Original source (of this slightly mysterious document): http://www.stolk.nu/pa.htm Archived on Termhotel.com at: https://termhotel.com/archives/Puzzelwoordenboek/ Puzzelwoordenboek: A • Puzzelwoordenboek: B • Puzzelwoordenboek: C • Puzzelwoordenboek: D Puzzelwoordenboek: E • Puzzelwoordenboek: F • Puzzelwoordenboek: G • Puzzelwoordenboek: H Puzzelwoordenboek: I • Puzzelwoordenboek: J • Puzzelwoordenboek: K • Puzzelwoordenboek: L Puzzelwoordenboek: M • Puzzelwoordenboek: N • Puzzelwoordenboek: O • Puzzelwoordenboek: P Puzzelwoordenboek: Q • Puzzelwoordenboek: R • Puzzelwoordenboek: S • Puzzelwoordenboek: T Puzzelwoordenboek: U • Puzzelwoordenboek: V • Puzzelwoordenboek: W • Puzzelwoordenboek: X Puzzelwoordenboek: Y • Puzzelwoordenboek: Z
ma mamma, mem, moe, moer, moeder, moeke maag - balg, bloedverwant, familie, familielid, pens, stomachus, vertriculus maag betreffend - gastrisch, gastro maag, deel van de - corpus, fundus maag der herkauwende dieren boekmaag, leb, pens maag van grote vissen rob maag van een koe - bladmaag, boekmaag, boekpens, leb, lebmaag, muts, netmaag, pens maag van grote vissen - rob maagbacterie - sarcine maagaandoening gastritis maagbeweging - peristaltiek maagbitter elixer maagbrems - larve maagbrij chijl, chijmcardia, chymus maagcatarre - gastritis maagcatheter - maaghevel maagd dienstbode, jonkvrouw, meid, meisje, rucelle, virgo, vrouw maagd, heilige - Maria maagd uit Mohammedaans paradijs hoeri maagdelijk blank, gaaf, intact, kuis, rein, puur, onbeschreven, onbevlekt, ongebruikt, ongehuwd, ongerept, vers, virginaal, zuiver maagdelijkheid onbevlektheid, ongereptheid, reinheid, virginiteit, zuiverheid maagdenkruid - lis maagdepalm - vinca maagdenpalmachtigen - apocynaceeën maagdenroos - sierstruik maagdenvlies hymen maagdenwas - entwas, stopwas maagdom - maagdenbloem, maagdenvlies, ongereptheid maagelixer maagbitter maagenzym - ferment, leb maagferment pepsine maagfistel - gastronomie maaghagedis - mosasaurus maagingang - cardia maagkuil - epigastrium maagkijker cystoscoop maagkramp - cardialgie, cardialyte, gastropasme maagmiddelen - stomachica maagmond - cardia, ingang maagonderzoek - gastroscopie maagontsteking gastritis maagpap - chymus maagpoort - portier maagpijn gastralgie, stomalgie maagportier pylorus maagportier, kramp van de - pylorospasmus maagreinigend zout - zuiveringszout maagsap - pepsine, maagvocht maagschap - (bloed)verwantschap, familie(betrekking) maagslijmvliesontsteking - gastritis maagstoornis - gastricisme, gastritis maagspiegeling - gastroscopie maagingang - portier maagvergroting - gastromegatie maagversterkend - stomachiek maagversterkend middel - alsem maagverwijding - gastrectasie maagverzwakking - gastroptose maagvocht - maagsap maagzakdieren - weekdieren maagzuur - pyrosis maagzuurgisting - pyrosis maagzweer - ulcer, ulcus maai - made, worm maaidorsmachine - combine maaien afsnijden, neerhalen, oogsten, schermen, wegrukken maaien van graan - oogsten maaier - oogster maaiers gereedschap combine, pik, sikkel, strekei, zeis maaiersterm - mad, wad maaigeld - maailoon maaiig - wormstekig maaimeers (Z.N.) - maailand maaimes sikkel, zeis maaisteek (Z.N.) - wormsteek maaistekig (Z.N.) - wormstekig maaitijd - hooitijd maaiveld hooiveld, made, voorterrein maaiwerktuig - grasmachine, sikkel, zeis maak het nou - maken maaksel bouw, constructie, fabrikaat, fatsoen, gedaante, gewrocht, makelij, inrichting, opbouw, product, voortbrengsel, vorm maaksel dat niet gelukt is - misbaksel maakwerk vervangend - confectie, fabrieksgoed maal avondmaal, brievenmaal, brievenzak, diner, dis, ditmaal, eten, etmaal, feestmaal, grensteken, keer, knapzak (Z.N.), koffer, lunch, maaltijd, maal (versleer) metrum, middagmaal, moedermaal, moedervlek, noenmaal, ontbijt, reis, reiszak, souper, teken, tijd, valies, vlek, werf, ijzermaal, ijzervlek maalbak - hollander, roerbak maalbak bij papierbereiding hollander maalderij molen, mouterij maalderijprodukt - hardgries maalgeld maal recht maaIinrichting gemaal, molen, poldergemaal, poldermolen maalman - markgenoot maalpers - molen maalpeil M.P. maalpink - pinkvaars maalpost - brievenpost, postwagen maalrecht maalgeld maalriet suikerriet maalsamenstelling menu maalschap - mark maalslot (Z.N.) - hangslot maalsteen molensteen, wrijfsteen maalster - gebit, kiezen, maaltanden maalstroom - draaikolk, kolk, maling, neer, wieling maalstroom der gedachten - maling maaltand kies, maalster, molaris, molenaar maaltoestel - molen maaltijd – acondeten, avondmaal, bruiloftsmaal, diner, eten, feestmal, kerstdiner, koffiedrinken, lunch, maal, middageten, middagmaal, noenmaal, ontbijt, souper, trouwdiner maaltijd (Fr) - déjeuner, repas maaltijd gebruiken dineren, eten, koffiedrinken, lunchen, tafelen, ontbijten maaltijd in de kerstnacht - reveillon maaltijd na de jacht - jagersmaal maaltijd op het paasfeest - paasmaal maaltijd voor onderweg - lunchpakket maaltijdbeschrijving - menu, menukaart maaltijdsamenstelling menu maalwerktuig kogelmolen, molen, pennenmolen, poldergemaal, ringwalsmolen, schijvenmolen maan diana, luim, luna, satelliet maan, (de) - Selene maan betreffend - lunair, lunarisch maan die niet te zien is n.m. maan van Jupiter - Callistro, Europa, Ganymedes, Lo, maanbeschrijver selenograaf maanbeschrijving selenografie maanbewoner - seleniet maanbloem - klaproos maanblusser - Mechelaar maan, schijngestalte van de - e.k, l.k., n.m., v.m. maand - mensis, mensus maand (afk.) jan., febr., mrt., apr., mei, jun., jul., aug., sep.(t), okt., nov., dec. maandag na Driekoningen - Koppermaandag maandag na 15 augustus - Hartjesdag maand (Nederlandse benaming) - bloeimaand, grasmaand, herfstmaand, hooimaand, lentemaand, louwmaand, oogstmaand, slachtmaand, sprokkelmaand, wintermaand, wijnmaand, zomermaand maand van de Franse kalender Vendémaire (wijnmaand), Brumaire (nevelmaand), Frimaire (rijpmaand), Nivose (sneeuwmaand), Pluviose (regen maand), Ventose (windmaand), Germinal (spruitmaand), (kiem maand), Florèal (bloeimaand), Messidor (oogstmaand), Thermidor (warmtemaand),Fructidor (vruchtmaand) maand van de grote vasten ramadan maandagziekte - myoglobinemie maandblad - periodiek, tijdschrift maandelijks - menstruus maandelijks tijdschrift maandblad, monthley maandloon - (maand)salaris maandsoldij - wedde, wedding maandstonden - menstruatie, regels maaneclips maansverduistering maanfase a.m., v.m. maangestalte e.k:, l.k., n.m., v.m., fase, maanfase maanglas - lens, meniscus maangod - nanna, sin maangodin Artemis, Astarte, Bendis, Cynthia, Diana, Luna, Mene, Phoebe, Selene, Sin maankalf - maankind maankering maanloop maankop - heulbloem, heulbol, heulkop,opium, papaver, slaapkruit maankrater - Cauchy, Tycho maankruid - Judaspenning, maanvaren maanloop maankering, maansverwisseling maanloos - donker, duister maanmaand - lunatie maanomlooptijd lunatie maanreiziger - selenaut maansikkel met punten omhoog - wassenaar maanstand - fase, e.k., v.m., l.k., n.m. maansteen adulaar, girasol, seleniet, spiegelsteen, variant (doorschijnend), veldspaat maansverduistering - eclips maanvaren - botrychium maansvereffening evectie maansverwisseling maanloop, maankering, maankring maantje Iunula, sikkel maanvaren - botrychium maanvis - klompvis, kogelvis maanvorm - sikkel(vorm) maanwijzer epacta maanziek lunatiek, slaapziek, wispelturig maanziekte - lunambulist, lunaticus maar alleen, bezwaar, (e)doch, echter, evenwel, gerucht, louter, mare, nadeel , nogal, slechts, toch, tijding . maar een keer - eenmaal, eenmalig, eens maar eventjes - amper maar net - amper, krap, kwalijk maar zo zo - mediocre maarschalk - Montgomery, Pétain maarschalk van Napoleon - Ney maarschalk (hist.) opperstalmeester maart lentemaand maartfeest (Isr.) - Hamansfeest, Poerim maartse zaaitijd dricht maas - malie, mas, netopening, oogje, steek Maas en Waal, omsloten gebied door - Bommelerwaard maas (Lat.) - mosa maashagedis - mosasaurus maas in een netwerk - malie maaswerk - traceerwerk maat aam, afmeting, amice, anker, are, bonk, bunder, cadans, cl., deelgenoot, dl., duim, el, formaat, gabber, gars, gezel, genoot, grootte, gros, handlanger, helper, hl, inhoud, juk, kameraad, kan, knoop, kornuit, kop, kwantum, liter, maatje, makker, mate, matroos, medewerker, medestander, meter, metgezel, modulus, modus, morgen, mud, mijl, omvang, pand, partner, pint, ploeggenoot, pond, pot, pind, riem, roe, span, speelgenoot, stère, ton, trawant, vaam, vadem, vat, voet, vriend, zeemijl maatbuis - buret maat controleren nameten maat (versleer) - metrum maateenheid (Eng.) - gauge maat in houthandel tult maat in scheepvaart knoop, last, mijl, ton, maat in de typografie - augustijn, cicero maat in de wijnhandel anker maat koren - schepel maat of hoeveelheid – taks, portie maat of makker - vriend maat van een gedicht - metriek, metrum maat van 30 hl. roggelast maat van 1 hl. mud maat van projektiel kaliber maat voor Bordeaux-wijn - bordelaise maat voor brillen - dioptrie maat voor de inhoud van zeeschepen - registerton maat voor de subjectieve geluidssterkte - soon maat voor de subjectieve toonhoogte - mei maatanalyse - titratie maatbuisje - maatglas, buret maatgevend normatief maatgever - dirigent, orkestmeester maatglas van kwart liter kapper maathoudend gematigd, matig maatje deciliter, dcl, dl., handwerksleerling, jongen, knaap, mama, vriendje maatjespeer - bergamotpeer maatkleding - confectie maatlat liniaal, el maatmeter metronoom maatregel arrangement, beschikking, besluit, ordening, rancune, schikking, stap, voorziening, wet, wrok maatregelen - mesures maatregel ter vergelding boete, straf, wraak maatrol - topeline maatrooster - ruitennet, stramien maatschappelijk sociaal maatschappelijk aanzien - klasse, kring, stand, standing, status maatschappelijk herstellen - reclasseren maatschappelijk stelsel communisme, democratie kapitalisme, marxisme, socialisme, stalinisme, titoïsme maatschappelijke aanpassing of her aanpassing van strafrechtelijk veroordeelden reclassering maatschappelijke instelling corporatie, genootschap, lichaam, schap maatschappelijke kring klasse, staat, stand maatschappelijke positie - status maatschappelijke stand adel, burgerij, kaste maatschappelijke werkkring ambt, baan, beroep, metier, stiel maatschappij a.g., communiteit, compagnie, convent, firma, gemeenschap, genootschap, Itd., mij, s.a., samenleving, societas, sociëteit, vereniging, wereld maatschappijbeschrijver sociograaf maatschappijbeschrijving sociografie maatschappijkunde sociologie maatschappijkundige socioloog maatschappijleer - sociologie maatscheiding (muz.) - maatstreep maatslaan tacteren maatslag battuta, beat, cadans, ritme maatstaf basis, canon, criterium, etalon, leidraad, maat, maxime, model, modul, modules, norm, peil, regel, richtsnoer, schaal, standaard, toets maatstok - dirigeerstok, duimstok, ellenmaat, maatstaf, roe maatval - cadans, kadans, metrum, ritme maatverhouding - euritmie, proportie maatverhouding van snaren - mensuur maat voor brillen - dioptrie maat voor de inhoud van zeeschepen - registerton macaber eng, erg, ernstig, griezelig, luguber macadam - wegverharding macereren - afmatten, doortrekken, kwellen, weken maatwerk vervangend confectie, fabrieksgoed Macaose munt avo, pataca macereren afmatten, doortrekken, kwellen, weken machete - junglemes machinaal automatisch, mechanisch, werktuiglijk machinaal gebreide stof - tricot machinaal gesponnen katoengaren - twist (Eng.) machinaal gladmaken - kalanderen machinaal snelschrift - tachotypie machinaal verwijderen van zaadjes uit katoen - engreneren machinatie kuiperij machine apparaat, automaat, dorsmachine, heimachine, kunstwerktuig, locomotief, maaimachine, mechaniek, motor, motorfiets, naaimachine, toestel, vliegmachine, wasmachine, werktuig, zetmachine machine in een bierbrouwerij - eest, kiemtrommel, koeling, vulmachine, wortketel machine in een papierfabriek - hollander machine in een textielfabriek - spinmachine, weefgetouw machine in een vernietigingsbedrijf - destructor machine ineenzetten - monteren machine ineenzetter - monteur machine met middelpuntvliegende kracht - centrifuge machine om adressen te drukken - adressograaf machine om in te vriezen - vrieskast, vrieskist machine om kleren te maken naaimachine machine om stro te persen - stropers machine om te koelen - frigidaire, koelkast machine voor de keuken - afwasmachine, huishoudmachine machine voor huishoudelijk gebruik - afwasmachine, breimachine, centrifuge, naaimachine, wasautomaat machine voor sisalbereiding - koronna machine voor textielbereiding - spinmachine, weefgetouw, weefmachine, weefstoel machine voor wisselstromen - alternatol, alternator machine waarbij van de middelpuntvliedende kracht gebruikgemaakt wordt - centrifuge machinearbeider constructeur, draaier, frezer, machinebankwerker, machinist, monteur, viezer, zwikker machinebankwerker draaier, frezer, kotteraar, machinist, schaver machinedeel lager, motor, pal, rad, riem, tandrad, vliegwiel machinedelen inzetten - monteren machine die stroom opwekt - generator machinegebouw - ketelhuis machinegeweer mitrailleur machine ineenzetter monteur machine in bierbrouwerij - eest, koeling, wortketel, vulmachine, kiemtrommel machine in drukkerij – offsetpers, snijmachine, zetmachine machine in papierfabriek - hollander machine in textielfabriek - spinmachine, weefgetouw machinekolen - steenkolen machinemens kunstmens, robot machinepistool - infanteriewapen, sten(gun), uzi machinerie voor het opwekken van atoomkracht - kernreactor machines - materieel machines van een fabriek - machinepark machineschrift - typescript machineschrijven - tikken, typen machineschrijver - typist machine stikster - naaister machine-onderdeel - lager, motor, pal, rad, tandrad machinevermogen - p.k. machinist - bestuurder, mecanicien macho - bink machoch - dikzak macht - autoriteit, bedwang, beheer, betekenis, bewind, geweld, gezag, hand, heerschappij, invloed, kracht, leger, menigte, mogendheid, ontzag, overheid, overwicht, potentie, potestaat, pouvoir, prestige, staat, sterkte, troepenmenigte, vermogen, zeggenschap macht bezittend - patent, potent macht ter zee - marine macht uitoefenend - gezaghebbend, potestatief macht van de staat over het volk staatsgezag macht van God - almacht, omnipotentie macht van het volk - democratie machteloos armzalig, debiel, futloos, impotent, krachteloos, onmachtig, onsterk, ontwapend, ontzenuwd, slap, weerloos, zwak machteloos mens - lijk machteloos zijn - liggen machteloosheid - bewusteloosheid, flauwte, onmacht, onvermogen, zwakte machtgelijk isodynamisch machtgever lastgever, opdrachtgever, principaal machthebbende - gevolmachtigde machthebber - aanvoerder, autoriteit, bevelvoerder, bewindhebber, despoot dictator, dinast, gebieder, gemachtigde, geront (Sparta), gevolmachtigde, gezaghebbende, gezaghebber, heerser, hoofdman, keizer, koning, landvoogd, leider, mandataris, meester, plenipotentiaris, podesta, potentaat, sheik machtig - aanzienlijk, autoritair, eigenmachtig, fors, geweldig, gezaghebbend, groot(s), imponerend, imposant, invloedrijk, krachtig, meester, patent, potent, puissant, sterk, talrijk, vermogend, zeer, zwaar machtig inboorling - dewan machtig om te zien - groots, imponerend, imposant, kolossaal machtig persoon - autoriteit, bons, dictator, kopstuk, magnaat, mogol machtige - grote machtige overwinnaar - overweldiger, usurpator machtige warreling (kleuren, geluiden) - orgie machtigen autoriseren, mandateren machtigen der aarde, (de) - machthebbers machtigheid dikte machtiging autorisatie, exequatur, licentie, mandaat, octrooi, toestemming, vergunning, verlof, volmacht, warrant, machtig zijn - beheersen machtsaanwijzer exponent machtsbetoon - parade machtsbevoegdheid - gezag, regering machtsgebied - domein, machtsbereik, machtssfeer, territoire, territorium machtsinsigne - scepter, zwaard machtsmisbruik - despotisme, geforceerd, geweld, tirannie, usurpatie machtsontwikkeling - machtsbetoon machtspreuk aforisme, devies, dooddoener, machtwoord, spreekwoord machtssfeer bereik, domein, territoor, territorium machtsstaat - Chili, politiestaat machtsuitoefening - aandrang, dwang, imperialisme machtsverheffing - kwadratering machtswellust tirannie machtswellusteling despoot, dictator, onderdrukker, tiran machtwoord bevel, gebod, last, machtspreuk, order macigno (It.) - zandgesteente macis - foelle mackintosh (Eng.) - regenmantel maçon vrijmetselaar maconnerie - vrijmetselarij macramé - knoopwerk macro - groot, lang macrobiotiek - gezondheidsleer macrocefalie - waterhoofd macroglossie - tongziekte macromanie - grootheidswaanzin macrosomie - reuzengroei macuba (Sp.) - snuiftabak maculatuur misdruk Madagaskar, bevolkingsgroep op - Betsileo, Betsimisaraka, Merina Madagaskar, berg op - Andrinita, Ankaratra, Tsaratanana Madagaskar, hoofdstad van - Tananarive Madagaskar, rivier op - Mananara, Mangoro Madagaskar, stad op - Fianarantsoa, Majunga, Tamatare Madagaskar, volk op - Hova Madagaskarkoekoek - coua madam - mevrouw madam (Z.N.) - burgervrouw madam van een bordeel - waardin madame dame, mad., mevrouw made - aardworm, beemd, emelt, engerling, hamel, hooiland, larf, mago, larve, maai, madeworm, weide madeliefje bellis, kersouw, koebloem, korsouw, lentebloem, liefkruid, margriet, meizoentje madeworm - draadworm madamoiselle - juffer, mamsel, Madonna, Maria, OLV madonnasymbool - lelie, roos madreporen - sterkoralen madrigaal - herderslied maenade - bacchante maëstoso - majestueus, plechtig maestro kunstenaar, leermeester, meester maf - gek, idioot, laf, kwartje, levenloos, loom, mal, mat, onbenullig, saai, slaap, vadsig maffen - pitten, slapen, snurken maffer - slaper, snurker, onderkruiper, werkwillige mafkees - dwaas, gek, idioot, oen, slaapkop magaal magge, puitaal magazijn arsenaal, baza(a)r, bewaarplaats, depot, loods, pakhuis, silo, stapelhuis, tuighuis, winkel magazine – periodiek, tijdschrift magen familie magenta - karmozeintint mager armzalig, beendor, beendroog, behoeftig, benig, broodmager, broos, dor, dun, dunlijvig, frêle, gering, iel, karig, kommerlijk, min, minnetjes, miezerig, ondervoed, onvruchtbaar, pover, rank, schamel, schraal, schriel, slank, sluik, smal, spichtig, tenger, verpieterd, ijl, mager en kaal - schriel mager en lang - tenger mager en schriel - smal mager en slank - rank mager persoon – bonenstaak, kapstok, lat, scharminkel, schraalhans, skelet, spicht, spiering, spillebeen, spillepoot, sprinkhaan, vel over been mager spek - bacon mager stuk vlees - braai, fricando mager water - ondiep mager zonder vlees benig, schonkig magere kalk - schelpkalk magere kost - blut, gust, leeg, lens magerman - voormarseboelijn magertjes iel, karig, kommerlijk, nietig, pover, schraaltjes, sober magge - magaal, puitaal maggi - vleesextract maggieplant - lavas, levisticum, manskracht magie tovenarij, toverkunst, toverij magie bedrijven - toveren magiër droomuitlegger, eunjer, magu, sterrenwichelaar, tovenaar, wonderdoener magisch - betoverend, toverkrachtig magisch getal - dertien, elf, zeven magisch hulpmiddel - talisman magisch teken - pentagram magische getallenleer - tarot magister leermeester, docent, novicenmeester magistraal gordellijn, grandioos, groots, meesterlijk, monumentaal, weids magistraat bestuurder, overheid, quaestor, rechter, regent, regering, rijksgrote, stadsregering magistraat' van het oude Venetië doge. magistratuur overheid, regering magma lava magnaat - geldmagnaat, kapitalist, rijksgrote magnalium - aluminiumlegering magneet - magneetijzer, zeilsteen, (zwart) ijzererts magneetband - tape, pyrrotien magneetkaart - bougie magneetkies - pyrrotiet magneetschijfje - floppydisk magneetijzererts - magnetiet magnesia magnesiumoxyde, talkaarde magnesiet - bitterspaat magnesietlei - kunstlei magnesium mg. magnesium en calciumcarbonaat dolomiet magnesiumcalciumsilicaat - berghout magnesiumoxyde - bitteraarde, magnesia, talkaarde magnesiumsilicaat - talk magnesiumspaat - magnesiet magnetiet magneetijzererts magnetische kracht - aantrekkingskracht magnetische uitstraling - fluïdum magnetiseren - bezielen magnetisme, dierlijk - mesmerisme magnificentie - heerlijkheid, pracht magnifiek geweldig, grandioos, heerlijk, luisterrijk, prachtig, schitterend magnolia – tulpenboom magnoliacee - loriodendron, magnolia magnum - wijnfles magot - makaap,spaarvarken(tje) Magyar - Hongaar mahjong - spel mahjongterm chow, kong, pung mahokboom mahonieboom mahonieboom mahokboom mahoniehout acajou mail briefpost, post(stukken), zeemail, zeepost mailstoel - dekstoel maintenee bijzit, concubine mainteneren handhaven maïs mielie, milee, weit, maïskolf - spier maisonette - etagewoning maïssuiker - dextrospur maisvlokken - cornflakes maître d’hotel hofmeester, ober maîtresse bijzit, geliefde, meesteres maîtresse van Frans Il Portiers maîtresse van Hendrik IV d'Estrées, d'Entragues maitresse van Lodewljk XIV Dubarry, (de) Fontag nes, (de) Maintenon, (de) Montespan,(de la) Valière, maitresse van Lodewljk XV (de) Mailly, (de) Pompadour maïzena maïsmeel majem - water majer - amarant, papegaaiekruid majesteit heerlijkheid, koning, luister, maesta, opperhoogheid, pracht, Sire, verhevenheid, waardigheid majesteitsschennis - lese-majeste majestueus - heerlijk, indrukwekkend, maestoso, statig, verheven majeur dur major grotere, oudste, senior, sr. majordomus - hofmeier, prelaat majoriteit meerderheid, meerderjarigheid majuskul hoofdletter mak behoorlijk, billijk, eigenzinnig, gedwee, gehoorzaam, getemd, gewillig, handelbaar, handzaam, humaan, krachteloos, mat, redelijk, tam, vermoeid, verstandig, volgzaam, zachtaardig mak worden - temmen makaak - langstaartaap makaron – amandelkoekje, bitterkoekje, koekje, makron, wrong make up crème, lippenstift, lipstick, lotion, mascara, nagellak, opmaak, opmaaksel, poeder, rouge, schmink, verf, zeep makelaar bemiddelaar, koppelaar, tussenhandelaar, tussenpersoon, zaakbezorger makelaarsboekje carnet makelaar in wedrennen - bookmaker makelaarschap - makelaardij, makelarij makelaarsloon courtage, makelloon , provisie makelaarsvak uitoefenen - makelen makelloon - courtage, provisie makelij - bouw, constructie, fabricaat, maaksel maken - aanbrengen, creeren, fabriceren, herstellen, knutselen, leggen, ontwerpen plaatsen, produceren, repareren, samenstellen, scheppen, smeden, toevoegen, uitvoeren, veranderen, verrichter, verstellen, vervaardigen, voortbrengen, vormen, wrochten maken tot - verwerken maker van een film - cineast, kineast maker van films - cineast maken van gevolgtrekkingen - redeneren maken van spectrumfoto's - spectrografie maken wat gebroken is - boeten maken wat gescheurd is - boeten maker auteur, bouwer, constructeur, fabrikant, hersteller, ontwerper, producent, samensteller, schepper, verrichter, versteller, vervaardiger maker van het eerste zakuurwerk Henlein maker van het paard van Troje - Epeus maker van houtskool - kolenbrander maker van huizen - bouwer maker van koekvormen - prentsnijder maker van moeilijkheden - herrieschopper, provocateur, troublemaker maker van Pandora - Hephaestos, Hephaistos maker van parketvloeren - parketteur make-up - crème, dagcrème, lippenstift, lipstick, lotion, mascara, nachtcrème, nagellak, ogenschaduw, opmaak, opmaaksel, opmaken, poeder, poeieren, rimmel, rouge, schaduw, schmink, verf, verven make-up aanbrengen - opmaken, poederen, poeieren, schaduwen, schminken, verven making - legaat maki's - halfapen, lemuren makkelijk eenvoudig, gedwee, gemakkelijk, gemakzuchtig, geriefelijk, handelbaar, licht, practisch, simpel makkelijk baantje sinecure makkelijk breekbaar - bros makkelijk te begrijpen duidelijk, eenvoudig, helder, klaar, logisch, simpel makker - amice, compagnon, gabber, genoot, gespeel (dichterlijk), gezel, kameraad, kornuit, lotgenoot, maat, metgezel, partner, schoolvriend, sodalis, speelgenoot, speelmakker, vriend, vrind makker (Barg.) - gabber makker (Eng.) - fellow makkertje - kameraadje makkes - klap, slag ma(k)ko - katoensoort mak maken - dresseren, temmen makreel - dorade, goudmakreel, pooier, souteneur, tonijn, trekvis makreelachtig visje - hors, loodsmannetje makreelachtige vis - albikoor makron koekje, makaron, wrong makuba - snuiftabak mal absurd, bespottelijk, crazy, dol, dwaas, gek, grappig, idioot, kaliber, kalverachtig, kinderachtig, mats, mesjoche, model, mottig, ongewoon, onnozel, onwijs, onverstandig, onzinnig, patroon, raar, simpel, sjabloon, uitslag, voorbeeld, vorm, vreemd, zot mal aanwensel - tic mal, kleingeestig gedoe - chinoiserie mal mens idioot, malloot mal op spoorwegstations - laadmal, laadprofiel mal persoon - malloot mal voor verpakking van anijszaad - kabas mal wicht malloot malachiet - kopererts, kopergroen malafide - kwaadwillig, louche, onbetrouwbaar malaga - morgenwijn malaise crisis, depressie, narigheid, regressie, slapte malaise in zaken - regressie malaria moeraskoorts, paludisme, tropenkoorts malariamug anofeles, muskiet malariamuskiet - anofeles malariaparasiet - plasmodium Malawi, bevolkingsgroep van - Ngoni, Nkonde, Nyanja Malawi, hoofdstad van - Zomba Malaya, bewoner van het binnenland van - Sakai Malaya, deelstaat van - Djohore, Kedah, Kelantan, Malakka, Pahang, PenangPerak, Perlis, Selangor, Trengganu Malaya, hoofdstad van - Kuala Lumpur malaxeur deegmachine, kneedmachine mal a propos - misverstand malcontent misnoegd, ontevreden maldegeer - gentiaan maledictie - verwensing, vloek malefijt - stormvogel Maleier - Alfoer, Batak, Buginees, Daja, Georgetown, Igorot, Ipoh, Kangar, Malakka, Toradja Maleis dorpshoofd - kapalla Maleis epos - Mahabharata, Ramayana Maleis gordijn - klamboe Maleis heer - toean Maleis poppenspel - wajang Maleis schiereiland Malakka Maleis touw - tali Maleis voor mens - orang Maleise beer - berouwang, broeang, honingbeer, kroeang, Maleise dakbedekking atap Maleise dolk - kris Maleise heer - toewan Maleise kindermeid - baboe Maleise koe - sapi Maleise maand agoestoes, djoeli, djoeni, pebroewari Maleise markt - pasar Maleise munt - dollar Maleise ontkenning - tida Maleise rijst - padie Maleise rijstdrank - arak Maleise staat - Johore, Kedah, Kelantan, Malakka, Pahang, Penang, Perak, Perlis, Selangor Maleise suiker - goela Maleise titel - raja, sultan Maleise weekdag djoemahat, kemis, minggoe, rebo, selasa, saptoe, senen Maleise werkman - toekang Maleise winkel - toko Maleisië, deel van - Malaya, Sabah, Serawak Maleisië, vroeger deel van - Singapore Maleisische munt dollar malen afbeelden, begeren, beschrijven, draaien; fijnmaken, kauwen, kweernen, mijmeren, peinzen, schilderen, tekenen, wentelen, woelen, ijlen, zaniken, zeuren malen (het) - maling malende - geschift malentendu - misverstand maler - molenaar, schilder malheur - gebrek, ongeluk(je), ongeval, pech Mali, hoofdstad van - Bamako Mali, stad in - Kayes, Nopti, Segou,Sikasso malice - arglistigheid, boosaardigheid malicieus - boosaardig, guitig, moedwillig, ondeugend, verraderlijk malie kolfhamer, maas, maliënkolderringetje, netmaas, opening, ringetje, schoenveteroogje, trens, vetergaatje, vetergat, veterstift malie van een rijgsnoer - nestelbeslag maliebaan- kolfbaan maliebal - kolfbal maliehuis - herberg maliënkolder - pantserhemd maligne oedeem - gasgangreen maling brui, lak, maalstroom, mijmering, mijmerij, onrus, ootje, spot, veiling malingen lijntrekker, simulant malinger - lijntrekker, simulant, talmer Malinke - Mandinke Malinke, rijk der - Malirijk Malinke, stad der - Tomboektoe malkaar - elkaar, elkander, malkander malkander elkaar,mekaar malkruid - bilzenkruid malle trens, oogje malle dwaas, gek, gekkerd, grappenmaker, nar, idioot malle daad - malheid malle Jan - oets malle kerel - kwast, maf, malloot malle praat - aperij malle streek capriool, escapade, gril, grol, kuur, kwinkslag malle vertoning - paskwil, spotternij malle vrouwenhoed - toot malleabel - hamerbaar, rekbaar, smeedbaar mallejan - boomezel, boomwagen, hellewagen, heurst, oets mallemolen draaimolen, carrousel, mallen grappen, schertsen, stoeien mallepraat - aperij, dwaasheid, gekheid, geleuter, klets(koek), larie, nonsens, onzin, poespas mallerd – dwaas, gek, malloot malleus - droes mallewagen - mallejan malligheid aperij, dwaasheid, gekheid, idioterie, kwak, kunst, los, oele, sottise, zonerij, zotternij . malloot dwaas, gek, gekkerd, grapjas, idioot, kwast, maat, mallerd, paljas, pias, zot Mallorca, hoofdstad van - Palma Malorka, stad op - Arta mallotig - gek, waanwijs, zot mal mens - idioot, malloot mal of vorm - model malpighische lichaampjes in de nier - glomeruli mals mollig, sappig, vers, week, zacht mals en vol sap - sappig mals en zacht - week mals maken - mortificeren malt - mout Malta Milete Maltakoorts - brucellose maltentig nauwgezet, zindelijk maltose moutsuiker Maluku - Molukken Maluku, een der - Ambon, Buru, Halmahera, Seram malva - dessertblad, kaasjeskruid malvacee - abutilon, althaea, gossypium, hibiscus, lavatera, malope, malva, sida, urena malve - kaasjeskruid, lichtpaars, maluwe, malva, mauve malveachtige plant - altheamheemst, keesjesbloem, keesjeskruid, stokroos malveachtigen - malvaceeën malversatie knoeierij, verduistering malvezij - malmsey, malvasia, malvoisie malwicht - malloot mam - moeder, uier, (vrouwen)borst mama ma, mem, moe, moer, moes, mams, mamma, moeke, mammie, moeder mammoetboom - sequoiadendron mams zié: mama mammoetboom - sequoia mannekenskruid - kamperfoelie man - bink, echtgenoot, eega, gade, gemaal, golem, gozer, heer, heerschap, homunculus, individu, kerel, klant, knul, koper, leurder, matroos, meneer, mens, manspersoon, partner, persoon, pief, persoon, soldaat, tegenpartij, vent, venter, man aan het roer - stuurman menagement - beheer, beleid, bestuur, directie, leiding managen - besturen, fiksen, leiden mannetjes - kamperfoelie man die briefjes uitdeelt - billeteur man die geleidt - geleider man die kosten mag dragen - sijmen man die om aalmoes vraagt - bedelaar man die scheepswerk verricht matroos man die teert op zijn vermogen - rentenier man die vilt - vilder man en vrouw echtelieden, echtpaar man ervaren in het bereiden van spijzen kok man met gezag autoriteit, gezagsdrager Man, katteras op - Manx-kat Man, wetgevende vergadering van - tynwald man met werkelijkheidszin - realist man van - zie familiebetrekkingen man uit bepaalde Mongoolse volksstam tartaar man uit een stuk kerel, vent man van Abigail - Nabal man van adel baron, edeling, edelman, graaf, hertog, jonkheer, markies, prins, ridder man van Athalia - Joram man van Bathsebab - Uria man van Delila - Simson man van de wetenschap geleerde, wetenschapper, wetenschapsman man van enige als jachtvogel gebruikte roofvogel - tarsel man van grote afmetingen enak, goliat, kolos, reus man van hoge geboorte edeling, edelman, prins man van kleinburgerlijke bekrompen opvattingen - filister, proleet man van wie de vrouw is gestorven weduwnaar manager administrateur, beheerder, bestuurder, chef, directeur, gerant, impressario, leider managerziekte - hypertensie Manavadharnasjastra, volgens overlevering samensteller van - Manoe manbaar huwbaar, rijp, viriel, volwassen manbaarheid - nubiliteit, viriliteit manche - heat, rit (bij wielerwedstrijden), serie manchester - corduroy, ribflueel manchet boord, boordsel, handboei, handboord, lob, lub, paternoster (barg.), ring, schuimrand, verbindingsriem manco deficit, gebrek, gemis, tekort(koming) mand bak, balie, ben, bun, haander, kaar, kalebas, k(a)naster, karbies, korf, paander, tobbe, wan mand op vissersboot - bramak mand van bamboe waarin suiker verzonden wordt krandjang mand voor tabak - seroen mandaat autorisatie, lastbrief, machtiging, mand, permissie, toestemming, vergunning, verlof, volmacht mandaatgebied van Engeland tot 1948 Palestina mandaatsysteem - trusteeship, voogdijschap mandarijntje - clementine mandataris gevolmachtigde mandau - zwaard mandefles demijohn mandement - vermaning mandemie - mandewerk, mannequin, pasmodel, paspop mandenwagentje - bendie manderkruid - gamander manderijneend - pronkeend Mandestam - Gbande, Kpelle, Tonna mandewagen jardinière, keilewagen, kinderwagen, panier Mandeeërs - Soebba mandje - ponder, slof mandoer (Ind.) meesterknecht, opzichter, ploegbaas mandoline, primitieve - mandola mandorla - aureool mandragora - alruin mandril - baviaan, bosduivel mand van bamboe - krandjang mand voor tabak - seroen manege piste, rijschool manegezweep - chambrière manen - aandringen, aanmanen, aanporren, aansporen, aanwakkeren, bezweren, geesten, herinneren, nekharen, nopen, ontbieden, opwekken, sporen, waarschuwen manen van Saturnus - Dione, enceladus, hyperion, Mimas, Phöbe, Rhea, Themis, thetis, Titan manen van Uranus - Ariël, Oberon, Titania, Umbriël manenrob - zeeleeuw man en vrouw - echtelieden, echtpaar, gehuwden, stel manenwolf - jakhals manenzwijn - knobbelzwijn maner - aandringereiser manette - handvat, hendel mangaan mn mangaanarseniaat - armangiet mangaanblende - alabandiet mangaanhoudend mineraal - juddiet mangaankies - haueriet mangaanoxyde - bruinsteen, mangaanzwart mangat - tankopening mangel afwezigheid, amandel, fout, gebrek, ontstentenis, strijkmachine, wringer mangel hout - mangrovehout mangel pers - amandelpers mangeld weergeld mangelen gladmaken, kalanderen, ontbreken, persen, pletten, ruilen, verwisselen, wringen mangeling (Z.N.) - ruil mangelwortel - mangelbiet, voederbiet mangen - bedelen, vragen manggis - mangostan, vrucht Mangkoenagoro - Soesoehoenan (prins van Soerakarta Indon.) mangoest - mungo mangrove - wortelboom mangroveboom - api-api manhaftig allure, courageus, dapper, fasson, gebruik, kloek, kloekmoedig, koen, modus, moedig, moedig, manmoedig, mannelijk, parmantig, strijdbaar, trant, viriel, zede manhaftigheid - dapperheid manhol - mangat maniak bezetene, dwaas, fanaat, gek, verslaafde manicheeër - manesaanhanger, schuldeiser maniakaal - dwaas manie bevlieging, bezetenheid, furor, gewoonte, hartstocht, ingenomenheid, marot, narrenstok, opgewondenheid, rage, razernij, verslaafdheid, verzotheid, voorliefde, waanzin, zucht, manie om over zichzelf te spreken - egotisme manier - aard, allure, fagon, gebaar, gebruik, gedragslijn, genre, gewoonte, handel(ing), handelwijze, houding, klemtoon, manipulatie, methode, modus, nadruk, omgangsvorm, optreden, ras, schakering, soort, stijl, tint, toon, trant, voege, vorm, weg, wijze, wijs, zin, zotskolf manier om iets te verrichten - kunst manier, op bepaalde - amfitheatersgewijs, droppelsgewijs, lachenderwijs, perceelsgewijs, percentsgewijs, schertsendergewijs, schroefsgewijs, schubsgewijs, slaagsgewijs, spiraalsgewijs, staaksgewijs, steelsgewijs, stoetsgewijs, straalsgewijs, stuksgewijs, toevalligerwijs, troepsgewijs, verhalenderwijs, volgenderwijs, vragenderwijs, zigzagsgewijs manier van aanvatten - handgreep manier van arbeiden methode, werkwijze manier van doen air, allure, gedrag(ing), handelen, handelswijze, lijn, optreden, pose, stijl, manier van eten eetgewoonte manier van gedragen stijl manier van handelen gedrag, optreden manier van iets te zeggen - inkleding manier van inenten - griffelen, occuleren, vaccinatie manier van lachen - giechelen, grijnzen, schateren manier van laten doen - handelen manier van lopen draf, drentelen, gang, galop, hinken, huppelen, schommelen, slenteren, stap, stappen, telgang, tred, tred(en), waggelen manier van onderwijs methode manier van optreden allure, allures, gedrag, gedraging, houding, trant manier van praten babbelen, kletsen, spreken, manier van schilderen peinture manier van schrijven - stijl manier van spreken - ABN (Algemeen Beschaafd Nederlands), geaffecteerd, plat, spraak, zegswijze manier van toepassing - applicatie manier van uitdrukken - bewoording, formulering manier van verkopen aanbieden, aanpraten, aanprijzen, afmijnen, opbieden, veilen, vendutie, verloten manier van werken methode, stijl, werkwijze manier van zeggen - spreken manier van zeilen laveren manier van zingen - galmen, jodelen, lallen, neuriën manier waarop men leeft - leefwijze manieren allures, atsoen, gedrag, gemanierdheid, mores manierlijk - fatsoenlijk, maniëristisch, welgemanierd maniertje - foef, kunstgreep, truc maniërisme - gekunsteldheid, stijlperiode manifest bekendmaking, betoog , blijkbaar, duidelijk, geschrift,oorkonde, verklaring manifestant betoger manifestatie betoging, demonstratie, happening, vertoning, verschijning, voorstelling manihot broodwortel, cassave, maniok manilla - tabakssoort manillahennep abaca manillapapier - pakpapier maning tot stilte - st maniok broodwortel, cassave, manihot maniokmeel - tapioca manioksap - cabiou manipulatie - beinvloeding, handgreep manis - schubdier manis (Ind.) - zoet manivel - draaikruk, zwengel mank - gebrekkig, invalide, kre(u)pel mank gaan - hinken, kwalijk mankement - defect, euvel, fout, gebrek, gemis, letsel, lichaamsgebrek, manco, ongeluk, pech, storing, tegenslag, tekort, verwonding mankeren haperen, missen, ontbreken, schelen, tekortschieten mankerend afwezig, ontbrekend mank gaan - hinken mankpoot - kreupele manlui - manvolk manmoedig dapper, flink, heldhaftig, kloek, koen, kordaat, manhaftig, masculinum, moedig, strijdbaar manna - hemelbrood mannagras - glyceria, vlotgras mannaklaver - sierplant mannastof -pauspeer mannasuiker - manniet mannejas - frak mannelijk dapper, flink, kloek, koen, krachtig, masculinum, mnl., moedig, potent, Spartaans, stoer, strijdbaar, viriel mannelijk beeld onder balkons - persiek manlijk beroep - installateur mannelijk dier beer, bok, dar, doffer, enter, erpel, ganzerik, geitebok, gent, haan, hengst, kater, os, ram, rammelaar, reebok, rekel, repelaar, reu, rinkel (vos), ruin, stier, tarsel woerd mannelijk hert reebok mannelijk hormoon - androgeen mannelijk huisdier kater, reu mannelijk insekt dar mannelijk kind - zoon manlijk lid - fallus, pik, roede mannelijk lid van een koor - bariton, bas, tenor, zanger mannelijk paard - hengst mannelijk persoon heer, jongen, kerel, knaap, knul, man, mhr., mijnheer, (It.) signor, vent mannelijk rund bul, os, stier mannelijk rijm - eindrijm mannelijk schaap - ram mannelijk sieraad baard, sik, snor mannelijk van zeevrouw meerman mannelijk zaad - sperma mannelijk zoogdier beer, bok, enter, hengst, kater, ram, reu, stier mannelijk zwijn - keiler mannelijke duif - doffer mannelijke haas - rammelaar mannelijk haring - milter mannelijke heilige - sant, sint mannelijke heks - weerman mannelijke hennep - femel mannelijke herkouwer - stier mannelijke hormonen androgenen mannelijke huisbediende - butler mannelijke kloosterling - monnik mannelijke meermin - meerman mannelijke olifant - bul mannelijke plant van de hennep - gelling, gemel mannelijke roede (Lat.) - phallos, phallus mannelijke roede (med.) - penis mannelijke vis - hom, hommer mannelijke vogel - tersel, woerd mannelijke zangstem bariton, bas, falset, tenor mannelijkheid viriliteit mannen - aankunnen, manlui mannen van adel - edelen mannen van het behoud - conservatieven mannenhaat misandrie mannenhemd - shirt mannenkoor - liedertafel mannenkraambed (bij Indianen) couvade mannenliefde - androfilie, filandrie mannenmuts - kaproen mannenontucht - pederastie mannenschuwheid - misandrie mannenstem bariton ,bas, tenor mannenverleidster - vamp mannequin - etalagepop, ledepop, mandemie, marionet, toneelpop mannetje - baasje, kereltje, ventje mannetjesbij - dar, hommel mannetjesbunzing - ram, rammelaar mannetjesdier beer, bok, enter, hengst, kater, ram(melaar), reu, stier mannetjeseend - erpel, woerd mannetjesduif doffer mannetjeseend erpel, woerd mannetjesgans gander, ganzerik , gent mannetjesgeit bok, geitebok mannetjeshaas rammelaar mannetjesharing - geltharing, hommer mannetjeshoender - haan mannetjeshond rekel, reu mannetjes kat – kater mannetjeskip - haan mannetjeskonijn – ram(melaar) mannetjesmarter – ram(melaar) mannetjesnoot - muskaatnoot mannetjespaard hengst, ruin mannetjespaard, gesneden - ruin mannetjesparkiet - man mannetjesputter bataaf, kerel, reus, vent mannetjes roofvogel tarsel mannetjesschaap ram mannetjessnoek – jager mannetjessperwer - musket mannetjesvalk taleke, tersel mannetjesvaren - dryopteris mannetjesvarken beer mannetjesvis – hom(mer) mannetjesvogel erpel, gander, gent, haan, tarsel, tersel, woerd mannetjesvos - reu, rekel, rinkel mannetjeswezel - ram(melaar) mannetjeswolf rekel mannin - kenau, manwijf, virage mannitol - mannasuiker mannose - suiker manoeuvre bestuur, intrige, list, oefening, wending manoeuvreren - draaien, keren, loodsen man of kerel - knul manometer - drukmeter, stoommeter mans - flink, geldbakje, krachtig, sterk mansarde zolderkamer mansbloed - harnaskruid, St-Janskruid mansbroeder - zwager manschappen - hens, schepelingen, soldaten mansfelder - mannetjesputter, manwijf Mansjoerije, deel van - Heiloengtjiang, Ktim,Liauning manslag doodslag, moord mansoir - afstammeling mansoor - asarum, hazelwortel manspersoon heer, kerel, man, meneer, heerschap vent, mante - boerka, burka mantel almaviva, boerka, burnoes, jas, cape, overjas, overkleed, raglan, shielding mantelaap - baviaan mantelanjer - tunica mantel der Arabieren boernoes mantel der Kaukasische - boerka mantel die over een badkostuum wordt gedragen badmantel, strandmantel mantel gedragen door Griekse vrouwen in de oudheid peplos mantel, lange - huik mantelaap baviaan mantelachtig kleed - talaar mantelachtig overkleed - pepion, peplum mantelanjer - tunica manteldieren - appendicularia, ascidiacea, larvacea, salpen, thaliacea, tunicata, zakpijpen manteldoek - poncho manteline - kapmantel mantelkap - capuchon, kovel mantelkostuum - complet, mantelpak mantelpakje - dameskostuum manteltje mantille, pelerine manteline kapmantel mantelstof - eskimo, flaus mantelvormig priesterkleed - kooraaf, koorkap mantel zondr ceintuur - swagger mantel zonder mouwen - falie mantiek - waarzeggerskunst mantille manteltje, pelerine mantilla (Sp.) - sluier mantrie - ambtenaar, opzichter manuaal dagregister, handbeweging, handboek, handgebaar, handklavier, handvaardig, klavier, journaal, register, toetsenrij manueel - handvaardig manufacturen - ellengoed manufactuurzaak - ellenwinkel, lapjeswinkel manuldruk - drukprocédé manuscript - handschrift Manusje-van-alles - factotum, knutselaar manuscript uit de middeleeuwen - codex manuscript voor een film - script manquette - schaal(model) maquileren – opmaken, schminken man van adel - aristocraatbaron, edeling, edelman, graaf, hertog, jonkheer, markies, prins, ridder man van grote afmetingen - beer, kolos, reus, tiran man van de wetenschap - geleerde, wetenschapper, wetenschapsman man van wie de ehtgenote overleden is - weduwnaar manwijf - haaibaaikenau, virago manziek andromaan, nymfomaan map - brieventas, bundel, dossier, etui, klapper, omslag, ordner, portefeuille map met papierklem - ordner mappemonde - wereldkaart maquette - model maquillage - blanketsel, blanketten, (het) schminken maquis - kreupelhout mara - pampahaas maraboe boa, grafkapel (van de marabout, ooievaar maraboet - kluizenaar, krop(ooievaar) marasquin - kersenlikeur Marathen - Mahratten marathon - hardloopwedstrijd, wedren marbel - knikker Marburg - Maribor marcassiet - kattengoud, vuursteen, zwavelkies marchanderen - bieden, dingen, handelen, loven, pingelen, rommelen, tawarren marchandise handel, koopwaar marche - mars marcheren - gaan, lopen, vorderen, vooruitkomen marchese (It.) - markies marcia (It.) - mars marconigolf - radiogolf marconigram - radiotelegram Marconi's uitvinding - radio marconist (radio)telegrafist, seiner marconistenhut - radiohut Marcus Marc. mare - bekendmaking, bericht, boodschap, gerucht, maar, meer, mededeling, melding, nachtmerrie, nieuws, tijding, verhaal maréchal (Fr.) - gendarmerie, maarschalk, M.P., marechaussee - gendarme marel grutto maren - kirren, tegenwerpingen (maken) marene - zalm maretak mistel, mistletoe, misteltak, vogellijm margariet - kalkglimmer, krispelhout, madeliefje, margriet margarine - boter, kunstbeter margarinezuur - heptadekaanzuur marge - grens, kantlijn, limiet, rand, ruimte, speelruimte, speling, strook, verschil marlage huwelijk marge kantlijn, limiet, rand, ruimte, speling, strook, verschil marginaal - minimaal marginale aantekeningen - kanttekeningen, marginaliën margriet - ganzebloem, johannesbloem, krentenbrood, osseoog Mariabedevaartplaats - Lourdes Mariabeeld madonna, piëta mariadistel - silybum mariage - huwelijk mariaglas - gipsspaat mariakaakje - biscuit Mariakerk - O.L.V.-kerk mariaklokje - tuinklokje mariamaand - meimaand Marianen, district der - Rota, Saipan Marianen, een der - Guam Marianen, hoofdstad van de - Siam Marianen, ontdekker der - Magelhaens Marianen, oorspronkelijke bewoners der - Chamorro, Ladronen mariaschoen - venusschoen, vrouweschoen Maribor - Marburg Marienburg - Malbork marietteklokje - campanula marihuana - hasj(isj), hennep marihuanaplant - hennep marihuanapreparaten – pot marihuana roken - blowen marimba - xylofoon marine - donkerblauw, vloot, zeeleger, zeemacht, zeewezen marinebasis - Den Helder marineblauw - donkerblauw marineeenheid - eskader, smaldeel, vloot marinekadet - adelborst, leerling marineofficier - admiraal, commandeur, kapitein, luitenant marineonderofficier bootsman, konstabel marinerang - admiraal, commandeur, schout-bij-nacht marineschip dreadnought, duikboot, fregat, kruiser, mijnenlegger, mijnenveger, slagschip marinesoldaat - korporaal, kwartiermeester, matroos marineterm voor douchen - mandiën Marine Vrouwen afdeling - marva, milva marinier - jantje, krijgsman, marineschepeling, militair, zeesoldaat marinisme - navalisme marionet bamboche, pop, ledepop, le(d)eman, stroman toneelpop, trekpop marionettenspel - popenspel, ronzebons Maristen, stichter der - Colin maritiem - zeevarend Maritza - Marica Maritza, oude naam van de - Hebros marjolein - heestergewas, majoraan mark dm.,gemeente, grens, grensgewest, grensland, hemmerk, hemrik, maalschap, mk. markant - bijzonder, frappant, kenmerkend, treffend, opmerkelijk, sprekend Marken, hoogte op - werf Marken, werf op - Havenbuurt, Kerkbuurt, Kets, Wittewerf markeren aanduiden, aangeven, afbakenen, merken, opschrijven, stempelen, tellen markering - aanduiding marketentster zoetelaar(ster) Marketentster, mannelijke - markententer marketing - afzetbeleid markeur - hark, merker, oppasser, teller markgerecht - holting markgraaf marchese (It.), markies markgraafschap - markizaat markies luifel, marchese, markgraaf, zonnescherm markies markgraaf markizaat - markgraafschap markizin - marktgravin markje -fiche, speelpenning markoen - koningszeer markotten - marcotteren markpaal - grenspaal markt afzet, afzetgebied, beurs, brink, bijeenkomst, dorpsplein, forum, handel, marktprijs, pasar, plein, verkoopplaats markt in Indonesië pasar, passar markt (Lat.) - forum markt (Mal.) - pasar markt (Turks/Perz.) - kan markt voor oude kleren lorrenmarkt, rommelmarkt, vlooienmarkt, voddenmarkt markt voor snijbloemen en vaste planten - bloemenmarkt marktbericht - mercuriale, notering marktbeweging - trend marktfeest - braderie, winkelweek marktgebouw - hallen, waag marktgeld - kraamgeld, marktkoopman, marktrecht, staangeld marktgraaf - markies markthandelaar - kramer, standhouder, standmaker, standwerker marktkoopman - kramer, standmaker, standhouder, standwerker marktkraam - marktplein, shob, stal(letje), stand, tent, uitstraling marktplaats - bazar, marktplein, passar, pera, plein marktplaats in Tanger - sokko marktplaats voor textiel - lakenhal marktplein - bazar marktplein in het oude Rome Forum marktplein (Grieks) agora marktplein in het oude Rome - Forum marktprijs - koers, markt marktrecht - staangeld marktschreeuwer - kwakzalver marktstal - kraam markttentje kraam, shob markttoespraak - boximent marktverkoper standwerker marktvorm - monopolie, monopsonie Marlborough, hoofdstad van - Blenheim Marlpriem - taarts marmel knikker, marbel, marmbol marmelade - jam, vruchtenmoes marmer - albast, calcium, kalksteen marmer (gekorreld) - graniet marmerader vlam marmerbeenziekte - hyperostose, osteopetrosis marmeren knikker alicas
marmeren mausoleum van keizer Djesehan - Tadsjmahal marmerklurig verven - marmeren marmersoort africano, albast, campam, carrara, fleuri, griotte, napoleonmarmer, portoz, stalacito marmersteenmortel - pleisterkalk marmiet (Fr.) - ketel marmot - bergrat, knaagdier, monsterkoffertje, mormeldier, pop, scheldwoord marmot (Lapland) - lemming marmot in Noord-Europa - lemming Marne-et-Loire, hoofdstad van het departement - Angers marode - armoede, gebrek, roverij, stroperij
maroderen - plunderen marodeur - stroper marokijn - geitenleer, saffiaan Marokkaan Arabier, Berber, Moor Marokkaans gerecht koeskoes Marokkaanse grensplaats - Oudja Marokkaanse havenplaats - Tanger Marokkaanse hoofdstad - Rabat Marokkaans kustgebied - rif Marokkaans leer mocarin, marokijn Marokkaans tuchthuis presidio Marokkaanse ambtenaar - amel Marokkaanse grensplaats - Oudja Marokkaanse munt dirham, franc Marokkaanse stad Agadir, Casablanca, Fez, Rabat Marokkaanse vorst Hassan Marokkaanse zandwind - sahel Marokko - Marrakesj Marokko, hoofdstad van - Rabat Marokko, kaap in - Rhiz Marokko, rechter in - caid Marokko, rivier in - Beht, Beth Marokko, stad in - Awli, Azroe,Casa-Blanca, Fez, Kenitra, Marrakesj, Meknes, Oudja, Rabat, Safi, Tanger, Taza, Tetuan marokijn - geiteleer Marokijnleer - saffiaan Marquesas eilanden, een der - Hivaoa, Nukahiva Marquesas eilanden, hoofdstad der – Atuona maroquinnerie - marokijnwerk marot manie, narrenstok, stokpaardje, zotskolf marren - wachten marron - bosneger Mars Ares mars - korf, muziekstuk, planeet, tocht, trek, rugkorf, trektocht, voettocht, voorwaarts mars van een kramer - kiep marsala - wijn marsbanker - hors(makreel) marsdrager straatkoopman, venter Marseille, oude naam van - Massilia marskramer - leurder, venter Marshalleilanden, een der - Bikini, Eniowetok, Kwajalein maeselia - crenata, klaverblaadje marsepein - amandelbrood, amandelspijs, orgeade marsilea - klaverblaadje, varen marsileacee - pilaren marskramer leurder, venter Marsmaan - Deimos marsmast - marssteng marstempo marcia marsvaardig mobiel, paraat, verplaatsbaar marsvaardig maken - mobiliseren marsvaardige afdeling troepen patrouille, piket mars van een kramer - bloedgetuige, lijder, martelar marszeil - dakar marteel disselhamer, hamer martelaar belijder, bloedgetuige, folteraar, gepijnigde, lijder, tobber martelaarsboek martyrologium, memorboek martelarij foltering, knoeierij, tobberij martelen - afbeulen, geselen, folteren, kwellen, pijnigen, pijn doen, torqueren martelgang - lijdensweg marteling geseling, foltering , kwelling, pijniging, pijn doen, radbrakentortuur martelgang lijdensweg martelwerktuig - duimschroef, rad, rek, roe, roede marter - fluwijn, steenmarter marterachtigen - mustelidae marterachtig dier 3 das, ram, unk 4 fret, mink 5 aonyx, nerts, otter, ratel, sabel, skunk, tayra, wezel 6 fluwijn, grison, marter 7 bunzing, fluweel, ictonyx, teledoe, zorilla 8 galictis, hermelijn, stinkdas, visotter, zeeotter 9 honingdas, sabeldier, stinkdier, veelvraat 10 boommarter, edelmarter 11 poecilictis, poecilogale, reuzenotter, sabelmarter, steenmarter marterachtig, familie der - dassen, marters, otters, ratels, skunks marterachtig roofdier das, otter martersoort - sabel martiaal - krijgshaftig martiniet - asbertcement Martinique, hoofdstad van - fort-de-France martyniacee - gemshoren martyrologium - martelaarsboek, martelaarslijst Marwar - Jodpfur marxisme communisme Maryland, hoofdstad van - Anapolis marxistisch begrip meerwaarde, proletariaat marxistisch filosoof Engels, Lenin maryland - tabakssoort mascotte amulet, fetisj, gelukspop, scapulier masculinum m., mannelijk, masc. Maskarenen, een der - Mauritius, Réunion, Rodrigues masker dekmantel, gelaatsafdruk, mascara, mom, mombakkes, passepartout, topeng (Ind.), vermomming masker van de meikever - elft maskeraap - mormon maskerade - pierrot, vermomming maskeradespeler (Ind.) - tikar, topeng maskeren bedekken, verbergen, verbloemen, verhullen, vermommen maskerplant - nachtschade masochisme en sadisme - algolagnie massa - bende, berg, boel, bulk, drom, heleboel, hoeveelheid, hoop, horde, kudde, legio, menigte, overvloed, stapel, veel, verzameling, vleet, volk, volop, zee, zwerm, zwik massa ongeordende dingen rataplan massaal enorm, geweldig, groot, groots, samenhangend massaal vertrek - uittocht Massachusetts, hoofdstad van - Boston massacre bloedbad, fiasco, gruwelmoord, slachting massage effleurage, pétrissage, spierwrijving, tapotage massage, soort - effleurage, frictioneren, petrissage, tapotage, tapotement, trissage, vibreren, wrijven massa mensen - drom, schare massa water - eceaan,zee massa waterdamp - wolk massé - kopstoot massematten - handel, negotie masseren - drukken, kneden, oeroeten, pidjetten (Ind.) , wrijven massicot - loodoxyde massief berggroep, compact, gebergte, hard, hecht, kolos, sterk, stevig, vast, vol, zwaar massief worteldeel - knol massificatie massavorming mast - achtermast, dennenboom, hoofdmast, kleedgeld, klimpaal, mastboom, paal, pijnboom, scheepspaal, telefoonpaal, televisiemast, varkensvoer, vlaggenstok, voormast, mast die voor op een schip staat voormast mast neerleggen reggen mastaba - graf Mastabelenland - Rhodesia mastaba - graf mastbalk - ra mastbok mastkraan mastboom - den, paal, pijnboom, scheepsmast mastdeel ra mastepaal - funderingspaal master of sclence M.SC. mastgat van een schip - vissing masticatie - kauwproces masticot - soda mastiek - asfalt, harssoort, kitlijm, koolteer, stopverf mastiekkruid - borstelkruid, kattekruid mastiff - dog mastkorf kraaienest mastkraan mastbok mastodont - olifant (voorwereldlijke) mastozoön - zoogdier mastpiepertje - goudhaantje mastukkruid - borstelkrans, kattenkruid, zelfbevrediging masturbatie onanie, zelfbevlekking masturberen - onaneren maststut - loefbalk masttouw - rarak, stag mastwachter - marsgast mastworp - hielingsteek mat apat(h)isch, bleek, dof, flets, glansloos, krachteloos, loom, maf, moe, moede, neerslachtig, schaakmat, uitgeput, vermoeid, voetveeg mat karpet, kleed, tapijt, voetveeg mat (Mal.) tikar mat (muz.) - fiacco matador - dobbelsteen, espada, hoofdtroef, kei, kraan, stierendoder mataglap - moordrazernij (Indon.) matbleke huid - albino match wedstrijd mate hoeveelheid, maat, paraguaythee mateline - kapmantel mateloos bovenmatig, buitensporig, eindeloos, enorm, extravagant, extreem, grenzeloos, kolossaal, onbegrensd, oneindig, onmatig, ontelbaar, waanzinnig matelot - matroos, strohoedje matelijk - matig mat en flets - vaal mat en lusteloos uitziende - betrokken, bleek, lusteloos, pip, pips, zwak mat en moe - loom mater - abdis, moeder, moederkruid, vuurwortel materiaal bouwstof, element, gegevens, gereedschap grondstof, instrumentarium materiaal dat buigzaam is - fyber, gummie, tyberglas materiaal tegen vuur bestand - asbest materiaal van papiervezels - fiber materiaal voor afsluiting - pakking materiaal voor beeldhouwwerk brons, gips, klei, marmer, steen materiaal voor de zetter kopij materiaal voor dijk aanleg - kleileem materiaal voor handwerken - breigaren materiaal voor het maken van af gietsel gips materiaal voor inlijsten - encadreerband materiaal voor koffers - fiber, jachtleer, leer, plastic, plastiek, riet, varkensleer materiaal voor tassen - lakleer, leer, plastic, riet materiaal voor vloerbedekking - matting materiaal voor waterdicht afsluiten van pompassen - pakking materiaal voor wegdek - bitumen materiaal voor wegverharding - asfalt, steenslag materiaal voor zetter - kopij Materialisten - Demokritos, Diderot, Epikouros, Gassendi, Holbach, Leukippos, Lucretius materialiteit - stoffelijkheid materie - grondstof, onderwerp, stof, zaak materieel lichamelijk, stoffelijk, wezenlijk, zakelijk materieel peil levensstandaard mathaak - pik matheid - vermoeidheid mathematica - wiskunde mathematisch wiskundig mathematische logica - logistiek mathesis wiskunde matig abstinent, beperkt, bescheiden, eenvoudig, gering, ingetogen, karig, matelijk, modest, redelijk, schraal, sober, spaarzaam, tamelijk, zozo matig (muz.) moderato, mod. matig in prijs - modiek matig koud - fris, koel matig warm - koel, lauw matigen afremmen, beperken, beteugelen, cohiberen, intomen, lenigen, inbinden, minderen, mitigeren, modereren, temperen, mitigeren, verminderen, verzachten matiging cahibitatie, continentie, mitigatie, mitigatie, moderatie, tempering, verzachting matigheid - encratie, frugaliteit, nuchterheid, soberheid, sobriëteit, spaarzaamheid matiging - continentie, mitigatie, moderatie, tempering, verzachting matigingsstelsel - moderantisme matig, ingetogen - abstinent, ascetisch, onthoudend matinee middagconcert, middagvoorstelling, morgenbijeenkomst, ochtendjapon matineus vroeg matineus mens - dauwtrapper matjam - genre, monster, soort (Indon.) matjan - tijger (Java, Sumatra) matje (Ind.) tikar matjesweefsel - panamaweefsel mat maken - matteren mat of bleek - pips mat of loper - kleed matrak - gummistok, wapenstok matras beddenzak, bedstro, bultzak (Indon.), linters, onderbed, onderlaag, schuimrubber, strozak, zeegras matrasvulling - dons, kapok, stro, veren, zeegras matresseschool - kleuterschool matrimoniaal - echtelijk matrimonium - huwelijk, huwelijksleven matroos - bestman, bootsgezel, jan, jantje, oorlam (fig),janmaat, kabelgast, ketelaar, pikbroek,roerganger, scheepsgezel, varensgezel,varensman, vloteling, zeeman, zeuntje matroosje - zeuntje matrozen (de) - bak, hens, schepelingen matrozenbuis - baadje matrozendeken - kombaars matrozenhoed - matelot matrozenjekker - piloot matrozenkraag - braniekraag matrozenmes - kortjan matrozenverblijf - logies matrijs - drukvorm, flan, gietvorm, mal, master, mater, matrix, moer, ponsoen, raster, snijijzer matrimoniaal - echtelijk matrimonium huwelijk, huwelijksleven matrix - matrijs matroos janmaat, jan(tje), kabelgast, varensgezel, matroosje, scheepsgezel, scheepsmaat, schepeling, varensgezel, zeegast, zeeman, zeesoldaat, zeuntje matrozenbuli baadje matrozendeken kombaars matrozenhoed matelot matrozenkraag braniekraag matrozenmes – kortjan matrozenverblijf – logies matrozen werven - ronselen mats - mal, slag, stom matschudding afval, drukte, kaf, lawaai, ruzie, veegsel matse - jodenpaasbrood, paasbrood matse, bepaalde - afikoman matsen - bedriegen, bevoordelen, fiksen, helpen, knoeien, knutselen, maken, slaan matshamer - strijdhamer matteklopper - klopper matten - knokken, matteren, vechten mattenbies - scizpus, stoelenbies mattenmaker - matter mattenspijkertje - kopspijkertje matteren - matten Mattheüs Matth., Levi matting - panama maturatie rijpwording maturiteit rijpheid, volwassenheid matverf - tempera matwerk - aparterie Maui, hoofdstad van - Lahaina Maui, vulkaan op - Haleakala Mauritius, hoofdstad van - Port Louis Mauritius, ontdekker van - Mascarenhas mausoleum grafteken, graftombe, praalgraf, tempelgraf mauwen - miauwen mauwerik - kat maxi - lang maximaal max., hoogstens, uiterlijk maximale belasting van een schip - laadvermogen maxime grondstelling, stelregel maximum grootste, hoogste, meeste Mayo - Munigheo Mayo, berg in - Muilrea, Nephin Mayo, haven in - Westport Mayo, havenstad van - Castlebar Mayo, meer in - Carra, Conn, Mask Mayo, rivier in - Moy mazaganboon - broeiboon mazelen - morbilli mazen - herstellen, stoppen mazier - schoorsteennis mazzel geluk, tref, veine, voordeel, winst mazzelaar - geluksvogel mazzelen - verdienen meander bocht, kronkel, slingerlijn meandermeer hoefijzermeer, oxbowlake meandrisch gekromd, kronkelend Meath - Midhe Meath, hoofdsad van - Trim Meath, moeras in - Loughhail Meath, rivier in - Blackwater, Boyne mecanicien werktuigkundige mechanica, onderdeel van de - dynamica,kinematica, statica mechaniek - uurwerk mechanisch automatisch, kunstmatig, machinaal, werktuiglijk mechanisch gedreven vaartuig motorboot, raderboot, stoomboot mechanisch mens - kunstmens, robot mechanisch muziekinstrument - draaiorgel, grammofoon, speeldoos, pianola, platenspeler mechanisch rekenapparaat - rekenmachine mechanisch schrijven - typen, tiepen, tikken mechanisch voortgedreven energieverwekker - turbine mechanisch voortgedreven voertuig automobiel, bromfiets, motor, trekker mechanische trap - roltrap mechanisme drijfwerk, mechaniek, raderwerk, werktuig Mechitaristen, stichter van de orde der - Manug, Mechitar Mecklenburg, district van - Neubrandenburg, Rostock, Schwerin meconium - darmpek, kinderpek medaille - besdant, draagpenning, eremetaal, erepenning, gedenkpenning, ordeteken, penning, plak, trofee, medaillesnijder - medailleur medaillon - gelukshanger, hanger mede eveneens, hydromel, honingdrank, insgelijks, mee, meekrap, met, ook, tevens mede ondertekenen - contrasigneren medeambtenaar - ambtgenoot medebepalend deel - factor medebroeder - ambtgenoot, collega, evenmens, naaste mededader complice, diefjesmaat, handlanger, heler, satelliet, trawant mededeelzaam - expansief, extravert, spraakzaam mededeelzaam van aard - communicatief mededelen - aanzeggen, afkondigen, bekendmaken, berichten , kennisgeven, spreken, verhalen, vertellen, verwittigen, zeggen mededelend - ensentiatief mededeling aanzegging, advertentie, advies, anonce, bekendmaking, bericht, boodschap, communicatie, communiqué, gewag, hint, informatie, inlichting, kennisgeving, mare, mededeling, melding, nieuws, nieuwtje, opgaaf, rapport, relaas, telegram, tip, traditie, tijding, uiting, verklaring, vermelding, verslag, verwittiging, wens, mededeling in geheimschrift - cryptogram mededingen - concureren, rivaliseren, strijden, wedijveren mededinger concurrent, konkurrent, medeminnaar, medestrever, rivaal, vrijer, mededinging mededinging concurrentie, competitie, rivaliteit mededogen barmhartigheid, compensatie, deernis, erbarmen, erbarming, medeleven, medelijden medeeigenaar - firmant, partner, vennoot medefirmant - compagnon, vennoot medegeven - schenken medegevoel - belangstelling, compassie, medeleven, meeleven, sympathie medeheerschappij - syncratie medehelper - medewerker medeklinker consonant medeklinker, soort - affricaat, dentaal, fricatief, gutturaal, labiaal, nasaal, occlusief, spirant, velaar medel - windhalm medeleerling klasgenoot, schoolkameraad medeleven - mededogend, medelijdend, deelneming, troost medelevend - begaan medelid – clubgenoot, compagnon, lidmaat medelijden compassie, deernis, erbarmen, erbarming, kassian, mededogen, medeleven, meedogendheid, misericordia, ontferming medemens evenmens, evennaaste, naaste medeminnaar – mededinger, medevrijer, rivaal medeoorzaak - factor mede ondertekenen contrasigneren medeplichtige complice, handdadige, handlanger, heler, medereiziger, reisgezel, reisgenoot, trawant medeplichtigheid - compliciteit medereiziger - medepassagier, metgezel, reisgenoot, reisgezel medeschepsel - naaste, natuurgenoot medescholier - maat medeschuldenaar - condebitor medeschuldig - medeplichtig me(d)eslapen - verleiden medespeler partner medestander - aanhanger, associë, geallieerde, geestverwant, handlanger, gezel, helper, lijfwacht, maat, medehelper, partisan, partijgenoot, trawant medestanders - consortn medestreven - concurreren, mededingen medestrever - concurrent, rivaal medestrijden - medekampen, meevechten medestrijder commilito, strijdmakker, wapenbroeder medestudent - commilitone medestudenten – commilitones medevennoot - firmant medevrijer - medeminnaar, rivaal medewerken assisteren, helpen, bijdragen, collaboreren samenwerken medewerken met de vijand collaboreren medewerkende vermenigvuldiger - coëfficiënt medewerker – arbeider, assistent, adjutor, collaborateur, collaborator, collega, compagnon, employé, genoot, helper, hulp, rechterhand, vennoot, werkkracht medewerker aan een blad redacteur medewerkers staf medewerking assistentie, collaboratie, coöperatie, deelname, hulp, steun, toedoen medeweten voorkennis medezeggenschap stem, inspraak, invloed mediateur arbiter, bemiddelaar, scheidsman, scheidsrechter mediatie - bemiddeling, interventie mediatief bemiddelend medicament - drankje, geneesmiddel, medicijn, pil, poeder medicinaal - geneeskrachtig, genezend medicinaal gewicht - drachme, grein, once, scrupel medicinaal zout - bitterzout, emserzout, glauberzout, karlsbadzout, zuiveringszout medicijn ampul, artsenij, broom, drank, drankje, geneesmiddel, kina, kinine, kruid, medicament, middel, pil, poeder, remedie, serum, tablet medicijn (Ind.) obat medicijnballetje - pil medicijn tegen alle kwalen panacee medicijnflesje - amplet, fiool medicijnkastje - huisapotheek medicijnman - doekoen, kwakzalver, tovenaar, toverdokter, wonderdokter medicijnmeester - arts, geneesheer, dokter medicinaal - geneeskrachtig, genezend medicinaal gewicht - drachme, grein, once medicijnen gebruiken - dokteren, medicineren medicijnenwinkel - apotheek medicus arts, chirurg, dokter, geneesheer, heelmeester Medië, koning van - Cyaxares Medië, stad in - Aspandana, BagistanaEkbatana, Phraaspa, Rhagae, medio halverwege, midden, half mediocre middelmatig mediocriteit middelmatigheid medisch geneeskundig medisch instrument 4 kolf 5 ampul, drain, sonde 6 canule, lancet, serule 7 curette, scalpel, trepaan 8 brancard, catheter, couveuse, otoscoop 9 borstkolf, cystitoom, draagbaar, hoogtezon, irrigator, maagsonde, microtoon, perimeter, pessarium, seperator, tonisator, tonometer 10 colposcoop, cystoscoop, haemometer, microscoop, neusdouche, oogspiegel, oorspiegel, rectoscoop, rhinoscoop, spleetlamp, verlostang 11 drukmanchet, endoscoop, gastroscoop, keelspiegel, neusspiegel, operatiemes, reflexhamer, sideroscoop, stethoscoop, thermometer 12 laryngoscoop, urethroscoop, 13 draadextensie, narcosemasker, ofthalmometer 15 narcose-apparaat, narcosemasker medisch specialist - kinderdokter, radioloog, tandarts medisch student tijdens zijn praktische opleiding - coassistent medische ingreep aderlating, amputatie, operatie medische termen - 3 bol, ECG, EEG, fijt, gal, hik, pil, pus, tbc, tic 4 acne, acth, aura, bort, bubo, coma, jeuk, krop, noma, pest, roos, spit, veno, wond, wrat 5 abces, amimi, ampul, apnoë, breuk, colpo, cyste, dieet droes, enzym, etter, hernia, hoest, ileus, jicht, kramp, kroep, lepra, lupus, manie, myoom, papel, polio, spruw, staar, stulp, tumor, tyfus, ulcus, virus, zweer 6 abasie, abulie, adnexa, afasie, afonie, ainhum, alexie, amusie, angina, anitis ,anomie, anurie, ataxie, atonie, auxine, braken ,cancer, canule, caries, clonus, clysma, cutaan, eczeem, faeces, febris, fistel, ftisis, fuligo, gebrek, gehoor, geling, gevoel, gezwel, herpes, kanker, koliek, koorts, kyfose, lichem, lipoom, loa Ioa, lochia, miosis, mycose, myopie, niezen, o benen, oedeem, parese, pokken, ptosis, pukkel, pyurie, rabies, ranula, recept, reflex, rheuma, saliva, sanies, sereus, struma, stupor, tering, toxine, trauma, vaccin, x benen, zetpil 7 abortus, abrasie, acholie, achylie, acidose, adenoom, adontie, agnosie, agrafie, alethie, amnesie, anergie, angioma, anopsie, anosmie, apathie, aplasie, apofyse, apraxie, arrosie, ascitis, astasie, autisme, buikpijn, catarrh, caverne, cholera, colitis, compres, cortine, coxitis, druiper, dyspnoe, dysuria, ectomie, embolie, emetica, endemie, excisie, febriel, ferment, fibroon, fimosis ,flauwte, galbult, gangosa, gliomen, goendoe, hakvoet, hoesten, hydrops, hygiëne, hygroma, icterus, incisie, infarct, infusie, ischias, lipurie, lordose, lumbago, lymfoom, maagpijn, malaria, malleus, massage, milaria, mutitas, mycloom, narcose, necrose neuroom, neurose, osteoma ,ostitis, otalgie, podraga, prurigo, rectaal, rosacea, roseola, ruptuur, sarcoma, scabies, seceren, sjanker, syfilis, systole, tetanie, tetanus, uitslag, uraemie, vertigo 8 aambeien, adermine, agastrie, agnatie, alastrim, alopecie, amaurose, anabolie, anacusie, anamnese, anatomie, ankylose, anodinie, anomalie, anorexie, artefact, arthrose, aspermie, asthenie, autopsie, azoturie, beri beri, beroerte, bloeding, bloedvin, borstpijn, buikloop, cachexie, cataract, colpitis, commotio, contusie, coxalgie, cystitis, dauwworm, delirium, dementie, diabetes, diagnose, diarrhee, diastase, diastole, diathese, difterie, digestie, diplopie, doofheid, dystonie, epidemie, erythema, excretie, excudaat, flebitis, flegmone, fraktuur, furunkel, galsteen, ganglion, gangreen, glaucoma, hazenlip, hazenoog, hoofdpijn, inanitie, infectie, injectie, insuline, keratose, klisteer, kneuzing, lavement, leewater, lipaemie, litteken, marasmus, mastitis, melanose, metritis, migraine, miltvuur, miskraam, myelitis, myositis, nekkramp, occlusie, operatie, palpatie, pandemie, paralyse, placenta, platvoet, porfyrie, prothese, pruritus, pulpitis, purulent, pyelltus, pyretlca, rachitis, rhlnltls ,roodvonk, sèlerose, silicose, spatader, stenosis, strontj,e sudamina, symptoom, tenesmus, teratoom, therapie ,toxaemie, trachoom, urologie, vetzucht, wondroos, xanthoom 9 allolatie, amputatie, anacrotie, analgesie, anarthrie, aneurysme, anodontie, antigenen, aortalgie, apoplexie, areflexie, argyrosis, arhtritis, athethose, autofonie, bacillose, basofobie, bevalling, blindheid, bloeddruk, bromismus, corclnoom, cotomnese, covernoom, chollitis, cheilosis, chirurgie, chlorosls, cholerine, chondroom, congoatle, convulsie, decubltus , dermatose, dyspepsie, dystrofie, echolalie, eclampsie, enteritis, entropion, epilepsie, exanthema, excavatio, excitatie, ganglioma, gastritis, geelzucht, geriatrie, glossitis, granuloma, haematoom, haemolyse, haemoptoë, hoofdzeer, hordeolum, influenza, inhalatie, ischaemie, kaakkramp, karbonkel, keratitis, ketonurie, kinkhoest, klauwhand, klauwvoet, klompvoet, kraambeen, leukaemie, maagzweer, melanurie, meningitis, metabolie, metastase, mydriasis, myogelose, netelroos, neuralgie, neurolyse, niersteen, nystagmus, obstetrie, ofthalmie, panplegie, pertussis ,pleuritis, proctitis, psoriasis, pyodermie, ruminatie, salivatlie, serologie, simulatie, singultus, stoelgang, trichosis, urticaria, vlektyfus 10 ademhaling, aderlating ,adipositas, aetiologie ,aftakeling, agorafobie, aleppobuil, allopathie, anagylaxie, anastomose, antisepsis, antitoxine, antrotonie, arthralgie, bacillurie, bathofobie, bergziekte, berylliose, besmetting ,blauwzucht, bleekzucht, blefaritus, bloedgroep, bloedzweer, bronchitis, chalicosis, colpotomie, cretinisme, cylindroma, dactylitis, dermatitis, dysenterie, ecchymosis, echokinese, enucleatio, rysipelas, faryngitis, fibrositis, framboesia, frenologie, gastralgie, gonorrhoea, gordelroos, haematurie, haemofolie, hebefrenie, histologie, hooikoorts, hydrofobie, hyperaemie, hypertonie, immuniteit, intertrigo, leucotomie, lobectomie, marmerbeen, meningitis, meningioom, neurologie, nymfomanie, obstipatie ,ontlasting ,ontsteking, papillitis, para plegie, pathologie, peritonitis, presbyopie, psittacose, rheumatiek, rhinolalie, scheurbuik, seborrhoea, steenpuist, stomatitis, vaccinatie, varicellae, verkalking, waterhoofd, waterzucht, wondkoorts, zonnesteek 11 achloropsie, acromegalie, acupunctuur, albuminurie, amenorrhoea, anaerobiose, anaesthesie, ananastasie, antibiotica ,arthrodesis, auscultatie, azoöspermie, bevruchting, bezetenheid, bijziendheid', chiropraxie, cholangitis ,dyshidrosis, embryologie, encefalitis, enofthalmus, enteroptose, epithelioma, erfelijkheid, exarcerbatie, frigiditeit, haemangioma, hartinfarct, hemianopsie, hemicefalie, heuplucatie, hyperthymie, hypertrofie, intoxicatie, keizersnede, klierkoorts, kraamkoorts, leukoplakie, mastoiditis, paedotropie, paradentose, parthogenese, pneumolysis, salpingitis, saturnismus, slaapziekte, tuberculose, verloskunde, verstopping, waterpokken, weefselleer, zuurbrand 12 actinomycose, agenitalisme, agglutinatie, angiospasmus, appendicitis, auripunctuur, bacteriaemie, bloedarmoede, bloedsomloop, bromatologie, calcificatie, cysticercus, darmspoeling, doofstomheid, duizeligheid, elefantiasis, endocarditis, gerontologie, hameotologle, haemorrhagle, hartklopping ,homoepathie, hondsdolheid, hongeroedeem, hyperthermie, lagofthalmus, laryngologie, laxeermiddel, neusbloeding, osteomalacie, parametritis, pericarditis, presbyacusis, suikerziekte, verziendheid 13 appendectomie, cheirospasmus, claustrofilie ,claustrofobie, cryptorchisme, laryngoscopie, slaapwandelen, stofwisseling 14 aderverkalking, agranulocytose, bronchostenose, calcaneusspoor, cholelithiasis, efflorescentie, hardhorendheid, laryngospasmus, leverbotziekte, longontsteking, lumbaalpunctie 16 kleurenblindheid 17 aankloppersziekte, bloedvergiftiging, electrocardiogram 18 aangezichtsligging 19 electro encefalogram 20 hersenvliesontsteking meditatie bespiegeling, bezinning, contemplatie, overdenking, overpeinzing meditatiehal - dojo meditatiemiddel - mandala mediteren bezinnen, contempleren, overdenken, overpeinzen, overwegen, peinzen medium - hulpmiddel, middel, pers, radio, televisie mee - honingdrank, mede, meekrap, met meebrengen ten huwelijk - aanbrengen meedelen - bekendmaken, berichten, verhalen, vertellen, verwittigen, zeggen meedingen naar een leverantie of werk - aanbesteden, inschrijven meedoen deelnemen, medewerken, meespelen, participeren, samendoen meedogend barmhartig, genadig, medelijdend meedogenloos barbaars, genadeloos, hard, impitoyabel, impitoyabel, onbarmhartig, onmeedogend, keihard, weergaloos, wreed mee eter acne, comedo, demodex, gast, klaploper, logé(e), parasiet, tafelschuimer, vetpuistje mee-eters - comedonen meegaan - vergezellen meegaan met - instemmen meegaand - aardig, bereidwillig, buigzaam, dienstwillig, dociel, flexibel, gedienstig, gedwee, gelaten, gehoorzaam, gewillig, handelbaar, hanteerbaar, handzaam, inschikkelijk, lankmoedig, lenig, lijdelijk, lijdzaam, makkelijk, onderdanig, plooibaar, serviel, soepel, tam, toegeeflijk, toegevend, volgzaam, zachtaardig, zachtmoedig, zachtzinnig meegaand werken - bijdraaien meegerekend worden - bijdraaien, tellen meegeteld - inbegrepen meegeven - doorbuigen, preteren meegevend - lenig, soepel meegevoel - medeleven meeklinken - resoneren meeklinken van orgelstemmen - orgelwolf meekrab - mede, rotte, verfplant meekrabuittreksel - gerancine meekrabvetstof - gerancine meel -bedak, bloem, krop, poeder, tapioca meel bij houtbewerking - zaagmeel meel dat zich bij planten in reservevoedsel afzet - zetmeel meel dat zich op een stamper van een plant afzet - stuifmeel meel uit de knol van maniok - tapioka meel van uitgeperst lijnzaad - lijnmeel meel waaruit de bloem geschift is - grind meelachtig - farineus, melig meelappeltje juipje meelbal knoedel meelbal met vleesstukjes en groente knödel meelbedrijf malerij meelboom - sagoplant meeldauw - mildew meeldraad - filament, (Lat) stamen meeldraden - antheren meelgerecht - ketelkoek, roerom meelgras - medel, mele, metel meelkost brij, meelspijs, pap meelijwekkend - zielig meelkost - brij, macaroni, meelspijs, pap, smok, spaghetti meelmengsel - deeg meelmeter - aleurometer meelopen - vleugen meeloper - opportunist meelopertje - buitenkansje meelpap - lammetjespap meelpap om te bakken - beslag meelprodukt bami, bloem, casave, macaroni, sago, spaghetti meelprodukt (Ital.) - mie, spaghetti meelraai - witbol, zorggras meelsoort - bakmeel, bamie, beschuitpap, bloed(meel), boekweitebrij, boekweitmeel, brood, gortepap, grasmeel, havermout, houtmeel, koek, lepelkost, macaroni, maizena, polenta, roerom, roggemeel, rijstepap, sago, tarwemeel, tapioca, vermicelli, vismeel, zaagmeel meelspijs brij, mellieelkost, pap, roerom, vermec meelspijs in draadvorm - vermicelli meelworm - hardworm, koperworm, ritnaald, (springkeverlarve), steekworm meelworm (spott.) - molenaar meelijwekkend -meelworm (spott.) - molenaar meelijwekkend - deerniswekkend, zielig meemaken beleven, doormaken, doorstaan, ervaren, gewaarworden, ondervinden, overkomen, vernemen meenemen - meepakken, meevoeren meenemer - carrier meenschaar - meent meent - dorpsweide meentgrond - mient meeprater - jabroer, jaknikker, vleier meer - plus, vaker, veeleer, verder meer – binnenwater, binnenzee, plas, plus, poel, vaker, ven, waterbekken, waterplas, watervlakte meer (Eng.) lake, (It.) lago, (Fr.)lac, (D.) See meer achter een dam stuwmeer meer achter een schoorwal étang, haf, lagune meer bijzonderheden - naders meer dan bekend - overbekend meer dan eens - dikmaals, dikwerf, dikwijls, herhaald, herhaaldelijk, menigmaal, menigwerf, vaak, vaker meer dan één - menig meer dan een jaar oud - twee, overjarig meer dan een zangstem - meerstemmig meer dan genoeg beu, moe, overvloedig, ruimschoots, rijkelijk, volop, zat meer dan meer - meest meer dan middelmatig - groot meer dan nodig is - overbodig, overdadig, overmatig meer dan vol - overvol meer dan waard - overwaard meerderen - toenemen meer dikwijls - vaker meer doen uitkomen - releveren meer en meest - afdoend, beslissend meer genoemde - mg meer gesproken dan gezongen - parlando meer in Afrika Aboya, Albert, Edward, Kivu Melawi, Rudolf, Stefanie, Tsjaad, Victoria,Volta meer in Amerika - Erie, Huron, Michigan, Ontario meer in Australië Amadeus, Austin, Barlee, Carnegie, Carey, Cowan, Disoppointment, Dundas, Eyre, Frome, Gairdner, Harris, Minigwal, Moore, Torres, Woods, meer in Azië Aral, Baikal, Balchasj, Boden, Boechfarma, Chanka, Hoengste, Hilmend, Ladoga, Léman, Niris, Onega meer in Bolivia Titacaca meer in Canada - Como, Cree, Gras, Louise, Ontario, Seul, Teslin meer in Europa Boden, Genève, Ladoga, Léman, Onega meer in Finland Enare, Hauki, Kemi, Oulu, Pielis, Saimaa meer in Hongarije Balatan, Plattensee meer in Italië Como, Garda, Lagomaggiore meer in Noord Amerika Amadjuak, Athabasca, Bovenmeer, Dubawt, Erie, Huron, Manitoba Mestassini, Michigan, Nettilling, Ontario, Winnipeg meer in Rusland Ladoga, Onega meer in U.S.A. - Erie, Huron, Michigan, Ontario, meer in Zweden Ivo, Mälaren, Väner(n), Väter(n) meer in Zwitserland Bodensee, Léman meer in het bijzonder juist, precies meer naar beneden dieper, lager meer of min zelfstandig deel van een verhaal episode meer uitgaven dan inkomsten hebben - interen meer van deze e.a. meer zijn of gelden - heersen, prevaleren meeraal kongeraal, zeeaal meerafzetting gyttja, sapropelium meerbarende - multipara meerbladeren - waterrozen meercellig - multicellulair meercellige dieren - metazoa meerder aanzienlijker, groter, verhevener meerdere chef, hogere, hogergeplaatste, superieur meerdere tonen op een lettergreep - meiisme, melismatisch meerderen - toenemen meerderen (zeil) - bijzetten meerdere macht overwicht meerderheid gezag, majoriteit, overmacht, overwicht, pluraliteit, superioriteit meerderjarig - mondig, rijp, volwassen, zelfstandig meerderjarige - adultus meerderjarigheid majorenniteit, majoriteit, mondigheid, zelfstandigheid meerderjarigheidsverklaring emancipatie, handlichting meerdistel - zeekruisdistel meerekenen - tellen meergevorderd - hoger meergezinshuis - flat meerhoekig raamwerk - spant meer in bijzonderheden - nader meerkamp - tienkamp, triatlon, vijfkamp meerkat - kuifaap, makak, makako meerkatten - suricatta meerkoet - meerkol, ral, rietmeervogel, roetaard meerkol broekekster, gaai, marklauw, markol(f), meerkoet, roetaard, schreeuwekster meerling - tweeling, drieling, vierling enz. meermaals dikwijls, vaak, veelvuldig meerman - triton meermin sirene, zeevrouw meernimf najade meerpaal ducdalf, dukdalf, meerstoel meerpoet donderaal, modderkruiper meerradijs - mierikwortel meerschuim serpentijn, sepieoliet meerschuimen pijp - oliekop meerslachtig - hermafrodiet, heterogeen meerstemmig polyfoon meerstemmigheid - polyfonie meerstemmig muziekstuk - duet, fuga, kwartet, motet, octet, septet, sextet, terzet, trio meerstemmig vokale kompositie koorwerk, motet meerstemmig zangstuk motet meerstoel ducdalf, dukdalf, meerpaal meertandige vork - greep, hooivork (2 tanden), reek, riek (3 of 4 tanden) meertje - plas, poel, ril, ven, vijver meertje in Brabant ven meertouw - kabel, tros, vanglijn Meerut - Mirat meerval - siluur, visduivel, wentelaar meervallen - siluroidea meer van deze - en anderen , e.a. meervoud pluralis, m.v., pl . meervoud van novum - neva meervoudig - pluraal meervoudige riviermond delta meervoudigheid pluraliteit meervoudsuirgang - en, eren, ers, s meerwaarde overwaarde meerwaardig - plurivalent, polivalent meerwaardigheid - polyvalentie meerwortel - tormentil meerijden - liften, vergezellen meerijder - bijrijder, lifter meerijder op motorfiets - duopassagier meerzinnig - equivoque meerzinnigheid - equivasiteit mees baardmannetje, glans kop, koolmees, kuifmees, matkop, pimpelmees meeslepen entraineren, ezalteren, medevoeren, meesleuren, me(d)eslepen - verleiden meeslepen (laten) - entraineren meevoeren meeslepend aangrijpend, adembenemend, boeiend, spannend meesmuilen - glimlachen meesmuilend - ironisch, spottend meespelen - meedoen meest gewichtigst, gewoonlijk, groots, hoofdzakelijk, meestal, uiterst, voornaamst meest afgelegene verste meest bezocht - drukst meest biedende - licitant meest geschikt aangewezen meest gevierde danseres - reine (du bal) meest gunstig - optimaal meest nabij liggend - naastgelegen meest nabijgelegen - aangrenzend, adjacent, naastgelegen meest op de voorgrond treden - domineren meest vertaalde boek - bijbel meest verwijderd - uiterst meest voorkomende mineraal - epidoot meestal dikwijls, doorgaand, doorgaans, gemeenlijk, geregeld, gewoonlijk, meest, meestendeels, meestentijds, meesttijds, vaak, veelal meeste stemmen - pluraliteit meestentijds dikwijls, doorgaans, gemeenlijk, geregeld, gewoonlijk, geregeld, meestal, vaak, veelal meester baas, docent, frik, gebieder, heer, hoofd, jurist, leerkracht, leraar, mr., machinist, maestro, magister, onderwijzer, patroon, principaal meester (Arab.) - moulay meester (Ind.) - toean meester (muz.) - maestro, virtuoos meester (negertaal - Massa meester (titel) - mr. meester in beide rechten d.j.u. meester in de kunst - maestro, virtuoos, virtuoze meester in de rechten - advocaat, advokaat, jurist, pleiter, rechter, Mr. meester in de vrije kunsten - m.a.l. meester in gebarenspel - mimicus meester in het schermen - prevot meesterachtig - apodictisch, magistraal meesteres bazin,cheffin, gebiedster, patrones, vrouwe meesteres in de kunst - virtuoze meesterhand, met - bekwaam, (des)kundig, knap meesterknecht mandoer, onderbaas, voorman meesterlijk grandioos, groots, heerlijk, magistraal, roemrijk, uitmuntend, uitstekend, virtuoos, voortreffelijk meesterlijke beheersing van een instrument - virtuositeit meesterlijke kunst van voordracht (muz.) - bravoure meesterrib - grootspant meesterschap magisterium, vakmanschp, virtuositeit meesterstuk - oeuvre, gildenproef, kunstwerk meesterwerk - kunststuk meesterzanger Caruso, Sachs meest nabijgelegen - aangrenzend, adjacent, naastgelegen meest geschikt - aangewezen meest nabijgelegen - aangrenzend meet - beginlijn, beginpunt, merk, start, streep meetapparaat - megger meetbaar - me(n)surabel, rationeel meetbaarheid - mensurabiliteit, rationaliteit meetband - maatlint meetbare eigenschap vaststellen biometrie meetbuis - buret meetellen - gelden, meerekenen, tellen meetgereedschap - accumeter, balans, bascule, duimstok, hoekmaat, ijlmeter, liniaal, maatstok, meetkan, meetlat, peilglas, rei, rekenlat, roede, sonde, tijdmeter, waterpas, weegbrug meethoeveelheid - eenheid meeting - bijeenkomst, samenkomst, vergadering meetinstrument aërometer, afstandsmeter, ampèremeter, anemometer, barograaf, barometer, calorimeter, colorimeter, duimstok, dynamometer, ellenmaat, geigerteller, hygrometer, liniaal, manometer, meetband, meetflens, meetlat, meetlint, peilstok, radiosonde, rei, sextant, thermometer, uurwerk, viscosimeter, voltmeter, weegschaal meetinstrument voor geringe temperatuurverschillen - bolometer meetknopje - pegel meetkunde - algebra, geometrie, goniometrie, hoekmeetkunde, planimetrie, stereometrie, trigonometrie, wiskunde meetkunde in de ruimte - stereometrie meetkunde van de vlakte - planimetrie meetkunde- of algebraboek - wiskundeboek meetkundig figuur bol, cirkel, cirkelsector, cirkelsegment, driehoek, ellips, grafiek, hyperbool, kubus, lijn, negenpuntscirkel, parabool, parallellepipedum, parallellogram, prisma, pyramide, rechthoek, ruit, sector, trapezium, twaalfhoek, veelhoek, vierhoek, vierkant, vlakstuk meetkundig getal pi meetkundig lichaam bol, cilinder, cirkelsector, cirkelsegment, hoek, kegel, kubus, octaëder, prisma, pyramide, ruit, tetraëder, vlakstuk meetkundig voorwerp - bol, kegel, kubus, parallelogram, prisma, ruit meetkundige lijn bissectrice, buitenbissectrice, koorde, kromme, middellijn, middelloodlijn, middenparallel, omtrek, parabool, parallel, straal meetkundige term asymmetrisch, axioma, basis, basishoek, been, bewijs, binnengebied, binnenhoek, bissectrice, bol, bolide, boog, buitengebied, buitenhoek, cirkel, collineatie, complement, concurrent, congruentie, convex, (co)sinus, deellijn, deltoïde, diagonaal, diameter, driehoek, ellips, evenredigheid, evenwijdig, gegeven, gelijkbenig, gelijkzijdig, gestelde, graad, grondlijn, grootheid, hoek, hoekpunt, homoloog, homothetie, hoogtelijn, hypothenusa, inversie, kegel, klasse, koorde, kwadraat, kubus, lengte, lijn, lijnstuk, loodlijn, loodrecht, middellijn, minuut, nevenhoek, omtrek, onderstelde, opvolgend, orthogonaal, overstaand, parallel, parallellepipedum, parallellogram, parameter, pi, piramide, postulaat, prisma, projectie, punt, pijl, raaklijn, raakpunt, rechte, rechthoek, ribbe, romboïde, rotatie, ruit, scherp, seconde, segment, sinus, snijlijn, snijpunt, som, spiegeling, stelling, stomp, straal, supplement, symmetrisch, tangens, term, tetraëder, theorema, tophoek, transformatie, transitief, translatie, veelhoek, vector, verhouding, verlengde, verplaatsing, verschuiving, vierhoek, vierkant, vlieger, zwaartelijn meetkundige verhouding - tangens meetlat duimstok, el, liniaal, maatstok, meetlood, meetstok, regelet, rei, schietlood meetlint - rolmaat meetlood - schietlood meetlijn - meetsnoer meet of start - begin meetraadje - boogmeter meetrekken - slepen meetrillen - meeklinken, resoneren meetrilling - resonantie meetring - kaliber meetschijf - astrolabium meetstok - duimstok, maatlat, meetlat, peilstok meettafel - planchet, planchette meetwerker - landmeter meetwerktuig - meetlat meetwerktuig voor hoeken - theodoliet meeuw albatros, kobbe, stern, stormvogel, visdief meeuwachtige zeevogel - albatros meeuwen - laridae meevaller bof, buitenkans(je), extraatje, fortuin, geluk, mazzel (barg.), tref(fer), voordeel, zwijn(tje) meevoeren - braken, grootbrengen, halen, meeslepen, opgeven, opmalen, opvoeden, voortbrengen meevragen - uitnodigen meewarend - sympathiserend meewarig - barmhartig, deelnemend, medelijdend, minzaam, sloom, sullig, vriendelijk, zacht meewerken assisteren, bijstaan, coöpereren, helpen, steunen meeworm - ritnaald mefisto duivel, satan, verleider mega - groot megacalorie Mcal megadyne Mdn megafoon - geluidstrechter megahertz M.Hz. megaliet cistvaen, cromlech, dolmen, menhir, reuzensteen, rotsblok megalomanie grootheidswaanzin megera furie Megiddo – Armageddon Megilla - wetsrol mei bloeimaand mei maken - verhuizen meid deern, dienstbode, dienstmeid, griet, hit, (dienst)maagd, meisje, mokkel, troel, werkster meidag - lentedag meidans - lentedans meidoorn crataegus, hagendoorn meidoornvrucht - juipje, meelappel meid voor zwaar werk - slobbe meier baljuw; honderdje, huurboer, opzichter, pachter, rentmeester, schout, zetboer meierbloem - walstro meieren bazelen, kletsen, zaniken, zeuren, meikever - melolontha, molenaar, mulder, papzak, ronkel, ronjer meikeverlarve - engerling meiler - hoop, stapel meimus (Barg.) - dood meineed - eedbreuk, pejeratie, perjuratie, perjurium meisje aanstaande, daghit, deern(e), geliefde, juffrouw, kalle, maagd, meid, mokkel, (Ind.) nonna, verloofde, wicht meisje dat gaat trouwen - bruid meisje dat morst – morsebel, morstkont meisje, dat voor t’ eerst ter communie gaat - eerstecommuniante meisje op een atelier modinette, midinette meisje van lichte zeden - deerne meisje van plezier - hoer, snol meisjeskleding - beha, blouse, hemdje, jurk, panty, rok, shirt, slipje meisjesnamen - 2 An, Co, Ge, Jo, Ka, Ko, To, 3 Aaf, Aat, Aal, Ada, Ali, Amy, Ank, Ans, Ati , Bab, Bea, Bep, Cis, Con, Cor, Dit, Dol, Eet Els, Era, Eva, Fia, Fie, Gre, Ida, len, let, Ina, Ine, let, Jel, Jon, Jos, Joy, Lea, Let, Lia, Lot, Mar, Mea, Mee, Meg, Mia, Nan, Nel, Oda, Ode, Pam, Pat, Pia, Pop, Ria, Rie, San, Sis, Til, Wil, Zus 4 Aagt, Adri, Afke, Akke, Alie, Anja, Anna, Anne, Anke, Asta, Atje, Babs, Bela, Bebs, Bert, Bets, Cara, Care, Cato, Ciel, Coby, Cora ,Dara, Dien, Diet, Dina, Door, Dora, Edna, Eisa, Elia, Elly, Elma, Eisa, Else, Emma, Emmy, Erma, Erna, Fien, Fina, Gabi, Gaby, Gera, Gien, Gina, Elsa, Haya, IIse, Imka, Ines, Inez, Inge, Iris, Irma, Jaan, Jane, Joke, José, Koba, Leen, Lena, Leni, Leny, Leta, Lida, Lien, Lies, Lisa, Lita, Loek, Loes, Lora, Lous, Luce, Lucy, Maja, Marij, Mary, Maud, Maya, Meta, Miek, Mien, Miep, Mies, Mily, Mimi, Mira, Mona, Mijke, Nans, Neel, Nina, Nine, Nini, Nita, Nora, Olga, Phil, Puck, Rens, Reni, Rhea, Riek, Riet, Rina, Rine, Rita, Roos, Rosa, Rose, Ruth, Saar, Sara, Sien, Suus, Suze, Thea, Tina, Tine, Tony, Toos, Trea, Trui, Trix, Ulla, Vera, Vers, Vivi, Wies, Zita 5 Aafje, Aafke, Aagje, Adele, Adria, Adrie, Agaat, Aggie, Agnes, Aimée, Alice, Alida, Anita, Ankie, Annie, Antje, Astra, Aukje, Beata, Bella, Berta, Bepke, Betje, Betty, Carla, Caria, Carry, Celia, Ciska, Cissy, Ciara, Clara, Conny, Corry, Debby, Delia, Diana, Dinie, Dolly Doris, Edlth, Eefje, Eline, Elise, Ellen, Ellie, Emily, Emmie, Erica, Erika, Ester, Ethel, Fanny, Femke, Fenna, Flora, Frida, Gemma, Gerda, Gitta, Gonda, Grace, Greet, Greta, Griet, Gusta, Hanna, Hedda, Helga, Hella, Helma, Herma, Harta, Hetty, Hilde, Hilda, letje, Ilona ,Ineke, Irene, Janet, Janna, Jeane, Jenny, Jessy, Jetty, Jikke, Josje Joyce, Julia, Karen, Karin, Katja, Kltty ,Laura, Leida , Leide, Lenie, Letta, Liane, Lidia, Lilly, Linda, Lindy, Lioba, Liora, Lotje, Lotte, Lucia, Lydia, Lydie, Mabel, Madzy, Magda, Mandy, Manon, Marga, Margo, Maria, Marja, Marjo, Marri, Matty, Merel, Meris, Mieke, Milly, Molly, Nadia, Nancy, Nanda, Nanna, Nella, Nelly, Norma , Paola, Paula, Petra, Pluis, Polly, Reina, Renée, Rikje, Roeli, Rijkje, Sacha, Sally, Selma, Siska, Sofia, Sofie, Sonia, Sonja, Stans, Susan, Tanja, Tanny, Thera, Tinie, Tilly, Titia, Trees, Trudy, Truus, Vicky, Viola, Wanda, Wenda, Wendy, Wieke, Wilma, Xenia, Ymkje 6 Aaltje, Adelia, Agatha, Ageeth, Agneta, Aleida, Aletta, Alwina, Amalia, Amanda, Amabel, Amalia, Amélie, Andrea, Angèle, Anneke,, Ariane, Arieta, Astrid, Baukje, Benita, Bertha, Bessie, Betsie, Bettie, Bianca, Birgit, Bonnie, Boukje, Brecht, Bregje, Carmen, Cecile, Cintha, Cirina, Claire, Clarie, Connie, Corine, Corrie, Cuzeta, Daphne, Debora, Diekie, Dineke, Edwina, Elvira, Esther, Evelyn, Fatima, Feliee, Fennie, Fietje, Fonnie, Frieda, Geesje, Gerrie, Gertie, Gesina, Gisela, Gisèle, Gloria, Gonnie, Gratia, Guusje, Hannie, Hansje, Helena, Hélène, Hennie, Hester, lIonka, Ingrid, Isabel, Isebel, Ivette, Jackie, Jacoba, Jannie, Jantina, Jeanne, Jennie, Jettie, Jolanda, Joosj,e Josine, Jozina, Josine, Judith, Klaske, Koosje, Laurie, Lennie, Lettie, Leonie, Lieset, Liesje, Lillan, Loekie, Louisa, Louise, Lucile, Maaike, Maggie, Marcia, Margot, Marika, Marian, Marina, Marion, Marjan, Marjon, Marita, Martha, Martie, Martje, Marijke, Minnie, Mirian, Mirjam, Mollie, Monica, Muriel, Nadine, Nannie, Nellie, Nettie, Nickie, Nienke, Niesje, Odette, Odilia, Olivia, Pamela, Prisca, Rachel, Regina, Remkje, Renata, Rensje, Rietje, Renata, Renate, Roelie, Roosje, Rosina, Sabine, Salomé, Sandra, Sarina, Saskia, Sheila, Sigrid, Slivia, Simone, Sophia, Sophie, Stella, Sylvia, Sytske, Tineke, Tonnie, Truida, Ursula, Vivian, Wendie, Willie, Winnie, Yvette, Yvonne 7 Adeline, Adriane, Alberta, Alfreda, Aloysia, Angelie, Annemie, Annette, Anselma, Ariette, Armande, Armgard, Augusta, Babette, Barbara, Beatrix, Beatrijs, Bettina, Bregina, Candida, Catrien, Cecilia, Chrisje, Christa, Clasina, Claudet, Claudia ,Colette, Corinne, Cynthia, Cyrlara, Cyrilie, Desirée, Dolores, Doortje, Driemke, Elsbelh, Eugeni, Eveline, Fransje, Froukje, Geertje, Gerdien, Gerdina, Greetje, Grietje, Hanneke, Harriet, Hermien, Hermine, Irmgard, Jacoba, Janneke, Jansje, Jessica, Johanna, Jolanda, Josetta, Juliana, Juultje, Kaatje, Katinka, Katrien, Klaasje, Klaaske, Kniertje, Lauinia, Leonora, Lieveke, Lonneke, Maartje, Madelon, Marieke, Marleen, Mariska, Marlene, Marlies, Martina, Martine, Maureen, Meintje, Melanie, Mildred, Miranda, Monique, Nanette, Natalia, Neeltje, Ninette, Noortje, Paulien, Petrina, Rebecca, Reineke, Renskje, Roberta, Rosalia, Rosilda, Rosilie, Roeltje, Sibylla, Sientje, Sietske, Sjoukje, Susanne, Susette, Suzanna, Tanneke, Theresa ,Tjitske, Welmoed ,Willeke 8 Adeleida, Adelheid, Adelinde, Adelmoed, Adrienne, Annelies, Anneluus, Annemien, Anthonia, Breektje, Brigitte, Carolien, Caroline, Carolins ,Charline, Christel, Claartje, Clarissa, Claudina, Claudine, Comelia, Danielle, Dorothea, Eleonora, Everdine, Floortje, Forence, Francien, Francine, Gerlinde, Gertrude, Gwendola, Hendrika, Hendrina, Ingeborg, Isabella, Jannigje, Josefien, Josefine, Juliette, Klaartje, Laetitia, Leonarda, Leontien, Liesbeth, Lucienne, Lucretia, Machteld, MarcelIa, Margaard, Margreet, Margriet, Marinne, Marielle, Mariette, Marijntje, Mathilde, Mechteld, Mireille, Nathalie, Nicolina, Patricia, Paulette, Pleuntje, Ploontje, Roedolfje, Roselina, Rosmarijn, Serafine, Stefanie, Theodora, Theresia, Veronica ,Victoria, Violetta ,Virginie, Willemijn, Zwaantje 9 Adelberta, Albertina, Aldegonda, Alexandra, Alfonsina, Angélique, Annemarie, Annemieke, Apollonia, Catharina, Célestine, Charlotte, Christien, Christina, Claudette, Cleopatra, Clothilde, Constance, Diewertje, Dominique, Elisabeth, Francisca, Françoise, Gabrielle, Geneviève, Georgette, Geraldine, Godelinde, Henriette, Hildegard, Jasparina, Jasperine, Josephine, Madelinde, Madeleine, Mariandel, Marjolein, Nicolette, Priscilla, Rosalinde, Rosemarie, Valentine, Winnifred 10 Antoinette, Bernadette, Clementien, Dieuwertje, Engelberta, Frédérique, Geertruida ,Godefriade, Hildegonde, Jacqueline, Margaretha, Martientje, PetronelIa, Phillippine, Wendelmoed, Wilhelmine, Wilhelmina meisjespop - lijs meisjesschool - huishoudschool, m.m.s. meisjesspel - diabolospel, touwtjespringen meisjesterm - dol, eng, enig, jasses, mieters meisjesuitdrukking dol, enig, mieters meisjes- en vrouwennaam - Aleida, Leliana meistreel - menestreel, minstreel, meitijd - lente, voorjaar meivis - elft meivuur - blissie meiworm - johanneskever, oliekever meizoentje - madeliefje mejuffrouw mademoiselle, mej. mekaar - elkander, malkaar Mekkaganger Hadji mekkeren - blaten, mekken melaats - lepreus, leproos melaatse - Lazarus, lepralijder, leproos melaatse bedelaar (bijbel) - Lazarus melaatsenhuis - lazarushuis melaatseninrichting - leprozerie melaatsheid - lazaruszweer, lazerij, lepra, leproosheid, lupus, melaatsheidserum - leprasol melancholicus - hypochonder, weemoedige, zwaarmoedige, zwartgallige melancholie hypochondrie, weemoed, weemoedigheid, zwaarmoedigheid,zwartgalligheid melancholiek weemoedig, zwaarmoedig, zwartgallig melancholisch droefgeestig, zwartgallig, zwaarmoedig melancholische muziek elegie, nocturne Melanezië, deel van - Irian melange - mengeling, mengsel, mixture melanoom - pigmentgezwel melanoom, goedaardig - moedervlek melanzaam - aubergine, eierplant melasse (suiker)stroop melde - atriplex, ganzevoet meldeachtige plant beet, biet,(wortel) kroot, ganzenvoet, spinazie, zeekraal melden - aanbrengen, aangeven, aandienen, aankondigen, bekendmaken, berichten, gewagen, kondschappen, mededelen, meedelen, notificeren, opgeven, rapporteren meldenswaardig - important melder - aanbrenger, rapporteur melding aanmelding, annonce, bericht, boodschap, gewag, hint, kennisgeving, mare, mededeling, mentie, rapport, tip, uiting melding maken van - berichten, gewagen, mentioneren meldzuil - praatpaal (telefonisch) mêlee krijgsgewoel, strijdgewoel melen - afschilferen, bloemen mêleren - mengen, ondermengen meiering - melange melet arenvis melig - afgezaagd, farineus, flauw, kruimelig, laf, landerig, lusteloos, slap, vervelend meligheid - lusteloosheid, meelachtigheid melilote - honingklaver meliniet - ontploffingsstof melioratie grondverbetering melis buik, (brood)suiker, citroenkruid, zak melisse - citroenkruid melk (Lat.)lac , galactose melk lengen met water - dopen melk die geklonterd is ruiting melk die gestremd is wrongel melk na kaasbereiding - hui, portel melk van kalfkoe/eerste. . . biest melk zeven - teemsen melk ziften - teemsen melkachtig - melkig melkachtig, troebel - emulsie melkachtig vocht bij het kaas maken - portel melkachtig witte edelsteen opaal melkachtige oplossing - emulsie melkachtige verbinding - emulsie melkachtige vloeistof - (bloed)wei melkafscheider - separator melkafscheiding - lactatie melkbaard - vlasbaard melkbak (platte ovale) - aad melkblauw - opaal melkbloem - dovenetel melkboer - melkman, melkslijter melkboorst - uier melkbuis - melkvat melkdistel - distel, hazelatuw, motdistel, roggedistel, zoogdistel melkdrank - anijsmelk, kandeel, karnemelk, kefir, koemis(Russ.), milkshake, salie, slemp, yoghurt melkemmer - kruik, puts melken - uitbaten, zeuren melker - schraper melkgehaltemeter - galactometer melkgerecht - boekweitpap, griesmeelpap, hangop, havermoutpap, karnemelkpap, maïzenapap, pap, pent, yoghurt, vla melkgerei - emmer, krukje, melkbus, teems, touw, zeef melkhaar - baarddons melkklier - uier, edder, elder, melkkoe, tepel melkkoorts - kipziekte melkkorst bij kinderen - meeldauw melkleverancier - geit, koe, schaap melkliefhebber - melkbaard melkman - melkboer, melkverkoper melkmeter - areometer, lactometer, lactoscoop melkmuil - flauwerd, halfwas, puber melk na kaasbereiding - hui melk na het kalveren - biest melkontromer - centrifuge, écrémeuse, separator melkproduct - boter, hangop, kaas, kwark, melkpoeder, room, yoghurt, zuivel melkproducten - zuive melksap van rubberboom - latex melkschaap - ooi melksoort - biest, karnemelk, kokosmelk, taptemelk melkspijs - kwark, pap, pudding, vla, yoghurt melksteen - galactiet melksuiker - galatose, gelactose, lactose melktobbe - lijst, roomvat melkverkoper - melkboer, melkman, slijter melkvet - room melkweg - galaxie, lactea, sterrengordel (lichtend), via melkweger - lactodensimeter melkwei - serum melkwitte opaal - cacholong melkwitte steen - opaal melkwol - lanital melkwijn der Tartaren - kefir melkzeef - teems melkzwam - lactarius melliet - honingsteen melodie - air, cantileen, deun, hoofdstem, melos, tune, wijs, zangwijs melodieus - welluidend, zangerig, zoetgevooisd, zoetklinkend melodische reeks tonen op een lettergreep - melisme melodische versieringsnoot - voorslag melodrama - draak, teneelstuk melodramatisch - drakerig, pathetisch meloen - kanteloep meloenachtige vrucht - pompoen meloenboom - papaja (Indon.) melomaan - muziekmaniak melopee - gezang, ritmisch melote - honingklaver meltbak - moutbak meluw - molm, murw, mijt, houtluis, rijp, week membraam - huidje, vliesje membraanpomp - kattekop memel - houtworm, made, molm, mijt, wormpje memme - moeder memmekenskruid - tuinkamperfoelie memelig - vermolmd memento mori - m.m. memmen - leuteren memoires - gedenkschriften, herinneringen memorandum - memo, nota, zakagenda, zakboekje memoreren - aanstippen, optekenen, vermelden memorie - beschouwing, geheugen, herinnering, schriftuur, verhandeling memoriaal - zakboek memorie – geheugen, herinnering memoriseren - onthouden men leze leg., legatur men neme - recipe men ondertekene sign. menage huishouding, kost, voeding menageren (zicht) - matigen menagerie - beestenspel, huishoudster menageus huishoudelijk, spaarzaam mend - handboei Mende, geheim genoodschap van de - Benda, Poro, Sande mendelen - kruisen mendicant bedelbroeder, bedelmonnik mendoet - Tjandi Mendoza - Cuyo menen - aannemen, achten, bedoelen, denken, geloven, gemeend minus, oordelen, stellen, susteneren, verbeelden, vermoeden, vinden, wanen menens - echt, ernst, serieus menestreel - dichterzanger, minnezanger mengbaar - miscibel mengdrank - punch mengel - liter mengelen mengen, ondereenbrengen mengeling - melange, mengsel, mixture, poespas mengelingen - gewoel, mengsel, miscellanea, misc. mengelklomp chaos mengelmoes allegaartje, allerlei, amalgaam, amalgama, hakmoes, haringsla, hutspot, huzarensla, medley, mele, mengeling, mengsel, mikmak, mismas, moes, pele, poespas, potpoirri, quodlibet, ragout, ratatouille, ratjetoe, rommelzo, samenraapsel, warboel, wirwar mengelwerk - melange, varia mengen - bemoeien, doorroeren, kneden, mêleren, meieren, mixen, roeren, shaken menger - mixer menggesteenten - migmatieten menging - alligatie, mictie menging van kleuren - koloriet menging van metalen - alligatie mengkoren - masteluin mengmachine - klutser, mixer mengmest - compost mengmetaal - brons, damascering, mengijzer, pamor mengsel allegaartje, amalgaan, emulsie, kruising, melange, mengeling, mengelmoes, mix(ture), ratjetoe, samenraapsel mengsel dat verhardt beton mengsel met vloeistof - emulsie mengsel met water, zand en veen - spier mengsel om te bakken deeg, beslag mengsel ontstaan bij verhitting van suiker karamel mengsel van aarde en water blubber, modder, slijk mangsel van azijn en water - oxycraat mengsel van azijn met honing - oxymel mengsel van benzine en benzol - azal mengsel van bestanddelen - amalgaam, algama mengsel van bloem, kruiden en water - sausje mengsel van carbonaten dolomiet mengsel van cement, kalk, kiezel en zand beton, bitumen mengsel van dranken cocktail mengsel van dubbelkoolzure soda - suikerbruispoeder, wijnsteenzuur mengsel van gassen lucht mengsel van grafiet en leem potlood mengsels van half tarwe en half rogge mastelain mengsel van hars en lijnolie - vernis mengsel van honing en azijn - oxymel mengsel van kooloxyde en waterstof - cokesgas, watergas mengsel van koolzure kalk en klei mergel mengsel van kiezel, cement en zand beton mengsel van klei en kalk leem mengsel van klei en silt zavel mengsel van koper en zink - penstik mengsel van krijt en lijnolie - stopverf mengsel van krijt, loodwit en lijnolie - stopverf mengsel van lood en tin - peauter mengsel van lijnolie en hars vernis mengsel van lijnolie, vet en gele hars - harpuis mengsel van meel - deeg mengsel van meel en melk beslag mengsel van melksap en hars uit de bolletrieboom - balata mengsel van mout en water - beslag mengsel van nikkel en ijzer - pamor mengsel van papier en lijm - papiermaché mengsel van pijpaarde, loodwit en lijnolie - plamuur mengsel van rogge en tarwe - masteluin mengsel van salpeter, zwavel en houtskool kruit mengsel van snoepjes melange mengsel van soorten (thee, koffie, kruiden enz.) - melange mengsel van suikerwater en blanke stroop - fondant mengsel van tabakssoorten melange, mixture mengsel van tarwe en rogge - masteluin mengsel van tin en koper - brons mengsel van tin, bismut en kwikzilver - musiefzilver mengsel van twee dranken split, tweedrank mengsel van vet, lijnolie en gele hars harpuis mengsel van voedermiddelen - mengvoer mengsel van water en azijn oxycraat mengsel van water, zand en veen - spier mengsel van whisky met spuitwater - split mengsel van wijnsteenzuur en natriumcarbonaat - bruispoeder mengsel van zand en klei leem mengsel van zeep en glycerine - onderloog mengsel van zeep en poeder - waspoeder mengsel van zoutzuur en salpeter zuur koningswater mengsel van zwavel met tin - musiefgoud mengsel van zwavelzuur en salpeterzuur - nitrose mengsel van zwavel, lijnolie en hars - harpuis mengsel waaruit iets gegoten of geperst wordt - specie mengsmering - tweetaktbenzine mengtaal van negers op de Antillen - negerhollands mengteelt - mengcultuur mengvat - agitator, beker, krater mengvorm - hebride, hybride mengijzer - pamor menhir - megaliet, monoliet menie - grondverf, minium menig - veel, verscheidene menige - ettelijke, verscheidene menigeen - veel menigmaal dikwijls, herhaaldelijk, vaak menigte bende, boel, drang, dreun, drift, drom, drop (Z.N.), drukte, foule, gedrang, heir, hoop, horde, kudde, leger, legio, legioen, macht, massa, mensenzee, meute, myriade, quantiteit, quantum, reeks, rits, schare, schep, schuif, serie, sleep, stamp, stoet, stomp, stortvloed, troep, tros, veel, veelte, vleet, vloed, vloedgolf, volk, zee, zooi, zwerm menigte met dezelfde geloofsbegrippen sekte menigte gelijke gelovigen - sekte menigte soldaten - troep menigte vissen - school menigvoud - veelsoortig, velerlei menigvuldig dikwijls, frequent, herhaaldelijk, overvloedig, talrijk vaak, veel, veelal, velerlei menigvuldigheid frequentie, frekwentie, multipliciteit, overvloed, talrijkheid menigwerf - dikwijls, menigmaal mening advies, avis, bedoeling, bericht, beslissing, conclusie, convictie, decisie, denkbeeld, denkwijze, dunk, gedachten, gevoelen, gissing, idee, intuïtie, inzicht, leer, oogmerk, oordeel, opinie, opvatting, overtuiging, plan, raad, sententie, sentiment, standpunt, stroming, vermoeden, videtur (Lat.), visie, zienswijze, zin mening die men staande houdt - bewering mening geven oordelen mening uiten - opineren meningen van mensen op straat - doxa meningsuiting afkeuring, bewering, gevoelskwestie, goedkeuring, heibel, herrie, oordeel, stem meningsverschil conflict, dissensie, dissentiment, gekijf, geschil, onenigheid, onmin, perkara (Ind.), tweedracht, twist meniscusletsel - voetbalknie menist - doopsgezinde, mennoniet mennen - besturen, leiden menner - koetsier, voerman mennist - Doopsgezinde, Mennoniet mennoniet menist, doopsgezinde meno - minder menopauze - overgang Menorca, hoofdstad van - Mahon mens - aardbewoner, aardworm (fig.), adamskind, creatuur, dame, heer, homunculus, homo, iemand, individu, jongen, kerel, kind, knaap, kosmopoliet, lid, man, meisje, persoon, persoonlijkheid, schepsel, sterveling, vent, volwassene, vrouw, wereldburger, wezen, wijf, ziel mens (Ind.) - orang mens (Maleis) orang mens als middelpunt nemend antropocentrisch mens dat alles goed vindt goedzak, goeierd, lobbes, sul mens in dierengedaante - manwolf, weerwolf mens in historische tijden - oermens mens in onvolwassen staat - kind mens in wolvegedaante - weerwolf mens met duivels karakter - mefisto mens of dier zonder pigmentkleurstof - albino mens uit de prehistorie - oermens, Neanderthaler, Paranthropus, Australopithecus mens uit de voortijd - oermens mens zonder ruggegraat - slappeling mens zijnde - menselijk mens zonder ruggengraat - slappeling mensa - altaar, eetzaal mensa academica - m.a. mensaap antropoïde, baviaan, chimpanse, gibbon, gorilla, lar, orang-oetan, pongo mensachtig antropoïde mensapen antropomorfen , pongidae mensbeschouwing - antropologie mensdom - aardrijk, generatie, geslacht, humaniteit menselijk - gevoelig, goedaardig, goedhartig, humaan, menslievend, natuurlijk, sociaal, vriendelijk, welwillend, zachtzinnig menselijk bekken - pelvis menselijk denken - humanisme menselijk geluid - stem menselijk maken - humaniseren, verbeteren, veredelen menselijk vermogen - wil menselijk wezen - persoon menselijke machine - robot menselijkerwijs - normaal menselijkheid - humaniteit, mededogen, redelijkheid, zachtheid mensen gajes, gepeupel, hoofden, koppen, lieden, lui, men, menigte, personen, volk mensen (Hebr.) - gajes mensen die deel uit maken van een zekere kring - leden mensen die een bepaald gebrek hebben - stotteraar mensen die een kas houden kassier, penningmeester mensen die reddingen verrichten redders mensen van de dorpen - buitenlui mensen van een bepaalde kring leden mensen van een bepaalde rang edelen mensendief - kidnapper mensendoder - moordenaar mensenetend - kanibaals, wreedzuchtig mensenetend monster - minotaurus mensenetende cycloop (myth.) - Polyphemus mensenetende reuzen - Laestrygonen, Laistrygonen menseneter antropofaag, kannibaal mensengeslacht generatie, mensdom, ras mensengroep kaste, klasse, ras, stand mensenhaat misantropie mensenhatend - misantropisch, timonisch mensenhater Alceste, misantroop, Timon mensenjacht - razzia mensenkenner - psycholoog mensenkennis - psychologie mensenkind - baby, peuter, uk, mensenliefde - altruïsme, charité, filantropie, naastenliefde, weldadigheid mensenlijk - afgestorvene, aflijvige, dode, overledene mensenmassa - drom, gewoel, legioen, menigte, volksmenigte mensenmenigte drom, massa, volk mensenminnaar - filantroop mensenmoorder onder de paddestoelen - amaniet mensenras - Europiden, Mongoliden, Negriden, Negrito’s, Polynesiërs, Wedda’s mensenras in Europa met platte neuzen en scheve ogen - Finnen, Hongaren, Lappen mensenras met zware schedel - Neanderthaler mensenrover kidnapper mensenschepping - androgenie mensenschuw - misantropisch mensenschuwheid - antropofobie, auvagerie mensenverstand - rede mensenvrees antropofobie mensenvriend altruist, filantroop, weldoener mensenvijand - misantroop, timon mensenwereld maatschappij, samenleving mensenzee - drom, massa, menigte, schare, volte mensenzoon - Christus, Jezus mensgroep - kaste, klasse, ras, stand, volk mensheid - humaniteit, mensdom mens in vroegere tijd - oermens mensje - homunculus menskunde antropologie menskundig - agoog menskundige antropoloog menslievend – altruïstisch, barmhartig, filantropie, filantropisch, humaan, humanitair, menselijk, welwillend menslievende daad - weldaad menslievende zedenleer - humanisme menslievendheid altruïsme, filantropie, filantropisch, humaniteit, liefdadigheid mensmoordende paddestoel - amaniet menspaard centaur, kentaur mensstier minotaurus mensverering - androlatrie mensuur (tijd) maat, (studenten) duel mensvormig antropomorf menswaardig - humaan menswording antropogenese, hominisatie, incarnatie mens zonder pigmentkleurstof - albino mens zonder ruggengraad - slappeling mentaal - geestelijk, psychisch mentale suggestie - teleboulie mentale veerkracht - moreel mentaliteit - denkwijze Mentawai-eilanden, een der - Pagai, Siberut, Sipora mentie gewag, melding mentioneren vermelden mentor - adviseur, begeleider, gids, leraar, leidsman, raadgever, raadsman menyanthacee - watergentiaan, waterklaver menu - spijskaart, spijslijst mep dreun, klap, lel, oorvijg, oplawaai, pats, pets, por, slag, stoot, tik, uithaal mep om de oren - oorvijg meppen - beuken, ranselen, slaan, stompen, uithalen meprise dwaling, misvatting, vergissing mepyramme - antallergan, pyranisamine mercaptanen - thiolen merci - bedankt Mercurius - Hermes mercuriusstaf - caduceus mercurochroom kinderjodium merel gieteling , lijster, (zwarte) lijster, marel (dichtk.), meerle, merelaar (Z.N.) meren aanleggen, ankeren, vastleggen meren betreffende lacustrien, limnisch merendeel - gros, menigte merenland Finland, Suomi meretrix - hoer merg - binnenste, keest, kern, kracht, medulia, muelos, pit, pulpa merg hebbend - krachtig, pit, pittig, snedig merg van kokosnoot - klapper, kopra, liplap merg van een palmboom sago mergel - kalksteen, slijk, tufkrijt, tufsteen mergel of kalksteen met afdruk van een blad of boom - dendriet, nemoliet mergpijp been mergstraal - spiegeldraad Mergui-archipel, bewoner van de - Soeleng meridiaan lengtecirkel, middagcirkel, middaglijn meridiaantekens - miren meridionaal zuidelijk merinosschaap - infandato merites verdienste(lijkheid) merk – aanduiding, baken, filigram, impressie, indruk, kenteken, keur, moet, naam, peil, signatuur, striem, stempel, teken, ton, ijk, vignet, zegel merk (Ind.) - tjap merkbaar - bemerkbaar, perceptibel, sensibel, tastbaar, voelbaar, waarneembaar merkbout - brandijzer merkelijk - aanmerkelijk, aanzienlijk, blijkbaar, gewichtig, kenbaar, kennelijk merk in meetkan pegel merk in papier - watermerk merk in vaarwater - baak merk of indruk - moet merk op gewicht - ijk merk op goud keur merk op een munt - klop merk op te vellen bomen - klaverblad, trits merk op vat - rits merk voor hoogtestanden peil merk voor vaarwater - boei, baak merk waar men beginnen moet beginpunt, meet, start merk waaronder men zijn waren aan de man brengt - handelsmerk merken - aanblessen, aankruisen, bespeuren, coderen, etalonneren, gadeslaan, letteren, ontdekken, gewaarworden, markeren, signeren, stempelen, voelen, waarnemen, ijken, merken met een beginletter - letteren merken met een stempel - stempelen merken van gewichten - ijken merken van te vellen bomen - sjappen merking - signatuur merklijn - kabelmerk merkstempel - klopper merkstok - jalon merkteken afdruk, baken, kenteken, mark, monogram, peil, signatuur, stempel, stigma, ton, ijk, zegel merkteken in maten voor vloeistoffen - pegel merkteken in vaarwater - boei, brulboei merkteken om een bepaalde maat aan te geven - peil merkteken op paspoort - visum merkteken van een boek - signatuur merkteken van een waterstand - peil merkteken voor de start - meet, startlijn, streep, merkwaardig aanmerkelijk, belangrijk, bijzonder, casueel, curieus, eigen(aardig), enig, exceptioneel, noemenswaard, notabel, observabel, opmerkenswaard, opmerkenswaardig opmerkelijk, raar, treffend, uniek, vreemd, wonderlijk, zeldzaam, zonderling merkwaardig iets - bijzonderheid, exceptie merkwaardig voorwerp - rariteit merkwaardige dingen - curiosa, rariora, rariteiten merkwaardige gebeurtenis - evenement merkwaardigheid bijzonderheid, curiositeit, eigenaardigheid exceptie, rariteit, zeldzaamheid merklijn dwergvalk, kabelmerk, steenvalk merlijn - myrddhin merodach - Mardock Meroë - Bakarawiga merode armoede, doodarm, ellende Merovingen, een der - Clodio, Clovis Mersin - Içel merveilleus - grandioos, prachtig, wonderbaarlijk mes bistourie, broodmes, kapmes, keukenmes, kortjan, lancet, lupotoom, nijf, pennemes, ploegmes, scalpel, scheermes, snoeimes, snijwerktuig, stilet(to), tempermes, zakmes mes (barg.) - nijf mescaline - peyotl mes in de chirurgie gebruikt - laatmes mes met gebogen lemmet - krommes mes om te kappen - kapmes, hakmes, snoeimes mes om verf te mengen, te roeren, fijn te wrijven etc. tempermes mes voor aderlaten - laatmes mes voor afstrijken van drukinkt rakel mes voor het afstrijken van verf - rakel mes voor hoorn onder paardenhoeven te verwijderen - renet mes voor lijkopeningen - incisorium mesjoche - dol, dwaas, gek, idioot, krankzinnig, mal, zot meskant - neg(ge), snee, snede meskant bezaagde balk - badding mesmerisme - dierlijk magnetisme mesomerie - renonantie Mesopotamië Irak, tweestromenland Mesopotamië , stad in het oude Adab Mesozoïcum - Triasperiode mespuntje - snufje mess - eetzaal, kantine, legerkantine, mess bij de marine longroom Messenië, hoofdstad van - Kalamata messchede foedraal messen, lepels, vorken - bestek, tafelzilver messestad - Leipzig, Frankfurt Messias - Christus, Gezalfde, Heiland, Jezus,Verlosser messieurs - M.M. messing - geelkoper, Iatoen messnede - jaap messroom - eetzaal mest aal(t), boer, compost, derrie, drek, faecaliën, faeces, gier, groeistof, guano, kali, kalk, koemest, kunstmest, mengmest, poep, pokon, slakkenmest, stalmest, stront, uitwerpselen mest uit afval - abattoirmest mest weer op het land brengen - mesten mestaarde - compost, humus, teelaarde mestbelt - mesthoop mestbewoner - finicool mesten - dongen, kroppen, misten mesteter - coprofaag mest, gedroogde. . . (Eng. Ind.) obla mestgier - aal, aalt mesthaan kapoen mesthoop aalput, belt, depotoir, gierkuil, gierput, messing, mestvaalt, poel, vaalt mesties - halfbloed, kleurling mestkeer - geotrupes, scarabee mestkever - bromkever, bromvlieg, drekkever, mesttor, scarabee mestkot - meststal mestkruiwagen - kret mestkuil - gierput mestspecie – compost mesto - treurig mest op het land brengen - mesten meststof beenderas, beendermeel, chilisalpeter, compost, fosfaat (nitro), gips, kali(meel), kalk, kompost, kunstmest, natriumnitraat, pokon, salpeter, varkensmest meststof, organische - in Latijns Amerika - Guano, Huano meststof van zeevogels guano mestvaalt - belt, hoop mestvarken - babi, gulzigaard, lekkerbek, schotteling, veelvraat, zwijn mestvocht aal, aalt, gier, ier mestvork - elger, gaffel, greep, mestgreep, reek, riek, stalgreep, varkensvlees mesvormig - lancetvormig met con, cum, door, mee , per met aandacht aandachtig, attent met aanslag bedekt - beslagen met aantekeningen c.n. (cum notis) met aarde vullen - aanaarden met aderen - geaderd met aftrek - m.a. met andere woorden anders gezegd, m.a.w. met anderen gaan – meegaan met as bedekt – beast, bestoven met baar geld - contant met behoud van de eer s.h. (salvo honore) met beide lippen - bilabiaal met beitel wegnemen uitbeitelen met beleid tactisch, tactvol met bepaalde vloeistof bestrijken teren, verven met bestemming (scheepv.) m.b. met betaald antwoord r.p. met betrekking tot m.b.t. met betrekking tot de maan lunair met betrekking tot de tucht disciplinair met bijlagen c.a. (cum annexis) met bloed gepaard bloedig met bont gevoerde overjas pels met dank m.d., p.r. met dat al – ondertussen met de benen van elkaar - wijdbeens met de Franse slag oppervlakkig met de grond gelijk maken raseren, slechten, slopen met de grootste spoed - ijlings met de hand geweven tapijt kelim met de kosten - c.e. met de mond - oraal met de stem vocaal met de tanden vermalen kauwen met de tong strelen - likken met dezelfde betekenis synoniem met dobbelstenen gooien dobbelen, knobelen met dubbele tong spreken - lallen met dunne plekken – galig met eelt - eelterig met een doek reinigen boenen, vegen met een eed bevestigen bezweren, zweren met een gordel vastmaken gorden met een kant omgeven omkanten met een peilstok peilen roeien met een slede rijden - arren met eigen hand - m.p. met elkaar getweeën, samen, tezamen met elkaar in verband brengen combineren met elkaar overeenstemmend evenredig, gelijk met fouten gebrekkig ,foutief, onjuist, verkeerd met fras begroeid duin - nol met gas gevuld omhulsel ballon , gasfles met gebruik van m.g.v. met geklopt ei bestrijken en fijngewreven beschuit of geroosterd brood bestrooien paneren met geld overhalen - omkopen met gelukwensen m.g., p.f., proficiat met genoegen gaarne, graag met geringschatting spreken smalen met geweld doorzetten forceren met Gods genade b.c.D. met Gods wil D.V. met goed bevrachten – Iaden met goede bedoelingen – bestwil met graagte - gretig met grote aandacht - nauwlettend met gras begroeid duin nol met grint bedekken - begrinden, begrinding met grote aandacht aandachtig, nauwlettend met hartstocht (muz.) appassionata met.humor geestig met hun allen e.t.q. met hypotheek bezwaren – onderzetten met iemand eens zijn - instemmen met inbegrip van incluis, inclusief, incl. met ingang van m.i.v., per met kennis van zaken cognitief, oordeelkundig met kiel bestrijken lemen met kleine gaatjes poreus met klem – nadrukkelijk met kogels gevulde bus – kartets met kracht slaan - zwiepen met kwaad opzet - expres(selijk) met laagje bedekken - enroberen met letset gekwetst, gewond met lof c.1. (cum laude) met loog behandelen logen, uitlogen met lust - e.a. met meer reden - a fortiori met mijn eigen hand - m.m.p. met moeite krap,moeizaam, nauw, nauwelijks, ternauwernood met naald en draad bewerkte verbinding naad met nadruk beklemtoond, nadrukkelijk, pregnant met name m.n. met nummers voorzien nummeren met of tevens - mede met onbekende bestemming m.o.b. met onderbrekingen discontinu, gebroken met oorlogstuig gooien bombarderen met openingen in het patroon van jurken of blouses ajour met open mond - verbluft met opzet – bewust, expres, opzettelijk, willens met overleg – tactisch, tactvol met overtuiging en toewijding ernstig met pek insmeren pekken, teren met pennen maken - breien met plezier graag, gaarne met poriën – poreus met recht - terecht met rechtmatige trots fier met redenen omkleden - motiveren met reden begaafd wezen - mens met roest overdekt roestig met rouwbeklag m.r. met ruitjes motief - quadrille met scheuren reten, retig met schuin beloop - sneeps met schuine letters drukken cursiveren met smaak tot zich nemen - genieten, savoureren, smullen
met smeer bedekt - vettig met sneeuw bedekt besneeuwd met snel verloop acuut met spek doorrijgen larderen met spoed cito, dadelijk, fluks, haastig, inderhaast, ijlings, per expresse, p.e., rap, snel met spoed (Lat.) cito met stelligheid – beslist met stoom bereide koffie - expresso met suiker gekookte vruchten compote met te geringe ruimte eng met teer bestrijken teren met tegengestelde betekenis antoniem met tegenzin afkeer, contrecoeur, node, ongaarne met tin overtrokken - vertind met toenemende sterkte crescendo met traansmaak tranig met twanende, waterige ogen - leep met twee brandpunten - bifocaal met uitgebreide kennis – geleerd attent met veel geluid - klankrijk met veel gevoel (muz.) affettuoso met veel kleine gaatjes poreus met veel omhaal omslachtig met veel spoed – ijlings met vele gaatjes - poreus met vereiste kennis uitgerust onderlegd met verlof gezegd - s.v., s.v.v. met versieringen – figuraal met verstand begaafd - verstandig met verstand van zaken - oordeelkundig met vet insmeren - smouten met vlaggen versieren – pavoiseren met vlugge pasjes lopen - trippelen met volledige overtuiging - ernstig, serieus met volledige titel - p.t. met voorbedachte rade – opzettelijk met vracht vullen - laden met vuur (muz.) con brio met watten voeren – watteren met weinig vet - mager met wijd open ogen kijken staren, starogen met zeepwater reinigen – sopeen met zorg – nauwkeurig met zorg ontwikkelen – aankweken met zeer veel kennis geleerd met zwaar geluid in het water vallen plonzen, plompen met zwart behangen kamer aula, rouwkamer met zwier zwierig meta - brandstof, half, metaldehyde metaal 3 tin, 4 blik, gero, goud, kong, kwik, lood, ijzer, zink 5 aabam, brons, invar, konel, koper, pamor, pleet, ruolz, staal, uraan 6 alpaca, barium, bismut, calain, cerium, chroom, cobalt, galmei, ionium, kalium, kobalt, latoen, nikkel, nobium, osmium, radium, rubium, sodium, titaan, zilver 7 alboide, benares, bismuth, cadmium, caesium, calcium, elinvar, gallium, iridium, kalamijn, lithium, mangaan, messing, natrium, platina, soldeer, staniol, taeniet, thorium, uranium, 8 alfinide, antimoon, berylium, cererium, coheniet, halfgoud, harpanet, lenthaan, limoniet, malachiet, melaniet, polonium, polyxeen, spinsbek, staniool, thallium, theelood, titanium, wolfra(a)m, vanadium, zinkerts, zinklood 9 aluminium, argeniet, argentaan, arsenicum, atagamiet, berillium, cerussiet, columbium, dowmetaal, germanium, gietstaal, loodspaat, magnesium, malachiet, molybdeen, palladium, potassium, strontium, talmigoud, tantalium 10 antimonium, binairkies, gerozilver, kwikzilver, kwikzilver, lanthanium, nikkelijzer, osmiridium, ruthenium, siserskiet, wolframium, zilverstof 11 broomzilver, moissanniet, nikkelstaal 12 albionmetaal, aurichalciet, molybdaenium 13 babbitsmetaal, plantiniridium, schreibersiet metaal (Fr.) argent, fer, or metaal bestaande uit lood en tin - peauter metaal bevattend - metalliek metaal bewerker - smid metaal met zwavel - blende metaal over een vorm buigen - forceren metaal pletten - planeren, lamelleren metaal sterk aantastend gas chloor metaal zuiveren - metalliseren metaalaarde - iridium metaalachtig metalliek metaalachtig gesteente - amaril, smergel metaalafval - schroot metaalarbeider - draaier, frezer, metaalgieter, plaatwerker, pletter metaalatlas - metaalmoor metaalbarometer aneroïde metaalbederf roest metaalbedrijf ijzergieterij metaalbeschrijving - metallografie metaalbewerken smeden metaalbewerker - bankwerker, boorder, carrouseldraaier, draaier, frezer, gieter, goudsmid, hoefsmid, koperslager, kotteraar, lasser, nageltikker, planeerder, schaver, slijper, smid, walser, zetter, zilversmid metaalbewerking - afschijven, boren, ciseleren, draaien, felsen, frezen, gieten, kotteren, lassen, persen, rozetteren, schaven, slijpen, smedn, vijlen, walsen, zagen, zetten metaaldraad gloeidraad, ijzerdraad, koperdraad metaaldraad met stof omwikkeld - laiton, laton metaalelement - indium metaalerts bauxiet, blende metaalfolie - aluminiumfolie, zilverfolie metaalgieting - fusie metaalgravering niëllo metaal houdende aarde erts, oer metaalkleuren - metallochromie metaalkoning - regulus metaalkunde - metallurgie metaallegering alliage, alpaca, blende, brons, messing, osram, peauter, piauter, roodkoper, soldeersel metaalmenging - legering metaalmengsel alliage, argentaan, brons, legering, monel, oreïd, osram, piauter, pinsbek, soldeer(sel), tombak metaalmengsel uit koper en tin brons metaalmoeder - matrijs metaaloxydatie - roest metaaloxyde - roest metaalpletten - planeren metaalpoeder - brons metaal poedervormig - thorium metaalrest - slak metaalresten - schroot metaalscheider - affineur, louteraar metaalscheikunde - metallochomie metaalslak - sintel metaalstuk - sintel metaal uit eerste groep van het persysteem - alkalimetaal metaalverbinding alpaca, alliage, amalgaan, blende, legering metaalversieren - damasceren metaalversiersel - filigraan metaal vloeibaar - kwik(zilver) metaalvoeg - las metaal voor goten - zink metaalvorming - metallisatie metaalzaag - ijzerzaag metaan mijngas, moerasgas metabolisme stofwisseling metafoor - beeldspraak metaforisch figuurlijk, leenspreukig, overdrachtelijk metafysisch bovennatuurlijk, bovenzinnelijk metagenesis generatiewisseling metaldehyde - meta metalen aaneen hechten - solderen metalen bak teil metalen band ring metalen bekken - gong metalen draad - snaar metalen draadstaaf - bout, tapeind metalen figuurlijn van letterzetters - filet metalen gesp - spang metalen haakje clip, kram, niet metalen holle staaf buis, leiding metalen hoofddeksel - helm metalen kleding - harnas metalen klemmetje - agraaf, broekveer, dassenklem, muizenklem, paperclip, vogelklem, vosseklem metalen kokertje - tube metalen kolenvat - kit metalen kuip - teil metalen mengsel voor het verbinden van metaaloppervlakken soldeer metalen mondstuk bit metalen onder elkaar mengen - meieren metalen pennetje stift, speld, niet, nietje, spijker metalen plaatje - lamel metalen plaatje voor geluid - rinkel metalen priempje - speld metalen punt taats metalen rand met knip van een beursje - knipbeugel metalen reservoir bierblik, conservenblik, drum, melkbus, tank metalen richel - gordijnrail, rail, spoorwegrail metalen ringetje malie metalen romer - kelk metalen samensmelten legeren metalen schakeltje - malie metalen slagbekken - gong metalen sluiting - gesp metalen sluiting op boek klamp metalen smelten - legeren metalen spang - agraaf, agrave metalen spijl staaf, stang, tralie metalen staaf baar, roe, roede, stang metalen stander - rong metalen stang - staaf metalen stekel - pin metalen stift pen, pin metalen stift voor verbinding van metalen platen - kllnknagel metalen stuk ter verbinding van twee buizen - nippel metalen vat emmer, ketel, kit, teil metalen verbinden - lassen metalen verbindingsstuk - mof, nippel metalen voorhoofdsband - ferronniëre metalen voorwerp bedekt met edelmetaal - pleet metalen wasbak - teil metalen zuiveren - metalliseren metalliek metaalachtig metalliek element uit gloeilampen - wolfram metalline pakkingstof metallisatie metaalvorming metalloïde - antimonium, fosfor, granuliet, haligeen, jodium, kiezel, koolstof, kwartsiet, stokstof, talkschist, zwavel metalloïde stof - borium, fosfor, kiezel, selenium, zwavel metamorf gesteente amaril, amfibcolschist, fylliet, gneis, granuliet, kwartsiet, lei(steen), marmer, phylliet, schist, talkschist, metamorfose gedaanteverandering, herschepping Metapontum - Metaponto metatarsus - middenvoet meteen - aanstonds, accuut, dadelijk, direct, direkt, gauw, (te)gelijk, gelijktijdig, omgaand, onmiddellijk, onverwijld, ook, prompt, rechtstreeks, regelrecht, spoorslags, staandevoet, tegelijk(ertijd), temee, temet, terstond, tillico, tevens, zo meteen als - zodra metel - windhalm meten - afpalen, afpassen, bepalen, meting, titreren meten van diepte - peilen meten van geluiden - fonometrie, phonometrie metencephalon - achterhersenen, nahersenen meten van geluiden - fonometrie, phonometrie metencephalon - achterhersenen, nahersenen meteoor - hemelsteen meteoorregen - meteorietenzwerm, perseïde, sterrenregen, sterrenschot meteoorsteen - aëroliet, bolide, dondersteen, holosideriet, luchtsteen, lynxsteen, meteoriet, meteoroliet, syssideriet, uranoliet meteoorsteen zonder ijzer - asideriet meteorenkraters - astroblemen meteoriet - leonide, meteoor(steen) meteoriet uit het sterrebeeld van Leo - Leonide meteorisme - flatulentie meteoristisch nikkelijzer - plessiet meteorologie weerkunde meteorologisch station KNMI, de Bilt, Ukkel meteorologisch verschijnsel anticycloon, bliksem, cycloon, depressie, donderslag, dauw, hagel, hogedrukgebied, lagedrukgebied, mist, nevel, onweer, regen, regenboog, regenbui, rijm, rijp, sneeuw, storm, windhoos, ijzel, zonneschijn meteorologische term - isobaar meteoroloog weerkundige, weervoorspeller meteoorsteen aëroliet, meteorieturanoliet meter - doopmoeder, etalon, lengteëenheid, peettante meterlens - dioptrie meter met graadboog - sekstant, sextant meter om dikte van snaren vast te stellen - chordometer meter van hartslag - cardiometer meter voor gasdruk - manometer meterton m.t. metgezel - begeleider, chaperon, (Fr.) copain, compagnon, genoot, gezel, kameraad, maat, makker, medereiziger, reisgenoot, reisgezel, satelliet, socius metgezel van Aeneas - Achates metgezel van d’Artagnan - Aramis, Athos, Porthos metgezel van Bacchus - Silenus metgezel van Dionysus Silenus metgezel van Don Quichot Sancho Pancha metgezel van Odysseus - Eurylochus methaan aardgas, moerasgas, mijngas methylalcohol - methanol methode leerboek, leergang, leerplan, leerstoel, leerwijze, manier, procédé, stelregel, stelsel, stijl, systeem, taktiek, trant, werkwijze, wijze methode in de psychiatrie - analyse, hypoanalyse, narcoanalyse methode om een vreemde taal te leren spreken via een grammofoon - linguafooncursus methode om groeitijd te bekorten - vernalisatie methode opart kunstenaar - moire methode van het schaakspel gambiet methode van het tellen talstelsel methode van kansberekening - statistiek methode van landmeting basismethode methode van lezen - braille methode van onderwijs - Dalton, Montessori methode van onderwijzen - didactiek, didaktiek methode van renteberekening - retrogrademethode methode van reproduceren - lichtdruk methode van schrijven - blokschrift methode waarbij met de minste kosten de grootste produktie wordt bereikt - rationalisatie methodenleer - methodiek, methodologie methodiek - stelsel, systeem mthodisch - geregeld, opzettelijk, ordelijk, stelselmatig methodiek stelsel, systeem methodistenleider - Wesley methylaether van morfine - codeïne, hoestmiddel methylalcohol - methanolmethyl - houtgeest, methanol methylcarbonamide - aceetamide methyleen - metheen methylmorfine - codeïne methyloranje - helianthine methyl-thio-uracil - postrumyl meticuleus - nauwgezet, precies metier ambt, baan, bedrijf, beroep, handwerk, stiel, vak meting - mensuratie meting der lichtsterkte - fotometrie meting van hoogten- fotogrammetrie metoi - photol, pictol metonymisch - ambitieus metriek - leer van het versmaat met opzet - expres metro ondergrondse metrometer maatmeter, metronoom metronoom maatmeter, metrometer metronoom van Mälzel M.M. metronymisch - ambitieus metropoliet aartsbisschop, aboena metropoliet in de Grieks exarch, Orthodoxekerk metropolis Londen, New York,Parijs, Tokio, wereldstad metropool - wereldstad metroscoop baarmoederspiegel metrum maat, versmaat metselaar - bouwvakker, maqon, metser metselaars, beunhaas onder - pannestrijke metselaarsgereedschap - kesp, kompas, lood, moker, rei, richtlat, schraag, richtsnoer, schietlood, spatel, speciekuip, steiger, touw, troffel, trog, voegspijker, waterpas metselaarshulp - metseldiender, opperman metselafval - puin metselarij - metselwerk metselbak - kalkbak, kuip metselen - bouwen, metselarij, oprichten, stichten metselgerei hei, heiblok, juffer, kesp lood, moker, paslood, ram, sabel, schraag, steiger, troffel, trog, truweel metselslak - sintel metselspecie betonmortel, cement, mortel, tras, trasmortel metselsteen - baksteen, bentsteen, beton, bouwsteen, brand, brik, heimer, klinker, kop, lucht, sier, teer, vereffeningssteen, waalmop, waalsteen, ijselmop, zandsteen metselton - kuip metselwerk - metselarij metselwerk onder de grond fondement, fundament metterdaad - inderdaad, werkelijk metterhaast - dra, spoedig mettertijd allengs, allengskens, eerlang, gaandeweg, later, naderhand, ooit metterwoon gevestigd - sedentair metworst (It.) - mortadel meu moei, tante meubel - bank, bergmeubel, buffet, bureau, bed, canapé, commode, divan, dressoir, etagère, fauteuil, huisraad, kanapee, kast, kruk, sofa, stoel, tafel, wieg meubel om op te rusten divan, sofa, bank meubel voor het opbergen van letterkasten en drukvormen - regaal meubelbekledingsstof trijp meubelbeslag - hangwerk, sluitwerk meubelen ameublement, meubilair, huisraad, inboedel, meubelhout - ceder, eiken, notehout, palm, teak meubelkunst uit de jaren 1815-1850 - biedermeier meubelmaker - ebenist, menuisier, rompenmaker, schrijnwerker meubelovertrek - hoes meubel pluche - velours meubelpapier - behangselpapier meubelpluche - velours meubels - huisraad meubelsits - overtrekkatoen meubelspuiter - patineerder meubelstof - cretonne, damast, epinglé, gobelin, kalamint, trijp, velours meubelstuk - armstoel - bank, bed, bergmeubel, buffet, bureau, buro, canapé, crapaud, divan, dressoir, etagère, fauteuil, kast, kist, kruk, ledikant, opklapbed, opklaptafel, pouf, poef, ruststoel, schrijn, secretaire, sofa, stoel, tabouret, tafel, theemeubel meubelstijl - barokstijl, Biedemeier, chippendale, rococostijl meubelverf - beits meubel voor werkkamer - bureau meubelwas - boenwas meubelwerker - ebenist, schrijnwerker meubilair boedel, huisraad, inboedel, meubelen meubileren en stofferen - aankleden meug - begeerte, lust, smaak, trek, tuk, zin meugal - hebzuchtige meugeniet - kieskauw meui - moei, tante meuk - bewaarplaats, huisraad, rommel, rijp, vriendelijk, zacht meuken - verzachten meulen - molen meulenaar - meikever, molenaar meum - berenwortel meun kopvoorn, zeelt, zeegrondel, zeevis meuren – pitten, slapen, stinken meut - zeurkous meute bende, drift, drom, jachthonden, jachtstoet, troep meutje - stuiver meuzel - knapzak, haverzak mevrouw mad., madam, mevr., mistress, mme., mrs. Mevrouw (D) - Frau, mevrouw (Eng.) - mrs, madam mevrouw (Ind.) - njonja mevrouw (Sp.) - senora Mexicaans dameshondje - chihuahua Mexicaanse drank anejo, mesca, tequila Mexicaans dichter - Martinez, Pacheco Mexicaanse ezeldrijver arriero Mexicaanse god van de wind - Eecatl Mexicaanse hoed sombrero Mexicaanse hond (radio) genereren Mexicaanse Indianen cultuur azteken, tolteken Mexicaanse jongen muchacho Mexicaanse kaap - Catoche Mexicaans kruid - marihuana Mexicaanse maissoep atole Mexicaanse munt peso Mexicaanse ruiter charro Mexicaanse salamander axolote Mexicaans schilder - Rivera Mexicaans schrijver - Guzman, Rulfo, Vasconcelos Mexicaans toneelschrijver - Magdeleno Mexicaanse brandewijn - pulque Mexicaanse componist -Chavez, Ponce Mexicaanse dans - maxixe Mexicaanse drank - anejo, mesca, tequilla Mexicaanse ezeldrijver - arriero Mexicaanse filosoof - Caso Mexicaanse hoed - sombrero Mexicaanse hoeve - hacienda Mexicaanse hond - genereren Mexicaanse Indianencultuur - Azteken, Tolteken Mexicaanse jongen - muchacho Mexicaanse Luchtvaart - Maatschappij, CMA Mexicaanse maïssoep - atole Mexicaanse munt - centavo, centavos, peso, reaal, tirade Mexicaanse peper - pimento Mexicaanse plant - cactus, sisal Mexicaanse ruiter - charro Mexicaanse salamander - axolote Mexicaanse strohut choza Mexicaanse veedrijver vaquero Mexicaanse wapen, oud - atlati Mexicaanse winkel tienda Mexicaanse woestijnplant - agave Mexicaanse zoete peper - pimento Mexico, haven in - tampico Mexico, munt in - centavo, peso Mexico, rivier in - Balsas Mexico, stad in - Chihuahua, Culiacan, Duranga, Leon, Merida, Monterrey, Puebla, Tampira, Torreon, Veracruz Mexico, vulkaan in - Popocatepl mezen - paridae mezensoort - azuurmees, baardmees, bruinkopmees, glanskop, goudmees, koolmees, kuifmees, matkop, pimpelmees, staartmees mezzanine - tussenverdleping mezzo (muz.) - halfzacht, zwak mezzo forto - mf mezzo tinto - halfschaduw, middenkleur, miauwen - mauwen Miao-tse - Meko mica biotiet, glimmer, kattengoud, muskoviet micasoort - alurgiet Michel Duitsland Michigan, hoofdstad van - Lansing Michigan, stad in - Jackson, Kalamazoo Michoacan, hoofdstad van - Morelia micro - klein microbe amoebe, bacil, bacterie microbe bestrijder – antibioticum, kinine, penicilline microcefaal kleinschedelig microfilm - miniatuurfilm, smalfilm microfoon die zeer gevoelig is - fonofoor microgameel - voortplantingscel micron mu micro organisme bacil microscoop die uiterst kleine deeltjes zichtbaar maakt - ultramicroscoop microscopisch diertje - amoebe, bacil, bacterie microscopisch kleine foto - micraat microscopisch kleine organismen in water - plankton micro-element - spoorelement micro-organisme - bacil mictie - urinelozing middag a.m., meridie , (na)noen middagborrel - aperitief middagcirkel - meridiaan, lengtecirkel middagdienst - vesper (R.K.) middagdrank - thee middagdutje siësta, slaapje, tukje middageten dineren middaglijn - meridiaan, meridionaal middagmaal diner, hoofdmaal, maaltijd, middagpot, noenmaal, lunch, obiad middagmaal gebruiken - lunchen middagmalen - dineren middagschone - vogelmelk middagslaapje - dut, dutje, siësta, tuk, uiltje middagslijn - lengtecirkel middaguur - midi middagvoorstelling matinee middagzijde - zuidkant middel aspirine, calmans, doelmiddel, drankje, geld, gelegenheid, geneesmiddel, hoestmiddel, hulpmiddel, inkomsten, kinine, ladder, leer, leest, lift, medium, obat, pil, poetsmiddel, rechtsmiddel, redmiddel, remedie, saleb, sleutel, taille, tonicum, triakel middelaar - tolk, vredestichter middel om gedachten te uiten taal middel om iets te ontcijferen sleutel middel om iets uit te drukken taal middel om naar boven te komen ladder, leer, lift, trap middel om verf snel te laten drogen - siccatief middel om vuur te maken – aansteker, lucifer, tondel, tondeldoos, vuurstenen, zwavelstok, middel tegen alle kwalen panacee middel tegen dorst drank middel tegen gehoorziekten optica middel tegen infectieziekten injectie, penicilline, serum, vaccin middel tegen kiespijn - odontine middel tegen koorts kinine, kina middel tegen malaria kinine middel tegen pijn aspirine, morfine middel tegen platvoeten steunzolen middel tegen vermoeidheid rust, slaap middel tegen verveling ontspanning, televisie, vermaak middel ter aansporing - zweepslag middel tot wedden pool, totalisator, toto middel van bestaan beroep; jacht, landbouw, veeteelt, industrie, visserij middel van gemeenschap en verkeer - brief, communicatiemiddel, telefoon middel voor te kalmeren - adaline middelaar arbiter, bemiddelaar, borg, expert, koppelaar, koppelbaas, makelaar, mediateur, ombudsman, scheidsman, scheidsrechter, tolk, tussenpersoon, umpire, vertrouwensman, vmiddelaarschap - bemiddeling, tussenkomst, redestichter middelbaar - gemiddeld, middelmatig middelbaar beroepsonderwijs - m.b.o. middelbaar economisch en administratief onderwijs - m.e.a.o. middelbaar hoogwater - m.h.w. middelobaar inkomen - modaal middelbaar nijverheids onderwijs - mno middelbaar onderwijs M.O. middelbaar onderwijs systeem - dalton middelbaar technische school M.T.S. middelbare landbouwschool - m.l.s. middelbare leeftijd m.1. middelbare meisjesschool - m.m.s. middelbare rivierstand M.R. middeldeur - deur tussen twee kamers middeldrempel - kozijnkalf middeldijk - meeldijk middeleeuwen - m.e. middeleeuws achterlijk, barbaars, m.e., mediëval , primitief middeleeuws afschrijver - kopiist middeleeuws belegeringswerktuig kat, rammei, stormbalk, stormladder, stormkat, stormram, stormtoren middeleeuws beoefenaar der welsprekendheid rederijker middeleeuws berijmd verhaal legende, sproke middeleeuws burger - poorter middeleeuws danslied - virelai middeleeuws dichterzanger - menestreel, minstreel middeleeuws edelman baanderheer, burggraaf, graaf, hertog, markies, ridder middeleeuwse fabelbundel - esopet middeleeuws feest - ezelsfeest, narrenfeest middeleeuws gedicht, berijmd verhaal - sproke middeleeuws geestelijk toneelspel - mysteriespel middeleeuws godsdienstig kerstlied - leis middeleeuws grondbezit vroon, vroonland middeleeuws hemelbewijs - aflaat middeleeuws instrument - estive middeleeuws kaartspel - tarot middeleeuws kanon - bombarde middeleeuws kledingstuk paltrok middeleeuws kloosterordelid - augustijn, benedictijn, dominicaan, franciscaan, johannieter, karthuizer, kruisheer, tempelier middeleeuws kluchtspel - boerde, clute, esbattement, fabliau, sotternie, sotternij, zotheid middeleeuws koopvaardijschip kog, kogge, kof middeleeuws landvoogd ruwaard middeleeuws Latijns gedicht - facetus middeleeuws lied - card, carol, cantio, leis middeleeuws lied met refrein - leis middeleeuws muziekinstrument - crwth middeleeuws muziekstuk - tabulatuur middeleeuws officieel stuk - charter middeleeuws oorlogstuig - stormladder middeleeuws ordelid - benedictijn, dominicaan, franciscaan, johannieter, karthuizer, kruisheer, tempelier middeleeuws ridder - Ivanhoe middeleeuws ridderlijk - kansspel, toernooi middeleeuws rondtrekkend dichter en zanger - menestreel, minstreel, troubadour middeleeuws Saksisch wetboek - Sachsenspiegel middeleeuws schouwspel - boerde, klucht, sotternie, sproke, steekspel, toernooi middeleeuws schrijver - klerk middeleeuws slot - Loevestein, Muiden middeleeuws spel - koten, moraliteit middeleeuws spiegelgevecht - steekspel middeleeuws stadsbestuur in Italië - podesta middeleeuws stadsbewoner - poorter middeleeuws steekspel - landdag, toernooi middeleeuws steenwerptuig - blij, blijde middeleeuws strafwerktuig blok, galg, gard, mutsaard, pijnbank, rad, spitsroede middeleeuws strijkinstrument luit, vedel middeleeuws toneelspel - Esmoreit, Floriant, Lancelot middeleeuws tovenaar - madelgijs, malegijs middeleeuws tovenaar uit de Arthur (Artur)cyclus Merlijn middeleeuws vaartuig kog(ge) middeleeuws veel voorkomende ziekte - lepra, melaatsheid, pest middeleeuws verhaal exempel, legende, mirakel, moraliteit mysterie middeleeuws verhalend gedicht - boerde middeleeuws wapen blijde, goedendag, handboog, hellebaard, katapult, kruisboog, lans, morgenster, piek, spies, strijdbijl, strijdknots, werpbijl, zwaard middeleeuws wijsgeer - Albertus, Augustinus, Bacon,Thomas middeleeuws zanger - minstreel middeleeuws zijden weefsel - sameet middeleeuws zwervend student of geestelijke vagant middeleeuws zijden weefsel - sameet middeleeuwse alarmtoren - belfort, belfroot middeleeuwse boekdrukker - Coster middeleeuwse boekschrijver - kopiist, monnik middeleeuwse bouwstijl Gotisch, Romaans middeleeuwse broeders lollarden, ziekenverplegers middeleeuwse cither - psalterium middeleeuwse dokter - aderlater, chirurgijn, boerenbedrieger, kwakzalver middeleeuwse driesnarige viool - ebac middeleeuwse fabelbundel - esopet middeleeuwse fabelverzameling esopet middeleeuwse filosofie scholastiek middeleeuwse gevechtskleding - harnas, maliënkolder middeleeuwse godsdienstige beurtzang - leis middeleeuwse halfvrije horige, laat, lijfeigene middeleeuwse heilige oorlog - kruistocht middeleeuwse jachtwijze - valkenjacht, valkerij middeleeuwse klucht - esbattement middeleeuwse klucht in verzen boerde middeleeuwse knots - goedendag, morgenster middeleeuwse koning - Floris, Filips, Jan, Karel middeleeuwse landvoogd ruwaard middeleeuwse leenman vazal middeleeuwse luit lier, testudo middeleeuwse maatschappijvorm - feodalisme middeleeuwse martelwerktuigen - duimschroef, rad, rek middeleeuwse munt bracteaat, denarius, duit, obool, penning, pond, schelling, sou middeleeuwse pausen - Agapetus, Alexander, Anastatius, Benedictus, Bonefacius, Christophorus, Claixtus, Claixtus, Clemens, Damasus, Gelasius, Gregorius, Hadrianus, Honorius, Innocentius, Johannes, Lando, Leo, Marinus, Martinus, Nicolaus, Paschalis, Pius, Romanus, Romanus, Stephanus, Sylvester, Theodorus, Urbanus, Victor middeleeuwse rechtskundige in Friesland - Asega middeleeuwse reiskoffer - bahut middeleeuwse ridder - Cyrano, Gulliver, Renaldo, Romeo middeleeuwse romanfiguur - Elegast middeleeuwse sage - Graalsage, Heemskinderen middeleeuwse Scandinaviër Viking, Noorman middeleeuwse schilder - Bosch, v. Eijk, Weyden middeleeuwse schip - kog middeleeuwse schrijver Bernlef, Everaert, Hadewych, Maerlant, Ruusbroec, Stoke, Veldeke middeleeuwse stadsbewoner poorter middeleeuwse standen - adel, boeren, burgers middeleeuwse toren belfort middeleeuwse tovenaar - faust middeleeuwse toverkracht van de mandragora - alruin middeleeuwse troubadour - minstreel middeleeuwse veroveraar Attilla, Gotfried, Rollo middeleeuwse viool - rebek middeleeuwse vrijbuiter - RobinHood middeleeuwse wachttoren - belfort middeleeuwse wijsgeer Albertus, Augustinus, Bacon, Thomas, middeleeuwse zanger - bard, troubadour middelen eigendom, geld, vermogen middelen om de spijsvertering te bevorderen - digestiva middelerwijl intussen, inmiddels Middeleuropese tijd - gmt, M.E.T. middelgroot - mediaan, middelmatig middelgrote tong - las middelhand - metacarpus middelhoog gewas - heester, struik middeling - bemiddeling middellands - mediterraan middelijk - direct, indirect, mediaat, rechtstreeks middellijn as, diameter, doorsnee, equator, kaliber, straal middellijn van geschut of kogel kaliber
middelmatig gewoon, gewoontjes, mediaan, mediocre, passabel, tamelijk middelmatigheid mediocriteit, alledaagsheid, redelijkheid middelmuur - tussenwand middelnederlands - diets middel om brand te blussen - brandblusser, schuimblusser, water middelpunt brandpunt, centrale, centrum, epicentrum, haard, hart, kern, middelste, midden, roos, uitgangspunt, voornaamste middelpunt der Cycladen - Delos middelpunt van de aarde te Delphi - Omphalos middelpunt van iets - kreits middelpuntig - centraal middelpuntvliedend centrifugaal middelpuntzoekend centripetaal middelrib - spant middels door, d.m.v., per middelsoort - tussensoort middelste - centraal, centrum, medium, middelpunt, meso middelste deel van de dikke darm - colon(Fr.), karteldarm, kronkeldarm middelste geul in de mond van de Westerschelde Deurlo middelstof - medium middel tegen alle kwalen - panacee middel tegen gifbeten - triakel middel tegen koorts - aspirine, kinine middel tegen malaria - kinine middel tegen suikerziekte - insuline middel van bestaan - beroep, handel, industrie, inkomen, landbouw, nering, veeteelt, visserij middeltocht - centrum middelvlies - perineum middelvoet - metatarsus middelvroege aardappelsoort - bintje middelwal - courtine Middelzee - Boorndiep midden centrum, bijwoord, halverwege, medio, medium, mesos, midi, milieu, omgeving midden van de winter - midwinter midden van de zomer - midzomer Midden Amerika, berg in - Tacana, Tajumulco Midden Amerika, kanaal door - Panamakanaal Midden Amerikaanse republiek - Cuba, Guatemala, Honduras, Panama Midden Amerikaanse staat Costarica, Cuba, Guatemala, Haïti, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Salvador Midden Oosten Levant Midden Amerikaans volkslied - calypso Middenaziatische nomaden - Hunnen middendek - sleutel middendoor delen - halveren middendoor snijden - halveren Middenfrankische rijk, eerste koning van het - Lotharius middengedeelte - lijf middengedeelte van een circus arena, piste middengedeelte van een kerk hoofdbeuk, middenschip, schip Midden-Griekenland - Hellas middenhersenen - mesencefalon midenin - centraal, ertussen, kern, tussen Midden-Nederlands - Diets Midden-Oosten - Levant middenrif diafragma middenruimte - atrium middensociologie - mesosociologie middenspeler - halfback, half speler, midhalf middestander - bakker, drogist, kleermaker, kruidenier, schilder, slager, winkelier middenste - centrum, kern, middelpunt, roos, wit middenste kern - hart Middensteentijd - Mesolithicm middenstem - medium middenstof - medium middenstof voor radiogolven - ether middenstuk lijf, romp middenstuk van een halssnoer - boot middenstuk van een wiel - naaf middenspeler halfback, halfspeler, midhalf middenstuk van een spant - vrang middenvoet – metatarsus middenvoor - centrumspits middenvorm van zwakzinnigheid - imbeciliteit, oligofrenie middenwal - courtine middenweg - compromis middenzeil van bezaansmast - kruiszeil middenzwerm - nazwerm middernachtslijn - evenaar Middlesex, hoofdstad van - Westminster midgetgolf - minigolf Midianische vorst - Oreb midinette - ateliermeisje, costumière, modinette, naaimeisje, naaister Midi-wijnen, centrum van de - Béziers, Mompellier Midlothaian - Edinburgshire Midlothaian, hoofdstad van - Edinburgh Midlothaian, rivier in - Esk midscheeps op het bovendek tussen grote en fokkemast - barring Midway-islands, ontdekker van de - Brooks midwinter - Kerstmis midwinterfeest joelfeest, Kerstmis mie - vermecelli mieden - maden, maten, meden, meien miegelen - krioelen, motregenen miegen - urineren, wateren miegpot - pispot miek - microscoop mielie - aïs, milie mientgrond - meent mier - afkeer, emt, empe, empt, hekel, murik, rajap, termiet, walg mier (gele) uit Egypte - faraomier mieren formicidae, jeuken, peuteren, prutsen, piekeren, wriemelen, zaniken, zemelen, zeuren mierenbeer - mierenegel, miereneter, vogelbekdier (Austr.) mierenegel met een cloaca - cloacadieren mierenegels - tachyglossidae miereneter aardduivel, aardvarken, ai, egel, luiaard, manio, mierenbeer, mol, pluimstaartmiereneter, tapir miereneter, boomwonende - tamandoea miereneter, grote - yurumi miereneters - myrmecophagidae mierenjager draaihals mierenkunde - myrmecologie mierenpis mierenzuur mierenstaat - kolonie mierenzuur - methaan, methaanzuur mierig landerig, lastig mierik - lepelblad, peperwortel mierikswortel - meerradijs miers - flauw, onaangenaam, scherp, zeerzoet mierwespen - mutillidae mieteren - duvelen, lazeren, vallen, zaniken, zeuren mieters – fijn, heerlijk miezel - motregen, stofregen miezelen - motregenen miezerig - armetierig, bedrukt, druilerig, klein, nietig, regenachtig, schraal, triest(ig) mignon - aardig, lief, lieveling migraine hoofdpijn, koppijn migrant - trekker migreren - trekken, verhuizen mihrab - bidnis mik bloem, brood, stutpaal mikken aanleggen, doelen, gissen, munten, ramen, richten, rooien, viseren, werpen mikken (richten van geschut) - pointeren mikmak geknoei, gekonkel, mankement, onenigheid, richtpunt, rommel, troep, warboel mikpunt - buut, doel, doelwit, oogmerk, oogpunt, roos, trefpunt, visorium, wit mikpunt bij het schieten - schietschijf mikpunt bij schietoefening (als sport) - kleiduif mikpunt van algemene spot risée mikron mu. Mikronesië, deel van - Carolinen, marianen Mikronesische taal - Chamoro, Ebon, Guamees, Ponape, Sonsoral, Tobi, Tuk Mikuloc - Nikolsburg mikvogel - gaai, meerkol mil gierst milaan milvus, wouw Milanees gebouw Scala Milanees kant - kloskant Milanese roos - pellagra mild - edelmoedig, gemoedelijk, genadig, genereus, goedgeefs, groot, gul, heilzaam, kwistig, liberaal, munificent, reaal, royaal, ruim, rijf, rijkelijk, spendabel, teder, toegevend, verkwikend, vrijgevig, weldadig, welwillend, zacht(aardig) , (Ind.) manis mild zijn - goed milddadig gul, liberaal, onbekrompen, royaal,vrijgevig, weldoende milddadig jegens de armen - goed milddadigheid - liberaliteit, munificentie mildheid generositeit, goedgeefsheid, goedhartig, gul, milddadigheid royaal, royaliteit, toegeeflijkheid, vrijgevig, zachtheid miliaria - sudamina milie - djagoeng, maïs milieu kring, leefklimaat, omgeving, sfeer milieuleer oecologie milinda - Menandros militair zie: militaire rang militair manhaftig, militant militair afweergeschut - oerlikon militair beleid - strategie, taktiek militair bevel commando, halt, mars, order, sta, vuur militair bij de genie - genist militair commando halt, mars, rechtsomkeert, werda militair defensiemiddel - bunker, citadel, fortificatie, vesting militair district in Algerije - Wilaya militair garnizoen - bivak, geniepark, kazemat, kazerne, kwartier, legerkamp militair gerechtshof - krijgshof militair hoofddeksel baret, helm, kepie, muts, pet, sjako, talpa, talpak militair in het gelid - nevenman militair in Noord-Afrika - legionair militair kamp bivak, leger militair kameelruiter - meharist militair kanon - falconet, geschut, houwitser, kattekop, mortierwerper, serpentijn, valkenet militair kledingstuk (benen) - beenmantel, puttee militair magazijnmeester - foerier militair onderdak - inkwartiering, kazerne, kwartier, legerkamp, militair kledingstuk (benen) - beenmantel, puttee militair magazijnmeester - foerier militair onderdak - inkwartiering, kazerne, kwartier, legerkamp, militair onderscheidingsteken balk, chevron, knoop, ster, streep militair optreden - ageren militair salaris soldij militair schouwspel parade militair straflokaal provoost militair te paard cavalerist, dragonder, huzaar militair tromgeroffel - chamade militair veldhospitaal lazaret militair versiersel - epaulet militair voertuig carrier, (centurion) A.M.X., eentonner, drietonner, jeep, tank militair weksignaal - reveille militair zakboekje - livret militaire aanval bestorming, stormloop militaire aanvalswijze - bajonet, charge, gas, flank, front, storm militaire aanwerving - mobilisatie, recrutering militaire academie - ma militaire afdeling bataljon, batterij, compagnie, divisie, eskader, groep, korps, patrouille, peloton, regiment, sectie, squadron, troep militaire bekendmaking dagorder militaire bepakking - plunjezak, pukkel, ransel militaire binnenvaartmatroos - pontenier militaire boodschapper koerier, ordonnans militaire dienst - dienstplicht militaire dicipline - krijgstucht militaire dienstkleding - monstering militaire dwangmaatregel tegen burgers - dragonnade militaire eenheid bataljon, batterij, compagnie, divisie, korps, patrouille, peloton, regiment, sectie, squadron, troep, militaire eer - krijgseer militaire expeditie heenvaart, raid militaire formatie vendel militaire geest militarisme militaire geestelijke aalmoezenier, veldprediker militaire geneeskundige dienst - MGD militaire gevangenis - petoet militaire god - Mars miliraire groet - saluut militaire heerschappij - stratocratie militaire insluiting van een stad - beleg militaire inval - raid militaire jenever - oorlam militaire kantine longroom, mess militaire kleding - tenue, uniform, wapenrok militaire kwast als sieraad - troetel militaire kwekeling - kadet militaire leerling - adelborst, kadet militaire lijn linie, front militaire macht - leger, militie militaire macht gelicht uit de bevolking militie militaire munitiewagen - caisson militaire muziek - mars, taptoe militaire muziekuitvoering - taptoe militairen onderdak geven - inkwartieren, legeren militaire oefening manoeuvre militaire opleidingsschool K.M.A, KOAC, SROKA, SROKG, SROKI militaire opsluiting - beleg militaire opstand - pronunciamiento militaire overval - raid militaire politie marechaussee, MP militaire predikant - veldprediker militaire rang adjudant, admiraal, adm, alpenjager, ambulancier, artillerist, gardejager, big, boekanier, brigadier, constabel, dragonder, gardejager, generaal, gen, gendarme, generaalmajoor, geniesoldaat, genist, grenadier, hellebaardier, hoofdofficier, hoornblazer, huzaar, infanterist, intendant, jager, kadet, kanonnier, kapitein, karabinieri, klovenier, kolonel, kol, kolvenier, konstabel, kornet, korporaal, kpl, kpt, krijger, krijgsmakker, krijgsman, kurassier, kwekeling, landstormer, lansier, lansknecht, lansruiter, luitenant, It, maarschalk, majoor, maj, marechaussee, mil, milicien, militant, milva, musketier, onderluitenant, onderofficier, o.o., oppasser, opperofficier, ordonnans, overste, piekenier, poilu, pontonnier, recruut, remplacant, reservist, ritmeester, sappeur, schutter, soldaat, sld, sergeant, sergeantmajoor, tamboer, tirailleur, torpedist, ulaan, vaandrig, veteraan, waardgelder, wachtmeester militaire regering - junta militaire schietvoorraad - ammunitie, apyriet, cordiet, detonator, knalkwik, munitie, trotyl militaire school, voormalig - instructiebataljon militaire standplaats garnizoen, legering militaire straf - cachot, degradatie, detentie, douw, fusillade, huisarrest, kamerarrest, politiekamer, provoost, strafexcercitie, vestingstraf militaire straf-en tuchtwetten - krijgsartikelen militaire strafzaak - informatie militaire trein - boomezel, caisson, foergon, kogelwagen, tros militaire uitrusting - attila, boerka, burnoe, attila, boerka, burnoe, cape, groottenue, kapotjas, marstenue, schansloper, tenue, tuniek, uniform, veldtenue, wapenrok, werktenue militaire uitrusting (gehele) - zwik militaire veldhut - barak militaire verkenner - éclaireur militaire verkenningsgroep - patrouille militaire versterking - kazemat militaire vriend - slapie militaire vrouwenafdeling - Milva militaire wegloper - deserteur Militaire Willemsorde - MWO militairen onderdak geven inkwartieren, legeren militant aanvallend, agressief, krijgshaftig, strijdbaar, strijdlustig, strijdvaardig, militariseren - drillen militie - krijgsmacht, krijgswezen, weermacht millair gerstekorrelachtig milium gierstgras millibar mbar miljard - billion miljardste deel - nano miljoen maal biljoen - triljoen miljoen poten - diplopoda miljoenenstad - metropool miljoenenvisje - guppy miljoenpoten - diplopoda miljoenton - megaton miljoenvoud - mega miljonair – rijkaard milkshake - melkdrank millair - gerstekorrelachtig mille - duizend milleriet - haarkies, nikkelkies, NiS milliampre - m.a. millibar - mb, mbar milligram m.g. milliliter m.1. millimeter mm militariseren - drillen millium - gierstgras milliwerk - precisiewerk milocorn - gierst, sorgum Milos, hoofdstad van - Plaka milt hom, liën, melde, orgaan, splen milt, ontbreken van de - aliënie miltbreuk - splenocele milter hommer, mannetjesvis, negenoog miltkruid - muurvaren miltvuur anthrax, negenoog miltzucht - chagrijn, hypochondrie, melancholie, zwaarmoedigheid, zwartgalligheid mimbar kansel (in een moskee) mime gebaar, gebarenspel, gelaatsuitdrukking, gezicht mimeograaf - kopieermachine, vloeistofduplicator mimeren - nabootsen mimi - salonmeubel mimicry - camouflage, nabootsing mimiek - gebarentaal mimisch uitgebeeld raadsel -charade mimosa - acacia, kruikje-roer-me-niet mimosacee - acacia, kruikje-roer-me-niet, mimosa mimulus - maskerbloem, muskusplantje mimus - klucht, kluchtspeler min - arglistig, dun, erbarmelijk, gemeen, gering, iel, inferieur, karakterloos, klein, laag, lelijk, liefde, laaghartig, luizig, minder, minderwaardig, miniem, minne, minus, miserabel, munus, nietig, onbeduidend, onedel, onfatsoenlijk, pieterig, schandelijk, slecht, smerig, vals, verachtelijk, voedster, vuig, weinig, ziekelijk, zoogmoeder, zoogster, zwak min of meer - enigermate, enigszins, p.m. min of meer goor - goorachtig min of meer kaal - kalig min of meer kil - killig min of meer koppig - eigenzinnig min of meer kroesharig - kroezelig, krullend min of meer loom - lomig min of meer rot - rottig min of meer scheel - scheelachtig min of meer vaag - vaaglijk min of meer verschoten - valig min volk - geboefte, gespuis, geteisem, schorem, schorriemorrie, tuig, uitvaagsel minachten - dedaigneren, geringachten, verachten, versmaden minachtend - dedaigneus, denigrerend, hoogmoedig, ingebeeld, laatdunkend, pedant, schamper, verwaand minachting - dédain, geringschatting minaret - moskeetoren minaret, gebedsroeper op - muezzin minaud - behaagziek Mindanao, bewoners van - Moros, Visayas Mindanao, hoofdstad van - Davao Mindanao, vulkaan op - Apo min of meer enigszins, p.m. min of meer kroesharig kroezelig, krullend min volk geboefte, gespuis, geteisem, schorem, schorriemorrie, tuig, uitvaagsel minder – geringer, kleiner, meno, min, minus, onvolwaardig minder aangename slaapplaats brits minder dan één geen, half minder dan heet - warm minder dan iets niets, nihil, niks minder dan weinig niets, niks minder dichtmaken - dunnen minder goed - tweederangs minder goede eigenschappen - nadelen minder gunstig bekend - obscuur, ongunstig, verdacht minder heet - warm minder in rang - lager, mindere minder kan niet niets, nul minder maken - inkrimpen minder mooie behandeling streek minder verwijderd van - juister, korter, later, nader, nieuwer, verder minder vleiende naam voor politieagent juut, kip, klabak, smeris, tuut minder welriekend vocht aalt, beer, gier, riool minder worden afnemen, interen, krimpen, luwen, lijden, slinken, tanen, verminderen minder worden in omvang - slinken minderbroeder conventueel, franciscaan, kapucijn, kordelier, O.F.M. mindere lagere, minor, minste, ondergeschikte minderen - afnemen, korten, matigen, slinken, temperen minderheid infeririteit, minoriteit mindering - afname, aftrek, korting, vermindering mindering op betaling - korting minderjarig onmondig, onvolwassen minderjarigheid - mimorenniteit, minoriteil, onmondigheid minderjarig pleegkind - pupil minderjarig voogdijkind pupil minderterm van een sluitrede - minor minderwaardig abject, gemeen, gering, inferieur, laag, laaghartig, laagstaand, min; negatief, ordinair, schunnig, tweederangs, vals, vuig, verachtelijk, verwerpelijk, vuil minderwaardig fruit kroet minderwaardig goed - rommel minderwaardig mens - slechtaard minderwaardig ooft - kroet minderwaardigheidscomplex - mineo min en laag - gemeen min en laf - laag mineerder - larf mineraal - aardolie, aardpek, anhydriet, antraciet, apatiet, asbest, asfalt, augiet, barnsteen, bauxiet, blende, bruinkool, chloriet, delfstof, diamant, doloniet, erts, gips, glimmer, goud, granaat, hematiet, hoornblende, jade, jodenpek, kalk, kalizout, kandiet, kaoliniet, kiezelzuur, koper, kristal, kwarts, limoniet, mica, montmorilloniet, muskoviet, opaal, ozokeriet, pek, pyriet, serpentijn, spaat, steenkool, talk, titaan, toermalijn, uraan, zilver, zout, zwavel mineraalhars - asfalt mineraalhuishouding - fysiologie mineraalleer - chroomleer, mineralogie mineraalonderzoek - mineragrafie mineraalsoort - albiet mineraalvet - vaseline mineraalvijl amarilvijl mineraalwater - selters, spuitwater mineraalwaterbron in Spa Poukon mineraalzout - natron mineraalzuur - Hcl, salpeterzuur, zoutzuur, zwavelzuur minerale koolwaterstof - bitumen minerale verven - silicaatverve nminerale was - aardwas mineralen delfstof; erts, 4 gips, jade, mica, talk 5 agaat, beril, hauyn, koper, spaat 6 acmiet, albiet, arseen, asfalt, augiet, bariet, blende, ceriet, galmei, haliet, humiet, iIIiet, kwarts, pyriet, pyroop, topaas, zilver, zwavel 7 adamiet, amesiet, amficol, apatiet, axiniet, azuriet, borniet, chusiet, epidoot, euklaas, fassiet, fengiet, gahniet, glaskop, glimmer, granaat, helvien, ilvaiet, juddiet, kaïniet, kalomel, kandiet, kerniet, leoniet, leuciet, orthiet, smaragd, supriet, sylviet, sylvien 8 aardolie, albaniet, amethyst, antimoon, autuniet, calamiet, carneool, chloriet, chromiet, cinnaber, crossiet, cryoliet, cubuniet, datoliet, diopsiet, distheen, dolomiet, elektrum, enargiet, epsomiet, erytriet, fayaliet, fenakiet, fluoriet, galeniet, gibbsiet, goethiet, hematiet, idokraas, ilmeniet, jarosiet, krokoïet, lazuliet, lazuriet, lievriet, pyroxeen, sericiet, smectiet, stibniet, titaniet, tijgeroog 9 almandiet, andradiet, antleriet, aragoniet, argentiet, barnsteen, bismutien, bismutiet, carnotiet, celestiet, cerussiet, chabasiet, cocciniet, couperiet, corduriet, covellien, diagoliet, dichroiet, enstatiet, erythrien, escheriet, ferberiet, formaniet, geikiliet, germaniet, glaresiet, haematiet, hercyniet, hessoniet, kaoliniet, kieseriet, kobaltiet, koperkies, lawsoniet, linnaeiet, malachiet, mikrolien, ozokoriet, rubelliet, sfalariet, steenkool, toermalijn, uraniniet, uvaroniet, witheriet 10 anthraciet, antigoriet, antimoniet, argyrodiet, arseenkies, arsenollet, carnalliet, caladomiet, chonodriet, chrysoliet, chrysopaes, chrysotiet, clintoniet, coelestiet, forsteriet, garnietiet, grossulaar, hausmaniet, huebneriet, jamesoniet, krenneriet, lepidoliet, mirabiliet, vloeispaat 11 chalcantiet, colemantiet, fergusoniet, kaneelsteen, langbeiniet, pyromorfiet, vermiculiet 12 arsenopyriet, aurichalciet, chaleopyriet, atrontianiet 13 koliveldspaat, lepidokrodiet mineralogie delfstofkunde mineraloog - delfstofkundige mineren ondermijnen minerval – schoolgeld minestrone - groentesoep mineur erstgraver, geniesoldaat, mijngraver, schansgraver, somber Mingreliers - Katzariai minheid - gemeenheid, laagheid meniaturist - miniator miniatuurstad bij Den Haag Madurodam miniem - gering, karig, klein, minuscuul, onaanzienlijk, schaars, weinig minigolf - midgetgolf minimaal - miniem, minst, minstens minimum - minste Mininen, orde der - OFM, vrijerij miniseren - bezuinigen, verlagen, verminderen minister bewindsman, excellentie, raadsheer, staatsman minister van een sultan - vizier minister van het uitvoerend bewind van de Bataafse Republiek - agent minister vervangend staatssecretaris ministerie departement, dept., kabinet ministerie zonder partijprogram - zakenkabinet ministerpapier - foliopapier minister president - premier, zaakgelastigde ministers - Andriesen, Bakker, Beernink, Biesheuvel, Boersma, Braks, Brinkman, Brox, Cals, Deetman, Diepenhorst, Drees, Gardeniers, Geertsema, Haarsma, Hofstra, Klomp, Klompé, Lardinois, Lubbers, Luns, Nelissen, Polak, Pronk, Rietkerk, Roolvink, Rudink, de Ruiter, Schafer, Schmeltzer, Schoo, Schut, Terlouw, Terpstra, Udink, Veringa, Vonhof, Wiegel, Winsemius, Witteveen ministrant - misdienaar mini voetbal - zaalvoetbal mink - hermelijn minnaar aanbidder, amant, amateur, beau, bewonderaar, galant, geliefde, liefhebber, maniak, pretendent, vriend, vrijer, vereerder, Casanova; Romeo, minnaar van Afrodite - Adonis minnaar van Aida Radames minnaar van Cleopatra Antonius, Caesar minnaar van Clytemnestra Aegisthus minnaar van Cybele - Attis minnaar van Dido Aeneas minnaar van drank - alcoholist minnaar van Isolde - Tristan minnaar van Julia - Romeo minnaar van Juliet Romeo minnaar van kwellen - sadist minnaar van Lana - Gideon minnaar van Lybele Attis minnaar van pijn - masochist minnaar van Selene - Endymion minnaar van Thesus - Ariadne minnaar van Thysbe Pyramus minnaares - geliefde, liefje, maitresse minnares van Engelse minister Profumo - Keeler minnares van Karel de Zevende - Sorel minnares van Zeus - Alcemene, Hera, Leda minnarij amourette, flirt, liaison, liefdesverhouding, minnehandel, vrijage, vrijerij minnarijtje - amourette, flirt minneboefje - cupidootje minnebrief - billet-doux minne daad - minheid minnedicht - madrigaal, liefdesgedicht minnedrank afrodisiacum, filtrum minnegod Amor, Cupido, Eros minnegodin Venus, Afrodite minnegodjes - amouretten, eroten minnehandel - vrijerij minneke - poes minnekozen - aanhalen, aanvallig, beminnelijk, kokkeien, kozen, lieflijk, liefhebben, vrijen minnekunst - vrijkunst minnelied - erotica, minnezang minnelijk - bekoorlijk, gracieus, lieflijk, lieftallig minnelijke schikking akkoord, compromis, dading, transactie, vergelijk minnelist - liefdestruc minnelust - affectie, gunst, liefde, mingenot minnemoeder - baker minnen - liefhebben, vrijen minnenijd jaloersheid, jaloezie minnepoëzie - erotiek minneschicht Amorspijl Minnesota, havenstad in - Duluth Minnesota, hoofdstad van - St. Paul Minnesota, rivier in - Mississippi Minnesota, stad in - Minneapolis, Rochester minnetjes - dun, gemeen, iel, karig, kleinmoedig, schraal, schriel, slecht, teer, ziek, zwak(jes) minnevolk - gepeupel, rapalje, schuim, schorremorrie, uitschot minnevuur - liefdegloed minnezanger bard, menestreel, minstreel, provencaal, speelman, troubadour, trouvère minneziekte - liefdekwaal min of meer - enigermate, enigszins, ietwat, ongeveer, plusminus minor determinent, jonger, junior, kleiner, mindere minoraat - erfopvolgingsrecht Minorca, hoofdstad van - Mahon Minoriet - Franciscaner minoriteit - minderheid minotaurus monster, stiermens minst - geringst, minimaal minste - geringste, inschikkelijkste, minimum, toegefelijkste, zwakste, minste hoeveelheid - minimum minste soort Indische thee - boei minstens - minimaal minstreel bard, minnestreel, minnezanger, rapsode, speelman, troubadour, zanger minleken - minus minus - aftrek, deficit, min(der), teken, tekort minute, a la - terstond minuteren - ontwerpen minutieus nauwgezet, nauwkeurig, precies minuut afschrift, klad, kopie,momnt, ogenblik minvermogend - arm min volk - tuig, schorem, geboefte, gespuis, geteisem, uitvagsel Minyers, hoofdstad der - Orchomenos minzaam affabel, avenant, beminnelijk, bevallig, eenvoudig, gemeenzaam, gracieus, innemend, lief,liefelijk, lieflijk, prevenant, voorkomend, vriendelijk, vriendschappelijk, welwillend minzaamheid - aardigheid, aanvalligheid, affabiliteit, ameniteit, benigniteit, innemendheid, vriendelijkheid minzame hulpvaardigheid - voorkomendheid minziek erotomaan mio conto (mijn rekening) m.c. mirabel kroosje, pruim mirabiliet - glauberzout mirabilis - bewonderenswaard, nachtschone miraculeus verbazingwekkend, wonderbaar, wonderbaarlijk, wonderdoende mirador - belvedère mirakel bovennatuurlijkheid, wonder(baarlijks) mirakel (voor - liggen) - bewusteloos mirakels vervloekt mirbaan - amandel mirre - gomhars, reukwerk mirresteen - aromaliet mirte - gagel, Myrtus mirtestruik - mirt mis abusief, abuis, altaarofferande (R.K.), falikant, fout(ief), mislukt, er( naast), kerkdienst, mislukt, offerande, officium, onbelangrijk, onjuist, onwaar, verkeerd mis (Lat.) missa, offerande, offerdienst, officium mis (muz.) - mezza misantroop mensenhater, Timon misantropie mensenhaat misbaar bombarie, drukte, gehuil, gejammer, geklaag, gekrijs, geschreeuw, getier, geween, kábaal, lawaai, spektakel misbakken - mislukt, mismaakt misbaksel gedrocht, misgeboorte, mispunt, monster, monstrum, ploert, wanprodukt misbakken mmislukt, mismaakt misbeuren - misdoen, verbeuren misboek kerkboek, missaal misbruik - abusus misbruik in de effectenhandel - agiotage misbruik maken van - abuseren, misleiden misbruik van kracht geweld misbruik van macht - geweld misbruiken - onteren miscellanea - mengelingen, mengelwerk misdaad aanslag, attentaat, chantage, crime, delict, doodslag, euveldaad,forfait, inbraak, manslag, misdrijf, moord, moordaanslag, overval, schanddaad, schurkenstreek, vergrijp, verkrachting, wanbedrijf, wandaad misdaad bevorderend - criminogeen misdaadkunde - criminologie misdaadkundige criminoloog misdadig crimineel, schuldig, slecht, snood, wreed misdadige - snode misdadige handeling aanranding, aanslag, beroving, diefstal, doodslag, inbraak, moord, oplichting, overval, piraat, pooier misdadige poging - aanslag, moordaanslag misdadige toeleg - aanslag, manslag, moordaanslag, moordpoging misdadiger - aanrander, afperser, bandiet, boef, booswicht, crimineel, delinkwent, delinquent, delinkwent, deugniet, dief, gangster, inbreker, moordenaar, patiënt, piraat, pooier, rover, schavuit, schenner, schermer, schurk, inbreker, zondaar misdadiger bij herhaling recidivist misdadigersbende - gang, toupamarsos misdadigerswereld - onderwereld misdadigheid criminaliteit misdadigster - dievegge misdagen - snode misdeel canon misdeeld arm, arme, armoedige, behoeftig, gebrekkig, gebrekkige, gehandicapt, invalide, paria, pauper misdienaar akoliet, acoliet, koorknaap, ministrant, officiant misdoen beledigen, misdrijven, overtreden, zondigen misdracht misgeboorte, miskraam misdrijf delict, doodslag, forfait, inbraak, manslag, misdaad, moord misdrijf begaan moorden, schennen, stelen misdruk drukfout, maculatuur mise inleggeld, inzet, pot mise-en-scene - scenerie miserabel akelig, armetierig, armoedig, armzalig, berooid, beroerd, ellendig, lamlendig, min, verachtelijk, zorgelijk misère ellende, merode, narigheid, nood, penarie, rampspoed, sores, treurigheid misgaan - stuklopen misgeboorte - gedrocht misgelden - boeten, ontgelden misgeld voor het lezen van een mis met een bepaalde intentie - stipendium, supendium misgeschoten - naast misgewaad - albe, dalmatiek, pluviale misgreep abuis, blunder, bok, dwaling, flater, fout, misslag, misvatting, ontsporing, vergissing misgroeid - kwarrelig, mismaakt, misvormd, vervormd, wanstaltig misgroeide vrucht - kwarrel misgrijpen - mistasten misgunnen benijden, ontzeggen mishagen misnoegen, onbehagen, ontevredenheid mishandelen - afranselen, aftuigen, folteren, mal, negeren, treiteren, martelen, pijnigen, radbraken, toetakelen mishandeling - foltering, injurie, marteling, maltraitatie, pijniging, radbraking mishemd albe miskennen - kleineren, verloochenen miskleed albe, kazuifel miskleun - blunder, flater, zeper miskraam abortus, misdracht, misje misleid - bedrogen misleiden abuseren, afzetten, attraperen, bedotten, bedriegen, benadelen, decipiëren, duperen, foppen, illuderen, kokeren, mystificeren, neppen, oplichten, verblinden, verschalken, verschalkt misleidend bedrieglijk, onoprecht, pseudo, specieus, trouweloos misleider bedrieger, demagoog, kuiper, leugenaar, lokvink, lokvogel, oplichter, zwendelaar misleiding attrape, bedrog, circumventie, elusie, fopperij, geknoei, mystificatie, nep, toverij, vervalsing, zwendel mislopen - dwalen, misgaan, verdwalen mislukkeling - misbaksel, rate mislukken - afgaan, falen, floppen, misgaan, stranden, stuklopen, tekortschieten mislukking - afgang, bankroet, debacle, echec, feil, fiasco, flop, misser, misslag, raté, sof, schipbreuk, strop, tegenslag, tegenspoed mislukt - fout, mis, verkeerd mislukt genie - mislukkeling mislukt schot - misser, poedel mislukte biljartstoot bok, klos, poedel, stinkerd mislukte oogst - misgewas mismaakt - deform, difform, gebocheld, gebrekkelijk, gebrekkig, lelijk, misbakken, misbaksel, misvormd, monsterachtig, monsterlijk, wanstaltig mismaakt mens - bochel, bultenaar, cretin, krates mismaakte voet - horrelvoet mismaaktheid - abnormaliteit, gebrekkigheid, invaliditeit, lelijkheid, wanstaltigheid mismaken - ontsieren mismanagement - wanbeheer mismoedig - depressief, down, droef, mistroostig, moedeloos, neerslachtig, ontmoedigd, pessimistisch, sip, somber, terneergeslagen, treurig, verdrietig, zwaarmoedig mismoedigheid - pessimisme, verdriet, wrevel misnoegd balorig, bedrukt, boos, chagrijnig, discontent, gemelijk, kieskeurig, knorrig, kregel, kwaad, kregelig, landerig, malcontent, morrig, onbevredigd, ontevreden, ontstemd, onvergenoegd, onvoldaan, sip, toornig, verdrietig, wrevelig misnoegen indignatie, mishagen, ongenoegen, ontevredenheid, verontwaardiging, wrevel misoffer sacrificie, sakrificie mis of fout - onjuist misogaam - huwelijkshater mispas - fout, onhandigheid, vergissing mispelaar - mispelboom mispelboom - mispelaar misplaatsen - deplaceren misplaatst - gedeplaceerd, ongepast, onterecht, verkeerd misprijzen afkeuren, laken, minachten, verwerpen mispunt aterling, beroerling, draak, engerd, ellendeling, etre, etter, klier, kwal, misbaksel, naarling, ongeluk, ploert, spook, teut, misrekenen - falen, vergissen misrekening - misslag, strop, tegenvaller, teleurstelling, vergissing, verrekening, zeper missa – mis miss - juffrouw missaal kerkboek, misboek misschel - handschel misschien allicht, altemee, altemet, bijgeval, denkelijk, eventueel, mogelijk, soms, toevallig, vermoedelijk, waarschijnlijk, wellicht misschot misser, poedel misselijk afschuwelijk, ellendig, flauw, garstig, ibbel, katerig, kots, kwalijk, miserabel, naar, onaangenaam, ongesteld, ongunstig, onpasselijk, verkeerd, wee misselijkheid - nausea missen derven, kwijtraken, mankeren, mislukken, misschot, ontberen, ontgaan, poedlen, verliezen misser abuis, afgang, fiasco, fout, misslag, poedel missie bedoeling, lastgeving, opdracht, prediking, zending missiepriester - Lazarist missiestandplaats - statie missiewetenschap missiologie missing fout, misslag, vergissing missiologie - missiewetenschap missionaris – evangelist, zendeling, zielenherder missionariussen van de Heilige Familie - M.S.F. missionarisvisje - guppy missionariussen van het heilig Hart - M.S.C. missionariussen van Scheut - C.I.C,M, Mississippi, hoofdstad van - Jacjson missive dienstbrief, schrijven misslag abuis, bevue, bok, dwaling, faal, feil, flater, fout, gebrek, lapsus, misgreep, misrekening, misser, misvatting, peccatum, vergissing, verzuim, zonde missnede - échappade Missouri, hoofdstad van - Jeffersoncity missprong van een paard - escapade misstand - dwaling, euvel, flater, fout gebrek, kwaal, overtreding, uitwas, vergissing, vergrijp, verkeerdheid, wantoestand misstap abuis, delict, dwaling, feil, fout, lapsus, misgreep, misrekening, misser, mistred, misvatting, overtreding, vergissing, vergrijp, zonde, misstapje - peccadille misstelling - drukfout, vergissing misstoot - poedel mist damp, dauw, doon, neerslag, nevel, sluier (fig.), smog, smoor (Z.N.), smuik, stoom, waas, walm, waas, wasem, waterdamp, zeedamp mist in Londen - smog mistasten - falen, feilen, misgrijpenmisthoorn - sirene mistel - maretak, vogellijm mistelstruik - mare(n)tak(ken), mistletoe misteltak - maretak, mistletoe misten - dampen, nevelen mister - mijnheer misthoorn - sirene mistig dampig, dompig, dijzig, heiig, mistachtig, nebuleus, nevelachtig, nevelig, vaag , wazig mistletoe maretak, mistel, vogellijm mistmaand - bruaire, nevelmaand mistral - valwind mistress Mrs., mevrouw mistroostig - droevig, melancholiek, mismoedig, neerslachtig, somber, treurig, triest, troosteloos, wanhopig, weemoedig, zwaarmoedig mistroostigheid - weemoed, zwaarmoedigheid mistrouwen - diffideren, wantrouwen mistrouwig - achterdochtig, wantrouwend misvatting abuis, méprise,vergissing, wanbegrip misverstand abuis, begripsverwarring, discrepantie, dwaalbegrip, dwaling, mal-à-propos, malentendu, malententie, onenigheid, twist, vergissing, wanbegrip misvormd - abnormaal, deform, difform, gebrekkig, gedeformeerd, kwarrelig, lelijk, misbaksel, misgroeid, mismaaksel, mismaakt, verdraaid, vervormd, wanstaltig misvormd mens - Crates, Krates misvormde Cretin, Krates, Thersites, mismaakte misvormde voet - horrelvoet, klompvoet misvormdheid - abnormaliteit,deformiteit, difformiteit, gebrekkigheid, invaliditeit, lelijkheid, mismaaktheid, wanstaltigheid misvormen - beschadigen, difformeren, disfigureren, kwetsen, mismaken, onteren, ontheiligen, ontwijden, overtreden, schenden, toetakelen, uitschelden, verbreken, vernielen, vervormen misvormig - gedrochtelijk, monsterlijk, wanschapen, wanstaltig misvorming afwijking, defiguratie, deformatie, disfiguratie, monstruositeit, vertekening, wanstaltigheid misvormingen, kennis van - orthopedie misworp - misser, poedel miswijzing van magneetnaald - declinatie mitaine - handschoen mitella draagdoek mitigatie - verlichting, verzachting mitose - celdeling, kerndeling mitra - mijter mitraille - schroot mitrailleur - machinegeweer mitrailleur, met schieten - mitrailleren mits als, behoudens, daardoor, daarom, derhalve, indien, ingeval, ingevolge, wanneer, wegens, zo, (Eng.) if mitsdien daardoor, daarom, derhalve mitsgaders alsook, benevens, bovendien, ook mix - mengeling mixen - mengen, roeren, vermengen mixer - klutser, menger, mengmachine, roomklopper mixje - mengsel mixtum allegaartje, allerlei, mengsel mixtuur allegaartje, mengelmoes, mengsel, orgelregister, vermenging mnemotechniek - geheugenleer mobiel beweegbaar, beweeglijk, los, marsvaardig mobiel maken - mobiliseren mobiel verklaren - mobiliseren mobiele radiotelefoon - mobilofoon mobiele radiotelefoon bij schepen - marifoon mobiele zone - orogeen mobiliseren - mobilisatie mobiliteit - beweeglijkheid mobilofoon - walkie-talkie mocasin - pantoffel mochaleer - glacéleer modaal - middelmatig modde - slet modder - aarde, bagger, blubber, darg, darink, derrie, dras, drek, goor, moor (Z.N.), prut, slat, slib, slik, slob, slobber, slijk, vuil, modder roeren - wamen modder uit de sloot - bagger modder uit sloten - slat modderaal - donderaal, meerpoet, modderkruiper modderaar - baggerman modderachtig – slijkerig modderachtig vuil - derrie modderachtige brij - derrie modderbrandnetel - moerasandoorn modderen - baggeren, kliederen, knoeien, ploeteren, schipperen modderetend - limivoor moddergat in een weg - slenk moddergeus - baggerman modderig bevuild, blubberig, brijachtig, brijig, goor, kledderig, kliemerig, modderachtig, slibberig, slijkerig, sompig, vies, vuil moddergat slenk modderkruipers - aalpieper, cobitidae, donderaal, gieraal, meerpoet modderkoorts - veldkoorts modderkruiper - aalpadpieper, meeraal, donderaal, meerpoet, modderaal modderkuil - modderpoel modderkwaad - ganzevoet modderman - baggerman moddermannetje - stekelbaars moddermolen- baggermolen modderplas - poel modderpoel - stinkgat modderpraam - modderschuit moddersnip - drieteenzandloper modderstroom - lavastroom, mure modderstroom (Ind.) lahar modder uit de sloot bagger moddervis - longvis moddervulkaan - slijkbron moddig - morsig, vuil mode gebruik, gewoonte, smaak, trend, zede, zwang modeartikel - snufje modebewust - hip, modieus modeblad - Burda, Knip, Marion, Vogue modefat - saletjonker modegek beau, dandy, fat, lion, kwast, modejonker, pronker, saletjonker, ijdeltuit modegek onder 't Directoire - incroyable modegril - mini modeheer - fat, gigolo modehuizen in Holland - Beeuwkens, Heymans, Holthaus, Offerman modehuizen in Parijs - Balenciaga, Balmain, Cardin, Chanel, Dior, Esterel, Parmentier modejonker dandy, fat, kwast, modegek, pronker modekleur - modegril modekoning Balmain, Dior modekuur - gril model - coupe, exempel, fatsoen, formaat, ideaal, kaliber, leest, mal, mannequin, maquette, matrijs, middel, modepop, monster, uscadin, ontwerp, paradigma, pasvorm, patroon, proeve, schablone, schema, sjablone, schabloon, snit, specimen, staal, toonbeeld, type, voorbeeld, vorm model in het klein mal model (oorspronkelijk) - prototype model sigaar - corona model van het onderdeel van het menselijk lichaam - fantoom model van leem - proplasma model van papier - knippatroon model van vervoeging, verbuiging - modelwoord, paragigma, voorbeeld model voor fotograaf - fotomodel modelbeeld - ideëel modelkleding - uniform modelleer - modeologie modelleerkunst - beeldhouwkunst, boetseerkunst, plastiek, sculptuur modelleren boetseren, fatsoeneren, onrwerpen, vormen modelleur - modelmaker, vormer model, verkleind , van een kunstwerk - bozzetto modelmaker - beeldhouwer, boetseerder, modelleur model of snit - pasvorm model staan - poseren modelvorm - chablone modelleur modelmaker modelmaker - modelleur, modiste modelmunt - proefpenning modelstaan - poseren modelvorm - schablone modelwoord paradigma modemaakster - modiste modemodel - mannequin modeontwerp - creatie modeontwerper -Beeuwkens, couturier, Diepenveen, Heymans, Holthaus, mannekijn, mannequin, modejonker, modiste, Offerman, modepop dandy, fat(je), kwast, nuf moderaat gematigd moderateur bestuurder, leider, moderateurlamp moderatie matiging moderato (muz.) - gematigd modereren - matigen, verzachten modern blits, eigentijds, hedendaags, hedentijds, hip, in, mondain, nieuw, nieuwerwets, vlot, vrijzinnig modern communicatiemiddel computer, radar, radio, satelliet, televisie, telex, telstar, T.V., modern componist Boulez, Dallapiccola, Nono, Orff modern gekleed - modieus modern georiënteerde dirigent - Boulez, Maderna modern Hebreeuws - Evriet modern hemellichaam – telstar moderniseren - opknappen modern navigatiemiddel radar modern pepmiddel - xtc modern politiek begrip NAT.O., NAV.O., V.E., Z.O.A.V.O. modern schietwapen - bren modern uurwerk - polshorloge modern verpakkingsmateriaal - plastic modern vervoermiddel auto, helikopter, jeep, jet, raket, straaljager, vliegtuig moderne kunststof dralon, kunstvezel nylon, orlon, plastic moderne kunststroming expressionisme, dadaïsme futurisme, surrealisme, zero moderne legerstede opklapbed moderne puber - nozem moderne samenleving - commune moderne taal - Duits, Frans, Engels, moderne tijd - aardsatelliet, ans, atoomtijdperk moderne uitdrukking voor "buitengewoon" knal, blitz moderne uitvinding atoombom, radar, raketbom, raketvliegtuig, straalmotor moderne vezelstof - dralon, enkalon, fiber, nylon, orlon, terlenka, trevira moderne volkenbond U.N.O. moderne winkel supermarkt moderne woning - flat, patiobungalow moderne Zuidamerikaanse dans - rumba modest bescheiden, biedermeier, eetbaar, empire, gotisch, ingetogen, matig, nederig, sober, zakelijk, zedig modestijl antiek, biedermeier, empire, gotisch, modern, rococo, zakelijk modetrant - geur, lucht, reuk, snuf modeverschijnsel - trend modevertoning - modeshow modevormen van 1970 - maxi, midi, mini modewinkel - boetiek modewoord - paradigma modezot - fat modieus – chic, elegant modificatie verandering, wijziging modificatie van kalk krijt, marmer modificatie van kleisteen fylliet, lei modificatie van zandsteen kwartsiet modificatie van zuurstof ozon modificeren - moderniseren, veranderen modillon - console, draagsteen, kraagsteen, steunsel, modinette costumière, coupeuse, naaister, midinette modiste - modemaakster modulatie - stembuiging modulatiesysteem (bij de radio) - F.M. modulatietoestel - modem modules - muntmaat modus last, manier; toonladder,verplichting, wijze modus, (taalk.) - conjunctief, imperatief, indicatief modus procedendi - procesorde modus vivendi - compromis, schikking moe afgemat, afgetobd, afkerig, beu, dof, doodop, loof, mat, moede, slap, suf, uitgeput, vermoeid, zat moe van geest - duf, hoop, suf moed bluf, bravour, courage, dapperheid, durf, ferm, fut, geestkracht, kloek, koelbloedig, koenheid, krachtig, lef, lust, manheid, muf, onbevreesdheid, puf, sterkte, stevig, trek, trots, virtus moed benemen - ontmoedigen moed inspreken - aanmoedigen, bemoedigen, opwekken, prikkelen moed vatten - vermannen moede - af, afgemat, afgetobd, afkerig, beu, (dood)op, mat, uitgeput, zat moedeloos bevreesd, dof, dol, down, druilorig, enghartig, gedemoraliseerd, gedemoraliseerd, klein, lafhartig, mismoedig, neerslachtig, ontmoedigd, terneergeslagen, triest, troosteloos, verdrietig, versaagd, verslagen, vertwijfeld, zwaarmoedig moedeloos maken - ontmoedigen moedeloos worden - versagen moedeloosheid defaitisme, downheid, emoralisatie, exanimatie, neerslachtigheid, verslagenheid moedeloze stemming - defaitisme moeder ma, mam(ma), mams, moe, moer, mam, (Jiddisch) mem(me), (Lat.) mater, (Fries) mem , moeke moeder (vreemde taal) mater, mem, mère, mor, mother, Mutter moeder van Abel Eva moeder van Achilles Thetis moeder van Aeneas Aphrodite moeder van Amphlon Antiope moeder van Amphitrite Doris moeder van Aphrodite Dione moeder van Apollo Leto(na) moeder van Ares Hera moeder van Balder Frigga moeder van biggen zeugé moeder van Cassandra Hecabe, Hecuba moeder van Castor en Pollux Leda moeder van Ceres Rhea moeder van Clytemnestra Leda moeder van Diana Latona moeder van Dionysus Semele moeder van Don Juan Inez moeder van Elektra Clytemnestra moeder van Europa Harmonia moeder van Ezau Rebekka moeder van Hebe Hera moeder van Hector Hecuba moeder van Helena Leda moeder van Hellus Theia moeder van Helle Nephele moeder van Hephaestus Hera moeder van Hera Rhea moeder van Ismaël Hagar moeder van Izaäk Sarai moeder van Jakob Rebekka moeder van Johannes de Doper Elisabeth moeder van Jupiter Rhea moeder van Kaïn en Abel Eva moeder van kuikens kloek, hen moeder van Nero Agrippina moeder van Oedipus Jocaste moeder van Paris Hecabe moeder van Polyxena Hecabe, Hecuba moeder van Pollux Leda moeder van Salomo Bathseba moeder van Samuel Hanna moeder van Telemachus Penelope moeder van Uranus - Gea moeder van Xerxes Atossa moeder van Zeus Rhea moeder van de giganten Gea, Gaia moeder van de goden - Rhea moeder van de muzen Mnemosyne moeder van de Nereïden Doris moeder van de Oceaniden Tethys moederbij - koningin moederbinding - Oedipuscomplex moederhars - galbanum moederheerschappij matriarchaat moederklooster der benedictijnen - montecasino moederkoek placenta moederkonijn moer moederkoornextract - ergotine moederkoornkramp - ergotisme moederkoornziekte - ergotisme moederkorenvergiftiging - pellagra moederkruid - mater moederlijf - schoot moederlijk erfdeel - maternum moederloos zeehondje - huiler moederloze - (half)wees moedermaagd - Maria moedermaatschappij - holding moedermelk - zog moedermelkcentrale - lactarium moedermoord - parricidium moedernaakt - poedelnaakt, spiernaakt moeder overste in een klooster abdes, mater, priores moederprik - zeesteek moederrecht - matriarchaat moedersbroeder - oom moederschap - materniteit, maternité moederschoot baarmoeder moeders moeder - grootmooe(der), oma, omoe, opoe moedersnede - keizersnede moederspraak - moedertaal moederstad metropolis, metropool moeders vader - grootva(der), opa moeders zuster - tante, moei, mui moedertaal - moederspraak moedertasjes - tasjeskruid moeder van kuikens - hen, kloek moeder van Maria - Anna moedervarken - zeug moedervlek - metrocelide, moedermaal, naevus, pigmentnaevus moedervlekken maal, naevus moederzog - moedermelk moed hebben - durven moedig - bluf, boud, branie, courageus, dapper, driest, drukte, durf, durfal, ferm, fier, flink, heldhaftig, kloek, kloekhartig, koen, kordaat, kranig, kranigheid, manhaftig, mannelijk, onbevreesd, onversaagd, onverschrokken, onverschrokkenheid, onvervaart, opperbest, opschepper, parmantig, sterk, trots moedig en dapper - koen, ondernemend moedigheid - dapper, koen moed inspreken - bemoedigen moed verliezen - inzinken moedig wijf Brunhilde, Kenau moedige jongen - lefjongen moedige vrouw - kenau moedigheid - dapperheid, flinkheid, kloekheid, schranderheid moedwil opzet, willekeur moedwillig baldadig, bewust, expres , kwaadwillig, malicieus, opzettelijk moedwillig beschadigen - saboteren moedwillig beschadigen van materieel - sabotage moedwillig schoolverzuim plegen - spijbelen moedwillige beschadiging - sabotage moe en futloos - slap moe en mat - loom moefion - muffeldier moei mui, tante moei - onvriendelijk, pruilerig moeien - betrekken, mengen moeier - pruiler moeilijk - bedenkelijk, benard, bewerkelijk, bezwaarlijk, bezwarend, delicaat, difficiel, drukkend, dwaas, epineus, gecompliceerd, grappig, grillig, hachelijk, hinderlijk, idioot, ingewikkeld, intricaat, kieskeurig, korzelig, kwaad, kwalijk, laborieus, lastig, maltentig, netelig, noestig, onereus, ongemakkelijk, onhandelbaar, onoverkomelijk, penibel, ruizig, stug, vervelend, zot, zwaar moeilijk begrijpend - hardleers, onbevattelijk moeilijk beweegbaar - stijf, stram moeilijk breekbaar - taai moeilijk buigbaar - strak, stijf moeilijk buigzaam - taai moeilijk eetbaar - taai moeilijk leesbaar - vaag moeilijk lopen - hinken, strompelen moeilijk lopend - kreupel, mank, strompelend moeilijk oplosbaar - ingewikkeld moeilijk op te lossen - gecompliceerd, ingewikkeld moeilijk te begrijpen gecompliceerd, ingewikkeld, ondoorzichtig moeilijk te begrijpen vraagstuk probleem moeilijk te bevredigen kieskeurig, onverzadigbaar moeilijk te bewerken knoestig, weerbarstig moeilijk te hanteren - onhandelbaar moeilijk te smelten metaal - mangaan moeilijk te vangen - ongrijpbaar moeilijk te verbeteren - machtig moeilijk te verstaan - fluisterend, lispelend moeilijk te vinden - verstopt moeilijk te voldoen - difficiel moeilijk te zien - vluchtig, wazig moeilijk parket - verlegenheid moeilijk praten - stotteren moeilijk probleem crux, dilemma moeilijk rekbaar - taai moeilijk slikken - dysfagie moeilijk smeltbaar metaal - kobalt moeilijk werk heksentoer, karwei, klus, opgave, toer moeilijk zijn - last moeilijke ademhaling - aamborstigheid moeilijke arbeid - sisyfuswerk moeilijke beslissing - dilemma moeilijke keus tussen twee dingen - alternatief, dilemma moeilijke keuze - alternatief, probleem moeilijke keuze tussen twee dingen - dilemma moeilijke opgave - puzzel, raadsel, toer moeilijke positie - dilemma, impasse moeilijke situatie - penarie moeilijke taak - penitentie moeilijke toestand impasse, perikel moeilijkheden - broei, sores, trammelant moeilijkheid bezwaar, crux, difficulteit, hinder, kneep, knel, knoop, kunst, last, mikmak, moeite, perikel, probleem, puzzel, snood, strubbeling, twist, verdriet, verschil, verwikkeling, zorg, zwarigheid moeilijkheid waaruit men zich niet weet te redden - impasse moeilijk zijn - lastig moeite - arbeid, bedoening, beslommerig, bongel, bron, gedoe, getob, gezwoeg, hartzeer, inspanning, kwel, kwelling, last, naloop, omloop, omslag, ongemak, ongerief, overlast, peine, poging, pijn, soesa, trubbel, verdriet, wel, werk, zorg moeite hebben tobben moeite’ de... waard lonend moeite die men aanwendt tot een bepaald doel poging moeiteloos - gemakkelijk, soepel moeiteloosheid - gemak moeite of hinder - last moeitevol lastig, onereus, penibel moeizaam - stroef moeizaam dragen - sjouwen moeizaam hannesen -etteren, otteren, stuntelen, tobben moeizaam werk arbeid, elaboraat, karwei, tobberij, toer moeizame bearbeiding - elaboratie Moekden - Fengtien, Sjenjang, Saraï moeke - moeder moekim - district moei je - havenhoofd moel - kneedtrog moelje - havenhoofd moelrui - kopschurft moer - aflegger, bezinksel, bijenkoningin, drab(be), droesem, grondsop, hef, moeder(konijn), moerasgrond, run, veengrond, veenslik moeraal lomp, murene, puitaal moeras - broek, donk, dras, goor, moer, peel, poel, rawa(h), slijk, somp, sudde, ven, waterland, zomp moerasachtig - dras moerasachtige kuststreek in Frankrijk Les Landes moerasachtige kuststreek in Italië Maremmen moerasandoren - waterandoren moerasbever beverrat, nutria moerasbies waterbies moerasblad - waterbei moerasgas met(h)aan, mijngas moerasgrond bolland, dras, drasland, marsgrond, moer, slijkgrond, rietland moerasgrond in IJsland - fenn moerashoenders - Heliornithes moerasijzer - limoniet, moeraserts moerasijzererts - ijzeroer moeraskoorts malaria, paludisme moerasland dras, moer moerasliefje waterbies moeraslinze - kroos moerasmeertje poel, ven moerasmees zwartkopmees moerasmos - paludella moerasmuur - steltaria moerasnachtegaal rietlijster moeraspaardenstaart ruigbol moeraspalm moerasrozemarijn, nipa moerasplant andoorn, beenbreek, dod(de)lis, drosera, eendekroos, egelskop, helofyten, kalmoes, kalmus, kluit, krodde, lidrus, lis, lisdodde, moeraskroos, moeraslinze, nipa, robol, scheren, sla, slangewortel, unjer, watereppe, waterkaarde, waterpeper, wederik, zonnedauw, zwanebloem, zwanebrood moerasraket winterkers moerasrozemarijn - moeraspalm moerasschildpad - terrapin moerassig dras, drassig, moerig, slijkerig, sompig, week, moerassig land bolland, broek, dolage, drasland, laak, marsgrond, moer, moerland, peel moerassig land in Noord Brabant en Limburg Peel moerassig water poel, ven moerasslak kieuwslak, viviparus moerasspirea olmkruid moerasblad waterbei moerasvaren - dryopteris moerasveen - laagveen moerasvijfblad - wateraardbei moerasvogel - eiber, lepelaar, longois, ombervogel, ooievaar, rak, ral, roerdomp, reiger, uiver, wouwaapje, zilverpluvier moeraswolfsmelk - spurge(Gr.), wolfsmelk (gew.) moerasijzer - limoniet moerasijzererts - ijzeroer moeraszwaluw - stern moerbalk - dwarsbalk, moerbint moerbeest moerhaas moerbei - moerbes, morus moerbeiachtigen - broodboom, ficus, moerbei, morus, nangka, vijgeboom, waringin moerbeistadium - morula moerbes aal bes, bosbes, framboos, moerbei, moerbezie moerbijachtigen - moraceeën moerbijenlikeur - morat moerbint moerbalk moeren afbrokkelen, foeteren, jongen, morrelen, peuteren, slopen, stukmaken, uitvenen, vernielen moeren haas wijfjeshaas moerhoen - korhoen moerenkonijn wijfjeskonijn moergracht moddergracht moerig slijkerig, venig moernagel kruidnagel moerschroef - mater moerstuk onderstuk moervos wijfjesvos moes - bezinksel, boerenmoes, brij, etenswaar, groente, mengeling, moeder, pulpa, puree, vruchtenbrij moesachtig - pulpeus moesang - koffierat moesgroente bladgroente, moeskruid, rabarber moesje - pronkpleisterje moeskoppen - pruilen, stropen moeskruid - groente, warmoes moesplant eppe, rabarber, selderij moesson - mausim, regentijd moessonwind, oostelijke - broeboe moestuin groentehof (Z.N.), groentekwekerij, groentetuin, kweekhof, kweekterrein, lochterij (Z.N.), moezerij moeswijf - groentevrouw moet - afdruk, dwang, indruk, indruksel, instulping, litteken, merk, noodzakelijkheid, plek, prent, spoor, striem, vlek moet betaald worden voor maten en gewichten ijkgeld moet een student zich aan onder werpen examen, groentijd, ontgroening , tentamen moet geschrapt worden del., deleatur moet zijn - moete (Z.N.), mz, snipperuren moeten behoren, behoeven, believen, dwingen, mogen, nodig, noodzaken, noodzakelijk, onvermijdelijk, verlangen, verplicht, willen moeten derven - verliezen moethond - zeelt moet van zweepslag - striem Moezel - Mozel(le) moezerij - groentetuin moezel doedelzak moezelzak - doedelzak moezen - prakken moezerij - groenten, moestuin moezjiek - (Russ.)boer mof - Duitser, groenvink, handwarmer, koker, scheldnaam, sok, veldmuis mof met schroefdraad - nippel mofel - dwaas, idioot, mal, zot moffelboon - boerenboon moffelen - brommen, emailleren, instoppen, inwikkelen, kauwen, knabbelen, lakken, mompelen, prevelen, smullen, wegkapen moffellak vuurlak moffenland - Duitsland, Gelderland moffenpijp - slingerplant Moffrika - Duitsland mofette - gasbron, luchtbron mogelijk - allicht, altemet, bestaanbaar, bijgeval, denkbaar, denkelijk, doenbaar, doenlijk, eventueel, misschien, possibel, soms, somtijds, somwijlen, temee, temet, temets, wellicht, uitvoerbaar, vermoedelijk, waarschijnlijk mogelijk behoorlijk of billijk zijn - aangaan mogelijk geval - eventualiteit mogelijk maken - dulden, toestaan mogelijk zijn kunnen, bestaan mogelijke gebeurtenis of geval - eventualiteit mogelijkerwijs doenlijk, eventualiter, eventueel, misschien, mogelijk, wellicht mogelijkerwijze - altemet, eventualiteit, eventualiter, possibel mogelijkheid - alternatief, eventualiteit, gebeurlijkheid, kans, keus, keuze, possibiliteit, speekruimte, vooruitzicht mogelijkheid om te kiezen alternatief, keus, keuze mogelijkheid te zullen treffen - trefkans mogelijkheid van bestaan - bestaansmogelijkheid mogelijk zijn - bestaan, gaan mogen - believen, hebben, toestaan, toestemmen, toestemming, velen mogen lijden - gouteren mogendheid land, macht, natie, staat, volk moggelen - morrelen, roeren mohair - angorawol, geitenhaar Mohammedaan Arabier, Islamiet, Ismaëliet, Moslem, Moslim, Muzelman Mohammedaan op Lombok Sasak Mohammedaans - zie ook Islamitisch Mohammedaans aanvoerder - Mahdi Mohammedaans afroepen van biduren muezin, muezzin, moëddzin Mohammedaans Arabisch opperhoofd - emier Mohammedaans bedehuis langgar, mesdjid, mesigit, missigit, moskee Mohammedaans bedehuis te Mekka Kaäba Mohammedaans bedelmonnik fakir, derwisj Mohammedaans bewoner van Lombok Sasak Mohammedaans bijbelboek Koran Mohammedaans feest Belram, Bairam, Ramadan Mohammedaans gebed - salat Mohammedaans geestelijke Imam Mohammedaans geleerde - moefti, molla, oelema Mohammedaans geloof Islam Mohammedaans geschrift Koran Mohammedaans gezelschapsspel - selamlik Mohammedaans heerser - sultan Mohammedaans heiligdom Kaäba Mohammedaans hoofd van een godsdienstige gemeenschap - sjeik Mohammedaans hoofddeksel - fez, hoofddoek, koepia Mohammedaans kluizenaar derwisj, maraboet, maraboe, marabout, santon Mohammedaans mannenverblijf - selamlik Mohammedaans offermaal - sedekah Mohammedaans operhoofd - iman Mohammedaans pelgrim Mekkaganger Mohammedaans pelgrimsoord Mekka Mohammedaans priester derwisj, fakir, imam, kadi, kalief, maraboet, moefti Mohammedaans rechter kadi Mohammedaans rechts en wetgeleerde moefti, ulema Mohammedaans schrift en rechtsgeleerde molla, mufti, Oelema, Oelama Mohammedaans theoloog Alim Mohammedaans vasten - ramadan Mohammedaans voorganger - imam Mohammedaans voorwerp vanverering Kaäba Mohammedaans vorst kalief, sultan Mohammedaans vorstengeslacht - Abbadiden Mohammedaans vrouwenverblijf harem Mohammedaans wetgeleerde - Alim, moefti, mufti Mohammedaanse bedelmonnik - derwisch, derwisj, fakir, kalender Mohammedaanse bescherming - aman Mohammedaanse bewoner van Lombok Sasak Mohammedaanse boete monnik - fakir Mohammedaanse bijbel Koran Mohammedaanse derwisjorde - Senoesi Mohammedaanse dynastie - Omoyaden Mohammedaanse echtscheiding - fasj Mohammedaanse eerste minister - zegelbewaarder Mohammedaanse engel des doods Azraël Mohammedaanse feestmaaltijd - sedekah, slametan Mohammedaanse gebedsoproep - azan Mohammedaanse geestelijke leider - ayatola Mohammedaanse geleerde - aalim, oelama Mohammedaanse geloofsbelijdenis - sjahada Mohammedaanse gewoonte - adat, oerf Mohammedaanse god Allah Mohammedaanse godsdienst - islam Mohammedaanse godstroom - arsj, koersi Mohammedaanse heerser - sultan Mohammedaanse heilige overleving - hadith Mohammedaanse heilige stad Mekka Mohammedaanse heilige wet - sjar(ia) Mohammedaanse kerk moskee Mohammedaanse kluizenaar - santon Mohammedaanse kwekeling islamitische godsdienst - santri, softa Mohammedaanse leefregels soenna Mohammedaanse leerling van een Koranschool santri Mohammedaanse maagd - hoeri Mohammedaanse Messias - Mahndi Mohammedaanse monnik derwisch, derwisj, fakir Mohammedaanse moskee - missigit Mohammedaanse mystieke orde - senoesi's Mohammedaanse mystieken - soefis Mohammedaanse naam Ali Mohammedaanse ontvangkamer - selamlik Mohammedaanse parochie in Atjeh - Moekim Mohammedaanse pelgrim - had(s)ji, Mekkaganger Mohammedaanse pelgrimstocht- hadj Mohammedaanse plichten - hadj, sakat, salat, shahada Mohammedaanse priester - imam, oelama, oelema, maraboe, marabout Mohammedaanse rechter - kadi Mohammedaanse tempel moskee Mohammedaanse tempeldienaar - moëddzin Mohammedaanse tiendenbelasting - asjoer Mohammedaanse titel imam, iman, kalief, kalif, moefti, molla, sheik, sjeik, sultan Mohammedaanse vastenmaand (lnd.) poeasa, ramadan Mohammedaanse verlosser Mahdi Mohammedaanse vorstentitel sheik, kalif Mohammedanen in Noord Afrika Moren Mohammedanisme - Islam mohole - kokrodua moiré gewaterd, gevlamd Moiren schikgodinnen Moiren, een der - Atropos, Clotho, Lachesis mok beker, duif, koekje, kom, kroes, nap, oorveeg, putje, stormvogeltje, zeemeeuw moker - breekhamer, kloofhamer, slagel, (vuist)hamer mokeren - beuken mokflueel - moquette, trijp mokka mokkakoffie mokkel deern, meid, meisje mokkelen - omhelzen, vleien, zoenen mokken bouderen, fronderen, kniezen, knorren. mopperen, morren, pruilen Mokum - Amsterdam mol bier, dood, grammolecule, insekteneter, molton, verlagingsteken molano - sprenkelflesje molasse - rotssoort, zandsteen molbord - wegschaaf moleculaire aantrekkingskracht van twee stoffen - adhesie molen bovenkruier, gemaal, koffiemolen, korenmolen, maalderij, maalpers, malerij, mallemolen, onderkruier, paltrok, poldermolen, rosmolen (door trekdier in beweging gehouden), tjasker, watermolen, windmolen, wipmolen molen met inwendig kruiwerk - binnenkruier Moldava - Moldau, Vltava Moldavië, hoofdstad van - Kisjinov Moldavieten - Tektieten molecule, deel van een - atoom molenaar maler, meikever, mulder molenaartje - braamsluiper molenas stander molen, deel van een - baard, steen, wiek molenjacht - praam molenkiem - pranger molenklepper - klapspaan, klikspaan, ratel molenkolk - molenboezem moleninrichting malerij, maalderij molenklem - vang molen klepper klapspaan, ratel molenkolk molenboezem molenpeil m. molenpranger molenrem, molenvang molenrad (klein) met tanden - stekelvarken molenradas pestel molenrem vang molenroede pestel, stamper molensteen - maalsteen, legger, loper molensteen, bovenste - loper molensteenhouwer - biller molensteen, onderste - ligger molensteen, voorzien van groeven - billen molensteen met drijfwerk - maalstoel molentocht hoofdsloot molentrechter treem, tremel molentremel korenharp molenvis klompvis, maanvis molenvliegtuig autogiro, gyrolane molenijzer - anille, rijn molenzog - myliobatidae moleskin - bevertien,mollevel, (Eng.) weefsel molest - belemmering, beschadiging, hinder, last, overlast, schade molestatie hinder, overlast molesteren - bedreigen, hinderen, plagen molet kartelijzer, loper, wrijfsteen molik klappermolen, popans, stroman, vogelverschrikker molkever - aaskever molkleurig - taupe molkrekel - veenmol molla - mullah, schriftgeleerde mollekruid - doornappel, kruitboom mollen - stukmaken, vernielen mollen - talpidae mollengang pijp, rit mollenklem - pranger mollenknip mollenvel molenkruid - doornappel mollenrit - groeve, loopgraaf, pijp, ril, rit, vore, mollig dik, gevuld, mals, poezel, poezelig, rond, vlezig, wagenspoor, wagenvoor, wagenvore, week, zacht molligheid - doddig mollusk - weekdier molm baggergrond, houtstof, meluw, mul, turfaarde molmen - vergaan, verteren molmgrond humus, teelaarde, tuinaarde molmuizen - bathyergoidea moloch afgod, hagedis molotovcocktail - flasbom molsalade - paardeblorm molshopen effenen blotenslechten molto - veel, zeer molton - monnikenbaai Molukken - Maluku Molukken, een van de - Ambon, Boeroe, Ceram, Halmaherea, Obi, Soela, Ternate,Tidore Molukse oorlogsvloot - hongi moluwe - kabeljauw molybdeen mo. Molybdeenzeren, zouten van - molybdaten molybdenium - Mo. mom dekmantel, masker, mombakkes, voorwendsel momaanzicht - masker mombakkes aangezicht, masker, mom, nu, moment even, ogenblik, oogwenk, sekonde, tel, tijdstip momenteel heden, nu, tegenwoordig, thans momentopname instantané, kiek, snapshot momkleren - maskeradekleren mommelen fluisterengonzen, murmelen, prevelen, pruttelen mommespel maskerade, vermomming mompelen - fluisteren momus bespotter, hekelaar monade - eenheid, infusiediertje monarch alleenheerser, heerser, keizer, koning, vorst monarchaal - eenhoofdig monarchie alleenheerschappij, keizerrijk, koninkrijk Monastir - Bitola monarchist in Frankrijk camelot mond babbel, bek, klep, kwebbel, moel, muil, neb, smoel, ratel, smoel, snater, snavel, snoet, snuit, tater, toegang, toet, waffel, wauwel mond snoeren - muilkorven mond van rivier - embouchure, estuarium mondarts – dentist, tandarts mondbehoefte - eetwaar mond/de. .. betreffend oraal mond opensperren gapen mondain wereldgezind, werelds, ijdel mondaniteit wereldsgezindheid, ijdelheid mondarts dentist, stomatoloog mondbehoeften eetwaar,eetwaren, levensmiddelen, proviand, voedsel monddeel - gebit, gehemelte, lip, tanden, tong, tongriem, velum, verhemelte monddoek servet mondeling oraal, verbaal mondeling behandelen - verbaliseren mondelinge onderhandeling – bespreking mondeling onderhoud abouchement, audiëntie, bespreking, dabat, gesprek, interview mondeling onderwijzen doceren mondeling onderzoek enquête, examen, interview mondeling proces - verbaal mondeling voordragen - declameren mondelinge voordracht causerie, lezing, oratie monden aanstaan, behagen; bevallen, smaken mondharmonica - mondorgel mondhygiëne - cariëspreventie mondig meerderjarig, volwassen, zelfstandig mondigheid - majoriteit, majorenniteit mondig verklaren - emanciperen monding - embouchure, ingang, invaart, mond, opening, uitloop monding van een rivier - delta, embouchure, estuarium mondje beetje, hapje, slokje mondjesmaat - iets, schraal, weinig mondjevol beetje, hapje mondkorst - victualiën mondkost - eten, levensmiddelen, proviand, voedsel mondkruid - liguster mond opensperren - gapen mondprang (paarden) - knevel mond snoeren - muilkorven mondspiegel – stomatoscoop mondspoelen - gorgelen mondspoeling gorgeldrank, mondwater, spoeldrank mondstuk bit, camule, mof, plug, riet, stop, mondstuk aan orgelpijpen labiaal mondstuk van een blaasinstrument embouchure mondstuk van een kanon - embouchure, tromp mondstuk van een lepel - hapeind mondstuk van een pijp - steel mondstuk voor onderwaterzwemmers - snorkel mondstuk voor paarden bit monduitslag bij zuigelingen - spruw mond van een dier - bek mond van een oven - ovengat mond van een vulkaan - krater mondvocht - kwijl, speeksel, spog, sputum, spuw, spuwsel, spuug mondvol bete, hap mondvoorraad kost, proviand, provisie, victualie, voedsel mondwater - odol, speeksel mondziekte caries, mondslijmvliesontsteking, paradentose, spruw, sprouw, stomatisis, xerostomie moneren - vermanen Mongola, hoofdstad van - Lisala Mongolen, geestelijk leider der - choetoektoe Mongoliden, groep der - Eskimiden, Indianiden, Palemongoloïden, Siberiden, Siniden, Toengiden Mongolië, hoofdstad van - Hoehehot Mongolië, rivier in - Dsapsjoen, Kobdo,Tess Mongolische munt mongo, toegrik, tughrik mongool achterlijk, Chinees, debiel, idioot, Japanner, tartaar Mongools dialect - Ordos Mongools ruitervolk - Hunnen Mongools volk - Karen Mongoolse jongensnaam - Bujin, Luvsanlk Mongoolse munt - toeghrik Mongoolse rassen Chinezen, Eskimo's, Indianen, Japanners, Kalmukken, Tibetanen Mongoolse taal - Kalmuks Mongoolse veroveraar - Dsjengiskhan Mongoolse volksrepubliek - Mongolië Mongoolse volksrepubliek, hoofdstad van de - Olan, Bator Mongoolse volksstam - kalmukken Mongoolse vorst Mogol moniteur raadgever, vermaner monitor – beeldscherm, kijkkast monkelen – meesmuilen monken - mesmuilen Monmouth, bestuurszetel in - Newport monnik augustijner, basiliaan, benedictijner, capucijner, carmeliet, celestijner, derwish (islam), franciscaan, gardiaan, karmeliet, kloosterling, kluizenaar, monachus, trappist monnik die gasten ontvangt - hospitarius monnik die aan handschriften werkte - illustrator monnik die handschriften vervaardigt kopiist, miniator, miniaturist, rubricator monnik die in gemeenschap leeft - cenobiet monnik in Tibet bhikhoe, gelong, lama monnikenbaai molton monnikendom - monarchisme monnikenrepubliek, Griekse - Athos monnikenverblijf - klooster monnikenwerk - geduldwerk monnikskap aconitum, capuchon, kapoets, kapuits, kovel, schoentje monnikskleed habijt, pij monniksorde - benedictijnen, camaldulenzen, cisterciënzers, kartuizers monnikspruik - wollegras monniksstenen - kloostermoppen monnikswezen - monachisme monnik worden - intreden mono alleen, enkel monochord muziekinstrument monochromasie kleurenblindheid monochroom eenkleurig monocle - knijpbril, lorgnon, oogglas monoliet - menhir, obelisk monoloog alleenspraak monoplaan eendekker monopolie alleenhandel, alleenrecht monosacchariden - monosen monotome levensgang - sleur monotonie eentonigheid, eenvormigheid monotoon eentonig, saai, vervelend monotremata - cloacadieren monotropa - stofzaad monovalent - eenwaardig monseigneur - Mgr., mgr monsieur - heer monster - bakbeest, barbaar, bucentaur, charybdis, Chimaera, demon, draak, duivel, Frankenstein, gedrocht, levoathan, minotaurus, misbaksel, model, monstrum, monstruositeit, ondier, onmens, patroon, proef(stuk), sfinx, spuier, staal, stiermens, voorbeeld, wreedaard, wangedrocht monster, half mens, half stier - bucentaur monster (Ind.) - matjam monster met 12 poten, 6 hondekoppen en 3 rijen scherpe tanden - Charibdis, Scylla monster op Kreta - minotaurus monsterachtig afgrijslijk, afschuwelijk, afzichtelijk, gedrochtelijk, gorgonisch, lelijk, mismaakt, monsterlijk, monstrueus, wanstaltig monsterachtig waterdier - Leviathan monsterachtige misvorming - monstruositeit monsterblad - staalkaart monsterdier - chimaera, draak, leviathan monsteren - bekijken, beschouwen, demonstreren, inspecteren, keuren, onderzoeken, recognoseren monstering - inspectie, revue monstering van troepen defilé, parade, inspectie, revue monster, half stier, half mens - bucentaur monsterkamer - showroom, toonkamer monsterkop als waterspuwer - gargouille monsterlap(je) - staal(tje) monsterlijk - afgrijselijk, afschuwelijk, gedrochtelijk, monstrueus monsters - draken monstervogel - Haryen monster op Kreta - minotaurus monstrueus gedrochtelijk, mismaakt, monsterachtig monstrum - gedrocht, misbaksel, wanschepsel montage - assemblage, montering montagebouw prefab, systeembouw montage vakman - monteur Montana, hoofdstad van - Helena Montanisme, stichter van het - Montanus montbretia - crocosmia montée - elvers, glasaaltjes monter - aardig, blij, fit, hups, levendig, opgeruimd, opgewekt, verkwikt, vrolijk, wakker monteren ineenzetten, opmaken , samenstellen montering - montage Montferland, heuvel in - Elterberg, Hettenheuvel Montserrat, hoofdstad van - Plymouth montuur - frame, inlijsting, omvatting montuur met glas - bril monument gedenkteken, gedenkzuil, standbeeld monumentaal grandioos, groots, imponerend, indrukwekkend, magistraal, weids mooi aangenaam, aardig, beeldig, behaaglijk, bekoorlijk, bevallig, bravo, dienstig, emmes (barg.), fijn, fraai, goed, grappig, gunstig, heerlijk, jofel, kedin, kostelijk, keurig, knap, leuk, lief, loffelijk, mieters, net(jes), pleizierig, prachtig, schitterend, schoon, sierlijk, smaakvol, subliem, veilig, vermakelijk, welgemaakt, welgevormd mooi aankleden uitdossen, versieren mooi buitenverblijf villa mooi dorp in Utrecht Baarn mooi flesje - fiool mooi grasveld - gazon mooi maken opsieren, opsmukken, optuigen, sieren, verfraaien, versieren mooi meisje - beauty, spetter, stoot, stuk mooi praatje smoes mooi resultaat succes mooi resultaat bij het bridgen slam, slem mooi resultaat met een boek bestseller mooi resultaat met een plaat .hit, schlager, top mooi resultaat met een snelheid record mooi samenklinkend harmonisch mooi samenklinkend (muz.) - symfonisch mooi uitzicht - bellevue, panorama mooie auto - slee mooie dingen - moois mooie indruk maken ogen mooie jongen - Adonis mooi en fraai gelegen - riant moeie rode kleur - koraal mooie vlinder - satijnvlinder mooie vrouw Aphrodite, beauté ,schoonheid, Venus mooiheid - opschik, schoonheid, versiering mooipraten adoniseren, f{l)emen, pluim, strijken, vleien mooiprater fleemkous, flemer, flikflooier, likkepot, pluimstrijker, vleier moois - fraais moor Mauretaniër, neger, zwarte Moor, tothet christendom bekeerde Spaanse - Morisco moord bloedbad, doodslag, keling, manslag, misdaad, misdrijf, slachting moord op bloedverwanten - parricidium moordaanslag - attentaat moorden - doden moorddadig - bloedig, geweldig, prachtig moordenaar - doder, doodslager, killer, misdadiger, wurger, moordenaar van Abel Kaïn moordenaar van Chlone Artemis moordenaar van Clytaemnestra Orestes moordenaar van John F. Kennedy Oswald moordenaar van koning Ela Simri moordenaar van Willem van Oranje - Gerards moordend - fel, funest, slopend, uitputtend moorderij bloedbad, massacre, slachting moordlust bloeddorst moordpartij - bloedbad, massacre,slachting moordpoging - aanslag moordpriem dolk, ponjaard moordtuig dolk, geweer, mes, pistool, revolver, stiletto moordziek bloeddorstig moordzucht androfonomanie moordzuchtige razernij amok moorkop – negerzoen, slagroomsoes Moors gebouw in Spanje Alhambra Moors kasteel alcazar Moorse gekleurde aardewerktegel - azuleja Moorse vrouw Morin moot brok, deel, gedeelte, part, plak, schijf, snede, stuk mop – aardigheid, anecdote, anekdote, badinage, bak, boert, brok, capriool (fig.), deuntje, farce, geestigheid, gein, grap, grol, inktvlek, jen, joke, klucht, koekje, kortswijl, kwinkslag, leut, liedje, lolletje, omperd, luim, mop, poets, pots, scherts, snakerij, stuk, sufferd, sukkel, ui, wijsje mop of homp - brok moppentapper - humorist moppentrommel effectentrommel, geldkistje, koekjestrommel mopperaar brombeer, brompot, kankeraar, knorrepot, izegrim, klager, nurks, pruttelaar mopperen brommen, foeteren, greinen, grienen, kankeren, klagen, knorren, mokken, morren, murmureren, peuteren, pruilen, pruttelen, razen, schrollen, sputteren, uitvaren, vloeken, mopperig - knorrig moppig - aardig, geestig, grappig, leuk, vermakelijk mopsneus - stompneus moquant - schertsend, spottend mora vertraging, verzuim moraal ethiek, pointe, strekking, tendens, zedenleer, zedenles moraalfilosofie ethiek, zedenleer, zedenles moraalloos - amoreel moracee - artocarpus, broodboom, ficus, moerbei, morus, vijgeboom moralisatie - zedeles moraliserend verhaal - exempel, fabel moralist - boetprediker, zedenmeester, zedenprediker moraliteit Elckerlyc, zedelijkheid, zinnespel morava - March, Margus Moravië Mahren, Morava Moravische broeders Hernhutters Moravische stad Bino, Elgin, Olomouc Morbeus - luguber, ziekelijk morbide ziekelijk morbiditeit ziekelijkheid, ziektecijfer Morbihan, hoofdstad van - Vannes morbleu drommels, verduiveld mordant bijtend, schamper, scherp Morwinische republiek, hoofdstad van de - Saransk more modder moreel - braaf, eerbaar, eerzaam, ethisch, zedelijk moreel besef - inzicht moreel verval - degeneratie, zedenbederf morel griote, kers morele druk - drang, pressie Morele Herbewapening, centrum van de - Caux Morele Herbewapening, stichter van de - Buchman morele kracht - sterkte moren - ploegen, ploeteren morendo (muz.) wegstervend morene (door het ijs gemodelleerd) - drumlin morene (onder het ijs afgezet) grondmorene, keileem Morenland Mauritanië mores gebruiken, manieren, zeden mores leren afstraffen, terechtzetten moreske versiering morfine, uit, verkregen na acetyleren - heroïne morfine, uit, verkregen na methyleren - codeïne morfologie vormleer morfologische eenheid landschap morfologische facies eolisch, fluviatiel, glaciaal, karst, lacustrien, limnisch, marien, vulkanisch morgen a.m., dageraad, krieken, mana, morgenstond, ochtend, ochtendgloren, ochtendkrieken, ochtendstond, vlaktemaat, voormiddag, voornoen morgenaudiëntie bij oosterse vorst - durbar morgenbede - metten, ochtendgebed morgeneditie ochtendblad morgendrank - port morgendrankje - aperitief morgeneditie - ochtendblad morgenether - ochtendhemel morgengave - morganaticum morgengebeden - metten, ochtendgebed morgengewaad - neglige, morgentoilet, ochtendgewaad, ochtendjapon morgengodin - Aurora, Eos morgenkim oosterkim morgenkrant - ochtendblad morgenkrieken - dageraad, ochtendgloren morgenland Levant, oosten, oriënt morgenlicht - dageraad, ochtendgloren morgenlied - alba morgennevel - dauw morgenopwachting bij vasten - lever morgenpost - ochtendploeg morgenpraatjes - complimenten morgenreceptie aan het hof - lever morgenrood Aurora, dageraad, Eos, morgenstond morgensignaal reveille morgenster fosforus, dagster, fosfor, fosforus, lichtdrager, Lucifer, Venus morgenster (pl.k.) - tragopon morgenstond Aurora, dageraad, Eos, krieken, morgengloren, morgenschemering, ochtend, ochtendkrieken, ochtendstond, Venus, vroegte morgentoilet - ochtendgewaad morgenvoorstelling matinee morgenwijn - malaga, madeira, madera, morgendrank morgenzang aubade morgue lijkenhuisje Moriaan - Moor morille - paddestoel morin - negerin morion bergkristal, helm, stormhoed moriskendans - moresca mormel lelijkerd, marmot, mormeldier, ondier, zeur mormeldier - marmot mormon - choras, maskeraap . Mormonenboek Mormon Mormonenstaat Utah Mormonenstad Salt Lakecity, Utah Moro, adelstand bij de - dato morose - droefgeestig, somber Morotai, berg op - Sabatai morrelen - riemelen, peuteren, prutsen, roeren, wroeten morren bouderen, brommen, kankeren, klagen, knorren, mokken, mopperen, murmureren, pruilen, pruttelen morrend mopperen kankeren morrig bavet, knorrig, ontevreden, slab(betje), verdrietig, viezerd, vuilak morsdoekje bavet(je), feitel, morslap, servet, slab, slabbetje, zabbe morse - seintaal morsebel - slons, vuilak, morsepot, slordervos morsen - kladden, kliederen, knoeien morsen op - bemorsen morsenbel - morsenpot, slons, vuilak morsepot knoeier, knoeipot, lap, morsebel, slons, smeerpoets, viezerd, vuilak morseschrift tekenschrift (telegraaf) morsesleutel - seingever morsetoestel - telegraaf morsig goor, groezelachtig, groezelig, groezig, kladdig, kliederig, knoeierig, onfris, onzindelijk, smerig, slonzig, smoezelig, vies, vuil morsig meisje - morsebel, slons, vuilak morsig persoon - smeerpoets morsig vies mens - varken, smeerpoets morsige doek - slet, smeerlap morsige vrouw - morsebel, morspot, slons morsjurk - housecoat, overjurk, smul, stofjas morskont - klieder, knoeier, morspot morsmouw - mof, overmouw Morsö, stad op - Nykjöbing morspot - kledder, knoeier, morser, smeerlap, smeerpoets, vuilak, vuilik mortaliteit sterfte, sterftecijfer, sterfelijkheid mortel cement, gruis, kalk, specie, steengruis, tras mortelen - verbruizen mortel/met. .. bestrijken rapen mortelig korrelig, kruimelig mortier - geschut, kanon, vijzel, vuurmond mortifiant beschamend, krenkend, vernederend mortificatie boetedoening, doding, kastijding, krenking, versterving mortuarium - dodenhuisje, necroloog morula - moerbei morus - moerbei morzel brok, kruimel, stuk mos - aardmos, bekermos, bladmos, dekmos, gewoonte, haarmos, koraalmos, koralijn, korstmos, levermos, mores, mus, orseillemos, rendiermos, sporeplant, vedermos mosachtig - bemost, mossig mosbeertje - tardigrada Moscovisch glas - mica mosdiertjes - bryozoa, polyzoa moser - knoeier mosgroen - mousse moska - geneesmiddel moskee bedehuis, tempel, missigit moskee (Ind.) - djami, mesigit, missigit moskee in Istanboel - aya, Sophia moskeebeambte imam, muezzin moskeedienaar - moëddzin moskeehoofd - Imam moskee, kansel in een - minbar moskee, nes in een - Mihrab moskee te Mekka - Kaäba moskeetoren - minaret moskeetrom - bedoeg mosket - (mannetjes)sperwer Moskou - Moskva Moskou, beroemd gebouw in - Krem(lin) Moskovisch glas - glimmer, mica moskundige - bryoloog moslaag - mosetage moslem - muzelman Moslim Islamiet, Mohammedaan , muzelman Moslims schriftgeleerde Ulama, Oelama, Oelema, ulema Moslims geestelijk rechtsgeleerde moefti mosmeel - lichenine Mossbass, haven van - Sjtsjerbakow mossel fluim, oester, oorveeg, paalworm, rochel, strandgaper mosselachtig dier - boormossel, nonnetje, paalworm, zaagje mosseldiertje - stylonichia mosselen uitplanten - mosselenteelt mosselgeld - kleingeld mosselkreeft - schelpkreeft, zeetulp mosselnet kor mosselsoort - parelmoerneutje, strandgaper mossen - bekermos, beukemos, bronmos, bryofyta, bryohyta, duinsterretje, gaffeltandmos, haarmos, korstmos, kussenmos, levermos, rendiermos, slaapmos, sterremos, veenmos, watervorkje, witbosmos mossig bemost, mosachtig mosso (muz.) levendig mossoort andreaea, barbula, bekermos, bladmos, gaffeltandmos, haarmos, korstmos, levermos, ramalina, rendiermos, slaapmos, sterrenmos, veenmos, witbosmos Most - Brüx mossteppe (In Rusland) toendra mosterd - sinapis mosterd (wilde) - herik, krodde, sinapis mosterdgas - gifgas, yperiet mosterdmolen - standaardmolen, stander mosterdomslag - sinapisme mosterdpleister sinapisme, trekpleister mosterdwater - braakmiddel mostredzuur - piccalily, pickles, tafelzuur mostmeter - gleucometer mosvlakte - mossteppe, toendra mosvlakte in Noord-Rusland - toendra mot - afval, klap, krullen, meluw, motte, onenigheid, ruzie, schaafsel, slag, spaanders, twist, turfmolm, zaagsel, zeug motdistel - melkdistel motel - autohotel, logement MoTi -Micius motie grond, verklaring, voorstel motief – aanleiding, argument, beweeggrond, beweegreden, drijfveer, figuur, grond, onderwerp, oorzaak, reden, tema, thema, verbinding motief (van meubels) - espagnolette motiveren - bewijzen, staven, verklaren motluizen - aleurodidae motmuggen - pcychodidae motor - aandrijver, krachtbron, machine motor (voertuig) - brommer, drijfkrachtvoortbrenger, motorbarkas, motorboot, motorfiets, motorwagen motor op elektrische energie - elektromotor motorbakfiets - carrier motorboot - barkas motorboot die schepen sleept - sleepboot motorbrandstof - benzine, diesel, dieselolie, gas, gasoline, leuna motorbrandstof uit granen - agrol, argon motorbril - stofbril motorcross - terreinrit motorfiets - brommer, tweewieler motorfiets met bak - zijspan motorisch - bewegend, beweginggevend motorisch gestoord spastisch motorloos vliegtuig zweefvliegtuig motormerk - B.M.W., B.S.A., D.K.W., Harley, Honda, Kawasaki, Puch, Sparta, Suzuki, Triumph motorpech - motorstoring, panne motorraces tt. motorrenner - courier motorrijder - weggebruiker motorrijtuig - auto(bus), brommer, motorfiets, personenauto, scooter, tankauto, taxi, touringcar, vrachtwagen motorrijtuig voor het voorttrekken tractor, trekker motorrijwiel - motor motorschip m.s. motorsport - speedway, trial motortrekker - tractor motorwagentje voor de racebaan - shelter motorwedstrijd - motorrace motorweg (Sp.) - autopista, autostrada motregen miezel, stofregen motregenen miezeren, motten, stofregenen mots - kielsoort, schippersbroek (wijd) motsen - couperen, knotten motten - tineidae mottensoort - aegeria, alucita mottig – misselijk, mistig, nevelachtig, onhelder, pokdalig, vochtig, vuil motto blazoen, devies, emblema, kernspreuk, lemma, leus, leuze, lijfspreuk, parool, zin, zinspreuk motvrij maken - mitiniseren motwerend middel - kamfer(ballen), naftaline motwerendmiddel - naftaleen mouchard - spion, verklikker mouche - moesje, sikje moulage - afdruk, afgietsel moulinetgaren - mouliné moulure - sierband, sierlijst mountainbike - rijwiel Mount Everest, overwinnaar van de - Hillary, Tensing mousselineachtige stof - taf, tarlatan mouseline, fijn katoenen - jaconnet mousseren - opbruisen mousserende wijn champagne moustache knevel, snor mout - koren, malt, melt mout drogen - eesten moutbak - meltbak moutbereider - melter, mouter mouter - overrijp mouterij - maalderij, melterij moutextract wort moutmaker - melter moutoven ast, droogoven, eest moutsuiker maltose moutsuiker splitsend enzym - maltase mouvement beweging, verkeersdrukte mouwloos manteltje - mantilla mouwloos vest - spencer mouwopening - armgat mouwvorm - raglan mouwtje - manchet moveren bewegen, voorstellen moyenne gemiddelde Mozabieten, schriftgeleerde bij de - tolba mozaiek inlegwerk Mozambique, haven in - Beira, Lourenço, Marques Mozambique, rivier in - Limpopo, Zambesi mozegat - gootgat Mozes' broeder Aäron Mozes' moeder Jochebed Mozes' schoonvader Jethro Mozes' vader Amram Mozes' vrouw Zippora Mozes' zoon Gersom, Eliëzer Mozes' zuster Mirjam mud - bunzing, hectoliter, hl mudvol afgeladen, eivol, stampvol muf bluf, bedompt, duf, fut, kelderachtig, lust, onfris, puf, saai, suf, verdorven, vervelend, vies, vochtig, vuns, vunzig muffeldier - moefon, steenschaap mug anofeles, hooiwagen, langpoot, muskiet. muggen - nematocera muggenfase emelt, hamel, larf, larve, made, weerschaap muggenhor - muggenraam, zetter muggenkunde - myiologie muggenlarve emelt, hamel Muggenmeer - Myvatin muggenorchis - gymadenia muggenkruid - waterpeper muggenraam hor muggeziften - haarkloven, subtiliseren, vitten muggenzifter casuïst, chicaneur, criticaster, haarklover, knopenknauwer, peuteraar, querilant, vitter muggezifterij - haarkloverij, vitterij mui - diep, trekgat muiken - broeien, smeulen muil - babbel, bek, mond, pantoffel, smoel, slof, waffel muil met houten zool - trip muildier - ezel, muilezel, muilpaard muil of bek - mond muil of pantoffel - slof muilen - morren, pruilen muilezel - jong van paard en ezel muilpeer - dreun, kaakslag, klap, oorveeg, oorvijg, pets, slag, stomp muiltje - babouche, pantoffel, pompoesje muiltjes - babouches muis aardappel, dwergmuis, handpalm, knaagdier, moedervlek, spier muisachtig buideldier - wombat muisachtig knaagdier - beverrat, hamster, lemming, muskusrat, rat, veldmuis muisdoorn - gagel, hulst muisgrijs - taupe muissoort - bosmuis, brandmuis, dwergmuis huismuis, tuinmuis muisvogel - colli(dae) muit - vogelkooi muiteling - muiter, oproerling, rebel muiten - oproer, rebelleren, revolteren, vervellen muiten, aan het ....slaan - mutineren muitend - seditieus muiter - aanstoker, brandel, muiteling, oproerling, oproermaker, opstandeling, rampokker, rebel muiterij insubordinatie, oproer, opstand, rebellie, revolte, seditie, verzet muitziek factieus, oproerig, opstandig muizen - murinae muizenhol rel muizenis zwarigheid muizenoor - havikskruid muizenstaart - myosurus muizenval - knip muizenvalk - buizerd, torenvalk muizenvanger buizerd, egel, kat, poes, uil, valk muizeoor - havikskruid mul diep, korrelig, los, molm, poederig, pulverig, rul, rekgat, turfmolm mulat creool, halfbloed, indo, kleurling, naturel mulder - meikever, molenaar Mull, hoofdstad op - Tobermory mullen - sollen,stoeien, zeuren mullig - los multinational - concern mum - ogenblik, seconde mummelen - mompelen Muna, hoofdstad op - Raha mundaan - wereldlijk municipaal gemeentelijk, stedelijk municipaliteit gemeente, gemeentebestuur, gemeentehuis munificentie - milddadigheid munitie schietvoorraad munitiewagen - caisson munstef - domkerk, klooster munster domkerk, kloosterkerk Munster - Mumhu Munster, hoofdstad van - Cashel munt - botje, cent, daalder, duit, dubbeltje, florijn, geldstuk, gulden, kwartje, oort, penning, penny, plant (lipbl.), riks, rupia, rijksdaalder munten –
Amerika
Argentinië: peso, 100 centavos Bolivia: boliviano, 100 centavos, Brazilië: cruzeiro, 100 centavos Brits West Indië: dollar, 100 cent Canada: dollar, 100 cent Chili: peso, 100 centavos Colombia: peso, 100 centavos Costa Rica: col6n, 100 centimos Cuba: peso, 100 centavos Dominicaanse Republiek: peso, 100 centavos Ecuador: sucre, 100 centavos Guatemala: quetzal, 100 centavos Haïti: gourde, 100 centimes Honduras: lempira, 100 centavos Mexico: peso, 100 centavos Nederlandse Antillen: AntilI. gulden, 100 cent Nicaragua: c6rdoba, 100 centavos panamá: bal boa, 100 centéslmos Paraguay: guarani, 100 centimos Peru: sol, 100 centavos EI Salvador: col6n, 100 centavos Suriname: Surinaamse gulden, 100 cent Uruguay: peso, 100 centésimos Venezuela: bolivar, 100 centimos Verenigde Staten: dollar, 100 cent
Afrika
Egypte: pond, 100 piasters:o 1000 millièmes Ethiopië: dollar, 100 cent Ghana (Goudkust): pond, 20 shilling = 240 pence Liberia: dollar, 100 cent Libië: pond, 100 piasters = 1000 millièmes Marokko: franc, 100 centimes Rhodesia: pond, 20 shilling =' 240 pence Soedan: Egyptisch pond, 100 piasters = 1000 millièmes Unie van Zuid Afrika: pond, 20 shilling = 240 pence Azli Afghanistan: afghani, 100 puls Birma: kyat, 100 pyas Cambodja: riel, 100 sen Ceylon: rupee, 100 cent China (volksrepubliek): yen min piao, 10 chiao = 100 fen China (nationalistisch): Yuan of Taiwan dollar, 100 cents Filippijnen: peso, 100 centavo's Hongkong: dollar, 100 cent India: rupee, 100 naya paise Indonesië: rupiah, 100 sen Irak: dinar, 5 rials = 20 dirham = 10oofils Israël: pond, 1000 pruta Japan: yen, 100 sen = 1000 rin Jordanië: dinar, 1000 fils Korea: hwan, 100 cheun Libanon: pond, 100 piaster Laos: kip, 100 at Mongolië: tugh, rik, 100 mongo Pakistan: rupee, 16 annas = 192 pies Perzië (Iran): rial, 100 dinar Saoedi Arabië: rial, 22 qurush Syrië: pond, 100 piaster Tibet: sang, 6 trangkaz Thailand (Siam): baht, 100 satang Vietnam (Zuid ): piaster, 100 centimes
Europa
Albanië: lek, 100 quintar België: frank, 100 centimes Bulgarije: lev, 100 stotinki Denemarken: kroon, 100 "re Duitsland : mark, 100 Pfennig Finland: Finse mark, 100 penni Frankrijk: frank, 100 centimes Griekenland: drachme, 100 lepta Hongarije: forint, 100 filler Ierland: pond, 20 shilling = 240 pence Italië: lire, 100 centisimi Joegoslavië: dinar, 100 para Liechtenstein: franc, 100 Rappen Luxemburg: franc, 100 centimes Nederland: gulden, 100 cent Noorwegen: kroon, 100 øre Oostenrijk: Schllling,100Groschen Polen: zloty, 100 groszy Portugal: escudo, 100 centavos Roemenië: leu, 100 bani Spanje: peseta, 100 centimos Tsjechoslowakije: kroon, 100 heller Turkije: pond of lira, 100 piaster U.S.S.R.: roebel, 1ÖO kopeken' Verenigd Koninkrijk: pond sterling, 20 shilling = 240 pence IJsland: kroon, 100 aurar Zweden: kroon, 100 öre Zwitserland: franc, 100 centimes of 100 Rappen
Oceanië
Australisch Gemenebest: pond, 20 shilling = 240 pence Nieuw Zeeland: pond, 20 shilling = 240 pence (de) munt bétreffende monetair munteenheid - valuta munten - doelen, mikken munten een kerfrand geven - creneleren punt in de bijbel (Joods) bekah, gera(h), maneh, kikkar, sikkel munt in de bijbel (Romeins) as, denarius, quadron munt in de bijbel (Grieics) drachme, talent munt en papiergeld chartaal munt. en penningkunde numismatiek muntenverzamelaar numismaticus munten verzamelen - numismatiek muntgasmeter - gasautomaat muntig - tochtig muntjak (Ind.) hert muntjaks - muntiacinae muntkenner - numismaticus muntkoers valuta muntkunde - numismatiek muntkundige - numismaticus muntmaat modul, modulus muntmeester - waardijn muntmerk - klop muntmeter (barg.) - brandkast muntregel - muntrecht muntsanering geldsanering muntslag muntslaan, muntstempel, stempel muntsoort berekenen - tellen muntstandaard - muntvoet, monometallisme muntstelsel/het. .. betreffend monetair muntstuk braspenning, plak muntstuk (klein) in platte zegswijze - mieter muntteken - kruis muntvoer - valuta muren bepleisteren - rapen muntvoet geldstandaard muntwaag geldschaaltje muntwaarde - essaai muntzijde - beeldenaar muraalboog schildboog muraalzuil - schalk murene - moeraal murik - erf, hoenderbeet, mier, muur, vogelkruid, vogelmier murmelen mompelen, mussiteren, prevelen, ruisen murmureren - kankeren, morren murw - afgestompt, buigzaam, mals, sentimenteel, week, zacht murw maken - fatigeren, malaxeren, modificeren mus huismus, grasmus, heggenmus, mos, ringmus, rotsmus musacee - banaan musachtige mus, sijs, vink musculeus gespierd muscusrat - bisam musette doedelzak, officiersransel, schalmei museum - kunstzaal, muzentempelten, toonstellingsgebouw, toonzaal museum bij Nijmegen - Heiligelandstichting museum in Amsterdam Rembrandthuis, Rijksmuseum, Schoolmuseum, Veiligheidsmuseum museum in Den Haag Mauritshuis museum in Leningrad Hermitage museum in Londen - Tate (Galiery) museum in Madrid Prado museum in Parijs Louvre museum in Rotterdam Boymans museum van schilderijen pinacotheek museumbeheerder - conservator musical - zangspel music hall variétéschouwburg musici - muzikanten, orkest musicienne - organiste, toonkunstenares musicoloog - muziekgeleerde musicus accordeonist, blazer, bassist, cellist, drummer, fagottist, fluitist, harpist, hoboïst, klarinettist, muzikant, organist, paukenist, pianist, pijper, slagwerker, speelman, strijker, trompettist, xylofonist, violist musicus uit de jazz-tijd - oldtimer musiefwerk - mozaïekwerk muskaatbloesem - macis muskaathout slangenhout muskaatnoot - kruidnoot, notemuskaat, pallah muskaatnootplanter - perkenier muskaatwijn - lunel musket - vuurroer muskettier - schutter, soldaat musketiers - Aramis, d'Artagnan, Athos, Porthos muskiet - anofeles, malariamuskiet, steekmug, zingmus muskietengaas - klamboe muskietennet klamboe muskoviet - kaliglimmer, mica muskus - bisam, reukstof muskusachtige stof - civet muskusdier - muskushert (Mid. Azië), ondatra muskusdieren - mochinae muskuskat civetkat muskusplantje - mimulus muskusrat, bont van de - bisam muskuszaad - abelmos muskuszwijn - navelzwijn, pekari mussenarend sperwer mussenhagel - kriel (Z.N.) mussenjager in een boomgaard - keerder mussenverschrikker vogelverschrikker mustang cimarrone, prairiepaard mustant - comaronn mustie - kleurling mutabel onbestendig, veranderlijk mutabiliteit onbestendigheid, veranderlijkheid mutatie verandering, variatie, verwisseling, wisseling, wijziging mutatis mutandis - m.m. muteren - veranderen, wijzigen mutilatie verminking muts alpino, bonnet, fez, kalot, kaproen, langet, pet musterd - takkenbos mutsje - alpino, bonnet, fez, kalot mutslintje - kokarde muts met klep - klak, pet mutsplooi - neep muts voor vrouwen kaper mutsekant langet mutsstrikje kokarde mutualiteit wederkerigheid mutueel wederzijds muur - binnenmuur, buitenmuur, gevel, metselwerk, wand muur (pl.k.) - stellaria muur in Jeruzalem klaagmuur muur tot borsthoogte opgetrokken borstwering muur van schietgaten voorzien - creneleren muurachtigen - caryphyllaceeën muurachtige plant anjelier, bolderik, koekoeksbloem, pinksterbloem, silene muurbedekking - behang, hout, kurk muurbekleding - behang, beschot, lambrizering, tapisserie muurbekroning - tinne muurbloem - vlier muurbreker stormram muurdam - muurvak (tussen 2 vensters), muurstijl, penant muurgedeelte dat uitgemetseld is liseen muurgrafplaat epitaaf muurhaak anker muurhagedis gekko, tjitjak, toke muurholte nis muur in Jeruzalem - klaagmuur muurkalk pleister muurkant langs venster negge muurkast in de kerk - armarium muurkruid - glaskruid, muurvaren muur langs water - wal muurlijst - cordon, plint muurloper - boomkruiper muuropening - embrasure muurpeper - vetkruid, zeekraal muurpijler - ante muurpilaster ante muurplant - klimop, vuurdoorn, wingerd muurpijler - ante, beer, kapiteel, pilaster, stut muurrekje - etagere muurschildering fresco muurstut - beer muurstijl tussen twee vensters - penant, trumeau muurvak penent muurvaren - asplenium muurvarken - onwrikbaar, pissebed muurvast - onwrikbaar muurvlak tussen twee vensters penant, trumeau muurzout salpeter muurzwaluw torenzwaluw muze Calliopen, Erato, Euterpe, Clio, Kalliope, Kleio,Melpomene, PoIyhymnia, terpsichore, Thalia, Urania, zanggodin muze van het blijspel Thaleia (Thalia) muze van de dans Terpsichore muze van de epische poëzie Kalliope muze van de geschiedenis Kleio (Clio) muze van de hymnen Polyhymnia muze van de lyrische poëzie Euterpe muze van de lofzang Polyhymnia muze van de reidansen - Terpsichore muze van de sterrenkunde Oerania (Urania) , muze van het epos - Calliope, Clio muze van het heldendicht Calliope, Kalliope muze van het kluchtspel - Thalia muze van het minnedicht Erato muze van het treurspel Melpomene muzelman Moor, mohammedaan, Turk, Islamiet, Moslim, saracee, saraseen Muzen - pegaside, Piëriden muzenalmanak jaarboekje muzenberg - Helicon, Parnassus, Pindus, zangberg muzentempel - Museum, Odeon muzenzoon dichter, poëet, student muziek klank, melodie, flinkheid, muz, toonkunst muziekbandje - tape muziek in driekwartsmaat wals muziek in tweekwartsmaat galop, gavotte muziek met veel herhaling rondo muziek op het goede ogenblik - a'tempo muziek tussen twee bedrijven - entracte muziek zonder grondtoon - atonaal muziekaanbidder - melomaan, muziekliefhebber muziekacademie - conservatorium muziekbeoefenaar zie: musicus muziekblijspel - operette muziekboek - notenboek muziekdoos speeldoos muziekdrama opera muziekfeest festival muziekfiguur - kwartooi, sextooi, triool muziekfilosofie - muziekesthetiek muziekgek melomaan muziekgeleerde musicoloog muziekgezelschap band, combo, duo, ensemble, fanfare, harmonie, harmonieorkest, jazzband, kapel, koor, korps, kwartet, kwintet, liedertafel, octet, orkest, quintet, septet, sextet, stafmuziek(korps), strijkje, strijkorkest, trio, zangkoor, zangvereniging muziekharmonie - musette muziekharmonika - musette muziekhulde aubade, serenade muziek in driekwartsmaat - wals muziekinstrument 3 bas, cel 4 alus, biwa, drum, gadé gong, harp, hobo, kuan ,luit, pauk, trom, tuba 5 aulos, banjo, benta, bongo, bugel, cello, citer, conga, crwth, fagot, fifre ,fluit, gaita, gamba, hoorn, ketuk, luang, orgel, piano, rebab, saron, slang, tibia, tromp, vedel, viola, zurna 6 basson, bazuin, bekken, bonang, bratse, cister ,claves, cornet, doedel, dombra, fonola, gender, gitaar, goesli, kempul, kenong, ketjer, kornet, pauken, peking, piston, rhaita ,sinden, sirene, spinet, suling, syrinx, tamtam, tjaruk, trombo, zoerna 7 althobo, bagpipe, bandola, baryton, bastuba, beiaard, bekkens, celesta, cembala, chrotta, cimbaal, clarino, clavier, cymbaal, gallega, gambang, gamelan, gendang, guitaar, kendang, klaroen, klavier, mandola, marimba, musette, ocarine, ocarino, phonola, pionino, pianola, pibcorn, piccolo, piffera, psalter, renteng, ruispijp, serpent, simbaal, soeling, tromme,l trompet, ukelele, vleugel 8 aërofoon, althoorn, altviool, bandoera, bashoorn, basviool, blaaspijp, bombarde, cabrette, carillon, clarinet, crotalen, gamelang ,gerongan, harpIier, harpluit, hautbois,horlepijp, ketipung, ketjiter, klarinet, klendang, klontong, mirliton, occarino, panfluit, saxhoorn, saxofoon, schalmei, serafine, slempret, tarompet, timpanon, tongtong, tontarde, triangel, trombone, windharp, xylofoon 9 accordoon, angkloeng, balalaika, baroxyton, blokfluit, bombardon, castagnet, contrabas, cornemuse, doedelzak, draailier, eolusharp, flageolet, gemshoorn, hakkebord, harmonica, harmonium ,hitsjirki, keteltrom, knievedel, klephoorn, krontjong, mandoline, mondorgel, monochord pansfluit, pentafoon, pierement, rinkelbel, rommelpot, saxophoon, sousafoon, speeldoos, tamboerijn, tenortuba, tjlempung, veldfluit, vibrafoon, violoncel, waldhoorn 10 alpenhoorn, choroemala, clavichord, concertina, draaiorgel, dwarsfluit, grammofoon, harpcither, heckelfoon, jachthoorn,pianoforte, psalterium, tjelempang, waterrorgel 11 bassethoorn, clavecimbel, klokkenspel 12 clavichordum, clavicymbaal, sarrusophoon 13 schuiftrompet muziekinstrument zie muziekinstrumenten muziekinstrument (Ind.) angkloen, gamelan gender, krontjong, rebab, soeling muziekinstrument tevens meubel clavecimbel, clavecin, harmonium, .klavier, orgel, piano, vleugel muziekinstrumentenkunde - organologie muziekkennis - contrapunt, dynamiek, esthetiek, muziekfysiologie, geluidsleer, harmonieleer, instrumentatie, instrumentenkunde, interpretatie, melodieleer, musicologie, muziekpedagogie, muziekpsychologie, muziekschrift, muzieksociologie, partituurkennis, solfège, toonkunst, vormleer, muziekkomedie musical, operette muziekkorps - band, kapel muziekleer musicologie, toonkunst muziekleraar van David - Asaf muziekliefde - melomanie muziek maken - musiceren, spelen muziekmaker - muzikant muziekmachine juke box muziekminnaar - melomaan, muziekliefhebber muzieknoot as, bes, ces, cis, des, dis, es, fis, ges, do, re, mi, fa, sol, la, si, gis, aïs, fes, bis, ut muziekoefening - étude muziekoefening door de klankladder te zingen - solfège, solmisatie muziekonderwijzer van koning David - Asaf muzekopleiding conservatorium, muzieklyceum, muziekschool muziekpapier - notenpapier muziekplaatje - single muziekschool - muzieknotatie, notenbalk, notenschrift, partituur muziekschrijfkunst - melodiek muziekschrijfmachine - nototype muziekschrijver - componist muzieksleutel - toonsleutel muziekstijl uit Noord-Amerika - jazz muziekstuk aria, ballade, barcarolle, berceuse, bolero, cantate, canto, concert, compositie, duet, duo, elegie, ensemble, étude, fanfare, fantasie, fuga, gavotte, humoreske, impromptu, kwartet, kwintet, largo, mars, mazurka, madrigaal, menuet, motet, nocturne, nonet, octet, opera, operette, opus, oratorium, ouverture, partituur, pastorale, polka, potpourri, prelude, preludium, polonaise, rapsodie, reverie, rhapsodie, romance, rondino, rondo, sarabande, septet, serenade, sextet, sonate, sonatine, suite, symfonie, tarantella, terzet, toccata, treurmars, trio, valse, wals muziekstuk in danstempo bolero, gavotte, mazurka, polka, polonaise, sarabande, tarantella, valse, wals muziekstuk in dat tempo - adagio muziekstuk nogal dromerig - reverie muziekstuk van episch-lyrisch karakter - ballade muziekstuk van Ravel – Bolero muziekstuk voor acht verschillende partijen - octet, ottetto muziekstuk voor orkest concert(o), ouverture, suite, symfonie muziekstuk voor plano étude, sonate, gavotte, mazurka, nocturne, polka, polonaise, romance, sarabande, sonatine, valse, wals, tarantella muziekstuk voor acht instrumenten octet, ottetto muziekstuk voor drie instrumenten trio muziekstuk voor drie stemmen - terzet, tricinium muziekstuk voor één (of meer) instrumenten - sonate muziekstuk voor piano - etude, gavotte, mazurka, nocturne, polka, polonaise, romance, sarabande, sonate, sonatine, tarantella, muziekstuk voor solo en orkest - concerto, ouverture, suite, wals, symfonie muziekstuk voor toetsinstrumenten - toccata muziekstuk voor twee instrumenten duo muziekstuk voor twee stemmen duet muziekstuk voor vier instrumenten kwartet. muziekstuk voor vijf instrumenten kwintet muziekstuk voor zes instrumenten sextet muziekstuk voor zeven instrumenten septet muziekteken fermate, kruis, mol, noot, rust, sela, sleutel segno muziekteken in de psalmen sela(h) muziekteken – accent, ais, balk, fermate, kruis, mol, noot, noten, pauze, rust, segno, sela, sleutel muziektempel odeon muziektempo adagio, agitato, allegro, allegretto, andante, impetuoso, largo, legato, lento, moderato, impetuoso, presto, rallentando, ritenuto muziektent - kiosk (open) muziekterm - ais, agiel, agitato, allegro, animato, animoso, arpeggio, atonaal, forto, lusingando, naslag, olente, partimento, pesante, retenuto, tenuto, toontrap, trio muziekuitvoering - aubade, auditie, buitenconcert, concert, harmonieconcert, kerkconcert, pianoconcert, recital, serenade, strijkconcert, vioolconcert, volksconcert muziekuitvoering door een solist - recital muziekuitvoering in huis kamermuziek, grammofoonplatenconcert muziekuitvoering voor genodigden - auditie muziek voor Hongaarsedans – galop muziekvorstelling – opera, operette, uitvoering muziekvorm, instrumentale - canon, canzona, capriccio, chaconne, concert, divertimento, fantasia, fantasie, fuga, invention, ouverture, passacaglia, preludium, ricercare, suite, symponie, toccata muziekvorm, vocale - aria, cacia, chanson, koraal, lied, madrigaal, mis, motet(us), opera, oratorium, passie, recitatief muziekvriend - melomaan muziekwerk opus muziekwetenschap musicologie muziekwoede melomanie muziekzetting arrangement, bewerking muzikaal allegaartje - medley, potpourri muzikaal drama opera, oratorium muzikaal droevig - triste muzikaal episch dramatisch werk - oratorium muzikaal gemarkeerd - marcato muzikaal genie - virtuoos, wonderkind muzikaal gezelschap - mannenkoor, strijkorkest muzikaal half sterk - mf muzikaal ingehouden - retenuto muzikaal kort stotend met tussenpozen - staccato muzikaal langzaam en statig - largo muzikaal langzamer - retenuto muzikaal lapwerk - pastiche muzikaal levendig - animato muzikaal liefelijk - amoroso muzikaal luid - forto, sterk muzikaal onderricht - vioolles muzikaal plechtig - grave muzikaal stemgeluid - zingen muzikaal sterker wordend - sforzando muzikaal streng in de maat - rigoroso muzikaal stuk - mars, rapsodie, sonate muzikaal stuk van episch karakter - ballade muzikaal stuk van zeven stemmen - septet muzikaal stuk voor acht partijen - octet, oktet muzikaal toenemend - cresendo muzikaal toneelstuk musical, opera, operette, zangspel muzikaal treurspel - opera muzikaal trillend - vibrato muzikaal versieringsfiguur - mordent muzikaal vlug en beweeglijk - agiel, agile muzikaal vrolijk - allegro muzikaal vurig - ardente muzikaal weemoedig - dolendo, olente muzikaal werkstuk - opus muzikaal wonderkind Mozart muzikaal zeer zacht - pp muzikale aanduiding - 4 coda, solo 5 dolce, forte, grave, largo, molto, piano 6 adagio, ancora, celere, legato, presto, tenuto, triste, vivace 7 agitato, allegro, amoroso, andante, cantato, dolendo, fermato, fioroto, fun�bre, furioso, mestoso, narcato, sordino, tremolo 8 arpeggio, gracioso, moderato, portanto, risoluto, sforzato, staccato, tartando, vigoroso 9 cantabile, capnoroso, crescendo, glissando, impetuoso, lamentoso, larghetto, maestuoso, perricato, recitando, religioso, sostenuto 10 diminuendo, espressivo, fortissimo, scherzando, sospirando, spirituoso 11 decelerando, decrescendo, rallentando 12 appassionato, precipitando muzikale bevinding - tremolo, tremulant, triller muzikale compositie 4 aria, duet, fuga, mars, wals 5 étude, motet, polka, rondo, suite 6 bolero, elegie, marche, menuet, sonate 7 cantate, gavotte, mazurka, prélude, romance 8 cavatine, nocturne, potpouri, rapsodie, serenade, sonatine, symphonie 9 barcarole, madrigaal, overture, pastorale, polonaise, potpourri, rhapsodie, sarabande, symphonie 10 tarantella muzikale figuur kwartool, quintool, sextool, triool muzikale hand klavier muzikale hoofdgedachte thema muzikale hulde aubade, serenade muzikale interpunctie - frasering muzikale leer van het juiste stemgebruik - fonet muzikale opslag - arsis muzikale toonafstand kwart, kwint, none, octaaf, secunde, terts, septime,, sext muzikale toonroller - roulade muzikale trilling - tremolo muzikale versiering - agrement muzikale volzin - periode muzikale zin - frase muzikant zie: musicus muzikant - zie: musicus muzikant in herberg - speelman muzikant (Arab.) - nouba muzisch - kunstgevoelig muzische kunst - danskunst, dichtkunst, toonkunst mijden - schuwen, ontlopen, ontwijken mijlpaal - m.p., mijlsteen, mijlteken mijmeraar - maler, peinzer, sufferd mijmeren - dromen, peinzen mijmerend - dromerig, nadenkend, peinzend, pensief mijmerij - droom, dromerij, rêverie mijmering - dromerij, droom, gesoes, gesuf, maling, mijmerij, reverie, rêverie mijn rekening - m.c. (mio conto) mijn tegen andere gelegd om deze te laten springen - tegenmijn mijnbouwambtenaar - boormachinist, kolenputter, mijngraver, mijningenieur, mijnwerker, schietmeester mijnbouwkundige - prospector mijngas - gifgas, grauwvuur, grisou, metaan mijnlamp - daviaan, veiligheidslamp mijnpet - schachthoed mijnprodukt erts, kool, steenkool mijnput schacht mijnschacht, vertikale - mijningang, mijnput, opbraak, put, mijnwagentje - hond, lorrie mijnwerker koempel, kolenputter, kompel, mineur, mijnarbeider, rover, schansgraver, troglodiet mijnwerkerskwaal nystagme mijnwerkerslamp daviaan mijnwerkersziekte - silicose mijnwerktuigkunde - metallurgie mijnwerper - loopgraafmortier mijnwormziekte - ancylostomiasis mijnziekte - kooloxydevergiftiging mijt - hooiberg, hoop, opper, rook, schelf, stapel, tas, teek mijt, schadelijke - spint, teek mijten - acarina mijtenkunde - acarologie mijter - mitra, punthoed mijterdrager bisschop mijterslak bisschopsmuts mijterstad bisschopsstad mij best - akkoord, goed, oke mijden – ontlopen, ontwijken, ontzien, schuwen, sparen mijlpaal m.p. mijmeraar - peinzer, sufferd mijmeren dromen, dubben, peinzen, piekeren, soezen, suffen mijmerij dromerij, droom, gepeins, rêverie mijmerend - dromerig, peinzend, pensief mijn - markt, veilinghal mijnen - ondergraven, ontgraven mijnen, opbrengst der - steenkool mijn rekening m.c. (mio conto) mijngang galerij mijngas grison, grauwvuur, methaan mijngraver mineur mijnheer heer, meneer, mh, mister, monsieur, señor, sinjeur, signor, sir, toean mijningang schacht mijnlamp daviaan migreren - trekken, verhuizen mihrab - bidnis mijnprodukt erts, kool, steenkool mijnput schacht mijnschacht, vertikale - opbraak mijnwerker kompel, mineur, schansgraver mijnwerkerskwaal nystagme mijnwerkerslamp daviaan mijnwerper - loopgraafmortier mijnwormziekte - ancylostomiasis mijnziekte - kooloxydevergiftiging mijt – hooiberg, hoop, opper, rook, schelf, stapel, tas, teek mijt, schadelijke - spint, teek mijten - acarina mijtenkunde - acarologie mijter – mitra, punthoed mijterdrager bisschop mijterslak bisschopsmuts mijterstad bisschopsstad myalgie spierpijn myastenie.(myasthenie) spierzwakte mycelium zwamvlok mycovieten - fungie myoop - kippig myopie bijziendheid, kortzichtigheid myria tienduizendvoud myriade tienduizendtal mysterie enigma, raadsel, verborgenheid mysterieus - duister mystiek - geheim(zinnig), verborgen mystiek wijsgerig stelsel op pantheïstische grond - teosofie mythe fabel, godenverhaal, kletspraat, legende, sage mythisch zie:mythologisch mythisch wezen - sfinx mythische berg - meru mythische vogel feniks, phoenix mythologie fabelwereld, godenleer, mythenleer mythologisch bewaker met 100 ogen Argus mythologisch booswicht - Ixiom mythologisch centaur - Nessus mythologisch dier - Cerberus, draak, eenhoorn, Hydra, Pegasus, phoenix mythologisch dier met veel koppen Hydra mythologisch gedrocht - minotaurus mythologisch herder - Endymion mythologisch land Atlantis mythologisch mannelijk watergeest - mixe mythologisch monster Charybdis, Hydra, minotaurus, weerwolf mythologisch paard Pegasus, Sleipnir mythologisch schip Argo mythologisch wezen - alf, centauer, draak, eenhoorn, elf, engel, fee, griffioen, halfgod, heros, meermin, muze, nimf, reus, trol, zeemeermin mythologische figuur - Adonis, Aegir, Ajax, Amor, Apollo, Ares, Argo, Argos, Argus, Athene, Atlas, Baäl, Balder, Braga, Bragi, Ceres, Chloë, Creon, Circe, Diana, Dido, Donar, Eolus, Erato, Eros Faun, Gaia, Hades, Hecate, Helios, Hebe, Hera, Hel, Hermes, Heros, Hymen, Icarus, Ida, Iduna, Iris, Juno, Lason, Leda, Lethe, Leus, lo, Loki, Luna, Magog, Mars, Medea, Meros, Midas, Minos, Mneme Moira, Muze, Nimf, Niobe, Njord, Odin, Oedipus, Orion, Pan, Paris, Pluto, Ra, Segno, Thaïs, Thebe, Thor, Titan, Undine, Venus, Zeus mythologische held - Hercules, Theseus mythologische hellehond Cerberus mythologische koning Tantalus mythologische koning van Elis (Gr.) - Augias mythologische koning van Frygle Midas mythologische koningin Semiramis mythologische onderwereld Tartarus, Hades mythologische oppergod - Odin mythologische oude veerman - Choran mythologische plaats der Goden Olympus mythologische priesteres - Pythia mythologische reus Argus, Atlas, cycloop, gigant, Polymphemus, Titan mythologische ring Draupnir mythologische rivier - Acheron, Cocytus, Hermus, Pactolus, Styx mythologische rotsen - Symplegaden mythologische rover - Procrustes, Sinis mythologische satyr - silenus mythologische slang - Hydra mythologische speer Gungnir mythologische stad - Troje mythologische stichter van Rome - Remus mythologische strijdwolf - Fenris mythologische stroom - Lethe mythologische toegang tot de onderwereld - avernus mythologische tovenaar - Medea mythologische tovenares Medea mythologische veerman - Charon mythologische vlieger - Daedalus (de vader), Icarus (de zoon) mythologische vogel Feniks, griffioen, phoenix, Rok, stymphalide mythologische vrouw Pandora mythologische vrouwelijke nikker - nixe mythologische vuurgod - Loki mythologische wachter met 100 ogen - Argus mythologische wolf weerwolf mythologische zanger - Orpheus