Original source (of this slightly mysterious document): http://www.stolk.nu/pa.htm
Archived on Beijerterm.com at: https://beijerterm.com/archives/Puzzelwoordenboek/
Puzzelwoordenboek: A • Puzzelwoordenboek: B • Puzzelwoordenboek: C • Puzzelwoordenboek: D
Puzzelwoordenboek: E • Puzzelwoordenboek: F • Puzzelwoordenboek: G • Puzzelwoordenboek: H
Puzzelwoordenboek: I • Puzzelwoordenboek: J • Puzzelwoordenboek: K • Puzzelwoordenboek: L
Puzzelwoordenboek: M • Puzzelwoordenboek: N • Puzzelwoordenboek: O • Puzzelwoordenboek: P
Puzzelwoordenboek: Q • Puzzelwoordenboek: R • Puzzelwoordenboek: S • Puzzelwoordenboek: T
Puzzelwoordenboek: U • Puzzelwoordenboek: V • Puzzelwoordenboek: W • Puzzelwoordenboek: X
Puzzelwoordenboek: Y • Puzzelwoordenboek: Z
a - beginletter alfabet
a.a. - kenteken koninklijkhuis of hofauto
aabam lood
aad – ade, ton, vat, (ovaal houten)
aad`ler adelaar
aaf - dom, naaf
aafs - averechts
aagje nieuwsgierige vrouw, vrouwennaam
aagjesappel - aagt(appel), kroonappel, lichtzure appel
aagt - aagjesappel, aagtappel, appel, licht zuur
aai aait, aanhaling, ai, bradypus, duw, kneep, liefkozing, luiaard, streling, veeg
aaien - aanhalen, aankwispelen, strelen, strijken, lief(kozen), pluimstrijken, vleien, wrijven
aaiing - liefkozing, streling
aait aai, streling
aak - aakschuit, acer, ahorn, baggeraak, bak, binnenvaartuig, binnenschip, bok, boeieraak, duwschuit, eik, esdoorn, kast, keukenaar, klipperaak, lastschuit, lemsteraak, narigheid, praamaak, rijnaak, rijnschip, schip, sleepschip, vaartuig, veldesdoorn, vies, viezigheid, vrachtschip, vuiligheid, zandaak, zolderschuit
aak met steven en hoog lopend roer - stevenaak
aak voor binnenwaters - bok, binnenvaartuig
aaks - aks, akst, bijl, hakbijl
aakschuit - aak, lastschuit
aakster - ekster
aal - aalt, ale, anguilla, beer, bier, drek, gier, ier, kataal, mest, mestvocht, nebaal, nebbeling, paling, plooi, rimpel, schieraal
Aal die in rivieren leeft - rivieraal
Aal met puntige kop - snebaal
Aal met spitse bek - nebaal, nebbeling
Aal met stompe kop - grofaal
aalachtig - morene, moeraal
aalachtigen apodes
aa-lava - bloklava, schollava
aalbes aalbezie, cassis, heester, ribes, trosbes, vrucht
Aalbesachtigen - ribes, aalbes, kruisbes
Aalbeskleurig - groseille
Aalbezie - aalbes
aalboer - aalventer, palingboer, palingventer
Aalbot - schar
aalduiker fuut
aalfuik aalschaar, palingfuik, palingnet
aalgeer aalelger, aalschaar, aalspeer, aalsteker, aalvork, elger, palingsteker
aalgeerkub - aalkorf
aalgeerkwab - aalpuit
Aalglad-slim
aalkast aalkaar
aalkorf - aalkub, aalskruik, fuik, kubbe
aalkwab aalmoeder, kwabaal, magaal, puitaal
aalgeerkuub aalkorf
aalgeerkwab - aalmoeder, aalpuit, puitaal
aalkast aalkaar
aalkorf fuik, kubbe
aalkwab aalmoeder, kwabaal, magaal, puitaal
aal met spitse bek nebaal, nebbeling
aalmoeder - aalkwab(be), kwabaal, puitaal
aalmoes - antoniusbrood, gave, gift, gunst, karitaat, liefdegave, schenking, toegift
aalmoezen geven - beneficiëren
aalmoezenier - legerpredikant, veldprediker
aalmoezen vragen bedelen, bietsen, schooien
aalmootje gebakje, taartje
aalpad kwabaal
aalpieper - donderaal, modderkruiper
aalpuit - aalkwab
aalreep - aalsnoer
aals - els, priem
aal salamander amphiuma
aalschaar aal, aalfuik, aalgeer, aalijzer, elger, aalsteek, aalsteker, aalvork, palingsteker
aalscholver carbo, kormoroen, rotgans, schollevaar, waterraaf, zeeraaf
aalskruik aalkorf
aalsnoer aalreep
aalsoort aalpoet, anguillidae, congeraal, congridae, donderaal, kataal, kongeraal, meeraal, murenen, puitaal, rivieraal, sidderaal, zeeaal
aalst - elsem
aalsteker aalgeer, aalschaar, aalvork, elger
aalsvel - aalshuid
aalt aal, beer, drek, gier, ier, mest, mestvocht, vloeimest, zeik
aaltjes - anguilulidae, azijnaaltje, draadworm, korenaaltje, rondworm, stengelaaltje, stijfselaaltje
aaltjesziekte, veroorzakers van nemastoda
aaltolletje - aatjenal, kansspeltol
aalvanger aalreep, aalsnoer, elger
aalventer - aalboer
aalvis - aalbot, platbot, schar,
aalvisje - montee
aalvissen - muraenidae
aalvistuig - aalfuik, aalgeer, aaljaagnet, aalijzer, aalkaar, aalkast, aalkorf, aalkubbe, aalraamnet, aalreep, aalschaar, aalspeer, aalsteker, aalvork, elger, scheer, slagelger
aalvork aalelger, aalgeer, aalschaar, aalspeer, aalsteker, elger
aalvormig zeedier - lamprei
aalvormige grondel - aalgrondel, aalgeergrongel
aalwaardig - lichtzinnig, onbezonnen, onnadenkend
aalijzer - elger
aam vochtmaat, wijnmaat
aanbaggeren aanslijken
aambeeld aanbeeld, gehoorbeentje, incus, smeedblok, tas
aambeeld, klein - haarspit
aambeien hemor(h)oiden
aambeienkruid - aambeiwortel, helmkruid
aamborstig amechtig, astmatisch, kortademig
aamborstig - amechtig, astmatisch, kortademig
aamborstigheid astma, kortademigheid
aamt geitenziekte, koeienziekte, schapenziekte
aan aangekomen, aangesloten, achtervoegsel, bij, langs
aan allen gemeen - algemeen, universeel
aan alle kanten - omheen, rondom, voorzetsel
aan alle kanten iets gemeen - algemeen
aan alle zijden afgesloten - ingesloten
aan alle zijden omringen - belegeren, omsingelen
aan alles twijfelend - sceptisch
aan Apollo en de muzen gewijd - Helicon, zangberg
Aan Athene gewijd heiligdom - atheneum
aanbaffen aanblaffen, toe(snauwen)
aanbaggeren - aanslijken, aanstrijken
aanbakken - aanhechten, kleven, koeken, vastbakken, vastkoeken
aan belasting onderhevig belastbaar, belastingplichtig
aanbakken - aanhechten, koeken, vastbakken, vasthechten
aan banden leggen - ketenen, knevelen, vastbinden
aan bank in bewaring gegeven geld - deposito
aanbassen aanblaffen
aanbedene - beminde, geliefde, idool, oogappel
aan bederf onderhevig - alterabel, bederfelijk, veranderlijk, vergankelijk
aanbeeld - aanbeeldbeentje, blok, bruidsaambeeld, gehoorbeentje, haarspit, incus, smeenblok, tas, taats
aanbeeldje - haarspit
aanbeeldsblok - aanbeeldsstok
aanbehoren (toe)behoren
aan beide zijden bol - biconvex
aan beide zijden hol - biconaaf
aanbelanden terechtkomen
aanbelang - belang, belangrijk
aanbelangen aangaan, betreffen
aan belasting onderworpen - belastbaar, belastingplichtig
aanbellen schellen
aanbedene beminde, idool
aanbeeld blok, gehoorbeentje, incus, smeedblok, tas,
aanbeeldje haarspit
aanbehoren (toe) behoren
aanbelanden terechtkomen
aanbelang belang.
aanbelangen aangaan, betreffen
aan belasting onderhevig belastbaar, belastingplichtig
aanbellen schellen
aanbenen - aanstappen, doorstappen, snellopen, snelwandelen, voortstappen
aanbesteden opdragen, prijsopgeven
aanbesteder - bouwheer, opdrachtgever
aanbesteding - beschrijving, handeling, inschrijvinglevering, opdracht, werk
aanbestedingsprijs - aanbestedingssom
aanbesterven - erven
aanbetrouwen toevertrouwen
aanbeuren - aangeven, opbeuren
aanbevelen aanprijzen, aanraden, adviseren, consulteren, raden, recommanderen, toevertrouwen
aanbevelende aankondiging - reclame
aanbevelenswaardig dienstig, raadzaam, recommandabel
aanbevelenswaardige - allah, god, jezus
aanbeveling advies, bekoorlijk, compliment, lieftallig, nominatie, opdracht, raad(geving), recommandatie, referentie, tip, voordracht, voorspraak, wenk
aanbiddelijk adorabel, bekoorlijk, lieftallig
aanbidden adoreren, beminnen, dienen, dwepen, idoleren, verafgoden, vereren, verheerlijken
aanbidder amant, bewonderaar, fan, minnaar, vereerder, vrijer
aanbidding adoratie, eerbetoon, idolatrie, verering
aanbidding der sterren - sabaëisme, siderisme
aanbidding van houten beelden - xylolatrie
aanbiddingswaardige - Allah, God
aanbieden bieden, geven, indienen, offeren, opleveren, overhandigen, presentatie, presenteren, reiken, schenken, serveren, toedienen, tonen, trakterenverhuren, verkopen, vertonen, voorschotelen, voortzetten, weggeven, wegschenken, wijden
aanbieden aan huis - colporteren
aanbieden van geld aan ambtenaar - corruptie, omkoperij
aanbieder - vertegenwoordiger
aanbieder aan huis - colporteur
aanbieding aanbod, advertentiebod, gave, offerte, presentatie
aanbieding aan huis - colportage
aanbieding van een wissel - presentatie
aanbikken - (aan)blessen, schalmen
aanbinden aandoen, aanknopen, aanvaarden, beginnen, onderbinden, vastbinden, vastmaken(van schaatsen)
aanbinder - scheerhout
aanblaffen - aanbassen, aankeffen, bedreigen, toesnauwen
aanblazen aansteken, aanstoken, aanvuren, aanwakkeren, bezielen, inspireren, ophitsen, opwekken
aanblazing - aanblazer, aspiratie, bezieling, ingeving, inspiratie
aanbleken aanlichten
aanblessen aanbikken, aanpikken
aanblijven - bijblijven
aanblik aandacht, aangezicht, aanschouwing, aanzien, achting, aspect, beschouwing, facet, gezicht, kijk, prospect, regard, uiterlijk, uitzicht, voorkomen
aanblikken - aanstaren, aanzien, tegenstralen
aanbod aanbieding, aanboording, bod, offerte, presentatie, propoost, propositie, voorstel
aanboeten aanleggen, opstoken
aanbonzen botsen
aan boord a.b.
aanboorden aanklampen, benaderen, naasten
aan boord gaan - embarkeren, inschepen
aan buikloop lijdend - loslijvig
aanboren - ontmoeten, ontsluiten, openen, opsteken, vinden
aanbouw cultuur, kweek, teelt, verbouw(ing)
aanbouw aan huis balkon, erker, garage, patio, serre, veranda, waranda
aanbouwen - aanmaken, bebouwen, bijbouwen, telen, verbouwen
aanbraak - aanbreken, korst
aanbranden - vastbakken
aanbrandsel korst
aanbreien plaatsen, toevoegen
aanbreken - aansnijden, aanvangen, beginnen, dagen, krieken, lichten, openmaken
aanbreken van de dag dagen, dageraad, krieken, lichten
aanbrengen - aandragen, aangeven, aanleggen, aanvoeren, aanklagen, aanslepen, africhten, apporteren, berokkenen, bevestigen, bijdragen, defereren, fineren, installeren, klikken, leggen, melden, opleiden, opslaan, plaatsen, rapporteren, toevoegen, transporteren, veranderen, verklikken, verraden, verschaffen, werven, wijzigen
aanbrengen van andere melodie op klokkenspel versteken
aanbrengen van edel houtsoort op ander - fineren
aanbrengen van een laag kalkspecie - pleisteren
aanbrengen van nieuw loopvlak op band - coveren
aanbrengen van oplegwerk - appliqueren
aanbrenger – aangever, aanklager, deferent, klikspaan, sycofant, ver(klikker), verrader
aanbrenging - aangifte, aanvoer, delegatie, overbrenging, plaatsing, rapport, reportage, verklikking, verraad, werving,
aanbrengst aanbreng, verraad, werving
aanbriesen - opstuiven, tekeergaan
aanbrieven overbrengen, overbrieven, verklikken
aanbruisen naderen
aanbulderen naderen, toebrullen
aanbijten verlokken
aandacht - aanblik, acht, attentie, bekijks, belangstelling, ernst, gehoor, interesse, notitie, regard, studie, zorg
aandacht schenken - luisteren
aandacht schenkende - aandachtig
aandacht streepje - zinteken
aandachttrekkend - attractief, markant, opmerkelijk, opvallend, ostentatief
aandacht vestigen attenderen, signaleren
aandachtig attent, belangstellend, belangstelling, diligent, ernstig, nauwlettend, ongewoon, oplettend(heid), opmerkzaam(heid), rijpelijk, zorgvuldig
aandachtig kijken ogen, turen
aandachtig luisteren - aandacht, opsteken, aandachtigheid
aandammen aanvullen, ophogen
aan de ander overdragen - endosseren
aan de andere kant - anderdeels, anderzijds, daarentegen, daartegenover, echter, evenwel, tegenover
aan de andere zijde - trans
aan bank in bewaring gegeven geld deposito
aan de beneden zijde basaal
aan de beterende hand genezend, genezende, herstellend(e), reconvalescent
aan de binnenkant - intern, inwendig
aan de boven kant - bovenaan
aan de buikzijde ventraal
aan de buitenkant - extern, exterieur, oppervlakkig, perifeer, uitwendig
aan de dag komen - blijken, treden
aan de dag leggen attenderen, manifesteren, tonen
aan de degen rijgen - doorsteken
aan de dood voorafgaand premortaal
aan de drank - drankzuchtig
aan de drank verslaafde - alkohollist
aan de drank zijn - pimpelen, zuipen
aandeel actie, aktie, bijdrage, claim, contingent, deel, effect, gedeelte, kwantum, lot, part(age), partij, participatie,port, portie, quotum, rantsoen, rijsgeld, rol(toneel), schare, stuk(je), tantième, waardepapier, (winst)uitkering
aandeelbewijs - aandeel, akte, actie, effect, schuldbrief
aandeel hebben in iets - participatie
aandeelhebber - compagnon, deelgenoot, kompagnon, participant, vennoot
aandeelhouder actionair, actionaris, deelgenoot, participant, vennoot
aandeel in de kosten van dijkonderhoud - hoefslag
aandeel in de opbrengst royalty, royaltie
aandeel in de winst dividend, tantième
aandeel in dijkonderhoud - hoefslag
aandeelsrekening - quotisatie
aandeelsverhouding - quotiteit
aandeel in ondernemingen - aandelenkapitaal
aandeel van de bemanning in de visvangst - bra
aandeel van een toneel schrijver rol
aan de ene kant - eendeeld, enerzijds
aan de gang - dreef, gang, gaande, legertros, train
aan de gang gaan - aanspannen, beginnen
aan de gang zijn - arbeiden, bezig, doende, lopen, werken
aan de geboorte voorafgaande - nataal
aan de gestorven ziel gewijd D.M.(S
aande goden gewijde plaats - tempel
aan de hand - gaande
aan de hand doen - suppediteren, verschaffen
aan de kant - langs, marginaal, terzijde
aan de kant doen afschaffen, opdoeken
aan de ketting leggen - ketenen
aan de klok trekken - luiden
aan de kop vooraan
aan de kop staan - eerste
aan de maat - flink, stevig
aan de man brengen - debiteren, slijten, venten, verkopen
aan de Midden-Rijn wonende - Ripuarisch
aan de noordkant - noordelijk
aan de onderkant - basaal, onderaan
aan de oostzijde - oostelijk
aan de orde - actueel
aan de orde zijnde - actueel
aan de ouderdon eigen - seniel
aan de prijs - duur
aan de riem doen - aanlijnen
aan de rugzijde dorsaal
aan de soort eigen - soortelijk
aan de staart - achteraan
aan de tongzijde gelegen - linguaal
aan de top akro
aan de uier trekken - melken
aan de voet van - onderaan
aan de welwillende lezer - l.b.
aan deze zijde van de Alpen - cisalpijns
aan de zaak zelf - principaal
aan de zijde van - naast
aan de zijde van de mond gaan - adoraal
aan de zwier gaan - pierewaaien
aan deze zijde van de Alpen - cisalpijns
aandelen uitgeven - emitteren
aandelen, uitgifte van emissie
aandenken – commemoratie, gedachtenis, herinnering, heugenis, souvenir
aandichten – aandichting, toedichten
aandienen – aankondigen, aanmelden, berichten, presenteren
aandiening - aanmelding
aandiepen aanloden
aan diggelen - gebroken
aandikken aankleden, aanvetten, chargeren, exageren, overdrijven, verzwaren
aandoen – aanbieden, aanbinden, aandossen, aangorden, aangreijpen, aanranden, aantasten, aansteken, aantrekken, aanvallen, aanzetten, (be)kleden, berokkenen, bewegen, bezoeken, commoveren, offreren, ontroeren, schokken, toebrengen, treffen, veroorzaken, voordoen
aandoening - aanval, affectie, emotie, gevoel, gewaarwording, gezwollenheid, hartstocht, hoogdravendheidkwaal, ontroering, ontsteking, reactie, reuma, sentiment, smart, stemming, ziekte
aandoening in het hoofd - tumor
aandoening van een grote zenuw heupjicht, ischias.
aandoening van gewrichten reumatiek
aandoening van het middenrif hik
aandoenlijk gevoelig, hartroerend, patos, pathos, ontroerd, pathetisch, roerend, sentimenteel, teer, treffend, week, zielig
aandoenlijkheid gemoed
aandossen aandoen, aantrekken, kleden
aandraaien aanzetten, aansmeren, vastklemmen, vastdraaien, vastmaken, vastschroeven, wijsmaken
aandragen aanbrengen, aanvoeren, aansjouwen, bekommeren, berichten, heendragen, verklikken, verraden
aandrager opperman, verklikker
aandrang aanmaning, aansporing, afraden, bewegingdrang, dringen, druk, fut, impuls, instigatie, klem, lust, nadruk, nijd, nijging, pressie, prikkel, stuw(en), stuwing, uitroepen
aandrang in blaas of anus - tenesmus
aandrang van bloed naar een orgaan – congestie
aandrang van bloed naar hersenen - opstuwing
aandrift - aansporing, aanvechting, animo, begeerte, beweging, bezieldheid, bezieling, drang, drift, elan, energie, fut, geestdrift, hartstocht, ijver, impuls, instinct, libido, lust, neiging, nijd, opwekking, opwelling, prikkel, roeping, stimulans, verlangen, vuur
aandrift, dierlijke instinkt
aandrift van het ogenblik impuls
aandrijfmachine motor
aandrijven aanjagen, aanspoelen, aanporren, aansporen, aanstoken, aanvuren, aanzetten, hitsen, instaan, ophitsen, opruien, opsteken, opstoken, presseren, stimuleren, talonneren
aandrijvende kracht - p.k., drift, paardekracht
aandrijver animator, motor. stimulator
aandrijving – aansporing, instigatie, rad, riem, snaar, wiel
aandrijving van een schip - schroef
aandrijving van een stoommachine stoomketel
aandrijvend impulsief
aandringen aansporen, aanstuwen, aantonen, drukken, insisteren, knellen, manen, nopen, pramen, wijzen
aandringen tot betaling - manen, aanmanen
aandringer tot betalen - maner
aandrukken - hechten, plakken, vastmaken
aanduiden - aangeven, aantonen, aanwijzen,beduiden, betekenen, designeren, index, kenmerken, maken, markeren, omschrijven, openbaren, refereren , signaleren, stempelen, teken,tonen, uitdrukken, wijzen, zinspelen
aanduider in een breukgetal - noemer
aanduiding aanwijzing, distignatie, index, indicatie, markering, merk, naam, referentie, stempel, symbool, symptoom, teken, titel
aanduiding in de scheikunde arsenicum, bismut, xenon
aanduiding indicatie, merk, naam, stempel, teken,
aanduiding op schepen sch (Scheveningen), UK, (Urk), vl (Vlaardingen), ijm,(IJmuiden), KW,(Katwijk), Br, (Bruinisse)
aanduiding op telegrammen r.p., t.c., t.r.
aanduiding van grootheid - mega
aanduiding van tegengesteldheid in, on
aanduiding van het biljoenvoud - tera
aanduiding van het formaat - collatie
aanduiding van het miljardste deel - nano
aanduiding van het miljoenenvoud mega.
Aanduiding van tegengesteldheid - a, anti, in, kontra, on
Aanduiding van tienduizendvoud - myria
aanduiding van waterpeil raai, kribbe, A.P., N.A.P.
aanduiding van windrichting - N. NO, NNO, NNW, NW, O. ONO, OZO, W, WNW, WZW, Z, ZO, ZZO, ZZW,
aanduiding voor schepen m.s., s.s.
aanduidingsmiddel - bord, naam(bord)(je), paddenstoel, richtingaanwijzer, titel, uithangbord, verkeersbord, wegwijzer
aanduidingsteken - vingerwijzing
aandurven lef, moed, ondernemen, tarten, wagen
aanduwen vastduwen, voortduwen
aandweilen schoonmaken
aaneen achtereen, aldoor, onafgebroken, ongescheiden, opvolgend, samenhangend, vast, verbonden, voortdurend
aaneenaan - voortdurend
aaneen binden - samenbinden
aaneen boeien - ketenen, verbinden, vastbinden
aaneenbrengen - verenigen
aan een derde in bewaring geven - sekwestreren
aaneendriegen samenrijgen
aaneengeschakeld - aansluitend, geregeld, nevengeschikt, samenhangend, sluitend, verbonden, verenigd
aaneengeschakelde rij - kordon, linie, reeks, ris, rits, serie
aaneengesloten - aaneengevoegd, compact, hecht, vast, verenigd
aaneengesloten kamers suite
aaneengesloten rij - gelid, rot
aaneengesloten stelsel radarposten - radarketen
aaneengroeien vastgroeien
aaneenhaken koppelen, verenigen
aaneenhechten - krammen, lassen, lijmen, naaien, nagelen, nieten, plakken, solderen, spelden, verbinden, verenigen, voegen
aaneen hechting van twee stukken - las
aan een hogere toegevoegd - adjunct
aan één kant eenzijdig
aaneenklevende massa - klont, klonter
aaneenkleving - agglutinatie, conglutinatie
aan een koeken klonteren, samenplakken
aan een nieuwe omgeving gewennen - acclimatiseren
aan een rijgen resemen, risten, vastmaken, vastnaaien, verenigen
aan een salaris toegevoegd bedrag - toelage
aaneeenschakelend voegwoord - alsmede, alsook, benevens, en, of
aaneenschakeling - concatenatie, endainement, file, keten, kordon, opeenvolging, reeks, rij, ris, rits, serie, schakels, snoer, successie
aaneenschakeling van gelijksoortige voorwerpen keten, ketting
aaneenschakeling van klanken - tonenreeks
aaneenschakeling van ogenblikken - tijd
aaneenschieten - grenzen
aaneensluiten - verbinden, verenigen
aaneensluitende reeks - serie
aaneensluiting - adaptie, fusie, inclitis, kartellering, reünie, solidariteit, verbroedering,vereniging
aaneensluiting van Europese landen op economische basis E.E.G.
aaneensluiting van fabrieken - kartel, trust
aaneensluiting van 3 Europese landen - Benelux
aaneensluiting van landen - Liga, Nato, Navo, Z.O.A.Z.O, V.N., UNO, Warschaupact
aaneenstoten uitdenken, verstaan, verzinnen
aaneen stuk - geheel
aan één stuk door - constant, continu, onafgebroken, ononderbroken, permanent, steeds, voortdurend
aaneenvast - onafgebroken, voortdurend
aaneenvoegen - lassen, lijmen, verbinden
aaneenvoeging - juxtapositie
aan een woning bouwen - aanbouwsel
aan een zijde - eenzijdig, monolateraal
aan een zijde afgeplatte parel - bouton
aan elkaar aaneen, tezamen
aan elkaar hechten - aaneensmeden
aan elkaar koppelen - aaneenhaken
aan elkaar verbonden - aaneen
aanerven (over)erven
aanflansen - aanlappen
aanflitsen aanfloepen, branden, ontsteken
aanfloepen aanflitsen, (ont)branden, ontsteken
aanfluiten bespotten, toefluiten
aanfluiting - afgang, bespotting, mislukking, schande, spot
aanfok - kweek, kweken, opkweek
aanfokken - aantelen, kweken, opfokken, opkweken, vermeerderen
aangaan aanbelangen, aanvaarden, beginnen, betreffen, bezoeken, ondernemen, ontbranden, ontgroenenn, ontmoeten, raken, regarderen, sluiten, tieren, treffen, vallen, veroorzaken
aangaande betreffende, inzake, nopens, omtrent, over, rakende, wegens
aangaande de sterren astraal
aangaande die zaak - daaromtrent
aangapen aankijken, aanstaren
aangebedene - amant, beminde, geliefde
aangebeden vrouw - godin
aangeboden geschenk - cadeau, presentje
aangeboren congenitaal, eigen, erfelijk, geboortig, gegeven, genotypisch, genuin, hereditair, infuus, ingeschapen, ingeworteld, naïef, natief, natuurlijk
aangeboren aanleg – bestemming, gave, genie, roeping, talent
aangeboren gave aanleg, genie, knobbel, natuurlijk, talent
aangeboren gave voor muziek muzikaliteit
aangeboren geschiktheid - aanleg, predispositie
aangeboren gevoel voor kunst - artisticiteit
aangeboren gevoel voor muziek - muzikaliteit
aangeboren gevoeligheid - allergie
aangeboren kaalheid depilatie
aangeboren vorm van idiotie - mongolisme
aangeboren zenuwzwakte neuropathie
aangeboren zwakzinnigheid - achterlijkheid, oligofrenie
aangebouwde serre veranda, waranda.
aangebracht - aangegeven
aangebrand boos, kwaad, nijdig, toornig, vastgebakken
aangebreide kousen armelui, armen
aangedaan – aangegrepen, bewogen, dingsig, droevig, geraakt, geroerd, geschokt, getroffen, ontdaan, ontroerd
aangedikt – opgeklopt, overdreven
aangeduid met een teken - gemerkt
aan geen kwaad denken - argeloos
aangeërfd goed allodium
aangegeven aangebracht, belazerd, verraden
aangegeven waarde op weegschaal - balanswaarde
aangegoten - passend
aangegrepen - aangedaan
aangehaald geciteerd, vermeld
aangehaald werk (afk.) a.w., o.c.
aangehaalde passage citaat
aangehaalde plaats l.c.
aangehecht – adnaat, annex, verbonden, vastgemaakt
aangehouden (muz.) tenuto
aangehoudene arrestant, gearresteerde
aangehuwd – aangetrouwd, aanverwant
aangeklaagde – beklaagde, beschuldigde, verdachte
aangekoekt vuil – aanslag, panbaksel, pod(de)
aangekomene - arrive
aangeladen aangeschoten, bezopen, dronken, lazarus, teut
aangelegde weg – auto(baan), heerbaan, rijweg, verbindingsweg, verkeersbaan
aangelegen (aan)grenzend, belangrijk, belendend, dringend, gewichtig
aangelegenheid affaire, belang, beslommering, besogne, geval, gewicht, hoofdzaak, kwestie, zaak
aangenaam – aantrekkelijk, aardig, agreabel, allerliefst, behaaglijk, blij, charmant, fideel, fijn, genoeglijk, genotrijk, genotvol, gerieflijk, geschikt, geurig, gevallig, gewenst, gezellig, goed, heerlijk, kneuterig, lekker, leutig, leuk, lief(lijk), lieftallig, lustrijk, mooi, onderhouwend, ooglijk, plezierig, prettig, riant, smakelijk, stralend, strelend, suaviteit, veilig, verlichtend, verzachtend, weldadig, welgenietbaar, welgevallig, welkom, willig, zalig, zoet
aangenaam bezig houden – amuseren
aangenaam bezighoudend - onderhouden
aangenaam gelegen – riant, welgelegen
aangenaam heet - warm
aangenaam klinkend melodieus, welluidend
aangenaam koel - fris
aangenaam koele wind – briesje, zéfi(e), zefier
aangenaam maken - veraangenamen
aangenaam om te lezen leesbaar
aangenaam plezierig – plezant
aangenaam prikkelen - kittelen
aangenaam riekende bloem kamperfoelie
aangenaam van ligging welgelegen, riant
aangenaam van smaak heerlijk, lekker, verrukkelijk, zoet
aangenaam van toon – welluidend
aangenaam voor het verblijf - gezekkig
aangenaam warm - zoel
aangename geur aroma, balsem, odeur, parfum
aangename gewaarwording genot, genieting
aangename ligging hebbende – riant, welgelegen
aangename ontvangst - welkom
aangename reuk - geur
aangename rust – gemak, kalmte
aangename streek - lustoord
aangename temperatuur – lauw, warm
aangename tijdsbesteding – hobby, lezen, puzzelen, spel, sport
aangename verpozing – relax
aan gene zijde – trans, uiterieur, ultra
aan gene zijde van de Alpen – transalpijns
aan genoegens uitgegeven gespaard geld - potverteren
aangenomen accept, accoord, adoptief, gesteld, hypothetisch, posito verondersteld
aangenomen dat – indien
aangenomen hoeveelheid – eenheid
aangenomen hoogtemerk - peil
aangenomen houding – air, pose, positie, postuur, stand
aangenomen kind pleegdochter, pleegkind, pleegzoon
aangenomen maat – eenheid, etalon, uniteit
aangenomen naam - pseudoniem
aangenomen onderstelling – hypothese
aangenomen waarheid - axioma
aangenomen waterpeil (N) A.P.
aangenomen worden – doorgaan, passeren
aan gepeupel eigen – plebejisch
aangeplakte bekendmaking - affice
aangeplakte kennisgeving – affice, plakkaat, reclameplaat
aangepunt houtje pin, (tent)haring
aangeraakt – aangeroerd, aangestipt, touche
aangeraden geadviseerd, geraden
aangerichte tafel - dis
aangeroerd - aangeraakt
aangeschoten – aangeladen, beneveld, bezopen, dronken, geraakt, getroffen, gewond, lam, sikker, teut, tipsy, zat
aangeschoten zijn - sliert
aangeslagen beschadigd, boos, gehavend, geraakt, kwaad, nijdig, onthutst, ontmoedigd, verslagen, versuft, uitgeput
aangeslibd – aangespoeld, alluviaal, divuviaal
aangeslibd eiland alluvie, kwelder, (riet)gors, schor, tombolo
aangeslibd land alluvie, alluvium, (riet)gors, gorzing, groes, ham, kwelder, nes, schor(re)
aangeslibd nes – gors
aangesloten - lid
aangespen – aandoen, bevestigen, gespen, klaarmaken, omdoen, toerusten, uitrusten, vastbinden, wapenen
aangespoeld hout - drijfhout
aangespoelde grond – alluvie
aangespoelde ruigte – daak
aangesproken persoon - vocatief
aangesteld benoemd
aangesteld beschermer - voogd
aangestoken aangetast, aangevreten, besmet, geïnfecteerd, infect, ontvlamt, wormstekig
aangestorven geërfd
aangetast aangevreten, ingevreten, verweerd
aangetast door aaltjesziekte – aaltjesziek
aangetast door atmosferische invloeden – gecorrodeerd, verroest, verweerd
aangetekend genoteerd, recommandé
aangetekende kennis - notitie
aangetroffen - gevonden
aangetrouwd – aangehuwd, aanverwant, behuwd, geparenteerd, vermaagschapt, verwant
aangetrouwd familielid schoondochter, schoonmoeder, schoonvader, schoonzoon, schoonzuster, zwager
aangeven aanduiden, aangifte, aanreiken, bekendmaken, bepalen, langen, melden, overgeven, reiken, tikken, verraden, wijzen
aangevallene - slachtoffer
aangeven – aanbeuren, aanbrengen, aanreiken, aanstippen, aanwijzen, afbakenen, bekendmaken, denonceren, langen, markeren, melden, omschrijven, overreiken, reiken, tikken, toereiken, traceren, verraden, wijzen
aangegeven bij het kantoor van waren - declareren
aangeven van de tonen solfegiëren, solmi(s)eren
aangever - verrader
aangeving – aanduiding, aangifte, aanreiking, verraad
aangevoerd argument allegatie
aangevoerde stelling – allegatie
aangevoerde waren – im[port
aangevreten - mottig
aangevuld – voldaan
aangewassen grond – alluvium, gors, gorzing, kardoes, kwelder, nam, nes, schor
aangewezen geschikt, aangeduid
aangewezen schuldenaar – afgevaardigde, gedelegeerde, gemachtigde,
aangewit dronken
aangewonnen goed comparatum
aangezet gekruid, gewet, verbonden
aangezicht facie, bakkes, gelaat, gezicht, mond, ponem, smoelwerk, snuit(je), toet, tronie
aangezicht (Barg.) – porem
aangezicht Gods – pnië
aangezichtsaandoening - lupus
aangezichtskramp – tic
aangezichtspijn - prosopalgie
aangezichtsverlamming – facialisparalyse, prosoplegia
aangezien daar, derwijl, doordat, naardien, nu, omdat, terwijl, vermits
aangieten begieten, besproeien
aangifte declaratie, kennisgeving, klacht, inklaring, declaratie, opgave, verklaring
aangieten begieten, besproeien
aangifte ingekomen goederen inklaring.
aangluipen – beloeren, valskijken
aangluren – bekijken, loeren
aan God alleen de eer – S.D.G.
aan God, de Opperste en Grootste D ,O, M,
aan God gewijde anathema
aan God gewijd geboeuw – heiligdom, kapel, kathedraal, kerk, tempel
aangooien toewerpen
aangorden beginnen, bevestigen, klaarmaken, omdoen, toerusten, uitrusten, vastbinden, wapenen
aangrenzend aanpalend, aansluitend, adjacent, belendend, contigu, nabijgelegen, naburig, omliggend
aangrenzend land - buurland, nabuur
aangrijpen – aannemen, aanpakken, aanpikken, aantasten, aanvallen, aanvatten, attaqueren, beetpakken, beroeren, ontroeren, pakken, treffen, vastgrijpen
aangrijpend aandoenlijk, navrant, (ont)roerend, pakkend, treffend
aangrijpende gebeurtenis – drama, scene tragedie, treurspel
aangroei aanwas, toename, uitbreiding
aangroeien aanhechting, aanhopen, aanwassen, toenemen, uitbreiden, versterken, wassen
aangroeien van wondranden – agglutinatie
aangroeiing - accres
aangroeisel incrementum, uitwas, wrat
aangroei werende verf – antifouling
aan gruizelementen – kaduuk, kapot, stuk
aan gruzels - stuk
aanhaken – aanpikken, enteren, hechten, pen, samenvoegen, vastmaken
aanhaalster - stoeipoes
aanhalen aaien, aanrijgen, aantrekken, allegeren, bellegeren, citeren, flemen, liefkozen, strelen, strengen, vleien
aanhalen van iemandswoorden - citeren
aanhalig – aanhankelijk, besmettelijk, lief(doend), vleiend, vleierig
aanhalig en aantrekkelijk meisje stoeipoes
aanhaling – aai, allegaat, allegatie, beslaglegging, citaat, gevlei, liefkozing, streling, toetrekking
aanhalingsteken – leesteken
aanhaling uit een geschrift allegaat, citaat, motto
aanhang – bende, clan, fractie, gevolg, helpers, partij, sekte, sleep, supporters, vastkleven, volgeling(en)
aanhangbriefje label
aanhangen – aankleven, belijden, beminnen, bevestigen, geloven, hechten, toevoegen, volgen, vastplakken, vastkleven, vastkoppelen, vastzetten, vergezellen,
aanhangend aanklevend, adherent
aanhangend beginsel der Franse revolutie - liberaal
aanhanger acoliet, adept, adherent, apostel, bewonderaar, caravan, discipel, fan, helper, leerling, medestander, supporter, trawant, vertrouweling, volgeling, voorstander
aanhanger der scholastiek - scholasticus
aanhanger der Stuarts Tory.
aanhanger van afzonderingspolitiek isolationist
aanhanger van Arius Ariaan
aanhanger van atoomtheorie atomist
aanhanger van een bepaalde kunstrichting realist.
aanhanger van een bepaalde religie – remonstrant
aanhanger van een bepaalde sekte – baptyist
aanhanger van Christian Science – scientist
aanhanger van Don Carlos - carlist
aanhanger van Gomaris Gomarist.
Aanhanger van Hegel - hegeliaan
aanhanger van het realisme – realist
aanhanger van de afzonderingspolitiek - isolationist
aanhanger van de Bourbons – legitimist
aanhanger van de critisch vrije gedachte – democratie
aanhanger van een economisch stelsel – collectivist, individualist, marxist, mercantilist
aanhanger van een godsdienst – acoliet, ariaan, baptist, belijder, kwaker, mennonist, mormoon, nieuwlichter
aanhanger van de Islam – Islamiet, moslim
aanhanger van J. de Labadie - labadist
aanhanger van koningshuis – monarchist
aanhanger van de leer van Zeno – stoïcijn
aanhanger van de liberale staatsinrichting - liberaal
aanhanger van Marx – marxist
aanhanger van Mohammet – Moslem, moslim, mohammedaan
aanhanger van een nieuwe leer - nieuwlichter
aanhanger van noodwendigheidleer – determinist
aanhanger van een oosterse godsdienst - islamiet
aanhanger van Oranje orangist
aanhanger van persoonlijke God – theïst
aanhanger van politiek katholicisme - ultramontaan
aanhanger van de rassentheorie – racist
aanhanger van een regeringsvorm zonder grondwet - absolutist
aanhanger van sekte anabaptist, Ariaan, baptist, chiliaast, collegiant, discipel, gomarist, mennoniet, methodist, mormoon, quaker, sektaris, sektariër, vrijmetselaar, wederdoper,
aanhanger van de teosofie - teosoof
aanhanger van Vlaamse beweging flamingant
aanhanger van een voetbalclub – supporter
aanhanger van de werkelijkheidsleer - realist
aanhanger van Wittgenstein - neopositivist
aanhanger van yogaleer – yogi
aanhanger van een zeker streven – rationalist
aanhanger van een zekere wijsgerige leer – spiritualist
aanhanger van het absolutisme – absolutist
aanhanger van het arianisme – ariaan
aanhanger van het atomisme – atomist
aanhanger van het bestaande – conservatief
aanhanger van het determinisme – determinisme
aanhanger van het deïsme – deïst
aanhanger van het expressionisme – expressionist
aanhanger van het fatalisme – fatalist
aanhanger van het idealisme – idealist
aanhanger van het koningshuis – monarchist
aanhanger van het nihillisme – nihilist
aanhanger van het Oranjehuis – orangist
aanhangig onafgedaan, onbeslist
aanhangig maken – aanbrengen, aankaarten,
aanhangigheid litispendentie
aanhangig maken aanbrengen, aankaarten
aanhangingskracht adhesie
aanhangsel – accessie, addendum, annex, appendix, bijlage, bijvoegsel, coda, supplement, toevoegsel
aanhangsels addenda
aanhangsel bij lagere dieren tentakel
aanhangsel bij neteldieren – tastdraad
aanhangsel bij testament - codecil
Aanhangsel Koran – soenna, sunna
aanhangsel (muz.) – coda
aanhangsel van een boek - addenda
aanhangsels - addenda
aanhangwagen – bijwagen, caravanm oplegger, tender, trailer, trekker
aanhankelijk gehecht, (toe)genegen, toegewijd, trouw, verknocht
aanhankelijkheid trouw
aanharken – aanklauwen, bijeenharken
aanhebben van kleding – dragen,
aanhechtbriefje duplicaat, etiket, label, plakadres
aanhechten – aanbakken, aanlappen, aanvoegen, samenvoegen, vastmaken, verbinden
aanhechting – aangroeiing, adjunctie, annexatie, appositie, insertie
aanhechting van klanken aan een woord – paragoge
aanhechtingskracht van atomen - adhesie
aanhef aanvang, begin, introïtus, inzet, preambule, start
aanheffen – aanvangen, beginnen, starten
aanhef (Muz.) – exordium, intonatie, principium
aanhef van boetpsalm - miserere
aanhef van een brief L.S., B. L.
aanhef van een rede exordium
aanhef van een studentenlied – lo(vivat)
aanhef van een volkslied – allons, God, Wilhelmus
aanhef van koninklijke besluiten - saluut
aanheften aanhechten
aanhelen – aanaarden
aan hem doen hechten – aanwrijven
aan het beheer van geestelijke onttrekken - laisiseren
aan het boveneinde - bovenaan
aan het branden brengen – aanmaken, aansteken
aan het einde – achter, achteraan, laatst, sf (sub fenem)
aan het hart gaan – spijten
aan het hok gewend - hokvast
aan het hoofd van de rij – koploper, voorop
aan het lichaam doen - aandoen
aan het licht brengen – aan(tonen), ontsluieren
aan het lijf doen - aantijgen
aan het oog onttrekken – maskeren, verbergen
aan het roer staan - sturen
aan het slot s.f., if, ultimo
aan het vechten raken – aanvallen
aan het vuur blootstellen – braden
aan het water levend knaagdier - bever
aan het werk – arbeidend, bezet, bezig, doende, druk
aan het werk zetten - tewerkzetten
aanhitsen aanschenden, aansporen, aanvuren, aanwakkeren, ophitsen, opjagen, opruien, (op)stoken, opzetten, verzet
aanhitser – instigator, ophitser, (op)stoker,
aanhitsing alle, hop, hup, instigatie, kom, toe, tsa, vooruit
aan hitte blootstellen - roosteren
aanhoorders – auditorium, gehoor, luisteraars, toehoorders
aanhopen – aangroeien, toegroeien, toenemen
aanhoren - beluisteren, luisteren, opletten, toehoren, verhoren, waarnemen
aanhorig – behorend, behoren tot
aanhoud kalk, rustpl aats
aanhoudelijk – steeds, voortdurend
aanhouden aansturen, arresteren, behouden, blijven, doorgaan, drammen, duren, eterniseren, gestadig, gevangennemen, opbrengen, oppakken, perpetueren, persisteren, stoppen, tegenhouden, uitstellen, vatten, vereeuwigen, volharden, volhouden, voortbranden, voortduren, voortzetten
aanhouden (het) – perseverantie, persistensie, requisitie,
aanhoudend – alaan, aldoor, altijd, altoosdurend, bestendigd, doorlopend, durend, altoos, blijvend, constant, continu, continuo, eeuwig, gedurend, gedurig, geregeld, gestaag, gestadig, herhaaldelijk, langdurig, nog, onafgebroken, ononderbroken, onophoudelijk, onverpoosd, ostinato, permanent, perpetueel, regelmatig, staag, steeds, telkens, voortdurend
aanhoudend gelag – gegiechel, lachbui
aanhoudend gezeur – gezemel
aanhoudend iets vragen – bedelen
aanhoudendheid – continuïteit, volharding
aanhoudend klokkenspel - gebeier
aanhoudend (Muz) – continuo, astinato
aanhoudend roken – gerook
aanhoudend smart veroorzaken - knagen
aanhouder – doorbijter, doorzetter. volhouder
aanhouding arrestatie, beslaglegging, uitstel, volharding
aanhouding door politie – arrest
aanhouding van goederen – benadering, beslaglegging, embargo
aanhouding van schepen - angarie
aanhoudingsteken (muz.), fermate
aanhuwen vermaagschappen
aan iedereen vertellen – rondbazuinen, rondkletsen
aan ieder iets geven – uitdelen
aan ieder zijn deel geven – verdelen, partageren
aan iemand geven – begeven
aan iemand in vertrouwen opdragen – toevertrouwen
aan iemand ontkomen – ontgaan, ontwijken
aan iemend richten – adresseren
aan iemend toebehoren – aanbehoren
aan iemends oog of oor ontsnappen – ontgaan
aan iets deelnemen – meedoen
aan iets getrouw blijven – staven
aan iets lijdende – onderhevig
aan iets vast – eraan
aan iets wennen - acclimatiseren
aanjaagpomp – aanjager, booster, compressor
aanjagen – aandrijven, aanhitsen, aanrijden, aansporen, aanstoken, aanvuren, aanzetten, drijven, veroorzaken, voortdrijven
aanjagen van schrik beangstigen, intimideren
aanjagen van vuur - oprakelen
aanjagend opwindend
aanjager – booster, compressor, waaier, zuigerpomp
aanjuichen – bejubelen, toejuichen
aankaarten - aansnijden
aankalken aantekenen, beboeten, opschrijven
aan kant brengen – opruimen, redderen
aankanten tegenkanten, verzetten
aankanting - tegenkanting
aankeffen – aanblaffen
aankerven – aantekenen
aankijken – aanblikken, aangapen, aangluren, aanturen, aanzien, afwachten, overdenken, verdenken
aanklacht aantijging, accusatie, beschuldiging, betichting, denunciatie, incolpatie, requisitoir, tenlastelegging
aanklagen accuseren, bekendmaken, beschuldigen, betichten, kwaadspreken, opstaan, tenlasteleggen, verklikken, vervolgen
aanklager – aanbrenger, beschuldiger
aanklampen aanhangen, aanspreken, aborderen, accosteren, attacheren, benaderen, enteren, praaien, vasthaken, vastkleven, vastmaken, vastpakken
aanklauwen - aanharken
aankleden – aandikken, aandoen, bekleden, inrichten, stofferen, uitdossen, uitrusten
aankleding - stoffage
aankleven aanhangen, attacheren, plakken, vasthechten, vastkleven, vastmaken
aanklevend – adherent, immanent, kleverig
aanklevingskracht - adhesie
aanknagen aantasten
aanknopen – aanbinden, aangaan, aanpappen, aanvangen, aaneenschakelen, beginnen, entameren, toevoegen, vastknopen, vastmaken, verbinden
aanknopen bij - inhaken
aanknoping - vasthechting
aankoeken vastzetten
aankomeling aspirant, beginneling, beginner, jongeman, nieuweling, halfwas
aankomen aanlanden, aanraken, arriveren, belanden, belenden, bereiken, betasten, bezoeken, finishen, grenzen, groeien, herstellen, naderen, neerkomen, raken, stranden, terechtkomen, toenemen, treffen, verdikken, verkrijgen, verschijnen
aankomen drijven - aanspoelen
aankomend aanstaand, a.s., halfvolwassen, jong, opgroeiend, toekomstig, volgend
aankomend arbeider – halfwas
aankomend bediende – aanspanner
aankomend dienstmeisje – daghit, hittepetit
aankomend schepeling (bij) zeuntje
aankomende hulp halfwas , leerjongen, loopjongen
aankomende jongeling - adolescent, knaap, melkmuil, puber
aankomende schepeling (bij)zeuntje
aan komen drijven - aanspoelen
aankomen van vliegtuigen - landen
aankomst – aantocht, beëindiging, bestemming, einde, finish, nadering
aankomstlijn – eindstreep, finish, meet
aankomstruimte - hal
aankondigen – aanbieden, aandienen, aanzeggen, adverteren, annonceren, bekendmaken, bieden, melden, notificeren, omroepen, openbaren, profeteren, voorspellen, voorzeggen
aankondiger – heraut, inleider, omroeper, voorloper, voorspeller
aankondiging aanzegging, advertentie, annonce, annunciatie, bekendmaking, convocatie, indictie, kennisgeving, mededeling, notificatie, proclamatie, profetie, voorspelling
aankondiging bij promotie - hora
aankondiging van het angelus – pardoenen
aankondiging van waren – aanbieding
aankondigingsblad – advertentieblad, folder, staatscourant
aankoop – aangekochte, aanschaf, aanschaffing, afname
aankoopsom –aankoopbedrag, (koop)prijs
aankopen - aanschafen, werven, verwerven
aankoppelen inschakelen, vastmaken, verbinden
aankoteren aanporren, aankweken, aanteelt, bevorderen, cultiveren, ontwikkelen, opleiden, oppoken, telen, versterken
aan kracht inboeten - verzwakken
aankrammen – nieten, vastmaken
aankruisen – aanduiden, merken
aankuieren – lopen, stappen, wandelen
aankweek cultuur, fok, teelt, verbinden
aankweken aanteelt, aantelen, bevorderen, cultiveren, (op)fokken, opleiden, voeden
aankweken van zijderupsen zijdeteelt
aankwispelen – aaien, strelen, vleien
aanlachen – bekoren, toelachen
aanlanden (aan)belanden, aanslibben, aborderen, terechtkomen
aanlappen aansmeren
aan lager wal - verlopen
aan lager wal raken - afzakken
aan land gaan debarkeren, ontschepen
aan land komen - landen
aanlanden – aankomen, aanslibben, bezoeken, terechtkomen
aanlandig landwaarts
aanlanger handje
aanlappen – aanflansen, aanhechten, aansmeren
aanlassen - aanzetten, toevoegem, vastmaken
aanleg aard, aptitude, begaafdheid, dispositie, geschiktheid, bouw, erfelijkheid, gave, genie, instantie, karakter, karaktertrek, kiem, natuur, neiging, oogmerk, park, plantsoen, talent, toeleg, vatbaarheid,
aanleg van nature – aard, dispositie, gave, karakter, talent
aanleg hebbend aangelegd.
aanleggen – aanboeten, aanbrengen, aanstellen, afmeren, appliceren, boeten, inlaten, inrichten, katheteriserern, maken, meren, mikken, pauzeren, pleisteren, richten, stoppen, verdunnen, vastmaken
aanleggen aan de kade - meren
aanleggen (het........) mikken, rooi
aanleggen (jur.) eiser
aanleggen met geweer - richten
aanleggen van loopgraven sapperen
aanleggen van schepen - afmeren
aanlegkosten steigergeld, walgeld
aanleglasten – steigergeld, walgeld
aanleglijn – rooi, rooilijn
aanlegpaal – ducdalf, tuipaal, meerpaalo, meerstoel
aanlegplaats embarcadère, haven, hoofd, ka, kaai, kade, pier, pleisterplaats, steiger, stelling, wal
aanlegsteiger landingsplaats
aanleidende oorzaak aanleiding
aanleiding aanstichting, beweegreden, drijfveer,
gelegenheid, grond, motief, oorzaak, reden
aanleiding geven tot - provoceren
aanlengen verdunnen
aanlenging - verdunning
aanleren -onderwijzen
aanleunend proclitisch
aanleuning proclisis
aanlevering - bezorging
aanlichten aanbleken, aanbreken, beginnen
aanligbed divan
aanliggend (aan) grenzend, belendend
aanlijmen aanpraten, bevestigen, oploop, toeloop, vasthechten, vastmaken, verbinden
aanloden aandiepen
aanlokkelijk – aanminning, aantrekkelijk, begeerlijk, bekoorlijk, betoverend, bevallig, engageant, lokkig, verleidelijk, verlokkelijk
aanlokkelijkheid – aantrekkelijkheid, bekoorlijkheid, bekoring, bevalligheid, gratie
aanlokken begeren, bekoren, aantrekken
aanlokkend engageant, lokkig
aanloop begin, bezoek, bestormingbezoek, inleiding, instuif, oploop, raam, taster, toeloop, visite, voorbereiding
aanloopkleur – inferentiekleur
aanlooptoestel - kattapult
aanloop tot vertrek start
aanloop van gasten - bezoek
aanlopen – aanwippen, belopen, bezoeken, binnenvaren, duren, indruisen, kleuren, starten, versnellen
aanloper - aanpoter
aanlijmen aanpraten, bevestigen, vasthechten, verbinden
aanmaak fabricage, productie, vervaardiging
aanmaakhout kachelhout
aanmaken – aanbouwen, bereiden, fabriceren, gereedmaken, klaarmaken, ontsteken, produceren, toebereiden, vervaardigen
aanmaken en bebouwen - aanbouwen
aanmaken van sla - fatigeren
aanmanen aansporen, oproepen, opwekken, raden, sommeren, stimuleren
aanmaning aansporing, geschrift, herinnering, protest, sommatie, verzoek, verwittiging
aanmaning tot stilte – kst
aanmaning tot stoppen - ho
aanmars – aantocht
aanmatigend arrogant, brutaal, driest, eigendunkelijk, eigengerechtigd, eigengereid, eigenmachtig, hoogmoedig, insolent, laatdunkend, onbeschaamd, vermetel, vermoedig, onbeschoft, opretentieus, pretentieus, trots, vrijmoedig, vermetel, verwaand, waanwijs
aanmatigend mens – kwast, pedant
aanmatigende eis – pretentie
aanmatigende houding – air
aanmatigende trots – arrogantie, eigendunk, hoogmoed, laatdunkendheidm opgeblazen, pedanterie, praats, pretentie, trots, verdoemd, verwaten
aanmatige verwaandheid - arrogantie
aanmatiging arrogantie, eigendunk, hoogmoed,
laatdunkendheid, pedanterie, praats, pretentie, trots, usurpatie, waan
aan meer dan een toebehoren - gemeen
aanmelden aandienen, aankondigen, bekendmaken, inschrijven, opgeven
aanmelding – aandiening,opgave
aanmengen – aanroeren, toebereiden, versnijden
aanmeren - vastleggen
aanmerken afkeuren, noteren, remarqueren
aanmerkelijk aanzienlijk, belangrijk, considerabel, fiks, flink, fors, geducht, goed, groot, sterk, zeer
aanmerking – afkeuring, annotatie, bedenking, glosse, kanttekening, kritiek, noot, opmerking, opmerkzaamheid, tegenwerking
aanmerkingen - kantschrift
aanmerkingen maken - vitten
aanmeten aanmatigen, maat nemen, verbeelden
aanminnig aanlokkelijk, aantrekkelijk, aanvallig, allerliefst, beeldig, bekoorlijk, beminnelijk, bevallig, innemend, knap, lief, liefelijk, lieflijk, lieftallig, mooi
aanminnig (muz.) venuste
aanminnigheid – bekoorlijkheid, douceur
aanmodderen – aanrommelen, knoeien, prutsen
aanmoedigen aansporen, aanvuren, aanwakkeren, aanzetten, animeren, bemoedigen, encourageren, inspireren, opgeven, opwekken, opwinden, opzetten opzwepen, prikkelen, stijven, stimuleren, stoepen, supporteren, toejuichen
aanmoedigend – bemoedigend, ophitsend, opwekkend
aanmoediger – animator, fan, supporter,
aanmoediging – aandrijving, aansporing, aanwakkering, ajo, allo, beloning, bemoediging, bezieling, couragement, encouragement, hup, instigatie, komaan, kopop, opwekking, prijs, prikkel(ing), sa, spoorslags, stimulans, (toe)voegen, troost, tsa, versterken, vooruit, welaan
aanmoedigingskreet – hup, yell
aanmonding embouchure
aanmonsteren aanwerven, enroleren, dienstnemen, werven
aanmunting - monetisatie
aannaaien bedotten, bedriegen,beduvelen, vasthechten, vastnaaien, wijsmaken
aannagelen – hechten, spijkeren, vastzetten
aannemeling proseliet
aannemelijk – aanneembaar, aanvaardbaar, acceptabel, admissibel, bevattelijk, billijk, gegelooflijk, geloofwaardig, geldig, geloofwaardig, plausibel, redelijk, steekhoudend, valabel, waarschijnlijk
aannemelijkheid – plausibiliteit
aannemeling – probeliet
aannemen aanpakken, aangrijpen, aanpakken, aanvaarden, aanvatten, accepteren, achten, adopteren, affiliëren, beginnen, beweren, erbarmen, geloven, menen, nemen, onderstellen, ontfermen, ontvangen, opnemen, overnemen, pakken, stellen, supponeren, toelaten, toetasten, veronderstellen, waarderen
aannemen van kinderen – adopteren
aannemen van personeel - werven
aannemen v. e. lichaamstand pose, poseren
aannemen van een voorstel – goedkeuren
aannemen van een wissel - wisselaccept
aannemer bouwer
aannemersfirma - bouwbedrijf
aanneming – affilitatie, adop(ta)tie, assumptie, communie, confirmatie, engagement, geloof, toelating
aanneming van een kind adoptatie, affilatie
aan oog onttrekken – maskeren
aan orde en tucht gewend - gediciplineerd
aanpak – begin, tactiek, beleid, nethode, , aanvatten, behandelen, nemen, overnemen
aanpakken – aangrijpen, aannemen, beginnen, behandelen, (in)grijpen, ontvangen, (be)straffen, toetasten (aan)vatten
aanpakkertje pannenlap
aanpalen aangrenzen
aanpalend aangrenzend, belendend, naastgelegen
aanpappen – aanknopen
aanpassen – aansluiten, aarden, accommoderen, adapteren, assimileren, bijstellen, gewennen, regelen, richten, schikken, voegen, wennen
aanpassing accommodatie, achromatopsie, adaptatie, assimilatie, confrontatie, gewenning, mimicri, schikking, voeging, wenning
aanpassingsvermogen accommodatievermogen
aanpikken – aanblessen, aangrijpen, aanhaken
aanplakbiljet affiche, muurkrant, plakkaat, poster
aanplakbord - reclamebord
aanplakken – aankleven, afficheren, bekendmaken, lijmen
aanplakzuil - reclamezuil
aanplant cultuur, kebon (Ind.), kweek, plantage, teelt
aanplanten – cultiveren, kwaken, telen, vermeerderen, vernieuwen
aanplanting – cultuur, kweek
aanplanting van pijnbomen - pinetum
aanporren – aandrijven, aansporen, aanvuren, aanstoten, aanzetten, manen, opwekken, talonneren
aanpoten – aanpakken, doorwerken
aanpraten suggereren
aanpresenteren - aanbieden
aanprijzen aanbevelen, aanraden, aanspreken, adverteren, loven, ophemelen, preconiseren, preconisatie, progageren, recommanderen
aanprijzing aanbeveling, advertentie, reclame, recommandatie
aanpunten – (aan)scherpen, slijpen
aanraden aanbevelen, aanpraten, aanprijzen, aanspreken, adviseren, beroeren, overtuigen, raden, recommanderen
aanraken aankomen, aanroeren, aanvoelen, beroeren, (be)tasten, (be)voelen, tangeren, toucheren
aanraking – aai, betasting, connectie, contact, duw, klopje, kneep, omgang, relatie, slag, streling, tast, tik(je), touché, voeling
aanrakingslijn - tangens
aanraken opruimen, schoonmaken, verkrachter,
aanrakken - opruimen, schoonmaken
aanranden – aanvallen, belagen, benadelen, benaderen, krenken, onteren, overvallen, schaden, schenden
aanrander belager, eerrover, overvaller, overweldiger, schender
aanranding – aanslag, eerroof, inbreuk, schennis, overval
aanranding van eer - eerroof
aanrecht – gootsteen, rechtbank
aanrechten opdienen, opdissen, werkblad, werkplaat
aanrechtkamer pantry
aanrechttafel - dressoir
aanreiken – aangeven, aanlangen, afgeven, bezorgen, langen, opgeven, (over)geven, overhandigen, overreiken, reiken, schenken, toesteken
aanrekenen – (ver)wijten
aan repen snijden - riemen
aanrichten berokkenen, stichten, teweegbrengen, veroorzaken
aanrijden – aanjagen, africhten, botsen, rammen
aanrijding botsing, ongeluk
aanrijgen – aanhalen, aanrissen, aanritsen, enfileren, vastmaken, vastsnoeren
aanrijpen – groeien, ontwikkelen
aanrijven - aanharken
aanrit – charge
aanritseling - aanvechting
aanritsen rijgen
aanroep halt, hallo, hela, hé, ho, stop, werda
aanroepen – bezweren, bidden
aanroepen van schepen praaien
aanroeping appel, invocatie
aanroeping der goden epiclese, gebed, invocatie.
aanroepingen litanie
aanroeren – aanmengen, aanraken, aanstippen, behandelen, bespreken, gewagen, melden, raken, reppen, treffen, vermelden
aanroering aandoening
aanrommelen – klooien, klungelen, knoeien, (aan)modderen,otteren, prutsen,
aanrukken aansnellen, aantijgen, brengen, naderen
aanrijding botsing, ongeluk
aanrijgen enfileren
aan de rugzijde dorsaal
aanschaf investering, koop
aanschaffen aankopen, (in)kopen, verwerven, voorzien
aanschaffer - kopr
aanschaffing - aankoop
aanschellen aanbellen, bellen
aanschenden aanhitsen, aanraden, aanranden, aantasten, bestoken, opstoken
aanscherpen – aanpunten, aanwetten, scherpmaken, slijpen
aanschieten – aansteken, aantrekken, kwetsen, raken, toesnellen, treffen
aanschijn aangezicht, gelaat, gezicht, uiterlijk
aanschijnen beschijnen, bestralen, verlichten
aanschouw overweging
aanschouwbaar - zichtbaar
aanschouwelijk duidelijk, levendig, openlijk, ostensief, plactisch, schilderachtig, visueel, zichtbaar
aanschouwelijkheid - plasticiteit
aanschouwen – aankijken, aanzien, aanstaren, bewonderen, (be)zien, bekijken, aankijken, gadeslaan,opmerken, opnemen, gadeslaan, waarnemen
aanschouwer – kijker, toeschouwer
aanschouwing - visie
aanschrappen - merken
aanschrijden – naderen, voortgaan
aanschrijven achten, bevel(en), brief, circulaire, convocatie, noteren, opdragen, oproep(en), opschrijven, optekenen, schatten, toerekenen
aanschrijving bevel, brief, convocatie, geschrift, mededeling, oproep
aanschroeven – vastmaken
aanschudding - aanstoten
aanschuieren - schoonmaken
aanschuiven – aantreffen, bijzitten
aansjokken - aansukkelen
aansjorren – aantrekken, vastbinden, vastmaken, vastsjorren, verbinden
aansjouwen - aandragen
aanslaan aanvaarden, bekeuren, groeten, axideren, salueren, schatten, starten, taxeren, treffen, vastspijkeren, waarderen
aanslaander likrol
aanslaan van een hond – blaffen
aanslaan van een motor - starten
aanslag – aanplakking, aanranding, aantasting, aanval, acciacamento, belastingbedrag, belastingschuld, bezinksel, complot, doodslag, geklots, korst, mikken, misdaad, moordpoging, neerslag, onderneming, ontwerp, overval, plan, raid, roest, roet, samenzwering, schatting, schiethouding, taks(atie), tandsteen, toeleg, touché, vcoornemen, ijver
aanslagbeitel - kruisbeitel
aanslag op metalen roest
aanslag op planten meeldauw
aanslag van pianist – toucher
aanslag van rook - tandsteen
aanslag van een vlam roet
aanslagregister kohier
aanslepen aanbrengen, aandragen, aantrekken, aanzeulen
aansleuren - slepen
aanslibben – aanspoelen
aanslibbing – aanslag, aanwas, alluvium, gors, hop, kwelder, nes, schors, wad, zie aangeslibd land
aanslibsel - slik
aanslijken – aanbaggeren, aanslippen
aanslijpen – scherpen
aanslijping van een beitel – eg, fout
aanslingeren - starten
aansluiten – aan(passen), doorgaan
aansluitend - later
aansluiting – affiliatie, associatrie, communicatie, contact, correspondentie, fusie, junctie, lidmaatschap, verbinding, vereniging, voortzetting
aansluitdoos voor een stop steekdoos, stekker
aansluiting aan hogere religieuze orde – aggregatie
aansluiting van een woord aan het voorafgaande woord – enclisis, enclitisch, proclissis
aansluiting van verbindingen – las
aansluitingspunt – junktie, nek, verbindingspunt
aansmeren – aandraaien, aanlappen, aanmakelen, opsolferen, vastleggen, verkopen
aansnauwen – bassen, blaffen, snauwen, tekeergaan
aansnellen - aanrukken
aansnijden aanbreken, aankaarten, aanvangen, aanvatten, beginnen, entameren, voorsnijden
aansnijden van een nieuw onderwerp - entameren
aanspannen – bevestigen, samenspannen, vastmaken, verenigen
aanspoelen – aanslibben, (aan)stranden,
aanspoeling aanslibbing, slib
aansporen – aanjagen, aandrijven, aandringen, aanmanen, aanmoedigen, aanporren, aanvuren, aanzetten, animeren, drijven, drukken, inspireren, instigeren, knellen, kwellen, manen, motiveren, nopen, opporren, opjagen, opjutten,opporren, opruien, opwekken, opzwepen, porren, pramen, pressen, prikkelen, pushen, stimuleren, talonneren,toejuichen, vermanen
aansporing – aandrift, adhortatie, alla, allo, hup, instagnatie, oproep, opwekking, prikkel, stimulans, stimulus, toe, tsa
aanspraak claim, eis, gezelschap, omgang, optie, pretentie, recht, rechtsgrond, rede, vordering
aanspraak maken op iets – bedingen, claimen, eisen, pretenderen, reclameren, vorderen
aanspraak maker pretendent
aansprakelijk gehouden, responsabel, schuldig, verantwoordelijk, verbonden
aanspreekbaar - toegankelijk
aanspreeknaam van een papegaai lorre
aanspreektitel – amice, dominee, edelachtbare, eerwaarde, excellentie, juffrouw, majesteit, meneer, mevrouw, mijnheer, pastoor, rabbi, sire, ue(d), uedele, ZE
aanspreektitel van een adelijke vrouw in Engeland - mylady
aanspreektitel van een joods geestelijke – rabbi
aanspreektitel van een kloosterzuster – mère
aanspreektitel van een lord – mylord
aanspreekvorm – gij. jij, jullie, U
aanspreken aanbreken, aborderen, accosteren, betitelen, entameren, manen, preconiseren
aanspreken met jij – tutoyeren
aanspreken op straat - accosteren
aanspreker – aanzegger, bidder, doodbidder, kraai, leedaanzegger, lijkbidder, nodiger
aanspreking – eminentie, excellentie, juffrouw, majesteit, meneer, mevrouw, sire, eerwaarde, eminentie
aansporing aandrang, prikkel, stimulans.
aanstaan aandringen, aanhouden, behagen, bevallen, draaien, lijken, openstaan
aanstaand – (aan)komend, eerstkomende, toekomnd
aanstaande a.s., E.K., E.V., beminde, dichtbij, eerstkomend, eerstvolgend, fiancé(e), galant, in spe, komende, nabij, toekomstig, verloofde
aanstaand zijn - komen
aanstalte – preparatief, toebereidsel, voorbereiding, voorbereidsel
aanstalte maken - prepareren
aanstalten begin, toebereidselen, voorbereidingen
aanstappen – aanbenen, opschieten
aan stapels zetten - opstapelen
aanstaren – aanblikken, aangapen, aanschouwen, aanturen, bekijken, bewonderen
ansteekkoord - lont
aanstekelijk besmettelijk
aanstekelijke ziekte - epidemie
aansteken aandoen, aanschieten, aanzetten, allumeren, besmetten, infecteren, ontsteken, opsteken
aanstekend – besmettelijk, infectueus, virulent, ziekteverwekkend
aansteker lighter
aanstellen - aanleggen, aanwijzen, benoemen, inrichten, installeren, overdrijven, plaatsen, posteren
aansteker lighter
aanstellen – aanleggen, aanwijzen, benoemen, inrichten, installeren, overdrijven, plaatsen, posteren
aansteller – dandy, komediant, kwast, lastgever, malloot, poen, poseur, snob, stimulant, uitslover
aanstellerig – artistiek, bekakt, geaffecteerd, gekunsteld, gemaakt, gemanierd, geposeerd, kleinzerig, nesterig, nuffig, pedant, scène, snobistisch, theatraal, verdreven
aanstellerig belachelijk mens – dandy,gekkerd, hansworst, harlekijn, komediant, kunstenmaker, malloot, poseur, snob, snobinette
aanstellerij aanstelleritis, affectatie, bluf, cabotinage, frats, geaffecteerdheid, gekunsteldheid, gemaaktheid, huichelarij, komedie, kuur, mallotigheid, pose, scherts, snobisme, vertoon
aanstelling benoeming, installering, nominatie, provisie,
aanstelster – nuf
aansterken – beteren, herstellen
aan sterke schommelingen onderhevig - nerveus
aansterven erven
aanstevenen – aanzeilen
aanstichten – teweegbrengen, veroorzaken
aanstichter – aandrijver, aanjager, aanspoorder, aanvuurder, aanzetter, belhamel, bewerker, gangmaker, (lat)auctor, muiter, ophitser, oproerkraaier, opruier, opstoker, provo, raddraaier, spokebrand, veroorzaker, ijveraar
aanstichting initiatief
aanstippen aangeven, aanroeren, aanstrepen, aanvoeren, aanwijzen, afstrepen, pointeren, toucheren, vermelden
aanstoken – aandrijven, aanjagen, aanvuren, aanwakkeren, aanzetten, fomenteren, ophitsen, opruien, opstoken, verergeren
aanstoker aanhitser, aanzetter, agiator, faiseur, muiter, ophitser, opruier, opstoker, raddraaier, agitator
aanstoker tot oproer – muiter, raddraaier
aanstonds – aldra, alras, binnenkort, dadelijk, direct, dra, eerlang, gauw, meteen, onverwijld, ras, soms, spoedig, straks, temee, temet, terstond, voort, weldra, zo(wel)
aanstoot ergernis, ombrage, ontstemming, ontstichting, schandaal
aanstoot geven of nemen - choqueren, ergeren, ontstemmen, onzedelijk, shockeren
aanstoot gevend – aanstotelijk, ergerniswekkend, indecent, onbetamelijk, ondegelijk, oneerbaar, onfatsoenlijk, ontuchtelijk, onwelvoeglijk, onzedelijk, stuitend
aanstoot gevende zaak – schandaal
aanstoot verwekken – schokken, shockeren
aanstoppen – opvullen
aanstorten - plempen
aanstotelijk choquant, ergerlijk, indecent, kwetsend, onbehoorlijk, onbetamelijk, onredelijk, onwelvoeglijk, onzedelijk, revoltant, scandaleus, schandalig, schandaleus, shocking, stuitend
aanstoten – aanraken, botsen, duwen, porren, proosten, toasten
aanstotend aangrenzend, aanpalend
aanstrepen – aanstippen, merken, tekenen, turven
aanstrijken – dichtsmeren, toevoegen
aanstuiven - aanstormen
aan stukken – gebroken, kapot
aan stukken snijden – trancheren, versnijden
aanstuwen - aandringen
aantal – boel, dosis, dozijn, getal, grootte, gros, hoeveelheid, horde, kwantum, kwartet, legio, menigte, partij, quantum, reeks, respectabel, stel, sterkte, tal, talrijkheid, troep, veelheid, verschot
aantal apostelen – twaalf
aantal balen koffie - filière
aantal behaalde punten – score
aantal bijeen behorende voorwerpen – bundel, garnituur, groep, klaasse, pak, set, stel, verzameling
aantal bij elkaar behorende zaken groep, klasse, paar, set, stel, verzameling
aantal boeken – bibliotheek, collectief, kollektief, verzameling
aantal boxen met paarden – renstal
aantal eieren – stijg, schok, snees
aantal garven (bijeen om te drogen – gast, hok
aantal gebonden voorwerpen – bundel, pak
aantal geboorten per jaar - nataliteit
aantal gedrukte exemplaren – druk, editie, oplaag, oplage
aantal huizen –blok
aantal inwoners – inwonertal, zielental
aantal kamelen – karavaan
aantal kunstvoorwerpen - collectie
aantal mensen – koppel, paar
aantal militairen – troep, eenheid
aantal monsters – monsterboek, staalboek, staalkaart, stalenboek
aantal op elkaar geplaatste voorwerpen – hoop, stapel, tas
aantal pagina’s – katern
aantal renhonden voor slipjacht – meute
aantal renpaarden - renstal
aantal schepen - vloot
aantal slipjachthonden – meute
aantal stemgerechtigden – quorum
aantal sterfgevallen per jaar - mortaliteit
aantal stuks vee - kudde
aantal te drukken exemplaren – druk, editie, oplage, oplaag
aantal trillingen – frekwentie, frequentie
aantal vellen papier rien
aantal van acht of tien schoven - stuik
aantal van drie - trio
aantal van een uitgave - oplage
aantal van twaalf – dozijn
aantal vellen papier – riem
aantal verbonden delen – geleding
aantal voertuigen file, colonne, wagenpark
aantal voertuigen getrokken door een ander trein
aantal vogels – vlucht, zwerm
aantal voorwerpen bundel, pak, stel
aantal, wat het betreft numeriek
aantal zangers - koor
aanstoot geven of nemen choqueren, ergeren, ergerniswekkend, indecent, ondegelijk, onfatsoenlijk, onzedelijk, ontstemmen, shockeren
aanstoot verwekken shockeren
aanstotelijk choquant, ergernis, ergerlijk, kwetsend, onbehoorlijk, onbetamelijk, onzedelijk, shocking, scandaleus, stuitend,
aanstoten porren
aanstrepen merken, tekenen
aanstrijken bedekken, toevoegen
aantasten – aandoen, aangrijpen, aanknagen, aanschenden, aanvallen, aanvatten, aanvreten, bekladden, belasteren, beschadigen, corroderen, offenderen, wegbijten
aantastenderwijs - offensief
aantasting aanval, aanvreting, afslijping, bederf, beschadiging, corrosie, erosie, inbreuk, uitval
antasting door vocht – bederf, roest, rotting, weer
aantasting met geweld - agressie
aanteelt – aanfok, vermeerdering
aantekenboekje agenda, carnet, livret, memorandum, memoriaal, notaboek, notitieboekje, zakboekje
aantekenboek van vracht consigne
aantekenen boeken, noteren, ondertrouwen, opschrijven, registreren
aantekenen op het gemeentehuis - ondertrouwen
aantekening afkeuring, annotatie, apostille, glosse, kanttekening, krabbel, noot, nota, notering, notitie, notulen, ondertrouw, punt, registratie, voetnoot
aantekening in de marge – kanttekening, randnota
aantekening op de rand van een akte - apostille
aantekening op telegrammen - rp
aantekening van behaalde punten score
aantekeningen – notulen
aantekeningen in de marge - marginalia
aantekeningen maken – noteren, notuleen
aantelen – (aan)fokken, (aan)kweken, vermeerderen, verwekken
aan te nemen grondstelling – postulaat
aan te raden – geraden, dienstig, raadzaam
aan textiel fraaier aanzicht geven - appreteren
aantijgen aanwrijven, betichten, beschuldigen, imputeren, verwijten
aantijging – belastering, beschuldiging, betichting, inputatie, insinuatie, kwaadsprekendheid, laster l;astering, verwijt
aantikken – (aan)raken, aanstoten, groeten
aantocht – aankomst, aanmars, nadering
aantonen aanduiden, aanwijzen, aanzien, bewijzen, blijken, demonstreren, prouveren, staven, uitwijzen
aantonend – deiktief, indicatief
aantonende wijs – indicatief
aantoning – bewijs, indicatie
aantoonbaar – bewijsbaar, zichtbaar
aantreden – bijeenkomen, naderen, ontmoeten, verzamelen
aantreffen ontmoeten, tegenkomen, tellen, vinden
aantrekkelijk aanlokkelijk, aanminnig, appetijtelijk, attractief, begeerlijk, bekoorlijk, boeiend, charmant, energiek, engageant, fel, flink, gevoelig, goed, innemend, knap, leuk, mooi, ooglijk, riant, smakelijk, vinnig, vurig
aantrekkelijk lieftallig - riant
aantrekkelijk meisje - stoeipoes
aantrekkelijkheid – attractieviteit, charme, bekoorlijkheid, geurigheid, innemendheid, jeu, jus, kleurigheid, luister, opschik, spel, woordspeling
aantrekken aandoen, aandossen, aanhalen, aanlokken, aanschieten, aanschuiven, aansjorren, aantijgen, aanzetten, attraheren, bekoren, berokkenen, dichten, lusten, toedoen
aantrekking – attractiw, bekoring, adhesie, attractie, cohesie
aantrekking (Arab.) - djadeba
aantrekkingskracht adhesie, attractie, coherentie, cohesie, gravitatie, magnetisme, sex appeal
aantrekkingskracht op het andere geslacht sex appeal
aantrekkingskracht van deeltjes van een stof cohesie, coherentie
aanturen – aankijken, aanstaren
aan twee zijden tegelijk - bilateraal
aantijgen aanwrijven, beschuldigen
aanvaardbaar – aannemelijk, acceptabel, allouabel, billijk, gereed, klaar, redelijk
aanvaard – erkend, geaccepteerd, ingeburgerd
aanvaarden – aangaan, aanminnig, aannemen, accepteren, beginnen, berusten, betrekken, erkennen, krijgen, ondernemen, ontvangen, slikken, toelaten
aanvaarding – aanneming, acceptatie, aditio, agrement, bereidheid, bewilliging, erkenning, versiersel
aanvaarding van een nalatenschap aditio
aanval aandoening, aandrang, aanloop, aanslag, aantasting, aanvechting, acces, agressie, amok, attaque, bestorming, charge, impetus, insult, offensief, opwelling, overval, raid, stormloop, strijd, tacle, vlaag
aanval door de ruiterij – charge
aanval door het midden – dieptepass
aanval met velen (Ind) – rampok
aanval met vliegtuigen - luchtaanval
aanvallen – aangrijpen, aanranden, aantasten, aanvallen, aanvechten, ageren, beklagen, bestoken, bestrijden, overrompelen, plempen, tackelen
aanvallend – offensief
aanval op een belegerde stad – bestorming
aanval over de vleugel - flankaanval
aanval van bewusteloosheid stuip
aanval van hartzwakte collaps
aanval van razernij (Ind.) – amok
aanval van staat op een andere staat – agressie
aanval van waanzin - raptus
aanvallen aanranden, aangrijpen, aantasten, attaqueren, belagen, bestoken, bestormen, bestrijden, chargeren, incrimineren, kolder, overvallen, plempen, rampokken, treffen
aanvallend agressief, offensief
aanvallende beweging - aanvalsactie
aanvaller agressor, belager, spits, voorhoedespeler
aanvaller (voetbal) - spits
aanvallig aanminnig, bekoorlijk, beminnelijk, bevallig, innemend, lief(tallig), lieflijk, snoeperig, vriendschappelijk, vrijpostig
aanvalligheid – bekoorlijkheid, charme, gratie
aanvallig wezentje – poetje, schatje
aanvalsdrift - agressie
aanvalsfase – bestorming
aanvalskracht – stootkracht
aanvalskreet - krijgsgeschreeuw
aanvalslinie - voorhoede
aanvalsmiddel angel, wapen
aanvalsplan - strijdplan
aanvalswapen - tank
aanval van razernij - amok
aanvang aanhef, afreis, begin, kiem, oorsprong, overture, proloog, start
aanvangen – aanheffen, aanleggen, entameren, beginnen, incipiéren, ingaan, inrichten, ondernemen, starten, treden
aanvanger beginneling
aanvankelijk eerst, oorspronkelijk
aanvangsgrond – rudiment
aanvangsgronden – initia (lat)
aanvangsletter – beginletter, initiaal
aanvangspunt – beginpunt, start
aanvangsstadium begin
aanvaren – binnenlopen, botsen, raken, overvaren, rammen
aanvaring – botsing, conflict, discussie, ongeluk,
aanvatten – aangrijpen, aannemen, aanpakken, tpakken, aantasten, bebeginnen, starten
aanvattertje – pannenlap
aanvechtbaar – bedenkelijk, betwistbaar, discutabel,
aanvechten – aanvallen, bestrijden
aanvechting aandrift, begeerte, bekoring, bestrijding, lust, neiging, temtatie, verleiding, verzoeking
aanvegen – aanschuieren, reinigen, schoonmaken
aan verdovende middelen verslaafde – druggebruiker, morfinist, opiumsnuiver, spuiter
aanverstorven geërfd
aanverwant aangehuwd, aangetrouwd, bijeenhorend, bloedverwant, eigen, familie (lid), geparenteerd, (ver)maag(schapt)
aanverwantschap adfinitas, zwagerschap
aanverwanten van moederszijde Cognaten, Spillemagen
aanvetten - aandikken
aanvoegen verbinden
aanvoegende wijs conjunctief, subjunctief
aanvoegsel appendix, nawoord, supplement
aanvoelen – aanraken, begrijpen
aanvoeling advectie, intuïtie
aanvoer advectie, leiding, pijp, toevoer
aanvoerbuis - pijp
aanvoeren aanbrengen, adstrueren, bevelvoeren, besturen, commanderen, hoofd, leiden, staven, toevoeren
aanvoerder baas, belhamel, bevelhebber, captain, cavelillo, chef, commandant, doge, duce, dux, generaal, hetman, hoofd, hoofdman, kommandant, landsheer, leider, opperste, overman, overste, princeps
aanvoerder der Argonauten Jason
aanvoerder der Joden - Esra
aanvoerder der Kozakken – hetman
aanvoerder der Muzen - Apollo
aanvoerder van Italiaanse huursoldaten – condottieren
aanvoerder der Venetianen – Doge
aanvoerder in oud Friesland - potestaat
aanvoeren ( jur) – sustineren
aanvoerder van een kozakkenbende – ateman, hetman, mazeppa
aanvoerder (Indon) panglima
aanvoeren – aanbrengen, aandragen, adstrueren, besturen, beweren, leiden, leveren, staven, sustineren, toevoeren
aanvoering – adductie, bevel, commando, leiding, opperbevel
aan voorbij zien - negeren
aanvraag verzoek
aanvraagbiljet - formulier
aanvragen – bestellen, verzoeken
aanvreten aantasten, verweren. uitbijten
aanvreting – aantasting, arrosie, corrosie, vraat
aanvriezen aanbakken
aanvullen – aandammen, completeren, plempen, suppleren, toevoegen, vermeerderen, vervolledigen
aanvullen van de dakbedekking – lateren
aanvullen van ruimte met beton - aanrazeren
aanvullend additief, additioneel, bijkomend, complement(air), expletief, supplementair, suppletoir, toevoeging, toevoegsel
aanvullend deel complement
aanvullend (recht) – regelend
aanvullend theorema – lemma, hulpstelling
aanvuller - supplement
aanvulling – aanhangsel, amplificatie, bijlage, bijvoegsel, coda, complement, completeren, expletie, suppletie, toelichting, toevoegsel, vervollediging, voltooing, uitbreiding, vervollediging
aanvulling tot 90° complement
aanvulling tot 180° supplement
aaanvulling tot 360°- complement
aanvullingen - addenda
aanvulling van paarden remonte
aanvulsel supplement
aanvuren – aanblazen, aandrijven, aanhitsen, aanjagen, aanmoedigen, aanporren, aansporen, aanstoken, aanwakkeren, aanzetten, bemoedigen, hitsen, inblazen, ophitsen, opjutten, oppeppen, opstoken, opwekken, toejuichen
aanvijzen wijsmaken
aanwakkeren – aanblazen, aanbollen (van wind ), aanhitsen, aanmoedigen, aansporen, aanstoken, aanvuren, aanzetten, activeren, encouvageren, hevigen , ophitsen, oprakelen, opsteken, opwekken, stoken, toenemen, verhevigen, verzet
aan wal gaan – debarkeren, ontschepen, passagieren
aan wal uitgaan - passagieren
aanwas – aangroei, aanslibbing, accessie, accres, groei, gezwel, increment, schor, tier, toename, toeneming, vergroting vermeerdering
aanwassen – groeien, ophopen, toenemen, uitbreiden, vermeerderen
aan weerszijde holrond – biconcaaf
aanwendbaar - practikabel
aanwenden appliceren, benutten, besteden, bezigen, employeren, gebruiken, inpenderen, inspannen, toepassen
aanwending – applicatie, besteding, gebruik, nut, uitgave, utilisatie
aanwennen - aanpassen
aanwensel gewoonte, hebbelijkheid, tic, tik, zenuwtrek
aanwerven –embaucheren, enroleren, rekruteren, ronselen, winnen
aanwerver – enroleur, colporteur, ronselaar,sjacheraar
aanwerving – colportage, lichting, ronseling
aanwenner – enroleur, ronselaar
aanwetten – scherpen
aanwezig – beschikbaar, erbij, positief, present, tegenwoordig, voorhanden
aanwezige – getuige, kijker, toeschouwer
aanwezige goederen – inventaris, stock,voorraad,
aanwezige hoeveelheid voorraad
aanwezige mensen – bezoek, gasten, publiek, toeschouwers
aanwezig geldbedrag - kassaldo
aanwezigheid – beschikbaarheid, bijzijn, presentie, tegenwoordigheid
aanwezigheid constateren - signaleren
aanwezigheid elders – alibi
aanwezigheid van eiwit in de urine - albuminurie
aanwezigheid van gas, ziekelijke pneumatose
aan wie een brief gericht is geadresseerde
aanwijs inlichting, tip
aanwijsbaar - aantoonbaar
aanwijsstok – roede, staaf
aanwijzen aanduiden, aangeven, aanstippen, aantonen, beduiden, bestemmen, demonstreren, doelen, duiden, dulden, indiceren, individualiseren, karakteriseren, kenschetsen, noemen, toewijzen, tonen, typeren
aanwijzend – deïktisch, demonstratief, enumtatief
aanwijzend voornaamwoord dat, datgene, degene, demonstrativum, deze, dergelijke, die, diegene, dit, exponent, gene, gindse, indicator, zelf, zodanig, zulk(e)
aanwijzer exponent (wisk), index, indicateur, indicator, mantisse (logaritmen)
aanwijzing – aanduiding, advies, assignatie, bekendmaking, governo, hint, indicans, indicatie, indicie, inlichting, instructie, kenteken, onderdeel, passage, prognose, raad, renseignement, spoor, symtoon, teken, tip, verkeersteken, voorschrift, wenk
aanwijzing op brief aantekenen, breekbaar, c.o., drukwerk, luchtpost, per adres, p.a. expresse, p.e, spoed, vertrouwelijk
aanwijzing op de schatkist – assignatie
aanwijzing vaarwater - boei
aanwijzing van gebreken aanmerking, kritiek
aanwijzing van de grote toonladder – dur
aanwijzing voor betaling geven – assigneren
aanwijzingsboek - repertorium
aanwinnen – aandammen, toenemen, veroveren, verwekken, verwerven
aanwinning – toeneming, verwerving
aanwinst – aanslibbing, aanwinning, acquest, conquest, gewin, inschrijving, nieuws, toename, vergroting, verwerving
aanwippen – aanlopen, bezoeken
aanwonende – aangelande
aanwortelen – wortelschieten
aanwrijven – aantijgen
aanwrijving aantijging, beschuldiging
aan zee - az
aan zee gelegen – maritiem, pontijns
aanzeggen – aankondigen, bekendmaken, beloven, bevelen, gelasten, mededelen, significeren, verklaren, voorzeggen
aanzegger – aanspreker, heraut
aanzegging annunciatie (lat), bericht, bevel, intimatie, mededeling, notificatie, verklaring, voorspelling
aanzegging door deurwaarder exploit
aanzeilen - aanstevenen
aanzet begin, impuls, inzet, prikkel, start, stimulans
aanzetknop – schakelaar, startknop
aanzetknop in de auto - starter
aanzetriem – strijkriem, wetleer, wetriem
aanzetsel aangroeisel, aanslag, aanzetstuk, bezinksel, droesem, grondsop, ketelsteen, moer, neerslag, nok, tandsteen, verlengstuk
aanzetsel op tanden - tandsteen
aanzetstuk verlengsel (stuk)
aanzetten – aandoen, aandraaien, aandrijven, aanjagen, aanmoedigen, aanporren, aansporen, aanstoken, aantrekken, aanvuren, accentueren, animeren, beginnen, brengen, drukken, duwen, dwingen, enten, hitsen, inschakelen, kloppen, kwellen, noodzaken, nopen, opjuinen, ophitsen, opmonteren, opruien, opstoken, opwekken, opzetten, opzwepen, poken, pramen, prikkelen, prikken, scherpen, slijpen, starten, steken, stimuleren, talonneren, wekken, wetten
aanzettend ophitsend, opwekkend
aanzetter – aanstoker, ophitser, opstoker, opruier, opzetter, slijper
aanzetting - juxtapositie
aanzeulen - aanslepen
aanzicht gelaat, gezicht, schouwspel, voorkomen
aan zich verplichten - obligeren
aanzien - aanblik(ken), aangaan, aankijken, aanschouwen, aantonen, aanzicht, achtenswaardig, achting, aspect, bekijken,beoordelen, beschouwen, betreffen, bezien, blik, dulden, eer, eerbiedwaardig, egards, ere, gewicht, gezicht, heerlijkheid, hoogheid, invloed, krediet, luister, onderneming, ontwerp, ontzag, opzicht, overwegen, overwicht, positie, prestige, proberen, rang, regard(eren), reputatie, respect, roem, schouwen, staat, standing, tel, toezien, voorkomen, voornemen
aanzien genietend - loffelijk
aanzienlijk – aanmerkelijk, achtbaar, behoorlijk, belangrijk, boel, deftig, doorluchtig, edel, eerwaardig, fiks, geacht, geducht, groot, machtig, notabel, respectabel, sterk, stevig, verheven, veel, voornaam, waardig
aanzienlijk vermogen – kapitaal, maxipolentie, opulentie, rijkdom, schat
aanzienlijke - edele
aanzienlijke burgers - notabelen
aanzienlijke daling van economische activiteiten – impasse, recessie, slump
aanzienlijke hoeveelheid – veel,
aanzienlijken beau monde, jetset, noblesse, notabelen, optimaten, upperten, vips, voornaamsten
aanzienlijker – meerder
aanzienlijkheid – grootheid, spectabilitiet
aanzijn bestaan, leven, tegenwoordigheid
aan zijn dienst verbinden – engageren
aan zijn huis gehecht - honkvast
aanzitten - tafelen
aanzoek bede, liefdesverklaring, verzoek, vraag
aanzoeken – benaderen, solliciteren, vragen
aanzoeker aspirant, postulant, pretendent, sollicitant, vrijer
aanzuiveren bijpassen, nabetalen, vereffenen, verifiëren
aanzwellen aanzetten, groeien, toenemen, uitzetten, vermeerderen, wassen
aanzwellend crescendo, sforzando(sfz)
aap zie apensoort
aapachtig – dwaas
aapachtig dier – langpootaap, spookdier,
aapje – bidelot, fiacre
aapmens – pithecanthropos
aap van een jongen – deugniet, kwajongen
aap zonder staart -gibbon
aar ader, arend, bloeiwijze, halm, korenaar, maiskolf, rivierarm, spica, tros
aar van maïs maïskolf
aar van de eenslachtige bloem – katje
aar van tarwehalmen - tarweaar
aard aanleg, eigenschap, functie, geaardheid, gestel, gesteldheid, hoedanigheid, inborst, individualiteit, innerlijk, karakter, karaktertrek, komplexie, kwaliteit, modo, natuur, ras, soort, trant, staat, temperament, vorm, wezen, wezenheid
aardachtig ijzersteen - ijzeroker
aardakker (eetbare) knolwortel
aardalkalimetalen – barium, calcium, strontium
aardappelen rapen rooien
aardappel afkoker, bintje, drieling, eigenheimer, drieling, kriel, legger, patat, pieper, pimpernel, poter, puree, rode star, toffel
aardappeleter - coloradokever
aardappelgerecht – patat, puree
aardappel in de schil gekookt - knorhaan
aardappelkever colorado (kever)
aardappelmoes - puree
aardappelproduct – chips, frites, patat
aardappelrooiersverlamming knieverlamming
aardappelschiller - jassen
aardappelschurft - pok
aardappelstokje – patat, friet
aardappel (soort) afkoker, alpha, bevelander, biltstar, bintje, blauwpitter, doré, eersteling, eigenheimer, futore, glimmer, libertas, malta, negenweker, noordeling, patat, rotje, pieper, pimpernel, record, roodstervoran, ijsselster
aardappelvergif solanine
aardappelziekte – aardappelkanker, aardappelkrul, aardappelschurft, kringziekte, ringvuur, roest, stippelstreep, topbont
aardbaan ecliptica
aardbeiboom arbutus
aardbeikleurig – fraise
aardbeisoort clista, glasa, gorella, jecunda, regina, volla
aardbeispinazie besmelde
aardbeving aardschok, aardstoot, aardtrilling, (Ind) lindoe
aardbeving betreffende seismisch, seismologisch
aardbevingcentrum aardbevingshaard, epicentrum, hypocentrum
aardbevingshaard hypocentrum
aardbevingcentrum – aardbeviongshaard, epicentrum, hypocentrum
aardbevingkunde betreffende - seismologisch
aardbevingkundige seismoloog
aardbevingshaard hypocentrum
aardbevingsmeter seismograaf
aardbevingsleer seismologie
aardbevingen leer der seismologie
aardbevingen, centrum van epicentrum
aardbevingshaard hypocentrum
aardbeving, plaats waar grote..........heeft plaatsgevonden
3 Fez (1755),
4 Idoe (1930),
5 Assam (1897/1950), Chili (1960), Cutch (1819),
Jeddo (1739) ,Maine (1812), Quetta (1953), Quito (1797),
Tango (1927), Tukai (1948 ),
6 Alaska (1899/1964), Kansoe (1932 ), Meknes (1755), Mexico
(1962), Oaxaca (1965), Quetta (1935), Skopje, (1963),
Taiwan (1966),
7 Dousadj (1962), Marokko (1960),Messina (1908),
Villach (1348)
8 Aleoeten (1946/1957), Calabrië (1783), Kursunlu (1915),
Lissabon (1755), Sankiroe (1896),
9 Mino Quari (1891),
10 Conception (1835), Valparaiso (1822),
12 Orleansville (1954)
aardbewoner kosmopoliet, mens, wereldburger
aardbodem - aardrijk
aardbol globe, (aard)kloot, wereld(bol)
aardbij – anthrena
aardbok – boktor
aardbol – atlas, globe, wereld
aardboog – gewelf, spaarboog
aardbrood – aardappel, cyclamen, knolgewas, varkensbrood
aardbuil – bovist, stuifzwam, truffel
aardcaoutchouc – elateriet
aardduivel - miereneter
aarde – aardrijk, bodem,geestgrond, geo, gleis, globe, grond, humus, land, mergel, mestaarde, midgard, modder, planeet, tellus, terra, tranendal, tuinaarde, wereld(bol), zand(grond)
aarde (germ. myth.) – midgard
aardebaan – puinlichaam, zandlichaam
aarde donker – pikdonker, stikdonker, zwart
aardeekhoorn - tanias
aardegoed aardewerk
aarden eigenen, gedijen, groeien, inburgeren, tieren, wennen
aarden dam – wal
aarden grafheuvel - tumulus
aarden kruik alcarraza, lijkbus, pot, pul, tul, urn, urne, vaas, vat
aarden naar - slachten
aarden pot kruik, tempajan (ind.), test, urn
aardenspeelballetje - knikker
aarden vaas – kruik
aarden vaatwerk – kruik, martavaan, pot, pul, urn(e)
aarden vat – kan, pot, tu
aarden vuurpot – comfoor, test
aarden wal – bastion, dijk, loopgraafberm, rideau, verschansing
aardeten geofagie
aardeter geofaag
aardeweg veldweg
aardewerk – aardegoed, alcarazza, biscuit, cloisonné, faience, glaeiswerk, gleiergoed, gres, jacobsgoed, keramiek, Keuls, kruik, plateel(werk), porselein, pot, pottengoed, roomgoed, seladonporseleis, servies, serviesgoed, sèvre, steengoed, terrecotta, urn, vaas, vaatwerk
aardewerek en glaswerk aan boord – kombalibehoefte, kombaliwant
aardewerk uit Engeland – Wedgwood
aardewerk uit Frankrijk - sèvres
aardewerk uit Italië majolica
aardewerk, soort faience
aardewind gangspil, kaapstaander
aardgal duizendguldenkruid
aardgas – brongas, butaan, ethaan, heptaan, hexaan, isobutaan, methaan, moerasgas, octaan, pentaan, propaan
aardgasmaatschappij N.A.M.
aardgeest – aardmannetje, alf, ariel, dwerg, eunjer, gnoom, hobbit, kabouter, kobolt, reus, tellus, trol, wezen
aardgeesten - alven
aardgeest in Noorwegen trol
aardgeul grep, greppel, kielspit, vore
aardgewas – aardappelen, bieten, knollen, radijs, rammenas, wortelen
aardglooiing glacis
aardgoed lompen, vodden, zandgoed
aardgordel – gebied, luchtstreek, subtropen, tropen, zone
aardhars aardpek, asfalt, bergpek, bitumen, resiniet, retiniet
aardheuvel hil, molshoop, stelle, terp, terras, vliedberg, wierde, woerd
aardhond das, terriër
aardhoogte – berg, dam, dijk, duin,heuvel, hijstelling, stelle, stele, stelling, terp
aardhoop - barmte
aardig – aangenaam, aanvallig, aangenaam, aantrekkelijk, allerliefst, bekoorlijk, beleefd, beminnelijk, doddig, energiek, enig, fijn, fijntjes, flink, fors, fraai, geestig, genoeglijk, geschikt, grappig, genoeglijk, gezellig, goed, hartelijk, hups, innemend, kluchtig, knus, koddig, kras, leuk, leutig, levendig, lief, liefjes, lieflijk, loos, mignon, mooi, moppig, nogal, opgewekt, plezierig, prettig, rap, redelijk, relatief, schattig, snoezig, tamelijk, vermalelijk, vriendelijk, vrijwelwillend, ,
aardigaard – zonderling
aardig ding - rariteit
aardig en braaf – zoet
aardig en gul - mild
aardig en leuk – mooi
aardig gezegde - geestigheid
aardigheid bak, gein, gekheid, genoegen, genot, geschenk, grap, grol, jen, jolijt, jool, klucht, koddigheid, kwinkslag, leut, lol, lust, mop, plezier, present, pret, scherts, schik, smoes, zin
aardigheidje – attentie, cadeautje, geschenkje, grapje, geintje, kleinigheid, kwinkslag, lolletje, pleziertje, pretje, presentje,
aardigjes – liefjes, nogal, tamelijk
aardig met kwinkslagen – geestig
aardig persoon - lieverd
aardig vinden - mogen
aardkern barysfeer, magma
aardklont – kluit
aardkloot - aardbol
aardkluit – kommel, plag, pol, tors
aardknobbel - hoogte
aardkorst – bodem, lithosfeer, sial, steenschaal
aardkrekel veenmol
aardkuil – graf, put
aardkunde – geologie
aardkundig - geologisch
aard(leer)kundige – geognost, geoloog
aardkijker - geoscoop
aardlicht maan
aardman aardgeest, alf, dwerg, gnoom, huisgeest, kabouter, kobold,kwelgeest
aardmantel sima
aardmeetkunde – geodesie, landmeetkunde,
aardmeetkundige geodeet
aardmest - mot
aardmetaal, zeldzaam samarium
aardmeter – geometer
aardmolm humus
aardmos – gorgelkruid, wolfsklauw
aardmuis aardaker, veldmuis
aardnabijheid - perigeum
aardmijt aardspinnetje, gelukspinnetje
aardnoot aardaker, aardnoot(je), apennoot, grondnoot, katjang, pinda, olienoot
aardnotenolie arachide
aardolie – kerosine, nafta, petroleum, siester
aardoliepomp jaknikker
aardolieproduct – benzine, benzol
aardopening bres, krater, ponor, put
aardophoping terras
aardoppervlak - aardbodem
aardpeer knol, raap, topinamboer
aardpek aardhars, asfalt, bitumen, clateriet, jodenpek, mineraal, pek, teer
aardperiode – alluvium, carboon, diluvium, eoceen, kwartair, trias, ijstijd
aardplooi synclinaal, anticlinaal
aardrijk – aardbodem, aarde, mensdom, wereld
aardrijkskunde – geografie, topografie
aardrijkskunde vann de mens - antropogeografie
aardrijkskundig geografisch
aardrijkskundige geograaf
aardrijkskundige aanduiding N.B.,O L, WL, Z.B.
aardrijkskundige breedte - latitude
aardrijkskundige lengte - longitude
Aardrijkskundige plaats in de bijbel Endor, Pniël, Ur
Aardrol - wals
aardrook duivenkervel
aardrotatie aswenteling
aards – ondermaans, profaan, sterfelijk, tellurisch, terrestrisch, tijdelijk, vergankelijk, werelds, wereldlijk
aardschok – (aard)beving
aards bestaan van de mens – karma
aards paradijs - lusthof
aardsateliet capsule, kunstmaan, maan, spoetnik
aardsbisschop – prelaat
aardse huis het - tabernakel
aardse kijker – verrekijker
aardschok – aardbeving, aardstoot, beving, schok,
aardslak arion, limax
aardse slijk geld, pesunia, poen
aardslang jormungadr, migardslang
aardsoort klei, leen, löss, oer, oker, roodaarde, veen, zand, : zie grondsoort
aardsoort, als kleurstof oker, omber, siena
aardslijk geld, pecunia
aards paradijs lusthof
aardspin atypus
aardster – geaster
aardstreek - zone
aardtor - loopkever
aardval aardstorting
aardvarken – miereneter
aardveil hondsdraf
aardverf – omber, umber
aard verloren hebbend – gedegenereerd, slecht, verbijsterd
aardvlas – amiant, asbert, bergvlas, steenvlas
aardvlo – aardluis, stadkever
aardvorming – geogenie
aardvorming in oude tijd – diluvium
aardvrucht – bol, knol, vrucht, wortel
aardwas – ozokeriet, parafine,
aardwind dommekracht, gangspil, kaapstander
aardwinde akkerwinde, woelmuis
aardworm – endeldarmworm, made, pier, regenworm, teek, wurm
aardzalf zinkzalf
aardzwaluw oeverzwaluw
Aargau hoofdstad van, Aarau
Aarlanderveens boers, eenvoudig, lomp
aars anus, opening, podex
aarsdarm veteinde
aarsgat – anus
aarsspiegel - retoscoop
aarsworm spoelworm
aartsabt – archimandriet, kloostervoogd
aartsbisdom Nederlands Utrecht
aartsbisschop (lat) A (rchi), E(piscopus), metropoliet, mgr, prelaat, primaat
aartsbisschoppelijk metropolitaans
aartsbisschop van Canterbury - Anseimus, Becket, Odo
aartsbisschop van Utrecht Jansen, Schaepman, Snickers, Odo, Wetering, Zwijsen
aartconservatief – reactionair
aartsdioces - aartsbisdom
aartsdom – debiel, idioot, imbeciel, oliedom, stupide, uilig, zwakzinnig
aartsengel Azraäl, Azrafil, Gabriël, Lucifer, Michaël, Rafaël, Uriël
aartsgek – archifou, stapelgek
aartsgierig – brandgierig
aartsgierigaard - harpagon
aartsketter - heresiarch
aartsleugenaar – leugenlap
aartsmoeder - Eva
aartspriester in de Griekse kerk - hiërarch
aartsvader - Abraham. Ezau, Izaak, Jakob, Noach, Noe, Ruben, patriarch, stamvader
aartsvader Jacob - Israël
aartsvaderlijk - patriarchaal
aartsvitter – hypercriticus
aartsvijand – doodsvijand
aartsvijand van het menselijk geslacht – Beelzebubduivel, duivel
aartsvittter - hyperkritikus
aartsvrek harpagon
aar van de maïs – maïskolf
aarvormig verband - visgraat
aarzelen dralen, dubben, huiveren, morren, ruggelen, schromen, talmen, temen, terugdeinzen, toeven, treuzelen, twijfelen, wankelen, weifelen
aarzelend besluiteloos, huiverig, onvast, onzeker, schroomvallig, talmend, twijfelend, twijfelmoedig, weifelachtig, weifelend
aarzeling – besluiteloosheid, draling, hesitatie, huivering, schroom, twijfel, wankeling, weifeling
aas aaskaart, kadaver, kreng, lamprei, lokmiddel, lokspijs, lokvogel, lijk, pier, prooi, prij, vlieg, voedsel, worm
aasbloem – aaskruid, paddenbloem, stinkbloem
aasdier – hyena
aasgarnaaltje - mysidacea
aas geven – voeden, voederen, voeren
aasgier – krenggier
aasje – greintje, ziertje
aaskever – aastor, doodgraver, krengtor
aaskruid – aasbloem
aaslucht - lijkgeur
aasnetje – bunnetje
aasplek van de hengelaar - stek
aastor – aaskever, doodgraver, grafmaker, kever, krengtor
aasvis - gruw
aasvlieg - bromvlieg
aasvogel deugniet, galgenbrok, gier, schelm
aaszak - valsspeler
aaszak doen knoeien
aat oot, vloghaver
aatje kuilnet
ababbel oorvijg, oplawaai
abaca(sp.) manillahennep
abactis – secretaris
abacus buffet, dekplaat, speeltafel, telraam
abaliënatie – vervreemding
abalone - zeeoor
abandon afstand, overgave, prijsgeving
abatjour – bovenlicht, lampekap, vallicht, zonneblind
abattoir – slachterij, slachthuis, slachtplaats
abberatio - afwijking
abbreviatie – afkorting
abbreviatuur – afkorting, verkorting
abbreviëren - afkorten
abc alfabet, beginselen, letterlijst,
abc-boek - spelboek
abc staten Argentinië, Brazilië, Chili
abces buil, etterbuil, (etter)gezwel, poliep, steenpuist, uitwas, verzwering, zweer
Abchazië hoofdstad van, Soechoemi
abdicatie – afstand, troonsafstand
abdij convent, klooster, sticht
abdij met eigen grondgebied abdij nullius
abdij, hoofd van een abdis, abt
abdis - priores
abdomen buik
abeel peppel, (zilver)populier
abel – bedreven, bekwaam, capabel, deskundig, ervaren, handig, knap, mooi, verheven
abel spel Esmoreit, Gloriant, Lancelo(e)t
aberratie afdwaling, afwijking
Abessinië Ethiopië
Abessijnse titel Negus, Ras
abfarad - abf
abhorreren verafschuwen, verfoeien
abichiet afanese
abiose schijndood
abject doortrapt, gemeen, gewetenloos, infaam, laag, slecht, verachtelijk, verwerpelijk, verworpen
abjectie laagheid, verwerping
abiatie detritie, loslating, losmaking, verwijdering, wegneming
ablativus – abl
ablose – lethargie, schijndood
ablutie afwassing
abnormaal afwijkend, anders, apart, dwaas, gek, inept, kolderiek, lijp, maf, mal, ongewoon, onnatuurlijk, pervers, tegennatuurlijk, vreemd, zonderling, zot
abnormaal groot mens – enak, reus
abnormale afbraak van rode bloedcellen –hemolyse
abnormale gemoedstoestand – driftigheid, gealtereerdheid, geëxalteerdheid, geschoktheid, onrust, opghewondenheid, zenuwachtigheid
abnormale groei – acromegalie
abnormaleplaatsing van een orgaan – atopie
abnormaliteit afwijking, anomalie, misvorming, onregelmatigheid, ontoerekenbaarheid
aboleren afschaffen, intrekken, opheffen, uitdelgen
abolitie – afschaffing, opheffing
a bom atoombom
abominabel – afschuwelijk, verfoeilijk
abominatie gruwel
abondantie overvloed
abonnee (é) abonnement, geabonneerde, inschrijver, intekenaar, klant, koper, lezer
aborberend – inzuigend, opslorpend
aborderen – aanklampen, aanspreken
aborteuse - vruchtafdrijfster
abortus miskraam, vruchtafdrijving
abortus provocatus – vruchtafdrijving
aboulie – toverspreuk, wartaal
abracadabra – geklets, gepraat, toverformule, toverspreuk, wartaal
Abra, hoofdstad van Bangued
abrasio – curettage
abrenuntiaitie - afzwering
abri afdak, haltehuisje, schuilplaats, wachthuisje
abrikoosperzik - nectarine
abrogeren – afschaffen, opheffen
abrupt – afgebroken, halsoverkop, hortend, ineens, onsamenhangend, onverwachts, opeens, pardoes, plots, plotseling, plotsklaps, subiet
abrupte luchttrilling knal
Abruzzen top in de Maiellal
absent abs, afwezig, elders, uit, verstrooid, weg
absentie afwezigheid, verstek
abside absis, koornis
absint – likeur
absintplant - alsem
absis koornis, abside
absis op kleine grondslag – absidiool
absolute druk - ata
absolute heerschappij autocratie, dictatuur, tirannie
absolute heerser autocraat, dictator, tiran
absolutie – aflaat, gena, genade, pardon vergeving, vergiffenis
absoluut abs, alleszins, beslist, geheid, onbeperkt, ongetwijfeld, onvermengd, pertinent, puur, stellig, totaal, vast, volkomen, volledig, volslagen, volstrekt, zeker, zuiver
absolveren voleinden, vrijspreken
absorberen bezighouden, inzuigen, opnemen, opslorpen, verzwelven
absorberende stof –noriet
absorberende vloeistof - absorbens
absorptie – opslorping
absorptie van geluid - demping
abstinent ingetogen, matig
abstinentie - onthouding
abstract afgetrokken, geestelijk, losgemaakt, ongerijmd onstoffelijk, onvatbaar, onzinnig, verstrooid
abstractie – verstrooidheid
abstraheren - aftrekken
abstruus – gewrongen, gezocht, duister
absurd – belachelijk, bespottelijkdol, dwaas, gek, idioot, mal, ongerijmd, onnozel, onverstandig, onzinnig, zin(ne)loos, zot
absurditeit – dwaasheid, kolder, ongerijmdheid, onzin
abt (klooster)overste, kloostervoogd, prelaat, prior
abt in een Griekse kerk - archimandriet
abt, van of door een abbatiaal
abuis – blunder, dwaling, erratum, error, feil, flater, fout, lapsus, misgreep, misrekening, misser, misslag, misvatting, vergissing,verkeerd,
abulie wilsverlies
ab urbe condita – auc
abuseren – misleiden, vergissen
abusief mis, onjuist, vergissing, verkeerd
abusivelijk – fout, mis, verkeerd
a.c. a.p.
academicus – M.A., a,m., b.a., dr.,ir., mr., drs., acad., prof.
Academie acad, hogeschool, universiteit
Academieburger – muzenzoon
Academiefeest – diesviering, lustrum
Academisch proefschrift - dissertatie
academische faculteit economie, filosofie, geneeskunde, godgeleerdheid, interfaculteit, letteren, rechtsgeleerdheid, theologie, wijsbegeerte
academische graad van lage baccalaureaat
academische graad (Eng.) – master
academische pedel bij examens - hora
academische plantentuin hortus
academische plantentuin, directeur van een – hortulanus
academische rector - ar
academische titel –doctoraat, doctorandus, licentiaat, Dr, Dra, Drs, Ds, Ir, Prof, Mr,
acajouhars – fenoplast
acalefen – acalephae, zeekwallen
acanthus – akant, acantus, berewklauw
accableren – overstelpen
accapareur - opkoper
acceleratie versnelling
accelereren – optrekken, versnellen
accent klemtoon, nadruk, taalklank, thesis(muz.), tongval
accentueren beklemtonen, benadrukken
accepi - acc
acceptabel aannemelijk, aanvaardbaar, redelijk
acceptatie – aanneming, aanvaarding
accepteren aannemen, aanvaarden, dulden, erkennen, pikken
acceptie - aanneming
aceracee aak, acer, ahorn, esdoorn
acces – toegang, toestemming
accessibel – genaakbaar, toegankelijk
accessie – toetreding
accessoir – bijkomend, toegevoegd
accessoires – benodigdheden, bijwerk
accessoria – aanhangsel, bijvoegsel, bijwerk, toevoegsel
accessorisch – bijkomstig
accessorische voedingstoffen - vitaminen
accident – ongeluk, ongeval, toeval
accidenteel – bijkomend, toevallig
accidentiën emolumenten
accijns belasting, heffing, impost, tol
acclimatiseren (ge) wennen
accolade – haakje, omarming, rekenteken
accomodabel – gedienstig, geschikt, inschikkelijk, meegaand
accommodatie aanpassing, comfort, inschikkeliojkheid, schikking, toepassing, uitrusting, verandering
accommodatievermogen – aanpassingsvermogen
accomodement – schikking, inrichting, vergelijk
accompagnement - begeleiding
accompagneren begeleiden
accoord bestand, entente, ok, oke, overeenkomst, overeenstemming, schikking, verdrag, vergelijk, (zie akkoord),
accordeon – (trek)harmonica, trekorgel
accordeonsoort – concertina
accorderern – brillen, overeenkomen
accordeur - pianostemmer
accosteren – aanklampen, aanspreken
accouchement – bevalling
accoucheur – verloskundige, vroedmeester
accountant – rekenkundige
accreditief - geloofsbrief
accres aangroei, aanwas, toename, toeneming
accrocheren – aanknopen, vasthechten, verbinden
accu – accumulator, batterij
accu(mulator) , onderdeel accukast, bodemrib, isolatieschot, pool(stift), slikruimte, vuldop
accumulatie – opeenhoping
accumuleren – opeenhopen, opeenstapelen
accuonderdeel – accukast, bodemrib, isolatieschot, poolstift, slikruimte, stift, vuldop
accuraat nauwgezet, nauwkeurig, net, oplettend, precies, puntelijk, stipt, strikt, zorgvuldig
accuratesse nauwgezetheid, stiptheid,
accusalef vierde naamval
accusatie – aanklacht, beschuldiging
accusatief - acc
accuseren aanklagen, beschuldigen
accijns - verbruiksbelasting
aceracee aak, acer, ahorn, esdoorn
acerade – aak, acer, ahorn, esdoorn,
acataatzijde – kunstzijde, aceton azijngeest, propanon
acetaldehyde – ethanal
acetaten – azijnzuurzouiten
aceton – azijngeest, propanon
acetylcellulose - celluloseacetaat
acetyleen ethyn
acetylsalicylzuur acetosal, asperine
ach eilaas, helaas, laas, weeklacht, weer
Achensee, stad aan de Pertisau
Acheron onderwereld
achilea – bertram
achilleskruid – duizendblad, millefolium
achromatisch kleurloos
acht aandacht, aanmerking, attentie, eilaas, helaas, oplettendheid, weeklacht, zorg
acht a tien schoven graan aaneengebonden - stuik
achtarm inktvis, kandelaar, octopus, poliep
achtarmigen - octapoda
achtarmig zeedier – inktvis, kraak
achtarmige inktvis octopus
achtbaar – aanzienlijk, deftig, eerbaar, eerbiedwaardig, eerwaardig, eerzaam, geacht, gezien, respectabel, venerabel, voornaam, waardig
acht dagen octaaf
achteloos – gedachteloos, liederlijk, nalatig, nonchalant, onachtzaam, onbekommerd, onoplettend, onopzettelijk, onverschillig, onvoorzichtig, slof, slordig, zorgeloos
achteloosheid - nonchalance
achteloos (muz.) negligente
achteloos werken slonzen
achten – aannemen, aanzien, achting, actie, beweging, censeren, eerbiedigen, eren, geloven, hoogachten, hoogschatten, kennen, menen, oordelen, regard, rekenen, respecteren, roemen, schatten, tellen, vereren, waarderen, waarnemen, wanen
achtenswaard – eerbiedwaardig, respectabel
achtenswaardig – achtbaar, deugdzaam, eerbiedwaardig, eerzaam, estimabel, fatsoenlijk, honorabel, respectabel
achtenswaardigheid respectabiliteit
achter – af, na, antiek, verouderd
achteraan – na
achteraanplaatsing - postpositie
achteraan toegevoegd paragogisch
achteraf – afgelegen, apart, geheim, gemak, p.f. (post factum), later, naderhand, nadien, toen
achteraf berekenen - nakalkuleren
achteraf betalen - nabetalen
achteraf bezien – aposteriori
achteraf leveren – naleveren
achterafbuurt - slem, slob, volksbuurt
achter afsluiting van een vuurmond kulas
achterbaks – achterduins, arglistig, gemeen, geniepig,gluiperig, heimelijk, slinks, sluw, steels, stiekem, tersluiks, terughoudend, vals, verborgen, verholen
achterbakse stille, stiekemerd, rus
achterban – basis, volgelingen
achterbanks – steels, stiekem, heimelijk
achterblijven – nablijven, overblijven, resteren, uitblijven
achterblijvend – remanent
achterblijvende smaak – nasmaak
achterblijvende vrucht diezich niet goed ontwikkeld - kwarrel
achterblijver – kwar, nablijver, nakomer
achterborststuk metathorax
achterbout van een varken ham
achterbouw altaar – retabel, retable
achterbrug – achteras, ashuis
achterbuurt – armenbuurt, armenwijk, gribus, krottenwijk, slop, slums, volksbuurt
achterdak van een schip – paviljoen
achterdeel – achtyergedeelte, achterste, nadeel, schade
achterdeel van een koeienstal boes, groep
achterdeel van een paard - achterhand
achterdeel van een schip – kampanje, paviljoen, spiegel
achterdeel van een vuurmond kulas
achterdek – plecht
achterdenken – achterdocht, bezorgdheid, nadenken
achterdenkend – achterdochtig, argwanend
achterdenkendheid – achterdocht, argwaan
achter de vodden zitten presseren
achterdocht argwaan, ergdenkendheid, mistrouwen, verdenking, vermoeden, wantrouwen
achterdocht hebben jegens – verdenken
achterdocht koesteren - argwanen
achterdochtig – achterkousig, argwanend, ergdenkend, kwaaddenkend, soupçonneus, wantrouwig, wantrouwend
achterdocht wekken - ombrageren
achterdoek – fond
achterduims – achterbaks, geniepig
achtereen – aaneen
achtereenvolgend – successief, subsecutief
achtereenvolgens – beurtelings, respectievelijk, seccessievelijk
achtereen voorgaande cursorisch
achtereind – staart
achtereinde van een aalfuik - aalskruik
achter elkaar – aaneen, opeenvolgend
achter elkaar gebonden boten – sleep
achter elkaar opnoemen – optellen
achtergaan - nagaan
achtergang buikloop, stoelgang
achter gebleven - thuis
achtergebleven modder – slib
achtergelaten afdruk – indruk, spoor
achtergrond – afkomst, basis, beweegreden, decor, fond, ondertoon, oorzaak, schaduw, verleden
achterhalen – inhalen, ontdekken, ophalen, verhalen, vinden
achterhals nek
achterhar broekbalk
achterhersenen metencefalon
achterhoede – defensie, verdediging
achterhoek, andere naam voor Graafschap
achterhoek, plaats in de Doetinchem, Winterswijk, Zutphen
achterhoek, riviertje in de Berkel
achterhoofd – achterneut, occiput
achterhoudend – geheimzinnig
achterhouden van geld - verduisteren
achterhouding reservatie
achterhout – eemter, zwenghout
achterhuisje – klapmuts
achter iemands rug om – achterbaks, stiekem
Achter Indië, land in, Birma, Cambodja, Maleisië, Siam, Thailand, Vietnam
Achter Indië, stad in Bangkok, Cholon, Hanoi, Rangoon, Saigon, Singapore, Vientiane
Achter Indië, volk in
2 Li, So, Tu, Wa
3 Kha, Man, Moi, Mou, Tho
4 Brau, Chin, Garo, Joru, Khmi, Lahu, Laua, Lisu, Lolo, Miao,
Moso, Naga, Paii, Radi, Sjan, Suoy, Thai
5 Chema, Jarai, Karen, Khasi, Khmer, Khumi, Mikir, Mnong,
Muong, Pnong, Sakai, Tcham
6 Bahwar, Mantra, Mishmi, Selung,,Semang, Stieng,
7 Akhibit, Chiutse, Djakudu, Miaotse, Palaung, Tippera
8 Burmanen
10 Annamieten
achterkamertje op schip roef
achterkant – ommezijde, rugzijde
achterkiewigen - opisthobranchiata
achterklap – aantijging, eerroof, geklets, kalomnie, kletspraat, kwaadsprekerij, kwaadwillig, laster(praat), lastering, maladictie, praatjes, roddel(arij)
achterklap van een schoen – pollevij
achterkleinzoon van Noach - Nimrod
achterkwartier achterbout
achterlaten - droppendumpen
achterleen – naleen
achterleenman - valvassor
achterliggen achterstaan, verliezen
achterlijf van een insect abdomen
achterlijk achter, debiel, dom, gek, idioot, hoofdig, kleinsteeds, nalatig, onnozel, stompzinnig, zwakhoofdig, zwakzinnig
achterloper - achterpoot
achterlijke oligofreen
achterlijk mens – achterblijver, crétin, debiel, dwaas, imbeciel, infantiel, onnozele, stomkop, stommeling
achtermad etgroen, nagras
achterna achteraf, alsnog, dan, later, naderhand, nadien
achternaam ba, familienaam, van
achternagaan controleren, volgen
achternazetting – vervolging
achterna – achteraf, later, naderhand
achterna zitten – najagen, vervolgen
achternoen namiddag
achterop raken - lossen
achterover - ruggelings
achterover kantelen supineren
achterplecht – campagne
achterpoot van een haas - schuiver
achterraad – consulta
achterriem - staartriem
achterschip hek
achterschot van een wagen – krat
achter slot zetten - opsluiten
achterspeler back, verdediger
achterstand – achtergevel, schuld, verschil
achterste aars, bil, billen, bips, cul, derrière, gat, kont, krent, kul, laatste, minste, podox, reet, zitvlak
achterste deel - staart
achterste deel van de hals nek
achterste deel van een vuurmond kula, kulas
achterste deel van het verhemelte raak
achterste gaffelzeil op een driemaster – bezaan
achterste hagje - aalgeerkolf
achterstallig geld – beer, reces, schuld
achtersteven van een schip spiegel
achterstevoren averechts, omgekeerd, ruggelings, verkeerd
achterstuk van altaar – retabel
achterstuk van een fuik - kub
achterstuk van een rund lumme
achtertalie inhaaltalie
achteruit achterwaarts, bergaf, overstuur, ruggelings, rugwaarts, terug, vervallen
achteruitgaan – achteruitboeren, afnemen, aftakelen, bederven, ebben, geerten, interen, retireren, tanen, (terug)deinzen, teruglopen, terugtrekken, (terug)wijken, verlopen, vermageren, verminderen, vervallen, wijken
achteruitgaand regressief
achteruitgaan in gezondheid – aftakelen
achteruitgang achterdeur, achterpoort, afname, afneming, aftakeling, bederf, decadentie, inzinking, krabbegang, kreeftegang, neergang, recessie, regressie, teruggang, terugloop, terugslag, terugtrekking, terugval, verloop, vermindering, verval, verzwakking
achteruitgang van de economie - recessie
achteruit kijken – terugblikken
achteruit lopen – teruggaan, verminderen
achteruitwijken – (af)deinzen, retireren, teruggaan, terugtrekken
achteruitzetten – degraderen, verstoten
achter versterking verblijven - verschansen
achtervoegsel
2 de, er, es, ig, ij, in, te
3 aar, dom, erd, ing, lijk, (r)ik, nis, sel, tje
4 aard, baar, isch, lijk, ling(s), loos, ster, wijze, zaam
5 affix, ling(s), schap
6 achtig, suffix
8 paragoge,
achtervolgen – achternalopen, nalopen, narennen, nazitten, voortzetten
achtervolger - belager
achtervolging – jacht, nazitting, vervolging
achtervolgingswaan paranoia
achterwaarts achteruit, ruggelings, rugwaarts, terug
achterwaarts gaan – terugdeinzen, wijken
achterwaarts verplaatsen - terugtrekken
achterwaartse gronddekking parados
achterwand - rugwand
achterwand van een altaar – retabel
achterwand van een schip – spiegel
achterwege blijven - uitblijven
achterwege laten – nalaten sparen, supprimeren
achterwerk - aars, bil, billen, bips, derrière, gat, kont, zitvlak
achterzetsel postpositie
achterzijde – achterkant, revers, rug, verso
achterzijde van mens, dier of boek rug
achterzijde van een munt – revers
achterzomer - nazomer
acht geven letten, opletten, oppassen, tellen
achthoek – achtkant, octogoon
achthoekig octogonaal, octangulair, octogonisch
achtig - tel
achting – aanblik, aanzien, achten, actie, beleefdheid, beweging, decrediteren, eer, eerbied, egard, estime, ere, hoogachtingontzag, opzicht regard, respect, reputatie, tellen, waardering
achting bewijzen – eren
achting doen verliezen – decrediteren
achtingswaardig – achtenswaardig, honorabel, respectabel
achtkant – octogoon
achtkante boom - canadapopulier
Achtkarspelen, plaats in Augustinusga, Buitenpost, Drogeham, Kloostertille, Surhuisterveen, Twijzel
achtpotig dier – spin
achtkantig dichtstuk - triolet
achtregelige strofe – stanza
achtsnarige lier – octachord
achtste deel van een cirkeloppervlak - oktant
achtste hemel – Ogdoas
achtste maand van het jaar – augustus, oogstmaand
achtstemmig muziekstuk octet, octetto
achtste teken in de dierenriem Scorpio, schorpioen
achtste toon van de grondtoon – actaaf, oktaaf
achtste zoon van Jacob – Aser
achtstemmig muziekstuk – octade, octet, oktet, ottetto
achttal octade
achttonig – octotonisch
achtuurbloem – daglelie, vogelmelk
achtvlak – octaëder
achtvoetig ros van Odin - sleipnir
achtvormig koekje krakeling
Achtzaligheden, een der Bladel, Duizel, Eersel, Hulsel, Knegsel, Netersel, Reusel, Steensel
Acidimeter - zuurmeter
aciditeit zuurgraad
acme crisis
acne – (vet)puistje
acognosie – geneesmiddelenleer
acoliet – aanhanger, apostel, dicipel, jongere, misdienaar, volgeling
acotyedonen – bloeiende, cryptogamen, bedekt
aquisiteur - werver
acquit kwitantie, ontvangstbewijs
acquiteren – kwijten, voldoen
acre - vlaktemaat
acribie nauwgezetheid, precisie
acrobaat – artiest, jongleur, krachtmens, potsenmaker, koorddanser, krachtmens, kunstenmaker, tuimelaar
acrobatensprong - salto
acrobatische toer van een piloot – looping
acrocefalie – punthoofd
acrostichon - naamvers
act – sketch, voordracht
acta handeling
acta sanctorum - a(a)ss
acte diploma, oorkonde, papier
acte dagvaarding – exploit, exploot
actenboek - register
acteren – toneelspelen, verbeelden
acteur filmspeler, komediant, sharge, speler, toneelspeler, tonelist, treurspeler
actie aandeel, beweging, bezigheid, campagne, daad, handeling, streven, werkkring, werkzaamheid
actie bij arbeid - handeling
actie voeren ageren, agiteren, drijven, optreden
actief – arbeidzaam, bedrijvig, bezig, doende, druk, handelend, ijverig, kwiek, levendig, naarstig, nijver, noest, onledig, ondernemend, productief, snel, toegewijd, vlug, vlijtig, werkend, werkzaam
actief maken - activeren
actief persoon -activeling
actiehandelaar actionaris
actieradius – bereik, werekingssfeer
actieve koolstof – norit
actieve kracht of stof – agens
actieve natuurbeginsel (Chin.) yang
actieve zuurstof ozon
activeren aanvuren, aanwakkeren, opvoeren, versterken
actie voeren ageren, agiteren
actiniën – zeeanemonen
actinogram - röntgenfoto
actinoliet straalsteen
actionaris aandeelhouder, deelnemer
activa – bezit, contanten
activeren – aanvuren, aanwakkeren
activering van de mythe – ritus
activiteit – bedrijvigheid, pit, werkzaamheid
activiteitsmeter geigerteller
actrice – filmster, toneelspeelster
actualiseren - verwerkelijken
actualiter inderdaad, werkelijk
actualiteit – contemporair, gebeurtenis, hedendaags, nieuws, tegenwoordig, toestand, werkelijk(heid)
actueel belangrijk, bestaand, contemporain, hedendaags, nieuw, nieuw, onmiddellijk, recent, werkelijk, werkzaam
actum gedaan, verhandeld
actum et supra – aus
acupunctuur – geneeswijze, naaldsteek
acustica – akoestiek, geluidsleer
acute huidziekte herpes
acute keelontsteking – kroep
acuut – direct, dringend, halsoverkop, hevig, ineens, meteen, noodzakelijk, onmiddelijk, onverwacht, opeens, plotseling, plots, scherp, snel, spits, spoedeisend, spoedig, subiet, urgent
adequaat gepast, overeenstemmend
Adam, oud Noorse Ask
adagio (muz.) langzaam, bedaard
adagium – gezegde, spreekwoord, spreuk, uitdrukking
adaline – boompreperaat
Adam – stamvader
Adam en Eva – dovenetel, monnikskap, orchis, stamouders
Asdamantine - tandemail
Adamiet – naaktloper
Adammen – vossen, zwoegen
Adamskind – mens, mensenkind
adamskostuum – naakt, naaktheid, bloot, blootje
adamsnaald - yucca
adamsonia apenbroodboom, baobab
adaptatie – aanpassing, bewerking
adapteren - aanpassen
adaptie aanpassing, bewerking
adat gewoonterecht, overlevering, traditie
ad calendas graecas onbepaald
addenda aanhangsels, bijlagen, bijvoegsels, toevoegsels
addendum aanhangsel, bijlage, bijvoegsel, toevoegsel
adderkruid - adelaarsvaren, penningkruid, pijlkruid, salomonszegel
adder Aspis, gifslang, nater, reptiel, serpent, slang, Vispara
adderachtig – onbetrouwbaar, verraderlijk
adderblad – adelaarsvaren, pijlkruid
adderen bijvoegen, optellen, verbinden
adderkruid adelaarsvaren, naterkruid, penningkruid, pijlkruid, salomonszegel
addermoes – adelaarsvaren
adderruit - mannetjesvaren
addersoort bitis, vipera
addertong – lasteraar, ophioglossum slangenbeet,
addertonggewas addertong, botrychium, maanvaren
addervaren – adelaarsvaren, moerasvaren
adderwortel – duizendknoop, schorseneer
addictie toewijzing, toezegging
additie bijeenvoeging, optelling, toevoeging
additioneel – bijgevoegd, toegevoegd
adduceren aanvoeren, bijbrengen
adductie toevoeging
adé ade ,adie, adieu, adios, aju, ajuus, goedendag, groet, saluut, tabee, vaarwel, vale
adebaar - ooievaar
adekwaat – gepast, juist, passend
adel goedheid, grootheid, karakter, luister, nobiliteit, nobility, noblesse, ridderschap, stand
adel in Engeland - nobility
adelaar – aadler, aar, arend, eagle, veldteken
adelaarsblik – arendsblik, heertsersblik
adelaarshout – aloëhout, paradijshjout, reukwerk
adelaarsjong – aiglon
adelaarssnavel – kolibri
adelaarssteen - adelaarsei
adelbeziën aalbessen
adelborst assaut, cadet, cadet, vlaggejonker
adelborst, aanspreektitel van jonker
adelborstenfeest assaut
adeldom noblesse, nobiliteit, zuiverheid
adelei - adelstand
adelen veredelen
adellijk – edel, nobel, patrisch, verheven, voornaam, kasteel, kremlin, ridderhof
adellijk burger patriciër
adelijk embleem - wapen
adellijk goed (fr) – seigneurie
adelijk geslacht in Athene - Eupatriden
adelijk huis – burcht, kraton, paleis, slot, state, steen
adelijk persoon – burggraaf, baron, edele, freule, graaf, hertog, jonkheer, jonkvrouw, keizer, koning, markies, pair, prins, ridder, vorst
adellijk persoon in Engeland – baronet, duke, earl, knight, lord, viscount
adellijk persoon in Frankrijk – comte, duc, marquis, pair, prince, visconte
adellijk persoon in Italië – cavaliere, conté, duce,
adellijk persoon in Japan – daimino
adellijk persoon in Java – adipati, mas, pangerang, panirang, radjah, ratoe
adellijk persoon in Rusland - Bojaar
adellijk persoon in Scandinavië - jarl
adellijk persoon in Spanje – caballero, conde, grande, hidalgo
adelijk slot - state
adellijk voorvoegsel de, tot, von, van
adelijk Zweeds geslacht - Wasa
edelijke - edele
adelijke bezitting - state
adelijke dame – barones, freule, gravin
adellijke grootgrondbezitter bojaar
adellijke heer seigneur
adelijke heren - edelen
adellijke hofstede state, stins
adellijke jicht - podagra
adelijke jonkvrouw – freule, gravin
adelijke ongehuwde dame - freule
adellijke Pool of Rus knees
adellijke titel op Java raden, ad(h)ipati
adellijke titel –
3 don
4 lord, pair
5 baron, donna, edele, prins, graaf, prins, vorst
6 freule, gravin, hertog, jonker, ridder
7 barones, markies, prinses
8 hertogin, jonkheer, seigneur
9 burggraaf, jonkvrouw, markgraaf, markiezin
adellijke titel, Engels baronet, duke, earl, knight, lord, viscount
adellijke titel, Frans comte, duc, marquis, pair, prince, vicomte
adellijke titel, Italiaans cavaliere, conte, duca, maschese
adellijke titel, Javaans adipatie, Mas, Pangerang, Raden (Ajoe),
adellijke titel, Scan. Jari
adellijke titel, Spaans caballero, conde, grande, hidalgo
adellijke aanduiding von
adellijke heer seigneur
adellijke titel baron, burggraaf, freule, graaf, hertog, jonkheer, jonkvrouw, markies, prins, ridder
adellijke titel , Engelse baronet, duke, earl, knight, lord, viscount
adellijke titel, Franse comte, duc, marquis, pair, prince, vicomte
adellijke titel, Italiaans cavaliere, conte, duca, marchese
adellijke titel, Javaans mas
adellijke titel, Spaanse caballero, conde, grande, hidalgo
adellijke vrouw edeldame
adellijke weduwe douairière
adellijke woning in Friesland state, stins
adellijke nobiles
adelstand noblesse
adelvis houting
adem asem, levenslucht, lucht, pneuma, stoom, spiritus, zucht
adembenemend – angataanjagend, beklemmend, luisterrijk, mooi, oogstrelend, prachtig, schitterend, spannend
adembuis trachee
adem, buiten buitenadem
ademen – asemen, ademhalen
ademhalen ademen, asemen, inademen, inhaleren,
respireren
ademhaling inademing, respiratie
ademhalingsapparaat – snorkel, snuiter
ademhalingsbuis – bronchie, luchtkanaal, luchtpijp, trachee
ademhalingsmeter spirometer
ademhalingsopening ademgat
ademhalingsopening bij insecten sigma, trachee
ademhalingsorgaan – boeklong, kieuw, long, respirator, stigma,
ademhalingsremmer antimycene, cyanide, oligomycene
ademhalingsstoring acapnie, asfyxie, dengue
ademhalingstoestel respirator
ademhalingswerktuig kieuw, long, respirator, stigma
ademkoorts – dengue
ademloos aamloos, buitenadem, doods
ademluchtmeter spirometer
ademnood benauwdheid, dyspnoë
adempauze - respijt
ademproef – ademtest, blaasproef
ademstilstand – apnoë
ademtocht – snik, spritus
ademvocht - condens
ademwortel – pneumatofoor
adenoïde vegetatie - klierweefselwoekering
adenosinetrifosfaat ATP
adenosinedifosfaat - adp
adept aanhanger, acoliet, belijder, discipel, ingewijde, leerling, orgiast, trawant, volgeling
adequaat – afdiend, gelijkwaardig, gepast, geschikt, juist, overeenstemmend, passend, voldoende
ader aar, arterie, bladnerf, bloedbuis, bloedvat, buis, ertsgang, nerf, oorsprong, stroom, vena, veine, venum, vlam
adergezwel aneurysma
ader in het lichaam - bloedbuis
ader in marmer vlam
aderlating – bloedaftapping, flebotomie, lating, venasectie, verlies
aderlijk veneus
aderontsteking flebitis
aderslag palpitatie
aderspatten varices
aderverkalking arteriosclerose
aderverstopping – embolie
adervlies – choroidea
adervormige baan metaal in gesteente - ertsader
adhaerent aanhanger, voorstander
adhereren – aanhangen, aankleven, bijvallen, delen
adhesie – aanhangingskracht, aankleving, instemming, steun, toetreding
adhesiekontrakt – toetredingsovereenkomst
adhesiewater - hechtwater
ad hoc – daartoe
adhortatie – aansporing
adiafaan - ondoorschijnend
adiantum – venushaar
adiëren – aanspreken, aanvaarden
adieu adé, adi, adios, ajuus, gegroet, hadie, saluut, tabee, vaarwel, tabee, vale
ad interim a.i., tussentijds, voorlopig, waarnemend
adios - aju
adipositas – vetzucht
adjacent – aangrenzend, belendend
adje agent
adjectief adj, bijvoeglijk
adjeu – ade, adie, vaarwel
adjudant onderofficier adj, stip
adjudiceren gunnen, toekennen, toewijzen
adjunct – adj, vervanger
adjusteerbalans - muntschaal
adjusteren vereffenen, ijken
ad majorem Dei glotiam – amdg
adminiculum – hulpmiddel, ondersteuning
administrateur – econoom, manager, rentmeester
administrateur op schepen – hofmeester, purser
administratie - adm., beheer, bestuur, correspondentie
administratierechten – leges, schrijfkosten
administratie troepen AT
administratief hulpmiddel – calculator, computer, gum, inkt, papier, pen, potlood, rekenmachine, typemachine
administratief oppertoezicht - intendance
administratieve en rechtelijke beslissing - arb
administreren – beheren, besturen, boeken, toedienen, vastleggen, waarnemen
admiraal vlootvoogd
admiraalschip - vlaggenschip
admiraal van Alexander de Grote Nearchus
admiraalvlinder atalanta
Admiraliteitseilanden, een der Manus
Admiraliteitseilanden, hoofdstad der - Lorengau
Admiraliteitseilanden, luchthaven op de Momote
admiratie bewondering
admissibel aannemelijk, aanvankelijk, ontvankelijk
admissie – aanneming, toelating, toestemming, vergunning, verlof
admitteren aannemen, toelaten
adnominaal - attributief
adolescent – jongeling, jongen, jongeman
adolescentie - jongelingsjaren
adonis – fat, kooltjevuur, narcissus, pronker
adoniseren mooimaken, opschikken
adopteren aannemen, adrogatio
adoptie aanneming, advogatio
adorabel – aanbiddelijk, beminnelijk
adoratie aanbidding, verering
adorabel aanbiddelijk, beminnelijk
adoratie aanbidding, eerbetoon, hulde, idolatie, verering
adoreren – vereren, verheerlijken
adouceren temperen, verzachten, wegnemen
adrem bijdehand, dienstig, geestig, gepast, gevat, gewiekst, handig, prompt, raak, slagvaardig, slim, snedig
adrem antwoorden riposteren
adrenocorticotroophormoon ACTH
adres – bestemming, brief, domicilie, opschrift, petitie, rekest, schrijven, sedes, verzoek, verzoekschrift, vestiging, woonplaats, woonstee, zetel
adrescijfer - postcode
adreskaartje etiket, label
adressenschrijver adressant
adresseermachine adressograaf
adret flink, parmantig, wakker
Adrianopel Edirne
Adriatische zee, haven aan de Ancona, Bari, Brindisi,, Dubrovnik, Dürres, Kotor, Ryeka, Split, Triëst, Venetië
Adriatische zee, schiereiland in de Istrië
adsorberende stof absorbent
adsorptie binding
adsringerend samentrekkend
adstructie staving, toelichting
adstrueren – hardmaken, staven, toelichten, verduidelijken
adulaar maansteen
adult - volwassen
advent nadering
adventiefkrater - bocca
adventieve planten potloodplanten
adverbiaal – bijwoordelijk
adverbium – bijwoord
adversaria - mengelwerk
advertentie aankondiging, aanbieding, adv.,annonce, bekendmaking, mededeling, reclame,
advertentiecolporteur acquisiteur
adverteren – aankondigen, annonceren, bekendmaken
advies aanbeveling, bericht, kennisgeving, mededeling, mening, oordeel, punt, raad,richtlijn, tip, wenk
adviescollege - raad
advies geven – aanraden, adviseren, helpen, raden,
adviesinstelling R.v.S., S.E.R.
advies inwinnen – consulteren
asviesjacht - aviso
adviesprijs - richtprijs
adviseren – aanbevelen, (aan)raden, aantekenen
adviseur – consulent, econoom, moderator, raadgever,
raadsheer, raadsman, voorlichter
advocaat adv, alligatorpeer, drank, jurist, mr., pleitbezorger, pleiter, raadsheer, raadsman, strafpleiter, verdediger
advocaat van kwade zaken - rabulist
advocatenheerschappij robinocratie
advocatenstand - balie
advocatie advocateur, balie
ad vocem - av
Adzjaristan , hoofdstad van Batoemi
Aegirs vrouw Ran, Rana
aeon eeuwigheid
aequaal evenredig, gelijk
aequator evenaar, evenachtslijn, linie
aequilibrist - evenwichtskunstenaar
aequiseksualiteit gelijkslachtigheid
aera jaartelling, tijdperk
aero - lucht
aërodroom – luchthaven, vlieghaven, vliegveld
aërodrome control – adc
aerograaf – luchtpenseel
aerografie – dampkringbeschrijving
aerolietr - luchtmeteoorsteen
aeromechanica - pneumatiek
aërometer – luchtmeter
aerometrie - luchtmeetkunst
aëronaut – luchtschipper
aëronautiek – luchtvaart
aeropllaan – vliegmachine
aerostaat – luchtschip
aerotherapie – klimaatbehandeling
aetherische olie – rozenolie, valeriaan
aetherische olie (uit vruchten, bloemen enz.) – essence
aetheroom – kropgezwel, uitwas, wen
af afgelopen, afgemaakt, einde, end, fini, gedaan, gereed, klaar, onberispelijk, op, out, perfect, verricht, versleten, volledig, volmaakt, voltooid, uit
afbaarsen afhandelen, bespreken
afbakenen aangeven, afgrenzen, afperken, begrenzen, delimiteren, demarkeren, jalonneren, lokaliseren, markeren, ongrenzen, omlijnen, traceren
afbakening – afzetting, delineatie, demarcatie, heining, hek, locatie, omleining, schutting, vangrail
afbakeningslijn – cordon, demarcatielijn,grenslijn, kordon
afbassen toesnauwen, wegjagen
afbatteren afranselen
afbeelden – beschrijven, figureren, konterfeiten, projecteren, portretteren, schilderen, tekenen, uitbeelden, weergeven
afbeelding afb, afdruk, fig. beeld, beeltenis, cosmorama, deelstreep, dia, diorama,doek, ets, foto, gravure, ikoon, illustratie, index, konterfeitsel, miniatuur, panorama, pastel, piëteit, plaat, portret, prent, statie, tekening, tafereel, totem, wergave, wijsvinger
afbeelding in de R .K. kerk statie
afbeelding in koper – ets
afbeelding maken in hout, metaal, steen – etsen, graveren, griffelen
afbeelding op bankbiljet – snip
afbeelding op een doorschijnende ondergrond – diorama
afbeelding op een munt – beeldenaar
afbeelding op houtof andere stoffen overbrengen – afdrukken, aftrekken, decalqueren
afbeelding van Christus icon, icoon, ikoon
afbeelding van de klanken fonotisme
afbeelding van een dier – totem
afbeelding van een grondvlak – plattegrond
afbeelding van klanken - fonetisme
afbekken afgrauwen, afsnauwen
afbestellen afzeggen, annuleren, cancelen, contramanderen
afbestelling annulatie, afzegging
afbetalen – afdoen, delgen, voldoen,
afbetaling – delging, huurkoop, paiement, pof, termijnbetaling
afbetten – schoonwassen, wegwassen
afbeuken – afrossen, afranselen
afbeulen – afmatten, uitputten
afbeulend - afmattend
afbidden - afsmeken
afbieden - afdingen
afbietsen – aftroggelen, afzetten
afbinding (med.) - legatuur, ligatuur
afbijten – kluiven, knauwen, verweren, verwijderen, weghouden, wegnemen
afbijtmiddel – loog, verfreiniger
afbinden afsterven, losbinden, losmaken, toebinden
afbikken – pellen
afbladering – afschilfering, exfoliatie, ontbladering
afblaffen – afsnauwen
afblotten – bladderern, schilferen
afbluffen – overbluffen, overtroeven
afboeking - afschrijving
afboenen – onderkruipen, reinigen, schrobben, schoonmaken
afboening – afborstelen, afschuieren, schroggering, standje, uitbrander
afborstelen – afschuieren, afschuren
afbouw ontginning (van een mijn )
afbouwen – afwerken, ontginnen, voltooien
afbouwhamer pikhamer
afbraak destructie, ontleding, puin(hoop), rommel, ruïne, slechting, sloop
afbraak, doorgaande – diaftoresse
afbraakproduct van eiwitten – crea(t)nine
afbraakproduct van zetmeel dextri(e)nen
afbraak van steen - puin
afbranden - schroeien
afbranden van een gerecht flamberen
afbreken – afkammen, demoleren, destrueren, kritiseren, mollen, neerhalen, omverhalen, plukken, razeren, ruïneren, scheiden, slechten, slopen, vernielen
afbrekende werking op de kust - abrasie
afbreker – demonteur, sloper
afbreking – abruptie, reticentia
afbrekingsteken divisie, streepje
afbreuk – belediging, benadeling, derogatie, grieving, hinder, inbreuk, nadeel, prejutdice, schade, stoornis, derogatie, verlies
afbreukelen – afbrokkelen, afkalven
afbrokkelen – afknagen, kruimelen, moeren, scherven
afbuigen – afslaan, deflexie, draaien
afbuiging deflectie, deflexie
afcommanderen - afgelasten
afdak abri, carport, loggia, luif, luifel, overkapping
afdakking plongée
afdalen – afgaan, afkomen, aflopen, afhellen, afstammen, omlaaggaan, opstappen, zakken
afdaling bij skiën slalom
afdaling op aarde – avatara, landing
afdamming in rivier stuw
afdanken – afwijzen, afschaffen, afstoten, casseren, ontslaan, opzeggen, stal, wegdoen, weggooien, wegsturen
afdanking - demissie
afdeinzen – achteruitwijken, retireren, terugwijken
afdekken – afnemen, afrossen, afwinden, bedekken, beschermen, koudslachten, villen, wegnemen
afdekker koudslachter, vilder
afdekking – afnemen, aframmeling, afrandeling, bedekking, chaperon, dak, dek, deken, ransel, slaag, sprei
afdekking van een brug – brugdek, rijvlak
afdekking van een gevel fronton
afdekverf – lak, vernis
afdeling afd., artikel, sect.,branche, bureau, bureel, catagotie, classis, compartiment, couplet, district, divisie, eenheid, eskader, esocuade, eskadron, filiaal, gedeelte, groep, hoofdstuk, instantie, kader, kategorie, klas, klasse, onderdeel, orde, paragraaf, passage, patrouille, peloton, ploeg, rayon, rot, rubriek, sectie, sector, segment, soort, strofe, tak, teken, troep, vak, vendel, zone, zijlinie
afdeling aan een academie faculteit
afdeling artillerie batterij
afdeling (dagblad of periodiek) artikel, kolom, rubriek,
afdeling der geschiedenis tijdperk
afdeling in trein – cabine, compartiment, coupé, eersteklas, tweedeklas
afdeling kozakken sotnia
afdeling militairen bataljon, compagnie, divisie, eskader, escouade, peloton,
afdeling op administratief gebied – arr., arrondissement, bureel, district, kanton, provincie
afdeling padvinders – bak, groep, horde, nest, patrouille, stam
afdeling politie brigade, korps, patrouille, post, wacht
afdeling Romeinse ruiters turma
afdeling ruiters – eskader, kornet, peloton
afdeling soldaten bataljon, compagnie, divisie, escouade, eskadron, groep, peloton, piket, regiment, sectie
afdeling tanks – eskadron
afdeling van academie - faculteit
afdeling van arrondissement kanton
afdeling van artillerie - batterij
afdeling van het tertiair neogeen
afdeling van honderd man centurie
afdeling van legioen cohort
afdeling van Romeins legioen cohorte
afdeling van universiteit faculteit
afdeling van de Jura Lias, Dogger, Malm
afdeling van de marine – Marva
afdeling van de Trias – Bontzandsteen, keuper, muschelkalk
afdeling van een boek – bladzijde, hoofdstuk, pagina, paragraaf
afdeling van een dichtstuk zang, strofe, couplet, refrein, verso
afdeling van een hoofdstuk – alinea, paragraaf
afdeling van een kantoor - kamer
afdeling van een koeienmaag boek, leb, netmaag, pens
afdeling van een krant - voorpagina
afdeling van een legioen cohorte
afdeling van een school - klas(se)
afdeling van een spoorrijtuig – compartiment
afdeling van een tijdperk - kolom, rubriek, voorpagina
afdeling van een tijdschrift kolom, rubriek, voorpagina
afdeling van het carboon Dinantien, Namurien, Westphalien, Stephanien
afdeling van het kwartair – Holoceen, Pleistoceen
afdeling van het Perm Rotliegendes, Zechstein
afdeling van het tartiair Eoceen, mioceen, Neogeen, Piloceen, Oligoceen, Paleoceen, Paleogeen
afdelven - afgraven
afdichten – sluiten, stoppen
afdiepen – afloden, peilen
afdieven – afjatten, pikken, stelen, ontfutselen, ontstelen
afdingen aanmerken, afbieden, afhandelen, afknibbelen, afleggen, afpingelen, afrekenen, bedingen, beknibbelen, beslissen, gelen, gispen, onderbieden, pingelen, solveren, tawawarren, uittrekken, volbrengen, wegnemen
afdinger – knibbelaar
afdoen – afgorden, afmaken, afnemen, afrekenen, afwerken, beslissen, betalen, eindigen, poetsen, regleren, solveren, termineren, uitwerken, verminderen, volbrengen, voldoen, wegnemen
afdoend apodictisch, beproefd, beslis(t)send, decisief, definitief, degelijk, deugdelijk, doeltreffen, doorslaand, dwingend, genoeg, grondig, indringend, kategorisch, klemmend, onbetwistbaar, peremptoir, pertinent, probaat, radicaal, stringent, voldoende, zat
afoend antwoord – repliek
afdoend voor – probaat
afdoende – beslissend, bondig, genoeg, konkludent, stringent, voldoende
afdoener – dooddoener
afdoening – afhandeling, afneming, afsluiting, betaling, kwijting, prestatie, schikking, terminatie, voldoening
afdoppen – afbetten, afdokken, pellen
afdraaien - afsluiten
afdragen – afgeven, overdragenverslijten
afdragen van kleding – slijten
afdreigen – afpersen, chantewren
afdreiger - chanteur
afdreiging chantage
afdrijven – verwaaien
afdrijvend geneesmiddel - seneblad
afdrijving – abortus, drift
afdringen – afdwingen, afpersen, chanteren
afdrogen – afranselen, afwissen, drogen, droogmaken, slaan
afdroogdoek - theedoek
afdruipen – sijpelen, vertrekken, weggaan
druppelsgewijs – lekken, sijpelen
afdruk – afbeelding, afgietsel, beeld, beeltenis, copy, doorslag, ets, exemplaar, foto, gravure, kopie, maske, moet, moulage, overdruk, plaat, positief, prent, print, replica, reproductie, spoor, stempel, stencil, typus, vorm
afdrukeenheid - printer
afdruk in koper - ets
afdrukken – copiëren, printen
afdrukmachine – camera, printer
afdrukpapier – decalcomanie, fotopapier
afdruksel – prent, print
afdruk van een merk, wapen – cachet, regel
afdruk van een rotatiepers – rotogravure
afdruk van een wapen - cachet
afdruk van een wiel - spoor
afdruk van foto – positief
afdruk van gelaat - masker
afdruk van iemands gelaat masker, portret
afdruppelen – lekken
afdwalen divageren, verdolen, verdwalen, uitweiden
afdwalen van het onderwerp divageren
afdwaling aberratie, deviatie, divagatie, verdoling
afdwingen extorqueren
af ebben wegvloeien
af en toe bijwijlen, soms, temet
affabel – minzaam, vriendelijk
affabiliteit - minzaamheid
affaire aangelegenheid, casus, geval, handelszaak, historie, kwestie, nering, rechtszaak, relatie, story, toestand, transactie, winkel, zaak
affaired’honeur – duel, tweegevecht, tweekamp
affect aandoening, hartstocht, ontroering, warmte
affectatie – gemaaktheid
affecteren - voorgeven
affectie genegenheid, gunst, liefde
affectiewaarde – gevoelswaarde
affectiviteit – aandoenlijkheid, gevoelstoon
affector – zintuig
affectueus – toegenegen, welwillend
afferent aanvoerend, toevoerend
affiche aanplakbiljet, biljet, plakkaat, poster, raambiljet, wandplaat
afficheren – aanplakken, aanslaan
affien - verwant
affinage – aanhechting, aanneming, loutering, samenvoeging, zuivering, verbroedering
affineren louteren, zuiveren
affinerie – drijfhaard
affineur – louteraar, zuiveraar
affiniteit afkomst, geneigdheid, maagschap, overeenkomst, samenhang, verbondenheid, verwantschap
affiniteit hebbend tot zuur acidofiel
affirmatie bekrachtiging, bevestiging, toezegging
affimatief – bekrachtigend, bevestigend, stavend
affirmeren – beamen, bekrachtigen, bevestigen, staven, verzekeren
aflikte droefheid, hartzeer
affix – achtervoegdel, toevoegsel, voorvoegsel
affodillelie beenbreuk, daglelie, osphodelus, slaaplelie
affolen kwellen
affolteren – kwellen, martelen, pijnigen
affreus – afgrijselijk, afschuwelijk, afstotend, akelig, eng, lelijk, naar, ijselijk, vreselijk
affront belediging, hoon, insult, smaad
affronteren – beledigen, honen, judassen, krenken
affuentie – toeloop, toestroming, toevloeiing
affuit van scheepskanon – rampaard, rol, rolpaard
afgaan – afdalen, aflaten, afnemen, deinzen, ebben, falen, mislukken, ontbranden, ontploffen, springen, vertrekken, weggaan, zakken
afgaand dalend
afgaan op - naderen
afgaande op - naar
afgang – aftocht, blamage, buikloop, diarree, helling, mislukking, misser, nederlaag, ontlasting, sof, stoelgang, talud, uitwerpselen
afgappen – ontstelen, wegnemen
afgebakende ruimte - arena, baan, bed, perk, rak, ring, strijdperk, terrein, zone
afgebakende ruimte in tuin - perk
afgebakende weg tracé, zône
afgebroken – abrupt, gesloopt, hortend, kapot, stuk, verward
afgebroken stuk – brok, homp
afgebroken tak – tappel
afgebroken tak (hazelaar) - wichelroede
afgebroken takje - sprokkel
afgedaan actum, afgehandeldafgewerkt, basta, genoeg, verhandeld, voorbij, verhandeld, verkocht, volmaakt, uitgemaakt
afgedamd water in Zeeland – Deltawerken, Sloe
afgedankt schip - sleet
afgedraaid – afgemat, bekaf, doodmoe, kapot, moe, op, uitgeput, versleten
afgedragen kledingstuk - afleggertje
afgedrukt vel schoonvel
afgedruppelde vloeistof lekwater
afgedwaald – afgedoold, verdwaald, verloren
afgegraven veen - turf
afgehandeld – gedaan, klaar
afgehouwenstam – sliet, tronk
afgekeurd – ongeschikt
afgekeurd stuk aardewerk – hendst
afgekeurde munt – bilfoen
afgeknotte boom – Bollaard, knotwilg
afgeknotte boomstam – knar, stronk, tronk
afgekondigd besluit edict, edikt, plakkaat, verdenking, verordening
afgekorte handtekening – paraaf
afgekrabde plaats in handschrift – rasure, rasuur, ratuur
afgeladen – mudvol, overvol, propvol, stampvol, stomdronken, vol
afgelasten afcommanderen, afzeggen, uitstellen, verdagen
afgelaten melk - taptemelk
afgeleefd decrepitus, kaduuk, krachteloos, op, oud, seniel, uitgeput, versleten
afgeleefd mens – wrak
afgeleefd paard - knol
afgelegde verklaring – attestatie, getuigenis
afgelegde weg route, traject
afgelegen – afgezonderd, alleen, écarté, eenzaam, geisoleerd, onherbergzaam, stil, ver, veraf, verre, verlaten, verwijderd
afgelegen plaats gat, negorij, uithoek
afgelegen standplaats buitenpost
afgelegen plaatsje – gat, negorij, uithoek
afgelegen standplaats - buitenpost
afgeleid afkomstig, deductief, verstrooid, verkregen, weggeleid
afgeleid van afkomstig
afgeleid woord – afleidingover
afgeleid van een naamwoord denominatief
afgeleide afleiding, deductieve, derivaat
afgeleide chemische stof derivaat
afgeleide stof – derivaat
afgeleide waarheid – deductie, deduktie
afgelopen – af, basta, bekeken, fini, gebeurd, geëindigd, geleden, genoeg, geweest, jongstleden, klaar, over, schluss, stop, suit, verstreken, voorbij, vorig
afgelopen met - vergaan
afgelopen uit – basta
afgemaaid koren – zwad(e)
afgemaaide strook gras - zwad
afgemaakt af, gereed, klaar, voltooid
afgemat – afgedraaid, afgepeigerd, afgesloofd, afgetobd, afgepeigerd, doodmoe, gaar, getravailleerd, krachteloos, moe, moede, teut, uitgeput, vermoeid
afgemeten afgepast, bedaagd, bedachtzaam, bepaald, deftig, gemaakt, genoeg, krenterig, nauwkeurig, stijf(jes), strak, stram, voldoende
afgemeten hoeveelheid dosis, portie, rantsoen
afgemeten voorschrift - maatregel
afgepaalde plaats voor wedrennen - renbaan
afgepaalde ruimte in tuin – perk
afgepaalde ruimte voor vee - kraal
afgepaald stuk grond – claim, gaarde, hof, kamp, perk, tuin, woerd, woord
afgepast afgemeten, nauwkeurig, precies, stipt
afgepaste hoeveelheid - dosis, portie, rantsoen
afgepeigerd – afgemat, doodmoe, doodop, uitgeteld
afgeperkt stuk land woerd, woord
afgeperkte plaats in een tuin – bed, border, perk
afgeperkte ruimte – arena, bed, perk, ren, renbaan, tuin
afgeperkte ruimte voor vee kraal, paddock, weide
afgeperkte ruimte van tuin bed, border, perk
afgeplat bolvormig sferoïdaal
afgeplatte bol steroïde
afgericht bedreven, beleerd, gedrild, geoefend, kundig, slim
afgerichte hond – berebijter, geleidehond
afgerond beëindigd, capitulum,globaal, klaar, kompleet, molig
afgeroomde melk – ondermelk, taptemelk
afgeschaft – vervallen
afgeschafte belasting – tiend(e)
afgescheiden alleen, apart, exclusief los, separaat
afgescheiden bevolkingsgroep kaste
afgescheiden groep club, kliek, kongsi(e),sekte
afgescheiden slaapvertrekje alkoof, bedstee
afgescheiden stof – mondvochtsecreet, spuug, spuwsel
afgescheiden zitgedeelte loge, baignoire(e)
afgescheidenen – secretisten
afgescheidenheid – afgezonderdheid, geestverrukking, isolement
afgescheurd stukje - snipper
afgescheurde lap flard, slet, vod
afgeschoten stuk land gaarde, hof, tuin
afgeschoten zitgelegenheid loge
afgeschoten worden – afgaan
afgeschrabde spekhuid – zwoerd, zwoord
afgeschutte ruimte – hok, kast, tassing, tuin
afgesloofd – afgemat, uitgeput
afgesloten beëindigd, besloten, dicht, finitum, geïsoleerd, rond, toe
afgesloten deel van een slaapkamer - chambrette
afgeslotenheid - isolement
afgesloten maatschappelijke kring club, coterie,elite, incrowd kaste, society, stand
afgesloten ruimte – afdeling, brandkast, cel, bon, hok, kast, kluis, tuin, vak
afgesloten stadswijk getto
afgesloten stand – kaste, society
afgesloten stuk land – tuin
afgesloten vertrekje – alkoof, cel
afgesloten zitplaats in theater balkon, loge
afgesneden buik van een haring - smacht
afgesneden halm op akker - stoppel
afgesnede hout – spaan
afgesneden rivierbocht - meander
afgesneden stuk – afsnijdsel, krap
afgesneden stuk gras plag, zode
afgesnede stuk vis – moot
afgesneden tak in de grond plaatsen - stekken
afgesneden takje stek
afgespleten deel schibbe
afgesproken - bepaald
afgesproken bijeenkomst rendez-vous
afgesproken teken - seinteken
afgestelde bom - tijdbom
afgestampt geheel, overvol, tjokvo, ltotaal
afgestoken gras – plag(ge), graszode, schadde
afgestompt blassé, bot, murw, lusteloos, onverschillig, stomp
afgestorven dood, overleden, wijlen
afgestorvene dode, overledene
afgestoten (muz.) – staccato
afgestroopte huid balg, bont, scalp, vel
afgestroopte huid met haar – scalp
afgestudeerde – academicus, alummus, doctorandus, ingenieur
afgetakeld aftands, afgetobd, seniel, versleten
afgetekende aslijn - trace
afgetobd - afgemat, afgesloofd, moe(de), uitgeput, versleten
afgetobde vrouw sloof
afgetrapt - versleten
afgetrokken abstract, afwezig, algemeen, eenzelvig, verdiept, verstrooid
afgetrokken begrip abstractie
afgetrokken hoofdhuid scalp
afgevaardigde – afgezant, deputaat, député, gedelegeerde, gedeputeerde, gezant, kamerlid, lasthebber, legaat, parlementariër, senator, volksvertegenwoordiger
afgevallen - vervallen
afgevallen vrucht – kroet, rapeling
afgevallene apostaat, renegaat
afgeven afkeuren, afleveren, afstaan, bezorgen, deponeren, overdragen, overhandigen, schimpen, verspreiden
afgeven op - schimpen
afgevoerd geroyeerd, geschrapt
afgevoerde afvalstoffen uit het lichaam egesta
afgewerkt – afgedaan, gereed, klaar, voltooid
afgewerkte mout uit een brouwerij – bostel
afgewezene – gesjeesde, gestraalde, geweigerde, gezakte, paria, verstoteling
afgewezen na examen gezakt, gestraald
afgezaagd – alledaags, banaal, flauw, geijkt, humorloos, melig, overbekend, oud, plat, saai, vervelend, zouteloos
afgezaagd gezegde – banaliteit, clicé, gemeenplaats
afgezaagde uitdrukking – gemeenplaats, platitude
afgezaagde wijs – deun, melodie
afgezakte grond kalf
afgezant afgevaardigde, ambassadeur, apostel, attaché, bode, consul, diplomaat, gelastigde, gezant, heraut
afgezant van de paus – ablegaat, internuntius, legaat, nuntius,
afgezet – bekocht
afgezien – behalbe, buiten
afgezonderd afzonderlijk, apart, autonoom, alleen, eenzaam, geïsoleerd, gescheiden, isolaat, los, separaat, stil, solitair
afgezonderd vertrek in een huis van bewaring cel, pistole
afgezonderde levenswijze - kluizenaarsbestaan
afgezonderde ruimte in een kerk kapel, koor, nis
Afghanistan, berg in Khyber
Afghanistan, hoofdstad van Kaboel
Afghanistan, munt in afghani, pul
Afghanistan, muziekinstrument uit daïra, dambura, dhol, naji, rabab, ritchak, tabla, tula, tumbur, zurma
Afghanistan, rivier in Haw Roed, Hilmend, Kaboel, Kurzan
Afghanistan, stad in Gardiz, Herat, Kaboel, Kandabar
Afghanistan, taal in Pasjto
Afghanistan, vlakte in Registan, Toeran
Afghanistan, volksgroep in Afghanen, Beloetsjen, Hazara, Heszreh, Kafirs, Kozakken, Kirgiezen, Noeristani, Oesbeken, Pasjtoe, Pathanen, Tadzjiken, Toerkmenen
afgietsel – afbeeldsel, afdruk, beeld, infusie, kookvocht, matrijs, moulage, replica, vorm
afgietseldiertje infusiediertje, infusorie, wimperdiertje
afgietsel maken van – moulleren
Afgieten van het bezinksel van een vloeistof - decanteren
afgietvorm mal, matrijs
afgiftebewijs biljet, bon, ce(d)el, kaart(je), reçu
afglans afschijnsel, straling, weerkaatsing
afglijden - schampen
afglijdend schot - schampschot
afgluren – afkijken, afneuzen
afgod – aanbedene, afgodsbeeld, baäl, bel, ideaal, idool, totem
afgod der Assyriërs en Foeniciërs Molog, Moloch
afgod der Egyptenaren – Ra
afgod der Filistijnen - Dagon, Kamos
afgod der heidense Saksers Irmin
afgod der Kanaänieten Baäl, Beël, Bel
afgod van de Assyriërs Anamelech, Nisroch
af god van de Babyloniërs - Baäl
afgod van de chinezen Fohi
afgod van de Feniciërs – Moloch
afgod van de Saksers – Iris, Irmin
afgod van het geld - Mammon
afgodendienaar filister, heiden
afgodendienst – beeldendienst, idolatrie, pantheïsme, satanisme
afgodentempel - pagode
afgoderij – idolatrie, satanisme
afgodes - afgodin
afgodisch – dwepend, idolaat
afgodisch beeld idool
afgodisch dier – totem
afgodisch vereerd dier bij Egyptenaren – ibis, scarabee
afgodisch vereerd voorwerp – amulet, fetisj, totem(paal)
afgodist – afgodendinaar, heiden
afgodsbeeld – afgod, idool, iko(o)n, pagode
afgodslang boa, constrictor, koningsslang
afgodstempel abaton, klentang, pagode, pantheon
afgooien - afwerken
afgorden afdoen, losgespen
afgrauwen – afbekken, afblaffen, afsnauwen
afgraven – afdelven, slichten
afgrazen - kaalvreten
afgrenzen afbakenen, afpalen, afrasteren, begrenzen, demarkeren, omheinen, ommuren
afgrenzen van tekening - rand
afgrijselijk affreus, afschuw(elijk), akelig, bar, erg, geschil, gruwelijk, horribel, ijselijk, lelijk, monsterlijk, ontzettend, verschrikkelijk, vreselijk, walgelijk, weerzin
afgrenzing - rand
afgrijzen afkeer, afschuw, gruwel, haten, nijd, twist, walgen, walg(ing), weerzin
afgrissen – afkapen, ontnemen
afgrond abyssos, bergkloof, canyon, diepte, kloof, kolk (in zee), ondergang, poel, ravijn, slonde, steilte
afgrijselijk – affreus, afschuwelijk, afzichtelijk, detestabel, gruwelijk, horribel, lelijk, ontzettend, verfoeilijk,verschrikkelijk, vreselijk, walgelijk, weerzinwekkend, ijselijk
afgrijzen – afkeer, afschrik, bekomst, geschil, gruwel, horreur, tegenzin, walging
afgrijzenwekkend – afgrijselijk, gruwelijk, gruwzaam, ijselijk
afgunst animositeit, broodnijd, haat, hak, kift, jaloersheid, jaloezie, kift, naijver, nijd, wangunst, wrok, ijverzucht
afgunstig jaloers, naijverig, nijdig
afgunstig zijn benijden
afhaken – losmaken, stoppen
afhakken – afslaan, kappen
afhalen -ophalen
afhalen van boontjes repen
afhaler klaploper, triplijn
afhandelen – afdoen, perargeren, regelen
afhandig maken – afdieven, afkapen, afnemen, afpikken, ontfutselen
afhang – aanbouwsel, afdak, dependentie
afhangeling – vazal
afhangen – dependeren, releveren
afhangend deel kwab, lel, sleep,slip
afhangend deel van een jas -slip
afhangend stuk - end
afhangend stuk ijs – end, pegel
afhangend velletje – lel
afhangende band van een Arabische hoofddoek - igaal
afhangende druipsteen stalactiet
afhangende punt – slip, tip
afhangende versiering - lampet
afhangen van toeval - lukraak
afhankelijk – dependent, gebonden, ondergeschikt, onderworpen, onvrij, verbonden, dependent
afhankelijkheid – dependentie
afhankelijk zijn - releveren
afharden van beton of natuursteen boncharden, bosseren, grotten, splitsen, stokken
afhechtsel aan kleding trens
afheining – afrastering, hekwerk, omheining, schutting
afhelling van dijk – talud
afhelling van weg - berm
afhouden – beeindigen, beletten, intomen, mijden, pareren, verdedigen, weren
afhoudend - prohibitief
afhoudig minachtend
afhouwen – afhakken, afslaan
afhuren – charteren
afiguraal – nonfiguratief
afjagen - havasseren
afjakkeren – afbeulen, afmatten, uitputten, voortjagen
afjatten – afkapen, gappen, pikken, stelen
afkaatsen – repercuteren
afkaatsing - repercutie
afkalven afbrokkelen
afkammen – afbreken, afkraken, bekritiseren, katten, neerhalen
afkanten – afbiljoenen, afknotten
afkapen – afgrissen, afjatten, gappen, pikken,ontnemen, ont(stelen)
afkappen – afslaan, beeindigen, stoppen
afkappingsteken – apostrof
afkapping van een letter - apocope
afkeer abaltenatie, afgrijzen, afschuw, antipathie, aversie, dégout, detestatie, geschil, griezel, gruw(el), haat, hekel, horreur, horror, nijd, octium, onwil, rancune, renonce, ruzie, tegenzin, twist, vervreemding, vete, walg(ing), wanbedrijf, weerzin, wrok
afkeer gevoelen - walgen
afkeer hebben – balen, haten, walgen
afkeer of weerzin - walging
afkeer van al wat nieuw is – neofobie
afkeer van alles wat vreemw is - xenofobie
afkeer van het huwelijk – misogamie
afkeer van mannen – misandrie
afkeer van mensen – misanthropie
afkeer van muziek – melofobie
afkeer van vreemdelingen – xenofobie
afkeer van vrouwen – misogynie
afkeer van water – hydrofobie
afkeer voelen voor - repugneren
afkeer wekkend – afgrijselijk, tegenzin, walgelijk weerzin
afkeren afwenden
afkerig avers, beu, bevreesd, gekant, knorrig, moe, sober, stug, stuurs, tegen, wars, weerbarstig, weerspannig, weerzinnig, zat
afkerig maken - abaliëneren
afkerig van arbeid - lui
afkerig van iets – avers, beu, moe, wars, zat
afketsen – afsluiten, afwenden
afketsen van een kogel ricocheren
afkeuren – afgeven, berispen, censureren, desapproberen, doorhalen, gispen, hekelen, improberen, laken, misdulden, misprijzen, veroordelen, veroorloven, verwerpen, verwijten, wraken, wreken
afkeuren bij stemmen – verwerpen
afkeurende kritiek uitoefenen - bekritiseren
afkeurende opmerking aanmerking, verwijt
afkeurenswaardig berispelijk, blamabel, lelijk, kwalijk, laakbaar
afkeuren – aanklagen, aanmerken, afgeven, berispen, gispen, laken, misprijzen, veroordelen, verwerpen, verwijten, wreken
afkeurende opmerking - anmerkingverwijt
afkeurenswaardig – lelijk, kwalijk, laakbaar
afkeuring – aanmerking, ba(h), berisping, blaam, condemnatie, desaprobatie, gisping, improbatie, laak, laking, oordeel, opspraak, reprobatie, smet, veroordeling, verwerping, verwijt, wrevel
afkijken – afgluren, afneuzen, afzien, spieken
afkitten – dichten, stoppen
afklimmen – afstijgen
afkippelen – afranselen, afwerpen
afkloenen ontwarren
afkluiven - afbijten
afknagen afbrokkelen, afkluwen, afschaven, afslijten, corroderen, eroderen, verteren, wegbijten, wegschoven, wegvreten
afknagen van een bot - kluiven
afknaging – corrosie, erosie
afknevelen – afdwingen, afpersen, chanteren
afknippen – afsnijden, inkorten
afknopen – afbinden, afkanten, afkappen, afstompen, besnoeien, dichtbinden, losknopen, tronqueren
afknotten tronqueren
afknotten van bomen - snoeien
afkoelen afkoeling, bedaren, douche, kalmeren, koelen, refrigereren, temperen
afkoeling – douche
afkoken van groente – blancheren
afkoking – decoct(um)
afkomen – afdalen, dalen
afkomeling – nakomeling, afstammeling, nazaat
afkomst afstammeling, afstamming, begin, bron, geboorte, herkomst, kiem, komaf, kroost, nest, oorsprong, origine, stam(boom), origine
afkomstig – originair, stammend
afkomstig uit Parma Parmezaans
afkomstig uit Portugal – Portugees
afkomstig uit een Weense stad – Weens, Wener
afkomstig van – stammen, vandaan
afkomstig van binnen endogeen
afkomstig van buiten – exogeen
afkomstig van de oorspronkelijke bewoners – autochtoon
afkomstig van Germanen – Germaans
afkomstig zijn - afstammen
afkondigen – aflezen, afroepen, bekendmaken, decreteren, decreet, kennisgeven, mededelen, proclameren, promulgeren, publiceren, uitvaardigen
afkondiging – ban, bekendmaking, gebod, dagorder, decreet, proclamatie, promulgatie, publicatie, publicering
afkondiging der inquisitie - bloedplakkaat
afkondiging van huwelijk – ban
afkondiging van kerkelijke voorschriften – promulgatie
afkonterfeiten – afschilderen, portretteren
afkooksel – brouwsel, extract, papje, treksel
afkooksel van gerst – decoct(um), kooknat, orgeade
afkoop – aflossing, inlossing
afkoopbaar losbaar
afkoopgeld losgeld
afkoopsom – afkoopprijs, losprijs, rantsoen
afkopen lossen, lozen, vrijkopen
afkoppelen – loskoppelen, ontkoppelen
afkorten abbreviëren, bekorten, couperen, rabatteren
afkorting abbreviatie, abbreviatuur, acroniem, breviatuur, detractie, mindering, suspensie, verkorting
afkorting bij Coöperaties – U.A
afkortingen
aan boord, ab
aan-en afvoertroepen, aat
aangehaalde plaats, ic
aangehaald werk, aw, oc
aanhef van een brief - bl, ls
aan het eind, if, sf
aan God de opperste en de grootste, dom
aangehaald werk, aw
aankomend ak
aanstaande, as
aan zee, az
aartsbisschop, ae
abfarad, abt
ablativus, abl
absent, abs
absoluut, abs
ab urbe condita, auc
academie, acad
academiae rector, ar
academische graad ongeveer
overeenkomende met doctor in de letteren, am
accepi, acc
accusatief, acc
achternamen, ba
acta sanctorum, a(a)ss
actum ut supra, aus
adenosinedifosfaat, adp
adenosinetrifosfaat, atp
adenosinemonofosfaat, amp
ad interim, ai
adjectief, adj
adjudant, adj
adjunct, adj
ad majorem Del gloriam, amdg
administratie, adm
administratieve en rechterlijke beslissing, arb
advocaat, adv
ad vocem, av
aerodrome control, adc
afbeelding, atb, fig
afdeling, afd, sect
afleiding, atl
aflevering, atl
afnemend in sterkte, dim
afsluiting, cad
aftreksel, extr
afwezigheid van alle schuld, avas
aldaar, ib (id)
algemeen beschaafd Nederlands, abn
algemene bank Nederland, abn
algemeen burgerlijk pensioenfonds, abp
algemene handelsvoorwaarden, ahv
algemene kinderbijslag wet, akw
algemene kunstzijde unie, aku
algemene maatregel van bestuur, ambv
algemene maatregel van rijksbestuur, amvrb
algemene maatschappij voor jongeren, amvj
algemene Nederlandse wielrijdersbond, anwb
algemene ouderdoms wet, aow
algemene politieverordening, apv
algemene voorschriften, av
alhier, ev
alinea, al
all correct, ok
alleen God de eer, sdg
allen van dat slag, tg
alles inbegrepen, ai
alles ter meerdere ere Gods, oa(m)dg
als aan ommezijde, ur
als aantekening, pn
als altijd, us
als boven, ab
als daar zijn, adz
als ereblijk, he
als God het wil, dv
als het overige gelijk is, cp
als het ware, ahw
als ik mij niet vergis, nl
als op ommezijde, ur
als steeds, us
alstublieft, a.u.b., s.v.p.
als voren, av
aluminium, al
ambtelijk, qq
ambtshalve, eo, ep, ro
amica manu (op een adres), am
ammoniumnitraat, an
ampère, amp
ampère uur, ah
amplitude modulatie, m
Amsterdam Rotterdam bank, amro
Amsterdams peil, ap
anno, ao
anno ante Christum, aac
anno Christi, ac
anno currente, ac
anni currentis, ac
anno domini, ad
anno futuro, af
anno mundi, am
anno passato, ap
anno sancto, as
ante meridiem, am
antimoon, sb
anti revolutionair(e partij), ar(p)
antwoord betaald, rp
appellant, app
arbeidsovereenkomst algemene, cao
archi episcopus, ae
argentum, ag
argon, ar
arrest, arr
arrondissement, arr
arrondissementsrechtbank, arb
arseen, arsenicum, as
artikel, art
artium magister, am
assistent resident, ar
astatium, at
astronomische eenheid, ae
atmosfeer, atm
atmosfeer absoluut, ata
atmosfeer overdruk, ato
atmosferen, atm
audio frequent, af
augustijn, oesa
augustijn, aug, cic
auteursrechtbelangen, autbel
automatische halve overwegbomen, ahob
baccalaureus artium, ba
bakboord, bb
bank of nova scotia, the, bns
bank voor handel en scheepvaart, bhs
bank voor internationale handel, bih
bares(se), bar
barium, ba
baron, barones, bar
basso continuo, bc
Bataafse petroleum maatschappij, bp(m), shell
beata Maria virgo, bmv
beata virgo (de zaligemaagd Maria), bv
bedienaar van het goddelijk woord, vdm
bedrijfschap, bedrsch,
bedrijfseconoom be
bedrijfsvereniging, bv
begeleiding, ace
behoudens bekrachtiging, sr
behoudens de eer, sh
behoudens rekenfouten, sec
behoudens de titel(s), s(s)t(t)
behoudens vergissingen, se
behoudens de verschuldigde eer, st
behoudens de verschuldigde eretitel, stdeb
belasting op de toegevoegde waarde, btw
Belgische socialistische partij, psb
beneden, ben, inf
benedictijn, osb
bene vale (in brieven), bv
benevole lector, bi
beoordelaar, rec
bepallng(en), bep(n)
beperkt, lim
beroep administratieve beschikkingen, bab
beroepscommissie, ercie
beroepshalve, ef
beryllium, be
bescherming bevolking, bb
beslissing, besl
beslissingen in belastingzaken, bnb
besloten vennootschap, bv
besloten vennootschap (eng), pty
besluit, besl
bestuurswetenschappen, bestw
betaald, bet
betaling bij levering, cod
bezigheden buitenshuis hebbende, bbhh
bid en werk, oel
bid voor ons, opn
binnenlandse bestuur, bb
binnenlandse strijdkrachten, bs
bismut, bi
bladzijde, blz, fo
blijkens de akten, ta
boek der koningen, reg
boerenleenbank, rabo
bolivar, bolv
bonae memoriae (achterpersoonsnamen), bm
bond van architecten, bna
bono cum Deo, bcd
bouwkundig Ingenieur (achtereenpersoonsnaam), bi
bouwrecht, bouwr
bovengenoemde, sup
bovenste dode punt, bdp
brevet van militaire administrateur, bma
brief aan de galaten, gal
brief aan de thessalonicenzen, thess
brief aan timotheus, tim
british broadcasting corporation, bbc
broeder, br, fr
bromium, br
bruto, br(t), bto
bruto registerton, brt
buiten dienst, bd
buiten dienst (du), ad
buitengewoon lager onderwijs, blo
bureau voor Industriële eigendom, bie
bureau voor
muziekauteursrecht, buma
burgemeester, burg
burgemeester en wethouders, b & w
burgerlijk, burg
burgerlijke openbare werken, bow
burgerlijke stand, bs
burgerlijk wetboek, bw, cc
bij afwezigheid, ba
bij bevel, bb
bij dat woord, av
bij de stukken, aa
bij geen gehoor, bgg
bij gelegenheid, po
bljlage(n), bijl(n)
bij tussentijd, ai
bij volmacht, pp
bijvoorbeeld, bv, ec, eg, pe(x), vc, vg
bijzonder, bijz
cadmium, cd
calcium, ca
californium, cf
calorie, cal
candela, cd
candidaat, cand
candidaat in de godgeleerdheid, candmin, thc
candidaat in de medicijnen, medcand
candidaat in het heilige leraarsambt, smc
candidaat in de theologie, thc
candidatus, cand
candidatus ministerie, candmin
cantica (in de bijbel), cant
caput, cap
cargadoor, carg
cash on delivery, cod
cassatie, cass
casu quo, cq
cent(s), ct(s)
centenaar, ctr
centiare, ca
centigram, cg
centiliter, cl
centimeter, cm
centimeter gram secunde, cgs
centraal antennesysteem, cas
centraal bureau voor de statistiek, cbs
centraal medisch tuchtcollege, cmt
centrale organisatie beroepsgoederenvervoer,cob
centrale raad van beroep, crvb
centraal station, cs
centrale verwarming, cv
centweight, cwt
cerium, ce
certificaat, cert
cetera, cet
chef-staf, cs
chloor, cl
christelijk jongemannen verbond, cjmv
christelijke jonge vrouwen federatie, cjvf
christelijk historische unie, chu
christelijk nationaal vakverbond, cnv
Christus, XP
chroom, cr
circa, ca
circulaire, circ
citato loco, citloc. cl
civiel bouwkundig ingenieur, cbi
civiel ingenieur, ci
cobalt, co
codex, cod
codices, cod
cognossement, bi
collationering, tc
collatis, coll
collectieve arbeidsovereenkomst, cao
college van beroep voor het bedrijfsleven, cbb
college van bestuur, cvb
colossenzen, col
commandant veldleger, cv
commanditaire ven nootschap, cv
commissaris van de koningin, cdk
communistische partij Nederland, cpn
compagnie, co(mp). cie
compagnon, co(mp)
confer(atur), conf
confer, cf
conform, cfm
congregationes santis simi redemptori, cssr
consul, cons
conto mio, cm
coöperatieve centrale boerenleenbank, bib
coöperatieve vereniging, cv
Corinthiërs, cor
corps diplomatique, cd
cosinus, cos
cost freight, cf
coupon, coup
courant, c(r)t
crediet en depositokas, cdk
crescendo, cresc
crisis controle dienst, ccd
cum annexis, ca
cum expensis, cex
cum laude, cl
cum notis, cn
cum sociis, cs
cum suis, cs
cuprum, cu
curator, cur
curium, cm
currente mense, cm
currentis mensis, cm
daaraanvolgend, dav
daarentegen, det
daar ter plaatse, dtp'
daartoe aangewezen (benoemd), ahd
da capo, dc
dagelijks, dag
dagelijks bestuur, db
dal segno, ds
daterend, dat
daterend van, dd
datief, dat
dat is, di, ie
dat wil zeggen, cad, dwz, ie
datum, dat
deadweight, dw
debet, deb
debent, deb
decagram, dcg
decaliter, dcl
decameter, dam
decastère, das
december, dec
decibel, db
decigram, dg
deciliter, dl
decimeter, dm
declinatie, decl
de dato, dd
deel, dl
deelwoord, dw
de goedgunstige lezer heil, lbs
de heer, dhr
de helft van het opgegevene, ss
Dei gratia, dg
de jongste, jr
dekagram, dag
dekaliter, dal
dekameter, dam
dekastère, das
de laatste dag van de maand, uit
deleatur, del
de lezer(es) heil, ls
delineavit, del
de onbekende, nn
Deo optimo maximo, dom
de oudste, sr
Deo volente, dv
departement, dep(t)
derde naamval, dat
dergelijke, derg, dgl
der lopende maand, mc
des voormiddags, am, vm
deutscher industrienorm, din
Deuteronomium, deut
deutsches reichs-gebrauchsmuster, drgm
de volgende, sq
de voorafgaande, pr
de zalige maagd Maria, bmv
dezelfde, id, it
dezelfde hoeveelheid als boven, a(m)
deze niet alleen, ka
dezer maand, dm
dezes jaars, dj
dichloor diphenyltr chloorethaan, ddt
die ge kent, gn
dienaar, dien
dienaar van het woord, vdm
dienstdoende, dd
dienstvaardig, dv
dienstwillig, dw
dimethylteraftalaat, dmt
diminuendo, dim
directeur generaal, dirg
directoraat generaal, dirgin
disconto, disc
displaced person, dp
dispositie, disp
dissertatie, di ss
district, distr
dit is, di
dito, do
dividend, div
doctor, dr
doctoranda, dra
doctorandus, drs
doctor in de beide rechten, dju, jud
doctor in de filosofie, drphil
doctor in de geneeskunde, dm
doctor in de god geleerdheid, drth(eol)
doctor in de medicijnen, dm, meddr
doctor in de rechten, drmr
doctor in de theologie, drth(eol)
doctor juris utriusque, dju
doctor medicinae, dm
doctor philosophiae, drphil
doctor theologiae, drth(eol)
dominee, ds
dominicanen, cf, op
dominus, ds
door de daad zelve, if
doorgaande bas, bc
door geweld gedwongen, vc
door Gods genade, dg
door kernenergie voort bewogen schip, ns
doorluchtige hoogheid, dh
door middel van een vriend(in), pa
door inschrijvershand, ma
door vriendenhand (bezorgd), am
dozijn, dz
duikboot, U-boot
Duitse socialistische partij, spd
dyne, n
eb, lw
economische politierechter, epolr
edel, ed
edelachtbaar, ea
edelgestreng, edgestr
edelgrootachtbaar, ega
edelgrootmogend, egm
edelhoogachtbaar, eha
edelmogende heren, eemmhh
edidit, ed
éditeur, ed
editio, ed
een brief uit het nieuwe testament, hebr
eenheid van ruimtehoek, sr
eenmaal daags, sdd
eershalve, hc
eerste hulp bij ongelukken, ehbo
eerste kamer, ek
eerste kwartier, ek
eerstgenoemde, eg
eerstkomende, ek
eerstvolgende, ev
eerwaarde, eerw, rev
eerwaarde heer, rd
eerwaarde vader, rp
eerwaardig ambt, rm
effectieve paardenkracht, ep
eigen beweging, eb
eigenhandig, mmp
eigenhandige aflevering verlangd, mp
eigenlijk, eig
het einde kroont het werk, fco
einsteinium, es
elektrocardiogram, eeg
elektroëncefalogram, eeg
elektromagnetische eenheid, eme
elektromotorische kracht, emk
elektrostatische eenheid, ose
elektrotechnisch ingenieur, ei
eminentie, em
emeritus, em
en allen samen, etq
en andere(n), ea,
en dergelijke, ed
en meer anderen, ema
engelse bachelor of arts (laagste acad.
graad in de literaire faculteit), ba
engels handelsgewicht van 50 kg, cwt
engels ons, oz
enigszins sterk, pf
enkelvoud, enk, sing
enkelvoudige kamer, enkk
en meer van die soort, ed
en omstreken, eo
en personne, ep
en soortgelijke, ed
entrepot, entr
en vele anderen, eva
en ville, ev
en volgende, ev
enzovoort, enz, etc
errore exepto, ee
esquire, esq
et cetera, enz, etc
e tutti quanti, etq
Europese economische gemeenschap, eeg
Europese gemeenschap voor kolen en staal, egks
evangelische omroep, eo
evenredige vertegenwoordiging, ev
eventueel, ev(t)
evenzo, id, it
excellentie, exc
exclusief, excl
exempli causa, ec
exempli gratia, eg
exodus, exod
ex officio, eo, exoff
exprès payé, xp
ex professo, ep
extract, extr
extractum, extr
ex voto, ev
faire suivre, fs
favente summo numine, fsn
februari, febr
fecit, fec
federatie, fed
ferrum, fe
fiat insertio, fi
figuur, fig
figuurlijk, fig
finis coronet opus, fco
firma, fa
first national city bank, fncb
fles, fl
florijn, fl
folio, fo
formula Intemationalis, fi
fortissimo, ft
fosfor, p
francium, fr
franco, fos, fr
frank, fr
frater, fr
free alongside ship, fas
free on board, fob
free on rail, for
free overside ship, fos
frequentie modulatie, fm
fungerend, fg
fijn zilver, fz
gallium, ga
gangbaar, ct
geankerd, ga
gebenedijde maagd Maria, bmv
gebiedende wijs, imp
gebonden, geb, leg
geboren, geb
gebroeders, gebr
gebruik bekend, ue, un
geciteerd werk, oe
gecollationeerd, coll
gedaan en bieden, gb
gedaan en laten, gl
gedeeltelijke aansprakelijkheid, ga
gedenk te sterven, mm
gedeputeerde staten, gedst, gs
gegeven door, dd
geheel de uwe, t(à)t
geheime staatspolitie in het nationaal
socialistische Duitsland gestapo
geheime staatspolitie in Rusland, g(e)poe
gehuwd, geh
gemeenschappelijk administratiekantoor, gak
gemeentelijke geneeskundige dienst, ggd
gemeentewerken, gw
gemeubileerd, gem
generale bas, be
genesis, gen
genitief, gen
geografische mijl, gm
georganiseerd overleg, go
gepensioneerd, gep
gerequireerd, gereq
gescheiden, geseh
getekend, get, sign
getrouwd, geh
getuige, get
gewestelijk arbeids bureau, gab
gewijzigde aansprakelijkheid, ga
gewijzigd ontwerp van wet, gontw
gezang, gez
gezusters, gez
gloriosae memoriae, gm
Gode alleen zij de eer, sdg
Gode zij dank, dg
Gode zij de hoogste lof, lpd
Gode zij lof, ld
Gode zij lof en het volkheil, dsp
goed dooreen gemengd, bm
goede middenkwaliteit, faq
den goedgunstige lezer heil, lbs
goed voor, gv
goudgulden, ggld
gouvernementsbesluit, b
gouverneur generaal, gg
gram, g
gram centimeter, ge
gram centimeter seconde, gcs
grammolecule, mol
gratis, pd
Greenwichtijd, gt
grenswaarde, lim
grondkamer, grk
grondwet, gw
groot, gr
grootste gemene deler, gd
grosso modo, grm
gulden, fl, gl(d)
gunstig antwoord wordt verwacht, gawv
gymnasiaal, gym
gymnasium, gym
gymnastiek, gym
haar bezigheden buitenshuis hebbende, hbbhh
haar edele, hed
haars inziens, hl
haastiger, accel
hafnium, hf
handelingen, hand
handels en effecten bank, heb
handschrift, cod, hs, ms
handschriften, cod, hss, mss
handvol, man
hare doorluchtigheid, hd
hare hoogheid, hh
hare koninklijke hoogheid, hkh
hare keizerlijke en koninklijke hoogheid, hkkm
hare koninklijke hoogheden, hhkkhh
hare koninklijke majesteit, hkm
hare koninklijke majesteiten, hhkkmm
hare majesteit, hm
hare majesteiten, hhmm
hebreeuwen, hebr
Hebreeuws, hebr
hectare, ha
hectogram, hg
hectoliter, hl
hectometer, hm
heeft het getekend, del
heeft het ontworpen, inv
heeft uitgegeven, ed
heemraadschep, hschap
heen en weer, vv
heer, hr
Heilig Avondmaal, HA
heilige, st
heilige, dienst, hd
heilige maagd, bv
heilige maagd Maria, bmv
heilige roomse rijk, hrr, sri
heilige schrift, hs
de heiligen, hh
hefnerkaars, hk
helium, he
heren de, hh
hertz, hz
hervormd, herv
hetgeen betekent, qe
hetgeen ik getuig, qt
hetgeen te bewijzen was, qed
hetgeen te doen was, qef
het heilige jaar, as
het volgende, s(e)q
het worde ingelast, ti
hetzelfde, id, it
hic situs, hs
hier ligt begraven, hs
hier te lande, htl
hiertoe afgevaardigd, ahd
hoc anno, ha
hoc est, he
hoc loco, hl
hoc loco sepultus, est, hlse
hoc sensu, hs
hoc tempore, ht
hof van justitie der europese gemeenschap, hvjeg
hoge raad, hr
hogere burgerschool, hbs
hoger onderwijs, ho
Hollandse bank unie, hbu
honoris causa, he
hoofd der school, hds
hoofdkwartier, qg
hoofdstuk, cap
hoogduits, h(g)d
hoogedelgeboren, geb
hoogedelgestreng, heg(estr)
hoogfrequent, hf
hooggeboren, hgeb
hoogheemraadschap, hhsehap
hoogheid, hh
hoogleraar, hoogl, prof
hooggeleerde, hooggel
Hooglied het, cat
hoogstdeszelfs, hd
hoogstdezelve, hd
hoogwater, hw
hoogwelgeboren, hwgeb, hwg
hora locoque sonsueto, hlqe
horse power, hp
hun edelachtbaren, hea
hun edele, hed
hun edelgrootachtbaren, hega
hunne koninklijke hoogheden, hhkkhh
hunne koninklijke majesteiten, hhkkmm
hunne majesteiten, hhmm
huns inziens, hi
huius anni, ha
hydrargyrum, hg
hij groet u zeer, spd
hij heeft het gemaakt, fee
hij heeft het gegeven, ddt
hij heeft het gegraveerd, sc
hij heeft het geschilderd, pinx
hij heeft het geschreven, ser
hij heeft het getekend, dil
hij heeft het gezien, vt
hij heeft het ontworpen, inv
hij heeft het uitgegeven, ed
hij heeft het zelf gemaakt, if
hij ruste in vrede, rip
ibidem, ib(id)
idem, id
id est, ie
ik heb ontvangen, ace
ik kwam, zag en overwon, vvv
imperatief, imp
imperator, imp
imperator rex, ir
imprimatur, impr
inbegrepen, incl
in bezit van, ibv
in buitengewone dienst, ibd
in casu, ic
incidenteel, inc
inclusief, incl
in de naam van Christus, icn
in de naam van Jezus, ini
in de naam Gods of des Heren, ind
in de stad, ev
in deze zin, hs
in dit geval, ic
in dit jaar, ha
in dit teken (zult gij overwinnen), ihs (v)
indium, ind
in één woord, iew
in eigen persoon, ep
infanterie, inf
infinitief, inf
infra, inf
geheime zitting, igz
in gelijke delen, paeq
ingenieur, ing, ir
ingesloten, incl, pc
in het aangehaalde werk, opcit
in het afgelopen jaar, ap
in het algemeen, iha
in het bijzonder, ihb
in het gebied of land der ongelovigen, ipi
in het gegeven geval, cq
in het genoemde jaar, da
in het heilige jaar (jubeljaar), as
in het jaar, anno, ao
in het jaar (sedert de schepping der wereld), am
in het jaar der christelijke tijdrekening, ac
in het jaar onzes Heren, ad
in het jaar voor Christus' geboorte, aac
in het komende jaar, af
in het lopende jaar, ac
in het volgend jaar, af
in hoc salus, ihs
in hoc signo, ihs
in hoedanigheid ven, qq
in hope, is
inleiding, inl
inlichting, inl
in loco, il
in margine, im
in memoriam, im
in naam ven de heilige drie-eenheid, inst
in nomine Del, ind
in nomine Domini, ind
in nomine Jesu, ini
in nomine sanctae trinitatis, inst
in partibus infedelium, ipv
in (eigen) persoon, ep
in plaats van, ip(l)v
in plaats van het zegel, ls
insgelijks, id, it
inspecteur, insp
inspectie, insp
instant, inst
interest, int
internationaal, int
internationaal een hedenstelsel, sl
internationaal standaard boeknummer, isbn
intransitief, intr
intrest, int
invenit, inv
in verband met, ivrn
in voce, iv
in waarheid, iv, iw
in welk teken, cq
inzonderheid, inz
ionium, io
iridium, ir
isonicotinezuur hydrazide, inh
Israëlitisch, isr
is schuldig, deb
item, it
iuris utriusque doctor, jud
jaargang, j(r)g
Jacobus, jac
Januari, jan
Jeremia, jer
Jesaja, jes
Jesus hominum salvator, ihs
Jesus horator sanctorum, ihs
Jesus nazarenus rex judaeorum, inri
Jezus, ihs
Jezus Christus, ic
Jezus van Nazareth, inri
Johannes, joh
jongstleden, jl
jonkheer, jhr
jonkvrouw, jkvw
juncto, jr
kamer van koophandel, KvK
kanaalpeil, kp
kandidaat, cand,
kand kandidaat in de theologie, cm
kantongerecht, ktg
kantonrechter, ktr
kapitein, kapt
kapucijn, omc
karaat, kar, kt
kardinaal, em
karmeliet, oc
kas associatie, ka
katholieke radio omroep, kro
katholieke volkspartij, kvp
keizer, imp
keizer en koning, ir
keizerlijk koninklijk, kk
keizerlijke majesteit, km
kennisgeving ontvangst, pc
kilocalorie, kcal
kilogram, kg
kilogram kracht, kgf
kilogrammeter, kgm
kilohertz, khz
kiloliter, kl
kilometer, km.
kilovolt, kv
kilovolt ampère, kva
kilowatt, kw .
kilowatt uur, kwh
klasse, kl
kleinste gemene veelvoud, kgv
knight of the garther, kg
knokploeg, kp
kobalt, co
kombinatie van reclasseringsinstellingen, kri
de koning der joden, inri
koning en keizer, ri
koninklijk, kon
koninklijk besluit, kb
koninklijke bibliotheek, kb
koninklijke hoogheid, ar, kh
koninklijke luchtvaart maatschappij, KLM
koninklijke majesteit, rm
koninklijke marine, km
koninklijk nederlands
meteorologisch instituut, KNMI
koninklijke militaire academie, KMA
koninklijke nederlandse automobiel club, knac
koninklijke nederlandse toeristenbond, anwb
koninklijke nederlandse uitgeversbond, knub
koninklijke nederlandse voetbalbond, knvb
koper, cu
koperskeus, kk
korting, rat
kortzicht, kz
kronen, kr
kroon, kr
krijgsgevangene (eng), pw
krypton, kr
kubieke, kub
kunstmatige bevruchting, ki
kwik, hg
laagfrequent, lf
laagste academische graad in Engeland, ba
laagwater, lw
laatste kwartier, lk
laatstgenoemde, lg
laatstleden, ll
laatste wil, test
laboratorium, lab
lage druk, ld
lager onderwijs, lo
landbouwhogeschool, lhs
landbouwkundig ingenieur, li
langspeelplaat, lp
Latijn(s), lat
laus deo, ld
laus deo salus, ldsp
laus plurima deo, lpd
lawrentium, lw
lector benevole, lb
lectori benevole salutem, lbs
lectori salutem, ls
lege artis, la
leger des heils, dh, sa
leger van de Indonesische republiek, tni
let wel, lw, nb
de lezer heil, ls
liber regum, reg
libra, lb
licenciaat, lic
lichamelijke opvoeding, lo
licht jaar, lj
limited, ltd
loco burgemeester, lb
loco citato, lc
loco laudato, l(oc)l(aud)
loco sigilli, ls
logarit(h)me, l(o)g
lokale sterrentijd, lst
lood, pb
der lopende maand, cm, inst
Lucas, Luc
luchtkussenvoertuig, lkv
lugdunum batavorum, Ib
luitenant, I(ui)t
lumen, lm
luthers, luth
lux, lx
lysergzuurdiethylamide, lsd
lijst, tab
maalpeil, mp
maanstand, ek, lk, nm, vm
maatschappij, mij
mac, mc
madame, mad, mme
mademoiselle, mlle
magister artium, ma
magnesium, mg
majoor, maj
mandaat, mand
mandatum, mand
mandatum sine clausula, msc
mangaan, mn
manu auctoris, ma
manu mea propria, mmp
manuscript, hs, m
manuscripten, mss
manu proprio, mp
Marcus, Marc
marechaussee, mp
master, mr
mate van intelligentie, Iq
matig, mod
matig sterk, mf
matig zacht, mp
Mattheus, Matth
maximaal, max
maximum, max
meer uitgebreid lager onderwijs, mulo
meervoud, mv, pl(ur)
meervoudige kamer, meervk
meester in beide rechten, dju, jud
meester in de rechten, mr
meester in de (vrije) kunsten, ma(l)
medicinae doctor, md
megacalorie, mcal
megadyne, mdn
megahertz, mhz
megaton, mt .
mejuffrouw, mej, mlle
member of parliament, mp
memento mori, mm
memorie van antwoord, mva
memorie van toelichting, mvt
men vergelijke, conf
men zie, vid
messieurs, mss, mm
met aankleve van dien, ca
met aantekeningen, en
met alle waardering, maw
met allen die erbij behoren, etq
met andere woorden, maw
met behoud van eer, sh
met behoud van titel, sh( et)t
met behoud van eer en wedde, sh(et)s
met bekende bestemming, mbb
met bestemming, mb
met betrekking tot, mbt
met bijlagen, ca
met dank, md
met deelneming, md
met de hand des schrijvers, ma
met de kosten, cex
met de linkerhand, sm
met de nodig. veranderingen, mm
met de zijnen, cs
met dien verstande, mdv
met een bijzondere bode, pexpr
meterton, mt
met gebruik van, mgv
met gelukwens, mg, pf
met gelijke delen, paeq
met Gods genade, bed
met Gods wil, df, dv, vd
met halve stem, mv
met hartelijke dank, mhd
met hartelijke deelneming, mhd
met hartelijke gelukwens, mhg
met hartelijke groet, mhg
met hun allen, etq
met inbegrip van, incl
met inbegrip van kosten voor overlading, fos
met inbegrip van vervoerskosten
tot op de boot, fob
met ingang van, miv
met kennisgeving, mk(g)
met medewerking van, mmv
met name, mn
met mijn eigen hand, mmp
met noot van, mntv
met onderschrift, mo
met rouwbeklag, md. mf. pc
met toestemming, ec
met veel kracht, ffz
met verlof gezegd, svv
met volledige titel, pt
met voorbehoud van mbv
eventuele vergissingen, se
met het nodige voor behoud, rr
met zijn deel of lotgenoten, cs
mevrouw, mevr, mme, mrs
mezzo forte, mf
mezzo piano, mp
mezzo voce, mv
microfarad, mf
middelbaar onderwijs, mo
middelbaar technische school, mts
middelbare eb, me
middelbare leeftijd, ml
middelbare meisjesschool, mms
middelbare rivierstand, mr
middelbare vloed, mv
middeleeuwen, me
middeleuropese tijd, met
militair, mil
militaire politie, mp
militaire willemsorde, mwo
militair gezag, mg
milliampère, ma(mp)
millibar, mb
milligram, mg
milliliter, mi
millimeter, mm
minderbroeder, ofm
minister, min
ministerie, min
minuut, min
mio conto, mc
mister, mr
mistress, mrs
moet geschrapt worden, del
moet zijn, mz
molybdeen, mo
monseigneur, mgr
motorschip, ms
motortorpedoboot, mtb
mutatis mutandis, mm
muziek, muz
mijlpaal, mp
mijne heren, mmhh
mijnheer, mh, mr
mijn rekening, cm, mc
mijns inziens, mi
na aftrek van onkosten, nto
naamloze vennootschap, nv
naamloze vennootschap (Duits), ag
naamloze vennootschap (Engels), ltd
naamloze vennootschap (Frans), sa
naar aanleiding van, nav
naar de nieuwe stijl, stn
naar de oude stijl, stv
naar de regel der kunst, la
naar ik meen, mi
naar mijn bescheiden mening, nmbm
naar mijn mening, mi, nmm
naar onze mening, nom, oi
naastkomend, ev
na Christus, nchr, pc
nader overeen te komen, notk
na de stichting van Rome, pre
na een jaar, pa
namelijk, nl
namiddag, nm
nanofarad, nf
naschrift, ns, ps
nationaal Indonesisch leger, tni
nationaal jongeren verbond, njv
nationaal socialistische beweging, nsb
nationale maatschappij der
nationale militie, natmil
nationaliteiten van
natrium, na
natriumbromide, nabr
natriumchloride, nacl
natriumfluoride, naf
natriumhydride, nah
natriumhydroxide, naoh
natuurkundig ingenieur, ni
nauwkeurig Amsterdams peil, nap
na vergelijking, coll
nazenden, fs
Nederduits, nd
Nederland, ndl, ned, nl
nederlands, ned, ndl
nederlandse christelijke radio (reis) vereniging, ncrv
nederlandse courant, nc
nederlandse credietbank, ncb
nederlandse handelmaatschappij, nhm
nederlands hervormd, nh
Nederlands Indisch, ni
Nederlands. Indië, nl
nederlandse jeugdgemeenschap, njg
nederlandse middenstandsbank, nmb
nederlands onderwijzers genootschap, nog
nederlands Oost-Indisch leger, knil, noil
nederlandse overzeebank, nob
nederlands verbond van vakverenigingen, nvv
nederlandse norm, nen
nederlands normalisatie instituut nni
nederlandse werkelijke schuld, nws
nederlandse spoorwegen, ns
nederlandse wielrijdersbond, nwb
netto, nto
netto uitgeleverd gewicht, nug
new english dictionary, ned
niet afzonderlijk genoemd, nag
niet genoemd, ng, nn
niet ontvankelijk, no
niet parkeren, np
niet toegestaan, nl, nt
nieuw amsterdams peil, nap
nieuw verbond, nt, nv
nieuwe maan, nm
nieuwe rekening, nr
nieuwe regel, al, nr
nieuwe still, ns
nieuwe testament, nt, nv
nomen nescio, nn
nominaal, nom
non actief, bd, na
non licet, nl
non liquet, nl
non nominandus, nn
noord atlantische verdragsorganisatie, nato, navo
Noord Brabant, nb(r)
noorderbreedte, nb(r)
noorderlengte, nl
Noord Hollend, nh
noordoost, no
noordnoordoost, nno
noordnoordwest, nnw
Noordoostpolder, nop
noordwest, nw
noord Zuid Hollandsetramweg maatschappij, nzhtm
noot, nt
normaal hoogwater, nhw
normaal laagwater, nlw
normaal lage rivierstand, nlr
normaal profiel, np
normaal waterpeil, nap
nostro conto, nc
nota bene, nb
noot van wijziging, nvw
notetur nomen, nn
numeri, num
numero, no
nummer, nr, no
obligatie, ob (l)
octrooi, octr
of dergelijke, od
officier van justitie, okt
om afscheid te nemen, oatn, ppc
om bezoek af te leggen, pfv
om godswil, pd
om het uur een lepel, shc
omnia act majorem Dei gloriam, oamdg
om niet te vergeten, pm
omroeporganisatie, avro, cvk,
eo, ikon, kro, ncrv, nos, tros, vara, voo, vpro
onbepaalde volmacht, msc
onder andere(n), oa
onder bescherming van het Opperwezen, fsn
onder dat woord, s(h)v
onder de rubriek, sr
onder gebruikelijk voorbehoud, ogv
onder goddelijke bescherming, spd
onder het nodige voorbehoud, rr
onder leiding van, olv
onder meer, om
onderofficier, oo
onder omslag, pc
onder voorbehoud, rr
onder wie, ow
onderwijs, kunsten en wetenschappen, okw
ongehuwde man, om
ongehuwde vrouw, ov
ongeveer, ca, ong, pm
ontheemde, dp
ontvangen (op wissels), acc
ontwerp van wet, ovw
onvoorbereid, et
onvoorziene omstandig heden voorbehouden, oov
onze lieve vrouwe, olv
onze rekening, nc
onzes inziens, oi
onzijdig, onz
oorlogswinst, ow
oorspronkelijk regeringsontwerp, oro
oosterlengte, ol
Oost Indisch, oi
Oost Indische Compagnie, oic
Oost-Indisch leger, oil
Oost Indië, oi
op blad, fo
op dat woord, iv
op de aangehaalde plaats, lc, ll, taa
op de dag, dd
op de eerste zijde van een blad, ra
op de keerzijde, vo
op de laatste dag (der maand), ult
op de rand, im
op de voorzijde van een blad, ro
op dezelfde bladzijde, ib(id)
op dezelfde plaats, b(id)
op deze plaats ligt begraven, hlse
op één snaar, uc
openbaar ministerie, om
openbare werken, ow
openbaring, openb
opere citato, opcit
op erewoord (retour), oe(r)
opgenomen geld, og
opgewekt, viv
op het ogenblik, ht
op het woord, voc
op last van, po, pp
opmerking, opm
op mijn rekening, cm
op order van, po, pp
oppervlakte, opp
opus, op
op zicht, avoz
ora pro nobis, opn
oranje pecco, op
orde der augustijnen, oesa
orde der capucijnen, ome
orde der carmelieten, oearm
orde carmelitarum, oearm
orde der cisterciënsers, socist
orde der dominicanen, op
orde eremitarum sancté augustini, oesa
ordo fratum minorum, ofm
orde der jezuïeten, sj
orde der minderbroeders, ofm
ordo minorum capucinorum, omc
orde der norbertijnen, opraem
orde der ongeschoeide carmelleten, ocd
ordo praedicatorum, op
ordo praemonstraten sium, opraem
orde der predikheren, op
ordo sancti benedicti, osb
organisatie, org
organisatie der verenigde naties, uno, vn
oude stijl, os
oude testament, ot, ov
oude verbond, ot, ov
oudste de, sr
overeenkomst(en), ov(n)
overige het, cet
overleden, ob
oversteekplaats voor voetgangers, vop
Overijssel, ov
paardenkracht, hp, pk
paardenkracht uur, pkh
paardenkracht van het indicateurvermogen, ipk
pachtkamer, pk
pacifistisch socialistische partij, psp
padvinder, pv
Palestijnse gewapendeorganisatie, plo
pagina, blz, pag
palladium, pd
paragraaf, par
par ami of amie, pc
par exemple, pax, bv
par expresse, pexpr
par faveur, pf
par procuration, pp
partibus aequalibus, paeq
partijgenoot, pg
partij van de arbeid, pvda
pastoor, par
pater patriae, pp
pater prior, pp
paters van het aller heiligste sacrament, sss
patres conscripti, pc
paus en bisschop, pp
penclub, pen
penningmeester, penm, thes
pennyweight, dwt
per adres, co, pa
percent, pct
per dag, pd
per doos, pd
per duizend, pm
per expressum, pexpr
perfectum, pert
per honderd, pct
periodiek geneeskundig onderzoek, pgo
per jaar, pj
perkament, prk
permanente commissie, pc
per mille, pm
per occasionem, pocc
per omgaande, po
per order, po
per persoon per dag, pppd
personenvennootschap met
beperkte aansprakelijkheid, pvba
persoon, pers
persoonlijk, pers
per procurationem, pp
per stuk, pst
per ijlbode, pexpr
pfennig, pt
philosophiae doctor, phildr
piae memoriae, pm
plano pianissimo, ppp
picofarad, pf
pièze, pz
pint, pp
plaats, pl
plaatsvervangend, plv .
platina, pt
plattelands bibliotheek centrale, pbc
pleno titulo, pt
plumbum, pb
plus minus, pm
pluralis, pl
plutonium, pu
politieke recherche, pr
politierechter, polr
polyvinylchloride, pvc
pond, pd, Ib
pond sterling, pst
populus romanus, pr
porto betaald, pp
post annum, pa
posterijen, telegrafie, telefoon, ptt
post meridiem, pm
postrekening, prk
post romam conditam, pre
postscriptum, ps
post trinitatis, pt
post urbem conditam, puc
pour connaissance, pc
pour condoléance, pc
pour faire visité, pfv
pour féliciter, pf
pour mille, pm
pour prendre congé, ppc
pour remercier, pr
poste restante, pr
praecedens, pr
praefectus, praef
praemissio praemit tendis, pp
praemissio titulo, pt
praesens, praes
praesente, praes
praeteritum, praet
predikant, ds, vdm
prediker, pred
predikheer, op
preferent, pr(ef)
president, pres
priester, pr
primo, po
proces verbaal, pv
procureur, proc
pro Deo, pd
produktschap, prodsch
pro memoria, pm
professional, prof.
professor, prof
promethium, prm
pro mille, pm
propaedeutisch, prop
propriété assurée, pa
proponent, prop
pro tempore, pt
protestants, prot
protestantse godsdienst: pg
protocol, prot
provinciale bibliotheek centrale, pbc
provinciaal elektriciteit bedrijf, peb
provinciale staten, provst
provinciale waterstaat, pw
prijs + vracht, cf
psalm, ps
pseudo, ps
pseudoniem, ps
publieke werken, pw
quaeritur, qto, quaer
quaestio, quest
qualitate qua, quat
quantum placet, qp
quantum satis, qs
quantum sufficit, qs
quantum vis, qv
quarter général, qg
quarto, qto
quinta essentia, qe
quod attestor, qa
quod Deus bene vertat, qdbv
quod orat demonstrandum, qed
quod erat faciendum, qed
quod est, qe
quod felix faustumque sit, qffqs
quod (bonum) felix, faustumque sit, q(b)ffqs
quod vide, qv
raad van arbeid, rva
raad van beroep, rvb
raad voor de kinderbescherming, rvdk
raaklijn, tg
rabat, rab
radicalen, rad
radium, ra
rapporteur, rapp
ratione officii, ro
recensent, ree
rechten inbegrepen, ri
rechterbladzijde, ro, to
rechter commissaris, re
rechtsgeleerde, ictus
rechtsoverweging, ro
rechtspraak, rspr
reconventie, rec
rectificatie, rect
rector magnificus, ar
redacteur, red
redactie, red
redemptorist, cssr
red onze zielen, sos
referent, ref
regelmatig, regelm
regeringsreglement, rr
regeringsvoorlichtingsdienst, rvd
regia majestas, rm
regiae majestatis, rm
regiment, reg
regiment infanterie, ri
regiment veldartillerie, rva .
regimentscommandant, rct
regius, reg
reglement, regl
regula, reg
rekeneenheid, re
rekwestrant, rekw
relatief, relat
réponse favorable s´il rfsvp
réponse payée, rp
Republique Française, RF
requiescat in pace, rip
requirant, req
reservatis reservandis, rr
resolutie, res
respectievelijk, resp
responde, resp
respondeatur, resp
res publica, resp
reverende domine, rd
reverendi ministerie candidatus, rmc
reverendus dominus, rd, rev
reverendus pater, rp
rex imperator, ri
ridder van de kousenband, kg
rinforzando, rf
roemrijke nagedachtenis, gm
roepia, rp
Romaans, rom
romanum imperium, ri
romanorum imperator semper augustus, risa
Romeinen, rom
romeinse keizerrijk, ir, ri
romeinse rijk, ri
romeinse volk, pr
romeinse volk en senaat, spqr
rooms katholiek, rk
royal air force, raf
rubidium, rb
rudimentair, rud
ruimtelijke ordening, ruo
Russisch, Russ
rust in vrede, rip
ruthenium, ru
rijdende artillerie, ra
rijksarbeidsbureau, rab
rijks geschiedkundige publikatiën, rgp
rijksgrens, rg
rijksgrond, rg
rijksjongerenintemaat, rji
rijkshogere burgerschool, rhbs
rijkskweekschool, rks
rijksmerk, rm
rijksnormaallessen, ml
rijksnormaalschool, ms
rijksopvoedingsgesticht, rog
rijkspostspaarbank, rps
rijksverzekeringsdienst, rvd
rijksvoorlichtingsdienst, rvd
rijkswaterstaat, rw
rijksweg, rw
rijkswerkinrichting, rwi
sacer ordo cisterciensis, socist
sacra scriptura, ss
sacri ministerii candidatus, smc
sacri romani imperii, sri
saint, st
salutem plurimam dicit, spd
salva ratificatione, sr
salva venia, sv
salvation army, sa, idh
salvis titulis, sstt
salvo errore calculi, sec
salvo errore et omissione, seeto
salvo titulo, sstt
salvo titulo debito, sstt
salvo honore et titulo, shett
salvo honore, sh
sa majesté, sm
sanctae of sacrae theologiae doctor, std
sanctus, st
sarekat islam, si
sa sainteté, ss
save our souls, sos
scheiding van tafel en bed, stb
scheikundig technologisch ingenieur, ti
school voor reserveofficieren, sro
schrijve, schr
schrijver, schr
science fiction, sf
scripsit, ser
scilicet, sc
sculpsit, sc
scandium, sc
secans, sec
seconde, sec
sectie, sect
section, sect
sedert de schepping der wereld, aoc
sedert de stichting ven Rome, auc
selenium, se
senaat, sen
senaat de, en het volk van Rome, spqr
senator, sen
senatus populusque romanus, spqr
senior, sen, sr
september, sept
servi beatissimae Mariae virginis, sbmv
sequens, s(e)q
sequentes, sq
shilling, sh
sieur, sr
signatuur, sign
signetur, sign
silicium, si
s´il vous plait, svp
sine anno, sa
sine loco et anno, slea
singularis, sing
sinistra, sin
sint, st
sinte, ste
sinus, si
sit venia verbo, sw
sla spoedig om, vp, vs
sociaal democratische arbeiderspartij, sdap
sociaal economische raad, ser
sociaal pedagogisch onderwijs, spo
socialistische (federatieve) sovjet republiek, s(f)sr
societatis Jesu, sj
soclété anonyme belge d'exploitation de la
navigation aérienne, sabena
société des nations, sn
societus mariae, sm
soli Deo gloria, sdg
son altesse, sa
son altesse eminentissime, sae
son altesse impériale, sai
son altesse royale, sar
son éminence of son excellence, se
soortelijk gewicht, sg
South Africa, sn
spoorwegeenheid, ppm
spreker, spr
spreuken, spr
staatkundig gereformeerde partij, sgp
staatkundig politiek bestuur, gpoe
staatsblad, stb(l)
staatscommissie, stcie
staatscourant, stc(r)t
staatskasboek, sbb
staatspolitie in sovjet Rusland, gpoe
staatsspoorwegen, ss
stamboek, sb
stamp, ter
stannum, sn
staten generaal, stg(en)
steenkoolenergieëenheid. ske
stibium, sb
stilb, sb
stili novi, stn
stili veteris, s(t)v
stof die fijn verdeeld als insectendodend
middel gebruikt wordt, ddt
stoomschip, ss
strafwetboek, sw
strontium, sr
student in de medicijnen, medstud
student in de theologie, ths
sturm abteilung, sa
stuiver. st
stuurboord, sb
sub finem, sf
sub voce, sv
superior, sup
supra, sup
synchroon, sync
syndicaat, synd
syndicus, synd
synode, syn
tabel, tab
tabula, tab
tamelijk sterk, mf
tamelijk zacht, mp
tangens, tg
tantalium, ta
tantième, tant
tasto solo, ts
tbc, tb
technetium, tc
technische academie, ta
technische hogeschool, th
te dezer plaatse, hl
te dien eind, tde
te gelegener tijd, tgt
tegen, vs
tegen elk aannemelijk bod, teab
tegen het eind, sf
tegenover, to
tegen rembours, cod
tegenwoordig, ht
te gewoner tijd en plaats, hlqc
tegoed, tg
telastelegging, til
telefoon, tel
telefoon intercommunaal, telinterc
telegraafagentschap, telag
telegraaf restant, tr
telegram adres, teladr
télégraphie sans fil, tsf
telegraphic transfer, tt
televisie, tv
tellurium, te
temperatuur, temp
ten aanzien van, tav
ten algemenen nutte, tan
ten bate van, tbv
ten bedrage van, ad, tbv
ten behoeve van, tbv
ten einde, te
ten gunste van, tgv
ten honderd, pct, th
ten laatste, tl
ten name van, tnv
ten opzichte van, tov, qua
ten overstaan van, tov
tentara nasional Indonesia, tni
tentara repoebliek Indonesia, ri
ten tijde, tt
tenuto, ten
ten uwent, tu
ter aangehaalde plaatse, citloc, cl, tap
ter attentie van, tav
ter beschikkingstelling van de regering, tbr
ter beschikking (van), tb (v)
ter bevordering van, tbv
terbium, tb
ter gedachtenis, im
ter gelegenheid van, tgv
ter herinnering, pm
termijn, term
ter nagedachtenis, im
ter ordonnantie, terord
ter plaatse, il, tp
ter terechtzitting, ttrz
terugstootloze vuurmond, tlv
ter waarde van, twv
ter zake, tz
ter zake van, tzv
ter zee, tz
testamentum, test
testantibus actis, ta
testis, test
te voren, tv
te weten, tw
te zelfder plaatse, sl, tzp
ter zelfder tijd, tzt
te zijner tijd, tzt
thallium, tl
theologiae candidatus, thc
theologiae doctor, thdr
theologiae studiosus, ths
thesaurier, thes
thorium, th
thullium, tm
tidningarnas telegram byrd, tt
tin, sn
titaan, ti
tinanium, ti
titel, tit
titel van een prins, dh
titulair, tit
titulus, tit
titus, tit
tobias, tob
toehoorders, tthh
toenemend in sterkte, cresc
toets alleen, ts
tornus, torn
tot afscheid, ppc, ta
tot en met, tem
tot meerdere ere Gods. amdg
tot nut van 't algemeen, tnvta
tot rouwbeklag, pc
totus tuus, tt
touring trophy, tt
tout à tol, tàt
tout à vous, tàv
trillend, trem
trimester, trim
tuberculose, tb(e)
tutti quanti, td
tijdschrift, per, ts
u edele, ued
uit aller naam, uan
uitgave, ed
uitgebreid lager nijverheidsonderwijs, ulno
uitgebreid lager onderwijs, ulo
uitgever, ed
uitgesloten aansprakelijkheid, ua
uit gunst, pf
uit het hoofd, ec
uitsluitend, excl
uitspraak, uitspr
uittreksel, extr
uitvoeringsbeschikking, uitvbesch
uitvoeringsbesluit, uitvbesl
uitvoeringsorgaan, uitvorg
uitwendig gebruik, ue
ultimo, uit
una corda, ue
unie der socialistische sovjetrepublieken, ussr
unie van vrouwelijke vrijwilligers, uw
united kingdom, uk
united nations organisation, uno
united nations recovery, unrra
united states, us(a), vs(a)
universele auteursrecht conventie, uac
universiteitsbibliotheek, ub
unterseeboot, uboot
uranium, ur
urbis conditae, ue
ut infra, ui
utriusque juris doctor, ujd
ut supra, us
uwe hoogheid, ua
uwe koninklijke hoogheid, var
uw rekening, cv, vc
vaarwel, bv
vacature, vac
vader des vaderlands, pp
vaderlandloze, dp
valuta, val
vanaf, va
vanaf dit teken, ds
van boven, vb
van bureau, vb
van de bouw der stad Rome af, auc
van de maand, hm
van de schrijver, vds
van dit jaar, ha, vdj
van goede getuige voorzien, vggv
van harte, ea
van het, ac
van het rijk, sri
van het volgend jaar, af
van huls, vh
van het vorige jaar, ap
van huls tot huls, vhth
van kantoor, vk
van links naar rechts, vlnr
van moderne gemakken voorzien, vvmg
van onderen, vo
van rechts naar links, vml
van zeer goeden huize, vzgh
veni, vidi, vici, vvv
vennootschap onder firma, vof
vennootschap op aandelen (It), spa
vennootschapsbelasting, vpb
verbi causa, vc
verbi divini minister, vdm
verbi gratia, vg
verbinding, verb
verbum, verb
verdachte, verd
verder in het boek, inf
verenigd koninkrijk engeland, uk
verenigde naties, vn, un
verenigde staten van amerika, us(a), verst, vs(a)
vereniging voor administratief recht, var
vereniging van arbeiders radio amateurs, vara
vereniging in oprichting, vio
vereniging onder firma, vof
vereniging voor vreemdelingenverkeer, vvv
vereniging zonder winstbejag, vzw
vergadering, verg
vergeleken zijnde, coll
vergelijk, conf, verg
(men) vergelijk(e), vgl
verkoperskeus, vk
verleden tijd, perf
verordening, vo
vers, vs
verschenen, versch
verschillende, versch
verslaggever, ref, rep
versus, vs
vertaal, vert
vertaler, vert
vertaling, vert
vertatur, vert
verte, vert
verticale opstijging, vto
vervolgens, vv
verzekerd eigendom, pa
verzocht en verzekerd, verzverz
verzoeke vriendelijk gunstig antwoord, rfsvp
verzoeke terugzending, spr, svr
vetras testamentum, vt
vetus testamentum, vettest
vi coactus, vc
vicaris generaal, vg
vice versa, vv
vice president, vp
vide, vid
videatur, vid
videlicet, vdt
vidit, vt
vierkante meter, vm
Vlaams, vi
Vlaamse oud-strijdersbond, vos
Vlaamse toeristenbond, vtb
Vlaams nationaal verbond, vnv
vlaer en kol, venk
vliegtuigbouwkundig ingenieur, vi
vloed, hw
voce, voc
voet, ft
voetgangersoversteek plaats, vop
voorzitter, pr, vz
vostro conto, vc
volgende, sq, vlg
volgens, vlg
volgens anderen, va
volgens de acte, ta .
volgens gelofte, ev
volgens hem, zi
volgens mij, mi
volgens voorschrift, la
volkenbond, sn
volksuniversiteit, vu
volle maan, vm
volt ampère, va
volt coulomb, ve
volti preste, vp
volti subito, vs
volume, vol
voor Christus, vc(hr)
voor dag en nacht, vden
voor de tussentijd, ai
voor de vuist, et
voorgaande, pr
voorheen, vh
voor het, vh
voor het ogenblik, he
voor kennisgeving aangenomen, vka
voorlopig, pt
voorlopig genoteerd, voorlgen
voorlopig verslag, vv
voormalig, voorm
voormiddag, am, vm
voornaamwoord, vnw
voornamelijk, vnl
voornaamste, voorn
voornoemd, voorn
voor onze jaartelling, ao(m)
voorrede, praef
voorschriften op de velddienst, vv
voor vernietiging vatbaar, vvv
voorvoegsel, voorv
voorwaardelijk, voorw
voorwaardelijke invrijheidstelling, vi
voorwaardelijke veroordeling, w
voor wat betreft, vwb
voorwerp, voorw
voorzetsel, voorz
voorzien van alle gemakken, vvag
voorzien van moderne gemakken, vvmg
voorzitter, voorz
voor zover mogelijk, vzm
vorige, ll
de vorige, sup
vorige koers, vk
vorige week, vw
vorig jaar, vj
vorig slot, vsl
vostro conto, vc
votre altesse, va
votre altesse royale, var
vrachtvrij aan boord, tob
vrouwelijk, fem, vr(l)
vrije universiteit, vu
vrij langs boord, tas, vlb
vrij van beschadigdheid, vvb
vrij van boord, fss, wb
vrijwillige ouderdomsverzekering, vov
vrijzinnig democraat, vd
vrijzinnig protestantse radio omroep, vpro
vijfde boek van Mozes, deut
waarnemend, ai, fg, w(n)d
waaronder, wo
wagon, fos
was getekend, wg
wat betekent, qe
watercloset, wc
waterpaardenkracht, wpk
waterschap, watsch
wat ik getuig, qa
wat te bewijzen is, qed
watt uur, wh
weduwe, wed
weduwen en wezen, wenw
weerafdeling, wa
wegstervend, mor
weinig gebruikelijk, wg
welwillende lezer, bi, lb
werk, op
werktuigkundig ingenieur, wi
westerlengte, wl
West Indië, wi
wet algemene bepalingen, wetab
wetboek, cod, wetb
wetboek van burgerlijke rechtsvordering, brv, rv, wbr
wetboek van koophandel, wvk
wet op de rechterlijke organisatie, wetrc
wetboek van strafrecht, cp, sr, wvs(tr)
wetboek van straf vordering, (wv)sv
te weten, vdt
wettelijke aansprakelijkheid, wa
windrichting, nno, nnw, no, nw, ono, ozo, wnw, wzw, zo, zw, zzo, zzw
winterpeil, wp
wisselwaarde, val
woordenboek, wdb
ytterbium, yb
ijzer, fe
zachter, pp
zag zich gaarne geplaatst, zzgg
zaliger gedachtenis, bm, zg
zeer fijn, pp
zeer luid, ff
zeer sterk, ff
zeer zacht, pp(p)
zie aldaar, za
zie ommezijde, zoz
zilver, ag
zink, zn
zirkonium, zr
zoals beneden, ui
zoals de akten getuigen, ta
zoek op het woord, av, lv
zogenaamd, zg
zogezegd, qd
zo God het wil, dv
zo goed als nieuw, zgan
zomerpeil, zp
zonder goede getuigen, zgg
zonder hoofdelijke stemming, zhs
zonder jaartal, sa, zj
zonder kinderen, zk
zonder kosten, zk
zonder plaats en jaartal, slea
zonder titel, st
zonder volledige titel, zvt
zoon, zn
zoveel als nodig is, qs
zoveel als 't u belieft, qp(l)
zoveel als u wilt, ql
Zuid-Afrikaanse vennootschapsvorm, pty
zuiderbreedte, zb
zuidoos(ten), zo
zuidzuidoost(en), zzo
zuidwest(en), zw
zuidzuidwest(en), zzw
zuster, sr, zr
zijn bezigheden buitenshuis hebben de, zbbhh
zijn eerwaarde, ze
zijn hoogedelgestrenge, zheg
zijn hooggeleerde, zh
zijn schuldig, deb
zijne doorluchtige hoogheid, zdb
zijne doorluchtigheid, zd
zijne edelheld, ze
zijne eminentie, se, zem
zijne excellentie, zex
zijne heiligheid, ss, zh
zijne hoogheid, zh
zijne hoogwaardige excellentie, zhex
zijne keizerlijke en koninklijke majesteit, zkkm
zijne koninklijke hoogheid, zkh
zijne majesteit, zm
zijner majesteits, zrms
zijn. inziens, zi
afkorting op een visitekaartje p.c., p.f., p.r., p.f.v.
afkorting in advertenties b.b.h.h., o.e.r., z.g.a.n.
Afkorting in Rome S P Q.R.
Afkorting op brieven L.S.,P.S., Ued., a.a.t.t., hg, m.h., s.s.t.t., t.a.t., t.t.,
afkorting bij coöperaties UA
afkorting op het kruis I.N.R.I.
afkorting op recepten d.a
afkorting op telegrammen r.p., t.c., t.r.
afkorting op wissels l.z.
afkorting van internationale associatie voor luchtransport - IAIA
afkorting van Jozef Jef
afkorting van staarten couperen
afkorting van tubeluminescant T.L.
afkorting van een ontheemde d.p.
afkorting van een Portugese munt rs
afkorting voor jaartal A(nno), D(omini)
afkortingsteken – apostrof
afkrabben afschrabben, afschrapen, af(schrappen), raderen, roteren, regratteren
afkrabsel – hamerslag, raturen, roest, roofje, schraapsel,verflaag
afkraken – afkammen
afkuisen - reinigen
afkijken – spieken
afkwispelen – afranselen, afrossen, verdrijven, verwijderen
aflaat absolutie, indulgentie, kwijtschelding, strafontheffing, toegevendheid, vergiffenis
aflaatpijp – afvoerbuisspijer (kerkdak), gootpijp
afladen afnemen, afpakken, lossen, ontladen, volstoppen, uitnemen, volladen
aflader – bevrachter, cargadoor, kargadoor, stuwadoor
aflakker berisping, bestraffing, standje, uitbrander
aflandig – zeewaarts
aflangen – aanreiken, afdokken, adschuiven
aflappen – schoonmaken, schoonwassen, zemen
aflasten afcommanderen
aflaten – afgaan, afgorden, afleggen, aflopen, aftappen, afzeggen, ontspannen, ophouden, remitteren, spuien, stoppen, toestaan, uittrekken, verlaten, verminderen
aflaten van een kanaal – spuien
aflaten van melk – ontromen
afleesklep – klapnonius, klepnonius
afleggen afdanken, afdoen, aflaten, uitdoen,
afleggen van een afstand reis
afleggen van een lijk reeuwen
aflegger – afdankert(je), loot(je), oplichter, poot, spion, stek, twuhg(je), verkenner
afleiden – bezighouden, deduceren, deriveren, distilleren, geleeiden, gevolgtrekken, herleiden, hinderen, induceren, infereren, konkluderen, opmaken, storen, troosten, verklaren, verleggen, verstrooien
afleidende middelen derivatie
afleiding afl., afwisseling, amusement, bedrijvigheid, deductie, derivaat, divertissement, konklusie, lekstroom, ontspanning, revulsie, verstrooiing, vertier, wending
afleiding van bijzondere uit algemene - deductie
afleiden van woorden etymologie
afleidkunde etymologie, woordafleiding
afleidkundige - etymoloog
afleren – afwennen, ontwennen
afleveren afgeven, bestellen, bezorgen, brengen, leveren, produceren
aflevering - afl., deel, episode, hoofdstuk
aflevering in handen (telegram), m. p. (manupropria)
aflevering van een tijdschrift fascikel
aflezen – bezweren
aflichten – optillen
afliegen - loochenen
aflijvig worden overlijden, sterven
afloeren begluren, bespieden, bespioneren
afloop – besluit, decursus, eind(e), end, helling, ontknoping, oplossing, resultaat, slot, uitkomst, uitslag, verloop
afloop van een roman – ontknoping
afloop van een zaak – uiteinde
afloop van termijn – ommekomst, verstrijking
afloop van water – eb(be), waterlozing, zijl,
aflopen – aflaten, aftappen, doorgaaneinden, glooien, ontromen, spuien, verlaten
aflopen der zee eb
aflopen met - vergaan
aflopend – neergaand, schuin
aflossen – afkopen,aflaten, betalen, inlossen, nieuw, verbeurten, vervangen, verwisselen, voldoen
aflossing – afbetaling, amortisatie, vervanging
aflossing van lening door staat amortisatie
aflossing van rente annuïteit
aflossingswedstrijd estafette, koppelrit
aflijvig worden - overlijden, sterven
afluiding – afgelasting, afzegging
afluisteraar – spion, verklikker
afluisteren - beluisteren
afluisterapparaat – babyfoon
aflijvig – gestorven, levensloos, overleden
aflijvige – dode, gestorvene, overledene
afmaalsel – afbeelding, afbeeldsel, portret
afmaken – afdoen, afslachten, besluiten, beëindigen, beslechten, besluiten, doden, kelen, lynchen, losmaken, massacreren, overwinnen, slachten, termineren, uitputten, uitroeien, vergeten, vermoeien, vermoorden, voltooien, wurgen
afmaker – slachter, vilder
afmalen – afschilderen
afmarcheren – heengaan, inrukken, wegtrekken
afmars afrit, afreis, aftocht, terugtocht, vlucht, vertrek
afmatten – afbeulen, aftobben, fatigeren, harasseren, knauwen ,kwellen, macereren, matten, travailleren, uitputten, vermoeien
afmattend afbeulend, drukkend, enerverend, leuzig, uitputtend, vermoeiend
afmattend op de zenuwen werken - enerveren
afmatting – afbeuling, maceratie, uitputting, vermoeidheid
afmeren – tuien
afmerken – afbakenen, begrenzen
afmeten – (af)passen
afmeting breedte, dikte, dimensie, diepte, formaat, grootte, hoogte, kaliber, lengte, maat, omtrek, omvang, proportie
afmieteren – afgooien, aflazeren, afvallen
afmijnen – afslaan, bieden, verlossen
afmijning - afbod
afname – aankoop, afzet, mindering, omzet, verkoop, vermindering,
afneembaar amovibel, wasbaar
afneemdoek – potdoek, stofdoek
afneemster - cliente
afneemster van goederen - koopster
afnemen achteruitgaan, afdoen, afgaan, afladen, (af)pakken, afsassen, aftappen, bedaren, couperen, dalen, ebben, inkrimpen, kopen, krimpen, luwen, minderen, stelen, ontfutselen, ontnemen, onttrekken, opkopen, slabakken, slijten, tanen, teruglopen, verlopen, verminderen, verslaan, versmelten, vervallen, verwijderen, wegebben, wegnemen
afnemend – trager, langzamer
afnemend (muz) calando, decrescendo, degressief, (dim)inuendo
afnemend getij - ebbe
afnemend in dikte – conisch, taps
afnemend in gewicht – afvallen, vermageren
afnemend in snelheid (muz.) rallentando
afnemend in sterkte - dim
afnemende maan l.k.(laatste kwartier)
afnemen van waren - kopen
afnemer cliënt, consument, klant, (op)koper, verbruiker
afneming decrescentie, degressie
afneuzen afgluren, (af)kijken, spieken
afnokken beëindigen, inrukken, ophouden, stoppen, vertrekken, weggaan
afnijper – gierigaard
afnijpertje - nakomertje
afonie geluidloosheid, heesheid, stemloosheid, stilte, stomheid
aforisme sententie, spreuk
afpadig – afgedoold, afgedwaald
afpakken afladen, afnemen, afpikken, afschutten, begrenzen, ontnemen, stelen
afpalen afbakenen, afperken, afzetten, begrenzen
afpaling – afmeten, afpassen, begrenzing, grens, meten, pas(sen)
afpassen – (af)meten, toebedelen, toewijzen
afpelen ontharen
afpellen – doppen, ontmantelen, schillen
afperken – afbakenen,afpalen, afschutten, afsluiten, omgorden
afperking – afbakening, afpaling, afrastering, begrenzinf, beperking, grens, omheining, omrastering, amsluiting, omtuining, scheiding
afpersen chanteren, extorsie, knevelen, onderdrukken, uitzuigen
afperser – chanteur, misdadiger, uitzuiger
afpersing chantage, extorsie, knevelarij
afpeuteren - afpulken
afpijnigen - martelen
afpikken – fkapen, afpakken, gappen
afpingelen – afdingen
afplatting - aplanatie
afpoeieren – afranselen, afschepen, wegbonjouren
afpraten afbrengen, besluiten, bespreken, regelen, vaststellen
afpulken - afpeuteren
afpunten - tippen
afraden dissuaderen, ontraden
afranselen – aframmelen, afrossen, aftuigen, overgaan, overtroeven, toetakelen
afranseling - rammeling
afraspen - afvijlen
afrastering haag, heg, hek, hor, omheining, palissade, raster(werk), schutting, traliewerk
afreis aanvang, afmars, afvaart, sterven, vertrek
afreizen – gaan, vertrekken, weggaan, wegtrekken
afrekenen – afdoen, betalen, resconteren, verdisconteren, vereffenen, verrekenen, voldoen
afrekening betaling, liquidatie, rescontre, revirement, vereffening, voldoening
afremmen – dempen, inhouden, matigen, stoppen, tegengaan, tegenhouden, temperen, verzwakken
afremmer reductor, rem, vertrager
africano - marmersoort
africhten – beleren, dresseren, drillen, leren, trainen
africhten van dieren – dresseren, temmen
africhter dompteur, coach, dresseur, drilmeester, temmer, trainer
africhter van paarden dresseur, pikeur
africhter van wilde dieren - dompteur
africhting dressuur, opleiding, training
afrij - helling
afrijden - dresseren
Afrikaan – Angolees, Bantoe, Bosjesman, Ethiopiër, Hamiet,
Hottentot, Ibu, Kaffer, Kongolees, Moor, neger, Nigeriaan,
Niloot, Pygmee, Tunesiër, Zoeloe zie ook bij land in Afrika
Afrika, ontdekker van Baker, Barth, Bruce, Burton, Caillë, Clepperton, Denham, Grant, Lander, Livingstone, Park, Speke, Stanley
Afrikaans bergschaap - tedal
Afrikaans bier pombe
Afrikaans brood – kisra
Afrikaans bijgebouw – kia
Afrikaans brood – kisra
Afrikaans cederhout - citrum
Afrikaans gebergte Ahaggar, Atlas, Drakenberg, Etbai, Kameroenberg, Karisimbi, Kenia, Kibo, Kilimanjaro, Meru, Natal, Pare, Sinai, Virunga
Afrikaans dier
4 gnoe, ibis, meru
5 hyena, leeuw, lemur, okapi, zebra
6 fennik,
7 baviaan, giraffe, gorilla, jakhals, klipdas, olifant
8 antilope, civetkat, nijlpaard
9 neushoorn
10 aardvarken, chimpansee
Afrikaans dorp - kraak
Afrikaans gebouw – kia
Afrikaans geitenleer – marokijn
Afrikaans gerecht – bredie
Afrikaans graan – gierst
Afrikaans jachtluipaard - cheeta
Afrikaans land
4 Mali, Togo, Ngana,
5 Gabon, Ghana, Kenia, Kongo, Libië, Niger
6 Angola, Egypte, Gambia, Guinea, Malawi,
Ngwana, Ruanda, Soedan, Tsjaad, Zambia
7 Algerije, Eritrea, Lesotho, Liberia, Marokko,
Nigeria, Oeganda, Senegal, Somalië, Tunesië
8 Ethiopië, Kameroen, Rhodesië, Tanzania, Zanzibar
Boeroendi, Botswana, Ivoorkust, Malagasië
10 Mauritanië, Mozambique, Opper Volta, Somaliland,
Zuid Afrika
Afrikaans lastdier - kameel
Afrikaans mahonie sapeli
Afrikaans meer – Albertmeer , Edwardmeer, Kiwoemeer, Njasameer, Rudolfmeer, Tanameer, Tanganjikameer, Tsjaadmeer, Victoriameer
Afrikaans muziekinstrument balafo, sansa, sanza, zanza
Afrikaans nationaal park Garamba, Kruger
Afrikaans struikgeassoort - maquis
Afrikaans volk
2 Ga
3 Efe, Ewe, Foi, Ibo, Ila, Kru, Tiv, Vai, Yao
4 Agau, Akka, Ambo, Auin, Auni, Bali, Bara, Bari,Baya,
Bena, Bini, Bira, Bobo, Efik, Gogo, Gini, Hehe, Hima, Kham, Kuba, Kung, Lala, Lobi, Luba, Luba, Madi, Nama, Teda, Tehi, Teke, Wute, Xosa, Yaka
5 Bafia, Bamum, Banda, Barea, Basua, Batwa, Benda,
Bongo, Bosso, Bouba, Bouka, Congo, Dinka, Diula, Falli,
Fulbe, Galla, Ganda, Habbe, Hausa, Hukwe, Jaluo, Kamba,
Kondo ,Kredj, Lakka, Lamba, Lango, Lemba, Luena,
Lunda, Makue, Massai, Mboum, Mende, Mongo, Moren,
Mossi, Musgu, Nandi, Nguni, Noeër, Nyoro, Pende,
Peula, Ponde, Rotse, Rundi, Safua, Serer, Shona, Songe,
Sotho, Swazi, Tenne, Tigre, Tikar, Tonga, Tussi, Venda,
Wemba, Wolof, Zande
6 Acholi, Aniwak, Baboua, Bouala, Douroa, Foelbe, Gielli,
Heikum, Herero, Hoetoe, Ibibio, Kaonde, Kikuyu, Kololo,
Korana, Kotoki, Kpelle, Kuwama, Latuka, Mandja,
Marghi, Masai, Mbundu, Myanje, Pangwe, Sleugh, Somali,
Sukuma, Tatoga, Tetela, Thonga, Tibboe, Toeboe, Tofoke,
Vandau, Yoruba
7 Amharen, Ba Binga, Baggara, Balante, Bambara,
Bantoes, Batsjua, Berbers, Danakil, Dzjagga, Griguas,
Gurunsi, Kanembu, Kanoeri, Kindiga, Koundou, Makonde,
Malinke, Merina`s, Ndebele, Ndorobo, Niloten, Sandawe,
Sennaga, Shilluk, Soninke, Suaheli, Tchamba, Toeareg,
Tsjokwe, Turkana, Yaoende, Youcoun, Zoeloes
8 Beni Amar, Betsileo, Bisjarin, Griekwa`s,
Guanchen, Hadendoa, Kababisj, Kanembou,
Kimbundu ,Manwato, Ngangela, Njamwezi,
Pygmeeën, Sjilloek, Tamberma
9 Arabieren, Bamboetti Bechuanen, Kaffitsjo,
Kavirondo, Mangbetou, Njatoeroe
10 Sakkalaven, Soedanezen, Toncouleur
11 Khoinasiden,
12 Bosjesmannen, Hottentotten
Afrikaans woestijngebied – erg, hamada, reg
Afrikaans woord voor oogst oest
Afrikaanse – motabol, negerin
Afrikaanse aap - meerkat
Afrikaanse berg - Atlas, Bankberg, Cedarberg, Drakenberg, Edbai, Elandsberg, Geelhoutkop, Kameroen, Karisibi, Kenya, Kilimanjaro, Majubo, Muizenberg, Natal, Pare, Platberg, Virunga
Afrikaanse boom
4 ahee, akee, baku, bito, etua, kola), moli, odum, olax,
5 abaru, bumbo, njava, odoom, omoli, siris, tenio
6 baobab
7 assegai, kalabar, kurkeik,
8 bakubito, oliepalm, steeneik,
9 kapokboom,
10 koffieboom, zilverboom
14 leverworstboom
Afrikaanse boon - kalabar
Afrikaanse christenen Kopten
Afrikaanse drank skokiaan
Afrikaanse droge woestijnwind samoen, samum, simoen
Afrikaanse eenheidstaal Haussa, Swahili
Afrikaanse eik turtosa
Afrikaanse eilandengroep Aldabra, Ascession, Comoren, Madagascar, Madeira, Pemba, Sokotra, Zanzibar, zie: eiland bij Afrika
Afrikaanse giraf – gazelle, gerenoek
Afrikaanse halfaap - maki
Afrikaanse havenstad Akkra, Algiers, Dakar, Dar es Salaam, Durban, Freetown, Ibo, Kaapstad, Lagos, Mombasa, Oran, Rabat, Suez, Tanger, Tripolis, Tunis
Afrikaanse helm topi
Afrikaanse heuvel kop
Afrikaanse hoofdman Kaid
Afrikaanse Hoofdstad -
4 Lomo
5 Akkra, Gangi, Dakar, Kairo, Lagos, Praia, Rabat, Tunis,
Zomba
6 Bamako, Bissau, Kigali, Niamey
7 Abidjan, Algiers, Jaoendé, Kampala, Konakry,
Loeanda, Loesaka, Maseroe, Mbanane, Nairobi
8 Bathurst, Benghasi, Freetown, Khartoem,
Kinshasa, Monrovia, Pretoria, Tripolis, Victoria,
Windhoek
9 Dzjiboeti, Gaberones, Salisbury
10 Dar es Salaam, Libreville, Mogadiscio,
Tananarive, Wagadoegoe
11 Brazzaville, Noeakschott
12 Boejoemboera
Afrikaanse Hottentot Nama
Afrikaanse hut kraal
Afrikaanse jacht safari
Afrikaanse kaap Agulhas, Blanco, Delgado, Frio, Ghir, Hafun, Lopez, Palmas, Verde
Afrikaanse keizer Negus
Afrikaanse kolonie Angola, Ceuta, Ifni, Mauritius, Mozambique, Réunion
Afrikaanse kropooievaar - maraboe
Afrikaanse lynx – caracal
Afrikaanse meerkat – vervet
Afrikaanse moerasplant - papyrus
Afrikaanse mol - taol
Afrikaanse munt - rand
Afrikaanse neger - kaffer
Afrikaanse ooievaar maraboe
Afrikaanse Organisatie O.A.E.
Afrikaanse palm raffia
Afrikaanse pantersoort luipaard
Afrikaanse papegaai - jako, luipaard
Afrikaanse plaats zie plaats in Afrika
Afrikaanse rechter -kadi
Afrikaanse rivier
3 ob, Nijl, Nun,
4 Aoek, Athi, Geba, Liba, Tana, Vaal,
5 Beira, Binue, Bomoe, Chobe, Harts, Kongo, Niger, Sabal,
Sjari, Sokat, Volta
6 Atbara, Gambia, Gioeba, Joliba, Kuenen, Lamani, Loerio,
Oranje,Rovuma, Sabalu, Sanaga, Ubangi
7 Atabara, Bihoewe, Calabar, Kenegha, Koeanza, Koenene,
Limpopo, Luabala, Semliki, Senegal, Zambezi
8 Aroewami, Koebango, Krokodil, Muishond, Okowanga,
Skavango, Umfolozi
9 Vinkomaas
14 Olifantsrivier
Afrikaanse saus bij vleesspijzen - blatjang
Afrikaanse slaaf bellak
Afrikaanse slang boa, elaps, mamba, schaapsteken
Afrikaanse stam Bantoe, Bapindi, Batonga, Berber, Boni, Edo, Haussa, Herero, Jao, Luganda. Nuba, Swahili, Sara, Wabena, Zoeloe
Afrikaanse stamvader - cham
Afrikaanse taal Bantoe, Berber, Haussa, Hausa, Herero, Lunganda, Swahili, Zoeloe
Afrikaanse tijgerkat - Serval
Afrikaanse titel – negus, sidi
Afrikaanse veeziekte – nagana, tsetseziekte
Afrikaanse verschroeiende wind – harmattan, sinalium
Afrikaanse vlieg Kivus, tseetsee
Afrikaanse vos caome, asse, fennec
Afrikaanse vrucht – terfa, terfez
Afrikaanse waterbok - kob
Afrikaanse waterval – Victoria
Afrikaanse werpspies – assagaai, assegaai
Afrikaanse wind – chamsin, harmattan, samoer
Afrikaanse woestijn – Aouker, Araguib, Gordonia, lgidi, Kalahari, Kalchari, Namib, Sahara,Tagent, Talah, Tanezrouft, Tenére, Tidikelt, Travza
Afrikaanse woestijnlinx – carucal
Afrikaanse zandhoop - sif
Afrikaanse zoutvlakte sebcha, sebka
Afrikaanse zweep - sjambok
Afrikaantje – tagetes
Afrocaliet – tyroliet
Afrodite – Venus
afroeper van de biduren – muezzin
afroesten – zandstralen, staalstralen
afromen – vloten
afrossen – afboenen, afjakkeren, afranselen, bastonneren, buffelen, reinigen, roskammen, rossen, slaan, vermoeien, wegschrobben
afrossing – afranseling, rammel(ing), slaag
afrijten losscheuren
afristen - rippen
afrit – afmars, afrij, afweg, helling, stoep, talud, vertrek
afrocaliet tyroliet
afro Cubaanse dans conga
Afrodite Venus
afroep opvraag
afroepen – afkondigen, evoceren
afroeper van de Mohammedaanse gebedsuren Moëddzin
afromen vloten
afrossen – afbeuken, afboenen, afranselen, buffelen, priegelen, puimen, roskammen, slaan, touwen,
afrijten – losscheuren
afsabelen – ahouwen, afslaan, neerslaan
afschaafsel – krul
afschaduwen - sciagrafie
afschaduwing sciagrafie
afschaffen aboleren, afdanken, annuleren, beëindigen, elimineren, herroepen, intrekken, opdoeken, opgeven, opheffen, opruimen, supprimeren, uitdelgen, wegdoen
afschaffer abolitoinist, abstinent, geheelonthouder
afschaffing der slavernij abolitie, abrogatie, suppressie
afschampen - ketsen
afschatten - beoordelen
afschaven – dunnen, frezen
afscheid congé, ontslag, vertrek
afscheiden afzetten, afzonderen, losmaken, onttrekken, separeren, secerneren, segregeren, verwijderen
afscheidelijk - separabel
afscheiding – bezinksel, dam, dijk, excretie, grens, haag, heg, hek, hor, heining, landhek, muur, neerslag, omheining, scheiding, scheuring, schot, schutting, schisma, secessie, secreet, secretie, segregatie, separatie, slijk, slijm, sloot, wand
afscheiding in de Ned. Herv. kerk – doleantie
afscheiding van hout - hekwerk
afscheiding van steen - muur
afscheiding van tuin - haag
afscheiding voor water - wal
afscheidelijk – separabel
afscheidingsgezind – separatistisch
afscheidingsproduct – hormoon, secreet,smegma, talk, urine, zweet
afscheidingsproduct hormoon, secreet,
afscheidingsstoffen – secreta
afscheidingsstof van bladluizen - mierenhoning
afscheidnemen dag zeggen, groeten, vertrekken
afscheid nemen van het leven - verscheiden
afscheidsdiner – galgenmaal
afscheidsel van klieren – secreet
afscheidsengel - doodsengel
afscheidsgroet adi, adieu, adios, aju, ajuus, saluut, tabee, vaarwel, vale
afscheidsmaal – galgenmaal
afscheren - kaalknippen
afschermen – pareren
afscherming van het toneel - toneelgordijn
afscheuring abscessie, avulsie
afschieten - lanceren, losbranden, lossen, werpen
afschijn glans
afschijnsel – afstraling, beeld, glans, weerkaatsing
afschilderen – afbeelden, afmaken, beschrijven, maken, uitschilderen, voltooien
afschilferen – bladderen
afschilfering – afbladering, ontbladering, roos, exfoliatie
afschillen – decrusteren
afschooien – afbedelen
afschraapmes – krabber, schrapmes
afschrabben krabben, schrapen
afschrapen - afkrabben
afschrappen – afkrabben, krassen
afschrift apograaf, copy, copie, doorslag, duplicaat, grosse, kopie, minuut, transcript
afschrift, authentiek van een vonnis grosse
afschrijfgeld – kopieloon
afschrijfloon - kopieloon
afschrijfnaald traceerijzer
afschrijven – afboeken, kopiëren, spieken
afschrijving – afboeking, plagiaat
afschrijver - copiist
afschrik – afkeer, fobie, huivering, vrees
afschrikken – rebuteren, terugdeinzen
afschrikkend – bars, rebulant, terugstotend
afschrikmiddel tegen inbraak – alarmsignaal
afschrikmiddel tegen vogels – vogelverschrikker
afschrikwekkend – angstaanjagend, vreselijk
afschuieren – afborstelen
afschuimen – afromen, afscheppen, ontvetten, rondvaren
afschuimlepel schuimspaan
afschuiven betalen, onttrekken, wegschuiven
afschuivend ijsveld - gletsjer
afschuren borstelen, loswerken, reinigen, schrooien, verliezen, wegnemen
afschuring - abrasie
afschutsel – beschot
afschutsel met spijlen - hek
afschutten – afpalen, afperken, afscheiden, afsluiten, afweren, afzetten, afzonderen, omheinen
afschutting beschot, haag, heg, heining, muur, scherm, schutting
afschuting van steen - muur
afschutting van tuin – haag, heg, heining, sloot
afschuw – afgrijzen, afkeer, afkeur, afschrik, aversie, detestatie, erg, geschil, gruwel, haat, hekel, hels, horreur, rot, onguur, tegenzin, verfoeiing, walg(ing), weerzin, ijselijk
afschuwbaar – afschuwelijk, akelig, naar,
afschuwelijk abominabel, affreus, afgrijselijk, afstotend, afzichtelijk, afzichtig, detestabel, erg, execrabel, fiels, gruwelijk, hels, horribel, ijselijk, ijzig, lelijk, monsterlijk, monsterachtig, odieus, ongehoord, onguur, ontzettend, rot, slecht, verfoeilijk, verschrikkelijk, vreselijk, walgelijk, weerzinwekkend
afschuwelijkheid – atrociteit
afschuwelijk misdrijf - schanddaad
afschuwelijk persoon – aterling
afschuwelijk slecht - monsterachtig
afschuw hebben - haten
afschuw of hekel – walging
afschuwwekkend gruwelijk, vreselijk, weerzinwekkend
afschuwwekkend lelijk - foeilelijk
afschijn - glans
afschijnsel – beel(d)tenis, glans, glimp, gloed, weerglans, weerkaatsing
afslaan afhakken, afhouwen, afkappen, afranselen, afwerpen, afwijzen, bedanken, doden, keren, tegenhouden, terugdrijven, verjagen, verkopen, verlagen, verminderen, verweren, verwerpen, wegspoelen, weigeren, weren, zwenken
afslachten – afmaken
afslachter - violder
afslachting bloedbad
afslag abrasie, korting, mindering, rabat, remissie, remissie, verkoping, veiling, verkoop, vermindering
afslagbank visbank
afslagdraad opwinder
afslager - roeper
afslagplaats bij golf tee
afslag van een autoweg - afrit
afslanken – afvallen, bezuinigen, lijnen, vermageren
afslechten – bedaren, effenen
afslechthamer - planeerhamer
afslijten afdragen
afslijting ablatie, abrasie, afsmelting, erosie, slijtage, usuur
afslijting door water erosie, abrasie, corrasie
afslijting in water attritie
afslijting van land erosie
afsloven uitputten
afsluitboom –barrière, spoorboom
afsluitdeur van een gegraven dok – bateauporte
afsluitduiker - duikersluisje
afsluiten – afdichten, afdraaien, afperken, afschermen, afsnijden, afzonderen, contracteren, dekken, dichtdoen, dichtmaken, eindigen, kurken, occluderen, opsluiten, schutten, sperren, toestoppen, versperren, voltooien
afsluiten van flessen – afdoppen, kurken
afsluiten van haven door vijandelijke marine blokkade
afsluitend universitair examen doctoraal
afsluitende troepenlijn kordon, front
afsluiter – bolafsluiter, deksel, deur, klep, kraan, kurk, portier, schuifafsluiter, stop, tap
afsluiter aan poort – schuif, vergrendeling
afsluiter van fes – dop, kurk
afsluitklep - ventiel
afsluitmechanisme – grendel, schuif
afsluiting – afbakening, afzetting, barricade, begrenzing, blind, blokkade, bom(mel), capsule, dam, deksel, dektegel, deur, dijk, dop, grendel, haag, haan, hamei, heg, heining, hek, hor, isolatie, kap, klaphek, klep, knip, kordon, kraan, kurk, lid, luik, obstructie, obturatie, occlusie,pal, poort, prop, raam, reclusie, schot, schuif, schutting, slagboom, slot, sluisdeur, spanjolet, spon, spoorwegboom, stop, tap, tourniquet, tralie, ventiel, versperring, voltooiing, wervel, zegel
afsluiting verwijderen openen
afsluitingsmateriaal pakking
afsluitingsvuur spervuur
afsluiting van de rekening – saldering
afsluiting van een deel van muziekstuk - coda
afsluiting van een fles – dop, kurk
afsluiting van een kist - deksel
afsluiting van een kransslagader hartinfarct
afsluiting van een lening negotiatie
afsluiting van een deel van muziekstuk cadens, coda
afsluiting van een kransslagader - hartinfarct
afsluiting van een tuin – hek, poort
afsluiting van een terrein – tourniquet
afsluiting van natuurlijke lichaamsopeningen - atresie
afsluiting van water – dijk
afsluiting verwijderen - openen
afsluiting voor vliegen – clamboe, hor
afsluitmiddel – deksel, dop, gelei, kap, klep, kurk, slot, spon, stop
afsluitprovisie van een notaris – courtage
afslijpen – beschaven, eroderen, gladmaken, reinigen
afslijten - afdragen
afslijting – aanvreting, ablatieabrasie, afsmelting, corrosie, erosie, slijtage, verwering
afslijting in water - attritie
afslijting door water – abrasie, corrosieerosie
afslijting van land boven de zeespiegel door verwering - denudatie
afsmeken - afbidden
afsmelting van gletsjerijs ablatie
afsnauwen - afblaffen
afsnede – moot, plak
afsnijden afdraaien, afscheiden, afsluiten, afsnijden, afzonderen, bekorten, besnoeien, couperen, maaien, motsen, snoeien, versperren
afsnijden van struiken - snoeien
afsnijding amputatie, coupure, segment
afsnijdsel van papier – rijfels, snippers
afsnoepen – ontfutselen
afsnuffelen - doorzoeken
afspannen losmaken, ontspannen, uitspannen
afspanning herberg, uitspanning
afspeelapparaat - video
afspelen gebeuren, plaatsvinden, uitspelen
afspiegeling resonans, spiegelbeeld
afsplitsing – separatie, tak,
afspoeling - wassing
afsponsen - afvegen
afspraak – akkoord, agrement, akkoord, convernant, overeenkomst, pact, rendez vous, verdrag
afspraakje - rendezvous
afspraak herroepen afgelasten, aflasten, afzeggen, annuleren
afspraak van bedrijven over prijzen bod, kartel, offerte
afspreken – bedingen, beloven, overeenkomen, stipuleren, uitpraten
afspringen – ketsen, toespringen, wegspringen
afspringend vuurdeeltje – vonk
afspringende ijzerdeeltjes – hamerslag
afspringende vuurdeeltjes – vonken, vuurspranken
afstaan afgeven, cederen, geven, laten, offeren, opofferen, overdoen, schenken
afspruiten – afstammen, voortspruiten
afstaan – afgeven, geven
afstaan van gaven – offeren
afstammeling aver, descendent, dochter, kind, kroost, loot, nageslacht, nakomeling, nazaat, oir, oor, spruit, telg, zoon
afstammeling van een Chinees peranakan
afstammeling van Europeaan in de tropen geboren creool, mulat
afstammeling van Ezau Edomiet
afstammeling van Ismaël Ismaëliet
afstammeling van Israël Israëliet
afstammeling van Kaïn Keniet
afstammeling van Levi Leviet
afstammeling van Lot Moabiet
afstammeling van Mohammed koreisjieten
afstammeling van Nederlanders in New York knickerbocker
afstammeling van negerslaven (Sur.) creool, kreool
afstammeling van Noach - Semiet
afstammeling van een neger en een Indiaanse zambo
afstammeling van Odin – Ase
afstammeling van oorspronkelijke bewoners van New York - Knickerbocker
afstammeling van Sem Semiet
afstammelingen – nazaten, kroost
afstammelingen van Alteus – Altriden
afstammelingen van een geslacht – volkkoning
afstammelingen van Merovius - Merovingen
afstammelingverwantschap filiatie
afstammen – afspruiten, ontspruiten, voortspruiten
afstamming afkomst, derivatie, descentie, filiatie, geboorte, geneologie, geslacht, herkomst, komaf, nakomelingschap, origine
adstammingskunde – genealogie, sibbekunde
afstammingsleer darwinisme, evolutieleer, genetica, transformisme
afstand abandon, abdicatie, bereik, breuk, cessie, distantie, draagwijdte, etappe, gaping, interval, kloof, lengte, mijl, ne, none, nostadie, overgave, overdracht, parcours, remuntiatie, ruimte, spanning, spatie, toestand, traject, tussenruimte, verlatenheid, ver(te), verwijdering, wijdte
afstand bepalen – meten
afstand die men kan bereiken – bereik, schietafstand
afstand der lijnen - arcering
afstand doen van abandonneren, abdiceren, afstaan, aftreden, afzien, cederen, distantieren, neerleggen, renonceren, terugtreden, wijken, zwichten
afstand doen van de troon – abdiceren
afstand doen van een ambt - resignatie
afstand, grote rek
afstand nemen distantiëren
afstand op zee kabellengte, knoop, mijl, zeemijl
afstand per uur snelheid, tempo, vaart
afstand tussen twee punten spanwijdte
afstand tussen twee punten van een cirkel koorde, middellijn, spanwijdte
afstand tussen deuiterste punten van een golfbeweging – amplitude
afstand tussen horens of vleugels – vlucht
afstand tussen twee tonen – nterval
afstand tussen twee woorden - spatie
afstand tussen twee tijdsmomenten - tijds(duur)
afstand van de nulmeridiaan naar het oosten O.L.
afstand van de nulmeridiaan naar het westen W.L.
afstand van rechten – alineatie
afstand van anderhalf of twee tonen - terts
afstand van troon – abdicatie
afstand van 10 cm – decimeter
afstand van 10 meter – dekameter
afstand van 10 mm – cm, centimeter
afstand van 100 cm – meter
afstand van 100 meter – hectometer
afstand van 1000 meter – kilometer
afstand waarover een werking zich doet gelden - actieradius
afstandskromme horicirkel, hypercirkel
afstandsmaat – centimeter, decameter, decimeter, duim, g.m., (geografische mijl), graad, inch, hectometer, (Kilo)meter, knoop, (Chin) li, meter, mijl, millimeter, paal, stadie, yard, vadem, veenroede, voet, werst, zeemijl
afstandsmaat op zee – kabellengte, knoop, mijl, zeemijl
afstandsmars - vierdaagse
afstandsmeter cyclometer, diastimeter, distantiemeter, engymeter, (h)odometer, pedometer, schredenteller, speedometer, stappenteller, taxameter, telemeter
afstappen – afdalen
afstappen van een onderwerp – overgaan, overschakelen
afsteek contrast, verschil
afsteekpaal - jalon
afsteken - opvallen
afstel opgeven, stoppen
afstelling - regeling
afstemscherpte selectiviteit
afsterven – afbinden, dood, doodgaan, overlijden, sneuvelen, vergaan, wegkwijnen
afsterving van vlees koudvuur
afsterving van weefsel necrose
afstippelen - punteren
afstootijzer stootmes
afstoppen – blokkeren, opvullen, tegenhouden
afstotelijk – afschuwelijk, afstotend, duivels, lelijk,monsterlijk, repugnant, walgelijk, weerzinwekkend
afstoten – afdanken, afketsen, opdoeken, opgeven
afstotend – affreus, akelig, lelijk, ongehoord, rebutant, ijselijk
afstotend antwoord - rebuut
afstraffen – castigeren, kastijden, mores, plunderen, ranselen, tuchtigen, villen
afstraffing berisping, kastijding, klap, poeier, rammel, represensie, slaag, tuchtiging
afstraling – afschijnsel, glans, reflex, reflectie, reverberatie, weerglans, weerkaatsing, weerspiegeling
afstreek (muz) tiré
afstrepen – aanstippen
afstropen ecorcheren, plunderen, rispen, strippen, villen
afstrijkmes – rakel, spatel, strekel
afstrijkstok - strekel
afstuiten botsen, ketsen, schampen
afstuit weeromstuit
aftakelen – aftuigen, achteruitgaan, kalen, onttakelen, verouderen, verslijten, verzwakken
aftakelend - aftands
aftakeling – slijtage, verval
aftakken – afsplitsen, knotten
aftakking shunt
aftands afgetakeld, afgetobd, aftakelend, oud, ouderwets, rot, seniel, versleten
aftands schaap – mok
aftapbuis - catheter
aftappen – aflaten, uitputten
aftappen van gesmolten metaal uit de oven - afsteek
aftasten – peilen, polsen, scannen, voelen
aftaster - scanner
aftekenen – afbakenen, begrenzen, omlijnen, ontwerpen, traceren, uitzetten
aftekening – handtekening, krabbel, paraaf, signatuur
aftekening bij een dier bles, col, sok, witbeen, witvoet
aftekening bij een paard - bles
af te leggen weg etappe, parcours, route
afteren vergaan, vermageren, wegvreten
aftobben – afmatten, uitputten
aftocht – afgang, afmars, retirade, retraite, terugtocht, vertrek, wegtrekken
aftoppen - punten
aftreden – decessie, demissie, neerlegging, ontslag(name), opstappen, resignatie, retraite, terugtreden
aftreden (van een kabinet) decessie, demissionair
aftreding exitus
aftrek attractie, detractie, fusie, inhouding, interesse, korting, minus, rabat, reductie, succes, tarra, (ver)mindering, voque, vraag
aftrekken abstraheren, decompteren, korten, rabatten, rebatteren, verminderen
aftrekking – minus, sabstractie
aftrekkingsteken minteken
aftreksel – afkooksel, bouillon, elixer, extr., essense, extract, infusie, koffie, marmite, thee, tinctuur, tisane
aftreksel van distillatie – essence
aftreksel van een plantaardige stof - infusie
aftreksel van hennep hee, hede, marihuana
aftreksel van kruiden drop, elixer, elixir, extract, tinctuur
aftreksel van mout wort
aftreksel van rundvlees bovril, bouillon
aftreksel van zoethout drop
aftrekspier abductor
aftrek van betaling -korting
aftuigen – afranselen, aftakelen, kalen, onttakelen, toetakelen
afturven controleren, ranselen, tellen
afvaardigen delegeren, deputeren, machtigen , sturen, zenden
afvaardiging delegatie, deputatie, fractie, vertegenwoordiging
afvaardiging van het kiezersvolk - volksvertegenwoordiging
afvaart – afreis, vertrek
afval apostasie, ampas, barrel, bik, bocht, bolster, boort, detritus, fusti, grut, hede, hee, huisvuil, kaf, kapot, kort, kruimel, lok, mat, matschudding, ontrouw, ontuig, overblijfsel, puin, rap, rommel, schroot, slak, snipper, snoeisel, snuit, stek, stof, stro, tuig, uitschot, vermindering, veegsel, vuil(nis), zemel,
afvalbak – vuilnisvat
afval bij het snoeien - snoeisel
afvaleter – saprofaag
afval van aardappelen – schillen
afval van bonenhalmen – bonenstro
afval van branderijen – spoeling
afval van brouwerijen – bostel, draft, schrot
afval van bijenkorf bijtsel
afval van diamant boort
afval van fruit – kroet, stek
afval van geloof – apostasie
afval van gesmolten edele metalen – lavuur
afval van gesmolten tin – tinas, tinkalk
afval van gietijzer – slak
afval van goud en zilver - opvoegsel
afval van graan – bostel, draf, kaf, spoeling
afval van hennep – duist, hee, hede, kaf, lok, scheef, snuit, stro, werk
afval van hooi - ort
afval van hout – kru(len)l, mot, rap, spaan, spaander, zaagsel
afval van ijzer (metaal) schroot, vijlsel
afval van katoen(bij het kaarden) – kaf
afval van koek – kruimel, opveegsel
afval van koren – kaf
afval van labberdaan – kibbeling
afval van leerlooierijen – degras
afval van meekrapwortels – mul
afval van metaal – grut, schroot, vijlsel
afval van metselwerk bik, puin
afval van natuurzijde – bourette
afval van ooft – kroet
afval van plantenstengels - rap
afval van polijsten polijstsel
afval van riet – ort
afval van run - kif
afval van staal scraps
afval van steen bik, puin
afval van steenkool sintel, slak
afval van stro – ort, rijveling
afval van suiker - melasse
afval van suikerbieten - pulp
afval van suikerriet – ampas, melasse
afval van tabaksblaren – lomp
afval van vis – graat, grellen, grom
afval van vlas burp, hee, hede, lokken, scheven, snuit, spijt, werk
afval van walvis - lil
afval van wol - kammeling
afval (fig.) – ploert, dronkaard, doordraaier
afvalhoop belt, stort, vaalt
afvallen – afslanken, losgaan, lijnen, renegeren, tegenvallen, vermageren
afvallig – deloyaal, ketters, ontrouw, oproerig
afvallig christen mammeluk
afvallige apostaat, deserteur, dwaalgeest, geloofsverzaker, heiden, ketter, mammeluk, manloek, ontrouwe, regel, renegaat, verrader, verzaker
afvalligheid – apostasie, desertie, ontrouw
afvalplaats – belt, mesthoop, vaalt, zinkput
afvalplant – saprofiet, zwam
afvalstof van weefsel kooloxide, melkzuur, ureum
afvaren vertrekken
afvegen – aflappen, afnemen, reinigen, sponzen, wissen
afvijlen - raspen
afvillen ontvellen, stropen
afvinken – aanduiden, merken
afvlakken – effenen, nivelleren
afvliegen omlaagvliegen, starten, wegvliegen
afvloeibuis – afvoerpijp, drain
afvloeien – bekennen, druipen
afvloeiing – abbing, afwatering, droogmaking, suatie, vertrek, wegvloeiing
afvloeiing van personeel – inkrimping, ontslag, pensioen,
afvoer – aalgoot, buis, goot, riool, sifon, suatie, uitloop, uitwatering, verlaat
afvoerbak gootsteen, wasbak, wastafel
afvoerbuis cloaca, debiet, goot, kanaal, laak loospijp, riool, sloot, spui, riolering, sloot, transport
afvoerder - abductor
afvoeren – lozen, verwijderen, wegleiden
afvoeren als lid royeren
afvoeren naar water – lozen, spuien
afvoerend deferens, laxatief
afvoergeul – goot, riool
afvoergeultje rillmark
afvoering abductie, egestie, expulsie
afvoerkanaal van de traanklier traanbuis
afvoerkanaal voor vuil – buis, goot, gracht, riool
afvoermiddel laxans
afvoerpijp - stortpijp
afvoersloot – laak, zeeg
afvoerstelsel – riool, riolering
afvoer van water - lozing
afvoerventilator – blower, exhauster
afvoervermogen - capaciteit
afvoerwals - rekcilinder
afvuren – lanceren, lossen, schieten, uiten, uitspreken, wegschieten, werpen
afvijlen – raspen
afvijzen - afschroeven
afwaarts neer, neerwaarts, neder, omlaag, terneer
afwaarts hellende rijbaan afrit
afwachten – aankijken, aanzien, afzien, ver(beiden), verwachten
afwas vaat
afwasautomaat – vaatwasmachine, vaatwasser
afwasbak teil
afwasborstel - vaatkwast
afwasmachine - vaatwasser
afwassen afnemen, reinigen, schoonmaken, spoelen, zuiveren
afwassing ablutie
afwateren lozen
afwatering afvoer, beek, drainage, lee, riolering, rivier, sloot, spui, stroom, (water)lozing, wetering, zijp
afwateringsbuis - drain
afwateringsinstallatie gemaal, pomp, spui
afwateringskanaal – greppel, rijt, sloot
afweer defensie, tegenstand, verdediging, verweer, weerstand
afweerbeweging reflex
afweermiddel – amulet, degen, paraplu, paraplue, parasol, schild, stok, wapen
afweermiddel tegen zon en regen - paraplu, parasol
afweerstoffen aleinen
afweg afrit, zijpad, zijweg
afwegen – doseren, dubben, wikken
afwenden afslaan, afweren, afkeren, bezweren, keren, pareren, schutten, tegenhouden, vermijden, weren
afwenden van gevaar bezweren
afwennen afleggen, afleren, ontwennen, spenen
afweren – afkeren, afwenden, afwijzen, beletten, keren, pareren, schutten, tegenhouden, verdedigen
afwering - abjuratie
afwerken voltooien
afwerken van metselwerk - voegen
afwerker van muren - voeger
afwerking – afmaking, afmatting, apprêt, elaboratie, finish, voltooiing, zoom
afwerpen afgooien, afstorten, loslaten, neergooien, renderen
afwerpen van winst - renderen
afwezig absent, elders, mankerend, manko, uit, verstrooid, vertrokken, weg, wezenloos, zoek
afwezigheid - absentie, afzijn, distractie, mangel, verstek, verstrooidheid
afwezigheid, ongeoorloofde desertie
afwezigheid van alle schuld - avas
afwezigheid van dorst – adepsie
afwezigheid van een orgaan agenesie
afwezigheid van een vast ritme – aritmie, ritme
afwezigheid van eetlust anorexie
afwezigheid van geluid rust, stilte
afwezigheid van geslachtsdrift anafrodisie
afwezigheid van gezag – anarchie
afwezigheid van hartstochten – apathisch
afwezigheid van het regenboogvlies aniridie
afwezigheid van ledematen amalie
afwezigheid van muzikaal gehoor amusie
afwezigheid van ondervinding apirie, onervarenheid
afwezigheid van pigment in de huid - albinisme
afwezigheid van tonus – atonie
pijngevoel – analgesie
afwezigheid van vertrouwen - wantrouwen
afwijken – afdeinzen, afdwalen, schelen, verschillen, weggaan
afwijken, schuins afg(i)eren
afwijkend abnormaal, buitennissig, derivatief, derogatoir, ongewoon, uiteenlopend, verkeerd, verschillend
afwijkend van de norm – abnormaal, anders, barok, bijzonder, bizar, buitenmodel, buitenissig, exentriek, raar, onregelmatig, vreemd, zonderling
afwijkend van de regel – abnormaal, anomaal, buitenissig, derogatoir, variatie
afwijkend van een regel – anomaal
afwijkende van gewoonte - abnormaal
afwijkende groep - sekte
afwijkende speelwijze - variant
afwijkende vorm variant
afwijking aberratie, abnormaliteit, afdwaling, anomatie, declinatie, deviatie, discrepantie, disonantie, divergentie, dwaling, écart, manie, overtreding, perversie, stoornis, storing, variant, variatie, variët, verscheidenheid, verschil
afwijking aan de wervelkolom – hernia
afwijking van de koers - drift
afwijking van de kompasnaald – declinatie
afwijking van de rechtzinnige leer - ketterij
afwijking van de regel – anomaal, anomatie
afwijking van een magneetnaajd – declinatie, devisatie
afwijking van het goede – dwaling, error
afwijking van het normale zien - ametropie
afwijking van het oog – astigmatisme
afwijking van koers – deviatie
afwijking van kompasnaald – declinatie
afwijking van lichtstralen – deklexie
afwijking van logische redenering – beginselloosheid, inconsequentie
afwijking van normaal – abnormaal, onregelmatigheid
afwijking van regel – anomatie
afwijking van vorm – deformatie
afwijkingscirkel - declinatiecirkel
afwijzen – afdanken, afslaan, afstemmen, afweren, afwimpelen, bedanken, passeren, refuseren, repudiëren, veroordelen, verwerpen, wijgeren
afwijzing blauwtje, refutatie, repuls(ie), weigering
afwijzing aanzoek – blauwtje
afwikkelen – afdoen, afwinden, beëndigen, exquideren, regelen
afwikkeling – afdoening, afloop, beëndiging, liquidatie, regeling
afwikkeling van zaken liquidatie
afwimpelen – afslaan, afwijzen, weigeren
afwisselen alterneren, variëren
afwisselend alternatief, beurtelings, gevarieerd, veranderlijk, vlottend
afwisselend van kleur – bont
afwisselende luchtstijgingen door vliegtuigen - remous
afwisseling – afleiding, schakering, varieteit, variatie, verscheidenheid, vertier
afwissen – (af)drogen, reinigen, schoonvegen
afwrijven - stubben
afzagen – afsnijden, bekorten, verkleinen, verkorten
afzakken – afglijden, dalen, glijden, heengaan, neergaan
afzakkertje borrel, neutje, pikketanis, slaapmutsje
afzeggen – afbellen, afbestellen, afgelasten, annuleren, bedanken, herroepen, opgeven, opzeggen, verzaken, wegdoen
afzenden – expedierenversturen, sturen, verzenden
afzender - adresseerder
afzending - verzending
afzet – afname, debiet, debouché, markt, omzet, verkoop
afzetapparaat – winkel
afzetbaan bij skispringen - springschans
afzetbaar – revocabel
afzetbeleid - marketing
afzetgebied markt, rayon, regio
afzet van waren - debiet
afzetsel aanslag, bezinksel, loot, scheut, spruit, stek, strook, telg
afzetten aanslibben, afbietsen, afdoen, afnemen, afscheiden, afschutten, amouteren, amputeren, bedriegen, demoveren, destitueren, flessen, foppen, knijpen, markeren, misleiden, neppen, omranden, ontslaan, oplichten, plukken, removeren, stilzetten, tillen, uitdraaien, verkopen
afzetten van lichaamsdeel - amputatie
afzettend zuiverend
afzetter – bedrieger, dirf, flessentrekker, knijper, nepper, oplichter, vrek, woekeraar
afzetterij – aderlating, bedrog, diefstal, flessentrekkerij, knijperij, neerslag, nep, oplichterij, sediment, stroperij, woekerwinst
afzetting – aanslag, afbakening, afrastering, amputatie, balustrade, barrage, barrikade, bezinksel, heining, hek, kordon, omheining, omranding, ontheffing, ontslag, ontzetting, remotie, sediment, verwerking
afzetting in de aardkorst – natuurfosfaat
afzetting in ketels - ketelsteen
afzettingsgesteente anhyriet, antraciet, amaril, asbest, basalt, basaltine, bruinkool, dolomiet, fylliet, gips, glimmer(schieter), gneis, gravel, hoornsteen, ijzersteen, kalksteen, kiezel, kiezelguhr, kiezelsinter, klappersteen, klei(salies), kleischalies, kleischieter, klappersteen, koraalkalk, krijt, kwartsiet, leem, leisteen, löss, marmer, mergel, muntsteen, radiolariet, riviersteen, rolsteen, riviersteen, sapropaliet, steenkool, steenzout, sediment, sideriet, turf, vuursteen, zand, zandsteen
afzetting van koolzuurkalk, op erwten gelijkend - erwtesteen
afzetting van weiland – schrikdraad
afzettingsgesteente – amaril, anhydriet, antraciet, arkose, asbest, asfalt, basalt (tine), breccie, dolomiet, fylliet, gips, glimmer, grauwak, gneis, gravel, kalksteen, kaolien, kiezel, klei krijt, kwartsiet, leem, leisteen, lidiet, löss, marmer, mergel, muntsteen, rolsteen, sediment, sideroet, steenkool, steenzout, vuursteen, ijzerolith, ijzersteen, zandsteen
afzet van waren – debiet
afzetzaag – borstzaag
afzichtbaar – afzichtelijk, lelijk, monstrueus
afzichtelijk – afschuwelijk, lelijk, gedrochtelijk, monsterachtig, monsterlijk, onooglijk,
afzichtelijk wezen – draak, gedrocht, lelijkerd, monster, ondier
afzien – afkijken, afwachten, bekijken, dulden, lijden, neerkijken, ondervinden, opgeven
afzien van – afstaan, afstellen, opgeven, prijsgeven
afzomen - omboorden
afzijdig naast, neutraal, onpartijdig
afzijgsel van geronnen melk – hui, wei
afzijn absentie, afwezigheid
afzonderen afscheiden, individualiseren, isoleren, scheiden, schiften, segregeren, separeren, uitscheiden, verwijderen, weggaan
afzonderlijk staande toren – campanile
afzonderlijk staande klokkentoren – panile
afzonderlijke bepaling clausule
afzonderlijke zinsnede - clausule
afzondering – afscheiding, apartheid, eenzaamheid, isolatie, isolement, retraite, scheiding, segregatie, separatie
afzonderlijk afgezonderd, alleen, apart, gescheiden, individueel, los, particulier, privatim, separaat, solitair
afzuiger – exhauster, wasemkap
afzuiginrichting – afzuigkap, ventilator
afzuigkap – dampkap, ventilator, wasemkap
afzwakken – kwijnen, tanen, vervagen
afzwenken – afslaan, afzwaaien
afzweren – abjureren, opgeven
afzwering abjuratie, abrenuntiatie, apostasie, superatie, ulceratie, verettering, verloochening, verwerping, verzaking
afzijdig
aga bevelhebber, heer
agaat – git
agaatappel – korpendu
agaathoren - achatine
agaatslak achatina , agaathoorn, agaathoren
agaatsteen git
agaatvariariëteit sardonyx
aggregatietoestand gas, vloeistof
agaceren irriteren, opwinden, prikkelen
agallochehout – adelaarshout, aloëhout, paradijshout
agalmatoliet – beeldsteen, pagotiet, speksteen
agame - hagedis
agami – trapgans, trompetvogel
agamist – ongehuwde, vrijgezel
agape – liefdemaal, vriendenmaal
agave - aloë
agavacea - agave, sanseviera
agavasap - pulque
agavavezel sisal
agenda aantekenboekje, dagboek, dagorde, dagwijzer, kalender, lijst, notitieboek, zakboekje, zakkalender
agenderen – boeken, inschrijven, noteren
agens – golven, ijs, kracht, medium, oorzaak, separaat, solitair, stromend water, wind
agent dealer, diender, gelastigde, gendarme, gezant, juut, klabak, lasthebber, politie, reizeger, rechercheur, rus, smeris, spion, tuut, verkoper, vertegenwoordiger, wetsdienaar, wout, zaakgelastigde
agent van politie – adje, alguazil, bink, bobby, champère, cob, detective, diender, flik, gardeville, gendarme, grandige, junt, kiop, klabak, koddebeier, lamp(barg), luis, mareschaussee, mauchard, ordebewaarder, pandoer, rakker, rechercheur, rus, schaar, smeris, spoon, stille, trap(scheer), tuut, veldwachter, verkeersagent
agentschap – agentuur, dealer, depot, filiaal, kantoor
agentuur – vertegenwoordiging
ageratum - sierplant
ageren – aanvallen, agiteren, handelen, kampen, optreden, strijden, vechten, werken
agger naspui
agglomeraat agglutineren, opeenhoping, samenklontering
agglomeratie – complex, conurbstie, opeenhoping, samenklontering
agglomereren – samenklonteren
agglutinatie – samenkleving, samenklontering
agglutineren samenklonteren
aggraviatie verergering, verzwaring
aggregaatvrucht – ananas, katjes, kegels, vijg
aggregatie aaneenvoeging, opneming, samenvoeging
aggregatietoestand - gas, vloeistof
agiel – beweeglijk, lenig, rad, soepel
agio opgeld
agiotage (beurs)speculatie, beursspel
agioteur speculant, geldwisselaar
agitant onrustig
agitatie beroerte, gisting, onrust, opruiing, opwinding, spanning, sensatie
agitatie teweegbrengend – aditant
agitatie voeren – agiteren
agitato (muz.) – onrustig, snel, woelig
agitator demagoog, onruststoker, opruier, roervink, volksmenner, volksmisleider, woelgeest, (stromend)water, wind, golven
agiteren – ageren, verontrusten
agnaten bloedverwanten, zwaardmagen
agnes dei - misgebed
agnitie echtverklaring, erkenning
agnomen – bijnaam
agnosceren – erkennen, toestemmen
agnosie - onwetendheid
agon - wedstrijd
agonie doodsstrijd, zieltoging
agora - plaats
agorafobie pleinvrees
agrafe haak, kram spang
Agram Zagreb
agraricacea agaricus, amanita, champignon, lepiota, parasolzwam
agrariër – akkerbouwer, akkerman, boer, farmer, kweker, landbouwer, landman, tuinder, veehouder
agrarisch landbouwkundig, landelijk, plattelands, ruaal, rustiek
agrarische maand bloeimaand, grasmaand, herfstmaand, hooimaand, lentemaand, louwmaand, oogstmaand, slachtmaand, sprokkelmaand, wijnmaand, wintermaand, zomermaand
agreatie – goedkeuring
agreement – afspraak
agrement aanvaarding, bewilliging, boordsel, lint, versiersel
agressie aanranding, aanval, aanvalsdrift, geweld
agressief aanvallend, opstandig, wild
agressieve hartstocht - aanval
agressor aanvaller, bedreiger
agricultuur akkerbouw, landbouw
agrimona boelkenskruid, leverkruid
agronomie landbouwkunde, uitroep
agronomisch – landbouwkundig
agronoom - landbouwhuishoudkundige
ahorn aak, eik, esdoorn
Ahwei, hoofdstad van Howei
ai - aai, luiaard, luierik, uitroep
aide de camp (generaal )adjudant
aigrette pluim, reigerkuif
aileron – vleugelklep, vliegtuigroer
aimabel aardig, beminnelijk, leuk, lief, vriendelijk, vrolijk
air geun, houding, melodie, pose, schijn, stand, trots, uiterlijk, voorkomen, wijs
airco – ventilatie
airconditioning – luchtbehandeling
ais – muzieknoot
aisis - muzieknoot
Aisne, hoofdstad van het departement Laon
Aitholië hoofdstad van Missolongie
aizoacea lithope, sesuvium
ajer blanda (Ind.) - sodawater
ajour bij, opengewerkt
ajourneren – aanhouden, uitstellen, verdragen
aju adè, adie, adieu, adios, ajuus, gegroet, saluut, tabee, vaarwel, vale
ajuin domkop, ui
ajuus - vaarwel
akant acanthus, berenklauw
akela – welpenleidster
akelei – akolei, sierplant
akelig – affreus, afschuwelijk, afstotend, bar, belabberdberoerd, ellendig, eng, erg, guur, huiveringwekkend, lam, lamlendig, lammenadig, lelijk, luguber, miserabel, naar, naargeestig, onaangenaam, ongehoord, onguur, onwijs, rot, sinister, somber, vervelend, vreesaanjagend, wee, ziekelijk,
akeligheid – naarheid, narigheid
akelig kind draak, kreng, mispunt, naarling, nest, nuf, spook, trut
akelig mens ellendeling, engerd, être, miesgasser, mispunt, naarling
akelige jongen (snert, snot)aap, bengel, nozem, rekel, snotneus
akeling - secreet
aker eikel, (put)emmer(tje), ketel, kit, pan, puts, wateremmer
akker bouwland, enk, erf, es, grond, korenland, land, stoppelveld, veld
akkeraarde – cultuurgrond, humus, teelaarde, tuinaarde
akkerbewerker egger, landbouwer, maaier, ploeger, spitter
akkerboterbloem – akkerhanevoet, kroonranonkel
akkerbouw agricultuur, landbouw, veldarbeid
akkerbouwgewas gerst, graan, haver, koren, mais, millet, rogge, rijst, tarwe, yam, vlas
akkerbrem – verfbloem
akkercijns - korentiend
akkerdistel akkerbloem, stekel
akkeren eggen, ploegen
akkergereedschap – eg, ploeg
akkergewas - gerst, graan, haver, koren, mais, millet, rogge, rijst, tarwe, yam, vlas
akkergronden – enk
akkerkers – (bos)waterkers
akkerklokje – duivelsnaaigaren, klokbloempje, raponsje
akkerkool – graskool, hazesla, korensla
akkerkruid - duivekervel
akkerland – grond, veld
akkermaalshout hakhout
akkerman agrariër, boer, heermoes, heringmoes, landbouwer, landman
akkermannetje – kwikstaart
akkermeer - ploegpaard
akkermuis - veldmuis
akkerpaardenstaart eunjer, heermoes, roebol
akkerprijs – blauwbloem, veldereprijs, veronica
akkers - landerijen
akkerscheiding – grens, sloot
akkervederdistel – bezempje
akkervlam - bolderik
akkervrucht noot, raap, radijs
akkerwet(Rom.) - agraire
akkerwinde – aardwinde, binde, klokjeswinde, slingerroos
akkerzandloper - heidekever
akkevietje boodschap, geval(letje), karwei(tje), kleinigheid, werk(je)
akkolade omarming
akon zijdekapok
akkoord – aangenomen, afspraak, bestand, deal, entente, fiat, goed, harmonie, juist, kits, krek, o.k., oké, okido, overeenkomst, overeenstemming, pact, precies, regeling, samenklank, schikking, toegestaan, toegestemd, toestemming, verbond, vergelijk
akkoord juist, precies krek, toegestemd, verdrag
akoestiek – geluidsleer
akoliet - misdienaar
akon zijdekapok
akoniet – monnikskap, wolfswortel
akropolis – citadel, stadsburcht
aks aaks, akst, bijl, hakbijl, strijdbijl
akte attest, bescheid, bewijsstuk, brevet, bul, daad, diploma, document, exploot, handeling, oorkonde, polis
akte – attest, bedrijf, bewijsstuk, brevet, bul, contract, deel, diploma, document, geschift, minuut, oorkonde, patent, scéne, stuk, polis, wissel
akte van bekwaamheid – diploma, getuigschrift, oorkonde
akte van berouw – schuldbelijdenis
akte van uiterste wil - testament
akte van verzekering polis
aktief bezig, handelend, snel, vlug, werkend
al aai, alles, bereids, gans, gedurig, geheel, hoewel, luiaard, ofschoon, reeds
alaan – gereedschap, voortdurend, werktuig
Alabama, stad in Anniston, Bessemer, Birmingham, Ensley, Fairfield, Gadsden, Montgomery
Alagoas, hoofdstad van – Maceio
alambiek - distileerkolf
a la minute – accuut, dadelijk, direct, gelijk, meteen, nu, onmiddelijk, snel, spoedig, subiet, terstond, vlug
alang alang - reuzengrassoort
alant - berenklauw
alarm bel, beveiliging, brandmelding, consternatie, fluit, hoorn, kanon, klok, noodkreet, noodsein, noodsignaal, onrust, ontsteltenis, oploop, opschudding, paniek, rumoer, schrik, s.o.s., signaal, sirene, tumult, waarschuwing
alarmapparaat bel, claxon, fluit, hoorn, kanon, klok, noodklok, schel, sirene, stormklok, zoemer
alarmblazer – opruier, onrustzaaier, oproerkraaier
alarmeren alarminstallatie, bijeenroepen, omroepen, roepen, samenroepen, verontrusten, waarschuwen, wekken
alarmerend – zorgbarend, zorgwekkend
alarmfase – periode
alarminstallatie – sirene
alarmist – alarmblazer, onruststoker
alarmklok kreet, noodklok, stormklok, toeter
alarmsein – s.o.s.
alarmsignaal – kreet, sirene, toeter
alarmtoestel bel, fluit, klok, schel, sirene, stormklok
Alaska, bevolkingsgroep in Aleoeten, Eskimo`s, Indianen
Alaska, gletsjer in Malaspinagletsjer
Alaska, hoofdstad van Juneau
Alaska, waar beroemd door werd Goldrush
alastrim amaas, (kaffer)pokken, variola
Alava, hoofdstad van – Victoria
Albaanse munt – Frans, lek
Albanese bevolkingsgroep Gegen, Ghegs, Tosken
Albanese erfelijke goederen ciftsliks
Albanese hoofdstad Tirana
Albanese koning Zog(oe )
Albanese militaire leengoederen spahiliks
Albanese munt frans, lek, quintar
Albanese politicus Hodzja
Albanese rivier Bojana, Drin, Seman, Shkumbin, Vijose
Albanese stad Durres, Elbasan, Korçe, Scufari, Shköder, Tirana, Tirane, Vlore
Albanese taal Gegisch, Shqip, Toskisch
Albanese voorvaderen Illyriërs
Albanese vorst mbret
Albanië Shqiprija
albast – blank, gipssoort, licht, wit
albasten knikker allebas, alikas, basje, bastaard
albatros - stormvogel
albe koorhemd, mishemd, miskleed
albedil bedilal, bemoeial
albehoeder – opperwezen
albekend – beroemd, notoir, vermaard
albekoord lingel
Alberta, hoofdstad van Edmonton
albertusdaalder – patacon
albeschik - bedilal
albezielingsleer – panpsychisme
albikoor - boniet
albino - kakkerlak, pigmentloze witling, witteling
albino bunzing - fret
albino-vorm van bunzing - fret
Albion - Engeland, Schotland
album – boek, fotoboek, kaartenboek, plakboek, platenatlas, platenboek, verzamelboek, verzameling
albuminaat - eiwitverbinding
albumine - eiwitstof
alcahueta - koppelaarster
alcahuete – souteneur
alcalde (sp.) - schout
alcaloïde uit de braaknoot – brucine
alcazar – burcht, kasteel
alchimist – adept, goudmaker
alchimie – goudmakerij
alchimist – goudmaker, goudzoeker
alcohol – jenever, wijngeest
alcohol bevattend – geestig
alcohol houdende dranken - alcoholica
alcoholische drank -
3 ale, gin, rum, sec, wijn
4 arak, bier, mate, pils, port, raki, sake, saki
5 cider, jajem, klare, medoc, negus, punch, samos, vieux, wisky, wodka
6 absint, borrel, brandy, cognac, kummel, likeur, madera,
malaga, sherry, whisky
7 aquavit, campari, citroen, genever, jenever, kandeel, madeira, persico, tokayer
8 advocaat, anisette, armagnac, bockbier, bordeaux, cocktail,vermouth
9 bourgogne, brandewijn, champagne, beaujolais
10 bessenjenever, boerenjongens, persicobrandy
alcoholische drank uit rijst - arak, sake, saki
alcoholische dranken - spiritualia, spiritualiën, spirituosa
alcoholische mengdrank – cocktail, longdrink
alcoholische vloeistof – bier, brandewijn, drank, jenever whisky, wodka
alcoholische warme drank - punch
alcoholische warmwaterdrank - grog
alcoholisme - drankzucht
alcoholist - drinker, dronkaard, dronkeman, zuiper
alcoholtester - blaaspijpje
alcoholvrije drank -
3 sap
5 cacao, punch, ranja, tonic, water
6 grappa, koffie,
7 gazeuse
8 appelsap, limonade,
9 bessensap, bronwater, frisdrank, grenadine, karnemelk, sodawater
10 spuitwater, tomatensap
11 vruchtensap
13 mineraalwater
14 sinaasappelsap
alcoholvrije drank – cola, sap
alcyone - ijsvogel
aldaar – daarzo, ginderginds, ib, ibid, ibidem
Aldabra-eilanden, een der - Aldabra, Assumptium, Astove
al correct - ok
al dente – gaar, klaar
al de partijen van een muziekstuk – partituur
al dwalende – dolend
al het geschapene – heelal
al het touwwerk – tuigage
al knabbelend eten – knagen
al maar door – aaneen
al persende dooreen werken – kneden
al stommelend lopen – stommelen
al te breedvoerig – breedsprakig
al te gemoedelijk – gezapig
al te getrouw – serviel
al te gevoelig – overgevoelig
al te goed mens – domkop, goeierd, hals, stumper, sukkel, sul
al te haastig – overijld
al te machtig – overmachtig
al te nauwgezet – scrupuleus
al te nauwlettend – gemelijk, ontevreden, vitterig
al te stoutmoedig – vermetel
al te vlug – overhaast
al te vol – overvol
al te zamen – allemaal
al vaker genoemd – meergenoemd
al vechtende wijken – aarzelen, schromen
al wat doet genieten – genot
al wat groeit – natuur
al wat er groeit - gewas
al wat mode aangeeft in kleding - modevak
al wat onbillijk is – onrecht
al wat ondeugdelijk is – nep
al wat slecht of waardeloos is – nep
al wat waar is – goed, last, vracht waar
aldine - letytersoort
aldoor - aaneen, aanhoudend, altijd, altoos, constant, gedurig, gestaag, gestadig, onafgebroken, onophoudelijk, steeds, voortdurend
aldoordringend - penetrant
aldra – aanstonds, algauw, alras, gauw, spoedig, snel, vlug , weldra
aldus - alzo, dus, ergo, evenzeer, ita, zo, zodoende, zozeer
ale - aal, bier, drank, eel
aleatoir - onzeker, wisselvallig
aleator contract – kansovereenkomst, lijfrente, verzekering
aleer - alvorens, eertijds, voor(dat), voorheen
alert – attent, bijdehand, gevat, kien, levendig, oplettend, rad, rap, snedig, snel, uitgeslapen, vlot, vlug, waakzaam, wakker
aleter – pantofaag, veelvraat
alevel - echter, evenwelk, niettemin, ook, toch
alexandrijn – versmaat
alexandrijns wiskunstenaar – Eucides
alexie - woordblindheid
alf – berggeest, natuurgeest
alfa - begin, eerste, start
alfabet – abc, letterreeks
alfabet der oude leren - ogam
alfabetisch register – encyclopedie, index, klapper, nomendator, ordner, woordenboek
alfabetische lijst van bijbelwoorden – concordantie
alferus – vendeldraaier, vendelzwaaier
alfrank – bitterzoet, nachtschade
algauw – aldra, alras, haastig, ras, spoedig
alge – wier, zeegras
algebra – meetkunde, rekenkunde, stelkunde, wiskunde
algebraïsch getal - eenterm
algeheel - compleet, finaal, gans, ineen, integraal, totaal, volkomen, volledig
algeheel gemis van woordgeheugen - afasie
algehele bewusteloosheid - coma, flauwte
algehele heesheid - afonie, schor
algehele indruk – impressie
algehele ineenstorting - debâcle
algehele ontmoediging - demoralisatie, demotivatie
algehele opschudding - alarm, paniek, rel
algehele verandering - ommekeer, omwenteling, peripetie
algehele verwarring - consternatie, ontreddering, paniek
algemeen - alledaags, alles, dienstig, gangbaar, geldig, gemeen, gewoon, katholiek, oecumenisch, onbepaald, openbaar, ordinair, universeel, vulgair
algemeen bekend - beroemd, berucht, notoir, openbaar, vermaard
algemeen gangbaar - geijkt
algemeen gelach – hilariteit, lol, pret
algemeen geneesmiddel – panacee
algemeen heersende ziekte - epidemie
algemeenmaking – generalisatie, veralgemening
algemeen nuttig – pragmatisch
algemeen verval van krachten – atonie, marasme, uittering, wegkwijning
algemeen voorschrift - canon, norm, wet, zede
algemene aantrekkingskracht - gravitatie
algemene angst - paniek, zenuwen
algemene bekensheid - publiciteit, openbaarheid
algemene denkwijze – gevoelen, sfeer, opinie, tijdgeest
algemene dingen – universalia
algemene eerlijke begrippen – universalia
algemene gevoelloosheid – kolder
algemene hevige schrik – paniek
algemene inspectiedienst – aid
algemene kerkvergadering – concili, synode
algemene levensgewoonte - zede
algemene loonsverhoging - loonronde, opslag
algemene maatschappij voor jongeren - amvj
algemene mislukking debâcle
Algemene Nederlandse Wielrijders Bond – anwb
algemene nood – calamiteit
algemene oorlog – wereldstrijd
algemene opruiming – ordening, schoonmaak, uitverkoop, liquidatie, razzia
algemene ouderdomswet - aow
algemene plotselinge angst paniek
algemene politie verordening - apv
algemene ramp - catastrofe
algemene regel - norm
algemene repetitie – generale
akgemene samenvatting – overzicht
algemene stapelplaats – depot, opslagplaats, pakhuis, veen, voorraadschuur
algemene toejuiching – applaus, ovatie
algemene vergadering – assemblée
algemene vergiffenis – gratie
algemene verzekering – A.O.W., A.W.W.,A.W.B.Z.
algemene voorschriften a.v.
algemene volksziekte - pandemie
algemene ziekte epidemie
algen – wier
algerak – buitenkansje, treffer
Algerije, hoofdstad van Algiers
Algerijns bergmassief Aures
Algerijns gewicht roti
Algerijns militair district Wilchaya
Algerijns moeras sjott
Algerijns schip xebec
Algerijns staatsman Ben Bella Boumediene
Algerijns zoutmoeras sepkah
Algerijnse bom knalerwt, smijtbom
Algerijnse dans - cancan
Algerijnse Fransman - piednoir
Algerijnse munt centime, dinar, franc
Algerijnse rivier Draa, Sjelif, Soumman
Algerijnse schrijver – Feraoun
Algerijnse staatsman - boumedienne
Algerijnse stad Akboe, Algiers, Annaba, Batwa, Besjar, Constantine, Daia, Gdjeh, Mesra, Oran, Reggone, Setif, Sig
Algiers, wijk van Agha, Belcoert, Kasbah, Koeba
algoderij – pantheïsme
Algonkium – Eozoicum
algrafie - aluminiumdruk
alhaast (al)dra, spoedig, weldra, zotemet
alhage legering
alheid god(heid), heelal
al het volk – iedereen
alhidade - vizierliniaal
alhier al, aldaar, e.v., hier, hoewel, hoezeer, ofschoon
alhoewel al, hoewel, hoezeer, (of)schoon
alias anders, bijgenaamd, bijnaam
alibi – bewijs, excuus, onschuld, reden
alibido – onlust
aliënabel - vervreemdbaar
aliënatie afstand, verpanding, vervreemding
alignement - rooilijn, kreukel
aliëneren - vervreemden
alikruik kreukel, krukel
alimentaire intoxicatie voedselvergiftiging
alimentatie – betaling, levensonderhoud, toelage, verzorging, voeding
alimenteren - onderhouden
alimeter hoogtemeter
alismatacee - elisma, pijlkruid, waterweegbree
alinea - al
alizariën kraprood, meekrap
alizariën in alcohol alizarol
alk – duiker, zwemvogel
alkali loogkruid, loogzout
alkaliciteit – basisiteit, caesium, kalium lithium natrium, rubidium
alcalisch – basisch
alcalisch bijtend stof – loog
alcaliseren - uitlogen
alkalivergiftiging alkalos(e)(is)
alkalimetaal - caesium, kalium, lithium, natrium, rubidium
alkaloïde – scopolamine, kinine, strijchnine
alkaloïde in theeblaadjes - theïne
alkaloïde uit de braaknoot – brucine
alkaloïde van de moederkoorn – ergotine
alkenen - olefinen
alkoof – bedstee, tussenkamertje, (slaap)vertrek
al kort geleden alreeds
alla – allons, hup, komaan, vooruit
allaniet orthiet
allanietvariëteit – cerien
allantois - dooierzak
allebei alle beiden, twee, samen, tezamen
allebet almaar, telkens
alle bewoordingen - tekst
alle dieren – fauna
alle dieren die zwemmen – nekton
alle dingen - alles
alle documenten samen - dossier
alle eilanden in de Grote Oceaan - Oceanië
alle kosten inbegrepen – forfait
alle machthebbend – almachtig
alle mensen – iedereen,mensdom, mensheid, wereldbevolking
alle ministers – ministerraad
alle partijen van een componist - partituur
alle twee – allebei, beide(n)
alle plantengroei - flora
alle weggebruikers samen – verkeer
alle zwemmende dieren – nekton
allebot – alsmaar, telkens
alledaags algemeen, afgezaagd, banaal, dagelijks, gangbaar, gemeen(zaam), gewoon(tjes), laag, normaal, onbeduidend, ordinair, plat, saai, triviaal, vulgair
alledaags gezegde banaliteit, cliché, gemeenplaats
alledaagse gang - sleur
alledag - dagelijks
allee – avenue, dreef, komaan, laan, vooruit, wandelweg
alleen – afgescheiden, afgezonderd, afzonderlijk, apart, eenzaam, enig, enkel, louter, maar, mono, slechts, solitair, solo, verlaten, uitsluitend, zuiver
alleen bestaand – enig, solist, uniek
alleen bezit - pancratesie
alleen chocolade – puur
alleen dans - solo
alleen gelaten - verlaten
alleen God de eer - sdg
alleenhandel monopolie
alleenhandel van de staat regie
alleenheerschappij absolutisme, autocratie, cesarisme, dictatuur, dispotisme, imperialisme, monarchie, monocratie, pantocratie, soevereiniteit, tiranie, totalitarisme, unitarisme
alleenheerser autocraat, despoot, dictator, dwingeland, keizer, monarch, monocraat, soeverein, tiran
alleen in zijn soort – enig, uitzonderlijk, uniek
alleen maar slechts
alleenheid eenzaamheid
alleen in zijn soort enig, uniek
alleen optreden - dolo
alleenrecht – monopolie, patent
alleenrecht voor publicatie copyright, kopierecht
alleens - eveneens, idem
alleen slechts - eniglijk
alleenspel mono, solo, soli
alleenspraak monoloog
alleen staande klokkentoren campanile
alleenverkoop agentschap, monopolie, octrooi
alleenzang solo
alleen zijn eenzaamheid staand – enkel, ongetrouwd
allebei beiden, samen
allegaar allemaal
allegaartje kliek, mengelmoes, mengeling, mengsel, olla, podrida, potpourri, ratatouille, ratjetoe, rommelzooi, van alles, varia
allegaat aanhalig
allegatie – levendigvlug, vrolijk
allegorie leenspreuk, zinspreuk
allegorisch zinnebeeldig
allegretto (muz) levendig, licht, opgeruimd, vlug
allegro (muz) levendig, snel
allelomorf alleel
allemaal – allegaar, alleman, alle(n), alles, elkeen, ieder (een), tezamen
allemachtig – akelig, bar, bliksems, buitenmatig, donders, drommels, duivel, enorm, erg, geweldig, intens, mirekels, ontiegelijk, sterk, uiterst, verrekt, vreselijk, waanzinnig, zeer
alleman elk, ieder(een)
alle mensen op de wereld - mensdom
allen allemaal, altegaar, altegader, altezamen, elk(een), ieder(een)
allen aanwezig – voltallig
allen tegelijk - tutti
allen van dat slag - tg
allengs gaandeweg, geleidelijk, gestaag, langzaam aan, langzamerhand, lieverlede, mettertijd, stilaan, temee, temet
allengs langzamer wordend rit, ritardando
allengs naar zich toe halen – inpalmen
allengskens – langzaamaan, langzamerhand, zachtjesaan, van lieverlede
allengs ophouden - aflaten
allenthalve - geheel
allen van dat slag t.q.
allentwegen – allentweg, overal
alleraangenaamst – genotrijk, genotvol, heerlijk, lekker, zalig
alleraardigst – allerliefst, beeldig, enig, overaardig, schattig, snoezig
allerarmste bevolkingsgroepen - lompenprolentariaat
allerbest – excellent, fraai, goed, mooi, opperbest, patent, puik, superbest
allerbeste vriend – boezemvriend
alles droevigst – hartverscheurend, navrant, pijnlijk, schrijnend
allereerst – vooraan, vooraf
allereerst beginsel – embryo, kiem, rudiment, wordingskiem
allergie atopie
allergische ziekte hooikoorts
allerhande allerlei, bont, van alles, varia, verschillende
allerhande soort - allerlei
allerijl, in haastig, snel, vlug
allerlei allerhande, bont, diverse, gemengd, mengelmoes, mixtum, van alles, varia
allerlei dor elkaar - gemengd
allerlei dwaasheden doen - kolieren
allerlei kleuren - bont
allerlei prullen - prullaria
allerlei voorwerpen van papier – papeterie
allerlei wildgebraad - venizoen
allerliefst – aangenaam, aanminnig, aardig, aimabel, beeldig, beminnelijk, enig, honneponnig, leuk, schattig , snoezig, verrukkelijk
allerliefst en fraai -mooi
allerminst – geenszins, niets
allerreinste Moeder - Maria
aller stamvader - Adam
allerwegen alom, overal
alles al, algemeen, allemaal, altegader, altemal, altezamen, geheel, som(s), totaal, totaliteit, volkomen
allesbehalve – allerminst, geenszins
alles behalve rooskleurig - belabberd
alles bijeen – al, geheel, samenstel, totaal
alles bij elkaar – algeheel, algemeen, complex, ensemble, totaal, al, geheel, samenstel
alles door elkaar allegaartje, mengsel,raapsel, rommel, samen(raapsel), troep
alles etende dieren - omnivoren
alleseter – omnivoor, veelvraat
alles geleerd hebbende - volleerd
alles inbegrepen – ai, inclusief
alles moeilijk inziend - zwaartillend
allesomvattend – alin, geheel, universeel, volledig
alles omvattende kennis – alwetendheid
alles overhoop halen - heisteren
alles overziende blik - arendsblik
alles ter meerdere ere van God O.A.M.D.G.
alles tezamen – allemaal, altegader, geheel
alles tot een zaak behorende - dossier
alles verbruiken – opmaken
alles verkopen - uitverkoop
alles verloren – blut, rut
alles wat men drinkt – drank
alleseter – beer, ever, hond, omnivoorvarken, zwijn
allesomvattend geheel – albegrip
allewijl - tegenwoordig
alleszins absoluut, geheel, helemaal, volkomen
allezeilen bijzetten - volharden
alliage alligatie, allooi, amalgaan, brons, legering, mengsel, monel
alliage van lood - letterspijs
alliantie band, federatie, bondgenootschap, bond, liga, unie, verbond
allicht – begrijpelijkerwijs, (ge)makkelijk, natuurlijk, uiteraard
Allien, hoofdstad van het dep. Moulins
alliëren – legeren, samensmelten, verbinden, vermengen
alligatie legering, vermenging
alligator kaaiman, krokodil
alliteratie beginrijm, stafrijn
allo - aansporing
allocatie toewijzing
allocutie toespraak
allodium erfgoed, zonneleen
allochtoon - medelander
allogeen – vreemd
alloiabel - geldig
aloëbitter aloïne
alom overal
alomtegenwoordigheid omnipresentie
allonge – blad, vel, verlengstuk (van een wissel)
allons komaan, toemaar, vooruit
allooi alliage, alligatie, gehalte, genre, kaliber, legering, niceau, slag, soort, waarde
allooi van munten gehalte, lega
allotria – bijzaken, dwaasheid, guitigheden
allotriofagie – pica
alloueren - inwilligen
all round compleet, geheel, handig, kundig, totaal, ervaren, vakbekwaam, veelzijdig
alterrainbike – fiets, rijwiel
alluderen - spotten
allure gang, houding, manieren, stijl
allusie toespeling, zinspeling
alluviaal – aangeslibd
alluviale vorming – kwelder, schor
allylalcohol propanol
alm – alp, alpenweide, bergweide
almaar – aldoor, altijd, constant, gedurig, immer, onophoudelijk, permanent, staag, stadig, steeds, telkens, uitentreuren, voortdurend
almacht alvermogen, competentie, omnipotentie
almachtig – almacht, almogend, alvermogend, omnipotent
almagregiet zinkosiet
almanak annuarium, dagwijzer, jaarboek, kalender
almandien - edelgesteente
alme(d)e eveneens, evenzeer, idem, insgelijks, ook, tevens
almeteen direct, opeens
almicantara almucantarat – hoogte cirkel
almogend – almachtig, allemachtig, geweldig
almogendheid - oppermacht
aloëbitter - aloïne
aloë – sierplant
aloëbitter – aloïne
aloëhout – paradijshout
aloen aloen (Ind.) - marktplein
aloësoort - agave
aloïne aloëbitter
alom allerwegen, altijd, overal
alom bekend - algemeen, beroemd, berucht, notoir, publiek
alom geroemd – algemeen, publiek
alom heersende mening volkswil, wereldopinie
alomtegenwoordig omnipresent
alomtegenwoordigheid omnipresentie, ubiquiteit
alopecie haaruitval
alp berg
alpaca – bergschaap, kunstwol, sergen
alpenbeklimmer – alpinist
alpenbes – kraaiheide, krenteboompje, ribes
alpenbewoner Oostenrijker, Zwitser
alpenbloem – alpenklokje, alpenorchidee, alpenroos, bergroos, cyclamen, edelweis(s), gentiaan, rhodondendron
alpenherdershut -sennhut
alpen, deel der Allgäu
Alpendier
4 gems
6 marmot
8 steenbok
9 alpenbeer, alpenkauw, muurloper, muurvogel, sneeuwuil,
10 alpenkraai, lammergier, sneeuwhaas, sneeuwhoen, sneeuwmuis
11 gletsjervlo
12 alpenhagedis, vuurvogeltje
13 alpenheggemus, apollovlinder
14 alpenspitsmuis
15 alpengierzwaluw, alpensalamander
gletsjervlinder, hooggebergtemijt
alpen, een der Bernins, Jungfrau, Matterhorn, Mercantour, Ortier, Pelioux, Rheinwaldhorn, Tödi
alpenherders – sennen
alpenherdersfluit – alpenhoorn
alpenherdershut - sennhut
alpenhuis chalet, sennhut
alpenhut - chalet
alpenkraai steenraaf
alpenmeer –
8 Comomeer, Idromeer, Iseomeer, Maanmeer, Ortameer,
9 Ammermeer, Attermeer, Bielermeer,Bodenmeer, Chiemmeer, Gardameer, Traunmeer, Walenmeer,
10 Bielermeer
11 Walchenmeer, Wörthermeer
alpenmuts alpino(pet)
alpenpas
5 Balme, Furka, Loibi, Phyra
6 Albula, Berner, Flüela, Jaufen, Julier, Predil, Susten, Tauern,
7 Arlberg, Bernina, Brenner, Fernpas, Grimsel,
Oberalp, Ofenpas, Plöcken, Simplon, Splügen,
8 Gerlo pas, Präbickl
9 Lukmanier, Semmering
10 Karawanken, Katschberg, Umbrailpas
12 Rottenmanner, Seefelderpas,
13 Grossglockner
alpenrivier Po, Rhône, Rijn
alpenroos - steenroos
alpenstok - bergstok
alpentop
3 Dom
4 Tödi
5 Adula, Eiger, Mönch
6 Ortles, Titlis
7 Ankogel, Berninz, Lyskamm, Pelioux,
8 Adamello, Alphübel, Balmhorn, Jungfrau, Wildhorn
9 Argentera, Breithorn, Hausstock, Marmolada, Weisshorn
10 Blümlisalp, Dammastock, Diablerets, Düssistock,
Fluchshorn, Matterhorn, Mercantour, Presanella,
Sustenhorn, Wetterhorn, Wildspitze
11 Bietschhorn, Rosengarten, Schreckhorn, Wildstrubel
alpentunnel
5 Pyhon, Tenda
6 Albula, Frejus, Githard, Ricken, Tauern
7 Arlberg, Simplon
8 Gotthard, Lötschen
10 Karawanken
alpenuitrustingsstuk bergschoen, houweel, ijshaak, ijshouweel, karabijhaak, klimspoor, muurhaak
\alpenviooltje – cyclaam, cyclame
alpenweide alm
alpenzang jodelen
alpes de Haut Provence, hoofdstad van het dep. Digne
Alpes Maritimes, hoofdstad van het dep. Nice
alpha aanvang, begin
alphabet a.b.c.
alphabetisch register klapper
alphinisme bergsport
alpino – baret, mutsje
alras – aanstonds, aldra, binnenkort, dra, gauw, ras, snel, spoedig, temet, vlug, weldra
alrede – al, bereids, reeds
alreeds al, bereids, reeds, toen
alruin mandragora(wortel), wichelares
als – bovendien, daarbij, gelijk, (Eng) if, indien, ingeval, mits, ook, qua, samen, tegelijk, wanneer, zo, zoals, zowel
als boven a.b.
als aan ommezijde - ur
als aantekening - pn
als altijd – us
als bemiddelaar optreden – intercederen, interveniëren
als bij toverslag – ineens, onverwachts, opeens, plots
als bijzaak - terloops
als borg geven - belenen
als boven - ab
als brandstof verbruiken verstoken
als daar zijn - adz
als dan – daarna, nog, toen
als deel toestaan – toebedelen
als door de bliksem getroffen – sprakelooos, verpletterd, verstomd
als echt erkennen – agnoscerewn, echten, legaliseren, legitimeren
als een dictator dictatoriaal
als een dwaas – dwaselijk
als een dwingeland heersen – tiraniseren
als een geest rond waren – spoken
als een groot onheil - catastrofaal
als een harp (h)arpeggio
als een ketter tekeer gaan – ketteren
als een kleed omgeven - omkleden
als een kwal – kwallig
als een marmot slapen – vast
als een moeder – liefdevol, moederlijk
als een opschepper – poenig
als een persoon voorstellen – personifiëren
als een pijl voort bewegen – flitsen
als een springveer werken - veren
als een standbeeld statuesk
als een sul – sullig
als een tiran handelende – tiranniek
als een tol draaiende – roterend, tollen
als een vader - vaderlijk
als een veer werken - veren
als een vriend - amicaal
alsem absint, alst, bitter(kruid), koortskruid
alsemdruppel – hartzeer
alsemwijn - vermouth
als ereblijk - hc
als gast bijwonen hospiteren
als gast verblijven – logeren
als gelijken beschouiwen – identificeren
als gewijd prijzen - zegenen
als God het wil Deo Volente (D.V.)
als goddelijk wezen vereren – aanbidden
als halfvrije leven – horig
als heilig beschouwd overblijfsel – reliek, relekwie
als helper toevoegen – adjungeren
als het goede met het kwade vergolden wordt - ondank
als het moet - desnoods
als het overige gelijk is - cp
als het ware ahw, quasi, kwasi, vrijwel
als het zeer doet – pijnlijk
als iemand die durft – pasmantig
als iets onaangenaams staat te gebeuren - dreigend
als ik me niet vergis – nf
als in de winter – winters
als in de zomer – zomers
als in een grote stad – grootsteeds
als in een legende - legendarisch
als in een roman – romanesk
als in maart – maarts
als insect uit de pop kruipt – ontpoppen
als kind aannemen – adopteren, echten
als laatste – tenslotte
als landloper zwerven – vagebond
als leen geven – belenen
als lekkernij verorberen - snoepen
als lid opveven – aanmelden
als lid schrappen – royeren
als loon verwerven - verdienen
als maar – aldoor, altijd, constant, permanent, steeds, voortdurend
alsmede – alsook, benevens, daarenboven, evenals, eveneens, insgelijks, ook, tevens
als men er verder niet meer op in gaat – enfin
als men zich ergens bij neer legt – anfin
als nieuwigheid invoeren - innoveren
als nog nog, erbij
alsof kwasi, quasi, schijnbaar
alsof men niets ziet - oogluikend
als onbelangrijk voorstellen - bagatelliseren
als onder a.o.
als onderpand nemen - belenen
als op de keerzijde – u.r.
als ook – alsmede, benevens, evenals, eveneens, tevens
als op ommezijde – ur
als op een troon zitten – tronen
als op het land – landelijk
als pand geven – verpanden
als persoon voorstellen – personifiëren, verpersoonlijken
als pik – pikachtig
als prijs aangeboden palmtak – erepalm
als prooi zoeken – azen
als regen neervallen - regenen
als schapenvoeder gekweekt kruid – pimpernel
als scheidsrechter optredenn – arbitreren
als schuld boeken - crediteren
als spook rondwaren - spoken
als steeds - us
als straf verliezen – verbeuren
als uitgangspunt stellen of kiezen – vooropstellen
als uitroep - rap
aluminium - all
alst -alsem
alstoniet bromliet
alstroemeria Incalelie
alstublieft a.u.b., gaarne, s.v.p.
als van ivoor - elpen
als van eenalleenheerser – tiraniek
als van een totok – totoks
als van ivoor – elpen, ivoren
als vertrouwensman – fiduciair
als voorspelling ten beste geven – augureren
als voorwaarde stellen - bedingen
als voren a.v., dito, hetzelfde, u.a.
als vorm voorstelbaar – conkreet, konkreet
als vrouw geklede man – travestiet
als vrouw nemen – echten, huwen, trouwen
als vuur lichtend – vurig
als waar aannemen - vooropstellen
als waar erkennen – toegeven
als waarschuwing – maar
als werkelijk aangenomen – erkend
als zinnebeeldig kenteken dienend - atributief
als zodanig qua talis
alt altviool, zangstem, zangeres
altaar offerplaats, offertafel, outer
altaarbediening - priesterambt
altaarblad retabel
altaarboek missaal
altaarbrood, gewijd antidoron, corporaal
altaardienaar akoliet, diaken
altaardienst – mis, offerande
altaardoek antependium, dwaal, corporaal
altaarhemel baldakijn
altaar hof – koor
altaar in Bretagne - dolmen
altaarkast tabernakel
altaarkelk ciborie, ciborium
altaarkleed – parament, parement
altaarlessenaar ambo
altaarnis absis, koornis
altaarschilderij retabel
altaarstuk – retabel
altaarvoetstuk - predella
al te ambitieus mens - streber
altegaarder allen, alles, gezamenlijk, samen, tezamen
altemaal - iedereen
altemet misschien, mogelijk, ook, soms
alterabel – mutabel, onbestendigvariabel, veranderlijk, wisselend,
alteratie ontsteltenis, ontroering
alrecatie – twist, woordenwisseling, wrijving
altereren – ontstellen, verergeren, verschrikken
alternatie afwisseling, ruiling, wisseling
alternatief – afwisselend, keus, keuze, voorrecht
alternator - wisselstroommachine
altesamen allen, alles altegaar, gezamenlijk, samen
alteveren – variatie, varieren, veranderen
althans – altijd, altoos, immers, namelijk, tenminste, toch, welteverstaan
althea – heemst, zeezwaluw
altijd – aanhoudend, aldoor, almaar, althans, altoos, constant,
eeuwig, gedurig, geregeld, immer, permanent, semper, steeds, steevast, voorgoed, voortdurend
altijd bezige vrouw - balie
altijd door aanhoudend, alaan, almaar, alsmaar, permanent, staag, steeds, voortdurend
altijddurend aanhoudend, bestendig, blijvend, eeuwig, eeuwigdurend, eindeloos, oneindig, immer, onafgebroken, oneindig, onophoudelijk, perpetueel, voortdurend
altijd groene boom alkanna, ceder, den, eucalyptus, hulst, laurier, naaldboom, spas
altijd groene eik - steeneik
altijd groene heester – Al(kianna), buks hulst, klimop, laurier(kers), ligustermaretak, mirt(e), oleander, rosmarijn, rozemarijn, taxus, yf,
altijd groene plant hulst, laurier, oleander, rosmarijn, rozemarijn
altijd groene struik – maretak
altijd groene tak – maretak
altijd helpend geneesmiddel - panacee
altijd maar door - alaan, staag
altijd op eigen voordeel bedacht – baatzuchtig, egoïstisch, uitgerekend
altijd thuis zitten – hokken
altimeter – hoogtemeter
altist – altzangeres, violist
altoos – aanhoudend, aldoor, altijd, bestendig, constant, eeuwig, gestaag, gestadig, immer, konstant, onophoudelijk, permanent, perpetueel, staag, steeds, telkens, voortdurend
altoos durend eeuwig, oneindig, permanent
altruïsme naastenliefde, onbaatzuchtigheid, onzelfzuchtig
aluin dubbelzout, scheersteen
aluinaarde - alumine
aluinsteen aluniet
aluminium al, legering, metaal
aluminiumdruk algrafie
aluminiumerts bauxiet
aluminiumlegering aldal, alpax, aludur, alumag, aluman, alusil, ardal, magnalium
aluminiumoxyde – aluin, aluminumaarde, korund
alumnaat kostschool
alumnus kwekeling, leerling, student
aluniet aluinsteen
Alvader Odin, Opperwezen, Wodan
alvast al, reeds, voorlopig, voorshands
alvanaar – alver
alveolaar - blaasvormig
alvast voorlopig, voorshands
alveolaar blaasvormig
alver karper, moertje, nesteling, panharing, roofkarper
alvermogen almacht, omnipotentie
alvermogend – oppermachtig
alvernieler – dood
alverzoener - Christus
alvleesklier pancreas
alvleesklier ontsteking pancreatitis
alvorens aleer, eer(dat), voor(dat), voorlopig, vroeger
alweder alweer, andermaals, nogmaals, opnieuw, overnieuw, telkens, weer, wederom
alwetend - machtig
alweter - waanwijze
alweterig pedant
alwijs – volmaakt, wijs
alwijsheid – pansofie
alzijdig – allround, universeel
alzijdigheid - universaliteit
alziend oog – God, alzijdig, allround, universeel
alzo aldus, daar, dus, evenzo, mitsdien, omdat, toen, zoals, zodanig, zodoende, zozeer
amaas – alastrim, kafferpokken
am(me) min, zoogmoeder
amabile (muz) lieflijk, teder, teer, zoet
amadis – ridder, vroom
amalgaam legering, mengsel, versmelting
amalgamering – amalgaan, amalgame
amalgeren legeren, samensmelten
amandelachtige plant – abrikoos, amandel, kers, kriek, perzik, pruim, vogelkers
amandelboom - sierheester
amandel in de keelholte tonsil(la)
amandelbrood – marsepein
amandelen en rozijnen – studentehaver
amandelen in de zijwanden vande keelholte – tonsil
amandelgebak – banketletter, boterletter, paleisbanket
amandelkoekje – makron, makaron
amandelmelk – orgeade
amandelontsteking - angina
amandelpers - orgeade, spijs
amandelsteen – amygdaloïde
amandelvulsel – amandelpas, amandelpers, spijs
amandelzuur – blauwzuur
amaniet - paddestoel
amant - geliefde, liefhebber, minnaar, vrijer
amanuensis – assistent, helper
amarant – donkerrood, kattestaart, purperkleur
amarantsteen – tricolor
amarel – bitterkruid, gentiaan, kers, morel
amaril - polijststeen, slijppoeder, schuurpoeder, smergel
amarilhout – polijststeen, smergel
amarilkatoen - schuurlinnen
amateur - dillettant, leek, hobbyist, liefhebber
amateurfoto – kiekje
amaturisme - dilettantisme
amateuristisch - onervaren
amazone - kunstrijdster, paardrijdster, ruiter
ambacht – ambacht, ambt, baan, bedrijf, beroep, handwerk, métier, stiel, vak, werk
ambachtelijk – deskundig, kundig, vakkundig
ambachtsgezel – knecht
ambtshalve – eo, ep, ro
ambachtsheerlijkheid – baronie
ambachtshuis - gildehuis
ambachtsman – aanbouwer, bouwvakker, glasblazer, goud-zilversmid, handwerksman, meubelmaker, monteur, werkman
ambachtsvolk - handwerklieden
ambassade - gezantschap
ambassadeur – afgezant, gezant
amber – barnsteen, traan
amberappel - pomander
ambiance – omgeving
ambigu - dubbelzinnig
ambiëren - streven
ambitie – animo, aspiratie, eerzucht, elan, lust, toewijding, ijver, werk(lust)
ambivalent - dubbelwaardig
ambitieus – eerzuchtig, ijverig
ambo – (kerk)podium
Ambonees – zuidmolukker
ambraine – ambervet
ambrosia – ambrozijn, godenspijs, nectar
ambrozijn - godenspijs
ambt - ambacht, baan, bediening, beroep, betrekking, dienst, emplooi, functie, job, officie, plaats, positie, post, professie, stiel, vak, werkkring
ambt en waardigheid van oudste – senioraat
ambt in de Romeinse tijd – censor, consul, lector, praetor, pretor, volkstribuun, tribuun
ambt in Rome - consulaat
ambt van apostel – apostolaat
ambt van een satyraap – satrapie
ambteloze – arbeidsreserve
ambtelijk – ambtshalve, bureaucratisch, officieel
ambtelijk behandelen – besogneren
ambtelijk schrijven – dienstbrief
ambtelijk waarmerk – ijk
ambtelijke aantekening - libelle
ambtelijke goedkeuring - ratificatie
ambtelijke inschrijving - regidtratie
ambtelijke loopbaan - carrière
ambtelijke mededeling – bericht, brievenmail
ambtelijke onderzoek – inspectie
ambtelijke opdrachten of verzoeken – letteren
ambtelijke rangorde - hiërarchie
ambtelijke verslag - protocol
ambtelijke waarnemer - ijker
ambtenaar - administrateur, commies, controleur, deurwaarder, functionaris, gouverneur, inspecteur, klerk, kommies, notaris, ontvanger, palatijn, peiler, rechter, referendaris, resident, ijker
ambtenaar aan een gezandschap - attaché, consul
ambtenaar aan een loket - loketbeambte
ambtenaar aan het kadaster – landmeter
ambtenaar der belastingen in het oude Rome – tribuun
ambtenaar die belast is bij het rijk – betaalmeester
ambtenaar in Indonesië – mantrie
ambtenaar in het buitenland – konsul
ambtenaar in het oude China – mandarijn
ambtenaar over aangespoelde goederen – strandvonder
ambtenaar van het kadaster - landmeter
ambtgenoot – ambts(broeder), collega, confrater, medebroeder, stoelbroeder
ambtman – baljuw, drost
ambt of baan - functie
ambtsaanvaarding – indiensttreding, inhuldiging, installatie, intree, intrede
ambtsbericht - dépêche
ambtsbroeder - collega, confrater
ambtsgebied – dekenaat, departement, district, inspectoraat, kanton, perfectuur, prioraat, rayon, ressort, satrapie
ambtsgewaad – bef, ornaat, robe, stola, tabbaard, tabberd, toga, toog
ambtsgebied van een meier - meierij
ambtshalve - e.o., e.p., r.o., officieel
ambtskleed – toga
ambtsmisdaad – forfaiture, knoeierij, malversatie
ambtsnaam – functie, titel
ambtsperiode van 7 jaar - septenaat
ambtsrust - emeritaat, pensioen
ambtsstaf - roede
ambtsteken – insigne, keten, medaille
ambtstitel op Java - adipati
ambtstooi – ornaat, toga
ambtsuitoefening – gestie
ambtsvertrek – kabinet
ambtsvervulling – dienstdoening, functie, uitoefening, pontificalia
ambtswoning - dienstwoning
ambtswoning van de Amerikaanse president - Witte huis
ambtswoning van conciërge - conciërgerie
ambtswoning van de Franse president – Elysée
ambtswoning van de Nederlandse minister-president – Catshuis
ambtswoning van de paus - Vaticaan
ambtswoning van geestelijke - pastorie
ambtswoning van Italiaanse president - Quirinaal
ambtswoning van koning - paleis
ambtswoning van de paus – Vaticaan
ambtsijver – ambitie, aspiratie, eerzucht,
ambten en beroepen, mannelijk -
3 abt, kok, nar
4 arts, beul, bode, boer, chef, gids, ober, paus, smid, tolk, ijker
5 agent, asman, baron, cadet, clown, drost, deken, etser, graaf heier, imker, jager, kaker, kaper, klerk, lader, lakei, loods, loper, maler, meier, pater, pedel, prins, prior, rabbi, reder, spion, teIer, tsaar, vorst, waard, waker, wever, kruier, krijger, Kuiper, kweker, lapper, lasser, lector, leeman, leraar,
looier, losser, majoor, melker, melter, menner, metser, monnik, pakker, perser, picolo, pikeur, piloot, ponser, porder, preses, purser, rabbijn, rector, regent, schout, seiner, slager, sloper, slijper, slijter, snijder, stoker, stuwer, tagrijn, temmer,
typist, venter, vilder, visser, voeger, weiman, zaaier, zanger,
zeeman, zetter
7 analis,t anatoom, arbiter, artiest, attaché, bankier, barbier,
bassist, beambte, bewaker, bioloog, broeder, brouwer, cellist, chefkok, chirurg, cineast, coupeur, coureur, curator, danseur,
dentist, dichter, dienaar, diender, diëtist, dominee, draaier,
drogist, drukker, drummer, ebenist, econoom, etaleur, firmant,
fourier, fraiser, friseur, fysicus, graveur, grimeur, grutter,
harpist, heibaas, hoboïst, hoekman, inkope,r kassier, kellner, koerier, kolonel, kommies, koopman, lampist, lansier, leurder, lijfarts, manager, markies, masseur, matroos, medicus, meester, monarch, monteur, musicus, notaris, nuntius, oculis, olieman, oogarts, oorarts, opkoper, opmaker, overman, overste, pachter, pastoor, patroon, pianist, piccolo, planter, plotter, pompier, portier, pouller, prefect, prelaat, premier, rechter, recruut, ruwaard, schepen, scheper, senator, sjouwer, soldaat, spinner, spoeler, spuiter, stemmer, steward storter stroper strijker student tamboer tolbaas trainer, trimmer, tsarina, tuinder, tuinier, tuinman twijnder, uroloog, veearts, veeboer, veerman, vennoot, vicaris, violist, voerman, voorman, wachter, walbaas, werkman, witkiel, wijsgeer, ijscoman, zetbaas, zetboer, zoöloog
8 aannemer, acrobaat, actuaris, admiraal, adviseur, advocaat, afslager, agrariër, agronoom, akkerman, arbeider, bediende, behanger, bezorger, bisschop, bloemist, bootsman, botanist, breeuwer, burelist, chasseur, chemicus, corveeër, crasseur, criticus, croupier, dagloner, dirigent, dompteur, douanier, edelsmid, elerboer, embaleur, essayist, etnoloog, figurant, filmster, filoloog, filosoof, fluitist, grafboer, gendarme, generaa,l geograaf, gitarist, goudsmid, graficus, griffier, grossier, hoefsmid, hofmeier, hoornist, horloger, hotelier, hovenier, huidarts, huisarts, huisbaas, humorist, imitator, inpakker, jongleur juwelier, kaasboer, kamerlid, kanunnik, kapelaan, kapitein, kleiboer, koetsier, koksmaat, kolenman, kynoloog, laborant, légumier, Iinguist, lijfwacht, makelaar, marinier, melkboer, militair, minister, molenaar, muzikant, officier, omroeper, opleider, oppasser, opperman, opticien, opvoeder, opziener, organist, orgelman, pedagoog, pedoloog, perschef, postbode, pompgast, priester, promotor, prozaïst, puinbaas, quaestor, raadslid, raadsman, reiziger, repelaar, reporter, resident, rijknecht, schilder, schipper, schrijver, scribent, sergeant, siersmid, slachter, soigneur, speurder, stuurman, suppoost, taanbaas, tailleur, tandarts, taxateur, tekenaar, theoloog, tonelist, toreador, uitgever, vedelaar veekoper, veembaas, veenbaas, veenboer, verkoper, vertaler, viskoper, vocalist, wijnkopor, zakenman, zeerover
9 adelborst, alchimist, ambtenaar, antiquair, apotheker, architect, astroloog, astronoom, baanveger, baggelaar, baggeraar, baggerman, bankloper, barkeeper, beheerder, besteller, blokmaker, bookmaker, botanicus, bottelier, brigadier, cameraman, camioneur, cargadoor, catecheet, chauffeur, chirurgijn, componist, concierge, confiseur, conrector, corrector, costumier, couturier, dakdekker, detective, diplomaat, directeur, dokwerker, donkeyman, dramaturg, dijkwerker, etnograaf, executeur, exporteur, fabrikant, facturist, farmaceut, financier, fotograaf, fysioloog, gasfitter, genealoog, germanist, glazenier, grafoloog, handelaar, importeur, ingenieur, internist,kaaskoper, kaasmaker, kamerheer, kanonnier, kardinaal, kastelein, kerkvoogd, kolenboer, komediant, koppelaar, korporaal, kroegbaas, kwekeling, landdrost, landmeter, leidekker, literator, luitenant, lijkdrager, lijnslager, machinist, marconist, metselaar, minstreel, mosselman, mijnwerker, mytholoog, navigator, neuroloog, ombudsman, ontvanger, ontwerper, operateur, opzichter, ouderling, pakknecht, patholoog, patissier, paukenist, pelsjager, ploegbaas, politicus, preceptor, predikant, preekheer, president, procureur, professor, publiclst, puddelaar, pijpfitter, raadsheer, radioloog, rayonchef, recensent, redakteur,, regisseur, rentenier, skileraar, slotvoogd, socioloog, souffleur, speculant, spuitgast, stadvoogd, stoofsmid, stukadoor, stuwadoor, technicus, therapeut, timmerman, tollenaar, topograaf, trancheur, treinchef, t.v.-monteur, typograaf, uitdeuker, uitdrager, uitvinder, vakleraar, valkenier, veedrijver, veefokker, veehoeder, veehouder, verhuizer, verpleger, verzinker, voddenman, waarnemer, wachtsman, wegwerker, wethouder, winkelier, wolverver, zeilmaker, zendeling, zenuwarts
10 aanspreker, aardwerker, academicus, accountant, archivaris, assuradeur, badmeester, bandleider, bankwerker, beenhouwer,
beiaardier, bestuurder, beugvisser, beursagent, bevrachter, biersteker, biertapper, blikslager, boekbinder, boekhouder, bollandist, bontwerker, boomkweker, bootwerker, boswachter, brandwacht, buffetchef, caféhouder, cabaretier, calculator, calligraaf, cardioloog, cartograaf, cavalerist, chemigraaf, collecteur, colporteur, commandant, commandeur, conducteur, controleur, courantier, dansleraar, declamator, decorateur, detaillist, diamantair, dierenarts, discjockey, doodbidder, doodgraver, entomoloog, evangelist, examinator, expediteur, ezeldrijver, filatelist, filmacteur, filmspeler, gaardenier, geestelijke, geneesheer, glasblazer, goochelaar, goudzoeker,
gouverneur, graveerder, handelsman, handwerker, handzetter, harpoenier, harpspeler, herbergier, historicus, hofmeester hoofdagent hoogleraar, houthakker, houtvester, huisdokter, huisknecht, inspecteur, journalist, kachelsmid, karabinier, kerkleraar, kermisgast, keuterboer, kinderarts, kippenboer, kleerkoper, kleermaker, klepperman, klokkenist, klokluider, kluizenaar, koddebeier, koorzanger, kostwinner, kruidenier,
kuilvisser, kwakzalver, lakenkoper, lakenwever, landbouwer, lansknecht, leerlooier, leertouwer, Iibrettist, liftjongen, logopedist,
loodgieter, loopjongen, lorrenboer, maarschalk, magistraat, magnetiseur, marskramer, mecanicien, medewerker, melkslijter, modelmaker, nachtwaker, oberkelner, observator, obstetrist, ondernemer, onderwijzer, ovenbouwer, paleograaf, palfrenier, papyroloog, ponstypist, psychiater, psycholoog, pijpenmaker, quizmaster, rangeerder, reisleider, reparateur, rietdekker, ritmeester, robbejager, roerganger, scheepskok, schoolarts, secretaris, sjouwerman, slagwerker, smokkelaar, sorteerder, specialist, spekslager, speleoloog, stalhouder, staljongen, stalknecht, stenograaf, strowerker, stukwerker, tabaksboer, technoloog, telefonist, thaumaturg, thesaurier, tok houder tolgaarder, toonzetter, touwslager, trompetter, troubadour, tuinjongen, turfsteker, tijdopnemer, uitvoerder, varensgast, veengraver, verdediger, verhuurder, veterinair, vetsmelter, vice-consul, vliegenier, vlootvoogd, voetballer, voorganger, voorzanger, voorzitter, vuilsnisman, waarzegger, wafelbakker, wagenmaker, waterklerk, wegenwacht, wielrenner, winkelchef, ijzergieter, zielzorger, zilversmid, zoutzieder, zeepzieder, zwingelaar.
11 aardkundige, aartsdiaken, aartshertog, acquisiteur, ambassadeur, auctionaris, autobewaker, automonteur, autospuiter, baakmeester, baanwachter, bankbeambte, beeldhouwer, betonwerker, beulsknecht, bevelhebber, bezembinder, bierbrouwer, biochemicus, bloemkweker, blokwachter, boekdrukker, bomenrooier, bouwkundige, brancardier, broodbakker, broodventer, brugwachter, buikspreker, burgervader, chiropodist, clichémaker, commentato,r commissaris, confiturier, conservator, dameskapper, dansmeester, dekofficier, depothouder, dermatoloog, deurwaarder, eekschiller, ekwilibrist, electricien, fruitkweker, gareelmaker, garderobier, geweermaker, gezaghebber, godgeleerde, groenteboer, grondwerker, gynaecoloog, haarsnijder, haringkaker, heelkundige, heelmeester, heilgymnast, herenkapper, hofprediker, hotelhouder, hotelkruier, huidenkoper, huismeester, hutbediende, hypnotiseur, illustrator, impressario, industrieel, informateur, instructeur, kaapvaarder, kamprechter, kastenmaker, kerkdienaar, kermisklant, ketelbikker, ketelboeter, ketellapper, keurmeester, keursoldaat, kistenmaker, kolendrager, kolonisator, koorddanser, koperslager, leermeester, lexicograaf, lijstenmaker, magazijnchef, magnetiseur, mandenmaker, mattenmaker, metereoloog, meubelmaker, missionaris, modelbouwer, motordrijver, motorrenner, nageljongen, onderwijzer, operazanger, orgelbouwer , ornothiloog, orthodepist, paardenkoper, parelduiker, parelvisser, parlevinker, persattaché, pianoleraar, plaatsnijder, plaatwerker, postmeester, preparateur, propagandist, programmeur, pijpenlooier, raffinadeur, rechercheur, rentmeester, rozenkweker,
satijnwerker, scheepsarts, schildwacht, schoenmaker, schoolhoofd, schoonmaker seinwachter slotenmaker snelschrijver stalmeester standbouwer standwerker steenbakker steenhouwer stoffeerder straatmaker, straatveger, taalkundige, tafelwerker, tapijtwever, tegelbakker, tegelzetter, telegrafist, theeplanter, touwslager, translateur, turftrapper, valsemunter, varensgezel, vatenwasser, veldwachter, vellenkoper, venduhouder, vervrachter, verzekeraar, vioolbouwer, vioolspeler, vlasspinner, vleeshouwer, vrachtrijder, vrouwenarts, waagmeester, wafelbakker, waterschout, watervitter, weerkundige, wegenbouwer, werkmeester, wildstroper, zaalwachter, zeekapitein
12 aalmoezenier, accordeonist, armverzorger, bacterioloog,
bakkersgezel, balletdanser, bankbediende, banketbakker, beachermheer, boekverkoper, boerenknecht, boetprediker, bollenkweker, bordenwasser, borstelmaker, bovenmeester, , brandweerman, brillenmaker, burgemeester, caricaturist, conférencier, constructeur, dactylograaf, degenslikker, dierentemmer, distillateur, duivenmelker, fietsenmaker, flessenmaker, floormanager, functionaris, garagehouder, gedeputeerde, geldschieter, gemeentebode, gerechtsbode, gezagvoerder, gildemeester, gildepatroon, glazenwasser, grenswachter, handarbeider, handelsagent, handwerksman, haringpakker, havenmeester, helderziende, horlogemaker, hotelportier, huisbediende, huiseigenaar, huisschilder, incasseerder, installateur, jagermeester, kamerdienaar, kantoorklerk, kapelmeester, kapittelheer, kareelbakker, karikaturist, karrevoerder, kassenbouwer, kippenfokker, klarinettist, , koudslachter, kraandrijver, kunstschilder, landarbeider, letterzetter, lichtmatroos, likeurstoker, livreiknecht, lijkschouwer, messenslijper, metaalgieter, meteropnemer, muziekleraar, mijningenieur, nachtportier, neurochirurg, notarisklerk, orgeldraaier, orkestleider, paleontoloog, parkeerwacht, pasteibakker, pensionhouder, pianostemmer, polderjongen, politieagent, pompbediende, poolreizeger, pottenbakker, propagandist ,pruikenmaker, raadadviseur, radiomonteur, klokkenmaker, klompenmaker, koraalvisser, kornetblazer referendaris, restaurateur, theumatoloog, röntgenoloog, rubbertapper, rijksadvocaat, schaapherder, schade-expert, scharensliep, scheepsagent, scheepsklerk, scheikundige, schillenboer, schoenlapper, schrijnwerker, sigarenmaker, sluiswachter, snelschrijver, sneltekenaar, spuitmeester, stadhuisbode, stafofficier, steendrukker, stempelmaker, straatventer, straatzanger, strandjutter, strandvonder, stratenmaker, stuntvlieger, taalgeleerde, tabakskerver, torpedomaker, touroperator, tulpenkweker, turfschipper, uurwerkmaker, veehandelaar, veenarbeider, veerschipper, veldprediker, vendumeester, verificateur, verlofhouder, verslaggever, vice-admiraal, vishandelaar, vlagofficier, vrederachter, vrachtrijder, wagenmeester, wijnhandelaar
13 aan~eelhouder aardappelboer aartsbisschop autohandelaar
bakkersknecht, balletmeester, bankdirekteur, bedrijfsleider, betaalmeester, beursbediende, beurtschipper, boedelmeester, boekhandelaar, bonthandelaar, brillendokter, brillenslijper, broodbezorger, cabaretzanger, cinematograaf, commissionair, concertzanger, confectionair, correspondent, diamantslijper, diamantwerker, diamantzetter, douanebeambte, filiaalhouder, filmoperateur, filmproducent, flessenblazer, fotohandelaar,
garde-officier, geneeskundige, groentekweker, havenarbeider, hellebaardier, historiograaf, hoofdarbeider, hoofdofficier, huisbewaarder, huisjesmelker, hulpbesteller, jachtopziener, jeneverstoker, kaashandelaar, kabinetwerker, kantinehouder, kantonrechter, kaperkapitein, keldermeester, kinderrechter, koffieplanter, krantenjongen, krullenjongen, kunstschilder, ladingmeester, leeuwentemmer, letterkundige, liedjeszanger, lommerdhouder, lompengaarder, lompenkoopman, machinezetter, magazijnknecht, manufacturier, meesterknecht, mededirecteur, mederedacteur, melkhandelaar, metaaldraaier, middenstander, modeontwerper, muziekmeester, oliehandelaar, onderofficier, opvoedkundige, orkestmeester, paardenslager, pakhuisknecht,
pensionhouder, persfotograaf, pillendraaier, postbestelIer, postdirekteur, psychometrist, pijpenopsteker, radio-omroeper, ruimtevaarder, rijksambtenaar, salonbediende, schapenfokker,
schapenhouder, scharenslijper scheepsbouwer, scheepsexpert, scherprechter, schoenpoetser, schoolmeester, schout-bij-nacht, schriftkenner, slagersjongen, sponsenduiker, sponsenvisser,
stadsadvocaat, stoelenmatter, straatkoopman, tabaksplanter, tamboer-majoor, tandtechniker, taxichauffeur, tekstschrijver, tuinarchitect, turfschipper, vaartschipper, varkensfokker, verkeersagent, verloskundige, vice-president, voddenkoopman,
vuurwerkmaker, wederverkoper, zaakwaarnemer
14 aapjeskoetsier, adjunct-commies, administrateur, armenverzorger, autoverhuurder, beursspeculant, bibliothecaris, binnenschipper, bioscoophouder, boerenarbeider, boodschaploper, boterhandelaar, buffetbediende, concertmeester, consul-generaal, diamantslijper, electromonteur, filmverhuurder, frescoschilder,
fruithandelaar, fysiotherapeut, garnalenvisser, geconmitteerde, generaal-majoor, graanhandelaar, grondspeculant, groothandelaar, handelsattaché, hoofdambtenaar, hoofdredacteur, huisonderwijzer, hypotheekgever, hypotheeknemer, kleinhandelaar, kolenhandelaar, kunsthandelaar, legerpredikant, legioensoldaat, linnenjuffrouw, logementhouder, magazijnmeester, melkcontroleur, metaalbewerker, onderdirecteur, onderluitenant, oudheidkundige, paardenkoopman, pakhuismeester, parlementarier, pluimveehouder, postcommandant, putjesschepper, rodlohandelaar, rodiotechnicus, rechtsgeleerde, rijksaccountant, rijksarchivaris, rijschoolhouder, scheidsrechter, schriftkundige, schoolopziener, sergeant-majoor, sierkunstenaar, sluikhandelaar, soldaat-kommies, sportredacteur, straatmuzikant, tabaksmakelaar, terrazzowerker, toonkunstenaar, trambestuurder, tramconducteur, veilingmeester,
15 aardrijkskundige, advocaat-fiscaal, bouwvakarbeider, concessiehouder, detailhandelaar, diamantbewerker,
dierenhandelaar, effectenmakelaar, equipagemeester, gerechtsdienaar, geschiedkundige, geslachtkundige ,handelsbediende, handelsreiziger, harmonicaspeler, hoofdconducteur, hoofdinspecteur, hoofdonderwijzer, hypotheekhouder, instrumentalist, instrumentmaker, kamerverhuurder, kantoorbediende, kapitein-ter-zee,
kleinkunstenaar, kloosterbroeder, korpscommandant, kroniekschrijver, kunsthistoricus, landbouwkundige,
legercommandant logementhouder luitenant -ter-zee magazijnbediende, neurasthenicus, obligatiehouder, portretschilder, produktieleider, raadpensionaris, reclameschilder, reclametekenaar, rijwielhandelaar, scheepskapitein, spoorwegbeambte, straathandelaar, tabakshandelaar, tabaksimporteur, tandheelkundige, textielarbeider, treinconducteur, tuinbouwkundige, tussenhandelaar, varkensslachter, vicaris-generaal, woninginrichter, ziekenverpleger, zuivelconsulent
16 adjunct-directeur, admiraal-generaal, advocaat-generaal, auditeur-militair, brievenbesteller, ceremoniemeester, fietsenbewaarder, electrotechnicus, evangeliedienaar, fabrieksarbeider, geluidstechnicus, geschiedschrijver, grootindustriee,l horoscooptrekker, huwelijksmakelaar, kapitein-adjudant, kapitein-generaal, kostschoolhouder, lantaarnopsteker, lantarenopsteker, loco-burgemeester, logementhouder, luitenant-kolonel, ondercommissaris, opperbevelhebber, oppergezaghebber,
plaatscommandant, procuratiehouder, rijwielhersteller, scenarioschrijver, scheepstimmerman, schoolinspecteur, schoorsteenveger, sectie-commandant, sigarenfabrikant, staatssecretaris, theaterldirecteur ,victualie-meester, vuurtorenwachter
17 assistent-resident, bestuursambtenaar, bestuursassistent,
bloembollenkweker, brigadecommandant, cavalerie-officier, çlirecteur-generaal, divisiecommandant, gemeenteambtenaar, gemeenteontvanger, gevangenbewaarder, kapitein-ingenieur, kapitein-luitenant, lanbouwingenieur, lanbouwconsulent,
landschapschilder, luitenant-adjudant, luitenant-admiraal, luitenant-generaal, noordpoolreiziger, opperwachtmeester, ordonnansofficier, politie-inspecteur, procureur-generaal, scheepsbevrachter, tuinbouwconsulent, veeteeltconsulent, vertegenwoordiger, verzekeringsagent
18 adjunct-commissaris, artillerieofficier, aspirant-controleur, assistent-apotheker, belastingconsulent, boodschappenjongen, catechiseermeester, evangelieprediker, gemeentearchivaris,
gemeentesecretaris, gouverneur-generaal, hypotheekbewaarder, inspecteur-generaal, karikatuurtekenaar, luitenant-ingenieur, politiecommissaris, rechter-commissaris, scheepsbouwkundige, secretaris-generaal, substituut-griffier, substituut-officier
19 apothekersassistent, bataljonscommandant, binnenhuisarchitect, commies-verificateur, commissaris-generaal, compagniecommandant, districtscommandant, gezantschapsattaché, ontdekkingsreiziger, regimentscommandant, substituut-procureur
20 begrafenisondernemer, boordwerktuigkundige, districtscommissaris, garnizoenscommandant, handelscorrespondent, oorlogscorrespondent, voordrachtkunstenaar, waterstaatsingenieur
21 adjudant-onderofficie, adjunct-administrateur
22 gezantschapssecretaris, gouvernementsambtenaar, scheepswerktuigkundige, volksvertegenwoordiger
23 kapitein-kwartiermeester
24 luitenant-kwartiermeester
26 arrondissements-commissaris
29 arrondissements-schoolopziener
ambten en beroepen, Vrl
3 non, min
4 hoer, meid
5 baker, minne
6 agente, boerin, kokkin, pilote, zuster
7 actrice, artiste, barones, cheffin, docente, hofdam, hospita, juriste, kapster, lerares, modiste, pakster, porster, prinses, priores, typiste, waardin
8 acrobate, advocate, analiste, breister, cassière, celliste, coupeuse, danseres, danseuse, dentiste, dienares, dietiste, dokteres, drogiste, elnologe, filmster, firmante, geograve, harpiste, herderin, juffrouw,
kamenier, kelnerin, koningin, kookster, kopiiste, manicure, naaister, ouvreuse, pedagoge, pedicure, pianiste, ponseuse, serveuse, spinster, studente, theologe, violiste, voedster, wasvrouw, werkster, zangeres
9 adviseuse, astrologe, astronome, ballerina, bureliste, caissière,
coiffeuse, dichteres, dirigente, fluitiste, fotografe, gitariste, grafologe, huisvrouw, kookvrouw, koopvrouw, kostvrouw, laborante, mannequin, markiezin, molenarin, mosselwijf, neurologe, organiste, radiologe, sociologo, soubrette
spoelster, stripster, strijkster, tailleuse, tekenares, vocaliste, wijkzuster
10 ambtenares, arbeidster, architecte, bewaakster, calligrafe, cardiologe, chauffeuse, componiste, costumiière, dienstbode, directrice, dramaturge, fabrikante, facturiste, inkoopster, interniste, keu kenmeid, komediante, koorzuster, kwekelinge, lokettiste, melkrneisje, omroepster, predikante, psychologe, publiciste, raadsvrouw, regisseuse, schilderes, schrijfster, scriptgirl, souffleuse, stenografe, stewardess, strijkvrouw, vroedvrouw, zendelinge
11 colportrice, conductrice, controleuse, danslerares, decoratrice,
detailliste, filmactrice, gouvernante, inspectrice, journaliste, kamermeisje, kasteleinse, logopediste, metereologe, ontwerpster, pianolerares, ponstypiste, redactrice, serveerster, telefoniste, uitgeefster, verkoopster, vertaalster, waarzegster
12 ambassadrice, archivaresse, bacteriologe, bellenmeisje,
boekhoudster, bontwerkster, caféhoudster, chansonniere, chiropodiste, dameskapster, declamatrice, dienstmeisje, ekwilibriste, examinatrice, groentevrouw, handwerkster, heilgymnaste, huishoudster, huisnaaister, informatrice,
instructrice, juwelierster, kaartlegster, kamenierster, kantwerkster, keukenmeisje, kindermeisje, linnenmeisje, onderwijzeres, orhopediste, pompnaaister, rheumatologe, scheldsvrouw,
secretaresse, steno-typiste, verdedigster, verpleegster, vlasspinster
13 ateliermeisje, beeldhouwster, bloemenmeisje, hotelhoudster, illustratrice, keukenprinses, koorddanseres, koppelaarster, marketenster, operazangeres, persfotografe, pottenbakster, propagandiste, taillewerkster, verloskundige
14 balletdanseres, beschermvrouwe buffetjuffrouw, correspondente, fabrieksmeisje, herbergierster, hoedenmaakster, huisbewaarster, kinderjuffrouw, kleuterleidster, kloosterzuster, koffiejuffrouw, linnenjuffrouw, marktkoopvrouw, nettenboetster, pensionhoudster, schoonmaakster, toiletjuffrouw, verkeersagente, winkeljuffrouw
15 administratrice, concertzangeres, costuumnaaister, filiaalhoudster, kleuterleidster, pensionhoudster, speldenwerkster, verslaggeefster, wijkverpleegster
16 blbllotheoaresse, instrumentaliste, kamerverhuurster
17 garderobejuffrouw
18 fabrieksarbeidster
19 belastingconsulente.vertegenwoordigster
20 apothekersassistente binnenhuisarchitecte
21 voordrachtkunstenares
22 schoonheidsspecialiste
24 bewaarschoolonderwijzeres
ambulance – ziekenauto
ambulancier - ziekendrager
ambulant - lpoend
amechtig – aamborstig, hijgend, kortademig
amelanchiër – bergmispel
ameldonk – stijfsel
amelkoren - spelt
amen - slotwoord
amendement – motie, voorstel, wijzigingsvoorstel
amenderen - veranderen, verbeteren, corrigeren, wijzigen
amer – houtskool
americium - am
Amerika - U.S.A.
Amerikaan – Yankee
Amerika aan de Amerikanen – Monroeleer
Amerikaans automerk – Buick, Cadillac, Chevrolet, Crysler, Dodge, Ford, Lincoln, Mercury, Oldsmobile, Plymouth, Pontiac, Rambles, Studebaker, Willys
Amerikaans bureau voor de ruimtevaart – N.A.S.A.
Amerikaans café – saloon
Amerikaans choreograaf - Harkarvy
Amerikaans dier bizon, coyotte, jaguar, kariboe, los, opossum, poema, pronghorn, sjerk, skunk, stinkdier, wasbeer, wasdier, wyandotte, zakmuis,(rat),
Amerikaans echtscheidingsplaats Reno
Amerikaans gebergte - Andes
Amerikaans gerecht hamburger
Amerikaans gebouw wolkenkrabber
Amerikaans gewicht cental
Amerikaans hazardspel – bingo
Amerikaans hert – wapitihert
Amerikaans houtsoort – oregon
Amerikaans jazzmusicus – Armstrong, Basie, Brubeck, Ellington, Goodman
Amerikaans knaagdier zakmuis
Amerikaans land zie: land in Amerika
Amerikaans landgoed ranch(o)
Amerikaans meer Athabaska, Bovenmeer, Eriemeer, Michiganmeer, Winnipegmeer
Amerikaans natuurkundige – Edison
Amerikaans persbureau – U.P.
Amerikaans politiehoofd – sheriff
Amerikaans rendier Kariboe
Amerikaans reuzengebouw - wolkenkrabber
Amerikaans roofdier – los, ocelot
Amerikaans ruimtevaartuig – Apollo, Gemini
Amerikaans staatsman – Eisenhouwer, Kennedy, Lincoln, Nixon, Rooseveld
Amerikaans stinkdier - skunk
Amerikaans ultra rechts genootschap K.K.K.
Amerikaans voetbal soccor
Amerikaans volkslied Yankee doodle
Amerikaans worden veramerikaniseren
Amerikaanse badplaats Miami
Amerikaanse boer farmer, racher
Amerikaanse boom – sassafras, saquojaboon
Amerikaanse boswachter forester, ranger
Amerikaanse braakwortel - ipecacuanha
Amerikaanse buffel – bizon
Amerikaanse buffeljager – boekanier
Amerikaanse buidelrat - opossum
Amerikaanse burgeroorlog secessieoorlog
Amerikaanse cactus – fakkeldistel, nopal
Amerikaanse cederboom sequoia
Amerikaanse componist Barber, Berlin, Bernstein, Cadman, Cage, Carpentier, Copland, Corvell, Diamond, Gershwin, Goldmark, Ives, Janssen, Kern, Menotti, Yyes
Amerikaanse dans cakewalk, charleston, foxtrot, madison, rag, rock, shimmy, twist
Amerikaanse echtscheidingsplaats – Reno
Amerikaanse fakkeldistel - nopal
Amerikaanse filmmaatschappij M.G.M.
Amerikaanse filmprijs Oscar
Amerikaanse Föhnwind chinook
Amerikaanse geheime dienst CIA
Amerikaanse goudmunt - eagle
Amerikaanse grasvlakte – llano, pampa, prairie
Amerikaanse havenstad Boston, Houston, Newhaven, New Orleans, Norfolk, Oakland, Seattle, Washington
Amerikaanse heester - wasboom
Amerikaanse hoeve - rancho
Amerikaanse houtsnip tjerk, tureluur
Amerikaanse inboorling Eskimo, Indiaan
Amerikaanse inlichtingendienst C.I.A., F.B.I.
Amerikaanse kip – wuandotte
Amerikaanse koekoek - ani
Amerikaanse klarinettist – Goodman
Amerikaanse laurierboom - sassafras
Amerikaanse leeuw Poema
Amerikaanse literator
3 Poe
4 Agee, Buck, Otis, Shaw, West, Wouk
5 Cablemanegehouder, marechaussee marktkoopman, Corso,
Crane, Frost, Harte, James, Jones, Lewis, Morre, Paine,
Pound, Riley, Twain
6 Barlow, Cabell, Capote, Cookes, Cooper, Harris,
Irving, Lanier, Mailer, Miller, Norris, Wilder
7 Aldrick, Baldwin, Dreiser, Emerson, Wallace,
Whitman
8 Faulkner, Melville, Mitchell, Sinclair, Turnbull
9 Hemingway, Steinbeck
Amerikaanse loofboom – plataan
Amerikaanse luchtbasis op Groenland - Thule
Amerikaanse luchtvaartmaatschappij EAL, P.A.A., P.A.N.A.M., WAL
Amerikaanse ministerie van defensie Pentagon
Amerikaanse munt eagle, dime, dollar, quarter
Amerikaanse natuurkundige Bell, Edison
Amerikaanse negerdans - cakewalk
Amerikaanse oude cultuur Inkas, Mayas, Pueblos, Quichuas, Tolteken
Amerikaanse paardenfokker – ranchero
Amerikaanse pelsjager - trapper
Amerikaanse politieke partij – democraten, republikeinen
Amerikaanse prairiewolf coyote
Amerikaanse president –
4 Adam, Ford, Polk, Taft
5 Adams, Grant, Hayes, Nixon, Tyler
6 Carter, Hoover, Kinley, Monroe, Pierce, Tayler,
Truman, Wilson
7 Harding, Jackson, Johnson, Kennedy, Lincoln,
Madison
8 Buchanan, Coolidge, Fillmore, Garfield, Harrison
9 Cleveland, Jefferson,, Rooseveld,
10 Eisenhouwer, Washington,
Amerikaanse reuzenboom – mammoetboom
Amerikaanse rivier Alabama, Arkansas, Brazos, Colorado, Columbia, Gila, Hudson, Humboldt, Mississippi, Missouri, Ohio, Pecos, Sabine, Sacramento, Saskatchewan,Savannah, Susquehanna, Tennesse, Yellowstone,Yukon
Amerikaanse satelliet – Telstar
Amerikaanse schilder Chase, Ernst, Fuller, Hickos, Homer,
Hunt, Innes, Melchers, Morau, Morse, Mosler, Mount, Robinson, Sargent, Wood
Amerikaanse schildluis - cochenille
Amerikaanse schrijver Albee, Capote, Erskine Faulkner, Hemingway, Keller, Miller, O`Neill, Poe, Sinclair, Steinbeck, Thunder, Twan, Williams
Amerikaanse sekte quakers, Mormonen
Amerikaanse sierboom – acacia
Amerikaanse sierheester – ribes
Amerikaanse siewrplant - yucca
Amerikaanse staat – Alabama, Alaska, Arizona, Arkansas,
Californië, Colorado, Connecticut, Delaware, Florida, Georgia, Hawaii, Idaho, Illenois, Indiana, Kansas, Kentucky, Louisiana, Maine, Maryland, Massachusetts, Michigan, Minnesota, Missesippi, Missouri, Montana, Nebraska, Nevada, New York, NewHampshire, North Dakota, Noth Carolina, Ohio,Oklahoma, Oregon, Pennsylvania, Rhode Island, South Carolina, South Dakota, Tennessee, Texas, Utah,Vermont, Virginia, Washington, West Virginia, Wisconsin, Wyoming
Amerikaanse staatsman Eisenhower (Ike), Franklin, Johnson, Kennedy, Lincoln, Roosevelt, Truman, Washington, Wilson
Amerikaanse stad - zie stad in Amerika
Amerikaanse stank - vato
Amerikaanse statisticus Gallup
Amerikaanse stapdans – foxtrot
Amerikaanse struik (slingerplant) – boommoorder
Amerikaanse struisvogel – nandoe (drietenig)
Amerikaanse theesoort - mate
Amerikaanse tijger jaguar
Amerikaanse uitvinder Edison, Lewis, Morse
Amerikaanse universiteit Berkeleij, Columbia, Cornell, Harvard, Princetown, Stanford, Wisconsin, Yale
Amerikaanse vallenzetter - trapper
Amerikaanse veeboer Blandero, farmer, rancher
Amerikaanse veefokkerij - ranch
Amerikaanse veeknecht cowboy
Amerikaanse vis amia, lepodorteus
Amerikaanse vleermuis - vampier
Amerikaanse vogel kalkoen, kolibrie
Amerikaanse voorstander van integratie - King, Meredith
Amerikaanse waterval - Niagara
Amerikaanse wolf - coyote
Amerikaanse zender N.B.C.
Amerikaanse zwarte beer - baribal
amerij - ogenblik
amethist, groene chrisopaan, praseoliet, prasinide
ametrie – wanverhouding
ametropie – bijziendheid, verziendheid
ameubelement - meubilair
amfibie (boom) (buidel) kikker, kikvors, olm, pad, pipa, salamander, vroedmeesterpad, watersalamander
amfibolie - dubbelzinnigheid
amfigeen tweeslachtig
amfie dubbel, rond, rondom
amfioen – opium
amfion – toonkunstenaar
amfitheator - schouwburg
amfoor – bak, kan, kruik, vat
amfora - kan
ami - vriend
amiant asbest, steenvlees
amicaal – bevriend, eigen, hartelijk, vriendschappelijk
amicaliteit - vriendschappelijkheid
amica manu (op een adres ) - am
amice – gabber, gezel, kameraad, kornuit, maat, makker, vriend
amict humoraal
amidozwavelzuur sulfamidezuur
aminobenzeen – aniline
aminozuur – lysine
amiraal - slagputs
amminecomplex – amoniakaat
amité – vriendschap
amitose – kerndeling
ammelaken - tafellaken
ammonia vliegop
ammoniak vlugzout
ammoniakverbinding – amine, amonia
ammoniakzout salmiak
ammonium - chloor
ammoniumcarbonaat vlugzout
ammoniumchloride – salmiak, salmoniak
ammoniumnitraat - an
ammoniumsulfaat – sulfa
ammunitie – krijgsbehoefte, munitie, schietvoorraad
amnesie geheugenverlies
amnestie kwijtschelding
amnion lamsvlees, vruchtvlees
amoebe slijmdiertje
amoebesoort dubia, proteus
amok nijd, opschudding, razernij, woede
amoniazijnzuur glycine
Amor Cupido, Eros
amorce - klappertje
amoreel immoreel, slecht, verdorven, zedeloos
amorf log, vormloos
Amoristische godheid Dagan, Dagon
amoroso (muz.) – innig, teder, vleiend
amortisatie - delging
amortiseren – delgen
amortiseur - schokbreker
amotie afbraak, ontslag, sloop
amorveren ontvreemden, ontzetten, slopen
amourette liefdesavontuur, minnarij
amoreus - verliefd
amoveren – ontzetten, slopen, verwijderen
ampel breed(voerig), omstandig,overvloedig, uitgebreid, wijd(lopig)
amper – bijna, eventjes, krap, moeilijk, nauwelijks, node, pas schraag, ternauwernood, zuur
ampère amp.
Ampère (scheik.) - argon
ampèreseconde coulomb
ampère-uur - ah
ampex – band
amplicatie – aanvulling, uitbreiding
amplificatie – overdrijving, vergroting
amplitude - slingerwijdte
amplitude modulatie - am
ampul buisje, flesje, flacon, kruik(je), schenkkan(netje)
amputatie – afzetting van lichaamsdeel
amputatie van een arm brachiotomie
amputeren afzetten, couperen
Amrum, badplaats op Nabel, Norddorf, Wittdün
Amsterdam - mokum
Amsterdam, gebouw in RAI
Amsterdam, plein in Dam
Amsterdam-Rotterdam Bank - amro
Amsterdam, straat in Amstel, Singel, Spui,
Amsterdam, wijk in Dapperbuurt, Jordaan, Kattenburg, Pijp, Wittenburg
Amsterdams peil A.P.
Amsterdams tentonstellingsgebouw – R.A.I.
Amsterdamse humor - gein
Amsterdamse school, schilder behorende tot de Alebé, Breitner, Israëls, Karsten, Witsen
amulet afweermiddel, fetisj, mascotte, talisman, totem
amusant geestig, geinig, genoeglijk, grappig, lollig, onderhoudend, plezierig, vermakelijk
amusant kort verhaal - anekdote
amusement afleiding, lol, ontspanning, pret, recreatie, tijdverdrijf, vermaak, vertier, verstrooiing, vertier, verzet
amusementsbedrijf – showbusiness
amuseren vermaken
amyl zetmeel
amylaicohol pentanol
anabaptist wederdoper
anacardiacee azijnboom, cotinus, rhus, sumac
anachoreet asceet, heremiet, kluizenaar
anacrotie hefpols
anaemie bloedarmoede
anaesthesie gevoelloosheid
anafrodisie frigiditeit
anagallis guichelheil
anagram letterkeer, wisselwoord, woordwisseling
analecta - bloemlezinf
analist(e) laborant(e), onderzoeker, scheikundige
analogie overeenkomst, overeenstemming
analoog – overeenstemmend, soortgelijk
analyse – onderzoek, ontleding
analyse van een element - elementairanalyse
ananasbes duindoorn, kattedoorn
ananasvezels, weefsel van pinas
anapest versvoet
anarchie chaos, jamboel, regeringloosheid, rotzooi, wanorde
anasarka – huidasterzucht
anathematiseren - vervloeken
Anatolië, stad in Adama
anatomie ontleedkunde
anatto – orleaan
ancestraal - voorvaderlijk
Andalusië, oude naam van Baetica
Andalusië, provincie in Almeria, Cadex, Cordoba, Granada, Huelva, Jaen, Malaga, Sevilla
andalusiet macle
Andalusische muziek, vorm van carceleras, copla, martinete, polo, saetas, seguiriya, solea
Andalusische zigeunerdans flamenco
andante (muz) langzaam, rustig
ander – nieuw, vers
anderwerf – andermaal
anderzweer - kozijn
andere naam – alias, pseudoniem, schuilnaam
andere naam voor Adrianopel Ipsala
andere naam voor Amsterdam – Mokum
andere naam voor een Amsterdammer – koeketer, Mokummer
andere naam voor Antwerpen – Anvers, Sinjorenstad
andere naam voor Aphradite - Venus
andere naam voor Apollo Delius, Phoebus
andere naam voor Artemis Diana
andere naam voor Aurora Eos
andere naam voor Beieren – Bavaria
andere naam voor Belgisch Congo - Zaire
andere naam voor Bretagne – Armorica
andere naam voor Carthaags – Punisch
andere naam voor Ceres - Demeter
andere naam voor Constantinopel Istanboel
andere naam voor Cupido Amor, Eros
andere naam voor Danzig Gdansk
andere naam voor Demeter – Ceres
andere naam voor Diana - Artemis
andere naam voor Edom – Ezau
andere naam voor Egypte – Rahab (bijb.)
andere naam voor Eindhoven Lichtstad
andere naam voor Engeland Albion, Brittannia
andere naam voor Eos - Aurora
andere naam voor Ethiopië Abessinië
andere naam voor Ezau – Edom
andere naam voor Finland - Suomi
andere naam voor Frankrijk Gallië
andere naam voor Göteborg – Gothenburg
andere naam voor Griekenland Hellas
andere naam voor Hellespont Bosporus, Dardanellen
andere naam voor Heracles – Hercules
andere naam voor Hercules – Alcides, Heracles
andere naam voor Hermes – Mercurius
andere naam voor s’Hertogenbosch - Oeteldonk
andere naam voor Hongaar – Magyaar
andere naam voor Ier - Paddy
andere naam voor Ierland Eire, Erin
andere naam voor India Hindoestan
andere naam voor Israël Palestina
andere naam voor Istanboel Byzantium, Constantinopel
andere naam voor Japan – Nippon
andere naam voor Jeruzalem – Sion
andere naam voor Jupiter – donar, donderaar, dondergod, thor
andere naam voor Klein-Azië- Anatolië
andere naam voor leeuw – koning, leo, nobel
andere naam voor Leeuwarden – Ljouwert
andere naam voor Luik - Liège
andere naam voor Malta – Milette
andere naam voor Mercurius - Hermes
andere naam voor Nieuw Guinea Irian
andere naam voor Noach Noë
andere naam voor Odin Wodan, Alvader
andere naam voor Oosten - levant
andere naam voor papegaai - lorre
andere naam voor Parijs lichtstad
andere naam voor Perzië Iran
andere naam voor Rhodesië - Zimbabwe
andere naam voor Siam – Thailand
andere naam voor Sneek - Snits
andere naam voor Spanje en Portugal – Iberië
andere naam voor Sparta - Laconie
andere naam voor Sneek – Snits
andere naam voor Sri lanka - Ceylon
andere naam voor Texel Tessel
andere naam voor Thailand Siam
andere naam voor Turken Osmanen, Ottomanen
andere naam voor Twente – Tubantia
andere naam voor Zeus - Jupiter
andere naam voor Zwitserland Helvetië
anderen overtreffen - uitmunten
andere vorm mutatie, variant
andere zijde – keerzijde, overkant, overzijde
anderhalve gulden - daalder
andermaal – anderwerf, bis, herhaaldelijk, nog, nogeens, nogmaals, opnieuw, wederom, weerom, weer
andermaal) – herhaaldelijk, telkens
anders – alias, aliter anderszins, apart, bijzonder, different, gewoonlijk, origineel, verschillend, veranderd, verscheiden
andersdenkende dissident
anders genaamd – alias
anders gevoeligheid - allergie
anders gezegd alias, m.a.w., oftewel
anders inrichten - reorganiseren
anders kleden – omkleden, verkleden
anders leggen - verleggen
anders maken - veranderen
andersom – daarentegen, omgekeerd, (in)tegendeel, tegen (over), tegenovergesteld
anders snijden – versnijden
anders spannen - verspannen
Andes, Indianen wonend in de Andinen
Andes, top in de Aconcagua, Antisana, Cayambe, Chimborazo, Choco, Colon, Cotopaxi, Cristobal, Huascaran, Huila, Illampu, Ilimani, Sajama, Sangay
Andes, vulkaan in de Antisana
andoorn stachys
Andorra, hoogwaardigheidsbekleder in enrahonador, syndicus, viguler
Andreaskruis sautoir
androfilie – mannenliefde
androgyn - hermafrodiet
androgynie tweeslachtigheid
androïde – ledepop, robot
Andromieden Biediden
andijvie, wilde – askruid
aneasthesie - gevoelloosheid
anekdote – mop, grap
anekdote met een moraal - apoloog
anekdotes - abrupta
anekdotisch verhaal met zedenleer apoloog
anemie – bloedarmoede
anemisch – bleekzuchtig
anemoon - windbloem
anemoscoop windvaan
anerosie – frigiditeit
anesthesiologie - narcoseleer
aneta persbureau
aneurine – thiamine
aneurysma – adergezwel
angarde - hengel
angel haak, kafnaald, slangentong, steekorgaan, stekel, weerhaak, vishaak,
angelica – engelenstem, engelwortel
angelroede – hengel
angelus – bedeklokje, gebed
angelustorentje – juffertje
angina benauwdheid, keelontsteking, keelziekte
angina pectoris – hartbeklemming
angioom - vaatgezwel
angiopasmus vaatkramp
angiospermen bedektzadigen
angitis vasculitis
Anglesey, hoofdstad van Llangefni
Angola, bevolkingsgroep in Bakongo, Mboendoe
Angolees district Bié
Angolese enclave Cabinda
Angolese haven Luanda
Angolese hoofdstad Luanda
Angolese hoogvlakte planalto
Angolese munt angolaz
Angolese stad Benguela
Angora Ankara
angorageit Mohairgeit
angoraweefsel – mohair
angostura - elixer
angst bangheid, benauwdheid, , bibberatie, fobie, kommer, ongerust, onrust, ontsteltenis, peine,penarie, rats, schrik, schroom, vrees, zorg
angst, jonge of lichte - angostura
angst aanjagen - beangstigen
angstaanjagend – angstwekkend, eng, griezelig
angstaanjagend geluid gebrul, gehuil
angstdroom - nachtmerrie
angstgevend – benauwend, bevreesd, ongerust
angstig – angstvallig, bang, beangst, bedeesd, beducht, benauwd, benauwend, beschroomd, bevreesd, bezorgd, bleu, blo (de), huiverig, kel, kil, kleinhartig, ongerust, onrustig, paniekerig, panisch, schichtig, schroomhartig, schuchter, schuw, schril, scrupuleus, verlegen, verschrikt, vervaard, vervaarlijk, zenuachtig
angstkreet – gil, noodkreet
angstvallig – beangst, behoedzaam, bedeesd, nauwgezet, precies, pietluttig, schroom, scrupuleus, stipt, voorzichtig, zorgvuldig
angstverwekkend droombeeld – fantoom, nachtmerrie
angst voelen - vrezen
angst voor afgesloten ruimten claustrofobie
angst voor dieren zoöfobie
angst voor eenzaamheid monofobie
angst voor grote hoogte acrofobie
angst voor menigte ochlofobie
angst voor onweer astrofobie
angst voor open ruimte agorafobie, pleinvrees
angst voor vreemden – scenofobie, xenofobie
angst voor vrees - vreze
angst voor vuur pyrofobie
angst voor water hydrofobie, watervrees
angstwekkend griezelig, gruwelijk, luguber, schromelijk, ijzig, zorgelijk
angstwekkend droombeeld fantoom, nachtmerrie
angstwekkend voor ziekte - nosofobie
anguantibo beermaki
angulair – hoekig
Angus, hoofdstad van – Forfar
anhydriet - karsteniet
ani ani rijstmesje
anijsmelk - melkdrank
anima – levensgeest, ziel
animaal dierlijk
animeren aanmoedigen, aansporen, opwekken, verlevendigen, stuwen
animato (muz.) levendig, opgewekt, vrolijk
animator aanmoediger, doorzetter, gangmaker, stuwer
animo bezieling, elan, fut, geest (drift), lust, trek, ijver, zin, lust
animeermeisje - barmeisje
animeren – aanmoedigen, opwekken, prikkelen, stimuleren, stuwen, verlevendigen
animo – ambitie, bezieldheid, bezieling, drift, elan, enthousiasme, fut, geest(drift), interesse, kooplust, levendigheid, liefhebberij, lust, opgewektheid, puf, trek, vraag, ijver, zin
animo om te kopen – kooplust
animos – (muz.)bezield, levendig
animositeit – afgunst, naijver, vijandigheid, wedijver
animos (muz.) bezield, levendig
animus bezieling, geest, wilsstreven
anjelier angier, anjer, giroffelhagelboom
anjelierachtige plant anjelier, duizendschoon, silene
anjer filet
anjerachtige sierplant - prikneus
Anjou, hoofdstad van Angers
ank – kolk, hank, plas
Ankara Angora
anker – dreg, haak, katanker, weerhaak, werpanker
ankerage – ankeren, havengeld, meren
ankerdeel
2 as,
3 arm, kom,
4 blad, hals, hand, harp, neut, ring, stok,
5 borst, druif, kruis, lepel, vloei
7 roering, schacht,
8 schouder,
ankeren - meren
ankergat kluisgat
ankergerei grondtakel
ankerhand ankerblad, vloei, wem
ankerkabel tros
anker met ankersleutel schootanker
ankeriet - bruinspaat
ankerkabel - tros
ankerkettinggat – kluisgat
ankerkruis - diamant
ankerplaats – baai, kust, rede, ree
ankerpunt wem
ankersleutel – schotel
ankersoort – balanker, dreg, muuranker, schootanker
ankersteek – klens
ankertand – ankerhand, wem
ankertouw greling, kabel, kabelaring, kabelaring, kabellarga, tros, tui
anker van een magneet - armatuur
anker van een motor – rotor
anker verbonden met een zwaar anker - katanker
ankervoering billboard
anklet kous, sok
ankylose - gewrichtsstijfheid
ankylostomiasis mijnwormziekte
annabergriet nikkelbloem
annalen jaarboek (en), kroniek
annalist geschiedschrijver, jaarboekschrijver
annex aangrenzend, belendend, bijhorend, naast
annexatie aanhechting, inlijving, grenscorrectie
annexe – bijgebouw
anexeren – eigenen, inlijven, naasten
anni currentis - ac
annihilatie vernietiging, nietigverklaring
annihilator – brandblusapparaat
annihileren – vernietigen
anniversarium - jaarfeest
anno - ao
anno ante Christi - ac
anno domini - ad
anno futuro - af
anno mundi - am
annonacea annona, cananga, monodora, xylopia
annonce aanbieding, aankondiging, advertentie, bekendmaking, bericht, bod, mededeling
annonceren – aanbieden, aandienen, aankondigen, adverteren
anno passato - ap
anno sancto -as
annotatie aantekening, noot
annoteren – noteren, optekenen
annotto – boterkleurstof, orleaan
annuarium - jaarboek
annueel jaarlijks
annuleren – afbestellen, afzeggen, intrekken, herroepen, vernietigen
anodiseren eloxeren
anomatie abnormaliteit, afwijking
anoniem naamloos, onbekend, ongetekend, n.n.
anonymus N.N. (Nomen Nescio)
anode – electrode, pluspool
anofeles - malariamuskiet
anomalie afwijking, onregelmatigheid
aniniem – naamloos, onbekend, ongetekend
anonieme telefonist – hijger
anonimiteit – naamloosheid
anopheles - malariamug
anorak - parka
ansicht prentbriefkaart
ansjovis achtige vis arenvis, melet
antagonisme tegenstreving, tegenwerking
antagonist – tegenstander, tegenwerker
Antarctica - Zuidpool
antarctis zuidpoolgebied, antarctica
Antarctica, deel van Grahamsland, Victorialand
Antarctica, dier levend in bultrug, krabeter, pinguïn, potvis, stormvogel, vinvis, weddel zeehond, zeeluipaard, zeeolifant, zuidpoolkip
Antarctica, plant groeiend in azorella, empetrum, lichanen, mossen, nothofagus
ante – kolom, pilaar, hoekpijler, voor, wandpilaster, zuil
antecederen - voorafgaan
ante meridien - am
antenne – ontvangdraad, radiomast, spriet, tastspriet, tentakel, voelhoorn, voelspriet
antenne, deel van dipool, director
antennevoedingslijn feeder
anterieur ouder, voorafgaand
anthologie bloemlezing
anthrax miltvuur, negenoog
anthurium - flamingoplant
anti anti revolutionair, contra, (er)tegen(over), versus
antibioticum actidion, bacitracine, circuline, kanamycine, mystatine, peniciline, perimycine, pyromycine, streptomycine, tetracycline
anticeptisch geneesmiddel - dermatol
antichambre voorvertrek, wachtkamer
antichrese – leencontract, pandgenot
anticiperen vooruitlopen
anticycloon maximum
anticlimax - domper
anticonceptiemiddel – condoom, pil, spiraal
anticorrosief - roestwerend
antidepressivum iproniazide, imipramine
antidiabeticum insuline
antidotum – tegengif
anti katholiek - antipaaps
antiek – achter, klassiek, oud, ouderwets
antiek zeilschip – kog
antieke kast - bahut
antieke monsterlijke wezens harpijen
antieken Klassieken, Grieken, Romeinen
antiekzaak - antiekwinkel
antifebrine – aceetanilide
antifoon - beurtzang
Antilibanon, top in de Hermon
Antillen een der
3 Cat,
4 Cuba, Saba,
5 Aruba, Haïti, Nevis, Pinos,
6 Caicos, Tobago, Tortua,
7 Anegada, Antiqua, Bahama´s, Barmuda, Bonaire, Curaçao, Grenada, Jamaica, Watling
8 Anguilla, Barbados, Dominica, Sombrero, Trinidad,
9 Mariguana
10 Blanguilla, Guadeloupe, Hispanolia, Martinique
Antilliaans snaarinstrument benta
Antilliaanse mengtaal Papiamento
Antilliaanse woning carbet
antilogie - tegenstrijdendheid
antilope soort
4 gems, gnoe, kama, oryx, pala, tora
5 addex, beisa, bongo, konri, leche, nyala, oribi, saiga, sasin
6 bosbok, chiroe, dikdik, duiker, impala, koedoe, leluch, nylgau, orongo,
7 algazel, blesbok, gazelle, gemsbok, kongoni, rietbok,
8 blauwbok, bontebok, spiesbok, springbok, waterbok,
9 bosduiker, duikerbok, pronghorn, vierhoorn,
10 hartebeest, sitatoenga,
11 bergrietbok, waterkoedoe
12 bastergembok, docasgazelle, klipspringer, reuzenduiker, roanantilope,
13 geelrugduiker, paardantilope,
14 gaffelantilope, izabelantilope, moerasantilope,
antilope – gazelle, koedoe
antilope in Afrika koedoe
antimoniet spiesglans, stibniet
antimonium – sb, stibium
antimoon sb, stibium
antimoonglans antimoniet
antimoonoker servantiet
antipathie – afgrijzen, afkeer, afschuw, aversie, hekel
antipode tegenvoeter
Antipoden eilanden, ontdekker van de Waterhouse
anti revolutionair a.r.
anti revolutionair politicus Colijn, Kuyper
anti roestmiddel - tectyl
antisepticum boorwater, jodium, jodoform
antiseptisch bederf werend
antiseptische stof fenol, formol, jodium, jodo form (ine), sublimaat
antislingervin – stabilisator
antistrofe - tegenzang
antitankwapen – bazooka, raket
antithese tegenstelling
antithetisch – tegenstellend
antitoxine – tegengif
antivriesmiddel voor auto’s – glysol
antoniusbrood – aalmoes
anhoniouskruid – scrophularia, waterspeenkruid
Antoniuskruis Taukruis
Antoniusvuur – antrax, belroos, ergotine, (gordel)roos, karbonkel, lupus, miltvuur, rodeloop, roos, varkensziekte, vlektyfus
antonomasia - naamsverwisseling
antraciet vlamkool
antraconiet stinksteen
antrax miltvuur, negenoog
antrofaag kannibaal, menseneter
antrofobie – mensenschuwheid
antropiden - mensachtigen
antropofagie – kanibalisme
antropoïd - mensapen
antropologie - menskunde
antropomorf mensvormig
Antwerpen Anvers, Sinjorenstad
Antwerpen , randgemeente van Berchem, Borcherhout, Brasschaat, Burcht, Deurne, Edegem, Ekeren, Hoboken, Mersem, Mortsel, Schoten, Wilrijk
Antwerpse school, schilder behorende tot de Aertsen, Brouwer, Bruegel, Feit, Gassel, Floris, Jordaens, Key, Matsys, Massijs, Patinier, Rombouts, Rubens, Seghers, Teniers, Verhaecht
Antwerpen, straat in Akerrui, Hopland, Laar, Meir, Osylei, Rosier
Antwerpen, wijk in Kiel, Luchtbal
Antwerpenaar – Sinjoor
Antwerps bier - seef
antwoord bescheid, commentaar, ja, nee, oplossing, reactie, repliek, respons, sjoechem, uitsluitsel, wederwoord, weerklank,
antwoord betaald R.P.
antwoord op dupliek - tripliek
antwoord op repliek dupliek
antwoord snedig repartie
antwoordspel - quis
antwoorden reageren, repliceren, responderen, terugzeggen
antwoorden op reciproceren
anura kikvors, pad
anus – aars
anijsappel - venkelappel
anijsbeschuitbol bestel
anijsdrank – pilo, slemp
anijskleurig – anisette
anijskorrels - muisjes
aorta bloedvat, slagader
apache Indiaan, straatrover
Apachenleider – Geronimo
apaiseren – kalmeren, sussen
apart – abnormaal, afgescheiden, afgezonderd, anders, afzonderlijk, alleen, bijzonder, curieus, exclusief, geïsoleerd, gesepareerd, los, raar, separaat, speciaal, terzijde, typisch, uitzonderlijk, uniek, verfijnd, wonderlijk, zeldzaam
aparte brief - expresse
apartheid – afzondering, isolatie, rariteit
aparthogeen – onschadelijk
apartje extraatje, onderhoud, voordeeltje
apathisch indolent, loom, lusteloos, onverschillig
apatiet kalksoort, mineraal
apatride D.P. stateloze, vluchteling
apebroodboom – baobab
apehaar – larix, lork, shag
apekool – beuzelpraat, flauwekul, klets, larie(koek), nonsens, onzin, kolder, nonsens
Apeldoorn, gebouw in Loo
apen zie rubriek
apenbroodboom baobab
apenkop – belhamel, bengel, doerak, kwajongen, ondeugd, rakker, rekel, schavuit, vlegel, vlerk
apemelk - jenevergrog
apenootje aardnoot, grondnoot, katjang, olienootje, pinda
apensoort –
2 ai, ay
3 lar, sim
4 ai-ai, apin, ay ay, doek, dril, lori, maki, mona, moor, oewa, titi, vari, yeti, zati
5 diana, dongo, imbau, kakau, katta, koata, kuxio, lemur, loeri,
lorie, magot, majas, makak, mongo, oenka, orang, patas, pongo,
sfinx, simia, singe, udumu
6 anubis, beroek, bonobo, bosaap, caraya, choras, coaita, galago,
gelada, gibbon, hamman, kwatta, lemuur, macaco, makaak, makako, miriki, monjet, monkey, mormon, nissas, oekari, ooraap, pinché, rhesus, rolaap, simpai, tjigah, tsakma, uilaap,
vosaap, wauwau, witkop, witoor, wolaap, wouwou, wulock
7 aloeatta, baboeïn, baboeïn, babouin, babuino, bangoer,
baviaan, bergaap, boedeng, boomaap, brulaap, capparo,
faunaap, gorilla, guereza, halfaap, heiblok, hoedaap, hoelman,
hoeloek, hondaap, huisaap, kalawat, klauwaap, koekang,
kooiaap, kuifaap, kustaap, lampong, langarm, langoer, loetong,
kacaque, leeuwaap, mandril, mangabe, meerkat, mensaap,
moedjit, mooraap, mutsaap, neusaap, oeistiti, oormaki, oostaap, quereza, roodoor, saimiri, sapajoe, sagoeïn, siamang, soerili, spinaap, tamarin, tarsier, tarsius, tuinaap, vooraap, wanakel, westaap, witkeel, witkuif, zijdeaap,
8 artisaap, baardaap, baardsim, bantagan, bastaard, congo-aap,
dwergaap, geelpoot, grondaap, hanamaan, hondsaap, hondskop,
kesikesi,klauwaap, kroonaap, langneus, laponder, mangebei,
mangabey, mangakey, marmoset, marimona, nachtaap,
nibander, oeistiti, planetus, roodhand, slankaap, smalneus,
snuitaap, stankaap, stompaap, tatalus, tekenaar, wanderoe,
zwartoor
9 baardsaki, bobbejaan, bosduivel, breedneus, capucijner,
chimpansé, circusaap, dschëlade, franjeaap, hamadryas,
javaanaap, kapucijner, kermisaap, klederaap, knaagmaki,
knevelaap, mantelaap, maskeraap, prachtaap, rhesusaap,
rolstaart, ruikaapje, satansaap, sneeuwman, spookdier,
wittemaap, witkopaap, zwarthemd, zijdeaapje
10 beermakaak, breedbaard, callitrice, capucijneraap, catarrhini, celebesaap, himpansee, diana-aapje, duivelsaap, dwergaapje,
grijpstaart, guineseaap, huzarenaap, kapucijnerraap, klapperaap,
klauwaapje, kuifmakaak, lampongaap, langarmaap, leeuwaapje,
monkimonki, moormakaak, nachtaapje, oerwoudaap,
pantograaf, penseelaap, quadrimaan, resusaapje, sagoeïntje,
slapstaart, slingeraap, spookaapje, springmaki, stijfstaart, strepenlori, vingerdier, witkopsaki,
11 bastaardaap, berggorilla, doeroecoeli, doodskopaap,
eekhoornaap, geelpootaap, halsbandaap, hondskopaap,
kermisaapje, kluifbaviaan, kluifmangabe, kustgorilla,
langneusaap, laponderaap, moortamarin, orangoetan,
patasmakako, platneusaap, smalneusaap, slapstaart, snortamarin,
springaapje, squirrelaap, witneussaki, witschouder
12 anthropoiden, breedneusaap, capucijneraap, dwergsiamang,
kapucijneraap, knevelmakako, penseelaapje, prachtmakaak,
zijdeaap, rolstaartaap, stompneusaap, zilvergibbon,
13 mantelbaviaan,
14 ringstaartmaki,
Apennijnen, deel van de Amiate
Apennijnen, pas in de Abetone, Corno, Giogo, Muraglione, Poretta, Rionero, Scalone, Scheggia
Apennijnen, top van de Alburno, Amaro, Cervati, Cinone, Miletto, Montalto, Pollino, Sirino
apentuin – dierentuin
aperçu - schets
aperig begerig, belast, gretig
aperij gekheid, klucht, larie, mallepraat, navolging mallepraat, onzin, zotheid
aperitief – bittertje, sherry, madeira, middagborrel, port, vermouth
apert beslist, duidelijk, evident, helder, kennelijk, klaar, notoir, onmisbaar, onmiskenbaar
apetaaltje - koeterwaals
apex top
apezat - stomdronken
apicultuur – bijenteelt
apiol – peterseliekamfer
apitoxine - bijegif
apk-keuring - autotest
aplomb beslistheid, klem, nadruk, zekerheid, zelfvertrouwen
apnoë - ademstilstand
apocrief onaannemelijk, ongeloofwaardig
apocrief geschrift – Baruch, Henoch, Judith, Makkabeeën, Tobia(s)
apocynacea maagdenpalm, nerium, oleander, vinca
apodictisch onomstotelijk, onweerlegbaar, vast
apodictisch verkondigen - orakelen
apo enzym – feron
apoftegma – zedespreuk
apogeum - toppunt
apograaf kopie
apokalyps – openbaring
Apollo – zonnegod
apollegeet - geloofsverdediger
apologeet, christelijk Arestides, Aristion, Origines
apologie verdediging, verweer(schrift)
apomorfine - braakmiddel
apoplexie beroerte, toeval
aporie – besluiteloosheid, radeloosheid
aporrhegma – ptomaïne
aposiopesis - verzwijging
apostaat afvallige, geloofsverzaker, ketter, renegaat, schismaticus
apostasie – afval, geloofsverzaking
apostel – aanhanger, acoliet, afgezant, discipel, geloofsbode, Godsgezant, jongere, leerling, volgeling
apostel een der twaalf apostelen Andreas, Bartholomeus, Jacobus, Johannes, Judas, Lebbeus, Matheus, Nathaniël, Petrus, Philippus, Simon, Thomas
apostolaat apostelschap, missie, zending
apostrof afkappingsteken, weglatingsteken
apotheek – farmacie, officina
apotheek, symbool van een gaper
apotheker drogist, farmaceut, pillendraaier
apothekersboek – dispensatorium, farmacopee, receptenboek
apothekerswaren – artsenij, crème, officinalia, pil, poeder, smeersel, tablet, wonderolie, zalf
apothkerswaarnemer – provisor
apothekerswaren – artsenijen, officinalia
apotheose slottoneel, vergoddelijkking, verheerlijking, vergoding
apotheoseren – vergoden
apotropaeisch - afwenden, bezwerend
apparaat – accu, afwasmachine, automaat, boiler, brandblusser, computer, diepvriezer, fax, geiser, generator, hulpmiddel, hijstoestel, instrument, koelkast, kooktoestel, luidspreker, machine, microfoon, middel, mixer, nietmachine, opener, printer, projector, recorder, rekenmachine, semafoon, stofzuiger, telefoon, telegraaf, televisie, telex, toerenteller, toestel, tuner, ijskast, vaatwasser, versterker, wasmachine, werktuig
apparaat met beeldscherm – computer
apparaat om duikboten te vernietigen - paravane
apparaat om haar te drogen Föhn
apparaat om notenbalken te trekken – radiaal
apparaat om te filmen – camera, kamera
apparaat voor het opsporen van onderwaterdoelen asdic, sonar
apparaat voor het vermenigvuldigen van schrift hectograaf
apparaat voor pasteuriseren en steriliseren sterilisatietoestel
apparaten – apparatuur
apparentie - waarschijnlijkheid
appartement – etagewoning, flat, (huur)kamer, vertrek, woning
apassionato (muz.) - hartstochtelijk
appel aagt, oogbol, pupil, renet, vrucht
appèl beroep, verzamelsein
appelbes aronia
appel achtige plant kwee, lijsterbes, meidoorn, haagdoorn, mispel, peer
appelbloesemkever - snuitkevertje
appelbol - appelgebak
appelboom – appelaar
appelbrandewijn - calvados
appeldrank – appelwijn, cider, most
appeleren - aanspreken
appelgebak appelflap, beignet, appelbol,
appellant – app
appellijster - mispellijster
appelsoort – aagt, bellefleur, calville, citroenappel, coks, goud(reinet), granny, jonathan, kalvijn, kersappel, laxton, lombart, morgendrift, noblesse, notarisappel, pippeling, reinet, renet, seedling, sterappel, wasappel, winston, yellow
appelvink - dikbek
appelwijn cider, most
appendicitus – blindedarmontsteking
appendix aanhangsel, toevoegsel, vulslurf
apennis pancarta
appetijt eetlust, honger, trek
appetijtelijk – aangenaam, bekoorlijk, fijn, heerlijk, lekker, smakelijk
applaudisseren - klappen
applaus bijval, geklap, ovatie, toejuiching
applicatie toepassing, toewijding, ijver
applicatiewerk – appliqué
applicatuur – vingerzetting
appliceren – toedienen, toepassen
appoggiatura (muz.) – voorslag
appoint - pasmunt
apporteren aanbrengen, halen
appositie aanhechten, bijstellen, opleggen, plaatsing, toevoegen
appreciatie instemming, schatting, voorkeur, waardering
appreciëren beoordelen, instemmen, schatten, waarderen
approbatie – goedkeuring
approches – loopgraven, raderingswerken
appropriatie – toekenning, toeschrijving
approuveren – goedkeuren
approximatie - benadering
april grasmaand
aprilbloempje – primula, sleutelbloem
aprilgebruik – foppen
a priorie – vooraf, vooruit
apsis – abside, uitbouw, uiteinde, welving
Apulië, provincie in Bari, Brindisi, Foggia, Lecce, Tarento
apriori a.p.
aqua – water
aquafoon - lekzoeker
aqua vitae brandewijn, levenswater
aquamarijn zeegroen
aquarel – waterverfschilderij
aquarist - aquariumhouder
aquarium vissenbak
aquariumvis Badis, Barbus Botia, Cobitis, Copeina, Danio, Fundulus, Gambusia, Goudvis, Guppy, Hemiodus, Heros, Kempvis, Loricaria, Maanvis, Maculata, Oryzias, Poecillia, Rasbora, Rivilus, Zeepaardje, zwaarddrager
Aquarius Waterman
aquifoliacee hulst, ilex
ar arre, arrenslee, slee, slede, ijsstoel
ar gram, toornig
ara papegaai
arabesk bloemmotief, kronkeling, slingering, versieringsmotief
Arabier Bedoeïen, Jemeniet, Moriaan, Moslim, Moslem, Saraceen
Arabier in Spanje Saraceen
Arabisch bevelhebber – emir, emier
Arabisch erekleed – chila
Arabisch gebergte - Sinai
Arabisch gedicht – kasida
Arabisch geleerde - oelama
Arabisch gerecht – misfoef
Arabisch gewicht – dirham, nevat, kella, noman, oekia, ratel, roti
Arabisch hoofd – emier, emir, ras
Arabisch hoofd van een stam sheik, sjeik
Arabisch infanteriesoldaat – asker
Arabisch kledingstuk – boernoes
Arabisch kleed – haik
Arabisch muziekinstrument – naj
Arabisch ongelovige – kafir
Arabisch opperhoofd – emier, emir, sheik
Arabisch paard – anezek, kadichi, palomino
Arabisch rechtsgeleerde – kadi
Arabisch ruiter - spahi
Arabisch ruiterfeest – fantasia, spiegelgevecht
Arabisch ruitersoldaat spahi
Arabisch schiereiland – Sinaï
Arabisch schriftgeleerde – molla, oelema, ulema
Arabisch snaarinstrument mandoline, tambur
Arabisch stamhoofd sjeik
Arabisch tentendorp douar, doear
Arabisch versterkt kamp – Zariba
Arabisch voetganger – imam
Arabisch vorst – emier, emir
Arabische bedelmonnik – fakir, fakier
Arabische bedevaartplaats – Medina, Mekka
Arabische bevelhebber emir, emier
Arabische boer fella(h)
Arabische bron ain
Arabische dichter Asja, sja´ir
Arabische dienaar – abd
Arabische fabeldichter - rok
Arabische gedichtenverzameling mo´allakat
Arabische goden – Djinn, Mandi
Arabische gom - gummi
Arabische gomhars wierook
Arabische gom, hoofdbestanddeel in arabine
Arabische groet salaam, salam, selam
Arabische hars((van balsemen) – katreen
Arabische havenplaats – Aden
Arabische heerser – kalief, sultan
Arabische herdershond – sloegi
Arabische hoofdman – emier, sheik, skeik
Arabische infanteiesoldaat – asker
Arabische jongensnaam - Ali
Arabische koffie - mokka, saki
Arabische landbouwer – fellah
Arabische leider - caid
Arabische liga, lidstaat van de Algerije, Egypte, Irak, Jemen, Jordanië, Koeweit, Libië, Marokko, Saoedi Arabië, Soedan, Syrië, Tunesië, VAR
Arabische likeur araq
Arabische mantel abaja, boernoes, kurnoe
Arabische (over)mantel – boernoes
Arabische minister – (groot)vizier
Arabische muzelman – saraceen
Arabische nauwe straat – soek, souk
Arabische nimf houri, hoeri
Arabische plaats zie: plaats in Arabië
Arabische plant (geneeskr.) - galgant
Arabische priestertitel aboena
Arabische profeet - Mohammed
Arabische stam Asir, Irad
Arabische rechter – kadi, kadimkaid
Arabische ruiter spahi
Arabische schriftgeleerde oelama
Arabische sluier haik
Arabische staat Arabië, Bahrein, Jemen, Katar, Koeweit, Muskat, Oman, Saoedi Arabië
Arabische staatsraad – (groot)vizier
Arabische stad Aden, Medina, Mekka, zie ook: stad in Saoedi Arabië
Arabische titel bei, emir, emier, imam, kalief, kadi, sultan, ras
Arabische tolk - dragoman
Arabische vlag – alam
Arabische volksstam – Bedoeïenen, Berbers, Mohabieten
Arabische vorst emir, emier
Arabische wereld ten westen van Egypte Maghteb
Arabische windhond hoegi
Arabische wijk in Tunis Medina
Arabische woestijn Dahna
Arabische woestijnrivier – Wadi
Arabische wijk in Yunis – Medina
Arabische wijsgeer - Averroest
aracee acorus, aronskelk, arum, callus, kalmoes
arachide olie - aardnotenolie
Aragon, hoofdstad van Zaragoza
Aragon, provincie in Huesca, Teruel, Zaragoza
Arak – palmwijn, rijstdrank, rijstbrandewijn
Aramees - Chaldeeuws
Aramese stormgod Hadad
Araneilanden, een der Arammore, Inisheer, Inishmaan, Inishmore
arbeid bezigheid, energie, inspanning, karwei, moeite, taak, trafiek, werk(zaamheid)
arbeid na bepaalde tijd overwerk
arbeidend bezig, bezet, inspannend, inspanning, moeite, onledig, taak onledig, werkend, werkzaamheid
arbeider – arbeidsman, daggelder, dagloner, koelie, loonslaaf, medewerker, proletariër, werker, werkkracht, werkman, werknemer
arbeider die koperen kabels met rubber bekleedt - tuderman
arbeider, geschoolde stielman
arbeider in brouwerij borrelaar, bottelaar, brouwer
arbeider in een glasblazerij – pleger
arbeider in een leerlooierij – vellenploter
arbeider in melksuikerfabriek - weikoker
arbeider in metaalfabriek draaier, frezer, pletter
arbeider in mijn kompel
arbeider in papierfabriek – af(legger), koetsier, schepper, papierpakker
arbeider in steenfabriek tichelaar
arbeider in textielfabriek – egel, kaarder, wever
arbeidersklasse – arbeidersstand
arbeidersopstand te Parijs in 1877 - commune
arbeiderspartij C.P.N., P v d A., S.D.A.P.
arbeiderspartij in Engeland - Labour
arbeidsbemiddelaar placeur
arbeidsbureau arbeidsbeurs
arbeidsconflict - staking
arbeidsduur – werktijd
arbeidsintensief – bewerkelijk, inspannend, moeizaam
arbeidsleer - ergonomie
arbeidsloon - werkloon
arbeidslust energie
arbeidsman - arbeider
arbeidsmethode werkwijze
arbeidsongeschikt invalide
arbeidsongeschiktheid invaliditeit
arbeidsruimte atelier, fabriek, kantoor, werkplaats
arbeidsovereenkomst arbeidscontract
arbeidsreserve werkeloosheid
arbeidsruimte voor TV - studio
arbeidsschuw – lui, werkschuw
arbeidsstelsel - productieproces
arbeidster werkbij, werkmier, werkster, werkvrouw
arbeidsterrein –arbeidsveld
arbeidstoezicht - arbeidsinspectie
arbeidstijd werkdag
arbeidsvermogen energie, p.k.
arbeid verrichten - werken
arbeidsverzuim - verlet
arbeidzaam actief, bedrijvig, bezig, doende, ijverig, labarieus, naarstig, nijver(ig), noest, onledig, vlijtig, werklustig, werkzaam
arbeidzaamheid – nijverheid, vlijt, ijver
arbiter bemiddelaar, goeman, kamprechter, referee, scheidsman, scheidsrechter, umpire, waardeerder, wedstrijdleider
arbitrair eigenmachtig, scheidsrechterlijk, willekeurig
arbitrium – mening
arboretum - bonentuin
arc boog
arcade – bogengang, boog, gewelf, galerij, gaanderij
arcadia - herdersroman
arcadisch naïef, herderlijk, idyllisch, landelijk
arcadische godheid – Faun, Pan
arcanum geheim, pillen, poeiers, smeersels, verborgenheid
arceren – schaduwens, chrafferen
archaïsch – verouderd
archeologie – oudheidkunde
archetype - oerbeeld
archi episcopus - ae
archief dossierprotocol
archiefstukken record
archief van films – cinematheek
archief van een notaris - protocol
archief van grammofoonplaten discotheek
archiefambtenaar - archivaris, archivist
archiefstukken archivalia
archiefwetenschap – archivistiek
archiepiscopus - aartsbisschop
archipel eilandengroep, eilandenrijk, eilandenzee
architect bouwer, bouwheer, bouwkundige, bouwmeester, ontwerper
Architecten -
2 Ry
3 Gau, Key, May, Osy, Oud, Vau,
4 Abbé, Abel, Bähr, Holl, Kent, Korb Lora, Nash, Novi, Nüll, Paul, Post, Rohe, Sens, Wren
5 Abadi, Abely, Allom Barry Bazel Bruyn Busch
Buzzi, Clark, Cotte, Crike, Dance, Dudok, Eigil,
Elmes, Gandy, Gibbs, Gilly, Horta, Husly, Inani,
Jones, Karmi, Kreis, Lebas, Locci, Louis, March, Marot, l'Orme, Porta, Seitz, Selva, Serre, Sinan,
Soane, Staal, Stern, Steu,r Sturm, Turah, Vinci, Vlugt, Werft, Witte, Wolft, Wyatt, Zwart
6 Alessi, Baybar, Beauce, Bérain, Balat, Bonatz, Campen, Costas, Oebret, Oonoso, Oughet, Eftner, Endell Eseler Floris, Frizzi, Giotto, Hansen, Hesius, Husayn, Inwood, Jardin, Juvara, Keyzer, Klenze, Kosaka, Lassus, Lemuet, Lescot, Lisböa, Lurago,
Majano, Morris, Neutra, Pankok, Pigage, Pisano, Rivius, Romano, Semper, Serlio, Sironi, Smirke, Solari, Spazzo, Starov, Tessin, Thorpe, Thynne, Vallée, Vasari, Vignon, Wagner, Welsch, Wright
7 Alberti, Aigardi, Babiska, Bahrens, Berlage, Bemini, Bullant, Cagnola, Candela, Carlone, Coducci, Cortona, Cronaca, Cuypers, Davioud, Effmann, Eigtved, Ferstel, Filari,t Fischer, Frison,i Gabriel, Galile,i Garnier, Gemard, Giorgio, Gontard, Gropius, Guarine, Guimard, Herrera, Hittorf, Iktinos, Imhotep, Kasakov, KIengei, Knöffel, Laurana, Leblond, Lenötre, Maderna, Mansar,t O'Gorman, Olbrich, Omodeo, Orcagna, Pannin,i Percier, Peruzzi, Poelzig, Pollack, Raimond, Rinaldi, Schlaun, Schmidt, Steindl,
Tibaldi, Vignola, Vriendt, Walpole, Yoshida,
8 Ammanati, Antelam,i Blondeel, Boffrand, Campbell, Canonica, Chalgrin, Chambers, Chiaveri, Claudius, Daedalus, Dollmann, Dubroecq, Duintjer, Eesteren, Ensinger, Eosander, Fernkorn, Fontaine, Giocondo, Guépière, Halsbach, Hamilton, Hauberat, Hoffmann, Kromhou,t Langhaus, Lepautre, Lombardi, Longhena, Mayekawa, Niemeyer, Obbergen, Perrault, Piranesi, Playfair, Rainaldi, Ricchini, Rietveld, Roelandt, Saarinen, Sakakura, Sandvall, Sangallo, Scamozz,i Schinkel, Schlüter, Sebenico, Soufflot, Stubbins, Sullevan, Tessenow, Thornton, Trezzini, Vanbrugh, Viscardi, Zuccalli
9 Abu Muslim, Altdorfer, Borromin,i Brunsberg, Camporese, Cockerell, Corbusie,r Cuvilliés, Ducerceau, Fayd'herbe, Franquart, Friedhoff, Harsdorff, Lemercie,r Lissitzky, Noremberg,
Oppenordt, Outshoorn, Pictorius, Poelaerts, Quarenghi, Rastrelli, Riedinger, Rodriquez, Sansovino, Simonetti, Steinbach, Vernukken, Vitruvius, Wyatville, Yoshizaka
10 Abd el Malik, Adelcrantz, Bindesböll, Bonsignore, Fioravanti, Fiorentino, Herrnogenes, Keldermans, Kropholler, Krubsacius, Marchionni, Mertinelli, Meissonier, Mendelsohn, Michelozzo, Munggenast, Piermarin,i Pöppelmann, Prandtauer, Rossellino, Sanmichel,i Stethaimer, Vanvitelli, Villanueva,
Zimmermann
11 Hildebrandt, Holzmeister, Jensen, Klint, Kornhäusels,
Waghemakere, Weinbrenner, Brunellesch,i Churriguerra, Demontferand, Gobbertingen, Knobelsdortf, Steenwinckel,
Viollet Ie Duc
13 Amenophis Hapu,, Bayesit Dsjami, Dientzenhofer, Erdmannsdortf, Riemerschmidt
architect onder de knaagdieren bever
architect van paleis van Versailles Mansart
architectonisch bouwkundig
architectonisch siermotief liseen
architectuur bouwkunde, bouwstijl
architraaf bindbalk, dekbalk, entablement, epistylus, fries, kroonlijstbalk
architraaf op zuilen (in de oude basilieken) – pergola
archivaria - archiefstukken
archivaris - beheerder
archont in Athene Draco
arctische vogel alk, eidereend, meeuw, ijseend, giervalk, pinguin, sneeuwhoen, sneeuwuil
arctica – noordpoolgebied
arctische cirkel - noordpoolcirkel
arctisch zoogdier Alaskabeer, beer, butskop, klapmuts, lemming, muskusos, narwal, poolhaas, poolvos, rendier, stinkrob, veelvraat, walrus, walvis, wolf, zadelrob
arctische zwemvogel – alk, pinguin
ardade - booggewelf
ardante (muz.) vurig
arduin – hardsteen
arduinzager – talmer, teut
are – bunder, vlaktemaat
areaal gebied, oppervlakte
areka pinang, betelpalm
aren - suikerpalm
arena kampplaats, sportterein, stadion, strijdperk, worstelperk
arend adelaar, aar, aquila, bateleur, harpij
arendsveren - adelaarsveren
arenduil – oehoe, ooruil
aren lezen pungelen, schrobben, zanten
arenmengproduct – sago
aren van korrels ontdoen – dorsen
areng (Ind.) - houtskool
arenlezer – zanter
arenmergproduct - sago
arenvis – meet, melet
areola – hof, kring, plekje
areometer - vochtmeter
Ares Mars
arg achterbaks, boos, doortrapt, kwaad, listig, slecht, slim, sluw, verbolgen
argas teek
argeloos – ingeneu, innocent, kinderlijk, naïef, onbedorven, onnozel, onschadelijk, onschuldig, simpel
argeloosheid – eenvoud, innocentia, naïviteit, onschuld
argeloos meisje – ingénu, ingenue
argentaan – nikkelkoper, witkoper
argentiet zilverglans
Argentijns auteur Alberdi, Funes, Galvez, Gandara, Guiraldes, Larreta, Lopez, Marmol, Ocantos
Argentijns eiland Vuurland
Argentijns kaartspel – canasta
Argentijns theekopje - bombija
Argentijnse bevolkingsgroep Gallegos, Gaucos, Gringos, Ona, Yaghan
Argentijnse componist Castro, Gilardi, Paz
Argentijnse dans - tango
Argentijnse dichter Andrade, Balarce, Godoy, Ledesma, Lugones, Marechel, Molini
Argentijnse kleurling – gaucho
Argentijnse koeherder - rancho
Argentijnse maat durra, malacta
Argentijnse munt centavo, peso
Argentijnse provincie Chaco, Chubut, Formosa, Mendoza
Argentijnse rivier Chica, Chubut, Deseado, Panama, Parana, Salado, Teuco
Argentijnse stad Cordoba, Mendoza, Miramar, Rosario, Santiago, Tucumon
Argentijnse stuwdam Chocon
Argentijnse vlakte Monte, pampa
Argentijnse zuidwestenwind pampero
argentobismutiet matildiet
argentum - ag
argilliet kleilei
arglist bedrog, list
arglistig – achterbaks, bedrieglijk, boosaardig, doortrapt, duivels, gemeen, intrigant, laag, listig, min, opzettelijk, slinks, sluik, sluw, stiekem, snode, snood, stiekem, vals, venijnig
arglistig bedreigen – belagen, snood
arglistig bedreiger – belager
arglistige kuiper - intrigant
arglistigheid malice
argon – ar, edelgas
Argonautenleider Jason
Argos, eerste koning van Inachus
argot bargoens, dieventaal, slang
argument betoog, bewijs, dooddoener, grond, motief, overweging, reden
argumentatie - bewijsvoering
argumenteren – betogen, redetwisten
argument van weinig waarde – dooddoener
argument zonder weaarde – dooddoener, machtspreuk
argusworm - veeloog
arg vrij onschuldig
argwaan achterdocht, inbeelding, suspicie, verdenking, vermoeden, wantrouwen
argwanen - vermoeden
argwanend – achterdochtig, wantrouwend, wantrouwig,
aria – gezang, lied, solozang, zangstuk
aria, kleine arietta
Ariaans ketter – Aetios
Ariaanse bisschop der Goten - Ulfila
aria uit een opera – cavatine
aride – dor, droog
ariditeit – dorheid, droogte
Ariège, hoofdstad van Foix
Ariėl - ardgeest
Aries – ram
Arisch - Indogermaans
Arische taal Germaans, Grieks, Keltisch, Latijn, Perzisch, Sanskriet, Slavisch, Zend
Arista vrata – volee
Aristarch – criticus, kritikus
aristie - heldenkamp
aristocraat edelman
aristolochiacee Asurum, mansoor, pijpbloem, pijpenkop
aritmetica - rekenkunde
arimetisch – rekenkundig
aritmogrief - getallenraadsel
ark – praalboog, schuit, woonboot, woonschip, woonschuit
arkbouwer Noach, Noë
ark des verbonds – bondsark, bondskist
arkel – erker, uitbouw
arkeneel - zolderkamer
arm – armoedig, behoeftig, beklagenswaardig, berooid, bezitloos, blut, brodeloos, ellendig, haveloos, karig, misdeeld, nooddruftig, noodlijdend, onbemiddeld, ongegoed, onopgesmukt, onvermogend, platzak, pover, schamel, schunnig, sjofel, sober
arm aan sappen – droog
armada - oorlogsvloot
armadil gordeldier
armageddon – reuzenstrijd
armamentarium – wapenkamer
armatuur van een lamp - lampedrager
armband -bracelet
armbestuur van een kerkgenootschap diaconie
armblaker girandola
armborst kruisboog
armdoek – brassard, mitella
arm, deel van de ellepijp, handwortel, middenhand, opperarmbeen, schouderblad, sleutelbeen, spaakbeen, vingerkootjes
armdraagband - mitella
arme – bedeelde, behoeftige, bezitloze
arme drommel – bedelaar, kalis, schlemiel, schooier, stakker(d), sukkelsul, vagebond, zielepoot
armee – heer, leger, krijgsmacht, strijdmacht, weermacht
Armeense stadhouder marzban
Armenië, bergtop in Aragats, Ararat
Armenië, bewoners van Koerden
Armenië, hoofdstad van Jerevan
Armenië, laagvlakte in Arasdal
Armenië, meer in Sevanmeer
Armenië, stad in Erevan, Erzurum, Kars
arme kerel – bedelaar, kalis, sloeber, stakker, stumper,
armelijk – behoeftig, bekrompen, kaal, kommervolschamel, sjofel
armelijk en kaal - sjofel
armelijke woonruimte – hut, kot, krot, stulp
armelui – misdeelde, pauper, sjofelaar
armenbus – schamelblok
armenbuurt – achterbuurt, slop, steeg
armen en benen - ledematen
armen helpen – bedélen
Armenische priester - moellah
armenschool – diaconie
armenvader - diaken
armenverzorger - diaken
armenwijk – achterbuurt, sloppenijk, slum
armenzakje – klingelbuidel, klingelbuil
armenzorg – bedeling, diaconie, provisorie, steun
armer worden - verarmen
arme sloeber - stakker
arme sukkel – stakker, stumper
armetierig – armzalig, kaal, kwijnnd, luizig, miezerig, pover, sjofel
arme ziel – stakker, sukkel, totelaar
arm geworden - verarmd
armhartig kleinmoedig, bekrompen
armholte – oksel
armhuis – hospitaal, weeshuis
armidatuin - tovertuin
arm in arm - gearmd
arminiaan remonstrant
armkandelar – kandelaber
armkandelaar – armluchter, kandelaar, kandelabre, kroonkandelaar, kroonluchter, lichtkroon
arm korf – hengselmandje, kabas
armlastig – behoeftig, bezitloos, noodlijdend
armlastigheid behoeftigheid, mendiciteit
armluchter – kandelaar, kandelaber
arm mens - arme
arm tooisel - armilla
arm van een lamoen Haam, traam
arm van een pomp - zwengel
arm van geest - simpel
arm worden - verarmen, interen, verpauperen
armoe arm, armoede, behoefte, dalles, ellende, gebrek, kommer, krimp, merode, nood, noodruft, onvermogen, schamelheid, tekort
armoede - behoefte, dalles, ellende, gebrek, gemis, kommer, krimp, merode, nood,
armoedig arm, armelijk, armetierig, armzalig, behoeftig, berooid, doodarm, ellendig, eenvoudig, gebrekkig, haveloos, kaal, karig, kommerlijk, kommervol, luizig, misdeeld, nooddruftig, noodlijdend, onopgesmukt, pover, schabberig, schamel, schavottig, schraal, schrabberig, schunnig, sjofel, shabby, slordig, somber, todderig, versleten, vervallen, zorgelijk
armoedig huisje hut, krot, stulp
armoedige buurt – achterbuurt, gribus, slop
armoedige hut - cabane, krot, stulp
armoedige steeg gribus, slop
armoedige straat steeg, slop
armoedige woning hut, krot, stulp
armoedzaaier - neet
armoriaal – wapenboek
armpoliep - zoetwaterpoliep
armpotigen branchiopoda
armslag – bewegingsvrijheid, ruimte
armspier – biceps
armtelegraaf - semafoor
armsteun - leuning
armstoel fauteuil, leunstoel
armuur - wapenrusting
armzalig – armelijk, armetierig, armoedig, bedroefd, behoeftig, behulpelijk, berooid, ellendig, erbarmelijk, futiel, gering, haveloos, kommervol, kwijnend, lamlendig, luizig, machteloos, mager, miserabel, nietig, onbeduidend, ongelukkig, pover, schamel, schraal, schunnig, zwak
armzaligheid - futtiliteit
armzalig mens – jakhals
armzalig verblijf – hut
armzalig woonoord – achterbuurt, gat, gribus, negorij, nest, uithoek
armzalige steeg - slop
armzalige woning – hut, kot, krot
aroma – essence, geur, reuk, seef, seve, smaak
aroma van wijn boeket, bouquet
aromaten - specerijen
aromatisch aftreksel essence
aromatisch middel kaneel, maggi, saffraan, soja, vanille
aromatisch product – bitter, elixer, soja
aromatisch zeeppreparaat opodeldoc
aromatische koolwaterstof areen
aromatische plant – anijs, munt
aromatische saus soja
aromatische stof – amber, essence, kaneel, specerij, saffraan, vanille
aromatische verbinding aromaat
aronskelk arum
aronskelk achtige waterplant kalmoes
arotum stikstof
arrangement bewerking, muziekzetting, regeling, schikking, vergelijk, zetting
arrangeren – inrichten, ordenen, regelen, schikken
arren – sleden, sleetjerijden
arrenslee – ar, tikker
arres (Barg.) – angst
arreslede – narreslede
arreslee - arretikker
arrest arr., aanhouding, arrestatie, beslag(legging), bewaarstelling, gevangenzetting, gijzeling, in(hechtenis)neming, opsluiting, uitspraak, vonnis
arrest op goederen - beslag
arrestant – gevangene, verdachte
arrestatie aanhouding, gevangenneming
arresteren – aanhouden, gevangennemen, inrekenen
arrêt – tegenaanval
arrêtteren – tegenhouden
arretikker – arreslee
arretuig – bel(len)tuig
arrig guur, ruw
arrivė - aangekomene
arriveren – aan(komen), aankomst, bereiken
arrogant aanmatigend, hautain, hooghartig, hoogmoedig, ingebeeld, laatdunkend, pretentieus, ressort, trots, verwaand, vrijmoediglijk, vrijpostig, waanwijs
arrogantie – aanmatiging, air, laatdunkendheid, verwaandheid
arrondissement arr., district, kreits, rechtsgebiedressort, resort
arrondissementbank - arb
arroseren - besproeien
arrosie – aanvreting, drukatrofie
ars – kunst
ars amandi - lioefdeskunst
arseenijzer lollingiet
arceen, arcenicum - ad
arseenkies mispickel
arseentrioxide arsenik, gifmeel, rattenkruid
arseentrisulfide auripigment
arsenaal – collectie, depot, magazijn, tuighuis, verzameling, wapenopslag
arsenicum as, arseen, rattengif
arsenomelaan sartoniet
arsenopyriet – mispickel
arsis – heffing, opslag
artemisia alsem
Artemis – Cynthia, Diana, Phoebe
arterie slagader, aorta
arterieel - slagaderlijk
arteriosclerose aderverkalking
Artes Liberalis aritmetica, astronomie, artimetica, dialect, dialectiek, (logica), grammatica, geometrie (meetkunde), musica (muziek), retoriek (rhetorica)
Artetische put – welput, waterput
arthritis urica jicht
articulaat holpijp, lidrus, paardenstaart, schaafstro
articulatie uitspraak
artiest – acrobaat, acteur, auteur, beeldhouwer, clown, danser, dichter, etser, jongleur, kunstenaar, muzikant, poëet, schilder, schrijver, toneelspeler
artieste - kenstenares
artiestenclub bent
artificieel kunstig, kunstmatig
artikel – afbeelding, art, ding, essay, goed, (koop)waar, lidwoord, punt, onderdeel, opstel, stuk, teken, voorwerp, zaak
artikelen – goederen, waar
artikel gebruikt bij kaasbereiding - leb
artikel van de wet - term
artillerie geschut
artillerie afd. – batterij
artillerievuur - kanonvuur
artilleriewerktuig ballista, bazooka, blijde, bombarde, evenhoog, geschut, houwitser, kanon, kartouw, katapult, kruisreket, lepelblijde, mortier, oestel, petarde, raket, ribaudeken, slang, slingerblijde, springaal, stormram, vuurmond, vuurstuk
artillerist kanonnier
Artis dierentuin, zoo
artisjokachtig distelgewas - kardoen
artisticiteit kunstvaardigheid
artistiek – fraai, aardig, kunstvkunstzinnig, smaakvol, stijlvol–
artistiek cafė chantant – cabaret
artistiek vermaak – cabaret, film, muziek, opera, operette, toneel
artistieke poen snob
artritis gewrichtsontsteking
artium magister - am
arts chirurg, dokter, esculaap, geneesheer, heelkundige, huisarts, internist, medicus
arts die operatie’s verricht - chirurg
arts voor inwendige ziekten – internist
arts voor nierziekten – uroloog
arts voor psichisch gestoorde kinderen – pedoloog
arts voor vrouwenziekte – gyneacoloog
arts voor zenuwziekten – neuroloog
arts voor zielziekten - psychiator
artsenij obat (Ind)
artsenijballetje – bolus, pil, slikbrok, strooppil
artsenijbereider apotheker, farmaceut
artsenijbereidkunde – farmacie
artsenijboek – farmacoper
artsenijen – officinalia
artsenijkruid - orego
artsenijwinkel apotheek, drogist, drogisterij
Aruba, hoofdstad van Oranjestad
Aruba, streek op Ajo
Aru eilanden, hoofdplaats van de Dobo
as axis, middellijn, naaf, noot, overblijfsel, spil
as verbrandingsproduct
as, van een kaapstander - spilkoning
as van kribben raai
as van verbrand wier kelp, aszout
as voor aandrijving - aandrijfas
asa foedita – duivelsdrek
asam - tamarinde
asbelt ashoop, vaalt, vuilnishoop
asbest amiant, steenvlas
asbest, bruine amosiet
asbest cementlei – eboniet, eterniet, martiniet
asbestproduct derniet
asbestziekte asbestose
afblok lager
asblond lichtblond
asbus lijkurn, urn
ascariden – aarswormen, endeldarmwormen, spoelwormen
asceet boeteling, kluizenaar, (geheel)onthouder
asceet op een pilaar – pilaarheilige, Simon
asceluchtet op een pilaar pilaarheilige, Simon
ascement eterniet
Ascension, hoofdstad van Georgetown
ascese oefening, onthouding
ascilinder axon
ascites buikwaterzucht
Asdag Aswoensdag
asdic – sonar
aseksueel - geslachtsloos
asemmer huisvuilemmer, vuilnisbak, vuilnisemmer
asem – levenslucht,
Asem adem
Asen Balder, Donar, Loki, Odin, Thor
asemen - ademhalen
Asen, vrouwelijke Asinnen
Asen, woonplaats der – Asgard
Asen – Balder, Donar, loki, Odin, Thor
asepsis – ontsmetting
aseptisch – ontsmet, steriel
asfalt – aardhars, aardpek, bitumen, jodenlijm, pek, steenpek, teer, wegdek
asfaltbloempje - straatmeid
asfalt (gezuiverd vloeibaar) – goudron
asfalteren – bestraten, plaveien
asfyxiatie – verstikkingsdood
asfyxie - schijndood
asgericht – axiaal
asgrauw - asvaal
ashoop belt, vaalt
asiel dierenpension, onderdak, toevluchtsoord, vrijplaats
asjeweine gaan – doodgaan, weggaan
askaks – kwansuis, vuilniswagen
askar - rammelkar
askeet (Ind.) jogi, yogi
askese (Ind.) joga, yoga
askleur - grauw
askruik – lijkbus, urne, urn
aslager - asstoel
aslijn - trace
asman – vuilnisman
asmodee – duivel, rekel
Asmogendheid Duitsland, Italië
a snaar op een viool - kwart
as of stang - spil
asociaal onaangepast, sauvage
aspect aanblik, aanzicht, aanzien, facet, gezicht(punt), kant, voorkomen, zicht
aspect van een probleem - facet, kant
asperge sperge, sperzie
asperge die geheel wordt opgediend - sleeasperge
asperifoliën boraginaceeën
asphalt bitumen, steenpek, asfalt
aspic – visgelei, vleesgelei
aspirant aanstaand, aanzoeker, beginneling, leerling, toekomstig
aspirant lid – naviet
aspirant lid vaneen studentencorps – groene, groentje
aspirantofficier cadet
aspirantofficier bij bereden wapens kornet
aspirant reserve officier – vaandrig
aspirant zee officier - adelborst
aspiratie – ambitie, eerzucht, inademing, streving, verlangen
aspirator luchtzuiger, zuigmachine
aspireren – aanblazen, dingen, opzuigen
aspirine geneesmiddel
aspotje - urn
aspul - urn
aspunt naaf, pool
assai (muz.) - veel, zeer
assegaai harpoen, lans, sagaai, speer, spies
Assam, hoofdstad van – Shilong
Assant – schermwedstrijd
asseptich bederfwerend, klemvrij, ontsmet, steriel
assem tamarinde
assamblee – V.N, volkenbond
assambleren - samenvoegen
assepoester cinderella, verschoppelingetje
assertie bevestiging, bewering, verzekering
assertoir - bevestigend
assessor – bijzitter
assisdiïteit – volharding
assignatie – aanwijzing, dagvaarding
assigneren – aanwijzen, toewijzen
assimilatie – aanpassing, gelijkmaking
assimileren aanpassen, gelijkmaken, gelijkstellen, opslorpen
assistent helper, hulp, medewerker
assistent op een laboratorium – amanuensis
assistent van een hoogleraar (duits) - famulus
assistente - helpster
assistentie bijstand, hulp, medewerking, steun
assisteren bijstaan, helpen, meewerken, ondersteunen, terzijdestaan
associatie aaneensluiting, verbinding, vereniging
associé compagnon, vennoot
associëeren – aaneensluiten, samenvoegen, verbinden, verenigen
assonant klinker, vocaal
assonantie klinkerrijm, halfrijm
assonerend klinkend
assorteren - bijeenzoeken
assortiment keuze, soort(elijk), sortering, sortiment,voorraad
asspons – hoornkiezelspons
asstoel – aslager
assumeren – toevoegen
assum(p)tie – aanname, onderstelling
assuradeur - verzekeraar
assurantie verzekering
assurantiefirma verzekeringsmaatschappij
assurantieovereenkomst –verzekeringscontract
assurantie premie - verzekeringspremie
Assyrië, hoofdstad van – Ninevé
Assyrische God – adad, baal, el, ira, nebo, nergal, sin, zu
Assyrische Goden Assur, Mardoch, Merodach, Mylitta
Assyrische vorst(in) Adadnarari, Asarhaddon, Assurbanipal, Hammoerapi, Hoesoema, Irissoen, Salmanasser, Samistroded, Samisiadad, Sanherib, Sargon, Semiramis, Tiglatpileser
ast – droogoven - droogstof, droogvloer, eest
astatisch onbestendig, onstandvastig, onverstandig, onzeker, wankelbaar
astatium At
aster – sterrenbloem, wilgaster, zulte
asteria - opaal
asterisk sterretje, verwijzingsteken
asteroïde – planeetje
asthenie – krachteloosheid
asthesie – krachteloosheid, zwakte
astin – aslood, bismut, spiegeltin
astma – aamborstigheid
astmalijder - astmaticus
astmatisch aamborstig, kortademig
astraal – hemels
astraal instrument – sterrekijker, telescoop
astraal lichaam – metaorganisme
astragaal - sprongbeen
astrakan bont
astrant brutaal, driest, onbeschroomd, vrijpostig
astringent – wrang, zuur
astrografie – sterrenbeschrijving
astroïde - sterkromme
astrolabium - hoekmeter
astrologie sterrenwichelarij
astronautiek - ruimtevaart
astronomie sterrenkunde, mensa
astronomisch – enorm, groot, sterrenkundig
astronomisch apparaat – equatoriaalkijker, kijker, octant, radioscoop sextant, sterrekijker, telescoop, verrekijker
astronomisch instrument astrolabium
astronomisch verschijnsel corona, halo
astronomisch werktuig - octant
astronomische eenheid lichtjaar
astronomische eenheid van lengte A E
astronomische plaatsbepaling – sterbestek
astronomische wijzer – gnomon
astronoom - sterrekundige
Asturië, hoofdstad van Oviedo
Asurn - canope
asvaalt – asbelt, belt, vuilnishoop
asvaas urn
as van een fiets - naaf
as van kribben - raai
as van zeewier kelp
aswenteling draaiing, rotatie
aswippen tremmen
Aswoensdag kruisjesdag
asyl toevluchtsoord, vrijplaats, wijkplaats
asymmetriefout coma
asymmetrisch – onevenredig
aszout – kelp(soda), wiersoda
atactisch – onbeheerst, onregelmatig
atalanta – admiraakvlinder, nummervlinder
atalaxie - onbewogenheid
ataman hetman
atap (Ind.) dakbedekking
atappalm – nopa
atavisme - erfelijkheidsleer
ataxie onzekerheid, wanorde
atelier studio, werkkamer, werkplaats, werkvertrek
ateliermeisje – modinette, naaistertje
aterling deugniet, onmens, naarling, onverlaat, snoodaard
Atheens burger – Timon
Atheens redenaar – Demosthenes, Isocrates, Pericles
Atheens staatsman Alcibiades, Cimon, Pericles, Themistokles
Atheens tiran – Hippias
Atheens treurspeldichter – Aeschylus, Euripides, Sophocles
Atheens veldheer – Alcibiades, Miltiades, themistocles
Atheens wetgever Draco, Salon
Atheens wijsgeer Epicurus, Plato, Draco, Socrates, Solon
Atheense archonten – Draca, Solon, Themistocles
Atheense belastingontvanger apodect
Atheense gerechtsplaats areopagus
Atheense geschiedschrijver - Xenophon
Atheense haven Piraeus
Atheense held Theseus
Atheense koning – Aegeus
Atheense tiran – Hippias
Atheense zuilengang - stoa
atheïsme godloochening, ongeloof
atheïst goddeloze, Godloochenaar, goddeloze, vrijdenker, humanist
Athene Alea
Athene (godin) Minerva, Pallas
atheroma – vaatcyste
athymie – bewusteloosheid, geesteszwakte
atimie - eerloosheid
Atjeh, bevolkingsgroep in Alassers
Atjeh, deel van Alaslanden, Gajolanden, Takengeun
Atjeh, eiland bij Breueh, Nasi, Simeulue, Weh
Atjeh, haven in Langsa, Sigle
Atjeh, wapen in klewang
atjuus adee, gegroet
atlant pilaar, steunpilaar, telamoon
Atlantische Oceaan, eiland in de Annobow, Antillen, Ascension, Azoren, Bahama`s, Bermuda, Bouvet, Bouvetoya, Gough, Hebrieden, IJsland, Madeira, Principe, Shetlands
atlas gebergte, halswervel, kaartenboek, verzamelboek
atleet – atletiekbeoefenaar, sportman
atleet in de oudheid beroepsworstelaar, vuistvechter
atletiek – worstelkunst
atletiek nummer – discuswerpen, hardlopen, hoogspringen, hordelopen, kogelstoten, speerwerpen, verspringen
atletiekschoen spike
atletiekwedstrijd – discuswerpen, hardlopen, hoogspringen, hordelopen, kogelstoten, tienkamp, verspringen, vijfkamp,
atletisch gespierd
atmosfeer atm., dampkring, lucht, sfeer
atmosfeer absoluut - ata
atmosfeer overdruk - ato
atmosferisch verschijnsel hagel, mist, noorderlicht, onweer, regen, regenboog, sneeuw, storm, wind
atmosferische neerslag hagel, regen, sneeuw, ijzel
atmosferische overdruk - ato
atmosferische storing – bliksem, onweer, regen
atmosferische verschijnselen – hagel, mist, noorderlicht, onweer, regenboog, sneeuw, storm, wind
atnometer - verdampingsmeter
atol koraaleiland
atonie lichaamszwakte, weefselverslapping
atoom ion, molecule, zonnestofje
atoombom – abom, kernbom, kernwapen
atoomdeeltje elektron, kern, neutron, proton
atoomduikboot - Nautilus
atoomenergie - kernenergie
atoomgeleerde – kernfysicus, Fermi, Oppenheimer
atoomgroep ion, molecule
atoomkern – neutron, nucleon, nucleus, nuclide, proton,
atoomkerndeeltje – neutron, nucleon
atoomkracht - kernenergie
atoom, positief geladen anode
atoom, negatief geladen katode
atoomsplijter kosmotron
atoomsplitsing kerndeling, kernsplitsing
atopiet – romeiët
atout – troef
atrabiliteit – zwartgalligheid
atramentsteen - inktsteen
atrium hartboezem, voorhof, voorzaal
atrociteit – gruwel, wreedheid
atrofie – uittering, wegkwijning
atrsfiëring – wegkwijnen
atrofisch - verschrompelen
atropine verdovingsmiddel
attaché – gezant
attachement – gehechtheid, genegenheid
attacheren – hechtentoevoegen, verbinden
attaque aanval, apoplexie, beroerte
attaqueren – aanklampen, aanspreken, aanvallen
attent – aandachtig, alert, behulpzaam, galant, hoffelijk, oplettend, opmerkzaam, voorkomend, vriendelijk, waakzaam, wakker, kien, zorgvuldig
attentie aandacht, aardigheidje, acht, presentje, zorg
attentiesein – bekken, bel, gong, signaal, slag
attentaat – moord(aanslag)
attent maken op - attenderen
attent zijn - opletten
attest getuigenis, getuigschrift, testimonium, uitspraak, verklaring
attest bij coupons(geeninkomstenbelasting) - affidavit
attestatie getuigschrift
attestatie de morte overlijdensakte
attestatie de vita levensbewijsschrift
attilla huzarenbuis
attisch fijn, geestrijk, geestig, vernuftig, zinrijk
attisch redenaar – Hyperides
attitude - danshouding
attractie aantrekkelijkheid, aantrekkingskracht, charmant, charme, vermaak
attractief – aangenaam, aanlokkelijk, aantrekkelijk, begeerlijk, boeiend, charmant
attraperen – betrappen
attribueren – toekennen, toeschrijven
attributie – toedeling, toekenning
attributief – toedelend, toekennend
attribuut bepaling, eigenschap, gereedschap, kenmerk, kenteken, zinnebeeld
attribuut van Amor boog, pijl
attribuut van Apollo – citer
attribuut van Athene – aegis, uil
attribuut van Bacchus - klimop
attribuut van cupido boog, pijl, toorts
attribuut van David – harp
attribuut van Erato – lier
attribuut van Fortuna - rad
attribuut van een Nar - marot, (zots)kap
attribuut van Neptunus drietand
attribuut van Prikkebeen – vangnetje
attribuut van Themis – blinddoek, weegschaal, zwaard
attribuut van een heilige adelaar, anker, appel, banier, beker, bijenkorf, bijl, bisschopsstaf, boek, boog, buidel, demon, dolk, doodshoofd, duif, engel, fakkel, glas, goudsmidhamer, haan, hamer, hellebaard, helleveeg, hert, hoefijzer, kaars, krans, kroon, kruik, lam, lamp, lelie, mes, orgel, paard, palm, pestbuil, scepter, schelp, schil, schip, schoenen, speer, spijker, staf, ster, tas, vlam, zalfpot, zandloper, zwaard
attribuut voor gymoefeniongen –brug, paard, rekstok, wandek
atypisch - onregelmatig
aubade hulde, morgenzang, muziekhulde, ochtendhulde
aubergine eierplant, terong
auctie veiling
aucuba – sierstuk
audiofoon - gehoorapparaat
audio frequent - af
audion diode
audiëntie gehoorverlening, rechtszitting
auditeren - toebehoren
auditie proefvoordracht, rechtsgebied
auditeren toehoren
auditorium aula, gehoorzaal, publiek
auerhaan – boshoen
aueros – oeros
augiet – colofoniumsteen
augment – toevoegsel
augmentatie – vergroting, vermeerdering
augur vogelwichelaar, waarzegger
augureren - voorspellen
augustus oogstmaand
augustijn aug., cic.,cicero twaalfpuntsletter
augustijn (geestelijke) O.E.S.A.
aula gehoorzaal
aureool lichtkrans, nimbus, stralenkrans, stralenkroon
aurikel – sleutelbloem
auriculaire biecht - oorbiecht
auripigment operment
Aurora Eos, morgenrood
auspiciën bescherming, leiding, toezicht
ausputzer – verdediger
austeriteit - strengheid
austraal zuidelijk
Australië Zuidland
Australië, hoofdstad van Canberra
Australië, ontdekker van Cook, Jansz(oon), Tasman
Australië, oorspronkelijke bewoner van aborigine
Australisch dier buidelrat, buidelwolf, dingo, emoe, kangoeroe, koala, merinoschaap, mierenegel opossum, springhaas, vogelbekdier, wombat
Australisch eiland Bathurst, Tagoela, Tasmanië
Australisch meer – Eyremeer
Australisch paard – brumbee, yarraman
Australisch werphout – boemerang
Australische bedwelmende drank kara
Australische grassoort piripiri
Australische hond dingo
Australische literator Bedford, Brennan, Collins, Dennis, Field, Gordon, Harpur, Stephens, Stone
Australische mijl naut
Australische munt penny, pond, pound, shilling
Australische neger – negrito
Australische papegaai - lori
Australische peper kava, kawa
Australische plaats zie: plaats in Australië
Australische plant – eucalyptus, kawa, peperstruik
Australische prachtvink - amadine
Australische rat – hapolotis
Australische reuzentarwe - guldenwater
Australische rivier Hawkesburry, Hunter, Murray
Australische staat Queensland, Tasmanië, Victoria
Australische stad Adelaide, Auckland, Augusta, Brisbane, Canberra, Cooktown, Darwin, Derby, Hobart, Melbourne, Newcastle, Perth, Sydney
Australische struik borgalow, mallee
Australische struisvogel – emoe, emu
Australische vogel arara, cookaburra, crake, emoe, kasuaris, lori, paradijsvogel, prieelvogel
Australische wildernis scrub
Australische woestijn Gobi
Austro-Aziatische taal - Annam, Cham, Khmer, Mon, Munda, Muong, Sèmang, Sakai
autaar – altaar, alter, outer
autarchie zelfregering
autarkie zelfgenoegzaamheid
auteur – literator, maker, romancier, schrijver
auteur
2 As (N),
3 Ade (A), Arp (O), Bay (B), Bom (B), Fry (E), Lee (A), Lee (E), May (D), Mok (N), Nin (A), Poo (A), Roy (F), Top (B), Vos (N,) Wit (N),
4 Aaes (B), Adam (B), Aead (E), Aenn (0), Aeve (N), Aften (N), Agee (A,) Aice (A), Aixt (N), Aken (B), Albe (B), Amyot (F) Amis(E,) Anet (F), Aoth (0), Aoy (F), Ayck (B), Bage (E), Bahr (0),Baie (F B), Baif (F), Bayo (S), Beek (F), Benn (0) Blei (0), Bles (N), Bijns (N), Blok (A), Bock (B), Boer (N), Böll (D), Bonn (N), Boon (B), Bost (F), Brom (N), Buck (A), Cain (A), Cats (N), Char (F), Chot (B), Dahl (E), Dene (B), Doft (B), Eges (N), Eich (0), Endt (N), Fast (A), Feen (N), Flex (D), Ford (E), Fort (F), Gaine (E), Gala (S), Gans (N), Gary (F), Geel (N), Gide (F), Goes (0), Gogh (N), Guth (F), Haan (N), Habe (0), Hall (A), Hart (A), Heine (0), Heym (0), Huch (0), Hugo (F), Ikor (F), Inga (A), Jacob (F), Jahn (0), Jans (B), Jens (0), Jong (N), Keet (N), Kelk(N), Kemp (N), Kool (N), Laet (B,) Lamb (E), Last (N), Leek (N) Leip (0), Lenz (0), Löns (0), Loos (A), Marx (0), Mill (E), Mont (B), Mooy (N), Moro (N), Muis (N), Nash (A), Paap (N), Paul (A), Perk (N ), Sachs (0), Saki (E), Sand (F), Shaw (A), Shaw (E), Sina (N), Sion (B), Smit (N), Snow (E) Spire (F), Stijl (N), Tate (A), Uris (A), Veen (N), Vian (F), Vuyk (N), Wain(A), Webb (E),West (E,) Wolf (D), Wouk (A), Zech (0), Zoet (N), Zola (F),
5 Aamon (B), Adams (A), Adine (B), Aerts (B), Aevis (N), Ailke (D), Aiken (A), Albee (A), Alain (F), Allen (A), Anema (N), Anski (A), Alsop (A), Amiel(F), André (B) ,Ansel (B), Arber (E), Auden (E), Balde (0), Barr (A), Barth (0), Barry (A), Baum (0), Bloch (F), Bloem (N ), Boeye (B,) Bóhme (0), Balen (N), Bates (E), Bazin (F), Beach (A), Beers (N), Beets (N), Bedel.(F), Benda (F), Benet (A), Berge (N), Bergh (N), Billy (F), Borel (N), Bosch (B), Bosco (F), Bowen (E), Braak (N), Braun (B), Breen (N), Brero, Brink (N), Bruin (N), Busch (0), Butor (F), Buyle (B,) Byron (E), Calet (F), Camus (F), Canna (N), Carco (F), Claes (B), Claus (C),Cohen (N), Coole (B), Corso (A), Costa (N), Crane (A), Daems (B), Dabit (F), David (B), Defoe (E), Deken (N), Diest (N), Donne (E), Doorn (N), Doren (A), Doyle (E), Drost (N), Dumas (F), Druon (F,) Duyse (B), Duras (F), Eliot (E), Erens (N), Ernst (0), Esser (N), Feber (N), Feith (N), Linze (B), Flake (0), Flers (F), Fran k , (N), Frank (0), Frost (A) , Geest (N), Geuns (N), Ghéon (F), Gibbs (E), Gijsen (B,) Gijsen (N,) Giono (F), Gogol (A), Goris (B), Gorki (A), Graaf (N), Gracq (F), Graft (N), Grass (0),Green (E), Green (F), Grey (A), Grimm (0), Groot (N), Gulik(N), Halbe (0), Hardy (B), Hauft (0), Hayes (A), Hecht (A), Hecke (B),Heelu (N), Hémon (F,) Hesse (0),Hooft (N), Hurst (A), Jahnn (0), Jarry (F), Joyce (E,) Jones (A), Jouve (F), Kalma (N), Keats (E), Kenis (B), Keuls (N), Kirst (0), Kloos (, N), Kuyle (N), Laey (B), Lampo (B), Laudy (N), Leeuw (N), Lenau (0), Lewis (E), Linde (N), Logue (E), Looy (N), Louys (F), Lowry (E), Melis (B), Mens (N), Milne (E), Minne (B), Moens (B), Moore (A), Morus (E), Nahon (B), Neaft (N), Neill(E), Nizan (F), Noyes (E), Nuver (N), O'Hara (A), Orczy (E), Péguy (F), Pepys (E), Péret (F), Polet (N), Ponge (F), Pound (A), Powys (E), Prins (N), Puget (F), Queen (A), Raabe (D), Ramon (B), Revis (N), Rike (D), Sabbe (B), Sachs (D), Sachs (F), Sagan (F), Scott (E), Serge (0), Sharp (E), Shute (E), Simon (F), Smith (A), Smits (B), Snick (B), Sorge (D), Aafjes (N), Spire (F), Spark (E), Steen (E), Steen (N), Stehr (0), Stein (A), Stijns (B), Stone (A), Stoke (N), Stone (A), Storm (0), Stort (N), Stoke (N), Stout (A),Swift (E), Thans (B), Thiry (B), Thoma (0), Tügel (0), Twain (A,) Ubink (N), Unruh (0), Vaats (E), Velde (B), Viola (N), Vidal (A), Voght (B), Vondel (N), Vooys (N), Waals (N), Walch (N), Waugh (E), Weiss (0), Wells (E), Wilde (B), Wilde (E), Wilma (N), Wolfe (A), Wolft (N), Woolt (E) Woude (N), Young (E), Zweig (0),
6 Aafjes (N), Achard (F), Adamov (F), Algren (A), Allcot (A), Alphen (N), Ameide (N), Andres (N), Antink (N), Aragon (F), Arland (F), Arnaud (F), Artaud (F), Asimov (A), Austen (E), Austin (A), Azorin (S), Backer (B), Baerle (N), Bailly (B), Bakker (N), Balzac (F), Barker (E), Barrie (E), Blaman (N ), Bomans (N), Barham (N), Barker (E), Barnes (A), Becher(D), Bedier (F), Begeer (N), Beider (B), Bekker (N), Belloc (E), Bellow (A), Benoït (F), Becher(D), Berson (B), Bertin (B), Blaman (N) ,Blunck (0), Bodart (B), Bodman (0), Bodson (B,) Boeken (N), Bolsée (B), Bomans (N), Booven (N), Boumal (B), Brandt (N), Brecht (0), Brontë (E), Brulez (B), Brusse (N),Bunyan (E), Buysse (B), Breton (F), Bröger (0), Bronne (B), Brontë (E), Capote (A), Carême (B), Cather (A), Cayrol (F), Céline (F), Chenoy (B), Clercq (B,) Cneudt (B), Coenen (N), Collem (N), Cooper (A), Coster (B), Coster (N), Coward (E), Cowley (A), Cremer (N), Cronin (E), Daisne (B), Daudet (F), Debrot (N), Decker (N), Dekker (N), Demers (B), Desnos (F), Deubel (F), Döblin (0), Donker (N), Drouet (F) ,Dubois (N), Eberle (0), Eewijk (N), Eggink (N), Ehrler (0) ,Eluard (F), Emants (N), Espina (S), Estang (F), Everts (N), Fargue (F), Ferder (A), Fonson (B), Forbes (A), Fouqué (0),France (F), Fuller (E), Gaiser (0), Gascar (F), Gavere (B), George (0), Gevers (B), Geyter (B), Godden (E), Goethe (0), Goffin (B), Gogolj (R), Gooien (N), Gorter (N), Goudge (E), Gravel (F), Grauls (B), Graves (E), Goethe (0), Goffin (B), Gogolj (R), Goudge (E), Gooien (N), Grauls (B), Gravel (F), Greene (E), Griese (0), Guitry (F), Haasse (N), Hallen (B), Harris (E), Hattum (N), Haulot (B), Havank (N), Haulot (B), Havank (N), Hebbel (0), Helman (N), Herder (0), Helman (N), Hensen (B), Herder (0) ,Hersey (A), Hertog (N), Hilton (E), Hoddis (0), Hofdijk (N), Hopman (N), Houtte (N), Huchel (0), Hughes (A), Hughes (E), Hulzen (N), Hussem (N), Huxley (E) ,Ibanez (S), Irving (E), Kaiser (0), Kasack (0), Kempis (N), Kinker (N), Kleist (0), Koenen (N), Koning (N), Koster (N), Kramer (N), Lannoy (N), Le Fort (0), Leroux (F), Leiris (F), Leroux (N), Leroux (B), Lersch (0), London (A), Loerke (0), Lowell (A), Ludwig (0), Luiken (N), Luther (0), Mailer (A), Mander (N), Mandes (N), Marest (B), Meijere (B),Meyere (N), Merill (A), Merken (N), Meyere (N), Miegel (0), Miller(A), Milosz (F), Milton (E), Millay(A), Mockei (B), Morand (F), Morgan (E), Mörike (0), Morris (A), Mulder (N), Musset (F), Nescio (N, )Neveux (F), Nimier (F), Nijhoft (N), O 'Neill (A), Ossian (E), Oudaen (N) ,Pacine (F), Pagnol (F), Pascal (F), Périer (B), Perret (F), Persyn (B), Ponten (0), Porter (A), Postma (N), Poulet (B), Powell (E), Proost (N), Proust (F), Putman (B), Ransom (A), Raynal (F), Reboux (F), Renard (F), Reuter (0), Revius (N), Ridder (B), Ridwit (B), Rinser (0), Ritter (N), Roblès (B), Rogghé (B), Rooses (B), Runyon (A), Ruskin (E), Rutten (N), Rutten (B),, Salmon (F), Samsam (E), Sartre (F), Sauwen (B), Sayers (E), Schaaf (N), Scholz (0), Schoup (B), Seidel (0), Simons (B),Simons (N), Smeken (N), Spark (E), Spring (E), Squire (E), Sterne (E), Storm (0), Stort (N), Stramm (0), Styron (A), Swarth (N), Swerts (B), Stijns (B), Swerts (B), Symons (E), Thelen (0), Thiess (0), Thillo(B,) Thiry (B), Thomas (E) ,Toller (0), Toulet (F), Trakl (0), Troost (N), Troyat (F), Twain (A), Tzara (F), Ulfers (N), Updike (A), Vaats (E), Valéry (F), Vedrès (F), Verwey (N), Vialar (F), Villon (F), Virrès (B), Viruly (N), Visser (N), Vitrac (F), Vivier (B), Vloten (N), Voeten (N), Vondel (N), Voorde (B), Vorden (N), Vroman (N), Wadman (N), Walden (B), Walser (0) ,Warden (B), Warner (E), Warren (A), Wartel (0), Wessem (N), Wielen (N), Wilbur (A), Wilder (A), Wilson (A), Wilson (E), Winsor (A), Wright (A),Wumkes (N), Woolt (E), Young (E), Zweig (0),
7 Abellio (F), Alberti (S), Andreus (N), Angenot (B), Anouilh (F), Arrabal (S), Asselijn (N), Baillon (B), Balchin (E), Baldwin (A), Barlach (D), Beckett (E), Bellamy (N), Bemanos (F), Bennett (E), Berghen (B), Bernard (F), Bernier (B), Bernlef (N), Bertram (D), Besnard (N), Bibesco (F), Binding (D), Blondin (F), Blunden (E), Blijstra (N), Boileau (F), Bosboom (N), Bourbon (N), Bourdet (F), Boutens (N), Bredero (N), Brolsma (N), Brouwer (N), Bruggen (N), Brugman (N), Bruning (N), Buckinx (B), ampert (N), Carlyle (E), Carossa (D), Ces bron (F), Chamson (F), Chauser (E), Cheyney (E), Claudel (N), Closson (B), Cocteau (F), Colette (F), Cordier (B), Corsari (N), Cozzens (A), Cremers (N), Datheen (N), Decorte (B), Delbeke (B), Demedts (B), Dèr Mouw (N), Deyssel (N), Dickens (E), Diderot (F), Dijkstra (N), Domisse (N), Doncker (B), D'Orbaix (B), Douglas (A), Douglas (E), Dreiser (A), Duhamel (F), Durrell (E), Durtain (F), Duykers (B), Eckeren (N), Eeckels (B), Eekhout(N), Eerbeek (N), Egidius (N), Elskamp (B), Engelke (D), Erasmus (N), Erskine (A), Fallada (D), Farrell (A), Farrère (F,) Firbank (E), Flecker (E), Fleming (E), Follain (F), Forster (E), Fouchet (F), Frenaud (F), Gadenne (F), Gallico (A), Garnett (E), GaskeIl (E), Gauchez (B), Gautier (F), Gazelle (B),Gehalte (N), Gellert (D), Géraldy (F), Gezelle (B), Golding (E), Grönloh (N), Guiette (B), Guillén (S), Günther (D), Gutkind (D), Gijselen (B), Hammond (E), Haspels (N), Heeroma (N), Hellens (B), Hermans (N), Hesseis (N), Hofstra (N), Hoornik (N), Housman (E), Houwink (N), Huygens (N), Jaarsma (N), Jacobse (N), Janssen (N), Jarrell (A), Jeffers (A), Jiménez (S), Johnson (D), Jonkman (N), Kästner (D), Kerouac (A), Kipling (E), Koopman (N), Lardner (A), Laurent (F), Leblanc (F), Leeuwen (N), Lehmann (E), Lehmann (N), Lehmann (D), Lemmers (B), Lennart (N), Leopold (N), Lessing (D),Lessing (E), Loosjes (N), Lubeley (N), Malraux (F), Marsman (N), Matthijs (B), Maugham (E), Mauriac (F), Meester (N), Mendels (N), Michaux (F), Mitford (E), Molière (F), Mombert (D), Moortel (B), Morriën (N), Mussche (N), Mijnssen (N), Nichols (E),, Noordzij (N), Nossack (D), Novalis (D), Oltmans (N), Orléans (F), Patchen (A), Paulhan (F), Pauwels (B), Pauwels (N), Peisson (F), Peleman (B), Penninc (B), Penning (N), Philips (N), Pierson (N), Pourrat (F), Prévert (F), Prévost (F), Proumen (B), Queneau (F), Querido (N), Radecki (D), Regnier (F), Reninca (B), Reuling (B), Reverdy (F), Rexroth (A), Richter (D), Rivière (F), Robaski (N), Robbers (N), Roberts (A), Rodenko (N), Rolland (F), Romains (F), Rombach (D), Rostand (F), Roussel (F), Roussin (F), Salomon (D), Saroyan (A), Sassoon (E), Schagen (N), Schaper(D), Schmidt (B), Schmidt (D), Schmitz (N), Schurer (N), Ségalen (F), Seghers (B), Seghers (D), Seghers (F), Serrure (N), Séverin (B), Shapiro (A), Shelley (E) , Simenon (B), Sitwell (E), Sleeckx (B), Sluiter (N), Smeding (N), Spender (E), Spinoza (N), Stadier (D), Stevens (A), Strauss (D), Stroman (N), Stucken (D), Sybesma (N), Tardieu (F), Tharaud (F), Thomson (N), Thoreau (A), Thurber (A), Thijssen (N), Tolkien (E), Tollens (N), Toistoi (R), Triolet (F), Vansina (B), Vanzype (B), Vasalis (N), Veltheim (N), Vercors (F), Verhees (B), Verhoog (N), Vermaat (N), Vestdijk (N), Vildrac (F), Vosmaer (N), Wagener (N), Wallace (A), Walpole (E), Whitman (E), Willems (B), Wolkers (N), Wybenga (N), Zielens (B),
8 Aletrino (N), Andersch (D), Anderson (A), Barbusse (F), Bataille (F), Beauvoir (F), Beerboom (E), Belcampo (N), Belpaire (N), Benjamin (D), Bergmann (N), Bergmans (B), Bernagie (N), Betjeman (E), Bernanos (F), Bierbaum (D), Blackmur (A), Blanchot (F), Boendale (E), Bogaerts (B), Bonnefoy (F), Bontekoe (N),Borchert (D), Bordeaux (F), Bordewijk (N), Bousquet (F), Britting (D), Brittain (E), Browning (E),Bruneiair (B), Buddingh (N), Burniaux (B), Burssens (B), CaidweIl (A), Capadose (N), Cendrars (F), Chandler (A), Christie (E), Connelly (A), Connolly (B), Conrardy (B), Cornette (B), Couperus (N), Croisset (F), Cummings (A), Deschner (D), Dorgelès (F), Dullaert (N), Edschmid (D), Eeckhout (N), Eemlandt (N), Elsschot (B), Emmanuel (F), Engelman (N), Etiemble (F), Everaert (B, Faulkner (A), Fielding (E, Flaubert (F), Flouquet (B), Fombeure (F), Fontaine (F), Fonteyne (B), Forester (E), Francken (B), Genevoix (F), Ghistele (8), Gilliams (B), Ginsberg (A), Glesener (8,) Gomperts (N), Goncourt (F), Goossens (8), Gossaert (N,) Goudsmit (N), Greshoff (N), Guéhenno (F), Guilloux (F), Haantjes (N), Hadewych (N), Havelaar (N), Herreman (B), Herzberg (N,) Hochhuth (D,) Hoekstra (N), Horemans (B), Houghton (E), Houwaert (B,) Huizinga (N), Hulleman (N), Jonathan (N), Kamphuis (N), Larguier (F), Lartéguy (F,) Laurents (A), Lawrence (E), Léautaud (F), Leopoldt (N), Lodeizen (N), Lokhorst (N), Loveling (N), Lucebert (N), Macauley (E), Macleish (A), MacNeice (E), Mac, Orlan (F), Maerlant (N), MeMlie (A), Michener (A), Michiels (B), Mitchell (A), Montagne (B), Monteyne (B), Netscher (N), Nouvalis (D), Perrault (F), Plievier (D), Plisnier (B), Poesjkin (R), Prokosch (A), Rabelais (F), Radiguet (F), Rathenau (D), Rattigan (E), Remarque (D), Riemsdijk (N), Robinson (A), Roelants (B), Roelvink (N), Rousseau (F), Rukeyser (A), Ruysbeek (8), Rijnsdorp (N), Sabatini (E), Salacrou (F), Salinger (A), Salomons (N), Sandburg (A), Sandberg (N), Sarraute (F), Scharten (N), Schetter (N), Schendel (N), Schepens (B), Schepers (N), Schiller (D), Schimmel (N), Schlegel (N), Schnurre (D), Schotman (N), Schreurs (N), Schröder (D), Schrijver (N), Schwartz (A), Sedgwick (A), Sherriff (E), Sherwood (A), Sierksma (N), Sillitoe (E), Sinclair (A), Snieders (B), Soupault (F), Spieghel (N), Spingern (A), Stendhal (F), Straeten (B), Swinbum (E), Tamminga (N), Tazelaar (N), Tennyson (E), Tersteeg (N), Theunisz (N), Tousseul (B), Tsjechov (R), Tuinstra (N), Vailland (F), Vanhaute (B), Veldheer (N), Verbeeck (B), Verhuist (B), Verlaine (F,) Verriest (B), Vilmorin (F) ,Violette (B), Visscher (Roemer) (N), Vlemminx (N,) Vostaert (B), Vriamont (B), Walgrave (B), Walschap (B), Wedekind (D), Wiechert (D), Williams (A), Woestijne (B) ,Woolcott (A), Wijdeveld (N), Wijngaert (B), Zangwill (E),
9 Aldington (E), Allingham (E), Audiberti (F), Avermaete (B), Beerblock (B), Benavente (S), Bilderdijk (N), Binnendijk (N), Borchardt (D), Bosschère (B), Bourgeois (B), Brabander (N), Breevoort (N), Bromfield (A), Bruneiair (B), Burroughs(A), Cervantes (S), Champagne (B), Charteris (E), Coleridge (E), Coornhert (N), Corneille (F), Courtmans (B), Ehrenburg (R), Eigenhuis (N), Engelberg (B), Fabricius (N), Fontainas (B), Fraigneau (F), Gerritson (N), Giraudoux (F), Gironella (S), Goldsmith (E), Goytisolo (B), Guillevic (F), Gutteling (N), Haersolte (N), Hasebroek (N), Hauptmann (0), Haushofer (0), Hawthorne (E), Heemskerk (N), Hemingway (A), Hernandez (S), Heijermans (N), Holthusen (0), Iependaal (N), Ietswaart (N), Indestege (B,) Indesteye (B), Isherwood (A), Jeurissen (B), Klikspaan (N), Klopstock (0), Knuvelder (N), Koetsveld (N), Kollontaj (R), Labberton (N), Langendijk (N), Ledeganek (B), Llewellyn (E), Macdonald (E) ,Mackenzie (E), Mansfield (E), Masefield (E), Mennekens (B), Monsarrat (E), Montaigne (F), Multatuli (N), Nietzsche (0), Noordstar (N), Nooteboom (N), Paaltjens (N), Panhuysen (N), Pasternak (R), Poortinga (N), Potgieter (N), Priestley (E), Pritchett (E), Rochefort (F), Rodenbach (B), Rodenburg (N), Roothaert (N), Ruusbroec (B),
Santayana (S), Schaeffer (0), Schickele (0), Schneider (0), Schürmann (0), Snellaert (B), Speenhoff (N), Steinbeck (A),
Sternheim (0), Streuvels (B), Teirlinck (B), Thackeray (E), Troelstra (N), Tucholsky (0), Tumerelle (B), Vanhoutte (B), Vercammen (B), Verhaeren (B), Verhoeven (N), Verknocke (B), Vermeylen (B), Vertommen (B), Vinkenoog (N), Vuylsteke (B), Walravens (B), Wilderode (B), Wodehouse (E), Wolfskehl (0), Zetterman (B), Zuckmayer (0),
10 Achterberg (N) Asselbergs (N) Baekelmans (B) Bastiaanse (F) Baudelaire (F) Beversluis (N) Billetdoux (F) Camphuysen (N), Carmiggelt (N), Cauwelaert (B), Chesterton (E), Chevalier (F), Coenraadts (N), Conscience (B), Drinkwater (E), Dupierreux (B), Eschenbach (0), Fitzgerald (A), Fokkertsma (N), Franquinet (N), Galsworthy (E), Ghelderode (B), Groeningen (N), Groenevelt (N), Hemeldonek (B), Hildebrand (N), Holsbergen (N), Hoogenbemt (B), Jonckheere (B), Leendertsz (N), Lodensteyn (N), Longfellow (E), Molkenboer (N), Neufvilles (F), Peyrefitte (F), Reddingius (N), Richardson (E), Rietbergen (N), Ringelnatz (0), Roosbroeck (B), Schelt jens (N), Schierbeek (N), Schnitzler (0), Schouteden (B), Schwitters (N), Slauerhoff (N), Stuiveling (N), Swinnerton (E), Tarkington (A), Timmermans (B), Toergenjev (R,) Vandeputte (B), Verbruggen (B), Vermandere (B),Vermeersch (B), Verschaeve (B), Verschoren (B), Wassermaan (0), Weisenborn (0), Wordsworth (E), Zoetrnulder (N)
11 Abercrombie (E), Apollinaire (F), Basschaerde (N), Beaudelaire (F), Bergengruen (0), Crommelynck (B), Oautzenberg (B), Donkersloot (N), Eichendorff (0), Eysselstein (N),. Hagelstange (0), Hammenecker (B), Hasenclever (0), Hauleville (B), Herckenrath (B), Herreweghen (B), Huelsenbeck (0), Klinkenberg (N), Kneppelhout (N), Langendonck(N) ,Longerskaey (B), Maeterlinck (B), Montesquieu (F), Montherlant (F), Morgenstern (0), Münchhausen (0), Scheepmaker (N),
Schuitmaker (N), Shakespeare (E), Spierenburg (N), Stavenhagen (0), Supervielle (F), Wagenvoorde (N), Westerlinck (B), Wolfenstein (0), Zeldenthuis (N)
12 Enzensberger (0), Ferlinghetti (A), Feuchtwangler (0),
Haverschmidt (N), Hegenscheidt (B), Helderenberg (B), Hergesheimer (A), Kalderkerken (B), Schevichaven (N), Schlumberger (F), Vandercammen (B)
13 Chateaubriand (F), Droogenbroeck (B), Feuchtwangler (0), Heissenbüttel (0), Kuitenbrouwer (N),
14 Grimmelshausen (0), Hildegaarsberg (N),
auteursbaten royalty
auteursrecht copyright, kopijrecht
auteursrechtsbelangen - autbel
auteur van Faust Goethe, Marlowe
auteur van Hamlet Shakespeare
auteur van Hooglied Salomo
auteur van imitatio christi van Kempen, â Kempis
authenticiteit - echtheid
authentiek – autochtoon, betrouwbaar, echt, geloofwaardig, inheems, origineel
authochtoon inheems, oorspronkelijk, origineel
autisme - narcisme
auto – automobiel, limousine, wagen
autoantenne - spriet
autobaan – rijksweg, snelweg
autobesturen – chaufferen, rijden
autobestuurder chauffeur
autobewaker - parkeerwacht
autobiografie - memoires
autobox – autostalling, garage
autobus - autocar, reiswagen
autocefaal - zelfstandig
autoclaxon – hoorn, toeter
autocraat alleenheerser, despoot, dictator, tsaar
autocratie alleenheerschappij
autocratisch eigenmachtig
autodeur – portier
auto door raketten aangedreven – raketauto
autogaam – zelfbestuivend, zelfbevruchtend
autogamie – zelfbestuiving
autogiro - molenwiekvliegtuig
autogordel – draagband
autograaf - kopieermachine
autogram handtekening, signatuur
autohandelaar van vast merk - dealer
autoherstelplaats – garage, pit
autohoorn - claxon
autohotel motel
autohulp – wegenwacht
autoinfectie - zelfbesmetting
autoinspectie – revisie
autointoxicatie - zelfvergiftiging
autokenteken -
Afghanistan: AFG, Albanië: AL, Alderney: GBA, Algerije: DZ,
Amerika, Verenigde Staten van : USA , Andorra: AND, Argentinië: RA, Australië: AUS, Bahama eilanden: BS, Bahrein: BRN, Barbados: BDS, Birma: BUR, Boeroendi: RU, Botswana: RB, Brazilië: BR, Brits Honduras: BH, Brunei: BRU, Bulgarije: BG, Canada: CON, Centraal Afrikaanse Republiek: RCA, Chili: RCH, China: RC, Colombia: CO, Costa Rica: CR, Cyprus: CY, Dahomey: DY, Denemarken: OK, Dominica: WO, Dominicaanse Republiek: DOM , Ecuador: EC, Egypte: ET, Ethiopië: ETH, Fiji: FJI, Filippijnen: PI, Finland: SF, Gambia: WAG, Ghana: GH, Gibraltar: GBZ, Grenada: WG, Griekenland: GR, Groot Brittanië en Noord Ierland: GB, Guatemala: GCA, Guernsey: GBG, Guyana: BRG, Hongkong: HK, Ierland: IRL, India: INO, Irak: IRQ, Iran: IR, Isle of Man: GBM, Israël: IL, Ivoorkust: Cl, Jamaica: JA, Jersey: GBJ, Joegoslavië: YU, Jordanië: HKJ, Kenia: EAK, Koeweit: KWT, Korea: ROK, Laos: LAO, Lesotho: LS, Libanon: RL, Liberia: LB, Libië: LT, Liechtenstein: FL, Madagascar: RM., Malawi: MW, Mali: RMM, Marokko: MA, Mauretanië: RIM, Mauritius: MS, Mexico: MEX, Monaco: MC, Nederland: NL, Nederlandse Antillen: NA , Nicaragua: NIC, Nieuw Zeeland: NZ, Niger: NlG, Nigeria: WAN, Oeganda: EAU, PAK Panama: PA , Paraguay: PY, Peru: PE, Polen: PL, Rhodesië: RSR , Rwanda: RWA, Sabah en Labuan: CNB, San Marino: RSM , Saoedi Arabië: AS, Sarawak: SK, Senegal: SN, Seychellen: SY, Sierra Leone: WAL, Singapore: SGP, Sint Lucia: WL, Sint Vincent: WV , Soedan: SUO, Somalia: SP, Sowjet Unie: SU, Sri Lanka: CL, Suriname: SME, Swaziland: SO, Syrië: SYR, Tanzania: EAT, Togo: TG, Trinidad en Tobago: TT T, Sjechoslovakije: CS, Tunesië: TN, Turkije: TR, Venezuela: YV, Vietnam: VN, West Samoa: WS, IJsland: IS, Zaïre: ZR, Zanzibar: EAZ , Zuid Afrika: ZA , Zuid Jemen: AON, Zwitserland, CH
Autolamp – achterlicht, bermlicht, koplamp, mistlamp, stoplicht
autolift - hefbrug
autolyse – zelfontleding
automatie - zelfwerkzaamheid
automatiek – eethuis
automatisch – werktuiglijk, onwillekeurig
automatisch mens robot
automatisch pistool – colt, parabellum
automatisch wapen – bren, sten, stengun
automatische grammofoon jukebox
automatische grondstamper kikker
automatische halve overwegbomen – ahob
automatische handeling - reflex
automatische piano pianola, pianofoon
automerken –
Abarth, Alfa Romeo, Austin, Autobianchi, Auto Union, Bently, B.M.W., Cadilac, Buick, Chevrolet, Chrysler, Citroën, Daf, Daffodil, Daimler, DKW, Dodge, Ferrari, Fiat, Ford, Ghia, Glas, Goggomobil, Hillman, Humber, Innocenti, Isar, Iso, Rivolta, Isuzu, Jaquar, Lancia, Lotus, Matra, Bonnet, Mazda, Mercedes, Mercury, M.G., Morgen, NSU, Oldsmobile, Opel, Panhard, Peugeot, Plymouth, Pontiac, Porche, Rambler, Renault, Rolls Royce, Rily, Rover, Saab, Scaldia, Simca, Singer, Skoda, Studebaker, Sumbeam, Toyota, Trabant, Triumph, v.d.Plas, Vauxhall, Volga, Volkswagen, Volvo, V.W., Wartburg, Wolseley
Auto met aanhangwagen - renardtrtein
auto met 2 deuren aan beide zijden – sedan
auto met geluidsinstallatie – geluidswagen
auto met kraan – takelwagen
auto met versterker - geluidswagen
automobilist – bestuurder, weggebruiker, wegpiraat
autonomie – zelfbestuur
autonoom – onafhankelijk, zelfstandig
autonoom deel van de staat gemeente, provincie
autonummer - kenteken
auto-onderdelen -
3 rem
4 accu, band, klep, lamp, tank,
5 lager, motor, motor, rotor, stuur
6 bobine, bougie, carter, doseur, drijfas, dynamo, krukas, vering, vooras, zuiger
7 chassis, gasklep, handrem, knalpot, koplamp, starter, vlotter,
8 achteras, bermlamp ,bladveer, cardanas, cilinder, dimlicht, fuseepen, klepveer, nokkenas, oliepomp, radiator, schijfrem, sproeier, venturie, zuigbuis
9 aanzuiger, chokeklep, debrayage, defroster, drijfstang, koppeling, kroonwiel, overdrive, pompkamer, remschoen, satelliet, schakelas, stoplich,t veerstrop, vliegwiel, waterpomp, zuigerpen
10 achterbrug, achterwie,l carburator, gangwissel, inlaatklep, klepstoter, koppakking, pignonwiel, remleiding, remtrommel, spoorstang, startmotor, trommelrem, ventilator, verdeelkap, verstuiver, zuigerveer
11 benzinepomp, benzinetank, cilinderkop, condesator, contactpunt, onderbreker, ondercarte,r remcilinder, schakelvork, schokbreker, stoterstang, synchromess,
uitlaatklep
12 achterashuis, cilinderblok, geluiddemper, starterkrans, torsievering, vlotterkamer, vlotternaald,
13 differentieel, kleppendeksel, kleptuimelaar, oliedrukmeter,
onderbrekeras, satelietenas, waterpomphuis
14 compressieveer, kruiskoppeling, krukastandwiel,
ventilatorriem
15 acceleratiepomp, cardankoppeling, distributiekast,
kleptuimelaars, koppelingsplaat, oliedrukventiel,
onderbrekershuis, onderbrekerpunt, schakeltandwiel,
versnellingsbak
16 compressieruimte, inlaatspruitstuk, klepstoterdeksel,
nokkenastandwiel
17 differentieelhuis, uitlaatspruitstuk, veiligheidsgordel,
18 blokkeerinrichting
autopark - wagenpark
autopaspoort carnet
autopech panne
autoped step
autopetten – steppen
autopsie – lijkschouwing
autop(y)jama - autohoes
autorenner coureur
autoreparateur - monteur
autorijder – chauffeur
autorijden - chaufferen
autorisatie machtiging, volmachtiging
autorit – relly, tocht
autoritair – eigenmachtig, gezaghebbend
autoriteit achting, gezag, deskundige, macht
autoscherm - spoiler
autosuggestie zelfsuggestie
autostalling - box, carport, garage
autostrada – autobaan
autosugestie - zelfsuggestie
autotoeter claxon
autotomie - zelfverminking
autotrekken – slepen
autoverkoper – dealer
autovoorasscharnier - fusee
autovijzel cric, krik
autoweg – snelweg
autowerkplaats - garage
autowrakvernietiger – shredder
auxiliair eskader – hulpvloot
auxiliaire boeken – bijjboeken
auxiliaire troepen - hulptroepen
aval wisselborgtocht
avantage – voordeel, voorrecht
avance – contact, koersstijging, toenadering, vordering
avant garde voorhoede
avé groet, heil
aveelzaad (winter)raapzaad
avencement – beoordeling, vordering
avegaar boor, egger, effer, houtboor, krukboor
avenue (zuidned.) lei, laan, allee, toegangsweg
avenue te Antwerpen - lei
aver – afstammeling, kind, nazaat, nakomeling, nakroost, nazaat, oir, telg
averano, bruine - hamerling
averechts fout, omgekeerd, onjuist, verkeerd
averij – beschadiging, pech, schade, zeeschade
averijregeling - dispache
Averijron, hoofdstad van - Rodez
avers – afkerig, keerzijde
aversie afkeer, afschuw, hekel, tegenzin
aviateur piloot, vlieger, vliegenier
aviatiek luchtvaart, vliegwezen
averuit – averoon, citroenkruid
averijberekenaar – dispacheur
aviarium – vogelhuis
aviateur – piloot, vlieger, vliegenier
avicultura – vogelteelt
aviditeit – gretigheid
avifauna – vogelwereld
avis – bericht, mening, opini, raad
aviso (Sp.) jacht, jachtkruiser
avitaminose – scheurbuik, vitaminengebrek
avitaminose aandoening - Pellegra, scheurbuik
avond hesperus
avondappel - taptoe
avondblad – krant
avondeten – avondmaal, maaltijd, souper
avondgebed vesper
avondjapon - baojurk
avondkleding gala, rok, smoking
avondklok angelusklokje, curfew
Avondland – Eesten, Europa, Hesperia, Occident, Westen
Avondland bij de Romeinen - Spanje
avondmaal diner, souper
avondmaalsbrood hostie
avondmantel – sortie
avondmis - vesper
avondmuziek serenade
avondpartij raout, soiree
avondparty aan het hof – raout
avondrood - olifantsvlinder
avondsignaal taptoe
avondster Venus
avondstond avonduur
avondvlinder sfinx
avondzang serenade
avonturen – riskeren, wagen
avontuur – belevenis, ervaring, factum, gebeurtenis, lotgeval, ondervinding, ontmoeting, perikel, romance, wedervaren
avontuurlijk - gewaagd, ondernemend, romanesk
avontuurlijk mens - avonturier
avontuurlijke student vagant
avonturier – gelukzoeker
avoueren – bekennen, erkennen, toegeven
awal - welnu
awierig - levendig, vlug
axenie – onherbergzaamheid
axiologie - waardeleer
axioma postulaat – stelling
axiometer - roerverklikker
axminster tapijt
azen loeren, streven, uitkijken, zoeken
azen op – spinzen, willen
Azerbeidsjan, hoofdstad van - Bakoe
Aziaat Arabier, Aramees, Armeniër, Birmaan, Birmees, Chinees, Hindoe, Indiër, Irakees, Javaan, Japanner, Jordaniër, Koreaan, Libanees, Maleier, Mongool, Oosterling, Pers, Siamees, Syriër, Tartaar, Tibetaan, Turk, Vietnamees
Aziatisch bosgebied - taiga
Aziatisch dier - angorageit, antilope, argalischaap, Jakhals, kameel, leeuw, lemming, poolhas, poolvos, rendier, tapir, ijsbeer
Aziatisch gebergte Alai, Altai, Altainnoeroe, Ararat, Demawend, Elbroer, Hermon, Himalaya, Karakoroem, Kaukasus, Kazbek, Koengoer, Libanon, Makaloe, Pamir, Sehend, Semeroe, Tarbagatai, Taurus, Tien-Sjau, Zagros
Aziatisch herdersvolk Koerden
Aziatisch Hoogland - Dekan
Aziatisch (e) eiland(en)groep - Andamanen, Ceylon, Djawa, Filippijnen, Formosa, Hainan, Honsjoe, Kalimantan, Koerillen, Luzon, Nikobaren, Palawan, Sulawesi, Sumatera
Aziatisch eiland – Ceylon, Formosa
Aziatisch eilandenrijk – Japan
Aziatisch gebergte - Himalaya
Aziatisch gewicht - tael
Aziatisch herdersvolk – Koerden
Aziatisch hoogland – Dekan
Aziatisch land Afghanistan, Arabië, Birma, Bhutan, Cambodja, Ceylon, China, Filippijnen, Hongkong, India, Indonesië, Irak, Iran, Israël, Japan, Jemen, Jordanië, Katar, Koeweit, Korea, Laos, Libanon, Macau, Maladieven, Malakka, Maleisië, Maskat, Mongolië, Nepal, Oman, Pakistan, Perzië, Saoedi-Arabië, Siberië, Sikkim, Sinai, Singapore, Syrië, Thailand, Tibet, Turkije, Vietnam, zie: land in Azië
Aziatisch schiereiland Arabië, Korea, Liaotoeng, Malakka, Maleisië, Sinaï
Aziatisch volkstype - Aino, Arabier, Chinees, Brahmaan, Javaan, Jood, Papoea, Pers, Tartaar, Turk, Mongool, Madoerees,
Aziatische antilope - chiroe
Aziatische draagstoel palankijn
Aziatische godsdienst - Boeddhisme, Brahmanisme, Confucianisme, Hindoeïsme, Islam, Shintoïsme, Taoïsme
Aziatische havenstad Abadan, Bangkok, Bombay, Calcutta, Hongkong, Haifong, Harphong, Karachi, Macao, Madras, Poesan, Rangoon, Singapore, Sjanghai, Wladiwostok
Aziatische herdersvolk - Koerden
Aziatische hoofdstad Ankara, Jakarta, Hanoi, Manilla, Peking, Saigon, Singapore, Teheran, Tokio, zie: Hoofdstad van Aziatisch:
Aziatische hoogvlakte – toeran, Iran, Tibet
Aziatische lynx – caracal
Aziatische slingerplant - betel
Aziatische steppenlynx caracal
Aziatische rivier Amoedarjan, Amoer, Araks, Ares, Atrek, Emba, Eufraat, Ganges, Hwang-ho, Indus, Jana, Jangtsekiang, Jenissei, Kolyma, Lena, Mekong, Me-nam, Narbada, Ob, Oeral, Salween, Tarim, Tas, Tigris, Tsjoe, : zie: rivier in Azië
Aziatisch(e ) volks (groep) -
2 Ho,
3 Lao, Moi, Mon, Yao
4 Aëta, Ahom, Aino, Gond, Lolo, Miao, Moso, Shan, Sikh, Thai, oda
5 Dajak, Khmer, Lasen, Luren, Munda, Muong, Oloot, Sakai,
Senoi, Sindh, Sofan, Toula ,Tsjam, Wedda,
6 Araren, Bataks, Bihars, Koehoe, Mingat, Persen, Russen,
Sarten, Semang, Talisj, Tamils, Tdjong
7 Droezen, Gilenen, Heroseh, Indiden, Kasjmeri, Koerden, Osmanen, Osseten, Punjabi, Toradja
8 Boerjaten, Chinezen, Giljaten, Jakoeten, Kaschgai, Koreanen, Mongolen, Oezbeken, Ostjaken, Torgoten
9 Armeniërs, Japanners, Mantsjoes, Samojeden, Siberiden,
Tadzjiken, Tibetanen
10 Bachtiaren, Maronieten, Singalezen, Toerkmenen
Aziatische waterlelie lotus
Aziatische woestijn Gobi
Aziatische zee - Beringzee
Aziatische ziekte cholera, lepra, malaria, pest
Aziekte – cholera, pest, vlektyfus
azig – asega, asige, azing, volksrechter
azijn acetum, edik, eek
azijnaaltje - stijfselaaltje
azijnachtig - zerp
azijnboom fluweelboom
azijngeest aceton
azijnmeter acetonmeter
azijnsaus marinade
azijnzuurmeter acetonmeter
azijnzuurzout – acetaat
azineblauw – teerkleurstof
azinegroen - teerkleurstof
azimut toppunt, shock
Azoïcum - Archeïcum
azolla waterkroos
Azoren, een der - Corvo, Fayal, Flores, Pico, Terceira
Azoren, hoofdstad der - Angra
Azoren, ontdekker van de – Cabral
azotisch – stikstofhoudend
azotometer - stikstofmeter
azotum stikgas, stikstof
Aztekenleider - Ltzoatl, Montecuzoma, Tizoc, Tlacae
Aztekenschool - Calmecac,
Aztekentaal - Nahuatl
Aztekenwoning - calpolli
azuur hemelsblauw, hemelsgewelf, lazuur
azijn – edik, eek
azijnaaltje – alg
azijnaether – aceton, azijngeest, sprit
azijnboom – flueelboom
azijngeest – aceton
azijnmeter – acetonmeter
azijnzuur – ijsazijn(gekrist.)
azijnzuurzouten – acetaten