Original source (of this slightly mysterious document): http://www.stolk.nu/pa.htm
Archived on Beijerterm.com at: https://beijerterm.com/archives/Puzzelwoordenboek/

Puzzelwoordenboek: APuzzelwoordenboek: BPuzzelwoordenboek: CPuzzelwoordenboek: D
Puzzelwoordenboek: EPuzzelwoordenboek: FPuzzelwoordenboek: GPuzzelwoordenboek: H
Puzzelwoordenboek: IPuzzelwoordenboek: JPuzzelwoordenboek: KPuzzelwoordenboek: L 
Puzzelwoordenboek: MPuzzelwoordenboek: NPuzzelwoordenboek: OPuzzelwoordenboek: P
Puzzelwoordenboek: QPuzzelwoordenboek: RPuzzelwoordenboek: SPuzzelwoordenboek: T 
Puzzelwoordenboek: UPuzzelwoordenboek: VPuzzelwoordenboek: WPuzzelwoordenboek: X
Puzzelwoordenboek: YPuzzelwoordenboek: Z
ra - dwarshout, rondhout
raad - aanbeveling,  advies, avis, bericht, bijstand, college, hulp, kollege, mening, opinie, oplossing, raadgeving, steun, tip, voorlichting, vroedschap, wenk
raad eens - rara
raad geven - aanraden, adviseren, consiliren
raad met B. en W. - college, gemeentebestuur 
Raad van Arbeid - RvA
raad van beroerten - bloedraad
raad van bestuurders - directorium
Raad van State - R.v.S.
raadgeven iets niet te doen - ontraden  
raadgevend - adviserend
raadgever - adviseur, casuist, consulent, leidsman, mentor, moderator, moniteur, monitor, nestor, raadsman, vermaner,
raadgeving - aanbeveling 
raadhuis   gemeentehuis, municipaliteit,  stadhuis
raadje in een uurwerk - snek 
raadje in horloge - onrust
raad inwinnen - beraden, consulteren
raadpensionaris   landsadvocaat 
raadplegen - beraadslagen, bestuderen, consulteren, overleggen 
raadpleging   bestudering, consult, consultatie, kennisneming, overleg
raadsbesluit - beschikking, consultum, decreet, verordening 
raadsel   aritmogrief, charade, cryptogram, enigma, figuurraadsel, geheim, geheimenis, gelogogrief, getallenraadsel, grifos, hersenbreker, mysterie, opgave, probleem, puzzel, rebus
raadselachtig   duister, geheimzinnig, ingewikkeld, mysterieus, mystiek, orakel, vreemd
raadselachtig mens   sfinx 
raadselachtig schrift - hiëroglyphe
raadselachtige uitspraak   orakel
raadselachtige uitspraken doen - orakelen 
raadselachtige vrouw - profetes
raadselspreuk   rebus 
raadseltaal - code, geheimtaal
raadselvol - geheimzinnig
raadsheer   adviseur, advokaat, advocaat, duif, loper, minister, raad, raadsman
raadsheer in schaakspel   loper 
raadskelder - tapperij, taveerne
raadslag   advies, beraadslaging, overleg, plan, raadgeving,
raadslid - senator
raadslid in Sparta - geront
raadslieden van een dijkgraaf - heemraad
raadsman   adviseur, advocaat, gids, jurist, leidsman, mentor, patroon, pensionaris, raadgever, raadspensionaris, rader,
raadsman van David - Achitofel
raadsman van keizer Augustus - Maecenas
raadsteken - waardepenning
raadsverslag - raadsnotulen
raadsvrouw - advocate, raadgeefster
raadzaal - gemeenteraadzaal, vergaderzaal
raadszaal in klooster   kapittel 
raad vragen - consulteren
raadvrager - consultant
raadzaam   aanbevelenswaard, aanbevelenswaardig, dienstig, gebogen, geraden, gewenst, goed, heilzaam, nuttig, verstandig, welberaden, wenselijk, wijs
raadzaamheid - wenselijkheid
raaf - geestelijke, kraai, meerkol, predikant, roek, sterrenbeeld
raaf (Hebreeuws) - opperrabijn
raafachtige vogel   ekster, gaai,  kauw,  kraai, meerkol, raaf, roek 
raag - spinrag 
raagbol - halfmaan
raaghoofd - ragebol, spinnenweb
raai - grashalm, greppel, hennepnetel, richttingslijn, zaaigras
raaien - peilen
raaigras - dolik, gladhaver, lolium,veldhaver, weidegras
raaiing - grenslijn
raailijn - grenslijn
raak - aanraking, doeltreffend, erg, gehemelte, geraakt, getroffen, gevoelig,  hark, juist, kras, rakelijzer, scherp, snedig, spits, touche, treffend, 
raak antwoorden - riposteren
raak geschoten - getroffen
raak gooien - treffen
raak schot   treffer
raakgooien   treffen
raakheid - getroffenheid
raakkolk - raakkuil
raakkuil - askolk, haardkuil, raakkolk
raaklijn   tangens, tangent
raakpunt - tangentenpunt
raakrooien - harrewarren, ruziën
raakrooierij - geharrewar
raakwoord - lemma, trefwoord
raam - aanloop, broeiraam, frame, kader, lijst, lijstwerk, omlijsting, omspanning, raming, ruit, spanraam, sprong, venster(glas), wip
raam aan een boekdrukpers - timpaan
raam in de top van een dakschild - uilenbord
raam in een venster - vensterraam
raam in een weefstoel - lade
raam met pennen - eg
raam met ruit   venster 
raam met spijkers op de hoeken - tenakel
raam of toestel - pers
raam op zolder - zolderraam
raam voor filterdoek - tenakel
raam voor oestervangst - kor, korre
raamafsluiting   blinde, gordijn, harpje, jaloezie, jalouzie, luik, raamkikker, rolluik
raambedekking   vitrage 
raambeitel - grendel
raambiljet - affiche
raamhanger - scharnier
raamijzers - traliewerk
raamhor - chassinet
raamluik - blind
raam of omlijsting - kader
raampje - patrijspoort
raampje in deur   loket 
raampomp - spanjolet
raamscherm - hor
raamsluiting - harpje, knip
raamstijl - post
raamtrechter - treem
raamversiering - gordijn, vitrage
raamvormig halsjuk - haam
raamwerk   frame; kozijn, lijst, rooster, schema
raamzaag   beugelzaag, spanzaag
raan   kluut
raap   biet, kepen, knol, koolraap, ramenas, valfruit, wortelknol
raapappel - rapeling
raapkalk   pleisterkalk 
raap of biet - knol
raapolie - patentolie (gezuiverde), raapzaadolie
raapolielamp   lante
raapstelen - kelen
raapzaad   aveelzaad
raar - aardig, aardigheid, apart, bijzonder, bijzonderheid, dwaas, eigenaardig, exentriek, gek, grappig, grotesk, mal, merkwaardig, ongehoord, ongewoon, onnozel, potsierlijk, schots, vreemd, wonderlijk, zeldzaam, zonderling,  zot 
raar aanwensel - tic
raar doen - aanstellen
raar persoon - raas, rare, sujet, zonderling
raasbol - druktemaker, lawaaischopper, levenmaker, schreeuwer
raasdonder   erwt, kapucijner 
raaskallen - bazelen, beuzelen, delireren, doordraven, extravageren, kletsen, kolderen, leuteren, malen, radoteren, razen, revelen, tieren, ijlen, zwammen, zwetsen
raaskallerij - larie, nonsens, onzin, wartaal
rabarber - rheum
rabas - wildebras
rabat   aftrek, korting, tarra
rabauw   galgenaas, losbol, schelm, schooier, schurk, vagebond, landloper, woesteling 
rabat - aftrek, bef, korting, kraag, neerslag, tarra
rabbelen - babbelen, brabbelen, kletsen, raffelen, rammelen
rabbelkous   kletskous
rabbeltaal   nonsens, wartaal 
rabbi   rebbe, rabijn, rabbijn
rabdomant - roedeloper, wichelroedeloper
rabelaisiaans - overdadig, uitbundig
rabiaat   dol, doldriftig, woedend
rabies   hondsdolheid
raboorden - lisdodden
rabot   keersluis
raccorderen - verbinden
race - duurloop, hordenloop, kamp, rally, ren, renloop, sterrit, wedloop, wedren, wedstrijd 
raceauto - bolide, koersauto
racebaan - circuit, piste
raceciscuit - baan
racefiets - racer
racefietsband - tuub
race met skelters - karting
racen - hardlopen, hollen, rennen, snellen, spoeden, ielrennen
racer - renner
raceronde - baan
races in Assen   T.T.
racer op de fiets - wielrenner
racer op motor - coureur, motorrenner
raceterrein - circuit
racewagen - bolide, wedstrijdauto
racewagentje - skelter
rachel - lat, tengel
rachelen - bespijkeren, betengelen
rachen -foeteren, schelden, schimpen
rachitis - oudeman
racisme - rasleer, rassenhaat, rasverering
racket - kaatsnet, slagnet
racketeer - afperser
racketeering - afperserij
rad   bijdehand, folterwerktuig, rap, snel, vlot, vaardig, vlug, volubel, wagenwiel
rad en vlug - vlot
rad in een molen - molenrad
rad met kammen - kamrad
rad met tanden - tandwiel
rad van drukpers - rondsel
rad van een draaiorgel - lierrad
radarkoepel (onderaan vliegtuig) - uier
radbraken van taal - ecorcheren, verbasteren
raddraaier   aansteker, aanstichter, aanstoker, belhamel, deinvoet, desperado, deugniet, haantjedevoorste, ophitser, oproerling, opruier, perplex, rebel, roervink, schavuit, stokebrand, voorvechter
radeergom   stuf, vlakgom 
radeloos - besluiteloos, desperaat, hopeloos, reddeloos, verbijsterd, vertwijfeld, wanhopig
radeloosheid - aporia, aporie, desperatie, paniek, wanhoop
raden - aanraden, divineren, gissen, raadgeven, ramen, schatten
vermoeden
radenrepubliek - Sovjetunie
rader - aanrader, raadgever, raadsman
raderbaar   berrie, draagbaar 
raderboot - hekwieler
raderdiertje - rotifera
raderdiertjes - rotatoria, rotiferen
raderen   gommen, uitkrabben, uitwissen, wegkrabben
raderen van een uurwerk vastzetten - planteren
radertje - raadje, radje
radertje in een uurwerk - snek
raderwerk - inrichting, organisatie
radheid   snelheid, vaardigheid, vaart, vlugheid
radiaal - hoekmaat, straalboog, straalhoek, straalsgewijs
radiatie   doorhaling, straling, straalwerping, uitstraling
radijs/wilde   keik
radiator - koelbak, verwarming
radicaal - afdoende, consequent, grondig, konsekwent, totaal,
radicaal deel van een partij - linkerzijde
radicaal geneesmiddel - paardemiddel
radicale politieke partij in Nederland - P.P.R.
radieus - stralend
radikaalteken - wortelteken
radioactief element   polonium, plutonium, radium, thorium, uraan, uranium
radioactief gas   niton, radon 
radioactieve stralen die bestaan uit bètadeeltjes - bètastralen
radiobaken - radiozendstation
radiobedrijf   omroep 
radiobelasting   luistergeld 
radiobericht - nieuws
radiobestel - omroep
radiobuis - radiolamp
radio detectie apparaat - radar
radiodistributie   draadomroep 
radiogolf - ether, marconigolf
radio golflengte - FM
radiografisch noodsein - s.o.s.
radiografisch overgebrachte foto - telefoto
radiografische beeldtelegrafie - televisie
radiogram   marconigram, radiotelegram, röntgenfoto
radiohut - marconistenhut
radiokompas - aanlooppeiler
radiolamp - diode, triode
radiolamp met drie elektroden - triode
radiolamp met twee elektroden - diode
radiolamp met vijf elektroden - pent(h)ode
radioiariën - straaldiertjes
radioliefhebber - luistervink
radioluisteraar - luistervink
radioluisterspel   hoorspel 
radiomast   antenne 
radiomedewerker - discjockey, omroeper 
radionieuws - nieuwsbericht
radio omroep   (Ned.) KRO, VARA, AVRO, EO, NCRV, IKON, RVU, Veronica
radio omroep (buitenland)   BBC, ABC, AFN, BRT, CBS, NBC, NDR, RTF, RTl
radio-omroeper - radioreporter
radio-onderdeel - transistor
radio-ontvanger - tuner
radiopeiler - richtingzoeker
radiopionier - Vogt
radiopost   luisterpost
radiopraatje   causerie 
radioprogramma in de ochtend - morgenwijding
radios vector - voerstraal
radioscoop - röntgentoestel
radiostation   omroepzender, zender, zendstation
radiostation op zee - Caroline
radiosterrenkunde - radioastronomie
radiotelefoon - mobilofoon
radiotelegrafisch iets vragen - praaien
radiotelegrafist - marconist,  vonkenboer
radiotelegram - marconigram,  radiogram
radiotoren   zendmast 
radio-uitzending   hoorspel, nieuws, omroep, reportage
radioverslaggever - reporter
radiozender die bij relayering dienst doet - relaiszender
radiozendstation op vliegvelden voor piloten - radiobaken
radium   Ra
radiumhoudende erts - uranium
radius   r., straal
radix   wortel
radje in uurwerk - radertje, snek, snekrad 
radkast - klokhuis, raderkast
radkrans - flens, velling
radlijn - cycloïde
rad met schoepen - turbine
rad of rap - vlug
Radon - niton, Rn
rad van een kar - wiel
radvenster - roos, roosvenster
radijs (wilde) - keik
radijsboompje - sneeuwbes
rafel - flard, sliert, weefseldraad
rafelaar - dobbelaar
rafelen - dobbelen, pluizen, spelen
rafelige strook - flard
rafeling - pluksel, rafel
rafels voor de sier - franje
raffelen - babbelen, beuzelen, rabbelen, rammelen
raffinaderij - raffineerbedrijf, suikerfabriek
raffinage   zuivering
raffinement   geraffineerdheid, geslepenheid, sluwheid, verfijndheid, verfijning
raffineren - omsmelten, veredelen,  verfijnen, zuiveren
rafter - rachel, schroot
rag   spinnenweb, spinrag, web, weefsel 
rage - amok, bevlieging, dolheid, drang, manie, mode, razernij, uitbarsting, verzotheid, woede
ragebol - raagbol, raaghoofd
ragen - reinigen, schoonmaken
raggen - ravotten, stoeien
ragout - gerecht (vlees, vis, saus), hutspot
ragout van gebraden gevogelte - salmi
ragoutje - hutspot, mengelmoes
ragoutsaus - rou
ragtime - charleston, foxtrot
rag van een spin - spinsel
raid - invasie, overval, razzia, rooftocht, strooptocht
raider - kaperschip
rail - gordijnroede, reel, richel, spoorlijn, spoorstaaf,  spoorweg,
rail road - rr
raildwarsligger - biels
railing - hekwerk, lambrizering, leuning, reling
railleren - gekscheren, schertsen, spotten, strijkmes, 
raillerie - scherts, spotternij
rails - spoor 
railtransport - treinvervoer
railverbinding - biels
railvoertuig - metro, tram, trein
raison   grond, oorzaak
raisonnabel - redelijk
raisonneren - betogen, praten, redeneren
rajap - termiet
rake - hark
rakel - haardijzer, hark, kachelpook, koteraar, pook(ijzer), rakelijzer
rakelen   harken, (op)poken,porren 
rakelijzer - loet, ovenkrabber, pook, raak
rakelings - roerlings, scheerlings, strijkelings
raken - aangaan, aanroeren, aanschieten, betreffen, geraken, ontroeren, tangeren, toucheren, tikken, treffen, vallen
raket - vuurpijl
rakken - reinigen, schoonmaken
rakker   belhamel, bengel, blaag, boefje, brak, deugniet, galgenaas, galgenbrok, guit, kwajongen, ondeugd, rekel, schelm, snaak, vlegel, vlerk
rakkeren - reinigen, schoonmaken
rakkerig - ontdeugend, stout
ral   meerkoet, waterhoen 
ralachtigen - kwartelkoning, meerkoet, Ralli, waterhoen, waterral
rallen - snappen
rallentando   rail., langzamer
rally - autorit, sterrit
ralvogel - koet, zeekoet
ram   aries, rammei, rammelaar, schaap, stormpaal, stormram
ramadan - vastenmaand
rambler - zwerver
ramen   beramen, begroten, berekenen, gissen, koersen, mikken, raden, schatten, taxeren, vaststellen
ramen lappen   zemen
ramificatie - vertakking
raming   begroting, berekening, estimatie, gissing, gis, schatting, taks, taxatie, overslag, rooi,  supputatie, waardebepaling, waardering
rammei - stormram
rammeien - beuken, bonken,rammen, stoten
rammel   afstraffing, gons, ransel, slaag
rammelaar - babbelaar, haas, kakelaar, kinderbel, klapperzaad, klater, kletsmajoor, konijn, ram, ratel, ratelaar (Zuidnederlands), repelaar, rinkelbel, rinkelbom, snapper
rammelen - babbelen, beuken, denderen, kwekken, raffelen, rammen, ranselen, ratelen, slaan
rammel geven - afrossen
rammelassen   dooreenwerpe 
rammeling – afranseling
rammelkar – askar
rammelkast - piano
rammen   aanrijden, aanvaren, beuken, botsen, overvaren, rammelen, stoten
rammen van een auto - botsen
rammenasachtige wortel - jalap(pe)
ram of ooi - schaap
ramp - averij, beproeving, bezoeking, calamiteit, catastrofe, ellende, fataliteit, gesel, katastrofe, ongeluk, onheil, plaag, rampspoed, schade, sinister, slag, tegenslag, tegenspoed, vloek,
rampaard   scheepsaffuit 
rampassen (Ind.) - gappen, grissen, roven, snaaien
rampel - stalketting
rampeneren - beschadigen, schaden, vernielen
rampen meebrengend   onzalig, rampzalig
rampspoed   calamiteit, catastrofe, cataclysme, desaster, ellende, kataklisme, katastrofe, ongeluk, onheil, tegenslag, tegenspoed 
rampspoedig - calamiteus, catastrofaal, desastreus, ellendig, fataal, funest, noodlottig, ongelukkig, onheilig, onzalig, rampzalig, sinister
rampzalig - akelig, desastreus, droevig, drukte, ellendig, erbarmelijk, fataal, funest, herrie, jammerlijk, miserabel, noodlottig, ongelukkig, onzalig, rampspoedig, ruïneus, tumult, verdoemd, vernietigend, vreselijk, wanhopig, ijselijk, zielig
rampzalige toestand - ellende
ranch - boerderij, veehoeve
rancho - veeboerderij
rancune - bitterheid, haat(gevoel), hekel, ruzie, tegenzin, vijandschap, wraak, wrok
rancuneus   haatdragend
rand   boord, borstwering, grens, kader, kant,  kim, kooromgang, kring, limbus, lumbus, lijst, margo, oever, omlijsting, omtrek, richel, ring, strook, tinne, torenomgang, trans, velg, weergang, zij(de), zijkant, zoom
rande - leg, tijd, vlaag
randenstikster - stolpster
randinkerving - kartel
randje - grens, kant, strookje
rand met insnijding - karteling
rand om bloembed - border
rand, omgeven met een   / encadreren, inlijsten, omranden, omlijsten
rand om schilderij   kader, lijst
rand om spiegel   biseau
rand van boekomslag   flap 
rand van een drinkglas - kimme
rand van een vat - kim
randglosse - kanttekening
randinkerving   kartel
randkraag   flens
randschrift van munt   legende 
randversiering - meader
rang   aanzien, afdeling, categorie, eer, graad, groep, klasse, kwaliteit, orde, plaats, positie, reeks, rubriek, staat, standing, status, stand, titel, trap, volgorde, waardigheid
rang bij de luchtmacht - commodore, generaal, kapitein, kolonel, korporaal, luitenant, majoor, sergeant, soldaat
rang bij de marine   admiraal, bootsman, commandeur, kapitein, kwartiermeester, I.t.z., luitenant, matroos, opperschipper, schipper
rang bij de padvinders - akela, hopman, vaandrig, verkenner, welp
rang bij de politie - adspirant, brigadier, commissaris, hoofdagent, inspecteur, rechercheur
rang in een stadion - staanplaats
rang in het leger   adjudant, gen.,generaal, huzaar, kanonnier, kapitein, kolonel, kol, kornet, korporaal, kpl, kpt, It, luitenant, maj, majoor, opper, overste, ritmeester, sgt, sergeant, sld, smr, soldaat, vaandrig, wachtmeester
rang in maatschappij   positie
rang in schouwburg – balkon, beignoire, engelenbak, fauteuil, frontloge, gaanderij, loge, parket, parterre, schellinkje, stalles, zaal
rang tussen adjudant en hoofdagent - brigadier
rang tussen jonkheer en graaf - baron
rangcijfer - nummer, rangnummer
rangeerlijn - rangeerspoor
rangeerlocomotief - sik
rangeerterrein - emplacement
rangeren - ordenen, rangschikken, schikken 
ranggetallen   ordinalia
rang klasse - kaste
ranglijst - klassement
rangnummer - rangcijfer
rang of eer - aanzien
rang of positie - stand
rang of regel - orde
rangopvolging - hiërarchie
rangorde   reeks, hiërarchie, opeenvolging, schikking, volgorde 
rangorde van dienstjaren   anciënniteit ,
rangschikken   arrangeren, classificeren, coördineren, groeperen, indelen, klasseren, opstellen, ordenen, rangeren, redderen, regelen, regieren, rubriceren
rangschikken in klassen - classificeren, klasseren
rangschikkend telwoord - rangtelwoord
rangschikking   arrangement, categorisatie, classificatie, coördinatie, groepering, klassement, koördinatie, ordening, regeling, rubricering, schematisering
rangschikking in klasse - classificatie
rangschikking in onderling verband - coördinatie, koördinatie
rangschikking in klasse - classificatie
rangschikking in onderling verband - coördinatie, koördinatie
rangschikking van onderdelen volgens een bepaald systeem - 
systematiek
rangsgewijs - hiërarchiek, hiërarchisch
rangteken - distinctief, insigne, streep
rangtelwoord   ander, eerst, eerste, tweede,. derde, vierde, vijfde, zesde, zevende, achtste, negende, tiende, enz.
rangtelwoorden - ordinalie
rangverhoging   bevordering, promotie
rangverhouding - hiërarchie
rangvolging - hiërarchie
rank – fijn, gracieus, lang, lenig, loot, mager, rijzig, scheut, schraal, slank, sluik, smal (en lang), stengel, soepel, teer, tenger,  twijg, uitloper 
rank en smal - tenger
rank en tenger - slank
rankgebouwd - slank
rankgewas - liaan, liane
rankheid - dunheid, slankheid
rankje van bessen ontdaan - aalbessenrist
rankpotigen - cirripedia, eendemossels, walvispokken, 
zeepokken
ranke porseleinen kopjes   lijzen 
ranke vrouwenfiguurtjes op porselein - lijzen
ranonkelachtig plantengeslacht - nigelle
ranonkelachtige plant   adonisbloem, akelei, akoniet, anemoon, boterbloem, clematis, dotter, dotterbloem, egelboterbloem, egelgras, egelkoren, egelskruid, geelwortel, hanevoet, heelblad, herfstadonis, kerstroos, klokbloem, knolboterbloem, kogelbloem, kraaiepoten, kruipboterbloem, monnikskap, muizestaart,  nieskruid, nieswortel, nigelle, pinksterbloem, pioen, pioenroos, ridderspoor, ruit, speenkruid, steranemoon, waterranonkel, winterakoniet, wrangwortel, zomeradonis
rans   garstig, ranzig, rens, rins, spekkig, sterk, tranig, zuur,
ransel - afrossing, gevechtstas, klappen, knapzak, musette, pak, priegel, pukkel, rammel, rugtas, rugzak, slaag, strip
ranselen - afbeuken, aframmelen, afrossen, aftuigen, kastijden, meppen, rossen, slaan, timmeren, tuchtigen, zwepen
ransheid - ranzigheid
ransigheid - goorheid
ranstijd   bronsttijd, paartijd 
ransuil - hoornuil, katuil, oehoe, ooruil, schuifuil, torenuil
rantsoen   aandeel, afkoopsom, deel, portie, losgeld, losprijs, 
rantsoen sterke drank bij de marine   oorlam
rantsoeneren - beperken, loskopen
rantsoenering - verdeling
rantsoenprijs - losprijs
ranula - kikvorsgezwel
ranzig   garstig, rans,  rens
ranzig worden   goren
raout - hofpartij, soiree
rap - aantrekkelijk, aardig, canaille, energiek, fel, flink, gauw, gespuis, gezwind, haastig, kittig, kras, kwiek, levendig, lief, opgewekt, pienter, pittig, rad, ras, snel, spoedig, uitschot, vinnig, vlot, vlug, vurig, 
rapaciteit - roofgierigheid, roofzucht
rapalje - canaille, gajes, gepeupel, gespuis, grauw, janhagel, plebs, schorem, tuig, uitvaagsel, volk, vulgus
rapé - snuiftabak
rapeling -  valappel
rapelingen -  afval
rapen - oppakken, rooien, vergaren, verzamelen
rap en vlug - snel, vlot
raperen - fijnraspen
rapheid - rapiditeit,  snelheid, vlugheid
rapiditeit - gezwindheid, snelheid, spoed, vlugheid
rapier   degen, puntdegen, sabel, zwaard
rappel - herinnering, terugroeping, waarschuwing
rappelen - kletsen, praten, rammelen
rappelleren - herinneren, terugroepen 
rappig - schurftig, slordig, versleten
rappigheid - schurft
rapplement   berisping, reprimande, standje, terechtwijzing, uitbrander
rapport - beoordeling, bericht, cijferlijst, melding, procesverbaal puntenlijst, referaat, referentie, relaas, reportage, staat, verhaal, verslag
rapporteren   berichten, mededelen, melden, refereren, relayeren, verslaan 
rapporteur   graadboog, melder, referent, reporter, verslaggever
raps - flink, kwiek, vief
rapsode   bard, minstreel, troubadour
rapsodie - mengelmoes, verzamelwerk
rapziekte - duinaardappelziekte
rarak - masttouw
rare   dwaas, malle, snijboon, snoeshaan, vreemde 
rare aanslagen -  kuren
raregast - kwant, malle
rare karaktertrek - rarigheid
rare kerel - araab (Zuidnederlands), engerd, gekkerd, knakker, kwibus, pisang, snijboon, snuiter, zonderling
rarekiek - kijkkast, kijkspel
rare kwibus - gek
rare streek - grap, list, poets, pots,  raak, streek
rare vent – kwibus, pief
rarig - raar, zonderling
rarigheid - vreemdheid, zeldzaamheid
rariteit   apartheid, curiositeit, vreemdsoortigheid, zeldzaamheid
ras - aanstonds, aard, algauw, alras, binnenkort, cito, dra, draaikolk, eerlang, eerstdaags, gauw, genre, geslacht, gezwind, haastig, hoofd, kolk, neer, schielijk, slag, snel, soort, spoedig, stadhouder, stamhoofd, vlug, weldra, wiel, wieling
rasant - bestrijkend
raseren - effenen, ontmantelen, scheren, slechten
rasheid - rapiditeit, snelheid
rashond - Dalmatiër, Dalmatiner
rashygiëne - eugenetiek
ras of snel - rap
rasp   hark (gewestelijk), rijf, raspel, rattestaart, schaaf, vijl
raspaard - Andalusiër, Arabier, volbloed
raspel - rasp, vijl
raspen   afvijlen, fijnmaken, gladmaken, harken, vijlen
rasphuis   gevangenis 
rasphuis voor vrouwen -  spinhuis
rasphuisvader - cipier
raspig - ruw
rassenhaat - racisme
rassenmoord   genocide
rassureren   geruststellen
rasteel   ruif
rastel   bastion
raster - afrastering, hekwerk, latwerk, lijnennetwerk, netwerk, traliewerk, vlechtwerk, 
rastercliché   autotypie 
rasterdiepdruk - rotogravure
rasterdraad - ijzerdraad, prikkeldraad, pinnekensdraad, puntdraad, schrikdraad
rasterdruk - autotypie, liniatuur
rasterwerk - rooster
rasvee - stamboekvee
rasverbetering - eugenese, eugenetiek, rashygiëne
raszuiver - echt, homozygoot
rat - armoedzaaier, knaagdier
rataffia - likeur
rataplan - bende, rommel, troep
ratatouille - groentenmix
raté - mislukkeling
ratel   babbelaar, honingdas, klater, klep, klepper, kletskop, mond, patrijs, rammelaar, ratelboor
ratel als instrument - sister, sistrum (egypte)
ratel als kerkklok - zarbat
ratelaar - esp, espeboom, klaterpeppel, nachtzwaluw, peppel, ratelpopulier, rhinanthu
ratelen   babbelen, kakelen, klepperen, kwebbelen
ratelijzer - posijzer
ratelkous   babbelkous 
ratelman - klepperman
ratel of bek - mond
ratelpopulier   esp, klaterpeppel, peppel, popel, ratelaar, trilpopulier
rateren - verknoeien
ratificeren   bekrachtigen, ondertekenen
ratiné   ratijn, winterstof
ratio - begrip, beweegreden, denkvermogen, rede, verstand
rationalisme - redelijkheid
rationeel   berekenbaar, logisch, meetbaar, redelijk, verstandelijk, verstandig, weldoordacht
rationeel juist   logisch
ratjetoe   mengelmoes, ratatouille, rats, rommel, stamppot 
ratoe (Ind.)   vorstin
rats   angst, benauwdheid, ineens, pardoes, plotseling, ratjetoe, schrik, soldatenkost, stamppot, verlegenheid, vrees
ratsen - gappen, stelen
rattengif - arseen, arsenicum, thallium
rattenknip - sprenkel
rattenkruit   arsenicum 
ratteziekte - sodokoe
ratuur - rasuur
rauw - cru, grof, hard, hees, krijsend, onaangenaam, ongaar, onbeschaafd, ondoordacht, ongekookt, ongezouten, onkies, ontstoken, ontveld, onverwachts, ruw, schor, woest, wreed
rauwkostgerecht van granen - muesli
rauw van stem - hees, schor
rauzen - gappen
ravage   puinhoop, ruïne, schade, vernieling, verwoesting
ravageren - plunderen, verwoesten
raveel   losbol, raveling
ravenaas   galgeaas, galgenbrok, kreng 
ravevoet - varkenskers
ravissant   bekoorlijk, betoverend, meeslepend, verrukkelijk
ravitailleren - bevoorraden, provianderen 
ravotten   dollen, raggen, robben, stoeien, vechten
ravijn - afgrond, bergkloof, canyon, canon, kloof
rayon - afdeling, afzetgebied, ambtsgebied, kring, (afzet)gebied, kring, kunstzijde, territorium, werkgebied, werkkring, werkterrein, wijk
rayonbestuur - wijkraad
razelen - bibberen, rillen
razen - aangaan, baljaren, briesen, bulderen, donderjagen, foeteren, fulmineren, heibelen, ketteren, kletsen, knorren, mopperen, opspelen, peuteren, raaskallen, schelden, schreeuwen, tekeergaan, tieren, tobben, uitvaren, woeden, ijlen
razend   bezeten, dol, fel, fervent, fulminant, furiband, furieus, gek, hels, hoorndol, horendol, kolderig, krankzinnig, mal, tierend, uitzinnig, verwoed, waanzinnig, wild, woedend, woest, zot
razend (muz.)   furioso
razende vrouw - furie
razend of woedend - ziedend
razernij   amok, dolheid, drift, furie, rage, toorn, woede 
razernij van runderen en schapen - kolder
razzia - drijfjacht, inval, klopjacht, overval, raid
reaal - gul, hartelijk, mild, nobel, prachtig
reactie - inwerking, reflex, remming, repercussie, respons, retorsie, tegendruk, tegenslag, tegenstand, tegenwerking, terugwerking, weerkaatsing, weeromstuit, weerslag
reactievat - eudiometer
reactionair   tegenstrever 
ready - gereed, klaar
reageren - antwoorden
realiseren - beseffen, uitvoeren, verwezenlijken 
realisering - echt, nuchter, verwezenlijking, wettig
realisme - verwezenlijking, werkelijkheidszin 
realistisch   authentiek, echt, eerst, fundamenteel, grondig, legitiem, nieuw, nuchter, ontgonnen, onverbloemd, onverbalst, onvermengd, originair, origineel, primair, primordiaal, reeel, veritabel, volledig, volmaakt, waar, werkelijk, wording, zelfstandig, zuiver
realiteit - feit, werkelijkheid
reassuradeur - herverzekeraar
rebbe   rabbi, rabbijn
rebbelen - kwebbelen, praten
rebbes - winst, woeker
rebel - kajongen, muiteling, muiter, onruststoker, oproerkraaier, oproerling, opstandeling, opstandigheid, raddraaier, weerspannige, weerspannigheid
rebelleren - muiten, opstaan, opstand, verzetten
rebellie   muiterij, oproer, opstand
rebel op schepen - muiter
rebels   balsturig, eigengereid, ongehoorzaam, oproerig, opstandelijk, opstandig, ongezeglijk, weerspannig, wild, woest
rebelsheid - opstandigheid
reboisatie   herbebossing
rebus - beeldraadsel, denkertje, figuurraadsel, puzzel, raadsel 
rebutant - afstotend, terugstotend, weerzinwekkend
rebuut (in de handel)   uitschot
recalcitrant   balsturig, dwars, koppig, onhandelbaar, onwillig, stijfhoofdig, weerspannig, 
recapitulatie van de fylogenese - ontogenese
recapituleren - samenvatten
recensent   beoordelaar, censor, criticus 
recensie - beoordeling, kritiek, voorstelling
recent - actueel, jong, kortelings, laatst, nieuw, onlangs, pas
recentelijk - laatst, onlangs
recent gebeurd - pas
recepis - ontvangbewijs,  reçu
recept  formule, geneesmiddel, medicijn, prescriptie, verdaging, voorschrift
receptakel - vergaarbak
receptenboek - dispensatorium
recepteren - voorschrijven
receptie - instuif, onthaal, ontvangst
receptief - ontvankelijk
receptionist - portier
receptiviteit -  ontvankelijkheid, vatbaarheid
receptor - ontvanger
reces   vakantie, verlof 
recessie   teruggang, terugslag
recette - entreegelden, kas, ontvangst, opbrengst 
recherche - naspeuring, navorsing, onderzoek
rechercheur   agent, detective, dofgajes (bargoens), douane, rus, stille, speurder
recht - aanspraak, betamelijk, bevoegdheid, billijk, goed, heffing, juist, ongebogen, ortho (Grieks), overeind, passend, prerogatief,
pretentie, privilege, raison, redelijk, tecte, terecht,
rechtaan - rechttoe
recht afhangend   sluik 
recht deel van een weg - rak
recht gaan staan - opstaan
recht hebben op - verdienen
recht in bep. gevallen - abandonnement
recht maken - strekken
recht maken van een rivierbocht - doorsteek
recht naar omhoog gericht - rechtop
recht om bedrijf of handel alleen te drijven - monopolie
recht om gekozen te worden - passief
recht om te eisen   aanspraak 
recht om te kiezen - stemrecht
recht om te vorderen - aanspraak
recht om te weiden - schaarrecht
recht om te weiden op stoppelakkers - klauwengang
recht om verzoek in te dienen - petitierecht
recht op een onroerend goed als zekerheid - hypotheek
recht op verhaal - regressie, verhaalsrecht
recht spreken over - berechten
recht stuk van een rivier tussen twee bochten - rak
recht tot alleenverkoop - monopolie
recht tot exploitatie - claim (van een land om goud) 
recht stuk van een vaart   rak 
recht tussen burgers in de staat - publiekrecht
recht van afstand - abandon
recht van ambtsbegeving - collatie, kollatie
recht van belang op neutrale schepen - angarie
recht van beslag - beslaglegging
recht van beslag op neutraal goed - angarie
recht van beslaglegging - angarie, blokkade, embargo
recht van beweiding - etting, schaarrecht
recht van beweiding der wegbermen - grasetting
recht van beweiding van een dijk - dijketting
recht van de heer het beste te kiezen uit de nalatenschap van een horige - keurmede
recht van de oudste in de familie - majoraat
recht van de sterkste - vuistrecht, zwaardrecht 
recht van een oorlogvoerende om op neutrale schepen beslag te leggen   angarie
recht van medebestuur   inspraak, medezeggenschap
recht van overgave - abandon, afstand
recht van spreken (hebben) - kompetentie
recht van successie - opvolgingsrecht
recht van terughouding - retentie
recht van voorkeur   optie 
recht van voorrang - preferentie, prioriteitsrecht, privelegie,
privilege, privilegie, voorkeur, voorrecht
recht van voorstelling tot een post - presentatie
recht van weinigen - privilege
recht verschuldigd om handel te drijven - licent
recht volgens overgeleverd gebruik - adat(recht), 
gewoonterecht
recht water - rak
rechtaan   direct, regelrecht,  vooruit
rechtaf - onbewimpeld, rechtaan, regelrecht, ronduit, volkomen
rechtbank   aanrecht, balie forum, gerechtshof,  gericht, hof, nexus, rechtscollege, tribunaal, vierschaar 
rechtbank in Drente (historisch) - etstoel
rechtbank in oud Athene - Areopagus
rechtbank met lekenrechtspraak - tribunaal
rechtbankterm   parket, raadkamer, rol
rechte drukletter - romein
rechte dunne stam - sliet
rechte dwarsstang van een anker - ankerstok
rechte lijn   raai, rechte, rooi
rechte lijn (drukkersterm) - letterlijk
rechte lijn die een hoek deelt - bissectrix
rechte lijn die twee cirkelpunten verbindt - koorde
rechte lijn in een cirkel   diameter, doorsnede, koorde, middellijn, straal 
rechte lijn tussen 2 punten - afstand, tussenruimte
rechte lijnen trekken over - liniëren
rechte strook van een vaart - ak
rechte versieringslijn - bies
rechteloos - vogelvrij
rechtelijk   wettig, juridisch 
rechten   leges
rechten inbegrepen   r.i.
rechtens   de jure, krachtens, rechtmatig
rechten wegens schrijfkosten - leges
rechter - baljuw (oud), kadi, kantonrechter, landrechter, politierechter, loopplank, magistraat, raadsheer, strafrechter, scheidsrechter, schout
rechter bladzijde   A.o., T.o. 
rechter-commissaris - re
rechter die de doodstraf kan opleggen - halsrechter
rechterhand - assistenthulp, medewerker, steun, toeverlaat
rechterhand (muz.) - md
rechter in Arabië   kadi, kaïd
rechter in criminele zaken - cadi
rechter in de onderwereld - Minos
rechter in Drenthe - ette
rechter in een ambacht - ambachtsheer
rechter in Engels graafschap of shire -  landrechter, sheriff
rechter in etstoel - ette
rechter in Marokko - Caid
rechter in oude Athene - efeet
rechter in schoonheidstwist   Paris
rechter in Spanje   alcalde
rechter van instructie - goochemerd (bargoens),
rechtercommissaris
zijrivier van de Maas   Niers 
rechterlijk - gerechtelijk, judicieel, justitieel
rechterlijk ambtenaar   drost 
rechterlijk beslag - sekwestratie
rechterlijk bevel   injunctie
rechterlijk college over burgerlijke rechtszaken in oud Athene - efeten
rechterlijk verbod - interdict
rechtelijke ambtenaar - magistraat
rechterlijke beschikking - appointement
rechterlijke beslaglegging - sequestratie
rechterlijke beslissing - arrest, oordeel, uitspraak, vonnis
rechterlijke macht -  balie, justitie, magistratuur
rechterlijke uitspraak   ententie, oordeel, sententie, uitspraak, vonnis
rechte strook van een vaart - rak
rechte versieringslijn – bies
rechtgeaard - betrouwbar, eerlijk, rechtschapen
rechtgelovigheid - orthodoxie
rechthebber op een wettelijk erfdeel - legitimaris
rechthoek   oblongum, ort(h)ogoon, parellellogram (met rechte hoeken), vierkant 
rechthoekig   haaks, loodrecht, oblong, ort(h)ogonaal,  orthogonisch, rectangulair
rechthoekig bedrukt stuk karton - kaart
rechthoekig oester net   kor, korre 
rechthoekig plat vlak - paneel
rechthoekig prisma   balk
rechthoekig raam voor oestervangst   kor, korre
rechtlijnig - lineair, rectilineair
rechtmaken - rechten
rechtmatig - billijk, legaal, legitiem, rechtvaardig, terecht, wettig
rechtmatig deel - legitima
rechtmatig toekomend - competent
rechtmatige bevoegdheid tot oordelen - competentie
rechtmatigheid - billijkheid, gerechtigheid, legitimiteit, wettigheid
recht om te vorderen - aanspraak
rechtop   geperpendiculariseerd, kaarsrecht, loodrecht, overeind, rechtstandig, staand(e), steil, stram, verticaal
rechtopstaande stenen - grafzuil, menhir
recht op schadevergoeding - regres
rechtop zijn   staan
rechts   behoudend, conservatief,  hot
rechtsachter - kanthalf
rechtsadviseur - advocaat, raadsmanjurist
rechtsbesluit - decreet
rechtschapen - best, beter, betrouwbaar, braaf, deugdelijk, deugdzaam, doodgoed, edel, eerlijk, fair, gezond, goed, integer, loyaal, nobel, ongerept, onkreukbaar, onomkoopbaar, onverdacht, onverlet, oprecht, rechtgeaard
rechtschapenheid - braafheid, deugdzaamheid, droiture, eerlijkheid, integriteit, oprechtheid, probiteit,
rechtscollege van de H. Stoel   Rota 
rechtserkenning   recognitie 
rechtsgebied   arrondissement, arr., domein, kanton, ressort, territoir
rechtsgebied en rechtsmacht   jurisdictie
rechtsgebied in Drenthe - dingspel
rechtsgebied van een krijgsraad - auditie 
rechtsgebouw   gerechtshof 
rechtsgeding   affaire, pleit, procedure, proces, rechtszaak, referé, strafzaak, twistgeding, zaak
rechtsgeding voeren - procederen
rechtsgeldig - autentiek, authentiek, deugdelijk, legitiem, valabel, valide, wettig 
rechtsgeldig maken -  authentiseren, homologeren, legaliseren
rechtsgeleerde   advocaat, advokaat, ictus, jurist, meester, pleitbezorger (België), procureur, rechter, rechtskundige
rechtsgeleerde schurk - rabulist
rechtsgeleerdheid   jurisprudentie, juristerij, pariteit
rechtsgrond - argument, rechtstelling, titel
rechtshandel   proces 
rechtshandeling - actie, contract
rechtskundig - juridisch
rechtskundige - advocaat, jurist, rechter
rechtskundige term   aanklager, à charge, à décharge, advocaat, alibi, arrest, bekentenis, beklaagde, beroep, boete, eed, eiser, gedaagde, geding, getuige, gevangenneming, hechtenis, levenslang, meineed, pleidooi, pleit, pleiter, precedent, preventief, proces, raadkamer, raadsman, recidive, recidivist, rekwisitoor, repliek, rol, subsidiair, uitspraak, verdachte, verstek, vonnis, voorarrest  voorwaardelijk, vrijspraak
rechtsopvatting van de rechterlijke macht   jurisprudentie
rechtspraak   arrest, gewijde, judicatuur, jurisdictie, jurisprudentie, justitie, oordeel, rechtspleging, sententie, vonnis,
rechtspraak tegen ketters - inquisitie, geloofsgericht
rechtspraktijk - advokatenpraktijk
rechtspreken   oordelen, vonnissen 
rechtspreken over - berechten
rechtsprekend lichaam   gerecht, gerechtshof,  hof, hogeraad, hooggerechtshof, raad, rechtbank, tribunaal
rechtsspreuk - adagium
rechtstaan - opstaan
rechtstandig - haaks, loodrecht, perpendiculair , rechtop 
rechtstandige biljartstoot - masse
rechtstandmuur - steunbeer, steunmuur
rechtsterm - aanklager, aanleg, actie, ageren, alibi, animus, appel, arrest, balie, begunstiging, beklaagde, boete, compensatie, dading, dagvaarding, decisie, descente, detentie, dingtaal, eed, eindarrest, eiser, enuntiatief, fasti, forum, gedaagde, getuige, gravamen, hechtenis, inhechtenisneming, instantie, meineed, mora, pleidooi, proces, raadskamer, regres,  rekwisitoor, repliek, rol, saisine, schadeverhaal, subordinatie, uitspraak, verdachte, verstek, v.i., vonnis, voorwaardelijk
rechtstitel   rechtsgrond
rechtstreeks   direct, duidelijk, gelijk, immediaat, lijnrecht, meteen, onmiddellijk, ononderbroken, openlijk, rechttoe, regelrecht, spoedig 
rechtsstaat - democratie
rechtsstrijd   aanwijzing, advies, conclusie, geding, pleit, (Ind.) perkara, proces, twistgedwing
rechtstrekken - terugbuigen
recht stuk van een  vaart - rak
rechtsverdediger   advokaat, pleiter, procureur, syndicus 
rechtsverdraaier - rabulist
rechtsverdraaiing - avocasserie
rechtsvergoding - legisterij
rechtsvervolging - aanklacht, actie, klacht 
rechtsvoorbehoud - protest
rechtsvoorganger - auctor
rechtsvordering   aanklacht, actie, eis
rechtsvraag   rechtskwestie 
rechtswetenschap - rechtsgeleerdheid
rechtswetenschappen - Jura
rechtswezen - justitie
rechtszaak - affaire, causa, geding, pleit, proces, rechtsgeding
rechtszaak in Indonesië - perkara
rechtszaakvoerder - procureur
rechtszitting in Friesland - fimelthing
rechttoe  rechtaan, regelrecht, rechtstreeks 
rechtuit   onbewimpeld, oprecht, ronduit 
rechtuit lopend water   rak, kanaal, vaart
rechtvaardig - behoorlijk, betrouwbaar, billijk, juist, eerlijk, handelbaar, mak, onpartijdig, rechtmatig, redelijk, zinnig
rechtvaardigen - billijken, disculperen, justificeren, justifiëren, verantwoorden, wettigen
rechtvaardigheid - billijkheid, eerlijkheid, gerechtigheid
rechtvaardiging - apologie, billijking, disculpatie, justificatie, verantwoording, wettiging
rechtvaardiging van God - theodicee
rechtvaardigmakend - heiligend
recht van voorkeur - optie
recht van voorrang - preferentie
rechtvleugelig insekt   aardkrekel, bacillus, heikrekel, heimpje, huiskrekel, kakkerlak, krekel, libel, oorworm, sprinkhaan, veenmol, wandelende tak, veldkrekel, wrattenbijter
rechtvleugelige   krekel, libel  
rechtvleugeligen - orthoptera
rechtwandig - steil
recht water - rak
rechtzaak tegen ketters - ketterproces
rechtzetten - rectificeren, verbeteren 
rechtzetting - herstel(ling), rectificatie, verbetering
rechtziend - orthoscopisch
rechtzinnig - openhartig, oprecht, orthodox, precies, steil,  streng
rechtzinnig schrijver - orthodoxograaf
rechtzinnigheid - oprechtheid, orthodoxie 
rechute - instorting, regressie, terugval
recidivist - zittenblijver
recidivist worden - recidiveren
recipe   r., neem
recipiënt - ontvanger
recipiëren - ontvangen
reciproceren - antwoorden, vergelden
reciprociteit   wederkerigheid
reciprok   wederkerig, wederzijds
recital   optreden, uitvoering
recitatie - voordracht
recitator bij een wajang vertoning - dalang
reciteren   opzeggen, voordragen
reclamant   eiser, klager
reclamatie   bezwaarschrift, klacht 
reclame - aanbieding, aanprijzing, advertentie, beklag, bezwaar, custodie, klacht, propaganda, terugvordering, winactie
reclamebeeld - spot(je)
reclameblad - folder
reclamebord - aanplakbord
reclamedrukwerk - folder, strooibiljet
reclamefilmpje - scêne, spot
reclamelicht   argon, kwik, natrium, neon
reclameloper - sandwichman
reclame maken - adverteren 
reclamemiddel   advertentie, affiche, biljet, folder, tv-spot 
reclame omroep   S.T.E.R.
reclameplaat - affiche, blikvanger
reclameren   terugeisen, terugvorderen
reclamezuil - aanplakzuil
reclinatie - ombuiging, terugbuiging
reclusie - afsluiting, opsluiting, uitsluiting
recognitie   belasting, erkenning, heffing 
recognosceren - erkennen, monsteren, onderzoeken
recognoscering - verkenning
recollecten - observanten
recommandabel - aanbevelenswaardig
recommandatie - aanbeveling,  aanprijzing, voorspraak
recommanderen - aanbevelen, aanprijzen
recompenseren - belonen, vergoeden
reconciliatie - verzoening
reconstructie   herbouwing, herstel, wederopbouwing
reconstrueren - herbouwen, herstellen, restaureren
reconvalescent   herstellende 
record - topprestatie
recorder - bangopnemer
recordhouder - kampioen
recordmeter - stopwatch
recours - schadeverhaal,  toevlucht
recreant - kampeerder, toerist
recreatie   amusement, ontspanning, uitspanning, vacantie, vermaak, verpozing, verzet
recreëren - herscheppen, verpozen
recriminatie - tegenbeschuldiging, tegeneis
recruut -  big, nagroei, schacht (Zuidnederlands), soldaat (beginneling)
rectificatie - herstel(ling), verbetering 
rectificeren - corrigeren, herstellen, re, rechtzetten, redresseren verbeteren, zuiveren
rector - bestuurder, directeur, kloosterleider, schoolhoofd, spreker
rector magnificus   AR.
rectorsambt - rectoraat
rectoscoop - endeldarmspiegel
rectum - endeldarm
reçu – afgiftebewijs, bagagebiljet, bon, cedel, ceel, ontvangbewijs
recueil - bundel, verzameling
recul   terugstoot (bij vuurwapens) 
reculeren - teruggaan, terugspringen
recuperatie - terugwinning
recuperator - warmteuitwisselaar
recupereren - terugwinnen
recurrent - terugkerend, teruglopend
recusabel - verwerpelijk
recusatie -  verwerping, weigering, wraking
redacteur - opinievormer
redactie   onherstelbaar, beleid, lezing, opstelraad, red., tekst
reddeloos - hopeloos, onherstelbaar ontredderd, verloren, wanhopig
redden - behouden, bevrijden, helpen, klaren, opknappen,  sauveren, verlossen
reddend - zaligmakend
redder   bevrijder, Heiland, helper, hulp, redemptorist, Salvator, (Gr.) soter, Verlosser, verzoener, zaligmaker
redderen   opruimen, ordenen, regelen, schikken, schoonmaken
redding   behoud, bevrijding, heil, hulp, soelaas, toeverlaat, uitkomst, uitweg, verlossing 
reddingsapparaat   boei, boot, broek, dreg, reddingshaak, wipper, zwemgordel, zwemvest 
reddingsboot - sloep
reddingsgordel - boei, scafander
reddingsmiddel - boei, boot, dinghy, dreg, kurk, reddingshaak, wipper, zwemgordel, zwemvest
reddingsvest - zwemvest
rede - ankerplaats, betoog, buitenhaven, denken, denkvermogen, discours, haven, intellect, lezing, ligplaats (voor schepen), logos, oordeel, oratie, preek, prevelement, raison, ratio, referaat, sermoen, speech, toast, toespraak, verstand, vertoog, woord
rede (Lat.) - oratio
rededeel   partikel 
redekavelen   babbelen, bomen, debatteren, disputeren, keuvelen, kibbelen, praten, redeneren, redetwisten 
redekaveling - betoog, debat, discussie, dispuut, kibbelen, redetwisten 
redekunde   retorica
redekundig   logisch, retorisch 
redekundige figuur   litotes 
redekundige gevolgtrekking - syllogisme
redekunstenaar - orator
redekunstig - logisch, oratorisch
redekunstige figuren - apostrofe, hyperbool, metafoor,
synecdoche
redekunstige figuur - prolepsis
redeleer - denkleer, kennisleer, logica 
redelijk - aardig, behoorlijk, betamelijk, billijk, handelbaar, juist, matig, nogal, nuchter, passelijk, rationeel, recht(vaardig), schappelijk, schikkelijk, tamelijk, terecht, tamelijk, verstandelijk, verstandig, vrijgoed, zozo
redeloos   dwaas, idioot, inept, losbandig, ongerijmd, onredelijk, onzinnig, stom, verdwaasd, uitzinnig, zinloos 
redeloos gedierte   vee
redelijk - billijk, behoorlijk, betamelijk, goed, gemotiveerd, gerechtigd, humaan, juist, logisch, matig, middelmatig, nogal,
ordentelijk, raisonnabel, rationeel, recht, rechtmatig, rechtvaardig,
schappelijk, tamelijk, terecht, verstandelijk, verstandig, vrij, zinnig, zozo,
redemptorist   lig(u)orist
reden - aanleiding, argument, beweeggrond, beweegreden, causa, drijfveer, grond, motief, oorzaak, raison, ratio, rekenschap, toerusten, uitrusten, verhouding (meetkundig),
reden   toerusten
reden tot bemoediging   troostgrond 
redenaar   conferencier, fraceur, orator, retor, ret(h)or, prater, preker, rhetor, redevoerder, conferencier, orateur, spreker, woordvoerder
redenaarsdebuut - maidenspeech
redenaarsgestoelte - katheder, rostra
redenatie - betoog, redenering, redevoering
redeneerder - raisonneur
redeneerkunde   denkleer, deputeerkunstdialectiek, logica, retorica,
redeneren - argumenteren, beraadslagen, betogen, delibereren, oreren, parlementeren, praten, preken, raisonneren, redekavelen, spreken, theoretiseren
redenering   betoog, betoogtrant, bewijsvoering, gedachtegang, gesprek, logica, oratie, ralsonnement, redekaveling, redenatie, vertoog
redengevend - causaal, oorzakelijk
reder - bevrachter
rederij   K.H.L., KN.S.M., HAL., RL., S.M., Lloyd
rederijk - woordenrijk, welsprekend
rederijker   retrozijn 
rederijkersfeest   landjuweel 
rederijkersgedicht   refrein, retrogade, rondeel 
rederijkerskomedie   Elckerlijck, esbattement 
rederijkheid - woordenrijkdom
redestrijd - dispuut, geschil, redetwist
redetwist   debat, dialectiek, disceptatie, discussie, dispuut, disputatie, geschil, redestrijd, twistgesprek, woordenstrijd
redetwisten - debatteren, discussiëren, discuteren, disputeren, redekavelen, redeneren
redetwister - debater, disputant
redetwister (scherpzinnig) - dialecticus
redevoerder - orator, redenaar, spreker
redevoeren - harangeren
redevoering   betoog, gesprek, inleiding, openingsrede, oratie, rede(natie), speech, tafelrede, toespraak, vertoog
redevoering bij de opening van iets - openingsspeech
redevoering houden - harangeren, oreren, peroreren
redevoering van Demosthenes tegen Philippus van Macedonië - filippica
redewisseling - gesprek, onderhoud
redigeren   opstellen, stellen
reditie - herhaling
redivivus - herleefd, verrezen
redmiddel   boei, broek (schipbreukelingen), expediënt, reddingsboei, reddingsgordel, reddingshaak, ressource, schietstoel, uitkomst, zwemgordel, zwemvest
redmiddel in vliegtuig - parachute, schietstoel
redoubleren - verdubbelen
redoutabel   geducht, verschrikkelijk, vreselijk 
redoute -  balzaal, maskerade
redres   herstel, herziening, vergoeding 
redresseren -  goedmaken, herstellen, repareren
reduceerbank - verkleinbank
reduceren - beperken, herleiden, omrekenen, terugbrengen, terugvoeren, verminderen 
reductie   aftrek, beperking, korting,  rabat, tarra, verkleining, vermindering
reductiedeling - meiose
reduit - vluchtschans
reduplicatie - verdubbeling
redupliceren   verdubbelen
redzeil   vangzeil
ree -  af, afwateringsslootje, ankerplaats, bereid, buitenhaven, eland, gereed, grep, greppel, hert, hinde, kade, klaar, mollengang, overhoop, overstag, paraat, spoor, tuchtiging, vaardig, vlot,
ree in het eerste jaar - kitsbok, kitskalf
reebank - vlakschaafbank
reebout - wildbraad
reeds   al, alre(d)e, bereids
reeds binnen korte tijd - aldra, alras, binnenkort, eerlang, 
gauw, spoedig
reeds gemeld - genoemd
reeds lange tijd - allang, alleng, allengs, steeds
reeds spoedig - alora
reeds vermeld - genoemd
reeds vroeger vermeld - bovengenoemd
reedsel -  fabrikaat, maaksel
reëducatie   heropvoeding
reëel   bestaand,  concreet, echt, feitelijk, heus, nuchter, realistisch, waar, werkelijk, wezenlijk, zakelijk, zeker
reef - groef, groeve, plooi, reve, rif, schrap, streep, strook
reefband - seizing
reegeit - rekke, wijfjesree
reehaak - zwei
reeheid - vaardigheid, vlotheid, vlugheid
reek - hark, hooivork, mestvork, reeks, riek, rij,
reeks   aaneenschakeling, aantal, catagorie, cyclus, gamma, gelid, getallenrij, groep, iliade, ilias, keten, lat, liniaal, lijn, lijst, mededeling, menigte, opeenvolging, orde, overvloed, progressie, rang, reek ris, rist, rits, rij,  scala, sequentie, serie, sliert, stoet,  turba, volgorde 
reeks (lange - van klachten of smeekbeden) - litanie, tirade (van woorden), volzin
reeks aanroepingen   litanie
reeks avonturen - roman
reeks boeken   cyclus, serie, trilogie
reeks gebeddagen - novene(negen)
reeks gebeden - novene (9 daags), rozenhoedje
reeks gedichten   bundel, cyclus, krans
reeks gedichten van Perk - Mathildecyclus
reeks genoemd - gemeld
reeks getallen opnoemen - serie, tellen, trilogie,
reeks getrokken vaartuigen   sleep 
reeks jaren - eeuw, lustrum, periode
reeks kleine gaatjes - perforatie
reeks kralen - collier, ketting, rozenkrans, snoer
reeks noten op een lettergreep   melisme
reeks punten - lijn
reeks sommetjes   tafel
reeks spoorwagons   trein
reeks traptreden - traparm
reeks van 3 boeken - trilogie
reeks van 3 toneelstukken - trilogie 
reeks van duizend jaar - miljade, millennium
reeks van gebeden - litanie
reeks van gevolgen - nasleep, sleep
reeks van plagen - iliade, ilias
reeks van schepen achter een sleepboot - sleep
reeks van smeekgebeden - litanie
reeks van tien boeken - decade, dekade
reeks van tonen - toonladder
reeks van treden - trap
reeks van vier toneelstukken - tetralogie
reeks van wedstrijden - competitie, toernooi
reeks van zaken - kreits
reeks wedstrijden - competitie, toernooi, tornooi
reeks woorden   regel, zin
reekscijfer   nummer
reekswijs - achtereenvolgens
reel - mager, rail, rank, richel, rijzig, slank, spoorstaaf, vismolen, werpmolen
reep   boord, flard, flenter, koord, lap, lekkernij,  moot, snipper, strook, strip, touw  
reep aan systeemkaart - tab
reep chocolade - plak, tablet
reep hout - krul, spaan(der)
reep houtafval - spaan
reep linnen - band
reep mager spek - rengel
reep met haken voor aalvangst - aalreep
reep stof - band
reep van de Schotse reep - zinkwant
reep van een stof - band
reep van leer   riem
reepje   snipper
reepje gesuikerde schil v/e sinaasappel - snippel, snipper
reepje oranjeschil   snippel, snipper 
reepje papier - snipper, strook
reepmaker   touwslager
reepnet - zegen
reeroof - lijkroof
reeschaaf - reischaaf
reet - barst, berst, gerre, gleuf, glip, hennepbraak, keen, kiem, kier, kloof, klink, naad, opening, reute, root, scheur, spouw, spleet, split, voeg
reet of kier - naad, scheur
reetouw - plantijn
reetrekker - erfscheider
reeuw   doodsschuim, doodszweet 
reeuwer - doodbidder, lijkbezorger
reeuws - geil, wellustig
reevoet - insteekijzer
refectorium   refter
referaat - inleiding, overslag, rapport, verslag
referee   arbiter, scheidsrechter 
referendum - plebisciet, volksstemming, volksraadpleging 
referent - ref., boekbespreker,  inleider, rapporteur, verslaggever
referentie   attest, brevet, getuigenis, informatie, testimonium
refereren   berichten, verslaan, verwijzen
referte - verwijzing  
reflectant   gegadigde 
reflecteren   solliciteren, weerkaatsen, weerspiegelen
reflectie   gloed, weerschijn, weerkaatsing
reflector   spiegeltelescoop
reflex - reactie, spiegelbeeld, terugkaatsing, weerschijn
reflexief   wederkerend
reflexief pronomen   zich
reflexief voornaamwoord   je, me, mij, ons, zich
reform   hervorming, verbetering
reformateur -  geloofszuiveraar, hervormer
reformatie - hervorming
reformator - hervormer
reformeren - hervormen, herzien, omvormen, verbeteren
refractair   weerspannig
refractie   breking
refrein  herhalingsthema, keerdicht, keervers, ritornel 
refter -  eetzaal, refectorium
refuge - uitwijking, wijkplaats
refugium   toevluchtsoord  
refuseren - afwijzen, weigeren
refuteren   weerleggen
refuus   weigering
regaal   boekenkast, boekenplank, gastmaal, koninklijk, rattenkruid, register, rek
regaleren - onthalen, trakteren, vergasten
regalia - kroon, scepter
regard   aandacht, aanzien, achting, oplettendheid
regarderen   aangaan, aanzien, betreffen
regatta   roeiwedstrijd, zeilwedstrijd 
regeerder   bestuurder, bewindsman, heerser, koning, president, vorst
regel - alinea, canon, richtsnoer, formaliteit, gebod, gebruik, gedragslijn, gewoonte, instructie, grondslag, lat(je), leidraad, liniaal, linie, lijn, maatregel, maatstaf, mos, norm, orde, precept, plank, reglement, regelmaat, richel, richtlijn, richtsnoer, schrijflijn, sleur, spelregel, streep, usance, voorbeeld,voorschrift, verordening, wet  
regelaar    adjuster, fikser, organisator, regulator, regulateur, 
regelbaar - verstelbaar
regelen - adjusteren, afstellen, afwikkelen, arrangeren, bedisselen, bepalen, beredderen, besturen, disponeren, inrichten, klaarmaken, klaren, liniëren, ordenen, organiseren, plaatsen, plooien, rangschikken, redderen, regieren, regulariseren, reguleren, richten, ritselen, rommelen, schikken, stellen, versieren, voegen, zetten,
regelet   liniaal, meetlat 
regeling - afstelling, afwikkeling, akkoord, arrangement, bepaling, beschikking, bestel, dispositie, maatregel, orde, ordening, ordinantie, ordinatie, ordonnantie, organisatie, rangschikking, reglement, regulatie, schikking, vergelijk, verordening, voorschrift, voorziening, wet
regelmaat - orde, ritme
regelmaat in afwisseling   ritme, metrum, maat
regelmatig   dagelijks, gelijkmatig, geregeld, gestadig, gewoon, normaal, ordelijk, periodiek, regulair, regulier, ritmisch, stadig, steeds,  steevast,
regelmatig achtvlak - octaeder
regelmatig afwisselende beweging - ritme
regelmatig terugkerend   periodiek 
regelmatig terugkerende zin of regel   refrein
regelmatig twaalfvlak   dodecaëder 
regelmatig viervlak   tetraëder
regelmatig voorkomend   frequent,
regelmatig zesvlak   hexaëder, kubus 
regelmatige afwisseling   maat, ritme, rhythme
regelmatige beweging - ritme
regelmatige schikking - rangorde
regelmatige wind - moeson, passaat 
regelmatige zeshoek - hexagram
regelmatigheid   orde, periodiciteit, regelmaat, regulariteit, symmetrie
regelneef - bediller
regel of tucht - orde
regelrecht   direct, gladweg, meteen, onomwonden, pal, rechtstreeks, ronduit, rondweg
regels - code
regelzetmachine - linotype, monotype
regen   bui, hemelwater, neerslag 
regenachtig   buiig, druilerig, miezerig, nat, onbestendig
regenafvoer - dakgoot, goot, regenpijp, riool 
regenbad - douche
regenbak   cisterne, waterton 
regenboog - iris
regenboogvis - jonkervis, zeejonker
regenboogvlies   iris
regenbrems - regenvlieg
regenbrengende wind in Spanje - solano
regenbui   neerslag, plensbui, regenvlaag, slagregen, stortbui, wolkbreuk 
regendaas - daasvlieg, regenvlieg
regendicht - waterproof
regendop - schroefdeksel
regendruppel   spat
regenen   druppelen, gieten, gutsen, hozen, kletteren, majemen, plenzen, stromen
regen en donder - onweer
regen van fijne asdeeltjes - asregen
regeneratie - wedergeboorte
regeneratief - wedervoortbrenging
regeneratief - regenererend
regenfluiter - goudpluvier, regenwulp
regengesternte - hyaden
regengod   Njord, Ombrios, Pluvius
regenhoed   zuidwester
regenhoofddeksel - regenkapje, zuidwester
regenjas   mackintos, overjas, trenchcoat
regenjas van vissers - oliejas
regenkleding - oliegoed 
regenkledingstuk -  regenjas
regenkuip - regenton
regenloze periode   droogte 
regenmaand - pluviose
regenmeter   hyetometer, ombrometer, pluviometer, ubometer, udograaf, udometer
regenput   cisterne
regenroeper -  merel
regenscherm   paraplu, plu, spuit, watergordijn
regenscherm (Ind.) - pajong
regenschoudermantel - caban, cape
regenschreeuwer - pluvier
regent   beheerder, bestuurder, bewindhebber, bewindsman, plaatsvervanger, rijksbestuurder
regentenwoning - dalem (Maleis)
regentenwoning (Ind.) - kaboepaten
regentes - bestuurster, landvoogdes, rijksbestuurster
regentes voor Prinses Wilhelmina - Emma
regentijd in Ethiopië - krempt
regentijd (Ind.)   moesson 
regentschap - régence, voogdij
regentschap aan de Javazee   Tegal 
regentschap op Java   Lebak
regenttroonopvolger - verbeider
regentuiter - goudpluvier, wulp
regenval - neerslag
regenvlaag - bui, neerslag
regenvloed - wolkbreuk
regenvogel -  koekoeksvogel, pluvier, wulp
regenvors - boomkikker
regenwaterafvoer - riool
regenwaterspuier - makara
regenwolk   nimbus
regenworm   aardworm, dauwpier, pier 
regenwulp - regenpluvier
regeren   bedwingen, besturen, gouverneren, heersen, leiden
regeren over - besturen
regerend persoon in Sparta - ephoor
regerende familie (Eng.) - Tudor
regerende macht - bestuur, bewind
regeren over - heersen
regering   beheer, bestuur, bewind, gezag, gouvernement, hogerhand, kabinet, kamer, landsbestuur, landsregering,  leiding, ministerie, oppergezag, overheid, rectie, regime, rijksregering,
regering der rijken - plutocratie
regering door autocraten - autocratie
regering door elite   autocratie 
regering door het volk   democratie 
regering door priesters   theocratie
regering door vorst   monarchie 
regering door weinigen   oligarchie 
regering van aanzienlijken - aristocratie
regering van de besten - aristocratie
regering van drie consuls in Frankrijk - consulaat
regering van drie mannen - triumviraat
regering van drie personen - triarchie
regering van een regent - regentschap
regering van een tiran - despotisme, tirannie
regering van enkele voorname lieden of families - 
familieregering, oligarchie
regering van Frankrijk van 1795 tot 1799   Directoire
regering van God   theocratie 
regering van het volk - democratie
regering van rijken   plutocratie 
regering van twaalf - dodecarchie
regering van velen   polyarchie
regering van vermogende - timocratie
regering van voornamen - oligarchie
regering van weinigen - oligarchie
regering van zeven maanden - septarchie
regering van zeven vorsten - heptarchie
regering voor het afdoen van de lopende zaken   zakenkabinet, zakenministerie
regering van voornamen - oligarchie
regeringloos - onbestuurd, ongeregeld, verward
regeringloosheid   anarchie, wanorde
regeringsambt - landsbediening, staatsbetrekking
regeringsbeleid - kabinet
regeringsbesluit   decreet 
regeringsbetrekking - overheidsambt
regeringsblad - staatscourant
regeringsbureau   ministerie 
regeringsfunctionaris - gouverneur
regeringshoofd - caudillo (Spaans), dictator, doge     (Venetiaans), premier, president, regeringsleider
regeringshoofd in Venetië   doge 
regeringsinfanterie - ri
regeringsleider   premier, president, kanselier
regeringslichaam   ministerie, senaat, kamer
regeringslid - minister, staatssecretaris
regeringslijst - rol
regeringsloosheid - anarchie, wanorde
regeringsmachtiging - octrooi
regeringsorgaan   kabinet, kamer, ministerie, senaat
regeringspersoon   kamerlid, minister, president, senator, 
regeringspersoon bij de oude Romeinen - c(a)esar, censor,  consul, dictator, pr(a)etor
regeringspersonen in Sparta   eforen 
regeringspost - staatsbetrekking
regeringsraad - troonraad
regeringsreglement   r.r.
regeringsstelsel   communisme, democratie, dictatuur, dirigisme, marxisme, regiem, regime, republiek, socialisme, staatsbestuur, staatssocialisme, staatsvorm
regeringsstelsel in Griekenland - kolonelsregiem
regeringsstelsel met twee kamers - bicamerisme
regeringsvertegenwoordiger   ambassadeur, attaché, consul, diplomaat, gezant
regeringsvorm - aristocratie, democratie, dictatuur, monarchie, oligarchie, plutocratie, regeringssysteem, republiek, theocratie,
regeringsvorm in Frankrijk - republiek
regeringsvorm in Nederland - monarchie
regeringsvorming in Nederland - kabinetsformatie
regeringszetel in Moskou - Kremlin
reggen - strijken
regie - beheer, (spel)leiding  
regiem - dieet, leefregel 
regieschema - draaiboek
regime - beleid, bestel, bestuur, bewind, dieet, leefregel, leer, leiding, regeringsstelsel, staatsbestel, stelsel
regiment   rgt, reg., bestuur, heerschappij
regiment infanterie   r. i.
regina (Lat.)   koningin
regio   gebied, gewest, streek
regionaal - gewestelijk, streeksgewijs, streeksgewijze
regionale taal - dialect, streektaal
regionen   gebieden, streken 
regio of plaats - oord
regisseur   spelleider
register   bladwijzer, blaffer, catalogus, cedel, ceel, dagboek, index, inschrijfboek, journaal, klapper, klapperboek, kohier, legger, lijst, logboek, naamlijst, regaal,  repertorium, rol, staat, stamboek, tabel, tableau, toetsenbord
register der onroerende goederen - kadaster
 register op een orgel - angelica
register van orgel   regaal 
registerknop   manubrium 
registratie - aantekening, boeking, inschrijving
registratie in register - libelle
registratie toestel voor aardbevingen - seismograaf
registratie toestel voor waterstanden - mareograaf
registrator van luchtdruk - barograaf
registreren - aantekenen, inboeken, inschrijven, optekenen, ordenen, waarnemen
reglement   alinea, ordinantie,  regeling, statuut, verordening, voorschrift, wet 
reglementeren - ordenen
reglet -  liniaal, meetlat, meetstok
regrediëntie - regres
regres - schadeverhaal, teruggang, verhaalrecht
regressie   daling, teruggang, terugkeer, terugval
regretteren - berouwen, betreuren, spijten
regula   reg., regel
regulair   geordend, geregeld, regelmatig
regularisatie   ordening, regeling, vereffening
regulariseren - legaliseren, normaliseren, ordenen, regelen, schikken
regulatief   leidraad, ordenend, regelend, richtsnoer 
regulator - regelaar
reguleren   regelen, schikken 
regulier - geregeld, gewoonweg, ordelijk, regelmatig
regulus - antimoon, arsenicum, bismut, metaalkoning
regurgitatie - oprisping, terugstroming
rehabilitatie - eerherstel, renovatie
rei   dans, koor, meetlat, 
reidans - koordans, rondedans, volksdans
reie - zeeweegbree
reien - dansen, opsnoeien, vastbinden, vlakken
reigerachtige vogel   flamingo, ibis, kraan, kraanvogel, lepelaar,  ooievaar, roerdomp, uiver, 
reigersbek - erodium
reigerveer - aigrette
reigervogel -  hamerkopvogel, kwak, ombervogel, purperreiger, ralreiger, roerdomp, schoensnavel, woudaapje, zilverreiger
reiken   aanbieden, aangeven, geven, overhandigen, pakken, rekken, strekken, toereiken, uitstrekken
reikhalzen - begeren, smachten, snakken, verlangen
reikhalzend - begerig, verlangend
reilen - varen
rein - blank, brandschoon, eerbaar, gezuiverd, goed, helder, intact, keurig, kuis, louter, maagdelijk, netjes, onbedorven, onbevlekt, onbesmet, onbezoedeld, ongerept, ongeschonden, pluis, proper, puur, reïncarnatie, schoon, sereen, smetteloos, vlekkeloos, wedergeboorte, zedelijk, zedig, zindelijk, zuiver
reinardie - slimheid
reïncarnatie   wedergeboorte, wedervleeswording
reinet - moerasspirea, renet, renetappel,
reinheid - eerbaarheid, helderheid, kuisheid, netheid, puriteit, zindelijkheid, zuiverheid
reinheidsleer   hygiëne
reinigen   aanvegen, afvegen , afwassen, boenen, detergeren, ecrotteren, epurgeren, keren, kuisen, lappen, louteren, ontsmetten, onrvlekken,  poetsen, purgeren, purifiëren, purificeren, ragen, schoonmaken, schrobben, soppen, spoelen, stoffen, vagen, vegen, wassen, wissen, zemen, zuiveren 
reinigen met sop - soppen
reinigende middelen - detergentia
reinigende middelen - detergentia
reiniger - schoonmaker
reiniging   loutering, schoonmaak, zuivering
reiniging van de ziel - catharsis
reiniging van de ziel - catharsis
reiniging van het lichaam - purgatie
reinigingsfeest - lustrum
reinigingsgerei   bezem, blik, boender, borstel, dweil, lola, luiwagen, ragebol, rolveger, spons, stofdoek, stoffer, stofzuiger, veger, washandje, zeem
reinigingsmiddel – ammonia, ata, loog, soda, shampo, tetra, vim, water, zeem, zeep 
reinigingsmiddel voor meubelen - boenwas
reinigingsplaats   bad 
reïntegratie - herstel, vernieuwing
reïnterpretatie - herwaardering
rein van zeden - kuis
reis   excursie, keer, maal, maat, rekenmunt, rit, tocht, toer, trip, uitstap, uitstapje
reis naar een heilige plaats   bedevaart, pelgrimage
reis naar huis   thuisreis
reis van huis   uitreis, afreis
reisartikel - koffer, ransel, valies
reisbenodigdheid   beauty case, koffer, nécessaire, ransel, reistas, rugzak, tas, valies 
reisbeschrijving - itinerarium
reisbiljet - kaartje, ticket, 
reisboek - anniversarium, baedeker, cicerone, gids, itinerarium, 
reisgids, reisverhaal
reisbus - touringcar 
reischaaf - reeschaaf
reischarter - reisbevrachting
reischeque - travellercheque
reisdeken   plaid 
reisdocument - pas, paspoort, toeristenkaart
reisdoel - bestemming
reisétui   nécessaire
reisgeld   teergeld, viaticam 
reisgelegenheid   auto, boot, brommer, bus, dromedaris, ezel, fiets, kameel, metro, motorfiets, paard, rijwiel, schip, snorfiets, tandem, taxi, tram, trein, vervoermiddel, vliegtuig 
reisgelegenheid in de V. S.   Greyhound
reisgelegenheid in de woestijn - dromedaris, kameel, karavaan
reisgelegenheid in het heelal   raket, ruimteschip
reisgelegenheid ondergronds - metro
reisgenoot   gezel, medereiziger, metgezel, tochtgenoot
reisgezel - tochtgenoot
reisgezelschap in het oosten - karavaan
reisgezind - reislustig
reisgids   baedeker, reisboek, spoorboekje .
reisgoed - bagage, handbagage, hutkoffer, koffer, reiszak, valies
reisgoederen - pakkage
reishandboek voor bepaalde streek - baedeker
reisherinnering - souvenir
reisje - tocht, toertje, trip, uitje, uitstapje
reiskist - koffer
reiskleding - reistoilet
reiskoets - berline, diligence, karos, postkar, postwagen
reiskoffer   valies
reisleider   courier, gids
reismandje - kabas, karbies, reiswieg
reismantel - kazak
reis naar een heilige plaats - bedevaart,  pelgrimage
reispas   pas, paspoort, permit, visum 
reispenning   teergeld, reisgeld, viaticum
reisplan - route
reisplan van een tocht per schip - vaarschema
reisproviand - victualie
reisroute   koers, richting, weg
reissport - toerisme
reistas - bagagetas, reiszak, toiletkoffer, valies
reisvaardig - startklaar
reisvergunning - visum
reisverhaal - itinerarium
reisverslag - journaal
reiswagen - autocar, camper, caravan, reiskoets, touringcar, woonwagen
reisweg - koers, marsroute, richting, reisroute, route, vaarweg
reiswezen - toerisme
reiswijzer   baedeker, itinerarium, reisgids 
reiszak - eistas, valies
reiszucht - reiskoorts, reislust
reïteratie   herhaling
reïteratief - nogmaals
reïtereren - herhalen
reizang - koorzang
reizekens (Zuidnederlands) - effen, eventjes, nauwelijk, tel
reizen - toeren, trekken, zwerven
reizen per auto – toeren
reizen per trein - sporen
reizen voor genoegen   toeren, toerisme
reizend - ambulant
reizend en trekkend - ambulant
reizend geestelijke of student in de M.E. - vagant
reizend gezelschap in de woestijn - karavaan
reizend komediant (Fr.) - cabotin
reizend koopman   kramer, marskramer, 
reizend roneelspeler - cabotin, histrio, joculator
reizend voor z'n brood - vertegenwoordiger
reizend zanger – bard, jongleur, minstreel, rapsode, troubadour
reizende studenten of geestelijken in de M.E. - vaganten,    goliarden
reizende troep -  karavaan
reizer - reiziger, trekker
reiziger - agent, handelsreiziger, lifter, logé, passagier, passant, pelgrim, toerist, trekken, vertegenwoordiger
reiziger per autobus - buspassagier
reiziger te voet - voetreiziger
reizigster - houtsnip
rejecteren - verwerpen
rejectie - oprisping, regurgitatie, verwerping
rek   droogrek, elastiek, elasticiteit, gestel, gymnastiekwerktuig, latwerk, pijpenrek, rekbaarheid, rekstok, stangenstelsel, stellage, stelling, veerkracht 
rek (Zuidnederlands) - kikkerrit
rek om was te drogen - roogrek
rek van stokken voor 't drogen van hooi - ruiter
rek voor optasten van hooi   ruiter 
rekbaar - dilatabel, ductiel, elastisch, veerkrachtig     
rekbaar band - elastiek
rekbaar materiaal   elastiek, gummi, rubber
rekbaar schuingeweven - biaislint, boorlint
rekbaar weefsel - elastiek
rekbaarheid   ductiliteit, elasticiteit, elastiek, rek, veerkracht, veerkrachtigheid  
rekband   elastiek 
rekbare stof   elastiek, gummi, plastiek rubber, stretch
rekeinde - kopklamp
rekel   belhamel, bengel, blaag, bulhond, deugniet, galgenbrok, kettinghond, kwajongen, ondeugd, rakker, reu, snaak, snotaap, vlegel, vlerk
rekelachtig - onbeschoft, onhebbelijk, vlegelachtig
rekelvos - mannetjesvos
reken - harken, rijven
rekenaar - cijferaar, rekenkundige, teller
rekenautomaat - calculator, computer, telmachine
rekenbord   abacus
rekenen - achten, aftrekken, begrijpen, beseffen, blijken, cijferen, delen, doen blijken, doen weten,  geven, kennen, machtsverheffen, mededelen, schatten,tellen, optellen, vermenigvuldigen, verstaan, waarnemen, worteltrekken, zien
rekenen met staafjes - rabdologie
rekenen op -  aangaan, hopen
Rekenhof in België   Rekenkamer 
rekening   bon, cedel, ceel, conto, factuur, kosten, nota
rekening (Lat.) - conto
rekening afsluiten -  balanceren, salderen, vereffenen
rekening courant   r. c.
rekening bij de stalhouder - bakbeer
rekening doende (kassier) - rendant
rekening houdende met - gezien
rekening of bon - nota
rekening opmaken - factureren
rekening ten laste v/e crediteur - tegenrekening
rekening vereffenen of afsluiten - betalen, salderen
rekeningboek - borderel, compte, crediteurenboek, kasboek,
rekeninghouder   rendant 
rekeningoverschot - excedent,  saldo
rekeningstelsel - boekhoudsysteem
rekeningvoerder - regisseur
rekeninstallatie - aritmometer, computer, rekenmachine, telmachine
rekenkunde   algebra, aritmetica, boekhouden, cijferkunst, getallenleer, stelkunde
rekenkundig begrip - min, plus
rekenkundig controleren - natellen
rekenkundig getal   deeltal, deler, product, quotiënt 
rekenkundig symbool   min, plus 
rekenkundig teken   deelteken, maalteken, minteken, plusteken
rekenkundige - accountant 
rekenkundige bewerking   aftrekken, delen, kwadrateren, machtsverheffen, optellen, vermenigvuldigen, worteltrekken 
rekenkundige operatie   aftrekken, delen, machtsverheffen, optellen, vermenigvuldigen, worteltrekken
rekenkundige opgave - aftrekking, breuk, deelsom, deling, optelling, som
rekenkundige reeks - tafel
rekenkundige term   breuk, decimaal, deler, G.G.D., K.G.V., maal, min, noemer, quotiënt, repetent, rest, som, verschil 
rekenkunst - aritmetica, cijferkunst, rekenkunde
rekenkunst met staafjes – rabdologie
rekenlat - rekenliniaal
rekenmachine - calculator, computer, telmachine
rekenmiddel - telraam
rekenmunt - stoter
rekenmunt in Algiers   karube 
rekenmunt in België   frank  
rekenmunt in Duitsland   mark 
rekenmunt in Frankrijk   franc 
rekenmunt in Noorwegen   krone, kroon
rekenmunt in Portugal   milreis 
rekenmunt in Spanje   reaal 
rekenmunt in Zweden   kroon
rekenopgave   aftreksom, breuk, deling, optelsom, som, worteltrekking
rekenplaat - momogram
rekenplichtig   comptabel 
rekenplichtig beheer   regie 
rekenplichtige   accountant, comptabele, rendant, thesaurier  
rekenplichtigheid   comptabiliteit 
rekenschap   verantwoording 
rekenschap afleggen - verantwoorden
rekenschuif   rekenliniaal 
rekensom   opgave, vraagstuk 
rekentafel - abacus
rekenteken - accolade, deelstreep, haakje, keer, komma, maal, maalteken, min, minteken, minus, plus, plusteken 
rekenwerktuig   computertelraam
rekenzwakte - dyscalculie
rekest   smeekschrift, verzoekschrift 
rekhout - sliet
rekke - reegeit
rekkelijk   inschikkelijk, lenig, meegaand, meegevend, soepel, toegevend, tolerant
rekken - ophouden, reiken, tijdwinnen, traineren, uitstellen
rekken (het) van ledematen - extensie
rekken van lont   (textiel)doubleren 
reklame -  aanbieding, advertentiebeklag, bezwaar, klacht, propaganda
rekmachine in de textielindustrie - lamineermachine
rekmeter - elaterometer
rekop - bitterzoet
rekruteren - kiezen, lichten, putten, werven
rekruteren van troepen - lichten, ronselen, werven
rekrutering - lichtig
rekstok   trapeze
rek van stokken voor hooi - ruiter
rekwest - adres, rekest, schrift, smeekschrift, verzoek
rekwirant   eiser, lastgever 
rekwirent   onderzoeker
rekwireren - navorsen, onderzoeken, verlangen, vorderen
rekwisitie - eis, oproep, vordering
rel   actie, beroering, gang, heibel, hol, loopgat, onlust, oploop, oproer, opschudding, opstand, opstootje, provocatie, straatruzie, volkswoede 
relaas - betoog, historie, rapport, reportage, verhaal, vermelding, verslag
relais   pleisterplaats
relapsus (Lat.)   terugval 
relatant - rapporteur
relateren - berichten, verhalen, vermelden, vertellen
relatie    bekende, betrekkelijk, betrekking, connectie, kennis, minnaar, verband, verhouding 
relatief - betrekkelijk
relatie of samenhang - verband
relativiteit - betrekkelijkheid
relax - ontspanning
relaxen - ontspannen, rusten, uitrusten
relaxatie   losmaking, ontspanning, verslapping, vertraging, verzachting 
relegeren - verbannen
relevant - belangrijk, belangwekkend, gewichtig, important, interessant, vrijspreken
relevatie - bevrijding, ontheffen, ontheffing
releveren - afhangen, ontslaan
relief   bergland, contrast, heuvelland, ongelijkheid, plooiing, verhevenheid 
relief gesneden steen - camee
reliëfkaart - globe
reliëf kantwerk - guipure
reliëf weergeven - arceren
reliëfdruk - blindendruk, brailledruk
reliefkast - schrijn
reliëfschrift - braille
reliek   aandenken, gedachtenis, overschot, relikwie
reliekkast   schrijn
reliekschrijn   fiertel 
religie  geloof, godsdienst, leer
religieus - broeder, consciëntieus, geloofsleer, gelovig, godsdienstig, godvruchtig, kloosterling, monnik, nauwgezet, regulier, vroom
religieus centrum van de Islam - Mekka
religieus centrum van het christendom   Jeruzalem, Rome
religieus gebouw - kerk, moskee, tempel
religieus geschrift - tractaat, traktaat
religieus lied -  gezang, psalm
religieuse - kloosterlinge
religieuze   abdis, mater, mère,non, zuster
religieuze afbeelding   icoon, ikoon, piëta 
religieuze feestmaaltijd (Ind.) - slametan
religieuze groep   geloof, gezindte, godsdienst, kerk, sekte 
religieuze handeling   bidden, biechten, dopen, knielen, zegenen 
religieuze omroep -  ikon
religieuze tocht - bedevaart
religieuze toespraak   allocutie, preek, sermoen
religiositeit - godsdienstigheid
religloso   gewijd, godsdienstig 
relikwie   reliek
relikwieën kas - rijf
relikwieënkastje   fiertel, schrijn
reling   hekwerk, lambrisering, leuning, verschansing
rellen   babbelen, kakelen, praten, spreken
relletje   oploop, oploopje, opstootje, praatje, standje, vertelseltje
relletjes - ongeregeldheden
relmuis - zevenslaper
rel of tumult - oproer
rem   belemmering, belet(sel), handycap, hindernis, tegenwerking, vertrager, vertraging, weerstand 
rem van een windmolen - vang
remanent - blijvend
remarquabel - merkwaardig, opmerkelijk,  opmerkenswaard, remarkabel
remarque - aanmerking, opmerking
rembours van voorschot - terugbetaling
rembours van wissel - dekking
rembourseren - dekken,terugbetalen, vergoeden
remdeel   ankerplaat, remschoen
remedie   drank, geneesmiddel, medicijn, middel, pil, poeder
remediëren - cureren, genezen, helen, verhelpen
rementen - ravotten
remilitariseren - herbewapenen
reminiscentie - herinnering, heugenis
remis - afslag
remise - garage, gelijk, koetshuis, nalating, onbeslist, overmaking, schaakeinde, tramstalling, uitstel, wagenloods, zending 
remissie   afslag, korting, vermindering
remitteren - aflaten, kwijtschelden, minderen, overmaken
remlicht - stoplichtn
remmel - knuppel
remmen   belemmeren, beletten, obstrueren, occluderen, stoppen, tegenhouden, vertragen 
remmend - vertragend
remming - belemmering, tegenwerking
remmingpaal - hanepoot
remonstrant   Arminius 
remonstrantie - protest, tegenbetoog
remotie - afzetting, ontslag, verwijdering
remous - luchtbranding
removeren - afbreken, afzetten, wegruimen
remplaçant   dubbel ,vervanger
remplaceren   vervangen 
remscherm - parachute
remschoen - remblok, slof
remstoel - remmingwerk
remstof - antibioticum
remuneratie   beloning, vergelding 
remunereren - belonen, vergelden
remvloeistof - remolie
ren   buitenhok, galop, gang, geren, hoenderhok , hok, horderen, kippenloop, kooi, loop, race, run, rush, wedren
renaissance - wedergeboorte, herleving, kunstperiode, vernieuwing
renbaan - circus, circuit, hippodroom, parcours, piste, racebaan, stadie, stadion, velodroom
renbaan voor honden - kynodroom
renbaan voor motoren en auto's - motodroom
renbaan voor paarden   hippodroom 
renbode - estafette, koerier, ijlbode 
renboot - glijboot
rencontre - belevenis, ontmoeting, vechtpartij
rendabel - lonend, vruchtbaar, winstgevend
rendant - tentmeester
rendement   nutsfactor, opbrengst, rente, resultaat, winst
renderen - opbrengen, opleveren
renderend - winstgevend
rendez-voushuis - bordeel
rendier   eland, hert, kariboe, ree
rendier (N/Amer.) - kariboe
renegaat   afvallige, apostaat, apostolaat, bekeerling,  geloofsverzaker 
renet - hoefmes, hoefsmidsmes, hoornmes, koningsappel,  reinet, reinet(te), rijksappel
renforceren - versterken
renforcé   madapolam (stof) 
reng - zwaluwtong
rennen   draven, galopperen, hardlopen, hollen, lopen, pacen, racen, runnen, snellen, spoeden, spurten, ijlen
rennend achtervolgen - narennen
renner   coureur, draver, hardloper, hardrijder, loper, racer, renner, spurter, wielrenner
reneweren - bederven, ruïneren, vernielen
renommage - bluf, grootsprekerij
renommee - faam, naam, roem, roep, vermaardheid 
rennemmist - grootspreker, opschepper, vechtersbaas
renonce - afkeer
renonceren - opgeven, verzaken (kaartspelen)
renovatie - hernieuwing, herstel, herstelling, vernieuwing
renoveren - hernieuwen, herstellen, opknappen, restaureren, vernieuwen
renpaard   draver, volbloed
renpaardenverblijf - renstal
renplaats - piste
rens - rijns, zurig
renseignement   aanwijzing, inlichting
renspeer - lans
rensport - draverij, harddraverij, paardensport
rentambt - intendantspost, rentmeesterschap
rente - divident, huur, int, interest, intrest, kroos, opbrengst, pacht, pensioen, provenu, rendement, uitkering
rente geven - renten
rente met jaarlijkse aflossing - annuïteit
rente opleveren - renten
rente opleverend - rendabel
rente oplevering - rentabiliteit
rente uit kerkgoederen - prebende
rente van rente - anatocisme
rentebedrag - rentevoet
rentebewijs -  coupon
rentegevend - opbrengend, rendabel
rentegevend of rente geven - renten
rentegevendheid - rentabiliteit
rentenier - montist, rijkaard
rente opleverend   rendabel 
rentepercentage - rentevoet
rentestand   rentestandaard, rentevoet
rentestandaard - rentevoet
rentevoet - bankdisconto, percentage, rentestand,
rentestandaard
rentjong (Ind.)   dolkmes 
rentmeester - beheerder, intendant,  meier. ontvanger, rendant, steward, trezorier
rentmeester van de staat - thesaurier
rentree - herintrede, terugkeer
renumeratie - terugbetaling, wederbetaling 
renunciatie - afwijking, ontzegging, verwerping
ren van een paard - galop
ren van paarden - race
renvogel - pluviersoort (Noord Afrika)
renvooi - kanttekening, verwijzing
renwagen - raceauto, racecar
renwagen met vier paarden - quadriga
reologie - stromingsleer
reometer - elektriciteitsmeter
reorganisatie - gezondmaking, herinrichting, herstelling, hervorming, opruiming, ordening, sanering, vervanging, zuivering
reorganiseren - hervormen, veranderen
reotoom - stroomverbreker
rep - opschudding, verwarring 
reparabel - herstelbaar
reparateur - hersteller, monteur
reparatie - herstelling, schadeloosstellingvergoeding, vernieuwing
reparatie-inrichting - herstelplaats
repareren - boeten, herstellen, lappen, maken, oplappen, verstellen
repareren van kleding - lapen
reparteren - verdelen
repartitie - omslag
repel   hennepbraak, stalpaal, strook, vlaskam
repelaar - rammelaar
repelen - tekeergaan
repen vlees in Zuid Afrika   biltong 
repercussie - reactie, terugslag, terugstoot, vergelding, weerkaatsing 
repertoire   programma 
repertorium   klapper, register, syllabus, zaakregister
repeteren - herhalen
repetitie - herhaling, proefwerk
repletie - volbloedigheid, zwaarlijvigheid
replica - afdruk, afgietsel, kopie, repliek
repliek - antwoord, tegenrede, weerwoord
reponderen - instaan, waarborgen
reportage - klankbeeld, relaas, verslag
reporter   berichtgever, interviewer, journalist, nieuwsjager, ooggetuige, verslaggever 
repositorium - rustplaats
reppen - aanroeren, gewagen, haasten, spoeden,  ijlen
represaille   arrestatie, blokkade, boycot, embargo, vergelding, weerwraak 
representant   vertegenwoordiger 
representeren - vertegenwoordigen, vertonen, voorstellen
repressie   beteugeling, onderdrukking
repressief - beteugelend, tuitend
reprimande   berisping
reprise - herhaling, hervertoning, nabootsing, recurrentie
reprobatie   afkeuring, verwerping
reprocheren - verwijten
reproduceren - herhalen
reproductie - afdruk, facsimile, nabootsing, naschildering, oleografie, voortplanting
reprouveren - afkeuren, veroordelen
reptiel   adder, agama, anaconda, alligator, boa, brilslang, cobra, 
gekko, hagedis, hazelworm, iguana, kaaiman, kameleon, krokodil, leguaan, panter, python, ringslang, schildpad, serpent, schildpad, slang, tokke
republiek   gemenebest,  rep.
republiek in Amerika   Brazilië, Cuba, Mexico, Panama, Venezuela, V. S. 
republiek in Azië   China, Finland, India, Indonesië, Jemen, Pakistan 
republiek in Europa   Bulgarije Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, IJsland, Italië, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Rusland, Zwitserland  
republiek in Midden Amerika   Cuba, Guatemala, Haïti, Honduras, Mexico,  Nicaragua, Panama
republiek in Oost Europa   Bulgarije, Hongarije, O.Duitsland, Polen, Roemenië, Tsjecho-Slowakije
republiek in Zuid Amerika   Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Columbia, Ecuador, Paraguay, Peru, Uruguay, Venezuela
repudiatie - echtscheiding, verstoting
repugnant - weerzinwekkend
repuls - afwijzing, terugstoot
reputatie - bekendheid, eer, ere, faam, naam, prestige, roem, roep
requirant - navorser, onderzoeker
rescontreren   afrekenen, vereffenen, verrekenen, weerleggen
rescriberen - antwoorden, terugschrijven
research   onderzoek, speurwerk
researchinrichting   laboratorium 
reseda - geelkrijt, grijsgroen
reservatie - voorbehoud
reserve - beding, invaller (sport), noodvoorraad, surplus, terughouding, voorbehoud, voorraad
reservekapitaal   fonds
reserveonderdeel - vervangstuk 
reserveren - bedingen, bespreken, voorbehouden
reservezeil - waarzeil
reservoir   bak, bekken, bewaarplaats, gashouder, tank, vergaarbak
resident   bestuurder
residentie - hoofdplaats, verblijf, woonplaats
resideren - wonen, zetelen
residu   bezinksel, neerslag, overblijfsel, overschot, rest 
residu van Russische petroleum - satatki
resignatie - gelatenheid, overgave
resigneren - berusten, neerleggen
resiliabel - opzegbaar
resineus - harsachtig
resinol - harsalcohol
resistent - bestand
resistentie   verzet, weerstand, weerstandsvermogen
resolutie - besluit, vastberadenheid
resoluut - geresolveerd, onverschrokken, ronduit, vastberaden, vastbesloten 
resolveren - besluiten, ontbinden, oplossen
resonantie   echo, galm, medetrilling, nagalm, terugkaatsing,  weerkaatsing, weerklank
resoneren - galmen, meeklinken, meetrillen, naklinken, weergalmen
resorberen - opslorpen, opzuigen
respect - aanzien, achting, bewondering, deferentie, devotie, eerbied, eerbiedigen, egards, ontzag, piëteit, reverentie, waardering 
respectabel - aanzienlijk,  achtenswaardig, eerbiedwaardig, geducht, groot, 
respecteren   achten, eerbiedigen, eren, honoreren, hoogschatten, naleven, ontzien, 
respectievelijk   achtereenvolgens, onderscheidenlijk
respectueus - eerbiedig, respektvol
respectvol   eerbiedig
respijt   uitstel
respiratie   ademhaling 
respireren - ademen, ademhalen, asemen
responderen - antwoorden, borgen, instaan, weerleggen
respons - antwoord, resonantie, weerklank, weerwerk
responsabel - aansprakelijk
responsie - beantwoording, reactie, verdediging, weerklank
responsum - aanschrijving
respijt - opschorting, schorting, surseance, suspentie, temporisatie, tijdverlies,  uitstel, verdaging, verlenging, verlet, verschuiving, verwijl
respijtdagen - honneurdagen, honordagen, respectdagen
ressentiment - wrok
ressort   aanleg,  ambtsgebied, bestuur, beweegreden, drijfveer, gebied, instantie, spankracht, springveer, werkkring,
ressource - hulpbron, hulpmiddel
rest - achterstand, kliek, kliekje, overblijfsel, overschot, residu, restant, saldo, surplus, verloop, verschil 
rest (voor de) - overigens
restant - kliek, krap, lap, overblijfsel, residu, saldo, overschot, 
rest na distillatie van teer   pek 
rest van eten   kliek
restaurant   bistro, eetgelegenheid, eethuis, eetsalon, rôtisserie
restaurantbediende   kelner, kok, ober
restaurateur - hersteller
restauratie   eetzaal,  herstel, herstelling, koffiekamer
restaureren - bijwerken, herstellen, opknappen, renoveren
restbedrag   saldo
restberg - fernling
resten   overblijven, overschieten 
resteren - overblijven, overschieten
resterend - overig, overblijvend
restitueren - herstellen, terugbetalen, teruggaaf, teruggeven, vergoeden
restitutie - schadevergoeding, terugbetaling, teruggave, vergoeding
restje - eindje, kliekje, restant, tamp
restje drank - kwak
restje eten - kliek, prak
restje warm eten - kliek
restrictie   beperking, voorbehoud 
restrictief - beperkend, stoppend
restringeren - bekorten, beperken, stoppen
resultaat   afloop, bereikte, debiet, effect, gevolg, opbrengst, slotsom, uitkomst, uitslag, uitsluitsel, uitvloeisel, uitwerking, vrucht
resultante   r., einduitkomst, kracht 
resulteren   volgen, voortvloeien 
resumeren - samenvatten
resumé   extract, overzicht, samenvatting, uittreksel
resum(p)tie - samenvatting
resurrectie   verrijzenis, opstanding 
retabel - altaarblad 
retaliatie - wedervergelding
retardatie - remming, vertraging
retarderen - vertragen
retaxatie - herschatting
rete - hennepbraak, reet, root
retenuto (muz.)   ingehouden, langzamer
reticentie - verzwijging
retina - netvlies
retirade - latrine, terugtocht, toevluchtsoord, toilet, vlucht
retireren - achteruitwijken
retor   orator, redenaar, spreker
retorica - redekunde, redekunst
retoriek   bombast, klinkklank, retorica, welsprekendheid  
retorisch   bombastisch, breedsprakig, redekunstig, welsprekend
retorisch uitgesproken woorden - tirade
retorische stijlfiguur - ellips, epitrope, litotes, paraleipsis
retorsie - tegenmaatregel, wedervergelding
retort   kolf, kolfglas, helm, kromhals
retortkool - grafiet
retoucheren   opwerken, opfrissen  
retour - ruilhandel, terug, terugkeer, terugreis, terugzending
retourhandel   retourhandel, ruilhandel 
retourneren - teruggeven, terugkeren, terugsturen, terugzenden
retourwissel - ricambio
retractatie - herroeping
retractie -  spiersamentrekking, terugtrekking
retraite   aftocht, afzondering, rustplaats, terugtocht, wijkplaats
retrancheren - afsnijden, bekorten, besnoeien, verschansen
retribueren -  teruggeven, vergoeden
retributie - heffing, teruggave, vergelding
retribueren   teruggeven, vergoeden 
retro - retour, rugwaarts
retrogressie - teruggang, terugval
retrozijn - rederijker
returnmatch - revanchepartij
reu   mannetjeshond, mannetjesvos, rekel
reuk - aroma, boeket, bouquet, bijluchtje, geur, lucht, naam, odeur, parfum, snuf, stank, zintuig 
reuk afgeven - geuren, stinken
reuk- en smaakloos poeder - bolus
reuk inademen - ruiken
reuk van dode dieren of lichamen - aaslucht
reuk verspreiden - rieken, ruiken
reukballetje - pastille
reukcel - zenuwcel
reukflesje - vaporisateur, vaporisator
reukgras - anthoxanthum, ruikerd, slothak
reukhars   benzoë
reukhout   weichselhout
reukhoutboom - garoe (Borneo), rasamala (Indonesië)
reukje - snufje
reukkolf - zenuwknoop
reukleer   osmologie
reukloos gas   aardgas, argon, butaangas,  koolzuur
reukloos maken - desodorisatie
reukloze harssoort - kopal
reukloze lijm - gelatine
reukorgaan - neus
reukprikkel - olfacte
reukstof in flesje - parfum
reukstof uit viooltjes   iron 
reukstof van de muskusrat - muskus
reukstof van de potvis - amber
reukverdrijvend middel - deodorant
reukverlies - anosmie
reukverzwakking - dysosmie
reukvocht - odeur
reukwater - eau-de-cologne, lotion, odeur, parfum, lodderein
reukwerk   bisam, lodderein, mirre, muskus, nardus, nardusolie, odeur, parfum, wierook
reukwerken - parfumerieën
reukzakje - sachet
reukzenuw - ofactorius
reukzin - flair
reukzinmeter   olfactometer 
reuma - ischias, myalgie
reumatiek - flerecijn, podagra, spieraandoening, spit
reumatiekolie - laurierolie
reumatische aandoening   spit 
reünie -  bijeenkomst, hereniging
reüniëren - verzoenen
reus   cycloop, enak, enakskind, geryones, gigant, Goliath, kolos, kolossus, Polyphemus, titaan, titan
reus der Filistijnen   Goliath
reus en jager - Orion
reus met één oog   cycloop 
reus van een man - enakskind
reus van een vent - baai
reusachtig   atlantisch, cyclopisch, enorm, geweldig, gigantisch, groots, immens, indrukwekkend, kolossaal, luizig, massaal, reuze, titanisch 
reusachtig beeld - kolos, kolossus
reusachtig dier - behemoth, enormbeest, mammoet, nijlpaard, olifant
reusachtig gevaarte - kolos, kolossus
reusachtig figuur - gigant, Goliath, Polyphemus, titan
reusachtig groot - gigantisch
reusachtig mens - enak
reusachtig schip - mammoettanker
reusachtig voorwerp  gevaarte, kolos  
reusachtig groot - gigantisch
reusachtige figuur   gigant, Goliath, titan
reusachtige krokodil - sauriër
reüsseren - slagen, vooruitkomen
reüssite - succes, vooruitgang
reut - bende, boel, rommel, rotzooi,  troep
reutel - ratelaar, rochel, spaan
reutelen - raammelen, rochelen, zaniken, zeuren, zwetsen
reutemeteut - rommel
reuter - zeef
reuze - buitengewoon, eindeloos, fijn, geweldig, heerlijk, knal, liezeyet, ontiegelijk, reusachtig, talk, uitermate
reuzel - bladvet, kaan, ongel, smout, varkensvet, vet
reuzenbed   hunebed
reuzenbeeld   kolos, kolossus 
reuzenboom - sequoia
reuzengier - condor
reuzengraf   hunebed 
reuzenhagedis   leguaan, megalosaurus, varaan
reuzenkind   enak
reuzenolifant   mammoet
reuzenpaard - beiaard
reuzenpijnboom - sequoia
reuzenbeeld - colossus, kolos
reuzengeslacht - titanen
reuzengier - condor
reuzenhagedis - dontosaurus, leguaan, maashagedis, megalosaurus, mosasaurus, saurier, varaan, waraan
reuzenhert - damhert, eland
reuzenhoedslang - bulslang
reuzenluiaard - megatherium
reuzenrog   hoornrog, manta, zeeduivel 
reuzenroofmeeuw - skua
reuzensalamander - diplocaulus
reuzenschildpad - galapago
reuzenslang   anaconda, boa, boaconstrictor, python 
reuzenstad   metropool, wereldstad
reuzensteen   megaliet .
reuzenstruisvogel - moa
reuzentapir - dinotherium
reuzenvogel   moa, kiuri, aepyornls 
revanche - genoegdoening, vergelding, wraak
revanche nemen - terugslaan
revancheren - wrelen
revanchewedstrijd- return
reveil - opleving
reveille - opwekking, weksein, morgensignaal
reveille bij de marine   overal 
revelen - bazelen, raaskallen
reveleren - openbaren
reven - zwichten
revenuen - inkomsten, 
revérence - buiging
reverie   (dag)dromerij, droom, mijmerij 
revers - jasomslag, keerzijde
reversibel - omkeerbaar
revêtement - bekledingsmuur
revideren - doorzien, herzien, nazien, reviseren
revier   district, gebied, jachtgebiedterrein, 
revisie   correctie, herziening, nazien, 
revolte   muiterij,opstand, oproer, rebellie, volksverzet 
revolutie   omkeer, ommekeer, ommezwaai, omwenteling, oproer, opstand, volksverzet
revisor - controleur, corrector, restaurateur
revivicatie - wederbezieling
revocabel - herroepbaar
revoceren - herroepen, intrekken, ontslaan, terugroepen
revolte - muiterij, oproer, opstand, rebellie
revolutie - omkeer, ommekeer, ommezwaai, omwenteling,  opstand
revolutionair comité - junta
revolver - blaffer
revolverheld - desperado, bunman
revue - monstering, overzicht, show, schouw, toneelspel, tijdschrift, wapenschouwing
rex   koning
rhenium   re
rhododendron - bergroos
Rhodesische munt   pond, penny 
rhodium   rh
riant   bekoorlijk, fleurig, fraai, innemend, lieflijk, mooi, royaal, ruim, verrukkelijk, welgelegen
rib - borstbeen, bot, ertspijler, gebeente, knook, spant, weegbree
ribbe - spant, zijde
ribbeblad   weegbree  
ribbel - plooi, verhoging, vouw
ribbeltjesgoed   rips
ribben van een schip   spanten 
ribcord - ribfluweel
ribfluweel   corduroy, manchester, ribcord, 
ribkwal - venusgordel
ribstuk   entrècote, karbonade, kotelet
richel - boord, kant, lat, liniaal, lijn, plint, rail, rand, reel, strook,
richten - aanpassen, besturen, koersen, mikken, oordelen, oprichten, regeren, sturen, terechtstellen, zenden
richter   bestuurder, deel, korter, plank, rechter, regeerder
richter van Israël   Eli, Gideon, Simson
richtgetal - flitsgetal
richtig - juist, kort, veilig, zuiver
richting - denkwijze, gezindheid, koers, links, loop, neiging, raai, rechts, reis(route), school, streek, strekking, stroming, tendentie, tracé, trend, vaart, weg, wending
richtingaanwijzer - baken, clignoteur, kompas, pijl 
richting-en afstandsbepaling - radar
richting in de beeldende kunst   dadaïsme, expressionisme, impressionisme, kubisme, naturalisme, surrealisme, zero
richting in de ethiek - nomisme
richting in de kunst   barok, classicisme, dada, dadaïsme, expressionisme, futurisme, gotiek, impressionisme, Jugendstil, kubisme, naturalisme, realisme, rococo, romantiek, symbolisme, surrealisme 
richting in de muziek - beat
richting in de politiek - communisme, conservatisme
kapitalisme, marxisme, socialisme
richting in de staatkunde   conservatisme, liberalisme, socialisme
richting in de wijsbegeerte - realisme
richting in een Anglicaanse kerk - ritualisme
richting in een kunst - idealisme
richting in het denken - empirisme, existentialisme, historisme, neopositivisme, stoïcisme, rationalisme, spiritualisme
richting in het menselijk denken - aristostelisme, constructivisme, empirisme, existentialisme, historisme, neopositivisme, platonisme, rationalisme, spiritisme, stoïcisme
richting naar een doel - tendens
richting van bouwwerken   rooilijn 
richting van breedte   dwarste 
richting van de tocht - marsroute
richting van de vrije - gedachten, modernisme
richting van de wijsbegeerte - nominalisme
richting van een kogel - kogelbaan, vuurbaan
richting van een schip - koers
richting van haar of stoffen - vleug
richting van het haar   vleug 
richting van kerkelijke partij - klerikalisme
richting van projectiel   kogelbaan, vuurbaan, vuurlijn 
richting van weefsel   vleug 
richting waarin gebouwen en huizen worden geplaatst   rooilijn 
richtingaanduiding - achteruit, links, rechts, rechtuit, terug
richtingaanwijzer - baken, boei, exponent, handwijzer,  kustlicht, lichtbaak, paddestoel, vuurbaak, vuurtoren, wegwijzer
richtingaanwijzer met knipperlicht - clignoteur
richtingaanwijzer voor een kompas - avancer
richtingbepaling per radio   radar 
richtinggevend   directief 
richtingsbord - wegwijzer
richtingslichaampje   polocyt
richtingslijn   alignement, criterium, directief, maatstaf, norm, raai, regel, rooilijn, voorschrift 
richtingverandering - nieuw
richtingwijzer   baken, clignoteur, giro, kompas, pijl, radar, vuurbaak, vuurtoren
richtingzoeker   radiopeiler 
richtlat - regel, rij
richtliniaal - alhidade, vizierliniaal
richtlijn - advies, grensaangeving, norm, prescriptie, raai, regel, rooi, voorschrift
richtlijn voor gebouwen   rooilijn 
richtmiddel - vizier
richtpaal - baken, boei
richtprijs - adviesprijs
richtpunt - doel, mikpunt
richtschroef   stelschroef 
richtsnoer   beginsel, canon, gnomon, governo, kompas, leidraad, maatstaf, model, norm, instructie, precept, preceptum, program, programma, regel, reglement, regulatief, stelregel, voorbeeld, voorschrift
richtsnoer der gedachten - leidraad
richtstok - dresseerstok
richttoestel   vizier
richtvaantje - jalon
richtvlag   fanion, Jalon, Jaloppe 
ricinusboom - mollekruid, wonderboom
ricinuskoek   voederkoek 
ricinusolie   wonderolie
ricocheren   terugspringen
ricochet - opstuit
ridder   caballero, chevalier, edele, edelman, elegast, knight, paladijn, ruiter, strijder
ridder (Eng.) - knight
ridder (Sp.) -  caballero
ridder uit de Nibelungen   Lohengrin
ridder uit het gevolg van Karel de Grote - paladijn
ridder uit sage - graalridder, Lancelot
ridder uit zekere sage - Lohengrin, zwaanridder
ridder van de droeve figuur   Don Quichotte 
ridder van de el - kleermaker
ridder van een geestelijke orde in de middeleeuwen - 
tempelier
ridder van een voormalige geestelijke orde - tempelier
ridder van ronde tafel - graalridder
ridder van St. Jan - hospitaalridder
ridderen - begiftigen, beschilderen
riddergoed - havezaat, havezate, manor
ridder van de kousenband   KG. 
ridderhofstede in Oost Nederland - havezaat 
ridderkapel - koninginnepage
ridderkasteel - burcht, hofstede, riddergoed
ridderkruis   eremetaal 
ridderkus - consolamentum
ridderlijk  chevaleresk, dapper, edel, eerlijk, galant, hoffelijk, hoofs, openhartig, rondborstig, ronduit, ruiterlijk, wellevend, 
ridderlijk dichter - provencaal
ridderlijke held - hofedelman, paladijn, poeet
ridderlijkheid - chevalerie, galanterie
ridderorde   decoratie, eermetaal, erekruis, erelint, lintje, medalje, onderscheiding, riddervereniging
ridderorde borstster - plaque
ridderorde van Nederland - M.W.O.
ridderorde van Siam - Olifantsorde
ridderroman   Ferguut, Walewein
ridderschap   chevalerie, nobiliteit, noblesse
ridderslag - accolade
ridderslot - burcht, kasteel
ridderspel   joeste, steekspel, toernooi, tornooi, tournooi
ridderspoor (plantk.)   delfinium, delphinium .
ridderstand - adeldom
ridderteken - groot(kruis), lint, orde, ster
ridder te paard - ruiter
riddertijd - middeleeuwen
riddervaantje - pennoen
ridderverhaal - Esmoreit, Graalroman, Roelantslied
ridderverhaal (ME) - Arthurroman
ridderwoord - erewoord
ridderwoning -  burcht, kasteel, slot, state, stins, 
ridderwijding - ridderslag
ridderzate - havezaat
ridderzuring – patig
rideau   verschansing
ridiculiteit - belachelijkheid, bespottelijkheid
ridicuul - belachelijk, bespottelijk, lachwekkend 
riedel - loopje
riek   drietand, gaffel, greep, hooivork, mestvork, reek, vork
rieken - geuren, ruiken, stinken
riel - dun, schraal, slank, ijl
rielte - dunheid, schraalheid, slankheid, ijlheid
riem   band, bandelier, ceintuur, gordel, koppel, lasso, leidsel, leis, pagaai, papiermaat, peddel, roeispaan
riem om het middel - gordel, koppel
riem om iets mee te dragen - draagriem
riem om te roeien - peddel, roeiriem
riem van een hoofdstel van een paard dwars over het 
voorhoofd - frondeel
riem voor jagershonden   koppel, leisel, leis(t) 
riem voor paarden - halster, hoofdstel, leidsel, teugel
riemen voor trekdieren - tuig
riem zonder eind -  jacobsladder
riempen - dol, roeiklamp, roeipen
riempen bij een roeiboot - dol
riemschoen (Indianen) - mocassin
riemschijf - poelie
riemsluiting - gesp
riemsteun in een roeiboot - dol
riemtong - bokkeörchis
riemworm   ligula
riet - grassoort, pitriet, rietstengel, rotan, rottan, suikerriet,
rietachtig gewas - rotan, wilgetwijg
rietbok - nagar
rietdak - walm
rietdekker - dakdekker
rietdekkersgereedschap - reemes
rietdekkerstouw - roop
rietdak - walm
rieten korf - kanaster, knaster, reismand
rieten mand   kanaster,  knaster, krandjang 
rieten pijp - herdersfluit, roer
rieten pop - mandemie
rieten stok - rietstaf
rieten tabakskorf - kanaster
rietfluit - misliton, ruispijp, schalmei
rietfluitje - mirliton
rietgans - grasgans, wink
rietgewas   papyrus, papyrus 
rietgors - rietmus
rietgras   (Mal.) alang alang, duinkers, eenhalm, egelskop, glaga, lintgras, papyrus, smele, zegge
riethoen   waterhoentje, zegge
rietje - strohalm, zuigbuisje
rietlijster - karekiet
rietkolf - lisdodde
rietkrag - drijftil, rietzodde
rietlijster - karekiet
rietmees - baardmannetje, zwartkopmees
rietmus - rietgors
rietpijp   herdersfluit,roer, schalmei 
rietpluim   blees
rietsoort - canna
rietsoort in poelen en moerassen - arundo, slootriet
rietstreep -  gaal
rietsuiker - saccharose, sucrose
rietuil - nachtvlinder
rietveld - hil, hoogte, rietland, terp, vluchtheuvel, werf
rietvogel   karekiet, karkiet
rietvis - wimpelaal
rietvoorn - roetvoorn, ruis
rietvoren   ruisvoren
rietwouw - kiekendief
rietzanger   snor
rietzodde   drijftil, krag 
rif   bank, geraamte, karkas, klip, koraalbank, reef, rots, rotskoraal, skelet
rift - kier, naad, scheur, splet
riggeling - heinhout
rigide - gestreng, scherp, strak, streng, stijf
rigoroso (muz.) - streng
rigoureus - drastisch,  gestreng, grondig, onverbiddelijk
rigueur - hardheid
rikat - buiging
riks   knaak, rijksdaalder 
ril - geul, groef, groeve, huivering, mollengang, rilling, schuw, vore, waterloop, vreesachtig, wetering 
rillen   beven, bibberen, griezelen, gruwen, huiveren, lillen, sidderen, trillen
rillerig - beverig, bibberachtig, huiverig, trillerig
rillijn - perforatielijn, vouwlijn
rilling - beving, bibberatie, huivering, ril, huiver, siddering, trilling 
rimboe - bushbush, jungle, oerwoud, verlatenheid, wildernis
rimboe in Australië   scrub
rimpel   frommel, frons, groef, kneep, kraaienpoot, kreuk, kreukel, krul, link, neep, plooi, rimpeling, vouw 
rimpelen - kreuken, plooien, schrompelen
rimpelig - gegroefd
rimpeligheid - rugositeit
rimpel in het gezicht – frons
rimpelloos - glad, ongerimpeld
rimram   bombast, gedaas, onzin 
ring - beugel, bokspodium, bond, boord, cirkel, classis, corona, cirkel, distrikt, kampplaats, krans, kring, predikantenbond, rand, strijdperk, worstelperk
ring aan de sabelschede - haakband
ring aan wapenkleed - malie
ring in strop (kabel) - kous
ring om de horens - krap
ring om de maan - halo
ring om een vat   hoepel
ring van bloemen   krans
ring voor water   of luchtdichte afsluiting   manchet
ringbaan - ceintuurbaan, circuit
ringbeugel - gesp
ringduif - houtduif
ringelen - bellenringeloren - beteugelen
ringelgans - rotgans
ringelmees - pimpelmees
ringeloren - bedwingen, betomen, beteugelen, koeioneren
ringetje in schoen   malie
ringetje van metaal   malie 
ringkreeft   keldermot,  pissebed
ringmerel - beflijster
ring om de maan - halo
ring om een vat - hoepel
ringpantser   maliënkolder 
ringtang - klemhaak
ringvalk - wouw
ringvinger - ringeling
ring voor bokssport - boksarena
ringvormig - orbiculair, rond
ringvormig koraaleiland   atol 
ringvuur - aardappelziekte, huidziekte (van vee), seter,
trichofytie
ringworm - bloedzuiger, huidziekte
ringwormen - annelida, anneliden
rininus - wonderboom
rinkel - klater, rammelaar, ratel
rinkelbom - tamboerijn
rinkelen - bellen
rinkelinstrument - sistrum
rinket - sluisdeurtje, valdeurtje
rinnen - stremmen
rinoceros    badak, neushoorn, neushoren
rinoscoop - neusspiegel
rins – rans, ranzig, sterk, zurig, zuur
Rioekloe eilanden   Idlsjlna, Mijako, Urlomoto
riolering - afwatering
riool   afvoer, afvoerbuis, buis, goot, loos(pijp), straatgoot, waterafvoer 
rioolbuis - goot
riooldeksel - dektegel, mangat
rioolkolk - duiker
rioolmond - uitloop
rioolpijp - buis
rioolput - kolk
rioolwagen - kolkenzuiger
riposte - nasteek, nastoot
rippen -  openrijten 
ris   bundel, bos, file, gelid, pak, reeks, rist,-rij, serie, sliert, tros,
risee - spotfiguur
risico   gevaar, gok, kans, onzelfzuchtig, perikel, waagstuk
risicoloos - safe, zeker
riskant   gedurfd, gevaarlijk, gevaarvol, gewaagd, hachelijk, link,  netelig, periculeus
riskante onderneming   waagstuk
riskeren - avonturen, durven, gokken, wagen
rispen - afstropen, repelen, rispen
rist - bundel, reeks, resem, ris, rij, sliert, tros, vlasbundel
rister - startbord, strijkbord (deel van een ploeg)
rit - gang, kikkerdril, loopgraaf, mollengang, reisje, rijtoer, tocht, tochtje, toer, toertje, trip, uitstapje 
ritardando - vertragend (muziek)
rite - ritueel, ritus
ritenuto - langzamer, terughoudend
ritje - toertje, uitstapje
ritme   cadans, maat, maatslag, metrum, rhythmus
ritmeleer - prosodie
ritmisch bewegen   dansen 
ritmisch maken - cadanceren, kadanceren
ritmische beweging - cadans, dans, kadans
ritmische figuur - syncope (muziek)
ritmische klemtoon - ictus
ritmometer - maatmeter
ritnaald - kniptor, stekworm
ritornel   herhalingsthema, refrein, thema
rits - gelid, ging, gleuf, groef, inkras, inkrassing, insnijding, kras, merk, reeks, rij, ris, ritssluiting, scheur, sliert,  sluiting, treksluiting
ritsbord - zweiboekje
ritselen -  knisteren, popelen, regelen, rommelen, ruisen
ritsen - geil, glijden, groeven, inkerven, rijten, scheuren
ritsig - bokkig, hengstig, hitsig, loops, wellustig
rits in broek - split
ritten - draven, hitsig, paren
rituaal - agenda
ritualisme - puseyisme
ritueel - rite
ritueel gebruik - rite, ritus
ritus - ceremonie, kerkgebruik, rite, ritueel
rivaal   antagonist, bestrijder, concurrent, koncurrent, mededinger, medeminnaar, opponent, opposant, tegenpartij, tegenstander, vijand
rivale - medminnares
rivale van Rachel - Lea
rivaliseren - mededingen, wedijveren
rivaliteit - emulatie, mededinging, ijverzucht, wedijver
riveren - nieten, omklinken
rivet - klinknagel, niet
rivier   beek, kali, lena, rio, stroom, vaarwater, vliet, vloed, waterstroom
rivier (vreemde taal)   aa, älv, elf, folyó, irmah, kali, kawa, rio, wadi 
rivier (Arab.) - wadi
rivier (Deens) - aa
rivier (Ind.) - kali
rivier (Jap.) - kawa
rivier (Jav.) - kali
rivier (Noors) - elf
rivier (Perz.) - darja
rivier (Spaans) - rio
rivier (Turks) - dere, irmah
rivier (Zweeds) - alv
rivier bij Bologna - Reno
rivier bij Brussel - Yse
rivier der onderwereld - Lethe, stix 
rivier der vergetelheid - Lethe
rivier die ons land binnenstroomt - Maas, Rijn, Roer
rivier door München - Isar
rivier in Achter-lndië - Brahma, Menam, Saloeën, Saluen, Trawadi
rivier in Afghanistan - Heri, Indus, Kaboel, Sutleg, Tyarnak
rivier in Afrika   Kongo, Limpopo, Niger, Nijl, Oranjerivier, Senegal, Vaal, Zambesi, 
rivier in Alaska   Koyukuk, Kuskokwim,Tanana, Yukon
rivier in Albanië   Drin, Seman,Vijosë
rivier in Algerije - Medjerda
rivier in Amerika   Amazone, Arkansas, Chico, Colorado, Hudson, Missouri, Mississippi, Ohio, Orinoco, Parana, Pecos, Snake
rivier in Angola - Cassai, Zambezi
rivier in Antwerpen - Schelde
rivier in Argentinië - Chico, Chubut, Colorado, Deseado,
Negro, Paraguay, Parana, Saladillo, Salado
rivier in Argonne   Aire
rivier in Armenië - Alazani, Araks,  Aras, Koera
rivier in Australië - Alberga, Barwon, Murray, Thomson,
Warburton
rivier in Azië   Amoer, Aras, Brahmaputra, Ganges, Indus, Jangtsekiang, Jenissei, Lena, Mekong, Ob, Tamar 
rivier in Balkan - Maritza, Wardar
rivier in België   Dender, Gete, Leie, Lesse, Maas, Nete, Ourthe, Qete, Sambre, Schelde, Senne, Yzer
rivier in Berlijn   Spree
rivier in Betuwe   Linge,
rivier in Binnen-Mongolië -  Selenga, Tola
rivier in Birma   Chindwin, Irrawaddy, Kaladan, Namtu, Sakween, Sittang
rivier in Bohemen   Eger, Elbe, Moldau
rivier in Bolivia   Beni, Guapore, Mamore, Miguel
rivier in Bologna   Reno
rivier in Brazilië   Amazone, Parana 
rivier in Brits Guyana -  Essquibo, Fly
rivier in Bulgarije   Lom, Maritsa 
rivier in Calabrië   Crati, Lao, Neto
rivier in Cambodja - Boumbe, Faro, Faro, Khong, Lom,
Sanaga, Wina
rivier in Canada   Assiniboine, Athabasca, Back, Churchill, Columbia, Fraser, Grave, Liard, Mackenzie, Mooje, Palla, Peace, Saskatchewan, Skeen, Skeena, Slave
rivier in Chili - Bueno, Huasco, Maipo, Palena 
rivier in China   Hoangho, Indus, Jangtsekiang, Mekong, Tarim,
rivier in Colombia   Cauca, Magdalena
rivier in Congo - Kwa, Kwango, Lopari
rivier in Dalmatië - Narenta
rivier in de Kaukasus   Terek 
rivier in de Krim   Alma 
rivier in Denemarken - Aa, Eider, Gudena, Konge, Skjern
Stora, Varde
rivier in Drente - Beilerstroom, Deizerdiep, Drostendiep,
Hunze, Reest, Schoonebekerdiep
rivier in Duitsland - Donau, Eems, Elbe, Havel, Hier, Iller, Inn,  Ion, Lahn, Lech, Lippe, Main, Moezel, Mulde, Nab, Neckar, Neisse, Oder, Rijn, Saaie, Spree, Weger, Weser
rivier in de Krim - Alma
rivier in de onderwereld - Acheron, Lethe, Styx
rivier in Egypte - Nijl
rivier in Engeland   Avon, Dee, Ouse, Severn, Taw, Theems, Trent, Usk
rivier in Estland   Ema
rivier in Europa   Aar, Dnjepr, Dnjestr, Don Donau, Douro,, Ebro, Elbe, Maas, Loire, Marne, Po, Rhône, Saône, Seine, Taag, Theems, Trent, Wolga, Weger
rivier in Equador - Napo, Pastaza
rivier in Estland - Erna
rivier in Ethiopië - 
rivier in Europa - Aar, Dnjepr, Dnjestr, Don, Donau, Douro, Ebro, Elbe, Loire, Maas, Marne, Po, Rhôhe, Saône, Seine, Taag, Theems, Weser, Wolga
rivier in Finland   Kemi, Ulea
rivier in Frankrijk   Adour, Ain, Aisne, Charente, Dordogne, Durance, Garonne, Isère, Isle, Loire, Marne, Oise, Rhône, Saône, Seine, Somme, Tarn, Vienne
rivier in Frankrijk, België en Nederland   Maas
rivier in Friesland   Boorna, Ee, Linde, Tjonger
rivier in Gelderland   Berkel, IJssel, Linge, Maas, Rijn, Schipbeek, Slinge, Slingerbeek, Waal
rivier in Griekenland   Axios, Eurotas, Mesta, Punios, Wardar, 
rivier in Groningen - Boterdiep, Kielsterdiep, Reitdiep,
Winschoterdiep
rivier in Iberië   Taag
rivier in Ierland   Shannon
rivier in India   Brahmaputra, Ganges, Narbada
rivier in Indonesië   Anei, Barito, Batang, Batangnegara, Brantas, Indragiri, Moesi, Musi, Negara, Rokan, Serajoe, Siak, Solo, Tjiliwong, Tjioedjoeng, Tjiloetoeng, Tjitandoei,
rivier in Irak   Eufraat,Tigris
rivier in Israël   Jarkon, Jordaan
rivier in Italië   Adda, Adige, Anza, Arno, Bormida, Fiora, Fronto, Ombrone, Panaro, Pescara, Po, Reka, Reno, Savio, Sturo, Tanaro, Taro, Tiber, Ticino, Voiture
rivier in Joegoslavië   Donau, Drava, Drina, Oena
rivier in Kameroen   Shari
rivier in Kaukasus   Terek
rivier in Limburg   Geleen, Geul, Gulp, Jeker, Maas, Neer, Niers, Roer, Ur
rivier in Litauen   Pregel 
rivier in Luxemburg – Semois, Sure 
rivier in Moravië   Oder
rivier in Nederland   Aam, Aa, Amer, Amstel, Berkel, Dieze, Dintel, Donge, Ee, Eem, Geleen, Geul, Gouwe, Hunze, IJssel,
Lek, Linge, Maas, Reest, Regge, Rijn, Rotte, Vecht, Waal, Zaan
rivier in Noord Brabant   Aa, Amer, Beerze, Dieze, Dintel, Dommel, Donge, Mark, Raam Run, Weerijs,
rivier in Noord Holland   Amstel, Drecht, Gaasp, Gein, Koog, Liede,  Spaarne, Vecht, IJ, Zaan
rivier in Noord Italië   Adige, Brenta, Po
rivier in Noord Rusland   Onega 
rivier in Noorwegen - Atna, Bandak, Otra, Sira, Tana
rivier in Oost Azië   Amoer
rivier in onderwereld - Lethe, stix
rivier in Oost Europa   Memel, Newa, Onega, Wolga
rivier in Oost Pruisen   Pregel 
rivier in Oost Siberië   Lena
rivier in Oostenrijk   Drau, Donau, Enns, Gurk, Inn, Isar, Lech, Lil, Mur, Sau
rivier in Overijssel   Dinkel, IJssel, Reest, Rammelbeek, Regge, Schipbeek, Vecht
rivier in Pakistan   Brahmaputra,Indus
rivier in Polen - Weichsel
rivier in Portugal   Douro, Taag, 
rivier in Roemenië   Donau, Siret
rivier in Rusland   Amoer, Dnjepr, Dnjestr, Don, Duna, Dwina, Emba, Jenissei, Kama, Lena, Newa, Ob, Oeral, Oka, Onega, Terek, Wolga
rivier in Schotland   Dee, Don
rivier in Siberië   Jenissei, Lena, Ob
rivier in Spanje - Douro, Ebro, Esla, Guadalquivir, Jarama, Jucar, Rio, Segre, Taag, Ter, Turia
rivier in Suriname - Coppename, Nickerie, Suriname
rivier in Thailand   Nan, Ping. 
rivier in Tsjecho-Slowakije - Eger, Hron, Isar, Labe, Moldau, Wah
rivier in Turkije   Meander 
rivier in Utrecht - Eem, Gagel, Gein, Grebbe, Grift, Lek, Rijn, Vecht, Waver
rivier in Utrecht en Zuid Holland - Lek
rivier in Venezuela   Orinoco
rivier in Vietnam   Mekong
rivier in Voor Indië   Ganges, Indus 
rivier in Vorarlberg   lil, Lutz
rivier in West Afrika   Niger
rivier on Zuid Afrika   Vaal
rivier in Zuid Amerika   Amazone, Orinoco, Parana
rivier in Zuid Holland - Aar, Gouwe, Lee, Lek, Linge, Maas, Mije, Noord, Rijn, Rotte, Schie, Spui, Vliet, Vlist, Waal, IJsel, Zijl
rivier in Zuid Rusland   Koeban, Terek
rivier in Zwitserland   Aar, Aare, Emme, Inn, Julia, Reuss, Rhône, Rijn, Ticino
rivier op Borneo   Barito
rivier op Java   Solo
rivier op Sumatra   Anei, Moesi, Rokan
rivieraaltje - draadworm
rivierafzetting   (rivier)klei, grind, zand
rivierarm - delta, tak
rivierbed   kil, wade
rivierbedding in woestijn - wadi
rivierbeschrijving - potamografie
rivierbewoner - aal
rivierbodem   bedding, dal, bodem 
rivierdam - krib
rivierdijk - bandijk
riviereinde   monding
riviergod   Peneus, stroomgad
rivierkant   oever, wal 
rivierlamprei - rivierprik
riviermond - aestuarium, estuarium
riviermond (Eng.) - firth
riviermond (Russ.) - liman
riviermonding - aestuarium, delta, estuarium, liman, moeara, zeegat, 
riviermonding in de Zwarte Zee - Liman
riviermonding in Egypte - Nijldelta
riviermonding in Frankrijk - Gironde
riviernimf - najade
rivierpaard   hippopotamus, nijlpaard
rivierpolder - waard
rivierrand - oever
rivierroofvis - meerval, visduivel, wentelaar
rivierschip   aak
riviersteen - rolkei
rivierstrook met grind - heibaan
riviertje   aa, beek, beekje, ee, kreek, sloot, spreng, vliet
riviertje bij Meppel   Reest
riviertje door Hamburg   Alster 
riviertje met stuwdam in Duitsland - Eder
riviertje in de Betuwe - Linge
riviertje in de oudheid - pactolus
riviertje in Nederland - Aa, Dieze, Donge, Ee, Eem, Linge
riviertje met stuwdam in Duitsland - Eder
riviervaartuig - lichter, rijnaak, schouw, tjalk
rivier verbeteren   kanaliseren, normaliseren rivierverzakkingspunt   ponor 
riviervis   baars, bliek, brasem, forel, grondel, meerval, sneep, snoek, zalm
rivierzwijn - bosvark, potamochoerus (Afrikaans)
rob   dogge, vismaag, vruchtenmoes, walrus, zeehond, zeerob
rob met slurfachtige neus - zeeolifant
robbebont - sealskin
robbedoezen   ravotten,  stoeien
robbelig - oneffen, ruw
robben - ravotten, stoeien
robbenbont   sealskin
robbenjager - robbenvanger
robbenvanger - robbenjager, robbenslager
robber - dief
robbertje - partij
robbeslag   robbevangst
robe   gewaad,  japon, jurk, kleed, nachtjapon, tabbaard, tabberd, toga, toilet,
robol - akkerpaardestaart, bolderik, moeraspaardestaart
robot - kunstmens, machinemens
robuust - krachtig, sterk, stevig, stoer 
robijn   karbonkel
robijnzwavel - realgar
rochel - fluim, kwalster, reutel
rochelen - reutelen, spuwen
rochelend adem halen - reutelen
rochelend keelgeluid   reutel, gereutel 
rochelende ademhaling   reutel, reuteling 
rochet - koorhemd
roddel   achterklap, gerucht, kwaadsprekerij, laster
roddelaar - kwaadspreker, lasteraar
roddelaarster - kletskop
roddelarij - achterklap
roddelen - achterklappen, kletsen, kwaadspreken, lasteren
roddelpraat - laster
rode arceenblende - sandrak
rode baard - judasbaard
rode beetwortel   biet, kroot
rode biet - kroot
rode bloedcellen - erotrocyten
rode bloedkleurstof - hemoglobine
rode Bordeaux   Médoc
rode den - green, greneboom
rode deurknop - krukappel
rode drank - bessenjenever
rode drankneus - bitterneus
rode edelsteen - robijn
rode en paarse verfstof   dodekop 
rode galkleurstof -  bilirubine
rode gelaatskleur - blos
rode glanskop - hematiet, ijzerbloem
rode glaskop   bloedsteen
rode hond - rubeola
rode inkt - rubica
rode jodium - mercurochroom
rode klei - akmagra, karmozijn
rode kleur van gezicht   blos
rode kleur van vruchten - blos (figuurlijk)
rode kleurstof   alizarine, brasiline, coraline, cossine, dodekop,  eosine, fuchsine, garancine, henna, karmozijn, karmijn, menie, orleaan, orseille, purper, purpriet, taan
rode kleurstof uit de meekrap - alizarine
rode kwikoxydezalf - appelzalf
rode kwikzalf - schulpjeszalf
rodelbaan - rolbaan
rode levensvloeistof - bloed
rode loop - kopergeld
rode muts in fezvorm - chechia
rode muts met kwastjes - fez
rode muur - akkerbasterdmuur
rode neus - bloedneus
rode okeraarde   almagra
rode onverglaasde aarden pot - bloempot
rode peper - paprika
rode robijn - karbonkel
rode schmink - rouge
rode steenvrucht - kers
rode transparante boekdrukinkt - agaatlak
rode verfstof   alizarine, almagra, braziline, corraline, cossine, dodekop, eosine, fuchsine, garancine, henna, karmozijn, kermes,  liguline, menie, orleaan, purpurine, vermiljoen
rode vleessoort - biefstuk, rosbief
rode vloeistof - bloed
rode vrucht - aardbei, kers, lijsterbes, tomaat
rode wijn   baai, Bordeaux, rosé, tinto, medoc, whist
rode wijn uit Andalusië - tinto
Rode Zee   Schelfzee 
rode zwavelarsenicum - realgar
rodeloop - bloeddiarree, dysenterie
rododendron achtige   alpenroosje
rodomontade   snoeverij
roe - baget (Zuidnederlands), gard, gesel, gordijnlat, heermoes,  larp, lidrus, rijsbundel, roebol, roede, staaf, stang, stok
roebol   lidrus, heermoes
roede   balk, gard, garde, gesel, paal, pers, peilstok, roe, rijs, staaf, staak, staf, stang, stok, twijg
roedel - kudde, troep
roedeloper - rabdomant, rhabdomunt
roef - kajuit, scheepshut
roefelen -  porren, peuteren
roef van en schip - kajuit
roeibaan bij Amsterdam   Bosbaan 
roeibank   doft, docht
roeiboot   galei, giek, gondel, kaik, kano, outrigger, pieremagoggel, pinas, scull, skiff, sloep, vlet, wherry
roeiboot voor de kabeljauwvitserij - dory
roeibootje - vlet
roeidol - roeipen
roeieenden - erismaturinae
roeien - rooien, slaan, stelen, peddelen, trekken, zwaaien
roeien met riem achter de boot - wrikken
roeien voor het plezier - spelevaren
roeier - belastingambtenaar, boeg, gondelier, peddelaar, pinas, sculler, skiffeur, slag, tollenaar
roeier in Venetië - gondelier
roeiklamp - dol
roeipeddel - riem
roeipen   dol, pal, riempen, roeiklamp, steun, 
roeipen aan een boot - dol
roeipootkreeften - copepoda
roeipotige vogel - aalscholver, fregatvogel, keerkringvogel, pelikaan
roeipotigen - steganopodes
roeiriem   paddel, pagaai, peddel, spaan, 
roeischip   galei, gondel, kano, sloep
roeischuit - pluiter
roeisloep, lange smalle - giek
roeispaan   dol, pagaai, paddel, peddel, roei(riem)
roeispaan voor kano - paddel, pagaai, peddel
roeistok - peilstok
roeitocht - spelevaart
roeivaartuig   galei, giek, gondel, kano, roeiboot, skiff
roeivereniging   Aegir, Argo, Laga, Nereus, Njord, Skadi, Triton
roeiwedstrijd   regatta, varsity 
roekeloos - aalwaardig, aalwarig, achteloos, baldadig, dolzinnig, driest, driftig, gevaarlijk, lichtzinig, onbedacht, onbedachtzaam, onbekookt, onberaden, onberekend, onbesuisd, onbezonnen, ongeraden, onnadenkend, onvoorzichtig, overmoedig,  vermetel, voorbarig, waaghalzig, wild, woest, zorgeloos
roekeloos iemand -  waaghals
roekeloos persoon - branie, desperado, durfal, durver,  vermetele, waaghals, wager
roekeloze daad - stunt, waagstuk
roem   aanzien, beroemdheid, eer, ere, faam, glans, gloria, glorie, lof, luister, naam, oelebriteit, praal, renommee, reputatie, roep, vermaardheid
Roemeens gebergte   Karpaten, Transsylvanië 
Roemeens district - judet
Roemeens judet - Bihor
Roemeens volkslied - doina
Roemeens vorstengeslacht van Albanië - Ghika
Roemeense dichter - Blaga
Roemeense koning - Carol, Ferdinant, Michael
Roemeense munt - ban, bani,  lei, leu (lev)
Roemeense plaats   Arad, Boekarest, Braila, Cluj, Galati, Varna
Roemeense pruimendrank - tuica
Roemeense stad - Arad, Auïd, Becau, Boekarest, Brad, Braila, Bcuresti, Deva, Lasi, Lugoj, Oradea, Poloiesti, Timisoara 
Roemeense vlakte   Moldauvlakte, Walachije
roemen - achten, bezinnen, bluffen, bogen, eren, grootspreken, kaartterm,  keuren, loven, ophemelen, prijzen, schatten, steunen, taxeren, trots, vanteren, verheerlijken, waarderen
Roemenië, deel van - Balta
Roemenië, gebergte in - Banaat
Roemenië, haven in - Braila, Constanta, iGalati
Roemenië, hoofdstad van - Boekarest, Bucurest
Roemenië, landstreek in - Dacië
Roemenië, rivier in -
3   Jiu, Olt
4   Bega, Jioe, Reut
5   Argos, Bicaz, Buzau, Donau, Korös, Maros, Oltoe, Samos,
     Siret, Somes, Timis, Vedea
6   Aloeta, Crasna, Proeth
8   Silistra
9   Bistritsa, Jalomitsa
roemer - bluffer, (wijn)glas, kelk, opsnijder, prijzer, romer 
roemloos - oneervol
roemrijk - beroemd, doorluchtig, glorieus, groots, meesterlijk, trots, vermaard, weids 
roemrijke gedachtenis   g .m, 
roemrucht   beroemd, vermaard 
roemvol - eervol, glorieus
roemzucht - doxomanie
roemzuchtig - herostratisch
roep   faam, gil, kreet, naam, reputatie, roem, schreeuw, uitroep 
roep van schildwacht   halt, sta, werda
roepeend - lokeend
roepen - bulken, krijten, nodigen, schreeuwen, voceren
roepen van duiven - kirren
roeper   afslager, keel, krakeend, schreeuwer, spreektrompet, strot
roeping - aandrang, aandrift, bestemming, neiging, vervulling
roep van schapen - bleren
roer - geweer, knuppel, lokvogel, pijp, stuur, stuurrad, syrinx
roerdeel   bewegen, draaien, klik, morrelen, toucheren
roerdomp   brulvogel, butoor, domphoorn, domphoren, domphoek, pitoor, putoor, reidomp
roeren   bewegen, draaien, mengen, mixen, morrelen, woelen
roerend   aandoenlijk, aangrijpend, beweegbaar, hartroerend, los, pathetisch, tilbaar (rechtsterm), touchant, treffend, ontroerend, vervoerbaar
roerend goed - boedel
roerende goederen - mobilia
roerganger - stuurman
roerig   beweeglijk, druk, levendig, onrustig, rumoerig, rusteloos, wanordelijk, woelig
roering   beweging, opschudding 
roerklamp   zogklamp
roerkruit - melizoenkruit
roerloos – bewegingloos, immobiel, kalm, lam, onbeweeglijk, onbewogen, onverschillig, standvastig, star, stijf, stil, stokstijf, stuurloos, vast
roerom - meelpap
roerpen   helmstok,  inspit
roersel   beweeggrond, beweegreden, drijfveer
roerspaan   knoedelmajoor, pollepel, roerstok
roerspil – roeras
roerstang - helmstok, roerstok
roer van een schip - stuur
roerverklikker - axiometer
roervink (fig.)   belhamel, lokvink, opruier
roes - bedwelming, opwinding, roeskoop, temulentie, verdoving, voetstoots, zwijmel
roesje - uiltje
roest - aanslag, hoenderstok, kippenstok, metaaloxyde, oxidatie, plantenziekte, slaapstok, zitstok,
roesten - rusten, slapen, slijten, vergaan, oxideren, oxyde,
roestig - geoxideerd, verroest
roestig worden - oxydatie, oxyderen
roesting - corrosie
roestje - keldermot, piossebed
roestkleurig - rubigineus
roestwerend middel - menie, tectyl
roet   aanslag, koolstof, pijpzwart, roetaanslag, rookzwart, schoorsteenzwart, zwart, zwartsel 
roetaard   gaai, meerkol 
roetachtige mist – smog
roet afgeven – roeten
roethaan - stoker
roetvoorn   rietvoorn
roezemoes - chaos, drukte, rumoer, tumult, verwarring, warboel
roezig - bewegelijk, druk, levendig, onrustig, rumoerig, woelig
roffel   berisping, knoeier,schaaf, trommelslag
roffelen - kakelen, slaan, rabbelen, ranselen, trommelen 
roffelig - ongeschaafd, ruw, slordig
roge   kuit
roggebloem - korenbloem, mik
roggebrood - pompernikkel
roggegras - veldgerst
rok    galakostuum, habijt, kilt, pandjesjas, 
roken   dampen, puffen, smoken, smoren, stomen, walmen
rokend zwavelzuur - oleum
roker - smoker
rokerig - smokerig
rokersgerei   aansteker, asbak , lucifer, rookstel, sigarendoos, tabakspot 
rokjas - frak
roklengte – maxi, midi, mini
rol   catalogus, cilinder, convoluut, koker, lijst, naamlijst, register, rouleau, tabel, tableau, uitbeelding, wals, zangmanier, zwier,
rolbaan - rodelbaan
rol gesponnen tabak - karot
rol spelen   acteren, veinzen
rol tabak voor snuif - karot
rol van een drukpers - degel
rilf - rollaag
rolgordijn - kree, rolhout, rouleau,  store
rolklaver - lotus
rolkraag - col
rolkussen (Mal.) - goeling
rollaag aan de kant van een stoep - rolf
rollaag als omlijsting van deur of raam - architraaf, entablement
rollade - vleesrol
rollebollen - buitelen, stoeien,
rollen - buitelen, duikelen, ontfutselen, pikken, stelen, volveren, wentelen,  wikkelen
rollen van tranen - biggelen
rollend kwelen - gorgelen
rollende riem zonder eind - transportband
rollende trap - roltrap
roller - baar, boemelaar, breker, golf 
rolletje - klos
rolletje geldstukken in papier - cartouche, karot, knapper
rolletje geraspte snuiftabak - rapé
rolletje shag - sigaret
rolletje voor gordijnrail - runner
rolling - deining, tuimeling
rolluik   blind(e), rolblind, vensterluik
rolmozaïek - bladziekte
rol of tabel - lijst
rol paard   affuit
rolpissebed - armandil
rolprent   film
rolroer - aileron
rolrond halsbont - boa
rolrond handvat   dol
rolrond hol voorwerp   buis, koker, pijp
rolrond voorwerp   bal, koker 
rolronde doos - koker
rolschaar  haarknipinstrument, maaimachine(gras), scheermachine (laken), tondeuse
rolschaats - sleeler
rolschaatsbaan - rink
rolschaatsplank - skateboard
rolschijf - roulette
rolspin - solifuga
rolsteen   kei
roltrek - cycloïde, radlijn
rolverdeling - cast, rollering
rol vervullen - optreden
rolvlucht - tonneau
rol voorzegger   souffleur 
rolvormig - cilindrisch, kokervormig
rolvormig kneedmiddel - deegrol
rolvormig pasteitje - croquet,  kroket
rolvormige doos - koker
rolwerk - ornament
rolzitting - terechtzitting
rol zonnescherm - markies
Romaans   Rom., Latijns
Romaans maken - romaniseren
Romaanse taal   Catalaans, Frans, Italiaans, Portugees,  Povençaals, Reto-Romaans, Roemeens, Sardisch, Spaans
roman   boek, novelle, prozaverhaal, verhaal
roman uit een bepaald gewest - streekroman
roman van Zola   Nana 
romanachtig verhaal - novelle
romance   affaire, ballade, liaison, verhaal, volkslied
romancier - auteur, romanschrijver
romancyclus - saga
romanesk - avontuurlijk, dromerig, dweperig
romanfiguur van Jules Verne   Nemo 
Romanov, lid van het huis –-
4    Anna, Igor, Ivan, Kyra, Oleg, Olga,Paul, Vera
5    Boris, Cyril, Irene, Maria, Peter, Roman, Sofia, Xenia
6    Alexei, Alexis, Dmitri, Fjodor, George, Helena, Marina,
      Nikita
7    Andreas, Gabriël, Michael, Nadejda, Sergius, Tatiana, Vassily
8    Nathalia, Nicolaas, Theodoor, Vladimir, Vsevolot
9    Alexander, Alexandra, Anastasia, Catharina, Elisabeth, 
      Rostislaw
10  Constantijn 
11   Vjatsjislav
romanschrijver   Aardweg, Balzac, Belcampo, Böll, Bordewijk, Bromfield, Bulthuis, Camus, Claus, Couperus, Cremer, Dendermonde, Dickens,  Elsschot, Fabricius, Faulkner, Flaubert, Galsworthy, Gide, Grass, Gijsen, Heerema, Hemingway, Hermans, Hertog, Kelk, Kipling, Koolhaas, Lagerlöf, Lampo, Last, Laxness, Mann, Maupassant, Mauriac, Mens, Mulisch, Orwell, Pasternak, Poe, Raes, romancier, Sartre, Steinbeck, Timmermans, Undset, Vestdijk, Walschap, Wilde, Wolkers, Zola, Zwilg
Romanschrijfsters   Buck, Blaman, Colette, Corsari, Ferguson, Murdoch, Lagerlöf, Sagan, Sand
romantiek - romantisch
romantisch verhalend gedicht - ballade
romboïdaal   ruitvormig
rombus   ruit, toverrad
Romein   Italiaan 
Romein van aanzien   patriciër 
Romeins - Rooms
Romeins adellijk geslacht   Borgla, Orsini
Romeins ambtenaar   censor, consul, praetor, prefect, 0procurator, questor, tribuun
Romeins badinrichting - thermen
Romeins bestuurscollege - decemviraat, driemanschap
senaat, triumviraat
Romeins biograaf - Nepos
Romeins blijspeldichter - Plautus, Terentius
Romeins bouwwerk   Colosseum, Pantheon 
Romeins consul - Colosseum, pantheon
Romeins consul - Brutus, Lentulus, Lutatius
Romeins diaken - Laurentius
Romeins dichter   Catullus, Horatius, Ovidius, Vergilius
Romeins dramaschrijver - Seneca
Romeins driemanschap   Crassus, Caesar, Pompejus (Pompelus)
Romeins functionaris   consul, praetor, tribuun 
Romeins functionaris van de ooft - Pomona
Romeins godin - Ceres
Romeins godin der bloemen - Flora
Romeins godin van de overvloed - Abundantia
Romeins godin van de vrede - Pax
Romeins grensgod   Terminus 
Romeins heldendichter - Vergilius
Romeins hoofdkwartier - pretorium
Romeins hoofdman - centurion
Romeins huis buiten de stad - villa
Romeins huisgod - lare
Romeins imperium (afk.) - ri
Romeins keizer - Antonius, Atho, Augustus, Caligula, Claudius,
Domitianus, Flavius, Galla, Hadrianus, Nero, Nerva, Severus, Tiberius, Titus, Trajanus, Valens, Vespasianus
Romeins keizerrijk - IR, RI
Romeins kledingstuk - abolla, casula, dalmatiek, lacerna, paenula, palla, pileus, sagum, stola, tunica 
Romeins krijgsvaandel - labarum
Romeins landbouwfeest - Raganalia
Romeins Latijns schrijvers - Apuleius
Romeins marktplein - forum
Romeins meisje - Cloelia
Romeins onderkleed - tunica
Romeins oorlogstuig -ballista
Romeins overheidspersoon - praetor
Romeins persoon   Brutus, Caesar, Cato, Cicero, Cinna, 
Drusus, Lucullus, Maecenas, Orusus, Pompejus, Seneca, Varus
Romeins plein   forum
Romeins priester - augur, pontifex
Romeins puntdichter - Martialis
Romeins schrijver   Cicero, Horatius, Nepos, Livius, Tacitis, Ovidius, Seneca .
Romeins spreekgestoelte - rostra
Romeins stadhouder - Pilatus, Varus
Romeins staatsman   Cato, Cinna, Caesar, Brutus
Romeins stadion   circus, Colosseum
Romeins taalkundige - Macrobius
Romeins tienmanschap - decemviraat
Romeins vaandel - labarum
Romeins veldheer   Agrippa, Caesar, Pompejus, Scipio, Sulla, 
Romeins veldteken - adelaar
Romeins wagenmenner - auriga
Romeins wapen - ballista
Romeins wijsgeer - Cicero, Seneca
Romeinse afdeling (honderd man) - centurio
Romeinse akkerwei - agraire
Romeinse badinrichting - thermen
Romeinse balans - unster
Romeinse bijbelvertaling (oudste) - Itali
Romeinse bijl - bipennis
Romeinse bijlbundeldrager - lictor
Romeinse bijnaam - agnomen
Romeinse bos- en veldgod - Faun, Faunus, Pan
Romeinse boze geesten - larvae, lemures
Romeinse censor - Cato
Romeinse consul - 
3    Mus
4    Cato, Libo, Maso, Nero, Pera, Piso
5    Ahala, Asina, ButeoCarbo, Catus, Celer, Cerco, Cinna; Cotta,       Dives, Falto, Felix, Fusus, Galba, GalusGetha, Helva,Julus,           Labeo, Ligus, Matho, Mento, Nepos, Nerva, Pansa, Papus,            Philo, Rufus, Stolo,Sulla,  Tucca, Varus, Venno, VenoxVuldo
6    Arvina, Bestia, Blasio, Brutus,Buldus, Caecus, Gaepio,Caesar,
      Galvus, Canina, Capito, Caudex, Centho, Cicero, Corvus, 
      Cossus, Cursor, Curvus, Denter, Dorsus, Drusus, Flavus, 
      Florus, Gallus, Gurges, Laenas, Longus, Marius, Merula, 
      Nasica, Noctua, Opimus, Paetus, Pennus, Picens, Piktor,
      Pollus, Russus, Scaeva, Scipio, Sophus, Strabo, Thalma,                Tuscus
7    Agrippa, Albinus, Atticus, Blaesus, Calenus, Catulus,
      Claudius, Crassus, Duilius, Fidenas, Fimbria, Flaccus, 
      Geminus, Glabrio, Laelius, Lanatus, Lepidus, Licinus, 
      Maenius, Maximus, Merenda, Orestes, Pacilus, Paullus, 
      Peparna, Peticus, Potitus, Priscus, Pulcher, Ravilla, Regulus, 
      Rutilus, Sabinus, Scapula, Serapio, Siccius, Sicilus, Violens, 
      Visolus, Vitulus, Volusus
8    Aemilius, Ambustus, Antonius, Auruncus, Barbatus, Calvinus,       Camillus, Cathegus, Caudinus, Clepsina, Corculum, Cornutus,       Decianus, Dentatus, Fundulus, Graechus, Hispalus, Hypsaeus,       Leavinus, Lentulus, Luscinus, Mamercus, Mancinus, Manilius,       Megellus, Messalla, Metellus, Mucianus, Nobilior, Octavius,         Pompeius, Privinus, Proculus, Purpureo, Saverrio, Scaevola,         Serranus, Sicinius, Spinther, Spurinus, Structus, Tappulus,             Tremulas, Tubertus, Turrinus, Uritinus
9    Aquilinus, Asvaticus, Atratinus, AugurinusCaedicius,                     Caiatinus, Camerinus, Caprarius, CicurinusDolabella,                    Flaminius, Fulvianus, Lucretius, Macerinus, Marellus, 
      Paulullus, Phillipus, Poplicola, Privermus, Pulvillus,                      Quinctius, Rullianus, Salinator, Tamphilus, Torquatus, 
      Tricostus, Tuditanus, Vaticanus, Vibulanus
10  Balliaricus, Censorinus, Centumalus, Cerretanus, Collatinus,         Delmaticus,  Diadematus,Esquilinus, Fontinalus, Imperiosus,         Mamercinus, Medullinus, Mugillanus, Paterculus, Rullianus,         Verrucosus, Vicellinus
11  Ahenobarbus, Capitolinus, Cincinnatus, Coruncanius, 
      Flaccinator, Patercullus, Quinctilius, Regillensus
12  Aventinensis, Maluginensis,  Praetexatus, Tricipitinus
13  Corinisetanus
14  Caeliomotanus, Ingrigilensis
Romeinse dag - klus (13e of 15e)
Romeinse dichter - Ennitus,Horatitus, Ovidius, Vergilius
Romeinse dictator - 
4    Pera
5    Ahala, Felix, Julius, Philo, Rufus, Sulla
6    Arvina, Brutus, Caecus, Caesar, Corvus, Cossus, Cursor, 
      Fidenas, Longus
7    Barbula, Crassus, Maenius, Maximus, Peticus, Rufinus,
      Rutilus,Visolus
8    Carmillus, Lentulus, Mamercus, tubertus, Valerius
9    Atratinus, Caiatanus, Crispinus, Privernas, Rullianud,                     Torquatus
10  Hortensius, Mamercinus, Verrucosus
11  Capitolinus, Cincinnatus, Regillensis
13  Inregillensis
Romeinse driemanschap -Antonius, Caesar, Crasses, Lepidus, Pompeus, triumviaat
Romeinse feesten - Saturnalia (vóór Kerstmis)
Romeinse filosoof - Seneca
Romeinse functionaris - consul, praetor, tribuun
Romeinse geleerde - Plinius, Varro
Romeinse geschiedschrijver   Caesar, Livius, Nepos, Plutarchus, Polybius, Sallustius, Suetonius, Tacitus 
Romeinse gladiator - Retiarius
Romeinse god van de handel - Mercurius
Romeinse god van de oorlog   Cupido, Janus, Mars
Romeinse goden van de liefde - Amor, Cupido
Romeinse godin - minerva
Romeinse godin van de dageraad - Aurora
Romeinse godin van de huiselijke haard   Vesta
Romeinse godin van tuin en ooft - Pomona
Romeinse grafkelder   columbarium 
Romeinse haven   Ostia
Romeinse huisgenoten   laren, lares 
Romeinse huisgoden   Laren, Penaten
Romeinse keizer – 
4    Geta, Nero, Otho, Pius
5    Carus, Galba, Nerva, Titus
6    Avitus, Decius, Gallus, Julius, Libius, Magnus, Peobus,
      Probus, Valens
7    Carinus, Chlorus, Clodius, Flavius, Olybius, Romulus, 
      Severus, Tacitus
8    Antonius, Augustus, Balbinus, Caligula, Claudius,
      Commodus, Constans, Galerius, Galienus, Homorius,
       Johannes, Jovianus, Julianus, Licinius, Macrinus, Pertinax,
       Tiberius, Trajanus, Trapanus, Vitelius
9    Alexander, Anthemius, Caracalla, Florianus, Gallienus, 
      Clycerius, Gordianus, Gratianus, Hadrianus, Imperator, 
      Maxentius, Petronius, Philippus
10  Aemillianus, Augustinus, Aurelianus, Constantijn, Donitianus, 
      Magnentius, Majorianus, Maximianus, Numerianus,
      Pescennius, Theodosius, Valerianus, Vespasianus
11  Constantinus, Trebonianus, 
12  Diocletianus, Heliogabalus
13  Valentinianus
Romeinse kleine vestingstad  - oppidum .
Romeinse koning en stichter van Rome   Romulus Romeinse krijgsgod   Mars 
Romeinse landvoogd   praetor, pretor
Romeinse legeraanvoerder   Antonius, Caesar, Caracalla, Gordianus, Pompejus, Sulla, Varus, Vespasianus, Valerianus
Romeinse legerafdeling - centurie, cohorte, legioen, manipel, praesidium,
Romeinse legerplaats   castra, castella 
Romeinse liefdes godin   Venus
Romeinse lijfwacht   praetoriaan
Romeinse mantel   toga 
Romeinse munt   as, aureus, denarius, quadrans, sesterius
Romeinse naam voor Aphrodite - Venus 
Romeinse naam voor Ares   Mars 
Romeinse naam voor Artemis   Diana
Romeinse naam voor Athene   Minerva
Romeinse naam voor Demeter   Ceres 
Romeinse naam voor Eros   Amor
Romeinse naam voor Frankrijk - Gallië 
Romeinse naam voor Hades   Pluto 
Romeinse naam voor Hermes   Mercurius
Romeinse naam voor Leiden   Bavatorum, L.B.,Lugdunum
Romeinse naam voor Nijmegen - Noviomagus
Romeinse naam voor Portugal   Lusitanië
Romeinse naam voor Poseidon - Neptunus,
Romeinse oorlogsgod   Janus, Mars 
Romeinse oppergod   Jupiter
Romeinse renwagen met twee paarden   bigae
Romeinse rijk   I.R., R.I.
Romeinse stad - opidum
Romeinse stadhouder   praetor, pretor
Romeinse vaas   amfoor, amfora 
Romeinse vergaderzaal   curia 
Romeinse volk   P.R.
Romeinse voorname - patriciër
Romeinse wagen met vier wielen - rheda
Romeinse zilvermunt - denarius
romer   roemer, kelk, (wijn)glas
rommel - afbraak, afval, barge, beestenboel, bende, berge, bocht, boel, boeltje, chaos, hoetel, janboel, kaf, keet, klodde, knoei, lorretuig, mikmak, pan, poespas, rataplan, rotzooi, pacotille, prut, puin, puinhoop, rataplan, reut, rotzooi, santenkraam, tinnef, troep, tuig, uitschot, wanorde, warboel, warwinkel, zooi 
rommelen - knoeien, regelen, ritselen, scharrelen, snuffelen, zoeken
rommelig   chaotisch, druk, onordelijk, onstuimig, rumoerig, wanordelijk, warrig,
rommelpot - foekepot
rommeltje - bende, boeltje, chaostroep, jamboel,soepzootje, zootje
rommelzolder - vliering
romp - lichaam, lijf, paspop, slecht, tors, torso, tremel (korenmolen), wankel, wrak, ziek, zwak
romp van een beeld - torso
romp van een paard - koffer
romp van een schip   casco 
rompslomp   bedoening, beslommering, chaos, drukte, gedoe, omhaal, poespas, soesa, soesah, warboel
rompvormig   torsaal
ron - vat
rond - afgesloten, bol, bolvormig, cilindrisch, circa, cirkelvormig, gebogen, geheel, gevuld, gul, kogelvormig, kringvormig, mollig, omstreeks, ongeveer, ongeveinsd, openhartig, orbiculair, plusminus, rolrond, rondborstig, ruiterlijk, sluitend, vol, voltooid
rond als een ton - tonrond
rond baksel met krenten - oliebol
rond bastion aan een schans - orillon
rond bewegen - draaien, roteren, wentelen
rond bolwerk - rondeel
rond bouwwerk - rotonde
rond broodje - pistolet (Frans), pol
rond buitenwerk - rondeel
rond chocolaadje - flikje
rond dak   koepel
rond dameshoedje - toque
rond doosje - aker, pillendoosje, poederdoos
rond en dik - vlezig
rond en eerlijk - loyaal
rond en vol - gevuld, kwabbig, mollig, poezel
rond fladderen - dartelen
rond gaan - dwalen, hoeden, waren
rond gebak   appelbeignet, appelbol, berlinerbol, bolus, taart, vlaai
rond gebouw - rondeel, rotonde
rond gebouwtje - koepel
rond geven - uitdelen
rond gezang -  ronde
rond gezwel - cyste
rond hangen - waren
rond hout - piket
rond huppelen - dartelen
rond maken - ronden
rond mes - sikkel
rond metaal - medaille
rond metalen schild - rondas
rond naar buiten - bol
rond papieren voorwerp - prop
rond schild   beukelaar, rondas 
rond slenteren - zwerven
rond slenteren zonder doel - flaneren
rond snijmes - sikkel
rond soort dak - koepel
rond speeltje - knikker, stuiter
rond stuk hout - klos
rond tafereel - panorama
rond teken - nul, punt, stip
rond tuinhuis - koepel
rond uit - goedrond, volmondig
rond verkeersplein - rotonde
rondvliegen - spatten
rond voorwerp   bal, bol, kluwen, kogel, rad, ring, rol, rondeel, wiel
rond wafeltje - oblie
rondwentelen - roteren
rond wenteling - rotatie
rond zitkussen - poef
rondachtig ingekeept - gekarteld
rondachtig vast lichaampje - beukelaar,  korrel, rondace,
rondas, schild
rondas   beukelaar, schild
rond bewegen   draaien, keren, roteren, wenden, wentelen, 
rondborstig   eerlijk, frank, franchement, goedrond, open, openhartig, oprecht, ridderlijk, ronduit, vrij 
rondborstigheid   franchise, oprechtheid, openhartigheid, royaliteit
rond bouwwerk - rotonde
rondbreibreker - vergruizer
rondbrengen - bezorgen, klikken, oververtellen,verklikken
 rondbrenger van dagbladen - krantenbezorger
rondbrieven - roddelen, vertellen
rondbrood - bol
rondbuigen - krullen
ronddalven - zwalken
ronddelen - distribueren, tracteren, uitdelen,
ronddolen   dolen, dralen, dwalen, rondlopen, rondzwerven,   slenteren, spoken, suffen, waren, zwalken, zwerven 
ronddraaien - cirkelen, keren, roteren, toeren, wentelen, wervelen 
ronddraaiend apparaat   rotator 
ronddraaiend deel   anker, rotor
ronddraaiend voorwerp - rotor
ronddraaiend water   kolk, neer
ronddraaiende oven   rotator 
ronddraaiende trommel bij de was - centrifuge
ronddraaiende trommel bij de wolbereiding - snar
ronddraaiende wind   cycloon, tornado, wervelwind, windhoos
ronddraaiing - rotatie
ronddwalen - beschermen, dolen, dwalen, keren, rondgaan, spoken, waren, zwalken, zwerven
ronde   beurt, circuit, cirkel, kring, omloop, omgang, ommegang, ontrek,  parcours, patrouille, rondedans, rondgang, rondje, toer, tournee, wedstrijd (boksen, fietsen)
ronde (bij race)   circuit
ronde bak   teil, tob, tobbe
ronde bewaarplaats - koker
ronde bundel - bos
ronde continue draad van glas -  glasvezel
ronde doen - patrouilleren
ronde doos - koker
ronde gesloten lijn - kring
ronde gevlochten korf - banst
ronde gladde steen - kiezel, rolsteen
ronde hal - rotonde
ronde inham van de zee - baai
ronde kafferwoning - rondavel
ronde kei - kinderhoofd
ronde knop als teken van ridderorde – rozet
ronde knop in een verwulfsel - neut
ronde koker - buis
ronde kom - mok
ronde korf   paander
ronde lijn   cirkel
ronde mand - paander
ronde overkapping – koepel
ronde paal aan bochten van kanalen enzovoort waarlangs jaaglijnen geleid worden - rolpaal
ronde plek in een schietschijf - roos
ronde poort - boog
ronde priem - bros
ronde pruim - mirabel
ronde rand - kring
onde steen - rolsteen
ronde stok - roe
ronde strooien hoed - matelot
ronde stroopkoek - bolus
ronde tafel conferentie - rtc
ronde ter controle van een ronde - tegenronde
ronde toren - rondeel
ronde uitbouw - koepel
ronde vlek - stip
ronde vijl - rattenstaart
ronde vis - aal, paling
ronde witte vlek van het hoofd (paard, koe) - bles, kol
ronde ijzeren koker - pijp
ronde zuil   cilinder, cylinder, kolom, pilaar
rondeau   rondeel, rondo
rondedans   branie, groep, koor, koorzang, polonaise, rei, reidans, ronde, wals
rondeel - toren
ronder - kurkensnijder 
rondfleren - dweilen
rondgaan - draaien, dwalen, uitdelen
rondgaand - ambulatorisch
rondgang - beurt, kerkcollecte, kringloop, omgang, omloop, ommegang, ronde, roteren, toer, tournee
rondgang om lofbetuigingen te ontvangen - ererondje
rondgeslepen edelsteen - cabochong
rondgooien - strooien
rondhangen - vendelen
rondhout - giek, mast, ra, spriet, steng
rondhout buiten de voorsteven v/e schip - boegspriet
rondhout tot maststeun - spier
rondhout voor takelwerk - spier
ronding - absis, boog, draai, kromming, wikkeltouw, welving, zeeg 
ronding aan bruggen en schepen - zeeg
rondje - toertje, traktatie
rondkijken - neuzen, zoeken
rondkop - puritein
rondkopdolfijn - grindewal
rondleider - gids
rondleiding - bezichtiging
rondloeren - kijken, neuzen
rondlopen - zwerven
rondlopende galerij - omloop
rondneuzen - zoeken
rondo - danslied
rondom - circum, omtrent, overal
rondom ingesloten dal   keteldal 
rondom ingesloten stelling - egelstelling
rondoor   bosolifant
rondreis   toer, tournee
rondreizen   toeren, trekken
rondreizend - ambulant
rondrijden   toeren
rondrijzend - ambulant
rondrit – omloop, tour 
rondschrijven - circulaire
rondslenteren - flaneren, lanteren
rondte - kreits, kring, ronding
rondtrekken - zwerven
rondtrekkend bedelaar - gyrovaag
rondtrekkend koopman   venter, (mars kramer
rondtrekkend toneelspeler   cabotin
rondtrekkend volk   nomaden, zigeuners
rondtrekkend zanger   bard, minstreel, rapsode, troubadour
ronduit - botaf, eerlijk, gladweg, onbewimpeld, open, openhartig, regelrecht, resoluut, rondweg, ruiterlijk, vierkant
rondvertellen - ombazuinen
rondvliegen - spatten
rondwaren   omdwalen , spoken
rondwarende boze geesten - lemuren
rondweg -  circuit, frank, eerlijk, gladaf, ruiterlijk, onbewimpeld, openhartig, openlijk, regelrecht, openhartig, vierkant
rondwentelen - draaien rollen
rondwindende lijn - spiraal
rondworm - draadworm, haakworm, nemotode, pijlworm,
snaarworm
rondzang - rei
rondzien - rondkijker
rondzwalken - rondzwerven
rondzwerven   dolen, dwalen, lopen, zwalken
rondzwervend - nomadisch
rondzwervend student of geestelijke in middeleeuwen   vagant
rondzwervend volk   nomaden, zigeuners 
rondzwervende Arabier - bedoeïen
rondzwervende herders   nomaden 
rondzwervende herders in Noord Rusland   Samojeden 
rondzwervende zanger - bard
rondzwerver - zwalker
rondzweven aan de zweefmolen - voltigeren
rong - lassteun, spijker (zeer groot), staaf, staander
ronkel - meikever
ronken - brommen, gonzen, snorken, snorren, snurken 
ronselaar - embaucheur, matrozenwerver, sjacheraar, soldatenwerver, werver, zielverkoper
ronselen - rekruteren, werven
röntgen lichtbeeld - sciagram
röntgendoorlichting - röntgenoscopie
ronzebons   poppenkast, marionettenspel
rood (wapenkunde)   keel
rood bloedlichaampje   erytrociet, erytrocyt
rood edelgesteente - granaat, robijn
rood karpertje - alver
rood koper wit maken - platineren
rood messing - tombak
rood metaal - bismut(h)
rood poeder - fluoresceïne
rood vocht uit een wond - bloed
rood wangenkleursel - rouge
rood wolkje als voorteken van slecht weer - weergal
rood wondvocht - bloed
rood worden - blozen
rood zwavelarsenic - realger
roodaarde - huisrood
roodachtig   ros, rossig 
roodachtig marmer -  griotte (Italiaans)
roodachtig metaal   bismut 
roodachtig slib - roodolm
roodachtige blauwe verfstof - lakmoes
roodachtige potaarde - plateel
roodachtige verfstof   taan
roodbaard   knorhaan, poon, roodborstje, zeehaan
roodblauwe verfstof   lakmoes 
roodbruin   kastanje, ros
roodbruine galkleurstof - bilirubine
roodbruine limonade - grenadine
roodbruine vloeistof - bromium
roodharige - rode, rooie
roodheid - rubor
roodhuid   Indiaan
roodkelige zee duiker - lom
roodkop - tafeleend
roodkopererts - cupriet
roodvonk - rodehand, scarlatina
roodwaterkoorts - veeziekte
roodwit worteltje - radijs
roodijzersteen - hematiet
roof  beroving, buit, diefstal, ontvoering, plundering, prooi, raptus, spolatie, spoliatie, wondkorst
roof van een wond - rap
roofdier (carnivoor)   aardwolf, alligator, angorakat, baribal, beer, berin, bunzing, caracal, carnivoor, cheetah, civetkat, coyote, das, dingo, dolfijn, faraorat, fennek, fosse, fret, genet, genetkat, genetta, gepard, haai, harimau, hermelijn, hond, hyena, ichneumon, jachtluipaard, jaguar, jakhals, kaaiman, karakal, kat, kater, koffierat, koningstijger, kraagbeer, krokodil, leeuw, leeuwin, loewak, los, lynx, luipaard, leeuw, mangoeste, marter, matjam, melon, meloncille, mungo, nerts, nevelpanter, ocelot, otter,  pampaskat, pamrolmarter, panter,  pardel, pardelkat, poema, poes, poolvos, rasse, rob, saki, schabrakhyena, skunk, stinkdas, surikate, tschita, tijger, tijgerin, tijgerkat, tijgerwolf, veelvraat, vos, vosmangoeste, walrus, wasbeer, welp, wezel, wolf, ijsbeer, zeehond 
roofdier uit de Himalaya - panda
roofdier uit Egypte - jakhals
roofdier uit V.S. - coyote
roofdier van het hondengeslacht - coyote, hyena, vos, wolf
roofdiernagel - klauw
roofdierenverblijf - hol, leger
roofdiertje - fret, hermelijn, wezel
roofgierig - roofziek
roofgierig monster - sfinx
roofgierigheid - rapaciteit, roofzucht
roofgoed - buit
roofkarper - alver
roofkarpertje (soort) - alvenaar
roofkever - loopkever
roofmeeuw - jager
roof partij - rampaspartij
roofpoot - klauw
roofsprinkhanen - mantis
roofster - dievegge
rooftocht - raid, plundertocht, rooftocht, strooptocht
roofvis - baars, dorenhaai, haai, hamerhaai, hondshaai, meerval, panterhaai, reuzenhaai, roofhaai, schoerhaai, snoek, snotolf, ijshaai,
roofvogel - aasgier, adelaar, arend, avondvalk, baardgier, buizerd, condor, edelvalk, ekster, gier, gierarend, giervalk, goudarend, hagerd, havik, jachtvalk, kamgier, kapgier, keizersarend, kerkuil, kiekendief, klauwier, koningsgier, kuikendief, lammergier, monnikgier, muizerd, oehoe, patrijsvalk, rootvalk, slechtvalk, sperwer, steenarend, steenvalk, torenvalk, uil, valk, visarend, wespendief, wouw, zeeadelaar, zeearend,
roofvogelnest - horst
roofvogels - raptatores
roofworm - nereide, zeeduizendpoot
roofziek - roofgierig
roofzucht - rapaciteit, roofgierigheid
roofzuchtige papegaai - kea
rooi - armoede, gebrek, gissing,  last, raming, regel, richtlijn rooilijn, schreef, streep
rooien -  delven, gissen, klaarspelen, moeite, ontwortelen, oogsten, stelen, uitgraven
rooihak - pikhouweel
rooiing - rooilijn
rooier - dief, stroper, viseerder
rooilijn - alignement, richtlijn
rooimeester - bouwopzichter, erfscheider
rooinek (Zuidafrikaans) - roodnek
rook - damp, hooihoop, hooistapel, kruitdamp, kwalm, nevel, opper, smook, smoor (Zuidnederlands), stoom, waas, walm, wasem,
rook afgeven - dampen
rook door water gevoerde pijp - waterpijp
rook uitblazen - dampen
rook van zich geven - roken
rook (vuursein) - fanaal
rookartikel - pijp, shag, sigaar, sigaret, tabak, 
rookgang - rookgat, rookkanaal, schoorsteen
rookgat - schoorsteen
rookgerei - aansteker, asbak, kloker, lucifer, pijpenrek, pijpenwroeter, rookstel, sigarenetui, sigarendoos, sigarenkoker, sigarettendoos., tabaksdoos, tabakszak
rookgerief - asbak
rookgordijn - rookscherm
rookkamer - foyer, fumoir, rooksalon, tabagie
rookkanaal - schoorsteen, vuurgang
rookleider - kachelpijp, schoorsteenpijp
rookplaats - tabagie, wieme
rookplaats voor spek - wieme, wim
rookscherm - nevelgordijn
rooktabak - baai, knaster
rookverdrijver - fumist
rookvlees - nagelhout, rookmuis
rookzwart - roet
room - cream, crème, melkvet, zaan
roomappel - flesappel
roomboter - natuurboter
room en eiwitgerecht - mousse
roomgebak - roomtaart
roomgeel - ecru
roomkaas - brie
roommeter - cremometer
roomkleurig - creme
roomklopper - garde, mixer
rooms - katholiek, romeins
roomsgezind - paaps
r.k. feestdag - allerzielen, pasen, pinksteren, kerst
r.k.geestelijke - abt, bisschop, deken, kapelaan, kardinaal, pastoor, paus,  prefect, prior
rooms katholicisme - papisme, pausdom
rooms katholiek - r.k.
rooms-katholiek aflaatfeest op twee augustus -  portiunculafeest
rooms-katholiek avondgebed - vesper
rooms-katholiek bestuurslichaam - curie
Rooms katholiek bidbank - knielbank
Rooms katholiek leest van een doopheilige - naamfeest
Rooms katholiek - geestelijkheid - clerus
Rooms katholiek kerkdienst - mis, missa
Rooms katholiek kerkgezang - koraal
Rooms katholiek kruisjesdag - aswoensdag
Rooms katholiek optocht - processie
Rooms katholiek priester - padre
Rooms katholiek processievaantje - labarum
Rooms katholiek rechtscollege - rota
Rooms katholiek sacrement der stervenden - oliesel
Rooms katholiek smeekgebed - litanie
Rooms katholiek vaatwerk - monstrans
Rooms katholiek wisselgebed - litanie
rooms katholieke dientatel - credenstafel
rooms katholieke feestdag - Allerheiligen, Allerzielen, Aswoensdag, Driekoningen, Drievuldigheid, Hemelvaartsdag, 
Sacramentsdag, Septuagesima, Silvester, Vastenavond
rooms katholieke geestelijke - abt, bisschop, deken, nuntius,
kapelaan, kardinaal, pastoor, paus, prelaat 
rooms katholieke godsdienstoefening - mis, noveen, novene
rooms katholieke kerkgezangen - credo, gloria, magnificat,
mater, magnificat, sanctus, stabat
rooms katholieke kerkmuziek - gregoriaans, magnificat
rooms katholieke knapen in een klooster - oblaten
rooms katholieke morgengebeden - metten
rooms katholieke orde - O.F.M., O.P..S.J.
rooms katholieke politieke partij - K.N.P., K.V.P., R.K.P.N., R.K.S.P.
rooms katholieke vereniging der heiligen - dulia
Rooms-katholiek Latijnse derde ordening - tertia
roomsoes met chocolade - moorkop, negerzoen
roomtaart - polonaise, roomgebak, slagroomtaartje
roomton - staar
roomvat - melktobbe, staander, staar, tabel, tafellijst
roos - bottelroos, diamant (geslepen), doel, doelwit, duinroos, egelantier, hageroos, klimroos, kompasschijf, middelpunt, middenste, mikpunt,  mosroos, rozebloem, rozeboom, rozestruik, schin (huidontsteking), stamroos, veldroos
roos die elke maand bloeit - maandroos
roos van Jericho - Anastatica
roosachtige heester   slee, sleedoorn
roosachtige plant   aardbei, abrikoos, agrimonie, amandel, appel, braam, egelantier, elsdoorn, framboos, ganzerik, leeuwenklauw,    lijsterbes, meelbes,  meidoorn, morel, nagelkruid, pimpernel, roos, spirea, tormentil, vuurdoorn, vijfvingerkruid, zilverschoon
roosachtige verzwering - omloop
roosachtigen - rosaceeën
roosbeen   elefantiasis  
rooskleurig - rose, veelbelovend
roosnageltje   klinknageltje 
roosten - flamberen
rooster - braadijzer, lesrooster, lesschema, lijst, raamwerk, rasterwerk, schema, tabel, tralie, tralieraamwerk, tijdrooster, werkrooster, werkschema
rooster met zijborden - aalgeerkast
roosteren - braden, grilleren, schroeien
rooster of register  lijst, tabel
roosterpan - brochette
roosvormig sieraad   roset, rozet 
roosvormig vaatwerk - monstrans
rootplaats voor hennep - reute
ropaard   rolpaard, scheepsaffuit 
ropen - uittrekken
ros – paard, rood, roodbruin, rossig,strijdpaard, viervoeter
rosacee – 
4    geum, kers, kwee, peer, roos, rosa, slee
5    appel, bram, malus, morel, pruim, pyrus, rubus
6    aronia, elsbes, kerria, mispel, perzik, prumus, sorbus
7    aardbei, amandel, meelbes, radulae, spiraea
8    abrikoos, fragaria, framboos, ganzerik, meidoorn, mespilus, 
      sleedoorn, sorbaria
9    agrimonia, lijsterbes, pimpernelvuurdoorn
10  egelantier, nagelkruid
12  zilverschoon
rosachtig – rossig
ros als rijdier - rijpaard
rosarium   rozenkwekerij, rozenkrans, rozentuin
rosbaar - draagstoel
rose gloed - blos
roserood edelgesteente - tirmalijn, toermalijn
roskam - hekeling, paardenkam, streel
rossement - watermunt
rossen   afrossen, ranselen, roskammen
rossig – rosachtig
rot   aangevreten, aardappelziekte, afschuwelijk, bedorven, bende, beroerd, geweerrot, legerschaar, naar, pervers, rat, rij, 3schapenziekte (hoeven), slecht, troep, vergaan, vermolmd, verrot, vervelend, vort
rotan   (palm)riet
rotanstok - rotting
rotan zonder schil   pitriet
rotatie   circulatie, draaiing, omwenteling, wending, wenteling
rotatie van een electron om zijn as - spin
rotatiepers - drukpers
roteren   draaien, ronddraaien, wentelen
rotgans - aalscholver
rotje - voetzoeker
rotor - anker, schoepenrad, schoepenwiel
rots - blankvoorn, kaap, klip, rif, steen,  steenklomp, steenmassa, steun, toeverlaat
rots aan de Rijn   Drachenfels, Lorelei 
rots in zee   rif
rotsachtig   rotsig
rotsbank   rif
rotsbes   lavendelheide
rotsdal   canon, canyon, kloof 
rotsduif - steenduif
rotseiland voor kust (Skand.) - scheer
rotsgruis - puin
rotsig - rotsachtig, stenig
rotskers - vogelkers
rotsklooster   Athos
rotskruiper   muurloper 
rotspunt   kaap
rotssoort - molasse
rotsspelonk - grot, hol
rotstraal   ellendeling, lamstraal, paardenziekte 
rotstreek - luizenstreek
rotsvast   muurvast, onkreukbaar, onwankelbaar, onwrikbaar, pal, stevig
rotsvesting   Gibraltar 
rotswoestijn   hamada
rotszuil   monoliet, naald, obelisk
rotte - meekrap
rotte plek in fruit - stek
rotten   bederven, vergaan, verrotten, ontbinden
rottend - putride, stinkend
rottend dier   aas, kreng
rottend lijk   kreng
rottend (med.) - septisch
rottende dampen - miasma
Rotterdamse Tramweg Mij.   R.T.M.
rottig - bedorven, 
rotting   badine, bederf, ontbinding, rotan, sepsis, stok
rottinkje - badine, baton
rottingolie   rotanolie, (stok)slaag
rottingsslib - sapropeel
rottingwekkend - saprogeen
rotvis   kwabaal, puitaal, 
rotzak   beroerling, smeerlap
rotzooi   bende, keet, prullerij, puinhoop, reut, rommel, shit, troep, uitschot, wanorde, zooi, zwijn(d)erij
rouge - smink
roulatie - circulatie, omloop 
rouleau - rolgordijn, rol(luik)
roulette - gokspel, hazardspel, kansspel, waagspel
route   koers, reisweg, richting, weg, vaarweg
routine   bedrevenheid, ervarenheid, ervaring, sleur, vaardigheid, vlugheid
rouw   droefheid, ruw, smart, treurigheid, treurnis, verdriet 
rouwband   pleureuse
rouwbeklag   condoleance, p.c. 
rouwdienst - uitvaart
rouwen - treuren
rouwfloers   krip, lamfer, pleureuse, rouwsluier, sluier
rouwig   bedroefd, treurig 
rouwkleur   geel, lichtbruin, violet, wit, zwart
rouwmis   requiem
rouwplechtigheid -  exequien
rouwsluier   floers, krip, lamfer
roven   dieven, gappen, jatten, kapen, ontnemen, pikken, ontvreemden,  plunderen, rampassen, schuimen, stelen, weghalen
rover   bandiet, dief, gapper, inbreker, jatter, kaper, ladelichter, misdadiger, ontvoerder, overvaller, pikker, piraat, plunderaar, schavuit, schurk, steler 
roverij - diefstal, marode 
royaal - genereus,  goed, goedgeefs, gul, kwistig, liberaal, mild, onbekrompen, rijk, rijkelijk, ruim(schoots), vorstelijk, vrijgevig, weldadig 
royalisme   koningsgezindheid 
royalist   camelot, koningsgezinde 
royalistisch   koningsgezind 
royaliteit - gulheid, mildheid, vrijgevigheid
oyalty   aandeel
royement   schrapping
royeren   cancelen, cancelleren, doorhalen, intrekken, schrappen
roze - bleekrood, lichtrood 
roze beril - morganiet
roze gloed op gezicht - blos
rozelaar - egelantier, rozenboom , rozenstruik,
rozelaurier   oleander
rozenbed - rozenperk
rozenbeschrijving - rhodografie
rozenbrandewijn - rosolio
rozenboktor - muskusbok
rozenboom - rozelaar
rozengaarde - rosarium, rozenkwekerij, rozentuin
rozenhoed - rozenkrans
rozenkevertje - johanneskever
rozenkrans   bidsnoer, chapelet, paternoster, rosarium, rozenhoedje, rozensnoer
Rozenkruisers Orde - A.M.O.R.C.
rozenkwekerij - rosarium, rozengaarde, rozenperk
rozenmaand - juni
rozenrood edelgesteente - toermalijn
rozenstruik - rozelaar
rozentuin   rosarium
rozenvingerige (de) - Eos (Homerus)
rozet - haarkrans, karet, kokarde, sierknoop
rozewied - klaproos
rozijn - plum
rozijnen op brandewijn - boerenjongens
rozijnenbrood - kramiek
rozijnenklauwer - zeurpiet
rubber   balata, elastiek, gomelastiek, gummi, gutta, percha, latex, para 
rubber (Ind.) -  karet
rubber dragende heester in Rusland - bereskiet
rubber opgelost in benzine - solutie
rubber oplossing - solutie
rubber product - schuimrubber
rubberboom   hevea, (Ind.) karet
rubbercement -solutie
rubberdraad   lastex
rubbersap - latex
rubbersoort   balata, para
rubidium   Rb
rubriek   afdeling, categorie, groep, klasse, opschrift, rang, titel
rubriek voor moppen - moppentrommel
ruchtbaar - bekend, mondgemeen, wereldkundig
ruchtbaar maken - divulgeren, vulgariseren
ruchtbaar making - divulgatie
ruchtbaar worden - eclateren, uitlekken, uitstrooien, ventileren, verbreiden
ruchtbaarheid   bekendheid, openbaarheid, publiciteit
ruchtig - rumoerig
ruditeit   grofheid, lompheid, onbeschaafdheid, ruwheid
rug - achterzijde, avere, dorso, rik, verso 
rug betredende - dorsaal
rug op het maanoppervlak - ril
rug tussen twee voren - ril
rugaandoening - hernia
rugdeel van een paard - kruis
rugdekking - parados
ruggelen - twijfelen, weifelen
ruggelings   achterover, achterstevoren, achteruit
ruggengraat   energie, fut, karakter, kracht, pit, ruggebeen, ruggestreng, spina, spinaal, wervelkolom
ruggengraatsverkromming   dordose, kyfose, lordose, scoliose
ruggenmergaandoening   myelitis 
ruggenmergstering   tabes 
ruggensteun - hulp, onderstand, steun
ruggewervelontsteking - spondylitis
rugkant - achterzijde
rugkleedje v.e. stoel - antimakassar
rugkorf   bak, ben, beun, bun, hot, kaar, kamis, korf, mars, nis, viskaar
rugmand   korf
rugpijn - lumbago, notalgie
rugplaat van een inktvis - sepia
rugpotige - kikvorskrab, schildkrab
rugstuk - harst, lende
rugt - onkruid
rugtapijten van koorstoelen - dorsalia
rugtas - pukkel, ransel
rugvin van de heilbot - raf
rugwaarts   achteruit, achterwaarts, retro, terug 
rugwaarts gedicht   kreeftdicht 
rugwaartse beweging - teruggang
rugwaartse draaiing - supinatie
rugwand   achterwand
rugwervelkwaal - hernia
rugzaag - handzaag, kapzaag, toffelzaag
rugzak - knapzak, musette, pukkel, ransel, rugtas, toeristenransel
rugziekte - hernia
rugzijde   achterkant, dorso, versaal
rugzijde van penning   revers
rui   (haar)uitval, tooiverlies, verlies
ruien   verharen, vervellen, ververen 
ruif   krib, plok, rasteel, ruifel, voederbak, voederrek
ruif (Z.N.) - draaggestel
ruif voor hooi - hooibak
ruif voor paarden - rasteel
ruifel   ruif
ruig   behaard, begroeid, borstelig, grof, hard, harig, lomp, onbeleefd, onbeschaafd oneffen, ongelijk, pileus, ruw, stekelig, woest
ruig behaard - harig
ruig bont - astrakan
ruig korstachtig deel van boomschors - bark
ruige bonte muts - ka(r)poets
ruige oneffen kant - braam
ruige rand   braam
ruige scheefkelk -  turrenkruid
ruigebol - lidrus, moeraspaardestaart
ruigharige hond - terrier
ruigheid - pilositeit, villositeit
ruigheide - struikheide
ruigschaaf - roffelschaaf
ruigte - afval, gespuis, rapalje, uitschot
ruigte langs de waterkant - rut
ruigvoetig - ruigpotig
ruikboeket - ruiker
ruiken - geuren, luchten, olfactie, reukzin, rieken
ruikende heester - thijm, tijm
ruiker - bloembos, bloemstuk, bloemtuil, boeket, bos, bosje, bouquet, dot, kuif, pluk, toef, toefje, tuil, tuiltje
ruikt men na onweer in de lucht - ozon
ruil   chance, inruil, omwisseling, overgang, ruiling, transactie, uitruil, uitwisseling, verruiling, verwisseling, wissel, wisseling, 
ruilbeurs - ruilstelling
ruilen - echangeren, omwisselen, ronselen, troqueren, uitwisselen, verwisselen, wisselen
ruiler - ronselaar
ruilhandel - berathandel, echange, kwanselarij
ruilhandel drijven - knoeien, kwanselen, morsen, roeren, troqueren
ruilhandel in het klein - ruilebuiten
ruiling - kwanseling
ruilmiddel - geld, geldmunt, goederen, valuta
ruilverkeer - handel
ruim   aanmerkelijk, breed, dik, groot, groots, kolossaal, lobbig, mild, omvangrijk, onbekrompen, onbelemmerd, open, overvloedig, riant, rijkelijk, royaal, ruimschoots spateus, uitgebreid, vrij, weids, wijd
ruim ambtsgewaad - samaar
ruim bedeeld - rijk
ruim dames kleed - sak
ruim denkend - latitudinarisch, liberaal
ruim en groot - breed
ruim en gul - mild
ruim en vrolijk   riant
ruim genomen - globaal
ruim geplooid boordsel - falbala
ruim sop - zeewater
ruim van omvang - groot
ruim van opvatting - onbekrompen, overvloedig
ruim vertrek   aula, gehoorzaal, hal, lokaal, zaal
ruim voorhanden - overvloedig
ruim voorzien - gesorteerd
ruimdenkend - coulant, liberaal, tolerant
ruime damesjapon - sak
ruime leuningstoel - bergere
ruime mantel - cape, cloak
ruime plek - plein
ruime voorzaal - hal
ruime zeeboezem - golf
ruimtelijk   overvloedig, rijkelijk, veel
ruimen - ledigen, leegmaken, schoonmaken
ruimer - nachtwerker
ruimhartig - royaal
ruiming van een beerput (scherts) - menistenbruiloft
ruimnaald - ruimijzer (voor zundgat)
ruimschoots   kwistig, mild, overvloedig, rijkelijk, royaal, ruim, volop, welvoorzien
ruimte   afstand, armslag, bestek, breedte, distantie, gebied, grootte, heelal, inhoud, interlinie, lokaal, lokaliteit, marge, omvang,  overvloed, plaats, spatie, speling, terrein, uitgebreidheid, uitgestrektheid, verruiming, vertrek, wijdte
ruimte binnen de sluisdeuren   kolk
ruimte in bebouwde kom   park, plein
ruimte in een woning - kamer
ruimte in muur   holte, nis
ruimte in Romeins huis   atrium 
ruimte in schip - ruim
ruimte in trappenhuis   portaal 
ruimte naast de letters   marge
ruimte op bovengang   portaal 
ruimte tussen de letters   spatie 
ruimte tussen de letters openlaten - spatiëren
ruimte tussen huis en straat   bordes,stoep 
ruimte tussen twee plaatsen   afstand
ruimte tussen twee planken   kier, reet, spleet 
ruimte van 2 duim - span
ruimte voor de straatdeur   portiek  
ruimte voor onderzoek   laboratorium, lab.
ruimte voor vee - kraal, stal, weide
ruimtegebrek   plaatsgebrek 
ruimtelijk - driedimensionaal, 4spel, stereo
ruimtelijk klinkend - stereo
ruimtelijke ordening - planologie
ruimtelijke weergave - stereo
ruimtemeetkunde - stereometrie
ruimtemeter - stàre, wisse
ruimtemodel - stereogram
ruimteschip - raket, ruimteveer
ruimtevaarder   (astronaut) kosmonaut, Carpenter, Gagarin, Glenn, Nicolajev, Popovitsj, Schirra, Shephard, Titov, Mc.Divitt, White
ruimtevaart - astronautiek
ruimteveer - shuttle 
ruimtevrees - agorafobie, klaustrofobie, pleinvrees,
ruin   hengst, paard
ruïne   bouwval, ondergang, verderf, verwoesting
ruïne   puin, puinhoop, bouwval 
ruinen - castreren
ruineren - bederven, reneweren, vernielen, verwoesten
ruïneus   fataal, nadelig, verderfelijk
ruis   rietvoorn
ruisen   ritselen, suizen, zoemen, zoeven, zwatelen 
ruisgeel - koningsgeel, operment, orpiment
ruishoorn - kinkhoren(tje)
ruispijp   rietfluit, schalmei
ruit - glas, losanye,  plantengeslacht, raam, rombus, speelkaartkleur, stof (met ruiten), venster, wapenschild, wijnruit,
ruit in de meetkunde - rombus
ruit in de wapenkunde - losange
ruitachtigen - rutaceeën
ruiter - bosruiter (vogel), caballéro, cavalerist, dragonder, droogrek, hooirek, lansier, meikever, paardrijder,  ridder, rijdèr, springruiter, ulaan
ruiter met lans   lansier
ruiter op wacht   vedette 
ruiteraanval - charge
ruiterafdeling   eskadron 
ruiterbende   kornet
ruiterfeest - carrousel, concours, jumping
ruitergevecht   joeste, ruiterij, toernooi, tournooi, 
ruiterij   cavalerie, spahi
ruiterkleding - rijbroek
ruiterlaars   stevel
ruiterlansier   ulaan
ruiterlijk   chevaleresk, edelmoedig, eerlijk, franchement, onbewimpeld, onomwonden, openhartig, oprecht, ridderlijk, ronduit, sportief
ruiteroptocht   cavalcade 
ruiterpet - cap
ruitersabel - houwdegen,  pallas, sarras
ruitersoldaat - cavalerist, dragonder, huzaar, kurassier, lansier, ulaan
ruitersport - paardensport
ruitertje - meikevertje
ruitertrom - pauk
ruitervaan - banderol, pennoen
ruitervest - rijbuis
ruitvormig - losangen, rombisch, romboïdaal
ruitvormig mineraal - spaat
ruitvormig tafeltje - losange
ruiterwacht - vedette
ruitwagen - gebbe
ruiterij - cavalerie, escadron, paardenvolk
ruiterzitting - zadel
ruitvormig   rhomboïdaal, romboïdaal
ruitvormig mineraal   spaat 
ruitwagen   gebbe
ruizig - bronstig, lastig, moeilijk, tochtig 
ruk   haal, schok, snak,  stoot, trek, windvlaag, zet
rukken   trekken
rukvlaag    rafale, rukwind, valwind
rukwind -  rafele, vlaag, windstoot, windvlaag
rul   droog, hobbelig, knorren, los, meikever, mul, oneffen pulverig, run
rullen - mompelen, pruttelen, ronken, spinnen, snorren
rum met heet water   grog 
rum uit suikerriet - ta(f)fia (West Indisch)
rumboon   chocoladeboon, suikerboon
rumineren   herkauwen
rumoer - alarm, bombarie, drukte, gedruis, gejoel, geraas, geschreeuw, getier, geweld, herrie, kabaal, lawaai, leven, luidruchtigheid, ophef, opschudding, poeha, rumor, spektakel, stampei, tempeest, tumult, volksoploop
rumoer maken - gonzen, roezemoezen, roezen, uitvare-
rumoerig   beweeglijk, druk, lawaaierig, levendig, luidruchtig, onstuimig, roerig, roezemoezig, roezig, tumultueus, wanordelijk, wild, woelig
rumoermaker - levenmaker
rumoer om niets - drukte, poeha
run - bestorming, bezinksel, drasland, droesem, eek, eikeschors (gemalen),  hef, grondsop, looi, looistof, ren, rinde, runbad(van looizuurhoudend water), sprint, spurt, stormloop, toeloop, veengrond, veenslik
rund   anoa, bizon, buffel, buil, domoor, enter, ezel, herkauwer, kalf, karbouw, knoros, koe, koebeest, lemboe, melkkoe, oeros, os, pink, sapi, schaap, stier, vaars, var, wisent 
rund (Ind.) - karbouw, sapi
rund in Tibet -  knoros
rund met vetbult - zeboe
rund voor de slacht - mestkoe
runderbiefstuk - entrecote
runderdaas - daasvlieg
runderen -  lakenvelder, vee
rundermaag - boek, leb, lebmaag, pens
runderoog - kamille
rundervet - ongel
rundervlieg   daas, horzel, 
runderziekte   bontvuur, kalfziekte, klauwzeer, koepok, lendebloed, likzucht, miltvuur, runderpest, tongblaar, trommelzucht, tuberculose, veepest
rundvee - hoornvee
rundvlees - klapstuk
rune - hiëroglief
runkleur - bruinrood
runnen - exploiteren, rennen, stremmen, 
runner   dekknecht, gastenlokker, zeeman, varensgast
runsap -  taan
runsel   leb, stremsel
rups   masker,  rijp, vlinderlarve 
rupsachtige fluweelzijde - chenille
rupsband   (voertuigen) chenille, rupsketting, tankband, tractorband
rupsenboom -  kardinaalsmuts, trosvogelkers
rupsendoder   graafwesp, koekoek, sluipwesp   
rupseneter   koekoek
rupsennest - pop
rupsenziekte - flacherie
rupsketting   rupsband 
rupskruid - schorpioenkruid
rupsvormige fluweelzijde - chenille,  franje
ruptuur   breking, breuk, onenigheid, onmin, scheuring, vredebreuk 
ruraal   boers, landelijk
Rus   Kozak, Tartaar
rus - agent, bies, bloembles, communist, kozak, plag, politieagent, rechercheur, smeris, speurder, steenbies, stille, veldbies, zode
rush   aandrang, run, sprint, spurt, stormloop, toeloop (plotseling)
rusleder -  juchtleer
Rusland   U.S.S.R., Sovjet Unie 
Russen - Slaven
Russenvrees - russofobie
Russenvriend - russofiel  
Russisch bevelschrift - oekase      
Russisch boerenarbeider - moejik
Russisch boerenvoertuig - telega   
Russisch decreet - oekase, ukase
Russisch dwangarbeider in de Siberische mijnen - katorga
Russisch eiland - Sachalin
Russisch gebergte   Kaukasus, Oeral
Russisch geestelijke - pope
Russisch, geheime politie - Gepoe,  ochranka
Russisch gewas - dragon
Russisch gewicht   batman, berkoets, doli, funt, grissa, lot, permx, pud (40 Russische ponden), solotnik (4 gram) 
Russisch grootvorst - Iwan, Peter
Russisch handelsgewicht - poed, pud
Russisch heerser   tsaar
Russisch instrument - balalaika, balaleika
Russisch jachtvliegtuig - mig
Russisch keizerlijk bevelschrift - oekase, ukase
Russisch koningshuis   Romanov 
Russisch lanceerraket - protonraket, Wostokraket
Russisch linnen - dril
Russisch lijnzaad - ton(ne)zaad
Russisch mammoetvliegtuig - Toepolev
Russisch meer - Aral
Russisch monnik - starets
Russisch muziekinstrument   balalaika, balaleika
Russisch nobelprijswinnaar - Pasternak
Russisch paleis - kremlin
Russisch parlement   doema 
Russisch ruimtelaboratorium - Saljoet
Russisch ruimteschip - Sojoez
Russisch rijtuig   droschke, kibitka, kibitke, telega, tobogan, troika
Russisch rijtuig met drie paarden - trojka 
Russisch schiereiland - Kola,  Krim, Perekop
Russisch schilder - Kandinsky
Russisch schrijver - Almalrik, Dostojevski, Gogol, Gorki, Koeznetsow, Pasternak, Solzjenitsin, Tolstoi, Tsjechow
Russisch snaarinstrument - balalaika, balaleika
Russisch staatsman   Breznjev, Chroesjtsjow, Gromiko, Lenin, Stalin 
Russisch theeketeltje   samovar, samowar 
Russisch tokkelinstrument - balalaika
Russisch voertuig   telega, trojka 
Russisch vorst   Iwan
Russisch vrouwenkleed - sarataan
Russisch wagenvoerder - jamstsjik
Russische afstandsmaat   werst 
Russische alcoholische drank - wodka
Russische bereden militair - kozak
Russische bestuursraad - rada
Russische boer   koelak 
Russische boerenarbeider - moejik
Russische boerenwoning   isba 
Russische borrel - kwass
Russische brandewijn   wodka 
Russische collectieve boerderij - kolchoz
Russische communist   bolsjewiek
Russische componist   Borodien, Balakirew, Culi, Glazoenow, Moussorgsky, Prokowjew, Rachmaninov, Sjostakowitsch, Tsjaikowsky
Russische dans - gopak, trepak, troika
Russische danser - Messerer
Russische distel - loogkruid
Russische dorpsgemeenschap   mir 
Russische drank - koemis, kwast, samogon, wodka
Russische eerste ruimtevaarder - Gagarin
Russische geheime politie - Gepoe
Russische grasvlakte   steppe, toendra
Russische grensrivier   Oeral 
Russische grootgrondbezitter   bojaar
Russische grootvorst   Iwan, Peter 
Russische hazewindhond - barzoi, borzoi
Russische herenboer   koelak 
Russische jenever   vodka, wodka
Russische jongensnaam   Alexander, Anatoli, Fjodor, Nikolai, Oleg, Sergej, Valeri, Vladimir, Viktor, Wassilei
Russische keizerstitel   tsaar 
Russische kinderjuffrouw – njanja
Russische kunstmaan - spoetnik
Russische meisjesnaam   Alevtina, Anna, Galinka, Katja, Lasma, Olga, Tamara
Russische mijl   werst
Russische munt   kopeke, roebel, 
Russische naam voor een bodem - podzol, tsjernozom
Russische plaats   zie: plaats in de Sovjet Unie
Russische priester - pope
Russische rivier – 
2    Aa, Ob
3    Don, Ema, lli, Ket, Oka, Tas
4    aleg, alma, Bija, Boeg, Duna, Emba, llek, Jana, Kama, Kara, 
      Lena, Msta, Newa, Oefa, Rion, Swir, Waga
5    Amoer, Desna, Dwina, Irgis, Koera, Kolwa, Lowat, Mezen, 
      Oeral, Oessa, Oezen, Onega, Soera, Soswa, Terek,Tobol, 
      Tsjoe, Witim, Wolga
 6   Alazan, Angara, Amedyr, Dnjepr, Dnestr, Ingoed, Irtysj, 
      Katoen, Keltma, Kolekma, Olenek, Pinega, Pripet, Samara, 
      Knoper, Koeban, Kolyma, Mologa, Moskwa, Njemen, 
      Olekma, Olenek, Pinega, Pripet, Samara, Sjilka, Wasjka, 
      Wilija, Wjatka
7    Bjelaja, Daugawa, Dojets, Kljazma, Manytsj, Sary-soe, 
      Selenga, Selenga, Tolloma, Twartsa, Wisjera
8    Berezina, Jenissei, Khatanga, Petsjora, Pjastina, Sjisjkit,
      Soekhowa, Syr-darja,Tsjekswa, Welikaja, Wetloega
9    Amoe-darja,Indigirka, Wytsjegda
10  Boegtarma, Toegoenska
11  Tsjoesowaja
Russische ruiter   kozak 
Russische schrijver   Dostojewsky,Gogol, Gorki, Pasternak, Tolstoi, Toergenew, Tsjechof 
Russische staatsman   Lenin, Stalin 
Russische stad   Orel, Moskou 
Russische steppe   toendra 
Russische stormwind – boeran
Russische volksdans - trepak
Russische volksvertegenwoordiging voor de revolutie   Doema
Russische vorstennaam   Alexei, Alexander, Boris, Iwan, Peter, Nicolaas 
Russische zandwoestijn   koem 
Russische zelfstandige boer in het oude Rusland   koelak 
Russische zweep   knoet
rust   gemak, kalmte, lavei, lediggang, ledigheid, luiheid, lunchpauze, ontspanning, otium, pauze, pauzeteken, quiescentie, relache, rusttijd, sereniteit, schafttijd, slaap, stal, statisch, stilstand, stilte, stroperij, tranquiliteit, vakantie(tijd), verademing, verpozing, vrijaf, vree, vrede
rust en orde brengen - pacificeren
rust en kalmte - geduld, gemak
rusten op -  leunen, steunen, stoelen
rusten op bed - slapen
rust en vrede - stilte 
rust in een vers   caesuur, cesuur
rust met waardigheid - otium
rustbank   balébalé, brits, canapé, divan, meridienne, sofa, ottomane, slaapbank 
rustdag   feestdag, sabbat, snipperdag, vakantiedag, zondag
rusteloos - druk, gejaagd, ongeduldig, ongedurig, roerig
rusteloze - woelwater
rusten – pauzeren, relaxen, roesten, uitblazen
rustend   emeritus, em, b.d. latent
rustend predikant   emeritus, em.
rustfase van het hart -  diastole
rustgevend - kalmerend, quietief
rustgevend middel - tranquillizer
rusticiteit   boersheid, onbeschaafdheid 
rustiek   boers, landelijk, onbeschaafd, ruraal, ruw
rustig (muz.)   comodo, sostenuto, tranquillo
rustig   bedaard, geduldig, gelaten, gerust, gezapig, kalm, koest, lakoniek, mak, ontspannen, placide, sedaat, 
statisch, stil, tam, tranquil, vredig, vreedzaam
rustig doorgaand - gestadig
rustig en niet te vlug (muziek) - andante
rustig en tevreden - vreedzaam, vredig
rustig eten - tafelen
rustig iemand - stille
rustig rondlopen - darren
rustig wandelen   flaneren, kuieren, slenteren
rustige draf - looppas
rusting - harnas, kuras, overloop, trapportaal, wapentuig
rustoord (bijbel)   Elim
rustperiode - pauze, reces,  schafttijd, vakantie
rustplaats van iets heiligs - repertorium
rustplaats voor vogel - roest
rustplaats   bed, divan, ledikant, leger, retraite, slaapbank, sponde
rustplaats voor vogels   roest, stok 
rustpoos - interval, otium, pauze, reces, vacantie
rustpunt - etappe (na dagmars), fermate (muziek), pauze rustpunt in psalm   sela (h) 
rustpunt na dagmars   etappe 
ruststadium van sommige bacillen - spore
rustteken - pauze
rusteken (muz.)   fermate, pauze, sela 
rusttijd   nacht, pauze, vakantie
rust tussen de bedrijven - pauze
rustverstoorder   alarmsirene, auto, bromfiets, klepper, misthoorn, motorfiets, onruststoker, onrustzaaier, ratel, spelbreker, tumultuant, vliegtuig,
rustvorm van eencelligen - eiste
rustvorm van sommige bacillen - spoor, spore
rustzoekende - hesychast
rut   blut, platzak
Ruthenium - Ru
ruw - balsturig, bar, bars, botweg, bruut, cru, druk, eigenzinnig, farouche, gaal, gemeen, greinig, grillig, grof, hardhandig, harig, hobbelig, indelicaat, lomp, luguber, onbeleefd, onbeschaafd, onbewerkt, oneffen, ongenadig, ongezeglijk, ongezuiverd, ongezouten, onguur, onstuimig, onzacht, plompweg, rauwelings, rommelig, ruig, rauw, rumoerig, scabreus, schraal, schrikwekkend, sinister, spreu, straf, wild, woest, wreed
ruw afdrukken - ropen, roppen, scheuren
ruw behaard   ruig
ruw bejegenen - bruskeren, brusqueren
ruw bewerkte steen uit de oertijd - eoliet
ruw blok   bonk, klomp
ruw en driest - wild
ruw en gemeen - onguur
ruw en hard - rauw
ruw en hobbelig - oneven, ongelijk
ruw en mat - stroef
ruw en oneffen - stroef
ruw en ongebleekt   ecru
ruw en ongebleekt linnen   canvas 
ruw en uitgelaten - baldadig
ruw geschat - globaal, plusminus, approximatief, begrotenderwijze
ruw grof weefsel voor rubberbanden - canvas
ruw handelen - leven
ruw hard - ongenadig
ruw katoenen weefsel - badstof
ruw leren schoen der Indianen - mocassin
ruw linnen - canvas
ruw maken - nerven
ruw mens - barbaar, beest, bruut, lomperd, pecus, rabauw, woesteling
ruw namaken - narottelen
ruw Noors hout - ellen
ruw onbeschoft mens - babak
ruw ongebleekt linnen - canvas
ruw slepen - sleuren
ruw soldatenvolk - soldateska
ruw stuk   bonk, brok, knoest
ruw tewerk gaande - agressief, bruusk, hardhandig, violent
ruw toetasten - aanvallen
ruw voortslepen - sleuren
ruw voorttrekken - sleuren
ruw vruchtomhulsel - bolster
ruw wild mens - woestaard, woesteling
ruwaan   rouwdouw
ruwaard   landvoogd
ruwbast - lomperd, rabauw 
ruwbladige plant   heliotroop, kromhals, longkruid, vergeet-mij-niet
ruwe aanraking   botsing, por, stomp, stoot
ruwe aantekening - krabbel
ruwe berekening - raming
ruwe borax - tinkal
ruwe brokken - gruis
ruwe jenever - moutwijn
ruwe kerel - lomperd, rabauw, rowdy,
ruwe klant - bamboes, bokkenees, bruut, palurk, proleet,
sjap (petouwer)
ruwe koop - roes, rommel
ruwe kracht aanwenden - geweld
ruwe krachtsaanwending - geweld
ruwe krijgsman - ijzervreter
ruwe opium (Mal.) - amfioen
ruwe rockmuziek - punk
ruwe schets - concept
ruwe schets of opstel - klad
ruwe schrale handen - spreu
ruwe soda - kelp, wiersoda, zuiveringszout
ruwe steen massa   rots
ruwe stof   frotté
ruwe suiker - moscovade, panelle
ruwe vent - lap, proleet, rabauw
ruwe vlasvezels - hede
ruwe zijde - biasse, trens
ruwen - kaarden
ruwen van lakens - kaarden
ruwen van wollen stof - kaarden
ruwharig - ruig
ruwharige herdershond - bouvier
ruwheid   asperiteit, cruditeit, hardhandigheid, hardvochtigheid, hobbeligheid, hommeles, lompheid, oneffenheid, onenigheid, ongevoeligheid, ruditeit, stroefheid
ruwig - oneffen
ruw leder - suede
ruwnat - moutwijn
ruwweg - globaal, onnauwkeurig
ruzie - alteratie, amok, bonje, conflict, debat, deining, dispuut, drukte, geharrewar, gehaspel, gekibbel, gekijf, geredekavel, geschil, getier, heibel, herrie, hommeles, kabaal, keet, kibbelarij, kibbelpartij, kif(t), kijf, krakeel, kwestie, lawaai, matschudding (bargoens), meningsverschil, moeilijkheden, moeite, mot, onaangenaamheden, onenigheid, ongenoegen, onmin, onvrede, oremus, (Ind.) perkara, rancune, rel, ruzie, ruzing, scene, scheuring, sporreling, spul, stampij, standje, stribbeling, strubbeling, strijd, trammelant, tweedracht, tweespalt, twist, vechtpartij, verdeeldheid, vete, woorden, woordenstrijd, wrok,
ruzie (populair) - mot
ruzie (Z.N.) - schisma
ruzie maken - bekvechten, kiften, krakelen, kribben, kijven, ruziën, trammelanten, twisten, vechten
ruzie makend   twistend, kijvend 
ruziemaker   stoker, vechtjas 
ruzie met rumoer - krakeel
ruzie zoeken - motten
ruzieachtig - twistziek
ruziemakend - kijvend, twistend
ruziemaker - herrieschopper,  provocateur, querulant,
stoker, twistzoeker, vechtjas
ruziën - twisten
ruziezoeker - haarzakker, haarzifter, herrieschopper, kibbelaar, kwerulant, querulant, ruziemaker, twister, twistzoeker
rij - file, gelid, keten, lat, liniaal, linie, lijst, orde, rang, reeks, rits, root, serie, richtlat, ris, rist, rits, slier(t), stoet, trein, volgorde
rij aaneengesloten personen - sliert
rij auto’s -  autocolonne, file
rij gebouwen - keten
rij graanschoven - tijl
rij instructeur - rijleraar
rij kanonnen op een schip - laag
rij mensen - file, rits, stoet
rij militairen - gelid
rij of wandellaan (It.) - corso
rij opeenvolgende getallen - reeks 
rij personen - slier
rij pijpen in een orgel - register
rij soldaten - gelid, rot
rij toetsen - klavier
rij van palen dienend voor waterkering - damwand
rij verdedigingswerken - linie 
rij wachtenden - file
rijbaan - autobaan, fietspad, heerbaan,  manege, pad, parcours, piste, rail, railbaan, rijschool, rijslag, rijwielbaan,  rijwielpad,  trambaan, weg, zijpad, zijweg
rijbuis - ruitervest 
rijden - autobesturen, gerij, karren, leidenschaatsen, toeren, tuffen, voortbewegen 
rijden in een gestolen auto - joyriding
rijden met kruiwagen - kruien
rijdend achtervolgen - narijden
rijdende artillerie - r.a.
rijdende bevolking - woonwagenbewoners,  zigeuners
rijdende bibliotheek - bibliobus, bibliotheekbus
rijder - berijder, coureur, fietser, jockey, koetsier, muntstuk (oud), pikeur, ruiter, schaatsenrijder, voerman
rijder te paard - ruiter 
rijder van paardenrennen - jocky
rijdier - biekje, bok, ezel, genet, hengst, kameel, kemel, klepper, knol, mehari, merrie, muilezel, paard, ruin, ros, rijkameel, telganger
rijdier van Sjiwa - Nandi
rijdier van Visjnoe - Garoeda
rijf - hark, rasp, reek, riek
rijfelaar - dobbelaar
rijfelen - dobbelen
rijgbolletje - kraal
rijgdraad - rijger
rijgdraad (Zuid-Nederland) - driegdraad
rijgen - faufileren, hechten, naaien, snoeren, vastmaken
rijghoutje voor vis - speet
rijglaars - bottine
rijglijf - keurs, korset, lijfje
rijgmalie - veterbeslag
rijgpen - speet (vis)
rijgsnoer - lacet, lias, nestel, rijgkoord, veter
rijgstokje - speet, spit
rijgveter - lacet, snoer 
rij-instructeur - rijleraar
rijk - bemiddeld, gebied, gefortuneerd, gegoed, gelukkig, gezeten, grondgebied, heerlijk, heerschappij, imperium, kostbaar, kostelijk, land, natie, opulent, overvloedig, regering, staat, vermogend, weelderig, welgesteld, welig, welvarend 
rijk (Lat.) - regnum
rijk aan - luisterrijk
rijk aan betekenis - pregnant, zinrijk
rijk aan bloedvaten - vasculeus
rijk aan gedachten - pregnant
rijk aan geest - geestrijk
rijk aan gevolgen - aanbelang
rijk aan inhoud - zinrijk
rijk aan lering - leerrijk
rijk aan ondervinding - ervaring
rijk aan spreekwoorden - proverbieus
rijk bedeeld - talentvol
rijk begroeid - welig
rijk der doden - hades,  hel, orcus, schimmenrijk
rijk der schimmen - erebus, gehenna, hades, hel, vagevuur
rijk der 10 stammen - Israël
rijk in Azië - China, India, Japan
rijk in spreekwoorden - proverbieus
rijk kunstbeschermer - mecenas
rijk man - kapitalist, nabob, richard, rijkaard
rijk met bomen bezet - bomig
rijk met snijwerk versierde Molukse boot - orembaai
rijk persoon met veel macht - magnaat
rijk van Foelbenegers - Gando
rijkaard - Cresus, Croesus, Midas, Nabob, kapitalist, magnaat, miljonair, rentmeester
rijkbedeelde (de) - Otto
rijkbloeiende - klaverzuring
rijkdom - fortuin, gegoedheid, kapitaal, kostbaarheid, luxe, mammon, opulentie, overdaad, overvloed, pracht, schacht, schat, vermogen, weelde
rijkdom (god van de) - Mammon
rijkdragend - rijkgeladen
rijke domkop - Midas
rijke erfoom - suikeroom
rijke keuze - keur
rijke koning van Kreta - Midas
rijke koning van Lydië - Cresus, Croesus
rijke losbol - roué 
rijke man - Nabob
rijke schoonheid - pracht
rijke sortering - keur, keus, keuze 
rijkelijk - abondant, copieus, gul, kostelijk, kwistig, mild, ruim, 
overvloedig, profuus, royaal, ruimtelijk, ruimschoots, veel, vorstelijk, welig
rijkelijk bedeeld - ruim
rijknecht - groom, jockey,  palfrenier
rijk of natie - staat
rijks hogere burgerschool - R.H.B.S.
rijksambtenaar - commies, consult
rijksambtenaar der accijnzen - verificateur
rijksarbeidsbureau - R. A. B.
rijksdaalder - achterwiel, knaak, riks 
rijksgebouwendienst - R.G.D. 
rijkelijk bedeeld - overvloedig, royaal, ruim,  ruimtelijk, ruimschoots, veel, welig
rijknecht - groom, jockey, palfrenier, pikeur, stalknecht
rijksban - acht
rijksbeschermer - protector
rijksgebouwendienst - R.G.D. 
rijksgrens - r.g., landsgrens
rijksgrond - r.g.
rijksgrote in Hongarije en Polen - grande, magnaat
rijksinkoopbureau - R I. B. 
rijksinrichting - R.I.
rijksinstelling - PTT, BVD, RVD 
rijkskas - schatkist
rijkskeurmerk aanbrengen - ijken
rijkskweekschool - R.K.S. 
rijksnormaallessen - R N.L. 
rijksnormaalschool - R N.S. 
rijksopvoedingsgesticht - R.O.G. 
rijksregister der onroerende goederen - kadaster
rijksschatkist - rijkskas, staatskas, tresorie
rijksstaf - scepter
Rijkstelegraaf - r.t.
rijksuniversiteit - RU.
rijksvaan (Frans) - oriflamme 
rijksverzekeringsinspectie - R.V.I.
rijksverzekeringsbank - R.V.B.
rijksvoorlichtingsdienst - R V.D. 
rijksvorst - keurvorst
rijksvrij - immediaat
rijkswacht - gendarmerie 
rijkswachter - gendarme
rijkswaterstaat - RW.
rijksweg - autobaan, R. W.
rijkszuivelschool - R Z. S.
rijkunst - epuitatie
rijm - dauw, rijp, vers
rijm met eigenaardige cadans en van vijf regels -  limerick
rijmeester - pikeur
rijmelaar - poëtaster, pruldichter, versifex
rijmen - dichten
rijmer - dichter, liereman, poeet, verzenmaker
rijmloos - onberijmd
rijmpje - gedichtje, limerik, vers
rijmpje dat ook van achteren naar voren gelezen - kreeftdicht, retrograde
rijmsoort -alliteratie, assonantie, beginrijm, binnenrijm, dubbelrijm, eindrijm, slepend, staand
rijmspreuk - priamel
rijmtelling - stichometrie
rijngebergte - Eifel
rijnrots - Lorelei
rijn - molrnijzer
rijnaak - rijnschip
rijns - zurig
rijnschip - aak, rijnaak
rijp - eetbaar, meluw, mondig, rijm, volgroeid, volwassen, waas
rijpaard - genet, hakkenei, klepper, montuur, racepaard, renpaard, ros, telganger
rijpaardentuig - zadel
rijpelijk - aandachtig, ernstig, zorgvuldig 
rijpen - ijzelen, ontwikkelen, volgroeien
rijpheid - maturitas, maturiteit, volwassenheid
rijpingsjaren - puberteit
rijp of nevel - dauw
rijp worden - rijpen
rijs - boomtak, ent, loot, rank, stek, teen,  takje, takkebos, twijg
rijsband - bindteen, bindwilg
rijsberm - tuinwerk
rijsbos - roe, roede, mutsaard, mutserd, takkenbos
rijsbundel - roe
rijschool - manege
rijsdam - kribbe
rijshoofd - nol
rijshout - griend, haardhout, wilgetak, wilgetwijg
rijsje - teen, twijg
rijsmiddel - gist
rijspoor - trek, wagenspoor
rijst - padi(e), nas(s)i
rijst met kokosmelk gekookt - liplap 
rijstbrandewijn - arak, sake, saki 
rijstdrank - arak, sake, saki
rijstebrij - rijstepap
rijstgerecht - ketoepat, lontong, nasi, nasirames, padi, risotto rijsttafel  
rijstmesje - aniani
rijstmeelpoeder als blanketsel gebruikt - bedak
rijstmoes (Turks) - pilau, pilav
rijstplantje - bibit
rijstschuur (Ind.) - loemboeng, lombong, lumbung, 
rijstveld - gaga, hoema, rijstakker, sawah, tegal
rijstvogel - glatik
rijswaard - griendgrond
rijt - watering
rijten - ritsen, scheuren, splijten, vaneenrukken
rijtent - hippedroom
rijtijdenregister - tachoschijf
rijtocht - rit, toer
rijtuig - aapje, barouchet, berline, brik, brougham, buggy, cab, calèche, coach, deleman, diligence, kar, dogdosados, droschke, 
faëton, fiarcre, fiaker, hansom, janplezier, kales, karikel, kar, karos, kibitka, koets, landauer,  mylord, panier, phaeton, riskja, sado,  sjees, sulky, tarantass, telega, tilbury, tonneau, troika, veerwagen, victoria, vigilante, vis à vis
rijtuig in Indonesië - deleman, sado
rijtuigje - gig, sado
rijtuigje op twee wielen - fiets, riksha, riksja, sado
rijtuigverhuurder - stalhouder
rijven - harken, raspen
wijweg - rijbaan
rijwiel - fiets, tweewieler, (velo)cipede
rijwiel voor drie personen - tripiet
rijwiel voor meer dan drie personen - multiplette
rijwielhersteller - fietsenmaker, reparateur
rijwielonderdeel - achterlicht, bagagedrager, band, bel, dynamo, frame, ketting,  ketting(kast), koplamp, naaf, rem, riem, spaak, stuur, trapper, velg, versnelling, zadel
rijwielpad - fietspad
rijzen - klimmen, omhooggaan, ontstaan, opkomen, oplopen, oprichten, zwellen, stijgen, verheffen
rijzen en dalen van water - eb en vloed, getij, golven 
rijzen van brood - gisten
rijzen van de zon - opgaan
rijzig - lang, slank
rijzig en groot - lang
rijzing -  aanwas, opklimming, stijging, toevloed, was
rijzing van zeewater bij eb - agger 
rijzweep - karwats, knoet, sjambok
rijzweepje - badine