaardig, gemeen, laag, venijnig
vilipendentie - geringschatting, verachting, verguizing
vilipenderen - geringschatten, verachten, verguizen
villa  buiten, buitenhuis, ecorcheren, frissoneren, herenhuis, landhuis, woonhuis 
villa van Cicero - tusculanum
ville (Z.N.) - peetkind
villen - afstropen, stropen
villeus - vlokkig
villositeit - ruisheid, vlokkigheid
vilt   kastoor
viltbereider - vilter
viltboom - wolboom
vilten -  vollen, walk
vilten muts (Rom.) - pileus
vilten rouwhoed   huilebalk
vilter - viltbereider
viltgerei - walkmolen
viltkruid - filago
viltluis - platluis
viltwerker - viltbereider
viltzeil - balatum
vim - mijt, schuurpoeder, stapel
vin   bloedvin, vleem 
vinaigre - azijn
vinarmigen - duivelvissen, padiculati
vinctuur - verband, zwachtel
vinculeren - boeien, verbinden
vinculum -  band, boei
vinden -  aanboren, aantreffen, achten, bedenken, bespeuren, gewaarworden, ontdekken, ontwaren, oordelen, opsporen, uitdenken, zien
vinder   ontdekker, zie ook: uitvinder
vindicatie   terugvordering, wraakneming, wreking
vindicatief   straffend,wraakzuchtig
vindiceren - aanspraakmaken, bevrijden, opeisen, redden, straffen, terugvorderen, wreken
vinding   conceptie, doelmatig, handig, ingenieus, inventie, ontdekking, ontvangenis, trouvaille, uitdenking, uitvinding, vondst 
vindingrijk   begaafd, gemakkelijk, geniaal, industrieus, ingenieus, inventief, nagenoeg, origineel, praktisch, scherpzinnig, slim, vernuftig, vrijwel,
vindingrijk persoon - leperd, sllmmerd, slimmerik
vindingrijke geest - genie, talent
vindingskracht - scherpzinnigheid
vindt men in een turnzaal - rek
vindplaats van aardgas   Noordzeeplat, Slochteren
vindplaats van olie   Bakoe 
vinduiker - pinguin
vinger   fikken, duim, kneukel, pink, tengel
vinger- en monddoek - servet
vingerafdrukken, onderzoek van - dactyloscopie
vingeralfabet   doofstommenalfabet 
vingerbeentje - koot(je), knokkel
vingerdeel - kootje, nagel
vingerdier - clivina, knaagmaki
vingerdoek - servet
vingerdoekje - servetje 
vingergewricht   kneukel, knokkel, knook
vingergras - panicum
vingerhoed - cl., centiliter
vingerhoedskruid - digitalis
vingerkap   vingerling 
vingerkever - clivina, vingerbeentje, vingerkootje
vingerling - ring, sluifje, vingerovertrek
vingerpluim - kamgras
vingerrekenkunst - dactylologie
vingerring - hoep
vingers   fikken, tengels 
vingersspraak - dactylologie
vingertaal der doofstommen - chirologie, dactylogie 
vingertaal voor blinden - braille
vingertechnisch beroep - fijninstrumentmaker, diamantslijper, klokkenmaker
vingervlug - diefachtig
vingervormig - digitiform
vingerwijzing - aanduiding, aanwijzing, hint, indice, indicie, teken, vermoeden, wenk
vingerzetting   applicatuur, greep, manito
vink - appelvink, barnsijs, boekvink, distelvink, fratertje, geelgors, gors, goudvink,  groenvink, haakbek, huismus, kanarie, kardinaal, kardinaalvogel, keep, kneu, kruisbek, mus, ortolaan, platbek, putter, rietgors, rijstvogel, ringmus, sneeuwgors, sijs, sijsje, vink, wevervogel 
vinkachtigen - fringillidae
vinken - loeren
vinkenbijter - klapekster 
vinkenbijtertje - tjiftjaf
vinkendief - blauwvalk, sperwer, stiervalk
vinkedraaier - klauwier
vinkenpezer - zakkenroller
vinkenvalk - sperwer
vinkenvanger - vinker
vinkenzaad - neslia
vinkoorde - liguster, maagdenpalm
vinnen (rugvinnen van heilbot) - raf
vinnig - aantrekkelijk, aardig, actief, begerig, beweging, bijdehand, bijtend, bits, bijtend, driftig, energiek, fel, ferm, fiks, flink, garstig, geil, giftig, gortig, hanig, hatelijk, hevig, kattig, kittig, knorrig, kras, kijfachtig, levendig, lief, nijdig, onvriendelijk, pinnig, pittig, schamper, scherp, serpentig, snar, snedig, snerpend, snibbig, spinnig, spits, spijtig, stekelig, stekend, tel, tuk, verbeten, vernuftig, vlug, vol, vurig, wakker, wulps
vinnig meisje   kattekop
vinnige klap   knal, pets
vinnigheid   bitsheid, felheid, garstigheid, kattigheid, snibbigheid, virulentie
vinnig of bits - venijnig
vinnig spreken - snibben
vinometer - wijnmeter
vinpotigen - pinnipedia, pteropoda
vinvis - bultrug
vinvoetigen - oorrob, pinnipédes, rob, walrus, zeebeer, zeehond, zeeleeuw, zeeolifant, zeeroofdieren
vinylcyamide - acrylnitril
vinvoetige   (pinnipedes) walrus, zeebeer, zeehond, zeeleeuw 
vinworm - pijlworm
violacee - viola, viool(tje)
viola da braccla   altviool 
viola da gamba   knievedel, knieviool
viola de braecio - altviool
violatie   ontheiliging, schending, verkrachting
violenboom - ahorn, esdoorn
violent   fel, gewelddadig, heftig,  hevig, onstuimig
violente (muz.) - heftig
violentie - gewelddadigheid, geweldenarij, geweldigheid, heftigheid, hevigheid
violeren   aantasten, onteren, schenden, verkrachten
violet - paars
violetachtige kleur - magenta 
violetkleurig -  lichtpaars, lila, paars
violetkleurig kwarts - amethist
violette verfstof - lakmoes, lorelei
violier -  altist, bassist, cellist, flier, lakooi, matthiola, strijker, violist
violist   altist, bassist, cellist, strijker, vioolspeler
violoncel   cello, gamba, knieviool
viool   accorda, alt, bas, cello, contrabas, fiedel, gamba, rebab, strijkinstrument, vedel, veel, (lat.) viola, violino,
viool - Cremona, Strandivarius
viooloachtigen - violaceeën
vioolbas   contrabas
vioolbouwer   Amati, Guarneri; Stradivarius
viool, eerste - uitblinker
vioolhars   colofonium, spiegelhars 
vioolkam   chevalet
viool, Keltische - crouth, crwth
vioolkrasser   zager 
vioolonderdeel   achterblad, bovenblad, hals, kam, knop,  krul, snaar, staartstuk, stapel, stok, toets
vioolsnaarmateriaal - kattendarm
vioolspelen - fiedelen, strijken, vedelen  
vioolspeler - strijker, violist
viooltje   pensée
vioolvis - pakhaai, schoorhaai
viperinae - adders
virage   bocht, zwenking
virago   bocht, helleveeg, kenau, manwijf
virga - roede, staartnoot, staf, streep, tak, twijg, valstreep,
virginaal - maagdelijk
Virginia, hoofdstad van - Richmond
virginiteit - maagdelijkheid, zuiverheid
virgo - maagd 
viriel   mannelijk, manhaftig, manmoedig 
viriliteit   forsheid, mannelijkheid
Viroenga-bergen, vulkaan in de - Harisimbi, Kahinga, Moehavoera, Nikana, Niragongo, Nyamlagira, Sabinio, Visoke
virtualitr - potentieel
virtueel - denkbeeldig
virtuoos - genie, meester, meesterlijk
virtuositeit   meesterschap 
virtus - deugd, moed
virulent - aanstekend, fel, giftig, heftig, kwaadaardig, onstuimig, venijnig, vinnig
virus - smetstof, ziektekiem
virusziekte - pokken
vis - ichthus
vis die electrische schokken kan geven - sidderaal
vis uit een visnet scheppen - laven
visaas - pier
vis a vis   tegenover
vis/ondermaatse   put
visachtig dier   prik
visafslag   visverkoop
visafval - graten, grellen
visarend   eendendoder, zeeadelaar 
visbak    bun, kaar, kanis
visbeen   graat
visbewaarplaats - been, beun, kaar
visbewerker - kaker
visboom - piscidia
visboot - logger
visbuik opensnijden en ingewanden verwijderen - wammen
visbun   kaar
viscera - ingewanden
viscollege   hengelaarsvereniging 
viscosimeter - taaiheidsmeter
viscositeit   kleverigheid, lijmigheid 
viscount - burggraaf
viscum - kleefstof, lijm
visdeel   graat, kieuw, schubbe, staart, vin
vis der Noordzee - meun
visdiefje - jacobus, splitstaart
visduivel   meerval
vis (dwarsbenige kraakbeen) - rog
vis en vogel - griet
viseerder - rooimeester, ijker
viseerstok - peilstok
viseren   beogen, mikken, nazien, peilen, roeien, streven, tekenen
viseter - aalscholver, ichtyofaag, kat, otter, pelikaan, poes, reiger, rob, ijsvogel 
visfamilie van 230 soorten - aalvissen
vis, fossiele - anaspis
visfuik - kub, sero
visgerecht   kaviaar 
visgerei - 
3  kol, kor, lijn, net, sim
4  beug, beun, fuik, geel, haaf, haak, haam, hoek, kreu, poer, pook,     puit, reel, reep, saai, sero, tuig, tuit, wade
5  elger, fleur, flouw, gabbe, gibbe, korre, molen, snoer, tiras, trail,     treel, vleet, zegen
6  dobber, drijver, foezel, hengel, vislijn visnet
7  aalfuik, aalgeer, aalkast, beuglijn, harpoen, laafnet, leefnet,             spannet, spinner, totebel, vishaak, viswant
8  hoekwant, paalfuik, raamfuik, schepnet, sleepnet, stelfuik,              stolpnet, stulpnet, trawlnet, trekwade
9  ankerkuil, dwarskuil, oesterkor(re), oeverhaam, schelpnet,             stroopnet, vishengel,
10 makreelnet, wonderkuil
visgerei voor paling - fuik
visgier - beenbreker, zeearend
visglas - aquarium
visgod - Dragon
vishaak   angel
vishagedis (voorwereldlijk) - ichthyosaurus
vishal - vismarkt
vishok - kee
vishuid   schubben
visibel   duidelijk, gereed, waarneembaar, zichtbaar
visibiliteit - zicht, zichtbaarheid
visie   inzage, inzicht, kijk, mening, oordeel, opinie, optiek, overtuiging, zicht, zienswijze
visingewand   beuling, gel, grom 
visingewanden uithalen - lubben
visio - visie
visioen   droombeeld, droomgezicht, gezicht, hallucinatie,  hersenschim, illusie, schim, schijnbeeld,  utopie, verschijning 
visionair   ziener 
visitatie - bezoek, controle, huiszoeking, inspectie, onderzoek
visite   aanloop, bezoek doktersbezoek, gasten, loge 
visitekaartje - naamkaartje
visitekamer - ontvangkamer, salet, salon
visitemier - parasolmier
visiteren - bezichtigen, bezoeken, doorzoeken, douaneonderzoek, inspecteren, onderzoeken 
visiteur   bezoeker, onderzoeker 
visje - alver, bliek, pos, sardientje, sardine, sprot, spiering, stekelbaars, sterlet
Visjnoe's rijder - Garoeda
viskaar   bak, ben, beun bewaarplaats, bun, kaar, kanis, kriel, nis, rugkorf, vismand, visput
viskenner - ichtyoloog, ipsoloog
viskeus - samenhangend, stroperig, taaivloeibaar
viskoper - vishandelaar
viskorf met deksel - kanis, vismand
viskorrels -  kokkelkorrels
viskotter   trawler, treiler
viskuit - boks, caviaar, kaviaar, kiet, kriel, kijt, roge
viskunde - ichthyologie
viskunst - halieutiek
vislaars - lieslaars
vislat - hengel(lat)
visluis - caligus
vislijm - gelatine
vislijn   beug, sim, vissnoer
vislijn voor de kabeljauwvangst - kol
vismaag - rob
vismaaltje door de bemanning gevangen - bra, braadje
visman   vishandelaar, visventer, visverkoper
vismand - aalkub, ben, benne, beugbak, beun, bun, garnalenmand, kaakmand, kaar, kanis, korf, kriel, kubbe, visben, viskanis
vismeeuw - kapmeeuw 
vismijn - visafslag
vismolen - reel
visnet -  beug, foezel, fuik, haam, ink, kor, kruisnet, kuil, leefnet, puit, schrobnet, tiras, totebel, trawl, treil, vleet, vleug, wade, zegen 
visnet voor aalvangst - aalsgeweer
visolie   levertraan, traan 
visolifant - makara
visotter, kleine Amerikaanse - nerts
visplaats - stek
visprodukt   caviaar, kaviaar, hom, kuit, olie, traan, vismeel 
visrijgpen - speet
visrijkdom - visstand
visrijke plek - toom
visrijke stek - leg
visrokerij - hang
vis schoonmaken - lubben
visschubuitslag   ichtyosis
visse - bunzing
visseaas - deeg, pier,  spinner, vlieg, worm
vissehuid - visschubbenziekte
vissen - hengelen, pisces
vissen - 
3   aal, ars, bot, gul, hom, koi, las, mul, ork, pos, rog, slij, val
4   alft, amia, avel, barm, blei, bolk, boto, dors, elft, fint, geep,             gent, geuf, gruw, gulk, haai, hake, hars, haus, hors, huso, kaan,      krit, kwab, laff, lauw, leng, lomp, louw, lump, meun, mowa,           okeh, orfe, orka, pauw, plas, pols, poon, post, prik, puit, ruis,        sako, shad, slei,  teri, tink, tong, vint, wind, zalm
5   abeka, alver, baars, bliek, braad, braam, buret, corvo, djapo,           dogge, fahak, forel, gadji, glaga, govie, griel, griet, gront, 
     grunt, horse, higoi, kakap, kileh, kissa, larak, lodde, magge,           meeuw, melet, munne, orada, plaat, raasj, schar, schol, schot,         sidat, smelt, sneep, snoek, sprot, steur, taweh, tonijn, vleet,            vloot, voorn, wadar, waral, zeelt
6   aalpad, aalvis, ashaai, aurata, bakaal, barbot, beloet, bokkum,         boniet, bonito, brasem, caranx, cefalo, dikkop, djeler, dogger,        dolfijn, dorade, dorsde, dorser, fregat, gander, germon, giebel,
     gorrie, gudlag, harder, haring, hasser, herder, hornvis, kareel,         karper, karrel, kataal, katvis, kliert, koloog, kolvis, kuiter,              lebaal, lipvis, lompeh, machel, magaal, manati, marene, meivis,
     milter, murene, nebaal, padvis, paling, pelser, piraya, pisces,           pladijs, pisces, pollak, pijlrog, pijlvis, saluut, sardijn, sennal,            siluur, singel, snaper, sneper, sperga, tarbot, tinker, tonlijn,
     walvis, wimber, witvis, wijting, ijshaai, zander, zeeaal, zeekat,        zeekoe, zeepad, zeevis, zeevos
7   aalkwab, aalpuit, adelvis, amelong, anthias, baarvis, bandaal,          bandeng, bandvis, barbeel, barbier, beefaal, beefvis, beloega,
     bergilt, bergtos, bermpje, blakvis, bokking, botprik, butskop,          dorsvis, edelvis, egelbek, egelvis, eoliden, giftvis, glasaal,               goerami, gorango, goudvis, grofaal, grondel, grootje, grundje,
     guingam, haairog, hardeng, heilbot, hommerd, houting,
     hozebek, inktvis, kapirat, kathaai, kawejar, klimvis, klipvis,            koekvis, kolblei, kolfoog, kootvis, kuitvis, kwabaal, lamprei,          lansvis, leervis, levaard, lintvis, longvis, maanvis, makreel,
     marobijn, mastvis, meeraal, meerval, meuning, moeraal,
     moerrel, moert je, moervis, pladdijs, platter, platvis, poehaan,         poetaal, poolvis, potskop, puitaal, raafvis, riemvis, rombout,
     rondbek, rondvis, roodvin, roofvis, sardine, schotje, scomber,         slijkvis, slijmaal, slijmvis, snebaal, snoever, snotolf, spinvis,            sterlet, stokvis, strever, tandvis, tembang, torpedo, trekvis,
     trilrog, umbrine, varaal, veelvin, weeraal, weervis, wrakvis,            wratvis, zaagrog, zaagvis, zandaal, zeehaan, zeehaas, zeemaan,
     zeepaap, zeeprik, zeesnip, zeewolf, zeilvis, zuigvis
8   aalelger, abodeduf, albacora, albikoor, alvenaar, alvertje,
     ansjovis, arapaima, argusvis, baarsvis, bakschol, beekprik,
     blibiran, blindvis, boddaert, bonetvis, bootskop, botervis,
     bruinvis, buikzalm, capelaan, degenvis, draakvis, dwarsbek,
     fluitbek, haailuis, hengelen, hozemond, kapelaan, keitsjel,               kleinvis, klompvis, knorhaan, koetsier, kogelvis, kolbliek,               kramprog, krampvis, lemoeroe, malarmat, matahari, meerpoet,       moethond, molenaar, naaldvis, negenoog, neushaai, 
     ombervis, pilamnus, pilchard, rafelvis, roofhaai, sardelle,                schardijn, schelvis, schubvis, slagprik, slakdolf, slangaal,                slangvis, slijmprik, soldaten, spaanvis, spiering, spreivis,                spuitvis, standvis, steekpad, stoomvis, stootvis, tjoetoet,
     toonhaai, tovervis, troeboek, vlagzalm, zandprik, zeebaars,
     zeedraak, zeeengel, zeeforel, zeenaald, zeesnoek, zeezeelt,
     zonnevis
9   aalkwabbe, abberdaan, amphioxus, arendsrog, asterling,                bakeljauw, bezaantje, bootshaak, bonietvis, buffelvis,
     ceradotus, donderaal, donderpad, doopbaars, doornhaai,               dorenhaai, drakenkop, dwergwels, duivelvis, ellerling,
     fosforvis, goudbaars, goudforel, goudwinde, goudzeelt,                hamerhaai, hertogvis, hesseling, hondshaai, hoogkijker,
     jonkervis, kabeljauw, kikkervis, klimbaars, kotfervis,                     kongeraal, koolbaars, kopzuiger, koraalvis, kringbuik,
     kuitbaars, landorium, maanbaars, meerforel, moedervis,                moerasvls, nebbeling, nesteling, panharing, panneieri,                    pieterman, purpervis, rietvoorn, rivieraal, riviervis, roetvoorn,       ruisvoorn, scharluip, schelpvis, schieraal, schretser, serpeling,        sidderaal, sidderrog, smeerling, snoekdors, speerhaai,                    spierhaai, spitsmuil, springaal, steenbolk, stekeling, stekeltje,         stekelrog, strontvis, tabakspijp, tongschar, visduivel,                     wentelaar, wimpelvis, wolfbaars, wijfjesvis, zalmforel,                   zeebrasem, zeeduivel, zeejonker, zeekarper, zeepaling,                  zeezwaluw, zilvervis, zomerzalm, zuigervis, zwaardvis,                 zwaluwvis
10 aalgrondel. alpenforel, aramoenda, beekridder, bitterling,               bittervorm, bloemenvis, bodenrenke, boksharing, buisharing,
     bullekopje, caramoeree, demoiselle. diepzeevis, doornvisje,           dregdolfijn, driestaart, drukkervis,  duivelsrog, geltharing,
     goudkarper, grasharing, grondeling, haringhaai, hofdiender,          jaagharing, jakobszalm, kaaimanvis, kalkoenvis, klautervis,
     koningsvis, kuitharing, kuitkarper, kwikharing, labberdaan,           laurenskop, marsbanker, marterhaai, mensenhaai, noordkaper,
     panterhaai, panterhaan, pantservis, prenadilla, reuzenhaai,             rivierprik, schoerhaai, smoddervis, snoekbaars, snoeksteur,
     spiegelvis, steenbaars, steenbijter, steenmeeuw, stekelbuik,            terroeboek, trommelvis, vaandrager, vlindervis, waterbaars,
     winterzalm, zeebarbeel, zeedraakje, zeegrondel, zeekoekoek,        zeekikvors, zeelamprei, zeepaardje, zeeserpent, zeevlinder,
     zonnebaars
11 barramoenda, bittervoorn, boeksharing, boratsjoeng,
     brandbrasem, cephalopoda, goudmakreel, koornaarvis,
     kroeskarper, lancetvisje, lederkarper, muizen bijter,
     noordenwind, papegaaivis, scharretong, schubkarper,                    schuttervis, steenkarper, stekelbaars, stekeldraak, stekelspoor,
     steurharing, tabaksroker, tuimelvisje, wraakharing,                        zilverwinde, zwartstaart
12  baardgrondel, barometervis, boogschutter, diamantbaars,
     dwerginktvis, gordelbrasem, halvemaanvis, haringkoning,
     kousen bandje, kraakbeenvis, mannetjesvis, miljoenvisje,
     pauwoogbaars, pijlstaartrog, regenboogvis, rivierpaling,
     sangkimjoeng, sluierstaart, slijkopzuiger, strijkijzervis,                  telescoopvis, vleermuisvis, zandspiering, zeevleermuis,
     zoetwatervis, zoutwatervis
13  adderzeenaald, baarsombervis, brakwaterbrak, loodsmannetje,
     maatjesharing, modderkruiper, riviergrondel, salamandervis,
     schorpioenvis, siddermeeraal, spiegelkarper, stekelmakreel,
     zeeschorpioen
14 harnasmannetje, oudewijfjeskaak, regenboogforel,
     schelvisduivel, stekelombervis, zeestekelbaars,  zoetwaterforel
15 aristoteleshaai, bastaardmakreel, bootmansharing,
     rivierdonderpad
16 schoorsteenveger, zeepinksternakel
vissenbewaarplaats - bun, kaar
visseneitjes – hom, kuit
vissen op paling - peuren, poeren
vissen, ster uit het sterrenbeeld - kaintain
vissen, uit liefhebberij   sportvissen 
vissenleer   ichtyologie
visser - beuger, hengelaar 
visser met beug - beuger
vissersboot   banker, blazer, bom, bons, botter, buis, drifter, garnalenschuit, haringbuis, haringlogger, hengst, hoekboot, hoeker, hoogaars, hospitaalschip, kajak, kerkschip, kotter, kubboot, kwak, logger, makreelboot, pink, platboomd, plemp, pluiter, punter, robbenschip, schip, schokker, schuit, smak, spankuiler, stoomlogger, trawler, treiler, visaak
vissersboot in de Middellandse Zee - tartane 
vissersbroek - motse
vissershoofddeksel - zuidwester
vissersjas - bolkvanger
visserslaars   hoos
visserslatijn - bluf, grootspraak 
vissersmand - kanis
visserswinkelier - parlevinker
visserij, grote - haringvangst
vissestaart - lis
vissing - mastgat
vissnoer - sim, vislijn
vissoep - bouillabaise
visstand   visrijkdom
vista   zicht, vertoon, gezicht
visteelt, kunstmatige - piscicultuur
vistuig   aas, alf, angel, bekklem, beug, breel, buidelnet, dobber, dogger, drijfnet, dwarskuil, fleur, fuik, gebbe, gooi, haak, haam, hengel, hoekwant, joon, kol, kom, kor, kuil, leefnet, peur, pier, reel, schepnet, silk, sim, sleepnet, smurrevaad, sneu, snoer, totebel, trawl, vishaak, vleet, weer, zeeg, zetlijn
visueel - eidetisch
visuil - oehoe
visuitschot - nest
visum - reispas
visus - gezichtsscherpte
visvaartuig - botter, kotter, logger, pink, schokker, trawler, treiler
visvalk - visarend
visverblijf - meer, rivier, sloot, vijver, water, zee
visvergiftiging - ichtyotoxicum
viswater van de landheer   vroon 
viszaad   kult
vita   leven
vitaal   energiek, fris, krachtig, kras, levendig, levenskrachtig, levenslustig, lustig, opgewekt, sterk
vitacee - vitis, wingerd, wijnstok
vitaliebroeder - likedeler
vitaliseren - bezielen
vitaliteit - levenskracht, levenslucht
vitamine-A, ziekte door gebrek aan - nachtblindheid, xeroftalmie
vitamine-B1 - aneurine
vitamine-B1, ziekte door gebrek aan -beriberi
vitamine-C, ziekte door gebrek aan - scheurbuik
vitamine-D, ziekte door gebrek aan - rachitis
vitamine-E, ziekte door gebrek aan - steriliteit
vitamine gebrek - beriberi
vitaminerijke olie - levertraan
vitesse - snelheid, spoed
viticultuur - wijnbouw
vitiëren - bederven, verijdelen
vitium - fout, gebrek, ondeugd
vitlust   bedilzucht, vitterigheid 
vitlustig - laakziek
vitrage - allover, glasgordijn, gordijn
vitragestof - filet
vitrine   etalage, glasraam, uitstalkast, uitstalraam, winkelruit 
vitriniet - glanskool
vitriool - sulfaat, zwavelzuur
vitrioolkies - zwavelkies
vitrioolsteen   kopersulfaat
vitrioolzuur - zwavelzuur
vitse - wikke
vitten   bedillen, chicaneren, hakkentakken, hakketeren, houwen, kibbelen, muggenziften, zeuren, ziften
vitter   chicaneur, criticus, muggenzifter, neetoor
vitterig - chicaneus, difficiel, gemelijk, ontevreden, sikkeneurig, vitachtig, vitziek, wrevelig
vitterij - bedilzucht, betweterij, chicane(s), haarkloverij, muggezifterij 
vitusdans - chorea
vitziek   chicaneurig, neetorig, sikkeneurig, vitterig
vitziek mens - brombeer, brompot, izegrim, neetoor, nijdas, zeurpiet
viva - leve
vivace (muz.)   levendig, opgewekt 
vivaciteit   levendigheid, vrolijkheid, vlugheid 
viveur - boemelaar, doordraaier, genotzoeker,  levensgenieter, losbol, pretmaker
vivificatie - bezieling, levendmaking, levendwording
vivificeren - bezielen
vivo - levendig
vivres - levensmiddelen, mondbehoeften, mondvoorraad
vizier - diopter, helmklep, helmmasker, helmschuif, korrel, kijkspleet, laddervizier, mikplaatje, minister, richttoestel, schuifvizier, staatsraad
vizierhelm - wapenhelm
vizierkorrel - guido, guidon
vizierliniaal - alhidade, diopter
vizierlijn - richtlijn
vizierschot - kernschot
vla - dessert, toetje
vlaag   aanval, bevlieging, bui, luim, opbruising,  opwelling, regenbui, scheut, windstoot
vlaag van eigenzinnigheid - gril, kuur, mik, nuk
vlaag van neerslag - bui
vlaag van willekeur - gril
vlaag van wispelturigheid - luim
vlaai - delling, geul, koek,
vlaai (Belgisch) - vla, vlade, vruchtengebak
vlaak   zandbank, zandplaat, zandvlakte 
Vlaams   VI.
Vlaams aardrijkskundige - Mercator, Ortelius
Vlaams bedrijf - stiel
Vlaams beeldhouwer - Anrion, Abeloos
Vlaams beroep - stiel
Vlaams componist - Barbé, Canis
Vlaams dichter - Cami, Gezelle
Vlaams dichteres - Bijns
Vlaams handwerk - kantklossen
Vlaams middeleeuws schrijver - Maerlant
Vlaams schilder - Rubens, Teniers
Vlaams schrijver   Boon, Claus, Conscience, Elschot, Gezelle, Gazelle, Gijsen, Lampo, Ostayen, Raes, Staes, Streuvels, Teirlinck, Timmermans, Walschap
Vlaams stadje vanUilenspiegel - Damme
Vlaams woord voor...   zie Belgisch woord voor..  
Vlaamse apostel der melaatsen - Damiaan
Vlaamse beiaardier   Nees 
Vlaamse dichter - Gezelle, Nahon
Vlaamse gaai   broekekster, marklauw, markolf, meerkoet, meerkol, schreeuwekster
Vlaamse graaf/gravin - Arnulf, Boudewijn, Diederick, Jan, Filips, Gwijde, Johanna, Karel, Lodewijk, Margaretha, Maria, Robrecht, Willen
Vlaamse herberg - estaminet
Vlaamse kloskant - valenciennes
Vlaamse koning, legendarische - Gambrinus
Vlaamse leeuw - Klauwaert
Vlaamse naam voor beroep - stiel
Vlaamse pet (muts met stijve klep) - klak(ke)
Vlaamse provincie - Brabant, Limburg, Vlaanderen
Vlaamse reus - konijneras
Vlaamse schilder - 
3    Cap
4    Baes, Bout, Lens
5    Baron, Bouts,  David, Ensor, Navez, Suvee
6    Matsijs, Rubens
7    Brouwer, Memlinc, Seghers, Teneirs, Wappers
8    Blondeel, Breughel, Jordaens, Oldevaere
9    Verhaghen
Vlaamse schrijver - Claus, Conscience, Elschot, Gezelle, Kenis, Lampo, Lemoinier, Raes, Sabbe, Staes, Streuvels, Teirlinck,
Timmermans, Walschap
Vlaamse stad - Antwerpen, Brugge, Damme, Doornik, Gent, Lier
vlaardebei -lijsterbes,  vlierbes
vlaardeboom - vlierboom
vlaardetak - vliertak
vlade - vla, vlaai
vlag   banier, blazoen, drapeau, driekleur, dundoek, oriflamme, reiltop standaard, vaan(del), vendel, wimpel
vlag (Sp.) - bandera
vlag die van de bovenste steng waalt   topstander 
vlag op boegspriet - geus
vlag van onderdelen voor het leger - fanionrichtvlag
vlagerig - veranderlijk
vlaggendoek - dundoek
vlaggenjongen -  scheepsjongen 
vlaggenjonker - adelborst, vaandrig 
vlaggenman - aanvoerder, leider
vlaggen met - pavoiseren, tooien
vlaggereep - wimpel
vlaggespil - vlaggestok
vlaggesteng - vlaggestok
vlaggenstok   mast, reiltop, staak, stander, steng, stengel
vlaggenstropjes   zuigers 
vlaggetje op de boegspriet - geus
vlaggetouw - vlaggelijn
vlagletters van de Rotterdamse Loid - R.L.
vlagletters van de Stoomvaartmij. Nederland - S.M.N.
vlagofficier   schout bij nacht, vice admiraal
vlag op de boeg - geus
vlag op de bovenste steng - topstander
vlagvoerder - leider, voorganger  
vlagzalm - es, esch, thymallus 
vlak   aspect, bestendig, blak, dichtbij, effen, effenen, egaal, facet, gebied, gelijk, geslepen, glad, horizontaal, juist, kaamp, kaap, kant, klodder, lichaamsgrens, nabij, onbeweeglijk, onmiddellijk, onwrikbaar, oord, pal, pen, piano, plaats, plat plek, precies, smet, spat, strak, stijf, veeg, vlakte, vlek, volkomen, zijde
vlak (Gr.) - hedra
vlak af - plataf
vlak boven de achtersteven - spiegel
vlak broeiraam - éénruiter
vlak langs - rakelings
vlak leggen - strekken
vlak maken   effenen, egaliseren, evenen, gelijkmaken, slechten, strekken
vlak op de kroonlijst van een gebouw - attiek
vlak uitgestrekt zijn - liggen
vlak van een zetsel - zetspiegel
vlak van edelsteen   facet
vlak waterrijk land - beemd
vlakaf   glad, plataf, rondweg
vlakbank - schaafbank
vlakbij   dichtbij, nabij, onmiddellijk 
vlakdruk - lichtdruk, offset, steendruk
vlakelastiek - gum
vlakelement - oppervlaktedeel
vlak en effen - gelijk
vlak en glad - egaal, strak
vlak en recht - plat
vlakgang - boeiplank
vlakgom - gom, gomelastiek, gum, gummi, radeergom, stuf
vlakheid - effenheid
vlakhol   planconcaaf
vlakke driehoeksmeting   trigonometrie
vlakke glooiing - terras
vlakke grond - terrein
vlakke kromme lijn -  schroeflijn, spiraal
vlakke landstreek   beemd, platteland, polder 
vlakke lens - fresnellens, ringenlens, trappenlens
vlakke meetkunde   planimetrie 
vlakke metalen plaat - platine
vlakke open ruimte - plein
vlakke schaal - plateel, schotel
vlakke vloersteen - plavuis
vlakken -  effen, effenen, reien, schaven, strekken
vlakkerig - vlekkerig
vlakkig - vlekkig
vlakkruid - vlekkenkruid
vlak land - veld, weide
vlak langs - rakelings
vlak maken - afvlakken, effenen, egaliseren, gelijkmaken, slechten, strekken
vlakmachine - vlakbank
vlakmaking - nivellering
vlakpapier - vloeipapier
vlakreliëf - basreliëf
vlakschaaf - reeschaaf
vlakschaafbank - reebank
vlakte -  esplanade, facies, hoogvlakte, llano, mosvlakte, pampa, planum, poesta, prairie, savanne, steppe, toendra, veld, woestijn
vlaktemaat   a, are, acre, bunder, ca, centiare, gemet, ha, hectare, morgen, roe
vlaktemaat (Eng.)   acre 
vlaktemaat (Fr.)   acre
vlaktemaat in Japan   tan
vlaktemeetkunde - planimetrie
vlaktemeter   planimeter
vlakte tussen bergen - dal
vlakuit - gladaf
vlakversiering (soort) - selenotypie
vlakweg - ronduit
vlakziekte - mazelen, roodvonk
vlam - aangebedene, ader, beminde, brand, geliefde, gloed, hartstocht, liefde, mist, nevel, pit, vuur, vuurtong, zee, zeenevel
vlamaanslag   roet 
vlambloem   flox
vlambek   (gas)brander
vlamfamilie (plant.) - polemoniaceeën
Vlamingsgezinde - flamingant
vlamhoutje - lucifer 
vlam in hout - ader, nerf, spiegel
vlammen - begeren, branden, fikken, glanzen, gloeien, laaien, lichten, begeren, flikkeren, schitteren, stralen 
vlammenbode - cherubijn
vlammend – blakend, flamboyant, fonkelend, gloeiend, laaiend, opvlammend
vlammenorgel   pyrofoon 
vlammenspel – flakkeren
vlammenzee   brand, vuurzee 
vlammetje – pit, vuurtje
vlammig   vlamkleurig, gevlamd 
vlammig etsen - damasceren
vlammig weven - chineren
vlammige stof - chiné
vlamoven   reverbeeroven 
vlampijpen - mavaroni
vlamsijs - kneuter
vlamsijsje   kneutje
vlas   linum, vlashaar, vlasvezels 
vlasaard - vlasakker
vlasafval - he(d)e, lok
vlasachtig - lichtblond
vlasachtigen - linaceeën
vlasafval   he(d)e, lok, snuit
vlasakker - vlasaard
vlasbaard - lafaard, melkbaard, melkmuil
vlasband - vlij
vlas bewerken   breken, hekelen, repelen, rissen, roten, spinnen, uittrekken, zwingelen
vlasbewerking   braken, hekelen, hekeling, repelen, roten, zwingeling 
vlasbewerking - plaats voor...   roterij 
vlasboom - antidesma
vlasbraak - knappe
vlasbundel - boot, rist, schrank
vlaschaard   vlasaard, vlasakker 
vlasdodder - huttentut, vlasdotter
vlasdolik - raaigras
vlasdrogerij - reute
vlaskam   hekel, repel, zwingel
vlaskam met lange tanden   repel
vlaskruid - vlasleeuwebek
vlasleeuwenbek - linaria
vlasleeuwerik - linaria
vlasoogst - slijting
vlasplant - lijnplant
vlasreinigen - zwingelen
vlasrui - vlaswarkruid
vlassen - begeren, reikhalzenverlangen
vlasstengel -  herel
vlasstengel in stukjes - scheef
vlasvink - groenling, groenvink, grunsel, groninger
vlaszaad   ippens, lijnzaad, revelaar
vlaszaaimachine - vlaskouter
vlaszaaier - hop
vlecht   tres, mat, staart, streng, strengel, tisstaart, trens, wrong
vlechten - breien, knopen, strengelen, trensen, tressen, trenzen, weven
vlechtsel - plexus
vlechtwerk   gaas, frobelwerk, raster, rooster, vlechtsel
vlechtwerk met ijzerdraad - horde
vlechtwerk met steen - stortebed
vlechtwerk van bamboe - sasak
vlechtwerk van lijnen - raster
vlechtwerk van metaaldraad - gaas
vlechtwerk van zenuwen - plexus
vleermuis   bladneus, chiropterum, dwarsoor, dwergvleermuis,  franjestaar, gladneus, grootoor, hoefijzerneus, kalong, kamneus, klapneus, laatvlieger, langoor, nachthond, oorvleermuis, roezet, spekvleermuis, vampier, vroegvlieger
vleermuisbrander - gasbrander
vleermuis, staartloze - kalong
vleermuizen (fam.) - chiroptera
vlees doen worden - incarneren
vlees in blik (amerikaans) - spam
vlees in gelei bereid - ballotine
vlees roken op Indiaanse wijze - boucaneren
vlees van de borst - poulet
vlees van de klapribben - klapstuk
vlees van een hamel - hamelvlees
vlees van een ram (of weer) - werevlees
vlees van koe   rundvlees
vlees van kokosnoot - kopra
vleesachtige plant   artisjok 
vleesafval -  karwei, omloop, pees, zeen, zwoerd
vleesbal - gehaktbal,  frikadel
vleesbereiden - braden
vleesbloem - koekoeksbloem
vleesboom - myoma, myoom, vleeswoekering
vleesbouillon - beeftea
vleesetend   carnivoor 
vleesetende plant   drossera, zonnedauw
vleeseter   carnivoor, roofdier 
vleesextract   bouillon, maggi 
vleessgebakje   pastei
vleesgerecht - aspic, aspik, bacon, cervelaatworst, farce, fricassee, friecandel, galantine, ganzelever, hachee, ham, haze, hazepeper, hoofdkaas, hoender, karbonade, kebab, lams, lamsbout, lever, leverkaas, nierkoekje, nierstuk, pastei, paté, pork, poulet, ragout, reebout, rollade, rolpens, saté, slavink, tartaar, varkenscotelet, vleespastei, vleesschotel, vleesspijs, wildpastei, worst, zult, zwezerik
vleesgerecht met uien - hachee
vleesgewas - boom, vleesboom, vleeswoekering
vleesgezwel   kanker, sarcoma, tumor, vleesgewas
vleeshouwer   slager, beenhouwer
vleeshouwerij - slagerij
vlees in blik - cornetbeaf
vleesketel   marmiet
vleeskies - scheurkies
vleeskleur   inkarnaat
vleeskruid - basilicum
vleeskuip - varsebalie, versebalie, vleestobbe
vleesmarkt - halle
vleesmens worden - incarneren
vleesmenswording - incarnatie
vleesmes   voorsnijmes
vleesmolen - gehaktmolen
vleesnat   bouillon, dril, gelei, jus, lil, saus, vleesextract
vleesoffer - dieroffer, hecatombe, mensenoffer
vlees op een stokje - sate
vleespastei    championpastei, kippepastei, kroket, paté, saté, wildpastei
vleespasteitje - rissole
vleespen - brochette, spies
vleesprodukt - preskop
vleesrol - rollade
vleesrookplaats - rookhok, rookkast, rookzolder
vleesrooster - barbecue, grill
vleessap - jus
vleesschotel - vleesbord
vleessoort   bieflap, bief(stuk), cervelaat, chateaubriand, entrecote, fricandeau, fricassee, gehakt, haas, ham, kalfskarbonade, kalfsoester, kalfspoulet, kalfsrollade, kalfsvlees, karbonade, klapstuk, kotelet, lamsbout, lamscotelet, lamsvlees, lende, lendestuk, lever(worst), (met)worst, ossenhaas,  ossentong, ossenworst, paarderookvlees, paardenvlees, pekelvlees, poulet, reebout, rollade, rolpens, rookvlees, rosbief, runderlappen, salami, schnitsel, schouderham, schouderkarbonade, spek, sucadelappen, tartaar, varkenskarbonade, varkensfricandeau, varkenslapjes, varkensvlees, Wienerschnitsel, worst, zult
vleesstof - creatine
vleesstuk   baklap, kotelet, rib 
vleesthee   beaftea
vleestobbe - varsebalie, versebalie, vleeskuip
vleesuitwas - abces
vleesuitwas in de neus - neuspoliep
vlees van de kokosnoot - kopra
vleesvergiftiging - botulisme
vleesvlieg   aasvlieg, bromvlieg
vleesvormend - sarcotisch
vleesvulsel - farce
vleeswaren - bacon, berliner, (bloed)worst, cervelaat, cervelaatworst, fric(andeau), gehakt, ham, hoofdkaas, lever, leverkaas, leverworst, metworst, pate, rosbief, rookvlees, salami, zult
vleesweefsel in het lichaam - werkspier
vleeswoekering - gezwel, poliep, tumor
vleeswording   incarnatie, menswording 
vleet   haringnet, massa, menigte, overvloed, vlet
vlegel - apenkop, belhamel, bengel, bink, blaag, deugniet, dorswerktuig, guit, kaffer, kinkel, kwajongen, lomperd, ondeugd, pummel, rakker, rekel, schoft, sloeber, slokop, smeerlap, snaak,  snotneus, stakker, straatjongen, vlerk, vos
vlegelachtig - baldadig, brutaal, lomp, onbehouwen, onbeschoft 
vlegelachtigheid   baldadigheid, lompheid, onbehouwenheid 
vlegelen - dorsen
vlegeljaren - puberteitsjaren
vlegel of schavuit - bengel
vlegelstad - vlegelsteel
vleien - aaien, aanhalen, cojaleen, flatteren, flemen, flikflooien, hielenlikken, kozen, kwispelstaarten, liefkozen, likken, mokkelen, mooipraten, (pluim)strijken, smeren, soebatten, strelen, stroken, strooplikken, stroopsmeren, vorsten
vleiend - aanhalig, complimenteus, flatteus, geflatteerd, honingzoet, hypokoristisch, komplimenteus, slijmerig, strelend, stroperig, zoet, zoetsappig, zoetsprakig, zoetsprekend,
vleiend (muz.) - lusignando
vleiend gebedel - gesoebat
vleiend vragen - soebatten
vleiende beleefdheid   aai, compliment 
vleiende karaktertrek - charme
vleiende verering - adulatie
vleiende woorden - complimenten
vleier    fleemkous, fleemtong, flemer, flikflooier, hielenlikker, hoveling, jabroer, liefkozer, likkepot, likker, meeprater, mooidoener, mooiprater, ogendienaar, pluimstrijker, pracher, schoonprater, streler, stroopsmeerder
vleierig - aanhalig, flemerig
vleierig lief - honingzoet, suikerzoet
vleierij - flikflooierij, gefleem, geflikvlooi, gelik, gestreel, kruiperij, liefdoenerij, laudanum, mooipraterij, ogendienst, pluimstrijkerij
vleinaam   dot, engel, hartelap, hart(je), honnepon, koosnaam, lief(je), liefste, lieveling, lieverd, mopje,  schat(tebout), snoepje, snoes, troedel, troetelnaam, troel, roetelnaam
vlek   blaam, buurtschap, dorp, gehucht, klad, klodder, moet, negorij, pel, plaats, plek, schande, schilfer, smet, spat, spet, stip, va, veeg, vel
vlek op dierenhuid - gremel
vlek op gezicht - chloasma
vlek op paardehoofd - bles, kol
vlek van een vlooiebeet - pik
vlek van ijzerroest - ijzervlek
vlek (witte) op het hoornvlies - parel
vlekje - ginster, gremel, spark, spikkel, sprenkel, stip, vonk
vlekje op de huid - gremel, moedervlek, sproet
vlekkeloos - feilloos, helder, onberispelijk, onbesmet, onbevlekt, onbezoedeld, rein, schoon , smetteloos, smetvrij, wit, zuiver
vlekkeloosheid - reinheid, zuiverheid
vlekken   bevlekken, bezoedelen, kladden, smetten, spatten
vlekkenkruid - galigaan, longkruid
vlekkeloos 
vlekkenmiddel - ossegal, tetra, tri, vlekkenwater
vlekkenstift - vlakkenstift
vlekkenwater   bleekwater, eau de javelle, tetra, tri
vlekkig - maculeus, petechiaal, variegatas
vlekpapier - schuurpapier
vlektyfus - virusziekte, vlekziekte
vlekvrij - smetteloos
vlerk - arm, bengel, kinkel, kwajongen, lomperd, lummel, rakker, rekel, snaak, vlegel, vleugel, wiek, zwing
vlerkachtig - vlegelachtig
vlerken - dweilen, slieren
vlerk of rekel - bengel
vlerkprauw   karakor, korakora 
vlerk van een vogel - wiek
vleselijk   lichamelijk, zinnelijk, bloedeigen
vleselijke gemeenschap - copulatie
vleselijkheid - lichamelijkheid, tastbaarheid, zinnelijkheid 
vlet - reddingsboot
vletter - turvenlegger
vletzode - schorzode
vleug - glimp, opwelling, vlucht, voliere, vogelhuis, vogelkooi
vleugel   dormitorium, draagvlak, flank, klavier, paviljoen, piano, schroefblad, vlerk, wiek, zwing, zijgebouw, zijlinie, 
vleugel, inkorten van - kortwieken
vleugel van een Romeins gebouw - ala
vleugel van een zekere vogel - zwanevleugel
vleugelachtigen - polygalaceeën
vleugelblok - baldakijn
vleugelhoren - huisjesslak
vleugelklep   aileron
vleugellam   machteloos 
vleugelloos insekt   apterygotum, franjestaart, luis, rupsmot, springstart, suikergast, vlo
vleugelman   flankeur 
vleugelpiano - salonvleugel
 vleugelstoel - vleugelspil
vleugeltjesbloemachtigen - polygalaceeën
vleugeltrilling - pteryguim
vleugelvlies - pterygium
vleugelvormig klavier - clavecimbel
vleugen - lukken, meelopen, vlotten
vleugje   poosje, stroompje, tijdje, tikje, tikkeltje, toets, veegje, vlaag, zuchtje, zweem 
vleugelstoel   vleugelspil 
vlezen - afschaven
vlezig   corpulent, dik, gezet, korpulent, mollig, musculeus, pulpeus, rond
vlezig aanhangsel - lel
vlezig gezwel - carnositeit
vlezig huiduitsteeksel op de tong - papil
vlezige rand - lip
vlezige wortel van een plant - knol
vliedberg   terp, vliedheuvel
vlieden   ontvluchten, stromen, vermijden, vluchten, wijken
vlieg - daas, horzel, mouche,  mug, mula,
vlieg die de slaapziekte overbrengt - tseetseevlieg
vlieg die haar eieren op vlees legt   aasvlieg
vliegbaan - piste, rasant
vliegbereik   actieradius, radius 
vliegbewijs - brevet
vliegbiljet - ticket
vliegboot - dornier
vliegdekschip - carrier, vliegtuigmoederschip
vliegelarve - made
vliegen - fladderen, hollen, rennen, snellen, zweven
vliegenboom - trosvogelkers
vliegend   hangend, mobiel, vluchtig, volatiel, wapperend
vliegend dier   bij, insect, libelle, libellen, mug, vogel, vleermuis, vlieg, wesp
vliegend diertje - vlieg
vliegend fort   bommenwerper, oorlogsvliegtuig
vliegend hert - kever
vliegend paard   Pegasus, Sleipnir
vliegend vuur - pepervuur, springvuur, vonk
vliegende blaadjes - loopmare
vliegende dieren - vogels
vliegende geest - ammoniak, vliegop
vliegende hagedis - draak 
vliegende hond - kalong
vliegende schotel - ufo
vliegende termiet - larong
vliegende vis - zwaluwvis
vliegende witte mier - larong
vliegende zeedraak -  schelvisduivel, spinvis
vliegendood - vliegenzwam
vliegenier   aviateur, luchtvaarderpiloot, vlieger
vliegenierster - aviatrice, pilote
vliegenkamperfoelie - vliegenzwam
vliegenkleed - klamboe
vliegenkunde - myiologie
vliegenlarve   made
vliegens   overhaast, vlug 
vliegensvlug - rap, snel, overhaast
vliegenvanger - grauwkeeltje, muscicapide, snip,
vliegenvangertje - drosera, zonnedauw
vliegenzwam - vliegendood
vlieger   aviateur, piloot, vliegenier
vliegertouw - bot
vliegerij   vliegsport, vliegwezen 
vliegkamp - aerodroom
vliegkampschip   vliegdekschip 
vliegkunst - aviatie
vliegloods - hangar
vliegmachine - vliegtuig
vliegmast - vliegdennen
vliegmolen - helikopter
vliegop - ammoniak
vliegopname   luchtfoto
vliegpost - luchtpost
vliegreis - vlucht, luchtreis
vliegroute - luchtlijn
vliegterrein - aerodroom, helihaven, heliport, vliegveld
vliegtocht - luchtreis
vliegtoestel - helicopter
vliegtuig   biplane, boeing, caraveIle, corde, coccomet, constellation, convair, dakota, douglas, fellowship, fokker, friendship, helikopter, jet, jumbojet, kist, lancaster, mig, monoplane, starfighter, straaljager
vliegtuigbestuurder - piloot, vliegenier
vliegtuig kaper - luchtpiraat
vliegtuig met één stel vleugels - eendekker
vliegtuig mei twee stel vleugels - tweedekker 
vliegtuigloods   hangar
vliegtuigmaatschappij   Aeroflot, A.F.,  Alitalia, Bea, Boac, K.L.M., Lufthansa, P.A.A., S.A.A., Sabena, S.A.S.
vliegtuigmoederschip - vliegdekschip
vliegtuigonderdeel   aileron, cabine, cockpit, hoogteroer, instrumentenbord, pantry, staart, vleugel
vliegtuigraid   luchtaanval 
vliegtuigroer - aileron
vliegtuigstuur - knuppel
vliegtuigticket - reisbiljet
vliegveld (Nederland)  basis   Beek, Eelde, Gilze Rijen, Schiphol, Soesterberg, Terlet, Teuge, Twente, Valkenburg, Zestienhoven, Welschap
vliegveld(kamp) - aerodroom(one), luchthaven
vliegveld in Canada - Gander
vliegveld van Barcelona   Muntadas 
vliegveld van Berlijn   Tempelhof
vliegveld van Brussel   Melsbroek 
vliegveld van Boedapest   Ferihegy 
vliegveld van Genève   Cointrin 
vliegveld van Glasgow   Prestwick 
vliegveld van Hamburg   Fuhlsbuttel 
vliegveld van Keulen/Bonn   Wahn 
vliegveld van Kopenhagen   Kastrup 
vliegveld van Londen   Croydon, Heathrow 
vliegveld van Madrid   Barajas 
vliegveld van Milaan   Malpensa 
vliegveld van Moskou   Wnukowo 
vliegveld van München   Riem 
vliegveld van Oslo   Gardermoen 
vliegveld van Parijs   Orly, le Bourget
vliegveld van Praag   Ruzyne 
vliegveld van Rome   Ciampino 
vliegveld van Rotterdam   Zestienhoven
vliegveld van Stockholm   Arlanda 
vliegveld van Stuttgart   Echterdingen
vliegveld van Wenen   Schwechat, Tulin,
vliegveld van Zürich   Kloten 
vliegvereniging - aeroclub
vliegwezen - aviatiek
vliegwiel - drijfrad, drijfwiel
vliem - lancet, vlijm
vliender - vlierboom
vlier - moerasveen, sambucus, violier
vlierachtigen - caprifoliaceeën
vlierbes - vlierbei
vlierboom - vliender
vliering - bergzolder, beun, bovenzolder, rommelzolder, tille,
vlierscheut - beflijster, kramsvogel
vlierzwam - judasoor
vlies - blees, film, huid, kaf, membraan, net, pel, schil, slaak, vel, waas, zemel
vliesachtig - vellig
vlies in de oogbal (aderlijk) - adervlies
vlies om de tandwortel - periodontium
vlies om koren - zemel
vlies op bier - kaam
vlies op melk - pastoorshemd, vel
vlies op wijn   kaam, kaan, kaamsel, kim
vlies over de eerste bast van de muskaatnoot - foelie
vlies over het oog - schel
vlies van paddestoel - beurs
vlies van zaden - blees
vliesachtig - pelliculair, veilig
vliesgevel - gordijngevel
vliesheer   vliesridder
vliesje - damp, film, membraan, nevelsluier, pel, vel(letje), waas, zweem,
vliesje van een zaadkorel - blees, blies
vliesje vocht - waas
vliesontleding   hymenotomie
vliesvleugelig insekt   bosmier, bij, dar, galwesp, hommel, honingbij, ieme, imme, mier, mug, sluipwesp, vlieg, wesp, zandwesp
vliesvleugelig insect bij aalbessenstruiken -  aalbessenwesp
vliesvleugeligen - hymenoptera
vlieszaad - corispermum
vlieszwam -  hymenomycetes, morille
vliet   aa, beek, ee, kreek, rivier(tje), sloot, spreng,  stroom, vaart,  water
vlieten   stromen, vloeien
vliezig   doorschijnend, vliesachtig
vliezig deel in een lichaam - blaas
vliezig onderdeel van een ui - rok
vliezig tussenschot - septum
vliezige buis   ader
vliezige zak - blaas
vlim - kafnaald
vlinder   kapel, novateur, pepel, piepel, butterfly
vlinder in de schemering - avondvlinder
vlinderachtig   ongestadig, grillig, veranderlijk
vlinderbloemen - papillionaten
vlinderbloemige plant - 
4    boon, brem, erwt, krok, peul, soja
5    genst, ginst, linze, wikke
6    acacia, ebinus, klaver, lupin, genst, ginst
7    galgant, luzerne, lathyus
8    aardaker, galigaan, lathyrus, tuinboon, verfbrem, zoethout
9    akkerbrem, bokshoorn, duindoorn, fenegriek, rolklaver,                  stalkruid, trifolium, tuinbloem, verfkruid, zeeklaver
10  esparcette, ganzebloem, hazepootje, nachtwikke, rupsklaver,          serradelle, vogelwikke, wondklaver
11  akkerdistel, damastbloem, gaspeldoorn, goudenregen,                    hoornklaver, indigobloem, kattenkruid, maskerbloem,
     papierbloem, passiebloem, teunisbloem, zwanenbloem
12 honingklaver, schapenbloem, veldlathyrus
13 vierzaadwikke
vlinderbloemigen - papiliomaceae
vlinderdas   butterfly 
vlinderen   fladderen
vlinderfase   nimf, pop, rups, tonnetje
vlinderkoekje - krakeling
vlinderkunde - lepidopterologie
vlinderlarve   ringelrups, rups, spanrups 
vlindermug - psychodidae
vlinderpop - chrysalide, cocon, tonnetje
vlinders -
3    mot, non, pop, rijp, uil, vos
4    hara, nimf, page, rups
5    amata, atlas, kapel, kapel, kaper, pepel, witje, witje
6    aglaja, anarta, aporia, atacus, dikkop, ridder, semele, sla-uil,          phinx, uiltje, wasmot
7    abraxas, amathes, apollo, aurelia, aurora, grasuil, meelmot,           nonrups, nymfale, pauwoog, phoenix, plakker, procris, rietuil,       scopula, selenia, spanner, spinner, zandoog
8    aardrups, achilles, admiraal, akkeruil, angerona, atalanta,               blauwtje, boekworm, dagkapel, degenvis, eikhoorn, eikepage,       gamma-uil, groentje, harlekijn, kleermot, korenmot, nachtuil,        oreonuil, panvogel, perizoma, rietvink, saturnia, spanrups,            tapijtmot, tonnetje, vedermot, weeskind, zijderups, zijdeworm 9    ailanthus, avondrood, dennerups, jonkvrouw, koevinkje,               koolwitje, krakeling, landmeter, nimfkapel, oranjetip,                    pannekoek, pauwenoog, paramesia, parasemia, pijlstaart, 
      reuzenuil, vijfwouter, zakdrager, zandoogje
10  bladroller, boterkapel, dagpauwoog, dagvlinder, distelvink,           hopvlinder, huismoeder, kluizenaar, livreirups, motvlinder,            mugvlinder, nonvlinder, ourapterix, pistooltje, podalirius,              prachtbeer, purperbeer, rauwmantel, seladonuil, tauvlinder,           zilverbuik
11  agaatuiltje, beervlinder, bladvlinder, borstelrups, donsvlinder,        hooibeestje, koningspage, lepidoptera, nachtuiltje, plakvlinder,
      rietboorder, schoenobius, spartelrups, vuurvlinder,                        zijdevlinder
12  argusvlinder, atlasvlinder, avondpauwoog, avondvlinder,               druivenkapel, eekhoornrups, gammavlinder, heidevlinder,
      nachtpauwoog, nachtvlinder, satijnvlinder, schoenlapper,               snuitvlinder, vliervlinder, vlinderlarve, zwaluwstaart
13  aglaiavlinder, bessenvlinder, distelvlinder, horzelvlinder,                keizersmantel, koningsmantel, nommervlinder, tralievlinder,          wintervlinder, witjesvlinder
14  citroenvlinder, dennenpijlstaart, lepetakvlinder,                              koninginnepage, lindepijlstaart, meekrapvlinder,
      seringevlinder, witlakvlinder
15  aardrupsvlinder, admiraalvlinder, appelbladroller,                          beerrupsvlinder, hermelijnvlinder, ligustervlinder,                          olifantsvlinder, paarlemoerkapel, spanrupsvlinder,                         zijderupsvlinder
16  ailanthusvlinder, bessentakvlinder, dennenrupsstaart,
      pauwoogpijlstaart, processievlinder,
17  doodshoofdvlinder, ligusterpijlstaart, oleanderpijlstaart,
      paarlemoervlinder, populierpijlstaart, ringelrupsvlinder
18  kluizenaarsvlinder, schemeringsvlinder,                                          wolfsmelkpijlstaart
19  doodshoofdpijlstaart
20  bastaardsatijnvlinder, processierupsvlinder,
21  bessenspanrupsvlinder, wilgenhoutrupsvlinder
vlindertje - mot
vlindervleugelige minnares van Eros - Psyche
vlinderwiek - vlindervleugel
vlinder, die lang blijft zitten - plakker
vlint - keisteen, veldklei, zwerfsteen
vlo   psylla, springer
vloed   drom, getij, getijde, hoogwater, massa, rivier, stroom, tij, vloeiing, volzee, waterloop
vloedbord - vloeiplank
vloedbos   mangrovebos 
vloedbranding - bore
vloeddeur   sluisdeur
vloedmerk   vloedlijn
vloedplank - damplank, schutplant
vloei - ankerhand, zijdepapier
vloeibaar - dun, liquide, nat, viskeus, vloeiend, waterig
vloeibaar asfalt - goudron
vloeibaar beestevoer - sop
vloeibaar bestanddeel van bloed - plasma
vloeibaar boomhars - terpentijn
vloeibaar doen worden - smelten
vloeibaar gesteente - magma 
vloeibaar hars - terpentijn
vloeibaar maken    aanlengen, smelten, verdunnen
vloeibaar medicijn   drankje, siroop 
vloeibaar metaal - kwik, kwikzilver
vloeibaar pek   teer
vloeibaar propaan   LPG 
vloeibaar sap in tabak - nicotine
vloeibaar varkensvoer - draf, slobber
vloeibaar vet   oleïne, olie, oline
vloeibaar voedsel   brij, lepelkost, pap, saus, slobber, soep, vla 
vloeibaar vulkaangesteente - magma
vloeibaar worden - liquescentie, smelten
vloeibaar zilverkleurig metaal - kwik
vloeibaarheid - fluïditeit, liquiditeit
vloeibaarheid verliezen   stollen 
vloeibaarmaking - liquatie, liquefactie
vloeibaarwording - liquefactie
vloeibare brandstof   benzine, (diesel)olie, kerosineLPG, petroleum, stook(olie) 
vloeibare gist - levuriaan
vloeibare glasmassa - hazemelk
vloeibare hars   balsem, terpentijn 
vloeibare mest - gier
vloeibare stof   sop, vloeistof, vocht, water 
vloeibare teer - pek
vloeibare zalf - liniment
vloeibare zuurstof - lox
vloeiblad - buvard, onderlegger
vloeidrukker   blotter
vloeien - druipen, lopen, loszitten, opzuigen, sijpelen, spoelen, stromen, vlieten, zieden, zijgen
vloeiend - gelijkmatig, gemakkelijk, legato,liquide, makkelijk, ongedwongen, vlot
vloeiend (muz.)   legato
vloeiende klank - liquida
vloeiing - fluor, fluxie 
vloeiklank - liquida
vloeilijst - cimaas, ogief
vloeiplank - vloedbord
vloeispaat - calciumfloride, fluoriet
vloeistof - fluïdum
vloeistof   alsem, azijn, bloed, drank, edik, gal, inkt, kwik, lysol, melk, nattigheid, olie, pekel, sap, slaolie, spiritus, terpentijn, traan, vocht, water
vloeistof langzaam van het bezinksel afgieten - decanteren
vloeistof om andere stoffen op te lossen - aceton, oplosmiddel, terpentijn
vloeistofbarometer - statoscoop
vloeistofopeenhoping in cellenweefsel - oedeem
vloeistofpomp - monopomp
vloeistof scheppen - hozen
vloeistof uit vlees gekookt   bouillon, extract
vloeistof uit vruchten - sap
vloeistof van sterke concentratie - essence 
vloeistof voor fotografie   fixeer 
vloeistof waarin vlees is gekookt - bouillon, nat
vloeistofdeel   drop, droppel, drup, druppel 
vloeistofmaat, oude - aam
vloeistofmengsel   emulsie
vloeizuur - fluorwaterstofzuur
vloek   anathema, ban, deprecatie, doem, godslastering, imprecatie, knoop, krachtterm, maladictie, ramp, straf, veroordeling, vervloeking, verwensing, vloekwoord,
vloeken - briesen, foeteren, fulmineren, ketteren, knorren, lasteren, mopperen, morren, razen, sacreren, tieren, uitkafferen, uitvaren, verwensen
vloekhout   kruishout 
vloekwoord   godslastering, verwensing
vloer   basis, bodem, carreau, draagvlak, grond(vlak), onderkant, parket, plancher,
vloer van planken   plankier
vloer voor rolschaatsers   rink 
vloer voor schaatsers   ijs(baan) 
vloer voor wielrijden   piste, wielerbaan
vloerbalk   estrik, plavuis 
vloerbalk   legger
vloerbedekking   balatum, cocos, karpet, kleed, kokos, linoleum, loper, mat, parket, pers, stromat, tapijt, vinyl, vloerkleed, zeil
vloerbedekking bij deur   deurmat 
vloerbint - badding, batting
vloerdeel   vloerplank
vloeren   bedekken,  bevloeren, neerslaan, tekkelen
vloeren plaatsen - leggen
vloerkleed   kàrpet, tapijt
vloerkussen   poef
vloerlijst - plint
vloermat - kokosloper
vloer met planken – plankier
vloerplank - vloerdeel
vloerschot (scharnierend) - luik, valluik
vloersteen - marmer, plavuis, tegel, tichel
vloertegel   estrik, flagstone, kareel, plavuis, tegel, tichel
vloertje - bordes
vloervarken - handstoffer, veger
vloer voor rolschaatsen - rink
vloer voor wielrijders - wielerbaan
vloerzaad - koolzaad
vloerzerk - schorre
vloghaver   aat, even, oot
vlok - pluis
vlokje - nop, pluisje, plukje, sneeuwvlok, zeepvlokken
vlokken - sneeuwen
vlokkenvlies - chorion
vlokkig - ruig, villosus, vlossig
vlokkig stof op bier   kaam 
vlokkigheid - villositeit
vlokleurig   donkerbruin, puce 
vlokreeft - snel, strandvlo, zoetwatergarnaal
vlokvlies - chorion
vlokzijde   floretzijde
vlonder - laadbrug, plank, rooster, slootplank, stap, steg, steiger, vondel, vonder, waterstoep
vlonder over water - bruggetje
vlooien - aphaniptera, siphonaptera, uitpluizen
vlooienkruid   gagel, pos, possem, post, pulicaia
vloot   armada, dobber, drijver, eskader, marine, menigte, navy, smaldeel, zeemacht
vlootbasis - marinehaven
vlootafdeling   eskader, smaldeel 
vlootje   bakje, kommetje 
vlootsteunpunt   vlootbasis 
vlootvoogd - admiraal
vlos - dons, pluis, zijde
vlossig - dradig, los, vlokkig
vlossige zijde - pluis
vlot   astrant, blits, drijvend, franchement, frank, gaarne, gemakkelijk, gemoedelijk, gesmeerd, glad, grif, haastig, hip, kwiek, licht, los, modern, onbelemmerd, ongedwongen, prompt, rap, ronduit, snel, tuk, vaardig, vloeiend, vlug, volgaarne, volmondig, vrijmoedig, vrolijk,  vrijpostig
vlot en modern - hip
vlot met woonhuis - rakit
vlotbrug - pontonbrug
vloteling - schepeling
vloten - afromen, dobberen, drijven, glyceria
vlotgras - glyceria
vlotgroensteen - doleriet
vlotheid - reeheid, savoir, vivre
vlothout   drijfhout
vlotte voordracht - causerie
vlotten - boteren, gelukken, drijven, opschieten
vlottend   afwisselend, drijvend 
vlottend in schuld omgezet -  geconsolideerd
vlotter - drijver
vlozaad - weegbree
vlucht   horenafstand, koppel, loop, luchtreis, ontsnapping, ontvluchting, terugtocht, toom, troep, uitbraak, uittocht, vaart, vleugelafstand, vlucht, vogelkooi, vogelvlucht, wegloping, zwerm, wijd, wijk
vlucht van Mohammed   Hegira
vlucht van vee - stampede
vluchtbedrijf - valkerij
vluchtberg - terp
vluchteling - D.P, ontheemde, refugié, uitgewekene, vervolgde voortvluchtige  
vluchten - afblazen, afnokken, deinzen, deserteren, drossen, inrukken, lopen, mijden, ontkomen, ontsnappen, ontvluchten, ontwijken, opbreken, redden, stal, uitbreken, uitwijken, vlieden, weglopen, wegrennen, wegsnellen, wijken
vluchtend - wegsnellend, wijkend 
vluchtgedeelte voor de landing - nadering
vluchthaven   noodhaven, toevluchtsoord, vluchtstrook, voorhaven
vluchtheuvel   hil, hille, hoogte, refuge, rietveld, terp, vliedberg, vluchtberg, warf, werf, wierd, wierde
vluchtheuvel bij hoge vloed - werf
vluchtig   dun, enpassant, etherisch, fugitief, haastig, kortstondig, licht, los, losjes, losweg, nonchalant, oligochronisch, oppervlakkig, snel, terloops, vergankelijk, vervliegend, volatiel, voorbijgaand, ijl, zorgeloos
vluchtig (muz.) - volante
vluchtig doorkijken - doorbladeren
vluchtig doorzien - inzien
vluchtig loogzout - ammonia, ammoniak, salmiak, salmoniak
vluchtig omhulsel - aura
vluchtig omslaan - bladeren
vluchtig op papier zetten - ebaucheren
vluchtig overlezen - overzien
vluchtige harssoort - kamfer
vluchtige liefdesbetrekking - liaison
vluchtige liefdesverhouding - amourette
vluchtige notitie   aantekening,  krabbel 
vluchtige olie - ligroine
vluchtige stof - alcohol, amoniak, benzine, ether, gas, gasoline, geest, kamfer, lucht, nafta, naftaline, tetra
vluchtige tekening - schets
vluchtige uiteenzetting - apercu, overzicht
vluchtige verliefdheid - flirt
vluchtige vloeistof   alcohol, amoniak, benzine, ether, (kamfer)spiritus, tetra, wijngeest, 
vluchtigheid - mobiliteit
vluchtigjes - terloops
vluchtig kijken - neuzen
vluchtig lezen - inzien
vluchtig overlezen - overzien
vluchtmogelijkheid - brandladder, valscherm
vluchtoord - asiel, toevluchtsoord 
vluchtplaats   schuilplaats, toevlucht 
vluchtschans   reduit, redoute, reduite
vluchtstrook - uitwijkplaats
vluchttrap - nooduitgang
vluchtweg - nooduitgang, uitvalspoort
vlug - actief , afgewerkt, agiel, agile (muz.), aldra, alert, alerte, alras, bedreven, behendig, bekwaam, bereid, bevattelijk, beweeglijk, bijdehand, centerend, cito, dra, fluks, gauw, gereedgemaakt,  gewiekst, gezwind, grif, haastig, handig, hard, ijlings, kordaat, kwiek, levendig, link, naarstig, presto, prompt, pront, pijlsnel, rad, rap, rapide, ras, schielijk, slim, snedig, snel, snugger, spoedig, vlijtig, vaardig, vief, vlot, volmondig, wakker, weldra, wierig, ijlings
vlug (muz.)   allegro, presto
vlug begrip - doorzicht
vlug behendig - agile, agilement
vlug bewegelijk   agiel, mobiel
vlug dier   aap, cheetha,  gazelle, hagedis, hinde, jachtluipaard, jaguar, kievit, kolibrie, ree, reebok, vogel,
vlug en beweeglijk - actief, agiel, agile, alert, mobiel
vlug en kwiek - vief
vlug en nauwkeurig -  prontamente
vlug en rap - vlot
vlug gaan   aanbenen, benen, galopperen, haasten, rennen, reppen, snellen, spoeden, vliegen, ijlen,
vlug in het leren - goedleers
vlug lopen - aanstappen, benen, draven, hollen, rennen, snellen, vliegen, ijlen
vlug of vlugger voortstappen  - aanbenen
vlug schrijven - pennen
vlug van begrip - bevattelijk, geleerd, intelligent, kien, knap,
kwiek, pienter, schrander
vlug van bevatting   adrem, alert, bijdehand, gevat, intelligent,  knap, kwiek, pienter, schrander, slim, snedig
vlug van beweging - agiel, vief
vlug van reactie - gevat
vlug verslijtend - sleets
vlugge beweging - wip
vlugge greep - snap
vlugge haal - ruk
vlugge hap   snap 
vlugge loop - draf
vlugge snede - rip
vlugge vaart - gang
vlugger bomen van een schipper - aanbomen
vlugger breien - aanbreien
vlugger doen verlopen - bespoedigen
vlugger draven - aandraven
vlugheid   agileite, bevattelijkheid, celeriteit, libel, lichtheid, promptitude, radheid, rapiditeit, routine, snelheid, tractaat, vaardigheid, 
vlugschrift   brochure, folder, pamflet, steno, stenografie, vlugmare
vlugschrift- of smaadschriftschrijver - pamflettist
vlug schrijven - pennen
vlug van begrip - alert, kwiek, pienter, schranderslim
vlug verslijtend - sleets
vlugzout - ammoniak, ammoniumcarbonaat
vlij - vlasband
vlijen - aanstaan, behagen, bevallen, neerleggen, passen, schikken, stapelen, voegen
vlijend - bevallig
vlijer - aaier, ogendienaar, streler, strooplikker
vlijm - kafnaald, lancet, laatijzer, laatmes, operatiemesje, vin
vlijmend - scherp, snerpend, snijdend
vlijmscherpe spot - sarcasme
vlijt - energie, naarstigheid, studie, ijver, werklust, werkzaamheid 
vlijtig - actief, arbeidzaam, bedrijvig, bezet, bezig, diligent, druk, ijverig, knoestig, kwastig, leergierig, levendig, naarstig, nijver, noest, ondernemend, snel, studieus, toegewijd, vlug, volhardend, voortvarend, werkzaam
vlijtig actie voeren - ijveren
vlijtig liesje - reuzenbalsemien, waterbalsemien
vlijtige - ijverige
vlijtige lize - reuzenbalsemien, waterbalsemien
vocaal   assonant, klinker
vocabulair   vocabularia, vocabularium, woordenlijst, woordenschat
vocabularium   woordenlijst 
vocale compositie - lied, opera, operette
vocalisatie - punctuatie
vocaliste - zangeres
vocatie   neiging, roeping
voceren - nodigen, roepen
vocht - nat(tigheid), neerslag, sap, vloeistof, water 
vocht aantrekkend   hygroscopisch 
vocht afscheiden   tranen, transpireren, zweten 
vochtafvoerbuis - catheter, riool
vocht bevattend   damp, doordrenkt, klam, klef, madescens,  nat, sappig, vochtig 
vocht door lever afgescheiden - gal
vocht doorlaten - doorslaan
vocht doorlatend - lek, permeabel
vocht doorlatende steen - leksteen
vocht in de gewrichten - leewater
vocht in de knie - leewater
vocht in de lucht   damp, mist, nevel
vocht innemen - drinken
vocht uit de spijsbrij - chyl
vocht uit de terebint - terpentijn
vocht uit de wond   bloed, etter, lymfe, pus
vocht uitstorten - gieten
vocht uittrekken - centrifugeren, drogen
vocht uit vruchten - sap
vocht van bladluizen - mierenhoning
vocht van de lever   gal
vocht van een vrucht   sap 
vocht van het kaasmaken - hui, wei
vochtblaasje - blaar, bobbel
vochtdeel - druppel
vochten   besprenkelen, betten, bevochtigen, natmaken
vochtig - damp(ig), duf, humide, hygro, klam, klef, miezerig, muf, nat(tig), slodderig, verdorven, vies, vuns, vunzig, wak,
vochtig aanvoelend - klam 
vochtig deeltje   drop, droppel, drup, druppel, spat, spetter
vochtig en bedorven - muf
vochtig en koud   kil, klam, rillerig
vochtig grasland   dras, dries
vochtig maken - besprenkelen, invochten
vochtig voedsel - soep
vochtig warm   benauwd, drukkend, klam, mouterig
vochtige koude   kilte
vochtige lucht   damp, dauw, mist, nevel 
vochtige plek   plas, poel
vochtige vlek   druppel, spat, spet
vochtige warmte - broei
vochtigheid   damp, dauw, humiditeit, klamheid, mist, natheid, vocht
vochtigheidsmeter   hygrometer 
vochtigheidsmeting   hygrometrie 
vochtmaat   aam, anker, centiliter, decaliter, deciliter, galon, hectoliter, kan, liter, maat(je), mililiter, okshoofd, pint, stoop
vochtmeter - areometer, hydrograaf, hydrometer, hygroscoop, vochtweger, weegglas
vochtmeting - hygrometrie
vochtophoping in de borstholte - hydrothorax
vochtuitstorting   exsudaat 
vocht verspreider - aerosol
vochtvrij - dor, droog, kurkdroog, sek, voos,
vochtweger - aerometer, hydrometer
vochtzuiger   exsiccator
vociferatie - geschreeuw, getier, misbaar
vod   brassen, del, drel,flard, kleinigheidkonkel,  lap, lel, leur, loer, lokaas,  lomp, lor, palt, prondel(Z.N.), prul, slet, slons, tod, todde, tondel, tonder
vodden - lompen
voddenboer - lorrenboer
voddengoed   lorren, prulgoed 
voddenkoopman - tagrijn
voddenkraam   prullaria, prullenkraam, prulwerk
voddenman - lorrenboer
voddenraper   lorrenboer, lorrenman
vodderij   beuzelarij, lompen, prulwerk
vodderijen - lappalin
vodje - lapje
vod of prul - lomp
voeden   aankweken, koesteren, onderhouden, spijzigen, voederen, voeren, zogen
voedend - nutritief, substantieel, succulent, voedzaam 
voeder   eten, foerage, voeding, voedsel, voer
voeder verschaffen - fourageren
voederbak   kreb, krib, kribbe, ruif, trog, voerbak, zomp
voederbiet - mangelwortel
voederen - foerageren, kroppen, voeren
voedergewas   aardappels, bieten, gras, haver, klaver, knollen, mais, spurrie
voedergras - timothee
voederkrib - ruif
voederkuil - silo
voederrek - rek, ruif
voederrek voor paarden - ruif
voeder voor paarden - foerage
voeding - eetwaar, eten, kost, leeftocht, levensonderhoud, menage, spijs, toevoer, voedsel, voer, voeder
voeding met melk - lektatie
voeding van soldaten - menage
voedingsbestanddeel   eiwit, koolhydraat, suiker, vet, vitamine, water, zetmeel, zout
voedingsbodem   grond, substraat, teelaarde
voedingsbodem voor bacterie - bouillon-agar, cultuurmedium
voedings- en dieetleer - bromatologie
voedingsgewas - gerst, haver,  mais, rijst, rogge, tarwe
voedingskanaal   aanvoerkanaal 
voedingsleer - bromatologie, diaetetiek, diëtiek, sitiologie,
voedingsmiddel   aardappelen, appel, bonen, brood, ei, fruit, gort, graan, groente, ham, haring, kaas, melk, pap, pinda, puré, rats, rijst, snert, soep, spek, spijs, toast, vet, vis, vlees
voedingsmiddel uit het merg van de palm - sago
voedingsmiddel van meel - brood
voedingsproces   spijsvertering 
voedingsregel   dieet, regime 
voedingsschema   dieet 
voedingsspecialist(e) - diëtist(e)
voedingsstof   eiwit, koolhydraat, suiker, tapioca, vet, zetmeel
voedingsstoornis   indigestie, constipatie, obstipatie 
voedingsvoorschrift - dieet
voedingswaarde - calorie 
voedsel – 
2    ei
3    ham, mik, pap, vis
4    bras, eten, gort, kaas, kost, melk, prak, rats, rijst, soep, spijs
      voer
5    appel bonen, brood, pinda, puree, snert, toast, vlees
6    haring, pieper
7    foerage, eetwaar, groente
8    mondkost, proviand
9   aardappel, leeftocht
11  bikkesement
12  mondvoorraad 
voedsel gebruiken - eten, nuttigen
voedsel geven - voeden, voeren, voederen 
voedsel inladen   ravitailleren 
voedsel nuttigen   eten
voedsel van het lopend wild - lavei
voedsel voor dieren   aardappelen, bieten, draf, gras, haksel, haver, hooi, klaver, maïs, pulp, spoeling, wostel, zaad
voedsel voor het leger - fourage
voedsel voor vegetariër   soja(boon)
voedsel zoeken   azen, jagen
voedsel zoeken door wild - laveien
voedselarm - oligotrofisch
voedseldeskundige -  bromatoloog, diëtist
bromatoloog voedselvergiftiging - botulisme
voedselvoorziening - distributie, ravitaillering 
voedster   min, minne, moerhaas, moerkonijn, zoogster
voedsterdochter   pleegdochter 
voedsterkind   pleegkind
voedsterling der muzen   dichter 
voedster van Rebecca - Debora
voedster van Zeus – Amalthea
voedzaam - baldadig, blijmoedig, dapper, dartel, dronken, flink, groeizaam, krachtig, machtig, nutritief, onbekommerd, onbevreesd, onbezorgd,  onbezwaard, onvervaard, opgeruimd, ordelijk, speels, stevig, substantieel, uitgelaten, vet, voedend, vrolijk, vruchtbaar, weldoorvoed, welig, wellustig, wulps, wakker,
voedzaamheid - succulentie
voedzame drank   cacao, chocomel, melk, yoghurt
voedzame melk - biest, colostrum
voeg   groef, kalknaad, kier, las, naad, reet
voeg waar twee stukken aan elkaar gezet zijn - naad
voegblok - voeghout
voege   manier, orde, schikking, trant, wijs
voegen - aanpassen, aansluiten, behoren, beschikken, bestellen, betamen, erkennen, inrichten, insluiten, lassen, overeenkomen, passen, regelen, schenken, schenken, schikken, toegeven, verbinden, verschaffen
voeging - voegsel
voegkalk - voegspecie
voegklem - sergeant
voeglijk - betamelijk, gepast, passend, voegzaam
voeglijkheid - gepastheid
voeg of torn - naad
voegspecie voor muren - mastiek
voegspijker - voegijzer
voeg van metselwerk - kalknaad
voegwoord   conjunctie
voegwoord -
2    al, en, of, zo
3    als, dan, dat, dus, eer, hoe, met
4    daar, dies, doch, maar, mits, naar, noch, toen, waar, want
5    aleer, alsof, edoch, gelijk, hetzij, nadat, omdat, opdat, sinds,          tenzij, zoals, zodat
6    alsook, eerder, echter, hoewel, immers, indien, nadien, sedert,       terwijl, totdat, zolang
7    alsmede, behalve, doordat, evenals, hoezeer, tenware, vermits,       vandaar, veeleer, vermits, voordat, wanneer
8    aangezien, alhoewel, alvorens, bijaldien, bijgevolg, derhalve,         intussen, naarmate, nademaal, nochtans, ofschoon, teneinde,         weshalve
9    aangezien insgelijks, niettemin, tenminste, vooraleer
10  conjunctie, mitsgaders, naargelang
11  conjunctief, daarenboven, daarentegen
12  uitgezonderd
voegwoord (Duits)   als, dann, dass, oder. ob. und
voegwoord (Engels)   as, and, but, for, if, or, that 
voegwoord (Frans)   et, si, or, mais 
voegwoordelijk bijwoord - altans, bijgevolg, bovendien, daarentegen
voegwoord oude stijl   bijaldien, edoch, ende, nademaal, tenware, vermits
voegijzer - dag, dagge, voegspijker
voegzaam - behoorlijk, betamelijk, convenabel, dienstig, fatsoenlijk, gepast, geschikt, gevoeglijk, oorbaar, passend, welvoeglijk
voegzaamheid - betamelijkheid, gepastheid
voei - moerkonijn
voelbaar   duidelijk, grijpbaar, klaar, merkbaar, palpabel, sensobel, sibel, tactiel, tangibel, tastbaar, waarneembaar, zonneklaar
voelbaar schrift voor blinden - braille
voelbaarheid   merkbaarheid, sensibiliteit 
voeldraad   antenne, tastorgaan, tater, tentakel, voeler, voelhoren, voelspriet
voelen   aanraken, bemerken, beseffen, betasten, gevoelen, gewaarworden, inzien, merken, realiseren, snappen, tast, tasten, vatten, waarnemen
voeler - taster
voeler bij insekten - tentakel
voelhoorn - antenne, (voel)spriet, tentakel 
voelhoorns uitsteken   aftasten, polsen, verkennen
voeling - aanraking, aansluiting, betrekking, bevoeling, contact, gemeenschap 
voelmaat - voeler
voelmesje - voeler
voelorgaan   tastorgaan
voelspriet - antenne, taster, tentakel, voeler, voelhoorn
voelspriet van een insekt - taster
voer   aas, eten, kost, voeder, voeding, voedsel, wagenvracht 
voer in een vurige wagen ten hemel - Elia
voer voor koeien en varkens (vochtig) - bras
voerage   beestenvoer, foerage 
voerbak   bak, krib(be), ruif, trog 
voerbiet - beetwortel, mangel
voerder - bestuutder, koetsier
voeren   aanvoeren, azen, begeleiden, bekleden, brengen, dragen, geleiden, hanteren, leiden, meenemen, meevoeren, uitoefenen, vervoeren, voederen, uitoefenen
voering   bekleedsel, binnenbekleding, binnenstof, doublure, vaar
voeringlinnen - canvas, kanefas
voeringstof - glanskatoen, mul, sanel(la), satinella, serge, zanella,
voerkooi - ruif
voerman - Auriga, bestuurder, bode, chauffeur, karrevoerder,  koetsier, menner, rijder, sleper, vrachtrijder, wagenmenner 
voerman van een trekschuitpaard - ketser
voermans roep - ho
voertaal - gesprekstaai, onderwijstaal
voertaal in Liechtenstein - Duits
voertuigen -
 2  ar
 3  bak, bob, bus, cab, fly, gig, kar, loc, tuf
 4  arre, atax, auto, brik, ebro, eend, kist, jeep, plof, roda, sado,           slee, spul, step, taxi, tram, velo
 5  aapje, break, buggy, chais, coach, coupé, fiets, gerij, jaila,               kales, karos, koets, metro, motor, sjees, slede, sulky, trein,             wagen
 6  bandis, bendie, berrie, botkar, camion, chaise, dogkar, droske,       fiacre, grobak, hansom, heurst, kapkar, kipkar, kosong, lorrie,         milord, panier, pedati, riksha, riksja, rijtuig, rijwiel, tandem,
     tandoe, telega, tikker, troika, trolly, whisky, witkar
 7  autotax, berline, biplane, bobslee, brommer, caisson, calèche,         cariole, deleman, dogcart, dos-a-dos, eenspan, fourgon,                 handkar, hosklos, huifkar, kabitka, kibitka, kossong, lastkar,
     omnibus, palatijn, phaeton, pikolan, postkar, ricksha, rosbaar,        rijkales, rijkoets, rijstoel, rijwagen, scooter, sleetje, swemmer,
     tilbury, tobogan, tonneau, tractor, trailer, vehikel, vierbob, vis-       avis, voiture, ijsslede, ijsstoel, zegekar, zesspan
8   achtspan, afrijbrik, bakfiets, bakwagen, belslede, boomezel,
     botwagen, brougham, carriole, cerresse, coureuse, droschke,
     equipage, hofkoets, hondekar, hongkong, kapwagen, kapsjees,
     kipwagen, kiereboe, landauer, langspan, mallejan, menwagen,
     napoleon, norinono, palankijn, pikslede, quadriga, rolwagen,
     sportcar, steekkar, stootkar, stortkar, trapauto, toboggan,
     toeslede, toewagen, tricycle, tweespan, Victoria, vierspan
9   bromfiets, buffelkar, cabriolet, draagbaar, eendekker, zelwagen,
     galakoets, halfkoets, handwagen, hofrijtuig, houtwagen,                 huifwagen, huurwagen, jinriksha, korfwagen, kratwagen,
     kruiwagen, landaulet, lastwagen, monoplaan, narretuir,                   ossewagen, postwagen, postkoets, prikslede, rammelkar,
     reiswagen, rolrailer, slikslede, snorwagen, twoseater,
     tarantass, tentwagen, toerijtuig, trekslede, triplette, tuimelkar,
     vigilante, volgkoets, voorwagen, vouwwagen, vrachtkar,
     woonwagen, wijtewagen, zeilwagen
10 arretikker, automobiel, beurtwagen, bokkewagen, char-a-
     bancs, diligence, djinriksha, draagstoel, driewieler, hittewagen,
     hondewagen, jachtwagen, janplezier, jardiniëre, kordewagen,        kraanwagen, lastsleper, mandewagen, narreslede, natiewagen,
     pausmobiel, praalkoets, praalwagen, pronkwagen, rammelkast,      remorqueur, slaapwagen, speelwagen, spoorwagen, 
     sportwagen, steekwagen, trolleybus, tweedekker, volgrijtuig,
     ziekenauto
11 achterwagen, bestelwagen, beugelsjees, boerensjees, 
     boerenslede, boerenwagen, bolderwagen, Caterpillar,
     demifortune, disselsjees, disselwagen, janpleizier, jaunting-car,
     keukenwagen, kinderwagen, ladderwagen, rendierslee,
     strandwagen, vrachtwagen
12 aanhangwagen, basterdwagen, dubbeldekker, kampeerwagen,
     mandenrijtuig, personenauto, sleperswagen, verhuiswagen,
     vuilniswagen, werkwagentje
13 staatsiewagen, invalidenwagen
voertuig in de lucht   hefschroef, vliegtuig, wentelwiek 
voertuig ingaan   instappen 
voertuig met één paard - eenspan, lemoen
voertuig met opgetuigde paarden - ar, arre,arreslee, kar, koets, rijtuig, wagen 
voertuig in Z.Afrika - ossewa
voertuig op het ijs   ar, slee 
voertuig op rail – tram,  trein
voertuig op twee wielen - motorrijwiel
voertuig te land   auto(bus), ar, brommer, bromfiets, bus, cab, calèche, fiets, kar, karos, koets, sjees, slee, tandem, tractor, trailer, trol ka, vigilante, victoria, wagen
voertuig ter zee   boot (zie aldaar), pont, schip, veervoertuig
voertuig voor één persoon - bromfiets, fiets, motorrijwiel, 
rijwiel, solomotor,step 
voertuig voor invaliden – rolstoel
voertuig voor personen – auto, bus, scooter, tandem, vliegtuig
voertuig voor post - postkar
voertuig voor vervoer van bomen - boomwagen, boskar, mallejan, oets
voertuig zonder wielen - ar, arre, hovercraft, schip, sle(d)e, draagstoel, lift
voertuig verlaten   afstijgen, uitstappen
voertuig (Zuid Afrika)   ossewa 
voerwiel   drijfwiel, vliegwiel
voet   ft., 
voet - basis, fondament, fundament, grondslag, lengtemaat, maatstaf, manier, poot, punt, trapperik, verhouding, versvoet, wijze
voet, deel van de -  hiel, kootbeen, (meta)tarsus, phalange talus, ten, teerlingbeen
voet van een dijk - teen
voetafdruk - spoor, voetspoor
voetangel   klem
voetangels en klemmen - moeilijkheden
voetbal - knikker
voetbalafdeling   (ere)divisie, 1e divisie 
voetbalbeker - cup
voetbalclub   Ajax, Ado, D.F.C., D.W.S., Eindhoven, Excelsior, Feijenoord, Fortuna, Graafschap, Haarlem, Heerenveen, Heracles, H.V.C., M.V.V., N.A.C., N.E.C, P.S.V., Sparta, Telstar, Twenthe, Veendam, Vitesse, Volendam, Volewijckers 
voetbalelftal - ploeg, team
voetballen - schieten, spelen
voetballer   back, doelman, half, keeper, linksbinnen, linksbuiten, midvoor, rechtsback, rechtsbinnen, rechtsbuiten, rechtshalf, spil, spits, stopper 
voetbalploeg - elftal, team
voetbalpool - toto
voetbalteam - elftal, ploeg
voetbalterm   aftrap, corner, doellijn, doelpunt, doelschop, doeltrap, freekick, goal, grensrechter, hands, hoekschop, ingooi, inswinger, inworp, kopduel, lijn, middencirkel, natrappen, offside, out, pass, penalty, referee, scheidsrechter, sliding, stip, strafschop, tackle, uit(bal), uittrap, voorzet, vrijeschop,
voetbalveld - grasmat
voetbankje   schabel,schamel, schemel, stoof, tabouret
voetbedekking   klomp, kous, laars, muil, pantoffel, sandaal, schoeisel, schoen, slipper, slof, sok
voetboog   kruisboog
voetbrug   loopbrug, passerelle, vlonder, vonder
voeten   pedes, poten 
voeteling - leest
voetenverzorger   pedicure 
voetenwarmer - stoof
voeteren - gaan, lopen, wandelen
voeteuvel - eksteroog, pootje, podagra, voetjicht
voetganger   gaander, loper, stapper, tiopelaar, weggebruiker, wandelaar
voetgangerspad - zebrapad
voetgangster   wandelaarster, loopster
voetgewricht   enkel 
voetheelkunde   pediatrie 
voetindruk   spoor
voeting - pijler, waterkering
voetje - schapebout
voetjespasser - binnenpasser, holpasser
voetjicht   podagra, pootje 
voetjichtlijder - podagrist
voetklavier   pedaal
voetklem - voetangel
 voetkluister - voetboei
voetknecht - infanterist, miles, pedel, piot, poilu, zandhaas
voetknokkel   enkel
voetkruid - zevenblad
voetkundige   pedicure
voetlicht - podagra, rampe
voetlove - zuilversiering
voetlijst - plint
voetmaat - metrum, ritme
voetnoot   aantekening, annotatie, asterisk, noot
voetoog - onderoog
voetpad   manpad, steg, stoep, trottoir, wandelpad, weggetje
voetplaatsing bij dansen - positie
voetplank van een weefgetouw - schakel
voetpomp - fietspomp, luchtpomp
voetpunt   nadir, uiteinde
voetpunt tegen over het zenit - nadir
voetpunt (tegenover)   toppunt 
voetpunt van een loodlijn - oogpunt
voetpijn - pedalgie
voetregister - pedaal
voetreis - wandeltocht
voetrot - fusarium
voetrust - voetsteun
voetschabel   bankje 
voetsoldaat - pandoer, tirailleur
voetspecialist   orthopedist 
voetspoor - prent
voetspoor van Vishnu - harikipairi
voetstap - pas, schrede, spoor, stap, tred(e) 
voetstappen - sporen
voetsteun   stoof, voetrust, voetenbankje
voetstok - maatstok
voetstoots   gedachteloos, klakkeloos, zomaar 
voetstuk - baas, basement, basis, drievoet, onderbaas, pedestal, piedestal, podium, postament, postement, sokkel, standaard,  statief, steun, support, vaas, zuil,
voetstuk van een beeld - basement
voetstuk van een camera   statief 
voetstuk van een machine - fundatie
voetstuk van een pilaar - onderbaas
voetstuk van een standbeeld   sokkel
voetstuk van een zuil - pedestal, postament, voetstuk 
voettitel - onderschrift
voettocht - mars, wandeling
voettoets   pedaal
voettrapper - pedaal
voettrede - opstap, trede
voetval - knieval, knieling, prosternatie
voetval doen - prosterneren
voetveeg - deurmat, dweil, vloermat, voetwis
voetvervorming - strefopodie
voetverzorger - chiropodist, pedicure 
voetverzorging   pedicure
voetvinger - teen, toon
voetvolk - infanterie, voetknechten
voetvolk (Gr.) - hoplieten
voetvrije rok - trotteuse
voetwarmer   kruik, pantoffel, slof, stoof, test
voetwassing - mandatum
voetweg   voetpad, wandelweg 
voetwis   dweil, voetveeg
voetijzer - beugel, voetangel
voetziekte - schimmelziekte
voetzoeker - pétarde, rotje, keukenmeid, klapper, zwerver 
voetzolen met sneeuw - aanballen
voetzool - tars
vogelaar - kooiker, valkenier, vogelvanger
vogelaarsstok - lijmstok, rekke
vogelbek - neb, nebbe, snavel, sneb, snebbe
vogelbekdier - mierenegel
vogelbekdier met een cloaca - cloacadieren
vogelberg - bergkloof, rotswand
vogelbes - lijsterbes
vogelbeschrijving - ornithografie
vogelcholera - vogelpest
vogeldarm - veldereprijs
vogeleigenschap - leg, rui
vogelfokkerij - avicultuur
vogelgebraad - bout
vogelgekweel - gekwinkeleer
vogelgeluid - fluiten, klepperenkoeren, krassen, piepen, sjilpen, tsjilpen, zingen
vogelgerecht - gevogelte
vogelgeslacht - junco
vogelgierst - panikkoren, pluimgierst
vogelgras - hanepoot
vogelhuis - vogelmijt, voliëre
vogelkenner - ornitholoog
vogelkers - kardinaalsmuts, kriek, wildekers
vogelkleed - gevederte, pluimage, veren
vogelknip - slag, spring, til
vogelkooi - kevie, kouw, muit, muite, voliëre
vogelkoopman - poelier
vogelkouw - vogelkooi
vogelkruid - mier, kevie, muur
vogelkuif - aigrette, zilverreiger
vogelkunde - ornithologie
vogelkundige - ornitholoog
vogellijm - maretak, mistletoe, woekerplant
vogelmelk - ornithogalum
vogelmest - guano
vogelmier -  hoenderbeet, murik
vogelmuit - vogelkooi
vogelnaam - fuut, koekoek, kra, kraai, lorre, roekoe
vogelnest - horst
vogelnet - tiras, (val)flouw, valnet, slagnet, snippenet, stalnet,
vogelknip
vogelorgeltje - serinette
vogelpest - hoenderpest
vogelpluim - aigrette, dons, pluimage, veder, veer
vogelpokken - snot
vogelpoot - bloedgierst, klimvoet
vogelpootje - ornithopus
vogelprodukt - ei, eendeei
vogelroep - fuut, kra, karkiet, koekoek, lorre, roekoe,
vogelroer - jachtroer
vogel   
2   ka
3   aar, alk, ani, ano, ara, beo, bik, emu, gib, hen, hop, kea, kip,
     lom, moa, mos, mus, mus, non, pel, pul, ral, rok, tok, sijs, uil, 
     wei,
4   ajam, aren, bout, coco, deen, diek, dodo, dole, domp, duif, 
     eend, emoe, fuut, gaai, gans, gent, gier, gors, grit, haan, 
     hoen, ibis, itik, ixos, jako, kaan, kaap, kaka, kauw, keep, kiwi,
     klem, klok, kneu, knor, koea, koel, koet, koko, krak, krem,
     krik, kwak, lori, mees, mino, pauw, piel, pink, poel, raaf, rhea,
     roek, snip, snor, toko, trap, tuuk, tuut, valk, vink, weri, wink,
     wouw, wulp
5   aande, agami, arara, arend, bacha, banda, bebek, berner, bokje, 
     braba, dagoe, deris, dhara, eiber, ellia, fitis, ganga, gaper,
     gemak, goele, goura, griel, griet, haker, harpij, havik, havik, 
     hoorn, jager, kagoe, kalle, kitta, kliet, kloek, kluut, kluit, kobbe,
     kraai, lorre, maleo, mango, marel, meeuw, merak, merel, moeti,      noeri, oehoe, oehoe, oeloe, parra, pingo, pitta, roeak, serak,           sikko, smink, sneep, sprit, stern, stork, sijsje, takko, tanau,             tjerk, tjirk, tjito, tuter, uiver, velte, waan, waard, walet, walor,       welor, woerd, woord, zwaan, zwalm
6   alcion, ancona, aquila, argala, belder, bentet, blekok, bolder,           bondol, boskip, bosuil, bulbul, bultoor, canard, condor, daguil,       dikbek, djalak, doedoe, doffer, dotter, drongo, dronte, drupen,       duiker, duiver, duivin, ekster, fazant, feniks, ekster, fazant,             gander, glatik, grutto, hagerd, hannik, kakapo, kanoet, kapoen,      karrel, katuil, kieken, kievit, koekal, kondor, korhen, kraan,           kriek, kriel, krippe, kroet, krust, kubber, kuiken, leghen, legkip,      lontok, lijkuil, lijster, makali, malmuk, merlijn, milaan, moerai,        nandoe, ooruil, paapje, patrijs, pauwin, phenix, pieper, pikker,        pimpel, pitoor, poeter, putoor, putter, reiger, roller, ruiter,             scheut, schram, slobbe, smeenk, smeent, smient, specht, spriet,       struis, taleke, taling, tapuit, tarapo, tarsel, toekan, tortel trogon,      visser, visuil, wiekei, witkop, woffer, wouter, wuiten, ijsduif,          ijseend, ijsgors, ijshoen, zwaluw
7   aakster, aasgier, aasraaf, adebaar, adelaar, alcyone, apterix,            auerhen, averano, baillet, bekisar, bentive, bergmus, boeboet,
     bohemer, bolaars, boommus, boomuil, bosduif, boshoen,                bosvink, botvink, bruinel, buizerd, corella, dodaars, doverik,         draaier, drigoel, drossel, dremiet, fluiter, garoeda, geelbek,            geelkop, geeltje, hangza, gracula, grasmus, haagmus, haakbek,      halcyon, hokduif, huismus,  jassana, kaketoe, kalkoen,                  kamgier, kanarie, kapgans, kapgier, kapgors, kapinis, kapucijn,      karkiet, kerkuil, klamper, klapper, kletter, klipkop, klokhen,          koefuut, koekoek, kolgans, kolibri, korhaan, korhoen,
     kornuit, kneuter, kropper, kwakkel, kwartel, kwinker, leghorn,      lokeend, lokgans, lokvink, mandjar, manneke, maraboe,
     mathoen, meerkol, minorka, modaars, muizerd, musvalk,              pagadet, parkiet, peloeng, phoenix, pinguïn, platbek, platoek,        plevier, pluvier, ransuil, raphoen, rashoen, reidomp, rietmus,
     ringmus, roodkop, roodmus, rosella, rotgans, rotsmus, schriek,      sierkip, smerlijn, smirrel, sperwer, spreeuw, stuiker, tinamus,        torillo, valduif, velduil, vetgans, visdief, visvalk, vosgans,              wachtel, wilster, withoen, woerhen, ijsvogel, zaagbek, zee-           eend, zeegans, zeegier, zeekoet, zeeraaf, zwalper
8   aardduif, aardeend, aarsvoet, aaskraai, aasvogel, adjudant,            aigrette, albatros, amandina, arakanga, auerhaan, auerhoen, 
     baarduil, bakelman, bergeend, berghaan, berghoen, bergkauw,      bergmees, bergvink, berkhoen, beukvink, blauwkop, boekvink,      bolhenne, boomduif, boomeend, boomgans, boomhoen,                boommees, boomsnip, boomvalk, boskraai, bosvogel, brileend,      brilneus, broedhen, broeihen, buulbuul, bijeneter, caracara,
     casuaris, dagvogel, donsgans, drekhoen, duikeend, edelduif,          edelvalk, edelvink, eidebaar, flamingo, ganzerik, geelgors, 
     geelgouw, geelvink, geervalk, giervalk, goudpelt, goudsnip,          goudvink, grasvink, groendel, groening, guacharo, grijpgier,         haakvink, haarsnip, hamerkop, hapvogel, heggemus, helmduif,      hoornuil, houtduif, houtsnip, huisduif, huiseend, huishoen,             ielregel, kaapduif, kaapgans, kapmeeuw, karekiet, kasintoe,          katvogel, kazuaris, kemphaan, kerkkauw, kiwi-kiwi, klauwier,      koevogel, kokmeeuw, kolfvink, kolibrie, koolduif, koolmees,        kopmeeuw, kraagkop, kraanral, krakeend, krielhen,  krielkip,        krikeend, kropduif, kropgans, kruisbek, kuifeend, kuifmees, 
     kweevink, lachduif, lakvogel, langbeen, lepelaar, loophoen,           maanvink, mallemuk, meerkoet, meesvink, mereboek,                   mesthoen, moerhoen, molenaar, nachtuil, neusduif, nonnetje, 
     odinshen, ooievaar, oostvink, ortolaan, papegaai, pelikaan, 
     pingoeïn, poelsnip, postduif, pronkfee, raafeend, raaphoen,
     ralvogel, reisduif, renvogel, rietgans,  rietgors, riethoen,                rietvink,  rietwouw, ringduif, robijntje, roeieend, roerdomp,
     roetaard, roodvalk, rosmalos, rotsduif, rotshaan, scholver,            sierduif, slagvink, slobeend,  spekeend, sprosser, steenmus,           steenuil, tangaran, tantalus, tjiftjaf, toerakan, toetvink,                   tolkgans, torenuil, trapgans, trekduif, trekvalk, tureluur
     valkenet, veldduif, veldhoen, vetvogel,  visarend, vlasvink,
     waterkip, waterral, weduwaal, weeuwtje, wildzang, witgatje,
     woerhaan, woudduif, woudsnip, ijsduiker, zaadgans, zaageend,      zeearend,zeedraak, zeemeeuw, zeevogel, zonneral, zwartkop
9   aalduiker, aalreiger, aepyornis, akkergans, alpenraaf,                     appelvink, avondvalk, baanloper, baardgier, baardmees, 
     baardvink, babbelaar, bancahoen, bandvogel, bantammer,              barmsijsje, beflijster, bergkraai, bergmerel, bergsijsje, bietsijsje,      bladvogel, blauwmees, blauwpoot, blauwraaf, blauwvoet,             bloedvink, boerenmus, boomwever, bosruiter, boszanger,              brandeend, brandgans, brandmees, brilvogel, broeigans,                bruivogel, bijenarend, colijnhoen, dagslaper, dagzwaluw,               dompelaar, domphoorn, draaihals, dwergeend, dwerggors,
     dwergvalk, dijkzwaluw, eendvogel, eidereend, eidergans,              eikelvink, fluiteend, frankolijn, fratertje, gevederte, gevogelte,       gierarend, giervogel, gieteling, goudarend, goudmerel,
     goudvogel, grassijsje, grauwgors, grauwvink, griffioen,                 groending, groenling,   groenling, groenvink, grondduif,                grijpvogel, grijskopje, hamerling, haneschop, haverkneu, 
     hazelhoen, helmvogel, hoelzwaan, holenduif, huisvogel,                  jaarvogel, jachtvalk, kamduiker, kamlijster, kappertje, kardinaal,      kerkkraai, kiemvogel, koereiger, koevinkje, kooivogel,                   koperwiek, kraageend, krabvogel, krenggier, krielhaan,                  kroonduif, krooneend, kropvogel, krijtstern, kuifarend,
     kwaakeend, lachvogel, leeuwerik, lepeleend, lepelgans,                  liervogel, lootvogel, manenduif, miervogel, muisvogel,                   nestvogel, neusvogel, noordvink, nijlreiger, oorfazant,                    oostvogel, ovenvogel, overloper, parelhoen, parlevink,
     patrijshaan, pavedette, pestvogel, piepeling, poelvogel,                   pijlstaart, raadsheer, ralreiger, regenwulp, roestgors, roethanne,      roodkopje, roofmeeuw, rotlijster, rupsvogel, rijstvogel,
     salangaan, saterhoen, schaarbek, scheleend, schelvink,
     scherpbek, schoenbek, scholverd, schuifuil, schuitbek, 
     siervogel, slinkduif, sluieruil, smelleken, sneeuwuil. sompvogel,
     spoorgans, spotvogel , staartfee, steenbarm, steenduif, 
     steenvalk, stinkhaan, straatmus, tafeleend, takkeling, torenduif, 
     torenvalk, trekvogel, tuimelaar, uinmerel, tijgervink, uilzwaluw, 
     vinduiker, visdiefje, vriesgans, waadvogel, walduiker,                     walgvogel, waterhoen, waterraaf, watersnip, wiedenaal, 
     wielewaal, wipstaart, woelewaal, woudaapje, woudhopje,
     wyandotte, wijnstaart, zebravink, zeeduiker, zeezwaluw, 
     zilverpel, zomergast, zwemvogel
10 aardzwaluw, aarsvoeter, alpenbijter, alpenkraai, atlasvogel, 
     avondvogel, baardvogel, bentamhoen, beeklijster, bergfazant,
     berglijster, bergpatrijs, boomekster, boomhakker, boomklever, 
     boompieper, boompikker, boomsmient, borstelkop,
     boshoender, braakvogel, brandvogel, brilduiker, buidelmees, 
     diefduiker, distelvink, duikergans, duikerhoen, duinduiker, 
     duinpieper, edelreiger, fazantduif, fazanthaan, fazanthoen,
     fluitkipje, fluitvogel. franjepoot, gauwdiefje, geelbuikje, 
     geertersel, gierzwaluw, goudkievit, goudfazant, graspieper,
     grastapuit, haagekster, hamervogel, heggemusje, hennepvink, 
     heifluiter, hertogsuil, honigvogel, hoornvogel, houtekster, 
     huiszwaluw, jacobijntje, jan-van-gent, jufferduif, kanselduif, 
     kerkzwaluw, keukendief, kiekendief, klampvogel. klapekster,
     klipzwaluw, klokluider, kluitstern, kluitvogel, kookaburra, 
     kraagmerel, kraagvogel, kraanvogel, kramsvogel, kromsnavel, 
     kromstaart, kroonkraan, kroonvogel, kropdoffer, krijtekster,          kuifduiker, kuifkievit, kuifreiger, kuikendief, kwaadvogel,
     kwikstaart, lammergier, langsnavel, langstaart, lierstaart, 
     loofekster, menievogel, muskuseend, muurzwaluw, nachtegaal,
     nachtvogel, nestblijver, nesthokker, nestkuiken, nestzitter, 
     oeverloper, ombervogel, orgelvogel, patrijsduif, patrijshaan,
     patrijshoen, patrijsvalk, pauwfazant, pauwstaart, pepervogel, 
     pimpelmees, platsnavel, prachtduif, prachtlori, prikkebeen,
     purperkoet, rietlijster, rietzanger, ringelduif, ringfazant, 
     ringlijster, roodstaart, rookzwaluw, rotsklever, rouwtapuit,
     satijnvogel, schierling, schildvink, secretaris, slechtvalk, 
     snaplijster, snatereend, sneeuwgans, sneeuwgors, sneeuwhoen,
     sneeu wvink, snipstruis, spechtmees, speelvogel, spitsvogel,
     spotlijster, staartduif, staartmees, stadzwaluw, standvogel, 
     steekvogel, steenarend, steenkraai, steenmeeuw, steltkluit, 
     steltloper, steltvogel, stootvogel, stormmeeuw, stormvogel,
     struismees, tjampeling, toppereend, torenkraai, tortelduif, 
     trompetter, veldduiker, visijsvogel, vorkstaart, vosseneend,
     waaierduif, watervogel, weidevogel, wespendief, wevervogel, 
     wintereend, wintergast, witkopeend, witoogeend, zandzwaluw,
     zanglijster, zeeadelaar, zinglijster, zomervogel, zonnevogel, 
     zijdereiger, zijdestaart, zwartkopje, zwerfvogel
11 aalscholver, aardparkiet, alektowever, appellijster, argusfazant,      bergfluiter, blauwekster, blauwpaapje, blauwschild, 
     blauwspecht, bloemzuiger, boomklopper, bosleenheer, 
     buffelwever, diamantvink, dollarvogel, duikermerel, 
     emoesluiper, fazantenhen, fluitlijster, fluitwurger, fregatvogel,
     gaaikoekoek, ganzekieken, garendiefje, geelborstje, 
     geelkeeltje, goudborstje, goudhaantje, goudkoekoek,
     goudpluvier, grasparkiet, grassluiper, grauwspecht, 
     grauwstaart, grauwtsjirt, groefsnavel, grondlijster, heidehutter, 
     hesperornis, hoenderkoet, hofsteevink, honigzuiger, 
     honingvogel, honingwijzer, hoogvlieger, hoorndrager, 
     hoornsnavel, hoornzwaluw, juweelvogel, kanoetvogel, 
     keizersduif, klappereend, kluitekster, koningsgier, kraaglijster,
     krabbeneter, kranslijster, kroonduiker, kroonreiger,
     kruiplijster, kuifkoekoek, kuifkwartel, kwartelvalk,
     lakenvelder, lappenvogel, lepelreiger, madenvreter,
     mantelkraai, mantelmeeuw, mierenjager, moerasvogel,
     molenaartje, monniksgier, muskaatduif, mussenarend, 
     nachtreiger, nachtzwaluw, napoleontje, nestvlieder, 
     notenkraker, oeverpieper, oeverzwaluw, oranjewever, 
     ossenpikker, pampastruis, paradijsraaf, parelduiker, pareltortel,
     pelhoender, pepervreter, poelepetaat, prachtspint, prieelvogel, 
     raketstaart, republikein, rietsluiper, roodborstje, roodvleugel,
     rotsklimmer, rotskruiper, rouwkoekoek, satijnduiker, 
     scharrelaar, schatekster, schatlijster, scholekster, schollevaar,
     schijnlijster, sikkelvogel, slobbereend, sneeuwvogel, 
     sipkwartel, snijdervogel, sparresijsje, spiegeleend, spiegelmees,
     spiegelpauw, spierzwaluw, steenkrijter, steenpaapje, 
     steenzwaluw, steppenhoen, stormzwaluw, strandloper,
     strandvogel, struisvogel, suikervogel, torenzwaluw, 
     trommelduif, tuinfluiter, turkenvogel, uilpapegaai, 
     valkkoekoek, voorspeller, vrouwenlori, waterfazant, 
     waterkieken, waterpieper, waterzwaluw, weidepieper,
     wilgensijsje, winterkraai, wintervogel, woestijnvink, 
     zilvermeeuw, zomertaling, zwerfekster
12 archeopterix, arendbuizerd, bastaardsnip, bastaardwouw,
     blauwborstje, blauwkeeltje, boerenzwaluw, boomlopertje,
     bosleeuwerik, bouwmannetje, braamsluiper, brabandertje,
     bronskoekoek, bruinkeeltje, buffelpikker, buitenzwaluw,
     burgemeester, carolinaeend, cistuszanger, cochinzanger,
     doorndraaier, doornkruiper, doornsluiper,  duikerkoning,
     edelpapegaai, fazantenhaan, fazantenhoen, geitenmelker, 
     gierzeearend, glansspreeuw, grauwkeeltje, herfstzanger,
     honingzuiger, keizersarend, kersenbilder, kersenpikker,
     knobbelzwaan, koningsarend, koningsvogel, kruiphaantje, 
     kruiskanarie, lappenkievit, mandarijneend, mierenzoeker,
     ongeluksgaai, papagaaiduif, paradijsvogel, paramosbokje,
     poulepintade, purperreiger, prachtsnavel, regenfluiter, 
     roodstaartje, rotspelikaan, rijstvogeltje, schildsnavel,
     slangenarend, slangendoder, sneeuwputter, spinnenjager,
     spoorkoekoek, strandzwaluw, topleeuwerik, trompetvogel,
     tuinkoninkje, vechtkwartel, voliërevogel, vuurvogeltje, 
     waaierstaart, waterhoentje, waterspreeuw, wimpeldrager,
     wintertaling, winterzanger, ijsstormvogel, zilverfazant, 
     zilverreiger, zwartkoplori, zwartkopmees
13 aalbessendief, akkermannetje, baardmannetje, bastaardarend,
     basterdstruis, bergleeuwerik, blauwkroontje, bloemenkusser,
     boomleeuwerik, boonzaaiertje, bosrietzanger, brummeldiefje,
     buidelspreeuw, dolksteekduif, fluwelenkopje, grasleeuwerik,
     halsbandwever, hangnestvogel, harpoenreiger, holenpapegaai,
     honingkoekoek, houtbutoortje, klisteervogel, koewachtertje,  
     koningsfazant, kuifleeuwerik, kwartelkoning, maartensvogel,
     meesterzanger, muizenbuizerd, netelkoninkje, paradijsekster,
     paradijsweduwe, purperspreeuw, roofzeezwaluw,
     schreeuwvogel, slangenvreter, stoombooteend, strandpluvier,
     veldleeuwerik, vliegenvanger, wachtelkoning, zilverpluvier,
     zwaluwpluvier
14 adelaarssnavel, akkerleeuwerik, bontbekpluvier, 
     boomkruipertje, boomkwikstaart, flageoletvogel,
     goudbaardvogel, honingpapegaai, kardinaalvogel,
     koningspinguin, korenleeuwerik, nachtroofvogel, 
     neushoornvogel, ossendrijvertje, papegaaiduiker, 
     schreeuwlijster, spechtpapegaai, struiskazuaris, tuinsluipertje,
     winterkoninkje
15 alpensneeuwhoen, groenpootruiter, keerkringsvogel,
     krokcdilwachter, muskaatvogeltje, roodborsttapuit,
     ruigpootbuizerd, schorpioenvogel, secretarisvogel,
     vuurgoudhaantje, waterrietzanger
16 alexanderparkiet, bastaardklauwier, boerennachtegaal,
     gezelschapskraai, gezelschapsvogel, jeneverbeslijster,
     porseleinhoentje, slangenhalsvogel, 
17 basterdnachtegaal, lieveheershaantje, paardenwachtertje,
18 bastaardnachtegaal,
20 nachtegaalrietzanger, sprinkhaanrietzanger
vogel die het hele jaar in hetzelfde gebied verblijft - standvogel
vogel die in het riet' woont   karkiet, karekiet
vogel die met vleugels zwemt   pinguïn
vogel in Antarctica   pinguïn 
vogel in Nieuw Zeeland   kiwi 
vogel in Zuid Amerika   ara
vogel in Zuid Azië   beo
vogel (mann.) - doffer, tersel
vogel met kuif – kaketoe, kievit, kuifmees, fuut, topper
vogel tot de reizigers behorende - roerdomp
vogel zonder staart   bolaars 
vogelaar   kooiker, valkenier, vogelvanger
vogelaarsstok   rekke
vogelbek   neb, snavel, sneb 
vogelbekdier - mierenegel, monotrematum
vogelbeschrijving   ornithografie 
vogeleigenschap   leg, rui, vliegen
vogelgebraad - bout
vogelgeluid   fluiten, gorgelen, kirren, klepperen, koeren, kraaien, krassen, kwelen, kwinkeleren, orgelen, piepen, rollen, sjilpen, slaan, tsjilpen, zingen
vogelgerecht   gevogelte 
vogelgierst - panik
vogelgras - hanepoot, kweek
vogelhandelaar - poelier
vogelhok - kooi
vogelhuis - aviarium, hok, kooi, nest, til, volière 
vogelkenner   ornitholoog
vogelkleed   pluimage, veren 
vogelknip   slag, kil
vogelkooi   kevie, kouw, muit, voliere
vogelkruid - mier, murik, muur
vogelkunde   ornit(h)ologie 
vogellijm   maretak, mistletoe 
vogelmelk - ornithogalum
vogelmest - guano, huano
vogelnest - horst
vogelnestje (eetbaar) - salanga(a)n
vogelnet - tiras
vogelpest   hoenderpest 
vogelpluim   dons, pluimage, veder, veer 
vogelpokken - snot
vogelpootje - ornithopus
vogelprodukt - ei, guano
vogelroep   fuut, karkiet, koekoek, kra, lorre, roekoe
vogels   gevederte, gevogelte 
vogelschrik   keerder, molik,  stroman, stropop, verschrikker 
vogelslaapplaats - stok, roest
vogelslag   hok, klip, til, vogelgezang, vogelknip 
vogelslokdarm   krop
vogelsoort - blauwmees, gaai, gors, riviervogel
vogelsoort die is uitgestorven   dodo, moa
vogelspin - aviculariida
vogelstang - vogelroede
vogelsterrenkruid - muur
vogelstok - rekke, roest
vogelteelt   avicultuur
vogeltehuis   duivenhok, duiventil, kooi, nest, ren, til, volière 
vogelteken - auspicium
vogeltje - gors
vogeltje/klein   kolibrie
vogeltjes   esdoornvrucht. 
vogeltjes (hebben)   ongedierte
vogeltjeskruid - kruiskruid
vogeltjeszaad, zwart -  koolzaad
vogeltuin   avifauna 
vogeltooi   dons, kam, pauwenveer, pen, staart, veer
vogeltuin - avifauna
vogelvanger - vogelaar
vogelverblijf   kooi, nest, ren, til, volière 
vogelverschrikker   epouvantail, klappermolen, molik, popans, priaap, schieuw, stroman 
vogelvitse - ringelwikke, rolklaver
vogelvlinder - ornithopteron
vogelvlucht - trek, vlucht, vogelperspectief
vogelvoer - zaad
vogelvoet - hanepoot, varkensgras
vogelvrij   onbeschermd (door de wet), onwettig, prescriptie,  rechteloos
vogelvrijverklaarde - banneling, outlaw, proskript 
vogelvrijverklaren - proscriberen
vogelvrijverklaring   ban, prescriptie, proscriptie 
vogelwereld - avifauna, ornit
vogelwichelaar - haruspex
vogelwichelaar (Rome) - augur
vogelwiek - vlerk
vogelwik   maretak, vogellijm
vogelwoning - kooi, nest, volière
vogelwoongebied   biotoop 
vogelijn   vogeltje
vogelziekte   coryza, hoendercholera, kalkbenen, kippecholera, kippeziekte, pip, snot
vogel zonder staart - bolaars
Vogezen, bergtop in de - Bressoir, Holneck, Kleinkopf, Rainkopf
vogue   gebruik, mode, trek, zwang
voile   makko, sluier, wijl, wijle
voiture (Fr.)   rijtuig
vol - absoluut, afgeladen, boordevol, dicht, dik, eivol, geheel, gevuld, gezwollen, massief, mud, opgezet, plantureus, tjokvol, totaal, volkomen
vol aandacht   attent
vol aderen   aderig, beaderd
vol afgunst - jaloers, vaijverig
vol algemene kennis - erudiet
vol been - benig
vol betekenis - zinvol
vol en rond - gevuld
vol geestkracht   energiek, kwiek, vief, vitaal
vol geraas - tapageus
vol gevoel -  aandoenlijk, patetico, pathetisch
vol grillen   grillig, nukkig, wispelturig
vol haat en wrok - verbitterd
vol haken   hakerig
vol humor - adrem, geestig, komisch
vol kieren - retig
vol kleine barstjes - crauelé
vol klinkend - sonoor, sonorisch
vol leven - druk
vol lof zijn over - geporteerd
vol maken - vullen
vol met vracht - geladen
vol mijten - memelig
vol ongeduld - gejaagd, haastig
vol ontzag - eerbiedig
vol pracht - luisterrijk, luistervol
vol roem   roemrijk, roemzucht 
vol roem - roemrijk
vol rook - dampig
vol scheuren - kierig, retig
vol schokkende gebeurtenissen - veelbewogen
vol schroom - huiverig
vol slijk - modderig
vol stekels - stekelig
vol toegenegenheid - aanhankelijk
vol uitdrukking - expressief
vol vernuft - geestrijk, spiritueel
vol vocht - sappig
vol vrolijkheid - jolig
vol vuur - bezield
vol werkelijkheidszin - realistisch
vol werkkracht - energiek, werklustig
vol zelfvertrouen - boud
volant   veerbal
volatilliseren   vaporiseren, vervluchtigen
volbloed   pursang
volbloed-Hollander - Totok
volbloedpaard - raspaard, renpaard
volbloedig   heetbloedig, plethorisch, sanguinisch, warmbloedig
volbloedigheid   plet(h)ora, polyaemie, repletie 
volbracht - gereed
volbrengen - aanbrengen, afdoen, beëindigen, betrachten, bewerkstelligen, doen, genoeg, nakomen, overhalen, perargeren, uitvoeren, verrichten, vervullen, voleindigen, volmaken, voltooien, volvoeren,
voldaan   betaald, bevredigd, content, genoeg, tevree, tevreden, vergenoegd, verzadigd, zat
voldoen - afrekenen, beantwoorden, bekopen, betalen, bevredigen, boeten, goeddoen, honoreren, kwijten, kwiteren, nakomen, sterven, tevredenstellen, toetellen, vereffenen, ver(vullen)
voldoen aan - vervullen
voldoend   bevredigend, genoegzaam, toereikend
voldoende   afdoende, bevredigend, genoeg(zaam), toereikend, zat 
voldoende gekookt   gaar 
voldoende gevormd   ontwikkeld 
voldoende opbrengen - renderen
voldoende zijn - reiken, volstaan
voldoendheid - adequatie
voldoening - afrekening, betaling, bevrediging, blij, contentement, genoegdoening, genoegen, genoegzaamheid, glunder, kwijting, revanche, satisfactie, tevredenheid, vervulling, vreugde, weerwraak,
voldoen van termijnbetaling - afbetalen
voldongen   afgelopen, beslist, uitgemaakt 
vole - nonnensluier, sluier
voleinden - consommeren, voltooien
voleindigd - voltooid
voleindigen - afdoen, perageren, volbrengen
voleindiging - beëindiging, einde, voltooiing
voleinding   einde, beëindiging, perectie, terminatie, voltooiing
volgaarne - gaarne, graag, grif, volmondig
volgdienaar - lakei
volgeestig   scherpzinnig, schrander
volgeling   aanhanger, acoliet, adept, discipel, epigoon, leerling, navolger, partisaan, satelliet, trawant
volgeling van Arminius   Arminiaan, remonstrant
volgeling van Bacchus   Bacchante, sater, satyr
volgeling van Boeddha   Boeddhist 
volgeling van Calvijn   Calvinist 
volgeling van Casper   Casperiaan 
volgeling van Christus   Christen
volgeling van Confucius   Confusiaan
volgeling van Gomarus   Gomarist 
volgeling van Luther   Lutheraan 
volgeling van Mohammed   Islamiet, Mohammedaan
volgeling van Pelagius - Pelagiaan 
volgeling van Wesley - methodist
volgeling van Zwingli   Zwingliaan 
volgelingen - aanhang, achterban
volgen   aanhangen, achternagaan, achtervolgen, gehoorzamen, imiteren, nabootsen, nadoen, nagaan, nakomen, nalopen, naogen, nasluipen, schaduwen, vergezellen, vervolgen, voortvloeien 
volgen in denkwijze - meegaan, overeenkomen,
overeenstemmen
volgend - komend, posterieur
volgend op - consecutief, daarna, enz. etc., later, na, naderhand
volgende - ander, sq, sqq, seq
volgens   ana, blijkens, conform, ingevolge, krachtend, luidens, naar, overeenkomstig, vlg, zoals
volgens de akte   ta.
volgens de ervaring   empirisch 
volgens de gewoonte   gewoonlijk, meestal
volgens de kerkelijke plechtigheden - ritueel
volgens de kerkelijke wetten - canoniek
volgens de koran - mohammedaans
volgens de laatste smaak - modern
volgens de laatste wilsbeschikking - testamentair
volgens de leer - dogmatisch, theoretisch
volgens de leer der RK kerk - rooms
volgens de legende   legendarisch 
volgens de legende - legendarisch
volgens de letter - letterlijk, litteraal, textueel, woordelijk
volgens de levensleer - biologisch
volgens de mode    hip, modern, modieus 
volgens de naam   nominaal 
volgens de norm - formeel
volgens de overlevering - legendair, legendarisch, reglementair,  traditioneel
volgens de regel   gewoon, normaal, normaliter, ordelijk, regelmatig, regulair, wettig
volgens de regels - normaal
 volgens de regels der kunst - IA, vakkundig
 volgens de rekenkunde - rekenkundig
volgens de ritus   ritueel
volgens de spitsbogenstijl - gotisch
volgens de statuten   statutair 
volgens de theorie – theoretisch
volgens de titel   titulair
volgens de voorschriften - statutair
volgens de vorm - formeel, formaliter
volgens de waard of het gehalte - kwalitatief
volgens de wet   wettelijk 
volgens de wet der rangorde - hiërarchisch
volgens de wijsbegeerte - filosofisch
volgens een gebruik - traditioneel
volgens een geheimschrift opschrijven - koderen
volgens een gewoonte - traditioneel
volgens een rechte lijn afmeten - aligneren
volgens een schema behandelen - schematiseren
volgens een schriftelijke overeenkomst - contractueel
volgens een vast plan   planmatig 
volgens een voorschrift - reglementair
volgens een wijze - modaal
volgens gebruik - conventioneel, gebruikelijk, usueel, veelal
volgens gebruik (Lat.) - adusum
volgens gelofte - e.v.
volgens gewoonte - traditioneel
volgens Gregorius - Gregoriaans
volgens hem - z.i.
volgens het budget - budgettair
volgens het contract   contractueel
volgens het kerkgebruik - ritueel
 volgens het oude testament - oudtestamentair
 volgens het perspectief - perspectivisch
 volgens het protocol - protocollair
 volgens het recht - rechtens
 volgens het verstand - intellectualiter, redelijkerwijs
volgens iets leven - naleven
 volgens kerkgebruik - ritueel, ritueel
volgens kerkvoorschrift - lithurgisch
volgens mijn inzicht   m.i.
volgens ons inzicht   0.1.
volgens oude gewoonte - traditioneel
volgens overeenkomst - contractueel
volgens overgeleverd gebruik - conventioneel, gebruikelijk,
traditioneel, usueel
volgens recht   legaal, legitiem, rechtens, rechtmatig, wettig
volgens rubrieken - geordend, systematisch
volgens schatting - circa, ongeveer, plusminus
volgens sommigen een sieraad van de man - baard, knevel, snor
volgens vaste ceremoniën - protocollair
volgens vaste gewoonte - gebruikelijk, gebruiksmatig,
gewoontegetrouw,  traditioneel, usantieel
volgens voorschrift - model, reglementair
volgens zijn inzicht   z.i.
volgooien - plempen
volgorde - beurt, hiërarchie, opeenvolging, rang, rangorde, reeks, regelmaat, rij, sequentie
volgorden van werken - programma
volgroeid – gevormd, rijp, volwassen 
volgroeien - rijpen
volgt op de tweede - derde
volgwagen   aanhangwagen, bijwagen, oplegger, volgrijtuig
volgzaam - bereidwillig, braaf, buigzaam, dociel, flexibel, gedwee, gehoorzaam, ge(willig), gezeglijk, handzaam, inschikkelijk,  mak, makkelijk, maniabel, meegaand, slaafs, tam, trouw, willig, zoet 
volgzaamheid - gezeglijkheid
volhaar - walkhaar
volhandig   bezet, bezig, druk, persevereren
volharden - aanhouden, bestaan, doorgaan, doorstaan, doorzetten, handhaven, harden, persevereren, persisteren, standhouden, uithouden, vasthouden, volhouden, voltooien, voortgaan, voortzetten, vervolgen 
volhardend - bestendig, doorzettend, duurzaam, energiek, geduldig, gestaag,  hardnekkig, immuum, manhaftig, onverdroten, obstinaat, perseverant, persistent, stabiel, standvastig, sterk, taai, trouw, vastberaden, vasthoudend, verbeten, volhoudend, weerbaar,  ijverig
volhardende geestkracht   energie 
volharder - uithouder
volharding   aanhouding, doorzettingsvermogen, geduld, persistentie, perseveratie, standvastigheid, uithouding, volhouding
volhardingsvermogen (natuurkundig)   inertie, traagheid
volheid - helderheid, overvloed, plenty, repletie, uberteit, volkomenheid, volte, vruchtbaarheid
volheid van klank - sonoriteit
volhouden - aanhouden, beweren, doorzetten, handhaven, harden, persisteren, persevereren, poursuiveren, satiëteit, uithouden, uitzingen, volharden
volhoudend - hardnekkig, standvastig, taai
volhouder – aanhouder, doordrijver
volière   vogelkooi, vogelhuis, vogelkamer, vogelverblijf
volk   bezoek, bewoners, bezoekers, bijenzwerm, demos, familie, gemeenschap, klanten, klasse, mensenmenigte, mogendheid, natie, nationaliteit, publiek, werklui
volk in Azië   Osmanen, Japannezen, Indiërs, Pakistani, Turken
volk in Europa   Belgen, Denen, Duitsers, Engelsen, Esten, Finnen, Fransen, Grieken, Ieren, Italianen, Lappen, Letten, Nederlanders, Noren, Oostenrijkers, Polen, Portugezen, Russen, Turken, Zweden
volk in huis – bezoek
volk in Noord-Afrika - berbers
volk in Voor-Azië - Osmanen
volk uit de oudheid   Assyriërs, Etrusken, Grieken, Hethieten, Joden, Meden, Perzen, Phoeniciërs, Romeinen, Sumeriërs
volk van Bantoenegers in zuidelijk Afrika - Herero
volkenbeschrijver - etnograaf
volkenbeschrijving - etnografie
volkenbond   U.N.O., V.N.
volkenkunde   etnologie 
volkenkunde, beschrijvende - etnografie
volkenkunde, onderdeel van de - etnografie, etnologie
volkenkundig - etnisch
volkenkundige   etnoloog 
volkenmoord   genocide 
volkerenorganisatie - UNO
volkerenstrijd - oorlog
volkomen   absoluut, algeheel, alles(zins), bestendig, compleet, finaal, gans, geheel, helemaal, klamp, lijnrecht, onwrikbaar, onbeweeglijk, onmiddellijk, pal, pen, perfect, precies, radicaal, straal, strak, stijf, totaal, totaliter, voldongen, volledig, volmaakt, volslagen, volstrekt, voltallig,
volkomen afgewerkt – klaar, voltooid
volkomen bewusteloosheid - coma
volkomen effen vlak - spiegel(glad) 
volkomen gedaanteverwisseling - holometabolie
volkomen glad maken - raseren
volkomen heesheid - afonie
volkomen hersteld - ereconvaliseerd
volkomenheid - ideaal, perfectie, totaliteit, volledigheid, volmaaktheid
volkomen hetzelfde - evenbeeld, identiek 
volkomen juist - correct, feilloos, goed, zuiver
volkomen ontwikkeld insekt   imago 
volkomen passend - aangegoten, gegoten
volkomen stil (zee) - blak, blakstil, doodstil, rimpelloos, spiegelglad
volkomen uitgeput - doodmoe
volkomen zuiver - feilloos, klinkklaar, louter
volkrijk - dicht bevolkt 
volksbank - voorschotbank
volksbedrieger   demagoog 
volksbedrog   demagogie 
volksbeschrijver - etnograaf
volksbeschrijving - demografie, etnografie
volksbesef   volksbewustzijn 
volksbesluit - plebisciet
volksbijeenkomst - meeting
volkscentra   steden
volksdans    boerendans, reidans, zevensprong
volksdans van de balkan - kolo
volksdans, Franse - Bourrée, branle, gavotte, passepied,  reidans, rigaudon, triori, volte
volksdans, Hongaarse - czardaz
volksdans, Italiaanse -  ballo, calata, forlana, guaternaria, saltarello, tarantella
volksdans, Naderlandse - cramignon, driekesman, zevensprong
volksdans, Poolse - krakowiak, mazurka, poponaise
volksdans, Spaans - bolero, fandango, granadina, jota, malaguena, murciana, rondena, seguedillas, sevillana 
volksdans, Tsjachische - polka, redowa, rokycanska
volksdeuntje   fala, straatdeun 
volksdichter   bard, minstreel, rapsode, skald
volksdrank - bier, koffie, thee
volkseditie - volksuitg ave 
volksfeest   carnaval, festival, kermisfolklore
volksgebruik - folklore, zede
volksgebruik, oude - heulen
volksgeloof - pistis, volksreligie
volksgunst - populariteit
volksheerschappij   democratie 
volkshoop - foule
volkshuishouding   economie 
volkshuishoudkunde   economie 
volkshuishoudkundig   economisch 
volkshuishoudkundige   econoom 
volksjongen   arbeidersjongen 
volkskarakter   landaard, nationaliteit,  volksaard
volkskind - koter
volksklasse - stand
volkskleding - volksdracht
volkskunde   folklore
volksleider   demagoog, Hitler, Mao, Mussolini, Robespierre, Tito, tribuun, volksmenner
volksleider uit oudheid   Josua, Jozua, Mozes, richter 
volksleiding - demagogie
volkslied   Brabançonne, hymne, Marseillaise, Wilhelmus
volkslied van Amerikaanse negers - blues
volkslied van Israël - Hatikva
volkslied van Nederland - Wilhelmus
volksliedje (Sp.) - copla
volksliedjes van Amerikaanse negers - blues
volksliefde - populariteit
volksmatig - populair
volksmenigte - drom
volksmening - opinie
volksmenner - agitator, demagoog, ochlocraat, ochlokraat, opruier, tribuun, volksleider
volksmennerij - demagogie, ochlocratie
volksmiddel - volksgeneesmiddel
volksmisleider - demagoog
volksmisleiding - demagogie
volksmoord - genocide, rassenuitroeiing
volksmond   volkstaal 
volksnaam voor de kauw - ka
volksnaam voor Philadelphus   jasmijn
volksnaam voor Pyracantha   vuurdoorn
volksnaam voor Potentilla   ganzerik
volksnaam voor St. Jakobus - Japik
volksnaam voor tomaat - liefdesappel
volksnaam voor Viburnum - sneeuwbal
volksnaam voor wolfsklauw   aardmos
volksomwenteling - revolutie
volksoploop - betoging, demonstratie, geraas, lawaai, opschudding, opstootje, rel, relletje, rumoer, samenscholing, tumult
volksoploop (muz.) - turbae
volksopruier - volksmenner
volksoverlevering   fabel, legende, mythe, sage, sprookjes
volksplanter   kolonist 
volksplanting - kolonie, nederzetting, wingewest
volksplantingen vestigen - koloniseren
volksramp - aardbeving, burgeroorlog, catastrofe, dijkbreuk, katastrofe, overstroming, tornado, watersnood, windhoos
volksrechtbank - veemgericht
volksrechtbank te Athene - Heliaea
volksregering - democratie, plebocratie
volksroman - volksboek
volksschrijver - Maurik
volksspijs in Italië - macaroni, pizza, ravioli, spaghetti
volksstam - Lappen, natie, Samojeden, Tartaren 
volksstam in Afrika - Berbers,  Bosjesmannen, Kabylen, Pygmeeën,Watutsi, Zoeloes
volksstam in Amerika - Indianen
volksstam in Egypte - Kopten
volksstam in Japen   Aino 
volksstam in Joegoslavië - Kroaten, Slowenen
volksstam in Midden Europa (Hist.) - Germaan
volksstam in Nigeria - Haussa, Ibo, 
volksstam in Noord-Amerika - Berbers
volksstam in Noord-Arabië - Moabieten
volksstam in Noorwegen - Lappen
volksstam in Spanje - Berbers
volksstam uit de oudheid - Meden, Perzen, Phoeniciërs
volksstemming   plebisciet, referendum
volkstaal - dialect, patois
volkstaal van Curacao, Aruba, Bonaire -Papiamento
volkstaal van de boeken v/d boeddhisten - Pali
volkstelling - census
volkstomaat - liefdesappel
volkstribuun - gemeensman
volkstuintje - allotment
volksvergadering - agora, meeting
volksvergadering der oude Germanen - Ding
volksverhaal - legende, sage, sprookje
volksverhuizing - migratie
volksverleiding - demagogie
volksvermaak - berebijt, carnaval, cramignon, draaimolen, gaaischieten, kermis, mastklimmen, touwtrekken
volksvermaak in Indonesië   hanengevecht
volksvermaak in Spanje   stierengevecht
volksvermaak op het platteland - boerenkermis
volksvertegenwoordiger - afgezant, gedeputeerde, kamerlid,
representant, senator
volksvertegenwoordiging   congres, kamers, parlement
volksvertegenwoordiging in Engeland - Parlement
volksvertegenwoordiging in Frankrijk   Assemblee
volksvertegenwoordiging in Ierland   Dail
volksvertegenwoordiging in Nederland - Staten-Generaal
volksvertegenwoordiging in Noorwegen   Storthing
volksvertegenwoordiging in Rusland   Doema
volksvertegenwoordiging in Spanje   Cortes
volksvertegenwoordiging in USA - Congres
volksvertegenwoordiging in West Duitsland   Bundestag, Bondsdag
volksvertegenwoordiging in IJsland   Althing
volksverzet   herrie, muiterij, oproer, opstand, opstandigheid, rebellie, revolte, revolutie, rumoer
volksvlijt - industrie
volksvoedsel in Ethiopië - indzjera
volksvriend - democraat
volksvijand - bankrover, drugs, L.S.D., muiter, ophitser, opium, oproerkraaier, overvalpleger, vliegtuigkaper
volkswaan - volksdwaling
volkswagentype   Golf,Variant, Kever 
volkswoede   oploop, oproer, rage, rel
volkszaak - volkswinkel
volkszanger   bard, skald, rapsode, troubadour
volksziekte - endemie, epidemie
volladen - afladen, stuwen
volle benaming - titulatuur
volle maan - vm
volle neef (Z.N.) - rechtzweer
volledig - absoluut, af, algeheel, compleet, extenso, gans, geheel, integraal, onverdeeld, onverkort, plenair, totaal, volkomen, voltallig
volledig kunstgebit - ratelier
volledig maken - integreren
volledig tot nu boeken - aan boeken
volledige macht - plenipotentie, volmacht
volledige mislukking - debacle, fiasco
volledige notering - partituur
volledige opruiming - razzia
volledige rust - wirwana
volledige wapenuitrusting - panoplie
volledige warme maaltijd - diner
volledigheid - integriteit, ongeschondenheid
volleerd - uitgestudeerd
volleerd matroos - oorlam
vollen   kneden, persen, stampen, vervilten, walken
voller   lakenbereider,  volder,
volleren - omsluieren
vollerskaarde - kaardedistel, weverskaarde
vollersmolen - volmolen
vollopen   volstromen
volmaakt   af, afgedaan, compleet, eminent, excellent, foutloos, gaaf, ideaal, keurig, onberispelijk, onfeilbaar, onverdeeld, onvermengd, perfect, smetteloos, subliem, uitstekend, vlekkeloos, volkomen, volslagen, volstandig, voltooid
volmaakt bezien - idealiter
volmaakt goed - af, ideaal
volmaaktbaar of volmaakbaar - perfectibel
volmaaktbaarheid of volmaakbaarheid - perfectibiliteit
volmaakte kennis van alles bezittend - alwetend
volmaakte staat - Eden, dorado, droombeeld, heilstaat, Palestina, Paradijs, Utopia
volmaaktheid   compleetheid, gaafheid, ideaal, perfectie, volkomenheid 
volmacht - autorisatie, lastbrief, lastgeving, licentie, machtiging, mandaat, procuratie, vergunning
volmacht (Eng.) - warrant
volmacht geven   autoriseren, machtigen 
volmacht gever - committent, mandant, principaal
volmacht hebber - mandataris
volmachtlastgever - committent
volmacht verlener - committant, committent
volmaken - acheveren
volmondig - grif, rondborstig, ronduit, rondweg, onbewimpeld, openhartig
volontair   leerling, vrijwilliger
volop - gnoeg, legio, overvloedig, planty, zat
volop verlicht - stralend
volplané   zweefdaling, glijvlucht
volpompen   volstoppen
volschip   fregat
volslagen - absoluut, compleet, ervaren, geheel, helemaal, totaal, volkomen, volledig, volstrekt
volslagen blind   stekeblind 
volslagen doof   stokdoof 
volslagen ineenstorting - debacle, ondergang
volslagen mislukking - debacle
volstaan - beperken, volharden
volstandig   onveranderlijk, standvastig, zeker
volstemming - pleno
volstoppen - spekken, stouwen, vullen
volstorten - dempen, plempen
volstrekt   absoluut, algeheel, bepaald, beslist, compleet, fysiek, gans, geheel, helemaal, netjes, onbepaald, onbeperkt, stellig, totaal, volkomen, volledig, volslagen, zeker
volstrekt niet - allesbehalve, geen, geenszins, genendele, niemendal, niets 
volstrekt niet zeker   allesbehalve, geenszins 
volstrekt niets   absoluut, beslist, geen, helemaal, niemendal, nihil 
volstrekt nodig - noodzakelijk, noodzaken
volstrekt onzinnig - buitensporig, waanzinnig
volstrekte dwaasheid - idioterie
volstrekte gemoedsrust -  ataraxie
volstrektheid van gelding of gezag - absolutisme
volt  v.
voltage   spanning
voltallig - compleet, geheel, integraal, plenair, volledig,  
voltallig maken - aanvullen, completeren, suppleren
voltallige vergadering - plenair, plenum 
voltameter - coulometer
volte   drukte, gedrang, volheid, wending, zwenking
voltes maken - voltigeren
voltigeren (paard) - kunstrijden, rondzweven 
voltigeur   kunstrijder
voltoegenegenheid - aanhankelijk
voltogen - volbouwd, voltooid
voltonig - sonoor, sonorisch
voltooid - af, afgedaan, afgewerkt, compleet, geacheveerd, geconsumeerd, gereed, klaar, rond, voleindigd, volledig
voltooid verleden tijd - perfectum
voltooien   acheveren, afdoen, afmaken, afronden, afwerken, beëindigen, besluiten, completeren, consommeren,eindigen, klaarmaken, perfectioneren, sterven, uitdrukken, uitgaan, uitlopen, vervolmaken, volbrengen, voleinden, voleindigen, volmaken, volvoeren,
voltooing - afsluiting, voleindiging
voltrekken   voltooien, volvoeren, uitvoeren
voltrekkend - executief
voltrekking - uitvoering
voltrekking van vonnis   executie
volubiliteit   radheid, welbespraaktheid
voluit - onafgekort, ongehinderd, volledig, volop 
volume   inhoud, grootte, kracht, omvang, sterkte, v., vol
volumen - boekdeel
volumetrie   maatanalyse 
volumineus   dik, enorm, gezet, geweldig, lijvig, omvangrijk, uitgebreid
voluntair - vrijwillig
voluptueus   geil, wellustig, wulps 
volute - krul
volvoeren - bedrijven, begaan, doen, perpetreren, stichten, uiten, uitvoeren, uitwerken, verrichten, volbrengen, voltooien,
volvoering    perpetratie, uitvoering, volbrenging
volvulus - darmafsluiting, darmkronkel
volwassen   adult, dertiger, groot, mondig, ontwikkeld, rijp, volgroeid 
volwassen insekt   imago 
volwassen persoon als kind aannemen - adrogeren
volwassene - adult, adultus
volwassenenvorming - andragogie
volzalig   overheerlijk
volzee - hoogwater, vloed
volzin - frase, periode 
volzin uit een geschrift - passage
volzout - keukenzout
vomeren   braken, kotsen, overgeven, spuwen
vomitief   braakmiddel
vommen - opstapelen
vond   list, (uit)vinding, verzinsel 
Vondels drama, deel van - rei
vonder   brug, brugplank, kwaker, plankbrug, slootplank, steg, vlonder, vondel
vondst - bedemksel, idee, inval, niewigheid, ontdekking, trouvaille, vinding
vonk - flikkering, genster, glimp, glinster, glinstering, gunster, sprank(je), sprankel, vuurspat, vuursprank 
vonkbrug in motor - bougie
vonken - branden, vonkelen 
vonkenboer - radiotelegrafist
vonker - bougie
vonkje - sprankel
vonnis   aasdom, arrest, beslissing, doem, exploit, gewijsde, judicium, oordeel, rechtspraak, sententie, uitspraak, uitwijzing, veroordeling
vonnis uitvoeren - executeren
vonnis waartegen geen beroep meer mogelijk is - gewijsde
vonnissen   berechten, beslissen,  judiceren, oordelen, rechten, rechtspreken, uitwijzen, veroordelen 
vonnis wijzen - oordelen
vont   doopvont, wijwatervat, wijwatervont
voogd - bestuurder, curator, hoofd, hulder, leider, momber, momboor, toezichthouder, toeziener, tuteur, verzorger
voogdij - curatele, macht, tutela, voogdgezag
voogdijschap - mandaat
vooi - moerkonijn
voor   aleer, ante, dichterbij, eer(dat), gedurende, groef, ploegsnede, prae, pre, pro, rimpel, sleuf, voordat, voorkant, vore 
voor alle andere   eerste, primus 
voor alle kleuren lichtgevoelig - panchromatisch
voor alles   (aller)eerste, apriori, bovenal, primair, primo
voor altijd - eeuwig
voor anker gaan - ankeren
voor beide ogen - binoculair
voor copie van handtekening   w.g. 
voor de bakker - akkoord goed, juist, oke, okido
voor de eerste keer slijpen - bassen
voor de geboorte   prenataal
voor de gek houden   belazeren, beduvelen, foppen
voor de helft - deels, half
voor de hengelaars - sim
voor de koop   aanbieden, aanbod, vraagprijs
voor de malhouderij   bedrog, spot 
voor de rest   overigens, verder, voorts 
voor de schijn   kwansuis
voor de tweede maal - andermaal, bis
voor de vorm - formeel
voor de vuist uitgesproken rede - improptu, improvisatie
voor de vuist weg   onvoorbereid,spontaan, 
voor de vuist weg spreken   improviseren, speechen
voor den dag komen   opdagen, verschijnen 
voor dezen - eertijds, vroeger
voor echt erkennen - recognoseren
 voor echt verklaren - legaliseren, legitimeren, vidimeren, wettigen
voor een dag aan wal gaan - pitsjaren
voor een deel - deels, gedeeltelijk 
voor een drenkeling te gebruiken - dreg
voor een gedeelte - gedeeltelijk, partieel, partim
voor een groot deel - goeddeels, grotendeels
voor een persoon buiten de twee bij een handeling
betrokken partijen - derde
voor één stem - eenstemmig, solo
voor een tijd elders indelen - detacheren
voor een vrouw gewoon, voor een vrouw deftig - rok
voor een wissel borg blijven - avaleren
voor eeuwig - inaeternum
voor elkaar - gedaan, rond
voor elkaar krijgen - fixen, klaarspelen, lappen, slagen 
voor eten uitgeven - vereten
voor figurant dienen - figureren
voor filmopname geschikt - fotogeniek
voor geld in zijn bezit krijgen - kopen
voor geld verwerven - kopen
voor geldig verklaren - agnosceren, erkennen, legaliseren
voor genoegen lopen   wandelen, flaneren, promeneren
voor genoegen rijden   toeren 
voor gezien tekenen - vidimeren
voor hem onderdoen - wijken
voor het doel geschikt maken - bereiden
voor het eerst - eerst, primo
voor het eerst optreden   debuteren, debuut 
voor het ene gedeelte - eensdeels
voor het gemak - gemakshalve
voor het gerecht roepen - dagen
voor het gerecht verdedigen - pleiten
voor het grootste deel - grotendeels
voor het grootste gedeelte - meestendeels, merendeels
voor het hoofd stoten - afstoten, atfronteren, beledigen, rebuteren
voor het kadaster - kadastraal
voor het merendeel - hoofdzakelijk
voor het ogenblik - momenteel
voor het overige - overigens
voor het toneel bewerken - dramatiseren
voor het vertoon - ostentatief, pralerig
voor hoger beroep vatbaar - appellabel
voor ieder ander - eerst
voor ieder duidelijk - apert
voor ieder toegankelijk   openbaar, publiek
voor iedereen leesbaar schrift - pasigrafie
voor iemand verloren gaan - ontgaan
voor iets anders - eerst
voor iets te groot worden - ontgroeien
voor iets uitkomen - bekennen
voor ingewijden - esoterisch
voor koers vatbaar - koersabel
voor kort huisvesten - logeren
voor korte tijd - geleden, kortgeleden, net, onlangs, pas
voor mekaar - gereed, klaar
voor muziek begaafd - muzikaal
voor mijn part - desnoods, mijnentwege  
voor mijn rekening - m.c., (mio conto)
voor nietig verklaren - rescinderen
voor niets - gratis, kosteloos, nutteloos, omniet, vruchteloos
voor niets zorgend - achteloos, nalatig, negligent, onachtzaam, slordig
voor- of achterdeel van een hamel - hamelbout
voor-of achtersteven van een vaartuig - plecht
voor ontspanning aan wal gaan - passagieren
voor onze jaartelling   A.a.C., ACN , v. Chr.
voor plezier gaan roeien - spelevaren
voor proef aantrekken - aanpassen
voor rekening van - last
voor spinnen gereed maken   kaarden
voor vervallen verklaren - precluderen, prescriberen
voor zich alleen opeisen - monopoliseren
voor zich innemen   bekoren, verleiden 
vooraan   eerst
vooraan plaatsen - preponeren
vooraanneming - apriori
vooraanstaand - befaamd, belangrijk, geacht, prominent, uitblinkend, uitstekend, vermaard
vooraanstaand vertegenwoordiger - exponent
vooraf   a priori, eerst(e), prealabel, tevoren  
vooraf bedenken - beramen, overleggen, premediteren
voorafbeelding - prefiguratie, prototype
vooraf bepalen - predestineren
vooraf bereide maaltijd de - encas
vooraf berichten - prevenieren
vooraf beschikken - predisponeren
vooraf bezetten - preoccuperen
vooraf of vroeger bestaan - preëxisteren
voorafgaan - antecederen, gebeuren, precederen, 
voorafgaand   anterieur, aterieur, inleidend, prealabel, preliminair, voorbereidend, voorlopig, vorig, vroeger 
voorafgaand overleg - premeditatie
voorafgaande feiten - priora
voorafgaande stelling van een sluitrede - premissie
voorafgegane zaak - antecedent
voorafspraak - inleiding, introductie, preambule, prologos, proloog, voorrede
vooral   bepaaldelijk, bovenal, grotendeels, hoofdzakelijk, inzonderheid, primair, speciaal, voornamelijk, voorop
vooraleer   eerdat 
vooralsnog - vooreerst, voorlopig 
voorarm - cubitus
voorarrest - hechtenis
vooravond van het paasfeest - seider
voorbaan - tablier
voorbarig - exempel, gauw, gehaast, haastig, lichtvaardig, model, onbedacht, onbesuisd, onbezonnen, ontijdig, onvoorbedacht overhaast, overijld, paradigma, prematuur, roekeloos, specimen, vermetel
voorbarigheid - prematuriteit
voorbarkzeil - gaffelzeil
voorbedacht - expres, opzettelijk, weloverwogen 
voorbedachtelijk - opzettelijk
voorbedachtheid - opzettelijkheid
voorbeeld   beeld, exempel, exemplaar, leest, maatstaf, mal, model, modelwoord, monster, norm, paradigma, patroon, proef, proeve, proplasma, regel, richtsnoer, specimen, staal, standaard, toonbeeld, type,  typus, voetspoor, vorm, weerga
voorbeeld van lijdzaamheid   Job 
voorbeeld waarop men zich beroepen kan   precedent
voorbeeldeloos   onvergelijkelijk, weergaloos
voorbeelden ter verklaring - enuntiatief
voorbeeldig - exellent, exemplair, ideaal, keurig, klassiek, navolgenswaar(dig), prima, uitstekend
voorbeeldrijtje   paradigma 
voorbeeldwoord in de spraakkunst - modelwoord, paradigma
voorbehoedend   beschermend, bewarend, preservatief, preventief, profylactisch,  provisioneel, provisoir
voorbehoedmiddel - condoom, pil, schuim, spiraal
voorbehoud   beding, beperking, conditie, protest, protestatie, reservaat, reservatie, reserve, restrictie, retentie, salvo, uitzondering, voorwaarde
voorbehoud bevattend - beperkend, restrictief
voorbehouden - reserveren
voorbereid - bedacht
voorbereiden - gereedmaken, inrichten, klaarmaken, organiseren, predisponeren, preluderen, prepareren, treden
voorbereidend - dispositief, gereedmakend, inleidend,
organiserend, preleminair, preparerend, propaedeutisch, voorafgaand
voorbereiding - aanloop, aanstalten, klaarmaken, opleiding, preparatie, toebereidsel
voorbericht   inleiding, preface, pretatie, proloog, voorrede, voorwoord
voorbeschikking   predestinatie, preordinatie, testament, uitverkiezing
voorbeschikt - gepredisponeerd
voorbeschiktheid   dispositie, predispositie 
voorbeslissing - prejudice, vooroordeel
voorbestaan   preëxistentie 
voorbestemming   voorbeschikking 
voorbewoner van Peru - Inka
voorbidder - voorzanger
voorbidder (Hebr.) - chasau
voorbidding - voorspraak
voorbinden - voordoen
voorbode -  aankondiger, heraut, prognosticum, voorloper
voorbode van de lente - zwaluw
voorboezem - molenboezem, spitsboor, vóórboor
voorbode van de lente - crocus, ooievaar, sneeuwklokje, zwaluw
voorborstschild - prosternum
voorbij - afgedaan, afgelopen, ex, gebeurd, gedaan, geleden, gepasseerd, geweest, gewezen, heen, langs, langstleden, om, over, overlang, para (Gr.), uit, verder, verkeken, verleden, verloren, verstreken, weg
voorbij drijven - overdrijven
voorbij reizen - passeren
voorbij streven - devanceren
voorbij ijlen - voorbijsnellen
voorbijgaan - duren, gedogen, geleden, lijden, overgaan, overslaan, passeren, preteriëren, repasseren, toestaan, verstrijken
voorbijgaan, laten - verzuimen
voorbijgaand - efemeer, kortstondig, momenteel, preventief, provisioneel, provisorisch, temporair, transitoir, tijdelijk, vergankelijk, voorlopig, vroeg, waarnemend, wereldlijk, werelds,
voorbijgaand gebruik - mode, rage, zede 
voorbijganger - passant 
voorbij lopen - langs
voorbijmarcheren - defileren, paraderen
voorbijmarcheren als eerbetuiging - defileren
voorbijpraten - verpraten, verspreken
voorbijtrekken - voorbijgaan, voorbijreizen
voorbijzien - uitlaten, weglaten, overslaan, verzuimen
voorcultuur - voorbouw
voordacht - opzettelijkheid
voordat   aleer, alvorens, daarvoor, eer, eerdat, eerst, tevoren, vooraf, vroeger
voorde - vorde
voordeel   baat, bate, belang, benefice, beneficie, bonnement, buitenkans, buitenkansje, commodum, gerief, gewin, heil, mazzel, meevaller, nut, oentoeng, oorbaar, profijt, provenu, snaai, verval, vrucht, winst
voordeel afwerpen - profiteren
voordeel behalen   winnen 
voordeel geven   baten
voordeel hebbend - bemazzeld
voordeel opleverend   batig, profijtelijk, rendabel, winstgevend
voordeel trekken - profiteren
voordeel trekken uit - profiteren
voordeeltje   winstje, buitenkansje,  slaatje
voordeel trekken - profiteren
voordek - plecht
voordelen - commoda
voordelig   avantageus, batig, bevorderlijk, doelmatig, doeltreffend, favorabel, goed, goedkoop, gunstig, lucratief, mooi, nuttig, oorbaar, produktief, profitabel, profijtelijk, renderend, weldadig, winstgevend, zuinig 
voordelig zijn - berekend, zuinig
voordeligheid - nut, profijt, utiliteit, voordeel
voordezen   eertijds, vroeger
voordien - eerder, tevoren, vroeger
vóórdienen - voorsnijden
voordissen - vóórdienen, voorzetten
voordoen   aanbieden, aandoen, demonstreren, etaleren, omdoen, tonen, uitstallen, voorbinden voorkomen, voorvallen
voordoend - voorkomend
voordoos - voorversterker
voordracht - aanbeveling, act, auditie, causerie, conference, declamatie, dictie, inleiding, lezing, nominatie, reciet, recital, recitatie, rede, referaat, oratie, spreekbeurt, tal
voordracht in dialoog vorm - samenspraak
voordracht opstel - verhandeling
voordracht van een benoeming - nominatie
voordracht van een gedicht - reciet
voordrachtskunstenaar   declamant, declamator, vedette
voordrachtskunstenares   declamatrice
voordragen   aanbevelen, declameren, inkleden, onderstellen, oplezen, optreden, opzeggen, poneren, proponeren, reciteren, redeneren, refereren, spreken, stellen, toelichten, voorleggen, voorstellen,
voordrager - declamant, executant, exposant, humorist,
presentant
voordrager van de gedichten - rapsode
voordruk - preprint, proef
vooreerst - alvast, provisioneel, provisoir, vooralsnog, voorlopig
vooreinde van een schip - bit, boeg, snede, snit
voorexamen - tentamen
voorfront - voorzijde
voorgaan - aanvoeren, leiden, precederen, primeren
voorgaand   eerder, prealabel, voorafgaand, vorig, vroeger 
voorgaande - pr(aec), (praecedens), prior
voorganger - aanspreker, antecessor, directeur, dominee, evangelist gids, imam, leermeester, leider, passant, predikant, priester
voorganger bij kerkelijke ceremonie - celebrant
voorganger der doopsgezinden - vermaner
voorganger in de Synagoge - chazan
voorganger in een kerk - dominee, predikant
voorganger in Mohammedaanse godsdienstoefening   imam
voorganger van de islam - imam
voorganger van godsdienst in open veld   hagepreker
voorganger van de piano - clavecimbel, clavichord
voorgangster in een kinderkerk - wika (werkster in kerkelijke aangelegenheden)
voorgaren - lont
voorgat - vooronder
voorgebergte - promontorium
voorgebergte aan zee   kaap 
voorgebergte in Palestina - Karmel
voorgeborchte - limbus, voorburg 
voorgelegd plan - voorstel
voorgelegde strijdvraag - probleem
voorgeleiding - arrestatie
voorgemaal - strijkgemaal
voorgenoemd - bovengemeld
voorgenomen   beraamd 
voorgerecht   croquet, entrée, groentensoep, kreeftesla, ossestaartsoep, pasteitje, rissolle, salade, selderij, slaatje, soep, tomatensoep, vermicellisoep, voorspijs
voorgeschiedenis   anamnese, prehistorie,
voorgeschiedenis van een ziekte - anamnese
voorgeschoten som - voorschot
voorgeschreven - bevolen, opgelegd, verplicht
voorgeschreven afmeting - standaardmaat
voorgeschreven gebruik - formaliteit, mos, mores, norm, recept,  regel
voorgeschreven kerkgebruik   liturgie, rite, ritus 
voorgeschreven kleding - dienstkleding, tenue
voorgeschreven leefregel   dieet
voorgeschreven teken - sein
voorgeschreven uitdrukking   formule
voorgeschreven voedsel - dieet
voorgeschreven vorm   model 
voorgeslacht   stam, voorouders
voorgestelde wijziging van een wetsvoorstel - amendement
voorgevallene - gebeurde
voorgevel - façade, front, kokkerd, prontispice, pui, neus, voormuur,  voorvlak, voorzijde
voorgeven   beweren, pretenderen, pretexteren, 
simuleren, veinzen, voorwenden
voorgevoegd - prothetisch
voorgevoel - devinatie, ingeving, intuïtie, pressentiment
voorgewend - gehuicheld, gemaakt, geveinsd, loos,
voorgoed - altoos, altijd, blijvend, definitief, immer, onveranderlijk, permanent, radikaal, vast 
voorhal - foyer, lobby, narthex, portaal, portiek, vestibule
voorhal in oud christelijke kerk - narthex
voorhamer   smidshamer 
voorhanden   aanwezig, beschikbaar, over, present, voorradig 
voorhanden geld   cash, contant, kas(geld)
voorhang – doek, gordijn, vitrage
voorhangsel   gordijn, vitrage, voorhang 
voorhebben   bedoelen, menen, plan, voornemen 
voorheen – aler, destijds, eens, eerder, eertijds, indertijd, olim, ooit, voormaalsvroeger, weleer
voorhistorie - prehistorie
voorhistorisch dier - brontosaurus, casperosaurus cetrosaurus, dimetrodon, dinornis, dinosaurus, dinotherium, diplodocus, gigantosaurus, ichtyosaurus, mammoet, miacis, morosaurus, paleomastodon, plesiosaurus,  stegodon, stegosaurus, triceratops, tyrannosaurus, titanotherium, varanosaurus
voorhistorisch onderzoek   archeologie, prehistorie 
voorhistorische grafheuvel - hunnebed
voorhistorische grafzuil   menhir 
voorhof   atrium, portaal, voorplaats,voorplein, 
voorhof van oudromeinse woning - atrium
voorhof van Spaanse woning - patio
voorhoofdsband   diadeem 
voorhoofdssieraad – ferronnière
voorhouden - voorleggen
voorhuid – praeputiunm
voorhuis – portaal, vestibule
voor ieder toegankelijk - openbaar, publiek
voor iemands ogen meten - voormeten
voor iets uitkomen - bekennen
Voor Indië   India, Hindoestan 
Voor-Indië, rivier in - Ganges, Godaveri, Indus, Kistna, Narbade
Voor-Indië, staat in - India, Pakistan
Voor-Indië, woestijn in - Thar
Voor Indische stad   Agra
vooringenomen - gepreoccupeerd, partijdig  
vooringenomenheid   partijdigheid, parti-pris, predilectie, voorliefde
voorjaar   lente
voorjaarsbloem   anemoon, crocus, hyacint, lentebloem, narcis, primula, sneeuwklokje, speenkruid, tulp
voorjaarsdag – lentedag, meidag
voorjaarslied - lentezang
voorkant   avers, front, gevel, pui, vooraanzicht  
voorkant van een schip - boeg, voorsteven
voorkant van traptrede - laaf
voorkennis   medeweten 
voorkeuken   kombuis
voorkeur   claim, gunst, keus, optie, pré, predilectie, preferentie, smaak, verkiezing, voorhand, voorliefde, voorrang
voorkeur bij koop - optie
voorkeur geven   prefereren, verkiezen
voorkeurrecht   claim, keus, optie
voorkeur verklaren - opteren
voorkiem   prothallium
voorkieuwigen - prosobranchia
voorkomen   aanblik, aanzicht, aanzien, air, aspect, facet, gezicht, uiterlijk, verschijning
voorkomen – aanblik, aanzien, afweren, air, aspect, beletten, belemmeren, gebeuren, gedaante, geschieden, lijken, toeschijnen, uiterlijk, verhinderen, verhoeden, verijdelen, vorm 
voorkomend   attent, beleefd, galant, gedienstig, hoffelijk, hulpvaardig, lief, minzaam, opdoend, preventief, vaardig, voordoend, vriendelijk, welwillend
voorkomende omstandigheid – geval, toestand 
voorkomendheid - egard, dienstbetoon, galanterie, gedienstigheid, minzaamheid, vriendelijkheid
voorkoming   preventie, prophylaxe, verhindering
voorlaatst – vorig
voorland   lotsbestemming, toekomst, uiterwaard
voorland (niet ingedijkt)   gors, grensland, kwelder, schor, slik, uiterwaard 
voorleden   verleden, vorig, vroeger
voorletter   beginletter, initiaal 
voorletters, handtekening met - paraaf
voorlezer - anagnost, lector  
voorlezeres   lectrice, lektrice 
voorlichten – adviseren, raadgeven
voorlichter - adviseur
voorlichting   advies, informatie, instructie, onderricht, raad, verklaring
voorlichtingsinstituut voor distributie door automaten -  vida
voorliefde  bevlieging, gewoonte, gunst, ingenomenheid, keus, manie, penchant, predilectie, preferentie, vooringenomenheid, voorkeur, zwak
voorliefde, met - gaarne, graag
voorliefde voelend - vooringenomen
voorliefde voor al wat Duits is - germanomanie
voorliefde voor Engeland - anglomanie
voorliefde voor de Engelsen - anglofilie
voorliefde voor eigen volk - nationalisme
voorliefde voor Engeland   anglomanie
voorliefde voor Frankrijk   francomanie
voorliefde voor het eigene   chauvinisme, nationalisme
voorliefde voor Rusland   russomanie
voorliefde voor zekere namen - naamziek
 voorloop - voorijling
 voorloop van rum - dram
 voorloop van wijndruiven - beermost
 voorlopen - vertonen, vooruitlopen
voorloper - aankondiger, blokschaaf, dromus, heraut, prelude, preludium,  prodromos, voorbode, 
voorloper van Christus   Johannes (de Doper)
voorloper van grammofoon - fonograaf
voorloper van de hervorming - Hus, Wiclif
voorloper van de huidige muzieknoot - neum
voorloper van jazz - ragtime
voorloper van de Hervorming   Wiclif, Hus 
voorloper van de Jazz   ragtime
voorloper van de NOS - NTS
voorloper van de piano   cimbaal, cimbel, citer, hakkebord, klavecimbel, spinet, pantaleon
voorloper van rum - dram
voorlopers - avantgarde
voorlopig   alvast, eerst, efemeer, interim, momenteel, precair, prealabel, preventief, provisioneel, provisoir, provisoor, provisorisch, provisotisch, temporair, tijdelijk, valetudinair, voorafgaand, vooralsnog, voorbijgaand,  vooreerst, voorshands, zolang
voorlopig aandeel -  interimaandeel, recepis
voorlopig aangenomen waarheid - hypothese
voorlopig betaalbewijs - renversaal
voorlopig bod - inzet
voorlopig model - specimen
voorlopig onderzoek - tentamen
voorlopig plan opmaken - punteren
voorlopige aanhouding - arrest
voorlopige aanstalte - predispositie
voorlopige afdruk   drukproef, proef, slip 
voorlopige beraadslaging - predeliberatie
voorlopige berekening - begroting
voorlopige ervaving - voorproef
voorlopige formulering - concept
voorlopige hechtenis - arrest, bewaring
voorlopige stelling - hulpstelling, lemma
voorlopige toestand - provisorium
voormaag - krop, pens
voormaals   eertijds, olim, voorheen, vroeger 
voormalig   ex, geweest, gewezen, oud, voorm., vorig, vroeger
voormalig bewoner van West Europa   Kelt
voormalig dir. der K.L.M.   Aler, PIesman
voormalig dir. gen. der P.T.T. - Neher
voormalig Drents gerechtshof   etstoel 
voormalig drostambt   Elten 
voormalig Ned. eiland   Marken, Schokland, Urk, Wieringen
voormalig Frans geldstuk   dukaton, écu, livre 
voormalig hertogdom   Brabant, Gelre, Henegouwen, Holland, Limburg, Vlaanderen
voormalig Indisch rijk op Java - Bantam, Mataram
voormalig Italiaans kolonie - Erythrea, Somaliland
voormalig koninkrijk   Bulgarije, Frankrijk, Italië, Pruisen, Roemenië, Spanje
voormalig kwartier van Utrecht - Eemland
voormalig militair hoofddeksel   talpa
voormalig rijk op Java   Bantam, Mataram
voormalig Russisch heerser   tsaar 
voormalig secretaris der VN   Lie 
voormalige Nederlandse kolonie - Indië 
voormalige Portugese kolonie   Goa 
voormalige zee   Zuiderzee, Lauwerszee
voorman   baas, kras, leider, leidsman, mandoer, mantri, onderbaas, opperman, (ploegbaas, Maleis) mandoer,  meesterknecht
voormeld   voornoemd
voormelk   biest, colostrum 
voormiddag   a.m., morgen, ochtend, v.m., voornoen
voormuur   bolwerk, gevel, pui,  
voorn - alvertje, blankvoorn, blei, bliek, rietvoorn, witvoorn
voornaam   aanzienlijk, adellijk, aristocratisch, belangrijk, beschaafd, chique, deftig, doopnaam, doorluchtig, edel, gedistingeerd, gewichtig, hooggeplaatst, notabel, patricisch, principaal, pronomen, roepnaam,  verheven, wil
voornaam persoon   notabel 
voornaamheid - aanzienlijkheid, adel, deftigheid, distinctie, doorluchtigste, eerste, essentieel, hoogheid
voornaamste   aanzienlijkste, beste, kardinaal, kern, notabel, primair, principaal, princeps, quintessens, superieur
voovnaamste burgers - notabelen
voornaamste haven in Duitsland - Hamburg
voomaamste haven in Engeland - Londen 
voornaamste haven in Frankrijk - Marseille 
voornaamste haven in Italië   Genua 
voornaamste haven in Nederland - Rotterdam
voomaamste haven in Portugal - Lissabon
voornaamste partij in toneelstuk - hoofdrol, titelrol
voornaamste persoon bij banket - eregast
voornaamste rechtsregeling   grondwet
voomaamsten-  notabelen, optimalen
voornaamsten (de) - primaten
voornaamwoord   pronomen
voornaamwoord - 
2    ge, gij, hij, ie, ik, je, jij, me, mij, uw, we, ze, zij
3    dat, die, dit, elk, hem, hen, hun, jou, men, mijn,  ons, wat, wie,
      wij, zijn
4    deze, geen, gene, haar, iets, jouw, mijn, waar
5    ieder, niets, welke
6    iemand, jullie
7    niemand
8    dezelfde
9    dergelijke
voornaamwoordelijk - pronominaal
voornaamwoordelijk bijwoord   daarin, daarom, daartoe, erover, hierdoor, hiermee, hierom, hierop, waarin, waarop 
voorname zwier   grandezza
voornamelijk   bovenal, grotendeels, hoofdzakelijk, inzonderheid, vnl. , vooral, voorop
voornamen - aristocratie
voornemen   bedoeling, beslissing, besluit, idee, intentie, inval, mening, onderneming, ontwerp, oogmerk, opzet, plan, plant, toeleg, voorhebben 
voornier - promephros
voornoemd   bovengenoemd, voorn., 
vooronderstelling   hypothese, premisse
vooronderzoek - instructie, tentamen
voorontwerp   avant project 
vooroogst - voetblad
vooroordeel - préjudice prejugé, preoccupatie, preventie
vooropgestelde onbewezen stelling   postulaat
vooropgestelde voorwaarde   eis,vordering
voorop komen - leiden
voorop komend   eerst 
voorop lopen - leiden
voorop plaatsing - prepositie
voorop stellen - postuleren
vooropgaand - primair
vooropgesteld - premissie
vooropgestelde onbewezen stelling - hypothese
vooropgestelde voorwaarde - eis, postulaat, vordering
vooropgezet ongegrond oordeel - vooroordeel
vooropgezette mening - apriorisme
vooropkomend - eerst
vooropstellen - preponeren
voorouderdienst - manisme, voorouderverering
voorouders - vaderen, voorgeslacht, voorvaderen 
voorover - gebogen
vooroverbuigen - bukken, knikken, neigen 
voorovergebogen - gebukt
vooroverhangen - knikken
vooroverhellende toren - Pisa
vooroverknikking   anteflexio 
vooroverstaand - hellend
voorpagina   cover, frontpagina, titelblad
voorplaat - frontispice
voorplaats - erf, loge, voorkamer
voorplein - esplanade, forum
voorpoort - hamei, hamel
voorpoot van een haas - voorloper
voorportaal   hal, lobby, portiek, vestibule
voorportaal van de hel - limbus, voorgeborchte
voorpost - schildwacht, uitkijkpost
voorprediken - voorpraten
voorprevelen - voorpraten, voorzeggen
voorproef - exempel, voorbeeld, voorsmaak
voorraad - assortiment, depot, hoeveelheid, menigte, opslag, proviand, provisie, reserve, stock, store
voorraad goederen - stock
voorraad, in - voorhanden, voorradig
voorraad kleding   garderobe 
voorraad levensmiddelen -  leeftocht, proviand, provisie
voorraad ruimte - hopper, magazijn
voorraad winkelgoederen - assortiment, inventaris
voorraadkamer - goedang, magazijn, pakhuis, provisiekamer
voorraadkast - provisiekast
voorraadplaats   magazijn 
voorraadruimte - hopper, vultrechter
voorraadschuur   bergplaats, bewaarplaats, graanschuur, graansilo, magazijn, reservoir, spijker
voorraadzolder - opslagzolder
voorrad - voorwiel
vorradig - aanwezig, voorhanden
voorrang - eerst, prae, pre, precedentie, preferentie, preseance, prioriteit, voorkeur, voorrecht, 
voorrang (Fr.) - preseance
voorrang geven - prefereren
voorrang hebben -antecederen, precederen, preferent, prefereren, voorafgaan
roorrang hebbend - prevalent, prevalerend
voorrang hebbende - preferaal
voorrecht - begunstiging, beneficie, claim, gunst, preferentie, prerogatief, privilege, voorkeur, voorrang 
voorrechten en vrijheden in zekere Spaanse provincies - fueros
voorrede - inleiding, praef(atio), prefatie, preferatie, prodromos, proloog, voorafspraak, voorbericht, voorwoord 
voorrekenen - becijferen, uiteenzetten
voorroef - vooronder
voorrijder - gangmaker, pikeur
voorrijder bij wielerwedstrijd - gangmaker
voorschaar - schilkouter, stroopschaar
voorschans - ravelijn, redoute
voorschenkelgewricht - boeg
voorschieten - debourseren, lenen
voorschoot   boezelaar, eva, schootsvel, schort, schoteldoek, slobbe, sloof, stonde, tablier
voorschot - aanbetaling, déboursement
voorschot vragen op traktement - pit
voorschotbank - kredietbank
voorschotelen - aanbieden, opdissen
voorschrift   bepaling, bevel, canon, enuntiatief, exempel, formule, gebod, instructie, last, les, lijn, norm, order, ordinatie, ordonnantie, precept, preceptum, recept, regel, regeling, reglement, regulatief, richtlijn, richtsnoer, statuut, tucht,  verordening, voorschrijving, wet
voorschriften - reglement
voorschrift inzake het ijkwezen - ijkwet
voorschrift van de overheid - verordening
voorschrift van dokter - recept
voorschrift ter bereiding van geneesmiddelen - recept
voorschrift voor het verkeer - verkeersregel
voorschrift voor ritueel gebruik - rituaal
voorschriften geven - precepiëren
voorschriften stipt opvolgend - rigoureus
voorschrijven - dicteren, gelasten, limiteren, opleggen, prescriberen, recepteren, reglementeren, verorderen, verordonneren
voorschrijving van geneesmiddelen - medicatie
voorschuiven - begunstigen, voortrekken
voorschijn (te - komen) - opdoemen
voorshands - alvast, eerst, nu, provisoir, provisioneel, provisorisch, thans, vooreerst, voorlopig
voorslaan - proponeren, voorstellen
voorslag   aanbod, motie, propoost, propositie, uitnodiging, voorstel, wetsvoorstel
voorslag van een klok - klik
 voorslagmolen - zwingelmolen
 voorsmaak - voorproef
voorsnijden   trancheren 
voorsnijder - prosector
voorsnijmes   trancheermes 
voorspel   anteludium, entree, ingang, inleiding, intrada, intrede, intro, introductie, opening, optrede, ouverture, preambule, prelude, preluderen, preludium, proloog, prolusie, toegang, voorstuk 
voorspelddoekje - kwijldoek, slab
voorspeldertje - voorspelddoekje
voorspellen - aankondigen, augurren, profeteren, orakelen , verwachten, voorzeggen, waarschuwen, waarzeggen
voorspellen m.b.v. doden - necromantie
voorspellend - premonitorisch, profetisch, sibyllinisch, sibyllijns, 
voorspellende zeegod   Proteus 
voorspeller   augur, Nereus, orakel, profeet, vates, vogelwichelaar, waarzegger, ziener,
voorspelster - waarzegster 
voorspelling   horoscoop, predictie, profetie, prognose, prognosticum, prognosticatie, theomantie, vaticinium, waarzeggerij
voorspelling uit het vuur - pyromantie
 voorspelling van de vermoedelijke loop van een ziekte - 
 prognose
 voorspelling van het weer - weersverwachting
 voorspellings- en denkvermogen - geest
voorspellingsgave   clairvoyance, divinatie, helderziendheid, proscopie
voorspelster - profetes
voor spinnen gereedmaken - kaarden
voorspinmolen - flijer
voorspoed   bezit, bloei, bof, bofje, fortuin, geluk, gelukje, heil, opgang, prosperiteit, succes, vermogen, vooruitgang, welvaart, welvarendheid, welzijn, zegen, zwijn(tje), 
voorspoed (Eng.) - ups
voorspoed geven - zegenen
voorspoed hebben - bloeien, gedijen, prospereren
voorspoedig   bloeiend, gelukkig, gezegend, goed, fortuinlijk, gunstig, succesrijk succesvol, tierig, welig, voordelig, vooruitgang, welvarend, zegenrijk
voorspoedig groeien - gedijen
 voorspoedig zijn - treffen
 voorspoedige afloop hebben - lukken
voorspraak   aanbeveling, advocaat, bescherming, bemiddeling, hoede, mediatie, pleiter, propugnatie, protektie, recommandatie, steun, verdediging, voorbede
voorsprong - handicap, oversteeksel, overstek
voorstaan - bepleiten, bevorderen, dienen, verdedigen
voorstad - buitenwijk, faubourg, propolis, suburb
voorstad van Brussel   Uccle, Ukkel 
voorstad van Hamburg   Altona 
voorstad van Londen - Tottenham
voorstadium   prodroom 
voorstagzeil - stormfok
voorstand - bescherming, verdediging
voorstander - aanhanger, bepleiter, beschermer, bevorderaar, paladijn, partisaan, promotor, voorstander
voorstander der democratie - democraat
voorstander in de geest - idee, plan
voorstander tot een post - presentant
voorstander van de afschaffing van de slavernij   abolitionist 
voorstander van de oude toestand - reactionair
voorstander van de Vlaamse beweging   flamingant  
voorstander van de vooruitgang - progressist
voorstander van de Waalse beweging - waalsgezinde, wallingant
voorstander van eenheid - unionist
voorstander van gebiedsuitbreiding - imperialist
voorstander van geweld - terrorist
voorstander van het socialisme - socialist
voorstander van koningshuis - monarchist
voorstander van lekker eten -  gastronoom, smuipaap
voorstander van maatschappelijke gelijkheid - egalist
voorstander van naaktlopen - nudist
voorstander van niet inmenging bij conflicten - isolationist
voorstander van nieuwigheden - neoloog
voorstander van omverwerping van alle bestaand gezag - 
anarchist
voorstander van ongeremde bevolkingstoename - natalist
voorstander van politiek katholicisme - ultramontaan
voorstanderklier   prostaat
voorstandster van de vrouwenbeweging - feministe
voorste - eerste
voorste blad van een boek - titelblad
voorste deel   front, kop, neus, spits, voorplan
voorste deel van de voetzool - terd
voorste deel van een schip   boeg, huid, steven, voorsteven
voorste deel van een steven - kin
voorste gedeelte van de borst - voorborst
voorste gedeelte van een lijn - voorloper
voorste gedeelte van een schoen - neusleer
voorste gedeelte van een toneel - podium, procenium
voorste gedeelte van een tros - voorloper
voorste mast van een driemaster - fokkemast
voorste vogel in vogelvlucht - windbreker
voorste zeil   fok
voorsteek - rijgsteek
voorstel   aanbod, motie, ontwerp, plan, proefpreek, project, propositie, voorslag, uitnodiging
voorstel tot wijziging   amendement 
voorstellen - aanduiden, afbeelden, inleiden, introduceren, maken, opperen, opvoeren, opwerpen, plannen, presenteren, proponeren, representeren, spelen, suggereren, uitbeelden, uitvoeren, verbeelden, vertonen, voorslaan, wanen
voorstellen als onbeduidend - bagatelliseren, kleineren, verkleinen
voorsteller - presentant, proponent
voorstelling - afbeelding, beeld, begrip, denkbeeld, idee, nabootsing, opvoering, presentatie, show, tafereel, tekening, vertoning, vertoon 
voorstellingsbeeld - image, 
voorstelling bij een gymnastiekuitvoering - apoteose,
apotheose
voorstelling ten bate van - benefiet
voorstelling van begrippen in tekens - ideografie
voorstelling van het onderwerp bij aanvang  van een heldendicht - propositie
voorstelling van bomen en planten - verdure
voorstelling van spiritist - séance
voorstelling (vrome) in de kunst - Madonna,  piëta
voorstelling/wijze van   versie 
voorstelling tijdens slaap   droom, droombeeld, nachtmerrie 
voorstellingsvermogen - imaginatie, verbeelding
voorstoot - maagdenwas, stopwas, uitstek
voorstuk van een schip - steven
voorsteven   sneb
voort - dadelijk, heen, hort, terstond, verder, vooruit, voorwaarts, weg 
voorbeschikking - preordinatie
voortbestaan   blijven, duren, leven
voortbestaan - blijven, duren
voortbewegen   gaan, gang, kruipen, locomotie, loop, lopen, rijden, stappen, stromen, stuwen, vaart, varen, verkeren, vloeien, voortgang, vooruitgang, wandelen
voortbewegen aan de armen - brachieren
voortbewegen door middel van motoren - motortractie
voortbewegen per auto - rijden
voortbewegen per schip - varen
voortbeweging   gang, locomotie, traktie, voortgang
voortbewegingsinstrument   been, ketting, motor, rad, riem, schroef, stelt, vleugel, wiel 
voortbewegingswerktuig - locomotief, truck, tractor, trekker, slepboot
voortborduren - uitwerken, voortgaan
voortbrengen - baren, braken, creeren, fokken, genereren, grootbrengen, kweken, leggen, leveren, maken, meevoeren, opgeven, opleveren, opmalen, opvoeden, produceren, profereren, progeneren, scheppen, telen, verbouwen
voortbrengend - productief
voortbrenger - generator, producent, schepper, teler
voortbrenging - teelt
voortbrengsel - creatie, maaksel, produkt, resultaat 
voortbrengsel van pluimvee   ei 
voortdrijven - aanjagen, aanzwiepen, chasseren, opzwepen, pousseren, stuwen, wegjagen
voortdrijven (het) - propulsie
voortduren - aanhouden, doorgaan, lopen, permaneren
voortdrijven van wild - jagen
voortdurend - aanhoudelijk, aanhoudend, alaan, aldoor, almaar, altoos, altoosdurend, altijd, altijddurend, bestendig, blijvend, chronisch, constant, continu, continueel, dagelijks, doorgaan, doorgaand, doorlopend, eeuwig, geregeld, gestaag, gestadig, gedurig, geregeld, gestaag, herhaaldelijk, immer, konstant, langdurig, nog, onafgebroken, oneindig, ononderbroken, onophoudelijk, onveranderlijk, onverpoosd, ostinaat, ostinata, permanent, perpetueel, persisterend, regelmatig, staag, stadig, steeds, telkens, uitdentreure, 
voortdurend aanvallen   bestoken 
voortdurend bezig   rusteloos 
voortdurend gedraaf   gehol 
voortdurend in beweging   beweeglijk, rusteloos, woelig
voortdurend in beslag nemen van gedachten   obsederen 
voortdurend lawaai   geraas, herrie, leven 
voortdurend mopperen - kankeren
voortdurend rennen   geren 
voortdurend terugkerend - stereotiep
voortdurende handeling - regelmaat
voortdurende leiding   bestiering, (nood)lot, onderhouding, providentie, voorzienigheid 
voortdurende neiging - manie
voortdurende schietpartij - geschiet, spervuur
voortduring - continuatie, continuering, subsistentie
voortduur - voortbestaan
voortduwen - aanduwen, schuiven, stuwen
voorteken   aanwijzing, augurium, augutium, auspicium, horoscoop, indicie, omen, prelude, preludium, prognose, prognosticum, vingerwijzing, voorbode, voorspelling
voorteken bevattend - omineus
voortelen - progeneren
 voortempel - voorhof, voorportaal
voortgaan - aanschrijden, continueren, doorgaan, doorslaan, duren, heengaan, lopen, vervolgen, vorderen
voortgaan met - vervolgen
voortgaan met zoeken - doorzoeken
voortgaand - progredient, progressief
voortgang   doorzetting, gang, loop, proces, progressie, uitvoering, verloop, vooruitgang, vordering, werking 
voortgang hebben - bewegen, doorgaan, lopen
voortgang maken - vorderen
voortgangen - progressen
voortgebrachte klanken   geluid 
voortgekomen - afkomstig, geboren
voortgekomen uit een vorstelijk domein - regaal
voortgeven - doorgeven
voortgezet - geprolongeerd, uitgebreid
voortgezette ontwikkeling - prolongatie
voortgezette vermenging van onderling verwante dieren of personen   inteelt
voortgezette vertoning   prolongatie 
voortglijden - glijden
voorthelpen - kruien, pousseren
voortjagen - jakkeren, opjagen
voortkankeren - woekeren
voortkomen - ont(spruiten), voortspruiten
voortkomen uit - emaneren, ontstaan
 voortkruien - wegkruien
voortkruipend   serpigineus
voortleven - naleven, voortbestaan
voortlopen - doorlopen, vluchten, weglopen
voortmaken - opschieten, spoeden
voortocht - voorhoede
voortoneel - proscenium
voortplanten   propageren, uitbreiden, vermeerderen, verspreiden, voortbrengen, voorttelen
voortplanting - generatie, inteelt, kweking, multiplicatie, procreatie, proliferatie, propagatie, reproductie, teelt, teling, verbreiding, vermeerdering, vermenigvuldiging, verspreiding,
voortbrenging, voortwoekering
voortplanting binnen. kleine groep - endogamie, inteelt
voortplantingscellen bij planten -  stuifmeel
voortplanting in kleine groepen - inteelt
voortplantingscel - gameet, spoor, spore 
voortplantingsdrang - libido
voortplantingsorgaan bij lagere planten - spore
voortplantingsorgaan van varens - spore
voortplantingssnelheid van elektromagnetische golven - 
lichtsnelheid
voortrazend - expediet, snel
voortred - precedentie
voortreden - voorgaan
voortreffelijk - aanzienlijk, beleefd, briljant, delicieus, duur, edel, eminent, excellent,  fijn, goed, heerlijk, illuster, kostbaar, kostelijk, luisterrijk, meesterlijk, mieters, mooi, onovertroffen, overheerlijk, patent, perfect, prachtig, preëminent, prima, profijtelijk, puik, schitterend, subliem, superbe, superieur, uitgelezen, uitmuntend, uitnemend, uitstekend, uniek, verheven, wonderwel
voortreffelijkheid - adel  
voortreffelijk mens   edele 
voortreffelijk soldaat - keurling
voortreffelijk voorbeeld   toonbeeld 
voortreffelijk werk - meesterwerk
voortreffelijkheid   adel, eminentie, excellence, perfectie,  preminentie, superioriteit
voortreffer - baanbreker, padvinder, pionier
voortrekken - begunstigen
voortrekker   baanbreker, padvinder, pionier 
voortrijden - doorrijden
  voortroeien - doorroeien
voortrollen - wegrollen
voortrukken - wegrukken
voorts - bovendien, buitendien, daarna, enz., etc, ook, overigens, verder, vervolgens, wijders,
voortschrijden - lopen, progrediren treden, voortgaan, vorderen
voortschrijdend - gaand, progressief 
voortschrijding - progressie
voortsjokken - sukkelen
voortsjouwen   zeulen 
voortslaan - wegslaan
voortslapen - doorslapen
voortslepen - wegslepen, zeulen
voortsluipen - wegsluipen
voortsnellen - wegsnellen
voortspoeden - haasten, snellen, ijlen
voortspringen - ontspringen, voortkomen, voortspruiten,
wegspringen
voortspruiten   groeien, stammen, opschieten, resulteren voortkomen
voortspruiten uit - stoelen
voortstappen - aanbenen
voortstormen - wegstormen
voortstoten - propulsie, verstoten, wegstoten
voortstuwen - vooruitduwen
voortstuwer - motor, propeller, schroef
voortstuwing - gedrang
 voortstuwingsapparaat - buitenboordmotor, duwboot,
 motor, propeller, schroef, straalmotor
 voortstuwingsinstrument - motor, propeller, schroef
 voorttelen - kweken, voortbrengen
 voorttorsen - wegdragen
voorttrekken - marcheren, slepen
voorttrekken van een schip met sloepen - boegseren
voorturnen - voorwerken
voortvliegen - gaan, heenvliegen, wegvliegen
voortvarend   energiek, doortastend, ijverig
voortvarendheid - activiteit, diligentie, drift, elan, energie, entrain, naarstigheid, spoed, vaart, werkzaamheid, ijver
voortvloeien - denveren, proflueren, stromen, volgen
voortvloeiend uit de grondwet - organiek
voortvloeiend (logisch) uit het voorgaande - consequent
voortvloeisel   gevolg
voortvloeisel - gevolg
voortvluchten - wegvluchten
voortvluchtig - fugitief, poter (barg.)
voortvluchtige - deserteur, vervolgde, vluchteling
voortvretend - serpigineus
voortwaaien - wegwaaien
voortwoekering - inkankering, verspreiding
voortijd - prehistorie
voortijdig - ontijdig, prematuur, voorbarig
voortijdige geboorte - abortus
voortijdigheid - prematuriteit
voortijds - eertijds, vroeger, weleer
voortzetten - aanhouden, bestendigen, continueren, doorgaan, doorzetten, eterniseren, perpetueren, vereeuwigen, vervolgen
voortzetting   continuatie, prolongatie, prosecutie, suite, vervolg
voortzetting van vertoning - prolongatie
voortzwepen - aandrijven, opjagen
vooruit   allé, en avant, hup, komaan, toe, verder, vooraf, voort, voorwaarts
vooruit afnemen - preleveren
vooruit beschikken   anticiperen 
vooruit overwegen - predelibereren
vooruitbestemming - predestinatie
vooruitbetaling - anticipatie, avance, prenumerando, prenumeratie 
vooruit dan toch - alla
vooruitgaan - marcheren, precessie, vorderen
vooruitgang - progres(sie), vooruitgang, vordering
vooruitgeschoven stelling - bruggehoofd, frontlinie
vooruitgeschoven vestingwerk - brilschans, lunet, redoute, schans
vooruithelpen - protegeren, steunen 
vooruitkomen - avanceren, devanceren, gaan, lopen, marcheren, opschieten, prospereren, reusseren, vorderen
vooruitlopen - anticiperen, voorgaan 
vooruitlopend - proleptisch
vooruitlopend op - anticiperen
vooruitmaking - praecipuum
vooruitnemen - precipiëren
vooruitspringend   prominent, saillant, uitmuntend, uitstekend 
vooruitspringend deel - uitham
vooruitspringend gedeelte van een vestingwerk - saillant
vooruitspringend land   kaap 
vooruitspringend steunsel - console
vooruitspringende rots   klip
vooruitsteeksel aan een gevel   saillie
vooruitstekend landpunt - p(a)lei
vooruitstekende kin - kluts
vooruitstekende steen in een muur waarop een balk rust - korbeel, zwing
vooruitstrevend - geavanceerd, links, progressief
vooruitstrevend in de politiek   progressief, links
vooruitstrevende groep kunstenaars   avant garde 
vooruitzicht - aspect, hoop, mogelijkheid, perspectief, previsie,  prognose, toekomst, verwachting
vooruitziend - profetisch, providentieel
voorvader   aver, avunkel, stamvader, voorzaat
voorvaderen - patres          
voorval   accident, affaire, anekdote, avontuur, casus, evenement, episode, feit, gaping, gebeuren, gebeurtenis, geval, incident, interval, lotgeval, occurrentie, omstandigheid, ondervinding, scene, story, toneel
voorvallen - gebeuren, occurreren, passeren, plaatsvinden voordoen, voorkomen 
voorval van belang - gebeurtenis
voorvechter   belhamel, Champion, hofedelman, kampioen, kampvechter, paladijn, propagandist, protagonist, ruziezoeker, tenant, vechtersbaas, verdediger, ijveraar,
voorvertek - antichambre, wachtkamer
voor vervaardigd   prefab, prefabricatie
voorvlak   front, gevel, prefix, pui
voorvoegsel - prefix
voorvoegsel - 
2    ad, af, an, be, bi, de, di, en, er, ex, ge, in, on, op, re
3    ana, ant, apo, bio, con, cum, epi, apo, geo, her, mee, mis, ont,
      pan, per, pre, pro, sub, sym, syn, ter, tri, ver
4    anti, arch, auto, demo, homo, kata, meta, mono, para, peri, 
      tele, voor, weer
5    aards, cosmo, proto, steno, trans
voorvoegsel betreffende de lucht - aero
voorvoegsel dat hoogste punt aanduidt   acro
voorvoegsel dat leven aanduidt - bio
voorvoegsel dat miljardvoudig aangeeft - giga
voorvoegsel duidende op aardrijkskunde   geo
voorvoegsel duidende op nieuw - neo
voorvoegsel duidende op zelf   auto, ego,   
voorvoegsel van Schotse familienaam - mac
voorvoegsel voor drie - tri
voorvoegsel voor één   uni 
voorvoegsel voor drie   tri 
voorvoegsel voor twee   bi 
voorvoeling - intuïtie
voorwaar - stellig, waarlijk, zeker
voorwaarde   beding, bepaling, beperking, conditie, ver(eis)te, voorbehoud  
voorwaarde stellen   conditioneren, bedingen, eisen
voorwaardelijk - conditioneel, tijdelijk 
voorwaardelijke wijs - conditionalis
voorwaarden stellen - conditioneren,  eisen 
voorwaarts   allé, allons, hup, mars, voorts, vooruit, uitvlucht, weg
voorwaarts gaan – opgaan, opschieten, vorderen
voorwaartse stoot - duw
voorweer - voorwal
voorwenden - affecteren, beweren, fingeren, pretenderen, pretexteren, simuleren, veinzen, verdichten, verzinnen, voorgeven
voorwender   simulant, veinzer 
voorwending   affectie, simulatie 
voorwendsel - bedrog, bewering, dekmantel, detour, draaierij, evasie, excuus, fake, fint, flint, foef, kunst, masker, mom, namaak, ontsnapping, ontwijking, pretensie, pretentie, pretext, simulatie, smoes, subterfugium, uitvlucht, zwendel
voorwereldlijk - antediluviaans, ouderwets, prehistorisch, uitgestorven, voorhistorisch
voorwereldlijk dier - aarddier, behemoth, brontosaurus,  dinosaurier, dinosaurus, dinotherium, diplodocus, holenbeer, iguanodon, mammoet, mastodont,  minotaurus (stiermens), mosasaurus, oeros, stegosaurus, zeuglodon
voorwereldlijk hagedisachtig dier -  brontosaurus,  sauriër,
voorwereldlijk paard - paleotherium
voorwereldlijk reptiel - dinosaurus, sauriër 
voorwereldlijke dieren   paleozoën 
voorwereldlijke hagedis - dinosaurus, brontosaurus, saurier
voorwereldlijke kamhagedis - stegosaurus
v oorwereldlijke neushoornhagedis - triceratops
voorwereldlijke olifant   mammoet, mastodont
voorwereldlijke reuzenhagedis - brontosaurus, dinosaurus
voorwereldlijke schaaldieren - trilobieten
voorwereldlijke vishagedis - ichtyosaurus
voorwereldlijke vogel met een uit wervels bestaande staart - archeopterix
v oorwerk - voorbericht
voorwerp   artikel, ding, lichaam, object, zaak
voorwerp (heilig)   amulet, fetisj, relikwie, scapulier, talisman, totem
voorwerp bij het enten   entmes 
voorwerp dat familiebezit bleef - aflegger, erfstuk, familiestuk
voorwerp dat geen elektr. stroom geleidt - isolator
voorwerp met religieuze waarde - amulet, fetisj, relikwie, capulier, totem
voorwerp dat meestal in de keuken staat - fornuis
voorwerp met religieuze waarde - amulet, fetisj, relikwie, scapulier, totem
voorwerp om iets op te hangen - haak
voorwerp om iets te verbinden - spalk
voorwerp om papier bijeen te houden   niet, paperclip
voorwerp om te snijden - mes
voorwerp ter herinnering - aandenken
voorwerp ter verlichting   blaker, fakkel, lamp, lantaarn, kaars, schemerlamp, spotje, toorts
voorwerp uit de keuken   fornuis, gootsteen, koelkast, kookplaat, lepel, magnetron, mes, mixer, oven, pan, pot, vork
voorwerp uit vroegere tijden   antiquiteit, fossiel 
voorwerp uit oude tijden - antiquiteit
voorwerp van afgodische verering - fetisj
 voorwerp van behandeling - agendapunt, object, onderwerp
voorwerp van edelmetaal - sieraad
voorwerp van een escalatie - escaleren
voorwerp van kunst - beeld, plastiek, schilderij
voorwerp van min of meer ronde vorm -  bal, bel, bol
voorwerp van spot   risée 
voorwerp van versiering   juweel, kleinood, opsmuk, sieraad, versiersel 
voorwerp van waarde - juweel, kleinood, parel, schat
voorwerp van zes pond   zesponder 
voorwerp voor geluk - amulet, mascotte, talisman
voorwerp voor stevigte - spalk
voorwerp zonder kunstwaarde - rariteit
voorwerp zonder waarde    monster,  nietigheid, prul, onbeduidendheid, lor, vod, nietigheid
voorwerpelijk - objectief
voorwerpen - toewerpen, verwijten
voorwerpen maken - knutselen
voorwerpen op een eettafel - bestek, eetgerei, servies
voorwerpen van gegoten of geslagen koper - dinanderie
voorwerpglas - objektglas
voorwerpsvorm van pers. vnw.   me, mij, , je, jou, haar, hem, hen, jullie, ons
voorwerpsvorm van voornaamwoord    dien, haar, hem, hen, hun, je, jou, jullie, me, mij, ons, wien, ze
voorwerptafel - objekttafel
voorwetendheid - voorwetenschap
voorwetenschap - voorkennis
voorweten - presciëntie, voorkennis
voorwetenschappelijke scheikunde - alchemie
voorwiel - gulden
voorwoord - anteloquium, inleiding, proloog, voorbericht, voorrede,
voorwoord in boeken - inleiding
voorwoord van een wetenschappelijke verhandeling - 
prolegomena
voorworp - voorgooi
voorzaal - atrium, propylaeon,  vestibule
voorzaal van een basilliek - atrium
voorzaat - stamvader, voorvader
voorzanger - cantor, gazzan
voorzanger in de synagoge   chazan, chazonim, chazua
voorzeggen - dicteren, influisteren, opsteken, prediceren, profeteren, souffleren, voorspellen
voorzeggen om na te schrijven - dicteren
voorzeggen op het toneel - souffleren
voorzegger - profeet, souffleur
voorzegging - influistering, profetie, prognose, voorspelling
voorzegging van het verloop van een ziekte - prognose
voorzeggingskunst - prognostiek
voorzeker - beslist, gewis, inderdaad, juist, precies, stellig, zeker
voorzet - rush
voorzetsel - prepositie
voorzetsel - 
2    bij, in, na, om, op, te
3    aan, met, per, pro, ten, ter, tot, uit, van, via
4    door, maar, naar, nabij, over, voor
5    boven, langs, naast, neven, omdat, onder, sinds, tegen,                   trots,vanaf
6    achter, binnen, buiten, jegens,  overal, sedert, tussen, wegens,         zonder
7    beneden, omtrent,
8    partikel, tegenaan 
9    omstreeks, tegenover
10  prepositie
voorzetsel (Duits)   an, aus, auf, durch, für, mit, nach, von, vor, zu
voorzetsel (Engels)   after, along, at, by, for, out, through, to, upon, with
voorzetsel (Frans)   avec, après, avant, contre, de, devant, par, pour, 
voorzetsel (Grieks)   ana, apo, epi, hyper, hypo, kata
voorzetsel (latijn)   ad, ante, contra, cum, inter, per, pro, super 
voorzetten - aanbieden, toedienen
voorzichtig - angstvallig, bedachtzaam, behoedzaam, beraden, bescheiden, bezonnen, cautie, doordacht, ernstig, kalm, nadenkend, nauwgezet, omzichtig, prudens, prudent, prudenter, rustig, secuur, teertjes, verstolen, vreesachtig, waakzaam, welberaden, weloverwogen, wijs, zorgzaam
voorzichtig behandelen - menageren
voorzichtig omgaan - menageren
voorzichtige behandeling - menagement
voorzichtigheid - behoedzaamheid, omzichtigheid, precautie, prudentie 
voorzichtigheidshalve - precautioneel
voorzien - aanschaffen, geven, kopen, leveren, meubelen, precaveren, regelen, toerusten, verhelpen, verschaffen, vooruitzien
voorzien hebben - munten
voorziening - maatregel, regeling
voorzien van   fourneren, geoutileerd, leveren, procureren, toedienen, verschaffen
voorzien van dak - overdekt
voorzien van een merkteken - coteren
voorzien van een rijkskeurmerk - ijken
voorzien van een vroegere dagtekening - antidateren
voorzien van het nodige   reden, uitrusten 
voorzien van opslagwerk - appliqueren
voorzien van poriën - poreus
voorzien van postzegel - frankeren
voorzien van tanden - getand
voorziend - omzichtig, vooruitziend
voorziening met zuurstof - oxygenatie
voorzienigheid   god(heid), Opperwezen, providentie
voorzitster - presidente
voorzitten - leiden, presideren
voorzitter   praeses, preses, president
voorzitter van een academische raad - rector
voorzitter van het dijkbestuur van een polder of waterschap   dijkgraaf
voorzitter van het Lagerhuis   speaker
voorzitter van kanunikenkapittel - proost
voorzitter van een ministerraad - premier
voorzitter van een studentenkorps - praeses
voorzitter van een synode - moderator
voorzitter van een universiteitsfaculteit - dekaan
voorzitter van een waterschap - dijkgraaf
voorzitter van het dijkbestuur van een polder of waterschap
    - dijkgraaf
voorzitter van het lagerhuis - speaker
voorzitters - presidiaal
voorzitterschap - presidium
voorzitting - presidium
voorzorg - cura, precautie, preventie, providentie
voorzorgen gebruiken - precautioneel
voorzwengel - trekknuppel
voorzijde - aangezicht, face, facade, front, gevel, pui, voorgevel, voorkant
voorzijde van een bladzijde - recto
voorzijde van het been - scheen
voorzijde van een muntstuk - avers
voorzijde van huis   front, gevel, pui 
voos - saploos, slap, sponsachtig, vlok, zacht
voosheid - slapheid
voraciteit - vraatzucht
vorax - verslindend, vraatzuchtig
vorderaar   eiser
vorderen - claimen, beweren, exigeren, gebieden, kosten, marcheren, medebrengen, (op)eisen, oproepen, opschieten, opvorderen, postuleren, profiteren, progredieren, rekwireren, requireren, slagen, toenemen, uitdagen, vereisen, vergen, voortgaan, vooruitkomen, vragen 
vorderen - voortgaan
vordering   aanspraak, eis, opeising, postulaat, pretentie, progres, progressie, rechtsvordering, requisitoir, tegoed, verbetering, voortgang, vooruitgang
vordering om in bezit te worden gehandhaafd of hersteld - bezitsactie
vorderingen - progressen
vorderingen maken - progredieren
vorderingsrecht - inschuld
vore - gleuf, greppel, groef, groeve, loopgraaf, mollerit, ploegsnede, ril, rimpel, sleuf, wagenspoor
vorenstaand   bovengemeld 
voren   aar, alven, alvenaar, alver, rietvoorn, rietvoren, voor,
vorenijzer - blikslagersaambeeld
vorenstaand - bovengenoemd, bovenstaand, bovenvermeld, 
voornoemd
vorentje - alvenaar, alver
vorg - gaffel, reek, riek
vorig   afgelopen, eertijds, verleden, voorafgaand, voorgaand, voorheen, voorlaatst, voorleden, voormalig, vroeger
vorige   1.1.
vorige koers - vk
vork - drietand, gaffel, riek
vork met drie tanden   drietand, reek, riek
vork met geweerhaakte tanden - botprik
vork of gaffel - riek
vork om aal te steken - aalgeer,  elger
vork voor aalvangst - aalpadschaar, formaat, formatie, plichtpleging, uiterlijk, voorbeeld, vorm, wijze
vork voor hooiwerk - hooivork, reek
vork voor mest - elger, mestvork
vorket - tafelvork
vorkpluvier - zwaluwpluvier
vorkvormige splitsing van aderen, wegen, rivieren - bifurcatie, wegen en rivieren
vorkvormige tak - wichelroede
vorm - afdruk, coupe, driekant, fatsoen, figuur, formaat, formatie, formule, gedaante, gestalte, gestaltenis, grootte, lang, langwerpig, leest, lengte, mal, manier, matrijs, model, oblong, omtrek, ovaal, patroon, plat, rechthoekig,  rond, schijn, snede, snit, spits, statuur, stijl, uiterlijk, voorkomen, vierkant 
vorm geven - boetseren
vorm van belasting   accijns, BTW, cijns, OB, opcenten, rechten, tol, VB, WB
vorm van belediging   smaad
vorm van bloemkroon   buisvorm, klokvorm, kroesvorm, stervorm, trechtervorm,  trompetvorm
vorm van borg staan   delcredere 
vorm van daar   er
vorm van de voet - leest
vorm van diefstal   inbraak, kraak, overval, plagiaat, roof
vorm van dierlijke gedaanteverwisseling   cocon, larf, pop 
vorm van een   ene ener 
vorm van een druipsteen   pisoliet, stalactiet, stalagmiet
vorm van een voet   leest
vorm van een vulkaan   kegel
vorm van een werkwoord   aoristus, deelwoord, perfectum, praesens, tijd
vorm van eredienst   ritus, rite, liturgie .
vorm van het lichaam   figuur, gestalte, leest, model, postuur 
vorm van hij   ie 
vorm van indirecte belastingen - accijns
vorm van kledingstuk   model, patroon, snit 
vorm van ontspanning   sport, spel 
vorm van stollingen in de bloedvaten - trombose
vorm van symbiose - helotisme
vorm van verhaal - versie
vorm van voorwerp - lang(werpig), model, oblong, ovaal, plat, 
vorm van zijn   ben, geweest, is, waren, was, zij
vormbaarheid - kneedbaarheid, plasticiteit
vormbeschrijving - morfografie
vormcampagne - steenproduktie
vormdienaar - formalist
vormeling - confirmandus
vormeloos - amorf
vormelijk - beleefd, beschaafd, complimenteus, conventioneel, correct, deftig, elegant, formaliter, formeel, hoofs, wellevend
vormelijke kennisgeving - notificatie
vormelijkheid - formaliteit
vormen   beschaven, bevestigen, creeren, etikette, etiquette, faqonneren, fatsoen, fatsoeneren, formeren, maken, modelleren, mores, onderwijzen, ontstaan, ontwerpen, ontwikkelen, opleiden, opstellen, opvoeden, samenstellen, scheppen, scholen, smeden, stoelen, vervaardigen   
vormen van jonge studenten - ontgroenen
vormend - constructief, plastisch
vormend bestanddeel - element
vormendienst - formalisme, vormcultus
vormen met klei - boetseren
vormen naar - analogiseren
vormer   formateur, maker, modelleur, ontwerper, samensteller, schepper, vervaardiger
vormgeven - boetseen, formeren, modelleren, vormen
vormgever - modelleur, ontwerper, stylist
vormgeving - compositie, specificatie, styling
vorming - beschaving, educatie, formatie, formering, genese, ontstaan, ontwikkeling, opleiding, opvoeding, samenstelling, schepping, scholing, vervaardiging, wording
vorming van een bloeddruppel - embolie, thrombose
vorming van organen - organoplastiek
vorming van stollingen in de bloedvaten - trombose
vorming van tegenstellingen, uitersten - polarisatie
vormingswerk met volwassenen - andragogie, andragogiek
vormklei - boetseerklei
vormkunst - plastiek
vormkunstenaar - struyken
vormleer - geometrie, meetkunde, morphologie, morfologie, syntaxis
vormloos   amorf, arupa, inform, onregelmatig, plomp, wanstaltig, zakkerig
vormloze brok - klomp
vormloze massa - brok, klodder, klompje
vormnaad - gietnaad
vorm of figuur - leest
vorm of genre - wijze
vorm of gietmodel - type
vormopmaker - imposeur
vormplaats - vormerij
vormschool - normaalschool
vormschool voor geestelijken - seminarie
vormsel - confirmatie, sacrament
vormsnijkunst - celatuur
vormsoort - langwerpig, ovaal, rond, vierkant
vors - kikker
vorsbeet - duitblad
vorsekruid - fonteinkruid
vorsen - onderzoeken, speuren
vorser - onderzoeker
vorst - beheerser, bei, caesar, dakrand, elect, farao, gebieder, heer(ser), hertog, imperator, inca, inka, keizer, keurvorst, koning, landsheer, maharadja, mogol, monarch, potentaat, prins, radja, regeerder, sheik, sjeik, soeverein, staatshoofd, sultan, tsaar, viervorst, vriesweer
vorst (Ind.)   maharadja, radja, sultan
vorst (Noord Afrika)   bei, bey, sheik, sjeik
vorst (Peru)   Inca
vorst (dak) - nok
vorst der Barbarijse staten - Bei
vorst der demonen - Asmodeus
vorst der duivelen - Asmodee
vorst der gevallen engelen - duivel, Lucifer, satan
vorst der duisternis - duivel, Lucifer, Mefisto, satan
vorst der hel - Belial, Beëlzebub, Satan
vorst der Noormannen - Rurik
vorst der Rugiërs - Odoacer
vorst in de grond   hal
vorst van België - Boudewijn
vorst van de onderwereld - Hades
vorst van Haiderabad - nizam
vorst van Ithaca - Odysseus
vorstbalk - noklat
vorstbloem - ijsaanslag, ijsbloem
vorstbult - pingo
vorstelijk  - heerlijk, koninklijk, landsheerlijk, prachtig , royaal
vorstelijk bevelschrift - edict
vorstelijk domein - regaal
vorstelijk eigendom - domein, kroondomein
vorstelijk verblijf - dalem, kasteel, kraton, paleis, residentie, serail, slot
vorstelijk versterkt paleis (Ind.) - poeri
vorstelijke rechten - regalia
vorstelijke titel   imam, keizer negus, prins(es), sire,  sultan,  vorstelijke 
vorstelijke titel in India - nizam
vorstelijke titel op Java - ratoe
vorstelijke verordening   edict, edikt, irade, oekaze, ukase
vorstelijke voorrechten - regalia, regaliën
vorstelijke vrijbrief - privilege
vorstelijke waardigheid - kroon, rijksappel, scepter, troon
vorstelijke woning - kasteel, paleis, residentie
vorstelijke woning op Java - dalem
vorstelijke zetel   residentie, troon 
vorstendochter - prinses
vorstendom   hertogdom, keizerrijk, keurvorstendom, koninkrijk, prinsdom
vorstendom aan de Côte d' Azur - Mónaco
vorstengeslacht   Bernadotte, Este, Habsburg, Hohenzollern, Oranje, Stuart, Tudor 
vorstenhoofdtooi   diadeem, kroon, tiara
vorstenhuis   dynastie 
vorstenkind - dauphin,  prins(es)
vorstennaam   Adolf, Bernard, Bernhard, Eduard, Filips, Gustaaf, Hendrik, Iwan, Jacobus, Karel, Lodewijk, Maria, Margaretha, Napoleon, Nicolaas, Otto, Philips, Victoria, Wilhelmina, Willem, William
vorstentelg - infant(e), prins, prinses, vorstenkind
vorstentitel - hoogheid, maharadja, maharani, majesteit, negus, nizam, Sire,
vorstentitel in Brits Indië   nizam 
vorstentitel in Israël - meleg
vorstentitel in Voor Indië   maharadja
vorstentitel op Java   ad(h)ipitie, goesti, radja, ratoe, soesoehoenan, sultan
vorstenverblijf – hof, paleis
vorstenverblijf (Indië)   kraton 
vorstenverblijf voor de zomer - zomerpaleis
vorstenzetel - koningstroon, troon
vorstenzoon   dauphin, prins, tsarewitsj
vorstig - koud, vriezend
vorstin - gebiedster, hertogin, keizerin, keurvorstin, koningin, landsvrouwe, maharani, prinses, sultane, tsarina
vorstin (Ind.) - ratoe
vorst in de grond - hal
vorstin van de Hemel - Hera, Juno
vorstin van Engeland - Elisabeth
vorstin van Nederland - Beatrix
vorstin in Pakistan   begum
vorst met honderd ogen – Argus
vorst op een huis - nok
vorstlood - noklood
vorstplaat - vorstlood
vorstpan - nokpan
vorstproduct - hagel, ijs, rijp, sneeuw
vort - voort, weg
vortex - draaikolk, wervelwind
vos   blauwvos, moervos, poolkat, poolvos, reinaert, reintje, rekel, reu, vulpes, ijsvos, vlegel, wolf, zilvervos 
vosaap - lemur, maki
vosachtig - voskleurig
vosapen   lemuren
voskleurig - kaneelkleurig,  roodbruin 
voskonijn - viscacha
vosrekel - mannetjesvos
vossebes - bosbes, kreuzen, krozen
vosseëend - bergeend
vossegat - vossehol
vossen - blokken, hengsten, pezen
vossengeluid - janken
vossennaam   Reinaart, Reinardus, Reintje 
vossenstaart - alopecurus, boekbinderszaag, duist
vossenval - knel
vota - geloften, stemmen, verlangens
voteren - stemmen
votiefbeeld - offerbeeld, wijbeeld
votieftafel - geloftetafel
voute - gewelf, boog
votum - gelofte, stem, uitspaak
vouw   ezelsoor, kreuk, (k)neep, plooi, ribbel, rimpel, rugae, voeg 
vouwbare schraag   schrank 
vouwbeen - briefopener, papiermes, plioir
vouwblad   folder, krant
vouwbriefje - kattebelletje
vouwen - pliëren, plooien, ployeren
vouwen maken - kreukelen, plooien
vouw in de huid - rimpel
vouwlijn   kneep, rillijn
vouwmes - knipmes
vouwstoel - klapstoel
vouwstoel van een bisschop - faldistorium
vouwstoeltje - taboeret
vouwwand - schuifwand
vox - stem
voyant - opzichtig
voyeur - gluurder, kijker
vraag   aftrek, afzet, animo, bede, eis, interpellatie, kooplust, koopzin,  kwestie, ondervraging, smeekbede, uitnodiging, verlangen, verzoek
vraagachtig - nieuwsgierig
vraag en aanbod van arbeidskrachten    arbeidsmarkt
vraag om inlichtingen   interpellatie 
vraagbaak   orakel, raadsman, vademecum
vraaggesprek - groepsinterview, interview, persgesprek
vraag of verzoek - aanzoek
vraagonderricht - catachismus
vraag om inlichtingen - interpelatie
vraagpunt - kwestie, probleem
vraagspel - kwis, quis
vraagsteller - interviewer, ondervrager
vraagstuk   dilemma, geschil, kwestie, moeilijkheid, opgave, probleem, puzzle, puzzel, raadsel, rekensom, som 
vraagwoord - hoe
vraat - gulzigaard, hebzuchtige, slokop, zwelger
vraatziekte - polyfagie
vraatzucht - adefagie, boulimie, edaciteit, gulzigheid, sitomanie, voraciteit  
vraatzuchtig - eday, gulzig, schrokkerig, schrokkig
vraatzuchtig beest   gier, haai, hyena, kaaiman, krokodil, leeuw, poema, snoek, wolf 
vraatzuchtige vis   haai, snoek 
vracht - ballast, draaglast, hijs, lading, last, massa, menigte, opper, transport, vervoerloon, voer, vrachtloon, vrachtprijs, zooi 
vrachtagent - cargadoor
vrachtauto   camion, truck 
vrachtbetaling - frankering
vrachtboot - coaster
vrachtbrief (schaapvaart)   bagagebiljet, ce(d)el, cognossement, connossement, ladingbrief, verschepingsdocument 
vrachtcontract - chertepartij
vrachtdeel van een schip - ruim
vrachtgeld - port, porto, transport, vervoersloon
vrachtgeld voor brieven - port(o) 
vracht innemen - inladen
vrachtkosten - vrachtloon
vrachtloon - bodeloon, cargo, port(o), transportkosten, vrachtprij-
vracht of lading - last
vrachtprijs - tarief
vrachtrijder - bode, expediteur, sleper, voerman
vrachtschip   aak, cargo, coaster, eiker, lichter, praam, tanker
vrachtschip voor binnenvaart   aak, eiker 
vrachtschuit - kaan, pont, punt, schouw
vrachtvaarder - carga, cargo
vrachtvaartuig op de Middellandse Zee - polakker
vrachtvoertuig - kipkar
vrachtvrij - franco
vrachtvrije bagage der matrozen - pacotille
vrachtwagenchauffeur - trucker
vrachtwagen voor bagage - lorrie, truck
vrachtwagen voor bagage in het leger gebruikt - n, 
vragen - afvragen, bedelen, bidden, bietsen, eisen, examineren,  informeren, inroepen, inviteren, noden, ondervragen, smeken, soebatten, talen, uithoren, uitnodigen, vereisen, verlangen, verzoeken, vorderen
vragen om iets - postuleren
vragenboek - studieboek
vragen stellen in he parlement   interpellatie, interpelleren
vragen  en antwoorden boek   catechismus, studieboek
vragend - erotematisch, zetetisch
vragend bijwoord   hoe, waar, waarom, wanneer
vragend telwoord - hoeveel
vragend voornaamwoord   waar, waarom, wat welk(e), wie, wiens
vragend woord - hoe, hoeveel,  waar, wanneer
vragenderwijs - interrogatief
vragenlijst - invulopgave, questionnaire
vragen of smeken - bidden
vragenspel   kwis,quiz.
vragensteller - interviewer
vrager - verzoeker
vrang -  slinger, wrang
vrank - vrijpostjg
vrattel   wrat
vrede   eendracht, eensgezindheid, gewetensrust, kalmte, pacificatie, pais, pax, peis,  rust, salaam, salam, sjaloom,stilte, vree
vrede hebben - berusten
vrede hebben met - berustend
vrede herstellen - verzoenen
vrede maken - pacificeren
vrede zij U   pax, Salaam, (aleikum), sjalom
vredebreuk   rupture, ruptuur, verbreking
vredegeld - freda, fredim, fredus
vredekunde - irenologie
vredekundig - irenisch
vredelievend   pacifiek
vredelievendheid - pacifisme
vredeloos   vogelvrij 
vrederechter - kantonrechter, politierechter
verdesbespreking - ontwapeningsconferentie
vredesbeweging   pacifisme 
vredesboom - olijfboom
vredesgodin   Irene
vredesluiting   pacificatie 
vredespijp   calumet 
vredestichtend   bemiddelend, Irenisch, pacifistisch, verzoeningsgezind
vredestichter - bemiddelaar,  pacificateur, pacificator
vredeslichting   pacificatie 
vredessymbool - duif, olijftak
vredesteken - duif, olijftak
vreteken - duif, olijftak
vrede, voorstander van - pacifist
vredevorst - Messias
vredewens (Arab.)   Salaam, salam 
vredig   bedaard, gerust, harmonieus, kalm, ongestoord, pacifiek, rustig, stil, tevreden, vreedzaam
vredigheid - stilte
vreding - haag, heining
vree - pais, rust, vrede
vreedzaam - arbitraal,bedaard, gerust, herderlijk, idyllisch, kalm, pacifiek, pastoraal, placide, rustig, stil, tevreden, verdraagzaam, vredig
vreedzaamheid   min, minne, pais, vrede, vree
vreemd - abnormaal, barok, bizar, buitenissig, buitenlands,  bijzonder, curieus, dol, dwaas, eigenaardig, eno (Gr.), exentriek, exotisch, geheimzinnig, gek, grillig, grotesk, mal, merkwaardig, nieuw, onbegrijpenlijk, onbekend, ongehoord, ongewend, ongewoon, onwennig, opmerkelijk, raar, rariteit, typisch, uitheems, uniek, uitzonderlijk, verbaasd, verwonderlijk, vr, vreemdsoortig, warhoofdig, wonderbaar, wonderlijk, zeldzaam, zonderling
vreemd ding - rariteit
vreemd en wonderlijk - wereldvreemd
vreemd iets - curiositeit, rariteit
vreemd liedje - tune(s)
vreemd lotgeval - avontuur
vreemd type -  apostel, konijn, nummer,  personage,       potentaat,poteten, potnat, potstuk, snoeshaan, snuiter, snijboon, snijer, waterchinees, zonderling
vreemd voorwerp - rariteit
vreemde - nieuw, onbekende, rare, vreemdeling
vreemde bewoners van de archipel - alfoeren
vreemde eretitel   don, grande, monseigneur, pair, senor, sir
vreemde gebeurtenis - fenomeen
vreemde goudmunt - eagle
vreemde kwant - rare, snoeshaan, snuiter
vreemde onderkoning van Egypte - Kedive
vreemde snuiter - rare, snoeshaan
vreemde taal - Arabisch, Bulgaars, Chinees, Deens, Duits, Engels, Fins, Frans, Grieks, Iers, IJslands, Italiaans, Japans, Maleis, Noors, Pools, Portugees, Roemeens, Russisch, Spaans, Turks, Zweeds
vreemde munt   
2    as, fr, kr, li, R.m, rs
3    ban, ecu, fen, lek, leu, lev, mas, mil, ore, sen, sou, won, yen
4    cent, dime, duro, euro, juan, leva, lira, lire, mark, para, peso,
      pond, rand, real, reis, tari, yuan
5    aurar, crown, dinar, eagle, eyrir,  franc, kopek, korun, krona,
      kroon, Iivre, obool, pence, penny, pound, reaal, zloty
6    dollar, escudo, filler, forint, guinea, kopeke, peseta, roebel, 
      roepia, tsjiau
7    afghani, angolar, centavo, centime,draghme, milris,  penning,          pfennig, piaster, pistole, roepiah 
8    shilling, sterling
9    boliviano
10  zilverling
vreemde titel - ae, aga, bei, da, don, dona, donna, earl, em, emier, emir, H.R.M., imam, kedive, lord, mas, mgr, mrs, pair, raden, S.E., senor, sir, SM, sultan
vreemde zaak - rariteit
vreemde (rare) vent - kwast, kwibus, type, zot
vreemdeling   barbaar, buitenlander, buitenstaander, extraneus, gast, koeterwaal, leek, onbekende, ortolaan, outsider, vreemde, woesteling,
vreemdeling (Lat.)   extraneus 
vreemdeling reizend voor ontspanning - toerist
vreemdeling waar men niet mee kan leven - stoethaspel
vreemdelingen (Lat) - extraneï
vreemdelingengids - baedeker, Cicerone, Quide, wegwijzer
vremdlingenhaat - xenofobie
vreemdelingenheerschppij - heterarchie, xenocratie
vreemdelingenwijk in Londen   Soho 
vreemdheid - zonderlingheid
vreemdigheid - vreemdheid
vreemdslachtig - zonderling
vreemdsoortig - afwijkend, anders, apart, buitensporig, eigenaardig, gek, grillig, grotesk, merkwaardig, ongewoon, raar, uitzonderlijk, wonderlijk, zonderling, 
vreemdsoortig beeld of schilderwerk - groteske
vreemdsoortig ding - rarigheid
vreemd vliegend voorwerp - ufo
vrees   angst, apprehensie, bangheid, benepenheid, bevangenheid,  bezorgdheid, eerbied, fobie, metum, ontsteltenis, ontzag, paniek, rats, schrik, schroom, schroomvalligheid, schuwhid, spanning, verlegenheid, vervaardheid, zorg
vrees aanjagen - dreigen, intimideren,  versagen
vrees aanjagend - angstaanjagend, schrikwekkend,
verschrikkelijk
vrees en eerbied inboezemende - ontzaglijk
vrees gevoelen - vrezen
vrees inboezemen - gevreesd
vrees inboezemende - gevreesde
vrees om te blozen   rubrofobie 
vrees voor alles wat nieuw is   neofobie
vrees voor alles wat vreemd is - xenofobie
vrees voor besmetting - syringotomie
vrees voor Duitsland - teutofobie
vrees voor de Chinezen - sinofobie
vrees voor de dood - necrofobie
vrees voor duivels - demonofobie
vrees voor het leven - vitafobie
vrees voor pijn - algofobie
vrees voor ruimte - claustrofobie
vrees voor Rusland - russofobie
vrees voor vreemden - xenofobie
vrees wegnemen - geruststellen
vreesaanjagen - beangstigen, intimideren, verschrikken
vreesaanjagend - angstig, vreselijk
vreesaanjaging   intimidatie, overdondering
vreesachtig - angstig, bang, bangst, benauwd, bevreesd, blo(de), blohartig, laf, ril, schrikachtig, schroomvallig, schuw 
vreesachtig dier - haas
vreesachtig mens - bangerd
vreesachtigheid - bangheid, schuwheid
vreeslijk - ontzettend, vreselijk
vreeswekkend - boos, grimmig, nors, schrikwekkend, toornig
vreeswekkend beeld - spook
vreetop - gulzigaard, slokop
vreetpartij - zwelpartij
vreetzak - eetwolf, gulzigaard, slokop
vrek   duitendief, geldduivel, gierigaard, goudwolf, griffioen, hapschaar, Harpagon, harpax, hebzuchtige, inhalige, jakhals, knar, kneker, knibbelaar, knijper, knijperig, krent(tenweger), paximonieus, pegelaar, potter, schraper, schriep, smalhans
vrek uit l'Avare van Moliëre - Harpagon
vrekaard - vrek
vrekachtig - gierig, vrekkig
vrekheid - gierigheid
vrekken   pingelen, schrapen 
vrekkerig mens - gortenteller
vrekkig   gierig, hebberig, hebzuchtig, inhalig, knijperig, krenterig, paximonieus, schraperig, schriep, schrieperig, schrokkig
vrekkig persoon - grijper
vrekkigheid - gierigheid, parcimonie, sorditeit, tenaciteit
vreselijk - affreus, afgrijselijk, afschuwelijk, akelig, angstig, angstwekkend, bar, beangstigend, benauwend, buitensporig, criant, criminel, danig, dreigend, erg, formidabel, geducht, griezelig, gruwelijk, hels, hevig, horribel, huiverig, ijselijk, luguber, ongehoord, onrustbarend, ontstellend, ontzettend, rampzalig, redoutabel, schrikbarend, schromelijk, stierlijk, terribel, verbazend, verschrikkelijk, vreesaanjagend, vreeswekkend, ijselijk, zeer 
vreselijk koud - ijzig
vreselijk kwaad - woedend
vreselijk mager - ijl
vreselijk ongeluk - ramp 
vreselijk oord - hel
vreselijke draak of slang (myth.) - python
vreselijkheid -  schrikwekkendheid, ijselijkheid
vret - lupus
vreten - knagen, schranzen, schrokken, verslinden, voer
vreter - gulzigaard, schrok(ker), schrokop, vraat
vreterij - zwelgpartij
vreugd van vader te zijn - vadervreugde
vreugde   bevrediging, bezit, blijheid, blijdschap, eufrosyne, genieting, genoegen, genot, gaudium, jolijt, levenslust, lol, opgewektheid, plezier, pret, voldoening, vrolijkheid, wellust 
vreugde (Lat.) - gaudium
vreugdebedrijf - feestviering, volksfeesten
vreugdedag - feestdag
vreugdejaar - feestjaar
vreugderoep - alleluja, gejubel, gejuich, hoera, hoezee, io
vreugdevol - verblijd
vreugdevolle viering - feest
vreugdezang - vreugdelied
vreugdig - (ver)blij(d), verheugd, vrolijk
vreze - angst
vrezen   apprehenderen, duchten, eerbiedigen, huiveren, ontzien, redouteren, schromen, schuwen, terugdeinzen
vriend   ami, amice, bekende, bondgenoot, chaver, collega, compagnon, gabber, genoot, gezel, handlanger, kameraad, kamergenoot, kennis, kompel, kornuit, levensgezel, lotgenoot, maat, makker, medestander, minnaar, pal, partner, slaapje, sobat, speelmakker, spitsbroeder, vennoot, volgeling, vrijer, vrind 
vriend (Ind.) - sobat
vriend van Achilles   Patroclus 
vriend van Aeneas   Achates 
vriend van Alexander de Grote - Harpalus, Harpalos
vriend van Cicero   Nepos
vriend van David   Jonathan
vriend van Engeland   anglofiel
vriend van Frankrijk   francofiel, gallofiel
vriend van Grieken   filhelleen 
vriend van Othello   Jago
vriend van Rusland   russofiel 
vriend van Slaven   slavofiel 
vriend van Telemachus   mentor 
vriend zijn - liëren
vriendelijk   aangenaam, aanhalig, aardig, affabel, affectueus, aimabel, amicaal, begrijpend, behulpzaam, beleefd, beminnelijk, bereidwillig, charmant, gemoedelijk, genegen, gezellig, goedig, goedaardig, goedhartig, goedmoedig, goelijk, gulhartig, hartelijk, heus, hoffelijk, innemend, jofel, lief, manis, meewaardig, meewarig, menselijk, minnelijk, minzaam, prevenant, riant,  smijdig,  sympathiek, teder, tegemoetkomend, toegenegen, vertrouwd, vlot, voorkomend, vrolijk, warm, welgezind, welwillend, zachtzinnig, zacht, zoet
vriendelijke blik - lonk
vriendelijkheid - aardigheid, affabiliteit, amicaliteit, attentie, genegenheid, hartelijkheid, minzaamheid,   innemendheid, minzaamheid, voorkomendheid, welgezindheid
vriendelijk, niet fors   zachtzinnig 
vriendenmaal - agape
vriendin(netje) - meisje, geliefde, minnares
vriendjespolitiek - nepotisme
vriend of bekende - kennis
vriendschap   amitie 
vriendschappelijk   aanvallig, affectueus, amicaal, amikaal, beminnelijk, collegiaal, gemeenzaam,  gemoedelijk, goedig, hartelijk, innig, lieflijk, minnelijk, minzaam, welwillend
vriendschappelijke verstandhouding - entente
vriendschapsbetrekking - connectie
vriendschapsbetuiging - groet
vriendschapsverbreking - rupture, ruptuur
vrieskast   diepvries, koelkast
vrieskou - vorst
vrieswerking in de bodem - kryoturbatie
vriezer - vroeskist
vrille - tolvlucht
vrind - kameraad
vroed   ervaren, wetende, wijs
vroede vaderen   gemeentebestuur, regeerders
vroedgodin - Lucina
vroedkunde - obstetrie, verloskunde
vroedkundig - verloskundig
vroedmeester - accoucheur, verloskundige
vroedschap - raad
vroedvrouw - verloskundige
vroeg   bijtijds, jeugdig, jong, matineus, pril, tijdig, vroegtijdig
vroeg bloeiende sierplant - winterakoniet
vroegbloem - madeliefje, primula
vroeg-christelijk geschrift - didachè
vroeg genoeg   tijdig
vroeg op - matineus
vroege aardappelen   graafjes 
vroegeling - boerenkers, tasjeskruid
vroege ochtend - dageraad
vroege kers - meikers
vroeger   aleer, alvorens, anterieur, bevorens, destijds, eens, eer, eerder, eerlang, eerst, eertijds, gewezen, indertijd, laatst, laatstleden, olim, onlangs, ouder, toen, tevoren, toenmaals, verleden, voorafgaand, voormalig, v.h., voordat, voordien, voorgaand, voorheen, voorleden, voormalig, vorig, weleer
vroeger (Lat.) - olim
vroeger ambtenaar - drost
vroeger Amsterdams uitgaanscentrum - Nes
vroeger de hoogste rechterlijke ambtenaar - schout   
vroeger een buitenplaats bij Rotterdam - Weena
vroeger eiland - Marken, Schokland, Urk, Wieringen
vroeger folterwerktuig   dag, geseltouw, kaak, kruis, martelpaal, plei, palei, polei, pijnbank, rad, rekbank, schorpioen
vroeger gebeurd feit   antecedent 
vroeger heerser   tsaar
vroeger heerser over Peru   Inca, Inka
vroeger in de tijd - verleden
vroeger land aan de Middellandse Zee   Fenicië, Phoenicië
vroeger landvoogd - ruwaard
vroeger Nederlands eiland   Schokland, Urk, Wieringen; Marken
vroeger overheidspersoneel - ambtman, beul, boogschutter, drost, grietman, kolvenier, leenheer, leenman, schepen(en), schout, vroedschap
vroeger persbureau in Ned. Indië - Aneta 
vroeger Russisch Amerika   Alaska 
vroeger strijdmiddel in zeeslag - brander
vroeger verkeersobstakel   tol 
vroegere abdij   bede, sticht, tiend, tolgeld
vroegere belasting - bede, gabel, tiend, tolgeld
vroegere beslissing - precedent
vroegere bewoner van Europa - Frank, Fries, Germaan, Goot, Hun, Kelt, Noorman, Romein, Vandaal, Viking
vroegere bewoner van Peru - Inka
vroegere binnenzee   Zuiderzee 
vroegere buitenplaats bij Rotterdam   Weena
vroegere dans - charleston, menuet, pavane
vroegere datum - eerder
vroegere datum geven - antedateren, antidateren
vroegere dingen - priora
v roegere Duitse stijl - biedermeier
vroegere factorij - decima
vroegere fiets - velocipede
vroegere Franse munt   ange, angelot, ecu, livrei, napoleon
vroegere gebeurtenissen - geschiedenis, historie
vroegere gezelschapszaal   salon, salet
vroegere Griekse munt   abool, drachme, talent
vroegere handelsstad in Noord Afrika   Carthago
vroegere heerser - Caecar, imperator, keizer, tsaar
vroegere heerser in Peru - Inca, Inka
vroegere heerser in Rusland - tsaar
vroegere heerseres - tsarina
vroegere heerseres van Algiers - dei
vroegere hof van Turkije - Porte
vroegere hoofdbestuurder der republiek Venetië - doge
vroegere hoogste rechterlijke ambtenaar - schout
vroegere Indo Europeaan   Ariër, Germaan
vroegere Justitieambtenaar   baljuw, drost 
vroegere koningin van Spanje - Ena
vroegere koningstitel in Peru - inca
vroegere kunststromingen - barok, gothiek, manierisme,
renaissance, rococo, romantiek
vroegere landvoogd   ruwaard 
vroegere middenaziatische nomaden - hunnen
vroegere militair   hellebaardier, kurassier, lansier, lansknecht, musketier, zwaardvechter
vroegere muziekinstrumenten - lier, spinet
vroegere naam voor Djakarta - Batavia
vroegere naam voor Gelderland - Gelre
vroegere naam voor IJsselmeer - Zuiderzee
vroegere naam voor Malawi - Nyassaland
vroegere naam voor Thailand - Siam
vroegere Nederlandse munt - blank, cent, daalder, dubbeltje, dukaat, dukaton, duit, gulder, knaak, kwartje, oortje, penning, stuiver 
vroegere Nederlandse schilder - Bosch, Breughel, Brouwer, Brouwer, Eijck, Hals, Rembrandt, Rubens, Seghers, Vermeer
vroegere overheidspersoon   drost, baljuw, grietman, olderman, schepen, schout 
vroegere rechter - baljuw
vroegere reiskoets - berline, diligence, postkoets
vroegere Reval - Tallin
vroegere Russische volksvertegenwoordiging - Doema
vroegere soldaat - klovenier, kurassier
vroegere staatsgevangenis - bastille
vroegere straf op schepen - laarzen
vroegere titel in Peru - Inca, Inka
vroegere titel van de vorsten van Moldavië, Montenegro en Walachije - Hospodar
vroegere Turkse regering - porte
vroegere Turkse titel - kedive
vroegere tijd - oertijd, prehistorie, verleden
vroegere vakbond - gilde
vroegere vakvereniging - gilde
vroegere vesting van O.I.C.in VoorIndië   Goa
vroegere volksvertegenwoordiging in Rusland   Doema
vroegere vrijwillige loonsoldaat - soldenier
vroegere zoutbelasting   gabel 
vroeggeborene - Eos
vroegmis -  vroegkerk
vroegpreek - besteedster, protest
vroegrijp   pr(a)ecox, prematuur
vroegrijpe appel - oogstappel,  yellow
voegtijdig - bijtijds, praecox, prematuur, praecox,
vroegrijpheid - precociteit, prematuriteit
vrolijk – allegro, amusant, animato, blijde, blijgeestig, blij(moedig), bont, bonvivant, brutaal, dartel, druk, feestelijk, fideel, fleurig, gaiment, geanimeerd, geestig, geinig, gemakkelijk, genoeglijk, gezellig, glunder, goedgemutst, grappig, hups,  jolig, kleurig, kwiek, kwinkslag, leuk, levendig, levensluchtig, lollig, los, losbandig, luchthartig, luchtig, luimig, lustig, monter, onbekommerd, onbezorgd, onderhoudend, opgeruimd, opgetogen, opgewekt, plezant, prettig, riant, schalks, 1schitterend, tierig, uitbundig, uitgelaten, verblijd, verheugd, vermakelijk, verrukt, vlot, welgemoed, zonnig
vrolijk (muz.) - allegretto, allegro, faceto
vrolijk aangenaam van humeur - fideel, lustig, zonnig,
fleurig
vrolijk druk - geanimeerd
vrolijk en bekoorlijk - riant
vrolijk en olijk - guitig
vrolijk en onbezorgd - luchthartig
vrolijk en prettig - zonnig
vrolijk en vriendelijk - riant
vrolijk feest - balmasqué, carnaval, fuif, hospartij, instuif
vrolijk feesten - fuiven
vrolijk gekweel der vogels - getierelier
vrolijk maken - verheugen
vrolijk opgewekt - levenslustig
vrolijk plagend - schalks
vrolijk rumoer - gejoel
vrolijk springen en huppelen - dansen
vrolijk tieren - joelen
vrolijk trompetgeschal   fanfare 
vrolijke voorstelling in tent - circus
vrolijkheid - blijdschap, blijheid, gein, gelach, hilariteit, joligheid, jolijt, lachlust, leut, lol, luim, plezier, pret, stemming, vermaak, vreugde 
vrolijkheid met weemoed   humor 
vrolijk maken - verheugen
vrolijk rumoer - gejoel
vrolijk tieren - joelen
vrolijk trompetgeschal - fanfare
vrolijk vieren - feesten
vrolijke bijeenkomst - feest
vrolijke frans - bonvivant, kwant, lolbroek
vrolijke gezelligheid - opgeruimd, trouwhartig
vrolijke herdenking - feest
vrolijke kwant - grapjas, grappenmaker, lacher,lolbroek, pretmaker, snuiter
vrolijke scherts - badinage
vrolijkheid - blijheid, blijdschap, eufrosyne,feeststemming, gein, gelach, hilariteit, jolijt, lachlust, leut, leute, levenslust,  lol, luim, opgeruimdheid, plezier, pret, vivaciteit, vreugde
vrolijkheid met weemoed - humor
vrome - schijnheilige, tartuffe
vrome boeteling - asceet, askeet
vrome levenswijze - ascese, askese
vrome overpeinzing - contemplatie
vrome vrouwtjes - begijntjes
vrome wensen - vota
vrome (overdreven) lieden - kwezels
vromigheid -  vroomheid
vrommes - vrouw, vrouwmens
vroom   asceet, bigot, christen, dapper, deugdzaam, devoot, flink, gelovig, godgezind, godsdienstig, godvruchtig, godzalig, goed, hemelsgezind, kloek, kwezelachtig, mystisch, ootmoedig, pia, pieus, religieus, stichtelijk, vroed, zachtzinnig, zalvend,
vroom bedrog   piafraus
vroom en dapper ridder (Spaans) - Amadis
vroom gezang (middeleeuwen) -  beurtzang, leis
vroom mens -  henoch
vroom persoon - abdis, abt, abbé, asceet, bisschop, broeder, dominee, frater, geestelijke, gelovige, mater, mère, monnik, non, pastoor, paus, predikant, prelaat, religieuse
vroom verhaal   legende 
vroomprater - femel
vroondienst - herendienst
vroomheid   godsvrucht, devotie, piëteit, piëtisme
vrouw   Bellona, dame, deern, deerne, domina, echtgenote, eega, ega, gade, geloof, gemalin, gries, grieze, juffrouw, koningin, konkel, manwijf, maagd, meid, meisje, mevrouw, piëtisme, viswijf, wijf
vrouw (Indiaans)   squaw
vrouw bekend uit de Ned. geschiedenis   Kenau
vrouw des huizes - meesteres
vrouw die advies verstrekt   adviseuse, informatrice, raadgeefster
vrouw die bid - bidster
vrouw die bonen sorteert - leester
vrouw die de eerste keer zwanger is - nullipara
vrouw die de toekomst voorspelt - profetes, sibille
vrouw die een kind gebaard heeft - primipara
vrouw die gaat twouwen - bruid
vrouw die graag mooie kleren draagt.  modepop
vrouw die in steen veranderde - Niobe
vrouw die kinderen heeft   moeder 
vrouw die nieuwsgierig is - aagje
vrouw die steelt   dievegge
vrouw die voor emancipatie streed - Drucker, Jacobs
vrouw, dochter of zuster van Mars - Bollona
vrouw in steen veranderd   Niobe 
vrouw met blond haar   blondine 
vrouw met donker haar - brunette
vrouw met klein verstand - lut
vrouw met leeuwenlichaam   sfinks, sfinx
vrouw met weelderige vormen - Rubensfiguur
vrouw van Aartsvader   Hagar, Lea, Rebekka, Rachel, Sara
vrouw van Abraham   Sara
vrouw van Achab - Izebel
vrouw van Adam   Eva
vrouw van Admetus   Alcestis 
vrouw van Aegir - Nanna,  Ran
vrouw van Aegeon - Aemilia
vrouw van Aeneas - Creűsa, Lavina
vrouw van Agamemnon   Clytaemnestra
vrouw van Ahasveros   Vasthi 
vrouw van Alexander de Grote - R(h)oxana
vrouw van Amphlon   Niobe
vrouw van Ananias - Sapphira
vrouw van Atreus - Aerope
vrouw van Baal - Astarte
vrouw van Balder   Idoena, Nanna, 
vrouw van baron   barones 
vrouw van Boaz   Ruth
vrouw van Boreas - Orithyia
vrouw van Cadmus - Harmonia
vrouw van Braga - Idoema, Iduna
vrouw van Caesar   Capurnia 
vrouw van Cicero - Ferentia
vrouw van Claudius   Agrippina, Messalina
vrouw van Cronus - Rhea
vrouw van de Czaar   tsarina 
vrouw van Darius   Atossa
vrouw van David   Michal
vrouw van de aartsvader - Hagar, Lea, Sara
vrouw van de baas - bazin
vrouw van de sultan - sultane
vrouw van een landbouwer - boerin
vrouw van Erebos - Nux
vrouw van Ezau - Ada
vrouw van een molenaar - molenaarsvrouw
vrouw van Freyr - Gerda
vrouw van graaf   gravin
vrouw van Hades - Persephone
vrouw van Hektor   Andromache 
vrouw van Hendrik VIII - Anna, Mary
vrouw van Hephaestus - Aphrodite, Charis
vrouw van Hercules   Deianira 
vrouw van Ichnaton - Nefritite
vrouw van Idas - Marpessa
vrouw van llus - Eurydice
vrouw van indiaan - squaw
vrouw van Indiaanse vorst - begum
vrouw van Izaak - Rebekka
vrouw van Jacob   Lea, Rachel 
vrouw van Jason   Medea
vrouw van Jasus - Clymene
vrouw van Joram - Athalia
vrouw van Jupiter   Juno
vrouw van Kadmos   Harmonia 
vrouw van keizer Augustus - Livia
vrouw van keizer Otto - Adelheid
vrouw van Lamech - Ada
vrouw van landbouwer   boerin 
vrouw van lichte zeden - cocotte, courtisane, hetaere, hoer, lichtekooi, straatmadelief
vrouw van losse zeden - del, Hetaere (Gr.), hoer, snol,
straatmeid
vrouw van Mausoleus - Artemisia
vrouw van Menelaus   Helena 
vrouw van Nereus - Dorus
vrouw van Njord - Skadi
vrouw van Oberon   Titania
vrouw van Oceanus   Tethys
vrouw van Odin   Freya, Frigga
vrouw van Odysseus   Penelope 
vrouw van Okeanos   Tethys 
vrouw van Orestes   Hermione 
vrouw van Orpheus   Eurydice 
vrouw van Osiris   Isis
vrouw van Othello   Desdemona 
vrouw van Patriarch - Sara
vrouw van Paul Vlaanderen   Ina 
vrouw van Peleus   Thetis
vrouw van Pelops   Hippodamea 
vrouw van Pericles -Aspasia
vrouw van Perseus   Andromeda 
vrouw van Phocus - Antiope
v rouw van Pirithous - Hippodamea
v rouw van Pluto - Proserpina
v rouw van Polymnestor - Ilione
vrouw van Poseidon   Amphitrite 
vrouw van Priamus   Hecabe, Hecuba
vrouw van Pyramus - Thisbe
vrouw van Rembrandt   Saskia 
vrouw van Romulus - Hersilia
vrouw van Sappho - Erinna
vrouw van Saturnus - Rhea
vrouw van Simson   Delila
vrouw van Socrates   Xantippe 
vrouw van stand   dame, lady
vrouw van sultan   sultane
vrouw van Telamon - Hesione
vrouw van Tereus   Aedon
vrouw van Theseus - Phaedra
vrouw van Thor - Sif
vrouw van Tiberius   Cornelia 
vrouw van Tithonus - Eos
vrouw van Tristan   Isolde
vrouw van tsaar   tsarina
vrouw van Tyndareus   Leda 
vrouw van Ulysses - Penelope
vrouw van Uranus   Gea
vrouw van Uria - Bethseba
vrouw van Visjnoe - Sri
vrouw van Wodan - Frigg, Frigga, Frya
vrouw van wie de man is overleden - weduwe
vrouw van Wodan   Frigg,Frigga, Frija,
vrouw van Zebedeus - Salomé
vrouw van Zeus   Hera 
vrouw uit de Bijbel - Debora, Elisabeth, Eva, Judith, Hagar, Lea, Maria, Naomi, Ruth, Sara 
vrouwekruid - valkruid
vrouwelijk beeld als schoorzuil of pilaster - caryatide
vrouwelijk (gramm.)   fem., feminium, vr. 
vrouwelijk dier   
3    hen, keu, kip, koe, ooi, ree
4    apin, geit, hert, moer, poes, teef, zeug
5    bagge, berin, hinde
6    ezelin, merrie
7    reegeit
8    voedster
vrouwelijk edelwild - hinde
vrouwelijk figuur in oud christ. kunst - orante
vrouwelijk haartooi - kapsel
vrouwelijk haartooisel - diadeem
vrouwelijk hert - hinde, reegeit,  rekke,
vrouwelijk hert in het derde jaar - Rekke
vrouwelijk hoender - hen
vrouwelijk hoofd   bazin, cheffin, patrones
vrouwelijk hoofddeksel - fez
vrouwelijk kalf - kuiskalf
vrouwelijk kind - dochter
vrouwelijk konijn - moerkonijn
vrouwelijk lid van de marine - marva
vrouwelijk monster   gorgoon 
vrouwelijk mythologisch wezen - nimf, sirene
vrouwelijk persoon - dame 
vrouwelijk ree - rekke
vrouwelijk roofdier - leeuwin, tijgerin
vrouwelijk roodwild - kaalwild
vrouwelijk rund - koe
vrouwelijk schaap - ooi 
vrouwelijk sieraad - diadeem
vrouwelijk tekenaar - tekenares
vrouwelijk varken - zeug
vrouwelijk vorstelijk persoon - vorstin
vrouwelijk wild zwijn - bagge
vrouwelijke adellijke titel - markiezin
vrouwelijke advocaat - juriste
vrouwelijke afdeling bij de marine - marva
vrouwelijke afgezant - bodin
vrouwelijke agent - agente
vrouwelijke arts - medica
vrouwelijke auteur - schrijfster
vrouwelijke baas - cheffin
vrouwelijke bediende (Ind.) - baboe
vrouwelijke bediende - dienaresse, kamenier
vrouwelijke bediende in een lunchroom - dienster
vrouwelijke bediende in vliegtuigen - hostess
vrouwelijke bestuurder - regentes
vrouwelijke bode - bodes, bodin
vrouwelijke boze geest - drude, pontianak
vrouwelijke bijbelfiguur  -  
3  Eva, Lea,
4  Ruth, Sara,
5  Hagar, Maria, Naomi,
6  Esther, Martha,
7  Deborah,
9  Magdalena
vrouwelijke bode   bodes,bodin
vrouwelijke boer - boerin
vrouwelijke boze nachtgeest - drude
vrouwelijke dominee   da., domina, predikante 
vrouwelijke duivel, demon - duivelin, satan, sirene, verleidster
vrouwelijke Egyptische godheid - Hathor, Isis .
vrouwelijke employee - medewerkster
vrouwelijke eretitel in Spanje - donna 
vrouwelijke gast   logée 
vrouwelijke geestelijke   begijn, non, priesteres, religieuze, soeur, zuster
vrouwelijke gids - hostess
vrouwelijke godheid - aangebedene, beminde, godes, godin, moedergod
vrouwelijke godheid der Egyptenaren - Hathor, Isis
vrouwelijke godheid in de oud Indische mythologie   Maya 
vrouwelijke heilige   Santin 
vrouwelijke hond - teef
vrouwelijke hoofdrol in een revue - commère
vrouwelijke hulp - helpster
vrouwelijke journalist - bibeb, pollman, vreede, waard
vrouwelijke kantoorbediende   secretaresse, typiste
vrouwelijke kenner van plant en dierkunde - biolog 
vrouwelijke klant - koopster 
vrouwelijke luchtgeest   sylfe, sylfide
vrouwelijke lijfeigene - slavin
vrouwelijke marinier - marva
vrouwelijke nachtgeest - drude
vrouwelijke onvrije – slavin
vrouwelijke rector   rectrice, rectrix 
vrouwelijke redakteur - redaktrice
vrouwelijke regent - regentes
vrouwelijke reisgenoot   reisgezellin 
vrouwelijke secretaris -  secretaresse
vrouwelijke slaaf in een harem - odalisk
vrouwelijke titel   baronesse, comtesse (Fr.),duchesse (Fr.), freule, gravin, hertogin, jonkvrouwlady, prinses, senora
vrouwelijke titel op Java - ratoe
vrouwelijke titel (Spaans) - senora
vrouwelijke verspieder - spionne
vrouwelijke vis - kuit, kijter, moedervis
vrouwelijke vogel - hen
vrouwelijke volgelingen van Dionisos - bacchanten
vrouwelijke waarzegster   Cassandra, profetes, Sibille,  somnambule 
vrouwelijke watergeest   meermin, najade, Nixe, Ondine, sirene, Undine
vrouwelijke watergeest (Germaans) - meermin, najade, Ondine, undine 
vrouwelijke werkkracht - secretaresse, telefoniste, typiste
vrouwelijke winkelier - winkelierster
vrouwelijke ziekenhuiskracht -  verpleegkundige, verpleegster, zuster
 vrouwenaam (geliefde) - dulcina
vrouwenader - moederader
vrouwenafkeer - misogynie
vrouwenarts   gynaecoloog
vrouwenbeeld als zuil   kariatide 
vrouwenbeul   blauwbaard 
vrouwenbewaker in harem   eunuch 
vrouwenbeweging - feminisme
vrouwenboot   umjak 
vrouwenboezem - vrouwenborst
vrouwenboot - umiak
vrouwenborst   buste 
vrouwendokter - vrouwenarts
vrouwenfiguur als schoorzuil of pilaster - caryatide, kariatide
vrouwenfiguur met opgeheven armen   orans, orante
vrouwenfiguur met uitgestrekte armen - orante
vrouwenfiguur uit werk van Ibsen - Nora
vrouwengek   philogyn, philogyne, philogynie
vrouwengeneeskunde - gynaecologie
vrouwenhaar - anjelier, reukgras, steenbreekvaren, venushaar
vrouwenhaat   misogynie 
vrouwenhalsdoek - labaar
vrouwenhandwerk - borduren, breien, haken
vrouwenhater - misogyn, misogaam,
vrouwenhemd  chemise, kamizool 
vrouwenhoed - kapothoed, kiep, kip, matelot, steek, toot, toque, zonnehoed
vrouwenhoofddeksel - kaper, kornet
vrouwenhoofddoek - falie
vrouwenjager - ladykiller, lion, pikeur, rokkenjager, vrouwengek,
vrouwenjakje - sjek
vrouwenkapje - baarmoederkapje
vrouwenkapsel - frontagne
vrouwen kleed, lang   pepion, peplum, samaar
vrouwenklomp met leertje over de voet - trip
vrouwenklooster - nonnenklooster
vrouwenkop - kales
vrouwenkruid - valkruid
vrouwenleen - konkelleen, spilleleen
vrouwenloper - vrouwenjager
vrouwenmantel - alchemilla
vrouwenmanteltje - falie, rotonde, sortie, topper
vrouwenmin - vrouwenliefde
vrouwenmuts - bonbonnière, cornet, koof, kuif, luifelhoed, hul, kaper, knipmuts, kornet, neepjesmuts, toot
vrouwennaam   zie meisjesnaam 
vrouwenoog (mooi) - gazelleoog
vrouwen regering - gynocratie
vrouwenrok - keurs
vrouwenschender - aanrander, schoffeerder
vrouwenschoeisel - terra
vrouwenslaaf - vrouwengek
vrouwenstem - alt, mezzo, mezzosopraan, sopraan
vrouwentas - karbies
vrouwentong - esp, ratelpopulier, trilgras
vrouwenverblijf   boudoir, damessalon, gynaeceum, harem, kemenade, serail 
vrouwenverblijf in een harem - gynaecum
vrouwenverleider   casanova, charmeur, don Juan
vrouwenvertrek   kemenade
vrouwenvolk in Scythië - amazonen
vrouwespiegel - venusspiegel
vrouwenziekteleer   gynaecologie 
vrouwtjeshond - teef
vrucht die niet goed gedijen wil - kwar
vrucht van cassia - senepeul
vrucht van de els   proem
vrucht van de eik   aker, eikel 
vrucht van de meloenboom - papaja
vrucht van de naaldboom   dennenappel, kegel
vrucht van de staartpeper - cubabe
vrucht van de steranijs - badiaanzaad
vrucht van de wijnstok - druif
vrucht van een meidoorn - haagappel, spinnekoorn
vrucht van een wilde perzikboom - perkel
vrucht van kruisbloemigen - hauw
vrucht van naaldboom - kegel, denneappel
vrucht van roos   bottel, rozenbottel
vrucht van steranijs   badiaanzaad 
vrucht van wijnstok   druif
vrucht van zuurzak   nangka 
vruchtafdrijvend   abortief 
vruchtafdrijvend - abortief
vruchtafdrijving   abortus 
vruchtbaar   fertiel, groeizaam, lonend, nutig, productief, prolefiek, tierig, vet, voedzaam, voorspoedig, vruchtdragend, welig, winstgevend
vruchtbaar maken - bemesten, fecunderen, fertiliseren
vruchtbaar makende stof   compost, kali, kunstmest, mest, stalmest
vruchtbaar oord   oase, tuin 
vruchtbaarheid - fertiliteit, ubertit 
vruchtbaarheidsgodin - Astarte, Demeter, Freyr, Gaia, Ge, Isis
vruchtbare grond   beekklei, geest, geestgrond, humus, klei, rivierklei, teelaarde, zeeklei
vruchtbare plek in de woestijn - oase
vruchtbeginsel - eicel, kiem, knop, stamper, zaad
vruchtblad - carpel
vruchtboom - appelboom, fruitboom, notelaar, perenboom, pruimenboom
vruchtdragend - nuttig, prolifiek
vruchtdragend, eenmaal per jaar - apagyn
vruchteloos   infructueus, inutiel, nutteloos, onnodig, onnut, vergeefs, ijdel
vruchten   
2   ui,
3   bei, bes, ert, jam, jut, pee, vijg
4   aagt, aker, bees, beet, beuk, biet, boon, erwt, flip, hauw, huls,      jeup, joop, kers, knol, kwee, muis, neut, noot, oker, olijf, ooft,
  peen, peer, peul, pomp, poot, raap, romp, rots, slee, slei, stek
5  agurk, appel, areca, areka, beier, bezie, braam, bleek, bijbol,
  cacao, cocos, copra, dadel, druif, eikel, eiker, fruit, griet, haver,
    huize, jaffa, kandij, karot, keker, klapa, kokos, kopra, kraal, 
    krent, kreus, kriek, kriel, kroos, kroot, kwets, lenze, linze,
    lobak, mango, morel, nagel, patat, pinda, poter, proem, pruim, 
    pruis, radij, razijn, renet, rotje, rozijn, sluim, sorbe, wakel
6  aalbes, alruin, amarel, ananas, augurk, bacove, banaan, beukei,
    blauwe, bosbes, bottel, bremer, calvil, cassis, coprah, cubebe,
    doekoe, doeren, doerra, dopper, eenbes, gember, gurkje,                hemdje, hopbel, hopbol, jamboe, jujube, kaasje, kalbas, kalvijn, 
    kaneel, kapper, karoot, kassie, kelapa, kemiri, klapper, kieier,
    koffie, kokkei, kokker, korent, legger, limoen, liplap, lipper,
    mangel, mangga, maniok. meloen, mispel, muscus, muskus,
  nangka, nootje, oranje, papaja, pataat, pepoen, peruel, perzik, 
  pieper, piment, pinang, pisang, prumel, prunel, rabaut, rabauw, 
  rondje, sausje, siepel, sjalot, tomaat, volger, wapper, wijnbes,
    ijsbout, ijspeer, zaaier
7 aardbei, aardbes, amandel, asperge, bennoot, bertram, blanket,
    bolknop, bosnoot, brummel, citroen, djamboe, djeroek,
  doerian, doperwt, geelbal, geelbes, glaskop, glimmer, graafje, 
    granaat, griotte, haagbes, hauwtje, heulbol, holaars, holeers, 
    huisman, jamboes, jenever, junibes, kalebas, kapucijn, klakker,
    katjang, klapbes, klister, klijster, knapper, kokkerd, kreusje, 
    krombek, kroosje, kruiper, kurkuma, labboon, lijzebet,                   maankop, manggis, manihot, meikers, meiknol, mirabel, 
    moerbei, moerbes, molboon, muskaat, ossekop, paradijs, 
    patater, pelerwi, planter, pompoen, prinses, pronker, radijsje,
    ramenas, slaboon, snijbiet, snijboon, snijlook, talkbes, trepang, 
    tripang, veenbes, waldbes, walnoot, waspeer, woudbes, 
    wijnpeer, zeeboon, zeepbes, zoeting, zonzoet, zuurzak,
8 aalbezie, aardaker, aardmuis, aardnoot, aardpeer, abrikoos,
    advokaat, afrikaan, alpenbes, amarelle, anijszaad, beetraaf,
    beetraap, berberis, bergamot, blauwbes, blauwput, blimbing
    bloemkool, borstbes, bosbezie, braambes, calville, dambezie,
    dennekop, denappel, divi-divi, dolappel, doornbes, drieling,
    erwtboon, flamboos, flambouw, framboos, giftboon, groening,
    groentje, grofboon, handpeer, hanneman, hennebed, hennebes,
    hinnebes, hondsbei, hondsbes, hoorntje, hoppebel, houtnoot,
    hulstbes, jasappel, jenoffel, kannetje, kardamon, kardeman,
    kasdruif, kattekop, kernooft, kleipeer, kliester, klimboon, 
    knapkers, knorhaan, kokeleko, kolanoot, kookerwt, kraakbes, 
    kraanoog, krapnoot, krimerwt, kroppeer, kruiling, kruinoot, 
    kruisbes, kweepeer, langhals, legpoter, limmetje, mandarijn, 
    margriet, meelpeer, merkaton, mirtebes, muskadel, napoleon,         okernoot, olienoot, osseboon, palmnoot, panappel, paranoot,
    peulerwt, pistache, pomerans, pijnappel, rapeling, reinette,             rietpeer, schokker, slaapbol, sojaboon, stamboon, steekbes, 
    stokboon, stokerwt, streping, troskers, tuinboon, veldboon, 
    vlierbei, vlierbes, voererwt, vogelbes, vijgappel, vijgepeer, 
    wasappel, waspruim, waterzak, wolfsbes, worgpeer, woudkers, 
    wijnappel, wijndadel, wijndruif, wijnpruim, ijzerhard, zalfnoot,
    zinknoot, zurekers,
9  aagtappel, aardappel, aardbezie, aardeikel, adelbezie, akkernoot,
    anijsappel, appelsien, arecanoot, arnhemmer, behennoot,  
    berebezie, besvrucht, betelnoot, boukenoot, blaaserwt, 
    boekenoot, bokkempje, bokkenoot, boterpeer, braaknoot, 
    bruinzoet, cacaoboon, cocosnoot, cranberry, dopvrucht,
    druippeer, eierpruim, erwteboon, filippine, flageolet, flesappel,
    giftappel, glanspeer, goudappel, goudrenet, grauwerwt, 
    grauwstam, groenerwt, grondnoot, guldeling, haagappel, 
    haagbezie, hakvrucht,   hamburger, handappel, hangeloor, 
    hazelnoot, herenboon, herenpeer, houtappel, hulsbezie,
    
   jodenboon, jodenkers, juttepeer, kantaloep, kantappel, 
   kanteloep, karbonkel, kartoffel, kempenaar, kersappel,
   kerspruim, klapbezie, kleinboon, klokkebei, koffiebes, 
   kokosnoot, kolokwint, komkommer, kortsteel, kraaipeer,
   kraakpeer, krakelbes, kriekpeer, kroonerwt, kruidnoot, 
   kruidpeer, kruiperwt, kweeappel, lauwerbes, lombokker,
   lijsterbes, mangostan, mastpruim, moerbezie, netmeloen, 
   okkernoot, oranjebes, parelpeer, peppellng, pindanoot, 
   pippeling, pitvrucht, plantraap, pondspeer, portelbes, postelbes,
   raapappel, radijskool, ramboetan, ribbeling, rietstoel, risselaar,
   roomappel, rotmispel, ruisbezie, rijnburger, sabelboon, 
   schelerwt, sleepruim, schijfpeer, smeltpeer, smoutpeer,
   sneeuwbes, spadeling, sparappel, spitskool, steennoot, 
   stekelbes, sterappel, stoofpeer, tafelpeer, tamarinde, 
   veenbezie, vleeskers, vogelkers, vossenbes, waternoot,
   wildeling, wolfsbeet, wolkammer, woudbezie, wijnmeloen,
   wijnperzik, ijzerappel, zandappel, zeepappel, zoetekers, 
   zomerpeer
10 aardnootje, aardvrucht, adamsappel, anjerappel, apennootje, 
    bamispruim, beetwortel, belladonna, bellefleur, bietekroot, 
    bitterkers, blauwbezie, blauwputje, bloedappel, borenboon, 
    boomvrucht, borstbezie, braadappel, braambezie, cederappel,
    dadelpruim, dennekegel, dievenpeer, doornappel, doosvrucht, 
    duivenboon, eersteling, gilftwortel, goudreinet, grapefruit,
    graswortel, hanenbezie, hartperzik, haverbezie, heiningbes, 
    herfstpeer, hoppekeest, hulstbezie, jaffa-appel, jeneverbes,
    jodenbrood, kaneelpeer, kaneelzoet, kaneelzuur, kemirinoot, 
    kernvrucht, klapstaart, koffieboon, kokkelboon, kraakbezie,
    kruidappel, kruidnagel, kruisbezie, kwintappel, lammernoot, 
    landvrucht, laurierbes, maagdepeer, maaienkers, mandragora,
    mirtebezie, moffelboon, muscuspeer, negenweker, olienootje, 
    oogstappel, oranjepeper, pareldruif, peperappel, peulvrucht,
    philippine, pimpernoot, pinangnoot, pompelmoes, pronkappel, 
    pruimedant, raasdonder, rabauwting,  ramboezing, renetappel, 
    saladeboon, schelperwt, schijfappel, sluitappel, springkers, 
    steekappel,  stoofappel, suikerbiet, 
    suikerboon, suikererwt, suikerpeer, tafelappel, tafelrozijn, 
    tuinvrucht, veldvrucht, vlierbezie, waterappel, waterpruim,
    winterkers, winterkool, winterpeer, wolfsbezie,  zilverling, 
    zomerappel 
11 aagjesappel, aardakertje, aardamandel, akkervrucht, 
    ananasappel, appelvrucht, aspergeboon, balsenappel, 
    bekervrucht, beukenootje, bitterappel, blaasvrucht, lauwputter,
    boerenpruim, broodvrucht, citroenboom, citroenpeer,
    cubebepeper, damastpruim, dennenappel, diamantpeer, 
    dirkjespeer, eigenheimer, goudpenning, graanvrucht, 
    guldenappel, jaapjespeer, jodennootje, kaneelappel, 
    kegelvrucht, kievitsboon, klappernoot, klompvrucht, 
    kluisvrucht, knipboontje, kokervrucht, kokosvrucht, 
    koningspeer, krakelbezie, lambertnoot, lammersnoot, 
    laurierkers, lemoenappel, ligusterbes, maagdenpeer,
    maatjespeer, mandarijntje, mazaganboon, meiolderbei, 
    meloenappel, muskaatnoot, muskaatpeer, natuurdruif,
    notemuskaat, notemuskaat, oranjeappel, parelkoffie, 
    peperkorrel, pepervrucht, pindanootje, portelbezie, postelbezie, 
    purgeerboon, rammelappel, reineclaude, rozijnenerwt, 
    schijnvrucht, sinaasappel, spaansekers, spersieboon,
    sperzieboon, splitvrucht, steenvrucht, stekelbezie,
    suikerappel, suikerpruim, venkelappel, watermeloen,
    weesboontje, winterappel, wonderappel, zijdenhemdje, 
12 amandelpruim, bergamotpeer, citroenappel, cypressenoot,
    granaatappel, herfstvrucht, jeneverbezie, kokelekonoot,
    koningsappel, koningspruim, kraakamandel, lambertsnoot,
    laurierbezie, liefdesappel, meeiappeltje, mirabelpruim,
     muskadelpeer, negerboontje, paradijsappel, pinksterpeer,
     rasperdopper, saffraanpeer, schoenlapper, stekelvrucht,
     suikermeloen, suikervrucht, sultanarozijn, wintervrucht,
     ijzerappeltje, zoeteveentje
13 ananasaardbei, ananasaardbes, anjelierappel, arekapalmnoot,
     boompjesappel, egelantierbes, groffelsnagel, johannesbrood,
     kauwoerdappel, kurkumawortel, lambertsenoot, 
     mannetjesnoot, muscuscitroen, muskadeldruif, nootjesvrucht,
     pinksterappel, prinsesseboon,  raasdondertje, ramboersappel,
     saffraanappel, scharlakenbes, spaliervrucht, suikerboontje,
     suikerpeentje, trosvogelkers, vanillestokje, waterkastanje,
14 aardpimpernoot, agragaatvrucht, berberiswortel, 
     dragonderappel, herfstbergamot, kannetjesappel, 
     kerslaurierbes, kriel aardappel, lammertjesnoot, 
     perzikabrikoos, spersieboontje, sperzieboontje, 
     suikerabrikoos, vanieljestokje, vrouwtjesappel,
15 agregaatvrucht, bergamotcitroen, brood boomvrucht,
     egelantierbezie, komkommervrucht, koninginneappel,
     magdalenaperzik, paardenkastanje, paternostererwt,
     peterseliedruif, sappedegroentje, springkomkommer
16 jaffasinaasappel, kerslaurierbezie, prinsesseboontje,
     sapperdegroentje, amarindenvrucht
17 bitteroranjeappel, goudelingspepping  
vruchten etende vleermuis op Java - kalong
vruchten gebak - beignet
vruchten of groenten onderdompelen in kokend water - blancheren
vruchtenbrij   moes 
vruchtenbrandewijn   raki, ratafia 
vruchtendrank   bessensap, sorbet, most, wijn 
vruchteneter - carpofaag, fructivoor
vruchtengelei - aalbessenjam, bessenjam, marmelade,  jam
vruchtenkenner - carpoloog, pomoloog
vruchtenkorf - haander
vruchtenkunde   carpologie, ooftkunde, pomologie 
vruchtenkweker - fruitkweker
vruchtenleer - pomologie
vruchtenmaand - fructidor
vruchtenmandje - ooftmand
vruchtenmoes - appelmoes, compôte, gelei, jam, marmelade, moes, perenmoes, rabarbermoes
vruchtennat - most, sap
vruchtenoogst   pluk
vruchtenpit - kern
vruchten plukken - oogsten
vruchtenpulp - moes
vruchtenpunch - bowl
vruchtensap - most, sap
vruchtenstreek - Betuwe, Westland
vruchtensuiker - fructose, levulose
vruchtentaart - cassata
vruchtenijs - plombière
vruchtepit - kern
vruchtezuurtje - drups
vruchtgebruik - jouissance, lijftocht, usufructus
vruchtgebruiker   fructuarius
vruchtgodin   Ceres, Pomona
vruchthoopje - sporenhoopje
vruchthuid - schil
vruchthulsel - zaadhulsel
vruchtje   bes, bezie, eikel, meikers, moerbes, morel
vruchtje van de meidoorn - meelappeltje
vruchtje van een boom - aker, eikel
vrucht van een roos - bottel
vrucht van een wijnstok - druif
vruchtkern - pit
vruchtknop - zaadknop
vruchtloos - acarp
vruchtmaand - augustus
vruchtschede - vruchthulsel
vruchtvel - schil
vruchtvlees van de kokosnoot - kopra
vruchtvlies - amnion , lamsvlies
vruchtvocht - sap
vruchtwater - lamsvocht
vruchtwater van de kokosnoot - kokosmelk
vrij - autonoom, bandeloos, beschikbaar, facultatief, franco, frank, gratis, leeg, liber, lichtzinnig, los, merdeka, neutraal, nogal, onafhankelijk, onbelast, onbelemmerd, onbeperkt, onbeschroomd, onbezet, onder, ongebonden, ongedwongen, ongehinderd, onomwonden, ontheven, ontslagen, onverhinderd, open, quitte, redelijk, rondborstig, ruim, tamelijk, vacant(tie), vlot, verlof, vrachtvrij, vrijmoedig, vrijmoediglijk, zelfstandig, zonder 
vrij aan boord - f.o.b., (free on board)
vrij erfgoed - allodium 
vrij goed - behoorlijk, nogal, redelijk, tamelijk
vrij groot - belangrijk
vrij hevig geluid - knal
vrij huwelijk - concubinaat
vrij in tijdmaat (muz.) - rubato
vrij lang - geruim
vrij lange tijd - dewijl, poos, somtijds, wijl, wijle
vrij langs boord - I.a.s. (free along side ship)
vrij laten -  relacheren, slaken
vrij lopen -  loslopen
vrij om zich te bewegen - los
vrij van arbeid - vacantie
vrij van belasting - immuun
vrij van fouten - echt, feilloos, foutloos, onberispelijk, rein, zuiver
vrij van micro-organismen - steriel
vrij van portokosten - franco
vrij van smet - vlekkeloos, vlekvrij
vrij van twijfel - beslist, catagorisch
vrij van werken - ledig, verlof
vrij van ziektekiemen - steriel
vrijaf - conge, lavei, reces, rust, vakantie, verlet, verlof 
vrijage - minnarij, minnehandel, verkering
vrijbiljet - geleibrief, verlofpas 
vrijblijvend - onverplicht
vrijborstig - rondborstig
vrijbrief - machtiging, pas, verlofbrief 
vrijbuiter - avonturier, boekanier, bohemien, flibustier, kaper, piraat, vagant, vagebond, zeerover, zigeuner, zwerver
vrijbuiterij - kaapvaart
vrijburg - asiel, toevluchtsoord
vrijdagskring - moekim
vrijdenkend - liberaal, vrijzinnig,
vrijdenker - atheïst, libertijn
vrijdom - franchise, ontheffing , privilege, voorrecht, vrijgeest, vrijstelling
vrije associatie van staten - gemenebest
vrije behandeling van het tempo (muz.) - rubato
vrije dag - snipperdag
vrije heerlijkheid - baronie
vrije keus - optie, voorkeursrecht
vrije mededeling of mededinging voorstaand - liberaal
vrije tijd - otium, vakantie
vrije verdediger - libero
vrije verkiezing - eigendunk, eigenzinnigheid, grilligheid, willekeur, willekeurigheid
vrijelijk - ongehinderd, vrijmoedig, zelfstandig
vrijen - flemen, knuffelen, kozen, minnekozen, minnen, scharrelen, sjansen, vleien
vrij en ledig - onbezet
vrij en toegankelijk - open
vrij en vlot - frank
vrijer - aanzoeker, amant, galant, lover, minnaar, petent, pretendent,  scharrel, sinterklaaspop, spinnenweb
vrijerij - verkering, minnehandel, vrijage 
vrije tijd - verlof
vrijetijdsberoving - gijzeling, ontvoering
vrijetijdsbesteding - lezen, sporten, spelen
vrije verdediger - libero
vrije verkiezing - willekeur
vrijgeest - libertijn, vrijdenker
vrijgelaten slaaf - mardijker 
vrijgeleide - escorte, juist, konvooi, lijfgarde,  pas, paspoort, sauf-conduit, toeristenkaart, visum, vrijbrief
vrijgeven - toestaan, verlof, vrijlaten
vrijgevig - fideel, goedgeefs, gul, liberaal, liefdadig, mild, milddadig, munificent, onbekrompen, royaal, scheutig, spendabel, weldadig  
vrijgevigheid - gulhartigheid,  gulheid, kwistigheid, liberaliteit, milddadigheid, royaliteit
vrijgevochten - bandeloos, onconventioneel, tuchteloos
vrijgezel - celibatair, echteloos, ongehuwd, ongetrouwd
vrijheer - baron
vrijheerlijkheid - baronie
vrijheid - handvest, libertas, liberteit, liberty,  onafhankelijkheid, onbelemmerdheid, ongedwongenheid, privilege, voorrecht, vrijmoedigheid
vrijheid (Ind.) - merdeka 
vrijheid van handelen - latitude  
vrijheidsbrief  - privilege
vrijheidsgeest - liberalisme
vrijheidsgezind - liberaal
vrijheidsstraf - celstraf, detentie, celstraf, gevangenisstraf,  hechtenis, huisarrest, opsluiting
vrijheidsstrijder - fellaga, partizaan 
vrijhof - meierij
vrijhouden - klaarhouden, openhouden,
vrijhouden van iets - besparen
vrijkaart - vrijbiljet
vrijkoopbrief - aflaat, kwijtschelding
vrijkoopgeld - losgeld, losprijs, ran(t)soen
vrijkoopsom - losprijs
vrijkopen - afkopen
vrijkoping - verlossing
vrijlast - portage
vrijlaten - loslaten, ontslaan
vrijlating - bevrijding, emancipatie, liberalisatie liberatie.
verlossing
vrijlating van een slaaf - manumissie
vrijmad - etgroen, nagras
vrijmaken - bevrijden, emanciperen,  openen, verlossen
vrijmaking - bevrijding, emancipatie, verlossing
vrijmetselaar - latomus, maçon
vrijmetselaarsteken - passer, winkelhaak   
vrijmetselarij - latonie, loge, maconnerie, magonnerie
vrijmoedig - brutaal, dapper, fier, franchement, frank, gulhartig, koen, los, onbedeesd, onbeschroomd,  onbevangen, onbevreesd, onbewimpeld, ongedwongen, onvervaard, ronduit, stout, stoutmoedig, trankiel, trots, vlot, vrank, vrij, vrijelijk, vrijpostig,
vrijmoedigheid - franchise, onbeschroomdheid, 
rondborstigheid
vrijmoediglijk - arrogant, brutaal,  driest, vrij, waanwijs
vrij, niet leenvoerig land - vroonland
vrijplaats - asiel, asyl, buut, honk, schuilplaats, wijkplaats 
vrijpleiten - disculperen, rechtvaardigen
vrijpostig - arrogant, assurant, astrant, astrantig, brutaal, driest, familiaar, frank, insolent, onbescheiden, onbeschroomd, stout,  vrijmoedig, vrijmoediglijk
vrijpostigheid - brutaliteit, stoutheid, vrijmoedigheid
vrijschaar - vrijkorps
vrijschepen - veengerichtslid 
vrijspraak - vrijspreken
vrijspreken - absolveren, releveren, verontschuldigen, voleinden
vrijspreking - exculpatie
vrijstaand - apart, los
vrijstaand dak op palen - afdak, overkapping
vrijstaande - los
vrijstaande zuil - obelisk
vrijstad (bijbel) - Bezer, Golan, Hades, Hebron, Ramoth.. Sichem 
vrijstad, Nederlandse - Culenborg, Vianen
vijstellen - bevrijden, dispenseren, exemtie, eximeren, ontheffen, ontslaan, ontslag,
vrijstelling - dispensatie, franchise, liberalisatie, ontheffing, vrijdom
vrijstelling van assurantievergoeding - franchise
vrijstelling van betaling - dispensatie
vrijstelling van straf - amnestie
vrijstelling van vracht - franchise 
vrijster - deerne, meisje, sinterklaaspop, weeuwplant
vrijthof - kerkhof, wandelplein
vrijuit - onbelemmerd, onbeschroomd, openhartig, rondborstig, schroomloos
vrijvechten - bevrijden
vrijverklaring - emancipatie
vrijvrouw - barones
vrijwaarder - waarborger
vrijwaren - behoeden, besparen, waarborgen 
vrijwaren tegen overlast - dekken
vrijwaring - garantie, protestatie, waarborg
vrijwel - amper, bekant, bijkans, bijna, draaglijk, feitelijk, haast, nagenoeg, omstreeks,  practisch, schier, zowat
vrijwel in figuurlijke toepassing - tomeloos
vrijwel nooit - zelden
vrijwiel - freewheel
vrijwieler - vrijwielfiets
vrijwillig - belangeloos, ongedwongen, onverplicht, spontaan, vanzelf
vrijwillig sociaal verkeer - convivium
vrijwillig ter beschikking stellen - aanbieden
vrijwillige afstand - abdicatie
vrijwillige afstand van een waardigheid - abdicatie
vrijwillige daad - offer
vrijwillige gave - offer 
vrijwillige onthouding - abstinentie
vrijwillige ouderdomsverzekering - vov
vrijwillige stomheid - mutisme
vrijwillige verbintenis - belofte, gelofte
vrijwilliger - volontair, voluntair
vrijzinnig - heterodox, liberaal, libertijns, links, modern, ondogmatisch, vooruitstrevend
vrijzinnig- protestantse richting - Doopsgezind, Luthers, N.P.B., Remonstrant
vrijzinnig ruim denkend - liberaal
vrijzinnige op kerkelijk gebied - liberaal
vrijzinnigheid - liberaliteit
rijzinnigprotestantse richting - doopsgezind, luthers,
remonstrants
vue - blik, uitzicht
vuig - bezoedeld, gemeen, goor, laag, laaghartig, lelijk, min, minderwaardig, onaangenaamonrein, onzedelijk, onzindelijk, onzuiver, slecht, smerig, vals, vies, vuil 
vuil   abject, bedorven, beduimeld, derrie, drek, gemeen, goor, gortig, groezelig, infaam, laag, modder(ig), morsig, mottig, obsceen, ongewassen, onrein, onzedelijk, onzindelijk, onzuiver, prut, schunnig, slijk, smeerboel, smerig, smoezelig, smotzig, smullig, smurrie, sordes, troebel, uitschotvals, vals, verachtelijk, vies, vuig, vunzig
vuil gemeen persoon - lel
vuil lomp onhandig vrouwtje - modde
vuil maken - bekladden, beschermen, besmeuren, bevlekken,
bezoedelen 
vuil mens -  morsbeer
vuil van beesten - drek
vuilaard - vuilik
vuilaardig - gemeen
vuilaardigheid - gemeenheid, vuilheid
vuilak - morsebel, smiecht, viezerik
uilbeest - vuilbek, vuilik
vuilbekken - goor
vuilboom - sprakel             
vuilbroed - broedpest, broedrot
vuilbruin - vaal
vuile boel   gribus, morsboel,  smeerboel, varkensstal, veeg, viezigheid, zwijnderij, zwijnenstal, zwijnepan
vuile achterbuurt   gribus
vuile plek   klad, smet, spat, vlek
vuile vegen maken - smeren
vuile vlekken maken - smeren
vuile vrouw - modde, mors, morsebel
vuil en gemeen - laag
vuil en laag - gemeen
vuil en vies - onfris
vuil goed - wasgoed
vuilheid - goorheid, sorditeit
vuiligheid - derrie, drek, gemeenheid, zwijnerij, 
vuilik - gemenerik, taddik, onterik, smeerlap, smeerpoets, viespeuk, viezerik
vuil maken - besmeuren, bezoedelen, smetten
vuilneus - snotneus
vuilnis   afval,drek, huisafval, huisvuil, morsigheid, uitwerpsel, vuiligheid, vullis
vuilnisbak - asemmer, vuilnisemmer
vuilnisbelt - asbelt, asvaalt, belt, stortplaats, vaalt, vuilnishoop
vuilnisboer - vuilnisman
vuilnisemmer - asemmer, asvat
vuilnisgoot in de koestal - groep
vuilnishoop   asbelt, belt, vaalt, vuilnisbelt 
vuilnisman - asman, karreman, mestraper
vuilnisophaaldienst -  gemeentereiniging, stadsreiniging
vuilnisophaler - asman
vuilnisvat - aston
vuilniswagen - askar
vuilpersleiding - smeerpijp
vuilpoes - kledder
vuilschrijverij - pornografie
vuilspuiter - lasteraar, roddelaar
vuilte - vuilheid, vuilnis
vuiltje - ongerechtigheid
vuiltong - lasteraar
vuilwateremmer   toiletemmer 
vuilwit - izabelkleurig
vuist - hamer, knuist, moker, slag, smidshamer, stomp, vuisthamer
vuist  en worstelkamp bij de oude Grieken - pancratium
vuistgevecht - bokspartij, pugilaat,  pugilisme
vuisthamer   moker 
vuisthandschoen - bokshandschoen, mitaine, want 
vuistkamp - pugilaat
vuist of moker - hamer
vuistrecht - wraakrecht
vuistslag - beuk, bonk, bons, dof, douw, dreun, drum, duw, klink, linkse, opdoffer, opdonder, opstoot, opstopper, peut, rechtse, stamp, stomp, stoot, tuk, 
vuiststoot - dreun, stomp  
vuistvechter   atleet, bokser, pugilist
vuistwapen - boksbeugel
vulaarde - vollersaarde
vulbier - scharrebier
vulboom - wakelhout
vuldoek - spoellinnen
vulfineer - binnenfineer
vulgaat, vulgata - bijbelvertaling (Lat.)
vulgair   alledaags, banaal, gemeen, grof, ordinair, plat, smerig, triviaal, vies 
vulgair en laf - laag 
vulgair maken - vulgaliseren
vulgaren - ondergaren
vulgariseren - populariseren
vulgariteit - alledaagsheid, platheid
vulgariter - gemeenlijk
vulgas - helium
vulgat   spon
vulgus - gemeen, grauw, plebs, rapalje, uitvaagsel, volk
vulhaard - insluithaard
vulkaan - Etna, Hekla, Merapi, Sibajak, Stromboli, Visuius, krater
vulkaan   (Ind.) api 
vulkaan in Afrika   Lanzarote,Namlagira, Ruwenzori, 
vulkaan in Alaska   Katmai, Wrangell
vulkaan in Antartica - Erebus
vulkaan in Argentinië   Maipo 
vulkaan in de Andes - Cotopaxi
vulkaan in Antarctica   Erebus
vulkaan in Azië   Api, Apo, Aso, Merapi, Salak, Sibajak, Slamat 
vulkaan in Chili   Guallatiri, Lascar, Tupungatito
vulkaan in Columbia   Purace 
vulkaan in Costa Rica   Irazu 
vulkaan in ded Poolstreken - Erebus
vulkaan in de Eifel - Maaren
 vulkaan in de Verenigde Staten - Katmai, Kilauea, Wrangell
vulkaan in El Salvador   Izalco 
vulkaan in Equador   Cotacachi, Cotopaxi, Sangay
vulkaan in Europa   Etna, Hekla, Stromboli, Vesuvius 
vulkaan in Guatemala   Tajamulco 
vulkaan in Indonesië   Api, Dempo, Krakatau, Merapi, Salak, Slamat
vulkaan in Italië   Etna. Stromboli, Vesuvius
vulkaan in Japan   Aso, Fujihama 
vulkaan in Mexico   Colima, Popocatepetl
vulkaan in Peru   Misti
vulkaan in Tanzania   Kilimanjaro
vulkaan in Verenigde Staten - Katmai, Kilauea, Wrangell 
vulkaan op Costa Rica   Irazu 
vulkaan op Filippijnen   Apo 
vulkaan op IJsland   Askja, Hekla
vulkaan op Java - Merapi, Salak, Slamat, Smeroe
vulkaan op Kreta - Ida
vulkaan op Martinique   Mont Pelée 
vulkaan op Mindanao   Apo 
vulkaan op Sicilië - Etna  
vulkaan op Sumatra   Dempo, Sibajak 
vulkaan op IJsland - Askja, Hekla
vulkaankom - caldeira
vulkaankunde - vulcanologie
vulkaanmond - krater
vulkaanopening   bacca, fumarole, krater 
vulkaansteentjes - lapilli
vulkaantrechter - hopper, krater
vulkaanuitbarsting - eruptie
vulkaniet - basalt, trachiet, tuf
vulkanisch  - trachiet
vulkanisch agaat - obsidiaan
vulkanisch bergland - Armenië
vulkanisch gas - magma, obsidiaan, perliet
vulkanisch gesteente   basalt, bazalt, doleriet, lava, magma, puimsteen, puzzolaan,  tuf, tufsteen
vulkanisch glas - glasagaat, magma, marekaniet, obsidiaan, perliet, piksteen
vulkanisch produkt   lava 
vulkanische modderstroom - lahar
vulkanische stof - lava, magma, puimsteen, tuf
vulkanische uitbarsting   eruptie
vullen - dempen, dichtmaken, Iaden, plomberen, spekken, voldoen, volmaken, volstoppen
vullen met benzine - tanken
vullen van gevogelte, vis enz. - farceren
vullen van kiezen - plomberen
vulling -  farce, lading, plombe
vulling van iets - inhoud
vulling van matras - kapok
vulling voor gebak - spijs
vullis - afval, schorem, vuilnis
vulmateriaal - dons, kapok, stro, veren
vulmiddel - kit
vulnereren - kwetsen, verwonden
vulnippel - ventiel
vulsel - farce, kapok, paardenhaar, veren 
vulsel voor meubels en kleren - dons, paardenhaar
vulsel voor pasteitjes - farce
vulslurf - appendix
vuisteen - stopsteen
vulstof - crin
vultrechter - hopper, vaartuig
vulva - schaamspleet
vuns   bedompt, duf, goor, muf, schunnig, slordig, smerig, verdorven, vies, vochtig, vuil, vunzig
vunzen - glimmen, smeulen
vunzig - duf, muf, schunnig, smerig, vies, vuil vuns
vunzige vrouw - del, slet
vuren   schieten 
vurig   ardente, bestaand, bewonderend, bezield, blakend, brandend, devoot, dicht, diep, driftig, energiek, enthousiast, fel, fervent, flink, fonkelend, geestdriftig, gepassioneerd, gloeiend, hartstochtelijk, heethoofdig, heftig, hevig, krachtig, sig, hit, innig, intens, intiem, kittig, kras, kwiek, nauw, nijdig, onstuimig, rap, sanguinisch, spirituoso (muz.), sterk, vast, vertrouwelijk, v vurig vurig bevorderaar - ijveraar
vurig bewonderaar - fan, ijveraar, zelooterwoed, vinnig, warm, ijverig, ziedend
vurig (muz.)   ardente, brioso, spirituoso 
vurig paard - genet, ros 
vurig vaderlander - nationalist
vurig verlangen   begeerte, begeren, hartstocht, passie, reikhalzen, smachten, snakken, zucht
vurig verlangen   begeren, smachten, snakken
vurig verlangend - begerig, hartstochtelijk, passievol, reikhalzend, smachtend
vurig voorvechter   kampioen, voorvechter, ijveraar
vurige bevorderaar - begunstiger, geestdrijver, ijveraar,
zeloot
vurige dweepzucht - geestdrijverij
vurige huidplek   smarting
vurige Italiaanse wijnsoort - falerner
vurige liefde - minnebrand
vurige voorstander van de Franse omwenteling - Jacobijn
vurigheid - temperament
vuriglijk - hartstochtelijk
vuur - aandrift, animo, bezieldheid, brand, drift, elan, energie, enthousiasme, fik, geestdrift, gloed, hartstocht, leven, opwelling, pep, vlam,  vlammengloed, vonk, warmte, ijver
vuur (Ind.)   api
vuur, aanmaken - aanwakkeren, ontsteken
vuur aanwakkeren - stoken
vuur beantwoorden - terugschieten
vuur blussen - uitmaken
vuur doven - blussen, smoren, uitmaken
vuur geven - branden, vuren
vuur in de oven - ovenbrand
vuur maken - stoken
vuur matigen - aflaten
vuur, ontstaan van - pyrogenese
vuur oprakelen - poken, porren
vuur opstoken - opboeten, poken, rakelen
vuur uitdoven - smoren
vuur uitmaken   doven
vuuraanbidder in Perzië - Pars
vuuraanmaker - vuurmaker
vuurbaken - fanaal, lichttoren, rooksein, seinlicht, vuursein, vuurtoren
vuurbakje   stoof, test
vuurbal - bolide
vuurberg - api (Ind.), Etna, vulkaan
vuurbestendig - onbrandbaar
vuurbestendig materiaal   asbest 
vuurbestrijdingskorps - brandweer
vuurblik - kustsein, kustvuur
vuurbol - bolide, luchtsteen, meteoorsteen, meteoriet
vuurbron - haard, vuurhaard
vuurbuis - vlampijp
vuurbuks - geweer
vuurdekker - haardstolp, vuurstolp
vuurdienst - vuuraanbidding
vuurdood - brandstapel
vuurdoorn - pyracantha
vuurduvel - loodgietersfornuis
 vuurengel - seraf
 vuureter - goochelaar, kunstenmaker
vuurflitsje - vonk
vuurgeschut - artillerie, kanon
vuurgevecht - schietpartij
vuurgeven - vuren
vuurglans   gloed
vuurgloed   brand, vlammen, warmte
vuurgod - loke, loki
vuurhaak - loet, ovenkrabber
vuurhaard - brand, calorifère, fornuis, fornuisoven, kolenhaard, oliehaard, oliekachel, oven, potkachel, stookoven, stookplaats, vuister, vulkachel, vuurbron, vuuroven, windoven
vuurhaard om te bakken - oven
vuurhoutje - lucifer
vuurijzer - hangel, haardijzer
vuurkanaal - vuurgang
vuurkei - vuursteen
vuurkever - glimworm
vuurkogel - brandkogel
vuurkolk - askolk, haardkolk, hel, vagevuur
vuurkolom - vuurzuil
vuurkoord   lont
vuurkruid - raket
vuurlak - moffellak
Vuurland, bevolkingsgroep in - Haush, Ona’s, Tehuelchen, Yamana
Vuurland, hoofdstad van - Ushuaia
vuurlantaarn - baak, scheepslantaarn
vuurlinie - vuurlijn
vuurlont - koord, stoker
vuurlijn - schootslijn, schootsveld
vuurmaker - aansteker, lucifer, stoker
vuurmeter - pyometer
vuurmolen - vuurrad,  stoommolen
vuurmond   bazooka, geschut, houwitser, kanon, mitrailleur,  mortier, stengun
vuur om te roosteren - barbecue
vuuronderhouder - ovenist, stoker
vuuroverwicht - vuurkracht
vuurpad - bombina
vuurpan - beddepan
vuurpeloton - executiepeloton
vuurpijl   fusée, raket, lichtkogel
vuurpot   doofpot, komfoor, test, zwermpot
vuurpijl - fusee, kniphofia, raket
vuurroer   geweer, musket, snaphaan 
vuurroer In de 17e en 18e eeuw - musket
vuurroker - adonisbloem 
vuurrood - hoogrood
vuurroosje - adonisbloem
vuursalamander - landsalamander
vuurscherm - haardscherm
vuurschip - brander
vuurschoof - pijlkast, vuurkast
vuursprank - vonk
vuurslikker - pyrofaag
vuursmid - bankwerker
vuursprank   vonk
vuurspuwend - vuurbrakend
 vuurspuwend monster - chimaera
vuurspuwende berg   krater, vulkaan
vuurspuwend monster - Chimaera
vuurstede - haardstede
vuursteen   eoliet, flint, keisteen, silex, veldkei, vlint
vuurstoep - haardstoep
vuurstraal - bliksem, bliksemflits
vuurtheorie - pyrologie
vuurtje   brand, fik
vuurtong - laai, vlam
vuurtoren   baken, boet, Brandaris, fanaal, kustlicht, lichtbaken, lichttoren, Pharus 
vuurtouw - lont
vuurvast - apyrisch, onbrandbaar
vuurvast gebrande leem - chamotte
vuurvast glas - pyrex, vycor
vuurvast materiaal - chamotte
vuurvast omhulsel van porseleinen voorwerpen tijdens bakken in oven - kapsel
vuurvast vat - kroes
vuurvaste doos   cassette 
vuurvaste klei - chamotte 
vuurvaste schotel - cocotte
vuurvaste steen voor porseleinovens - chamotte
vuurvaste stof   asbest
vuurverschijnsel   hitte, rook,vlam, walm, warmte
vuurverzorger - ovenist, stoker
vuurvink - amarant
vuurvliegje - vuurkevertje
vuurvogeltje - prachtvink
vuurvrees   pyrofobie
vuurvreter - pyrofaag 
vuurwagen - zonnewagen
vuurwapen   
3    gun, usi
4    bren, buks, sten
5    kanon, raket
6    geweer, klover, musket
7    bazoeka, blaffer, haakbus, karabijn, mortier, pistolet, pistool,
      stengun
8    revolver, snaphaan
10  atoomkanon
11  mitrailleur
13  vlammenwerper
vuurwapen dat een luide knal geeft - alarmpistool
vuurwater - alcohol, brandewijn, genever, jenever, whisky
vuurwerk   cascade, donderster, klapper, molen, pijlkast, regen, rotje, raket, salamander, sisser, slang, springbus, strijker, vuurkrans, vuurpijl, vuurrad, voetzoeker, zevenklapper, zon, zwermpot, zwerver
vuurwerk met raketten - girande, springfontein
vuurwerkbom, kleine - bombette
vuurwerkersknoop - mastworp
vuurwerkerskunst - pyrotechniek
vuurwerkerij - pyrotechniek
vuurwerkmaker   pyrotechnicus 
vuurwerkplant - dictamnus, essekruid
vuurworm - zeeworm
vuurwortel - bertram, duizendblad, kwijlwortel, mater, moederkruid, wrangwortel
vuurijzer - baardijzer, vuurbok
vuurzee   brand, lichterlaaie, vlammen, vlammenzee
vuurzuil - voorkolom
vuurzwam - tondelzwam
vijand - antagonist, belager, bestrijder, hater, opposant, tegenspeler, tegenstander, tegenstrever, vervolger
vijand der Asen - Loke, Loki
vijand van de materie - idealist 
vijand van Filips 2e - geus, watergeus
vijand van het jodendom - antisemiet
vijand van het materialisme - idealist
vijandelijke inval - incursie, invasie, raid
vijandelijkheden - strijd
vijandelijkheid - hostiliteit
vijandig - afkerig, afwijzend, agressief, boosaardig,  haatdragend, hatelijk, hostiel, kil, koud, kwaadwillig, liefdeloos, nijdig, onaardig, onenig, onverzoenlijk, onvriendelijk, opstandig, rancuneus, toornig
vijandig gezind - gezind, kwalijk
vijandige actie - aanval, inval, overval, raid
vijandige gezindheid - animositeit
vijandige opstelling - confrontatie
vijandigheid - animositeit, hostiliteit
vijandschap - afkeer, animositeit, antagonisme, haat, hostiliteit, odium, rancune, rivaliteit, vete, vijandigheid, wrok
vijandschap tegen iemand hebben - haten, verfoeien,
verafschuwen
vijf (voorvoegsel) - penta
vijf boeken, van Mozes - pentateuch, pentateug
vijf cent - stuiver
vijf in samenstelling - penta
vijf (voorvoegsel) - penta
vijf jaar - lustrum
vijf nummers op een rij - kien
vijfblad - tormentil, vijfvingerkruid, wateraardbei
vijfbladerig - quinquefolisch
vijfde boek van Mozes - Deuteronomium
vijfde element - Q.E. (afk. Lat.)
vijfde koorstem - vagans
vijfde (Lat.) - quintus
vijfde maand - mei
vijfde noot - sol, g
vijfde teken in de dierenriem - Leo, leeuw
vijfde toon - quint
vijfde zondag na pasen - Rogate
vijfdelig - penta
vijfdelig versje - limerick
vijfentwintig cent - kwartje
vijfentwintig gulden biljet - geeltje
vijfhoek - pentaëder, pentagoon, pentagram, vijfkant
vijfhoekig - pentagonaal
vijfhoekig gebouw - pentagon
vijfhoekige ster - drudenvoet, pentagram
vijfhoeksvoet - pentagram
vijfhonderd vel papier - riem 
vijfjarenplan - pjotiletlia
vijfjarig feest - lustrum
vijfjarig tijdvak - lustrum
vijfjarig feest - lustrum
vijfkamp - meerkamp, pentagon, pentatlon
vijfkant - vijfhoek
vijfledig - penta
vijfmaal - quinquies
vijf ons - pond
vijfoog - sukkel, sul
vijf personen - kwintet
vijfpuist, zweer - aambei, fijt
vijfpuntige ster - pentagram
vijfregelig versje - limerick
vijfsnarig muziekinstrument - pentafoon
vijfsnarig tokkelinstrument - biwa
vijfspel - quintet
vijfstemmig muziekstuk - kwintet, quintet
vijftallig - pentameer
vijftien augustus - halfoogst
vijftiende boek van O.T. - Ezra
vijftiende dag van de maand (latijn) - idus
vijftien minuten - kwartier
vijftig punten in tennispartij - set 
vijfvingerkruid - ganzerik
vijfvlak - pentaëder
vijfvoeter - pentameter, zeester
vijgachtig - ficoïd
vijgenboom - ficus,  waringin
vijgeboomsoort - banyan
vijgenwortel - speenkruid
vijfpuist - fijt
vijfwaardig - pentavalent, quinquevalent
vijfwouter - kapel, vlinder, wiewouter
vijg - ficus, oorveeg, opuntla, paardemop, vrucht
vijgeboom - ficus, loboom, lupine,  waringin
vijgeboom in het oosten - sycomoor, sycomore
vijgeboom met luchtwortelt - waringin
vijgeboon - ficus, waringin
vijgekorf - vijgemat
vijgelaar - vijgeboom
vijgemat - cabas, kabas
vijgentuin - vijgeboomgaard
vijgewortel - speenkruid
vijggezwel - vijgwrat
vijgpuist - fijt
vijgvormige ontsteking - fijt
vijgvormige zweer - fijt
vijgwrat - condyloom
vijl - rasp, raspen, rattenstaart
vijlen - bijschaven, bijwerken, gladmaken, polijsten, raspen
vijlen (het) - limatie
vijling - limatie
vijlsel - limatuur
vijlstof - vijlsel
vijlvis - haai
vijlwerktuig - rasp
vijs - schroefoog  
vijsten - veesten
vijsting - mastkeg
vijver - aalvijver, bassin, etang, kolk, kom, meer, meertje, plas, poel, ven, visvijver, waterkom
vijver aan het strand - etang 
vijver voor visteelt - piscine
vijverbies - biezekoppen
vijvernimfen - hyaden
vijvervit - pootvis, visbroedsel
vijzel - dommekracht, krik, mortier, stamper, stampvat, tonmolen 
vijzelen - opheffen, opkrikken, opwinden, verheffen
vijzelstamper - rolhout, rolstok
vijzen - schroeven