Original source (of this slightly mysterious document): http://www.stolk.nu/pa.htm
Archived on Beijerterm.com at: https://beijerterm.com/archives/Puzzelwoordenboek/

Puzzelwoordenboek: APuzzelwoordenboek: BPuzzelwoordenboek: CPuzzelwoordenboek: D
Puzzelwoordenboek: EPuzzelwoordenboek: FPuzzelwoordenboek: GPuzzelwoordenboek: H
Puzzelwoordenboek: IPuzzelwoordenboek: JPuzzelwoordenboek: KPuzzelwoordenboek: L 
Puzzelwoordenboek: MPuzzelwoordenboek: NPuzzelwoordenboek: OPuzzelwoordenboek: P
Puzzelwoordenboek: QPuzzelwoordenboek: RPuzzelwoordenboek: SPuzzelwoordenboek: T 
Puzzelwoordenboek: UPuzzelwoordenboek: VPuzzelwoordenboek: WPuzzelwoordenboek: X
Puzzelwoordenboek: YPuzzelwoordenboek: Z
ja - bevestiging, ken(barg.), toestemming
ja (Eng.) - yes
ja (Fr.) - oui
ja (Spaans) - si
ja het mocht wat - oele
jaagbout - drevelbout
jaaglijn - treel, treil,  treklijn
jaag paard - jagerspaard, trekpaard
jaagpad - tragel 
jaagschuit - trekschuit
jaagtros - boeglijn, boegseerlijn
jaagijzer - jachtijzer
jaap - kerf, messnede, snee, snede, snede, snijwond, wond,
jaar - annus, ao
jaar, astronomisch - zonnejaar
jaar dat een zifting duurt - zittingsjaar
jaar van driehonderdzesenzestig dagen - schrikkeljaar
jaar waarin een jubelfeest valt - jubeljaar
jaarbedrag - annuïteit, aflossing 
jaarbericht - jaarverslag
jaarbeurs - fair, messe, tentoonstelling
Jaarbeursstad - Bazel, Brussel, Frankfort, Keulen, Leipzig, Londen, Lyon, Parijs, Utrecht, Zürich
jaarboek - almanak, annaal, annalen, annarium, kroniek
jaarboeken - analen
jaarboekenschrijver - analist, kroniekschrijver
jaarboekje - agenda
jaardag - geboortedag, verjaardag
jaardeel - dag, herfst, jaargetijde, kwartaal, lente, maand, seizoen, semester, trimester, week, winter, zomer
jaardicht - chronicum, chronogram, getalvers, jaartalvers, tijdvers 
jaardienst voor overledenen - anniversarium
jaarfeest - anniversarium, verjaardag, verjaringsfeest 
jaarfeest van adelborsten - assaut
jaargang - jg., jrg.
jaargeld - beurs, lijftocht, pensioen, stipendium, wedde 
jaargelder - annataten
jaargetijde - herfst, lente, moesson, najaar, seizoen, voorjaar, winter, zomer
jaargetijde (Arab.) - mausim
jaargetijde (Eng.) - season
jaargetijde (Fr.) - saison
jaar honderd - eeuw 
jaarklasse - lichting
jaarinkomen - jaarloon, jaarsalaris, pensioen, jaarsalaris, wedde 
jaarlijks - annueel
jaarlijks feest der adelborsten - assaut
jaarlijkse aanvulling van paarden - remonte
jaarlijkse afkoopsom - annuïteit, 
jaarlijkse aflossing som plus rente - annuïteit, hypotheek 
jaarlijkse bezoldiging - jaarwedde
jaarlijkse bijdrage - contributie, donatie
jaarlijkse erfpachtsom - canon 
jaarlijkse feestdag - bevrijdingsdag, Hemelvaartsdag, Kerstmis, Koninginnedag,  nieuwjaar, oudjaar, Pasen, Pinksteren
jaarlijkse keuring - schouw, ijk 
jaarlijkse opbrengst - annona
jaarlijkse overzichten - annalen, balans, jaarboek, jaarverslag, staat
jaarlijkse uitkering of afbetaling - annuïteit
jaarlijkse verdienste - inkomen 
jaarlijkse zonnebaan aan de hemel - ecliptica
jaarling - enter
jaarloon - traktement, wedde
jaarmarkt - foire, foor, kermis, Messe, mes, mis, passarmalam
jaaroverzicht - annalan, balans, jaarverslag, staat, 
jaarrente - annuïteit
jaarring - sapring
jaarringmeting - dendrometrie
jaarschrift - chronogram, jaarvers, tijdvers
jaarsleutel - epacta
jaartallenlijst - tijdtafel 
jaartalvers - chronicum, chronogram,  jaardicht,
jaartelling - aera, anno, chronologie, eeuw, era, hedsjra, tijdrekening 
jaarvers - chronogram
jaarwedde - pensioen, toelage, traktement
jaarwijzer - kalender
jaarzang - nieuwjaarsdicht
jabot - bef, hom,  krop
jabroer - goedsusul, lobbes, sul
jacaranda copaia - goebaja
jacht - aviso, drijfjacht, eenden, haast, jachtpartij, korte, parforce, reebok, slipjacht, vaartuig(snelvarend), varkensjacht, weispel, wildjacht
jachtbuit - bok, eend, ever, fasant, hert, oogst, vos, wild,
vangst, varken
jachten - haasten
jachtenduivel - Sint-Janskruid
jachtexpeditie - safari
jacht op groot wild - safari 
jachtgaren - jagersnet
jachtgebied - revier
jachtgebied van een dier - territorium
jachtgeweer - buks,  eendenroer
jachtgodin -  Artemis, Diana, Uller
jachthoed - halali
jachthond - 
4   brak
5   molos
6   barzoi, basset, beagle, hunter, maroef, poedel, setter, teckel,           viszia
7    afghaan, canische, dasbrak, dashond, griffon, laufhund, 
      pincher, pointer, shoughi, spaniël, terriër, whippet
 8   aardhond, drijfhond,  foxhound, pronkrug, staander
      windhond
 9   bloedhond, dalmatier, deerhound, greyhound, retriever,                  stabyhound, steenbrak
10  patrijshond, weimaraner, wetterhound, 
11  kwartelhond, wachtelhund
12  heidewachtel, parforcehond,
13  cockerspaniel, 
jachthonden - meute
jachthoorn - frenchhoorn, waldhoorn 
jachthut - pondok
jachtig - driftig, gehaast, gejaagd, haastig
jachtinstrument - boog, buks, eendenroer, geweer, harpoen, hengel, hoorn, klem, net, pijl, roer, speer, strik, val
jachtinstrument met pijl - boog
jachtlans - jachtspriet
jachtliefhebber - Nimrod 
jachtluipaard - cheetah, gepard, guëpard, jachttijger 
jachtmes - coutelas, hartsvanger, kortelas, weimes
jachtmes met kromme tweesnijdende punt - bowiemes
jachtmuziek - caccia
jachtnel - aaljaagnet, tiras, vinkentouw
jacht op groot wild - safari  
jacht op wild - stroperij
jacht op wild zonder akte - stroperij
jachtoppasser – koddebeier
jacht op zekere dieren - vossenjacht
jachtopziener - boswachter, houtvester, koddebeier, wildschut
jachtpartij - drijfjacht, klopjacht, parforcejacht,  slipjacht,  vossejacht
jachts - loops
jachtspoor - drag, slip
jachtspriet - jachtspies, jachtspiets
jachtstoet - meute 
jachtterm - tiro
jachtvalk - giervalk
jachtvermaak - weidspel, weispel 
jachtvliegtuig - hunter, jager,  straaljager
jachtvogel - giervalk, valk, veerwild
jachtwagen - break, brik (3 wielig)
jachtwapen - harpoen, geweer
jachtwild – duif, eend, ever, fazant, haas, hert, konijn, patrijs, ree, zwijn
jacket - boekomslag
Jacob, het huis - Israël
Jacobsganger - kreupele, manke
jacobsladder op baggermolen - emmerladder, no¬ria
jacobstang - klaas
Jacobijnen, lid der - Barnave, Condorcet, Desmoulins, Mirabeau, Robespierres
jade - chlorommelaniet, jadeiët, nefriet
Jaffa - Jafo
jagen - buitmaken, drijven, dwingen, fretten, haasten, jachten, opdrijven, snellen, strikken,  stropen, verjagen, vervolgen, voortdrijven, voortsnellen,  ijlen
jagen op - najagen
jagen zonder akte - stropen
jager - chasseur, Nimrod, Orion, teun, trapper, veldman, weidman, weideman, woudloper (N.Am.)
jagershoed - chasseur
jagersmes - weidmes
jagersroep - tiro, hallali 
jagerstas - knapzak, weitas
jagersverblijf - jachthuis, jachtslot, jachthut
jaguar - panter
Jahweh - God, Jehova
jajem - jandoedel, jen, klare, jenever
jak - buffel, wambuis
jakhals - goudwolf, nachtroofdier (hondacht.), vrek 
jakkeren - jagen, haasten, racen, scheuren
Jakobijnenleiders tijdens de Franse revolutie - Danton, Robespierre
jacobsladder - noria, touwladder
jaknikker - jabroer, meeloper, slappeling
Jakoetrie, bevolkingsgroep in-Jakoeten -  Joekarigen, Lamoeten, Toengoezen , Tsjoekstjen
jaloers - afgunstig, misgunstig, naijverig, pikant, wedijverig, ijverzuchtig
jaloersheid - afgunst, jaloezie, nijd, ijverzucht,  naijver, zelotypie
jaloezie - afgunst, broodnijd, jaloersheid, kif, kift, minnenijd, naijver, nijd, store, wangunst, ijverzucht, zonwering, zonnescherm 
jaloezie - zonneblind
jaloezie uit liefde - minnenijd 
jalon - baak
jalonneren - afbakenen, afpalen, richten
jam - confiture, gelei, marmelade 
jamaicaanse muziek - ska
Jamaica hoofdstad van - Kingston
Jamaicapeper - piment
jambische versregel - alexandrijn
jambische zesvoet - alexandrijn 
jammer - betreurenswaardig, deer, eilacie, ellende, facheus, helaas, klacht, kommer, lam, leed, misère, ramp, rampspoed, sneu, spijt, spijtig, verdriet, verdrietig, wee, zielig, zonde
jammer (Mal.) - sajang
jammeraar - klager
jammerdaad - gruweldaad
jammerdal - jammerrijk, hel, ondermaanse, tranendal
jammeren - jeremieren, kermen, klagen, krijsen, lamenteren, morren, treuren, urmen, verzuchten, weeklagen 
jammerend - drenzerig, huilerig, jankerig, klagend, larmoyant, weeklagend
jammerend zuchtend - klagend
jammerhout - viool
jammerkast - draaiorgel 
jammerklacht - geweeklaag, jeremiade, klaaglied, lamentatie litanie, weeklacht 
jammerlied - treurzang
jammerlijk - bedroevend, beklagenswaardig, deerniswaardig, deerniswekkend, deerlijk, deplorabel, droevig, ellendig, erbar-melijk, erg, geducht, hartbrekend, hartverscheurend, helaas, lamentabel, luguber, miserabel, naar, pitieus, pitoyabel, pitoyable, rampzalig, smartelijk, stakkerig, treurig, zielig
jammerlijk huilen - krijten
jammerlijke toestand - ellende, gezanik,  oremus, ruzie
jammernis - ellende
jammerplank - mondharmonika
jammerpoel - hel, onderwereld
jammerrijk - hel, vagevuur
jammer vinden - beteuren
jammerzang - klaagzang
Jan - matroos
Jämtland, berg in - Helagsfjall
Jämtland, hoofdstad van - Ostersund
Jan Allemachtig - excavaateur, zandgraafmachine
janboel - anarchie, baaierd, bende, beslommering, chaos, keet, labyrinth, pan, rommel, rompslomp, rotzooi, troep, verwarring, warboel, zootje 
Jan Boezeroen - arbeider, dagloner, werkman
Jan Compagnie - O.I.C.
Jan de Rijmer - pruldichter 
Jan de Wasser - pantoffelheld 
Jan, een rechte - opsnijder, snoever
Jan en Alleman - (een)ieder, elk(een), iedereen
jandoedel - jajem, jenever,  klare,
jangat - sukkel
janhagel - appes, canaille, crapule, falde, falderappes, gajes, gemeen (volk), gepeupel, gespuis, koekje, plebs, rap, rapalje, falderappes,  schorriemorrie, tuig 
Jan Hen - keukenpiet, koekeloer, sul
Jan Kalebas - grootdoener, onbenul, opsnijder
janken - galpen, grienen, huilen, krijten, schreien 
jankerig - dreinend, dreinerig, drenzend, drenzerig, huilerig, jammerend, snotterig
Jan Klaassen - guignol, Hansworst, kasperl, nar, pias, polichinel, potsenmaker, punch
Janklaassen - guignol, kasperl, punch
janklaassenspel - poppenkast
Jan Knik - kniptor
Janmaat - jantje, marinier, matroos, zeeman
janoom - lommerd, pandjesbaas
Jan Ongeluk - ongeluksvogel, pechvogel
Jan Papperlepap - nietsnut, slapperd
Jan Potage - hansworst
Jan Rap en zijn maat  - canaille, gepeupel, gespuis, grauw, iedereen, janhagel,  plebs, schorriemorrie, schuim
Jan Salie - panade, slappeling, slijmerd
jansalieachtig - lamlendig, lamzalig, slap
Janskruid, Sint - Hypericum
jansul - goedsul, lobbes
jantje - matroos, marinier, janmaat 
Jan van Gent - bazaangans, rotspelikaan
Jan Vlegel - lomperd
Jan Weetal - neuswijze, eigenwijze 
januari - louwmaand 
Japan - Nippon
Japanner - Jap
Japans aardewerk - iwaibe
Japans auteur - Ihara
Japans automerk - Datsun, Honda, Mazda, Nissan, Toyota
Japans beeldje - haniwa
Japans bordspel - go 
Japans bovenkleed - kimono
Japans componist – takemitsu
Japans dansmeisje - geisha, geisja 
Japans dirigent - iwakiozawa
Japans district - koeni
Japans doosje - inro
Japans dwergboompje - bonzaï
Japans edelman - daimio
Japans eiland -
 3   Iki, Oki
 4   Goto, Izoe, Sado, Taka, Tori, Tsoe
 5   Amami, Awaji, Hondo, Yakoe
 6   Hirado, Honsju, Osoemi, Reboen, Tanega
 7   Honsjoe, Risjiri, Tokoeno
 8   Awasjima, Hokkaido, Itoeroep, Kioesjoe, Sjikokoe,
      Soemisoe
 9   Aogasjima, Okoesjiri, Tobisjima, Torisjima,
      Tsoesjima
10  Hatsjidsjo
Japans feodaal heer - daimio
Japans gedicht - renga
Japans gewaad - kimono
Japans gewicht - kan, kin, momme
Japans hoforkest - gagakoe
Japanskarretje - riksja
Japans keizer - mikado, tenno
Japans kledingstuk - kimono, obl
Japans kussen - zabuton
japans kustvaartuig - sampan
Japans landgoed - sjoen
Japans lettergreepschrift - hiragana
Japans meer - Asjinoko, Biwa, Jamanaka, Kawagoetji, Towada
Japans muziekinstrument - biwa, gakoeso, heikebiwa, kakko, ko, koto, kotsoezoemi, dadaiko, odaiko, samisen, sjakoehati, sjo, taiko, takeboeë, tsoezoemi, wagon,
Japans nationale religie - sjintoisme
Japans nieuwsbureau - Domei
Japans oorspronkelijke bewoners - Ainoe
Japans parlement - diet
Japans pottenbakkerswerk - satsoema
Japans prentdrukwerk - surimono
Japans priesterkleed - kesa
Japans regent - sessjo, sjikken
Japans rekenbord - soroban
Japans restaurant - machiai
Japans rijtuig - riksja (riksha) 
Japans schilderij - kakenmono
Japans schrift – katakana
Japans schrijver - foehito
Japans snaar- of tokkelinstrument - biwa, koto
Japans spel - go, gobang, mikado
Japans symfonieorkest - nhk
Japans textielcentrum - Kobe, Osaka
Japans theater - kaboeki
Japans tokkelinstrument - biwa, koto
Japans toneelstuk - sewamono
Japans tweewielig rijtuig - riksha
Japans veldheer - sjogoen
Japans voertuig - riksha, riksja
Japans zegeldoosje - inro
Japans zelfmoordzwaard - wakizasji
Japans zelfverdedigingssysteem - karate
Japanse adel - koege
Japanse admiraal - togo
Japanse arbeiders - be
Japanse arbeidsdienst - haiho
Japanse aristocratie - oeje
Japanse bamboefluit - shakuhachi
Japanse bergtop - Jari
Japanse beroepsdanseres - geisha
Japanse bloemsierkunst - ikebana
Japanse boon - soja
Japanse bouwstijl - kara-yo, tenjikoe, wa-yo
Japanse ceder - cryptomeria
Japanse danseres - oendi
Japanse dichtvorm - haikoe
Japanse draagstoel - norimono
Japanse drank - sake, saki
Japanse edelman - daimio
Japanse edelsteen - aat
Japanse geest - Oni
Japanse geheime politie - kempei,  kimpai, kempetai
Japanse geluksgod - Daikoku
Japanse geschiedkundige periode - Heian, Kamakoera, Meiji, Nara
Japanse gitaar - samisen
Japanse goden - Amida, Amateras, Atago, Djin, Elbiss, Izanagui, Izanami, Kami, Yebiss
Japanse godheid - foedo
Japanse godin - inari 
Japanse godsdienst - shinto, shintoisme
Japanse gordel - obi
Japanse grafheuvel - Kofoen
Japanse grootgrondbezitter - daimio
Japanse havenstad - Kobe, Osaka. Yokohama, Hirosjima
Japanse heldenfiguur - Benkei
Japanse hoofdstad - Tokio
Japanse industriestad - Osaka 
Japanse kanselier - Kampakoe
Japanse kast - chigaidana
Japanse Keizer -
 4   Koko, Oeda, Saga, Toba 
 5   Daigo, Enjoe, Gosai, Jozei, Kazan, Kogon, Komei, 
      Komio, Konim, Konoe, Nidjo, Ninko, Seiwa, Sjoko, 
      Sjowa, Soeko
 6   Go-Oeda, Go Saga, Go Toba, Heidjo, Kammoe, 
      Koboen, Meidji, Miodjo, Mommoe, Nimmio, Reigen, 
      Reizei, Sandjo, Sjidjo, Sjomoe, Taisjo, Temmoe, Tentji,
     Tjokei
7    Antoeko, Djoenna, Go Daigo, Go Enjoe, Go Jozei,
      Go Kogon, Go Komio, Go Nidjo, Itjidjo, Kokatoe, 
      Tjoekio
8    Djoennin, Foesjimi, Go Reizel, Go Sandjo, Hanazono,
      Horikawa, Kamejama, Kotokoe, Momozomo, 
      Montokoe, Ogimatje, Rokoedjo, Soetoko, Soezako
 9   Go Itjidjo, Moerakami, Sjirakawa, Takakoero
10  Djoentoko, Go Foesjimi, Go Hanazone, Go Horikawa, 
      Go Kamejama, Go Komatsoe, Go Mizoeno'o, 
      Gö Momozono,  Go Soezakoe, Nakamikodo .
11  Go Moerakami, Go Sjirakawa, Higasjijama 
12  Sakoeramatji 
13  Go Foekakoesa, Go Kasjiwabara, Go Sakoeramatji, 
      Tsjoetjimikado
14  Go Tsoejimikado
Japanse keizerin - 
 5   Djito, Koken
 6   Gensjo, Saimio
 8   Sjotokoe
Japanse keizerlijke residentie - dairi
Japanse keizerstitel - mikado, tenno, tensji
Japanse klasse van paria's - eta
Japanse krijger - samoerai
Japanse leenheer - daimyo
Japanse lengtemaat - ken 
Japanse luit - biwa
Japanse militaire gouverneur - sjoego
Japanse militaire landadel - boesji
Japanse munt - sen, yen 
Japanse muzieksoort - gagakoe
Japanse nationale religie - Sjintoisme
Japanse oorspronkelijke bewoners - Ainoe
Japanse pagodenspits - Sorin
Japanse papiervouwkunst - origami
Japanse parelduikster - ama
Japanse ridderstand - samoerai
Japanse prefectuur - ken
Japanse priester - dairo 
Japanse rijstdrank - sake, saki 
Japanse rivier - kiso
Japanse roos - camelia (Japonica) 
Japanse schilder en illustrator - Moronoboe
Japanse schuifdeuren - foesoema, sjoji
Japanse sierkunst - kakemono
Japanse sierplant - eulalia
Japanse sierstruik - jodenbloempje, kerria
Japanse sjogoen - 
 5   Keiki
 6   lenari, lesada, Joriié
 7   leharoe, lejasoe, lejisji, lemotji, lesjige, lenobi
 8   Hidetada, lemitsoe, Letsoena, Joritomo,
      Josjiaki, Senetomo
 9   Hisa=akira, letsoegoe, Josjihasa, josjihide,
      Josjihisa, jisjihisa, Josjimasa, Josjinori,
      Josjitane, Korejasoe, Moenetaka, Morikoeni,
      Takaoedji
10  Joritsoene, Josjiakira, Josjiharoe, Josjikazoe,
      Josjimoene, Josjimotji, Josjiteroe, Josjizoemi
11  Joritsoegoe, Josjikatsoe, Josjimitsoe, 
      Tsoenajosji
Japanse slaven - jatsoeko  
Japanse snaar- of tokkelinstrument - kotobiwa 
Japanse snuisterij - Japannerie
Japanse sport - judo, karate 
Japanse stad - 
 3   Ise
 4   Aioi, Arao, Kobe, Mito, Oita, Saga, Tsoe 
 5   Akita, Gifoe, Kiobe, Kioto, Koere, Osaka, Otsoe, Sakai, 
      Tjiba, Tokio
 6   Akasji, Annaka, Aomori, Kiryoe, Kotsji, Nagano, 
      Nagoja, Oerawa, Otaroe,  Sasebo, Sendai, Toyama
 7   Atsoeta, Himedji, Morioka, Mororan, Nagaoka, Sapporo
  8  Hakodate, Hirosaki, Jamagata, Kawazawa, Koesjiro,
      Maebasji, Yokohama
  9  Asahiwaga, Hirosjima, Koemamoto, Yokosoeka
10  Hamamatsoe, Hatsjinoke
11  Foekoesjima
12  Oetsoenomiya
Japanse tempelhal - haiden
Japanse theekeramiek - oribe
Japanse titel - mikado
Japanse universiteitstad - Foekoeoka, Kioto, Nagoja, Osaka, Sapporo, Sendai, Tokio
Japanse vechtsport - judo, jiujitsu, karate, kendo
Japanse vloerbedekking - tatami
Japanse voorouders - kami
Japanse vrouwengordel - obi
Japanse vulkaan -
3 Aso
  5  Azama, Ontae
  6  Fuyama, Ontake
  7  Foedsji, Fujiama
  8  Tatejama
  9  Foedji sun
11  Wasjigataka
12  Foedji-no-jama
13  Norikoeratake
Japanse wandversiering - kakemono
Japanse zelfmoord -  harakiri, kamikaze, seppoekoe 
Japan, bewoners van - Biakkers, Noemforen, Wandamen, windesi
japen - snijden
japneuzerij - clericalisme
japon - gewaad, jurk, kleed, robe, toillet
japonlijf - taille
japon met bijpassende mantel - complet
japon uit de 18e eeuw - sak 
japonnenmaakster - faiseuse
japonstof - everglaze, fluweel, jacquard, jersey, katoen, nylon, perletta, pompadoer, satijn, travers, tricot, zijde
japonstof met nopjes. (pareltjes.) - perletta
japonversiering - agrement, biais, boordsel, broche, corsage, entredeux, falballa, franje, galon, garneersel, kant, lint, oplegband, oplegsel, passement, ruche, soutache, strik, volant
jardinière - bloemenbak, bloemenmand, mandewagen
jargon - bargoens, brabbeltaal, koeterwaals, vaktaal
jarig – gelukkig
jarige - feestvarken
jarretelle - kousophouder, sokophouder
jas - tegenvaller, teleurstelling, troefboer
jas - demi, frak, jekker, jopper, kledingstuk, lammycoat, overjas, winterjas
jas, broek en vast - pak, kostuum, costuum
jasje – baadje, colbert
jasmijn - jasminum, melati, philadelphus
jasmijnparfum, kunstmatig - jasmine
jasomslag - lapel, revers
jasperen - bespikkelen
jaspissoort - heliotroop
jassen - schillen
jassenbewaarplaats - vestiaire
jassenboom - klerenstandaard
jassenhanger - kapstok, knaapje
jatmoos - dief, handgeld, steler, zwendelaar
jatten - dieven, gappen, grissen, ontvreemden pikken, roven, snaaien, stelen, wegpakken 
jatter – dief, jatmoosrover, steler
Java - Djawa
Java, deel van - Bantam
Java, eiland bij - Bali, Kraketau, Madura, Menjawak, Penaitan, Rakata
Java, berg op - Diëng
Java, rivier op - Brantas, Solo, Tjitarum
Java, streek op - Depok
Javaan uit de bergen - goenoenger 
Javaans bestuursambtenaar - wedono, wedana
Javaans bloempje - melati
Javaans boeddhistisch kunstwerk - Borobudor, Kalasan, Mendut
Javaans dienstmeisje - tandak
Javaans dorp - desa, dessa, kampong 
Javaans dorpshoofd - loera
Javaans edelman - mas, raden
Javaans historisch werk - badad
Javaans hofdichter - pudjangga
Javaans muziekinstrument - bonang, gambang, gambus
Javaans orkest - gamelan, gamalan, gamlan
Javaans poppenspel - golek, wajang
Javaans  regentschap - Bogor
Javaans rijk uit de oudheid - Mataram, Modjopahit
Javaans volksman - kromo
Javaans vorst - dalkaliem
Javaans vorstenverblijf - kraton
Javaans wachthuis - gardoe
Javaanse aap - loetoeng, monjet
Javaanse adelijke titel - raden
Javaanse afstandsmaat - paal
Javaanse beroepsdanseres - taledek
Javaanse bestuursambtenaar - wedana, wedono
Javaanse boer - kromo, tani 
Javaanse buffelkar - pedati
Javaanse cultuurgeschriften - babad
Javaanse dans - tandak
Javaanse danseres - taledek
Javaanse dolk - golok, kris
Ja vaanse dynastie - Radjasa
Javaanse edelman - mas, raden
Javaanse gemeenschap - pesantren
Javaanse huisvogel die praten kan - beo
Javaanse koning - kertanagaru
Javaanse landmaat - jonk
Javaanse langzame dans - tandak
Javaanse prins - raden 
Javaanse rivier - kali
Javaanse roversbende - kampak, kampok, ketjoe
Javaanse soldaat - kromo
Javaanse stad - Bandung, Djakarta, Djokjakarta, Solo, Surabaja
Javaanse titel - agung, mas, pangeran,  raden, ratoe
Javaanse trom - kendang
Javaanse versmaat - matjapat, tengahan
Javaanse. vorst - Anggrok, dalem, radja, soesoenan
Javaanse vroedvrouw - doekoen
Javaanse vulkaan - 
 4   Gedé, Lawu
 5   Garut, Kelut, Raung, Salak, Wilis
 6   Guntur, Marapi, Semeru, Slamat
 7   Baluran, Bandung, SondoroTjiamis
 8   Pulasari, Tjiandur
11  Tasikmalaja
Javaanse woning van aanzienlijke - dalem
javelijn - assegaai, lans, schicht, werpschicht
jawel - ozo, wezenlijk, zeker
jazzensemble - band, combo
Jazzmusicus - Armstrong, Carter, Ellington, Goodman, Hampton, Henderson, Miller, Monk, Nelson, Ory, Parker, Powell, Shavers
jazzmuziek (kalme stijl) - 'cool'(jazz)
jazzmuziek met veel wilde improvisaties - hotjazz
jazzpianist - Basie, Brubeck, Ellington, Gardner
jazzslagwerker - drummer
jazzsoort - bebop, blue(s), rag(time)
jazzstijl - bebop, blues, blus, bop, chicago, cool, dixieland, free, ragtime, revival, swing,
jazzstuk - blues, boogie,  rag-time, stomp
jazzterm - beat, bebop, bigband, birdland, blues, bop, bounce, break, combo, cool, dixieland, drive, hot, jam, jamsession, poll, riff, sessie, swing
jazztrompettist - Armstrong, Satchmo
jazzvorm - bebop, blues, cool, dixi, eastcoast, hot, swing
jazzzanger(oud) - crooner
ie - jij, jouw
Jean Potage - hansworst
jeans - spijkerbroek
jeep - legerauto, terreinwagen
jegens - tegen, tegenover, t.a.v. 
Jehova - Jahwe
Jehova's getuigen, stichter van - Russell
Jekaterinenburg - Sverdlowsk
jekker - bonker, jopper, overjas, piloot, zeemansjas
jelui - gijlieden, jullie, ulieden
Jemen, haven van - Hodeidah
Jamen, hoofdstad van - Sanaa
Jemen, landbouwgewas verbouwd in - gaät
Jemen, munteenheid in - boegsja, bogasj, halala, rial
Jemen, stad in - Tacez
Jemgum - Jemingen
Jenan - Foesji
jenever - borrel, huppelwater, jajem, jonge, klare, kwak, neut, oorlam, oude, schiedammer, snaps
jenever zonder bitter - klare
jeneverbes - dambezie, juniperus, wakel
jeneverbrander - distillateur, (koren)brander, stoker
jeneverfabriek - branderij, distileerderij, stokerij 
jeneverfles - kelderfles, kruik
jeneverglaasje - rantsoentje
jeneverglas - bel
jenevermerk - Bokma, Bols, Henkes, Nightcap, Spinnewiel
jeneversoort - angostura, Bols, fovel, klare, oranjebitter, pecco, queker
jeneverstoker - brander, distilleerder, korenbrander 
jeneverstruik - jeneverbes, krambamboeli, wakel 
jengelen - drenzen, dreinen, zaniken, zeuren
jennen - negeren, pesten, plagen, sarren, tergen
jennig - leuk
jenoffel - nagelbloem
jent - aardig, abel, bevallig, fraai, net, sierlijk
je opmaken - opdirken, optutten
je rikketik - hart
jeremiade - jammerklacht, klaaglied, lamentatie, weeklacht
jeremiëren - jammeren, lamenteren, weeklagen 
Jeruzalem - Sion,  godsrijk, godswoning
Jesaja - Isaias
Jesse - Isaï
jetmotor - straalturbine
jetvliegtuig - straalvliegtuig 
jeu - aantrekkelijkheid, fleur, geurigheid, jus, kleurigheid, luister, opschik, opsmuk, spel, vleesnat, woordspelling
jeu de mots - woordspeling
jeugd - frisheid, jonkheid, juventas, kindsheid,  kracht (Z.N.), lente (fig.), lentetijd, levensmorgen (dicht.)
jeugdbeweging - A.J.C.
jeugdcentrum - clubhuis, honk, soos, trefpunt
jeugdgevangenis - corridor
jeugdherberg - J.H. 
jeugdherberg centrale - njhc
jeugdig - fleurig, fris, jong, juveniel, kruidigpril, pril, vroeg
jeugdig ambtenaar - surnumerair 
jeugdig persoon -  adolescent, jongeling, jonkie, teenager, teener, tiener 
jeugdige clericus - leviet
jeugdlid - pupil 
jeugdpuistjes - acne
jeuïg - fleurig, kruidig,  pittig
jeuk - kriebel, kriebeling, pruritus
jeuken - kriebelen, kriewelen, mieren, schobben
jeukende huidziekte - prurigo
jeukende uitslag - netelroos
jeukerig - kriebelig 
jeukerigheid - pruritus
jeukziekte - ergotisme 
jeuzelen - klagen, zaniken, zeuren
jezebel - Izebel
Jezuiët - S.J.
jezuïetenkerk in Rome - Gesu
Jezuïetenorde - S.J.
Jezuïetenpoeder - kininepoeder 
jezuïetenthee - ganzevoet
Jezus - Christus, Heiland, I.H.S(Jesus hominum salvator), Paaslam, Verlosser
Jezus Christus - J.C. 
Jezus de Heiland der mensen - l.H.S.
Jezus van Nazareth, Koning der Joden - l.N.R.l.
jicht - artritis, chiragra (hand), flerecijn, gewrichtsontsteking, goutte, (hand)chiragra, omagra, (schouder), podagra(heup), pootje, pijn, reuma, (schouder)omagra, (heup)podagra
jichtig - stram, stroef
jicht in de schouderstreek - omagra
jichtzalf - opodeldoc 
jig - deintoestel, pulseerzeef
jihlava - Lglan
jij - (Fr.) tu, toi, (Eng.) you 
jingle - tune
job - ambt, baan, baantje, betrekking, bladtin, emplooi, karwei,  karweitje, theelood,
Job - Hiob
Job, zo arm als - straatarm
Job,zo vroom als - invroom
jobber - groothandelaar (N.Am.), knoeier, speculant, sjacheraar 
jobsbode - ongeluksbode,  onheilsbode
jobstijding - ongelukstijding, onheilstijding, knaapje, ventje
joch - jongetje, kereltje, 
jochie – broekeman, jongetje, ventje, ventje
jockey - pikeur, rijknech
jodenbloempje - kerria
jodenbuurt - getto, ghetto
Jodenchristenen - Ebionieten
jodendom - judaïsme
Jodenduits - Jiddisch 
Jodenfeest - pascha
jodengenoot - proseliet
Jodenhaat - anti-semitisme 
Jodenhater - antisemiet 
Jodenkerk - synagoge
Jodenkers - lampionplant,  physalis
jodenkoek - matse
jodenkwartier - getto, ghetto
Jodenmoord - pogrom, progrom
Jodenpaasbrood - matse
Jodenpriester - rabbi, rabbijn, rebbe
jodenster - davidster
jodentaal - Jiddisch
jodentempel - synagoge, synagoog
jodenvervolging - pogrom, progrom,  jodenmoord
Jodenvrees - judofobie
Jodenwijk - getto, ghetto
Jodenwijk in Amsterdam - Uilenburg, Vlooienburg 
jodium - j., jood
jodiumhoudend maken - joderen
jodium toevoegen - joderen
Jodoigne - Geldenaken
Joegoslavië, berg in - Durmitor, Komovi, Peristeri, Triglav
Joegoslavië, deel van - Bosnië, Hercegovina, Istrië, Kroatië, MacedoniëMontenegro, Servië, Slovanië, Slovenië, Syrmië
Joegoslavië, rivier in - Bosna,Crna, Drava, Drina, Kupa, Morava, Sava, Tara, Timok,Tisza, Una, Vardar, Vrbas
Joegoslavië, stad in - Agram, Bitola, Brod, Ljubljana, Mostar, Nes, Ohrid, Pula, Rijeka, Sarajevo, Skopje, Split, Zagreb
Joegoslavisch eiland - Castovo,  Brac,  Cres, Hvar, Korcula, Krk,Lastovo, Mijet, Ores Pag,  Rab, Vis
Joegoslavisch muziekinstrument - gusle
Joegoslavisch vliegveld - Belgrado, Ljubljana, Split, Zagreb
Joegoslavische auteur - Andric, Kos
Joegoslavische bevolkingsgroep - Macedoniërs, Roethenen, Serven, Slowenen
Joegoslavische drank - slibowitsch, slivovitsch
Joegoslavische havenplaats - Fiume
Joegoslavische hoofdstad - Belgrado, Beograd
Joegoslavische koning - Peter, Alexander
Joegoslavische luchtvaart maatschappij - JAT
Joegoslavische munt - dinar, para 
Joegoslavische provincie - Bosnië, Macedonië,  Montenegro, Servië
Joegoslavische pruimenbrandewijn - slivovits
Joegoslavische president - Ribar, Tito 
Joegoslavische republiek - Bosnië. Kroatië, Macedonië, Montenegro, Servië. Slovenië
Joegoslavische taal - Macedonisch, Servo-Kroatisch, Sloveens
joekel - knaap
joelen - gieren, huilen, schreeuwen, tieren
Joelfeest - Midwinterfeest
joetje - tientje
jofel - fideel, fijn, geschikt, gezellig, grappig, heerlijk, keurig, leuk, lustig, mooi, plezant, plezierig, prettig, sympathiek, tof
jofele vent - bink
joffer - juffrouw
jogger - renner
Johan - lwan(Russ.)
Johannes - Joh.
johannesbloed - (purperrode) schildluis
Johannesbloem - margriet 
Johannesbroodboom - ceratonia
johanneskever - glimworm, junikever, rozekever, tuinkever
Johannesridder - Johannieter 
johanneswormpje - glimwormpje
johannisberger - rijnwijn
John Bull - Engeland
jojo - klimtol
jok - grap, kortswijl, leugen, scherts 
joke - bak, (53e) speelkaart, grapje, grappenmaker, kwinkslag, mopje, scherts, schertsen
joker - kwant, nar, paljas, potsemaker
jokkebrok - leugenaar 
jokken - draaien, gekken, liegen, schertsen, spotten
jokkernij - boert, gein, gescherts,  lol, pret, scherts
Jokko - Chimpansé
Jökull - gletsjer 
jol - wipper
jolig - (muz.) giocoso 
jolig - blij, dartel, goed, leutig, plezierig, prettig, uitgelaten, vrolijk
jolig en blij - vrolijk
joligheid - dartelheid, jool
jolijt - lol, plezier, pret, vreugde, vrolijkheid
jonassen - sollen
jong - baardeloos, fris, jeugdig, joch, jochie, jongske, jonkie, kuis, nieuw, onbejaard, onmondig, pink, pril, vers, vroeg 
jong boompje - ent, loot, stekje
jong dier - big, eendekuiken, enter, garm, kalf, kuiken, lam, larve, leplam, melklam, onvolgroeid, ooilam, pup, puppie, reekalf, schot, stierkalf, vaars, var, veulen, welp, zuiglam
jong dier dat kunstmatig wordt grootgebracht – leplam
jong en pril - jeugdig
jong familielid - kleinkind,  neefje, nichtje
jong gesneden stier - bul, os, 
jonggezel - vrijgezel
jong herkauwend dier - lam, kalf 
jong kind - baby, dreumes, peuter
jong konijn - lampreel, lamprei
jong koppel - paartje
jongleerder - equilibrist, evenwichtskunstenaar, jongleur - equilibrist
jongleren - equilibreren
jongleerder - equilibrist, evenwichtskunstenaar, jongleur
jong loof - groeze
jong meisje - bakvis, deern(tje), grietje, meid, mokkel, puber, tiener, wicht 
jong mens – knaap, puber
jong paard - veulen 
jong plantje - stek
jong roofdier - welp 
jong rund - dikbil, kalf, pink, var, vaars
jong schaap - lam 
jong soldaat - rekruut
jong takje - ent, loot, poot, rank,  rijs, stek, scheut, spruit, twijglot
jong van jaren - jeugdig
jong varken - big , keutje, lug, schram, spalling, speenvarken, zwijntje
jong wijfjesvarken - gelte
jong zoogdier - big, kalf, lam
jonge aal - glasaal 
jonge beoefenaar - aspirant, leerling
jonge dame - juffer, juffrouw, minette
jonge dochter - deern 
jonge edelman - jonker
jonge eend - eendekuiken, piel, poel, pijl
jonge elft - plas
jonge groene kokosnoot - liplap
jonge haring - zeebliek
jonge hoen - kuiken
jonge hond - pup, puppy 
jonge jaren - jeugd 
jonge kabeljauw - dors, gal
jonge kale nestvogel - nesteling 
jonge karper (lichter dan 5 hg) - knol
jonge kip - kuiken, pul 
jonge kleine haring - zeebliek 
jonge kleine vis - puf
jonge knul - knaap
jonge koe - enter, kalf, kuis, pink, schot, var, vaars 
jonge groene kokosnoot - liplap
jonge leerling - pupil
jonge leeuw - welp
jonge man - joch, jongeling, jongen, knaap, puber
jonge matroos - jongmaat, zeuntje 
jonge militair - cadet, filler, rekruut 
jonge muilezel - mulat
jonge ooi - garm, germ, ooilam
jonge padvinder - welp 
jonge paling - glasaal
jonge plantage - aanplant 
jonge planten die bij het dunnen uitgetrokken zijn - dunsel 
jonge pootplantjes van of voor rijst - bibet
jonge priester - leviet
jonge soldaat - recratos
jonge Spaansw dame - senorita
jonge spiering - pin 
jonge steur - sterlet
jonge stier - va(a)r
jonge tak - ent, loot, lot, scheut, spruit, stek, poot
jonge vent - knul
jonge verrader - klikspaan 
jonge vink die in augustus of september gevangen is - takkeling
jonge vis als aas - gruw 
jonge vogel - kuiken, nesteling 
jonge vogel, die terstond het nest verlaat - nestvlieder
jonge vogel, die volwassen het nest verlaat - nestblijver, nestzitter
jonge vrouw - meid, meisje, deern, mokkel, nozem, wicht, bakvis
jonge wijn - most
jonge zeerob - zeekalf
jongeling - adolescent, adolescentie,jongen, jonkman,  knaap, puber, tiener
jongeling (schone) verliefd op zijn eigen spiegelbeeld - Narcissus
jongelingsjaren - adolescentie, jeugd, provotariaat, puberteit
jonge lui - jeugd
jongen - bengel, blaag, boy, gozer, joch(ie), knaap, leerling, moeren, ventje
jongen die voor 't eerst ter communie gaat - eerstecommuniant
jongen krijgen - baren, worp, werpen
jongen op zee - varensgezel
jongensblouse - hes
jongenskiel - blouse
jongensspeelgoed - bal, hoepel, klepper, knikker, mecano, tol, trein, vlieger 
jongen ter wereld brengen - baren, werpen
jongen werpen - onen
jonggezel - vrijgezel
jongensnaam - 
 2   Ab, Ad, Ap, Co, Ed, Gé, Jo, Ko, Ot, 
 3   Aad, Abe, Age, Ale, Ard, Bas, Ben, Bob, Cas,  Cor, Dik, 
      Edo, Eef, Fop, Gas ,Ger, Gijs, Guy, Han, Har, Ibo, Ido, 
      Ivo, Jan, Jef, Jim, Job, Joe, Jos,  Jur, Kas, Leo, Lex, Loe, 
      Lou, Luc, Lax, Max, Nic, Nol, Obe, Pim, pol, Rex, Rik, 
      Rijk, Rob, Ron, Roy, Sam, Sem,Ted, Tim,  Tom, Ton, 
      Tijl, Udo, Wil, Wim, Yme, Yvo
 4   Aagt, Aart, Abbe, Abel, Abke, Adam, Adel, Aido, Aize,                Akke, Alan Aldo, Alec Alex, Alof, Amel, Amse, Andy,  Anne,       Anno, Arie, Aris, Arko, Arno, Aron, Asko, Auke, Axel, Balt,       Bart, Bate, Beko, Berk, Bert, Bram, Biem, Bill, Bodo,  Boke,       Booi, Boye, Burg, Bijke, Carl, Cees , Ciel, Cock, Coen,                Cuno, Daaf, Daan,  Dade, Dave, Derk, Dick, Dirk, Dolf,               Douk, Doye, Duco, Duif, Durk, Ebbe, Ecco, Eddo, Eddy,            Eeke, Egge, Eggo, Egon, Eime, Eise, Elem, Elek, Ello, Elte,         Ense, Epco, Eppe, Eppo, Eric, Erik, Erno, Euwe, Faas, Fake,       Faye, Febe,Feit, Feye, Flip Fons, Fram, Fred, Fred, Fulp,               Fyke, Gaaf, Gabe, Gard, Gats, Gero, Gert, Giel, Gilo, Goen,         Gooi, Gous, Goos, Guus,  Haaf, Habe, Haco, Hait, Hans,             Harm, Haro, Hayo, Hein, Henk, Heum, Hike, Hugh, Hugo,          Huib, Huse, Huub, Huug, Hybo, Hyke, Ibbe, Iddo, Igor,               Imke, Imme, Inne, Isak, Iske, Itte, Ivar, Iwan, Izak, Jaak,              Jaap, Jack, Jean, Jeen,  Jeep, Jins, Joep, John, Joon, Joop,             Jorg, José, Juan, Just, Juul, Karl, Kars, Kees, Keno, Kits,              Koen, Koop, Koos, Kors, Kris, Krijn, Kune, Kuno, Kurt,              Lars, Leen, Leon, Leun, Levi, Lode, Loef, Loek, Loen, Luuk,       Luwe, Maas, Maat, Mans, Mare, Mark, Mees, Merk, Miel,           Mike, Moen, Moor, Murk, Muus, Nick, Nico, Niek, Nooi,            Noud, Obbe, Oene, Olaf, Olof, Onan, Onne, Onno, Oole, Otho, Otse, Otte, Otto, Pabe, Pake,
      Paul, Pauw, Peer, Peet, Perk, Phil, Pibe, Pier, Piet, Pike, Puls,        Pyke,  Raap, Rado, Reep, Rein, Remy, René, 
      Rens, Riek, Rien, Roel, Rolf, Roul, Rudi, Rudy, Ruud, Rijpe,        Sake, Saul, Sean, Sent, Seth, Seye, Side, Siel, Siem, Siep,              Sine, Siro, Sjef, Staf, Stan, Stef, Stijn, Sure, Suwe, Syno,               Taat, Tabe, Taco, Tade, Take, Teel, Teun, Theo, Thijs, Tobe,       Toby, Toon, Tijl, Ubbo, Ukke, Ulbe, Ulbo, Ulco, Uleo,                 Umme, Unke, Unno, Usso, Valk, Vlek, Vere, Vick, Wale,             Ward ,Wart, Waut, Wein, Wibe, Wibo, Wies, Wind, Wout,  
      Wybe, Ybel, Yber, Ynse, Ynte, Ytel,Yves
 5   Aagte, Aalse, Aaron, Abram, Abrik, Adolf, Adrie, Alard,               Alman, Almar, Almer,  Alwin, Amaat, André, Anton, Arend,         Arent, Arian, Arien,  Arjan, Arjen, Arold, Arris, Baart, Banne,       Barre, Barry, Bauke, Bauwe, Beerd, Beert, Benno, Bernd,             Berto, Betse, Beuwe, Binne, Boeke, Boele, Bonne, Boris,             Bosco, Bouke, Bouwe, Binse, Brian, Broer, Broer, Broos,             Bruin, Bruno, Carel, Cario, Carst, Chiel, Chris, Cobus, Coert,        Cyril, Damme, David, Dekke, Denis, Diets, Dobbe,  Doeke,           Dolph,  Dorus, Douwe, Driek, Dries, Dylan, Eddie, Edgar,            Edger, Edser, Edwin, Eelke, Eelco, Eeldo, Eelke, Eelko, 
      Eento, Elias, Elmar, Emiel, Emile, Engel, Ernst, Erwin,                 Eugen, Evert, Ewald, Ewoud, Ewout, Falco, Falke, Fauke,           Faust, Fecco, Fedde, Feike, Feiko, Feite, Feits, Fekke, Fekko,       Felix, Fenne, Ferdi, Ferry, Fidde, Filip, Finne, Floor, Foeke,          Fokke, Fokko, Folef, Foleo, Foppe, Fosse, Frank, Frans,               Freds, Freek, Frido, Fries, Friso, Frits, Frone, Fulco, Fuleo,           Gabor, Ganne, Garke, Garig, Garmt, Gauke, Gauwe, Gavin,         Germt, Gerre, Gebbe, Gebbo, Geert, Gelse, Georg, Gepke,           Gerke, Gerko, Geurt, Gibbo, Gille, Gobel, Goede, Gosse,             Gouke, Gouwe, Greef, Groen, Grouw, Guido, Guite, Gutte,
      Guurt, Haaie, Haard, Habbe, Hadde, Haddo, Hakke, Halbe,
      Halbo, Halse,  Hanno, Hardo, Harke, Harry, Harte, Hauke,           Hedde, Heino, Heite, Hekke, Hekko, Helge,  Henny, Helse,
      Henri, Henry, Herre, Hepco, Hepke, Hepko, Heppe, Herke,          Herne, Hette, Heume, Hibbe, Hidde, Hidse, Hieme,  Hitske,          Hitse, Hiere, Hikke, Hildo, Hippe, Hobbe, Hoeke, Hoete,              Hoite, Holke, Hotse, Houke, Hulse, Hunte, Hylke, Hynne,            Hysse, Isaa'c, Jacco, Jaike, Jakob, Jalle, James, Janke, Janko,        Janus, Jarig, Japik, Jelle, Jelte, Jente, Jerry, Jimmy, Jippe,              Jitse, Johan, Jokke, Jolle, Jonah, Jonas, Jones, Joost, Joris,            Josse, Jouke, Jozef, Jozua, Jules, Jutho, Jutte, Karel, Karst,
      Keith, Kempe, Keppe, Klaas, Klaus, Kobbe, Kobus, Koert,           Lande,  Lando, Lanno, Lanzo, Lauwe, Lebbe, Leeke, lemme,        lente, Leppe, leuwe, Libbe, Liepe, Lobbe, Lolke, Lolle,                 Lomme, Louis, Louwe, Lubbe, Lucas, Ludie, Luppa, Lutse,          Luurd, Maart, Macco, Makke, Manne, Manus ,Marco, Maria,       Mario, Matse, Melle, Melse, Memmo, Menko, Menno, Mense,       Mente, Merik,  Metse, Mette, Mewis, Millo, Minse, Molle,           Monse, Mozes, Munte, Mynke, Namie, Nanne, Nanko,                 Nanne, Nelis, Nevil, Niels, Nolle, Nutte,  Oomke, Oscar, 
      Oskar, Otmar, Pablo, Palle, Palse, Pedro, Pepin, Perry, Peter,        Pleun, Pieke, Pippo, Pleun, Polle, Poppe, Ralph, Raoul,  Reint,       Remke, Remco, Remke, Remko, Remme, Rempt, Renke,              Reyer, Rienk, Rikke, Rinke, Rinne, Rinse, Rinus, Rippe, Ritse, 
      Robin, Roger, Rokus, Rolle, Romme, Ronne,  Rouke, Ruben,       Rudie, Ruurd, Romke, Saake, Saape, Sabbe, Sacco, Sammy,         Sapke, Scato, Seerp, Senne, Serge, Setse, Sibbe, Siebe, Sierd,       Sierk, Siger, Sikke, Sinse, Sipke, Simon, Sjaak, Sjerk, Sjors,         Solke, Sören,Staas, Steef, Stein, Sunne, Suurt, Swier, Symen, 
      Sytse, Tabbe, Talte, Tanco, Tedde, Teddy, Teeuw, Temme, 
      Teppe, Tesse, Tette, Tewis, Tibbe, Tibor, Tidde, Timan,
      Timon, Tinus ,Titus,Tjerk, Tymen, Tjade, Tjalf, Tjerk, Tymen,
      Ubald, Ulrik, Vroon, Waaie, Wabbe, Waldo, Walke, Wanne, 
      Wapke, Wasse, Watse, Webbe, Wenne, Wiard, Wibbe, Wiebe,       Wikke, Wilte, Wiske, Wisse, Witse, Wobbe, Woele, Womke,        Wonne, Wubbe, Wupke,Wypke, Ybert, Zeger,  Zwier
 6   Aafred, Aalker, Aalrik, Adolph, Adrian, Albert, Aldert,                 Aldrik, Aldwin, Alexis, Alfert, Alfons, Alfred, Alfrik, Allard,       Allerd, Altrad, Amerik, Andele, Andrew, Antoon, 
      Arjaan, Arnold, Arnaud, Arthur, August, Autger, Auwert,
      Badolf, Balder, Barber, Barend, Bartel, Baruch, Basten,                Beeuwe, Bennie, Berend, Berent, Bertil, Bertus, Bessel,                Bieuwe, Camiel, Camilo, Carlos, Caspar, Casper, Charly, 
      Conrad, Cyriel, Dagmar, Daniël, Dennis, Dieuwe,
      Donaid, Dikkie, Eduard, Edward, Eelker, Egbert, Eibert,               Edmund, Eduard, Elbert, Ernest, Eugène, Fabian, Fabuis,              Ferrie, Felker, Feiten, Floris, Folker, Fonger, Freddo, Freddy,
      Freerk, Freiko, Frerik, Friens, Fronno, Gaaits, Gaatse, Gallus,       Gaspar, Gebert, Geerke, Geerko, George, Gerard, Gerben,            Gerber, Gerrit, Gertie, Gilles, Godeke, Godert, Godwin, 
      Goetse, Gordon, Govert, Graald, Gradus, Grebbe, Haakon,           Haarts, Haitze, Hamrik, Hannes, Harald, Harmen, 
      Harold, Harrie, Hartog, Haytse, Heimar, Heitse, Helmar,               Hennie, Herman, Hessel, Heusse, Hielke, Hielco, Hilmar,             Hoense, Hoitse, Hubert, Ibrand, Ingmar, Jantje, Jappie,                 Jasper, Jeroen, Jerome, Jochem, Jordan, Jorden, Jorrit, Julian,       Jullus, Jurgen, Jurjen, Justus, Kamiel, Kaspar, Kastor, Knelis,       Kommer, Konrad, Krelis, Lauris, Laurus, Lautus, Leonel,             Lieuwe, Lieven, Liobbe, Lothar, Lucien, Lucius, Ludger,              Ludwig, Lidmer, Luitse, Lullus, Luthur, Luwert, Magnus,
      Manuel, Marcel, Marcus, Marius, Marnix, Martin, Martijn,           Meinse, Merten, Michel, Morgan, Nathan, Nestor, Nienke,           Nimrod, Norman, Oliver, Oswald, Pancho, Pascal, Paulus,            Pauwei, Petrus, Philip, Pierre, Pieter, Rainer, Rasmus, Reiger,       Reinke, Renald, Renger, Ribert, Riense, Robert, Roelof,               Roemer, Rogier, Rogger, Roland, Romain, Romano, Ronald, 
      Romke, Ronaid, Ronnie, Rosier, Rudolf, Rupert, Rutger, 
      Samson, Samuel, Sancho, Sander, Saulus, Schout, Siaard,             Sibert, Sibold,  Sibert, Sietse, Silvan, Simeon, Simson, Sixtus,       Sjaard, Sjabbe, Sjoerd, Sjouke, Stefan, Steven, Suwert,                 Swobke, Teddie, Teekle, Teeuwe, Tetzel, Teunis, Thomas, 
      Tjeerd, Tjibbe, Tjipke, Tjomme, Tobias, Tounis, Victor,                Volker, Volmer, Waalte, Waatse, Walter, Warner, Wauter,
      Weitse, Werner, Wessel, Wester, Widmar, Wieger, Wiepke,           Wierde,  Wietse, Wietse, Wilbur, Willem, Wilmer, Woelke,
      Wolter, Wouter, Wijnand, Xavier, Xerxes, Yldert, Youcke,           Zegert, Zevert
7    Aalbert, Aaldrik, Aandrik, Aarnold, Abelard, Abelius,
      Abraham, Adriaan, Aldert, Alexander, Amadeus,
      Andreas, Andries, Antoine, Anthony, Baldwin, Bannert,                 Bardolf, Barmond, Barwoud, Bastien, Bernard, Blasius,
      Carolus, Casimir, Carsten, Charles, Clemens, Crispijn,                   Dimitry, Eeldert, Egwinus ,Emanuel, Etienne, Everard,                 Falkert, Fennert, Fernand, Florian, Folkert, Fridjof, Fridolf,           Fulbert, Gaaitze, Gabriël, Galbert, Gannert, Gelbert, Geldolf,        Gelfert, Gerhard, Gerlach, Gerland, Gernert, Gertjan, Gerrits,       Gervais, Goewert, Goliath, Gompert, Gosewijn, Gouwert,            Govaart, Gozewijn, Gregory, Guische Gurtsen,, Gustaaf,              Gijsbert, Halbart, Hammond, Hardwin, Hendrik, Herbert, 
      Huibert, Humphry, Ibertus, Jacques, Jacobus, Jakkele,                  Jodokus, Jurjaan, Jurrien, Karsten, Kasimir, Kenneth, Kimball,
      Lambert, Lamfert, Lammert, Laurens, Lendert, Lennart,                Leonard, Leopold, Liffert, Lindert, Lodewijk, Lourens,                  Lubbert, Maarten, Machiel, Manfred, Marcius, Marinus, 
      Martien, Matthijs, Maurice, Maurits, Michael, Michiel, 
      Mohamed, Malcolm, Manfred, Marcius, Marinus, Mathias,
      Matthijs, Maurice, Maurits, Melcher, Michael, Michiel,
      Norbert, Olivier, Othello, Pancras, Patrice, Patrick, Phoebus,         Quellijn, Radboud, Raimond, Randolf, Raymond, Reinald,             Reinold, Reinder, Reinier, Reinoud, Rennert, Richard,                   Rinaldo, Robbert, Robinus, Roderik, Rodrigo, Roeland,                 Roelant, Roetert, Romulus, Rudolph, Salomon, Serguis,                Servaas, Siewert, Sibrand, Silvain, Spencer, Steffen, Stoffel,          Sybrand , Tacitus,Thetman, Tristan, Umberto, Vincent,                 Volkert, Wichert, Wilbert, Wilfred, Wolbert, Wulfert,Ysbrand  8   Aalderik, Aardewijn, Adelbert, Albertus, Albrecht, Aloysius,          Antonius,  Arnoldus, Balderik, Baltasar, Bastiaan, Baudewijn        Benjamin, Bernhard, Berthold, Bertinus, Boudewijn, Clitford,        Coenraad, Constant, Cornelis, Dagobert, Diederik, Dingeman, 
      Edelbert, Fidelius, Filbert, Filippus, Folkward, Frambert,                Framhold, François, Franklin, Frederik, Freimoet, Geisbert,           Gerardus, Gerbrand, Giovanni, Godfried, Gosselijn, Grauwert,       Hardeweg, Hubertus, Immanuel, Jaroslaw, Johannes,                     Jonathan, Josselin, Jurriaan, Karloman, Koendert, Koenraad,         Konstans, Lancelot, Landelin, Lawrence, Leendert, Leonidas,        Libertus, Linnaeus, Manfried, Martinus, Matthias, Mattheus,         Matthieu, Meinaart, Meindert, Melchert, Melchior, Mirandus,        Mohammed, Napoleon, Nicolaas, Quirinus, Reinboud,                   Rainaldo, Reginald, Reinaert, Reinbert, Reinboud, Reindert,          Reinhard, Rieuwerd, Robertus, Siegmund, Sieuwert,                     Silvanus, Silvester, Stefanus, Theodoor, Tjabbem, Valentijn,         Vigilius, Waldemar, Winfried, Wladimir, Wolfgang, Ysbertus
 9   Aalbertus, Aalbrecht, Aarnoldus, Aldebaran, Alexander,                Anthonius, Archibald, Balthasar, Christiaan, Christian,                   Degenhard, Dominicus,  Ferdinand, Francesco, Gijsbertus,            Hendricus, Innocence, Kristiaan, Lambertus, Lambrecht,               Marcellus, Nicodemus, Philippus, Reinoldus, Rembrandt,              Servatius, Silvester, Theodorus, Theofilus, Timotheus,
      Wilhelmus, Zacharias
10  Albertinus, Apollonius, Augustinus, Bonifacius, Christiaan,
      Franciscus, Hieronymus, Hildebrand, Kristoffel, Kristoffer,            Sebastiaan, Valerianus, Willibrord
11  Christoffel, Maximiliaan
12  Bartholomeus, Willebrordus
jongensnaam (Fries) - Melle, Jelle 
jongensspeelgoed - bal, auto, mecano, lego, trein
jongensspeelgoed van twee houtjes - kleppers
jonger - jr., junior, kleiner, minor, posterieur
jonger zijn - posterioriteit
jongere - discipel, junior, jr., minor 
jongere broer of zuster - ade, dee
jongere broer van Agamemnon - Menelaus
jongeren - jeugd
jonger in leeftijd - jongere
jongetje - joch, jochie, knaap
jongleerder - jongleur, equilibrist
jongleren - equilibreren
jongleur - tuimelaar
jongleurskunsten vertonen – jongleren
jongste - benjamin
jongste aardvorming - alluvium,  holoceen
jongste bediende - loopjongen 
jongste kind - Benjamin, hekkensluiter 
jongste matroos - zeuntje 
jongste periode van het Tertiair - Piloceen
jongste tijdperk van de aarde - neozoïcum
jongste zoon - benjamis
jongste zoon van Gideon - Jotham 
jongste zoon van Odin - Vali
jongstleden - j.l., afgelopen
Jonische feesten - apatoeria 
jonker - edelknaap, edelman, page
jonkervis - lipvis, regenboogvis, zeejonker
jonkheer - jhr., jonker
jonkheid - jeugd 
jonkman - jongeling
jonkvrouwe - edelvrouwfreule, jkvw.
Jood - Israëliet, jehudi, smous
Jood, in schijn tot Christendom be¬keerd - maraan
jood (wandelende) -  Ahasverus
joods avondmaal - paasmaal
Joods blaasinstrument - sjofar
joods bloedwreker - goël
joods boek - wetsrol
Joods brood - chamets, matse
Joods embleem - Davidster 
Joods feest - braakjaar, Chanoeka, Hamansfeest, Jom-Kipoer, jubeljaar, loofhuttenfeest, lotenfeest, paasfeest, Pascha, Pasen, Pesach,  pinksterfeest, Poerim, Purim, rustjaar, Sabbat, Seider, Sjabbes, Sjawoeot, vrijjaar
joods feest der tempelwijding - chanoekah
Joods geestelijke - rabbi, rabbijn, rebbe
joods gerechtshof in Jeruzalem - hogeraad, Sanhedrin
joods heerser - koning Herodes
Joods Hellig boek - talmoed, torach, tohra, tora
joods hoofddeksel - keppeltje
Joods huwelijksdocument - ketoeba
Joods inwijdingsfeest - chanoekah
joods kerkkleed - talliter
Joods kerkmeester - parnas 
joods kleed - tallith
joods meisje - kalle
Joods paasbrood - matse, matze 
joods Portugese begrafenis - mitsva
joods rechter - aod
Joods ritueel voedsel - koosjer, kousjer
Joods volk - Israëlieten 
joodse benaming van de pentateuch - thora
Joodse besnijder - mohel
Joodse bibliotheek in Amsterdam - Rosenthaliana
Joodse bloedwreker - goël
Joodse dodenklacht - hesped
joodse encyclopedie - talmoed, talmud
Joodse erefunctie - gabbai
Joodse eretitel - chower
Joodse gebedsmantel - talliet
Joodse gebedsriem - tefilliem
Joodse geheimleer - kabbala, kaballa 
Joodse gemeente - kille 
joodse godsdienstleer - rabbinisme
Joodse godsdienstleraar - rabbi, rabbijn, rebbe
joodse godsdienstonderwijzer - rebbe
Joodse handwijzer - jad
Joodse heilige schrift - talmoed, tenach
joodse hogepriester - Annas
Joodse hoge raad - Sanhedrin 
Joodse hoorn - sjofar
joodse kalender - ab, ijar
joodse kandelaar met zeven armen - menora
joodse kerkmeester - parnas
joodse koning - Absalom, Herodes
Joodse koster - rebbe
joodse leraar - rabbi, rebbe
joodse lier - kinnor
Joodse lofzang - hallel 
joodse maand - Ab, lentemaand, Nisan
Joodse moeder - memme
joodse munt - talent
joodse naam voor Jahwe - Adonai
joodse onderwijzer (huisleraar) - rebbe
Joodse priester - rabbi, rebbe, rabbijn
joodse profeet - Mozes
Joodse rustdag - sabbat(h) 
Joodse sagefiguur - Golem 
joodse school - yechiba
Joodse sekte - chassidim 
joodse stad - Tel Aviv (lenteheuvel)
joodse stam - Dan
joodse taal -  Hebreeuws, Ivriet (in Israël)
joodse verzetsbeweging - Haganah
joodse volk - Israëieten
joodse werkgemeenschap in Israël - kibboets
joodse wet - thora
joodse wetgever - Mozes
joodse wetscoden - talmoed, talmud
Joodse wetsrol - tora, thora, talmoed
joodse wijk in Marokko - Mellah
joodse wijsheid - chokma
joodse zanger - Bloemendal
jool - feest, gein, lol, pret, plezier, vermaak 
joon - baken , bakenton, boei, breel, breen
joop - haagappel, meidoorn, rozebottel
joosjesthee - buskruitthee, parelthee
jopper - jas, jekker, overjas,  
Jordaanse munt - dinar, fil 
Jordaanse `rivier - Jarmoek
Jordanië, bergstreek in  - Edom, Gilead, Moab
Jordanië, hoofdstad van - Amman
Jordanië, stad in - Akaba,Dajeraj, Petra
Jordanië, streek in - Basan
Jouïssance - genieting, genot, vruchtgebruik
joule - j.
journaal - dagboek, kroniek, logboek, memoriaal, register
journalist - dagbladschrijver, kranteman, nieuwsjager, persman, persmuskiet, publicist, reporter, verslaggever
journalisten - pers
journalistiek - dagbladpers, pers
jouwen - schelden, schimpen
jouïssance - genieting, genot, vruchtgebruik
joviaal - fideel, gul, gulhartig, hartelijk, vrijgevig
jovialiteit - bonhomie, goedhartigheid
jouwen - schimpen
joviaal - blijgeestig, fideel, gul, opgeruimd
joyriding - sluikrit, sluikrijden
jubbulpore - Jabalpur
jubee - oksaal
jubel - juichkreet 
jubelen - juichen
jubelend - triomfantelijk
jubelfeest - jubileum
jubeljaar - jubilé
jubelkreet der Bacchanten - evoë 
jubelzang - hymne, ode, dithyrambe, paean
jubilaris - feestvarken 
jubilee - jubeljaar
jubileum - jubelfeest, jubeljaar
jubileum vieren - jubileren 
juchtleer - rusleer
Juda, koning van - 
3   Asa
4    Abia, Amon, Joas
5    Achaz, Joram, Josia, Jotam, Uzzia
6    Anasja, Atalja, Azarja, Hizkia, Sallum, Salomo, Sidkia
7   Achazja, Joachaz, Jojakim, Josafat, Manasse, Sedekia
9   Rechabeam
Judas - ellendeling, kwelgeeest, kweller, pester, plager, treiteraar, valsaard, valse vriend,  verrader
judasboom - cersis
judasgeld - bloedgeld, verradersloon
judasoor - auricularium
judaspenning - lunaria
judassen - kwellen, pesten, plagen, treiteren
judasserij - pesterij
judaïsme - jodendom
ïjudicatuur - berechting, rechtspraak
judiceren - beslissen, oordelen,vonnissen
judicieus - oordeelkundig, verstandig
judicium - oordeel, vonnis
judoband - obi
judo beoefenaar - judoka 
judograad - dan
judo jas - kimono
judo leerling - kioe 
judo meester - dan 
judogordel - obi 
judograad - band, dan
judogreep - houdgreep
judojas - kimono
judoka - Geesink, Ruska
judoleerling - kioe
judomeester - dan
judoschool - dojo
judosluitband - obi
judotitel - dan 
juf - lerares, onderwijzeres
juffer - begijn, libel, straatstamper, waterjuffer, waternimf
juffershondje - schoothondje
juffertje in het groen - nigelle
juffrouw - dame, dile (demoiselle), joffer, jongedochter, juffer, (Spaans) señorita, (Engels ) miss
juffrouw (Ind.) - nonna
juffrouw die de plaatsen in de  schouwburg en bioscoop wijst - ouvreuse
juffrouw op school – larares
juffrouw voor de kassa - caisiere
juffrouwmerk - eppe, selderie (wilde)
juglandandacea - bitternoot, carya, juglans, okkernoot, pterocaarya, vleugelnoot
juglans regia - walnoot 
juichen - jubelen, triomferen
juichend - zegevierend
juichende uitroep - hoera, hoezee
juichkreet - jubel
juicht toe - plaudite
juin - ui
juist - behoorlijk, betamelijk, correct, daareven, even, exact, fair, geknipt, geschikt, goed, inderdaad,  krek,kortgeleden, letterlijk, nauwgezet, nauwkeurig, naulettend, net, niet lang, onbeweeglijk, pal, pas, passend, precies, recht, recte, richtig, scherp, stipt, strikt, terecht, vlak, vooral, waar, zeker, zo, zoeven, zonet
juist andersom - integendeel, tegengesteld
juist daarom - door, e.o., ipso
juister - nader
juist gewicht - netto
juist maken - corrigeren, vereffenen
juist van oordeel - oordeelkundig 
juist zijn – kloppen
juist zo - net
juiste bepaling - definitie 
juiste beslissing - salomonsoordeel
juiste denkwijze - logica, logika
juiste gewicht na aftrek van de tarra - netto
juiste omschrijving - definitie 
juiste gerechtelijke beslissing - bien-jugé
juiste redenering - logica
juiste toon kiezen - stemmen
juiste tijd - opportuniteit
juister - beter, dichterbij, korter, later, nader, nauwkeuriger, nieuwer, verder
juistheid - correctheid, precisie, echtheid  zuiverheid
juistheidsonderzoek - verificatie
juk - beproeving, draaghout, druk, dwang, gareel, haam, koppel, pressie, trekblok, trektuig
jukbeen - wangbeen, zygoma, zymoga 
jukboog - slaapboog
jukboom - haagbeuk, wielboom 
jukdragend - dienstbaar
juk van hout - haam
juli - hooimaand
julienne - groentesoep
julikever - duinkever
Julische alpen, top in de - Tiglav
jullie - gijlieden, jelui, ulieden
jumbo - olifant 
jumper - trui(tje), damestrui
juncace - biezenkop, juncus, (pit)rus, veldbies
junctie - samenvoeging, verbinding, vereniging
junctuur - tijdsgewricht
jungle - oerbos, oerwoud, rimboe, wildernis
junglemes - panga 
juni - zomermaand 
junibloem - madeliefje
junikever - johanneskever, rozekever, tuinkever
junior - jongere, jr., minor, benjamin 
junk – schuiver, spuiter, verslaafde
junktie - vereniging, verbinding
juniperus - jeneverbes
Juno - Hera, Juga, Moneta, Uxia
Jupiter - Kronion, Stator, Victor, Zeus
Jupiter, maan van - Callistro, Europa, Ganymedes, lo
Juisters geliefde - Latona
Jupiters vogel (aan hem gewijd) - adelaar, arend
Jupiters zoon - Minos
Jura-etage uit het - Aalénien, Bajocien, Bathonien, Callovien, Dogger ,Lias, Malm, Hettangien, Kimmeridgien, Oxfordien, Plensbachien, Portlandien, Sinemurin, Toareien
Jura, tijdvak uit het - Dogger, Lias, Malm
jureren - beoordelen
juridisch - rechtsgeleerd, rechtskundig
juridisch ambtenaar - aanklager, advokaat, criminalist, curator, deurwaarder, jurist, jurisconsultus, kantonrechter, kinderrechter, land rechter, magistraat, opperrechter, politierechter, provoost, raadsheer, rijksadvocaat, schepen, veemrechter
jurisdictie - rechtsmacht, rechtspraak
jurist - advocaat, mr., meester, raadsman, rechtsgeleerde, wetgeleerde 
jurk - robe, japon, gewaad, kleed 
jury - panel
jurylid – gezworene, keurmeester
jury, lid van een - juré
juruken - Göcebe
jus - saus, vleesnat,  vleessap
justeren - bijstellen, instellen
justificatie - rechtvaardiging, verdediging
justitie - prinsemarij
justitieel - gerechtelijk 
jut - zomerpeer
jute - goenie, gonje, zakkengoed 
jutezak - baal 
Jutland, stad in - Alborg, Arhus, Esjberg, Fredericia, Frederikshaven, HerningHorsens, Kolding, Randers, Viborg
jutter - stranddief, strandjutter, strandrover, wakker
juut - agent, diender, politieagentsmeris, kip, klabbak, smeris, tuut
juveniel - jeugdig, jong
juveniele as - magma, glasas 
juweel - bagge, briljant, bijou, bijouterie, diamant, edelsteen, gem, git, kleinood, koraal, kraal, paarlemoer, parel, puik, ring, sieraad 
jueelbewerker - juwelier
juweelvogel - topaaskolibrie
juwelen halssnoer - karkant
juwelenkistje - ecrin, schrijn
juwelier - bijoutier
jij (Du.) - du 
jij (Fr.) - toi, tu