Original source (of this slightly mysterious document): http://www.stolk.nu/pa.htm Archived on Termhotel.com at: https://beijerterm.com/archives/Puzzelwoordenboek/
Puzzelwoordenboek: A • Puzzelwoordenboek: B • Puzzelwoordenboek: C • Puzzelwoordenboek: D Puzzelwoordenboek: E • Puzzelwoordenboek: F • Puzzelwoordenboek: G • Puzzelwoordenboek: H Puzzelwoordenboek: I • Puzzelwoordenboek: J • Puzzelwoordenboek: K • Puzzelwoordenboek: L Puzzelwoordenboek: M • Puzzelwoordenboek: N • Puzzelwoordenboek: O • Puzzelwoordenboek: P Puzzelwoordenboek: Q • Puzzelwoordenboek: R • Puzzelwoordenboek: S • Puzzelwoordenboek: T Puzzelwoordenboek: U • Puzzelwoordenboek: V • Puzzelwoordenboek: W • Puzzelwoordenboek: X Puzzelwoordenboek: Y • Puzzelwoordenboek: Z
a - beginletter alfabet a.a. - kenteken koninklijkhuis of hofauto aabam lood aad – ade, ton, vat, (ovaal houten) aad`ler adelaar aaf - dom, naaf aafs - averechts aagje nieuwsgierige vrouw, vrouwennaam aagjesappel - aagt(appel), kroonappel, lichtzure appel aagt - aagjesappel, aagtappel, appel, licht zuur aai aait, aanhaling, ai, bradypus, duw, kneep, liefkozing, luiaard, streling, veeg aaien - aanhalen, aankwispelen, strelen, strijken, lief(kozen), pluimstrijken, vleien, wrijven aaiing - liefkozing, streling aait aai, streling aak - aakschuit, acer, ahorn, baggeraak, bak, binnenvaartuig, binnenschip, bok, boeieraak, duwschuit, eik, esdoorn, kast, keukenaar, klipperaak, lastschuit, lemsteraak, narigheid, praamaak, rijnaak, rijnschip, schip, sleepschip, vaartuig, veldesdoorn, vies, viezigheid, vrachtschip, vuiligheid, zandaak, zolderschuit aak met steven en hoog lopend roer - stevenaak aak voor binnenwaters - bok, binnenvaartuig aaks - aks, akst, bijl, hakbijl aakschuit - aak, lastschuit aakster - ekster aal - aalt, ale, anguilla, beer, bier, drek, gier, ier, kataal, mest, mestvocht, nebaal, nebbeling, paling, plooi, rimpel, schieraal Aal die in rivieren leeft - rivieraal Aal met puntige kop - snebaal Aal met spitse bek - nebaal, nebbeling Aal met stompe kop - grofaal aalachtig - morene, moeraal aalachtigen apodes aa-lava - bloklava, schollava aalbes aalbezie, cassis, heester, ribes, trosbes, vrucht Aalbesachtigen - ribes, aalbes, kruisbes Aalbeskleurig - groseille Aalbezie - aalbes aalboer - aalventer, palingboer, palingventer Aalbot - schar aalduiker fuut aalfuik aalschaar, palingfuik, palingnet aalgeer aalelger, aalschaar, aalspeer, aalsteker, aalvork, elger, palingsteker aalgeerkub - aalkorf aalgeerkwab - aalpuit Aalglad-slim aalkast aalkaar aalkorf - aalkub, aalskruik, fuik, kubbe aalkwab aalmoeder, kwabaal, magaal, puitaal aalgeerkuub aalkorf aalgeerkwab - aalmoeder, aalpuit, puitaal aalkast aalkaar aalkorf fuik, kubbe aalkwab aalmoeder, kwabaal, magaal, puitaal aal met spitse bek nebaal, nebbeling aalmoeder - aalkwab(be), kwabaal, puitaal aalmoes - antoniusbrood, gave, gift, gunst, karitaat, liefdegave, schenking, toegift aalmoezen geven - beneficiëren aalmoezenier - legerpredikant, veldprediker aalmoezen vragen bedelen, bietsen, schooien aalmootje gebakje, taartje aalpad kwabaal aalpieper - donderaal, modderkruiper aalpuit - aalkwab aalreep - aalsnoer aals - els, priem aal salamander amphiuma aalschaar aal, aalfuik, aalgeer, aalijzer, elger, aalsteek, aalsteker, aalvork, palingsteker aalscholver carbo, kormoroen, rotgans, schollevaar, waterraaf, zeeraaf aalskruik aalkorf aalsnoer aalreep aalsoort aalpoet, anguillidae, congeraal, congridae, donderaal, kataal, kongeraal, meeraal, murenen, puitaal, rivieraal, sidderaal, zeeaal aalst - elsem aalsteker aalgeer, aalschaar, aalvork, elger aalsvel - aalshuid aalt aal, beer, drek, gier, ier, mest, mestvocht, vloeimest, zeik aaltjes - anguilulidae, azijnaaltje, draadworm, korenaaltje, rondworm, stengelaaltje, stijfselaaltje aaltjesziekte, veroorzakers van nemastoda aaltolletje - aatjenal, kansspeltol aalvanger aalreep, aalsnoer, elger aalventer - aalboer aalvis - aalbot, platbot, schar, aalvisje - montee aalvissen - muraenidae aalvistuig - aalfuik, aalgeer, aaljaagnet, aalijzer, aalkaar, aalkast, aalkorf, aalkubbe, aalraamnet, aalreep, aalschaar, aalspeer, aalsteker, aalvork, elger, scheer, slagelger aalvork aalelger, aalgeer, aalschaar, aalspeer, aalsteker, elger aalvormig zeedier - lamprei aalvormige grondel - aalgrondel, aalgeergrongel aalwaardig - lichtzinnig, onbezonnen, onnadenkend aalijzer - elger aam vochtmaat, wijnmaat aanbaggeren aanslijken aambeeld aanbeeld, gehoorbeentje, incus, smeedblok, tas aambeeld, klein - haarspit aambeien hemor(h)oiden aambeienkruid - aambeiwortel, helmkruid aamborstig amechtig, astmatisch, kortademig aamborstig - amechtig, astmatisch, kortademig aamborstigheid astma, kortademigheid aamt geitenziekte, koeienziekte, schapenziekte aan aangekomen, aangesloten, achtervoegsel, bij, langs aan allen gemeen - algemeen, universeel aan alle kanten - omheen, rondom, voorzetsel aan alle kanten iets gemeen - algemeen aan alle zijden afgesloten - ingesloten aan alle zijden omringen - belegeren, omsingelen aan alles twijfelend - sceptisch aan Apollo en de muzen gewijd - Helicon, zangberg Aan Athene gewijd heiligdom - atheneum aanbaffen aanblaffen, toe(snauwen) aanbaggeren - aanslijken, aanstrijken aanbakken - aanhechten, kleven, koeken, vastbakken, vastkoeken aan belasting onderhevig belastbaar, belastingplichtig aanbakken - aanhechten, koeken, vastbakken, vasthechten aan banden leggen - ketenen, knevelen, vastbinden aan bank in bewaring gegeven geld - deposito aanbassen aanblaffen aanbedene - beminde, geliefde, idool, oogappel aan bederf onderhevig - alterabel, bederfelijk, veranderlijk, vergankelijk aanbeeld - aanbeeldbeentje, blok, bruidsaambeeld, gehoorbeentje, haarspit, incus, smeenblok, tas, taats aanbeeldje - haarspit aanbeeldsblok - aanbeeldsstok aanbehoren (toe)behoren aan beide zijden bol - biconvex aan beide zijden hol - biconaaf aanbelanden terechtkomen aanbelang - belang, belangrijk aanbelangen aangaan, betreffen aan belasting onderworpen - belastbaar, belastingplichtig aanbellen schellen aanbedene beminde, idool aanbeeld blok, gehoorbeentje, incus, smeedblok, tas, aanbeeldje haarspit aanbehoren (toe) behoren aanbelanden terechtkomen aanbelang belang. aanbelangen aangaan, betreffen aan belasting onderhevig belastbaar, belastingplichtig aanbellen schellen aanbenen - aanstappen, doorstappen, snellopen, snelwandelen, voortstappen aanbesteden opdragen, prijsopgeven aanbesteder - bouwheer, opdrachtgever aanbesteding - beschrijving, handeling, inschrijvinglevering, opdracht, werk aanbestedingsprijs - aanbestedingssom aanbesterven - erven aanbetrouwen toevertrouwen aanbeuren - aangeven, opbeuren aanbevelen aanprijzen, aanraden, adviseren, consulteren, raden, recommanderen, toevertrouwen aanbevelende aankondiging - reclame aanbevelenswaardig dienstig, raadzaam, recommandabel aanbevelenswaardige - allah, god, jezus aanbeveling advies, bekoorlijk, compliment, lieftallig, nominatie, opdracht, raad(geving), recommandatie, referentie, tip, voordracht, voorspraak, wenk aanbiddelijk adorabel, bekoorlijk, lieftallig aanbidden adoreren, beminnen, dienen, dwepen, idoleren, verafgoden, vereren, verheerlijken aanbidder amant, bewonderaar, fan, minnaar, vereerder, vrijer aanbidding adoratie, eerbetoon, idolatrie, verering aanbidding der sterren - sabaëisme, siderisme aanbidding van houten beelden - xylolatrie aanbiddingswaardige - Allah, God aanbieden bieden, geven, indienen, offeren, opleveren, overhandigen, presentatie, presenteren, reiken, schenken, serveren, toedienen, tonen, trakterenverhuren, verkopen, vertonen, voorschotelen, voortzetten, weggeven, wegschenken, wijden aanbieden aan huis - colporteren aanbieden van geld aan ambtenaar - corruptie, omkoperij aanbieder - vertegenwoordiger aanbieder aan huis - colporteur aanbieding aanbod, advertentiebod, gave, offerte, presentatie aanbieding aan huis - colportage aanbieding van een wissel - presentatie aanbikken - (aan)blessen, schalmen aanbinden aandoen, aanknopen, aanvaarden, beginnen, onderbinden, vastbinden, vastmaken(van schaatsen) aanbinder - scheerhout aanblaffen - aanbassen, aankeffen, bedreigen, toesnauwen aanblazen aansteken, aanstoken, aanvuren, aanwakkeren, bezielen, inspireren, ophitsen, opwekken aanblazing - aanblazer, aspiratie, bezieling, ingeving, inspiratie aanbleken aanlichten aanblessen aanbikken, aanpikken aanblijven - bijblijven aanblik aandacht, aangezicht, aanschouwing, aanzien, achting, aspect, beschouwing, facet, gezicht, kijk, prospect, regard, uiterlijk, uitzicht, voorkomen aanblikken - aanstaren, aanzien, tegenstralen aanbod aanbieding, aanboording, bod, offerte, presentatie, propoost, propositie, voorstel aanboeten aanleggen, opstoken aanbonzen botsen aan boord a.b. aanboorden aanklampen, benaderen, naasten aan boord gaan - embarkeren, inschepen aan buikloop lijdend - loslijvig aanboren - ontmoeten, ontsluiten, openen, opsteken, vinden aanbouw cultuur, kweek, teelt, verbouw(ing) aanbouw aan huis balkon, erker, garage, patio, serre, veranda, waranda aanbouwen - aanmaken, bebouwen, bijbouwen, telen, verbouwen aanbraak - aanbreken, korst aanbranden - vastbakken aanbrandsel korst aanbreien plaatsen, toevoegen aanbreken - aansnijden, aanvangen, beginnen, dagen, krieken, lichten, openmaken aanbreken van de dag dagen, dageraad, krieken, lichten aanbrengen - aandragen, aangeven, aanleggen, aanvoeren, aanklagen, aanslepen, africhten, apporteren, berokkenen, bevestigen, bijdragen, defereren, fineren, installeren, klikken, leggen, melden, opleiden, opslaan, plaatsen, rapporteren, toevoegen, transporteren, veranderen, verklikken, verraden, verschaffen, werven, wijzigen aanbrengen van andere melodie op klokkenspel versteken aanbrengen van edel houtsoort op ander - fineren aanbrengen van een laag kalkspecie - pleisteren aanbrengen van nieuw loopvlak op band - coveren aanbrengen van oplegwerk - appliqueren aanbrenger – aangever, aanklager, deferent, klikspaan, sycofant, ver(klikker), verrader aanbrenging - aangifte, aanvoer, delegatie, overbrenging, plaatsing, rapport, reportage, verklikking, verraad, werving, aanbrengst aanbreng, verraad, werving aanbriesen - opstuiven, tekeergaan aanbrieven overbrengen, overbrieven, verklikken aanbruisen naderen aanbulderen naderen, toebrullen aanbijten verlokken aandacht - aanblik, acht, attentie, bekijks, belangstelling, ernst, gehoor, interesse, notitie, regard, studie, zorg aandacht schenken - luisteren aandacht schenkende - aandachtig aandacht streepje - zinteken aandachttrekkend - attractief, markant, opmerkelijk, opvallend, ostentatief aandacht vestigen attenderen, signaleren aandachtig attent, belangstellend, belangstelling, diligent, ernstig, nauwlettend, ongewoon, oplettend(heid), opmerkzaam(heid), rijpelijk, zorgvuldig aandachtig kijken ogen, turen aandachtig luisteren - aandacht, opsteken, aandachtigheid aandammen aanvullen, ophogen aan de ander overdragen - endosseren aan de andere kant - anderdeels, anderzijds, daarentegen, daartegenover, echter, evenwel, tegenover aan de andere zijde - trans aan bank in bewaring gegeven geld deposito aan de beneden zijde basaal aan de beterende hand genezend, genezende, herstellend(e), reconvalescent aan de binnenkant - intern, inwendig aan de boven kant - bovenaan aan de buikzijde ventraal aan de buitenkant - extern, exterieur, oppervlakkig, perifeer, uitwendig aan de dag komen - blijken, treden aan de dag leggen attenderen, manifesteren, tonen aan de degen rijgen - doorsteken aan de dood voorafgaand premortaal aan de drank - drankzuchtig aan de drank verslaafde - alkohollist aan de drank zijn - pimpelen, zuipen aandeel actie, aktie, bijdrage, claim, contingent, deel, effect, gedeelte, kwantum, lot, part(age), partij, participatie,port, portie, quotum, rantsoen, rijsgeld, rol(toneel), schare, stuk(je), tantième, waardepapier, (winst)uitkering aandeelbewijs - aandeel, akte, actie, effect, schuldbrief aandeel hebben in iets - participatie aandeelhebber - compagnon, deelgenoot, kompagnon, participant, vennoot aandeelhouder actionair, actionaris, deelgenoot, participant, vennoot aandeel in de kosten van dijkonderhoud - hoefslag aandeel in de opbrengst royalty, royaltie aandeel in de winst dividend, tantième aandeel in dijkonderhoud - hoefslag aandeelsrekening - quotisatie aandeelsverhouding - quotiteit aandeel in ondernemingen - aandelenkapitaal aandeel van de bemanning in de visvangst - bra aandeel van een toneel schrijver rol aan de ene kant - eendeeld, enerzijds aan de gang - dreef, gang, gaande, legertros, train aan de gang gaan - aanspannen, beginnen aan de gang zijn - arbeiden, bezig, doende, lopen, werken aan de geboorte voorafgaande - nataal aan de gestorven ziel gewijd D.M.(S aande goden gewijde plaats - tempel aan de hand - gaande aan de hand doen - suppediteren, verschaffen aan de kant - langs, marginaal, terzijde aan de kant doen afschaffen, opdoeken aan de ketting leggen - ketenen aan de klok trekken - luiden aan de kop vooraan aan de kop staan - eerste aan de maat - flink, stevig aan de man brengen - debiteren, slijten, venten, verkopen aan de Midden-Rijn wonende - Ripuarisch aan de noordkant - noordelijk aan de onderkant - basaal, onderaan aan de oostzijde - oostelijk aan de orde - actueel aan de orde zijnde - actueel aan de ouderdon eigen - seniel aan de prijs - duur aan de riem doen - aanlijnen aan de rugzijde dorsaal aan de soort eigen - soortelijk aan de staart - achteraan aan de tongzijde gelegen - linguaal aan de top akro aan de uier trekken - melken aan de voet van - onderaan aan de welwillende lezer - l.b. aan deze zijde van de Alpen - cisalpijns aan de zaak zelf - principaal aan de zijde van - naast aan de zijde van de mond gaan - adoraal aan de zwier gaan - pierewaaien aan deze zijde van de Alpen - cisalpijns aandelen uitgeven - emitteren aandelen, uitgifte van emissie aandenken – commemoratie, gedachtenis, herinnering, heugenis, souvenir aandichten – aandichting, toedichten aandienen – aankondigen, aanmelden, berichten, presenteren aandiening - aanmelding aandiepen aanloden aan diggelen - gebroken aandikken aankleden, aanvetten, chargeren, exageren, overdrijven, verzwaren aandoen – aanbieden, aanbinden, aandossen, aangorden, aangreijpen, aanranden, aantasten, aansteken, aantrekken, aanvallen, aanzetten, (be)kleden, berokkenen, bewegen, bezoeken, commoveren, offreren, ontroeren, schokken, toebrengen, treffen, veroorzaken, voordoen aandoening - aanval, affectie, emotie, gevoel, gewaarwording, gezwollenheid, hartstocht, hoogdravendheidkwaal, ontroering, ontsteking, reactie, reuma, sentiment, smart, stemming, ziekte aandoening in het hoofd - tumor aandoening van een grote zenuw heupjicht, ischias. aandoening van gewrichten reumatiek aandoening van het middenrif hik aandoenlijk gevoelig, hartroerend, patos, pathos, ontroerd, pathetisch, roerend, sentimenteel, teer, treffend, week, zielig aandoenlijkheid gemoed aandossen aandoen, aantrekken, kleden aandraaien aanzetten, aansmeren, vastklemmen, vastdraaien, vastmaken, vastschroeven, wijsmaken aandragen aanbrengen, aanvoeren, aansjouwen, bekommeren, berichten, heendragen, verklikken, verraden aandrager opperman, verklikker aandrang aanmaning, aansporing, afraden, bewegingdrang, dringen, druk, fut, impuls, instigatie, klem, lust, nadruk, nijd, nijging, pressie, prikkel, stuw(en), stuwing, uitroepen aandrang in blaas of anus - tenesmus aandrang van bloed naar een orgaan – congestie aandrang van bloed naar hersenen - opstuwing aandrift - aansporing, aanvechting, animo, begeerte, beweging, bezieldheid, bezieling, drang, drift, elan, energie, fut, geestdrift, hartstocht, ijver, impuls, instinct, libido, lust, neiging, nijd, opwekking, opwelling, prikkel, roeping, stimulans, verlangen, vuur aandrift, dierlijke instinkt aandrift van het ogenblik impuls aandrijfmachine motor aandrijven aanjagen, aanspoelen, aanporren, aansporen, aanstoken, aanvuren, aanzetten, hitsen, instaan, ophitsen, opruien, opsteken, opstoken, presseren, stimuleren, talonneren aandrijvende kracht - p.k., drift, paardekracht aandrijver animator, motor. stimulator aandrijving – aansporing, instigatie, rad, riem, snaar, wiel aandrijving van een schip - schroef aandrijving van een stoommachine stoomketel aandrijvend impulsief aandringen aansporen, aanstuwen, aantonen, drukken, insisteren, knellen, manen, nopen, pramen, wijzen aandringen tot betaling - manen, aanmanen aandringer tot betalen - maner aandrukken - hechten, plakken, vastmaken aanduiden - aangeven, aantonen, aanwijzen,beduiden, betekenen, designeren, index, kenmerken, maken, markeren, omschrijven, openbaren, refereren , signaleren, stempelen, teken,tonen, uitdrukken, wijzen, zinspelen aanduider in een breukgetal - noemer aanduiding aanwijzing, distignatie, index, indicatie, markering, merk, naam, referentie, stempel, symbool, symptoom, teken, titel aanduiding in de scheikunde arsenicum, bismut, xenon aanduiding indicatie, merk, naam, stempel, teken, aanduiding op schepen sch (Scheveningen), UK, (Urk), vl (Vlaardingen), ijm,(IJmuiden), KW,(Katwijk), Br, (Bruinisse) aanduiding op telegrammen r.p., t.c., t.r. aanduiding van grootheid - mega aanduiding van tegengesteldheid in, on aanduiding van het biljoenvoud - tera aanduiding van het formaat - collatie aanduiding van het miljardste deel - nano aanduiding van het miljoenenvoud mega. Aanduiding van tegengesteldheid - a, anti, in, kontra, on Aanduiding van tienduizendvoud - myria aanduiding van waterpeil raai, kribbe, A.P., N.A.P. aanduiding van windrichting - N. NO, NNO, NNW, NW, O. ONO, OZO, W, WNW, WZW, Z, ZO, ZZO, ZZW, aanduiding voor schepen m.s., s.s. aanduidingsmiddel - bord, naam(bord)(je), paddenstoel, richtingaanwijzer, titel, uithangbord, verkeersbord, wegwijzer aanduidingsteken - vingerwijzing aandurven lef, moed, ondernemen, tarten, wagen aanduwen vastduwen, voortduwen aandweilen schoonmaken aaneen achtereen, aldoor, onafgebroken, ongescheiden, opvolgend, samenhangend, vast, verbonden, voortdurend aaneenaan - voortdurend aaneen binden - samenbinden aaneen boeien - ketenen, verbinden, vastbinden aaneenbrengen - verenigen aan een derde in bewaring geven - sekwestreren aaneendriegen samenrijgen aaneengeschakeld - aansluitend, geregeld, nevengeschikt, samenhangend, sluitend, verbonden, verenigd aaneengeschakelde rij - kordon, linie, reeks, ris, rits, serie aaneengesloten - aaneengevoegd, compact, hecht, vast, verenigd aaneengesloten kamers suite aaneengesloten rij - gelid, rot aaneengesloten stelsel radarposten - radarketen aaneengroeien vastgroeien aaneenhaken koppelen, verenigen aaneenhechten - krammen, lassen, lijmen, naaien, nagelen, nieten, plakken, solderen, spelden, verbinden, verenigen, voegen aaneen hechting van twee stukken - las aan een hogere toegevoegd - adjunct aan één kant eenzijdig aaneenklevende massa - klont, klonter aaneenkleving - agglutinatie, conglutinatie aan een koeken klonteren, samenplakken aan een nieuwe omgeving gewennen - acclimatiseren aan een rijgen resemen, risten, vastmaken, vastnaaien, verenigen aan een salaris toegevoegd bedrag - toelage aaneeenschakelend voegwoord - alsmede, alsook, benevens, en, of aaneenschakeling - concatenatie, endainement, file, keten, kordon, opeenvolging, reeks, rij, ris, rits, serie, schakels, snoer, successie aaneenschakeling van gelijksoortige voorwerpen keten, ketting aaneenschakeling van klanken - tonenreeks aaneenschakeling van ogenblikken - tijd aaneenschieten - grenzen aaneensluiten - verbinden, verenigen aaneensluitende reeks - serie aaneensluiting - adaptie, fusie, inclitis, kartellering, reünie, solidariteit, verbroedering,vereniging aaneensluiting van Europese landen op economische basis E.E.G. aaneensluiting van fabrieken - kartel, trust aaneensluiting van 3 Europese landen - Benelux aaneensluiting van landen - Liga, Nato, Navo, Z.O.A.Z.O, V.N., UNO, Warschaupact aaneenstoten uitdenken, verstaan, verzinnen aaneen stuk - geheel aan één stuk door - constant, continu, onafgebroken, ononderbroken, permanent, steeds, voortdurend aaneenvast - onafgebroken, voortdurend aaneenvoegen - lassen, lijmen, verbinden aaneenvoeging - juxtapositie aan een woning bouwen - aanbouwsel aan een zijde - eenzijdig, monolateraal aan een zijde afgeplatte parel - bouton aan elkaar aaneen, tezamen aan elkaar hechten - aaneensmeden aan elkaar koppelen - aaneenhaken aan elkaar verbonden - aaneen aanerven (over)erven aanflansen - aanlappen aanflitsen aanfloepen, branden, ontsteken aanfloepen aanflitsen, (ont)branden, ontsteken aanfluiten bespotten, toefluiten aanfluiting - afgang, bespotting, mislukking, schande, spot aanfok - kweek, kweken, opkweek aanfokken - aantelen, kweken, opfokken, opkweken, vermeerderen aangaan aanbelangen, aanvaarden, beginnen, betreffen, bezoeken, ondernemen, ontbranden, ontgroenenn, ontmoeten, raken, regarderen, sluiten, tieren, treffen, vallen, veroorzaken aangaande betreffende, inzake, nopens, omtrent, over, rakende, wegens aangaande de sterren astraal aangaande die zaak - daaromtrent aangapen aankijken, aanstaren aangebedene - amant, beminde, geliefde aangebeden vrouw - godin aangeboden geschenk - cadeau, presentje aangeboren congenitaal, eigen, erfelijk, geboortig, gegeven, genotypisch, genuin, hereditair, infuus, ingeschapen, ingeworteld, naïef, natief, natuurlijk aangeboren aanleg – bestemming, gave, genie, roeping, talent aangeboren gave aanleg, genie, knobbel, natuurlijk, talent aangeboren gave voor muziek muzikaliteit aangeboren geschiktheid - aanleg, predispositie aangeboren gevoel voor kunst - artisticiteit aangeboren gevoel voor muziek - muzikaliteit aangeboren gevoeligheid - allergie aangeboren kaalheid depilatie aangeboren vorm van idiotie - mongolisme aangeboren zenuwzwakte neuropathie aangeboren zwakzinnigheid - achterlijkheid, oligofrenie aangebouwde serre veranda, waranda. aangebracht - aangegeven aangebrand boos, kwaad, nijdig, toornig, vastgebakken aangebreide kousen armelui, armen aangedaan – aangegrepen, bewogen, dingsig, droevig, geraakt, geroerd, geschokt, getroffen, ontdaan, ontroerd aangedikt – opgeklopt, overdreven aangeduid met een teken - gemerkt aan geen kwaad denken - argeloos aangeërfd goed allodium aangegeven aangebracht, belazerd, verraden aangegeven waarde op weegschaal - balanswaarde aangegoten - passend aangegrepen - aangedaan aangehaald geciteerd, vermeld aangehaald werk (afk.) a.w., o.c. aangehaalde passage citaat aangehaalde plaats l.c. aangehecht – adnaat, annex, verbonden, vastgemaakt aangehouden (muz.) tenuto aangehoudene arrestant, gearresteerde aangehuwd – aangetrouwd, aanverwant aangeklaagde – beklaagde, beschuldigde, verdachte aangekoekt vuil – aanslag, panbaksel, pod(de) aangekomene - arrive aangeladen aangeschoten, bezopen, dronken, lazarus, teut aangelegde weg – auto(baan), heerbaan, rijweg, verbindingsweg, verkeersbaan aangelegen (aan)grenzend, belangrijk, belendend, dringend, gewichtig aangelegenheid affaire, belang, beslommering, besogne, geval, gewicht, hoofdzaak, kwestie, zaak aangenaam – aantrekkelijk, aardig, agreabel, allerliefst, behaaglijk, blij, charmant, fideel, fijn, genoeglijk, genotrijk, genotvol, gerieflijk, geschikt, geurig, gevallig, gewenst, gezellig, goed, heerlijk, kneuterig, lekker, leutig, leuk, lief(lijk), lieftallig, lustrijk, mooi, onderhouwend, ooglijk, plezierig, prettig, riant, smakelijk, stralend, strelend, suaviteit, veilig, verlichtend, verzachtend, weldadig, welgenietbaar, welgevallig, welkom, willig, zalig, zoet aangenaam bezig houden – amuseren aangenaam bezighoudend - onderhouden aangenaam gelegen – riant, welgelegen aangenaam heet - warm aangenaam klinkend melodieus, welluidend aangenaam koel - fris aangenaam koele wind – briesje, zéfi(e), zefier aangenaam maken - veraangenamen aangenaam om te lezen leesbaar aangenaam plezierig – plezant aangenaam prikkelen - kittelen aangenaam riekende bloem kamperfoelie aangenaam van ligging welgelegen, riant aangenaam van smaak heerlijk, lekker, verrukkelijk, zoet aangenaam van toon – welluidend aangenaam voor het verblijf - gezekkig aangenaam warm - zoel aangename geur aroma, balsem, odeur, parfum aangename gewaarwording genot, genieting aangename ligging hebbende – riant, welgelegen aangename ontvangst - welkom aangename reuk - geur aangename rust – gemak, kalmte aangename streek - lustoord aangename temperatuur – lauw, warm aangename tijdsbesteding – hobby, lezen, puzzelen, spel, sport aangename verpozing – relax aan gene zijde – trans, uiterieur, ultra aan gene zijde van de Alpen – transalpijns aan genoegens uitgegeven gespaard geld - potverteren aangenomen accept, accoord, adoptief, gesteld, hypothetisch, posito verondersteld aangenomen dat – indien aangenomen hoeveelheid – eenheid aangenomen hoogtemerk - peil aangenomen houding – air, pose, positie, postuur, stand aangenomen kind pleegdochter, pleegkind, pleegzoon aangenomen maat – eenheid, etalon, uniteit aangenomen naam - pseudoniem aangenomen onderstelling – hypothese aangenomen waarheid - axioma aangenomen waterpeil (N) A.P. aangenomen worden – doorgaan, passeren aan gepeupel eigen – plebejisch aangeplakte bekendmaking - affice aangeplakte kennisgeving – affice, plakkaat, reclameplaat aangepunt houtje pin, (tent)haring aangeraakt – aangeroerd, aangestipt, touche aangeraden geadviseerd, geraden aangerichte tafel - dis aangeroerd - aangeraakt aangeschoten – aangeladen, beneveld, bezopen, dronken, geraakt, getroffen, gewond, lam, sikker, teut, tipsy, zat aangeschoten zijn - sliert aangeslagen beschadigd, boos, gehavend, geraakt, kwaad, nijdig, onthutst, ontmoedigd, verslagen, versuft, uitgeput aangeslibd – aangespoeld, alluviaal, divuviaal aangeslibd eiland alluvie, kwelder, (riet)gors, schor, tombolo aangeslibd land alluvie, alluvium, (riet)gors, gorzing, groes, ham, kwelder, nes, schor(re) aangeslibd nes – gors aangesloten - lid aangespen – aandoen, bevestigen, gespen, klaarmaken, omdoen, toerusten, uitrusten, vastbinden, wapenen aangespoeld hout - drijfhout aangespoelde grond – alluvie aangespoelde ruigte – daak aangesproken persoon - vocatief aangesteld benoemd aangesteld beschermer - voogd aangestoken aangetast, aangevreten, besmet, geïnfecteerd, infect, ontvlamt, wormstekig aangestorven geërfd aangetast aangevreten, ingevreten, verweerd aangetast door aaltjesziekte – aaltjesziek aangetast door atmosferische invloeden – gecorrodeerd, verroest, verweerd aangetekend genoteerd, recommandé aangetekende kennis - notitie aangetroffen - gevonden aangetrouwd – aangehuwd, aanverwant, behuwd, geparenteerd, vermaagschapt, verwant aangetrouwd familielid schoondochter, schoonmoeder, schoonvader, schoonzoon, schoonzuster, zwager aangeven aanduiden, aangifte, aanreiken, bekendmaken, bepalen, langen, melden, overgeven, reiken, tikken, verraden, wijzen aangevallene - slachtoffer aangeven – aanbeuren, aanbrengen, aanreiken, aanstippen, aanwijzen, afbakenen, bekendmaken, denonceren, langen, markeren, melden, omschrijven, overreiken, reiken, tikken, toereiken, traceren, verraden, wijzen aangegeven bij het kantoor van waren - declareren aangeven van de tonen solfegiëren, solmi(s)eren aangever - verrader aangeving – aanduiding, aangifte, aanreiking, verraad aangevoerd argument allegatie aangevoerde stelling – allegatie aangevoerde waren – im[port aangevreten - mottig aangevuld – voldaan aangewassen grond – alluvium, gors, gorzing, kardoes, kwelder, nam, nes, schor aangewezen geschikt, aangeduid aangewezen schuldenaar – afgevaardigde, gedelegeerde, gemachtigde, aangewit dronken aangewonnen goed comparatum aangezet gekruid, gewet, verbonden aangezicht facie, bakkes, gelaat, gezicht, mond, ponem, smoelwerk, snuit(je), toet, tronie aangezicht (Barg.) – porem aangezicht Gods – pnië aangezichtsaandoening - lupus aangezichtskramp – tic aangezichtspijn - prosopalgie aangezichtsverlamming – facialisparalyse, prosoplegia aangezien daar, derwijl, doordat, naardien, nu, omdat, terwijl, vermits aangieten begieten, besproeien aangifte declaratie, kennisgeving, klacht, inklaring, declaratie, opgave, verklaring aangieten begieten, besproeien aangifte ingekomen goederen inklaring. aangluipen – beloeren, valskijken aangluren – bekijken, loeren aan God alleen de eer – S.D.G. aan God, de Opperste en Grootste D ,O, M, aan God gewijde anathema aan God gewijd geboeuw – heiligdom, kapel, kathedraal, kerk, tempel aangooien toewerpen aangorden beginnen, bevestigen, klaarmaken, omdoen, toerusten, uitrusten, vastbinden, wapenen aangrenzend aanpalend, aansluitend, adjacent, belendend, contigu, nabijgelegen, naburig, omliggend aangrenzend land - buurland, nabuur aangrijpen – aannemen, aanpakken, aanpikken, aantasten, aanvallen, aanvatten, attaqueren, beetpakken, beroeren, ontroeren, pakken, treffen, vastgrijpen aangrijpend aandoenlijk, navrant, (ont)roerend, pakkend, treffend aangrijpende gebeurtenis – drama, scene tragedie, treurspel aangroei aanwas, toename, uitbreiding aangroeien aanhechting, aanhopen, aanwassen, toenemen, uitbreiden, versterken, wassen aangroeien van wondranden – agglutinatie aangroeiing - accres aangroeisel incrementum, uitwas, wrat aangroei werende verf – antifouling aan gruizelementen – kaduuk, kapot, stuk aan gruzels - stuk aanhaken – aanpikken, enteren, hechten, pen, samenvoegen, vastmaken aanhaalster - stoeipoes aanhalen aaien, aanrijgen, aantrekken, allegeren, bellegeren, citeren, flemen, liefkozen, strelen, strengen, vleien aanhalen van iemandswoorden - citeren aanhalig – aanhankelijk, besmettelijk, lief(doend), vleiend, vleierig aanhalig en aantrekkelijk meisje stoeipoes aanhaling – aai, allegaat, allegatie, beslaglegging, citaat, gevlei, liefkozing, streling, toetrekking aanhalingsteken – leesteken aanhaling uit een geschrift allegaat, citaat, motto aanhang – bende, clan, fractie, gevolg, helpers, partij, sekte, sleep, supporters, vastkleven, volgeling(en) aanhangbriefje label aanhangen – aankleven, belijden, beminnen, bevestigen, geloven, hechten, toevoegen, volgen, vastplakken, vastkleven, vastkoppelen, vastzetten, vergezellen, aanhangend aanklevend, adherent aanhangend beginsel der Franse revolutie - liberaal aanhanger acoliet, adept, adherent, apostel, bewonderaar, caravan, discipel, fan, helper, leerling, medestander, supporter, trawant, vertrouweling, volgeling, voorstander aanhanger der scholastiek - scholasticus aanhanger der Stuarts Tory. aanhanger van afzonderingspolitiek isolationist aanhanger van Arius Ariaan aanhanger van atoomtheorie atomist aanhanger van een bepaalde kunstrichting realist. aanhanger van een bepaalde religie – remonstrant aanhanger van een bepaalde sekte – baptyist aanhanger van Christian Science – scientist aanhanger van Don Carlos - carlist aanhanger van Gomaris Gomarist. Aanhanger van Hegel - hegeliaan aanhanger van het realisme – realist aanhanger van de afzonderingspolitiek - isolationist aanhanger van de Bourbons – legitimist aanhanger van de critisch vrije gedachte – democratie aanhanger van een economisch stelsel – collectivist, individualist, marxist, mercantilist aanhanger van een godsdienst – acoliet, ariaan, baptist, belijder, kwaker, mennonist, mormoon, nieuwlichter aanhanger van de Islam – Islamiet, moslim aanhanger van J. de Labadie - labadist aanhanger van koningshuis – monarchist aanhanger van de leer van Zeno – stoïcijn aanhanger van de liberale staatsinrichting - liberaal aanhanger van Marx – marxist aanhanger van Mohammet – Moslem, moslim, mohammedaan aanhanger van een nieuwe leer - nieuwlichter aanhanger van noodwendigheidleer – determinist aanhanger van een oosterse godsdienst - islamiet aanhanger van Oranje orangist aanhanger van persoonlijke God – theïst aanhanger van politiek katholicisme - ultramontaan aanhanger van de rassentheorie – racist aanhanger van een regeringsvorm zonder grondwet - absolutist aanhanger van sekte anabaptist, Ariaan, baptist, chiliaast, collegiant, discipel, gomarist, mennoniet, methodist, mormoon, quaker, sektaris, sektariër, vrijmetselaar, wederdoper, aanhanger van de teosofie - teosoof aanhanger van Vlaamse beweging flamingant aanhanger van een voetbalclub – supporter aanhanger van de werkelijkheidsleer - realist aanhanger van Wittgenstein - neopositivist aanhanger van yogaleer – yogi aanhanger van een zeker streven – rationalist aanhanger van een zekere wijsgerige leer – spiritualist aanhanger van het absolutisme – absolutist aanhanger van het arianisme – ariaan aanhanger van het atomisme – atomist aanhanger van het bestaande – conservatief aanhanger van het determinisme – determinisme aanhanger van het deïsme – deïst aanhanger van het expressionisme – expressionist aanhanger van het fatalisme – fatalist aanhanger van het idealisme – idealist aanhanger van het koningshuis – monarchist aanhanger van het nihillisme – nihilist aanhanger van het Oranjehuis – orangist aanhangig onafgedaan, onbeslist aanhangig maken – aanbrengen, aankaarten, aanhangigheid litispendentie aanhangig maken aanbrengen, aankaarten aanhangingskracht adhesie aanhangsel – accessie, addendum, annex, appendix, bijlage, bijvoegsel, coda, supplement, toevoegsel aanhangsels addenda aanhangsel bij lagere dieren tentakel aanhangsel bij neteldieren – tastdraad aanhangsel bij testament - codecil Aanhangsel Koran – soenna, sunna aanhangsel (muz.) – coda aanhangsel van een boek - addenda aanhangsels - addenda aanhangwagen – bijwagen, caravanm oplegger, tender, trailer, trekker aanhankelijk gehecht, (toe)genegen, toegewijd, trouw, verknocht aanhankelijkheid trouw aanharken – aanklauwen, bijeenharken aanhebben van kleding – dragen, aanhechtbriefje duplicaat, etiket, label, plakadres aanhechten – aanbakken, aanlappen, aanvoegen, samenvoegen, vastmaken, verbinden aanhechting – aangroeiing, adjunctie, annexatie, appositie, insertie aanhechting van klanken aan een woord – paragoge aanhechtingskracht van atomen - adhesie aanhef aanvang, begin, introïtus, inzet, preambule, start aanheffen – aanvangen, beginnen, starten aanhef (Muz.) – exordium, intonatie, principium aanhef van boetpsalm - miserere aanhef van een brief L.S., B. L. aanhef van een rede exordium aanhef van een studentenlied – lo(vivat) aanhef van een volkslied – allons, God, Wilhelmus aanhef van koninklijke besluiten - saluut aanheften aanhechten aanhelen – aanaarden aan hem doen hechten – aanwrijven aan het beheer van geestelijke onttrekken - laisiseren aan het boveneinde - bovenaan aan het branden brengen – aanmaken, aansteken aan het einde – achter, achteraan, laatst, sf (sub fenem) aan het hart gaan – spijten aan het hok gewend - hokvast aan het hoofd van de rij – koploper, voorop aan het lichaam doen - aandoen aan het licht brengen – aan(tonen), ontsluieren aan het lijf doen - aantijgen aan het oog onttrekken – maskeren, verbergen aan het roer staan - sturen aan het slot s.f., if, ultimo aan het vechten raken – aanvallen aan het vuur blootstellen – braden aan het water levend knaagdier - bever aan het werk – arbeidend, bezet, bezig, doende, druk aan het werk zetten - tewerkzetten aanhitsen aanschenden, aansporen, aanvuren, aanwakkeren, ophitsen, opjagen, opruien, (op)stoken, opzetten, verzet aanhitser – instigator, ophitser, (op)stoker, aanhitsing alle, hop, hup, instigatie, kom, toe, tsa, vooruit aan hitte blootstellen - roosteren aanhoorders – auditorium, gehoor, luisteraars, toehoorders aanhopen – aangroeien, toegroeien, toenemen aanhoren - beluisteren, luisteren, opletten, toehoren, verhoren, waarnemen aanhorig – behorend, behoren tot aanhoud kalk, rustpl aats aanhoudelijk – steeds, voortdurend aanhouden aansturen, arresteren, behouden, blijven, doorgaan, drammen, duren, eterniseren, gestadig, gevangennemen, opbrengen, oppakken, perpetueren, persisteren, stoppen, tegenhouden, uitstellen, vatten, vereeuwigen, volharden, volhouden, voortbranden, voortduren, voortzetten aanhouden (het) – perseverantie, persistensie, requisitie, aanhoudend – alaan, aldoor, altijd, altoosdurend, bestendigd, doorlopend, durend, altoos, blijvend, constant, continu, continuo, eeuwig, gedurend, gedurig, geregeld, gestaag, gestadig, herhaaldelijk, langdurig, nog, onafgebroken, ononderbroken, onophoudelijk, onverpoosd, ostinato, permanent, perpetueel, regelmatig, staag, steeds, telkens, voortdurend aanhoudend gelag – gegiechel, lachbui aanhoudend gezeur – gezemel aanhoudend iets vragen – bedelen aanhoudendheid – continuïteit, volharding aanhoudend klokkenspel - gebeier aanhoudend (Muz) – continuo, astinato aanhoudend roken – gerook aanhoudend smart veroorzaken - knagen aanhouder – doorbijter, doorzetter. volhouder aanhouding arrestatie, beslaglegging, uitstel, volharding aanhouding door politie – arrest aanhouding van goederen – benadering, beslaglegging, embargo aanhouding van schepen - angarie aanhoudingsteken (muz.), fermate aanhuwen vermaagschappen aan iedereen vertellen – rondbazuinen, rondkletsen aan ieder iets geven – uitdelen aan ieder zijn deel geven – verdelen, partageren aan iemand geven – begeven aan iemand in vertrouwen opdragen – toevertrouwen aan iemand ontkomen – ontgaan, ontwijken aan iemend richten – adresseren aan iemend toebehoren – aanbehoren aan iemends oog of oor ontsnappen – ontgaan aan iets deelnemen – meedoen aan iets getrouw blijven – staven aan iets lijdende – onderhevig aan iets vast – eraan aan iets wennen - acclimatiseren aanjaagpomp – aanjager, booster, compressor aanjagen – aandrijven, aanhitsen, aanrijden, aansporen, aanstoken, aanvuren, aanzetten, drijven, veroorzaken, voortdrijven aanjagen van schrik beangstigen, intimideren aanjagen van vuur - oprakelen aanjagend opwindend aanjager – booster, compressor, waaier, zuigerpomp aanjuichen – bejubelen, toejuichen aankaarten - aansnijden aankalken aantekenen, beboeten, opschrijven aan kant brengen – opruimen, redderen aankanten tegenkanten, verzetten aankanting - tegenkanting aankeffen – aanblaffen aankerven – aantekenen aankijken – aanblikken, aangapen, aangluren, aanturen, aanzien, afwachten, overdenken, verdenken aanklacht aantijging, accusatie, beschuldiging, betichting, denunciatie, incolpatie, requisitoir, tenlastelegging aanklagen accuseren, bekendmaken, beschuldigen, betichten, kwaadspreken, opstaan, tenlasteleggen, verklikken, vervolgen aanklager – aanbrenger, beschuldiger aanklampen aanhangen, aanspreken, aborderen, accosteren, attacheren, benaderen, enteren, praaien, vasthaken, vastkleven, vastmaken, vastpakken aanklauwen - aanharken aankleden – aandikken, aandoen, bekleden, inrichten, stofferen, uitdossen, uitrusten aankleding - stoffage aankleven aanhangen, attacheren, plakken, vasthechten, vastkleven, vastmaken aanklevend – adherent, immanent, kleverig aanklevingskracht - adhesie aanknagen aantasten aanknopen – aanbinden, aangaan, aanpappen, aanvangen, aaneenschakelen, beginnen, entameren, toevoegen, vastknopen, vastmaken, verbinden aanknopen bij - inhaken aanknoping - vasthechting aankoeken vastzetten aankomeling aspirant, beginneling, beginner, jongeman, nieuweling, halfwas aankomen aanlanden, aanraken, arriveren, belanden, belenden, bereiken, betasten, bezoeken, finishen, grenzen, groeien, herstellen, naderen, neerkomen, raken, stranden, terechtkomen, toenemen, treffen, verdikken, verkrijgen, verschijnen aankomen drijven - aanspoelen aankomend aanstaand, a.s., halfvolwassen, jong, opgroeiend, toekomstig, volgend aankomend arbeider – halfwas aankomend bediende – aanspanner aankomend dienstmeisje – daghit, hittepetit aankomend schepeling (bij) zeuntje aankomende hulp halfwas , leerjongen, loopjongen aankomende jongeling - adolescent, knaap, melkmuil, puber aankomende schepeling (bij)zeuntje aan komen drijven - aanspoelen aankomen van vliegtuigen - landen aankomst – aantocht, beëindiging, bestemming, einde, finish, nadering aankomstlijn – eindstreep, finish, meet aankomstruimte - hal aankondigen – aanbieden, aandienen, aanzeggen, adverteren, annonceren, bekendmaken, bieden, melden, notificeren, omroepen, openbaren, profeteren, voorspellen, voorzeggen aankondiger – heraut, inleider, omroeper, voorloper, voorspeller aankondiging aanzegging, advertentie, annonce, annunciatie, bekendmaking, convocatie, indictie, kennisgeving, mededeling, notificatie, proclamatie, profetie, voorspelling aankondiging bij promotie - hora aankondiging van het angelus – pardoenen aankondiging van waren – aanbieding aankondigingsblad – advertentieblad, folder, staatscourant aankoop – aangekochte, aanschaf, aanschaffing, afname aankoopsom –aankoopbedrag, (koop)prijs aankopen - aanschafen, werven, verwerven aankoppelen inschakelen, vastmaken, verbinden aankoteren aanporren, aankweken, aanteelt, bevorderen, cultiveren, ontwikkelen, opleiden, oppoken, telen, versterken aan kracht inboeten - verzwakken aankrammen – nieten, vastmaken aankruisen – aanduiden, merken aankuieren – lopen, stappen, wandelen aankweek cultuur, fok, teelt, verbinden aankweken aanteelt, aantelen, bevorderen, cultiveren, (op)fokken, opleiden, voeden aankweken van zijderupsen zijdeteelt aankwispelen – aaien, strelen, vleien aanlachen – bekoren, toelachen aanlanden (aan)belanden, aanslibben, aborderen, terechtkomen aanlappen aansmeren aan lager wal - verlopen aan lager wal raken - afzakken aan land gaan debarkeren, ontschepen aan land komen - landen aanlanden – aankomen, aanslibben, bezoeken, terechtkomen aanlandig landwaarts aanlanger handje aanlappen – aanflansen, aanhechten, aansmeren aanlassen - aanzetten, toevoegem, vastmaken aanleg aard, aptitude, begaafdheid, dispositie, geschiktheid, bouw, erfelijkheid, gave, genie, instantie, karakter, karaktertrek, kiem, natuur, neiging, oogmerk, park, plantsoen, talent, toeleg, vatbaarheid, aanleg van nature – aard, dispositie, gave, karakter, talent aanleg hebbend aangelegd. aanleggen – aanboeten, aanbrengen, aanstellen, afmeren, appliceren, boeten, inlaten, inrichten, katheteriserern, maken, meren, mikken, pauzeren, pleisteren, richten, stoppen, verdunnen, vastmaken aanleggen aan de kade - meren aanleggen (het........) mikken, rooi aanleggen (jur.) eiser aanleggen met geweer - richten aanleggen van loopgraven sapperen aanleggen van schepen - afmeren aanlegkosten steigergeld, walgeld aanleglasten – steigergeld, walgeld aanleglijn – rooi, rooilijn aanlegpaal – ducdalf, tuipaal, meerpaalo, meerstoel aanlegplaats embarcadère, haven, hoofd, ka, kaai, kade, pier, pleisterplaats, steiger, stelling, wal aanlegsteiger landingsplaats aanleidende oorzaak aanleiding aanleiding aanstichting, beweegreden, drijfveer, gelegenheid, grond, motief, oorzaak, reden aanleiding geven tot - provoceren aanlengen verdunnen aanlenging - verdunning aanleren -onderwijzen aanleunend proclitisch aanleuning proclisis aanlevering - bezorging aanlichten aanbleken, aanbreken, beginnen aanligbed divan aanliggend (aan) grenzend, belendend aanlijmen aanpraten, bevestigen, oploop, toeloop, vasthechten, vastmaken, verbinden aanloden aandiepen aanlokkelijk – aanminning, aantrekkelijk, begeerlijk, bekoorlijk, betoverend, bevallig, engageant, lokkig, verleidelijk, verlokkelijk aanlokkelijkheid – aantrekkelijkheid, bekoorlijkheid, bekoring, bevalligheid, gratie aanlokken begeren, bekoren, aantrekken aanlokkend engageant, lokkig aanloop begin, bezoek, bestormingbezoek, inleiding, instuif, oploop, raam, taster, toeloop, visite, voorbereiding aanloopkleur – inferentiekleur aanlooptoestel - kattapult aanloop tot vertrek start aanloop van gasten - bezoek aanlopen – aanwippen, belopen, bezoeken, binnenvaren, duren, indruisen, kleuren, starten, versnellen aanloper - aanpoter aanlijmen aanpraten, bevestigen, vasthechten, verbinden aanmaak fabricage, productie, vervaardiging aanmaakhout kachelhout aanmaken – aanbouwen, bereiden, fabriceren, gereedmaken, klaarmaken, ontsteken, produceren, toebereiden, vervaardigen aanmaken en bebouwen - aanbouwen aanmaken van sla - fatigeren aanmanen aansporen, oproepen, opwekken, raden, sommeren, stimuleren aanmaning aansporing, geschrift, herinnering, protest, sommatie, verzoek, verwittiging aanmaning tot stilte – kst aanmaning tot stoppen - ho aanmars – aantocht aanmatigend arrogant, brutaal, driest, eigendunkelijk, eigengerechtigd, eigengereid, eigenmachtig, hoogmoedig, insolent, laatdunkend, onbeschaamd, vermetel, vermoedig, onbeschoft, opretentieus, pretentieus, trots, vrijmoedig, vermetel, verwaand, waanwijs aanmatigend mens – kwast, pedant aanmatigende eis – pretentie aanmatigende houding – air aanmatigende trots – arrogantie, eigendunk, hoogmoed, laatdunkendheidm opgeblazen, pedanterie, praats, pretentie, trots, verdoemd, verwaten aanmatige verwaandheid - arrogantie aanmatiging arrogantie, eigendunk, hoogmoed, laatdunkendheid, pedanterie, praats, pretentie, trots, usurpatie, waan aan meer dan een toebehoren - gemeen aanmelden aandienen, aankondigen, bekendmaken, inschrijven, opgeven aanmelding – aandiening,opgave aanmengen – aanroeren, toebereiden, versnijden aanmeren - vastleggen aanmerken afkeuren, noteren, remarqueren aanmerkelijk aanzienlijk, belangrijk, considerabel, fiks, flink, fors, geducht, goed, groot, sterk, zeer aanmerking – afkeuring, annotatie, bedenking, glosse, kanttekening, kritiek, noot, opmerking, opmerkzaamheid, tegenwerking aanmerkingen - kantschrift aanmerkingen maken - vitten aanmeten aanmatigen, maat nemen, verbeelden aanminnig aanlokkelijk, aantrekkelijk, aanvallig, allerliefst, beeldig, bekoorlijk, beminnelijk, bevallig, innemend, knap, lief, liefelijk, lieflijk, lieftallig, mooi aanminnig (muz.) venuste aanminnigheid – bekoorlijkheid, douceur aanmodderen – aanrommelen, knoeien, prutsen aanmoedigen aansporen, aanvuren, aanwakkeren, aanzetten, animeren, bemoedigen, encourageren, inspireren, opgeven, opwekken, opwinden, opzetten opzwepen, prikkelen, stijven, stimuleren, stoepen, supporteren, toejuichen aanmoedigend – bemoedigend, ophitsend, opwekkend aanmoediger – animator, fan, supporter, aanmoediging – aandrijving, aansporing, aanwakkering, ajo, allo, beloning, bemoediging, bezieling, couragement, encouragement, hup, instigatie, komaan, kopop, opwekking, prijs, prikkel(ing), sa, spoorslags, stimulans, (toe)voegen, troost, tsa, versterken, vooruit, welaan aanmoedigingskreet – hup, yell aanmonding embouchure aanmonsteren aanwerven, enroleren, dienstnemen, werven aanmunting - monetisatie aannaaien bedotten, bedriegen,beduvelen, vasthechten, vastnaaien, wijsmaken aannagelen – hechten, spijkeren, vastzetten aannemeling proseliet aannemelijk – aanneembaar, aanvaardbaar, acceptabel, admissibel, bevattelijk, billijk, gegelooflijk, geloofwaardig, geldig, geloofwaardig, plausibel, redelijk, steekhoudend, valabel, waarschijnlijk aannemelijkheid – plausibiliteit aannemeling – probeliet aannemen aanpakken, aangrijpen, aanpakken, aanvaarden, aanvatten, accepteren, achten, adopteren, affiliëren, beginnen, beweren, erbarmen, geloven, menen, nemen, onderstellen, ontfermen, ontvangen, opnemen, overnemen, pakken, stellen, supponeren, toelaten, toetasten, veronderstellen, waarderen aannemen van kinderen – adopteren aannemen van personeel - werven aannemen v. e. lichaamstand pose, poseren aannemen van een voorstel – goedkeuren aannemen van een wissel - wisselaccept aannemer bouwer aannemersfirma - bouwbedrijf aanneming – affilitatie, adop(ta)tie, assumptie, communie, confirmatie, engagement, geloof, toelating aanneming van een kind adoptatie, affilatie aan oog onttrekken – maskeren aan orde en tucht gewend - gediciplineerd aanpak – begin, tactiek, beleid, nethode, , aanvatten, behandelen, nemen, overnemen aanpakken – aangrijpen, aannemen, beginnen, behandelen, (in)grijpen, ontvangen, (be)straffen, toetasten (aan)vatten aanpakkertje pannenlap aanpalen aangrenzen aanpalend aangrenzend, belendend, naastgelegen aanpappen – aanknopen aanpassen – aansluiten, aarden, accommoderen, adapteren, assimileren, bijstellen, gewennen, regelen, richten, schikken, voegen, wennen aanpassing accommodatie, achromatopsie, adaptatie, assimilatie, confrontatie, gewenning, mimicri, schikking, voeging, wenning aanpassingsvermogen accommodatievermogen aanpikken – aanblessen, aangrijpen, aanhaken aanplakbiljet affiche, muurkrant, plakkaat, poster aanplakbord - reclamebord aanplakken – aankleven, afficheren, bekendmaken, lijmen aanplakzuil - reclamezuil aanplant cultuur, kebon (Ind.), kweek, plantage, teelt aanplanten – cultiveren, kwaken, telen, vermeerderen, vernieuwen aanplanting – cultuur, kweek aanplanting van pijnbomen - pinetum aanporren – aandrijven, aansporen, aanvuren, aanstoten, aanzetten, manen, opwekken, talonneren aanpoten – aanpakken, doorwerken aanpraten suggereren aanpresenteren - aanbieden aanprijzen aanbevelen, aanraden, aanspreken, adverteren, loven, ophemelen, preconiseren, preconisatie, progageren, recommanderen aanprijzing aanbeveling, advertentie, reclame, recommandatie aanpunten – (aan)scherpen, slijpen aanraden aanbevelen, aanpraten, aanprijzen, aanspreken, adviseren, beroeren, overtuigen, raden, recommanderen aanraken aankomen, aanroeren, aanvoelen, beroeren, (be)tasten, (be)voelen, tangeren, toucheren aanraking – aai, betasting, connectie, contact, duw, klopje, kneep, omgang, relatie, slag, streling, tast, tik(je), touché, voeling aanrakingslijn - tangens aanraken opruimen, schoonmaken, verkrachter, aanrakken - opruimen, schoonmaken aanranden – aanvallen, belagen, benadelen, benaderen, krenken, onteren, overvallen, schaden, schenden aanrander belager, eerrover, overvaller, overweldiger, schender aanranding – aanslag, eerroof, inbreuk, schennis, overval aanranding van eer - eerroof aanrecht – gootsteen, rechtbank aanrechten opdienen, opdissen, werkblad, werkplaat aanrechtkamer pantry aanrechttafel - dressoir aanreiken – aangeven, aanlangen, afgeven, bezorgen, langen, opgeven, (over)geven, overhandigen, overreiken, reiken, schenken, toesteken aanrekenen – (ver)wijten aan repen snijden - riemen aanrichten berokkenen, stichten, teweegbrengen, veroorzaken aanrijden – aanjagen, africhten, botsen, rammen aanrijding botsing, ongeluk aanrijgen – aanhalen, aanrissen, aanritsen, enfileren, vastmaken, vastsnoeren aanrijpen – groeien, ontwikkelen aanrijven - aanharken aanrit – charge aanritseling - aanvechting aanritsen rijgen aanroep halt, hallo, hela, hé, ho, stop, werda aanroepen – bezweren, bidden aanroepen van schepen praaien aanroeping appel, invocatie aanroeping der goden epiclese, gebed, invocatie. aanroepingen litanie aanroeren – aanmengen, aanraken, aanstippen, behandelen, bespreken, gewagen, melden, raken, reppen, treffen, vermelden aanroering aandoening aanrommelen – klooien, klungelen, knoeien, (aan)modderen,otteren, prutsen, aanrukken aansnellen, aantijgen, brengen, naderen aanrijding botsing, ongeluk aanrijgen enfileren aan de rugzijde dorsaal aanschaf investering, koop aanschaffen aankopen, (in)kopen, verwerven, voorzien aanschaffer - kopr aanschaffing - aankoop aanschellen aanbellen, bellen aanschenden aanhitsen, aanraden, aanranden, aantasten, bestoken, opstoken aanscherpen – aanpunten, aanwetten, scherpmaken, slijpen aanschieten – aansteken, aantrekken, kwetsen, raken, toesnellen, treffen aanschijn aangezicht, gelaat, gezicht, uiterlijk aanschijnen beschijnen, bestralen, verlichten aanschouw overweging aanschouwbaar - zichtbaar aanschouwelijk duidelijk, levendig, openlijk, ostensief, plactisch, schilderachtig, visueel, zichtbaar aanschouwelijkheid - plasticiteit aanschouwen – aankijken, aanzien, aanstaren, bewonderen, (be)zien, bekijken, aankijken, gadeslaan,opmerken, opnemen, gadeslaan, waarnemen aanschouwer – kijker, toeschouwer aanschouwing - visie aanschrappen - merken aanschrijden – naderen, voortgaan aanschrijven achten, bevel(en), brief, circulaire, convocatie, noteren, opdragen, oproep(en), opschrijven, optekenen, schatten, toerekenen aanschrijving bevel, brief, convocatie, geschrift, mededeling, oproep aanschroeven – vastmaken aanschudding - aanstoten aanschuieren - schoonmaken aanschuiven – aantreffen, bijzitten aansjokken - aansukkelen aansjorren – aantrekken, vastbinden, vastmaken, vastsjorren, verbinden aansjouwen - aandragen aanslaan aanvaarden, bekeuren, groeten, axideren, salueren, schatten, starten, taxeren, treffen, vastspijkeren, waarderen aanslaander likrol aanslaan van een hond – blaffen aanslaan van een motor - starten aanslag – aanplakking, aanranding, aantasting, aanval, acciacamento, belastingbedrag, belastingschuld, bezinksel, complot, doodslag, geklots, korst, mikken, misdaad, moordpoging, neerslag, onderneming, ontwerp, overval, plan, raid, roest, roet, samenzwering, schatting, schiethouding, taks(atie), tandsteen, toeleg, touché, vcoornemen, ijver aanslagbeitel - kruisbeitel aanslag op metalen roest aanslag op planten meeldauw aanslag van pianist – toucher aanslag van rook - tandsteen aanslag van een vlam roet aanslagregister kohier aanslepen aanbrengen, aandragen, aantrekken, aanzeulen aansleuren - slepen aanslibben – aanspoelen aanslibbing – aanslag, aanwas, alluvium, gors, hop, kwelder, nes, schors, wad, zie aangeslibd land aanslibsel - slik aanslijken – aanbaggeren, aanslippen aanslijpen – scherpen aanslijping van een beitel – eg, fout aanslingeren - starten aansluiten – aan(passen), doorgaan aansluitend - later aansluiting – affiliatie, associatrie, communicatie, contact, correspondentie, fusie, junctie, lidmaatschap, verbinding, vereniging, voortzetting aansluitdoos voor een stop steekdoos, stekker aansluiting aan hogere religieuze orde – aggregatie aansluiting van een woord aan het voorafgaande woord – enclisis, enclitisch, proclissis aansluiting van verbindingen – las aansluitingspunt – junktie, nek, verbindingspunt aansmeren – aandraaien, aanlappen, aanmakelen, opsolferen, vastleggen, verkopen aansnauwen – bassen, blaffen, snauwen, tekeergaan aansnellen - aanrukken aansnijden aanbreken, aankaarten, aanvangen, aanvatten, beginnen, entameren, voorsnijden aansnijden van een nieuw onderwerp - entameren aanspannen – bevestigen, samenspannen, vastmaken, verenigen aanspoelen – aanslibben, (aan)stranden, aanspoeling aanslibbing, slib aansporen – aanjagen, aandrijven, aandringen, aanmanen, aanmoedigen, aanporren, aanvuren, aanzetten, animeren, drijven, drukken, inspireren, instigeren, knellen, kwellen, manen, motiveren, nopen, opporren, opjagen, opjutten,opporren, opruien, opwekken, opzwepen, porren, pramen, pressen, prikkelen, pushen, stimuleren, talonneren,toejuichen, vermanen aansporing – aandrift, adhortatie, alla, allo, hup, instagnatie, oproep, opwekking, prikkel, stimulans, stimulus, toe, tsa aanspraak claim, eis, gezelschap, omgang, optie, pretentie, recht, rechtsgrond, rede, vordering aanspraak maken op iets – bedingen, claimen, eisen, pretenderen, reclameren, vorderen aanspraak maker pretendent aansprakelijk gehouden, responsabel, schuldig, verantwoordelijk, verbonden aanspreekbaar - toegankelijk aanspreeknaam van een papegaai lorre aanspreektitel – amice, dominee, edelachtbare, eerwaarde, excellentie, juffrouw, majesteit, meneer, mevrouw, mijnheer, pastoor, rabbi, sire, ue(d), uedele, ZE aanspreektitel van een adelijke vrouw in Engeland - mylady aanspreektitel van een joods geestelijke – rabbi aanspreektitel van een kloosterzuster – mère aanspreektitel van een lord – mylord aanspreekvorm – gij. jij, jullie, U aanspreken aanbreken, aborderen, accosteren, betitelen, entameren, manen, preconiseren aanspreken met jij – tutoyeren aanspreken op straat - accosteren aanspreker – aanzegger, bidder, doodbidder, kraai, leedaanzegger, lijkbidder, nodiger aanspreking – eminentie, excellentie, juffrouw, majesteit, meneer, mevrouw, sire, eerwaarde, eminentie aansporing aandrang, prikkel, stimulans. aanstaan aandringen, aanhouden, behagen, bevallen, draaien, lijken, openstaan aanstaand – (aan)komend, eerstkomende, toekomnd aanstaande a.s., E.K., E.V., beminde, dichtbij, eerstkomend, eerstvolgend, fiancé(e), galant, in spe, komende, nabij, toekomstig, verloofde aanstaand zijn - komen aanstalte – preparatief, toebereidsel, voorbereiding, voorbereidsel aanstalte maken - prepareren aanstalten begin, toebereidselen, voorbereidingen aanstappen – aanbenen, opschieten aan stapels zetten - opstapelen aanstaren – aanblikken, aangapen, aanschouwen, aanturen, bekijken, bewonderen ansteekkoord - lont aanstekelijk besmettelijk aanstekelijke ziekte - epidemie aansteken aandoen, aanschieten, aanzetten, allumeren, besmetten, infecteren, ontsteken, opsteken aanstekend – besmettelijk, infectueus, virulent, ziekteverwekkend aansteker lighter aanstellen - aanleggen, aanwijzen, benoemen, inrichten, installeren, overdrijven, plaatsen, posteren aansteker lighter aanstellen – aanleggen, aanwijzen, benoemen, inrichten, installeren, overdrijven, plaatsen, posteren aansteller – dandy, komediant, kwast, lastgever, malloot, poen, poseur, snob, stimulant, uitslover aanstellerig – artistiek, bekakt, geaffecteerd, gekunsteld, gemaakt, gemanierd, geposeerd, kleinzerig, nesterig, nuffig, pedant, scène, snobistisch, theatraal, verdreven aanstellerig belachelijk mens – dandy,gekkerd, hansworst, harlekijn, komediant, kunstenmaker, malloot, poseur, snob, snobinette aanstellerij aanstelleritis, affectatie, bluf, cabotinage, frats, geaffecteerdheid, gekunsteldheid, gemaaktheid, huichelarij, komedie, kuur, mallotigheid, pose, scherts, snobisme, vertoon aanstelling benoeming, installering, nominatie, provisie, aanstelster – nuf aansterken – beteren, herstellen aan sterke schommelingen onderhevig - nerveus aansterven erven aanstevenen – aanzeilen aanstichten – teweegbrengen, veroorzaken aanstichter – aandrijver, aanjager, aanspoorder, aanvuurder, aanzetter, belhamel, bewerker, gangmaker, (lat)auctor, muiter, ophitser, oproerkraaier, opruier, opstoker, provo, raddraaier, spokebrand, veroorzaker, ijveraar aanstichting initiatief aanstippen aangeven, aanroeren, aanstrepen, aanvoeren, aanwijzen, afstrepen, pointeren, toucheren, vermelden aanstoken – aandrijven, aanjagen, aanvuren, aanwakkeren, aanzetten, fomenteren, ophitsen, opruien, opstoken, verergeren aanstoker aanhitser, aanzetter, agiator, faiseur, muiter, ophitser, opruier, opstoker, raddraaier, agitator aanstoker tot oproer – muiter, raddraaier aanstonds – aldra, alras, binnenkort, dadelijk, direct, dra, eerlang, gauw, meteen, onverwijld, ras, soms, spoedig, straks, temee, temet, terstond, voort, weldra, zo(wel) aanstoot ergernis, ombrage, ontstemming, ontstichting, schandaal aanstoot geven of nemen - choqueren, ergeren, ontstemmen, onzedelijk, shockeren aanstoot gevend – aanstotelijk, ergerniswekkend, indecent, onbetamelijk, ondegelijk, oneerbaar, onfatsoenlijk, ontuchtelijk, onwelvoeglijk, onzedelijk, stuitend aanstoot gevende zaak – schandaal aanstoot verwekken – schokken, shockeren aanstoppen – opvullen aanstorten - plempen aanstotelijk choquant, ergerlijk, indecent, kwetsend, onbehoorlijk, onbetamelijk, onredelijk, onwelvoeglijk, onzedelijk, revoltant, scandaleus, schandalig, schandaleus, shocking, stuitend aanstoten – aanraken, botsen, duwen, porren, proosten, toasten aanstotend aangrenzend, aanpalend aanstrepen – aanstippen, merken, tekenen, turven aanstrijken – dichtsmeren, toevoegen aanstuiven - aanstormen aan stukken – gebroken, kapot aan stukken snijden – trancheren, versnijden aanstuwen - aandringen aantal – boel, dosis, dozijn, getal, grootte, gros, hoeveelheid, horde, kwantum, kwartet, legio, menigte, partij, quantum, reeks, respectabel, stel, sterkte, tal, talrijkheid, troep, veelheid, verschot aantal apostelen – twaalf aantal balen koffie - filière aantal behaalde punten – score aantal bijeen behorende voorwerpen – bundel, garnituur, groep, klaasse, pak, set, stel, verzameling aantal bij elkaar behorende zaken groep, klasse, paar, set, stel, verzameling aantal boeken – bibliotheek, collectief, kollektief, verzameling aantal boxen met paarden – renstal aantal eieren – stijg, schok, snees aantal garven (bijeen om te drogen – gast, hok aantal gebonden voorwerpen – bundel, pak aantal geboorten per jaar - nataliteit aantal gedrukte exemplaren – druk, editie, oplaag, oplage aantal huizen –blok aantal inwoners – inwonertal, zielental aantal kamelen – karavaan aantal kunstvoorwerpen - collectie aantal mensen – koppel, paar aantal militairen – troep, eenheid aantal monsters – monsterboek, staalboek, staalkaart, stalenboek aantal op elkaar geplaatste voorwerpen – hoop, stapel, tas aantal pagina’s – katern aantal renhonden voor slipjacht – meute aantal renpaarden - renstal aantal schepen - vloot aantal slipjachthonden – meute aantal stemgerechtigden – quorum aantal sterfgevallen per jaar - mortaliteit aantal stuks vee - kudde aantal te drukken exemplaren – druk, editie, oplage, oplaag aantal trillingen – frekwentie, frequentie aantal vellen papier rien aantal van acht of tien schoven - stuik aantal van drie - trio aantal van een uitgave - oplage aantal van twaalf – dozijn aantal vellen papier – riem aantal verbonden delen – geleding aantal voertuigen file, colonne, wagenpark aantal voertuigen getrokken door een ander trein aantal vogels – vlucht, zwerm aantal voorwerpen bundel, pak, stel aantal, wat het betreft numeriek aantal zangers - koor aanstoot geven of nemen choqueren, ergeren, ergerniswekkend, indecent, ondegelijk, onfatsoenlijk, onzedelijk, ontstemmen, shockeren aanstoot verwekken shockeren aanstotelijk choquant, ergernis, ergerlijk, kwetsend, onbehoorlijk, onbetamelijk, onzedelijk, shocking, scandaleus, stuitend, aanstoten porren aanstrepen merken, tekenen aanstrijken bedekken, toevoegen aantasten – aandoen, aangrijpen, aanknagen, aanschenden, aanvallen, aanvatten, aanvreten, bekladden, belasteren, beschadigen, corroderen, offenderen, wegbijten aantastenderwijs - offensief aantasting aanval, aanvreting, afslijping, bederf, beschadiging, corrosie, erosie, inbreuk, uitval antasting door vocht – bederf, roest, rotting, weer aantasting met geweld - agressie aanteelt – aanfok, vermeerdering aantekenboekje agenda, carnet, livret, memorandum, memoriaal, notaboek, notitieboekje, zakboekje aantekenboek van vracht consigne aantekenen boeken, noteren, ondertrouwen, opschrijven, registreren aantekenen op het gemeentehuis - ondertrouwen aantekening afkeuring, annotatie, apostille, glosse, kanttekening, krabbel, noot, nota, notering, notitie, notulen, ondertrouw, punt, registratie, voetnoot aantekening in de marge – kanttekening, randnota aantekening op de rand van een akte - apostille aantekening op telegrammen - rp aantekening van behaalde punten score aantekeningen – notulen aantekeningen in de marge - marginalia aantekeningen maken – noteren, notuleen aantelen – (aan)fokken, (aan)kweken, vermeerderen, verwekken aan te nemen grondstelling – postulaat aan te raden – geraden, dienstig, raadzaam aan textiel fraaier aanzicht geven - appreteren aantijgen aanwrijven, betichten, beschuldigen, imputeren, verwijten aantijging – belastering, beschuldiging, betichting, inputatie, insinuatie, kwaadsprekendheid, laster l;astering, verwijt aantikken – (aan)raken, aanstoten, groeten aantocht – aankomst, aanmars, nadering aantonen aanduiden, aanwijzen, aanzien, bewijzen, blijken, demonstreren, prouveren, staven, uitwijzen aantonend – deiktief, indicatief aantonende wijs – indicatief aantoning – bewijs, indicatie aantoonbaar – bewijsbaar, zichtbaar aantreden – bijeenkomen, naderen, ontmoeten, verzamelen aantreffen ontmoeten, tegenkomen, tellen, vinden aantrekkelijk aanlokkelijk, aanminnig, appetijtelijk, attractief, begeerlijk, bekoorlijk, boeiend, charmant, energiek, engageant, fel, flink, gevoelig, goed, innemend, knap, leuk, mooi, ooglijk, riant, smakelijk, vinnig, vurig aantrekkelijk lieftallig - riant aantrekkelijk meisje - stoeipoes aantrekkelijkheid – attractieviteit, charme, bekoorlijkheid, geurigheid, innemendheid, jeu, jus, kleurigheid, luister, opschik, spel, woordspeling aantrekken aandoen, aandossen, aanhalen, aanlokken, aanschieten, aanschuiven, aansjorren, aantijgen, aanzetten, attraheren, bekoren, berokkenen, dichten, lusten, toedoen aantrekking – attractiw, bekoring, adhesie, attractie, cohesie aantrekking (Arab.) - djadeba aantrekkingskracht adhesie, attractie, coherentie, cohesie, gravitatie, magnetisme, sex appeal aantrekkingskracht op het andere geslacht sex appeal aantrekkingskracht van deeltjes van een stof cohesie, coherentie aanturen – aankijken, aanstaren aan twee zijden tegelijk - bilateraal aantijgen aanwrijven, beschuldigen aanvaardbaar – aannemelijk, acceptabel, allouabel, billijk, gereed, klaar, redelijk aanvaard – erkend, geaccepteerd, ingeburgerd aanvaarden – aangaan, aanminnig, aannemen, accepteren, beginnen, berusten, betrekken, erkennen, krijgen, ondernemen, ontvangen, slikken, toelaten aanvaarding – aanneming, acceptatie, aditio, agrement, bereidheid, bewilliging, erkenning, versiersel aanvaarding van een nalatenschap aditio aanval aandoening, aandrang, aanloop, aanslag, aantasting, aanvechting, acces, agressie, amok, attaque, bestorming, charge, impetus, insult, offensief, opwelling, overval, raid, stormloop, strijd, tacle, vlaag aanval door de ruiterij – charge aanval door het midden – dieptepass aanval met velen (Ind) – rampok aanval met vliegtuigen - luchtaanval aanvallen – aangrijpen, aanranden, aantasten, aanvallen, aanvechten, ageren, beklagen, bestoken, bestrijden, overrompelen, plempen, tackelen aanvallend – offensief aanval op een belegerde stad – bestorming aanval over de vleugel - flankaanval aanval van bewusteloosheid stuip aanval van hartzwakte collaps aanval van razernij (Ind.) – amok aanval van staat op een andere staat – agressie aanval van waanzin - raptus aanvallen aanranden, aangrijpen, aantasten, attaqueren, belagen, bestoken, bestormen, bestrijden, chargeren, incrimineren, kolder, overvallen, plempen, rampokken, treffen aanvallend agressief, offensief aanvallende beweging - aanvalsactie aanvaller agressor, belager, spits, voorhoedespeler aanvaller (voetbal) - spits aanvallig aanminnig, bekoorlijk, beminnelijk, bevallig, innemend, lief(tallig), lieflijk, snoeperig, vriendschappelijk, vrijpostig aanvalligheid – bekoorlijkheid, charme, gratie aanvallig wezentje – poetje, schatje aanvalsdrift - agressie aanvalsfase – bestorming aanvalskracht – stootkracht aanvalskreet - krijgsgeschreeuw aanvalslinie - voorhoede aanvalsmiddel angel, wapen aanvalsplan - strijdplan aanvalswapen - tank aanval van razernij - amok aanvang aanhef, afreis, begin, kiem, oorsprong, overture, proloog, start aanvangen – aanheffen, aanleggen, entameren, beginnen, incipiéren, ingaan, inrichten, ondernemen, starten, treden aanvanger beginneling aanvankelijk eerst, oorspronkelijk aanvangsgrond – rudiment aanvangsgronden – initia (lat) aanvangsletter – beginletter, initiaal aanvangspunt – beginpunt, start aanvangsstadium begin aanvaren – binnenlopen, botsen, raken, overvaren, rammen aanvaring – botsing, conflict, discussie, ongeluk, aanvatten – aangrijpen, aannemen, aanpakken, tpakken, aantasten, bebeginnen, starten aanvattertje – pannenlap aanvechtbaar – bedenkelijk, betwistbaar, discutabel, aanvechten – aanvallen, bestrijden aanvechting aandrift, begeerte, bekoring, bestrijding, lust, neiging, temtatie, verleiding, verzoeking aanvegen – aanschuieren, reinigen, schoonmaken aan verdovende middelen verslaafde – druggebruiker, morfinist, opiumsnuiver, spuiter aanverstorven geërfd aanverwant aangehuwd, aangetrouwd, bijeenhorend, bloedverwant, eigen, familie (lid), geparenteerd, (ver)maag(schapt) aanverwantschap adfinitas, zwagerschap aanverwanten van moederszijde Cognaten, Spillemagen aanvetten - aandikken aanvoegen verbinden aanvoegende wijs conjunctief, subjunctief aanvoegsel appendix, nawoord, supplement aanvoelen – aanraken, begrijpen aanvoeling advectie, intuïtie aanvoer advectie, leiding, pijp, toevoer aanvoerbuis - pijp aanvoeren aanbrengen, adstrueren, bevelvoeren, besturen, commanderen, hoofd, leiden, staven, toevoeren aanvoerder baas, belhamel, bevelhebber, captain, cavelillo, chef, commandant, doge, duce, dux, generaal, hetman, hoofd, hoofdman, kommandant, landsheer, leider, opperste, overman, overste, princeps aanvoerder der Argonauten Jason aanvoerder der Joden - Esra aanvoerder der Kozakken – hetman aanvoerder der Muzen - Apollo aanvoerder van Italiaanse huursoldaten – condottieren aanvoerder der Venetianen – Doge aanvoerder in oud Friesland - potestaat aanvoeren ( jur) – sustineren aanvoerder van een kozakkenbende – ateman, hetman, mazeppa aanvoerder (Indon) panglima aanvoeren – aanbrengen, aandragen, adstrueren, besturen, beweren, leiden, leveren, staven, sustineren, toevoeren aanvoering – adductie, bevel, commando, leiding, opperbevel aan voorbij zien - negeren aanvraag verzoek aanvraagbiljet - formulier aanvragen – bestellen, verzoeken aanvreten aantasten, verweren. uitbijten aanvreting – aantasting, arrosie, corrosie, vraat aanvriezen aanbakken aanvullen – aandammen, completeren, plempen, suppleren, toevoegen, vermeerderen, vervolledigen aanvullen van de dakbedekking – lateren aanvullen van ruimte met beton - aanrazeren aanvullend additief, additioneel, bijkomend, complement(air), expletief, supplementair, suppletoir, toevoeging, toevoegsel aanvullend deel complement aanvullend (recht) – regelend aanvullend theorema – lemma, hulpstelling aanvuller - supplement aanvulling – aanhangsel, amplificatie, bijlage, bijvoegsel, coda, complement, completeren, expletie, suppletie, toelichting, toevoegsel, vervollediging, voltooing, uitbreiding, vervollediging aanvulling tot 90° complement aanvulling tot 180° supplement aaanvulling tot 360°- complement aanvullingen - addenda aanvulling van paarden remonte aanvulsel supplement aanvuren – aanblazen, aandrijven, aanhitsen, aanjagen, aanmoedigen, aanporren, aansporen, aanstoken, aanwakkeren, aanzetten, bemoedigen, hitsen, inblazen, ophitsen, opjutten, oppeppen, opstoken, opwekken, toejuichen aanvijzen wijsmaken aanwakkeren – aanblazen, aanbollen (van wind ), aanhitsen, aanmoedigen, aansporen, aanstoken, aanvuren, aanzetten, activeren, encouvageren, hevigen , ophitsen, oprakelen, opsteken, opwekken, stoken, toenemen, verhevigen, verzet aan wal gaan – debarkeren, ontschepen, passagieren aan wal uitgaan - passagieren aanwas – aangroei, aanslibbing, accessie, accres, groei, gezwel, increment, schor, tier, toename, toeneming, vergroting vermeerdering aanwassen – groeien, ophopen, toenemen, uitbreiden, vermeerderen aan weerszijde holrond – biconcaaf aanwendbaar - practikabel aanwenden appliceren, benutten, besteden, bezigen, employeren, gebruiken, inpenderen, inspannen, toepassen aanwending – applicatie, besteding, gebruik, nut, uitgave, utilisatie aanwennen - aanpassen aanwensel gewoonte, hebbelijkheid, tic, tik, zenuwtrek aanwerven –embaucheren, enroleren, rekruteren, ronselen, winnen aanwerver – enroleur, colporteur, ronselaar,sjacheraar aanwerving – colportage, lichting, ronseling aanwenner – enroleur, ronselaar aanwetten – scherpen aanwezig – beschikbaar, erbij, positief, present, tegenwoordig, voorhanden aanwezige – getuige, kijker, toeschouwer aanwezige goederen – inventaris, stock,voorraad, aanwezige hoeveelheid voorraad aanwezige mensen – bezoek, gasten, publiek, toeschouwers aanwezig geldbedrag - kassaldo aanwezigheid – beschikbaarheid, bijzijn, presentie, tegenwoordigheid aanwezigheid constateren - signaleren aanwezigheid elders – alibi aanwezigheid van eiwit in de urine - albuminurie aanwezigheid van gas, ziekelijke pneumatose aan wie een brief gericht is geadresseerde aanwijs inlichting, tip aanwijsbaar - aantoonbaar aanwijsstok – roede, staaf aanwijzen aanduiden, aangeven, aanstippen, aantonen, beduiden, bestemmen, demonstreren, doelen, duiden, dulden, indiceren, individualiseren, karakteriseren, kenschetsen, noemen, toewijzen, tonen, typeren aanwijzend – deïktisch, demonstratief, enumtatief aanwijzend voornaamwoord dat, datgene, degene, demonstrativum, deze, dergelijke, die, diegene, dit, exponent, gene, gindse, indicator, zelf, zodanig, zulk(e) aanwijzer exponent (wisk), index, indicateur, indicator, mantisse (logaritmen) aanwijzing – aanduiding, advies, assignatie, bekendmaking, governo, hint, indicans, indicatie, indicie, inlichting, instructie, kenteken, onderdeel, passage, prognose, raad, renseignement, spoor, symtoon, teken, tip, verkeersteken, voorschrift, wenk aanwijzing op brief aantekenen, breekbaar, c.o., drukwerk, luchtpost, per adres, p.a. expresse, p.e, spoed, vertrouwelijk aanwijzing op de schatkist – assignatie aanwijzing vaarwater - boei aanwijzing van gebreken aanmerking, kritiek aanwijzing van de grote toonladder – dur aanwijzing voor betaling geven – assigneren aanwijzingsboek - repertorium aanwinnen – aandammen, toenemen, veroveren, verwekken, verwerven aanwinning – toeneming, verwerving aanwinst – aanslibbing, aanwinning, acquest, conquest, gewin, inschrijving, nieuws, toename, vergroting, verwerving aanwippen – aanlopen, bezoeken aanwonende – aangelande aanwortelen – wortelschieten aanwrijven – aantijgen aanwrijving aantijging, beschuldiging aan zee - az aan zee gelegen – maritiem, pontijns aanzeggen – aankondigen, bekendmaken, beloven, bevelen, gelasten, mededelen, significeren, verklaren, voorzeggen aanzegger – aanspreker, heraut aanzegging annunciatie (lat), bericht, bevel, intimatie, mededeling, notificatie, verklaring, voorspelling aanzegging door deurwaarder exploit aanzeilen - aanstevenen aanzet begin, impuls, inzet, prikkel, start, stimulans aanzetknop – schakelaar, startknop aanzetknop in de auto - starter aanzetriem – strijkriem, wetleer, wetriem aanzetsel aangroeisel, aanslag, aanzetstuk, bezinksel, droesem, grondsop, ketelsteen, moer, neerslag, nok, tandsteen, verlengstuk aanzetsel op tanden - tandsteen aanzetstuk verlengsel (stuk) aanzetten – aandoen, aandraaien, aandrijven, aanjagen, aanmoedigen, aanporren, aansporen, aanstoken, aantrekken, aanvuren, accentueren, animeren, beginnen, brengen, drukken, duwen, dwingen, enten, hitsen, inschakelen, kloppen, kwellen, noodzaken, nopen, opjuinen, ophitsen, opmonteren, opruien, opstoken, opwekken, opzetten, opzwepen, poken, pramen, prikkelen, prikken, scherpen, slijpen, starten, steken, stimuleren, talonneren, wekken, wetten aanzettend ophitsend, opwekkend aanzetter – aanstoker, ophitser, opstoker, opruier, opzetter, slijper aanzetting - juxtapositie aanzeulen - aanslepen aanzicht gelaat, gezicht, schouwspel, voorkomen aan zich verplichten - obligeren aanzien - aanblik(ken), aangaan, aankijken, aanschouwen, aantonen, aanzicht, achtenswaardig, achting, aspect, bekijken,beoordelen, beschouwen, betreffen, bezien, blik, dulden, eer, eerbiedwaardig, egards, ere, gewicht, gezicht, heerlijkheid, hoogheid, invloed, krediet, luister, onderneming, ontwerp, ontzag, opzicht, overwegen, overwicht, positie, prestige, proberen, rang, regard(eren), reputatie, respect, roem, schouwen, staat, standing, tel, toezien, voorkomen, voornemen aanzien genietend - loffelijk aanzienlijk – aanmerkelijk, achtbaar, behoorlijk, belangrijk, boel, deftig, doorluchtig, edel, eerwaardig, fiks, geacht, geducht, groot, machtig, notabel, respectabel, sterk, stevig, verheven, veel, voornaam, waardig aanzienlijk vermogen – kapitaal, maxipolentie, opulentie, rijkdom, schat aanzienlijke - edele aanzienlijke burgers - notabelen aanzienlijke daling van economische activiteiten – impasse, recessie, slump aanzienlijke hoeveelheid – veel, aanzienlijken beau monde, jetset, noblesse, notabelen, optimaten, upperten, vips, voornaamsten aanzienlijker – meerder aanzienlijkheid – grootheid, spectabilitiet aanzijn bestaan, leven, tegenwoordigheid aan zijn dienst verbinden – engageren aan zijn huis gehecht - honkvast aanzitten - tafelen aanzoek bede, liefdesverklaring, verzoek, vraag aanzoeken – benaderen, solliciteren, vragen aanzoeker aspirant, postulant, pretendent, sollicitant, vrijer aanzuiveren bijpassen, nabetalen, vereffenen, verifiëren aanzwellen aanzetten, groeien, toenemen, uitzetten, vermeerderen, wassen aanzwellend crescendo, sforzando(sfz) aap zie apensoort aapachtig – dwaas aapachtig dier – langpootaap, spookdier, aapje – bidelot, fiacre aapmens – pithecanthropos aap van een jongen – deugniet, kwajongen aap zonder staart -gibbon aar ader, arend, bloeiwijze, halm, korenaar, maiskolf, rivierarm, spica, tros aar van maïs maïskolf aar van de eenslachtige bloem – katje aar van tarwehalmen - tarweaar aard aanleg, eigenschap, functie, geaardheid, gestel, gesteldheid, hoedanigheid, inborst, individualiteit, innerlijk, karakter, karaktertrek, komplexie, kwaliteit, modo, natuur, ras, soort, trant, staat, temperament, vorm, wezen, wezenheid aardachtig ijzersteen - ijzeroker aardakker (eetbare) knolwortel aardalkalimetalen – barium, calcium, strontium aardappelen rapen rooien aardappel afkoker, bintje, drieling, eigenheimer, drieling, kriel, legger, patat, pieper, pimpernel, poter, puree, rode star, toffel aardappeleter - coloradokever aardappelgerecht – patat, puree aardappel in de schil gekookt - knorhaan aardappelkever colorado (kever) aardappelmoes - puree aardappelproduct – chips, frites, patat aardappelrooiersverlamming knieverlamming aardappelschiller - jassen aardappelschurft - pok aardappelstokje – patat, friet aardappel (soort) afkoker, alpha, bevelander, biltstar, bintje, blauwpitter, doré, eersteling, eigenheimer, futore, glimmer, libertas, malta, negenweker, noordeling, patat, rotje, pieper, pimpernel, record, roodstervoran, ijsselster aardappelvergif solanine aardappelziekte – aardappelkanker, aardappelkrul, aardappelschurft, kringziekte, ringvuur, roest, stippelstreep, topbont aardbaan ecliptica aardbeiboom arbutus aardbeikleurig – fraise aardbeisoort clista, glasa, gorella, jecunda, regina, volla aardbeispinazie besmelde aardbeving aardschok, aardstoot, aardtrilling, (Ind) lindoe aardbeving betreffende seismisch, seismologisch aardbevingcentrum aardbevingshaard, epicentrum, hypocentrum aardbevingshaard hypocentrum aardbevingcentrum – aardbeviongshaard, epicentrum, hypocentrum aardbevingkunde betreffende - seismologisch aardbevingkundige seismoloog aardbevingshaard hypocentrum aardbevingsmeter seismograaf aardbevingsleer seismologie aardbevingen leer der seismologie aardbevingen, centrum van epicentrum aardbevingshaard hypocentrum aardbeving, plaats waar grote..........heeft plaatsgevonden 3 Fez (1755), 4 Idoe (1930), 5 Assam (1897/1950), Chili (1960), Cutch (1819), Jeddo (1739) ,Maine (1812), Quetta (1953), Quito (1797), Tango (1927), Tukai (1948 ), 6 Alaska (1899/1964), Kansoe (1932 ), Meknes (1755), Mexico (1962), Oaxaca (1965), Quetta (1935), Skopje, (1963), Taiwan (1966), 7 Dousadj (1962), Marokko (1960),Messina (1908), Villach (1348) 8 Aleoeten (1946/1957), Calabrië (1783), Kursunlu (1915), Lissabon (1755), Sankiroe (1896), 9 Mino Quari (1891), 10 Conception (1835), Valparaiso (1822), 12 Orleansville (1954) aardbewoner kosmopoliet, mens, wereldburger aardbodem - aardrijk aardbol globe, (aard)kloot, wereld(bol) aardbij – anthrena aardbok – boktor aardbol – atlas, globe, wereld aardboog – gewelf, spaarboog aardbrood – aardappel, cyclamen, knolgewas, varkensbrood aardbuil – bovist, stuifzwam, truffel aardcaoutchouc – elateriet aardduivel - miereneter aarde – aardrijk, bodem,geestgrond, geo, gleis, globe, grond, humus, land, mergel, mestaarde, midgard, modder, planeet, tellus, terra, tranendal, tuinaarde, wereld(bol), zand(grond) aarde (germ. myth.) – midgard aardebaan – puinlichaam, zandlichaam aarde donker – pikdonker, stikdonker, zwart aardeekhoorn - tanias aardegoed aardewerk aarden eigenen, gedijen, groeien, inburgeren, tieren, wennen aarden dam – wal aarden grafheuvel - tumulus aarden kruik alcarraza, lijkbus, pot, pul, tul, urn, urne, vaas, vat aarden naar - slachten aarden pot kruik, tempajan (ind.), test, urn aardenspeelballetje - knikker aarden vaas – kruik aarden vaatwerk – kruik, martavaan, pot, pul, urn(e) aarden vat – kan, pot, tu aarden vuurpot – comfoor, test aarden wal – bastion, dijk, loopgraafberm, rideau, verschansing aardeten geofagie aardeter geofaag aardeweg veldweg aardewerk – aardegoed, alcarazza, biscuit, cloisonné, faience, glaeiswerk, gleiergoed, gres, jacobsgoed, keramiek, Keuls, kruik, plateel(werk), porselein, pot, pottengoed, roomgoed, seladonporseleis, servies, serviesgoed, sèvre, steengoed, terrecotta, urn, vaas, vaatwerk aardewerek en glaswerk aan boord – kombalibehoefte, kombaliwant aardewerk uit Engeland – Wedgwood aardewerk uit Frankrijk - sèvres aardewerk uit Italië majolica aardewerk, soort faience aardewind gangspil, kaapstaander aardgal duizendguldenkruid aardgas – brongas, butaan, ethaan, heptaan, hexaan, isobutaan, methaan, moerasgas, octaan, pentaan, propaan aardgasmaatschappij N.A.M. aardgeest – aardmannetje, alf, ariel, dwerg, eunjer, gnoom, hobbit, kabouter, kobolt, reus, tellus, trol, wezen aardgeesten - alven aardgeest in Noorwegen trol aardgeul grep, greppel, kielspit, vore aardgewas – aardappelen, bieten, knollen, radijs, rammenas, wortelen aardglooiing glacis aardgoed lompen, vodden, zandgoed aardgordel – gebied, luchtstreek, subtropen, tropen, zone aardhars aardpek, asfalt, bergpek, bitumen, resiniet, retiniet aardheuvel hil, molshoop, stelle, terp, terras, vliedberg, wierde, woerd aardhond das, terriër aardhoogte – berg, dam, dijk, duin,heuvel, hijstelling, stelle, stele, stelling, terp aardhoop - barmte aardig – aangenaam, aanvallig, aangenaam, aantrekkelijk, allerliefst, bekoorlijk, beleefd, beminnelijk, doddig, energiek, enig, fijn, fijntjes, flink, fors, fraai, geestig, genoeglijk, geschikt, grappig, genoeglijk, gezellig, goed, hartelijk, hups, innemend, kluchtig, knus, koddig, kras, leuk, leutig, levendig, lief, liefjes, lieflijk, loos, mignon, mooi, moppig, nogal, opgewekt, plezierig, prettig, rap, redelijk, relatief, schattig, snoezig, tamelijk, vermalelijk, vriendelijk, vrijwelwillend, , aardigaard – zonderling aardig ding - rariteit aardig en braaf – zoet aardig en gul - mild aardig en leuk – mooi aardig gezegde - geestigheid aardigheid bak, gein, gekheid, genoegen, genot, geschenk, grap, grol, jen, jolijt, jool, klucht, koddigheid, kwinkslag, leut, lol, lust, mop, plezier, present, pret, scherts, schik, smoes, zin aardigheidje – attentie, cadeautje, geschenkje, grapje, geintje, kleinigheid, kwinkslag, lolletje, pleziertje, pretje, presentje, aardigjes – liefjes, nogal, tamelijk aardig met kwinkslagen – geestig aardig persoon - lieverd aardig vinden - mogen aardkern barysfeer, magma aardklont – kluit aardkloot - aardbol aardkluit – kommel, plag, pol, tors aardknobbel - hoogte aardkorst – bodem, lithosfeer, sial, steenschaal aardkrekel veenmol aardkuil – graf, put aardkunde – geologie aardkundig - geologisch aard(leer)kundige – geognost, geoloog aardkijker - geoscoop aardlicht maan aardman aardgeest, alf, dwerg, gnoom, huisgeest, kabouter, kobold,kwelgeest aardmantel sima aardmeetkunde – geodesie, landmeetkunde, aardmeetkundige geodeet aardmest - mot aardmetaal, zeldzaam samarium aardmeter – geometer aardmolm humus aardmos – gorgelkruid, wolfsklauw aardmuis aardaker, veldmuis aardnabijheid - perigeum aardmijt aardspinnetje, gelukspinnetje aardnoot aardaker, aardnoot(je), apennoot, grondnoot, katjang, pinda, olienoot aardnotenolie arachide aardolie – kerosine, nafta, petroleum, siester aardoliepomp jaknikker aardolieproduct – benzine, benzol aardopening bres, krater, ponor, put aardophoping terras aardoppervlak - aardbodem aardpeer knol, raap, topinamboer aardpek aardhars, asfalt, bitumen, clateriet, jodenpek, mineraal, pek, teer aardperiode – alluvium, carboon, diluvium, eoceen, kwartair, trias, ijstijd aardplooi synclinaal, anticlinaal aardrijk – aardbodem, aarde, mensdom, wereld aardrijkskunde – geografie, topografie aardrijkskunde vann de mens - antropogeografie aardrijkskundig geografisch aardrijkskundige geograaf aardrijkskundige aanduiding N.B.,O L, WL, Z.B. aardrijkskundige breedte - latitude aardrijkskundige lengte - longitude Aardrijkskundige plaats in de bijbel Endor, Pniël, Ur Aardrol - wals aardrook duivenkervel aardrotatie aswenteling aards – ondermaans, profaan, sterfelijk, tellurisch, terrestrisch, tijdelijk, vergankelijk, werelds, wereldlijk aardschok – (aard)beving aards bestaan van de mens – karma aards paradijs - lusthof aardsateliet capsule, kunstmaan, maan, spoetnik aardsbisschop – prelaat aardse huis het - tabernakel aardse kijker – verrekijker aardschok – aardbeving, aardstoot, beving, schok, aardslak arion, limax aardse slijk geld, pesunia, poen aardslang jormungadr, migardslang aardsoort klei, leen, löss, oer, oker, roodaarde, veen, zand, : zie grondsoort aardsoort, als kleurstof oker, omber, siena aardslijk geld, pecunia aards paradijs lusthof aardspin atypus aardster – geaster aardstreek - zone aardtor - loopkever aardval aardstorting aardvarken – miereneter aardveil hondsdraf aardverf – omber, umber aard verloren hebbend – gedegenereerd, slecht, verbijsterd aardvlas – amiant, asbert, bergvlas, steenvlas aardvlo – aardluis, stadkever aardvorming – geogenie aardvorming in oude tijd – diluvium aardvrucht – bol, knol, vrucht, wortel aardwas – ozokeriet, parafine, aardwind dommekracht, gangspil, kaapstander aardwinde akkerwinde, woelmuis aardworm – endeldarmworm, made, pier, regenworm, teek, wurm aardzalf zinkzalf aardzwaluw oeverzwaluw Aargau hoofdstad van, Aarau Aarlanderveens boers, eenvoudig, lomp aars anus, opening, podex aarsdarm veteinde aarsgat – anus aarsspiegel - retoscoop aarsworm spoelworm aartsabt – archimandriet, kloostervoogd aartsbisdom Nederlands Utrecht aartsbisschop (lat) A (rchi), E(piscopus), metropoliet, mgr, prelaat, primaat aartsbisschoppelijk metropolitaans aartsbisschop van Canterbury - Anseimus, Becket, Odo aartsbisschop van Utrecht Jansen, Schaepman, Snickers, Odo, Wetering, Zwijsen aartconservatief – reactionair aartsdioces - aartsbisdom aartsdom – debiel, idioot, imbeciel, oliedom, stupide, uilig, zwakzinnig aartsengel Azraäl, Azrafil, Gabriël, Lucifer, Michaël, Rafaël, Uriël aartsgek – archifou, stapelgek aartsgierig – brandgierig aartsgierigaard - harpagon aartsketter - heresiarch aartsleugenaar – leugenlap aartsmoeder - Eva aartspriester in de Griekse kerk - hiërarch aartsvader - Abraham. Ezau, Izaak, Jakob, Noach, Noe, Ruben, patriarch, stamvader aartsvader Jacob - Israël aartsvaderlijk - patriarchaal aartsvitter – hypercriticus aartsvijand – doodsvijand aartsvijand van het menselijk geslacht – Beelzebubduivel, duivel aartsvittter - hyperkritikus aartsvrek harpagon aar van de maïs – maïskolf aarvormig verband - visgraat aarzelen dralen, dubben, huiveren, morren, ruggelen, schromen, talmen, temen, terugdeinzen, toeven, treuzelen, twijfelen, wankelen, weifelen aarzelend besluiteloos, huiverig, onvast, onzeker, schroomvallig, talmend, twijfelend, twijfelmoedig, weifelachtig, weifelend aarzeling – besluiteloosheid, draling, hesitatie, huivering, schroom, twijfel, wankeling, weifeling aas aaskaart, kadaver, kreng, lamprei, lokmiddel, lokspijs, lokvogel, lijk, pier, prooi, prij, vlieg, voedsel, worm aasbloem – aaskruid, paddenbloem, stinkbloem aasdier – hyena aasgarnaaltje - mysidacea aas geven – voeden, voederen, voeren aasgier – krenggier aasje – greintje, ziertje aaskever – aastor, doodgraver, krengtor aaskruid – aasbloem aaslucht - lijkgeur aasnetje – bunnetje aasplek van de hengelaar - stek aastor – aaskever, doodgraver, grafmaker, kever, krengtor aasvis - gruw aasvlieg - bromvlieg aasvogel deugniet, galgenbrok, gier, schelm aaszak - valsspeler aaszak doen knoeien aat oot, vloghaver aatje kuilnet ababbel oorvijg, oplawaai abaca(sp.) manillahennep abactis – secretaris abacus buffet, dekplaat, speeltafel, telraam abaliënatie – vervreemding abalone - zeeoor abandon afstand, overgave, prijsgeving abatjour – bovenlicht, lampekap, vallicht, zonneblind abattoir – slachterij, slachthuis, slachtplaats abberatio - afwijking abbreviatie – afkorting abbreviatuur – afkorting, verkorting abbreviëren - afkorten abc alfabet, beginselen, letterlijst, abc-boek - spelboek abc staten Argentinië, Brazilië, Chili abces buil, etterbuil, (etter)gezwel, poliep, steenpuist, uitwas, verzwering, zweer Abchazië hoofdstad van, Soechoemi abdicatie – afstand, troonsafstand abdij convent, klooster, sticht abdij met eigen grondgebied abdij nullius abdij, hoofd van een abdis, abt abdis - priores abdomen buik abeel peppel, (zilver)populier abel – bedreven, bekwaam, capabel, deskundig, ervaren, handig, knap, mooi, verheven abel spel Esmoreit, Gloriant, Lancelo(e)t aberratie afdwaling, afwijking Abessinië Ethiopië Abessijnse titel Negus, Ras abfarad - abf abhorreren verafschuwen, verfoeien abichiet afanese abiose schijndood abject doortrapt, gemeen, gewetenloos, infaam, laag, slecht, verachtelijk, verwerpelijk, verworpen abjectie laagheid, verwerping abiatie detritie, loslating, losmaking, verwijdering, wegneming ablativus – abl ablose – lethargie, schijndood ablutie afwassing abnormaal afwijkend, anders, apart, dwaas, gek, inept, kolderiek, lijp, maf, mal, ongewoon, onnatuurlijk, pervers, tegennatuurlijk, vreemd, zonderling, zot abnormaal groot mens – enak, reus abnormale afbraak van rode bloedcellen –hemolyse abnormale gemoedstoestand – driftigheid, gealtereerdheid, geëxalteerdheid, geschoktheid, onrust, opghewondenheid, zenuwachtigheid abnormale groei – acromegalie abnormaleplaatsing van een orgaan – atopie abnormaliteit afwijking, anomalie, misvorming, onregelmatigheid, ontoerekenbaarheid aboleren afschaffen, intrekken, opheffen, uitdelgen abolitie – afschaffing, opheffing a bom atoombom abominabel – afschuwelijk, verfoeilijk abominatie gruwel abondantie overvloed abonnee (é) abonnement, geabonneerde, inschrijver, intekenaar, klant, koper, lezer aborberend – inzuigend, opslorpend aborderen – aanklampen, aanspreken aborteuse - vruchtafdrijfster abortus miskraam, vruchtafdrijving abortus provocatus – vruchtafdrijving aboulie – toverspreuk, wartaal abracadabra – geklets, gepraat, toverformule, toverspreuk, wartaal Abra, hoofdstad van Bangued abrasio – curettage abrenuntiaitie - afzwering abri afdak, haltehuisje, schuilplaats, wachthuisje abrikoosperzik - nectarine abrogeren – afschaffen, opheffen abrupt – afgebroken, halsoverkop, hortend, ineens, onsamenhangend, onverwachts, opeens, pardoes, plots, plotseling, plotsklaps, subiet abrupte luchttrilling knal Abruzzen top in de Maiellal absent abs, afwezig, elders, uit, verstrooid, weg absentie afwezigheid, verstek abside absis, koornis absint – likeur absintplant - alsem absis koornis, abside absis op kleine grondslag – absidiool absolute druk - ata absolute heerschappij autocratie, dictatuur, tirannie absolute heerser autocraat, dictator, tiran absolutie – aflaat, gena, genade, pardon vergeving, vergiffenis absoluut abs, alleszins, beslist, geheid, onbeperkt, ongetwijfeld, onvermengd, pertinent, puur, stellig, totaal, vast, volkomen, volledig, volslagen, volstrekt, zeker, zuiver absolveren voleinden, vrijspreken absorberen bezighouden, inzuigen, opnemen, opslorpen, verzwelven absorberende stof –noriet absorberende vloeistof - absorbens absorptie – opslorping absorptie van geluid - demping abstinent ingetogen, matig abstinentie - onthouding abstract afgetrokken, geestelijk, losgemaakt, ongerijmd onstoffelijk, onvatbaar, onzinnig, verstrooid abstractie – verstrooidheid abstraheren - aftrekken abstruus – gewrongen, gezocht, duister absurd – belachelijk, bespottelijkdol, dwaas, gek, idioot, mal, ongerijmd, onnozel, onverstandig, onzinnig, zin(ne)loos, zot absurditeit – dwaasheid, kolder, ongerijmdheid, onzin abt (klooster)overste, kloostervoogd, prelaat, prior abt in een Griekse kerk - archimandriet abt, van of door een abbatiaal abuis – blunder, dwaling, erratum, error, feil, flater, fout, lapsus, misgreep, misrekening, misser, misslag, misvatting, vergissing,verkeerd, abulie wilsverlies ab urbe condita – auc abuseren – misleiden, vergissen abusief mis, onjuist, vergissing, verkeerd abusivelijk – fout, mis, verkeerd a.c. a.p. academicus – M.A., a,m., b.a., dr.,ir., mr., drs., acad., prof. Academie acad, hogeschool, universiteit Academieburger – muzenzoon Academiefeest – diesviering, lustrum Academisch proefschrift - dissertatie academische faculteit economie, filosofie, geneeskunde, godgeleerdheid, interfaculteit, letteren, rechtsgeleerdheid, theologie, wijsbegeerte academische graad van lage baccalaureaat academische graad (Eng.) – master academische pedel bij examens - hora academische plantentuin hortus academische plantentuin, directeur van een – hortulanus academische rector - ar academische titel –doctoraat, doctorandus, licentiaat, Dr, Dra, Drs, Ds, Ir, Prof, Mr, acajouhars – fenoplast acalefen – acalephae, zeekwallen acanthus – akant, acantus, berewklauw accableren – overstelpen accapareur - opkoper acceleratie versnelling accelereren – optrekken, versnellen accent klemtoon, nadruk, taalklank, thesis(muz.), tongval accentueren beklemtonen, benadrukken accepi - acc acceptabel aannemelijk, aanvaardbaar, redelijk acceptatie – aanneming, aanvaarding accepteren aannemen, aanvaarden, dulden, erkennen, pikken acceptie - aanneming aceracee aak, acer, ahorn, esdoorn acces – toegang, toestemming accessibel – genaakbaar, toegankelijk accessie – toetreding accessoir – bijkomend, toegevoegd accessoires – benodigdheden, bijwerk accessoria – aanhangsel, bijvoegsel, bijwerk, toevoegsel accessorisch – bijkomstig accessorische voedingstoffen - vitaminen accident – ongeluk, ongeval, toeval accidenteel – bijkomend, toevallig accidentiën emolumenten accijns belasting, heffing, impost, tol acclimatiseren (ge) wennen accolade – haakje, omarming, rekenteken accomodabel – gedienstig, geschikt, inschikkelijk, meegaand accommodatie aanpassing, comfort, inschikkeliojkheid, schikking, toepassing, uitrusting, verandering accommodatievermogen – aanpassingsvermogen accomodement – schikking, inrichting, vergelijk accompagnement - begeleiding accompagneren begeleiden accoord bestand, entente, ok, oke, overeenkomst, overeenstemming, schikking, verdrag, vergelijk, (zie akkoord), accordeon – (trek)harmonica, trekorgel accordeonsoort – concertina accorderern – brillen, overeenkomen accordeur - pianostemmer accosteren – aanklampen, aanspreken accouchement – bevalling accoucheur – verloskundige, vroedmeester accountant – rekenkundige accreditief - geloofsbrief accres aangroei, aanwas, toename, toeneming accrocheren – aanknopen, vasthechten, verbinden accu – accumulator, batterij accu(mulator) , onderdeel accukast, bodemrib, isolatieschot, pool(stift), slikruimte, vuldop accumulatie – opeenhoping accumuleren – opeenhopen, opeenstapelen accuonderdeel – accukast, bodemrib, isolatieschot, poolstift, slikruimte, stift, vuldop accuraat nauwgezet, nauwkeurig, net, oplettend, precies, puntelijk, stipt, strikt, zorgvuldig accuratesse nauwgezetheid, stiptheid, accusalef vierde naamval accusatie – aanklacht, beschuldiging accusatief - acc accuseren aanklagen, beschuldigen accijns - verbruiksbelasting aceracee aak, acer, ahorn, esdoorn acerade – aak, acer, ahorn, esdoorn, acataatzijde – kunstzijde, aceton azijngeest, propanon acetaldehyde – ethanal acetaten – azijnzuurzouiten aceton – azijngeest, propanon acetylcellulose - celluloseacetaat acetyleen ethyn acetylsalicylzuur acetosal, asperine ach eilaas, helaas, laas, weeklacht, weer Achensee, stad aan de Pertisau Acheron onderwereld achilea – bertram achilleskruid – duizendblad, millefolium achromatisch kleurloos acht aandacht, aanmerking, attentie, eilaas, helaas, oplettendheid, weeklacht, zorg acht a tien schoven graan aaneengebonden - stuik achtarm inktvis, kandelaar, octopus, poliep achtarmigen - octapoda achtarmig zeedier – inktvis, kraak achtarmige inktvis octopus achtbaar – aanzienlijk, deftig, eerbaar, eerbiedwaardig, eerwaardig, eerzaam, geacht, gezien, respectabel, venerabel, voornaam, waardig acht dagen octaaf achteloos – gedachteloos, liederlijk, nalatig, nonchalant, onachtzaam, onbekommerd, onoplettend, onopzettelijk, onverschillig, onvoorzichtig, slof, slordig, zorgeloos achteloosheid - nonchalance achteloos (muz.) negligente achteloos werken slonzen achten – aannemen, aanzien, achting, actie, beweging, censeren, eerbiedigen, eren, geloven, hoogachten, hoogschatten, kennen, menen, oordelen, regard, rekenen, respecteren, roemen, schatten, tellen, vereren, waarderen, waarnemen, wanen achtenswaard – eerbiedwaardig, respectabel achtenswaardig – achtbaar, deugdzaam, eerbiedwaardig, eerzaam, estimabel, fatsoenlijk, honorabel, respectabel achtenswaardigheid respectabiliteit achter – af, na, antiek, verouderd achteraan – na achteraanplaatsing - postpositie achteraan toegevoegd paragogisch achteraf – afgelegen, apart, geheim, gemak, p.f. (post factum), later, naderhand, nadien, toen achteraf berekenen - nakalkuleren achteraf betalen - nabetalen achteraf bezien – aposteriori achteraf leveren – naleveren achterafbuurt - slem, slob, volksbuurt achter afsluiting van een vuurmond kulas achterbaks – achterduins, arglistig, gemeen, geniepig,gluiperig, heimelijk, slinks, sluw, steels, stiekem, tersluiks, terughoudend, vals, verborgen, verholen achterbakse stille, stiekemerd, rus achterban – basis, volgelingen achterbanks – steels, stiekem, heimelijk achterblijven – nablijven, overblijven, resteren, uitblijven achterblijvend – remanent achterblijvende smaak – nasmaak achterblijvende vrucht diezich niet goed ontwikkeld - kwarrel achterblijver – kwar, nablijver, nakomer achterborststuk metathorax achterbout van een varken ham achterbouw altaar – retabel, retable achterbrug – achteras, ashuis achterbuurt – armenbuurt, armenwijk, gribus, krottenwijk, slop, slums, volksbuurt achterdak van een schip – paviljoen achterdeel – achtyergedeelte, achterste, nadeel, schade achterdeel van een koeienstal boes, groep achterdeel van een paard - achterhand achterdeel van een schip – kampanje, paviljoen, spiegel achterdeel van een vuurmond kulas achterdek – plecht achterdenken – achterdocht, bezorgdheid, nadenken achterdenkend – achterdochtig, argwanend achterdenkendheid – achterdocht, argwaan achter de vodden zitten presseren achterdocht argwaan, ergdenkendheid, mistrouwen, verdenking, vermoeden, wantrouwen achterdocht hebben jegens – verdenken achterdocht koesteren - argwanen achterdochtig – achterkousig, argwanend, ergdenkend, kwaaddenkend, soupçonneus, wantrouwig, wantrouwend achterdocht wekken - ombrageren achterdoek – fond achterduims – achterbaks, geniepig achtereen – aaneen achtereenvolgend – successief, subsecutief achtereenvolgens – beurtelings, respectievelijk, seccessievelijk achtereen voorgaande cursorisch achtereind – staart achtereinde van een aalfuik - aalskruik achter elkaar – aaneen, opeenvolgend achter elkaar gebonden boten – sleep achter elkaar opnoemen – optellen achtergaan - nagaan achtergang buikloop, stoelgang achter gebleven - thuis achtergebleven modder – slib achtergelaten afdruk – indruk, spoor achtergrond – afkomst, basis, beweegreden, decor, fond, ondertoon, oorzaak, schaduw, verleden achterhalen – inhalen, ontdekken, ophalen, verhalen, vinden achterhals nek achterhar broekbalk achterhersenen metencefalon achterhoede – defensie, verdediging achterhoek, andere naam voor Graafschap achterhoek, plaats in de Doetinchem, Winterswijk, Zutphen achterhoek, riviertje in de Berkel achterhoofd – achterneut, occiput achterhoudend – geheimzinnig achterhouden van geld - verduisteren achterhouding reservatie achterhout – eemter, zwenghout achterhuisje – klapmuts achter iemands rug om – achterbaks, stiekem Achter Indië, land in, Birma, Cambodja, Maleisië, Siam, Thailand, Vietnam Achter Indië, stad in Bangkok, Cholon, Hanoi, Rangoon, Saigon, Singapore, Vientiane Achter Indië, volk in 2 Li, So, Tu, Wa 3 Kha, Man, Moi, Mou, Tho 4 Brau, Chin, Garo, Joru, Khmi, Lahu, Laua, Lisu, Lolo, Miao, Moso, Naga, Paii, Radi, Sjan, Suoy, Thai 5 Chema, Jarai, Karen, Khasi, Khmer, Khumi, Mikir, Mnong, Muong, Pnong, Sakai, Tcham 6 Bahwar, Mantra, Mishmi, Selung,,Semang, Stieng, 7 Akhibit, Chiutse, Djakudu, Miaotse, Palaung, Tippera 8 Burmanen 10 Annamieten achterkamertje op schip roef achterkant – ommezijde, rugzijde achterkiewigen - opisthobranchiata achterklap – aantijging, eerroof, geklets, kalomnie, kletspraat, kwaadsprekerij, kwaadwillig, laster(praat), lastering, maladictie, praatjes, roddel(arij) achterklap van een schoen – pollevij achterkleinzoon van Noach - Nimrod achterkwartier achterbout achterlaten - droppendumpen achterleen – naleen achterleenman - valvassor achterliggen achterstaan, verliezen achterlijf van een insect abdomen achterlijk achter, debiel, dom, gek, idioot, hoofdig, kleinsteeds, nalatig, onnozel, stompzinnig, zwakhoofdig, zwakzinnig achterloper - achterpoot achterlijke oligofreen achterlijk mens – achterblijver, crétin, debiel, dwaas, imbeciel, infantiel, onnozele, stomkop, stommeling achtermad etgroen, nagras achterna achteraf, alsnog, dan, later, naderhand, nadien achternaam ba, familienaam, van achternagaan controleren, volgen achternazetting – vervolging achterna – achteraf, later, naderhand achterna zitten – najagen, vervolgen achternoen namiddag achterop raken - lossen achterover - ruggelings achterover kantelen supineren achterplecht – campagne achterpoot van een haas - schuiver achterraad – consulta achterriem - staartriem achterschip hek achterschot van een wagen – krat achter slot zetten - opsluiten achterspeler back, verdediger achterstand – achtergevel, schuld, verschil achterste aars, bil, billen, bips, cul, derrière, gat, kont, krent, kul, laatste, minste, podox, reet, zitvlak achterste deel - staart achterste deel van de hals nek achterste deel van een vuurmond kula, kulas achterste deel van het verhemelte raak achterste gaffelzeil op een driemaster – bezaan achterste hagje - aalgeerkolf achterstallig geld – beer, reces, schuld achtersteven van een schip spiegel achterstevoren averechts, omgekeerd, ruggelings, verkeerd achterstuk van altaar – retabel achterstuk van een fuik - kub achterstuk van een rund lumme achtertalie inhaaltalie achteruit achterwaarts, bergaf, overstuur, ruggelings, rugwaarts, terug, vervallen achteruitgaan – achteruitboeren, afnemen, aftakelen, bederven, ebben, geerten, interen, retireren, tanen, (terug)deinzen, teruglopen, terugtrekken, (terug)wijken, verlopen, vermageren, verminderen, vervallen, wijken achteruitgaand regressief achteruitgaan in gezondheid – aftakelen achteruitgang achterdeur, achterpoort, afname, afneming, aftakeling, bederf, decadentie, inzinking, krabbegang, kreeftegang, neergang, recessie, regressie, teruggang, terugloop, terugslag, terugtrekking, terugval, verloop, vermindering, verval, verzwakking achteruitgang van de economie - recessie achteruit kijken – terugblikken achteruit lopen – teruggaan, verminderen achteruitwijken – (af)deinzen, retireren, teruggaan, terugtrekken achteruitzetten – degraderen, verstoten achter versterking verblijven - verschansen achtervoegsel 2 de, er, es, ig, ij, in, te 3 aar, dom, erd, ing, lijk, (r)ik, nis, sel, tje 4 aard, baar, isch, lijk, ling(s), loos, ster, wijze, zaam 5 affix, ling(s), schap 6 achtig, suffix 8 paragoge, achtervolgen – achternalopen, nalopen, narennen, nazitten, voortzetten achtervolger - belager achtervolging – jacht, nazitting, vervolging achtervolgingswaan paranoia achterwaarts achteruit, ruggelings, rugwaarts, terug achterwaarts gaan – terugdeinzen, wijken achterwaarts verplaatsen - terugtrekken achterwaartse gronddekking parados achterwand - rugwand achterwand van een altaar – retabel achterwand van een schip – spiegel achterwege blijven - uitblijven achterwege laten – nalaten sparen, supprimeren achterwerk - aars, bil, billen, bips, derrière, gat, kont, zitvlak achterzetsel postpositie achterzijde – achterkant, revers, rug, verso achterzijde van mens, dier of boek rug achterzijde van een munt – revers achterzomer - nazomer acht geven letten, opletten, oppassen, tellen achthoek – achtkant, octogoon achthoekig octogonaal, octangulair, octogonisch achtig - tel achting – aanblik, aanzien, achten, actie, beleefdheid, beweging, decrediteren, eer, eerbied, egard, estime, ere, hoogachtingontzag, opzicht regard, respect, reputatie, tellen, waardering achting bewijzen – eren achting doen verliezen – decrediteren achtingswaardig – achtenswaardig, honorabel, respectabel achtkant – octogoon achtkante boom - canadapopulier Achtkarspelen, plaats in Augustinusga, Buitenpost, Drogeham, Kloostertille, Surhuisterveen, Twijzel achtpotig dier – spin achtkantig dichtstuk - triolet achtregelige strofe – stanza achtsnarige lier – octachord achtste deel van een cirkeloppervlak - oktant achtste hemel – Ogdoas achtste maand van het jaar – augustus, oogstmaand achtstemmig muziekstuk octet, octetto achtste teken in de dierenriem Scorpio, schorpioen achtste toon van de grondtoon – actaaf, oktaaf achtste zoon van Jacob – Aser achtstemmig muziekstuk – octade, octet, oktet, ottetto achttal octade achttonig – octotonisch achtuurbloem – daglelie, vogelmelk achtvlak – octaëder achtvoetig ros van Odin - sleipnir achtvormig koekje krakeling Achtzaligheden, een der Bladel, Duizel, Eersel, Hulsel, Knegsel, Netersel, Reusel, Steensel Acidimeter - zuurmeter aciditeit zuurgraad acme crisis acne – (vet)puistje acognosie – geneesmiddelenleer acoliet – aanhanger, apostel, dicipel, jongere, misdienaar, volgeling acotyedonen – bloeiende, cryptogamen, bedekt aquisiteur - werver acquit kwitantie, ontvangstbewijs acquiteren – kwijten, voldoen acre - vlaktemaat acribie nauwgezetheid, precisie acrobaat – artiest, jongleur, krachtmens, potsenmaker, koorddanser, krachtmens, kunstenmaker, tuimelaar acrobatensprong - salto acrobatische toer van een piloot – looping acrocefalie – punthoofd acrostichon - naamvers act – sketch, voordracht acta handeling acta sanctorum - a(a)ss acte diploma, oorkonde, papier acte dagvaarding – exploit, exploot actenboek - register acteren – toneelspelen, verbeelden acteur filmspeler, komediant, sharge, speler, toneelspeler, tonelist, treurspeler actie aandeel, beweging, bezigheid, campagne, daad, handeling, streven, werkkring, werkzaamheid actie bij arbeid - handeling actie voeren ageren, agiteren, drijven, optreden actief – arbeidzaam, bedrijvig, bezig, doende, druk, handelend, ijverig, kwiek, levendig, naarstig, nijver, noest, onledig, ondernemend, productief, snel, toegewijd, vlug, vlijtig, werkend, werkzaam actief maken - activeren actief persoon -activeling actiehandelaar actionaris actieradius – bereik, werekingssfeer actieve koolstof – norit actieve kracht of stof – agens actieve natuurbeginsel (Chin.) yang actieve zuurstof ozon activeren aanvuren, aanwakkeren, opvoeren, versterken actie voeren ageren, agiteren actiniën – zeeanemonen actinogram - röntgenfoto actinoliet straalsteen actionaris aandeelhouder, deelnemer activa – bezit, contanten activeren – aanvuren, aanwakkeren activering van de mythe – ritus activiteit – bedrijvigheid, pit, werkzaamheid activiteitsmeter geigerteller actrice – filmster, toneelspeelster actualiseren - verwerkelijken actualiter inderdaad, werkelijk actualiteit – contemporair, gebeurtenis, hedendaags, nieuws, tegenwoordig, toestand, werkelijk(heid) actueel belangrijk, bestaand, contemporain, hedendaags, nieuw, nieuw, onmiddellijk, recent, werkelijk, werkzaam actum gedaan, verhandeld actum et supra – aus acupunctuur – geneeswijze, naaldsteek acustica – akoestiek, geluidsleer acute huidziekte herpes acute keelontsteking – kroep acuut – direct, dringend, halsoverkop, hevig, ineens, meteen, noodzakelijk, onmiddelijk, onverwacht, opeens, plotseling, plots, scherp, snel, spits, spoedeisend, spoedig, subiet, urgent adequaat gepast, overeenstemmend Adam, oud Noorse Ask adagio (muz.) langzaam, bedaard adagium – gezegde, spreekwoord, spreuk, uitdrukking adaline – boompreperaat Adam – stamvader Adam en Eva – dovenetel, monnikskap, orchis, stamouders Asdamantine - tandemail Adamiet – naaktloper Adammen – vossen, zwoegen Adamskind – mens, mensenkind adamskostuum – naakt, naaktheid, bloot, blootje adamsnaald - yucca adamsonia apenbroodboom, baobab adaptatie – aanpassing, bewerking adapteren - aanpassen adaptie aanpassing, bewerking adat gewoonterecht, overlevering, traditie ad calendas graecas onbepaald addenda aanhangsels, bijlagen, bijvoegsels, toevoegsels addendum aanhangsel, bijlage, bijvoegsel, toevoegsel adderkruid - adelaarsvaren, penningkruid, pijlkruid, salomonszegel adder Aspis, gifslang, nater, reptiel, serpent, slang, Vispara adderachtig – onbetrouwbaar, verraderlijk adderblad – adelaarsvaren, pijlkruid adderen bijvoegen, optellen, verbinden adderkruid adelaarsvaren, naterkruid, penningkruid, pijlkruid, salomonszegel addermoes – adelaarsvaren adderruit - mannetjesvaren addersoort bitis, vipera addertong – lasteraar, ophioglossum slangenbeet, addertonggewas addertong, botrychium, maanvaren addervaren – adelaarsvaren, moerasvaren adderwortel – duizendknoop, schorseneer addictie toewijzing, toezegging additie bijeenvoeging, optelling, toevoeging additioneel – bijgevoegd, toegevoegd adduceren aanvoeren, bijbrengen adductie toevoeging adé ade ,adie, adieu, adios, aju, ajuus, goedendag, groet, saluut, tabee, vaarwel, vale adebaar - ooievaar adekwaat – gepast, juist, passend adel goedheid, grootheid, karakter, luister, nobiliteit, nobility, noblesse, ridderschap, stand adel in Engeland - nobility adelaar – aadler, aar, arend, eagle, veldteken adelaarsblik – arendsblik, heertsersblik adelaarshout – aloëhout, paradijshjout, reukwerk adelaarsjong – aiglon adelaarssnavel – kolibri adelaarssteen - adelaarsei adelbeziën aalbessen adelborst assaut, cadet, cadet, vlaggejonker adelborst, aanspreektitel van jonker adelborstenfeest assaut adeldom noblesse, nobiliteit, zuiverheid adelei - adelstand adelen veredelen adellijk – edel, nobel, patrisch, verheven, voornaam, kasteel, kremlin, ridderhof adellijk burger patriciër adelijk embleem - wapen adellijk goed (fr) – seigneurie adelijk geslacht in Athene - Eupatriden adelijk huis – burcht, kraton, paleis, slot, state, steen adelijk persoon – burggraaf, baron, edele, freule, graaf, hertog, jonkheer, jonkvrouw, keizer, koning, markies, pair, prins, ridder, vorst adellijk persoon in Engeland – baronet, duke, earl, knight, lord, viscount adellijk persoon in Frankrijk – comte, duc, marquis, pair, prince, visconte adellijk persoon in Italië – cavaliere, conté, duce, adellijk persoon in Japan – daimino adellijk persoon in Java – adipati, mas, pangerang, panirang, radjah, ratoe adellijk persoon in Rusland - Bojaar adellijk persoon in Scandinavië - jarl adellijk persoon in Spanje – caballero, conde, grande, hidalgo adelijk slot - state adellijk voorvoegsel de, tot, von, van adelijk Zweeds geslacht - Wasa edelijke - edele adelijke bezitting - state adelijke dame – barones, freule, gravin adellijke grootgrondbezitter bojaar adellijke heer seigneur adelijke heren - edelen adellijke hofstede state, stins adellijke jicht - podagra adelijke jonkvrouw – freule, gravin adelijke ongehuwde dame - freule adellijke Pool of Rus knees adellijke titel op Java raden, ad(h)ipati adellijke titel – 3 don 4 lord, pair 5 baron, donna, edele, prins, graaf, prins, vorst 6 freule, gravin, hertog, jonker, ridder 7 barones, markies, prinses 8 hertogin, jonkheer, seigneur 9 burggraaf, jonkvrouw, markgraaf, markiezin adellijke titel, Engels baronet, duke, earl, knight, lord, viscount adellijke titel, Frans comte, duc, marquis, pair, prince, vicomte adellijke titel, Italiaans cavaliere, conte, duca, maschese adellijke titel, Javaans adipatie, Mas, Pangerang, Raden (Ajoe), adellijke titel, Scan. Jari adellijke titel, Spaans caballero, conde, grande, hidalgo adellijke aanduiding von adellijke heer seigneur adellijke titel baron, burggraaf, freule, graaf, hertog, jonkheer, jonkvrouw, markies, prins, ridder adellijke titel , Engelse baronet, duke, earl, knight, lord, viscount adellijke titel, Franse comte, duc, marquis, pair, prince, vicomte adellijke titel, Italiaans cavaliere, conte, duca, marchese adellijke titel, Javaans mas adellijke titel, Spaanse caballero, conde, grande, hidalgo adellijke vrouw edeldame adellijke weduwe douairière adellijke woning in Friesland state, stins adellijke nobiles adelstand noblesse adelvis houting adem asem, levenslucht, lucht, pneuma, stoom, spiritus, zucht adembenemend – angataanjagend, beklemmend, luisterrijk, mooi, oogstrelend, prachtig, schitterend, spannend adembuis trachee adem, buiten buitenadem ademen – asemen, ademhalen ademhalen ademen, asemen, inademen, inhaleren, respireren ademhaling inademing, respiratie ademhalingsapparaat – snorkel, snuiter ademhalingsbuis – bronchie, luchtkanaal, luchtpijp, trachee ademhalingsmeter spirometer ademhalingsopening ademgat ademhalingsopening bij insecten sigma, trachee ademhalingsorgaan – boeklong, kieuw, long, respirator, stigma, ademhalingsremmer antimycene, cyanide, oligomycene ademhalingsstoring acapnie, asfyxie, dengue ademhalingstoestel respirator ademhalingswerktuig kieuw, long, respirator, stigma ademkoorts – dengue ademloos aamloos, buitenadem, doods ademluchtmeter spirometer ademnood benauwdheid, dyspnoë adempauze - respijt ademproef – ademtest, blaasproef ademstilstand – apnoë ademtocht – snik, spritus ademvocht - condens ademwortel – pneumatofoor adenoïde vegetatie - klierweefselwoekering adenosinetrifosfaat ATP adenosinedifosfaat - adp adept aanhanger, acoliet, belijder, discipel, ingewijde, leerling, orgiast, trawant, volgeling adequaat – afdiend, gelijkwaardig, gepast, geschikt, juist, overeenstemmend, passend, voldoende ader aar, arterie, bladnerf, bloedbuis, bloedvat, buis, ertsgang, nerf, oorsprong, stroom, vena, veine, venum, vlam adergezwel aneurysma ader in het lichaam - bloedbuis ader in marmer vlam aderlating – bloedaftapping, flebotomie, lating, venasectie, verlies aderlijk veneus aderontsteking flebitis aderslag palpitatie aderspatten varices aderverkalking arteriosclerose aderverstopping – embolie adervlies – choroidea adervormige baan metaal in gesteente - ertsader adhaerent aanhanger, voorstander adhereren – aanhangen, aankleven, bijvallen, delen adhesie – aanhangingskracht, aankleving, instemming, steun, toetreding adhesiekontrakt – toetredingsovereenkomst adhesiewater - hechtwater ad hoc – daartoe adhortatie – aansporing adiafaan - ondoorschijnend adiantum – venushaar adiëren – aanspreken, aanvaarden adieu adé, adi, adios, ajuus, gegroet, hadie, saluut, tabee, vaarwel, tabee, vale ad interim a.i., tussentijds, voorlopig, waarnemend adios - aju adipositas – vetzucht adjacent – aangrenzend, belendend adje agent adjectief adj, bijvoeglijk adjeu – ade, adie, vaarwel adjudant onderofficier adj, stip adjudiceren gunnen, toekennen, toewijzen adjunct – adj, vervanger adjusteerbalans - muntschaal adjusteren vereffenen, ijken ad majorem Dei glotiam – amdg adminiculum – hulpmiddel, ondersteuning administrateur – econoom, manager, rentmeester administrateur op schepen – hofmeester, purser administratie - adm., beheer, bestuur, correspondentie administratierechten – leges, schrijfkosten administratie troepen AT administratief hulpmiddel – calculator, computer, gum, inkt, papier, pen, potlood, rekenmachine, typemachine administratief oppertoezicht - intendance administratieve en rechtelijke beslissing - arb administreren – beheren, besturen, boeken, toedienen, vastleggen, waarnemen admiraal vlootvoogd admiraalschip - vlaggenschip admiraal van Alexander de Grote Nearchus admiraalvlinder atalanta Admiraliteitseilanden, een der Manus Admiraliteitseilanden, hoofdstad der - Lorengau Admiraliteitseilanden, luchthaven op de Momote admiratie bewondering admissibel aannemelijk, aanvankelijk, ontvankelijk admissie – aanneming, toelating, toestemming, vergunning, verlof admitteren aannemen, toelaten adnominaal - attributief adolescent – jongeling, jongen, jongeman adolescentie - jongelingsjaren adonis – fat, kooltjevuur, narcissus, pronker adoniseren mooimaken, opschikken adopteren aannemen, adrogatio adoptie aanneming, advogatio adorabel – aanbiddelijk, beminnelijk adoratie aanbidding, verering adorabel aanbiddelijk, beminnelijk adoratie aanbidding, eerbetoon, hulde, idolatie, verering adoreren – vereren, verheerlijken adouceren temperen, verzachten, wegnemen adrem bijdehand, dienstig, geestig, gepast, gevat, gewiekst, handig, prompt, raak, slagvaardig, slim, snedig adrem antwoorden riposteren adrenocorticotroophormoon ACTH adres – bestemming, brief, domicilie, opschrift, petitie, rekest, schrijven, sedes, verzoek, verzoekschrift, vestiging, woonplaats, woonstee, zetel adrescijfer - postcode adreskaartje etiket, label adressenschrijver adressant adresseermachine adressograaf adret flink, parmantig, wakker Adrianopel Edirne Adriatische zee, haven aan de Ancona, Bari, Brindisi,, Dubrovnik, Dürres, Kotor, Ryeka, Split, Triëst, Venetië Adriatische zee, schiereiland in de Istrië adsorberende stof absorbent adsorptie binding adsringerend samentrekkend adstructie staving, toelichting adstrueren – hardmaken, staven, toelichten, verduidelijken adulaar maansteen adult - volwassen advent nadering adventiefkrater - bocca adventieve planten potloodplanten adverbiaal – bijwoordelijk adverbium – bijwoord adversaria - mengelwerk advertentie aankondiging, aanbieding, adv.,annonce, bekendmaking, mededeling, reclame, advertentiecolporteur acquisiteur adverteren – aankondigen, annonceren, bekendmaken advies aanbeveling, bericht, kennisgeving, mededeling, mening, oordeel, punt, raad,richtlijn, tip, wenk adviescollege - raad advies geven – aanraden, adviseren, helpen, raden, adviesinstelling R.v.S., S.E.R. advies inwinnen – consulteren asviesjacht - aviso adviesprijs - richtprijs adviseren – aanbevelen, (aan)raden, aantekenen adviseur – consulent, econoom, moderator, raadgever, raadsheer, raadsman, voorlichter advocaat adv, alligatorpeer, drank, jurist, mr., pleitbezorger, pleiter, raadsheer, raadsman, strafpleiter, verdediger advocaat van kwade zaken - rabulist advocatenheerschappij robinocratie advocatenstand - balie advocatie advocateur, balie ad vocem - av Adzjaristan , hoofdstad van Batoemi Aegirs vrouw Ran, Rana aeon eeuwigheid aequaal evenredig, gelijk aequator evenaar, evenachtslijn, linie aequilibrist - evenwichtskunstenaar aequiseksualiteit gelijkslachtigheid aera jaartelling, tijdperk aero - lucht aërodroom – luchthaven, vlieghaven, vliegveld aërodrome control – adc aerograaf – luchtpenseel aerografie – dampkringbeschrijving aerolietr - luchtmeteoorsteen aeromechanica - pneumatiek aërometer – luchtmeter aerometrie - luchtmeetkunst aëronaut – luchtschipper aëronautiek – luchtvaart aeropllaan – vliegmachine aerostaat – luchtschip aerotherapie – klimaatbehandeling aetherische olie – rozenolie, valeriaan aetherische olie (uit vruchten, bloemen enz.) – essence aetheroom – kropgezwel, uitwas, wen af afgelopen, afgemaakt, einde, end, fini, gedaan, gereed, klaar, onberispelijk, op, out, perfect, verricht, versleten, volledig, volmaakt, voltooid, uit afbaarsen afhandelen, bespreken afbakenen aangeven, afgrenzen, afperken, begrenzen, delimiteren, demarkeren, jalonneren, lokaliseren, markeren, ongrenzen, omlijnen, traceren afbakening – afzetting, delineatie, demarcatie, heining, hek, locatie, omleining, schutting, vangrail afbakeningslijn – cordon, demarcatielijn,grenslijn, kordon afbassen toesnauwen, wegjagen afbatteren afranselen afbeelden – beschrijven, figureren, konterfeiten, projecteren, portretteren, schilderen, tekenen, uitbeelden, weergeven afbeelding afb, afdruk, fig. beeld, beeltenis, cosmorama, deelstreep, dia, diorama,doek, ets, foto, gravure, ikoon, illustratie, index, konterfeitsel, miniatuur, panorama, pastel, piëteit, plaat, portret, prent, statie, tekening, tafereel, totem, wergave, wijsvinger afbeelding in de R .K. kerk statie afbeelding in koper – ets afbeelding maken in hout, metaal, steen – etsen, graveren, griffelen afbeelding op bankbiljet – snip afbeelding op een doorschijnende ondergrond – diorama afbeelding op een munt – beeldenaar afbeelding op houtof andere stoffen overbrengen – afdrukken, aftrekken, decalqueren afbeelding van Christus icon, icoon, ikoon afbeelding van de klanken fonotisme afbeelding van een dier – totem afbeelding van een grondvlak – plattegrond afbeelding van klanken - fonetisme afbekken afgrauwen, afsnauwen afbestellen afzeggen, annuleren, cancelen, contramanderen afbestelling annulatie, afzegging afbetalen – afdoen, delgen, voldoen, afbetaling – delging, huurkoop, paiement, pof, termijnbetaling afbetten – schoonwassen, wegwassen afbeuken – afrossen, afranselen afbeulen – afmatten, uitputten afbeulend - afmattend afbidden - afsmeken afbieden - afdingen afbietsen – aftroggelen, afzetten afbinding (med.) - legatuur, ligatuur afbijten – kluiven, knauwen, verweren, verwijderen, weghouden, wegnemen afbijtmiddel – loog, verfreiniger afbinden afsterven, losbinden, losmaken, toebinden afbikken – pellen afbladering – afschilfering, exfoliatie, ontbladering afblaffen – afsnauwen afblotten – bladderern, schilferen afbluffen – overbluffen, overtroeven afboeking - afschrijving afboenen – onderkruipen, reinigen, schrobben, schoonmaken afboening – afborstelen, afschuieren, schroggering, standje, uitbrander afborstelen – afschuieren, afschuren afbouw ontginning (van een mijn ) afbouwen – afwerken, ontginnen, voltooien afbouwhamer pikhamer afbraak destructie, ontleding, puin(hoop), rommel, ruïne, slechting, sloop afbraak, doorgaande – diaftoresse afbraakproduct van eiwitten – crea(t)nine afbraakproduct van zetmeel dextri(e)nen afbraak van steen - puin afbranden - schroeien afbranden van een gerecht flamberen afbreken – afkammen, demoleren, destrueren, kritiseren, mollen, neerhalen, omverhalen, plukken, razeren, ruïneren, scheiden, slechten, slopen, vernielen afbrekende werking op de kust - abrasie afbreker – demonteur, sloper afbreking – abruptie, reticentia afbrekingsteken divisie, streepje afbreuk – belediging, benadeling, derogatie, grieving, hinder, inbreuk, nadeel, prejutdice, schade, stoornis, derogatie, verlies afbreukelen – afbrokkelen, afkalven afbrokkelen – afknagen, kruimelen, moeren, scherven afbuigen – afslaan, deflexie, draaien afbuiging deflectie, deflexie afcommanderen - afgelasten afdak abri, carport, loggia, luif, luifel, overkapping afdakking plongée afdalen – afgaan, afkomen, aflopen, afhellen, afstammen, omlaaggaan, opstappen, zakken afdaling bij skiën slalom afdaling op aarde – avatara, landing afdamming in rivier stuw afdanken – afwijzen, afschaffen, afstoten, casseren, ontslaan, opzeggen, stal, wegdoen, weggooien, wegsturen afdanking - demissie afdeinzen – achteruitwijken, retireren, terugwijken afdekken – afnemen, afrossen, afwinden, bedekken, beschermen, koudslachten, villen, wegnemen afdekker koudslachter, vilder afdekking – afnemen, aframmeling, afrandeling, bedekking, chaperon, dak, dek, deken, ransel, slaag, sprei afdekking van een brug – brugdek, rijvlak afdekking van een gevel fronton afdekverf – lak, vernis afdeling afd., artikel, sect.,branche, bureau, bureel, catagotie, classis, compartiment, couplet, district, divisie, eenheid, eskader, esocuade, eskadron, filiaal, gedeelte, groep, hoofdstuk, instantie, kader, kategorie, klas, klasse, onderdeel, orde, paragraaf, passage, patrouille, peloton, ploeg, rayon, rot, rubriek, sectie, sector, segment, soort, strofe, tak, teken, troep, vak, vendel, zone, zijlinie afdeling aan een academie faculteit afdeling artillerie batterij afdeling (dagblad of periodiek) artikel, kolom, rubriek, afdeling der geschiedenis tijdperk afdeling in trein – cabine, compartiment, coupé, eersteklas, tweedeklas afdeling kozakken sotnia afdeling militairen bataljon, compagnie, divisie, eskader, escouade, peloton, afdeling op administratief gebied – arr., arrondissement, bureel, district, kanton, provincie afdeling padvinders – bak, groep, horde, nest, patrouille, stam afdeling politie brigade, korps, patrouille, post, wacht afdeling Romeinse ruiters turma afdeling ruiters – eskader, kornet, peloton afdeling soldaten bataljon, compagnie, divisie, escouade, eskadron, groep, peloton, piket, regiment, sectie afdeling tanks – eskadron afdeling van academie - faculteit afdeling van arrondissement kanton afdeling van artillerie - batterij afdeling van het tertiair neogeen afdeling van honderd man centurie afdeling van legioen cohort afdeling van Romeins legioen cohorte afdeling van universiteit faculteit afdeling van de Jura Lias, Dogger, Malm afdeling van de marine – Marva afdeling van de Trias – Bontzandsteen, keuper, muschelkalk afdeling van een boek – bladzijde, hoofdstuk, pagina, paragraaf afdeling van een dichtstuk zang, strofe, couplet, refrein, verso afdeling van een hoofdstuk – alinea, paragraaf afdeling van een kantoor - kamer afdeling van een koeienmaag boek, leb, netmaag, pens afdeling van een krant - voorpagina afdeling van een legioen cohorte afdeling van een school - klas(se) afdeling van een spoorrijtuig – compartiment afdeling van een tijdperk - kolom, rubriek, voorpagina afdeling van een tijdschrift kolom, rubriek, voorpagina afdeling van het carboon Dinantien, Namurien, Westphalien, Stephanien afdeling van het kwartair – Holoceen, Pleistoceen afdeling van het Perm Rotliegendes, Zechstein afdeling van het tartiair Eoceen, mioceen, Neogeen, Piloceen, Oligoceen, Paleoceen, Paleogeen afdelven - afgraven afdichten – sluiten, stoppen afdiepen – afloden, peilen afdieven – afjatten, pikken, stelen, ontfutselen, ontstelen afdingen aanmerken, afbieden, afhandelen, afknibbelen, afleggen, afpingelen, afrekenen, bedingen, beknibbelen, beslissen, gelen, gispen, onderbieden, pingelen, solveren, tawawarren, uittrekken, volbrengen, wegnemen afdinger – knibbelaar afdoen – afgorden, afmaken, afnemen, afrekenen, afwerken, beslissen, betalen, eindigen, poetsen, regleren, solveren, termineren, uitwerken, verminderen, volbrengen, voldoen, wegnemen afdoend apodictisch, beproefd, beslis(t)send, decisief, definitief, degelijk, deugdelijk, doeltreffen, doorslaand, dwingend, genoeg, grondig, indringend, kategorisch, klemmend, onbetwistbaar, peremptoir, pertinent, probaat, radicaal, stringent, voldoende, zat afoend antwoord – repliek afdoend voor – probaat afdoende – beslissend, bondig, genoeg, konkludent, stringent, voldoende afdoener – dooddoener afdoening – afhandeling, afneming, afsluiting, betaling, kwijting, prestatie, schikking, terminatie, voldoening afdoppen – afbetten, afdokken, pellen afdraaien - afsluiten afdragen – afgeven, overdragenverslijten afdragen van kleding – slijten afdreigen – afpersen, chantewren afdreiger - chanteur afdreiging chantage afdrijven – verwaaien afdrijvend geneesmiddel - seneblad afdrijving – abortus, drift afdringen – afdwingen, afpersen, chanteren afdrogen – afranselen, afwissen, drogen, droogmaken, slaan afdroogdoek - theedoek afdruipen – sijpelen, vertrekken, weggaan druppelsgewijs – lekken, sijpelen afdruk – afbeelding, afgietsel, beeld, beeltenis, copy, doorslag, ets, exemplaar, foto, gravure, kopie, maske, moet, moulage, overdruk, plaat, positief, prent, print, replica, reproductie, spoor, stempel, stencil, typus, vorm afdrukeenheid - printer afdruk in koper - ets afdrukken – copiëren, printen afdrukmachine – camera, printer afdrukpapier – decalcomanie, fotopapier afdruksel – prent, print afdruk van een merk, wapen – cachet, regel afdruk van een rotatiepers – rotogravure afdruk van een wapen - cachet afdruk van een wiel - spoor afdruk van foto – positief afdruk van gelaat - masker afdruk van iemands gelaat masker, portret afdruppelen – lekken afdwalen divageren, verdolen, verdwalen, uitweiden afdwalen van het onderwerp divageren afdwaling aberratie, deviatie, divagatie, verdoling afdwingen extorqueren af ebben wegvloeien af en toe bijwijlen, soms, temet affabel – minzaam, vriendelijk affabiliteit - minzaamheid affaire aangelegenheid, casus, geval, handelszaak, historie, kwestie, nering, rechtszaak, relatie, story, toestand, transactie, winkel, zaak affaired’honeur – duel, tweegevecht, tweekamp affect aandoening, hartstocht, ontroering, warmte affectatie – gemaaktheid affecteren - voorgeven affectie genegenheid, gunst, liefde affectiewaarde – gevoelswaarde affectiviteit – aandoenlijkheid, gevoelstoon affector – zintuig affectueus – toegenegen, welwillend afferent aanvoerend, toevoerend affiche aanplakbiljet, biljet, plakkaat, poster, raambiljet, wandplaat afficheren – aanplakken, aanslaan affien - verwant affinage – aanhechting, aanneming, loutering, samenvoeging, zuivering, verbroedering affineren louteren, zuiveren affinerie – drijfhaard affineur – louteraar, zuiveraar affiniteit afkomst, geneigdheid, maagschap, overeenkomst, samenhang, verbondenheid, verwantschap affiniteit hebbend tot zuur acidofiel affirmatie bekrachtiging, bevestiging, toezegging affimatief – bekrachtigend, bevestigend, stavend affirmeren – beamen, bekrachtigen, bevestigen, staven, verzekeren aflikte droefheid, hartzeer affix – achtervoegdel, toevoegsel, voorvoegsel affodillelie beenbreuk, daglelie, osphodelus, slaaplelie affolen kwellen affolteren – kwellen, martelen, pijnigen affreus – afgrijselijk, afschuwelijk, afstotend, akelig, eng, lelijk, naar, ijselijk, vreselijk affront belediging, hoon, insult, smaad affronteren – beledigen, honen, judassen, krenken affuentie – toeloop, toestroming, toevloeiing affuit van scheepskanon – rampaard, rol, rolpaard afgaan – afdalen, aflaten, afnemen, deinzen, ebben, falen, mislukken, ontbranden, ontploffen, springen, vertrekken, weggaan, zakken afgaand dalend afgaan op - naderen afgaande op - naar afgang – aftocht, blamage, buikloop, diarree, helling, mislukking, misser, nederlaag, ontlasting, sof, stoelgang, talud, uitwerpselen afgappen – ontstelen, wegnemen afgebakende ruimte - arena, baan, bed, perk, rak, ring, strijdperk, terrein, zone afgebakende ruimte in tuin - perk afgebakende weg tracé, zône afgebroken – abrupt, gesloopt, hortend, kapot, stuk, verward afgebroken stuk – brok, homp afgebroken tak – tappel afgebroken tak (hazelaar) - wichelroede afgebroken takje - sprokkel afgedaan actum, afgehandeldafgewerkt, basta, genoeg, verhandeld, voorbij, verhandeld, verkocht, volmaakt, uitgemaakt afgedamd water in Zeeland – Deltawerken, Sloe afgedankt schip - sleet afgedraaid – afgemat, bekaf, doodmoe, kapot, moe, op, uitgeput, versleten afgedragen kledingstuk - afleggertje afgedrukt vel schoonvel afgedruppelde vloeistof lekwater afgedwaald – afgedoold, verdwaald, verloren afgegraven veen - turf afgehandeld – gedaan, klaar afgehouwenstam – sliet, tronk afgekeurd – ongeschikt afgekeurd stuk aardewerk – hendst afgekeurde munt – bilfoen afgeknotte boom – Bollaard, knotwilg afgeknotte boomstam – knar, stronk, tronk afgekondigd besluit edict, edikt, plakkaat, verdenking, verordening afgekorte handtekening – paraaf afgekrabde plaats in handschrift – rasure, rasuur, ratuur afgeladen – mudvol, overvol, propvol, stampvol, stomdronken, vol afgelasten afcommanderen, afzeggen, uitstellen, verdagen afgelaten melk - taptemelk afgeleefd decrepitus, kaduuk, krachteloos, op, oud, seniel, uitgeput, versleten afgeleefd mens – wrak afgeleefd paard - knol afgelegde verklaring – attestatie, getuigenis afgelegde weg route, traject afgelegen – afgezonderd, alleen, écarté, eenzaam, geisoleerd, onherbergzaam, stil, ver, veraf, verre, verlaten, verwijderd afgelegen plaats gat, negorij, uithoek afgelegen standplaats buitenpost afgelegen plaatsje – gat, negorij, uithoek afgelegen standplaats - buitenpost afgeleid afkomstig, deductief, verstrooid, verkregen, weggeleid afgeleid van afkomstig afgeleid woord – afleidingover afgeleid van een naamwoord denominatief afgeleide afleiding, deductieve, derivaat afgeleide chemische stof derivaat afgeleide stof – derivaat afgeleide waarheid – deductie, deduktie afgelopen – af, basta, bekeken, fini, gebeurd, geëindigd, geleden, genoeg, geweest, jongstleden, klaar, over, schluss, stop, suit, verstreken, voorbij, vorig afgelopen met - vergaan afgelopen uit – basta afgemaaid koren – zwad(e) afgemaaide strook gras - zwad afgemaakt af, gereed, klaar, voltooid afgemat – afgedraaid, afgepeigerd, afgesloofd, afgetobd, afgepeigerd, doodmoe, gaar, getravailleerd, krachteloos, moe, moede, teut, uitgeput, vermoeid afgemeten afgepast, bedaagd, bedachtzaam, bepaald, deftig, gemaakt, genoeg, krenterig, nauwkeurig, stijf(jes), strak, stram, voldoende afgemeten hoeveelheid dosis, portie, rantsoen afgemeten voorschrift - maatregel afgepaalde plaats voor wedrennen - renbaan afgepaalde ruimte in tuin – perk afgepaalde ruimte voor vee - kraal afgepaald stuk grond – claim, gaarde, hof, kamp, perk, tuin, woerd, woord afgepast afgemeten, nauwkeurig, precies, stipt afgepaste hoeveelheid - dosis, portie, rantsoen afgepeigerd – afgemat, doodmoe, doodop, uitgeteld afgeperkt stuk land woerd, woord afgeperkte plaats in een tuin – bed, border, perk afgeperkte ruimte – arena, bed, perk, ren, renbaan, tuin afgeperkte ruimte voor vee kraal, paddock, weide afgeperkte ruimte van tuin bed, border, perk afgeplat bolvormig sferoïdaal afgeplatte bol steroïde afgericht bedreven, beleerd, gedrild, geoefend, kundig, slim afgerichte hond – berebijter, geleidehond afgerond beëindigd, capitulum,globaal, klaar, kompleet, molig afgeroomde melk – ondermelk, taptemelk afgeschaft – vervallen afgeschafte belasting – tiend(e) afgescheiden alleen, apart, exclusief los, separaat afgescheiden bevolkingsgroep kaste afgescheiden groep club, kliek, kongsi(e),sekte afgescheiden slaapvertrekje alkoof, bedstee afgescheiden stof – mondvochtsecreet, spuug, spuwsel afgescheiden zitgedeelte loge, baignoire(e) afgescheidenen – secretisten afgescheidenheid – afgezonderdheid, geestverrukking, isolement afgescheurd stukje - snipper afgescheurde lap flard, slet, vod afgeschoten stuk land gaarde, hof, tuin afgeschoten zitgelegenheid loge afgeschoten worden – afgaan afgeschrabde spekhuid – zwoerd, zwoord afgeschutte ruimte – hok, kast, tassing, tuin afgesloofd – afgemat, uitgeput afgesloten beëindigd, besloten, dicht, finitum, geïsoleerd, rond, toe afgesloten deel van een slaapkamer - chambrette afgeslotenheid - isolement afgesloten maatschappelijke kring club, coterie,elite, incrowd kaste, society, stand afgesloten ruimte – afdeling, brandkast, cel, bon, hok, kast, kluis, tuin, vak afgesloten stadswijk getto afgesloten stand – kaste, society afgesloten stuk land – tuin afgesloten vertrekje – alkoof, cel afgesloten zitplaats in theater balkon, loge afgesneden buik van een haring - smacht afgesneden halm op akker - stoppel afgesnede hout – spaan afgesneden rivierbocht - meander afgesneden stuk – afsnijdsel, krap afgesneden stuk gras plag, zode afgesnede stuk vis – moot afgesneden tak in de grond plaatsen - stekken afgesneden takje stek afgespleten deel schibbe afgesproken - bepaald afgesproken bijeenkomst rendez-vous afgesproken teken - seinteken afgestelde bom - tijdbom afgestampt geheel, overvol, tjokvo, ltotaal afgestoken gras – plag(ge), graszode, schadde afgestompt blassé, bot, murw, lusteloos, onverschillig, stomp afgestorven dood, overleden, wijlen afgestorvene dode, overledene afgestoten (muz.) – staccato afgestroopte huid balg, bont, scalp, vel afgestroopte huid met haar – scalp afgestudeerde – academicus, alummus, doctorandus, ingenieur afgetakeld aftands, afgetobd, seniel, versleten afgetekende aslijn - trace afgetobd - afgemat, afgesloofd, moe(de), uitgeput, versleten afgetobde vrouw sloof afgetrapt - versleten afgetrokken abstract, afwezig, algemeen, eenzelvig, verdiept, verstrooid afgetrokken begrip abstractie afgetrokken hoofdhuid scalp afgevaardigde – afgezant, deputaat, député, gedelegeerde, gedeputeerde, gezant, kamerlid, lasthebber, legaat, parlementariër, senator, volksvertegenwoordiger afgevallen - vervallen afgevallen vrucht – kroet, rapeling afgevallene apostaat, renegaat afgeven afkeuren, afleveren, afstaan, bezorgen, deponeren, overdragen, overhandigen, schimpen, verspreiden afgeven op - schimpen afgevoerd geroyeerd, geschrapt afgevoerde afvalstoffen uit het lichaam egesta afgewerkt – afgedaan, gereed, klaar, voltooid afgewerkte mout uit een brouwerij – bostel afgewezene – gesjeesde, gestraalde, geweigerde, gezakte, paria, verstoteling afgewezen na examen gezakt, gestraald afgezaagd – alledaags, banaal, flauw, geijkt, humorloos, melig, overbekend, oud, plat, saai, vervelend, zouteloos afgezaagd gezegde – banaliteit, clicé, gemeenplaats afgezaagde uitdrukking – gemeenplaats, platitude afgezaagde wijs – deun, melodie afgezakte grond kalf afgezant afgevaardigde, ambassadeur, apostel, attaché, bode, consul, diplomaat, gelastigde, gezant, heraut afgezant van de paus – ablegaat, internuntius, legaat, nuntius, afgezet – bekocht afgezien – behalbe, buiten afgezonderd afzonderlijk, apart, autonoom, alleen, eenzaam, geïsoleerd, gescheiden, isolaat, los, separaat, stil, solitair afgezonderd vertrek in een huis van bewaring cel, pistole afgezonderde levenswijze - kluizenaarsbestaan afgezonderde ruimte in een kerk kapel, koor, nis Afghanistan, berg in Khyber Afghanistan, hoofdstad van Kaboel Afghanistan, munt in afghani, pul Afghanistan, muziekinstrument uit daïra, dambura, dhol, naji, rabab, ritchak, tabla, tula, tumbur, zurma Afghanistan, rivier in Haw Roed, Hilmend, Kaboel, Kurzan Afghanistan, stad in Gardiz, Herat, Kaboel, Kandabar Afghanistan, taal in Pasjto Afghanistan, vlakte in Registan, Toeran Afghanistan, volksgroep in Afghanen, Beloetsjen, Hazara, Heszreh, Kafirs, Kozakken, Kirgiezen, Noeristani, Oesbeken, Pasjtoe, Pathanen, Tadzjiken, Toerkmenen afgietsel – afbeeldsel, afdruk, beeld, infusie, kookvocht, matrijs, moulage, replica, vorm afgietseldiertje infusiediertje, infusorie, wimperdiertje afgietsel maken van – moulleren Afgieten van het bezinksel van een vloeistof - decanteren afgietvorm mal, matrijs afgiftebewijs biljet, bon, ce(d)el, kaart(je), reçu afglans afschijnsel, straling, weerkaatsing afglijden - schampen afglijdend schot - schampschot afgluren – afkijken, afneuzen afgod – aanbedene, afgodsbeeld, baäl, bel, ideaal, idool, totem afgod der Assyriërs en Foeniciërs Molog, Moloch afgod der Egyptenaren – Ra afgod der Filistijnen - Dagon, Kamos afgod der heidense Saksers Irmin afgod der Kanaänieten Baäl, Beël, Bel afgod van de Assyriërs Anamelech, Nisroch af god van de Babyloniërs - Baäl afgod van de chinezen Fohi afgod van de Feniciërs – Moloch afgod van de Saksers – Iris, Irmin afgod van het geld - Mammon afgodendienaar filister, heiden afgodendienst – beeldendienst, idolatrie, pantheïsme, satanisme afgodentempel - pagode afgoderij – idolatrie, satanisme afgodes - afgodin afgodisch – dwepend, idolaat afgodisch beeld idool afgodisch dier – totem afgodisch vereerd dier bij Egyptenaren – ibis, scarabee afgodisch vereerd voorwerp – amulet, fetisj, totem(paal) afgodist – afgodendinaar, heiden afgodsbeeld – afgod, idool, iko(o)n, pagode afgodslang boa, constrictor, koningsslang afgodstempel abaton, klentang, pagode, pantheon afgooien - afwerken afgorden afdoen, losgespen afgrauwen – afbekken, afblaffen, afsnauwen afgraven – afdelven, slichten afgrazen - kaalvreten afgrenzen afbakenen, afpalen, afrasteren, begrenzen, demarkeren, omheinen, ommuren afgrenzen van tekening - rand afgrijselijk affreus, afschuw(elijk), akelig, bar, erg, geschil, gruwelijk, horribel, ijselijk, lelijk, monsterlijk, ontzettend, verschrikkelijk, vreselijk, walgelijk, weerzin afgrenzing - rand afgrijzen afkeer, afschuw, gruwel, haten, nijd, twist, walgen, walg(ing), weerzin afgrissen – afkapen, ontnemen afgrond abyssos, bergkloof, canyon, diepte, kloof, kolk (in zee), ondergang, poel, ravijn, slonde, steilte afgrijselijk – affreus, afschuwelijk, afzichtelijk, detestabel, gruwelijk, horribel, lelijk, ontzettend, verfoeilijk,verschrikkelijk, vreselijk, walgelijk, weerzinwekkend, ijselijk afgrijzen – afkeer, afschrik, bekomst, geschil, gruwel, horreur, tegenzin, walging afgrijzenwekkend – afgrijselijk, gruwelijk, gruwzaam, ijselijk afgunst animositeit, broodnijd, haat, hak, kift, jaloersheid, jaloezie, kift, naijver, nijd, wangunst, wrok, ijverzucht afgunstig jaloers, naijverig, nijdig afgunstig zijn benijden afhaken – losmaken, stoppen afhakken – afslaan, kappen afhalen -ophalen afhalen van boontjes repen afhaler klaploper, triplijn afhandelen – afdoen, perargeren, regelen afhandig maken – afdieven, afkapen, afnemen, afpikken, ontfutselen afhang – aanbouwsel, afdak, dependentie afhangeling – vazal afhangen – dependeren, releveren afhangend deel kwab, lel, sleep,slip afhangend deel van een jas -slip afhangend stuk - end afhangend stuk ijs – end, pegel afhangend velletje – lel afhangende band van een Arabische hoofddoek - igaal afhangende druipsteen stalactiet afhangende punt – slip, tip afhangende versiering - lampet afhangen van toeval - lukraak afhankelijk – dependent, gebonden, ondergeschikt, onderworpen, onvrij, verbonden, dependent afhankelijkheid – dependentie afhankelijk zijn - releveren afharden van beton of natuursteen boncharden, bosseren, grotten, splitsen, stokken afhechtsel aan kleding trens afheining – afrastering, hekwerk, omheining, schutting afhelling van dijk – talud afhelling van weg - berm afhouden – beeindigen, beletten, intomen, mijden, pareren, verdedigen, weren afhoudend - prohibitief afhoudig minachtend afhouwen – afhakken, afslaan afhuren – charteren afiguraal – nonfiguratief afjagen - havasseren afjakkeren – afbeulen, afmatten, uitputten, voortjagen afjatten – afkapen, gappen, pikken, stelen afkaatsen – repercuteren afkaatsing - repercutie afkalven afbrokkelen afkammen – afbreken, afkraken, bekritiseren, katten, neerhalen afkanten – afbiljoenen, afknotten afkapen – afgrissen, afjatten, gappen, pikken,ontnemen, ont(stelen) afkappen – afslaan, beeindigen, stoppen afkappingsteken – apostrof afkapping van een letter - apocope afkeer abaltenatie, afgrijzen, afschuw, antipathie, aversie, dégout, detestatie, geschil, griezel, gruw(el), haat, hekel, horreur, horror, nijd, octium, onwil, rancune, renonce, ruzie, tegenzin, twist, vervreemding, vete, walg(ing), wanbedrijf, weerzin, wrok afkeer gevoelen - walgen afkeer hebben – balen, haten, walgen afkeer of weerzin - walging afkeer van al wat nieuw is – neofobie afkeer van alles wat vreemw is - xenofobie afkeer van het huwelijk – misogamie afkeer van mannen – misandrie afkeer van mensen – misanthropie afkeer van muziek – melofobie afkeer van vreemdelingen – xenofobie afkeer van vrouwen – misogynie afkeer van water – hydrofobie afkeer voelen voor - repugneren afkeer wekkend – afgrijselijk, tegenzin, walgelijk weerzin afkeren afwenden afkerig avers, beu, bevreesd, gekant, knorrig, moe, sober, stug, stuurs, tegen, wars, weerbarstig, weerspannig, weerzinnig, zat afkerig maken - abaliëneren afkerig van arbeid - lui afkerig van iets – avers, beu, moe, wars, zat afketsen – afsluiten, afwenden afketsen van een kogel ricocheren afkeuren – afgeven, berispen, censureren, desapproberen, doorhalen, gispen, hekelen, improberen, laken, misdulden, misprijzen, veroordelen, veroorloven, verwerpen, verwijten, wraken, wreken afkeuren bij stemmen – verwerpen afkeurende kritiek uitoefenen - bekritiseren afkeurende opmerking aanmerking, verwijt afkeurenswaardig berispelijk, blamabel, lelijk, kwalijk, laakbaar afkeuren – aanklagen, aanmerken, afgeven, berispen, gispen, laken, misprijzen, veroordelen, verwerpen, verwijten, wreken afkeurende opmerking - anmerkingverwijt afkeurenswaardig – lelijk, kwalijk, laakbaar afkeuring – aanmerking, ba(h), berisping, blaam, condemnatie, desaprobatie, gisping, improbatie, laak, laking, oordeel, opspraak, reprobatie, smet, veroordeling, verwerping, verwijt, wrevel afkijken – afgluren, afneuzen, afzien, spieken afkitten – dichten, stoppen afklimmen – afstijgen afkippelen – afranselen, afwerpen afkloenen ontwarren afkluiven - afbijten afknagen afbrokkelen, afkluwen, afschaven, afslijten, corroderen, eroderen, verteren, wegbijten, wegschoven, wegvreten afknagen van een bot - kluiven afknaging – corrosie, erosie afknevelen – afdwingen, afpersen, chanteren afknippen – afsnijden, inkorten afknopen – afbinden, afkanten, afkappen, afstompen, besnoeien, dichtbinden, losknopen, tronqueren afknotten tronqueren afknotten van bomen - snoeien afkoelen afkoeling, bedaren, douche, kalmeren, koelen, refrigereren, temperen afkoeling – douche afkoken van groente – blancheren afkoking – decoct(um) afkomen – afdalen, dalen afkomeling – nakomeling, afstammeling, nazaat afkomst afstammeling, afstamming, begin, bron, geboorte, herkomst, kiem, komaf, kroost, nest, oorsprong, origine, stam(boom), origine afkomstig – originair, stammend afkomstig uit Parma Parmezaans afkomstig uit Portugal – Portugees afkomstig uit een Weense stad – Weens, Wener afkomstig van – stammen, vandaan afkomstig van binnen endogeen afkomstig van buiten – exogeen afkomstig van de oorspronkelijke bewoners – autochtoon afkomstig van Germanen – Germaans afkomstig zijn - afstammen afkondigen – aflezen, afroepen, bekendmaken, decreteren, decreet, kennisgeven, mededelen, proclameren, promulgeren, publiceren, uitvaardigen afkondiging – ban, bekendmaking, gebod, dagorder, decreet, proclamatie, promulgatie, publicatie, publicering afkondiging der inquisitie - bloedplakkaat afkondiging van huwelijk – ban afkondiging van kerkelijke voorschriften – promulgatie afkonterfeiten – afschilderen, portretteren afkooksel – brouwsel, extract, papje, treksel afkooksel van gerst – decoct(um), kooknat, orgeade afkoop – aflossing, inlossing afkoopbaar losbaar afkoopgeld losgeld afkoopsom – afkoopprijs, losprijs, rantsoen afkopen lossen, lozen, vrijkopen afkoppelen – loskoppelen, ontkoppelen afkorten abbreviëren, bekorten, couperen, rabatteren afkorting abbreviatie, abbreviatuur, acroniem, breviatuur, detractie, mindering, suspensie, verkorting afkorting bij Coöperaties – U.A afkortingen aan boord, ab aan-en afvoertroepen, aat aangehaalde plaats, ic aangehaald werk, aw, oc aanhef van een brief - bl, ls aan het eind, if, sf aan God de opperste en de grootste, dom aangehaald werk, aw aankomend ak aanstaande, as aan zee, az aartsbisschop, ae abfarad, abt ablativus, abl absent, abs absoluut, abs ab urbe condita, auc academie, acad academiae rector, ar academische graad ongeveer overeenkomende met doctor in de letteren, am accepi, acc accusatief, acc achternamen, ba acta sanctorum, a(a)ss actum ut supra, aus adenosinedifosfaat, adp adenosinetrifosfaat, atp adenosinemonofosfaat, amp ad interim, ai adjectief, adj adjudant, adj adjunct, adj ad majorem Del gloriam, amdg administratie, adm administratieve en rechterlijke beslissing, arb advocaat, adv ad vocem, av aerodrome control, adc afbeelding, atb, fig afdeling, afd, sect afleiding, atl aflevering, atl afnemend in sterkte, dim afsluiting, cad aftreksel, extr afwezigheid van alle schuld, avas aldaar, ib (id) algemeen beschaafd Nederlands, abn algemene bank Nederland, abn algemeen burgerlijk pensioenfonds, abp algemene handelsvoorwaarden, ahv algemene kinderbijslag wet, akw algemene kunstzijde unie, aku algemene maatregel van bestuur, ambv algemene maatregel van rijksbestuur, amvrb algemene maatschappij voor jongeren, amvj algemene Nederlandse wielrijdersbond, anwb algemene ouderdoms wet, aow algemene politieverordening, apv algemene voorschriften, av alhier, ev alinea, al all correct, ok alleen God de eer, sdg allen van dat slag, tg alles inbegrepen, ai alles ter meerdere ere Gods, oa(m)dg als aan ommezijde, ur als aantekening, pn als altijd, us als boven, ab als daar zijn, adz als ereblijk, he als God het wil, dv als het overige gelijk is, cp als het ware, ahw als ik mij niet vergis, nl als op ommezijde, ur als steeds, us alstublieft, a.u.b., s.v.p. als voren, av aluminium, al ambtelijk, qq ambtshalve, eo, ep, ro amica manu (op een adres), am ammoniumnitraat, an ampère, amp ampère uur, ah amplitude modulatie, m Amsterdam Rotterdam bank, amro Amsterdams peil, ap anno, ao anno ante Christum, aac anno Christi, ac anno currente, ac anni currentis, ac anno domini, ad anno futuro, af anno mundi, am anno passato, ap anno sancto, as ante meridiem, am antimoon, sb anti revolutionair(e partij), ar(p) antwoord betaald, rp appellant, app arbeidsovereenkomst algemene, cao archi episcopus, ae argentum, ag argon, ar arrest, arr arrondissement, arr arrondissementsrechtbank, arb arseen, arsenicum, as artikel, art artium magister, am assistent resident, ar astatium, at astronomische eenheid, ae atmosfeer, atm atmosfeer absoluut, ata atmosfeer overdruk, ato atmosferen, atm audio frequent, af augustijn, oesa augustijn, aug, cic auteursrechtbelangen, autbel automatische halve overwegbomen, ahob baccalaureus artium, ba bakboord, bb bank of nova scotia, the, bns bank voor handel en scheepvaart, bhs bank voor internationale handel, bih bares(se), bar barium, ba baron, barones, bar basso continuo, bc Bataafse petroleum maatschappij, bp(m), shell beata Maria virgo, bmv beata virgo (de zaligemaagd Maria), bv bedienaar van het goddelijk woord, vdm bedrijfschap, bedrsch, bedrijfseconoom be bedrijfsvereniging, bv begeleiding, ace behoudens bekrachtiging, sr behoudens de eer, sh behoudens rekenfouten, sec behoudens de titel(s), s(s)t(t) behoudens vergissingen, se behoudens de verschuldigde eer, st behoudens de verschuldigde eretitel, stdeb belasting op de toegevoegde waarde, btw Belgische socialistische partij, psb beneden, ben, inf benedictijn, osb bene vale (in brieven), bv benevole lector, bi beoordelaar, rec bepallng(en), bep(n) beperkt, lim beroep administratieve beschikkingen, bab beroepscommissie, ercie beroepshalve, ef beryllium, be bescherming bevolking, bb beslissing, besl beslissingen in belastingzaken, bnb besloten vennootschap, bv besloten vennootschap (eng), pty besluit, besl bestuurswetenschappen, bestw betaald, bet betaling bij levering, cod bezigheden buitenshuis hebbende, bbhh bid en werk, oel bid voor ons, opn binnenlandse bestuur, bb binnenlandse strijdkrachten, bs bismut, bi bladzijde, blz, fo blijkens de akten, ta boek der koningen, reg boerenleenbank, rabo bolivar, bolv bonae memoriae (achterpersoonsnamen), bm bond van architecten, bna bono cum Deo, bcd bouwkundig Ingenieur (achtereenpersoonsnaam), bi bouwrecht, bouwr bovengenoemde, sup bovenste dode punt, bdp brevet van militaire administrateur, bma brief aan de galaten, gal brief aan de thessalonicenzen, thess brief aan timotheus, tim british broadcasting corporation, bbc broeder, br, fr bromium, br bruto, br(t), bto bruto registerton, brt buiten dienst, bd buiten dienst (du), ad buitengewoon lager onderwijs, blo bureau voor Industriële eigendom, bie bureau voor muziekauteursrecht, buma burgemeester, burg burgemeester en wethouders, b & w burgerlijk, burg burgerlijke openbare werken, bow burgerlijke stand, bs burgerlijk wetboek, bw, cc bij afwezigheid, ba bij bevel, bb bij dat woord, av bij de stukken, aa bij geen gehoor, bgg bij gelegenheid, po bljlage(n), bijl(n) bij tussentijd, ai bij volmacht, pp bijvoorbeeld, bv, ec, eg, pe(x), vc, vg bijzonder, bijz cadmium, cd calcium, ca californium, cf calorie, cal candela, cd candidaat, cand candidaat in de godgeleerdheid, candmin, thc candidaat in de medicijnen, medcand candidaat in het heilige leraarsambt, smc candidaat in de theologie, thc candidatus, cand candidatus ministerie, candmin cantica (in de bijbel), cant caput, cap cargadoor, carg cash on delivery, cod cassatie, cass casu quo, cq cent(s), ct(s) centenaar, ctr centiare, ca centigram, cg centiliter, cl centimeter, cm centimeter gram secunde, cgs centraal antennesysteem, cas centraal bureau voor de statistiek, cbs centraal medisch tuchtcollege, cmt centrale organisatie beroepsgoederenvervoer,cob centrale raad van beroep, crvb centraal station, cs centrale verwarming, cv centweight, cwt cerium, ce certificaat, cert cetera, cet chef-staf, cs chloor, cl christelijk jongemannen verbond, cjmv christelijke jonge vrouwen federatie, cjvf christelijk historische unie, chu christelijk nationaal vakverbond, cnv Christus, XP chroom, cr circa, ca circulaire, circ citato loco, citloc. cl civiel bouwkundig ingenieur, cbi civiel ingenieur, ci cobalt, co codex, cod codices, cod cognossement, bi collationering, tc collatis, coll collectieve arbeidsovereenkomst, cao college van beroep voor het bedrijfsleven, cbb college van bestuur, cvb colossenzen, col commandant veldleger, cv commanditaire ven nootschap, cv commissaris van de koningin, cdk communistische partij Nederland, cpn compagnie, co(mp). cie compagnon, co(mp) confer(atur), conf confer, cf conform, cfm congregationes santis simi redemptori, cssr consul, cons conto mio, cm coöperatieve centrale boerenleenbank, bib coöperatieve vereniging, cv Corinthiërs, cor corps diplomatique, cd cosinus, cos cost freight, cf coupon, coup courant, c(r)t crediet en depositokas, cdk crescendo, cresc crisis controle dienst, ccd cum annexis, ca cum expensis, cex cum laude, cl cum notis, cn cum sociis, cs cum suis, cs cuprum, cu curator, cur curium, cm currente mense, cm currentis mensis, cm daaraanvolgend, dav daarentegen, det daar ter plaatse, dtp' daartoe aangewezen (benoemd), ahd da capo, dc dagelijks, dag dagelijks bestuur, db dal segno, ds daterend, dat daterend van, dd datief, dat dat is, di, ie dat wil zeggen, cad, dwz, ie datum, dat deadweight, dw debet, deb debent, deb decagram, dcg decaliter, dcl decameter, dam decastère, das december, dec decibel, db decigram, dg deciliter, dl decimeter, dm declinatie, decl de dato, dd deel, dl deelwoord, dw de goedgunstige lezer heil, lbs de heer, dhr de helft van het opgegevene, ss Dei gratia, dg de jongste, jr dekagram, dag dekaliter, dal dekameter, dam dekastère, das de laatste dag van de maand, uit deleatur, del de lezer(es) heil, ls delineavit, del de onbekende, nn Deo optimo maximo, dom de oudste, sr Deo volente, dv departement, dep(t) derde naamval, dat dergelijke, derg, dgl der lopende maand, mc des voormiddags, am, vm deutscher industrienorm, din Deuteronomium, deut deutsches reichs-gebrauchsmuster, drgm de volgende, sq de voorafgaande, pr de zalige maagd Maria, bmv dezelfde, id, it dezelfde hoeveelheid als boven, a(m) deze niet alleen, ka dezer maand, dm dezes jaars, dj dichloor diphenyltr chloorethaan, ddt die ge kent, gn dienaar, dien dienaar van het woord, vdm dienstdoende, dd dienstvaardig, dv dienstwillig, dw dimethylteraftalaat, dmt diminuendo, dim directeur generaal, dirg directoraat generaal, dirgin disconto, disc displaced person, dp dispositie, disp dissertatie, di ss district, distr dit is, di dito, do dividend, div doctor, dr doctoranda, dra doctorandus, drs doctor in de beide rechten, dju, jud doctor in de filosofie, drphil doctor in de geneeskunde, dm doctor in de god geleerdheid, drth(eol) doctor in de medicijnen, dm, meddr doctor in de rechten, drmr doctor in de theologie, drth(eol) doctor juris utriusque, dju doctor medicinae, dm doctor philosophiae, drphil doctor theologiae, drth(eol) dominee, ds dominicanen, cf, op dominus, ds door de daad zelve, if doorgaande bas, bc door geweld gedwongen, vc door Gods genade, dg door kernenergie voort bewogen schip, ns doorluchtige hoogheid, dh door middel van een vriend(in), pa door inschrijvershand, ma door vriendenhand (bezorgd), am dozijn, dz duikboot, U-boot Duitse socialistische partij, spd dyne, n eb, lw economische politierechter, epolr edel, ed edelachtbaar, ea edelgestreng, edgestr edelgrootachtbaar, ega edelgrootmogend, egm edelhoogachtbaar, eha edelmogende heren, eemmhh edidit, ed éditeur, ed editio, ed een brief uit het nieuwe testament, hebr eenheid van ruimtehoek, sr eenmaal daags, sdd eershalve, hc eerste hulp bij ongelukken, ehbo eerste kamer, ek eerste kwartier, ek eerstgenoemde, eg eerstkomende, ek eerstvolgende, ev eerwaarde, eerw, rev eerwaarde heer, rd eerwaarde vader, rp eerwaardig ambt, rm effectieve paardenkracht, ep eigen beweging, eb eigenhandig, mmp eigenhandige aflevering verlangd, mp eigenlijk, eig het einde kroont het werk, fco einsteinium, es elektrocardiogram, eeg elektroëncefalogram, eeg elektromagnetische eenheid, eme elektromotorische kracht, emk elektrostatische eenheid, ose elektrotechnisch ingenieur, ei eminentie, em emeritus, em en allen samen, etq en andere(n), ea, en dergelijke, ed en meer anderen, ema engelse bachelor of arts (laagste acad. graad in de literaire faculteit), ba engels handelsgewicht van 50 kg, cwt engels ons, oz enigszins sterk, pf enkelvoud, enk, sing enkelvoudige kamer, enkk en meer van die soort, ed en omstreken, eo en personne, ep en soortgelijke, ed entrepot, entr en vele anderen, eva en ville, ev en volgende, ev enzovoort, enz, etc errore exepto, ee esquire, esq et cetera, enz, etc e tutti quanti, etq Europese economische gemeenschap, eeg Europese gemeenschap voor kolen en staal, egks evangelische omroep, eo evenredige vertegenwoordiging, ev eventueel, ev(t) evenzo, id, it excellentie, exc exclusief, excl exempli causa, ec exempli gratia, eg exodus, exod ex officio, eo, exoff exprès payé, xp ex professo, ep extract, extr extractum, extr ex voto, ev faire suivre, fs favente summo numine, fsn februari, febr fecit, fec federatie, fed ferrum, fe fiat insertio, fi figuur, fig figuurlijk, fig finis coronet opus, fco firma, fa first national city bank, fncb fles, fl florijn, fl folio, fo formula Intemationalis, fi fortissimo, ft fosfor, p francium, fr franco, fos, fr frank, fr frater, fr free alongside ship, fas free on board, fob free on rail, for free overside ship, fos frequentie modulatie, fm fungerend, fg fijn zilver, fz gallium, ga gangbaar, ct geankerd, ga gebenedijde maagd Maria, bmv gebiedende wijs, imp gebonden, geb, leg geboren, geb gebroeders, gebr gebruik bekend, ue, un geciteerd werk, oe gecollationeerd, coll gedaan en bieden, gb gedaan en laten, gl gedeeltelijke aansprakelijkheid, ga gedenk te sterven, mm gedeputeerde staten, gedst, gs gegeven door, dd geheel de uwe, t(à)t geheime staatspolitie in het nationaal socialistische Duitsland gestapo geheime staatspolitie in Rusland, g(e)poe gehuwd, geh gemeenschappelijk administratiekantoor, gak gemeentelijke geneeskundige dienst, ggd gemeentewerken, gw gemeubileerd, gem generale bas, be genesis, gen genitief, gen geografische mijl, gm georganiseerd overleg, go gepensioneerd, gep gerequireerd, gereq gescheiden, geseh getekend, get, sign getrouwd, geh getuige, get gewestelijk arbeids bureau, gab gewijzigde aansprakelijkheid, ga gewijzigd ontwerp van wet, gontw gezang, gez gezusters, gez gloriosae memoriae, gm Gode alleen zij de eer, sdg Gode zij dank, dg Gode zij de hoogste lof, lpd Gode zij lof, ld Gode zij lof en het volkheil, dsp goed dooreen gemengd, bm goede middenkwaliteit, faq den goedgunstige lezer heil, lbs goed voor, gv goudgulden, ggld gouvernementsbesluit, b gouverneur generaal, gg gram, g gram centimeter, ge gram centimeter seconde, gcs grammolecule, mol gratis, pd Greenwichtijd, gt grenswaarde, lim grondkamer, grk grondwet, gw groot, gr grootste gemene deler, gd grosso modo, grm gulden, fl, gl(d) gunstig antwoord wordt verwacht, gawv gymnasiaal, gym gymnasium, gym gymnastiek, gym haar bezigheden buitenshuis hebbende, hbbhh haar edele, hed haars inziens, hl haastiger, accel hafnium, hf handelingen, hand handels en effecten bank, heb handschrift, cod, hs, ms handschriften, cod, hss, mss handvol, man hare doorluchtigheid, hd hare hoogheid, hh hare koninklijke hoogheid, hkh hare keizerlijke en koninklijke hoogheid, hkkm hare koninklijke hoogheden, hhkkhh hare koninklijke majesteit, hkm hare koninklijke majesteiten, hhkkmm hare majesteit, hm hare majesteiten, hhmm hebreeuwen, hebr Hebreeuws, hebr hectare, ha hectogram, hg hectoliter, hl hectometer, hm heeft het getekend, del heeft het ontworpen, inv heeft uitgegeven, ed heemraadschep, hschap heen en weer, vv heer, hr Heilig Avondmaal, HA heilige, st heilige, dienst, hd heilige maagd, bv heilige maagd Maria, bmv heilige roomse rijk, hrr, sri heilige schrift, hs de heiligen, hh hefnerkaars, hk helium, he heren de, hh hertz, hz hervormd, herv hetgeen betekent, qe hetgeen ik getuig, qt hetgeen te bewijzen was, qed hetgeen te doen was, qef het heilige jaar, as het volgende, s(e)q het worde ingelast, ti hetzelfde, id, it hic situs, hs hier ligt begraven, hs hier te lande, htl hiertoe afgevaardigd, ahd hoc anno, ha hoc est, he hoc loco, hl hoc loco sepultus, est, hlse hoc sensu, hs hoc tempore, ht hof van justitie der europese gemeenschap, hvjeg hoge raad, hr hogere burgerschool, hbs hoger onderwijs, ho Hollandse bank unie, hbu honoris causa, he hoofd der school, hds hoofdkwartier, qg hoofdstuk, cap hoogduits, h(g)d hoogedelgeboren, geb hoogedelgestreng, heg(estr) hoogfrequent, hf hooggeboren, hgeb hoogheemraadschap, hhsehap hoogheid, hh hoogleraar, hoogl, prof hooggeleerde, hooggel Hooglied het, cat hoogstdeszelfs, hd hoogstdezelve, hd hoogwater, hw hoogwelgeboren, hwgeb, hwg hora locoque sonsueto, hlqe horse power, hp hun edelachtbaren, hea hun edele, hed hun edelgrootachtbaren, hega hunne koninklijke hoogheden, hhkkhh hunne koninklijke majesteiten, hhkkmm hunne majesteiten, hhmm huns inziens, hi huius anni, ha hydrargyrum, hg hij groet u zeer, spd hij heeft het gemaakt, fee hij heeft het gegeven, ddt hij heeft het gegraveerd, sc hij heeft het geschilderd, pinx hij heeft het geschreven, ser hij heeft het getekend, dil hij heeft het gezien, vt hij heeft het ontworpen, inv hij heeft het uitgegeven, ed hij heeft het zelf gemaakt, if hij ruste in vrede, rip ibidem, ib(id) idem, id id est, ie ik heb ontvangen, ace ik kwam, zag en overwon, vvv imperatief, imp imperator, imp imperator rex, ir imprimatur, impr inbegrepen, incl in bezit van, ibv in buitengewone dienst, ibd in casu, ic incidenteel, inc inclusief, incl in de naam van Christus, icn in de naam van Jezus, ini in de naam Gods of des Heren, ind in de stad, ev in deze zin, hs in dit geval, ic in dit jaar, ha in dit teken (zult gij overwinnen), ihs (v) indium, ind in één woord, iew in eigen persoon, ep infanterie, inf infinitief, inf infra, inf geheime zitting, igz in gelijke delen, paeq ingenieur, ing, ir ingesloten, incl, pc in het aangehaalde werk, opcit in het afgelopen jaar, ap in het algemeen, iha in het bijzonder, ihb in het gebied of land der ongelovigen, ipi in het gegeven geval, cq in het genoemde jaar, da in het heilige jaar (jubeljaar), as in het jaar, anno, ao in het jaar (sedert de schepping der wereld), am in het jaar der christelijke tijdrekening, ac in het jaar onzes Heren, ad in het jaar voor Christus' geboorte, aac in het komende jaar, af in het lopende jaar, ac in het volgend jaar, af in hoc salus, ihs in hoc signo, ihs in hoedanigheid ven, qq in hope, is inleiding, inl inlichting, inl in loco, il in margine, im in memoriam, im in naam ven de heilige drie-eenheid, inst in nomine Del, ind in nomine Domini, ind in nomine Jesu, ini in nomine sanctae trinitatis, inst in partibus infedelium, ipv in (eigen) persoon, ep in plaats van, ip(l)v in plaats van het zegel, ls insgelijks, id, it inspecteur, insp inspectie, insp instant, inst interest, int internationaal, int internationaal een hedenstelsel, sl internationaal standaard boeknummer, isbn intransitief, intr intrest, int invenit, inv in verband met, ivrn in voce, iv in waarheid, iv, iw in welk teken, cq inzonderheid, inz ionium, io iridium, ir isonicotinezuur hydrazide, inh Israëlitisch, isr is schuldig, deb item, it iuris utriusque doctor, jud jaargang, j(r)g Jacobus, jac Januari, jan Jeremia, jer Jesaja, jes Jesus hominum salvator, ihs Jesus horator sanctorum, ihs Jesus nazarenus rex judaeorum, inri Jezus, ihs Jezus Christus, ic Jezus van Nazareth, inri Johannes, joh jongstleden, jl jonkheer, jhr jonkvrouw, jkvw juncto, jr kamer van koophandel, KvK kanaalpeil, kp kandidaat, cand, kand kandidaat in de theologie, cm kantongerecht, ktg kantonrechter, ktr kapitein, kapt kapucijn, omc karaat, kar, kt kardinaal, em karmeliet, oc kas associatie, ka katholieke radio omroep, kro katholieke volkspartij, kvp keizer, imp keizer en koning, ir keizerlijk koninklijk, kk keizerlijke majesteit, km kennisgeving ontvangst, pc kilocalorie, kcal kilogram, kg kilogram kracht, kgf kilogrammeter, kgm kilohertz, khz kiloliter, kl kilometer, km. kilovolt, kv kilovolt ampère, kva kilowatt, kw . kilowatt uur, kwh klasse, kl kleinste gemene veelvoud, kgv knight of the garther, kg knokploeg, kp kobalt, co kombinatie van reclasseringsinstellingen, kri de koning der joden, inri koning en keizer, ri koninklijk, kon koninklijk besluit, kb koninklijke bibliotheek, kb koninklijke hoogheid, ar, kh koninklijke luchtvaart maatschappij, KLM koninklijke majesteit, rm koninklijke marine, km koninklijk nederlands meteorologisch instituut, KNMI koninklijke militaire academie, KMA koninklijke nederlandse automobiel club, knac koninklijke nederlandse toeristenbond, anwb koninklijke nederlandse uitgeversbond, knub koninklijke nederlandse voetbalbond, knvb koper, cu koperskeus, kk korting, rat kortzicht, kz kronen, kr kroon, kr krijgsgevangene (eng), pw krypton, kr kubieke, kub kunstmatige bevruchting, ki kwik, hg laagfrequent, lf laagste academische graad in Engeland, ba laagwater, lw laatste kwartier, lk laatstgenoemde, lg laatstleden, ll laatste wil, test laboratorium, lab lage druk, ld lager onderwijs, lo landbouwhogeschool, lhs landbouwkundig ingenieur, li langspeelplaat, lp Latijn(s), lat laus deo, ld laus deo salus, ldsp laus plurima deo, lpd lawrentium, lw lector benevole, lb lectori benevole salutem, lbs lectori salutem, ls lege artis, la leger des heils, dh, sa leger van de Indonesische republiek, tni let wel, lw, nb de lezer heil, ls liber regum, reg libra, lb licenciaat, lic lichamelijke opvoeding, lo licht jaar, lj limited, ltd loco burgemeester, lb loco citato, lc loco laudato, l(oc)l(aud) loco sigilli, ls logarit(h)me, l(o)g lokale sterrentijd, lst lood, pb der lopende maand, cm, inst Lucas, Luc luchtkussenvoertuig, lkv lugdunum batavorum, Ib luitenant, I(ui)t lumen, lm luthers, luth lux, lx lysergzuurdiethylamide, lsd lijst, tab maalpeil, mp maanstand, ek, lk, nm, vm maatschappij, mij mac, mc madame, mad, mme mademoiselle, mlle magister artium, ma magnesium, mg majoor, maj mandaat, mand mandatum, mand mandatum sine clausula, msc mangaan, mn manu auctoris, ma manu mea propria, mmp manuscript, hs, m manuscripten, mss manu proprio, mp Marcus, Marc marechaussee, mp master, mr mate van intelligentie, Iq matig, mod matig sterk, mf matig zacht, mp Mattheus, Matth maximaal, max maximum, max meer uitgebreid lager onderwijs, mulo meervoud, mv, pl(ur) meervoudige kamer, meervk meester in beide rechten, dju, jud meester in de rechten, mr meester in de (vrije) kunsten, ma(l) medicinae doctor, md megacalorie, mcal megadyne, mdn megahertz, mhz megaton, mt . mejuffrouw, mej, mlle member of parliament, mp memento mori, mm memorie van antwoord, mva memorie van toelichting, mvt men vergelijke, conf men zie, vid messieurs, mss, mm met aankleve van dien, ca met aantekeningen, en met alle waardering, maw met allen die erbij behoren, etq met andere woorden, maw met behoud van eer, sh met behoud van titel, sh( et)t met behoud van eer en wedde, sh(et)s met bekende bestemming, mbb met bestemming, mb met betrekking tot, mbt met bijlagen, ca met dank, md met deelneming, md met de hand des schrijvers, ma met de kosten, cex met de linkerhand, sm met de nodig. veranderingen, mm met de zijnen, cs met dien verstande, mdv met een bijzondere bode, pexpr meterton, mt met gebruik van, mgv met gelukwens, mg, pf met gelijke delen, paeq met Gods genade, bed met Gods wil, df, dv, vd met halve stem, mv met hartelijke dank, mhd met hartelijke deelneming, mhd met hartelijke gelukwens, mhg met hartelijke groet, mhg met hun allen, etq met inbegrip van, incl met inbegrip van kosten voor overlading, fos met inbegrip van vervoerskosten tot op de boot, fob met ingang van, miv met kennisgeving, mk(g) met medewerking van, mmv met name, mn met mijn eigen hand, mmp met noot van, mntv met onderschrift, mo met rouwbeklag, md. mf. pc met toestemming, ec met veel kracht, ffz met verlof gezegd, svv met volledige titel, pt met voorbehoud van mbv eventuele vergissingen, se met het nodige voor behoud, rr met zijn deel of lotgenoten, cs mevrouw, mevr, mme, mrs mezzo forte, mf mezzo piano, mp mezzo voce, mv microfarad, mf middelbaar onderwijs, mo middelbaar technische school, mts middelbare eb, me middelbare leeftijd, ml middelbare meisjesschool, mms middelbare rivierstand, mr middelbare vloed, mv middeleeuwen, me middeleuropese tijd, met militair, mil militaire politie, mp militaire willemsorde, mwo militair gezag, mg milliampère, ma(mp) millibar, mb milligram, mg milliliter, mi millimeter, mm minderbroeder, ofm minister, min ministerie, min minuut, min mio conto, mc mister, mr mistress, mrs moet geschrapt worden, del moet zijn, mz molybdeen, mo monseigneur, mgr motorschip, ms motortorpedoboot, mtb mutatis mutandis, mm muziek, muz mijlpaal, mp mijne heren, mmhh mijnheer, mh, mr mijn rekening, cm, mc mijns inziens, mi na aftrek van onkosten, nto naamloze vennootschap, nv naamloze vennootschap (Duits), ag naamloze vennootschap (Engels), ltd naamloze vennootschap (Frans), sa naar aanleiding van, nav naar de nieuwe stijl, stn naar de oude stijl, stv naar de regel der kunst, la naar ik meen, mi naar mijn bescheiden mening, nmbm naar mijn mening, mi, nmm naar onze mening, nom, oi naastkomend, ev na Christus, nchr, pc nader overeen te komen, notk na de stichting van Rome, pre na een jaar, pa namelijk, nl namiddag, nm nanofarad, nf naschrift, ns, ps nationaal Indonesisch leger, tni nationaal jongeren verbond, njv nationaal socialistische beweging, nsb nationale maatschappij der nationale militie, natmil nationaliteiten van natrium, na natriumbromide, nabr natriumchloride, nacl natriumfluoride, naf natriumhydride, nah natriumhydroxide, naoh natuurkundig ingenieur, ni nauwkeurig Amsterdams peil, nap na vergelijking, coll nazenden, fs Nederduits, nd Nederland, ndl, ned, nl nederlands, ned, ndl nederlandse christelijke radio (reis) vereniging, ncrv nederlandse courant, nc nederlandse credietbank, ncb nederlandse handelmaatschappij, nhm nederlands hervormd, nh Nederlands Indisch, ni Nederlands. Indië, nl nederlandse jeugdgemeenschap, njg nederlandse middenstandsbank, nmb nederlands onderwijzers genootschap, nog nederlands Oost-Indisch leger, knil, noil nederlandse overzeebank, nob nederlands verbond van vakverenigingen, nvv nederlandse norm, nen nederlands normalisatie instituut nni nederlandse werkelijke schuld, nws nederlandse spoorwegen, ns nederlandse wielrijdersbond, nwb netto, nto netto uitgeleverd gewicht, nug new english dictionary, ned niet afzonderlijk genoemd, nag niet genoemd, ng, nn niet ontvankelijk, no niet parkeren, np niet toegestaan, nl, nt nieuw amsterdams peil, nap nieuw verbond, nt, nv nieuwe maan, nm nieuwe rekening, nr nieuwe regel, al, nr nieuwe still, ns nieuwe testament, nt, nv nomen nescio, nn nominaal, nom non actief, bd, na non licet, nl non liquet, nl non nominandus, nn noord atlantische verdragsorganisatie, nato, navo Noord Brabant, nb(r) noorderbreedte, nb(r) noorderlengte, nl Noord Hollend, nh noordoost, no noordnoordoost, nno noordnoordwest, nnw Noordoostpolder, nop noordwest, nw noord Zuid Hollandsetramweg maatschappij, nzhtm noot, nt normaal hoogwater, nhw normaal laagwater, nlw normaal lage rivierstand, nlr normaal profiel, np normaal waterpeil, nap nostro conto, nc nota bene, nb noot van wijziging, nvw notetur nomen, nn numeri, num numero, no nummer, nr, no obligatie, ob (l) octrooi, octr of dergelijke, od officier van justitie, okt om afscheid te nemen, oatn, ppc om bezoek af te leggen, pfv om godswil, pd om het uur een lepel, shc omnia act majorem Dei gloriam, oamdg om niet te vergeten, pm omroeporganisatie, avro, cvk, eo, ikon, kro, ncrv, nos, tros, vara, voo, vpro onbepaalde volmacht, msc onder andere(n), oa onder bescherming van het Opperwezen, fsn onder dat woord, s(h)v onder de rubriek, sr onder gebruikelijk voorbehoud, ogv onder goddelijke bescherming, spd onder het nodige voorbehoud, rr onder leiding van, olv onder meer, om onderofficier, oo onder omslag, pc onder voorbehoud, rr onder wie, ow onderwijs, kunsten en wetenschappen, okw ongehuwde man, om ongehuwde vrouw, ov ongeveer, ca, ong, pm ontheemde, dp ontvangen (op wissels), acc ontwerp van wet, ovw onvoorbereid, et onvoorziene omstandig heden voorbehouden, oov onze lieve vrouwe, olv onze rekening, nc onzes inziens, oi onzijdig, onz oorlogswinst, ow oorspronkelijk regeringsontwerp, oro oosterlengte, ol Oost Indisch, oi Oost Indische Compagnie, oic Oost-Indisch leger, oil Oost Indië, oi op blad, fo op dat woord, iv op de aangehaalde plaats, lc, ll, taa op de dag, dd op de eerste zijde van een blad, ra op de keerzijde, vo op de laatste dag (der maand), ult op de rand, im op de voorzijde van een blad, ro op dezelfde bladzijde, ib(id) op dezelfde plaats, b(id) op deze plaats ligt begraven, hlse op één snaar, uc openbaar ministerie, om openbare werken, ow openbaring, openb opere citato, opcit op erewoord (retour), oe(r) opgenomen geld, og opgewekt, viv op het ogenblik, ht op het woord, voc op last van, po, pp opmerking, opm op mijn rekening, cm op order van, po, pp oppervlakte, opp opus, op op zicht, avoz ora pro nobis, opn oranje pecco, op orde der augustijnen, oesa orde der capucijnen, ome orde der carmelieten, oearm orde carmelitarum, oearm orde der cisterciënsers, socist orde der dominicanen, op orde eremitarum sancté augustini, oesa ordo fratum minorum, ofm orde der jezuïeten, sj orde der minderbroeders, ofm ordo minorum capucinorum, omc orde der norbertijnen, opraem orde der ongeschoeide carmelleten, ocd ordo praedicatorum, op ordo praemonstraten sium, opraem orde der predikheren, op ordo sancti benedicti, osb organisatie, org organisatie der verenigde naties, uno, vn oude stijl, os oude testament, ot, ov oude verbond, ot, ov oudste de, sr overeenkomst(en), ov(n) overige het, cet overleden, ob oversteekplaats voor voetgangers, vop Overijssel, ov paardenkracht, hp, pk paardenkracht uur, pkh paardenkracht van het indicateurvermogen, ipk pachtkamer, pk pacifistisch socialistische partij, psp padvinder, pv Palestijnse gewapendeorganisatie, plo pagina, blz, pag palladium, pd paragraaf, par par ami of amie, pc par exemple, pax, bv par expresse, pexpr par faveur, pf par procuration, pp partibus aequalibus, paeq partijgenoot, pg partij van de arbeid, pvda pastoor, par pater patriae, pp pater prior, pp paters van het aller heiligste sacrament, sss patres conscripti, pc paus en bisschop, pp penclub, pen penningmeester, penm, thes pennyweight, dwt per adres, co, pa percent, pct per dag, pd per doos, pd per duizend, pm per expressum, pexpr perfectum, pert per honderd, pct periodiek geneeskundig onderzoek, pgo per jaar, pj perkament, prk permanente commissie, pc per mille, pm per occasionem, pocc per omgaande, po per order, po per persoon per dag, pppd personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid, pvba persoon, pers persoonlijk, pers per procurationem, pp per stuk, pst per ijlbode, pexpr pfennig, pt philosophiae doctor, phildr piae memoriae, pm plano pianissimo, ppp picofarad, pf pièze, pz pint, pp plaats, pl plaatsvervangend, plv . platina, pt plattelands bibliotheek centrale, pbc pleno titulo, pt plumbum, pb plus minus, pm pluralis, pl plutonium, pu politieke recherche, pr politierechter, polr polyvinylchloride, pvc pond, pd, Ib pond sterling, pst populus romanus, pr porto betaald, pp post annum, pa posterijen, telegrafie, telefoon, ptt post meridiem, pm postrekening, prk post romam conditam, pre postscriptum, ps post trinitatis, pt post urbem conditam, puc pour connaissance, pc pour condoléance, pc pour faire visité, pfv pour féliciter, pf pour mille, pm pour prendre congé, ppc pour remercier, pr poste restante, pr praecedens, pr praefectus, praef praemissio praemit tendis, pp praemissio titulo, pt praesens, praes praesente, praes praeteritum, praet predikant, ds, vdm prediker, pred predikheer, op preferent, pr(ef) president, pres priester, pr primo, po proces verbaal, pv procureur, proc pro Deo, pd produktschap, prodsch pro memoria, pm professional, prof. professor, prof promethium, prm pro mille, pm propaedeutisch, prop propriété assurée, pa proponent, prop pro tempore, pt protestants, prot protestantse godsdienst: pg protocol, prot provinciale bibliotheek centrale, pbc provinciaal elektriciteit bedrijf, peb provinciale staten, provst provinciale waterstaat, pw prijs + vracht, cf psalm, ps pseudo, ps pseudoniem, ps publieke werken, pw quaeritur, qto, quaer quaestio, quest qualitate qua, quat quantum placet, qp quantum satis, qs quantum sufficit, qs quantum vis, qv quarter général, qg quarto, qto quinta essentia, qe quod attestor, qa quod Deus bene vertat, qdbv quod orat demonstrandum, qed quod erat faciendum, qed quod est, qe quod felix faustumque sit, qffqs quod (bonum) felix, faustumque sit, q(b)ffqs quod vide, qv raad van arbeid, rva raad van beroep, rvb raad voor de kinderbescherming, rvdk raaklijn, tg rabat, rab radicalen, rad radium, ra rapporteur, rapp ratione officii, ro recensent, ree rechten inbegrepen, ri rechterbladzijde, ro, to rechter commissaris, re rechtsgeleerde, ictus rechtsoverweging, ro rechtspraak, rspr reconventie, rec rectificatie, rect rector magnificus, ar redacteur, red redactie, red redemptorist, cssr red onze zielen, sos referent, ref regelmatig, regelm regeringsreglement, rr regeringsvoorlichtingsdienst, rvd regia majestas, rm regiae majestatis, rm regiment, reg regiment infanterie, ri regiment veldartillerie, rva . regimentscommandant, rct regius, reg reglement, regl regula, reg rekeneenheid, re rekwestrant, rekw relatief, relat réponse favorable s´il rfsvp réponse payée, rp Republique Française, RF requiescat in pace, rip requirant, req reservatis reservandis, rr resolutie, res respectievelijk, resp responde, resp respondeatur, resp res publica, resp reverende domine, rd reverendi ministerie candidatus, rmc reverendus dominus, rd, rev reverendus pater, rp rex imperator, ri ridder van de kousenband, kg rinforzando, rf roemrijke nagedachtenis, gm roepia, rp Romaans, rom romanum imperium, ri romanorum imperator semper augustus, risa Romeinen, rom romeinse keizerrijk, ir, ri romeinse rijk, ri romeinse volk, pr romeinse volk en senaat, spqr rooms katholiek, rk royal air force, raf rubidium, rb rudimentair, rud ruimtelijke ordening, ruo Russisch, Russ rust in vrede, rip ruthenium, ru rijdende artillerie, ra rijksarbeidsbureau, rab rijks geschiedkundige publikatiën, rgp rijksgrens, rg rijksgrond, rg rijksjongerenintemaat, rji rijkshogere burgerschool, rhbs rijkskweekschool, rks rijksmerk, rm rijksnormaallessen, ml rijksnormaalschool, ms rijksopvoedingsgesticht, rog rijkspostspaarbank, rps rijksverzekeringsdienst, rvd rijksvoorlichtingsdienst, rvd rijkswaterstaat, rw rijksweg, rw rijkswerkinrichting, rwi sacer ordo cisterciensis, socist sacra scriptura, ss sacri ministerii candidatus, smc sacri romani imperii, sri saint, st salutem plurimam dicit, spd salva ratificatione, sr salva venia, sv salvation army, sa, idh salvis titulis, sstt salvo errore calculi, sec salvo errore et omissione, seeto salvo titulo, sstt salvo titulo debito, sstt salvo honore et titulo, shett salvo honore, sh sa majesté, sm sanctae of sacrae theologiae doctor, std sanctus, st sarekat islam, si sa sainteté, ss save our souls, sos scheiding van tafel en bed, stb scheikundig technologisch ingenieur, ti school voor reserveofficieren, sro schrijve, schr schrijver, schr science fiction, sf scripsit, ser scilicet, sc sculpsit, sc scandium, sc secans, sec seconde, sec sectie, sect section, sect sedert de schepping der wereld, aoc sedert de stichting ven Rome, auc selenium, se senaat, sen senaat de, en het volk van Rome, spqr senator, sen senatus populusque romanus, spqr senior, sen, sr september, sept servi beatissimae Mariae virginis, sbmv sequens, s(e)q sequentes, sq shilling, sh sieur, sr signatuur, sign signetur, sign silicium, si s´il vous plait, svp sine anno, sa sine loco et anno, slea singularis, sing sinistra, sin sint, st sinte, ste sinus, si sit venia verbo, sw sla spoedig om, vp, vs sociaal democratische arbeiderspartij, sdap sociaal economische raad, ser sociaal pedagogisch onderwijs, spo socialistische (federatieve) sovjet republiek, s(f)sr societatis Jesu, sj soclété anonyme belge d'exploitation de la navigation aérienne, sabena société des nations, sn societus mariae, sm soli Deo gloria, sdg son altesse, sa son altesse eminentissime, sae son altesse impériale, sai son altesse royale, sar son éminence of son excellence, se soortelijk gewicht, sg South Africa, sn spoorwegeenheid, ppm spreker, spr spreuken, spr staatkundig gereformeerde partij, sgp staatkundig politiek bestuur, gpoe staatsblad, stb(l) staatscommissie, stcie staatscourant, stc(r)t staatskasboek, sbb staatspolitie in sovjet Rusland, gpoe staatsspoorwegen, ss stamboek, sb stamp, ter stannum, sn staten generaal, stg(en) steenkoolenergieëenheid. ske stibium, sb stilb, sb stili novi, stn stili veteris, s(t)v stof die fijn verdeeld als insectendodend middel gebruikt wordt, ddt stoomschip, ss strafwetboek, sw strontium, sr student in de medicijnen, medstud student in de theologie, ths sturm abteilung, sa stuiver. st stuurboord, sb sub finem, sf sub voce, sv superior, sup supra, sup synchroon, sync syndicaat, synd syndicus, synd synode, syn tabel, tab tabula, tab tamelijk sterk, mf tamelijk zacht, mp tangens, tg tantalium, ta tantième, tant tasto solo, ts tbc, tb technetium, tc technische academie, ta technische hogeschool, th te dezer plaatse, hl te dien eind, tde te gelegener tijd, tgt tegen, vs tegen elk aannemelijk bod, teab tegen het eind, sf tegenover, to tegen rembours, cod tegenwoordig, ht te gewoner tijd en plaats, hlqc tegoed, tg telastelegging, til telefoon, tel telefoon intercommunaal, telinterc telegraafagentschap, telag telegraaf restant, tr telegram adres, teladr télégraphie sans fil, tsf telegraphic transfer, tt televisie, tv tellurium, te temperatuur, temp ten aanzien van, tav ten algemenen nutte, tan ten bate van, tbv ten bedrage van, ad, tbv ten behoeve van, tbv ten einde, te ten gunste van, tgv ten honderd, pct, th ten laatste, tl ten name van, tnv ten opzichte van, tov, qua ten overstaan van, tov tentara nasional Indonesia, tni tentara repoebliek Indonesia, ri ten tijde, tt tenuto, ten ten uwent, tu ter aangehaalde plaatse, citloc, cl, tap ter attentie van, tav ter beschikkingstelling van de regering, tbr ter beschikking (van), tb (v) ter bevordering van, tbv terbium, tb ter gedachtenis, im ter gelegenheid van, tgv ter herinnering, pm termijn, term ter nagedachtenis, im ter ordonnantie, terord ter plaatse, il, tp ter terechtzitting, ttrz terugstootloze vuurmond, tlv ter waarde van, twv ter zake, tz ter zake van, tzv ter zee, tz testamentum, test testantibus actis, ta testis, test te voren, tv te weten, tw te zelfder plaatse, sl, tzp ter zelfder tijd, tzt te zijner tijd, tzt thallium, tl theologiae candidatus, thc theologiae doctor, thdr theologiae studiosus, ths thesaurier, thes thorium, th thullium, tm tidningarnas telegram byrd, tt tin, sn titaan, ti tinanium, ti titel, tit titel van een prins, dh titulair, tit titulus, tit titus, tit tobias, tob toehoorders, tthh toenemend in sterkte, cresc toets alleen, ts tornus, torn tot afscheid, ppc, ta tot en met, tem tot meerdere ere Gods. amdg tot nut van 't algemeen, tnvta tot rouwbeklag, pc totus tuus, tt touring trophy, tt tout à tol, tàt tout à vous, tàv trillend, trem trimester, trim tuberculose, tb(e) tutti quanti, td tijdschrift, per, ts u edele, ued uit aller naam, uan uitgave, ed uitgebreid lager nijverheidsonderwijs, ulno uitgebreid lager onderwijs, ulo uitgever, ed uitgesloten aansprakelijkheid, ua uit gunst, pf uit het hoofd, ec uitsluitend, excl uitspraak, uitspr uittreksel, extr uitvoeringsbeschikking, uitvbesch uitvoeringsbesluit, uitvbesl uitvoeringsorgaan, uitvorg uitwendig gebruik, ue ultimo, uit una corda, ue unie der socialistische sovjetrepublieken, ussr unie van vrouwelijke vrijwilligers, uw united kingdom, uk united nations organisation, uno united nations recovery, unrra united states, us(a), vs(a) universele auteursrecht conventie, uac universiteitsbibliotheek, ub unterseeboot, uboot uranium, ur urbis conditae, ue ut infra, ui utriusque juris doctor, ujd ut supra, us uwe hoogheid, ua uwe koninklijke hoogheid, var uw rekening, cv, vc vaarwel, bv vacature, vac vader des vaderlands, pp vaderlandloze, dp valuta, val vanaf, va vanaf dit teken, ds van boven, vb van bureau, vb van de bouw der stad Rome af, auc van de maand, hm van de schrijver, vds van dit jaar, ha, vdj van goede getuige voorzien, vggv van harte, ea van het, ac van het rijk, sri van het volgend jaar, af van huls, vh van het vorige jaar, ap van huls tot huls, vhth van kantoor, vk van links naar rechts, vlnr van moderne gemakken voorzien, vvmg van onderen, vo van rechts naar links, vml van zeer goeden huize, vzgh veni, vidi, vici, vvv vennootschap onder firma, vof vennootschap op aandelen (It), spa vennootschapsbelasting, vpb verbi causa, vc verbi divini minister, vdm verbi gratia, vg verbinding, verb verbum, verb verdachte, verd verder in het boek, inf verenigd koninkrijk engeland, uk verenigde naties, vn, un verenigde staten van amerika, us(a), verst, vs(a) vereniging voor administratief recht, var vereniging van arbeiders radio amateurs, vara vereniging in oprichting, vio vereniging onder firma, vof vereniging voor vreemdelingenverkeer, vvv vereniging zonder winstbejag, vzw vergadering, verg vergeleken zijnde, coll vergelijk, conf, verg (men) vergelijk(e), vgl verkoperskeus, vk verleden tijd, perf verordening, vo vers, vs verschenen, versch verschillende, versch verslaggever, ref, rep versus, vs vertaal, vert vertaler, vert vertaling, vert vertatur, vert verte, vert verticale opstijging, vto vervolgens, vv verzekerd eigendom, pa verzocht en verzekerd, verzverz verzoeke vriendelijk gunstig antwoord, rfsvp verzoeke terugzending, spr, svr vetras testamentum, vt vetus testamentum, vettest vi coactus, vc vicaris generaal, vg vice versa, vv vice president, vp vide, vid videatur, vid videlicet, vdt vidit, vt vierkante meter, vm Vlaams, vi Vlaamse oud-strijdersbond, vos Vlaamse toeristenbond, vtb Vlaams nationaal verbond, vnv vlaer en kol, venk vliegtuigbouwkundig ingenieur, vi vloed, hw voce, voc voet, ft voetgangersoversteek plaats, vop voorzitter, pr, vz vostro conto, vc volgende, sq, vlg volgens, vlg volgens anderen, va volgens de acte, ta . volgens gelofte, ev volgens hem, zi volgens mij, mi volgens voorschrift, la volkenbond, sn volksuniversiteit, vu volle maan, vm volt ampère, va volt coulomb, ve volti preste, vp volti subito, vs volume, vol voor Christus, vc(hr) voor dag en nacht, vden voor de tussentijd, ai voor de vuist, et voorgaande, pr voorheen, vh voor het, vh voor het ogenblik, he voor kennisgeving aangenomen, vka voorlopig, pt voorlopig genoteerd, voorlgen voorlopig verslag, vv voormalig, voorm voormiddag, am, vm voornaamwoord, vnw voornamelijk, vnl voornaamste, voorn voornoemd, voorn voor onze jaartelling, ao(m) voorrede, praef voorschriften op de velddienst, vv voor vernietiging vatbaar, vvv voorvoegsel, voorv voorwaardelijk, voorw voorwaardelijke invrijheidstelling, vi voorwaardelijke veroordeling, w voor wat betreft, vwb voorwerp, voorw voorzetsel, voorz voorzien van alle gemakken, vvag voorzien van moderne gemakken, vvmg voorzitter, voorz voor zover mogelijk, vzm vorige, ll de vorige, sup vorige koers, vk vorige week, vw vorig jaar, vj vorig slot, vsl vostro conto, vc votre altesse, va votre altesse royale, var vrachtvrij aan boord, tob vrouwelijk, fem, vr(l) vrije universiteit, vu vrij langs boord, tas, vlb vrij van beschadigdheid, vvb vrij van boord, fss, wb vrijwillige ouderdomsverzekering, vov vrijzinnig democraat, vd vrijzinnig protestantse radio omroep, vpro vijfde boek van Mozes, deut waarnemend, ai, fg, w(n)d waaronder, wo wagon, fos was getekend, wg wat betekent, qe watercloset, wc waterpaardenkracht, wpk waterschap, watsch wat ik getuig, qa wat te bewijzen is, qed watt uur, wh weduwe, wed weduwen en wezen, wenw weerafdeling, wa wegstervend, mor weinig gebruikelijk, wg welwillende lezer, bi, lb werk, op werktuigkundig ingenieur, wi westerlengte, wl West Indië, wi wet algemene bepalingen, wetab wetboek, cod, wetb wetboek van burgerlijke rechtsvordering, brv, rv, wbr wetboek van koophandel, wvk wet op de rechterlijke organisatie, wetrc wetboek van strafrecht, cp, sr, wvs(tr) wetboek van straf vordering, (wv)sv te weten, vdt wettelijke aansprakelijkheid, wa windrichting, nno, nnw, no, nw, ono, ozo, wnw, wzw, zo, zw, zzo, zzw winterpeil, wp wisselwaarde, val woordenboek, wdb ytterbium, yb ijzer, fe zachter, pp zag zich gaarne geplaatst, zzgg zaliger gedachtenis, bm, zg zeer fijn, pp zeer luid, ff zeer sterk, ff zeer zacht, pp(p) zie aldaar, za zie ommezijde, zoz zilver, ag zink, zn zirkonium, zr zoals beneden, ui zoals de akten getuigen, ta zoek op het woord, av, lv zogenaamd, zg zogezegd, qd zo God het wil, dv zo goed als nieuw, zgan zomerpeil, zp zonder goede getuigen, zgg zonder hoofdelijke stemming, zhs zonder jaartal, sa, zj zonder kinderen, zk zonder kosten, zk zonder plaats en jaartal, slea zonder titel, st zonder volledige titel, zvt zoon, zn zoveel als nodig is, qs zoveel als 't u belieft, qp(l) zoveel als u wilt, ql Zuid-Afrikaanse vennootschapsvorm, pty zuiderbreedte, zb zuidoos(ten), zo zuidzuidoost(en), zzo zuidwest(en), zw zuidzuidwest(en), zzw zuster, sr, zr zijn bezigheden buitenshuis hebben de, zbbhh zijn eerwaarde, ze zijn hoogedelgestrenge, zheg zijn hooggeleerde, zh zijn schuldig, deb zijne doorluchtige hoogheid, zdb zijne doorluchtigheid, zd zijne edelheld, ze zijne eminentie, se, zem zijne excellentie, zex zijne heiligheid, ss, zh zijne hoogheid, zh zijne hoogwaardige excellentie, zhex zijne keizerlijke en koninklijke majesteit, zkkm zijne koninklijke hoogheid, zkh zijne majesteit, zm zijner majesteits, zrms zijn. inziens, zi afkorting op een visitekaartje p.c., p.f., p.r., p.f.v. afkorting in advertenties b.b.h.h., o.e.r., z.g.a.n. Afkorting in Rome S P Q.R. Afkorting op brieven L.S.,P.S., Ued., a.a.t.t., hg, m.h., s.s.t.t., t.a.t., t.t., afkorting bij coöperaties UA afkorting op het kruis I.N.R.I. afkorting op recepten d.a afkorting op telegrammen r.p., t.c., t.r. afkorting op wissels l.z. afkorting van internationale associatie voor luchtransport - IAIA afkorting van Jozef Jef afkorting van staarten couperen afkorting van tubeluminescant T.L. afkorting van een ontheemde d.p. afkorting van een Portugese munt rs afkorting voor jaartal A(nno), D(omini) afkortingsteken – apostrof afkrabben afschrabben, afschrapen, af(schrappen), raderen, roteren, regratteren afkrabsel – hamerslag, raturen, roest, roofje, schraapsel,verflaag afkraken – afkammen afkuisen - reinigen afkijken – spieken afkwispelen – afranselen, afrossen, verdrijven, verwijderen aflaat absolutie, indulgentie, kwijtschelding, strafontheffing, toegevendheid, vergiffenis aflaatpijp – afvoerbuisspijer (kerkdak), gootpijp afladen afnemen, afpakken, lossen, ontladen, volstoppen, uitnemen, volladen aflader – bevrachter, cargadoor, kargadoor, stuwadoor aflakker berisping, bestraffing, standje, uitbrander aflandig – zeewaarts aflangen – aanreiken, afdokken, adschuiven aflappen – schoonmaken, schoonwassen, zemen aflasten afcommanderen aflaten – afgaan, afgorden, afleggen, aflopen, aftappen, afzeggen, ontspannen, ophouden, remitteren, spuien, stoppen, toestaan, uittrekken, verlaten, verminderen aflaten van een kanaal – spuien aflaten van melk – ontromen afleesklep – klapnonius, klepnonius afleggen afdanken, afdoen, aflaten, uitdoen, afleggen van een afstand reis afleggen van een lijk reeuwen aflegger – afdankert(je), loot(je), oplichter, poot, spion, stek, twuhg(je), verkenner afleiden – bezighouden, deduceren, deriveren, distilleren, geleeiden, gevolgtrekken, herleiden, hinderen, induceren, infereren, konkluderen, opmaken, storen, troosten, verklaren, verleggen, verstrooien afleidende middelen derivatie afleiding afl., afwisseling, amusement, bedrijvigheid, deductie, derivaat, divertissement, konklusie, lekstroom, ontspanning, revulsie, verstrooiing, vertier, wending afleiding van bijzondere uit algemene - deductie afleiden van woorden etymologie afleidkunde etymologie, woordafleiding afleidkundige - etymoloog afleren – afwennen, ontwennen afleveren afgeven, bestellen, bezorgen, brengen, leveren, produceren aflevering - afl., deel, episode, hoofdstuk aflevering in handen (telegram), m. p. (manupropria) aflevering van een tijdschrift fascikel aflezen – bezweren aflichten – optillen afliegen - loochenen aflijvig worden overlijden, sterven afloeren begluren, bespieden, bespioneren afloop – besluit, decursus, eind(e), end, helling, ontknoping, oplossing, resultaat, slot, uitkomst, uitslag, verloop afloop van een roman – ontknoping afloop van een zaak – uiteinde afloop van termijn – ommekomst, verstrijking afloop van water – eb(be), waterlozing, zijl, aflopen – aflaten, aftappen, doorgaaneinden, glooien, ontromen, spuien, verlaten aflopen der zee eb aflopen met - vergaan aflopend – neergaand, schuin aflossen – afkopen,aflaten, betalen, inlossen, nieuw, verbeurten, vervangen, verwisselen, voldoen aflossing – afbetaling, amortisatie, vervanging aflossing van lening door staat amortisatie aflossing van rente annuïteit aflossingswedstrijd estafette, koppelrit aflijvig worden - overlijden, sterven afluiding – afgelasting, afzegging afluisteraar – spion, verklikker afluisteren - beluisteren afluisterapparaat – babyfoon aflijvig – gestorven, levensloos, overleden aflijvige – dode, gestorvene, overledene afmaalsel – afbeelding, afbeeldsel, portret afmaken – afdoen, afslachten, besluiten, beëindigen, beslechten, besluiten, doden, kelen, lynchen, losmaken, massacreren, overwinnen, slachten, termineren, uitputten, uitroeien, vergeten, vermoeien, vermoorden, voltooien, wurgen afmaker – slachter, vilder afmalen – afschilderen afmarcheren – heengaan, inrukken, wegtrekken afmars afrit, afreis, aftocht, terugtocht, vlucht, vertrek afmatten – afbeulen, aftobben, fatigeren, harasseren, knauwen ,kwellen, macereren, matten, travailleren, uitputten, vermoeien afmattend afbeulend, drukkend, enerverend, leuzig, uitputtend, vermoeiend afmattend op de zenuwen werken - enerveren afmatting – afbeuling, maceratie, uitputting, vermoeidheid afmeren – tuien afmerken – afbakenen, begrenzen afmeten – (af)passen afmeting breedte, dikte, dimensie, diepte, formaat, grootte, hoogte, kaliber, lengte, maat, omtrek, omvang, proportie afmieteren – afgooien, aflazeren, afvallen afmijnen – afslaan, bieden, verlossen afmijning - afbod afname – aankoop, afzet, mindering, omzet, verkoop, vermindering, afneembaar amovibel, wasbaar afneemdoek – potdoek, stofdoek afneemster - cliente afneemster van goederen - koopster afnemen achteruitgaan, afdoen, afgaan, afladen, (af)pakken, afsassen, aftappen, bedaren, couperen, dalen, ebben, inkrimpen, kopen, krimpen, luwen, minderen, stelen, ontfutselen, ontnemen, onttrekken, opkopen, slabakken, slijten, tanen, teruglopen, verlopen, verminderen, verslaan, versmelten, vervallen, verwijderen, wegebben, wegnemen afnemend – trager, langzamer afnemend (muz) calando, decrescendo, degressief, (dim)inuendo afnemend getij - ebbe afnemend in dikte – conisch, taps afnemend in gewicht – afvallen, vermageren afnemend in snelheid (muz.) rallentando afnemend in sterkte - dim afnemende maan l.k.(laatste kwartier) afnemen van waren - kopen afnemer cliënt, consument, klant, (op)koper, verbruiker afneming decrescentie, degressie afneuzen afgluren, (af)kijken, spieken afnokken beëindigen, inrukken, ophouden, stoppen, vertrekken, weggaan afnijper – gierigaard afnijpertje - nakomertje afonie geluidloosheid, heesheid, stemloosheid, stilte, stomheid aforisme sententie, spreuk afpadig – afgedoold, afgedwaald afpakken afladen, afnemen, afpikken, afschutten, begrenzen, ontnemen, stelen afpalen afbakenen, afperken, afzetten, begrenzen afpaling – afmeten, afpassen, begrenzing, grens, meten, pas(sen) afpassen – (af)meten, toebedelen, toewijzen afpelen ontharen afpellen – doppen, ontmantelen, schillen afperken – afbakenen,afpalen, afschutten, afsluiten, omgorden afperking – afbakening, afpaling, afrastering, begrenzinf, beperking, grens, omheining, omrastering, amsluiting, omtuining, scheiding afpersen chanteren, extorsie, knevelen, onderdrukken, uitzuigen afperser – chanteur, misdadiger, uitzuiger afpersing chantage, extorsie, knevelarij afpeuteren - afpulken afpijnigen - martelen afpikken – fkapen, afpakken, gappen afpingelen – afdingen afplatting - aplanatie afpoeieren – afranselen, afschepen, wegbonjouren afpraten afbrengen, besluiten, bespreken, regelen, vaststellen afpulken - afpeuteren afpunten - tippen afraden dissuaderen, ontraden afranselen – aframmelen, afrossen, aftuigen, overgaan, overtroeven, toetakelen afranseling - rammeling afraspen - afvijlen afrastering haag, heg, hek, hor, omheining, palissade, raster(werk), schutting, traliewerk afreis aanvang, afmars, afvaart, sterven, vertrek afreizen – gaan, vertrekken, weggaan, wegtrekken afrekenen – afdoen, betalen, resconteren, verdisconteren, vereffenen, verrekenen, voldoen afrekening betaling, liquidatie, rescontre, revirement, vereffening, voldoening afremmen – dempen, inhouden, matigen, stoppen, tegengaan, tegenhouden, temperen, verzwakken afremmer reductor, rem, vertrager africano - marmersoort africhten – beleren, dresseren, drillen, leren, trainen africhten van dieren – dresseren, temmen africhter dompteur, coach, dresseur, drilmeester, temmer, trainer africhter van paarden dresseur, pikeur africhter van wilde dieren - dompteur africhting dressuur, opleiding, training afrij - helling afrijden - dresseren Afrikaan – Angolees, Bantoe, Bosjesman, Ethiopiër, Hamiet, Hottentot, Ibu, Kaffer, Kongolees, Moor, neger, Nigeriaan, Niloot, Pygmee, Tunesiër, Zoeloe zie ook bij land in Afrika Afrika, ontdekker van Baker, Barth, Bruce, Burton, Caillë, Clepperton, Denham, Grant, Lander, Livingstone, Park, Speke, Stanley Afrikaans bergschaap - tedal Afrikaans bier pombe Afrikaans brood – kisra Afrikaans bijgebouw – kia Afrikaans brood – kisra Afrikaans cederhout - citrum Afrikaans gebergte Ahaggar, Atlas, Drakenberg, Etbai, Kameroenberg, Karisimbi, Kenia, Kibo, Kilimanjaro, Meru, Natal, Pare, Sinai, Virunga Afrikaans dier 4 gnoe, ibis, meru 5 hyena, leeuw, lemur, okapi, zebra 6 fennik, 7 baviaan, giraffe, gorilla, jakhals, klipdas, olifant 8 antilope, civetkat, nijlpaard 9 neushoorn 10 aardvarken, chimpansee Afrikaans dorp - kraak Afrikaans gebouw – kia Afrikaans geitenleer – marokijn Afrikaans gerecht – bredie Afrikaans graan – gierst Afrikaans jachtluipaard - cheeta Afrikaans land 4 Mali, Togo, Ngana, 5 Gabon, Ghana, Kenia, Kongo, Libië, Niger 6 Angola, Egypte, Gambia, Guinea, Malawi, Ngwana, Ruanda, Soedan, Tsjaad, Zambia 7 Algerije, Eritrea, Lesotho, Liberia, Marokko, Nigeria, Oeganda, Senegal, Somalië, Tunesië 8 Ethiopië, Kameroen, Rhodesië, Tanzania, Zanzibar Boeroendi, Botswana, Ivoorkust, Malagasië 10 Mauritanië, Mozambique, Opper Volta, Somaliland, Zuid Afrika Afrikaans lastdier - kameel Afrikaans mahonie sapeli Afrikaans meer – Albertmeer , Edwardmeer, Kiwoemeer, Njasameer, Rudolfmeer, Tanameer, Tanganjikameer, Tsjaadmeer, Victoriameer Afrikaans muziekinstrument balafo, sansa, sanza, zanza Afrikaans nationaal park Garamba, Kruger Afrikaans struikgeassoort - maquis Afrikaans volk 2 Ga 3 Efe, Ewe, Foi, Ibo, Ila, Kru, Tiv, Vai, Yao 4 Agau, Akka, Ambo, Auin, Auni, Bali, Bara, Bari,Baya, Bena, Bini, Bira, Bobo, Efik, Gogo, Gini, Hehe, Hima, Kham, Kuba, Kung, Lala, Lobi, Luba, Luba, Madi, Nama, Teda, Tehi, Teke, Wute, Xosa, Yaka 5 Bafia, Bamum, Banda, Barea, Basua, Batwa, Benda, Bongo, Bosso, Bouba, Bouka, Congo, Dinka, Diula, Falli, Fulbe, Galla, Ganda, Habbe, Hausa, Hukwe, Jaluo, Kamba, Kondo ,Kredj, Lakka, Lamba, Lango, Lemba, Luena, Lunda, Makue, Massai, Mboum, Mende, Mongo, Moren, Mossi, Musgu, Nandi, Nguni, Noeër, Nyoro, Pende, Peula, Ponde, Rotse, Rundi, Safua, Serer, Shona, Songe, Sotho, Swazi, Tenne, Tigre, Tikar, Tonga, Tussi, Venda, Wemba, Wolof, Zande 6 Acholi, Aniwak, Baboua, Bouala, Douroa, Foelbe, Gielli, Heikum, Herero, Hoetoe, Ibibio, Kaonde, Kikuyu, Kololo, Korana, Kotoki, Kpelle, Kuwama, Latuka, Mandja, Marghi, Masai, Mbundu, Myanje, Pangwe, Sleugh, Somali, Sukuma, Tatoga, Tetela, Thonga, Tibboe, Toeboe, Tofoke, Vandau, Yoruba 7 Amharen, Ba Binga, Baggara, Balante, Bambara, Bantoes, Batsjua, Berbers, Danakil, Dzjagga, Griguas, Gurunsi, Kanembu, Kanoeri, Kindiga, Koundou, Makonde, Malinke, Merina`s, Ndebele, Ndorobo, Niloten, Sandawe, Sennaga, Shilluk, Soninke, Suaheli, Tchamba, Toeareg, Tsjokwe, Turkana, Yaoende, Youcoun, Zoeloes 8 Beni Amar, Betsileo, Bisjarin, Griekwa`s, Guanchen, Hadendoa, Kababisj, Kanembou, Kimbundu ,Manwato, Ngangela, Njamwezi, Pygmeeën, Sjilloek, Tamberma 9 Arabieren, Bamboetti Bechuanen, Kaffitsjo, Kavirondo, Mangbetou, Njatoeroe 10 Sakkalaven, Soedanezen, Toncouleur 11 Khoinasiden, 12 Bosjesmannen, Hottentotten Afrikaans woestijngebied – erg, hamada, reg Afrikaans woord voor oogst oest Afrikaanse – motabol, negerin Afrikaanse aap - meerkat Afrikaanse berg - Atlas, Bankberg, Cedarberg, Drakenberg, Edbai, Elandsberg, Geelhoutkop, Kameroen, Karisibi, Kenya, Kilimanjaro, Majubo, Muizenberg, Natal, Pare, Platberg, Virunga Afrikaanse boom 4 ahee, akee, baku, bito, etua, kola), moli, odum, olax, 5 abaru, bumbo, njava, odoom, omoli, siris, tenio 6 baobab 7 assegai, kalabar, kurkeik, 8 bakubito, oliepalm, steeneik, 9 kapokboom, 10 koffieboom, zilverboom 14 leverworstboom Afrikaanse boon - kalabar Afrikaanse christenen Kopten Afrikaanse drank skokiaan Afrikaanse droge woestijnwind samoen, samum, simoen Afrikaanse eenheidstaal Haussa, Swahili Afrikaanse eik turtosa Afrikaanse eilandengroep Aldabra, Ascession, Comoren, Madagascar, Madeira, Pemba, Sokotra, Zanzibar, zie: eiland bij Afrika Afrikaanse giraf – gazelle, gerenoek Afrikaanse halfaap - maki Afrikaanse havenstad Akkra, Algiers, Dakar, Dar es Salaam, Durban, Freetown, Ibo, Kaapstad, Lagos, Mombasa, Oran, Rabat, Suez, Tanger, Tripolis, Tunis Afrikaanse helm topi Afrikaanse heuvel kop Afrikaanse hoofdman Kaid Afrikaanse Hoofdstad - 4 Lomo 5 Akkra, Gangi, Dakar, Kairo, Lagos, Praia, Rabat, Tunis, Zomba 6 Bamako, Bissau, Kigali, Niamey 7 Abidjan, Algiers, Jaoendé, Kampala, Konakry, Loeanda, Loesaka, Maseroe, Mbanane, Nairobi 8 Bathurst, Benghasi, Freetown, Khartoem, Kinshasa, Monrovia, Pretoria, Tripolis, Victoria, Windhoek 9 Dzjiboeti, Gaberones, Salisbury 10 Dar es Salaam, Libreville, Mogadiscio, Tananarive, Wagadoegoe 11 Brazzaville, Noeakschott 12 Boejoemboera Afrikaanse Hottentot Nama Afrikaanse hut kraal Afrikaanse jacht safari Afrikaanse kaap Agulhas, Blanco, Delgado, Frio, Ghir, Hafun, Lopez, Palmas, Verde Afrikaanse keizer Negus Afrikaanse kolonie Angola, Ceuta, Ifni, Mauritius, Mozambique, Réunion Afrikaanse kropooievaar - maraboe Afrikaanse lynx – caracal Afrikaanse meerkat – vervet Afrikaanse moerasplant - papyrus Afrikaanse mol - taol Afrikaanse munt - rand Afrikaanse neger - kaffer Afrikaanse ooievaar maraboe Afrikaanse Organisatie O.A.E. Afrikaanse palm raffia Afrikaanse pantersoort luipaard Afrikaanse papegaai - jako, luipaard Afrikaanse plaats zie plaats in Afrika Afrikaanse rechter -kadi Afrikaanse rivier 3 ob, Nijl, Nun, 4 Aoek, Athi, Geba, Liba, Tana, Vaal, 5 Beira, Binue, Bomoe, Chobe, Harts, Kongo, Niger, Sabal, Sjari, Sokat, Volta 6 Atbara, Gambia, Gioeba, Joliba, Kuenen, Lamani, Loerio, Oranje,Rovuma, Sabalu, Sanaga, Ubangi 7 Atabara, Bihoewe, Calabar, Kenegha, Koeanza, Koenene, Limpopo, Luabala, Semliki, Senegal, Zambezi 8 Aroewami, Koebango, Krokodil, Muishond, Okowanga, Skavango, Umfolozi 9 Vinkomaas 14 Olifantsrivier Afrikaanse saus bij vleesspijzen - blatjang Afrikaanse slaaf bellak Afrikaanse slang boa, elaps, mamba, schaapsteken Afrikaanse stam Bantoe, Bapindi, Batonga, Berber, Boni, Edo, Haussa, Herero, Jao, Luganda. Nuba, Swahili, Sara, Wabena, Zoeloe Afrikaanse stamvader - cham Afrikaanse taal Bantoe, Berber, Haussa, Hausa, Herero, Lunganda, Swahili, Zoeloe Afrikaanse tijgerkat - Serval Afrikaanse titel – negus, sidi Afrikaanse veeziekte – nagana, tsetseziekte Afrikaanse verschroeiende wind – harmattan, sinalium Afrikaanse vlieg Kivus, tseetsee Afrikaanse vos caome, asse, fennec Afrikaanse vrucht – terfa, terfez Afrikaanse waterbok - kob Afrikaanse waterval – Victoria Afrikaanse werpspies – assagaai, assegaai Afrikaanse wind – chamsin, harmattan, samoer Afrikaanse woestijn – Aouker, Araguib, Gordonia, lgidi, Kalahari, Kalchari, Namib, Sahara,Tagent, Talah, Tanezrouft, Tenére, Tidikelt, Travza Afrikaanse woestijnlinx – carucal Afrikaanse zandhoop - sif Afrikaanse zoutvlakte sebcha, sebka Afrikaanse zweep - sjambok Afrikaantje – tagetes Afrocaliet – tyroliet Afrodite – Venus afroeper van de biduren – muezzin afroesten – zandstralen, staalstralen afromen – vloten afrossen – afboenen, afjakkeren, afranselen, bastonneren, buffelen, reinigen, roskammen, rossen, slaan, vermoeien, wegschrobben afrossing – afranseling, rammel(ing), slaag afrijten losscheuren afristen - rippen afrit – afmars, afrij, afweg, helling, stoep, talud, vertrek afrocaliet tyroliet afro Cubaanse dans conga Afrodite Venus afroep opvraag afroepen – afkondigen, evoceren afroeper van de Mohammedaanse gebedsuren Moëddzin afromen vloten afrossen – afbeuken, afboenen, afranselen, buffelen, priegelen, puimen, roskammen, slaan, touwen, afrijten – losscheuren afsabelen – ahouwen, afslaan, neerslaan afschaafsel – krul afschaduwen - sciagrafie afschaduwing sciagrafie afschaffen aboleren, afdanken, annuleren, beëindigen, elimineren, herroepen, intrekken, opdoeken, opgeven, opheffen, opruimen, supprimeren, uitdelgen, wegdoen afschaffer abolitoinist, abstinent, geheelonthouder afschaffing der slavernij abolitie, abrogatie, suppressie afschampen - ketsen afschatten - beoordelen afschaven – dunnen, frezen afscheid congé, ontslag, vertrek afscheiden afzetten, afzonderen, losmaken, onttrekken, separeren, secerneren, segregeren, verwijderen afscheidelijk - separabel afscheiding – bezinksel, dam, dijk, excretie, grens, haag, heg, hek, hor, heining, landhek, muur, neerslag, omheining, scheiding, scheuring, schot, schutting, schisma, secessie, secreet, secretie, segregatie, separatie, slijk, slijm, sloot, wand afscheiding in de Ned. Herv. kerk – doleantie afscheiding van hout - hekwerk afscheiding van steen - muur afscheiding van tuin - haag afscheiding voor water - wal afscheidelijk – separabel afscheidingsgezind – separatistisch afscheidingsproduct – hormoon, secreet,smegma, talk, urine, zweet afscheidingsproduct hormoon, secreet, afscheidingsstoffen – secreta afscheidingsstof van bladluizen - mierenhoning afscheidnemen dag zeggen, groeten, vertrekken afscheid nemen van het leven - verscheiden afscheidsdiner – galgenmaal afscheidsel van klieren – secreet afscheidsengel - doodsengel afscheidsgroet adi, adieu, adios, aju, ajuus, saluut, tabee, vaarwel, vale afscheidsmaal – galgenmaal afscheren - kaalknippen afschermen – pareren afscherming van het toneel - toneelgordijn afscheuring abscessie, avulsie afschieten - lanceren, losbranden, lossen, werpen afschijn glans afschijnsel – afstraling, beeld, glans, weerkaatsing afschilderen – afbeelden, afmaken, beschrijven, maken, uitschilderen, voltooien afschilferen – bladderen afschilfering – afbladering, ontbladering, roos, exfoliatie afschillen – decrusteren afschooien – afbedelen afschraapmes – krabber, schrapmes afschrabben krabben, schrapen afschrapen - afkrabben afschrappen – afkrabben, krassen afschrift apograaf, copy, copie, doorslag, duplicaat, grosse, kopie, minuut, transcript afschrift, authentiek van een vonnis grosse afschrijfgeld – kopieloon afschrijfloon - kopieloon afschrijfnaald traceerijzer afschrijven – afboeken, kopiëren, spieken afschrijving – afboeking, plagiaat afschrijver - copiist afschrik – afkeer, fobie, huivering, vrees afschrikken – rebuteren, terugdeinzen afschrikkend – bars, rebulant, terugstotend afschrikmiddel tegen inbraak – alarmsignaal afschrikmiddel tegen vogels – vogelverschrikker afschrikwekkend – angstaanjagend, vreselijk afschuieren – afborstelen afschuimen – afromen, afscheppen, ontvetten, rondvaren afschuimlepel schuimspaan afschuiven betalen, onttrekken, wegschuiven afschuivend ijsveld - gletsjer afschuren borstelen, loswerken, reinigen, schrooien, verliezen, wegnemen afschuring - abrasie afschutsel – beschot afschutsel met spijlen - hek afschutten – afpalen, afperken, afscheiden, afsluiten, afweren, afzetten, afzonderen, omheinen afschutting beschot, haag, heg, heining, muur, scherm, schutting afschuting van steen - muur afschutting van tuin – haag, heg, heining, sloot afschuw – afgrijzen, afkeer, afkeur, afschrik, aversie, detestatie, erg, geschil, gruwel, haat, hekel, hels, horreur, rot, onguur, tegenzin, verfoeiing, walg(ing), weerzin, ijselijk afschuwbaar – afschuwelijk, akelig, naar, afschuwelijk abominabel, affreus, afgrijselijk, afstotend, afzichtelijk, afzichtig, detestabel, erg, execrabel, fiels, gruwelijk, hels, horribel, ijselijk, ijzig, lelijk, monsterlijk, monsterachtig, odieus, ongehoord, onguur, ontzettend, rot, slecht, verfoeilijk, verschrikkelijk, vreselijk, walgelijk, weerzinwekkend afschuwelijkheid – atrociteit afschuwelijk misdrijf - schanddaad afschuwelijk persoon – aterling afschuwelijk slecht - monsterachtig afschuw hebben - haten afschuw of hekel – walging afschuwwekkend gruwelijk, vreselijk, weerzinwekkend afschuwwekkend lelijk - foeilelijk afschijn - glans afschijnsel – beel(d)tenis, glans, glimp, gloed, weerglans, weerkaatsing afslaan afhakken, afhouwen, afkappen, afranselen, afwerpen, afwijzen, bedanken, doden, keren, tegenhouden, terugdrijven, verjagen, verkopen, verlagen, verminderen, verweren, verwerpen, wegspoelen, weigeren, weren, zwenken afslachten – afmaken afslachter - violder afslachting bloedbad afslag abrasie, korting, mindering, rabat, remissie, remissie, verkoping, veiling, verkoop, vermindering afslagbank visbank afslagdraad opwinder afslager - roeper afslagplaats bij golf tee afslag van een autoweg - afrit afslanken – afvallen, bezuinigen, lijnen, vermageren afslechten – bedaren, effenen afslechthamer - planeerhamer afslijten afdragen afslijting ablatie, abrasie, afsmelting, erosie, slijtage, usuur afslijting door water erosie, abrasie, corrasie afslijting in water attritie afslijting van land erosie afsloven uitputten afsluitboom –barrière, spoorboom afsluitdeur van een gegraven dok – bateauporte afsluitduiker - duikersluisje afsluiten – afdichten, afdraaien, afperken, afschermen, afsnijden, afzonderen, contracteren, dekken, dichtdoen, dichtmaken, eindigen, kurken, occluderen, opsluiten, schutten, sperren, toestoppen, versperren, voltooien afsluiten van flessen – afdoppen, kurken afsluiten van haven door vijandelijke marine blokkade afsluitend universitair examen doctoraal afsluitende troepenlijn kordon, front afsluiter – bolafsluiter, deksel, deur, klep, kraan, kurk, portier, schuifafsluiter, stop, tap afsluiter aan poort – schuif, vergrendeling afsluiter van fes – dop, kurk afsluitklep - ventiel afsluitmechanisme – grendel, schuif afsluiting – afbakening, afzetting, barricade, begrenzing, blind, blokkade, bom(mel), capsule, dam, deksel, dektegel, deur, dijk, dop, grendel, haag, haan, hamei, heg, heining, hek, hor, isolatie, kap, klaphek, klep, knip, kordon, kraan, kurk, lid, luik, obstructie, obturatie, occlusie,pal, poort, prop, raam, reclusie, schot, schuif, schutting, slagboom, slot, sluisdeur, spanjolet, spon, spoorwegboom, stop, tap, tourniquet, tralie, ventiel, versperring, voltooiing, wervel, zegel afsluiting verwijderen openen afsluitingsmateriaal pakking afsluitingsvuur spervuur afsluiting van de rekening – saldering afsluiting van een deel van muziekstuk - coda afsluiting van een fles – dop, kurk afsluiting van een kist - deksel afsluiting van een kransslagader hartinfarct afsluiting van een lening negotiatie afsluiting van een deel van muziekstuk cadens, coda afsluiting van een kransslagader - hartinfarct afsluiting van een tuin – hek, poort afsluiting van een terrein – tourniquet afsluiting van natuurlijke lichaamsopeningen - atresie afsluiting van water – dijk afsluiting verwijderen - openen afsluiting voor vliegen – clamboe, hor afsluitmiddel – deksel, dop, gelei, kap, klep, kurk, slot, spon, stop afsluitprovisie van een notaris – courtage afslijpen – beschaven, eroderen, gladmaken, reinigen afslijten - afdragen afslijting – aanvreting, ablatieabrasie, afsmelting, corrosie, erosie, slijtage, verwering afslijting in water - attritie afslijting door water – abrasie, corrosieerosie afslijting van land boven de zeespiegel door verwering - denudatie afsmeken - afbidden afsmelting van gletsjerijs ablatie afsnauwen - afblaffen afsnede – moot, plak afsnijden afdraaien, afscheiden, afsluiten, afsnijden, afzonderen, bekorten, besnoeien, couperen, maaien, motsen, snoeien, versperren afsnijden van struiken - snoeien afsnijding amputatie, coupure, segment afsnijdsel van papier – rijfels, snippers afsnoepen – ontfutselen afsnuffelen - doorzoeken afspannen losmaken, ontspannen, uitspannen afspanning herberg, uitspanning afspeelapparaat - video afspelen gebeuren, plaatsvinden, uitspelen afspiegeling resonans, spiegelbeeld afsplitsing – separatie, tak, afspoeling - wassing afsponsen - afvegen afspraak – akkoord, agrement, akkoord, convernant, overeenkomst, pact, rendez vous, verdrag afspraakje - rendezvous afspraak herroepen afgelasten, aflasten, afzeggen, annuleren afspraak van bedrijven over prijzen bod, kartel, offerte afspreken – bedingen, beloven, overeenkomen, stipuleren, uitpraten afspringen – ketsen, toespringen, wegspringen afspringend vuurdeeltje – vonk afspringende ijzerdeeltjes – hamerslag afspringende vuurdeeltjes – vonken, vuurspranken afstaan afgeven, cederen, geven, laten, offeren, opofferen, overdoen, schenken afspruiten – afstammen, voortspruiten afstaan – afgeven, geven afstaan van gaven – offeren afstammeling aver, descendent, dochter, kind, kroost, loot, nageslacht, nakomeling, nazaat, oir, oor, spruit, telg, zoon afstammeling van een Chinees peranakan afstammeling van Europeaan in de tropen geboren creool, mulat afstammeling van Ezau Edomiet afstammeling van Ismaël Ismaëliet afstammeling van Israël Israëliet afstammeling van Kaïn Keniet afstammeling van Levi Leviet afstammeling van Lot Moabiet afstammeling van Mohammed koreisjieten afstammeling van Nederlanders in New York knickerbocker afstammeling van negerslaven (Sur.) creool, kreool afstammeling van Noach - Semiet afstammeling van een neger en een Indiaanse zambo afstammeling van Odin – Ase afstammeling van oorspronkelijke bewoners van New York - Knickerbocker afstammeling van Sem Semiet afstammelingen – nazaten, kroost afstammelingen van Alteus – Altriden afstammelingen van een geslacht – volkkoning afstammelingen van Merovius - Merovingen afstammelingverwantschap filiatie afstammen – afspruiten, ontspruiten, voortspruiten afstamming afkomst, derivatie, descentie, filiatie, geboorte, geneologie, geslacht, herkomst, komaf, nakomelingschap, origine adstammingskunde – genealogie, sibbekunde afstammingsleer darwinisme, evolutieleer, genetica, transformisme afstand abandon, abdicatie, bereik, breuk, cessie, distantie, draagwijdte, etappe, gaping, interval, kloof, lengte, mijl, ne, none, nostadie, overgave, overdracht, parcours, remuntiatie, ruimte, spanning, spatie, toestand, traject, tussenruimte, verlatenheid, ver(te), verwijdering, wijdte afstand bepalen – meten afstand die men kan bereiken – bereik, schietafstand afstand der lijnen - arcering afstand doen van abandonneren, abdiceren, afstaan, aftreden, afzien, cederen, distantieren, neerleggen, renonceren, terugtreden, wijken, zwichten afstand doen van de troon – abdiceren afstand doen van een ambt - resignatie afstand, grote rek afstand nemen distantiëren afstand op zee kabellengte, knoop, mijl, zeemijl afstand per uur snelheid, tempo, vaart afstand tussen twee punten spanwijdte afstand tussen twee punten van een cirkel koorde, middellijn, spanwijdte afstand tussen deuiterste punten van een golfbeweging – amplitude afstand tussen horens of vleugels – vlucht afstand tussen twee tonen – nterval afstand tussen twee woorden - spatie afstand tussen twee tijdsmomenten - tijds(duur) afstand van de nulmeridiaan naar het oosten O.L. afstand van de nulmeridiaan naar het westen W.L. afstand van rechten – alineatie afstand van anderhalf of twee tonen - terts afstand van troon – abdicatie afstand van 10 cm – decimeter afstand van 10 meter – dekameter afstand van 10 mm – cm, centimeter afstand van 100 cm – meter afstand van 100 meter – hectometer afstand van 1000 meter – kilometer afstand waarover een werking zich doet gelden - actieradius afstandskromme horicirkel, hypercirkel afstandsmaat – centimeter, decameter, decimeter, duim, g.m., (geografische mijl), graad, inch, hectometer, (Kilo)meter, knoop, (Chin) li, meter, mijl, millimeter, paal, stadie, yard, vadem, veenroede, voet, werst, zeemijl afstandsmaat op zee – kabellengte, knoop, mijl, zeemijl afstandsmars - vierdaagse afstandsmeter cyclometer, diastimeter, distantiemeter, engymeter, (h)odometer, pedometer, schredenteller, speedometer, stappenteller, taxameter, telemeter afstappen – afdalen afstappen van een onderwerp – overgaan, overschakelen afsteek contrast, verschil afsteekpaal - jalon afsteken - opvallen afstel opgeven, stoppen afstelling - regeling afstemscherpte selectiviteit afsterven – afbinden, dood, doodgaan, overlijden, sneuvelen, vergaan, wegkwijnen afsterving van vlees koudvuur afsterving van weefsel necrose afstippelen - punteren afstootijzer stootmes afstoppen – blokkeren, opvullen, tegenhouden afstotelijk – afschuwelijk, afstotend, duivels, lelijk,monsterlijk, repugnant, walgelijk, weerzinwekkend afstoten – afdanken, afketsen, opdoeken, opgeven afstotend – affreus, akelig, lelijk, ongehoord, rebutant, ijselijk afstotend antwoord - rebuut afstraffen – castigeren, kastijden, mores, plunderen, ranselen, tuchtigen, villen afstraffing berisping, kastijding, klap, poeier, rammel, represensie, slaag, tuchtiging afstraling – afschijnsel, glans, reflex, reflectie, reverberatie, weerglans, weerkaatsing, weerspiegeling afstreek (muz) tiré afstrepen – aanstippen afstropen ecorcheren, plunderen, rispen, strippen, villen afstrijkmes – rakel, spatel, strekel afstrijkstok - strekel afstuiten botsen, ketsen, schampen afstuit weeromstuit aftakelen – aftuigen, achteruitgaan, kalen, onttakelen, verouderen, verslijten, verzwakken aftakelend - aftands aftakeling – slijtage, verval aftakken – afsplitsen, knotten aftakking shunt aftands afgetakeld, afgetobd, aftakelend, oud, ouderwets, rot, seniel, versleten aftands schaap – mok aftapbuis - catheter aftappen – aflaten, uitputten aftappen van gesmolten metaal uit de oven - afsteek aftasten – peilen, polsen, scannen, voelen aftaster - scanner aftekenen – afbakenen, begrenzen, omlijnen, ontwerpen, traceren, uitzetten aftekening – handtekening, krabbel, paraaf, signatuur aftekening bij een dier bles, col, sok, witbeen, witvoet aftekening bij een paard - bles af te leggen weg etappe, parcours, route afteren vergaan, vermageren, wegvreten aftobben – afmatten, uitputten aftocht – afgang, afmars, retirade, retraite, terugtocht, vertrek, wegtrekken aftoppen - punten aftreden – decessie, demissie, neerlegging, ontslag(name), opstappen, resignatie, retraite, terugtreden aftreden (van een kabinet) decessie, demissionair aftreding exitus aftrek attractie, detractie, fusie, inhouding, interesse, korting, minus, rabat, reductie, succes, tarra, (ver)mindering, voque, vraag aftrekken abstraheren, decompteren, korten, rabatten, rebatteren, verminderen aftrekking – minus, sabstractie aftrekkingsteken minteken aftreksel – afkooksel, bouillon, elixer, extr., essense, extract, infusie, koffie, marmite, thee, tinctuur, tisane aftreksel van distillatie – essence aftreksel van een plantaardige stof - infusie aftreksel van hennep hee, hede, marihuana aftreksel van kruiden drop, elixer, elixir, extract, tinctuur aftreksel van mout wort aftreksel van rundvlees bovril, bouillon aftreksel van zoethout drop aftrekspier abductor aftrek van betaling -korting aftuigen – afranselen, aftakelen, kalen, onttakelen, toetakelen afturven controleren, ranselen, tellen afvaardigen delegeren, deputeren, machtigen , sturen, zenden afvaardiging delegatie, deputatie, fractie, vertegenwoordiging afvaardiging van het kiezersvolk - volksvertegenwoordiging afvaart – afreis, vertrek afval apostasie, ampas, barrel, bik, bocht, bolster, boort, detritus, fusti, grut, hede, hee, huisvuil, kaf, kapot, kort, kruimel, lok, mat, matschudding, ontrouw, ontuig, overblijfsel, puin, rap, rommel, schroot, slak, snipper, snoeisel, snuit, stek, stof, stro, tuig, uitschot, vermindering, veegsel, vuil(nis), zemel, afvalbak – vuilnisvat afval bij het snoeien - snoeisel afvaleter – saprofaag afval van aardappelen – schillen afval van bonenhalmen – bonenstro afval van branderijen – spoeling afval van brouwerijen – bostel, draft, schrot afval van bijenkorf bijtsel afval van diamant boort afval van fruit – kroet, stek afval van geloof – apostasie afval van gesmolten edele metalen – lavuur afval van gesmolten tin – tinas, tinkalk afval van gietijzer – slak afval van goud en zilver - opvoegsel afval van graan – bostel, draf, kaf, spoeling afval van hennep – duist, hee, hede, kaf, lok, scheef, snuit, stro, werk afval van hooi - ort afval van hout – kru(len)l, mot, rap, spaan, spaander, zaagsel afval van ijzer (metaal) schroot, vijlsel afval van katoen(bij het kaarden) – kaf afval van koek – kruimel, opveegsel afval van koren – kaf afval van labberdaan – kibbeling afval van leerlooierijen – degras afval van meekrapwortels – mul afval van metaal – grut, schroot, vijlsel afval van metselwerk bik, puin afval van natuurzijde – bourette afval van ooft – kroet afval van plantenstengels - rap afval van polijsten polijstsel afval van riet – ort afval van run - kif afval van staal scraps afval van steen bik, puin afval van steenkool sintel, slak afval van stro – ort, rijveling afval van suiker - melasse afval van suikerbieten - pulp afval van suikerriet – ampas, melasse afval van tabaksblaren – lomp afval van vis – graat, grellen, grom afval van vlas burp, hee, hede, lokken, scheven, snuit, spijt, werk afval van walvis - lil afval van wol - kammeling afval (fig.) – ploert, dronkaard, doordraaier afvalhoop belt, stort, vaalt afvallen – afslanken, losgaan, lijnen, renegeren, tegenvallen, vermageren afvallig – deloyaal, ketters, ontrouw, oproerig afvallig christen mammeluk afvallige apostaat, deserteur, dwaalgeest, geloofsverzaker, heiden, ketter, mammeluk, manloek, ontrouwe, regel, renegaat, verrader, verzaker afvalligheid – apostasie, desertie, ontrouw afvalplaats – belt, mesthoop, vaalt, zinkput afvalplant – saprofiet, zwam afvalstof van weefsel kooloxide, melkzuur, ureum afvaren vertrekken afvegen – aflappen, afnemen, reinigen, sponzen, wissen afvijlen - raspen afvillen ontvellen, stropen afvinken – aanduiden, merken afvlakken – effenen, nivelleren afvliegen omlaagvliegen, starten, wegvliegen afvloeibuis – afvoerpijp, drain afvloeien – bekennen, druipen afvloeiing – abbing, afwatering, droogmaking, suatie, vertrek, wegvloeiing afvloeiing van personeel – inkrimping, ontslag, pensioen, afvoer – aalgoot, buis, goot, riool, sifon, suatie, uitloop, uitwatering, verlaat afvoerbak gootsteen, wasbak, wastafel afvoerbuis cloaca, debiet, goot, kanaal, laak loospijp, riool, sloot, spui, riolering, sloot, transport afvoerder - abductor afvoeren – lozen, verwijderen, wegleiden afvoeren als lid royeren afvoeren naar water – lozen, spuien afvoerend deferens, laxatief afvoergeul – goot, riool afvoergeultje rillmark afvoering abductie, egestie, expulsie afvoerkanaal van de traanklier traanbuis afvoerkanaal voor vuil – buis, goot, gracht, riool afvoermiddel laxans afvoerpijp - stortpijp afvoersloot – laak, zeeg afvoerstelsel – riool, riolering afvoer van water - lozing afvoerventilator – blower, exhauster afvoervermogen - capaciteit afvoerwals - rekcilinder afvuren – lanceren, lossen, schieten, uiten, uitspreken, wegschieten, werpen afvijlen – raspen afvijzen - afschroeven afwaarts neer, neerwaarts, neder, omlaag, terneer afwaarts hellende rijbaan afrit afwachten – aankijken, aanzien, afzien, ver(beiden), verwachten afwas vaat afwasautomaat – vaatwasmachine, vaatwasser afwasbak teil afwasborstel - vaatkwast afwasmachine - vaatwasser afwassen afnemen, reinigen, schoonmaken, spoelen, zuiveren afwassing ablutie afwateren lozen afwatering afvoer, beek, drainage, lee, riolering, rivier, sloot, spui, stroom, (water)lozing, wetering, zijp afwateringsbuis - drain afwateringsinstallatie gemaal, pomp, spui afwateringskanaal – greppel, rijt, sloot afweer defensie, tegenstand, verdediging, verweer, weerstand afweerbeweging reflex afweermiddel – amulet, degen, paraplu, paraplue, parasol, schild, stok, wapen afweermiddel tegen zon en regen - paraplu, parasol afweerstoffen aleinen afweg afrit, zijpad, zijweg afwegen – doseren, dubben, wikken afwenden afslaan, afweren, afkeren, bezweren, keren, pareren, schutten, tegenhouden, vermijden, weren afwenden van gevaar bezweren afwennen afleggen, afleren, ontwennen, spenen afweren – afkeren, afwenden, afwijzen, beletten, keren, pareren, schutten, tegenhouden, verdedigen afwering - abjuratie afwerken voltooien afwerken van metselwerk - voegen afwerker van muren - voeger afwerking – afmaking, afmatting, apprêt, elaboratie, finish, voltooiing, zoom afwerpen afgooien, afstorten, loslaten, neergooien, renderen afwerpen van winst - renderen afwezig absent, elders, mankerend, manko, uit, verstrooid, vertrokken, weg, wezenloos, zoek afwezigheid - absentie, afzijn, distractie, mangel, verstek, verstrooidheid afwezigheid, ongeoorloofde desertie afwezigheid van alle schuld - avas afwezigheid van dorst – adepsie afwezigheid van een orgaan agenesie afwezigheid van een vast ritme – aritmie, ritme afwezigheid van eetlust anorexie afwezigheid van geluid rust, stilte afwezigheid van geslachtsdrift anafrodisie afwezigheid van gezag – anarchie afwezigheid van hartstochten – apathisch afwezigheid van het regenboogvlies aniridie afwezigheid van ledematen amalie afwezigheid van muzikaal gehoor amusie afwezigheid van ondervinding apirie, onervarenheid afwezigheid van pigment in de huid - albinisme afwezigheid van tonus – atonie pijngevoel – analgesie afwezigheid van vertrouwen - wantrouwen afwijken – afdeinzen, afdwalen, schelen, verschillen, weggaan afwijken, schuins afg(i)eren afwijkend abnormaal, buitennissig, derivatief, derogatoir, ongewoon, uiteenlopend, verkeerd, verschillend afwijkend van de norm – abnormaal, anders, barok, bijzonder, bizar, buitenmodel, buitenissig, exentriek, raar, onregelmatig, vreemd, zonderling afwijkend van de regel – abnormaal, anomaal, buitenissig, derogatoir, variatie afwijkend van een regel – anomaal afwijkende van gewoonte - abnormaal afwijkende groep - sekte afwijkende speelwijze - variant afwijkende vorm variant afwijking aberratie, abnormaliteit, afdwaling, anomatie, declinatie, deviatie, discrepantie, disonantie, divergentie, dwaling, écart, manie, overtreding, perversie, stoornis, storing, variant, variatie, variët, verscheidenheid, verschil afwijking aan de wervelkolom – hernia afwijking van de koers - drift afwijking van de kompasnaald – declinatie afwijking van de rechtzinnige leer - ketterij afwijking van de regel – anomaal, anomatie afwijking van een magneetnaajd – declinatie, devisatie afwijking van het goede – dwaling, error afwijking van het normale zien - ametropie afwijking van het oog – astigmatisme afwijking van koers – deviatie afwijking van kompasnaald – declinatie afwijking van lichtstralen – deklexie afwijking van logische redenering – beginselloosheid, inconsequentie afwijking van normaal – abnormaal, onregelmatigheid afwijking van regel – anomatie afwijking van vorm – deformatie afwijkingscirkel - declinatiecirkel afwijzen – afdanken, afslaan, afstemmen, afweren, afwimpelen, bedanken, passeren, refuseren, repudiëren, veroordelen, verwerpen, wijgeren afwijzing blauwtje, refutatie, repuls(ie), weigering afwijzing aanzoek – blauwtje afwikkelen – afdoen, afwinden, beëndigen, exquideren, regelen afwikkeling – afdoening, afloop, beëndiging, liquidatie, regeling afwikkeling van zaken liquidatie afwimpelen – afslaan, afwijzen, weigeren afwisselen alterneren, variëren afwisselend alternatief, beurtelings, gevarieerd, veranderlijk, vlottend afwisselend van kleur – bont afwisselende luchtstijgingen door vliegtuigen - remous afwisseling – afleiding, schakering, varieteit, variatie, verscheidenheid, vertier afwissen – (af)drogen, reinigen, schoonvegen afwrijven - stubben afzagen – afsnijden, bekorten, verkleinen, verkorten afzakken – afglijden, dalen, glijden, heengaan, neergaan afzakkertje borrel, neutje, pikketanis, slaapmutsje afzeggen – afbellen, afbestellen, afgelasten, annuleren, bedanken, herroepen, opgeven, opzeggen, verzaken, wegdoen afzenden – expedierenversturen, sturen, verzenden afzender - adresseerder afzending - verzending afzet – afname, debiet, debouché, markt, omzet, verkoop afzetapparaat – winkel afzetbaan bij skispringen - springschans afzetbaar – revocabel afzetbeleid - marketing afzetgebied markt, rayon, regio afzet van waren - debiet afzetsel aanslag, bezinksel, loot, scheut, spruit, stek, strook, telg afzetten aanslibben, afbietsen, afdoen, afnemen, afscheiden, afschutten, amouteren, amputeren, bedriegen, demoveren, destitueren, flessen, foppen, knijpen, markeren, misleiden, neppen, omranden, ontslaan, oplichten, plukken, removeren, stilzetten, tillen, uitdraaien, verkopen afzetten van lichaamsdeel - amputatie afzettend zuiverend afzetter – bedrieger, dirf, flessentrekker, knijper, nepper, oplichter, vrek, woekeraar afzetterij – aderlating, bedrog, diefstal, flessentrekkerij, knijperij, neerslag, nep, oplichterij, sediment, stroperij, woekerwinst afzetting – aanslag, afbakening, afrastering, amputatie, balustrade, barrage, barrikade, bezinksel, heining, hek, kordon, omheining, omranding, ontheffing, ontslag, ontzetting, remotie, sediment, verwerking afzetting in de aardkorst – natuurfosfaat afzetting in ketels - ketelsteen afzettingsgesteente anhyriet, antraciet, amaril, asbest, basalt, basaltine, bruinkool, dolomiet, fylliet, gips, glimmer(schieter), gneis, gravel, hoornsteen, ijzersteen, kalksteen, kiezel, kiezelguhr, kiezelsinter, klappersteen, klei(salies), kleischalies, kleischieter, klappersteen, koraalkalk, krijt, kwartsiet, leem, leisteen, löss, marmer, mergel, muntsteen, radiolariet, riviersteen, rolsteen, riviersteen, sapropaliet, steenkool, steenzout, sediment, sideriet, turf, vuursteen, zand, zandsteen afzetting van koolzuurkalk, op erwten gelijkend - erwtesteen afzetting van weiland – schrikdraad afzettingsgesteente – amaril, anhydriet, antraciet, arkose, asbest, asfalt, basalt (tine), breccie, dolomiet, fylliet, gips, glimmer, grauwak, gneis, gravel, kalksteen, kaolien, kiezel, klei krijt, kwartsiet, leem, leisteen, lidiet, löss, marmer, mergel, muntsteen, rolsteen, sediment, sideroet, steenkool, steenzout, vuursteen, ijzerolith, ijzersteen, zandsteen afzet van waren – debiet afzetzaag – borstzaag afzichtbaar – afzichtelijk, lelijk, monstrueus afzichtelijk – afschuwelijk, lelijk, gedrochtelijk, monsterachtig, monsterlijk, onooglijk, afzichtelijk wezen – draak, gedrocht, lelijkerd, monster, ondier afzien – afkijken, afwachten, bekijken, dulden, lijden, neerkijken, ondervinden, opgeven afzien van – afstaan, afstellen, opgeven, prijsgeven afzomen - omboorden afzijdig naast, neutraal, onpartijdig afzijgsel van geronnen melk – hui, wei afzijn absentie, afwezigheid afzonderen afscheiden, individualiseren, isoleren, scheiden, schiften, segregeren, separeren, uitscheiden, verwijderen, weggaan afzonderlijk staande toren – campanile afzonderlijk staande klokkentoren – panile afzonderlijke bepaling clausule afzonderlijke zinsnede - clausule afzondering – afscheiding, apartheid, eenzaamheid, isolatie, isolement, retraite, scheiding, segregatie, separatie afzonderlijk afgezonderd, alleen, apart, gescheiden, individueel, los, particulier, privatim, separaat, solitair afzuiger – exhauster, wasemkap afzuiginrichting – afzuigkap, ventilator afzuigkap – dampkap, ventilator, wasemkap afzwakken – kwijnen, tanen, vervagen afzwenken – afslaan, afzwaaien afzweren – abjureren, opgeven afzwering abjuratie, abrenuntiatie, apostasie, superatie, ulceratie, verettering, verloochening, verwerping, verzaking afzijdig aga bevelhebber, heer agaat – git agaatappel – korpendu agaathoren - achatine agaatslak achatina , agaathoorn, agaathoren agaatsteen git agaatvariariëteit sardonyx aggregatietoestand gas, vloeistof agaceren irriteren, opwinden, prikkelen agallochehout – adelaarshout, aloëhout, paradijshout agalmatoliet – beeldsteen, pagotiet, speksteen agame - hagedis agami – trapgans, trompetvogel agamist – ongehuwde, vrijgezel agape – liefdemaal, vriendenmaal agave - aloë agavacea - agave, sanseviera agavasap - pulque agavavezel sisal agenda aantekenboekje, dagboek, dagorde, dagwijzer, kalender, lijst, notitieboek, zakboekje, zakkalender agenderen – boeken, inschrijven, noteren agens – golven, ijs, kracht, medium, oorzaak, separaat, solitair, stromend water, wind agent dealer, diender, gelastigde, gendarme, gezant, juut, klabak, lasthebber, politie, reizeger, rechercheur, rus, smeris, spion, tuut, verkoper, vertegenwoordiger, wetsdienaar, wout, zaakgelastigde agent van politie – adje, alguazil, bink, bobby, champère, cob, detective, diender, flik, gardeville, gendarme, grandige, junt, kiop, klabak, koddebeier, lamp(barg), luis, mareschaussee, mauchard, ordebewaarder, pandoer, rakker, rechercheur, rus, schaar, smeris, spoon, stille, trap(scheer), tuut, veldwachter, verkeersagent agentschap – agentuur, dealer, depot, filiaal, kantoor agentuur – vertegenwoordiging ageratum - sierplant ageren – aanvallen, agiteren, handelen, kampen, optreden, strijden, vechten, werken agger naspui agglomeraat agglutineren, opeenhoping, samenklontering agglomeratie – complex, conurbstie, opeenhoping, samenklontering agglomereren – samenklonteren agglutinatie – samenkleving, samenklontering agglutineren samenklonteren aggraviatie verergering, verzwaring aggregaatvrucht – ananas, katjes, kegels, vijg aggregatie aaneenvoeging, opneming, samenvoeging aggregatietoestand - gas, vloeistof agiel – beweeglijk, lenig, rad, soepel agio opgeld agiotage (beurs)speculatie, beursspel agioteur speculant, geldwisselaar agitant onrustig agitatie beroerte, gisting, onrust, opruiing, opwinding, spanning, sensatie agitatie teweegbrengend – aditant agitatie voeren – agiteren agitato (muz.) – onrustig, snel, woelig agitator demagoog, onruststoker, opruier, roervink, volksmenner, volksmisleider, woelgeest, (stromend)water, wind, golven agiteren – ageren, verontrusten agnaten bloedverwanten, zwaardmagen agnes dei - misgebed agnitie echtverklaring, erkenning agnomen – bijnaam agnosceren – erkennen, toestemmen agnosie - onwetendheid agon - wedstrijd agonie doodsstrijd, zieltoging agora - plaats agorafobie pleinvrees agrafe haak, kram spang Agram Zagreb agraricacea agaricus, amanita, champignon, lepiota, parasolzwam agrariër – akkerbouwer, akkerman, boer, farmer, kweker, landbouwer, landman, tuinder, veehouder agrarisch landbouwkundig, landelijk, plattelands, ruaal, rustiek agrarische maand bloeimaand, grasmaand, herfstmaand, hooimaand, lentemaand, louwmaand, oogstmaand, slachtmaand, sprokkelmaand, wijnmaand, wintermaand, zomermaand agreatie – goedkeuring agreement – afspraak agrement aanvaarding, bewilliging, boordsel, lint, versiersel agressie aanranding, aanval, aanvalsdrift, geweld agressief aanvallend, opstandig, wild agressieve hartstocht - aanval agressor aanvaller, bedreiger agricultuur akkerbouw, landbouw agrimona boelkenskruid, leverkruid agronomie landbouwkunde, uitroep agronomisch – landbouwkundig agronoom - landbouwhuishoudkundige ahorn aak, eik, esdoorn Ahwei, hoofdstad van Howei ai - aai, luiaard, luierik, uitroep aide de camp (generaal )adjudant aigrette pluim, reigerkuif aileron – vleugelklep, vliegtuigroer aimabel aardig, beminnelijk, leuk, lief, vriendelijk, vrolijk air geun, houding, melodie, pose, schijn, stand, trots, uiterlijk, voorkomen, wijs airco – ventilatie airconditioning – luchtbehandeling ais – muzieknoot aisis - muzieknoot Aisne, hoofdstad van het departement Laon Aitholië hoofdstad van Missolongie aizoacea lithope, sesuvium ajer blanda (Ind.) - sodawater ajour bij, opengewerkt ajourneren – aanhouden, uitstellen, verdragen aju adè, adie, adieu, adios, ajuus, gegroet, saluut, tabee, vaarwel, vale ajuin domkop, ui ajuus - vaarwel akant acanthus, berenklauw akela – welpenleidster akelei – akolei, sierplant akelig – affreus, afschuwelijk, afstotend, bar, belabberdberoerd, ellendig, eng, erg, guur, huiveringwekkend, lam, lamlendig, lammenadig, lelijk, luguber, miserabel, naar, naargeestig, onaangenaam, ongehoord, onguur, onwijs, rot, sinister, somber, vervelend, vreesaanjagend, wee, ziekelijk, akeligheid – naarheid, narigheid akelig kind draak, kreng, mispunt, naarling, nest, nuf, spook, trut akelig mens ellendeling, engerd, être, miesgasser, mispunt, naarling akelige jongen (snert, snot)aap, bengel, nozem, rekel, snotneus akeling - secreet aker eikel, (put)emmer(tje), ketel, kit, pan, puts, wateremmer akker bouwland, enk, erf, es, grond, korenland, land, stoppelveld, veld akkeraarde – cultuurgrond, humus, teelaarde, tuinaarde akkerbewerker egger, landbouwer, maaier, ploeger, spitter akkerboterbloem – akkerhanevoet, kroonranonkel akkerbouw agricultuur, landbouw, veldarbeid akkerbouwgewas gerst, graan, haver, koren, mais, millet, rogge, rijst, tarwe, yam, vlas akkerbrem – verfbloem akkercijns - korentiend akkerdistel akkerbloem, stekel akkeren eggen, ploegen akkergereedschap – eg, ploeg akkergewas - gerst, graan, haver, koren, mais, millet, rogge, rijst, tarwe, yam, vlas akkergronden – enk akkerkers – (bos)waterkers akkerklokje – duivelsnaaigaren, klokbloempje, raponsje akkerkool – graskool, hazesla, korensla akkerkruid - duivekervel akkerland – grond, veld akkermaalshout hakhout akkerman agrariër, boer, heermoes, heringmoes, landbouwer, landman akkermannetje – kwikstaart akkermeer - ploegpaard akkermuis - veldmuis akkerpaardenstaart eunjer, heermoes, roebol akkerprijs – blauwbloem, veldereprijs, veronica akkers - landerijen akkerscheiding – grens, sloot akkervederdistel – bezempje akkervlam - bolderik akkervrucht noot, raap, radijs akkerwet(Rom.) - agraire akkerwinde – aardwinde, binde, klokjeswinde, slingerroos akkerzandloper - heidekever akkevietje boodschap, geval(letje), karwei(tje), kleinigheid, werk(je) akkolade omarming akon zijdekapok akkoord – aangenomen, afspraak, bestand, deal, entente, fiat, goed, harmonie, juist, kits, krek, o.k., oké, okido, overeenkomst, overeenstemming, pact, precies, regeling, samenklank, schikking, toegestaan, toegestemd, toestemming, verbond, vergelijk akkoord juist, precies krek, toegestemd, verdrag akoestiek – geluidsleer akoliet - misdienaar akon zijdekapok akoniet – monnikskap, wolfswortel akropolis – citadel, stadsburcht aks aaks, akst, bijl, hakbijl, strijdbijl akte attest, bescheid, bewijsstuk, brevet, bul, daad, diploma, document, exploot, handeling, oorkonde, polis akte – attest, bedrijf, bewijsstuk, brevet, bul, contract, deel, diploma, document, geschift, minuut, oorkonde, patent, scéne, stuk, polis, wissel akte van bekwaamheid – diploma, getuigschrift, oorkonde akte van berouw – schuldbelijdenis akte van uiterste wil - testament akte van verzekering polis aktief bezig, handelend, snel, vlug, werkend al aai, alles, bereids, gans, gedurig, geheel, hoewel, luiaard, ofschoon, reeds alaan – gereedschap, voortdurend, werktuig Alabama, stad in Anniston, Bessemer, Birmingham, Ensley, Fairfield, Gadsden, Montgomery Alagoas, hoofdstad van – Maceio alambiek - distileerkolf a la minute – accuut, dadelijk, direct, gelijk, meteen, nu, onmiddelijk, snel, spoedig, subiet, terstond, vlug alang alang - reuzengrassoort alant - berenklauw alarm bel, beveiliging, brandmelding, consternatie, fluit, hoorn, kanon, klok, noodkreet, noodsein, noodsignaal, onrust, ontsteltenis, oploop, opschudding, paniek, rumoer, schrik, s.o.s., signaal, sirene, tumult, waarschuwing alarmapparaat bel, claxon, fluit, hoorn, kanon, klok, noodklok, schel, sirene, stormklok, zoemer alarmblazer – opruier, onrustzaaier, oproerkraaier alarmeren alarminstallatie, bijeenroepen, omroepen, roepen, samenroepen, verontrusten, waarschuwen, wekken alarmerend – zorgbarend, zorgwekkend alarmfase – periode alarminstallatie – sirene alarmist – alarmblazer, onruststoker alarmklok kreet, noodklok, stormklok, toeter alarmsein – s.o.s. alarmsignaal – kreet, sirene, toeter alarmtoestel bel, fluit, klok, schel, sirene, stormklok Alaska, bevolkingsgroep in Aleoeten, Eskimo`s, Indianen Alaska, gletsjer in Malaspinagletsjer Alaska, hoofdstad van Juneau Alaska, waar beroemd door werd Goldrush alastrim amaas, (kaffer)pokken, variola Alava, hoofdstad van – Victoria Albaanse munt – Frans, lek Albanese bevolkingsgroep Gegen, Ghegs, Tosken Albanese erfelijke goederen ciftsliks Albanese hoofdstad Tirana Albanese koning Zog(oe ) Albanese militaire leengoederen spahiliks Albanese munt frans, lek, quintar Albanese politicus Hodzja Albanese rivier Bojana, Drin, Seman, Shkumbin, Vijose Albanese stad Durres, Elbasan, Korçe, Scufari, Shköder, Tirana, Tirane, Vlore Albanese taal Gegisch, Shqip, Toskisch Albanese voorvaderen Illyriërs Albanese vorst mbret Albanië Shqiprija albast – blank, gipssoort, licht, wit albasten knikker allebas, alikas, basje, bastaard albatros - stormvogel albe koorhemd, mishemd, miskleed albedil bedilal, bemoeial albehoeder – opperwezen albekend – beroemd, notoir, vermaard albekoord lingel Alberta, hoofdstad van Edmonton albertusdaalder – patacon albeschik - bedilal albezielingsleer – panpsychisme albikoor - boniet albino - kakkerlak, pigmentloze witling, witteling albino bunzing - fret albino-vorm van bunzing - fret Albion - Engeland, Schotland album – boek, fotoboek, kaartenboek, plakboek, platenatlas, platenboek, verzamelboek, verzameling albuminaat - eiwitverbinding albumine - eiwitstof alcahueta - koppelaarster alcahuete – souteneur alcalde (sp.) - schout alcaloïde uit de braaknoot – brucine alcazar – burcht, kasteel alchimist – adept, goudmaker alchimie – goudmakerij alchimist – goudmaker, goudzoeker alcohol – jenever, wijngeest alcohol bevattend – geestig alcohol houdende dranken - alcoholica alcoholische drank - 3 ale, gin, rum, sec, wijn 4 arak, bier, mate, pils, port, raki, sake, saki 5 cider, jajem, klare, medoc, negus, punch, samos, vieux, wisky, wodka 6 absint, borrel, brandy, cognac, kummel, likeur, madera, malaga, sherry, whisky 7 aquavit, campari, citroen, genever, jenever, kandeel, madeira, persico, tokayer 8 advocaat, anisette, armagnac, bockbier, bordeaux, cocktail,vermouth 9 bourgogne, brandewijn, champagne, beaujolais 10 bessenjenever, boerenjongens, persicobrandy alcoholische drank uit rijst - arak, sake, saki alcoholische dranken - spiritualia, spiritualiën, spirituosa alcoholische mengdrank – cocktail, longdrink alcoholische vloeistof – bier, brandewijn, drank, jenever whisky, wodka alcoholische warme drank - punch alcoholische warmwaterdrank - grog alcoholisme - drankzucht alcoholist - drinker, dronkaard, dronkeman, zuiper alcoholtester - blaaspijpje alcoholvrije drank - 3 sap 5 cacao, punch, ranja, tonic, water 6 grappa, koffie, 7 gazeuse 8 appelsap, limonade, 9 bessensap, bronwater, frisdrank, grenadine, karnemelk, sodawater 10 spuitwater, tomatensap 11 vruchtensap 13 mineraalwater 14 sinaasappelsap alcoholvrije drank – cola, sap alcyone - ijsvogel aldaar – daarzo, ginderginds, ib, ibid, ibidem Aldabra-eilanden, een der - Aldabra, Assumptium, Astove al correct - ok al dente – gaar, klaar al de partijen van een muziekstuk – partituur al dwalende – dolend al het geschapene – heelal al het touwwerk – tuigage al knabbelend eten – knagen al maar door – aaneen al persende dooreen werken – kneden al stommelend lopen – stommelen al te breedvoerig – breedsprakig al te gemoedelijk – gezapig al te getrouw – serviel al te gevoelig – overgevoelig al te goed mens – domkop, goeierd, hals, stumper, sukkel, sul al te haastig – overijld al te machtig – overmachtig al te nauwgezet – scrupuleus al te nauwlettend – gemelijk, ontevreden, vitterig al te stoutmoedig – vermetel al te vlug – overhaast al te vol – overvol al te zamen – allemaal al vaker genoemd – meergenoemd al vechtende wijken – aarzelen, schromen al wat doet genieten – genot al wat groeit – natuur al wat er groeit - gewas al wat mode aangeeft in kleding - modevak al wat onbillijk is – onrecht al wat ondeugdelijk is – nep al wat slecht of waardeloos is – nep al wat waar is – goed, last, vracht waar aldine - letytersoort aldoor - aaneen, aanhoudend, altijd, altoos, constant, gedurig, gestaag, gestadig, onafgebroken, onophoudelijk, steeds, voortdurend aldoordringend - penetrant aldra – aanstonds, algauw, alras, gauw, spoedig, snel, vlug , weldra aldus - alzo, dus, ergo, evenzeer, ita, zo, zodoende, zozeer ale - aal, bier, drank, eel aleatoir - onzeker, wisselvallig aleator contract – kansovereenkomst, lijfrente, verzekering aleer - alvorens, eertijds, voor(dat), voorheen alert – attent, bijdehand, gevat, kien, levendig, oplettend, rad, rap, snedig, snel, uitgeslapen, vlot, vlug, waakzaam, wakker aleter – pantofaag, veelvraat alevel - echter, evenwelk, niettemin, ook, toch alexandrijn – versmaat alexandrijns wiskunstenaar – Eucides alexie - woordblindheid alf – berggeest, natuurgeest alfa - begin, eerste, start alfabet – abc, letterreeks alfabet der oude leren - ogam alfabetisch register – encyclopedie, index, klapper, nomendator, ordner, woordenboek alfabetische lijst van bijbelwoorden – concordantie alferus – vendeldraaier, vendelzwaaier alfrank – bitterzoet, nachtschade algauw – aldra, alras, haastig, ras, spoedig alge – wier, zeegras algebra – meetkunde, rekenkunde, stelkunde, wiskunde algebraïsch getal - eenterm algeheel - compleet, finaal, gans, ineen, integraal, totaal, volkomen, volledig algeheel gemis van woordgeheugen - afasie algehele bewusteloosheid - coma, flauwte algehele heesheid - afonie, schor algehele indruk – impressie algehele ineenstorting - debâcle algehele ontmoediging - demoralisatie, demotivatie algehele opschudding - alarm, paniek, rel algehele verandering - ommekeer, omwenteling, peripetie algehele verwarring - consternatie, ontreddering, paniek algemeen - alledaags, alles, dienstig, gangbaar, geldig, gemeen, gewoon, katholiek, oecumenisch, onbepaald, openbaar, ordinair, universeel, vulgair algemeen bekend - beroemd, berucht, notoir, openbaar, vermaard algemeen gangbaar - geijkt algemeen gelach – hilariteit, lol, pret algemeen geneesmiddel – panacee algemeen heersende ziekte - epidemie algemeenmaking – generalisatie, veralgemening algemeen nuttig – pragmatisch algemeen verval van krachten – atonie, marasme, uittering, wegkwijning algemeen voorschrift - canon, norm, wet, zede algemene aantrekkingskracht - gravitatie algemene angst - paniek, zenuwen algemene bekensheid - publiciteit, openbaarheid algemene denkwijze – gevoelen, sfeer, opinie, tijdgeest algemene dingen – universalia algemene eerlijke begrippen – universalia algemene gevoelloosheid – kolder algemene hevige schrik – paniek algemene inspectiedienst – aid algemene kerkvergadering – concili, synode algemene levensgewoonte - zede algemene loonsverhoging - loonronde, opslag algemene maatschappij voor jongeren - amvj algemene mislukking debâcle Algemene Nederlandse Wielrijders Bond – anwb algemene nood – calamiteit algemene oorlog – wereldstrijd algemene opruiming – ordening, schoonmaak, uitverkoop, liquidatie, razzia algemene ouderdomswet - aow algemene plotselinge angst paniek algemene politie verordening - apv algemene ramp - catastrofe algemene regel - norm algemene repetitie – generale akgemene samenvatting – overzicht algemene stapelplaats – depot, opslagplaats, pakhuis, veen, voorraadschuur algemene toejuiching – applaus, ovatie algemene vergadering – assemblée algemene vergiffenis – gratie algemene verzekering – A.O.W., A.W.W.,A.W.B.Z. algemene voorschriften a.v. algemene volksziekte - pandemie algemene ziekte epidemie algen – wier algerak – buitenkansje, treffer Algerije, hoofdstad van Algiers Algerijns bergmassief Aures Algerijns gewicht roti Algerijns militair district Wilchaya Algerijns moeras sjott Algerijns schip xebec Algerijns staatsman Ben Bella Boumediene Algerijns zoutmoeras sepkah Algerijnse bom knalerwt, smijtbom Algerijnse dans - cancan Algerijnse Fransman - piednoir Algerijnse munt centime, dinar, franc Algerijnse rivier Draa, Sjelif, Soumman Algerijnse schrijver – Feraoun Algerijnse staatsman - boumedienne Algerijnse stad Akboe, Algiers, Annaba, Batwa, Besjar, Constantine, Daia, Gdjeh, Mesra, Oran, Reggone, Setif, Sig Algiers, wijk van Agha, Belcoert, Kasbah, Koeba algoderij – pantheïsme Algonkium – Eozoicum algrafie - aluminiumdruk alhaast (al)dra, spoedig, weldra, zotemet alhage legering alheid god(heid), heelal al het volk – iedereen alhidade - vizierliniaal alhier al, aldaar, e.v., hier, hoewel, hoezeer, ofschoon alhoewel al, hoewel, hoezeer, (of)schoon alias anders, bijgenaamd, bijnaam alibi – bewijs, excuus, onschuld, reden alibido – onlust aliënabel - vervreemdbaar aliënatie afstand, verpanding, vervreemding alignement - rooilijn, kreukel aliëneren - vervreemden alikruik kreukel, krukel alimentaire intoxicatie voedselvergiftiging alimentatie – betaling, levensonderhoud, toelage, verzorging, voeding alimenteren - onderhouden alimeter hoogtemeter alismatacee - elisma, pijlkruid, waterweegbree alinea - al alizariën kraprood, meekrap alizariën in alcohol alizarol alk – duiker, zwemvogel alkali loogkruid, loogzout alkaliciteit – basisiteit, caesium, kalium lithium natrium, rubidium alcalisch – basisch alcalisch bijtend stof – loog alcaliseren - uitlogen alkalivergiftiging alkalos(e)(is) alkalimetaal - caesium, kalium, lithium, natrium, rubidium alkaloïde – scopolamine, kinine, strijchnine alkaloïde in theeblaadjes - theïne alkaloïde uit de braaknoot – brucine alkaloïde van de moederkoorn – ergotine alkenen - olefinen alkoof – bedstee, tussenkamertje, (slaap)vertrek al kort geleden alreeds alla – allons, hup, komaan, vooruit allaniet orthiet allanietvariëteit – cerien allantois - dooierzak allebei alle beiden, twee, samen, tezamen allebet almaar, telkens alle bewoordingen - tekst alle dieren – fauna alle dieren die zwemmen – nekton alle dingen - alles alle documenten samen - dossier alle eilanden in de Grote Oceaan - Oceanië alle kosten inbegrepen – forfait alle machthebbend – almachtig alle mensen – iedereen,mensdom, mensheid, wereldbevolking alle ministers – ministerraad alle partijen van een componist - partituur alle twee – allebei, beide(n) alle plantengroei - flora alle weggebruikers samen – verkeer alle zwemmende dieren – nekton allebot – alsmaar, telkens alledaags algemeen, afgezaagd, banaal, dagelijks, gangbaar, gemeen(zaam), gewoon(tjes), laag, normaal, onbeduidend, ordinair, plat, saai, triviaal, vulgair alledaags gezegde banaliteit, cliché, gemeenplaats alledaagse gang - sleur alledag - dagelijks allee – avenue, dreef, komaan, laan, vooruit, wandelweg alleen – afgescheiden, afgezonderd, afzonderlijk, apart, eenzaam, enig, enkel, louter, maar, mono, slechts, solitair, solo, verlaten, uitsluitend, zuiver alleen bestaand – enig, solist, uniek alleen bezit - pancratesie alleen chocolade – puur alleen dans - solo alleen gelaten - verlaten alleen God de eer - sdg alleenhandel monopolie alleenhandel van de staat regie alleenheerschappij absolutisme, autocratie, cesarisme, dictatuur, dispotisme, imperialisme, monarchie, monocratie, pantocratie, soevereiniteit, tiranie, totalitarisme, unitarisme alleenheerser autocraat, despoot, dictator, dwingeland, keizer, monarch, monocraat, soeverein, tiran alleen in zijn soort – enig, uitzonderlijk, uniek alleen maar slechts alleenheid eenzaamheid alleen in zijn soort enig, uniek alleen optreden - dolo alleenrecht – monopolie, patent alleenrecht voor publicatie copyright, kopierecht alleens - eveneens, idem alleen slechts - eniglijk alleenspel mono, solo, soli alleenspraak monoloog alleen staande klokkentoren campanile alleenverkoop agentschap, monopolie, octrooi alleenzang solo alleen zijn eenzaamheid staand – enkel, ongetrouwd allebei beiden, samen allegaar allemaal allegaartje kliek, mengelmoes, mengeling, mengsel, olla, podrida, potpourri, ratatouille, ratjetoe, rommelzooi, van alles, varia allegaat aanhalig allegatie – levendigvlug, vrolijk allegorie leenspreuk, zinspreuk allegorisch zinnebeeldig allegretto (muz) levendig, licht, opgeruimd, vlug allegro (muz) levendig, snel allelomorf alleel allemaal – allegaar, alleman, alle(n), alles, elkeen, ieder (een), tezamen allemachtig – akelig, bar, bliksems, buitenmatig, donders, drommels, duivel, enorm, erg, geweldig, intens, mirekels, ontiegelijk, sterk, uiterst, verrekt, vreselijk, waanzinnig, zeer alleman elk, ieder(een) alle mensen op de wereld - mensdom allen allemaal, altegaar, altegader, altezamen, elk(een), ieder(een) allen aanwezig – voltallig allen tegelijk - tutti allen van dat slag - tg allengs gaandeweg, geleidelijk, gestaag, langzaam aan, langzamerhand, lieverlede, mettertijd, stilaan, temee, temet allengs langzamer wordend rit, ritardando allengs naar zich toe halen – inpalmen allengskens – langzaamaan, langzamerhand, zachtjesaan, van lieverlede allengs ophouden - aflaten allenthalve - geheel allen van dat slag t.q. allentwegen – allentweg, overal alleraangenaamst – genotrijk, genotvol, heerlijk, lekker, zalig alleraardigst – allerliefst, beeldig, enig, overaardig, schattig, snoezig allerarmste bevolkingsgroepen - lompenprolentariaat allerbest – excellent, fraai, goed, mooi, opperbest, patent, puik, superbest allerbeste vriend – boezemvriend alles droevigst – hartverscheurend, navrant, pijnlijk, schrijnend allereerst – vooraan, vooraf allereerst beginsel – embryo, kiem, rudiment, wordingskiem allergie atopie allergische ziekte hooikoorts allerhande allerlei, bont, van alles, varia, verschillende allerhande soort - allerlei allerijl, in haastig, snel, vlug allerlei allerhande, bont, diverse, gemengd, mengelmoes, mixtum, van alles, varia allerlei dor elkaar - gemengd allerlei dwaasheden doen - kolieren allerlei kleuren - bont allerlei prullen - prullaria allerlei voorwerpen van papier – papeterie allerlei wildgebraad - venizoen allerliefst – aangenaam, aanminnig, aardig, aimabel, beeldig, beminnelijk, enig, honneponnig, leuk, schattig , snoezig, verrukkelijk allerliefst en fraai -mooi allerminst – geenszins, niets allerreinste Moeder - Maria aller stamvader - Adam allerwegen alom, overal alles al, algemeen, allemaal, altegader, altemal, altezamen, geheel, som(s), totaal, totaliteit, volkomen allesbehalve – allerminst, geenszins alles behalve rooskleurig - belabberd alles bijeen – al, geheel, samenstel, totaal alles bij elkaar – algeheel, algemeen, complex, ensemble, totaal, al, geheel, samenstel alles door elkaar allegaartje, mengsel,raapsel, rommel, samen(raapsel), troep alles etende dieren - omnivoren alleseter – omnivoor, veelvraat alles geleerd hebbende - volleerd alles inbegrepen – ai, inclusief alles moeilijk inziend - zwaartillend allesomvattend – alin, geheel, universeel, volledig alles omvattende kennis – alwetendheid alles overhoop halen - heisteren alles overziende blik - arendsblik alles ter meerdere ere van God O.A.M.D.G. alles tezamen – allemaal, altegader, geheel alles tot een zaak behorende - dossier alles verbruiken – opmaken alles verkopen - uitverkoop alles verloren – blut, rut alles wat men drinkt – drank alleseter – beer, ever, hond, omnivoorvarken, zwijn allesomvattend geheel – albegrip allewijl - tegenwoordig alleszins absoluut, geheel, helemaal, volkomen allezeilen bijzetten - volharden alliage alligatie, allooi, amalgaan, brons, legering, mengsel, monel alliage van lood - letterspijs alliantie band, federatie, bondgenootschap, bond, liga, unie, verbond allicht – begrijpelijkerwijs, (ge)makkelijk, natuurlijk, uiteraard Allien, hoofdstad van het dep. Moulins alliëren – legeren, samensmelten, verbinden, vermengen alligatie legering, vermenging alligator kaaiman, krokodil alliteratie beginrijm, stafrijn allo - aansporing allocatie toewijzing allocutie toespraak allodium erfgoed, zonneleen allochtoon - medelander allogeen – vreemd alloiabel - geldig aloëbitter aloïne alom overal alomtegenwoordigheid omnipresentie allonge – blad, vel, verlengstuk (van een wissel) allons komaan, toemaar, vooruit allooi alliage, alligatie, gehalte, genre, kaliber, legering, niceau, slag, soort, waarde allooi van munten gehalte, lega allotria – bijzaken, dwaasheid, guitigheden allotriofagie – pica alloueren - inwilligen all round compleet, geheel, handig, kundig, totaal, ervaren, vakbekwaam, veelzijdig alterrainbike – fiets, rijwiel alluderen - spotten allure gang, houding, manieren, stijl allusie toespeling, zinspeling alluviaal – aangeslibd alluviale vorming – kwelder, schor allylalcohol propanol alm – alp, alpenweide, bergweide almaar – aldoor, altijd, constant, gedurig, immer, onophoudelijk, permanent, staag, stadig, steeds, telkens, uitentreuren, voortdurend almacht alvermogen, competentie, omnipotentie almachtig – almacht, almogend, alvermogend, omnipotent almagregiet zinkosiet almanak annuarium, dagwijzer, jaarboek, kalender almandien - edelgesteente alme(d)e eveneens, evenzeer, idem, insgelijks, ook, tevens almeteen direct, opeens almicantara almucantarat – hoogte cirkel almogend – almachtig, allemachtig, geweldig almogendheid - oppermacht aloëbitter - aloïne aloë – sierplant aloëbitter – aloïne aloëhout – paradijshout aloen aloen (Ind.) - marktplein aloësoort - agave aloïne aloëbitter alom allerwegen, altijd, overal alom bekend - algemeen, beroemd, berucht, notoir, publiek alom geroemd – algemeen, publiek alom heersende mening volkswil, wereldopinie alomtegenwoordig omnipresent alomtegenwoordigheid omnipresentie, ubiquiteit alopecie haaruitval alp berg alpaca – bergschaap, kunstwol, sergen alpenbeklimmer – alpinist alpenbes – kraaiheide, krenteboompje, ribes alpenbewoner Oostenrijker, Zwitser alpenbloem – alpenklokje, alpenorchidee, alpenroos, bergroos, cyclamen, edelweis(s), gentiaan, rhodondendron alpenherdershut -sennhut alpen, deel der Allgäu Alpendier 4 gems 6 marmot 8 steenbok 9 alpenbeer, alpenkauw, muurloper, muurvogel, sneeuwuil, 10 alpenkraai, lammergier, sneeuwhaas, sneeuwhoen, sneeuwmuis 11 gletsjervlo 12 alpenhagedis, vuurvogeltje 13 alpenheggemus, apollovlinder 14 alpenspitsmuis 15 alpengierzwaluw, alpensalamander gletsjervlinder, hooggebergtemijt alpen, een der Bernins, Jungfrau, Matterhorn, Mercantour, Ortier, Pelioux, Rheinwaldhorn, Tödi alpenherders – sennen alpenherdersfluit – alpenhoorn alpenherdershut - sennhut alpenhuis chalet, sennhut alpenhut - chalet alpenkraai steenraaf alpenmeer – 8 Comomeer, Idromeer, Iseomeer, Maanmeer, Ortameer, 9 Ammermeer, Attermeer, Bielermeer,Bodenmeer, Chiemmeer, Gardameer, Traunmeer, Walenmeer, 10 Bielermeer 11 Walchenmeer, Wörthermeer alpenmuts alpino(pet) alpenpas 5 Balme, Furka, Loibi, Phyra 6 Albula, Berner, Flüela, Jaufen, Julier, Predil, Susten, Tauern, 7 Arlberg, Bernina, Brenner, Fernpas, Grimsel, Oberalp, Ofenpas, Plöcken, Simplon, Splügen, 8 Gerlo pas, Präbickl 9 Lukmanier, Semmering 10 Karawanken, Katschberg, Umbrailpas 12 Rottenmanner, Seefelderpas, 13 Grossglockner alpenrivier Po, Rhône, Rijn alpenroos - steenroos alpenstok - bergstok alpentop 3 Dom 4 Tödi 5 Adula, Eiger, Mönch 6 Ortles, Titlis 7 Ankogel, Berninz, Lyskamm, Pelioux, 8 Adamello, Alphübel, Balmhorn, Jungfrau, Wildhorn 9 Argentera, Breithorn, Hausstock, Marmolada, Weisshorn 10 Blümlisalp, Dammastock, Diablerets, Düssistock, Fluchshorn, Matterhorn, Mercantour, Presanella, Sustenhorn, Wetterhorn, Wildspitze 11 Bietschhorn, Rosengarten, Schreckhorn, Wildstrubel alpentunnel 5 Pyhon, Tenda 6 Albula, Frejus, Githard, Ricken, Tauern 7 Arlberg, Simplon 8 Gotthard, Lötschen 10 Karawanken alpenuitrustingsstuk bergschoen, houweel, ijshaak, ijshouweel, karabijhaak, klimspoor, muurhaak \alpenviooltje – cyclaam, cyclame alpenweide alm alpenzang jodelen alpes de Haut Provence, hoofdstad van het dep. Digne Alpes Maritimes, hoofdstad van het dep. Nice alpha aanvang, begin alphabet a.b.c. alphabetisch register klapper alphinisme bergsport alpino – baret, mutsje alras – aanstonds, aldra, binnenkort, dra, gauw, ras, snel, spoedig, temet, vlug, weldra alrede – al, bereids, reeds alreeds al, bereids, reeds, toen alruin mandragora(wortel), wichelares als – bovendien, daarbij, gelijk, (Eng) if, indien, ingeval, mits, ook, qua, samen, tegelijk, wanneer, zo, zoals, zowel als boven a.b. als aan ommezijde - ur als aantekening - pn als altijd – us als bemiddelaar optreden – intercederen, interveniëren als bij toverslag – ineens, onverwachts, opeens, plots als bijzaak - terloops als borg geven - belenen als boven - ab als brandstof verbruiken verstoken als daar zijn - adz als dan – daarna, nog, toen als deel toestaan – toebedelen als door de bliksem getroffen – sprakelooos, verpletterd, verstomd als echt erkennen – agnoscerewn, echten, legaliseren, legitimeren als een dictator dictatoriaal als een dwaas – dwaselijk als een dwingeland heersen – tiraniseren als een geest rond waren – spoken als een groot onheil - catastrofaal als een harp (h)arpeggio als een ketter tekeer gaan – ketteren als een kleed omgeven - omkleden als een kwal – kwallig als een marmot slapen – vast als een moeder – liefdevol, moederlijk als een opschepper – poenig als een persoon voorstellen – personifiëren als een pijl voort bewegen – flitsen als een springveer werken - veren als een standbeeld statuesk als een sul – sullig als een tiran handelende – tiranniek als een tol draaiende – roterend, tollen als een vader - vaderlijk als een veer werken - veren als een vriend - amicaal alsem absint, alst, bitter(kruid), koortskruid alsemdruppel – hartzeer alsemwijn - vermouth als ereblijk - hc als gast bijwonen hospiteren als gast verblijven – logeren als gelijken beschouiwen – identificeren als gewijd prijzen - zegenen als God het wil Deo Volente (D.V.) als goddelijk wezen vereren – aanbidden als halfvrije leven – horig als heilig beschouwd overblijfsel – reliek, relekwie als helper toevoegen – adjungeren als het goede met het kwade vergolden wordt - ondank als het moet - desnoods als het overige gelijk is - cp als het ware ahw, quasi, kwasi, vrijwel als het zeer doet – pijnlijk als iemand die durft – pasmantig als iets onaangenaams staat te gebeuren - dreigend als ik me niet vergis – nf als in de winter – winters als in de zomer – zomers als in een grote stad – grootsteeds als in een legende - legendarisch als in een roman – romanesk als in maart – maarts als insect uit de pop kruipt – ontpoppen als kind aannemen – adopteren, echten als laatste – tenslotte als landloper zwerven – vagebond als leen geven – belenen als lekkernij verorberen - snoepen als lid opveven – aanmelden als lid schrappen – royeren als loon verwerven - verdienen als maar – aldoor, altijd, constant, permanent, steeds, voortdurend alsmede – alsook, benevens, daarenboven, evenals, eveneens, insgelijks, ook, tevens als men er verder niet meer op in gaat – enfin als men zich ergens bij neer legt – anfin als nieuwigheid invoeren - innoveren als nog nog, erbij alsof kwasi, quasi, schijnbaar alsof men niets ziet - oogluikend als onbelangrijk voorstellen - bagatelliseren als onder a.o. als onderpand nemen - belenen als op de keerzijde – u.r. als ook – alsmede, benevens, evenals, eveneens, tevens als op ommezijde – ur als op een troon zitten – tronen als op het land – landelijk als pand geven – verpanden als persoon voorstellen – personifiëren, verpersoonlijken als pik – pikachtig als prijs aangeboden palmtak – erepalm als prooi zoeken – azen als regen neervallen - regenen als schapenvoeder gekweekt kruid – pimpernel als scheidsrechter optredenn – arbitreren als schuld boeken - crediteren als spook rondwaren - spoken als steeds - us als straf verliezen – verbeuren als uitgangspunt stellen of kiezen – vooropstellen als uitroep - rap aluminium - all alst -alsem alstoniet bromliet alstroemeria Incalelie alstublieft a.u.b., gaarne, s.v.p. als van ivoor - elpen als van eenalleenheerser – tiraniek als van een totok – totoks als van ivoor – elpen, ivoren als vertrouwensman – fiduciair als voorspelling ten beste geven – augureren als voorwaarde stellen - bedingen als voren a.v., dito, hetzelfde, u.a. als vorm voorstelbaar – conkreet, konkreet als vrouw geklede man – travestiet als vrouw nemen – echten, huwen, trouwen als vuur lichtend – vurig als waar aannemen - vooropstellen als waar erkennen – toegeven als waarschuwing – maar als werkelijk aangenomen – erkend als zinnebeeldig kenteken dienend - atributief als zodanig qua talis alt altviool, zangstem, zangeres altaar offerplaats, offertafel, outer altaarbediening - priesterambt altaarblad retabel altaarboek missaal altaarbrood, gewijd antidoron, corporaal altaardienaar akoliet, diaken altaardienst – mis, offerande altaardoek antependium, dwaal, corporaal altaarhemel baldakijn altaar hof – koor altaar in Bretagne - dolmen altaarkast tabernakel altaarkelk ciborie, ciborium altaarkleed – parament, parement altaarlessenaar ambo altaarnis absis, koornis altaarschilderij retabel altaarstuk – retabel altaarvoetstuk - predella al te ambitieus mens - streber altegaarder allen, alles, gezamenlijk, samen, tezamen altemaal - iedereen altemet misschien, mogelijk, ook, soms alterabel – mutabel, onbestendigvariabel, veranderlijk, wisselend, alteratie ontsteltenis, ontroering alrecatie – twist, woordenwisseling, wrijving altereren – ontstellen, verergeren, verschrikken alternatie afwisseling, ruiling, wisseling alternatief – afwisselend, keus, keuze, voorrecht alternator - wisselstroommachine altesamen allen, alles altegaar, gezamenlijk, samen alteveren – variatie, varieren, veranderen althans – altijd, altoos, immers, namelijk, tenminste, toch, welteverstaan althea – heemst, zeezwaluw altijd – aanhoudend, aldoor, almaar, althans, altoos, constant, eeuwig, gedurig, geregeld, immer, permanent, semper, steeds, steevast, voorgoed, voortdurend altijd bezige vrouw - balie altijd door aanhoudend, alaan, almaar, alsmaar, permanent, staag, steeds, voortdurend altijddurend aanhoudend, bestendig, blijvend, eeuwig, eeuwigdurend, eindeloos, oneindig, immer, onafgebroken, oneindig, onophoudelijk, perpetueel, voortdurend altijd groene boom alkanna, ceder, den, eucalyptus, hulst, laurier, naaldboom, spas altijd groene eik - steeneik altijd groene heester – Al(kianna), buks hulst, klimop, laurier(kers), ligustermaretak, mirt(e), oleander, rosmarijn, rozemarijn, taxus, yf, altijd groene plant hulst, laurier, oleander, rosmarijn, rozemarijn altijd groene struik – maretak altijd groene tak – maretak altijd helpend geneesmiddel - panacee altijd maar door - alaan, staag altijd op eigen voordeel bedacht – baatzuchtig, egoïstisch, uitgerekend altijd thuis zitten – hokken altimeter – hoogtemeter altist – altzangeres, violist altoos – aanhoudend, aldoor, altijd, bestendig, constant, eeuwig, gestaag, gestadig, immer, konstant, onophoudelijk, permanent, perpetueel, staag, steeds, telkens, voortdurend altoos durend eeuwig, oneindig, permanent altruïsme naastenliefde, onbaatzuchtigheid, onzelfzuchtig aluin dubbelzout, scheersteen aluinaarde - alumine aluinsteen aluniet aluminium al, legering, metaal aluminiumdruk algrafie aluminiumerts bauxiet aluminiumlegering aldal, alpax, aludur, alumag, aluman, alusil, ardal, magnalium aluminiumoxyde – aluin, aluminumaarde, korund alumnaat kostschool alumnus kwekeling, leerling, student aluniet aluinsteen Alvader Odin, Opperwezen, Wodan alvast al, reeds, voorlopig, voorshands alvanaar – alver alveolaar - blaasvormig alvast voorlopig, voorshands alveolaar blaasvormig alver karper, moertje, nesteling, panharing, roofkarper alvermogen almacht, omnipotentie alvermogend – oppermachtig alvernieler – dood alverzoener - Christus alvleesklier pancreas alvleesklier ontsteking pancreatitis alvorens aleer, eer(dat), voor(dat), voorlopig, vroeger alweder alweer, andermaals, nogmaals, opnieuw, overnieuw, telkens, weer, wederom alwetend - machtig alweter - waanwijze alweterig pedant alwijs – volmaakt, wijs alwijsheid – pansofie alzijdig – allround, universeel alzijdigheid - universaliteit alziend oog – God, alzijdig, allround, universeel alzo aldus, daar, dus, evenzo, mitsdien, omdat, toen, zoals, zodanig, zodoende, zozeer amaas – alastrim, kafferpokken am(me) min, zoogmoeder amabile (muz) lieflijk, teder, teer, zoet amadis – ridder, vroom amalgaam legering, mengsel, versmelting amalgamering – amalgaan, amalgame amalgeren legeren, samensmelten amandelachtige plant – abrikoos, amandel, kers, kriek, perzik, pruim, vogelkers amandelboom - sierheester amandel in de keelholte tonsil(la) amandelbrood – marsepein amandelen en rozijnen – studentehaver amandelen in de zijwanden vande keelholte – tonsil amandelgebak – banketletter, boterletter, paleisbanket amandelkoekje – makron, makaron amandelmelk – orgeade amandelontsteking - angina amandelpers - orgeade, spijs amandelsteen – amygdaloïde amandelvulsel – amandelpas, amandelpers, spijs amandelzuur – blauwzuur amaniet - paddestoel amant - geliefde, liefhebber, minnaar, vrijer amanuensis – assistent, helper amarant – donkerrood, kattestaart, purperkleur amarantsteen – tricolor amarel – bitterkruid, gentiaan, kers, morel amaril - polijststeen, slijppoeder, schuurpoeder, smergel amarilhout – polijststeen, smergel amarilkatoen - schuurlinnen amateur - dillettant, leek, hobbyist, liefhebber amateurfoto – kiekje amaturisme - dilettantisme amateuristisch - onervaren amazone - kunstrijdster, paardrijdster, ruiter ambacht – ambacht, ambt, baan, bedrijf, beroep, handwerk, métier, stiel, vak, werk ambachtelijk – deskundig, kundig, vakkundig ambachtsgezel – knecht ambtshalve – eo, ep, ro ambachtsheerlijkheid – baronie ambachtshuis - gildehuis ambachtsman – aanbouwer, bouwvakker, glasblazer, goud-zilversmid, handwerksman, meubelmaker, monteur, werkman ambachtsvolk - handwerklieden ambassade - gezantschap ambassadeur – afgezant, gezant amber – barnsteen, traan amberappel - pomander ambiance – omgeving ambigu - dubbelzinnig ambiëren - streven ambitie – animo, aspiratie, eerzucht, elan, lust, toewijding, ijver, werk(lust) ambivalent - dubbelwaardig ambitieus – eerzuchtig, ijverig ambo – (kerk)podium Ambonees – zuidmolukker ambraine – ambervet ambrosia – ambrozijn, godenspijs, nectar ambrozijn - godenspijs ambt - ambacht, baan, bediening, beroep, betrekking, dienst, emplooi, functie, job, officie, plaats, positie, post, professie, stiel, vak, werkkring ambt en waardigheid van oudste – senioraat ambt in de Romeinse tijd – censor, consul, lector, praetor, pretor, volkstribuun, tribuun ambt in Rome - consulaat ambt van apostel – apostolaat ambt van een satyraap – satrapie ambteloze – arbeidsreserve ambtelijk – ambtshalve, bureaucratisch, officieel ambtelijk behandelen – besogneren ambtelijk schrijven – dienstbrief ambtelijk waarmerk – ijk ambtelijke aantekening - libelle ambtelijke goedkeuring - ratificatie ambtelijke inschrijving - regidtratie ambtelijke loopbaan - carrière ambtelijke mededeling – bericht, brievenmail ambtelijke onderzoek – inspectie ambtelijke opdrachten of verzoeken – letteren ambtelijke rangorde - hiërarchie ambtelijke verslag - protocol ambtelijke waarnemer - ijker ambtenaar - administrateur, commies, controleur, deurwaarder, functionaris, gouverneur, inspecteur, klerk, kommies, notaris, ontvanger, palatijn, peiler, rechter, referendaris, resident, ijker ambtenaar aan een gezandschap - attaché, consul ambtenaar aan een loket - loketbeambte ambtenaar aan het kadaster – landmeter ambtenaar der belastingen in het oude Rome – tribuun ambtenaar die belast is bij het rijk – betaalmeester ambtenaar in Indonesië – mantrie ambtenaar in het buitenland – konsul ambtenaar in het oude China – mandarijn ambtenaar over aangespoelde goederen – strandvonder ambtenaar van het kadaster - landmeter ambtgenoot – ambts(broeder), collega, confrater, medebroeder, stoelbroeder ambtman – baljuw, drost ambt of baan - functie ambtsaanvaarding – indiensttreding, inhuldiging, installatie, intree, intrede ambtsbericht - dépêche ambtsbroeder - collega, confrater ambtsgebied – dekenaat, departement, district, inspectoraat, kanton, perfectuur, prioraat, rayon, ressort, satrapie ambtsgewaad – bef, ornaat, robe, stola, tabbaard, tabberd, toga, toog ambtsgebied van een meier - meierij ambtshalve - e.o., e.p., r.o., officieel ambtskleed – toga ambtsmisdaad – forfaiture, knoeierij, malversatie ambtsnaam – functie, titel ambtsperiode van 7 jaar - septenaat ambtsrust - emeritaat, pensioen ambtsstaf - roede ambtsteken – insigne, keten, medaille ambtstitel op Java - adipati ambtstooi – ornaat, toga ambtsuitoefening – gestie ambtsvertrek – kabinet ambtsvervulling – dienstdoening, functie, uitoefening, pontificalia ambtswoning - dienstwoning ambtswoning van de Amerikaanse president - Witte huis ambtswoning van conciërge - conciërgerie ambtswoning van de Franse president – Elysée ambtswoning van de Nederlandse minister-president – Catshuis ambtswoning van de paus - Vaticaan ambtswoning van geestelijke - pastorie ambtswoning van Italiaanse president - Quirinaal ambtswoning van koning - paleis ambtswoning van de paus – Vaticaan ambtsijver – ambitie, aspiratie, eerzucht, ambten en beroepen, mannelijk - 3 abt, kok, nar 4 arts, beul, bode, boer, chef, gids, ober, paus, smid, tolk, ijker 5 agent, asman, baron, cadet, clown, drost, deken, etser, graaf heier, imker, jager, kaker, kaper, klerk, lader, lakei, loods, loper, maler, meier, pater, pedel, prins, prior, rabbi, reder, spion, teIer, tsaar, vorst, waard, waker, wever, kruier, krijger, Kuiper, kweker, lapper, lasser, lector, leeman, leraar, looier, losser, majoor, melker, melter, menner, metser, monnik, pakker, perser, picolo, pikeur, piloot, ponser, porder, preses, purser, rabbijn, rector, regent, schout, seiner, slager, sloper, slijper, slijter, snijder, stoker, stuwer, tagrijn, temmer, typist, venter, vilder, visser, voeger, weiman, zaaier, zanger, zeeman, zetter 7 analis,t anatoom, arbiter, artiest, attaché, bankier, barbier, bassist, beambte, bewaker, bioloog, broeder, brouwer, cellist, chefkok, chirurg, cineast, coupeur, coureur, curator, danseur, dentist, dichter, dienaar, diender, diëtist, dominee, draaier, drogist, drukker, drummer, ebenist, econoom, etaleur, firmant, fourier, fraiser, friseur, fysicus, graveur, grimeur, grutter, harpist, heibaas, hoboïst, hoekman, inkope,r kassier, kellner, koerier, kolonel, kommies, koopman, lampist, lansier, leurder, lijfarts, manager, markies, masseur, matroos, medicus, meester, monarch, monteur, musicus, notaris, nuntius, oculis, olieman, oogarts, oorarts, opkoper, opmaker, overman, overste, pachter, pastoor, patroon, pianist, piccolo, planter, plotter, pompier, portier, pouller, prefect, prelaat, premier, rechter, recruut, ruwaard, schepen, scheper, senator, sjouwer, soldaat, spinner, spoeler, spuiter, stemmer, steward storter stroper strijker student tamboer tolbaas trainer, trimmer, tsarina, tuinder, tuinier, tuinman twijnder, uroloog, veearts, veeboer, veerman, vennoot, vicaris, violist, voerman, voorman, wachter, walbaas, werkman, witkiel, wijsgeer, ijscoman, zetbaas, zetboer, zoöloog 8 aannemer, acrobaat, actuaris, admiraal, adviseur, advocaat, afslager, agrariër, agronoom, akkerman, arbeider, bediende, behanger, bezorger, bisschop, bloemist, bootsman, botanist, breeuwer, burelist, chasseur, chemicus, corveeër, crasseur, criticus, croupier, dagloner, dirigent, dompteur, douanier, edelsmid, elerboer, embaleur, essayist, etnoloog, figurant, filmster, filoloog, filosoof, fluitist, grafboer, gendarme, generaa,l geograaf, gitarist, goudsmid, graficus, griffier, grossier, hoefsmid, hofmeier, hoornist, horloger, hotelier, hovenier, huidarts, huisarts, huisbaas, humorist, imitator, inpakker, jongleur juwelier, kaasboer, kamerlid, kanunnik, kapelaan, kapitein, kleiboer, koetsier, koksmaat, kolenman, kynoloog, laborant, légumier, Iinguist, lijfwacht, makelaar, marinier, melkboer, militair, minister, molenaar, muzikant, officier, omroeper, opleider, oppasser, opperman, opticien, opvoeder, opziener, organist, orgelman, pedagoog, pedoloog, perschef, postbode, pompgast, priester, promotor, prozaïst, puinbaas, quaestor, raadslid, raadsman, reiziger, repelaar, reporter, resident, rijknecht, schilder, schipper, schrijver, scribent, sergeant, siersmid, slachter, soigneur, speurder, stuurman, suppoost, taanbaas, tailleur, tandarts, taxateur, tekenaar, theoloog, tonelist, toreador, uitgever, vedelaar veekoper, veembaas, veenbaas, veenboer, verkoper, vertaler, viskoper, vocalist, wijnkopor, zakenman, zeerover 9 adelborst, alchimist, ambtenaar, antiquair, apotheker, architect, astroloog, astronoom, baanveger, baggelaar, baggeraar, baggerman, bankloper, barkeeper, beheerder, besteller, blokmaker, bookmaker, botanicus, bottelier, brigadier, cameraman, camioneur, cargadoor, catecheet, chauffeur, chirurgijn, componist, concierge, confiseur, conrector, corrector, costumier, couturier, dakdekker, detective, diplomaat, directeur, dokwerker, donkeyman, dramaturg, dijkwerker, etnograaf, executeur, exporteur, fabrikant, facturist, farmaceut, financier, fotograaf, fysioloog, gasfitter, genealoog, germanist, glazenier, grafoloog, handelaar, importeur, ingenieur, internist,kaaskoper, kaasmaker, kamerheer, kanonnier, kardinaal, kastelein, kerkvoogd, kolenboer, komediant, koppelaar, korporaal, kroegbaas, kwekeling, landdrost, landmeter, leidekker, literator, luitenant, lijkdrager, lijnslager, machinist, marconist, metselaar, minstreel, mosselman, mijnwerker, mytholoog, navigator, neuroloog, ombudsman, ontvanger, ontwerper, operateur, opzichter, ouderling, pakknecht, patholoog, patissier, paukenist, pelsjager, ploegbaas, politicus, preceptor, predikant, preekheer, president, procureur, professor, publiclst, puddelaar, pijpfitter, raadsheer, radioloog, rayonchef, recensent, redakteur,, regisseur, rentenier, skileraar, slotvoogd, socioloog, souffleur, speculant, spuitgast, stadvoogd, stoofsmid, stukadoor, stuwadoor, technicus, therapeut, timmerman, tollenaar, topograaf, trancheur, treinchef, t.v.-monteur, typograaf, uitdeuker, uitdrager, uitvinder, vakleraar, valkenier, veedrijver, veefokker, veehoeder, veehouder, verhuizer, verpleger, verzinker, voddenman, waarnemer, wachtsman, wegwerker, wethouder, winkelier, wolverver, zeilmaker, zendeling, zenuwarts 10 aanspreker, aardwerker, academicus, accountant, archivaris, assuradeur, badmeester, bandleider, bankwerker, beenhouwer, beiaardier, bestuurder, beugvisser, beursagent, bevrachter, biersteker, biertapper, blikslager, boekbinder, boekhouder, bollandist, bontwerker, boomkweker, bootwerker, boswachter, brandwacht, buffetchef, caféhouder, cabaretier, calculator, calligraaf, cardioloog, cartograaf, cavalerist, chemigraaf, collecteur, colporteur, commandant, commandeur, conducteur, controleur, courantier, dansleraar, declamator, decorateur, detaillist, diamantair, dierenarts, discjockey, doodbidder, doodgraver, entomoloog, evangelist, examinator, expediteur, ezeldrijver, filatelist, filmacteur, filmspeler, gaardenier, geestelijke, geneesheer, glasblazer, goochelaar, goudzoeker, gouverneur, graveerder, handelsman, handwerker, handzetter, harpoenier, harpspeler, herbergier, historicus, hofmeester hoofdagent hoogleraar, houthakker, houtvester, huisdokter, huisknecht, inspecteur, journalist, kachelsmid, karabinier, kerkleraar, kermisgast, keuterboer, kinderarts, kippenboer, kleerkoper, kleermaker, klepperman, klokkenist, klokluider, kluizenaar, koddebeier, koorzanger, kostwinner, kruidenier, kuilvisser, kwakzalver, lakenkoper, lakenwever, landbouwer, lansknecht, leerlooier, leertouwer, Iibrettist, liftjongen, logopedist, loodgieter, loopjongen, lorrenboer, maarschalk, magistraat, magnetiseur, marskramer, mecanicien, medewerker, melkslijter, modelmaker, nachtwaker, oberkelner, observator, obstetrist, ondernemer, onderwijzer, ovenbouwer, paleograaf, palfrenier, papyroloog, ponstypist, psychiater, psycholoog, pijpenmaker, quizmaster, rangeerder, reisleider, reparateur, rietdekker, ritmeester, robbejager, roerganger, scheepskok, schoolarts, secretaris, sjouwerman, slagwerker, smokkelaar, sorteerder, specialist, spekslager, speleoloog, stalhouder, staljongen, stalknecht, stenograaf, strowerker, stukwerker, tabaksboer, technoloog, telefonist, thaumaturg, thesaurier, tok houder tolgaarder, toonzetter, touwslager, trompetter, troubadour, tuinjongen, turfsteker, tijdopnemer, uitvoerder, varensgast, veengraver, verdediger, verhuurder, veterinair, vetsmelter, vice-consul, vliegenier, vlootvoogd, voetballer, voorganger, voorzanger, voorzitter, vuilsnisman, waarzegger, wafelbakker, wagenmaker, waterklerk, wegenwacht, wielrenner, winkelchef, ijzergieter, zielzorger, zilversmid, zoutzieder, zeepzieder, zwingelaar. 11 aardkundige, aartsdiaken, aartshertog, acquisiteur, ambassadeur, auctionaris, autobewaker, automonteur, autospuiter, baakmeester, baanwachter, bankbeambte, beeldhouwer, betonwerker, beulsknecht, bevelhebber, bezembinder, bierbrouwer, biochemicus, bloemkweker, blokwachter, boekdrukker, bomenrooier, bouwkundige, brancardier, broodbakker, broodventer, brugwachter, buikspreker, burgervader, chiropodist, clichémaker, commentato,r commissaris, confiturier, conservator, dameskapper, dansmeester, dekofficier, depothouder, dermatoloog, deurwaarder, eekschiller, ekwilibrist, electricien, fruitkweker, gareelmaker, garderobier, geweermaker, gezaghebber, godgeleerde, groenteboer, grondwerker, gynaecoloog, haarsnijder, haringkaker, heelkundige, heelmeester, heilgymnast, herenkapper, hofprediker, hotelhouder, hotelkruier, huidenkoper, huismeester, hutbediende, hypnotiseur, illustrator, impressario, industrieel, informateur, instructeur, kaapvaarder, kamprechter, kastenmaker, kerkdienaar, kermisklant, ketelbikker, ketelboeter, ketellapper, keurmeester, keursoldaat, kistenmaker, kolendrager, kolonisator, koorddanser, koperslager, leermeester, lexicograaf, lijstenmaker, magazijnchef, magnetiseur, mandenmaker, mattenmaker, metereoloog, meubelmaker, missionaris, modelbouwer, motordrijver, motorrenner, nageljongen, onderwijzer, operazanger, orgelbouwer , ornothiloog, orthodepist, paardenkoper, parelduiker, parelvisser, parlevinker, persattaché, pianoleraar, plaatsnijder, plaatwerker, postmeester, preparateur, propagandist, programmeur, pijpenlooier, raffinadeur, rechercheur, rentmeester, rozenkweker, satijnwerker, scheepsarts, schildwacht, schoenmaker, schoolhoofd, schoonmaker seinwachter slotenmaker snelschrijver stalmeester standbouwer standwerker steenbakker steenhouwer stoffeerder straatmaker, straatveger, taalkundige, tafelwerker, tapijtwever, tegelbakker, tegelzetter, telegrafist, theeplanter, touwslager, translateur, turftrapper, valsemunter, varensgezel, vatenwasser, veldwachter, vellenkoper, venduhouder, vervrachter, verzekeraar, vioolbouwer, vioolspeler, vlasspinner, vleeshouwer, vrachtrijder, vrouwenarts, waagmeester, wafelbakker, waterschout, watervitter, weerkundige, wegenbouwer, werkmeester, wildstroper, zaalwachter, zeekapitein 12 aalmoezenier, accordeonist, armverzorger, bacterioloog, bakkersgezel, balletdanser, bankbediende, banketbakker, beachermheer, boekverkoper, boerenknecht, boetprediker, bollenkweker, bordenwasser, borstelmaker, bovenmeester, , brandweerman, brillenmaker, burgemeester, caricaturist, conférencier, constructeur, dactylograaf, degenslikker, dierentemmer, distillateur, duivenmelker, fietsenmaker, flessenmaker, floormanager, functionaris, garagehouder, gedeputeerde, geldschieter, gemeentebode, gerechtsbode, gezagvoerder, gildemeester, gildepatroon, glazenwasser, grenswachter, handarbeider, handelsagent, handwerksman, haringpakker, havenmeester, helderziende, horlogemaker, hotelportier, huisbediende, huiseigenaar, huisschilder, incasseerder, installateur, jagermeester, kamerdienaar, kantoorklerk, kapelmeester, kapittelheer, kareelbakker, karikaturist, karrevoerder, kassenbouwer, kippenfokker, klarinettist, , koudslachter, kraandrijver, kunstschilder, landarbeider, letterzetter, lichtmatroos, likeurstoker, livreiknecht, lijkschouwer, messenslijper, metaalgieter, meteropnemer, muziekleraar, mijningenieur, nachtportier, neurochirurg, notarisklerk, orgeldraaier, orkestleider, paleontoloog, parkeerwacht, pasteibakker, pensionhouder, pianostemmer, polderjongen, politieagent, pompbediende, poolreizeger, pottenbakker, propagandist ,pruikenmaker, raadadviseur, radiomonteur, klokkenmaker, klompenmaker, koraalvisser, kornetblazer referendaris, restaurateur, theumatoloog, röntgenoloog, rubbertapper, rijksadvocaat, schaapherder, schade-expert, scharensliep, scheepsagent, scheepsklerk, scheikundige, schillenboer, schoenlapper, schrijnwerker, sigarenmaker, sluiswachter, snelschrijver, sneltekenaar, spuitmeester, stadhuisbode, stafofficier, steendrukker, stempelmaker, straatventer, straatzanger, strandjutter, strandvonder, stratenmaker, stuntvlieger, taalgeleerde, tabakskerver, torpedomaker, touroperator, tulpenkweker, turfschipper, uurwerkmaker, veehandelaar, veenarbeider, veerschipper, veldprediker, vendumeester, verificateur, verlofhouder, verslaggever, vice-admiraal, vishandelaar, vlagofficier, vrederachter, vrachtrijder, wagenmeester, wijnhandelaar 13 aan~eelhouder aardappelboer aartsbisschop autohandelaar bakkersknecht, balletmeester, bankdirekteur, bedrijfsleider, betaalmeester, beursbediende, beurtschipper, boedelmeester, boekhandelaar, bonthandelaar, brillendokter, brillenslijper, broodbezorger, cabaretzanger, cinematograaf, commissionair, concertzanger, confectionair, correspondent, diamantslijper, diamantwerker, diamantzetter, douanebeambte, filiaalhouder, filmoperateur, filmproducent, flessenblazer, fotohandelaar, garde-officier, geneeskundige, groentekweker, havenarbeider, hellebaardier, historiograaf, hoofdarbeider, hoofdofficier, huisbewaarder, huisjesmelker, hulpbesteller, jachtopziener, jeneverstoker, kaashandelaar, kabinetwerker, kantinehouder, kantonrechter, kaperkapitein, keldermeester, kinderrechter, koffieplanter, krantenjongen, krullenjongen, kunstschilder, ladingmeester, leeuwentemmer, letterkundige, liedjeszanger, lommerdhouder, lompengaarder, lompenkoopman, machinezetter, magazijnknecht, manufacturier, meesterknecht, mededirecteur, mederedacteur, melkhandelaar, metaaldraaier, middenstander, modeontwerper, muziekmeester, oliehandelaar, onderofficier, opvoedkundige, orkestmeester, paardenslager, pakhuisknecht, pensionhouder, persfotograaf, pillendraaier, postbestelIer, postdirekteur, psychometrist, pijpenopsteker, radio-omroeper, ruimtevaarder, rijksambtenaar, salonbediende, schapenfokker, schapenhouder, scharenslijper scheepsbouwer, scheepsexpert, scherprechter, schoenpoetser, schoolmeester, schout-bij-nacht, schriftkenner, slagersjongen, sponsenduiker, sponsenvisser, stadsadvocaat, stoelenmatter, straatkoopman, tabaksplanter, tamboer-majoor, tandtechniker, taxichauffeur, tekstschrijver, tuinarchitect, turfschipper, vaartschipper, varkensfokker, verkeersagent, verloskundige, vice-president, voddenkoopman, vuurwerkmaker, wederverkoper, zaakwaarnemer 14 aapjeskoetsier, adjunct-commies, administrateur, armenverzorger, autoverhuurder, beursspeculant, bibliothecaris, binnenschipper, bioscoophouder, boerenarbeider, boodschaploper, boterhandelaar, buffetbediende, concertmeester, consul-generaal, diamantslijper, electromonteur, filmverhuurder, frescoschilder, fruithandelaar, fysiotherapeut, garnalenvisser, geconmitteerde, generaal-majoor, graanhandelaar, grondspeculant, groothandelaar, handelsattaché, hoofdambtenaar, hoofdredacteur, huisonderwijzer, hypotheekgever, hypotheeknemer, kleinhandelaar, kolenhandelaar, kunsthandelaar, legerpredikant, legioensoldaat, linnenjuffrouw, logementhouder, magazijnmeester, melkcontroleur, metaalbewerker, onderdirecteur, onderluitenant, oudheidkundige, paardenkoopman, pakhuismeester, parlementarier, pluimveehouder, postcommandant, putjesschepper, rodlohandelaar, rodiotechnicus, rechtsgeleerde, rijksaccountant, rijksarchivaris, rijschoolhouder, scheidsrechter, schriftkundige, schoolopziener, sergeant-majoor, sierkunstenaar, sluikhandelaar, soldaat-kommies, sportredacteur, straatmuzikant, tabaksmakelaar, terrazzowerker, toonkunstenaar, trambestuurder, tramconducteur, veilingmeester, 15 aardrijkskundige, advocaat-fiscaal, bouwvakarbeider, concessiehouder, detailhandelaar, diamantbewerker, dierenhandelaar, effectenmakelaar, equipagemeester, gerechtsdienaar, geschiedkundige, geslachtkundige ,handelsbediende, handelsreiziger, harmonicaspeler, hoofdconducteur, hoofdinspecteur, hoofdonderwijzer, hypotheekhouder, instrumentalist, instrumentmaker, kamerverhuurder, kantoorbediende, kapitein-ter-zee, kleinkunstenaar, kloosterbroeder, korpscommandant, kroniekschrijver, kunsthistoricus, landbouwkundige, legercommandant logementhouder luitenant -ter-zee magazijnbediende, neurasthenicus, obligatiehouder, portretschilder, produktieleider, raadpensionaris, reclameschilder, reclametekenaar, rijwielhandelaar, scheepskapitein, spoorwegbeambte, straathandelaar, tabakshandelaar, tabaksimporteur, tandheelkundige, textielarbeider, treinconducteur, tuinbouwkundige, tussenhandelaar, varkensslachter, vicaris-generaal, woninginrichter, ziekenverpleger, zuivelconsulent 16 adjunct-directeur, admiraal-generaal, advocaat-generaal, auditeur-militair, brievenbesteller, ceremoniemeester, fietsenbewaarder, electrotechnicus, evangeliedienaar, fabrieksarbeider, geluidstechnicus, geschiedschrijver, grootindustriee,l horoscooptrekker, huwelijksmakelaar, kapitein-adjudant, kapitein-generaal, kostschoolhouder, lantaarnopsteker, lantarenopsteker, loco-burgemeester, logementhouder, luitenant-kolonel, ondercommissaris, opperbevelhebber, oppergezaghebber, plaatscommandant, procuratiehouder, rijwielhersteller, scenarioschrijver, scheepstimmerman, schoolinspecteur, schoorsteenveger, sectie-commandant, sigarenfabrikant, staatssecretaris, theaterldirecteur ,victualie-meester, vuurtorenwachter 17 assistent-resident, bestuursambtenaar, bestuursassistent, bloembollenkweker, brigadecommandant, cavalerie-officier, çlirecteur-generaal, divisiecommandant, gemeenteambtenaar, gemeenteontvanger, gevangenbewaarder, kapitein-ingenieur, kapitein-luitenant, lanbouwingenieur, lanbouwconsulent, landschapschilder, luitenant-adjudant, luitenant-admiraal, luitenant-generaal, noordpoolreiziger, opperwachtmeester, ordonnansofficier, politie-inspecteur, procureur-generaal, scheepsbevrachter, tuinbouwconsulent, veeteeltconsulent, vertegenwoordiger, verzekeringsagent 18 adjunct-commissaris, artillerieofficier, aspirant-controleur, assistent-apotheker, belastingconsulent, boodschappenjongen, catechiseermeester, evangelieprediker, gemeentearchivaris, gemeentesecretaris, gouverneur-generaal, hypotheekbewaarder, inspecteur-generaal, karikatuurtekenaar, luitenant-ingenieur, politiecommissaris, rechter-commissaris, scheepsbouwkundige, secretaris-generaal, substituut-griffier, substituut-officier 19 apothekersassistent, bataljonscommandant, binnenhuisarchitect, commies-verificateur, commissaris-generaal, compagniecommandant, districtscommandant, gezantschapsattaché, ontdekkingsreiziger, regimentscommandant, substituut-procureur 20 begrafenisondernemer, boordwerktuigkundige, districtscommissaris, garnizoenscommandant, handelscorrespondent, oorlogscorrespondent, voordrachtkunstenaar, waterstaatsingenieur 21 adjudant-onderofficie, adjunct-administrateur 22 gezantschapssecretaris, gouvernementsambtenaar, scheepswerktuigkundige, volksvertegenwoordiger 23 kapitein-kwartiermeester 24 luitenant-kwartiermeester 26 arrondissements-commissaris 29 arrondissements-schoolopziener ambten en beroepen, Vrl 3 non, min 4 hoer, meid 5 baker, minne 6 agente, boerin, kokkin, pilote, zuster 7 actrice, artiste, barones, cheffin, docente, hofdam, hospita, juriste, kapster, lerares, modiste, pakster, porster, prinses, priores, typiste, waardin 8 acrobate, advocate, analiste, breister, cassière, celliste, coupeuse, danseres, danseuse, dentiste, dienares, dietiste, dokteres, drogiste, elnologe, filmster, firmante, geograve, harpiste, herderin, juffrouw, kamenier, kelnerin, koningin, kookster, kopiiste, manicure, naaister, ouvreuse, pedagoge, pedicure, pianiste, ponseuse, serveuse, spinster, studente, theologe, violiste, voedster, wasvrouw, werkster, zangeres 9 adviseuse, astrologe, astronome, ballerina, bureliste, caissière, coiffeuse, dichteres, dirigente, fluitiste, fotografe, gitariste, grafologe, huisvrouw, kookvrouw, koopvrouw, kostvrouw, laborante, mannequin, markiezin, molenarin, mosselwijf, neurologe, organiste, radiologe, sociologo, soubrette spoelster, stripster, strijkster, tailleuse, tekenares, vocaliste, wijkzuster 10 ambtenares, arbeidster, architecte, bewaakster, calligrafe, cardiologe, chauffeuse, componiste, costumiière, dienstbode, directrice, dramaturge, fabrikante, facturiste, inkoopster, interniste, keu kenmeid, komediante, koorzuster, kwekelinge, lokettiste, melkrneisje, omroepster, predikante, psychologe, publiciste, raadsvrouw, regisseuse, schilderes, schrijfster, scriptgirl, souffleuse, stenografe, stewardess, strijkvrouw, vroedvrouw, zendelinge 11 colportrice, conductrice, controleuse, danslerares, decoratrice, detailliste, filmactrice, gouvernante, inspectrice, journaliste, kamermeisje, kasteleinse, logopediste, metereologe, ontwerpster, pianolerares, ponstypiste, redactrice, serveerster, telefoniste, uitgeefster, verkoopster, vertaalster, waarzegster 12 ambassadrice, archivaresse, bacteriologe, bellenmeisje, boekhoudster, bontwerkster, caféhoudster, chansonniere, chiropodiste, dameskapster, declamatrice, dienstmeisje, ekwilibriste, examinatrice, groentevrouw, handwerkster, heilgymnaste, huishoudster, huisnaaister, informatrice, instructrice, juwelierster, kaartlegster, kamenierster, kantwerkster, keukenmeisje, kindermeisje, linnenmeisje, onderwijzeres, orhopediste, pompnaaister, rheumatologe, scheldsvrouw, secretaresse, steno-typiste, verdedigster, verpleegster, vlasspinster 13 ateliermeisje, beeldhouwster, bloemenmeisje, hotelhoudster, illustratrice, keukenprinses, koorddanseres, koppelaarster, marketenster, operazangeres, persfotografe, pottenbakster, propagandiste, taillewerkster, verloskundige 14 balletdanseres, beschermvrouwe buffetjuffrouw, correspondente, fabrieksmeisje, herbergierster, hoedenmaakster, huisbewaarster, kinderjuffrouw, kleuterleidster, kloosterzuster, koffiejuffrouw, linnenjuffrouw, marktkoopvrouw, nettenboetster, pensionhoudster, schoonmaakster, toiletjuffrouw, verkeersagente, winkeljuffrouw 15 administratrice, concertzangeres, costuumnaaister, filiaalhoudster, kleuterleidster, pensionhoudster, speldenwerkster, verslaggeefster, wijkverpleegster 16 blbllotheoaresse, instrumentaliste, kamerverhuurster 17 garderobejuffrouw 18 fabrieksarbeidster 19 belastingconsulente.vertegenwoordigster 20 apothekersassistente binnenhuisarchitecte 21 voordrachtkunstenares 22 schoonheidsspecialiste 24 bewaarschoolonderwijzeres ambulance – ziekenauto ambulancier - ziekendrager ambulant - lpoend amechtig – aamborstig, hijgend, kortademig amelanchiër – bergmispel ameldonk – stijfsel amelkoren - spelt amen - slotwoord amendement – motie, voorstel, wijzigingsvoorstel amenderen - veranderen, verbeteren, corrigeren, wijzigen amer – houtskool americium - am Amerika - U.S.A. Amerikaan – Yankee Amerika aan de Amerikanen – Monroeleer Amerikaans automerk – Buick, Cadillac, Chevrolet, Crysler, Dodge, Ford, Lincoln, Mercury, Oldsmobile, Plymouth, Pontiac, Rambles, Studebaker, Willys Amerikaans bureau voor de ruimtevaart – N.A.S.A. Amerikaans café – saloon Amerikaans choreograaf - Harkarvy Amerikaans dier bizon, coyotte, jaguar, kariboe, los, opossum, poema, pronghorn, sjerk, skunk, stinkdier, wasbeer, wasdier, wyandotte, zakmuis,(rat), Amerikaans echtscheidingsplaats Reno Amerikaans gebergte - Andes Amerikaans gerecht hamburger Amerikaans gebouw wolkenkrabber Amerikaans gewicht cental Amerikaans hazardspel – bingo Amerikaans hert – wapitihert Amerikaans houtsoort – oregon Amerikaans jazzmusicus – Armstrong, Basie, Brubeck, Ellington, Goodman Amerikaans knaagdier zakmuis Amerikaans land zie: land in Amerika Amerikaans landgoed ranch(o) Amerikaans meer Athabaska, Bovenmeer, Eriemeer, Michiganmeer, Winnipegmeer Amerikaans natuurkundige – Edison Amerikaans persbureau – U.P. Amerikaans politiehoofd – sheriff Amerikaans rendier Kariboe Amerikaans reuzengebouw - wolkenkrabber Amerikaans roofdier – los, ocelot Amerikaans ruimtevaartuig – Apollo, Gemini Amerikaans staatsman – Eisenhouwer, Kennedy, Lincoln, Nixon, Rooseveld Amerikaans stinkdier - skunk Amerikaans ultra rechts genootschap K.K.K. Amerikaans voetbal soccor Amerikaans volkslied Yankee doodle Amerikaans worden veramerikaniseren Amerikaanse badplaats Miami Amerikaanse boer farmer, racher Amerikaanse boom – sassafras, saquojaboon Amerikaanse boswachter forester, ranger Amerikaanse braakwortel - ipecacuanha Amerikaanse buffel – bizon Amerikaanse buffeljager – boekanier Amerikaanse buidelrat - opossum Amerikaanse burgeroorlog secessieoorlog Amerikaanse cactus – fakkeldistel, nopal Amerikaanse cederboom sequoia Amerikaanse componist Barber, Berlin, Bernstein, Cadman, Cage, Carpentier, Copland, Corvell, Diamond, Gershwin, Goldmark, Ives, Janssen, Kern, Menotti, Yyes Amerikaanse dans cakewalk, charleston, foxtrot, madison, rag, rock, shimmy, twist Amerikaanse echtscheidingsplaats – Reno Amerikaanse fakkeldistel - nopal Amerikaanse filmmaatschappij M.G.M. Amerikaanse filmprijs Oscar Amerikaanse Föhnwind chinook Amerikaanse geheime dienst CIA Amerikaanse goudmunt - eagle Amerikaanse grasvlakte – llano, pampa, prairie Amerikaanse havenstad Boston, Houston, Newhaven, New Orleans, Norfolk, Oakland, Seattle, Washington Amerikaanse heester - wasboom Amerikaanse hoeve - rancho Amerikaanse houtsnip tjerk, tureluur Amerikaanse inboorling Eskimo, Indiaan Amerikaanse inlichtingendienst C.I.A., F.B.I. Amerikaanse kip – wuandotte Amerikaanse koekoek - ani Amerikaanse klarinettist – Goodman Amerikaanse laurierboom - sassafras Amerikaanse leeuw Poema Amerikaanse literator 3 Poe 4 Agee, Buck, Otis, Shaw, West, Wouk 5 Cablemanegehouder, marechaussee marktkoopman, Corso, Crane, Frost, Harte, James, Jones, Lewis, Morre, Paine, Pound, Riley, Twain 6 Barlow, Cabell, Capote, Cookes, Cooper, Harris, Irving, Lanier, Mailer, Miller, Norris, Wilder 7 Aldrick, Baldwin, Dreiser, Emerson, Wallace, Whitman 8 Faulkner, Melville, Mitchell, Sinclair, Turnbull 9 Hemingway, Steinbeck Amerikaanse loofboom – plataan Amerikaanse luchtbasis op Groenland - Thule Amerikaanse luchtvaartmaatschappij EAL, P.A.A., P.A.N.A.M., WAL Amerikaanse ministerie van defensie Pentagon Amerikaanse munt eagle, dime, dollar, quarter Amerikaanse natuurkundige Bell, Edison Amerikaanse negerdans - cakewalk Amerikaanse oude cultuur Inkas, Mayas, Pueblos, Quichuas, Tolteken Amerikaanse paardenfokker – ranchero Amerikaanse pelsjager - trapper Amerikaanse politieke partij – democraten, republikeinen Amerikaanse prairiewolf coyote Amerikaanse president – 4 Adam, Ford, Polk, Taft 5 Adams, Grant, Hayes, Nixon, Tyler 6 Carter, Hoover, Kinley, Monroe, Pierce, Tayler, Truman, Wilson 7 Harding, Jackson, Johnson, Kennedy, Lincoln, Madison 8 Buchanan, Coolidge, Fillmore, Garfield, Harrison 9 Cleveland, Jefferson,, Rooseveld, 10 Eisenhouwer, Washington, Amerikaanse reuzenboom – mammoetboom Amerikaanse rivier Alabama, Arkansas, Brazos, Colorado, Columbia, Gila, Hudson, Humboldt, Mississippi, Missouri, Ohio, Pecos, Sabine, Sacramento, Saskatchewan,Savannah, Susquehanna, Tennesse, Yellowstone,Yukon Amerikaanse satelliet – Telstar Amerikaanse schilder Chase, Ernst, Fuller, Hickos, Homer, Hunt, Innes, Melchers, Morau, Morse, Mosler, Mount, Robinson, Sargent, Wood Amerikaanse schildluis - cochenille Amerikaanse schrijver Albee, Capote, Erskine Faulkner, Hemingway, Keller, Miller, O`Neill, Poe, Sinclair, Steinbeck, Thunder, Twan, Williams Amerikaanse sekte quakers, Mormonen Amerikaanse sierboom – acacia Amerikaanse sierheester – ribes Amerikaanse siewrplant - yucca Amerikaanse staat – Alabama, Alaska, Arizona, Arkansas, Californië, Colorado, Connecticut, Delaware, Florida, Georgia, Hawaii, Idaho, Illenois, Indiana, Kansas, Kentucky, Louisiana, Maine, Maryland, Massachusetts, Michigan, Minnesota, Missesippi, Missouri, Montana, Nebraska, Nevada, New York, NewHampshire, North Dakota, Noth Carolina, Ohio,Oklahoma, Oregon, Pennsylvania, Rhode Island, South Carolina, South Dakota, Tennessee, Texas, Utah,Vermont, Virginia, Washington, West Virginia, Wisconsin, Wyoming Amerikaanse staatsman Eisenhower (Ike), Franklin, Johnson, Kennedy, Lincoln, Roosevelt, Truman, Washington, Wilson Amerikaanse stad - zie stad in Amerika Amerikaanse stank - vato Amerikaanse statisticus Gallup Amerikaanse stapdans – foxtrot Amerikaanse struik (slingerplant) – boommoorder Amerikaanse struisvogel – nandoe (drietenig) Amerikaanse theesoort - mate Amerikaanse tijger jaguar Amerikaanse uitvinder Edison, Lewis, Morse Amerikaanse universiteit Berkeleij, Columbia, Cornell, Harvard, Princetown, Stanford, Wisconsin, Yale Amerikaanse vallenzetter - trapper Amerikaanse veeboer Blandero, farmer, rancher Amerikaanse veefokkerij - ranch Amerikaanse veeknecht cowboy Amerikaanse vis amia, lepodorteus Amerikaanse vleermuis - vampier Amerikaanse vogel kalkoen, kolibrie Amerikaanse voorstander van integratie - King, Meredith Amerikaanse waterval - Niagara Amerikaanse wolf - coyote Amerikaanse zender N.B.C. Amerikaanse zwarte beer - baribal amerij - ogenblik amethist, groene chrisopaan, praseoliet, prasinide ametrie – wanverhouding ametropie – bijziendheid, verziendheid ameubelement - meubilair amfibie (boom) (buidel) kikker, kikvors, olm, pad, pipa, salamander, vroedmeesterpad, watersalamander amfibolie - dubbelzinnigheid amfigeen tweeslachtig amfie dubbel, rond, rondom amfioen – opium amfion – toonkunstenaar amfitheator - schouwburg amfoor – bak, kan, kruik, vat amfora - kan ami - vriend amiant asbest, steenvlees amicaal – bevriend, eigen, hartelijk, vriendschappelijk amicaliteit - vriendschappelijkheid amica manu (op een adres ) - am amice – gabber, gezel, kameraad, kornuit, maat, makker, vriend amict humoraal amidozwavelzuur sulfamidezuur aminobenzeen – aniline aminozuur – lysine amiraal - slagputs amminecomplex – amoniakaat amité – vriendschap amitose – kerndeling ammelaken - tafellaken ammonia vliegop ammoniak vlugzout ammoniakverbinding – amine, amonia ammoniakzout salmiak ammonium - chloor ammoniumcarbonaat vlugzout ammoniumchloride – salmiak, salmoniak ammoniumnitraat - an ammoniumsulfaat – sulfa ammunitie – krijgsbehoefte, munitie, schietvoorraad amnesie geheugenverlies amnestie kwijtschelding amnion lamsvlees, vruchtvlees amoebe slijmdiertje amoebesoort dubia, proteus amok nijd, opschudding, razernij, woede amoniazijnzuur glycine Amor Cupido, Eros amorce - klappertje amoreel immoreel, slecht, verdorven, zedeloos amorf log, vormloos Amoristische godheid Dagan, Dagon amoroso (muz.) – innig, teder, vleiend amortisatie - delging amortiseren – delgen amortiseur - schokbreker amotie afbraak, ontslag, sloop amorveren ontvreemden, ontzetten, slopen amourette liefdesavontuur, minnarij amoreus - verliefd amoveren – ontzetten, slopen, verwijderen ampel breed(voerig), omstandig,overvloedig, uitgebreid, wijd(lopig) amper – bijna, eventjes, krap, moeilijk, nauwelijks, node, pas schraag, ternauwernood, zuur ampère amp. Ampère (scheik.) - argon ampèreseconde coulomb ampère-uur - ah ampex – band amplicatie – aanvulling, uitbreiding amplificatie – overdrijving, vergroting amplitude - slingerwijdte amplitude modulatie - am ampul buisje, flesje, flacon, kruik(je), schenkkan(netje) amputatie – afzetting van lichaamsdeel amputatie van een arm brachiotomie amputeren afzetten, couperen Amrum, badplaats op Nabel, Norddorf, Wittdün Amsterdam - mokum Amsterdam, gebouw in RAI Amsterdam, plein in Dam Amsterdam-Rotterdam Bank - amro Amsterdam, straat in Amstel, Singel, Spui, Amsterdam, wijk in Dapperbuurt, Jordaan, Kattenburg, Pijp, Wittenburg Amsterdams peil A.P. Amsterdams tentonstellingsgebouw – R.A.I. Amsterdamse humor - gein Amsterdamse school, schilder behorende tot de Alebé, Breitner, Israëls, Karsten, Witsen amulet afweermiddel, fetisj, mascotte, talisman, totem amusant geestig, geinig, genoeglijk, grappig, lollig, onderhoudend, plezierig, vermakelijk amusant kort verhaal - anekdote amusement afleiding, lol, ontspanning, pret, recreatie, tijdverdrijf, vermaak, vertier, verstrooiing, vertier, verzet amusementsbedrijf – showbusiness amuseren vermaken amyl zetmeel amylaicohol pentanol anabaptist wederdoper anacardiacee azijnboom, cotinus, rhus, sumac anachoreet asceet, heremiet, kluizenaar anacrotie hefpols anaemie bloedarmoede anaesthesie gevoelloosheid anafrodisie frigiditeit anagallis guichelheil anagram letterkeer, wisselwoord, woordwisseling analecta - bloemlezinf analist(e) laborant(e), onderzoeker, scheikundige analogie overeenkomst, overeenstemming analoog – overeenstemmend, soortgelijk analyse – onderzoek, ontleding analyse van een element - elementairanalyse ananasbes duindoorn, kattedoorn ananasvezels, weefsel van pinas anapest versvoet anarchie chaos, jamboel, regeringloosheid, rotzooi, wanorde anasarka – huidasterzucht anathematiseren - vervloeken Anatolië, stad in Adama anatomie ontleedkunde anatto – orleaan ancestraal - voorvaderlijk Andalusië, oude naam van Baetica Andalusië, provincie in Almeria, Cadex, Cordoba, Granada, Huelva, Jaen, Malaga, Sevilla andalusiet macle Andalusische muziek, vorm van carceleras, copla, martinete, polo, saetas, seguiriya, solea Andalusische zigeunerdans flamenco andante (muz) langzaam, rustig ander – nieuw, vers anderwerf – andermaal anderzweer - kozijn andere naam – alias, pseudoniem, schuilnaam andere naam voor Adrianopel Ipsala andere naam voor Amsterdam – Mokum andere naam voor een Amsterdammer – koeketer, Mokummer andere naam voor Antwerpen – Anvers, Sinjorenstad andere naam voor Aphradite - Venus andere naam voor Apollo Delius, Phoebus andere naam voor Artemis Diana andere naam voor Aurora Eos andere naam voor Beieren – Bavaria andere naam voor Belgisch Congo - Zaire andere naam voor Bretagne – Armorica andere naam voor Carthaags – Punisch andere naam voor Ceres - Demeter andere naam voor Constantinopel Istanboel andere naam voor Cupido Amor, Eros andere naam voor Danzig Gdansk andere naam voor Demeter – Ceres andere naam voor Diana - Artemis andere naam voor Edom – Ezau andere naam voor Egypte – Rahab (bijb.) andere naam voor Eindhoven Lichtstad andere naam voor Engeland Albion, Brittannia andere naam voor Eos - Aurora andere naam voor Ethiopië Abessinië andere naam voor Ezau – Edom andere naam voor Finland - Suomi andere naam voor Frankrijk Gallië andere naam voor Göteborg – Gothenburg andere naam voor Griekenland Hellas andere naam voor Hellespont Bosporus, Dardanellen andere naam voor Heracles – Hercules andere naam voor Hercules – Alcides, Heracles andere naam voor Hermes – Mercurius andere naam voor s’Hertogenbosch - Oeteldonk andere naam voor Hongaar – Magyaar andere naam voor Ier - Paddy andere naam voor Ierland Eire, Erin andere naam voor India Hindoestan andere naam voor Israël Palestina andere naam voor Istanboel Byzantium, Constantinopel andere naam voor Japan – Nippon andere naam voor Jeruzalem – Sion andere naam voor Jupiter – donar, donderaar, dondergod, thor andere naam voor Klein-Azië- Anatolië andere naam voor leeuw – koning, leo, nobel andere naam voor Leeuwarden – Ljouwert andere naam voor Luik - Liège andere naam voor Malta – Milette andere naam voor Mercurius - Hermes andere naam voor Nieuw Guinea Irian andere naam voor Noach Noë andere naam voor Odin Wodan, Alvader andere naam voor Oosten - levant andere naam voor papegaai - lorre andere naam voor Parijs lichtstad andere naam voor Perzië Iran andere naam voor Rhodesië - Zimbabwe andere naam voor Siam – Thailand andere naam voor Sneek - Snits andere naam voor Spanje en Portugal – Iberië andere naam voor Sparta - Laconie andere naam voor Sneek – Snits andere naam voor Sri lanka - Ceylon andere naam voor Texel Tessel andere naam voor Thailand Siam andere naam voor Turken Osmanen, Ottomanen andere naam voor Twente – Tubantia andere naam voor Zeus - Jupiter andere naam voor Zwitserland Helvetië anderen overtreffen - uitmunten andere vorm mutatie, variant andere zijde – keerzijde, overkant, overzijde anderhalve gulden - daalder andermaal – anderwerf, bis, herhaaldelijk, nog, nogeens, nogmaals, opnieuw, wederom, weerom, weer andermaal) – herhaaldelijk, telkens anders – alias, aliter anderszins, apart, bijzonder, different, gewoonlijk, origineel, verschillend, veranderd, verscheiden andersdenkende dissident anders genaamd – alias anders gevoeligheid - allergie anders gezegd alias, m.a.w., oftewel anders inrichten - reorganiseren anders kleden – omkleden, verkleden anders leggen - verleggen anders maken - veranderen andersom – daarentegen, omgekeerd, (in)tegendeel, tegen (over), tegenovergesteld anders snijden – versnijden anders spannen - verspannen Andes, Indianen wonend in de Andinen Andes, top in de Aconcagua, Antisana, Cayambe, Chimborazo, Choco, Colon, Cotopaxi, Cristobal, Huascaran, Huila, Illampu, Ilimani, Sajama, Sangay Andes, vulkaan in de Antisana andoorn stachys Andorra, hoogwaardigheidsbekleder in enrahonador, syndicus, viguler Andreaskruis sautoir androfilie – mannenliefde androgyn - hermafrodiet androgynie tweeslachtigheid androïde – ledepop, robot Andromieden Biediden andijvie, wilde – askruid aneasthesie - gevoelloosheid anekdote – mop, grap anekdote met een moraal - apoloog anekdotes - abrupta anekdotisch verhaal met zedenleer apoloog anemie – bloedarmoede anemisch – bleekzuchtig anemoon - windbloem anemoscoop windvaan anerosie – frigiditeit anesthesiologie - narcoseleer aneta persbureau aneurine – thiamine aneurysma – adergezwel angarde - hengel angel haak, kafnaald, slangentong, steekorgaan, stekel, weerhaak, vishaak, angelica – engelenstem, engelwortel angelroede – hengel angelus – bedeklokje, gebed angelustorentje – juffertje angina benauwdheid, keelontsteking, keelziekte angina pectoris – hartbeklemming angioom - vaatgezwel angiopasmus vaatkramp angiospermen bedektzadigen angitis vasculitis Anglesey, hoofdstad van Llangefni Angola, bevolkingsgroep in Bakongo, Mboendoe Angolees district Bié Angolese enclave Cabinda Angolese haven Luanda Angolese hoofdstad Luanda Angolese hoogvlakte planalto Angolese munt angolaz Angolese stad Benguela Angora Ankara angorageit Mohairgeit angoraweefsel – mohair angostura - elixer angst bangheid, benauwdheid, , bibberatie, fobie, kommer, ongerust, onrust, ontsteltenis, peine,penarie, rats, schrik, schroom, vrees, zorg angst, jonge of lichte - angostura angst aanjagen - beangstigen angstaanjagend – angstwekkend, eng, griezelig angstaanjagend geluid gebrul, gehuil angstdroom - nachtmerrie angstgevend – benauwend, bevreesd, ongerust angstig – angstvallig, bang, beangst, bedeesd, beducht, benauwd, benauwend, beschroomd, bevreesd, bezorgd, bleu, blo (de), huiverig, kel, kil, kleinhartig, ongerust, onrustig, paniekerig, panisch, schichtig, schroomhartig, schuchter, schuw, schril, scrupuleus, verlegen, verschrikt, vervaard, vervaarlijk, zenuachtig angstkreet – gil, noodkreet angstvallig – beangst, behoedzaam, bedeesd, nauwgezet, precies, pietluttig, schroom, scrupuleus, stipt, voorzichtig, zorgvuldig angstverwekkend droombeeld – fantoom, nachtmerrie angst voelen - vrezen angst voor afgesloten ruimten claustrofobie angst voor dieren zoöfobie angst voor eenzaamheid monofobie angst voor grote hoogte acrofobie angst voor menigte ochlofobie angst voor onweer astrofobie angst voor open ruimte agorafobie, pleinvrees angst voor vreemden – scenofobie, xenofobie angst voor vrees - vreze angst voor vuur pyrofobie angst voor water hydrofobie, watervrees angstwekkend griezelig, gruwelijk, luguber, schromelijk, ijzig, zorgelijk angstwekkend droombeeld fantoom, nachtmerrie angstwekkend voor ziekte - nosofobie anguantibo beermaki angulair – hoekig Angus, hoofdstad van – Forfar anhydriet - karsteniet ani ani rijstmesje anijsmelk - melkdrank anima – levensgeest, ziel animaal dierlijk animeren aanmoedigen, aansporen, opwekken, verlevendigen, stuwen animato (muz.) levendig, opgewekt, vrolijk animator aanmoediger, doorzetter, gangmaker, stuwer animo bezieling, elan, fut, geest (drift), lust, trek, ijver, zin, lust animeermeisje - barmeisje animeren – aanmoedigen, opwekken, prikkelen, stimuleren, stuwen, verlevendigen animo – ambitie, bezieldheid, bezieling, drift, elan, enthousiasme, fut, geest(drift), interesse, kooplust, levendigheid, liefhebberij, lust, opgewektheid, puf, trek, vraag, ijver, zin animo om te kopen – kooplust animos – (muz.)bezield, levendig animositeit – afgunst, naijver, vijandigheid, wedijver animos (muz.) bezield, levendig animus bezieling, geest, wilsstreven anjelier angier, anjer, giroffelhagelboom anjelierachtige plant anjelier, duizendschoon, silene anjer filet anjerachtige sierplant - prikneus Anjou, hoofdstad van Angers ank – kolk, hank, plas Ankara Angora anker – dreg, haak, katanker, weerhaak, werpanker ankerage – ankeren, havengeld, meren ankerdeel 2 as, 3 arm, kom, 4 blad, hals, hand, harp, neut, ring, stok, 5 borst, druif, kruis, lepel, vloei 7 roering, schacht, 8 schouder, ankeren - meren ankergat kluisgat ankergerei grondtakel ankerhand ankerblad, vloei, wem ankerkabel tros anker met ankersleutel schootanker ankeriet - bruinspaat ankerkabel - tros ankerkettinggat – kluisgat ankerkruis - diamant ankerplaats – baai, kust, rede, ree ankerpunt wem ankersleutel – schotel ankersoort – balanker, dreg, muuranker, schootanker ankersteek – klens ankertand – ankerhand, wem ankertouw greling, kabel, kabelaring, kabelaring, kabellarga, tros, tui anker van een magneet - armatuur anker van een motor – rotor anker verbonden met een zwaar anker - katanker ankervoering billboard anklet kous, sok ankylose - gewrichtsstijfheid ankylostomiasis mijnwormziekte annabergriet nikkelbloem annalen jaarboek (en), kroniek annalist geschiedschrijver, jaarboekschrijver annex aangrenzend, belendend, bijhorend, naast annexatie aanhechting, inlijving, grenscorrectie annexe – bijgebouw anexeren – eigenen, inlijven, naasten anni currentis - ac annihilatie vernietiging, nietigverklaring annihilator – brandblusapparaat annihileren – vernietigen anniversarium - jaarfeest anno - ao anno ante Christi - ac anno domini - ad anno futuro - af anno mundi - am annonacea annona, cananga, monodora, xylopia annonce aanbieding, aankondiging, advertentie, bekendmaking, bericht, bod, mededeling annonceren – aanbieden, aandienen, aankondigen, adverteren anno passato - ap anno sancto -as annotatie aantekening, noot annoteren – noteren, optekenen annotto – boterkleurstof, orleaan annuarium - jaarboek annueel jaarlijks annuleren – afbestellen, afzeggen, intrekken, herroepen, vernietigen anodiseren eloxeren anomatie abnormaliteit, afwijking anoniem naamloos, onbekend, ongetekend, n.n. anonymus N.N. (Nomen Nescio) anode – electrode, pluspool anofeles - malariamuskiet anomalie afwijking, onregelmatigheid aniniem – naamloos, onbekend, ongetekend anonieme telefonist – hijger anonimiteit – naamloosheid anopheles - malariamug anorak - parka ansicht prentbriefkaart ansjovis achtige vis arenvis, melet antagonisme tegenstreving, tegenwerking antagonist – tegenstander, tegenwerker Antarctica - Zuidpool antarctis zuidpoolgebied, antarctica Antarctica, deel van Grahamsland, Victorialand Antarctica, dier levend in bultrug, krabeter, pinguïn, potvis, stormvogel, vinvis, weddel zeehond, zeeluipaard, zeeolifant, zuidpoolkip Antarctica, plant groeiend in azorella, empetrum, lichanen, mossen, nothofagus ante – kolom, pilaar, hoekpijler, voor, wandpilaster, zuil antecederen - voorafgaan ante meridien - am antenne – ontvangdraad, radiomast, spriet, tastspriet, tentakel, voelhoorn, voelspriet antenne, deel van dipool, director antennevoedingslijn feeder anterieur ouder, voorafgaand anthologie bloemlezing anthrax miltvuur, negenoog anthurium - flamingoplant anti anti revolutionair, contra, (er)tegen(over), versus antibioticum actidion, bacitracine, circuline, kanamycine, mystatine, peniciline, perimycine, pyromycine, streptomycine, tetracycline anticeptisch geneesmiddel - dermatol antichambre voorvertrek, wachtkamer antichrese – leencontract, pandgenot anticiperen vooruitlopen anticycloon maximum anticlimax - domper anticonceptiemiddel – condoom, pil, spiraal anticorrosief - roestwerend antidepressivum iproniazide, imipramine antidiabeticum insuline antidotum – tegengif anti katholiek - antipaaps antiek – achter, klassiek, oud, ouderwets antiek zeilschip – kog antieke kast - bahut antieke monsterlijke wezens harpijen antieken Klassieken, Grieken, Romeinen antiekzaak - antiekwinkel antifebrine – aceetanilide antifoon - beurtzang Antilibanon, top in de Hermon Antillen een der 3 Cat, 4 Cuba, Saba, 5 Aruba, Haïti, Nevis, Pinos, 6 Caicos, Tobago, Tortua, 7 Anegada, Antiqua, Bahama´s, Barmuda, Bonaire, Curaçao, Grenada, Jamaica, Watling 8 Anguilla, Barbados, Dominica, Sombrero, Trinidad, 9 Mariguana 10 Blanguilla, Guadeloupe, Hispanolia, Martinique Antilliaans snaarinstrument benta Antilliaanse mengtaal Papiamento Antilliaanse woning carbet antilogie - tegenstrijdendheid antilope soort 4 gems, gnoe, kama, oryx, pala, tora 5 addex, beisa, bongo, konri, leche, nyala, oribi, saiga, sasin 6 bosbok, chiroe, dikdik, duiker, impala, koedoe, leluch, nylgau, orongo, 7 algazel, blesbok, gazelle, gemsbok, kongoni, rietbok, 8 blauwbok, bontebok, spiesbok, springbok, waterbok, 9 bosduiker, duikerbok, pronghorn, vierhoorn, 10 hartebeest, sitatoenga, 11 bergrietbok, waterkoedoe 12 bastergembok, docasgazelle, klipspringer, reuzenduiker, roanantilope, 13 geelrugduiker, paardantilope, 14 gaffelantilope, izabelantilope, moerasantilope, antilope – gazelle, koedoe antilope in Afrika koedoe antimoniet spiesglans, stibniet antimonium – sb, stibium antimoon sb, stibium antimoonglans antimoniet antimoonoker servantiet antipathie – afgrijzen, afkeer, afschuw, aversie, hekel antipode tegenvoeter Antipoden eilanden, ontdekker van de Waterhouse anti revolutionair a.r. anti revolutionair politicus Colijn, Kuyper anti roestmiddel - tectyl antisepticum boorwater, jodium, jodoform antiseptisch bederf werend antiseptische stof fenol, formol, jodium, jodo form (ine), sublimaat antislingervin – stabilisator antistrofe - tegenzang antitankwapen – bazooka, raket antithese tegenstelling antithetisch – tegenstellend antitoxine – tegengif antivriesmiddel voor auto’s – glysol antoniusbrood – aalmoes anhoniouskruid – scrophularia, waterspeenkruid Antoniuskruis Taukruis Antoniusvuur – antrax, belroos, ergotine, (gordel)roos, karbonkel, lupus, miltvuur, rodeloop, roos, varkensziekte, vlektyfus antonomasia - naamsverwisseling antraciet vlamkool antraconiet stinksteen antrax miltvuur, negenoog antrofaag kannibaal, menseneter antrofobie – mensenschuwheid antropiden - mensachtigen antropofagie – kanibalisme antropoïd - mensapen antropologie - menskunde antropomorf mensvormig Antwerpen Anvers, Sinjorenstad Antwerpen , randgemeente van Berchem, Borcherhout, Brasschaat, Burcht, Deurne, Edegem, Ekeren, Hoboken, Mersem, Mortsel, Schoten, Wilrijk Antwerpse school, schilder behorende tot de Aertsen, Brouwer, Bruegel, Feit, Gassel, Floris, Jordaens, Key, Matsys, Massijs, Patinier, Rombouts, Rubens, Seghers, Teniers, Verhaecht Antwerpen, straat in Akerrui, Hopland, Laar, Meir, Osylei, Rosier Antwerpen, wijk in Kiel, Luchtbal Antwerpenaar – Sinjoor Antwerps bier - seef antwoord bescheid, commentaar, ja, nee, oplossing, reactie, repliek, respons, sjoechem, uitsluitsel, wederwoord, weerklank, antwoord betaald R.P. antwoord op dupliek - tripliek antwoord op repliek dupliek antwoord snedig repartie antwoordspel - quis antwoorden reageren, repliceren, responderen, terugzeggen antwoorden op reciproceren anura kikvors, pad anus – aars anijsappel - venkelappel anijsbeschuitbol bestel anijsdrank – pilo, slemp anijskleurig – anisette anijskorrels - muisjes aorta bloedvat, slagader apache Indiaan, straatrover Apachenleider – Geronimo apaiseren – kalmeren, sussen apart – abnormaal, afgescheiden, afgezonderd, anders, afzonderlijk, alleen, bijzonder, curieus, exclusief, geïsoleerd, gesepareerd, los, raar, separaat, speciaal, terzijde, typisch, uitzonderlijk, uniek, verfijnd, wonderlijk, zeldzaam aparte brief - expresse apartheid – afzondering, isolatie, rariteit aparthogeen – onschadelijk apartje extraatje, onderhoud, voordeeltje apathisch indolent, loom, lusteloos, onverschillig apatiet kalksoort, mineraal apatride D.P. stateloze, vluchteling apebroodboom – baobab apehaar – larix, lork, shag apekool – beuzelpraat, flauwekul, klets, larie(koek), nonsens, onzin, kolder, nonsens Apeldoorn, gebouw in Loo apen zie rubriek apenbroodboom baobab apenkop – belhamel, bengel, doerak, kwajongen, ondeugd, rakker, rekel, schavuit, vlegel, vlerk apemelk - jenevergrog apenootje aardnoot, grondnoot, katjang, olienootje, pinda apensoort – 2 ai, ay 3 lar, sim 4 ai-ai, apin, ay ay, doek, dril, lori, maki, mona, moor, oewa, titi, vari, yeti, zati 5 diana, dongo, imbau, kakau, katta, koata, kuxio, lemur, loeri, lorie, magot, majas, makak, mongo, oenka, orang, patas, pongo, sfinx, simia, singe, udumu 6 anubis, beroek, bonobo, bosaap, caraya, choras, coaita, galago, gelada, gibbon, hamman, kwatta, lemuur, macaco, makaak, makako, miriki, monjet, monkey, mormon, nissas, oekari, ooraap, pinché, rhesus, rolaap, simpai, tjigah, tsakma, uilaap, vosaap, wauwau, witkop, witoor, wolaap, wouwou, wulock 7 aloeatta, baboeïn, baboeïn, babouin, babuino, bangoer, baviaan, bergaap, boedeng, boomaap, brulaap, capparo, faunaap, gorilla, guereza, halfaap, heiblok, hoedaap, hoelman, hoeloek, hondaap, huisaap, kalawat, klauwaap, koekang, kooiaap, kuifaap, kustaap, lampong, langarm, langoer, loetong, kacaque, leeuwaap, mandril, mangabe, meerkat, mensaap, moedjit, mooraap, mutsaap, neusaap, oeistiti, oormaki, oostaap, quereza, roodoor, saimiri, sapajoe, sagoeïn, siamang, soerili, spinaap, tamarin, tarsier, tarsius, tuinaap, vooraap, wanakel, westaap, witkeel, witkuif, zijdeaap, 8 artisaap, baardaap, baardsim, bantagan, bastaard, congo-aap, dwergaap, geelpoot, grondaap, hanamaan, hondsaap, hondskop, kesikesi,klauwaap, kroonaap, langneus, laponder, mangebei, mangabey, mangakey, marmoset, marimona, nachtaap, nibander, oeistiti, planetus, roodhand, slankaap, smalneus, snuitaap, stankaap, stompaap, tatalus, tekenaar, wanderoe, zwartoor 9 baardsaki, bobbejaan, bosduivel, breedneus, capucijner, chimpansé, circusaap, dschëlade, franjeaap, hamadryas, javaanaap, kapucijner, kermisaap, klederaap, knaagmaki, knevelaap, mantelaap, maskeraap, prachtaap, rhesusaap, rolstaart, ruikaapje, satansaap, sneeuwman, spookdier, wittemaap, witkopaap, zwarthemd, zijdeaapje 10 beermakaak, breedbaard, callitrice, capucijneraap, catarrhini, celebesaap, himpansee, diana-aapje, duivelsaap, dwergaapje, grijpstaart, guineseaap, huzarenaap, kapucijnerraap, klapperaap, klauwaapje, kuifmakaak, lampongaap, langarmaap, leeuwaapje, monkimonki, moormakaak, nachtaapje, oerwoudaap, pantograaf, penseelaap, quadrimaan, resusaapje, sagoeïntje, slapstaart, slingeraap, spookaapje, springmaki, stijfstaart, strepenlori, vingerdier, witkopsaki, 11 bastaardaap, berggorilla, doeroecoeli, doodskopaap, eekhoornaap, geelpootaap, halsbandaap, hondskopaap, kermisaapje, kluifbaviaan, kluifmangabe, kustgorilla, langneusaap, laponderaap, moortamarin, orangoetan, patasmakako, platneusaap, smalneusaap, slapstaart, snortamarin, springaapje, squirrelaap, witneussaki, witschouder 12 anthropoiden, breedneusaap, capucijneraap, dwergsiamang, kapucijneraap, knevelmakako, penseelaapje, prachtmakaak, zijdeaap, rolstaartaap, stompneusaap, zilvergibbon, 13 mantelbaviaan, 14 ringstaartmaki, Apennijnen, deel van de Amiate Apennijnen, pas in de Abetone, Corno, Giogo, Muraglione, Poretta, Rionero, Scalone, Scheggia Apennijnen, top van de Alburno, Amaro, Cervati, Cinone, Miletto, Montalto, Pollino, Sirino apentuin – dierentuin aperçu - schets aperig begerig, belast, gretig aperij gekheid, klucht, larie, mallepraat, navolging mallepraat, onzin, zotheid aperitief – bittertje, sherry, madeira, middagborrel, port, vermouth apert beslist, duidelijk, evident, helder, kennelijk, klaar, notoir, onmisbaar, onmiskenbaar apetaaltje - koeterwaals apex top apezat - stomdronken apicultuur – bijenteelt apiol – peterseliekamfer apitoxine - bijegif apk-keuring - autotest aplomb beslistheid, klem, nadruk, zekerheid, zelfvertrouwen apnoë - ademstilstand apocrief onaannemelijk, ongeloofwaardig apocrief geschrift – Baruch, Henoch, Judith, Makkabeeën, Tobia(s) apocynacea maagdenpalm, nerium, oleander, vinca apodictisch onomstotelijk, onweerlegbaar, vast apodictisch verkondigen - orakelen apo enzym – feron apoftegma – zedespreuk apogeum - toppunt apograaf kopie apokalyps – openbaring Apollo – zonnegod apollegeet - geloofsverdediger apologeet, christelijk Arestides, Aristion, Origines apologie verdediging, verweer(schrift) apomorfine - braakmiddel apoplexie beroerte, toeval aporie – besluiteloosheid, radeloosheid aporrhegma – ptomaïne aposiopesis - verzwijging apostaat afvallige, geloofsverzaker, ketter, renegaat, schismaticus apostasie – afval, geloofsverzaking apostel – aanhanger, acoliet, afgezant, discipel, geloofsbode, Godsgezant, jongere, leerling, volgeling apostel een der twaalf apostelen Andreas, Bartholomeus, Jacobus, Johannes, Judas, Lebbeus, Matheus, Nathaniël, Petrus, Philippus, Simon, Thomas apostolaat apostelschap, missie, zending apostrof afkappingsteken, weglatingsteken apotheek – farmacie, officina apotheek, symbool van een gaper apotheker drogist, farmaceut, pillendraaier apothekersboek – dispensatorium, farmacopee, receptenboek apothekerswaren – artsenij, crème, officinalia, pil, poeder, smeersel, tablet, wonderolie, zalf apothkerswaarnemer – provisor apothekerswaren – artsenijen, officinalia apotheose slottoneel, vergoddelijkking, verheerlijking, vergoding apotheoseren – vergoden apotropaeisch - afwenden, bezwerend apparaat – accu, afwasmachine, automaat, boiler, brandblusser, computer, diepvriezer, fax, geiser, generator, hulpmiddel, hijstoestel, instrument, koelkast, kooktoestel, luidspreker, machine, microfoon, middel, mixer, nietmachine, opener, printer, projector, recorder, rekenmachine, semafoon, stofzuiger, telefoon, telegraaf, televisie, telex, toerenteller, toestel, tuner, ijskast, vaatwasser, versterker, wasmachine, werktuig apparaat met beeldscherm – computer apparaat om duikboten te vernietigen - paravane apparaat om haar te drogen Föhn apparaat om notenbalken te trekken – radiaal apparaat om te filmen – camera, kamera apparaat voor het opsporen van onderwaterdoelen asdic, sonar apparaat voor het vermenigvuldigen van schrift hectograaf apparaat voor pasteuriseren en steriliseren sterilisatietoestel apparaten – apparatuur apparentie - waarschijnlijkheid appartement – etagewoning, flat, (huur)kamer, vertrek, woning apassionato (muz.) - hartstochtelijk appel aagt, oogbol, pupil, renet, vrucht appèl beroep, verzamelsein appelbes aronia appel achtige plant kwee, lijsterbes, meidoorn, haagdoorn, mispel, peer appelbloesemkever - snuitkevertje appelbol - appelgebak appelboom – appelaar appelbrandewijn - calvados appeldrank – appelwijn, cider, most appeleren - aanspreken appelgebak appelflap, beignet, appelbol, appellant – app appellijster - mispellijster appelsoort – aagt, bellefleur, calville, citroenappel, coks, goud(reinet), granny, jonathan, kalvijn, kersappel, laxton, lombart, morgendrift, noblesse, notarisappel, pippeling, reinet, renet, seedling, sterappel, wasappel, winston, yellow appelvink - dikbek appelwijn cider, most appendicitus – blindedarmontsteking appendix aanhangsel, toevoegsel, vulslurf apennis pancarta appetijt eetlust, honger, trek appetijtelijk – aangenaam, bekoorlijk, fijn, heerlijk, lekker, smakelijk applaudisseren - klappen applaus bijval, geklap, ovatie, toejuiching applicatie toepassing, toewijding, ijver applicatiewerk – appliqué applicatuur – vingerzetting appliceren – toedienen, toepassen appoggiatura (muz.) – voorslag appoint - pasmunt apporteren aanbrengen, halen appositie aanhechten, bijstellen, opleggen, plaatsing, toevoegen appreciatie instemming, schatting, voorkeur, waardering appreciëren beoordelen, instemmen, schatten, waarderen approbatie – goedkeuring approches – loopgraven, raderingswerken appropriatie – toekenning, toeschrijving approuveren – goedkeuren approximatie - benadering april grasmaand aprilbloempje – primula, sleutelbloem aprilgebruik – foppen a priorie – vooraf, vooruit apsis – abside, uitbouw, uiteinde, welving Apulië, provincie in Bari, Brindisi, Foggia, Lecce, Tarento apriori a.p. aqua – water aquafoon - lekzoeker aqua vitae brandewijn, levenswater aquamarijn zeegroen aquarel – waterverfschilderij aquarist - aquariumhouder aquarium vissenbak aquariumvis Badis, Barbus Botia, Cobitis, Copeina, Danio, Fundulus, Gambusia, Goudvis, Guppy, Hemiodus, Heros, Kempvis, Loricaria, Maanvis, Maculata, Oryzias, Poecillia, Rasbora, Rivilus, Zeepaardje, zwaarddrager Aquarius Waterman aquifoliacee hulst, ilex ar arre, arrenslee, slee, slede, ijsstoel ar gram, toornig ara papegaai arabesk bloemmotief, kronkeling, slingering, versieringsmotief Arabier Bedoeïen, Jemeniet, Moriaan, Moslim, Moslem, Saraceen Arabier in Spanje Saraceen Arabisch bevelhebber – emir, emier Arabisch erekleed – chila Arabisch gebergte - Sinai Arabisch gedicht – kasida Arabisch geleerde - oelama Arabisch gerecht – misfoef Arabisch gewicht – dirham, nevat, kella, noman, oekia, ratel, roti Arabisch hoofd – emier, emir, ras Arabisch hoofd van een stam sheik, sjeik Arabisch infanteriesoldaat – asker Arabisch kledingstuk – boernoes Arabisch kleed – haik Arabisch muziekinstrument – naj Arabisch ongelovige – kafir Arabisch opperhoofd – emier, emir, sheik Arabisch paard – anezek, kadichi, palomino Arabisch rechtsgeleerde – kadi Arabisch ruiter - spahi Arabisch ruiterfeest – fantasia, spiegelgevecht Arabisch ruitersoldaat spahi Arabisch schiereiland – Sinaï Arabisch schriftgeleerde – molla, oelema, ulema Arabisch snaarinstrument mandoline, tambur Arabisch stamhoofd sjeik Arabisch tentendorp douar, doear Arabisch versterkt kamp – Zariba Arabisch voetganger – imam Arabisch vorst – emier, emir Arabische bedelmonnik – fakir, fakier Arabische bedevaartplaats – Medina, Mekka Arabische bevelhebber emir, emier Arabische boer fella(h) Arabische bron ain Arabische dichter Asja, sja´ir Arabische dienaar – abd Arabische fabeldichter - rok Arabische gedichtenverzameling mo´allakat Arabische goden – Djinn, Mandi Arabische gom - gummi Arabische gomhars wierook Arabische gom, hoofdbestanddeel in arabine Arabische groet salaam, salam, selam Arabische hars((van balsemen) – katreen Arabische havenplaats – Aden Arabische heerser – kalief, sultan Arabische herdershond – sloegi Arabische hoofdman – emier, sheik, skeik Arabische infanteiesoldaat – asker Arabische jongensnaam - Ali Arabische koffie - mokka, saki Arabische landbouwer – fellah Arabische leider - caid Arabische liga, lidstaat van de Algerije, Egypte, Irak, Jemen, Jordanië, Koeweit, Libië, Marokko, Saoedi Arabië, Soedan, Syrië, Tunesië, VAR Arabische likeur araq Arabische mantel abaja, boernoes, kurnoe Arabische (over)mantel – boernoes Arabische minister – (groot)vizier Arabische muzelman – saraceen Arabische nauwe straat – soek, souk Arabische nimf houri, hoeri Arabische plaats zie: plaats in Arabië Arabische plant (geneeskr.) - galgant Arabische priestertitel aboena Arabische profeet - Mohammed Arabische stam Asir, Irad Arabische rechter – kadi, kadimkaid Arabische ruiter spahi Arabische schriftgeleerde oelama Arabische sluier haik Arabische staat Arabië, Bahrein, Jemen, Katar, Koeweit, Muskat, Oman, Saoedi Arabië Arabische staatsraad – (groot)vizier Arabische stad Aden, Medina, Mekka, zie ook: stad in Saoedi Arabië Arabische titel bei, emir, emier, imam, kalief, kadi, sultan, ras Arabische tolk - dragoman Arabische vlag – alam Arabische volksstam – Bedoeïenen, Berbers, Mohabieten Arabische vorst emir, emier Arabische wereld ten westen van Egypte Maghteb Arabische windhond hoegi Arabische wijk in Tunis Medina Arabische woestijn Dahna Arabische woestijnrivier – Wadi Arabische wijk in Yunis – Medina Arabische wijsgeer - Averroest aracee acorus, aronskelk, arum, callus, kalmoes arachide olie - aardnotenolie Aragon, hoofdstad van Zaragoza Aragon, provincie in Huesca, Teruel, Zaragoza Arak – palmwijn, rijstdrank, rijstbrandewijn Aramees - Chaldeeuws Aramese stormgod Hadad Araneilanden, een der Arammore, Inisheer, Inishmaan, Inishmore arbeid bezigheid, energie, inspanning, karwei, moeite, taak, trafiek, werk(zaamheid) arbeid na bepaalde tijd overwerk arbeidend bezig, bezet, inspannend, inspanning, moeite, onledig, taak onledig, werkend, werkzaamheid arbeider – arbeidsman, daggelder, dagloner, koelie, loonslaaf, medewerker, proletariër, werker, werkkracht, werkman, werknemer arbeider die koperen kabels met rubber bekleedt - tuderman arbeider, geschoolde stielman arbeider in brouwerij borrelaar, bottelaar, brouwer arbeider in een glasblazerij – pleger arbeider in een leerlooierij – vellenploter arbeider in melksuikerfabriek - weikoker arbeider in metaalfabriek draaier, frezer, pletter arbeider in mijn kompel arbeider in papierfabriek – af(legger), koetsier, schepper, papierpakker arbeider in steenfabriek tichelaar arbeider in textielfabriek – egel, kaarder, wever arbeidersklasse – arbeidersstand arbeidersopstand te Parijs in 1877 - commune arbeiderspartij C.P.N., P v d A., S.D.A.P. arbeiderspartij in Engeland - Labour arbeidsbemiddelaar placeur arbeidsbureau arbeidsbeurs arbeidsconflict - staking arbeidsduur – werktijd arbeidsintensief – bewerkelijk, inspannend, moeizaam arbeidsleer - ergonomie arbeidsloon - werkloon arbeidslust energie arbeidsman - arbeider arbeidsmethode werkwijze arbeidsongeschikt invalide arbeidsongeschiktheid invaliditeit arbeidsruimte atelier, fabriek, kantoor, werkplaats arbeidsovereenkomst arbeidscontract arbeidsreserve werkeloosheid arbeidsruimte voor TV - studio arbeidsschuw – lui, werkschuw arbeidsstelsel - productieproces arbeidster werkbij, werkmier, werkster, werkvrouw arbeidsterrein –arbeidsveld arbeidstoezicht - arbeidsinspectie arbeidstijd werkdag arbeidsvermogen energie, p.k. arbeid verrichten - werken arbeidsverzuim - verlet arbeidzaam actief, bedrijvig, bezig, doende, ijverig, labarieus, naarstig, nijver(ig), noest, onledig, vlijtig, werklustig, werkzaam arbeidzaamheid – nijverheid, vlijt, ijver arbiter bemiddelaar, goeman, kamprechter, referee, scheidsman, scheidsrechter, umpire, waardeerder, wedstrijdleider arbitrair eigenmachtig, scheidsrechterlijk, willekeurig arbitrium – mening arboretum - bonentuin arc boog arcade – bogengang, boog, gewelf, galerij, gaanderij arcadia - herdersroman arcadisch naïef, herderlijk, idyllisch, landelijk arcadische godheid – Faun, Pan arcanum geheim, pillen, poeiers, smeersels, verborgenheid arceren – schaduwens, chrafferen archaïsch – verouderd archeologie – oudheidkunde archetype - oerbeeld archi episcopus - ae archief dossierprotocol archiefstukken record archief van films – cinematheek archief van een notaris - protocol archief van grammofoonplaten discotheek archiefambtenaar - archivaris, archivist archiefstukken archivalia archiefwetenschap – archivistiek archiepiscopus - aartsbisschop archipel eilandengroep, eilandenrijk, eilandenzee architect bouwer, bouwheer, bouwkundige, bouwmeester, ontwerper Architecten - 2 Ry 3 Gau, Key, May, Osy, Oud, Vau, 4 Abbé, Abel, Bähr, Holl, Kent, Korb Lora, Nash, Novi, Nüll, Paul, Post, Rohe, Sens, Wren 5 Abadi, Abely, Allom Barry Bazel Bruyn Busch Buzzi, Clark, Cotte, Crike, Dance, Dudok, Eigil, Elmes, Gandy, Gibbs, Gilly, Horta, Husly, Inani, Jones, Karmi, Kreis, Lebas, Locci, Louis, March, Marot, l'Orme, Porta, Seitz, Selva, Serre, Sinan, Soane, Staal, Stern, Steu,r Sturm, Turah, Vinci, Vlugt, Werft, Witte, Wolft, Wyatt, Zwart 6 Alessi, Baybar, Beauce, Bérain, Balat, Bonatz, Campen, Costas, Oebret, Oonoso, Oughet, Eftner, Endell Eseler Floris, Frizzi, Giotto, Hansen, Hesius, Husayn, Inwood, Jardin, Juvara, Keyzer, Klenze, Kosaka, Lassus, Lemuet, Lescot, Lisböa, Lurago, Majano, Morris, Neutra, Pankok, Pigage, Pisano, Rivius, Romano, Semper, Serlio, Sironi, Smirke, Solari, Spazzo, Starov, Tessin, Thorpe, Thynne, Vallée, Vasari, Vignon, Wagner, Welsch, Wright 7 Alberti, Aigardi, Babiska, Bahrens, Berlage, Bemini, Bullant, Cagnola, Candela, Carlone, Coducci, Cortona, Cronaca, Cuypers, Davioud, Effmann, Eigtved, Ferstel, Filari,t Fischer, Frison,i Gabriel, Galile,i Garnier, Gemard, Giorgio, Gontard, Gropius, Guarine, Guimard, Herrera, Hittorf, Iktinos, Imhotep, Kasakov, KIengei, Knöffel, Laurana, Leblond, Lenötre, Maderna, Mansar,t O'Gorman, Olbrich, Omodeo, Orcagna, Pannin,i Percier, Peruzzi, Poelzig, Pollack, Raimond, Rinaldi, Schlaun, Schmidt, Steindl, Tibaldi, Vignola, Vriendt, Walpole, Yoshida, 8 Ammanati, Antelam,i Blondeel, Boffrand, Campbell, Canonica, Chalgrin, Chambers, Chiaveri, Claudius, Daedalus, Dollmann, Dubroecq, Duintjer, Eesteren, Ensinger, Eosander, Fernkorn, Fontaine, Giocondo, Guépière, Halsbach, Hamilton, Hauberat, Hoffmann, Kromhou,t Langhaus, Lepautre, Lombardi, Longhena, Mayekawa, Niemeyer, Obbergen, Perrault, Piranesi, Playfair, Rainaldi, Ricchini, Rietveld, Roelandt, Saarinen, Sakakura, Sandvall, Sangallo, Scamozz,i Schinkel, Schlüter, Sebenico, Soufflot, Stubbins, Sullevan, Tessenow, Thornton, Trezzini, Vanbrugh, Viscardi, Zuccalli 9 Abu Muslim, Altdorfer, Borromin,i Brunsberg, Camporese, Cockerell, Corbusie,r Cuvilliés, Ducerceau, Fayd'herbe, Franquart, Friedhoff, Harsdorff, Lemercie,r Lissitzky, Noremberg, Oppenordt, Outshoorn, Pictorius, Poelaerts, Quarenghi, Rastrelli, Riedinger, Rodriquez, Sansovino, Simonetti, Steinbach, Vernukken, Vitruvius, Wyatville, Yoshizaka 10 Abd el Malik, Adelcrantz, Bindesböll, Bonsignore, Fioravanti, Fiorentino, Herrnogenes, Keldermans, Kropholler, Krubsacius, Marchionni, Mertinelli, Meissonier, Mendelsohn, Michelozzo, Munggenast, Piermarin,i Pöppelmann, Prandtauer, Rossellino, Sanmichel,i Stethaimer, Vanvitelli, Villanueva, Zimmermann 11 Hildebrandt, Holzmeister, Jensen, Klint, Kornhäusels, Waghemakere, Weinbrenner, Brunellesch,i Churriguerra, Demontferand, Gobbertingen, Knobelsdortf, Steenwinckel, Viollet Ie Duc 13 Amenophis Hapu,, Bayesit Dsjami, Dientzenhofer, Erdmannsdortf, Riemerschmidt architect onder de knaagdieren bever architect van paleis van Versailles Mansart architectonisch bouwkundig architectonisch siermotief liseen architectuur bouwkunde, bouwstijl architraaf bindbalk, dekbalk, entablement, epistylus, fries, kroonlijstbalk architraaf op zuilen (in de oude basilieken) – pergola archivaria - archiefstukken archivaris - beheerder archont in Athene Draco arctische vogel alk, eidereend, meeuw, ijseend, giervalk, pinguin, sneeuwhoen, sneeuwuil arctica – noordpoolgebied arctische cirkel - noordpoolcirkel arctisch zoogdier Alaskabeer, beer, butskop, klapmuts, lemming, muskusos, narwal, poolhaas, poolvos, rendier, stinkrob, veelvraat, walrus, walvis, wolf, zadelrob arctische zwemvogel – alk, pinguin ardade - booggewelf ardante (muz.) vurig arduin – hardsteen arduinzager – talmer, teut are – bunder, vlaktemaat areaal gebied, oppervlakte areka pinang, betelpalm aren - suikerpalm arena kampplaats, sportterein, stadion, strijdperk, worstelperk arend adelaar, aar, aquila, bateleur, harpij arendsveren - adelaarsveren arenduil – oehoe, ooruil aren lezen pungelen, schrobben, zanten arenmengproduct – sago aren van korrels ontdoen – dorsen areng (Ind.) - houtskool arenlezer – zanter arenmergproduct - sago arenvis – meet, melet areola – hof, kring, plekje areometer - vochtmeter Ares Mars arg achterbaks, boos, doortrapt, kwaad, listig, slecht, slim, sluw, verbolgen argas teek argeloos – ingeneu, innocent, kinderlijk, naïef, onbedorven, onnozel, onschadelijk, onschuldig, simpel argeloosheid – eenvoud, innocentia, naïviteit, onschuld argeloos meisje – ingénu, ingenue argentaan – nikkelkoper, witkoper argentiet zilverglans Argentijns auteur Alberdi, Funes, Galvez, Gandara, Guiraldes, Larreta, Lopez, Marmol, Ocantos Argentijns eiland Vuurland Argentijns kaartspel – canasta Argentijns theekopje - bombija Argentijnse bevolkingsgroep Gallegos, Gaucos, Gringos, Ona, Yaghan Argentijnse componist Castro, Gilardi, Paz Argentijnse dans - tango Argentijnse dichter Andrade, Balarce, Godoy, Ledesma, Lugones, Marechel, Molini Argentijnse kleurling – gaucho Argentijnse koeherder - rancho Argentijnse maat durra, malacta Argentijnse munt centavo, peso Argentijnse provincie Chaco, Chubut, Formosa, Mendoza Argentijnse rivier Chica, Chubut, Deseado, Panama, Parana, Salado, Teuco Argentijnse stad Cordoba, Mendoza, Miramar, Rosario, Santiago, Tucumon Argentijnse stuwdam Chocon Argentijnse vlakte Monte, pampa Argentijnse zuidwestenwind pampero argentobismutiet matildiet argentum - ag argilliet kleilei arglist bedrog, list arglistig – achterbaks, bedrieglijk, boosaardig, doortrapt, duivels, gemeen, intrigant, laag, listig, min, opzettelijk, slinks, sluik, sluw, stiekem, snode, snood, stiekem, vals, venijnig arglistig bedreigen – belagen, snood arglistig bedreiger – belager arglistige kuiper - intrigant arglistigheid malice argon – ar, edelgas Argonautenleider Jason Argos, eerste koning van Inachus argot bargoens, dieventaal, slang argument betoog, bewijs, dooddoener, grond, motief, overweging, reden argumentatie - bewijsvoering argumenteren – betogen, redetwisten argument van weinig waarde – dooddoener argument zonder weaarde – dooddoener, machtspreuk argusworm - veeloog arg vrij onschuldig argwaan achterdocht, inbeelding, suspicie, verdenking, vermoeden, wantrouwen argwanen - vermoeden argwanend – achterdochtig, wantrouwend, wantrouwig, aria – gezang, lied, solozang, zangstuk aria, kleine arietta Ariaans ketter – Aetios Ariaanse bisschop der Goten - Ulfila aria uit een opera – cavatine aride – dor, droog ariditeit – dorheid, droogte Ariège, hoofdstad van Foix Ariėl - ardgeest Aries – ram Arisch - Indogermaans Arische taal Germaans, Grieks, Keltisch, Latijn, Perzisch, Sanskriet, Slavisch, Zend Arista vrata – volee Aristarch – criticus, kritikus aristie - heldenkamp aristocraat edelman aristolochiacee Asurum, mansoor, pijpbloem, pijpenkop aritmetica - rekenkunde arimetisch – rekenkundig aritmogrief - getallenraadsel ark – praalboog, schuit, woonboot, woonschip, woonschuit arkbouwer Noach, Noë ark des verbonds – bondsark, bondskist arkel – erker, uitbouw arkeneel - zolderkamer arm – armoedig, behoeftig, beklagenswaardig, berooid, bezitloos, blut, brodeloos, ellendig, haveloos, karig, misdeeld, nooddruftig, noodlijdend, onbemiddeld, ongegoed, onopgesmukt, onvermogend, platzak, pover, schamel, schunnig, sjofel, sober arm aan sappen – droog armada - oorlogsvloot armadil gordeldier armageddon – reuzenstrijd armamentarium – wapenkamer armatuur van een lamp - lampedrager armband -bracelet armbestuur van een kerkgenootschap diaconie armblaker girandola armborst kruisboog armdoek – brassard, mitella arm, deel van de ellepijp, handwortel, middenhand, opperarmbeen, schouderblad, sleutelbeen, spaakbeen, vingerkootjes armdraagband - mitella arme – bedeelde, behoeftige, bezitloze arme drommel – bedelaar, kalis, schlemiel, schooier, stakker(d), sukkelsul, vagebond, zielepoot armee – heer, leger, krijgsmacht, strijdmacht, weermacht Armeense stadhouder marzban Armenië, bergtop in Aragats, Ararat Armenië, bewoners van Koerden Armenië, hoofdstad van Jerevan Armenië, laagvlakte in Arasdal Armenië, meer in Sevanmeer Armenië, stad in Erevan, Erzurum, Kars arme kerel – bedelaar, kalis, sloeber, stakker, stumper, armelijk – behoeftig, bekrompen, kaal, kommervolschamel, sjofel armelijk en kaal - sjofel armelijke woonruimte – hut, kot, krot, stulp armelui – misdeelde, pauper, sjofelaar armenbus – schamelblok armenbuurt – achterbuurt, slop, steeg armen en benen - ledematen armen helpen – bedélen Armenische priester - moellah armenschool – diaconie armenvader - diaken armenverzorger - diaken armenwijk – achterbuurt, sloppenijk, slum armenzakje – klingelbuidel, klingelbuil armenzorg – bedeling, diaconie, provisorie, steun armer worden - verarmen arme sloeber - stakker arme sukkel – stakker, stumper armetierig – armzalig, kaal, kwijnnd, luizig, miezerig, pover, sjofel arme ziel – stakker, sukkel, totelaar arm geworden - verarmd armhartig kleinmoedig, bekrompen armholte – oksel armhuis – hospitaal, weeshuis armidatuin - tovertuin arm in arm - gearmd arminiaan remonstrant armkandelar – kandelaber armkandelaar – armluchter, kandelaar, kandelabre, kroonkandelaar, kroonluchter, lichtkroon arm korf – hengselmandje, kabas armlastig – behoeftig, bezitloos, noodlijdend armlastigheid behoeftigheid, mendiciteit armluchter – kandelaar, kandelaber arm mens - arme arm tooisel - armilla arm van een lamoen Haam, traam arm van een pomp - zwengel arm van geest - simpel arm worden - verarmen, interen, verpauperen armoe arm, armoede, behoefte, dalles, ellende, gebrek, kommer, krimp, merode, nood, noodruft, onvermogen, schamelheid, tekort armoede - behoefte, dalles, ellende, gebrek, gemis, kommer, krimp, merode, nood, armoedig arm, armelijk, armetierig, armzalig, behoeftig, berooid, doodarm, ellendig, eenvoudig, gebrekkig, haveloos, kaal, karig, kommerlijk, kommervol, luizig, misdeeld, nooddruftig, noodlijdend, onopgesmukt, pover, schabberig, schamel, schavottig, schraal, schrabberig, schunnig, sjofel, shabby, slordig, somber, todderig, versleten, vervallen, zorgelijk armoedig huisje hut, krot, stulp armoedige buurt – achterbuurt, gribus, slop armoedige hut - cabane, krot, stulp armoedige steeg gribus, slop armoedige straat steeg, slop armoedige woning hut, krot, stulp armoedzaaier - neet armoriaal – wapenboek armpoliep - zoetwaterpoliep armpotigen branchiopoda armslag – bewegingsvrijheid, ruimte armspier – biceps armtelegraaf - semafoor armsteun - leuning armstoel fauteuil, leunstoel armuur - wapenrusting armzalig – armelijk, armetierig, armoedig, bedroefd, behoeftig, behulpelijk, berooid, ellendig, erbarmelijk, futiel, gering, haveloos, kommervol, kwijnend, lamlendig, luizig, machteloos, mager, miserabel, nietig, onbeduidend, ongelukkig, pover, schamel, schraal, schunnig, zwak armzaligheid - futtiliteit armzalig mens – jakhals armzalig verblijf – hut armzalig woonoord – achterbuurt, gat, gribus, negorij, nest, uithoek armzalige steeg - slop armzalige woning – hut, kot, krot aroma – essence, geur, reuk, seef, seve, smaak aroma van wijn boeket, bouquet aromaten - specerijen aromatisch aftreksel essence aromatisch middel kaneel, maggi, saffraan, soja, vanille aromatisch product – bitter, elixer, soja aromatisch zeeppreparaat opodeldoc aromatische koolwaterstof areen aromatische plant – anijs, munt aromatische saus soja aromatische stof – amber, essence, kaneel, specerij, saffraan, vanille aromatische verbinding aromaat aronskelk arum aronskelk achtige waterplant kalmoes arotum stikstof arrangement bewerking, muziekzetting, regeling, schikking, vergelijk, zetting arrangeren – inrichten, ordenen, regelen, schikken arren – sleden, sleetjerijden arrenslee – ar, tikker arres (Barg.) – angst arreslede – narreslede arreslee - arretikker arrest arr., aanhouding, arrestatie, beslag(legging), bewaarstelling, gevangenzetting, gijzeling, in(hechtenis)neming, opsluiting, uitspraak, vonnis arrest op goederen - beslag arrestant – gevangene, verdachte arrestatie aanhouding, gevangenneming arresteren – aanhouden, gevangennemen, inrekenen arrêt – tegenaanval arrêtteren – tegenhouden arretikker – arreslee arretuig – bel(len)tuig arrig guur, ruw arrivė - aangekomene arriveren – aan(komen), aankomst, bereiken arrogant aanmatigend, hautain, hooghartig, hoogmoedig, ingebeeld, laatdunkend, pretentieus, ressort, trots, verwaand, vrijmoediglijk, vrijpostig, waanwijs arrogantie – aanmatiging, air, laatdunkendheid, verwaandheid arrondissement arr., district, kreits, rechtsgebiedressort, resort arrondissementbank - arb arroseren - besproeien arrosie – aanvreting, drukatrofie ars – kunst ars amandi - lioefdeskunst arseenijzer lollingiet arceen, arcenicum - ad arseenkies mispickel arseentrioxide arsenik, gifmeel, rattenkruid arseentrisulfide auripigment arsenaal – collectie, depot, magazijn, tuighuis, verzameling, wapenopslag arsenicum as, arseen, rattengif arsenomelaan sartoniet arsenopyriet – mispickel arsis – heffing, opslag artemisia alsem Artemis – Cynthia, Diana, Phoebe arterie slagader, aorta arterieel - slagaderlijk arteriosclerose aderverkalking Artes Liberalis aritmetica, astronomie, artimetica, dialect, dialectiek, (logica), grammatica, geometrie (meetkunde), musica (muziek), retoriek (rhetorica) Artetische put – welput, waterput arthritis urica jicht articulaat holpijp, lidrus, paardenstaart, schaafstro articulatie uitspraak artiest – acrobaat, acteur, auteur, beeldhouwer, clown, danser, dichter, etser, jongleur, kunstenaar, muzikant, poëet, schilder, schrijver, toneelspeler artieste - kenstenares artiestenclub bent artificieel kunstig, kunstmatig artikel – afbeelding, art, ding, essay, goed, (koop)waar, lidwoord, punt, onderdeel, opstel, stuk, teken, voorwerp, zaak artikelen – goederen, waar artikel gebruikt bij kaasbereiding - leb artikel van de wet - term artillerie geschut artillerie afd. – batterij artillerievuur - kanonvuur artilleriewerktuig ballista, bazooka, blijde, bombarde, evenhoog, geschut, houwitser, kanon, kartouw, katapult, kruisreket, lepelblijde, mortier, oestel, petarde, raket, ribaudeken, slang, slingerblijde, springaal, stormram, vuurmond, vuurstuk artillerist kanonnier Artis dierentuin, zoo artisjokachtig distelgewas - kardoen artisticiteit kunstvaardigheid artistiek – fraai, aardig, kunstvkunstzinnig, smaakvol, stijlvol– artistiek cafė chantant – cabaret artistiek vermaak – cabaret, film, muziek, opera, operette, toneel artistieke poen snob artritis gewrichtsontsteking artium magister - am arts chirurg, dokter, esculaap, geneesheer, heelkundige, huisarts, internist, medicus arts die operatie’s verricht - chirurg arts voor inwendige ziekten – internist arts voor nierziekten – uroloog arts voor psichisch gestoorde kinderen – pedoloog arts voor vrouwenziekte – gyneacoloog arts voor zenuwziekten – neuroloog arts voor zielziekten - psychiator artsenij obat (Ind) artsenijballetje – bolus, pil, slikbrok, strooppil artsenijbereider apotheker, farmaceut artsenijbereidkunde – farmacie artsenijboek – farmacoper artsenijen – officinalia artsenijkruid - orego artsenijwinkel apotheek, drogist, drogisterij Aruba, hoofdstad van Oranjestad Aruba, streek op Ajo Aru eilanden, hoofdplaats van de Dobo as axis, middellijn, naaf, noot, overblijfsel, spil as verbrandingsproduct as, van een kaapstander - spilkoning as van kribben raai as van verbrand wier kelp, aszout as voor aandrijving - aandrijfas asa foedita – duivelsdrek asam - tamarinde asbelt ashoop, vaalt, vuilnishoop asbest amiant, steenvlas asbest, bruine amosiet asbest cementlei – eboniet, eterniet, martiniet asbestproduct derniet asbestziekte asbestose afblok lager asblond lichtblond asbus lijkurn, urn ascariden – aarswormen, endeldarmwormen, spoelwormen asceet boeteling, kluizenaar, (geheel)onthouder asceet op een pilaar – pilaarheilige, Simon asceluchtet op een pilaar pilaarheilige, Simon ascement eterniet Ascension, hoofdstad van Georgetown ascese oefening, onthouding ascilinder axon ascites buikwaterzucht Asdag Aswoensdag asdic – sonar aseksueel - geslachtsloos asemmer huisvuilemmer, vuilnisbak, vuilnisemmer asem – levenslucht, Asem adem Asen Balder, Donar, Loki, Odin, Thor asemen - ademhalen Asen, vrouwelijke Asinnen Asen, woonplaats der – Asgard Asen – Balder, Donar, loki, Odin, Thor asepsis – ontsmetting aseptisch – ontsmet, steriel asfalt – aardhars, aardpek, bitumen, jodenlijm, pek, steenpek, teer, wegdek asfaltbloempje - straatmeid asfalt (gezuiverd vloeibaar) – goudron asfalteren – bestraten, plaveien asfyxiatie – verstikkingsdood asfyxie - schijndood asgericht – axiaal asgrauw - asvaal ashoop belt, vaalt asiel dierenpension, onderdak, toevluchtsoord, vrijplaats asjeweine gaan – doodgaan, weggaan askaks – kwansuis, vuilniswagen askar - rammelkar askeet (Ind.) jogi, yogi askese (Ind.) joga, yoga askleur - grauw askruik – lijkbus, urne, urn aslager - asstoel aslijn - trace asman – vuilnisman asmodee – duivel, rekel Asmogendheid Duitsland, Italië a snaar op een viool - kwart as of stang - spil asociaal onaangepast, sauvage aspect aanblik, aanzicht, aanzien, facet, gezicht(punt), kant, voorkomen, zicht aspect van een probleem - facet, kant asperge sperge, sperzie asperge die geheel wordt opgediend - sleeasperge asperifoliën boraginaceeën asphalt bitumen, steenpek, asfalt aspic – visgelei, vleesgelei aspirant aanstaand, aanzoeker, beginneling, leerling, toekomstig aspirant lid – naviet aspirant lid vaneen studentencorps – groene, groentje aspirantofficier cadet aspirantofficier bij bereden wapens kornet aspirant reserve officier – vaandrig aspirant zee officier - adelborst aspiratie – ambitie, eerzucht, inademing, streving, verlangen aspirator luchtzuiger, zuigmachine aspireren – aanblazen, dingen, opzuigen aspirine geneesmiddel aspotje - urn aspul - urn aspunt naaf, pool assai (muz.) - veel, zeer assegaai harpoen, lans, sagaai, speer, spies Assam, hoofdstad van – Shilong Assant – schermwedstrijd asseptich bederfwerend, klemvrij, ontsmet, steriel assem tamarinde assamblee – V.N, volkenbond assambleren - samenvoegen assepoester cinderella, verschoppelingetje assertie bevestiging, bewering, verzekering assertoir - bevestigend assessor – bijzitter assisdiïteit – volharding assignatie – aanwijzing, dagvaarding assigneren – aanwijzen, toewijzen assimilatie – aanpassing, gelijkmaking assimileren aanpassen, gelijkmaken, gelijkstellen, opslorpen assistent helper, hulp, medewerker assistent op een laboratorium – amanuensis assistent van een hoogleraar (duits) - famulus assistente - helpster assistentie bijstand, hulp, medewerking, steun assisteren bijstaan, helpen, meewerken, ondersteunen, terzijdestaan associatie aaneensluiting, verbinding, vereniging associé compagnon, vennoot associëeren – aaneensluiten, samenvoegen, verbinden, verenigen assonant klinker, vocaal assonantie klinkerrijm, halfrijm assonerend klinkend assorteren - bijeenzoeken assortiment keuze, soort(elijk), sortering, sortiment,voorraad asspons – hoornkiezelspons asstoel – aslager assumeren – toevoegen assum(p)tie – aanname, onderstelling assuradeur - verzekeraar assurantie verzekering assurantiefirma verzekeringsmaatschappij assurantieovereenkomst –verzekeringscontract assurantie premie - verzekeringspremie Assyrië, hoofdstad van – Ninevé Assyrische God – adad, baal, el, ira, nebo, nergal, sin, zu Assyrische Goden Assur, Mardoch, Merodach, Mylitta Assyrische vorst(in) Adadnarari, Asarhaddon, Assurbanipal, Hammoerapi, Hoesoema, Irissoen, Salmanasser, Samistroded, Samisiadad, Sanherib, Sargon, Semiramis, Tiglatpileser ast – droogoven - droogstof, droogvloer, eest astatisch onbestendig, onstandvastig, onverstandig, onzeker, wankelbaar astatium At aster – sterrenbloem, wilgaster, zulte asteria - opaal asterisk sterretje, verwijzingsteken asteroïde – planeetje asthenie – krachteloosheid asthesie – krachteloosheid, zwakte astin – aslood, bismut, spiegeltin astma – aamborstigheid astmalijder - astmaticus astmatisch aamborstig, kortademig astraal – hemels astraal instrument – sterrekijker, telescoop astraal lichaam – metaorganisme astragaal - sprongbeen astrakan bont astrant brutaal, driest, onbeschroomd, vrijpostig astringent – wrang, zuur astrografie – sterrenbeschrijving astroïde - sterkromme astrolabium - hoekmeter astrologie sterrenwichelarij astronautiek - ruimtevaart astronomie sterrenkunde, mensa astronomisch – enorm, groot, sterrenkundig astronomisch apparaat – equatoriaalkijker, kijker, octant, radioscoop sextant, sterrekijker, telescoop, verrekijker astronomisch instrument astrolabium astronomisch verschijnsel corona, halo astronomisch werktuig - octant astronomische eenheid lichtjaar astronomische eenheid van lengte A E astronomische plaatsbepaling – sterbestek astronomische wijzer – gnomon astronoom - sterrekundige Asturië, hoofdstad van Oviedo Asurn - canope asvaalt – asbelt, belt, vuilnishoop asvaas urn as van een fiets - naaf as van kribben - raai as van zeewier kelp aswenteling draaiing, rotatie aswippen tremmen Aswoensdag kruisjesdag asyl toevluchtsoord, vrijplaats, wijkplaats asymmetriefout coma asymmetrisch – onevenredig aszout – kelp(soda), wiersoda atactisch – onbeheerst, onregelmatig atalanta – admiraakvlinder, nummervlinder atalaxie - onbewogenheid ataman hetman atap (Ind.) dakbedekking atappalm – nopa atavisme - erfelijkheidsleer ataxie onzekerheid, wanorde atelier studio, werkkamer, werkplaats, werkvertrek ateliermeisje – modinette, naaistertje aterling deugniet, onmens, naarling, onverlaat, snoodaard Atheens burger – Timon Atheens redenaar – Demosthenes, Isocrates, Pericles Atheens staatsman Alcibiades, Cimon, Pericles, Themistokles Atheens tiran – Hippias Atheens treurspeldichter – Aeschylus, Euripides, Sophocles Atheens veldheer – Alcibiades, Miltiades, themistocles Atheens wetgever Draco, Salon Atheens wijsgeer Epicurus, Plato, Draco, Socrates, Solon Atheense archonten – Draca, Solon, Themistocles Atheense belastingontvanger apodect Atheense gerechtsplaats areopagus Atheense geschiedschrijver - Xenophon Atheense haven Piraeus Atheense held Theseus Atheense koning – Aegeus Atheense tiran – Hippias Atheense zuilengang - stoa atheïsme godloochening, ongeloof atheïst goddeloze, Godloochenaar, goddeloze, vrijdenker, humanist Athene Alea Athene (godin) Minerva, Pallas atheroma – vaatcyste athymie – bewusteloosheid, geesteszwakte atimie - eerloosheid Atjeh, bevolkingsgroep in Alassers Atjeh, deel van Alaslanden, Gajolanden, Takengeun Atjeh, eiland bij Breueh, Nasi, Simeulue, Weh Atjeh, haven in Langsa, Sigle Atjeh, wapen in klewang atjuus adee, gegroet atlant pilaar, steunpilaar, telamoon Atlantische Oceaan, eiland in de Annobow, Antillen, Ascension, Azoren, Bahama`s, Bermuda, Bouvet, Bouvetoya, Gough, Hebrieden, IJsland, Madeira, Principe, Shetlands atlas gebergte, halswervel, kaartenboek, verzamelboek atleet – atletiekbeoefenaar, sportman atleet in de oudheid beroepsworstelaar, vuistvechter atletiek – worstelkunst atletiek nummer – discuswerpen, hardlopen, hoogspringen, hordelopen, kogelstoten, speerwerpen, verspringen atletiekschoen spike atletiekwedstrijd – discuswerpen, hardlopen, hoogspringen, hordelopen, kogelstoten, tienkamp, verspringen, vijfkamp, atletisch gespierd atmosfeer atm., dampkring, lucht, sfeer atmosfeer absoluut - ata atmosfeer overdruk - ato atmosferisch verschijnsel hagel, mist, noorderlicht, onweer, regen, regenboog, sneeuw, storm, wind atmosferische neerslag hagel, regen, sneeuw, ijzel atmosferische overdruk - ato atmosferische storing – bliksem, onweer, regen atmosferische verschijnselen – hagel, mist, noorderlicht, onweer, regenboog, sneeuw, storm, wind atnometer - verdampingsmeter atol koraaleiland atonie lichaamszwakte, weefselverslapping atoom ion, molecule, zonnestofje atoombom – abom, kernbom, kernwapen atoomdeeltje elektron, kern, neutron, proton atoomduikboot - Nautilus atoomenergie - kernenergie atoomgeleerde – kernfysicus, Fermi, Oppenheimer atoomgroep ion, molecule atoomkern – neutron, nucleon, nucleus, nuclide, proton, atoomkerndeeltje – neutron, nucleon atoomkracht - kernenergie atoom, positief geladen anode atoom, negatief geladen katode atoomsplijter kosmotron atoomsplitsing kerndeling, kernsplitsing atopiet – romeiët atout – troef atrabiliteit – zwartgalligheid atramentsteen - inktsteen atrium hartboezem, voorhof, voorzaal atrociteit – gruwel, wreedheid atrofie – uittering, wegkwijning atrsfiëring – wegkwijnen atrofisch - verschrompelen atropine verdovingsmiddel attaché – gezant attachement – gehechtheid, genegenheid attacheren – hechtentoevoegen, verbinden attaque aanval, apoplexie, beroerte attaqueren – aanklampen, aanspreken, aanvallen attent – aandachtig, alert, behulpzaam, galant, hoffelijk, oplettend, opmerkzaam, voorkomend, vriendelijk, waakzaam, wakker, kien, zorgvuldig attentie aandacht, aardigheidje, acht, presentje, zorg attentiesein – bekken, bel, gong, signaal, slag attentaat – moord(aanslag) attent maken op - attenderen attent zijn - opletten attest getuigenis, getuigschrift, testimonium, uitspraak, verklaring attest bij coupons(geeninkomstenbelasting) - affidavit attestatie getuigschrift attestatie de morte overlijdensakte attestatie de vita levensbewijsschrift attilla huzarenbuis attisch fijn, geestrijk, geestig, vernuftig, zinrijk attisch redenaar – Hyperides attitude - danshouding attractie aantrekkelijkheid, aantrekkingskracht, charmant, charme, vermaak attractief – aangenaam, aanlokkelijk, aantrekkelijk, begeerlijk, boeiend, charmant attraperen – betrappen attribueren – toekennen, toeschrijven attributie – toedeling, toekenning attributief – toedelend, toekennend attribuut bepaling, eigenschap, gereedschap, kenmerk, kenteken, zinnebeeld attribuut van Amor boog, pijl attribuut van Apollo – citer attribuut van Athene – aegis, uil attribuut van Bacchus - klimop attribuut van cupido boog, pijl, toorts attribuut van David – harp attribuut van Erato – lier attribuut van Fortuna - rad attribuut van een Nar - marot, (zots)kap attribuut van Neptunus drietand attribuut van Prikkebeen – vangnetje attribuut van Themis – blinddoek, weegschaal, zwaard attribuut van een heilige adelaar, anker, appel, banier, beker, bijenkorf, bijl, bisschopsstaf, boek, boog, buidel, demon, dolk, doodshoofd, duif, engel, fakkel, glas, goudsmidhamer, haan, hamer, hellebaard, helleveeg, hert, hoefijzer, kaars, krans, kroon, kruik, lam, lamp, lelie, mes, orgel, paard, palm, pestbuil, scepter, schelp, schil, schip, schoenen, speer, spijker, staf, ster, tas, vlam, zalfpot, zandloper, zwaard attribuut voor gymoefeniongen –brug, paard, rekstok, wandek atypisch - onregelmatig aubade hulde, morgenzang, muziekhulde, ochtendhulde aubergine eierplant, terong auctie veiling aucuba – sierstuk audiofoon - gehoorapparaat audio frequent - af audion diode audiëntie gehoorverlening, rechtszitting auditeren - toebehoren auditie proefvoordracht, rechtsgebied auditeren toehoren auditorium aula, gehoorzaal, publiek auerhaan – boshoen aueros – oeros augiet – colofoniumsteen augment – toevoegsel augmentatie – vergroting, vermeerdering augur vogelwichelaar, waarzegger augureren - voorspellen augustus oogstmaand augustijn aug., cic.,cicero twaalfpuntsletter augustijn (geestelijke) O.E.S.A. aula gehoorzaal aureool lichtkrans, nimbus, stralenkrans, stralenkroon aurikel – sleutelbloem auriculaire biecht - oorbiecht auripigment operment Aurora Eos, morgenrood auspiciën bescherming, leiding, toezicht ausputzer – verdediger austeriteit - strengheid austraal zuidelijk Australië Zuidland Australië, hoofdstad van Canberra Australië, ontdekker van Cook, Jansz(oon), Tasman Australië, oorspronkelijke bewoner van aborigine Australisch dier buidelrat, buidelwolf, dingo, emoe, kangoeroe, koala, merinoschaap, mierenegel opossum, springhaas, vogelbekdier, wombat Australisch eiland Bathurst, Tagoela, Tasmanië Australisch meer – Eyremeer Australisch paard – brumbee, yarraman Australisch werphout – boemerang Australische bedwelmende drank kara Australische grassoort piripiri Australische hond dingo Australische literator Bedford, Brennan, Collins, Dennis, Field, Gordon, Harpur, Stephens, Stone Australische mijl naut Australische munt penny, pond, pound, shilling Australische neger – negrito Australische papegaai - lori Australische peper kava, kawa Australische plaats zie: plaats in Australië Australische plant – eucalyptus, kawa, peperstruik Australische prachtvink - amadine Australische rat – hapolotis Australische reuzentarwe - guldenwater Australische rivier Hawkesburry, Hunter, Murray Australische staat Queensland, Tasmanië, Victoria Australische stad Adelaide, Auckland, Augusta, Brisbane, Canberra, Cooktown, Darwin, Derby, Hobart, Melbourne, Newcastle, Perth, Sydney Australische struik borgalow, mallee Australische struisvogel – emoe, emu Australische vogel arara, cookaburra, crake, emoe, kasuaris, lori, paradijsvogel, prieelvogel Australische wildernis scrub Australische woestijn Gobi Austro-Aziatische taal - Annam, Cham, Khmer, Mon, Munda, Muong, Sèmang, Sakai autaar – altaar, alter, outer autarchie zelfregering autarkie zelfgenoegzaamheid auteur – literator, maker, romancier, schrijver auteur 2 As (N), 3 Ade (A), Arp (O), Bay (B), Bom (B), Fry (E), Lee (A), Lee (E), May (D), Mok (N), Nin (A), Poo (A), Roy (F), Top (B), Vos (N,) Wit (N), 4 Aaes (B), Adam (B), Aead (E), Aenn (0), Aeve (N), Aften (N), Agee (A,) Aice (A), Aixt (N), Aken (B), Albe (B), Amyot (F) Amis(E,) Anet (F), Aoth (0), Aoy (F), Ayck (B), Bage (E), Bahr (0),Baie (F B), Baif (F), Bayo (S), Beek (F), Benn (0) Blei (0), Bles (N), Bijns (N), Blok (A), Bock (B), Boer (N), Böll (D), Bonn (N), Boon (B), Bost (F), Brom (N), Buck (A), Cain (A), Cats (N), Char (F), Chot (B), Dahl (E), Dene (B), Doft (B), Eges (N), Eich (0), Endt (N), Fast (A), Feen (N), Flex (D), Ford (E), Fort (F), Gaine (E), Gala (S), Gans (N), Gary (F), Geel (N), Gide (F), Goes (0), Gogh (N), Guth (F), Haan (N), Habe (0), Hall (A), Hart (A), Heine (0), Heym (0), Huch (0), Hugo (F), Ikor (F), Inga (A), Jacob (F), Jahn (0), Jans (B), Jens (0), Jong (N), Keet (N), Kelk(N), Kemp (N), Kool (N), Laet (B,) Lamb (E), Last (N), Leek (N) Leip (0), Lenz (0), Löns (0), Loos (A), Marx (0), Mill (E), Mont (B), Mooy (N), Moro (N), Muis (N), Nash (A), Paap (N), Paul (A), Perk (N ), Sachs (0), Saki (E), Sand (F), Shaw (A), Shaw (E), Sina (N), Sion (B), Smit (N), Snow (E) Spire (F), Stijl (N), Tate (A), Uris (A), Veen (N), Vian (F), Vuyk (N), Wain(A), Webb (E),West (E,) Wolf (D), Wouk (A), Zech (0), Zoet (N), Zola (F), 5 Aamon (B), Adams (A), Adine (B), Aerts (B), Aevis (N), Ailke (D), Aiken (A), Albee (A), Alain (F), Allen (A), Anema (N), Anski (A), Alsop (A), Amiel(F), André (B) ,Ansel (B), Arber (E), Auden (E), Balde (0), Barr (A), Barth (0), Barry (A), Baum (0), Bloch (F), Bloem (N ), Boeye (B,) Bóhme (0), Balen (N), Bates (E), Bazin (F), Beach (A), Beers (N), Beets (N), Bedel.(F), Benda (F), Benet (A), Berge (N), Bergh (N), Billy (F), Borel (N), Bosch (B), Bosco (F), Bowen (E), Braak (N), Braun (B), Breen (N), Brero, Brink (N), Bruin (N), Busch (0), Butor (F), Buyle (B,) Byron (E), Calet (F), Camus (F), Canna (N), Carco (F), Claes (B), Claus (C),Cohen (N), Coole (B), Corso (A), Costa (N), Crane (A), Daems (B), Dabit (F), David (B), Defoe (E), Deken (N), Diest (N), Donne (E), Doorn (N), Doren (A), Doyle (E), Drost (N), Dumas (F), Druon (F,) Duyse (B), Duras (F), Eliot (E), Erens (N), Ernst (0), Esser (N), Feber (N), Feith (N), Linze (B), Flake (0), Flers (F), Fran k , (N), Frank (0), Frost (A) , Geest (N), Geuns (N), Ghéon (F), Gibbs (E), Gijsen (B,) Gijsen (N,) Giono (F), Gogol (A), Goris (B), Gorki (A), Graaf (N), Gracq (F), Graft (N), Grass (0),Green (E), Green (F), Grey (A), Grimm (0), Groot (N), Gulik(N), Halbe (0), Hardy (B), Hauft (0), Hayes (A), Hecht (A), Hecke (B),Heelu (N), Hémon (F,) Hesse (0),Hooft (N), Hurst (A), Jahnn (0), Jarry (F), Joyce (E,) Jones (A), Jouve (F), Kalma (N), Keats (E), Kenis (B), Keuls (N), Kirst (0), Kloos (, N), Kuyle (N), Laey (B), Lampo (B), Laudy (N), Leeuw (N), Lenau (0), Lewis (E), Linde (N), Logue (E), Looy (N), Louys (F), Lowry (E), Melis (B), Mens (N), Milne (E), Minne (B), Moens (B), Moore (A), Morus (E), Nahon (B), Neaft (N), Neill(E), Nizan (F), Noyes (E), Nuver (N), O'Hara (A), Orczy (E), Péguy (F), Pepys (E), Péret (F), Polet (N), Ponge (F), Pound (A), Powys (E), Prins (N), Puget (F), Queen (A), Raabe (D), Ramon (B), Revis (N), Rike (D), Sabbe (B), Sachs (D), Sachs (F), Sagan (F), Scott (E), Serge (0), Sharp (E), Shute (E), Simon (F), Smith (A), Smits (B), Snick (B), Sorge (D), Aafjes (N), Spire (F), Spark (E), Steen (E), Steen (N), Stehr (0), Stein (A), Stijns (B), Stone (A), Stoke (N), Stone (A), Storm (0), Stort (N), Stoke (N), Stout (A),Swift (E), Thans (B), Thiry (B), Thoma (0), Tügel (0), Twain (A,) Ubink (N), Unruh (0), Vaats (E), Velde (B), Viola (N), Vidal (A), Voght (B), Vondel (N), Vooys (N), Waals (N), Walch (N), Waugh (E), Weiss (0), Wells (E), Wilde (B), Wilde (E), Wilma (N), Wolfe (A), Wolft (N), Woolt (E) Woude (N), Young (E), Zweig (0), 6 Aafjes (N), Achard (F), Adamov (F), Algren (A), Allcot (A), Alphen (N), Ameide (N), Andres (N), Antink (N), Aragon (F), Arland (F), Arnaud (F), Artaud (F), Asimov (A), Austen (E), Austin (A), Azorin (S), Backer (B), Baerle (N), Bailly (B), Bakker (N), Balzac (F), Barker (E), Barrie (E), Blaman (N ), Bomans (N), Barham (N), Barker (E), Barnes (A), Becher(D), Bedier (F), Begeer (N), Beider (B), Bekker (N), Belloc (E), Bellow (A), Benoït (F), Becher(D), Berson (B), Bertin (B), Blaman (N) ,Blunck (0), Bodart (B), Bodman (0), Bodson (B,) Boeken (N), Bolsée (B), Bomans (N), Booven (N), Boumal (B), Brandt (N), Brecht (0), Brontë (E), Brulez (B), Brusse (N),Bunyan (E), Buysse (B), Breton (F), Bröger (0), Bronne (B), Brontë (E), Capote (A), Carême (B), Cather (A), Cayrol (F), Céline (F), Chenoy (B), Clercq (B,) Cneudt (B), Coenen (N), Collem (N), Cooper (A), Coster (B), Coster (N), Coward (E), Cowley (A), Cremer (N), Cronin (E), Daisne (B), Daudet (F), Debrot (N), Decker (N), Dekker (N), Demers (B), Desnos (F), Deubel (F), Döblin (0), Donker (N), Drouet (F) ,Dubois (N), Eberle (0), Eewijk (N), Eggink (N), Ehrler (0) ,Eluard (F), Emants (N), Espina (S), Estang (F), Everts (N), Fargue (F), Ferder (A), Fonson (B), Forbes (A), Fouqué (0),France (F), Fuller (E), Gaiser (0), Gascar (F), Gavere (B), George (0), Gevers (B), Geyter (B), Godden (E), Goethe (0), Goffin (B), Gogolj (R), Gooien (N), Gorter (N), Goudge (E), Gravel (F), Grauls (B), Graves (E), Goethe (0), Goffin (B), Gogolj (R), Goudge (E), Gooien (N), Grauls (B), Gravel (F), Greene (E), Griese (0), Guitry (F), Haasse (N), Hallen (B), Harris (E), Hattum (N), Haulot (B), Havank (N), Haulot (B), Havank (N), Hebbel (0), Helman (N), Herder (0), Helman (N), Hensen (B), Herder (0) ,Hersey (A), Hertog (N), Hilton (E), Hoddis (0), Hofdijk (N), Hopman (N), Houtte (N), Huchel (0), Hughes (A), Hughes (E), Hulzen (N), Hussem (N), Huxley (E) ,Ibanez (S), Irving (E), Kaiser (0), Kasack (0), Kempis (N), Kinker (N), Kleist (0), Koenen (N), Koning (N), Koster (N), Kramer (N), Lannoy (N), Le Fort (0), Leroux (F), Leiris (F), Leroux (N), Leroux (B), Lersch (0), London (A), Loerke (0), Lowell (A), Ludwig (0), Luiken (N), Luther (0), Mailer (A), Mander (N), Mandes (N), Marest (B), Meijere (B),Meyere (N), Merill (A), Merken (N), Meyere (N), Miegel (0), Miller(A), Milosz (F), Milton (E), Millay(A), Mockei (B), Morand (F), Morgan (E), Mörike (0), Morris (A), Mulder (N), Musset (F), Nescio (N, )Neveux (F), Nimier (F), Nijhoft (N), O 'Neill (A), Ossian (E), Oudaen (N) ,Pacine (F), Pagnol (F), Pascal (F), Périer (B), Perret (F), Persyn (B), Ponten (0), Porter (A), Postma (N), Poulet (B), Powell (E), Proost (N), Proust (F), Putman (B), Ransom (A), Raynal (F), Reboux (F), Renard (F), Reuter (0), Revius (N), Ridder (B), Ridwit (B), Rinser (0), Ritter (N), Roblès (B), Rogghé (B), Rooses (B), Runyon (A), Ruskin (E), Rutten (N), Rutten (B),, Salmon (F), Samsam (E), Sartre (F), Sauwen (B), Sayers (E), Schaaf (N), Scholz (0), Schoup (B), Seidel (0), Simons (B),Simons (N), Smeken (N), Spark (E), Spring (E), Squire (E), Sterne (E), Storm (0), Stort (N), Stramm (0), Styron (A), Swarth (N), Swerts (B), Stijns (B), Swerts (B), Symons (E), Thelen (0), Thiess (0), Thillo(B,) Thiry (B), Thomas (E) ,Toller (0), Toulet (F), Trakl (0), Troost (N), Troyat (F), Twain (A), Tzara (F), Ulfers (N), Updike (A), Vaats (E), Valéry (F), Vedrès (F), Verwey (N), Vialar (F), Villon (F), Virrès (B), Viruly (N), Visser (N), Vitrac (F), Vivier (B), Vloten (N), Voeten (N), Vondel (N), Voorde (B), Vorden (N), Vroman (N), Wadman (N), Walden (B), Walser (0) ,Warden (B), Warner (E), Warren (A), Wartel (0), Wessem (N), Wielen (N), Wilbur (A), Wilder (A), Wilson (A), Wilson (E), Winsor (A), Wright (A),Wumkes (N), Woolt (E), Young (E), Zweig (0), 7 Abellio (F), Alberti (S), Andreus (N), Angenot (B), Anouilh (F), Arrabal (S), Asselijn (N), Baillon (B), Balchin (E), Baldwin (A), Barlach (D), Beckett (E), Bellamy (N), Bemanos (F), Bennett (E), Berghen (B), Bernard (F), Bernier (B), Bernlef (N), Bertram (D), Besnard (N), Bibesco (F), Binding (D), Blondin (F), Blunden (E), Blijstra (N), Boileau (F), Bosboom (N), Bourbon (N), Bourdet (F), Boutens (N), Bredero (N), Brolsma (N), Brouwer (N), Bruggen (N), Brugman (N), Bruning (N), Buckinx (B), ampert (N), Carlyle (E), Carossa (D), Ces bron (F), Chamson (F), Chauser (E), Cheyney (E), Claudel (N), Closson (B), Cocteau (F), Colette (F), Cordier (B), Corsari (N), Cozzens (A), Cremers (N), Datheen (N), Decorte (B), Delbeke (B), Demedts (B), Dèr Mouw (N), Deyssel (N), Dickens (E), Diderot (F), Dijkstra (N), Domisse (N), Doncker (B), D'Orbaix (B), Douglas (A), Douglas (E), Dreiser (A), Duhamel (F), Durrell (E), Durtain (F), Duykers (B), Eckeren (N), Eeckels (B), Eekhout(N), Eerbeek (N), Egidius (N), Elskamp (B), Engelke (D), Erasmus (N), Erskine (A), Fallada (D), Farrell (A), Farrère (F,) Firbank (E), Flecker (E), Fleming (E), Follain (F), Forster (E), Fouchet (F), Frenaud (F), Gadenne (F), Gallico (A), Garnett (E), GaskeIl (E), Gauchez (B), Gautier (F), Gazelle (B),Gehalte (N), Gellert (D), Géraldy (F), Gezelle (B), Golding (E), Grönloh (N), Guiette (B), Guillén (S), Günther (D), Gutkind (D), Gijselen (B), Hammond (E), Haspels (N), Heeroma (N), Hellens (B), Hermans (N), Hesseis (N), Hofstra (N), Hoornik (N), Housman (E), Houwink (N), Huygens (N), Jaarsma (N), Jacobse (N), Janssen (N), Jarrell (A), Jeffers (A), Jiménez (S), Johnson (D), Jonkman (N), Kästner (D), Kerouac (A), Kipling (E), Koopman (N), Lardner (A), Laurent (F), Leblanc (F), Leeuwen (N), Lehmann (E), Lehmann (N), Lehmann (D), Lemmers (B), Lennart (N), Leopold (N), Lessing (D),Lessing (E), Loosjes (N), Lubeley (N), Malraux (F), Marsman (N), Matthijs (B), Maugham (E), Mauriac (F), Meester (N), Mendels (N), Michaux (F), Mitford (E), Molière (F), Mombert (D), Moortel (B), Morriën (N), Mussche (N), Mijnssen (N), Nichols (E),, Noordzij (N), Nossack (D), Novalis (D), Oltmans (N), Orléans (F), Patchen (A), Paulhan (F), Pauwels (B), Pauwels (N), Peisson (F), Peleman (B), Penninc (B), Penning (N), Philips (N), Pierson (N), Pourrat (F), Prévert (F), Prévost (F), Proumen (B), Queneau (F), Querido (N), Radecki (D), Regnier (F), Reninca (B), Reuling (B), Reverdy (F), Rexroth (A), Richter (D), Rivière (F), Robaski (N), Robbers (N), Roberts (A), Rodenko (N), Rolland (F), Romains (F), Rombach (D), Rostand (F), Roussel (F), Roussin (F), Salomon (D), Saroyan (A), Sassoon (E), Schagen (N), Schaper(D), Schmidt (B), Schmidt (D), Schmitz (N), Schurer (N), Ségalen (F), Seghers (B), Seghers (D), Seghers (F), Serrure (N), Séverin (B), Shapiro (A), Shelley (E) , Simenon (B), Sitwell (E), Sleeckx (B), Sluiter (N), Smeding (N), Spender (E), Spinoza (N), Stadier (D), Stevens (A), Strauss (D), Stroman (N), Stucken (D), Sybesma (N), Tardieu (F), Tharaud (F), Thomson (N), Thoreau (A), Thurber (A), Thijssen (N), Tolkien (E), Tollens (N), Toistoi (R), Triolet (F), Vansina (B), Vanzype (B), Vasalis (N), Veltheim (N), Vercors (F), Verhees (B), Verhoog (N), Vermaat (N), Vestdijk (N), Vildrac (F), Vosmaer (N), Wagener (N), Wallace (A), Walpole (E), Whitman (E), Willems (B), Wolkers (N), Wybenga (N), Zielens (B), 8 Aletrino (N), Andersch (D), Anderson (A), Barbusse (F), Bataille (F), Beauvoir (F), Beerboom (E), Belcampo (N), Belpaire (N), Benjamin (D), Bergmann (N), Bergmans (B), Bernagie (N), Betjeman (E), Bernanos (F), Bierbaum (D), Blackmur (A), Blanchot (F), Boendale (E), Bogaerts (B), Bonnefoy (F), Bontekoe (N),Borchert (D), Bordeaux (F), Bordewijk (N), Bousquet (F), Britting (D), Brittain (E), Browning (E),Bruneiair (B), Buddingh (N), Burniaux (B), Burssens (B), CaidweIl (A), Capadose (N), Cendrars (F), Chandler (A), Christie (E), Connelly (A), Connolly (B), Conrardy (B), Cornette (B), Couperus (N), Croisset (F), Cummings (A), Deschner (D), Dorgelès (F), Dullaert (N), Edschmid (D), Eeckhout (N), Eemlandt (N), Elsschot (B), Emmanuel (F), Engelman (N), Etiemble (F), Everaert (B, Faulkner (A), Fielding (E, Flaubert (F), Flouquet (B), Fombeure (F), Fontaine (F), Fonteyne (B), Forester (E), Francken (B), Genevoix (F), Ghistele (8), Gilliams (B), Ginsberg (A), Glesener (8,) Gomperts (N), Goncourt (F), Goossens (8), Gossaert (N,) Goudsmit (N), Greshoff (N), Guéhenno (F), Guilloux (F), Haantjes (N), Hadewych (N), Havelaar (N), Herreman (B), Herzberg (N,) Hochhuth (D,) Hoekstra (N), Horemans (B), Houghton (E), Houwaert (B,) Huizinga (N), Hulleman (N), Jonathan (N), Kamphuis (N), Larguier (F), Lartéguy (F,) Laurents (A), Lawrence (E), Léautaud (F), Leopoldt (N), Lodeizen (N), Lokhorst (N), Loveling (N), Lucebert (N), Macauley (E), Macleish (A), MacNeice (E), Mac, Orlan (F), Maerlant (N), MeMlie (A), Michener (A), Michiels (B), Mitchell (A), Montagne (B), Monteyne (B), Netscher (N), Nouvalis (D), Perrault (F), Plievier (D), Plisnier (B), Poesjkin (R), Prokosch (A), Rabelais (F), Radiguet (F), Rathenau (D), Rattigan (E), Remarque (D), Riemsdijk (N), Robinson (A), Roelants (B), Roelvink (N), Rousseau (F), Rukeyser (A), Ruysbeek (8), Rijnsdorp (N), Sabatini (E), Salacrou (F), Salinger (A), Salomons (N), Sandburg (A), Sandberg (N), Sarraute (F), Scharten (N), Schetter (N), Schendel (N), Schepens (B), Schepers (N), Schiller (D), Schimmel (N), Schlegel (N), Schnurre (D), Schotman (N), Schreurs (N), Schröder (D), Schrijver (N), Schwartz (A), Sedgwick (A), Sherriff (E), Sherwood (A), Sierksma (N), Sillitoe (E), Sinclair (A), Snieders (B), Soupault (F), Spieghel (N), Spingern (A), Stendhal (F), Straeten (B), Swinbum (E), Tamminga (N), Tazelaar (N), Tennyson (E), Tersteeg (N), Theunisz (N), Tousseul (B), Tsjechov (R), Tuinstra (N), Vailland (F), Vanhaute (B), Veldheer (N), Verbeeck (B), Verhuist (B), Verlaine (F,) Verriest (B), Vilmorin (F) ,Violette (B), Visscher (Roemer) (N), Vlemminx (N,) Vostaert (B), Vriamont (B), Walgrave (B), Walschap (B), Wedekind (D), Wiechert (D), Williams (A), Woestijne (B) ,Woolcott (A), Wijdeveld (N), Wijngaert (B), Zangwill (E), 9 Aldington (E), Allingham (E), Audiberti (F), Avermaete (B), Beerblock (B), Benavente (S), Bilderdijk (N), Binnendijk (N), Borchardt (D), Bosschère (B), Bourgeois (B), Brabander (N), Breevoort (N), Bromfield (A), Bruneiair (B), Burroughs(A), Cervantes (S), Champagne (B), Charteris (E), Coleridge (E), Coornhert (N), Corneille (F), Courtmans (B), Ehrenburg (R), Eigenhuis (N), Engelberg (B), Fabricius (N), Fontainas (B), Fraigneau (F), Gerritson (N), Giraudoux (F), Gironella (S), Goldsmith (E), Goytisolo (B), Guillevic (F), Gutteling (N), Haersolte (N), Hasebroek (N), Hauptmann (0), Haushofer (0), Hawthorne (E), Heemskerk (N), Hemingway (A), Hernandez (S), Heijermans (N), Holthusen (0), Iependaal (N), Ietswaart (N), Indestege (B,) Indesteye (B), Isherwood (A), Jeurissen (B), Klikspaan (N), Klopstock (0), Knuvelder (N), Koetsveld (N), Kollontaj (R), Labberton (N), Langendijk (N), Ledeganek (B), Llewellyn (E), Macdonald (E) ,Mackenzie (E), Mansfield (E), Masefield (E), Mennekens (B), Monsarrat (E), Montaigne (F), Multatuli (N), Nietzsche (0), Noordstar (N), Nooteboom (N), Paaltjens (N), Panhuysen (N), Pasternak (R), Poortinga (N), Potgieter (N), Priestley (E), Pritchett (E), Rochefort (F), Rodenbach (B), Rodenburg (N), Roothaert (N), Ruusbroec (B), Santayana (S), Schaeffer (0), Schickele (0), Schneider (0), Schürmann (0), Snellaert (B), Speenhoff (N), Steinbeck (A), Sternheim (0), Streuvels (B), Teirlinck (B), Thackeray (E), Troelstra (N), Tucholsky (0), Tumerelle (B), Vanhoutte (B), Vercammen (B), Verhaeren (B), Verhoeven (N), Verknocke (B), Vermeylen (B), Vertommen (B), Vinkenoog (N), Vuylsteke (B), Walravens (B), Wilderode (B), Wodehouse (E), Wolfskehl (0), Zetterman (B), Zuckmayer (0), 10 Achterberg (N) Asselbergs (N) Baekelmans (B) Bastiaanse (F) Baudelaire (F) Beversluis (N) Billetdoux (F) Camphuysen (N), Carmiggelt (N), Cauwelaert (B), Chesterton (E), Chevalier (F), Coenraadts (N), Conscience (B), Drinkwater (E), Dupierreux (B), Eschenbach (0), Fitzgerald (A), Fokkertsma (N), Franquinet (N), Galsworthy (E), Ghelderode (B), Groeningen (N), Groenevelt (N), Hemeldonek (B), Hildebrand (N), Holsbergen (N), Hoogenbemt (B), Jonckheere (B), Leendertsz (N), Lodensteyn (N), Longfellow (E), Molkenboer (N), Neufvilles (F), Peyrefitte (F), Reddingius (N), Richardson (E), Rietbergen (N), Ringelnatz (0), Roosbroeck (B), Schelt jens (N), Schierbeek (N), Schnitzler (0), Schouteden (B), Schwitters (N), Slauerhoff (N), Stuiveling (N), Swinnerton (E), Tarkington (A), Timmermans (B), Toergenjev (R,) Vandeputte (B), Verbruggen (B), Vermandere (B),Vermeersch (B), Verschaeve (B), Verschoren (B), Wassermaan (0), Weisenborn (0), Wordsworth (E), Zoetrnulder (N) 11 Abercrombie (E), Apollinaire (F), Basschaerde (N), Beaudelaire (F), Bergengruen (0), Crommelynck (B), Oautzenberg (B), Donkersloot (N), Eichendorff (0), Eysselstein (N),. Hagelstange (0), Hammenecker (B), Hasenclever (0), Hauleville (B), Herckenrath (B), Herreweghen (B), Huelsenbeck (0), Klinkenberg (N), Kneppelhout (N), Langendonck(N) ,Longerskaey (B), Maeterlinck (B), Montesquieu (F), Montherlant (F), Morgenstern (0), Münchhausen (0), Scheepmaker (N), Schuitmaker (N), Shakespeare (E), Spierenburg (N), Stavenhagen (0), Supervielle (F), Wagenvoorde (N), Westerlinck (B), Wolfenstein (0), Zeldenthuis (N) 12 Enzensberger (0), Ferlinghetti (A), Feuchtwangler (0), Haverschmidt (N), Hegenscheidt (B), Helderenberg (B), Hergesheimer (A), Kalderkerken (B), Schevichaven (N), Schlumberger (F), Vandercammen (B) 13 Chateaubriand (F), Droogenbroeck (B), Feuchtwangler (0), Heissenbüttel (0), Kuitenbrouwer (N), 14 Grimmelshausen (0), Hildegaarsberg (N), auteursbaten royalty auteursrecht copyright, kopijrecht auteursrechtsbelangen - autbel auteur van Faust Goethe, Marlowe auteur van Hamlet Shakespeare auteur van Hooglied Salomo auteur van imitatio christi van Kempen, â Kempis authenticiteit - echtheid authentiek – autochtoon, betrouwbaar, echt, geloofwaardig, inheems, origineel authochtoon inheems, oorspronkelijk, origineel autisme - narcisme auto – automobiel, limousine, wagen autoantenne - spriet autobaan – rijksweg, snelweg autobesturen – chaufferen, rijden autobestuurder chauffeur autobewaker - parkeerwacht autobiografie - memoires autobox – autostalling, garage autobus - autocar, reiswagen autocefaal - zelfstandig autoclaxon – hoorn, toeter autocraat alleenheerser, despoot, dictator, tsaar autocratie alleenheerschappij autocratisch eigenmachtig autodeur – portier auto door raketten aangedreven – raketauto autogaam – zelfbestuivend, zelfbevruchtend autogamie – zelfbestuiving autogiro - molenwiekvliegtuig autogordel – draagband autograaf - kopieermachine autogram handtekening, signatuur autohandelaar van vast merk - dealer autoherstelplaats – garage, pit autohoorn - claxon autohotel motel autohulp – wegenwacht autoinfectie - zelfbesmetting autoinspectie – revisie autointoxicatie - zelfvergiftiging autokenteken - Afghanistan: AFG, Albanië: AL, Alderney: GBA, Algerije: DZ, Amerika, Verenigde Staten van : USA , Andorra: AND, Argentinië: RA, Australië: AUS, Bahama eilanden: BS, Bahrein: BRN, Barbados: BDS, Birma: BUR, Boeroendi: RU, Botswana: RB, Brazilië: BR, Brits Honduras: BH, Brunei: BRU, Bulgarije: BG, Canada: CON, Centraal Afrikaanse Republiek: RCA, Chili: RCH, China: RC, Colombia: CO, Costa Rica: CR, Cyprus: CY, Dahomey: DY, Denemarken: OK, Dominica: WO, Dominicaanse Republiek: DOM , Ecuador: EC, Egypte: ET, Ethiopië: ETH, Fiji: FJI, Filippijnen: PI, Finland: SF, Gambia: WAG, Ghana: GH, Gibraltar: GBZ, Grenada: WG, Griekenland: GR, Groot Brittanië en Noord Ierland: GB, Guatemala: GCA, Guernsey: GBG, Guyana: BRG, Hongkong: HK, Ierland: IRL, India: INO, Irak: IRQ, Iran: IR, Isle of Man: GBM, Israël: IL, Ivoorkust: Cl, Jamaica: JA, Jersey: GBJ, Joegoslavië: YU, Jordanië: HKJ, Kenia: EAK, Koeweit: KWT, Korea: ROK, Laos: LAO, Lesotho: LS, Libanon: RL, Liberia: LB, Libië: LT, Liechtenstein: FL, Madagascar: RM., Malawi: MW, Mali: RMM, Marokko: MA, Mauretanië: RIM, Mauritius: MS, Mexico: MEX, Monaco: MC, Nederland: NL, Nederlandse Antillen: NA , Nicaragua: NIC, Nieuw Zeeland: NZ, Niger: NlG, Nigeria: WAN, Oeganda: EAU, PAK Panama: PA , Paraguay: PY, Peru: PE, Polen: PL, Rhodesië: RSR , Rwanda: RWA, Sabah en Labuan: CNB, San Marino: RSM , Saoedi Arabië: AS, Sarawak: SK, Senegal: SN, Seychellen: SY, Sierra Leone: WAL, Singapore: SGP, Sint Lucia: WL, Sint Vincent: WV , Soedan: SUO, Somalia: SP, Sowjet Unie: SU, Sri Lanka: CL, Suriname: SME, Swaziland: SO, Syrië: SYR, Tanzania: EAT, Togo: TG, Trinidad en Tobago: TT T, Sjechoslovakije: CS, Tunesië: TN, Turkije: TR, Venezuela: YV, Vietnam: VN, West Samoa: WS, IJsland: IS, Zaïre: ZR, Zanzibar: EAZ , Zuid Afrika: ZA , Zuid Jemen: AON, Zwitserland, CH Autolamp – achterlicht, bermlicht, koplamp, mistlamp, stoplicht autolift - hefbrug autolyse – zelfontleding automatie - zelfwerkzaamheid automatiek – eethuis automatisch – werktuiglijk, onwillekeurig automatisch mens robot automatisch pistool – colt, parabellum automatisch wapen – bren, sten, stengun automatische grammofoon jukebox automatische grondstamper kikker automatische halve overwegbomen – ahob automatische handeling - reflex automatische piano pianola, pianofoon automerken – Abarth, Alfa Romeo, Austin, Autobianchi, Auto Union, Bently, B.M.W., Cadilac, Buick, Chevrolet, Chrysler, Citroën, Daf, Daffodil, Daimler, DKW, Dodge, Ferrari, Fiat, Ford, Ghia, Glas, Goggomobil, Hillman, Humber, Innocenti, Isar, Iso, Rivolta, Isuzu, Jaquar, Lancia, Lotus, Matra, Bonnet, Mazda, Mercedes, Mercury, M.G., Morgen, NSU, Oldsmobile, Opel, Panhard, Peugeot, Plymouth, Pontiac, Porche, Rambler, Renault, Rolls Royce, Rily, Rover, Saab, Scaldia, Simca, Singer, Skoda, Studebaker, Sumbeam, Toyota, Trabant, Triumph, v.d.Plas, Vauxhall, Volga, Volkswagen, Volvo, V.W., Wartburg, Wolseley Auto met aanhangwagen - renardtrtein auto met 2 deuren aan beide zijden – sedan auto met geluidsinstallatie – geluidswagen auto met kraan – takelwagen auto met versterker - geluidswagen automobilist – bestuurder, weggebruiker, wegpiraat autonomie – zelfbestuur autonoom – onafhankelijk, zelfstandig autonoom deel van de staat gemeente, provincie autonummer - kenteken auto-onderdelen - 3 rem 4 accu, band, klep, lamp, tank, 5 lager, motor, motor, rotor, stuur 6 bobine, bougie, carter, doseur, drijfas, dynamo, krukas, vering, vooras, zuiger 7 chassis, gasklep, handrem, knalpot, koplamp, starter, vlotter, 8 achteras, bermlamp ,bladveer, cardanas, cilinder, dimlicht, fuseepen, klepveer, nokkenas, oliepomp, radiator, schijfrem, sproeier, venturie, zuigbuis 9 aanzuiger, chokeklep, debrayage, defroster, drijfstang, koppeling, kroonwiel, overdrive, pompkamer, remschoen, satelliet, schakelas, stoplich,t veerstrop, vliegwiel, waterpomp, zuigerpen 10 achterbrug, achterwie,l carburator, gangwissel, inlaatklep, klepstoter, koppakking, pignonwiel, remleiding, remtrommel, spoorstang, startmotor, trommelrem, ventilator, verdeelkap, verstuiver, zuigerveer 11 benzinepomp, benzinetank, cilinderkop, condesator, contactpunt, onderbreker, ondercarte,r remcilinder, schakelvork, schokbreker, stoterstang, synchromess, uitlaatklep 12 achterashuis, cilinderblok, geluiddemper, starterkrans, torsievering, vlotterkamer, vlotternaald, 13 differentieel, kleppendeksel, kleptuimelaar, oliedrukmeter, onderbrekeras, satelietenas, waterpomphuis 14 compressieveer, kruiskoppeling, krukastandwiel, ventilatorriem 15 acceleratiepomp, cardankoppeling, distributiekast, kleptuimelaars, koppelingsplaat, oliedrukventiel, onderbrekershuis, onderbrekerpunt, schakeltandwiel, versnellingsbak 16 compressieruimte, inlaatspruitstuk, klepstoterdeksel, nokkenastandwiel 17 differentieelhuis, uitlaatspruitstuk, veiligheidsgordel, 18 blokkeerinrichting autopark - wagenpark autopaspoort carnet autopech panne autoped step autopetten – steppen autopsie – lijkschouwing autop(y)jama - autohoes autorenner coureur autoreparateur - monteur autorijder – chauffeur autorijden - chaufferen autorisatie machtiging, volmachtiging autorit – relly, tocht autoritair – eigenmachtig, gezaghebbend autoriteit achting, gezag, deskundige, macht autoscherm - spoiler autosuggestie zelfsuggestie autostalling - box, carport, garage autostrada – autobaan autosugestie - zelfsuggestie autotoeter claxon autotomie - zelfverminking autotrekken – slepen autoverkoper – dealer autovoorasscharnier - fusee autovijzel cric, krik autoweg – snelweg autowerkplaats - garage autowrakvernietiger – shredder auxiliair eskader – hulpvloot auxiliaire boeken – bijjboeken auxiliaire troepen - hulptroepen aval wisselborgtocht avantage – voordeel, voorrecht avance – contact, koersstijging, toenadering, vordering avant garde voorhoede avé groet, heil aveelzaad (winter)raapzaad avencement – beoordeling, vordering avegaar boor, egger, effer, houtboor, krukboor avenue (zuidned.) lei, laan, allee, toegangsweg avenue te Antwerpen - lei aver – afstammeling, kind, nazaat, nakomeling, nakroost, nazaat, oir, telg averano, bruine - hamerling averechts fout, omgekeerd, onjuist, verkeerd averij – beschadiging, pech, schade, zeeschade averijregeling - dispache Averijron, hoofdstad van - Rodez avers – afkerig, keerzijde aversie afkeer, afschuw, hekel, tegenzin aviateur piloot, vlieger, vliegenier aviatiek luchtvaart, vliegwezen averuit – averoon, citroenkruid averijberekenaar – dispacheur aviarium – vogelhuis aviateur – piloot, vlieger, vliegenier avicultura – vogelteelt aviditeit – gretigheid avifauna – vogelwereld avis – bericht, mening, opini, raad aviso (Sp.) jacht, jachtkruiser avitaminose – scheurbuik, vitaminengebrek avitaminose aandoening - Pellegra, scheurbuik avond hesperus avondappel - taptoe avondblad – krant avondeten – avondmaal, maaltijd, souper avondgebed vesper avondjapon - baojurk avondkleding gala, rok, smoking avondklok angelusklokje, curfew Avondland – Eesten, Europa, Hesperia, Occident, Westen Avondland bij de Romeinen - Spanje avondmaal diner, souper avondmaalsbrood hostie avondmantel – sortie avondmis - vesper avondmuziek serenade avondpartij raout, soiree avondparty aan het hof – raout avondrood - olifantsvlinder avondsignaal taptoe avondster Venus avondstond avonduur avondvlinder sfinx avondzang serenade avonturen – riskeren, wagen avontuur – belevenis, ervaring, factum, gebeurtenis, lotgeval, ondervinding, ontmoeting, perikel, romance, wedervaren avontuurlijk - gewaagd, ondernemend, romanesk avontuurlijk mens - avonturier avontuurlijke student vagant avonturier – gelukzoeker avoueren – bekennen, erkennen, toegeven awal - welnu awierig - levendig, vlug axenie – onherbergzaamheid axiologie - waardeleer axioma postulaat – stelling axiometer - roerverklikker axminster tapijt azen loeren, streven, uitkijken, zoeken azen op – spinzen, willen Azerbeidsjan, hoofdstad van - Bakoe Aziaat Arabier, Aramees, Armeniër, Birmaan, Birmees, Chinees, Hindoe, Indiër, Irakees, Javaan, Japanner, Jordaniër, Koreaan, Libanees, Maleier, Mongool, Oosterling, Pers, Siamees, Syriër, Tartaar, Tibetaan, Turk, Vietnamees Aziatisch bosgebied - taiga Aziatisch dier - angorageit, antilope, argalischaap, Jakhals, kameel, leeuw, lemming, poolhas, poolvos, rendier, tapir, ijsbeer Aziatisch gebergte Alai, Altai, Altainnoeroe, Ararat, Demawend, Elbroer, Hermon, Himalaya, Karakoroem, Kaukasus, Kazbek, Koengoer, Libanon, Makaloe, Pamir, Sehend, Semeroe, Tarbagatai, Taurus, Tien-Sjau, Zagros Aziatisch herdersvolk Koerden Aziatisch Hoogland - Dekan Aziatisch (e) eiland(en)groep - Andamanen, Ceylon, Djawa, Filippijnen, Formosa, Hainan, Honsjoe, Kalimantan, Koerillen, Luzon, Nikobaren, Palawan, Sulawesi, Sumatera Aziatisch eiland – Ceylon, Formosa Aziatisch eilandenrijk – Japan Aziatisch gebergte - Himalaya Aziatisch gewicht - tael Aziatisch herdersvolk – Koerden Aziatisch hoogland – Dekan Aziatisch land Afghanistan, Arabië, Birma, Bhutan, Cambodja, Ceylon, China, Filippijnen, Hongkong, India, Indonesië, Irak, Iran, Israël, Japan, Jemen, Jordanië, Katar, Koeweit, Korea, Laos, Libanon, Macau, Maladieven, Malakka, Maleisië, Maskat, Mongolië, Nepal, Oman, Pakistan, Perzië, Saoedi-Arabië, Siberië, Sikkim, Sinai, Singapore, Syrië, Thailand, Tibet, Turkije, Vietnam, zie: land in Azië Aziatisch schiereiland Arabië, Korea, Liaotoeng, Malakka, Maleisië, Sinaï Aziatisch volkstype - Aino, Arabier, Chinees, Brahmaan, Javaan, Jood, Papoea, Pers, Tartaar, Turk, Mongool, Madoerees, Aziatische antilope - chiroe Aziatische draagstoel palankijn Aziatische godsdienst - Boeddhisme, Brahmanisme, Confucianisme, Hindoeïsme, Islam, Shintoïsme, Taoïsme Aziatische havenstad Abadan, Bangkok, Bombay, Calcutta, Hongkong, Haifong, Harphong, Karachi, Macao, Madras, Poesan, Rangoon, Singapore, Sjanghai, Wladiwostok Aziatische herdersvolk - Koerden Aziatische hoofdstad Ankara, Jakarta, Hanoi, Manilla, Peking, Saigon, Singapore, Teheran, Tokio, zie: Hoofdstad van Aziatisch: Aziatische hoogvlakte – toeran, Iran, Tibet Aziatische lynx – caracal Aziatische slingerplant - betel Aziatische steppenlynx caracal Aziatische rivier Amoedarjan, Amoer, Araks, Ares, Atrek, Emba, Eufraat, Ganges, Hwang-ho, Indus, Jana, Jangtsekiang, Jenissei, Kolyma, Lena, Mekong, Me-nam, Narbada, Ob, Oeral, Salween, Tarim, Tas, Tigris, Tsjoe, : zie: rivier in Azië Aziatisch(e ) volks (groep) - 2 Ho, 3 Lao, Moi, Mon, Yao 4 Aëta, Ahom, Aino, Gond, Lolo, Miao, Moso, Shan, Sikh, Thai, oda 5 Dajak, Khmer, Lasen, Luren, Munda, Muong, Oloot, Sakai, Senoi, Sindh, Sofan, Toula ,Tsjam, Wedda, 6 Araren, Bataks, Bihars, Koehoe, Mingat, Persen, Russen, Sarten, Semang, Talisj, Tamils, Tdjong 7 Droezen, Gilenen, Heroseh, Indiden, Kasjmeri, Koerden, Osmanen, Osseten, Punjabi, Toradja 8 Boerjaten, Chinezen, Giljaten, Jakoeten, Kaschgai, Koreanen, Mongolen, Oezbeken, Ostjaken, Torgoten 9 Armeniërs, Japanners, Mantsjoes, Samojeden, Siberiden, Tadzjiken, Tibetanen 10 Bachtiaren, Maronieten, Singalezen, Toerkmenen Aziatische waterlelie lotus Aziatische woestijn Gobi Aziatische zee - Beringzee Aziatische ziekte cholera, lepra, malaria, pest Aziekte – cholera, pest, vlektyfus azig – asega, asige, azing, volksrechter azijn acetum, edik, eek azijnaaltje - stijfselaaltje azijnachtig - zerp azijnboom fluweelboom azijngeest aceton azijnmeter acetonmeter azijnsaus marinade azijnzuurmeter acetonmeter azijnzuurzout – acetaat azineblauw – teerkleurstof azinegroen - teerkleurstof azimut toppunt, shock Azoïcum - Archeïcum azolla waterkroos Azoren, een der - Corvo, Fayal, Flores, Pico, Terceira Azoren, hoofdstad der - Angra Azoren, ontdekker van de – Cabral azotisch – stikstofhoudend azotometer - stikstofmeter azotum stikgas, stikstof Aztekenleider - Ltzoatl, Montecuzoma, Tizoc, Tlacae Aztekenschool - Calmecac, Aztekentaal - Nahuatl Aztekenwoning - calpolli azuur hemelsblauw, hemelsgewelf, lazuur azijn – edik, eek azijnaaltje – alg azijnaether – aceton, azijngeest, sprit azijnboom – flueelboom azijngeest – aceton azijnmeter – acetonmeter azijnzuur – ijsazijn(gekrist.) azijnzuurzouten – acetaten