m Text replacement - "Category:P" to "" |
m Text replacement - "Termhotel.com" to "Beijerterm.com" |
||
Line 1: | Line 1: | ||
'''Original source''' (of this slightly mysterious document): http://www.stolk.nu/pa.htm | '''Original source''' (of this slightly mysterious document): http://www.stolk.nu/pa.htm | ||
'''Archived on | '''Archived on Beijerterm.com at''': https://termhotel.com/archives/Puzzelwoordenboek/ | ||
[[Puzzelwoordenboek: A]] • [[Puzzelwoordenboek: B]] • [[Puzzelwoordenboek: C]] • [[Puzzelwoordenboek: D]] | [[Puzzelwoordenboek: A]] • [[Puzzelwoordenboek: B]] • [[Puzzelwoordenboek: C]] • [[Puzzelwoordenboek: D]] |
Revision as of 19:01, 30 October 2023
Original source (of this slightly mysterious document): http://www.stolk.nu/pa.htm Archived on Beijerterm.com at: https://termhotel.com/archives/Puzzelwoordenboek/ Puzzelwoordenboek: A • Puzzelwoordenboek: B • Puzzelwoordenboek: C • Puzzelwoordenboek: D Puzzelwoordenboek: E • Puzzelwoordenboek: F • Puzzelwoordenboek: G • Puzzelwoordenboek: H Puzzelwoordenboek: I • Puzzelwoordenboek: J • Puzzelwoordenboek: K • Puzzelwoordenboek: L Puzzelwoordenboek: M • Puzzelwoordenboek: N • Puzzelwoordenboek: O • Puzzelwoordenboek: P Puzzelwoordenboek: Q • Puzzelwoordenboek: R • Puzzelwoordenboek: S • Puzzelwoordenboek: T Puzzelwoordenboek: U • Puzzelwoordenboek: V • Puzzelwoordenboek: W • Puzzelwoordenboek: X Puzzelwoordenboek: Y • Puzzelwoordenboek: Z
ra - dwarshout, rondhout raad - aanbeveling, advies, avis, bericht, bijstand, college, hulp, kollege, mening, opinie, oplossing, raadgeving, steun, tip, voorlichting, vroedschap, wenk raad eens - rara raad geven - aanraden, adviseren, consiliren raad met B. en W. - college, gemeentebestuur Raad van Arbeid - RvA raad van beroerten - bloedraad raad van bestuurders - directorium Raad van State - R.v.S. raadgeven iets niet te doen - ontraden raadgevend - adviserend raadgever - adviseur, casuist, consulent, leidsman, mentor, moderator, moniteur, monitor, nestor, raadsman, vermaner, raadgeving - aanbeveling raadhuis gemeentehuis, municipaliteit, stadhuis raadje in een uurwerk - snek raadje in horloge - onrust raad inwinnen - beraden, consulteren raadpensionaris landsadvocaat raadplegen - beraadslagen, bestuderen, consulteren, overleggen raadpleging bestudering, consult, consultatie, kennisneming, overleg raadsbesluit - beschikking, consultum, decreet, verordening raadsel aritmogrief, charade, cryptogram, enigma, figuurraadsel, geheim, geheimenis, gelogogrief, getallenraadsel, grifos, hersenbreker, mysterie, opgave, probleem, puzzel, rebus raadselachtig duister, geheimzinnig, ingewikkeld, mysterieus, mystiek, orakel, vreemd raadselachtig mens sfinx raadselachtig schrift - hiëroglyphe raadselachtige uitspraak orakel raadselachtige uitspraken doen - orakelen raadselachtige vrouw - profetes raadselspreuk rebus raadseltaal - code, geheimtaal raadselvol - geheimzinnig raadsheer adviseur, advokaat, advocaat, duif, loper, minister, raad, raadsman raadsheer in schaakspel loper raadskelder - tapperij, taveerne raadslag advies, beraadslaging, overleg, plan, raadgeving, raadslid - senator raadslid in Sparta - geront raadslieden van een dijkgraaf - heemraad raadsman adviseur, advocaat, gids, jurist, leidsman, mentor, patroon, pensionaris, raadgever, raadspensionaris, rader, raadsman van David - Achitofel raadsman van keizer Augustus - Maecenas raadsteken - waardepenning raadsverslag - raadsnotulen raadsvrouw - advocate, raadgeefster raadzaal - gemeenteraadzaal, vergaderzaal raadszaal in klooster kapittel raad vragen - consulteren raadvrager - consultant raadzaam aanbevelenswaard, aanbevelenswaardig, dienstig, gebogen, geraden, gewenst, goed, heilzaam, nuttig, verstandig, welberaden, wenselijk, wijs raadzaamheid - wenselijkheid raaf - geestelijke, kraai, meerkol, predikant, roek, sterrenbeeld raaf (Hebreeuws) - opperrabijn raafachtige vogel ekster, gaai, kauw, kraai, meerkol, raaf, roek raag - spinrag raagbol - halfmaan raaghoofd - ragebol, spinnenweb raai - grashalm, greppel, hennepnetel, richttingslijn, zaaigras raaien - peilen raaigras - dolik, gladhaver, lolium,veldhaver, weidegras raaiing - grenslijn raailijn - grenslijn raak - aanraking, doeltreffend, erg, gehemelte, geraakt, getroffen, gevoelig, hark, juist, kras, rakelijzer, scherp, snedig, spits, touche, treffend, raak antwoorden - riposteren raak geschoten - getroffen raak gooien - treffen raak schot treffer raakgooien treffen raakheid - getroffenheid raakkolk - raakkuil raakkuil - askolk, haardkuil, raakkolk raaklijn tangens, tangent raakpunt - tangentenpunt raakrooien - harrewarren, ruziën raakrooierij - geharrewar raakwoord - lemma, trefwoord raam - aanloop, broeiraam, frame, kader, lijst, lijstwerk, omlijsting, omspanning, raming, ruit, spanraam, sprong, venster(glas), wip raam aan een boekdrukpers - timpaan raam in de top van een dakschild - uilenbord raam in een venster - vensterraam raam in een weefstoel - lade raam met pennen - eg raam met ruit venster raam met spijkers op de hoeken - tenakel raam of toestel - pers raam op zolder - zolderraam raam voor filterdoek - tenakel raam voor oestervangst - kor, korre raamafsluiting blinde, gordijn, harpje, jaloezie, jalouzie, luik, raamkikker, rolluik raambedekking vitrage raambeitel - grendel raambiljet - affiche raamhanger - scharnier raamijzers - traliewerk raamhor - chassinet raamluik - blind raam of omlijsting - kader raampje - patrijspoort raampje in deur loket raampomp - spanjolet raamscherm - hor raamsluiting - harpje, knip raamstijl - post raamtrechter - treem raamversiering - gordijn, vitrage raamvormig halsjuk - haam raamwerk frame; kozijn, lijst, rooster, schema raamzaag beugelzaag, spanzaag raan kluut raap biet, kepen, knol, koolraap, ramenas, valfruit, wortelknol raapappel - rapeling raapkalk pleisterkalk raap of biet - knol raapolie - patentolie (gezuiverde), raapzaadolie raapolielamp lante raapstelen - kelen raapzaad aveelzaad raar - aardig, aardigheid, apart, bijzonder, bijzonderheid, dwaas, eigenaardig, exentriek, gek, grappig, grotesk, mal, merkwaardig, ongehoord, ongewoon, onnozel, potsierlijk, schots, vreemd, wonderlijk, zeldzaam, zonderling, zot raar aanwensel - tic raar doen - aanstellen raar persoon - raas, rare, sujet, zonderling raasbol - druktemaker, lawaaischopper, levenmaker, schreeuwer raasdonder erwt, kapucijner raaskallen - bazelen, beuzelen, delireren, doordraven, extravageren, kletsen, kolderen, leuteren, malen, radoteren, razen, revelen, tieren, ijlen, zwammen, zwetsen raaskallerij - larie, nonsens, onzin, wartaal rabarber - rheum rabas - wildebras rabat aftrek, korting, tarra rabauw galgenaas, losbol, schelm, schooier, schurk, vagebond, landloper, woesteling rabat - aftrek, bef, korting, kraag, neerslag, tarra rabbelen - babbelen, brabbelen, kletsen, raffelen, rammelen rabbelkous kletskous rabbeltaal nonsens, wartaal rabbi rebbe, rabijn, rabbijn rabdomant - roedeloper, wichelroedeloper rabelaisiaans - overdadig, uitbundig rabiaat dol, doldriftig, woedend rabies hondsdolheid raboorden - lisdodden rabot keersluis raccorderen - verbinden race - duurloop, hordenloop, kamp, rally, ren, renloop, sterrit, wedloop, wedren, wedstrijd raceauto - bolide, koersauto racebaan - circuit, piste raceciscuit - baan racefiets - racer racefietsband - tuub race met skelters - karting racen - hardlopen, hollen, rennen, snellen, spoeden, ielrennen racer - renner raceronde - baan races in Assen T.T. racer op de fiets - wielrenner racer op motor - coureur, motorrenner raceterrein - circuit racewagen - bolide, wedstrijdauto racewagentje - skelter rachel - lat, tengel rachelen - bespijkeren, betengelen rachen -foeteren, schelden, schimpen rachitis - oudeman racisme - rasleer, rassenhaat, rasverering racket - kaatsnet, slagnet racketeer - afperser racketeering - afperserij rad bijdehand, folterwerktuig, rap, snel, vlot, vaardig, vlug, volubel, wagenwiel rad en vlug - vlot rad in een molen - molenrad rad met kammen - kamrad rad met tanden - tandwiel rad van drukpers - rondsel rad van een draaiorgel - lierrad radarkoepel (onderaan vliegtuig) - uier radbraken van taal - ecorcheren, verbasteren raddraaier aansteker, aanstichter, aanstoker, belhamel, deinvoet, desperado, deugniet, haantjedevoorste, ophitser, oproerling, opruier, perplex, rebel, roervink, schavuit, stokebrand, voorvechter radeergom stuf, vlakgom radeloos - besluiteloos, desperaat, hopeloos, reddeloos, verbijsterd, vertwijfeld, wanhopig radeloosheid - aporia, aporie, desperatie, paniek, wanhoop raden - aanraden, divineren, gissen, raadgeven, ramen, schatten vermoeden radenrepubliek - Sovjetunie rader - aanrader, raadgever, raadsman raderbaar berrie, draagbaar raderboot - hekwieler raderdiertje - rotifera raderdiertjes - rotatoria, rotiferen raderen gommen, uitkrabben, uitwissen, wegkrabben raderen van een uurwerk vastzetten - planteren radertje - raadje, radje radertje in een uurwerk - snek raderwerk - inrichting, organisatie radheid snelheid, vaardigheid, vaart, vlugheid radiaal - hoekmaat, straalboog, straalhoek, straalsgewijs radiatie doorhaling, straling, straalwerping, uitstraling radijs/wilde keik radiator - koelbak, verwarming radicaal - afdoende, consequent, grondig, konsekwent, totaal, radicaal deel van een partij - linkerzijde radicaal geneesmiddel - paardemiddel radicale politieke partij in Nederland - P.P.R. radieus - stralend radikaalteken - wortelteken radioactief element polonium, plutonium, radium, thorium, uraan, uranium radioactief gas niton, radon radioactieve stralen die bestaan uit bètadeeltjes - bètastralen radiobaken - radiozendstation radiobedrijf omroep radiobelasting luistergeld radiobericht - nieuws radiobestel - omroep radiobuis - radiolamp radio detectie apparaat - radar radiodistributie draadomroep radiogolf - ether, marconigolf radio golflengte - FM radiografisch noodsein - s.o.s. radiografisch overgebrachte foto - telefoto radiografische beeldtelegrafie - televisie radiogram marconigram, radiotelegram, röntgenfoto radiohut - marconistenhut radiokompas - aanlooppeiler radiolamp - diode, triode radiolamp met drie elektroden - triode radiolamp met twee elektroden - diode radiolamp met vijf elektroden - pent(h)ode radioiariën - straaldiertjes radioliefhebber - luistervink radioluisteraar - luistervink radioluisterspel hoorspel radiomast antenne radiomedewerker - discjockey, omroeper radionieuws - nieuwsbericht radio omroep (Ned.) KRO, VARA, AVRO, EO, NCRV, IKON, RVU, Veronica radio omroep (buitenland) BBC, ABC, AFN, BRT, CBS, NBC, NDR, RTF, RTl radio-omroeper - radioreporter radio-onderdeel - transistor radio-ontvanger - tuner radiopeiler - richtingzoeker radiopionier - Vogt radiopost luisterpost radiopraatje causerie radioprogramma in de ochtend - morgenwijding radios vector - voerstraal radioscoop - röntgentoestel radiostation omroepzender, zender, zendstation radiostation op zee - Caroline radiosterrenkunde - radioastronomie radiotelefoon - mobilofoon radiotelegrafisch iets vragen - praaien radiotelegrafist - marconist, vonkenboer radiotelegram - marconigram, radiogram radiotoren zendmast radio-uitzending hoorspel, nieuws, omroep, reportage radioverslaggever - reporter radiozender die bij relayering dienst doet - relaiszender radiozendstation op vliegvelden voor piloten - radiobaken radium Ra radiumhoudende erts - uranium radius r., straal radix wortel radje in uurwerk - radertje, snek, snekrad radkast - klokhuis, raderkast radkrans - flens, velling radlijn - cycloïde rad met schoepen - turbine rad of rap - vlug Radon - niton, Rn rad van een kar - wiel radvenster - roos, roosvenster radijs (wilde) - keik radijsboompje - sneeuwbes rafel - flard, sliert, weefseldraad rafelaar - dobbelaar rafelen - dobbelen, pluizen, spelen rafelige strook - flard rafeling - pluksel, rafel rafels voor de sier - franje raffelen - babbelen, beuzelen, rabbelen, rammelen raffinaderij - raffineerbedrijf, suikerfabriek raffinage zuivering raffinement geraffineerdheid, geslepenheid, sluwheid, verfijndheid, verfijning raffineren - omsmelten, veredelen, verfijnen, zuiveren rafter - rachel, schroot rag spinnenweb, spinrag, web, weefsel rage - amok, bevlieging, dolheid, drang, manie, mode, razernij, uitbarsting, verzotheid, woede ragebol - raagbol, raaghoofd ragen - reinigen, schoonmaken raggen - ravotten, stoeien ragout - gerecht (vlees, vis, saus), hutspot ragout van gebraden gevogelte - salmi ragoutje - hutspot, mengelmoes ragoutsaus - rou ragtime - charleston, foxtrot rag van een spin - spinsel raid - invasie, overval, razzia, rooftocht, strooptocht raider - kaperschip rail - gordijnroede, reel, richel, spoorlijn, spoorstaaf, spoorweg, rail road - rr raildwarsligger - biels railing - hekwerk, lambrizering, leuning, reling railleren - gekscheren, schertsen, spotten, strijkmes, raillerie - scherts, spotternij rails - spoor railtransport - treinvervoer railverbinding - biels railvoertuig - metro, tram, trein raison grond, oorzaak raisonnabel - redelijk raisonneren - betogen, praten, redeneren rajap - termiet rake - hark rakel - haardijzer, hark, kachelpook, koteraar, pook(ijzer), rakelijzer rakelen harken, (op)poken,porren rakelijzer - loet, ovenkrabber, pook, raak rakelings - roerlings, scheerlings, strijkelings raken - aangaan, aanroeren, aanschieten, betreffen, geraken, ontroeren, tangeren, toucheren, tikken, treffen, vallen raket - vuurpijl rakken - reinigen, schoonmaken rakker belhamel, bengel, blaag, boefje, brak, deugniet, galgenaas, galgenbrok, guit, kwajongen, ondeugd, rekel, schelm, snaak, vlegel, vlerk rakkeren - reinigen, schoonmaken rakkerig - ontdeugend, stout ral meerkoet, waterhoen ralachtigen - kwartelkoning, meerkoet, Ralli, waterhoen, waterral rallen - snappen rallentando rail., langzamer rally - autorit, sterrit ralvogel - koet, zeekoet ram aries, rammei, rammelaar, schaap, stormpaal, stormram ramadan - vastenmaand rambler - zwerver ramen beramen, begroten, berekenen, gissen, koersen, mikken, raden, schatten, taxeren, vaststellen ramen lappen zemen ramificatie - vertakking raming begroting, berekening, estimatie, gissing, gis, schatting, taks, taxatie, overslag, rooi, supputatie, waardebepaling, waardering rammei - stormram rammeien - beuken, bonken,rammen, stoten rammel afstraffing, gons, ransel, slaag rammelaar - babbelaar, haas, kakelaar, kinderbel, klapperzaad, klater, kletsmajoor, konijn, ram, ratel, ratelaar (Zuidnederlands), repelaar, rinkelbel, rinkelbom, snapper rammelen - babbelen, beuken, denderen, kwekken, raffelen, rammen, ranselen, ratelen, slaan rammel geven - afrossen rammelassen dooreenwerpe rammeling – afranseling rammelkar – askar rammelkast - piano rammen aanrijden, aanvaren, beuken, botsen, overvaren, rammelen, stoten rammen van een auto - botsen rammenasachtige wortel - jalap(pe) ram of ooi - schaap ramp - averij, beproeving, bezoeking, calamiteit, catastrofe, ellende, fataliteit, gesel, katastrofe, ongeluk, onheil, plaag, rampspoed, schade, sinister, slag, tegenslag, tegenspoed, vloek, rampaard scheepsaffuit rampassen (Ind.) - gappen, grissen, roven, snaaien rampel - stalketting rampeneren - beschadigen, schaden, vernielen rampen meebrengend onzalig, rampzalig rampspoed calamiteit, catastrofe, cataclysme, desaster, ellende, kataklisme, katastrofe, ongeluk, onheil, tegenslag, tegenspoed rampspoedig - calamiteus, catastrofaal, desastreus, ellendig, fataal, funest, noodlottig, ongelukkig, onheilig, onzalig, rampzalig, sinister rampzalig - akelig, desastreus, droevig, drukte, ellendig, erbarmelijk, fataal, funest, herrie, jammerlijk, miserabel, noodlottig, ongelukkig, onzalig, rampspoedig, ruïneus, tumult, verdoemd, vernietigend, vreselijk, wanhopig, ijselijk, zielig rampzalige toestand - ellende ranch - boerderij, veehoeve rancho - veeboerderij rancune - bitterheid, haat(gevoel), hekel, ruzie, tegenzin, vijandschap, wraak, wrok rancuneus haatdragend rand boord, borstwering, grens, kader, kant, kim, kooromgang, kring, limbus, lumbus, lijst, margo, oever, omlijsting, omtrek, richel, ring, strook, tinne, torenomgang, trans, velg, weergang, zij(de), zijkant, zoom rande - leg, tijd, vlaag randenstikster - stolpster randinkerving - kartel randje - grens, kant, strookje rand met insnijding - karteling rand om bloembed - border rand, omgeven met een / encadreren, inlijsten, omranden, omlijsten rand om schilderij kader, lijst rand om spiegel biseau rand van boekomslag flap rand van een drinkglas - kimme rand van een vat - kim randglosse - kanttekening randinkerving kartel randkraag flens randschrift van munt legende randversiering - meader rang aanzien, afdeling, categorie, eer, graad, groep, klasse, kwaliteit, orde, plaats, positie, reeks, rubriek, staat, standing, status, stand, titel, trap, volgorde, waardigheid rang bij de luchtmacht - commodore, generaal, kapitein, kolonel, korporaal, luitenant, majoor, sergeant, soldaat rang bij de marine admiraal, bootsman, commandeur, kapitein, kwartiermeester, I.t.z., luitenant, matroos, opperschipper, schipper rang bij de padvinders - akela, hopman, vaandrig, verkenner, welp rang bij de politie - adspirant, brigadier, commissaris, hoofdagent, inspecteur, rechercheur rang in een stadion - staanplaats rang in het leger adjudant, gen.,generaal, huzaar, kanonnier, kapitein, kolonel, kol, kornet, korporaal, kpl, kpt, It, luitenant, maj, majoor, opper, overste, ritmeester, sgt, sergeant, sld, smr, soldaat, vaandrig, wachtmeester rang in maatschappij positie rang in schouwburg – balkon, beignoire, engelenbak, fauteuil, frontloge, gaanderij, loge, parket, parterre, schellinkje, stalles, zaal rang tussen adjudant en hoofdagent - brigadier rang tussen jonkheer en graaf - baron rangcijfer - nummer, rangnummer rangeerlijn - rangeerspoor rangeerlocomotief - sik rangeerterrein - emplacement rangeren - ordenen, rangschikken, schikken ranggetallen ordinalia rang klasse - kaste ranglijst - klassement rangnummer - rangcijfer rang of eer - aanzien rang of positie - stand rang of regel - orde rangopvolging - hiërarchie rangorde reeks, hiërarchie, opeenvolging, schikking, volgorde rangorde van dienstjaren anciënniteit , rangschikken arrangeren, classificeren, coördineren, groeperen, indelen, klasseren, opstellen, ordenen, rangeren, redderen, regelen, regieren, rubriceren rangschikken in klassen - classificeren, klasseren rangschikkend telwoord - rangtelwoord rangschikking arrangement, categorisatie, classificatie, coördinatie, groepering, klassement, koördinatie, ordening, regeling, rubricering, schematisering rangschikking in klasse - classificatie rangschikking in onderling verband - coördinatie, koördinatie rangschikking in klasse - classificatie rangschikking in onderling verband - coördinatie, koördinatie rangschikking van onderdelen volgens een bepaald systeem - systematiek rangsgewijs - hiërarchiek, hiërarchisch rangteken - distinctief, insigne, streep rangtelwoord ander, eerst, eerste, tweede,. derde, vierde, vijfde, zesde, zevende, achtste, negende, tiende, enz. rangtelwoorden - ordinalie rangverhoging bevordering, promotie rangverhouding - hiërarchie rangvolging - hiërarchie rank – fijn, gracieus, lang, lenig, loot, mager, rijzig, scheut, schraal, slank, sluik, smal (en lang), stengel, soepel, teer, tenger, twijg, uitloper rank en smal - tenger rank en tenger - slank rankgebouwd - slank rankgewas - liaan, liane rankheid - dunheid, slankheid rankje van bessen ontdaan - aalbessenrist rankpotigen - cirripedia, eendemossels, walvispokken, zeepokken ranke porseleinen kopjes lijzen ranke vrouwenfiguurtjes op porselein - lijzen ranonkelachtig plantengeslacht - nigelle ranonkelachtige plant adonisbloem, akelei, akoniet, anemoon, boterbloem, clematis, dotter, dotterbloem, egelboterbloem, egelgras, egelkoren, egelskruid, geelwortel, hanevoet, heelblad, herfstadonis, kerstroos, klokbloem, knolboterbloem, kogelbloem, kraaiepoten, kruipboterbloem, monnikskap, muizestaart, nieskruid, nieswortel, nigelle, pinksterbloem, pioen, pioenroos, ridderspoor, ruit, speenkruid, steranemoon, waterranonkel, winterakoniet, wrangwortel, zomeradonis rans garstig, ranzig, rens, rins, spekkig, sterk, tranig, zuur, ransel - afrossing, gevechtstas, klappen, knapzak, musette, pak, priegel, pukkel, rammel, rugtas, rugzak, slaag, strip ranselen - afbeuken, aframmelen, afrossen, aftuigen, kastijden, meppen, rossen, slaan, timmeren, tuchtigen, zwepen ransheid - ranzigheid ransigheid - goorheid ranstijd bronsttijd, paartijd ransuil - hoornuil, katuil, oehoe, ooruil, schuifuil, torenuil rantsoen aandeel, afkoopsom, deel, portie, losgeld, losprijs, rantsoen sterke drank bij de marine oorlam rantsoeneren - beperken, loskopen rantsoenering - verdeling rantsoenprijs - losprijs ranula - kikvorsgezwel ranzig garstig, rans, rens ranzig worden goren raout - hofpartij, soiree rap - aantrekkelijk, aardig, canaille, energiek, fel, flink, gauw, gespuis, gezwind, haastig, kittig, kras, kwiek, levendig, lief, opgewekt, pienter, pittig, rad, ras, snel, spoedig, uitschot, vinnig, vlot, vlug, vurig, rapaciteit - roofgierigheid, roofzucht rapalje - canaille, gajes, gepeupel, gespuis, grauw, janhagel, plebs, schorem, tuig, uitvaagsel, volk, vulgus rapé - snuiftabak rapeling - valappel rapelingen - afval rapen - oppakken, rooien, vergaren, verzamelen rap en vlug - snel, vlot raperen - fijnraspen rapheid - rapiditeit, snelheid, vlugheid rapiditeit - gezwindheid, snelheid, spoed, vlugheid rapier degen, puntdegen, sabel, zwaard rappel - herinnering, terugroeping, waarschuwing rappelen - kletsen, praten, rammelen rappelleren - herinneren, terugroepen rappig - schurftig, slordig, versleten rappigheid - schurft rapplement berisping, reprimande, standje, terechtwijzing, uitbrander rapport - beoordeling, bericht, cijferlijst, melding, procesverbaal puntenlijst, referaat, referentie, relaas, reportage, staat, verhaal, verslag rapporteren berichten, mededelen, melden, refereren, relayeren, verslaan rapporteur graadboog, melder, referent, reporter, verslaggever raps - flink, kwiek, vief rapsode bard, minstreel, troubadour rapsodie - mengelmoes, verzamelwerk rapziekte - duinaardappelziekte rarak - masttouw rare dwaas, malle, snijboon, snoeshaan, vreemde rare aanslagen - kuren raregast - kwant, malle rare karaktertrek - rarigheid rare kerel - araab (Zuidnederlands), engerd, gekkerd, knakker, kwibus, pisang, snijboon, snuiter, zonderling rarekiek - kijkkast, kijkspel rare kwibus - gek rare streek - grap, list, poets, pots, raak, streek rare vent – kwibus, pief rarig - raar, zonderling rarigheid - vreemdheid, zeldzaamheid rariteit apartheid, curiositeit, vreemdsoortigheid, zeldzaamheid ras - aanstonds, aard, algauw, alras, binnenkort, cito, dra, draaikolk, eerlang, eerstdaags, gauw, genre, geslacht, gezwind, haastig, hoofd, kolk, neer, schielijk, slag, snel, soort, spoedig, stadhouder, stamhoofd, vlug, weldra, wiel, wieling rasant - bestrijkend raseren - effenen, ontmantelen, scheren, slechten rasheid - rapiditeit, snelheid rashond - Dalmatiër, Dalmatiner rashygiëne - eugenetiek ras of snel - rap rasp hark (gewestelijk), rijf, raspel, rattestaart, schaaf, vijl raspaard - Andalusiër, Arabier, volbloed raspel - rasp, vijl raspen afvijlen, fijnmaken, gladmaken, harken, vijlen rasphuis gevangenis rasphuis voor vrouwen - spinhuis rasphuisvader - cipier raspig - ruw rassenhaat - racisme rassenmoord genocide rassureren geruststellen rasteel ruif rastel bastion raster - afrastering, hekwerk, latwerk, lijnennetwerk, netwerk, traliewerk, vlechtwerk, rastercliché autotypie rasterdiepdruk - rotogravure rasterdraad - ijzerdraad, prikkeldraad, pinnekensdraad, puntdraad, schrikdraad rasterdruk - autotypie, liniatuur rasterwerk - rooster rasvee - stamboekvee rasverbetering - eugenese, eugenetiek, rashygiëne raszuiver - echt, homozygoot rat - armoedzaaier, knaagdier rataffia - likeur rataplan - bende, rommel, troep ratatouille - groentenmix raté - mislukkeling ratel babbelaar, honingdas, klater, klep, klepper, kletskop, mond, patrijs, rammelaar, ratelboor ratel als instrument - sister, sistrum (egypte) ratel als kerkklok - zarbat ratelaar - esp, espeboom, klaterpeppel, nachtzwaluw, peppel, ratelpopulier, rhinanthu ratelen babbelen, kakelen, klepperen, kwebbelen ratelijzer - posijzer ratelkous babbelkous ratelman - klepperman ratel of bek - mond ratelpopulier esp, klaterpeppel, peppel, popel, ratelaar, trilpopulier rateren - verknoeien ratificeren bekrachtigen, ondertekenen ratiné ratijn, winterstof ratio - begrip, beweegreden, denkvermogen, rede, verstand rationalisme - redelijkheid rationeel berekenbaar, logisch, meetbaar, redelijk, verstandelijk, verstandig, weldoordacht rationeel juist logisch ratjetoe mengelmoes, ratatouille, rats, rommel, stamppot ratoe (Ind.) vorstin rats angst, benauwdheid, ineens, pardoes, plotseling, ratjetoe, schrik, soldatenkost, stamppot, verlegenheid, vrees ratsen - gappen, stelen rattengif - arseen, arsenicum, thallium rattenknip - sprenkel rattenkruit arsenicum ratteziekte - sodokoe ratuur - rasuur rauw - cru, grof, hard, hees, krijsend, onaangenaam, ongaar, onbeschaafd, ondoordacht, ongekookt, ongezouten, onkies, ontstoken, ontveld, onverwachts, ruw, schor, woest, wreed rauwkostgerecht van granen - muesli rauw van stem - hees, schor rauzen - gappen ravage puinhoop, ruïne, schade, vernieling, verwoesting ravageren - plunderen, verwoesten raveel losbol, raveling ravenaas galgeaas, galgenbrok, kreng ravevoet - varkenskers ravissant bekoorlijk, betoverend, meeslepend, verrukkelijk ravitailleren - bevoorraden, provianderen ravotten dollen, raggen, robben, stoeien, vechten ravijn - afgrond, bergkloof, canyon, canon, kloof rayon - afdeling, afzetgebied, ambtsgebied, kring, (afzet)gebied, kring, kunstzijde, territorium, werkgebied, werkkring, werkterrein, wijk rayonbestuur - wijkraad razelen - bibberen, rillen razen - aangaan, baljaren, briesen, bulderen, donderjagen, foeteren, fulmineren, heibelen, ketteren, kletsen, knorren, mopperen, opspelen, peuteren, raaskallen, schelden, schreeuwen, tekeergaan, tieren, tobben, uitvaren, woeden, ijlen razend bezeten, dol, fel, fervent, fulminant, furiband, furieus, gek, hels, hoorndol, horendol, kolderig, krankzinnig, mal, tierend, uitzinnig, verwoed, waanzinnig, wild, woedend, woest, zot razend (muz.) furioso razende vrouw - furie razend of woedend - ziedend razernij amok, dolheid, drift, furie, rage, toorn, woede razernij van runderen en schapen - kolder razzia - drijfjacht, inval, klopjacht, overval, raid reaal - gul, hartelijk, mild, nobel, prachtig reactie - inwerking, reflex, remming, repercussie, respons, retorsie, tegendruk, tegenslag, tegenstand, tegenwerking, terugwerking, weerkaatsing, weeromstuit, weerslag reactievat - eudiometer reactionair tegenstrever ready - gereed, klaar reageren - antwoorden realiseren - beseffen, uitvoeren, verwezenlijken realisering - echt, nuchter, verwezenlijking, wettig realisme - verwezenlijking, werkelijkheidszin realistisch authentiek, echt, eerst, fundamenteel, grondig, legitiem, nieuw, nuchter, ontgonnen, onverbloemd, onverbalst, onvermengd, originair, origineel, primair, primordiaal, reeel, veritabel, volledig, volmaakt, waar, werkelijk, wording, zelfstandig, zuiver realiteit - feit, werkelijkheid reassuradeur - herverzekeraar rebbe rabbi, rabbijn rebbelen - kwebbelen, praten rebbes - winst, woeker rebel - kajongen, muiteling, muiter, onruststoker, oproerkraaier, oproerling, opstandeling, opstandigheid, raddraaier, weerspannige, weerspannigheid rebelleren - muiten, opstaan, opstand, verzetten rebellie muiterij, oproer, opstand rebel op schepen - muiter rebels balsturig, eigengereid, ongehoorzaam, oproerig, opstandelijk, opstandig, ongezeglijk, weerspannig, wild, woest rebelsheid - opstandigheid reboisatie herbebossing rebus - beeldraadsel, denkertje, figuurraadsel, puzzel, raadsel rebutant - afstotend, terugstotend, weerzinwekkend rebuut (in de handel) uitschot recalcitrant balsturig, dwars, koppig, onhandelbaar, onwillig, stijfhoofdig, weerspannig, recapitulatie van de fylogenese - ontogenese recapituleren - samenvatten recensent beoordelaar, censor, criticus recensie - beoordeling, kritiek, voorstelling recent - actueel, jong, kortelings, laatst, nieuw, onlangs, pas recentelijk - laatst, onlangs recent gebeurd - pas recepis - ontvangbewijs, reçu recept formule, geneesmiddel, medicijn, prescriptie, verdaging, voorschrift receptakel - vergaarbak receptenboek - dispensatorium recepteren - voorschrijven receptie - instuif, onthaal, ontvangst receptief - ontvankelijk receptionist - portier receptiviteit - ontvankelijkheid, vatbaarheid receptor - ontvanger reces vakantie, verlof recessie teruggang, terugslag recette - entreegelden, kas, ontvangst, opbrengst recherche - naspeuring, navorsing, onderzoek rechercheur agent, detective, dofgajes (bargoens), douane, rus, stille, speurder recht - aanspraak, betamelijk, bevoegdheid, billijk, goed, heffing, juist, ongebogen, ortho (Grieks), overeind, passend, prerogatief, pretentie, privilege, raison, redelijk, tecte, terecht, rechtaan - rechttoe recht afhangend sluik recht deel van een weg - rak recht gaan staan - opstaan recht hebben op - verdienen recht in bep. gevallen - abandonnement recht maken - strekken recht maken van een rivierbocht - doorsteek recht naar omhoog gericht - rechtop recht om bedrijf of handel alleen te drijven - monopolie recht om gekozen te worden - passief recht om te eisen aanspraak recht om te kiezen - stemrecht recht om te vorderen - aanspraak recht om te weiden - schaarrecht recht om te weiden op stoppelakkers - klauwengang recht om verzoek in te dienen - petitierecht recht op een onroerend goed als zekerheid - hypotheek recht op verhaal - regressie, verhaalsrecht recht spreken over - berechten recht stuk van een rivier tussen twee bochten - rak recht tot alleenverkoop - monopolie recht tot exploitatie - claim (van een land om goud) recht stuk van een vaart rak recht tussen burgers in de staat - publiekrecht recht van afstand - abandon recht van ambtsbegeving - collatie, kollatie recht van belang op neutrale schepen - angarie recht van beslag - beslaglegging recht van beslag op neutraal goed - angarie recht van beslaglegging - angarie, blokkade, embargo recht van beweiding - etting, schaarrecht recht van beweiding der wegbermen - grasetting recht van beweiding van een dijk - dijketting recht van de heer het beste te kiezen uit de nalatenschap van een horige - keurmede recht van de oudste in de familie - majoraat recht van de sterkste - vuistrecht, zwaardrecht recht van een oorlogvoerende om op neutrale schepen beslag te leggen angarie recht van medebestuur inspraak, medezeggenschap recht van overgave - abandon, afstand recht van spreken (hebben) - kompetentie recht van successie - opvolgingsrecht recht van terughouding - retentie recht van voorkeur optie recht van voorrang - preferentie, prioriteitsrecht, privelegie, privilege, privilegie, voorkeur, voorrecht recht van voorstelling tot een post - presentatie recht van weinigen - privilege recht verschuldigd om handel te drijven - licent recht volgens overgeleverd gebruik - adat(recht), gewoonterecht recht water - rak rechtaan direct, regelrecht, vooruit rechtaf - onbewimpeld, rechtaan, regelrecht, ronduit, volkomen rechtbank aanrecht, balie forum, gerechtshof, gericht, hof, nexus, rechtscollege, tribunaal, vierschaar rechtbank in Drente (historisch) - etstoel rechtbank in oud Athene - Areopagus rechtbank met lekenrechtspraak - tribunaal rechtbankterm parket, raadkamer, rol rechte drukletter - romein rechte dunne stam - sliet rechte dwarsstang van een anker - ankerstok rechte lijn raai, rechte, rooi rechte lijn (drukkersterm) - letterlijk rechte lijn die een hoek deelt - bissectrix rechte lijn die twee cirkelpunten verbindt - koorde rechte lijn in een cirkel diameter, doorsnede, koorde, middellijn, straal rechte lijn tussen 2 punten - afstand, tussenruimte rechte lijnen trekken over - liniëren rechte strook van een vaart - ak rechte versieringslijn - bies rechteloos - vogelvrij rechtelijk wettig, juridisch rechten leges rechten inbegrepen r.i. rechtens de jure, krachtens, rechtmatig rechten wegens schrijfkosten - leges rechter - baljuw (oud), kadi, kantonrechter, landrechter, politierechter, loopplank, magistraat, raadsheer, strafrechter, scheidsrechter, schout rechter bladzijde A.o., T.o. rechter-commissaris - re rechter die de doodstraf kan opleggen - halsrechter rechterhand - assistenthulp, medewerker, steun, toeverlaat rechterhand (muz.) - md rechter in Arabië kadi, kaïd rechter in criminele zaken - cadi rechter in de onderwereld - Minos rechter in Drenthe - ette rechter in een ambacht - ambachtsheer rechter in Engels graafschap of shire - landrechter, sheriff rechter in etstoel - ette rechter in Marokko - Caid rechter in oude Athene - efeet rechter in schoonheidstwist Paris rechter in Spanje alcalde rechter van instructie - goochemerd (bargoens), rechtercommissaris zijrivier van de Maas Niers rechterlijk - gerechtelijk, judicieel, justitieel rechterlijk ambtenaar drost rechterlijk beslag - sekwestratie rechterlijk bevel injunctie rechterlijk college over burgerlijke rechtszaken in oud Athene - efeten rechterlijk verbod - interdict rechtelijke ambtenaar - magistraat rechterlijke beschikking - appointement rechterlijke beslaglegging - sequestratie rechterlijke beslissing - arrest, oordeel, uitspraak, vonnis rechterlijke macht - balie, justitie, magistratuur rechterlijke uitspraak ententie, oordeel, sententie, uitspraak, vonnis rechte strook van een vaart - rak rechte versieringslijn – bies rechtgeaard - betrouwbar, eerlijk, rechtschapen rechtgelovigheid - orthodoxie rechthebber op een wettelijk erfdeel - legitimaris rechthoek oblongum, ort(h)ogoon, parellellogram (met rechte hoeken), vierkant rechthoekig haaks, loodrecht, oblong, ort(h)ogonaal, orthogonisch, rectangulair rechthoekig bedrukt stuk karton - kaart rechthoekig oester net kor, korre rechthoekig plat vlak - paneel rechthoekig prisma balk rechthoekig raam voor oestervangst kor, korre rechtlijnig - lineair, rectilineair rechtmaken - rechten rechtmatig - billijk, legaal, legitiem, rechtvaardig, terecht, wettig rechtmatig deel - legitima rechtmatig toekomend - competent rechtmatige bevoegdheid tot oordelen - competentie rechtmatigheid - billijkheid, gerechtigheid, legitimiteit, wettigheid recht om te vorderen - aanspraak rechtop geperpendiculariseerd, kaarsrecht, loodrecht, overeind, rechtstandig, staand(e), steil, stram, verticaal rechtopstaande stenen - grafzuil, menhir recht op schadevergoeding - regres rechtop zijn staan rechts behoudend, conservatief, hot rechtsachter - kanthalf rechtsadviseur - advocaat, raadsmanjurist rechtsbesluit - decreet rechtschapen - best, beter, betrouwbaar, braaf, deugdelijk, deugdzaam, doodgoed, edel, eerlijk, fair, gezond, goed, integer, loyaal, nobel, ongerept, onkreukbaar, onomkoopbaar, onverdacht, onverlet, oprecht, rechtgeaard rechtschapenheid - braafheid, deugdzaamheid, droiture, eerlijkheid, integriteit, oprechtheid, probiteit, rechtscollege van de H. Stoel Rota rechtserkenning recognitie rechtsgebied arrondissement, arr., domein, kanton, ressort, territoir rechtsgebied en rechtsmacht jurisdictie rechtsgebied in Drenthe - dingspel rechtsgebied van een krijgsraad - auditie rechtsgebouw gerechtshof rechtsgeding affaire, pleit, procedure, proces, rechtszaak, referé, strafzaak, twistgeding, zaak rechtsgeding voeren - procederen rechtsgeldig - autentiek, authentiek, deugdelijk, legitiem, valabel, valide, wettig rechtsgeldig maken - authentiseren, homologeren, legaliseren rechtsgeleerde advocaat, advokaat, ictus, jurist, meester, pleitbezorger (België), procureur, rechter, rechtskundige rechtsgeleerde schurk - rabulist rechtsgeleerdheid jurisprudentie, juristerij, pariteit rechtsgrond - argument, rechtstelling, titel rechtshandel proces rechtshandeling - actie, contract rechtskundig - juridisch rechtskundige - advocaat, jurist, rechter rechtskundige term aanklager, à charge, à décharge, advocaat, alibi, arrest, bekentenis, beklaagde, beroep, boete, eed, eiser, gedaagde, geding, getuige, gevangenneming, hechtenis, levenslang, meineed, pleidooi, pleit, pleiter, precedent, preventief, proces, raadkamer, raadsman, recidive, recidivist, rekwisitoor, repliek, rol, subsidiair, uitspraak, verdachte, verstek, vonnis, voorarrest voorwaardelijk, vrijspraak rechtsopvatting van de rechterlijke macht jurisprudentie rechtspraak arrest, gewijde, judicatuur, jurisdictie, jurisprudentie, justitie, oordeel, rechtspleging, sententie, vonnis, rechtspraak tegen ketters - inquisitie, geloofsgericht rechtspraktijk - advokatenpraktijk rechtspreken oordelen, vonnissen rechtspreken over - berechten rechtsprekend lichaam gerecht, gerechtshof, hof, hogeraad, hooggerechtshof, raad, rechtbank, tribunaal rechtsspreuk - adagium rechtstaan - opstaan rechtstandig - haaks, loodrecht, perpendiculair , rechtop rechtstandige biljartstoot - masse rechtstandmuur - steunbeer, steunmuur rechtsterm - aanklager, aanleg, actie, ageren, alibi, animus, appel, arrest, balie, begunstiging, beklaagde, boete, compensatie, dading, dagvaarding, decisie, descente, detentie, dingtaal, eed, eindarrest, eiser, enuntiatief, fasti, forum, gedaagde, getuige, gravamen, hechtenis, inhechtenisneming, instantie, meineed, mora, pleidooi, proces, raadskamer, regres, rekwisitoor, repliek, rol, saisine, schadeverhaal, subordinatie, uitspraak, verdachte, verstek, v.i., vonnis, voorwaardelijk rechtstitel rechtsgrond rechtstreeks direct, duidelijk, gelijk, immediaat, lijnrecht, meteen, onmiddellijk, ononderbroken, openlijk, rechttoe, regelrecht, spoedig rechtsstaat - democratie rechtsstrijd aanwijzing, advies, conclusie, geding, pleit, (Ind.) perkara, proces, twistgedwing rechtstrekken - terugbuigen recht stuk van een vaart - rak rechtsverdediger advokaat, pleiter, procureur, syndicus rechtsverdraaier - rabulist rechtsverdraaiing - avocasserie rechtsvergoding - legisterij rechtsvervolging - aanklacht, actie, klacht rechtsvoorbehoud - protest rechtsvoorganger - auctor rechtsvordering aanklacht, actie, eis rechtsvraag rechtskwestie rechtswetenschap - rechtsgeleerdheid rechtswetenschappen - Jura rechtswezen - justitie rechtszaak - affaire, causa, geding, pleit, proces, rechtsgeding rechtszaak in Indonesië - perkara rechtszaakvoerder - procureur rechtszitting in Friesland - fimelthing rechttoe rechtaan, regelrecht, rechtstreeks rechtuit onbewimpeld, oprecht, ronduit rechtuit lopend water rak, kanaal, vaart rechtvaardig - behoorlijk, betrouwbaar, billijk, juist, eerlijk, handelbaar, mak, onpartijdig, rechtmatig, redelijk, zinnig rechtvaardigen - billijken, disculperen, justificeren, justifiëren, verantwoorden, wettigen rechtvaardigheid - billijkheid, eerlijkheid, gerechtigheid rechtvaardiging - apologie, billijking, disculpatie, justificatie, verantwoording, wettiging rechtvaardiging van God - theodicee rechtvaardigmakend - heiligend recht van voorkeur - optie recht van voorrang - preferentie rechtvleugelig insekt aardkrekel, bacillus, heikrekel, heimpje, huiskrekel, kakkerlak, krekel, libel, oorworm, sprinkhaan, veenmol, wandelende tak, veldkrekel, wrattenbijter rechtvleugelige krekel, libel rechtvleugeligen - orthoptera rechtwandig - steil recht water - rak rechtzaak tegen ketters - ketterproces rechtzetten - rectificeren, verbeteren rechtzetting - herstel(ling), rectificatie, verbetering rechtziend - orthoscopisch rechtzinnig - openhartig, oprecht, orthodox, precies, steil, streng rechtzinnig schrijver - orthodoxograaf rechtzinnigheid - oprechtheid, orthodoxie rechute - instorting, regressie, terugval recidivist - zittenblijver recidivist worden - recidiveren recipe r., neem recipiënt - ontvanger recipiëren - ontvangen reciproceren - antwoorden, vergelden reciprociteit wederkerigheid reciprok wederkerig, wederzijds recital optreden, uitvoering recitatie - voordracht recitator bij een wajang vertoning - dalang reciteren opzeggen, voordragen reclamant eiser, klager reclamatie bezwaarschrift, klacht reclame - aanbieding, aanprijzing, advertentie, beklag, bezwaar, custodie, klacht, propaganda, terugvordering, winactie reclamebeeld - spot(je) reclameblad - folder reclamebord - aanplakbord reclamedrukwerk - folder, strooibiljet reclamefilmpje - scêne, spot reclamelicht argon, kwik, natrium, neon reclameloper - sandwichman reclame maken - adverteren reclamemiddel advertentie, affiche, biljet, folder, tv-spot reclame omroep S.T.E.R. reclameplaat - affiche, blikvanger reclameren terugeisen, terugvorderen reclamezuil - aanplakzuil reclinatie - ombuiging, terugbuiging reclusie - afsluiting, opsluiting, uitsluiting recognitie belasting, erkenning, heffing recognosceren - erkennen, monsteren, onderzoeken recognoscering - verkenning recollecten - observanten recommandabel - aanbevelenswaardig recommandatie - aanbeveling, aanprijzing, voorspraak recommanderen - aanbevelen, aanprijzen recompenseren - belonen, vergoeden reconciliatie - verzoening reconstructie herbouwing, herstel, wederopbouwing reconstrueren - herbouwen, herstellen, restaureren reconvalescent herstellende record - topprestatie recorder - bangopnemer recordhouder - kampioen recordmeter - stopwatch recours - schadeverhaal, toevlucht recreant - kampeerder, toerist recreatie amusement, ontspanning, uitspanning, vacantie, vermaak, verpozing, verzet recreëren - herscheppen, verpozen recriminatie - tegenbeschuldiging, tegeneis recruut - big, nagroei, schacht (Zuidnederlands), soldaat (beginneling) rectificatie - herstel(ling), verbetering rectificeren - corrigeren, herstellen, re, rechtzetten, redresseren verbeteren, zuiveren rector - bestuurder, directeur, kloosterleider, schoolhoofd, spreker rector magnificus AR. rectorsambt - rectoraat rectoscoop - endeldarmspiegel rectum - endeldarm reçu – afgiftebewijs, bagagebiljet, bon, cedel, ceel, ontvangbewijs recueil - bundel, verzameling recul terugstoot (bij vuurwapens) reculeren - teruggaan, terugspringen recuperatie - terugwinning recuperator - warmteuitwisselaar recupereren - terugwinnen recurrent - terugkerend, teruglopend recusabel - verwerpelijk recusatie - verwerping, weigering, wraking redacteur - opinievormer redactie onherstelbaar, beleid, lezing, opstelraad, red., tekst reddeloos - hopeloos, onherstelbaar ontredderd, verloren, wanhopig redden - behouden, bevrijden, helpen, klaren, opknappen, sauveren, verlossen reddend - zaligmakend redder bevrijder, Heiland, helper, hulp, redemptorist, Salvator, (Gr.) soter, Verlosser, verzoener, zaligmaker redderen opruimen, ordenen, regelen, schikken, schoonmaken redding behoud, bevrijding, heil, hulp, soelaas, toeverlaat, uitkomst, uitweg, verlossing reddingsapparaat boei, boot, broek, dreg, reddingshaak, wipper, zwemgordel, zwemvest reddingsboot - sloep reddingsgordel - boei, scafander reddingsmiddel - boei, boot, dinghy, dreg, kurk, reddingshaak, wipper, zwemgordel, zwemvest reddingsvest - zwemvest rede - ankerplaats, betoog, buitenhaven, denken, denkvermogen, discours, haven, intellect, lezing, ligplaats (voor schepen), logos, oordeel, oratie, preek, prevelement, raison, ratio, referaat, sermoen, speech, toast, toespraak, verstand, vertoog, woord rede (Lat.) - oratio rededeel partikel redekavelen babbelen, bomen, debatteren, disputeren, keuvelen, kibbelen, praten, redeneren, redetwisten redekaveling - betoog, debat, discussie, dispuut, kibbelen, redetwisten redekunde retorica redekundig logisch, retorisch redekundige figuur litotes redekundige gevolgtrekking - syllogisme redekunstenaar - orator redekunstig - logisch, oratorisch redekunstige figuren - apostrofe, hyperbool, metafoor, synecdoche redekunstige figuur - prolepsis redeleer - denkleer, kennisleer, logica redelijk - aardig, behoorlijk, betamelijk, billijk, handelbaar, juist, matig, nogal, nuchter, passelijk, rationeel, recht(vaardig), schappelijk, schikkelijk, tamelijk, terecht, tamelijk, verstandelijk, verstandig, vrijgoed, zozo redeloos dwaas, idioot, inept, losbandig, ongerijmd, onredelijk, onzinnig, stom, verdwaasd, uitzinnig, zinloos redeloos gedierte vee redelijk - billijk, behoorlijk, betamelijk, goed, gemotiveerd, gerechtigd, humaan, juist, logisch, matig, middelmatig, nogal, ordentelijk, raisonnabel, rationeel, recht, rechtmatig, rechtvaardig, schappelijk, tamelijk, terecht, verstandelijk, verstandig, vrij, zinnig, zozo, redemptorist lig(u)orist reden - aanleiding, argument, beweeggrond, beweegreden, causa, drijfveer, grond, motief, oorzaak, raison, ratio, rekenschap, toerusten, uitrusten, verhouding (meetkundig), reden toerusten reden tot bemoediging troostgrond redenaar conferencier, fraceur, orator, retor, ret(h)or, prater, preker, rhetor, redevoerder, conferencier, orateur, spreker, woordvoerder redenaarsdebuut - maidenspeech redenaarsgestoelte - katheder, rostra redenatie - betoog, redenering, redevoering redeneerder - raisonneur redeneerkunde denkleer, deputeerkunstdialectiek, logica, retorica, redeneren - argumenteren, beraadslagen, betogen, delibereren, oreren, parlementeren, praten, preken, raisonneren, redekavelen, spreken, theoretiseren redenering betoog, betoogtrant, bewijsvoering, gedachtegang, gesprek, logica, oratie, ralsonnement, redekaveling, redenatie, vertoog redengevend - causaal, oorzakelijk reder - bevrachter rederij K.H.L., KN.S.M., HAL., RL., S.M., Lloyd rederijk - woordenrijk, welsprekend rederijker retrozijn rederijkersfeest landjuweel rederijkersgedicht refrein, retrogade, rondeel rederijkerskomedie Elckerlijck, esbattement rederijkheid - woordenrijkdom redestrijd - dispuut, geschil, redetwist redetwist debat, dialectiek, disceptatie, discussie, dispuut, disputatie, geschil, redestrijd, twistgesprek, woordenstrijd redetwisten - debatteren, discussiëren, discuteren, disputeren, redekavelen, redeneren redetwister - debater, disputant redetwister (scherpzinnig) - dialecticus redevoerder - orator, redenaar, spreker redevoeren - harangeren redevoering betoog, gesprek, inleiding, openingsrede, oratie, rede(natie), speech, tafelrede, toespraak, vertoog redevoering bij de opening van iets - openingsspeech redevoering houden - harangeren, oreren, peroreren redevoering van Demosthenes tegen Philippus van Macedonië - filippica redewisseling - gesprek, onderhoud redigeren opstellen, stellen reditie - herhaling redivivus - herleefd, verrezen redmiddel boei, broek (schipbreukelingen), expediënt, reddingsboei, reddingsgordel, reddingshaak, ressource, schietstoel, uitkomst, zwemgordel, zwemvest redmiddel in vliegtuig - parachute, schietstoel redoubleren - verdubbelen redoutabel geducht, verschrikkelijk, vreselijk redoute - balzaal, maskerade redres herstel, herziening, vergoeding redresseren - goedmaken, herstellen, repareren reduceerbank - verkleinbank reduceren - beperken, herleiden, omrekenen, terugbrengen, terugvoeren, verminderen reductie aftrek, beperking, korting, rabat, tarra, verkleining, vermindering reductiedeling - meiose reduit - vluchtschans reduplicatie - verdubbeling redupliceren verdubbelen redzeil vangzeil ree - af, afwateringsslootje, ankerplaats, bereid, buitenhaven, eland, gereed, grep, greppel, hert, hinde, kade, klaar, mollengang, overhoop, overstag, paraat, spoor, tuchtiging, vaardig, vlot, ree in het eerste jaar - kitsbok, kitskalf reebank - vlakschaafbank reebout - wildbraad reeds al, alre(d)e, bereids reeds binnen korte tijd - aldra, alras, binnenkort, eerlang, gauw, spoedig reeds gemeld - genoemd reeds lange tijd - allang, alleng, allengs, steeds reeds spoedig - alora reeds vermeld - genoemd reeds vroeger vermeld - bovengenoemd reedsel - fabrikaat, maaksel reëducatie heropvoeding reëel bestaand, concreet, echt, feitelijk, heus, nuchter, realistisch, waar, werkelijk, wezenlijk, zakelijk, zeker reef - groef, groeve, plooi, reve, rif, schrap, streep, strook reefband - seizing reegeit - rekke, wijfjesree reehaak - zwei reeheid - vaardigheid, vlotheid, vlugheid reek - hark, hooivork, mestvork, reeks, riek, rij, reeks aaneenschakeling, aantal, catagorie, cyclus, gamma, gelid, getallenrij, groep, iliade, ilias, keten, lat, liniaal, lijn, lijst, mededeling, menigte, opeenvolging, orde, overvloed, progressie, rang, reek ris, rist, rits, rij, scala, sequentie, serie, sliert, stoet, turba, volgorde reeks (lange - van klachten of smeekbeden) - litanie, tirade (van woorden), volzin reeks aanroepingen litanie reeks avonturen - roman reeks boeken cyclus, serie, trilogie reeks gebeddagen - novene(negen) reeks gebeden - novene (9 daags), rozenhoedje reeks gedichten bundel, cyclus, krans reeks gedichten van Perk - Mathildecyclus reeks genoemd - gemeld reeks getallen opnoemen - serie, tellen, trilogie, reeks getrokken vaartuigen sleep reeks jaren - eeuw, lustrum, periode reeks kleine gaatjes - perforatie reeks kralen - collier, ketting, rozenkrans, snoer reeks noten op een lettergreep melisme reeks punten - lijn reeks sommetjes tafel reeks spoorwagons trein reeks traptreden - traparm reeks van 3 boeken - trilogie reeks van 3 toneelstukken - trilogie reeks van duizend jaar - miljade, millennium reeks van gebeden - litanie reeks van gevolgen - nasleep, sleep reeks van plagen - iliade, ilias reeks van schepen achter een sleepboot - sleep reeks van smeekgebeden - litanie reeks van tien boeken - decade, dekade reeks van tonen - toonladder reeks van treden - trap reeks van vier toneelstukken - tetralogie reeks van wedstrijden - competitie, toernooi reeks van zaken - kreits reeks wedstrijden - competitie, toernooi, tornooi reeks woorden regel, zin reekscijfer nummer reekswijs - achtereenvolgens reel - mager, rail, rank, richel, rijzig, slank, spoorstaaf, vismolen, werpmolen reep boord, flard, flenter, koord, lap, lekkernij, moot, snipper, strook, strip, touw reep aan systeemkaart - tab reep chocolade - plak, tablet reep hout - krul, spaan(der) reep houtafval - spaan reep linnen - band reep mager spek - rengel reep met haken voor aalvangst - aalreep reep stof - band reep van de Schotse reep - zinkwant reep van een stof - band reep van leer riem reepje snipper reepje gesuikerde schil v/e sinaasappel - snippel, snipper reepje oranjeschil snippel, snipper reepje papier - snipper, strook reepmaker touwslager reepnet - zegen reeroof - lijkroof reeschaaf - reischaaf reet - barst, berst, gerre, gleuf, glip, hennepbraak, keen, kiem, kier, kloof, klink, naad, opening, reute, root, scheur, spouw, spleet, split, voeg reet of kier - naad, scheur reetouw - plantijn reetrekker - erfscheider reeuw doodsschuim, doodszweet reeuwer - doodbidder, lijkbezorger reeuws - geil, wellustig reevoet - insteekijzer refectorium refter referaat - inleiding, overslag, rapport, verslag referee arbiter, scheidsrechter referendum - plebisciet, volksstemming, volksraadpleging referent - ref., boekbespreker, inleider, rapporteur, verslaggever referentie attest, brevet, getuigenis, informatie, testimonium refereren berichten, verslaan, verwijzen referte - verwijzing reflectant gegadigde reflecteren solliciteren, weerkaatsen, weerspiegelen reflectie gloed, weerschijn, weerkaatsing reflector spiegeltelescoop reflex - reactie, spiegelbeeld, terugkaatsing, weerschijn reflexief wederkerend reflexief pronomen zich reflexief voornaamwoord je, me, mij, ons, zich reform hervorming, verbetering reformateur - geloofszuiveraar, hervormer reformatie - hervorming reformator - hervormer reformeren - hervormen, herzien, omvormen, verbeteren refractair weerspannig refractie breking refrein herhalingsthema, keerdicht, keervers, ritornel refter - eetzaal, refectorium refuge - uitwijking, wijkplaats refugium toevluchtsoord refuseren - afwijzen, weigeren refuteren weerleggen refuus weigering regaal boekenkast, boekenplank, gastmaal, koninklijk, rattenkruid, register, rek regaleren - onthalen, trakteren, vergasten regalia - kroon, scepter regard aandacht, aanzien, achting, oplettendheid regarderen aangaan, aanzien, betreffen regatta roeiwedstrijd, zeilwedstrijd regeerder bestuurder, bewindsman, heerser, koning, president, vorst regel - alinea, canon, richtsnoer, formaliteit, gebod, gebruik, gedragslijn, gewoonte, instructie, grondslag, lat(je), leidraad, liniaal, linie, lijn, maatregel, maatstaf, mos, norm, orde, precept, plank, reglement, regelmaat, richel, richtlijn, richtsnoer, schrijflijn, sleur, spelregel, streep, usance, voorbeeld,voorschrift, verordening, wet regelaar adjuster, fikser, organisator, regulator, regulateur, regelbaar - verstelbaar regelen - adjusteren, afstellen, afwikkelen, arrangeren, bedisselen, bepalen, beredderen, besturen, disponeren, inrichten, klaarmaken, klaren, liniëren, ordenen, organiseren, plaatsen, plooien, rangschikken, redderen, regieren, regulariseren, reguleren, richten, ritselen, rommelen, schikken, stellen, versieren, voegen, zetten, regelet liniaal, meetlat regeling - afstelling, afwikkeling, akkoord, arrangement, bepaling, beschikking, bestel, dispositie, maatregel, orde, ordening, ordinantie, ordinatie, ordonnantie, organisatie, rangschikking, reglement, regulatie, schikking, vergelijk, verordening, voorschrift, voorziening, wet regelmaat - orde, ritme regelmaat in afwisseling ritme, metrum, maat regelmatig dagelijks, gelijkmatig, geregeld, gestadig, gewoon, normaal, ordelijk, periodiek, regulair, regulier, ritmisch, stadig, steeds, steevast, regelmatig achtvlak - octaeder regelmatig afwisselende beweging - ritme regelmatig terugkerend periodiek regelmatig terugkerende zin of regel refrein regelmatig twaalfvlak dodecaëder regelmatig viervlak tetraëder regelmatig voorkomend frequent, regelmatig zesvlak hexaëder, kubus regelmatige afwisseling maat, ritme, rhythme regelmatige beweging - ritme regelmatige schikking - rangorde regelmatige wind - moeson, passaat regelmatige zeshoek - hexagram regelmatigheid orde, periodiciteit, regelmaat, regulariteit, symmetrie regelneef - bediller regel of tucht - orde regelrecht direct, gladweg, meteen, onomwonden, pal, rechtstreeks, ronduit, rondweg regels - code regelzetmachine - linotype, monotype regen bui, hemelwater, neerslag regenachtig buiig, druilerig, miezerig, nat, onbestendig regenafvoer - dakgoot, goot, regenpijp, riool regenbad - douche regenbak cisterne, waterton regenboog - iris regenboogvis - jonkervis, zeejonker regenboogvlies iris regenbrems - regenvlieg regenbrengende wind in Spanje - solano regenbui neerslag, plensbui, regenvlaag, slagregen, stortbui, wolkbreuk regendaas - daasvlieg, regenvlieg regendicht - waterproof regendop - schroefdeksel regendruppel spat regenen druppelen, gieten, gutsen, hozen, kletteren, majemen, plenzen, stromen regen en donder - onweer regen van fijne asdeeltjes - asregen regeneratie - wedergeboorte regeneratief - wedervoortbrenging regeneratief - regenererend regenfluiter - goudpluvier, regenwulp regengesternte - hyaden regengod Njord, Ombrios, Pluvius regenhoed zuidwester regenhoofddeksel - regenkapje, zuidwester regenjas mackintos, overjas, trenchcoat regenjas van vissers - oliejas regenkleding - oliegoed regenkledingstuk - regenjas regenkuip - regenton regenloze periode droogte regenmaand - pluviose regenmeter hyetometer, ombrometer, pluviometer, ubometer, udograaf, udometer regenput cisterne regenroeper - merel regenscherm paraplu, plu, spuit, watergordijn regenscherm (Ind.) - pajong regenschoudermantel - caban, cape regenschreeuwer - pluvier regent beheerder, bestuurder, bewindhebber, bewindsman, plaatsvervanger, rijksbestuurder regentenwoning - dalem (Maleis) regentenwoning (Ind.) - kaboepaten regentes - bestuurster, landvoogdes, rijksbestuurster regentes voor Prinses Wilhelmina - Emma regentijd in Ethiopië - krempt regentijd (Ind.) moesson regentschap - régence, voogdij regentschap aan de Javazee Tegal regentschap op Java Lebak regenttroonopvolger - verbeider regentuiter - goudpluvier, wulp regenval - neerslag regenvlaag - bui, neerslag regenvloed - wolkbreuk regenvogel - koekoeksvogel, pluvier, wulp regenvors - boomkikker regenwaterafvoer - riool regenwaterspuier - makara regenwolk nimbus regenworm aardworm, dauwpier, pier regenwulp - regenpluvier regeren bedwingen, besturen, gouverneren, heersen, leiden regeren over - besturen regerend persoon in Sparta - ephoor regerende familie (Eng.) - Tudor regerende macht - bestuur, bewind regeren over - heersen regering beheer, bestuur, bewind, gezag, gouvernement, hogerhand, kabinet, kamer, landsbestuur, landsregering, leiding, ministerie, oppergezag, overheid, rectie, regime, rijksregering, regering der rijken - plutocratie regering door autocraten - autocratie regering door elite autocratie regering door het volk democratie regering door priesters theocratie regering door vorst monarchie regering door weinigen oligarchie regering van aanzienlijken - aristocratie regering van de besten - aristocratie regering van drie consuls in Frankrijk - consulaat regering van drie mannen - triumviraat regering van drie personen - triarchie regering van een regent - regentschap regering van een tiran - despotisme, tirannie regering van enkele voorname lieden of families - familieregering, oligarchie regering van Frankrijk van 1795 tot 1799 Directoire regering van God theocratie regering van het volk - democratie regering van rijken plutocratie regering van twaalf - dodecarchie regering van velen polyarchie regering van vermogende - timocratie regering van voornamen - oligarchie regering van weinigen - oligarchie regering van zeven maanden - septarchie regering van zeven vorsten - heptarchie regering voor het afdoen van de lopende zaken zakenkabinet, zakenministerie regering van voornamen - oligarchie regeringloos - onbestuurd, ongeregeld, verward regeringloosheid anarchie, wanorde regeringsambt - landsbediening, staatsbetrekking regeringsbeleid - kabinet regeringsbesluit decreet regeringsbetrekking - overheidsambt regeringsblad - staatscourant regeringsbureau ministerie regeringsfunctionaris - gouverneur regeringshoofd - caudillo (Spaans), dictator, doge (Venetiaans), premier, president, regeringsleider regeringshoofd in Venetië doge regeringsinfanterie - ri regeringsleider premier, president, kanselier regeringslichaam ministerie, senaat, kamer regeringslid - minister, staatssecretaris regeringslijst - rol regeringsloosheid - anarchie, wanorde regeringsmachtiging - octrooi regeringsorgaan kabinet, kamer, ministerie, senaat regeringspersoon kamerlid, minister, president, senator, regeringspersoon bij de oude Romeinen - c(a)esar, censor, consul, dictator, pr(a)etor regeringspersonen in Sparta eforen regeringspost - staatsbetrekking regeringsraad - troonraad regeringsreglement r.r. regeringsstelsel communisme, democratie, dictatuur, dirigisme, marxisme, regiem, regime, republiek, socialisme, staatsbestuur, staatssocialisme, staatsvorm regeringsstelsel in Griekenland - kolonelsregiem regeringsstelsel met twee kamers - bicamerisme regeringsvertegenwoordiger ambassadeur, attaché, consul, diplomaat, gezant regeringsvorm - aristocratie, democratie, dictatuur, monarchie, oligarchie, plutocratie, regeringssysteem, republiek, theocratie, regeringsvorm in Frankrijk - republiek regeringsvorm in Nederland - monarchie regeringsvorming in Nederland - kabinetsformatie regeringszetel in Moskou - Kremlin reggen - strijken regie - beheer, (spel)leiding regiem - dieet, leefregel regieschema - draaiboek regime - beleid, bestel, bestuur, bewind, dieet, leefregel, leer, leiding, regeringsstelsel, staatsbestel, stelsel regiment rgt, reg., bestuur, heerschappij regiment infanterie r. i. regina (Lat.) koningin regio gebied, gewest, streek regionaal - gewestelijk, streeksgewijs, streeksgewijze regionale taal - dialect, streektaal regionen gebieden, streken regio of plaats - oord regisseur spelleider register bladwijzer, blaffer, catalogus, cedel, ceel, dagboek, index, inschrijfboek, journaal, klapper, klapperboek, kohier, legger, lijst, logboek, naamlijst, regaal, repertorium, rol, staat, stamboek, tabel, tableau, toetsenbord register der onroerende goederen - kadaster register op een orgel - angelica register van orgel regaal registerknop manubrium registratie - aantekening, boeking, inschrijving registratie in register - libelle registratie toestel voor aardbevingen - seismograaf registratie toestel voor waterstanden - mareograaf registrator van luchtdruk - barograaf registreren - aantekenen, inboeken, inschrijven, optekenen, ordenen, waarnemen reglement alinea, ordinantie, regeling, statuut, verordening, voorschrift, wet reglementeren - ordenen reglet - liniaal, meetlat, meetstok regrediëntie - regres regres - schadeverhaal, teruggang, verhaalrecht regressie daling, teruggang, terugkeer, terugval regretteren - berouwen, betreuren, spijten regula reg., regel regulair geordend, geregeld, regelmatig regularisatie ordening, regeling, vereffening regulariseren - legaliseren, normaliseren, ordenen, regelen, schikken regulatief leidraad, ordenend, regelend, richtsnoer regulator - regelaar reguleren regelen, schikken regulier - geregeld, gewoonweg, ordelijk, regelmatig regulus - antimoon, arsenicum, bismut, metaalkoning regurgitatie - oprisping, terugstroming rehabilitatie - eerherstel, renovatie rei dans, koor, meetlat, reidans - koordans, rondedans, volksdans reie - zeeweegbree reien - dansen, opsnoeien, vastbinden, vlakken reigerachtige vogel flamingo, ibis, kraan, kraanvogel, lepelaar, ooievaar, roerdomp, uiver, reigersbek - erodium reigerveer - aigrette reigervogel - hamerkopvogel, kwak, ombervogel, purperreiger, ralreiger, roerdomp, schoensnavel, woudaapje, zilverreiger reiken aanbieden, aangeven, geven, overhandigen, pakken, rekken, strekken, toereiken, uitstrekken reikhalzen - begeren, smachten, snakken, verlangen reikhalzend - begerig, verlangend reilen - varen rein - blank, brandschoon, eerbaar, gezuiverd, goed, helder, intact, keurig, kuis, louter, maagdelijk, netjes, onbedorven, onbevlekt, onbesmet, onbezoedeld, ongerept, ongeschonden, pluis, proper, puur, reïncarnatie, schoon, sereen, smetteloos, vlekkeloos, wedergeboorte, zedelijk, zedig, zindelijk, zuiver reinardie - slimheid reïncarnatie wedergeboorte, wedervleeswording reinet - moerasspirea, renet, renetappel, reinheid - eerbaarheid, helderheid, kuisheid, netheid, puriteit, zindelijkheid, zuiverheid reinheidsleer hygiëne reinigen aanvegen, afvegen , afwassen, boenen, detergeren, ecrotteren, epurgeren, keren, kuisen, lappen, louteren, ontsmetten, onrvlekken, poetsen, purgeren, purifiëren, purificeren, ragen, schoonmaken, schrobben, soppen, spoelen, stoffen, vagen, vegen, wassen, wissen, zemen, zuiveren reinigen met sop - soppen reinigende middelen - detergentia reinigende middelen - detergentia reiniger - schoonmaker reiniging loutering, schoonmaak, zuivering reiniging van de ziel - catharsis reiniging van de ziel - catharsis reiniging van het lichaam - purgatie reinigingsfeest - lustrum reinigingsgerei bezem, blik, boender, borstel, dweil, lola, luiwagen, ragebol, rolveger, spons, stofdoek, stoffer, stofzuiger, veger, washandje, zeem reinigingsmiddel – ammonia, ata, loog, soda, shampo, tetra, vim, water, zeem, zeep reinigingsmiddel voor meubelen - boenwas reinigingsplaats bad reïntegratie - herstel, vernieuwing reïnterpretatie - herwaardering rein van zeden - kuis reis excursie, keer, maal, maat, rekenmunt, rit, tocht, toer, trip, uitstap, uitstapje reis naar een heilige plaats bedevaart, pelgrimage reis naar huis thuisreis reis van huis uitreis, afreis reisartikel - koffer, ransel, valies reisbenodigdheid beauty case, koffer, nécessaire, ransel, reistas, rugzak, tas, valies reisbeschrijving - itinerarium reisbiljet - kaartje, ticket, reisboek - anniversarium, baedeker, cicerone, gids, itinerarium, reisgids, reisverhaal reisbus - touringcar reischaaf - reeschaaf reischarter - reisbevrachting reischeque - travellercheque reisdeken plaid reisdocument - pas, paspoort, toeristenkaart reisdoel - bestemming reisétui nécessaire reisgeld teergeld, viaticam reisgelegenheid auto, boot, brommer, bus, dromedaris, ezel, fiets, kameel, metro, motorfiets, paard, rijwiel, schip, snorfiets, tandem, taxi, tram, trein, vervoermiddel, vliegtuig reisgelegenheid in de V. S. Greyhound reisgelegenheid in de woestijn - dromedaris, kameel, karavaan reisgelegenheid in het heelal raket, ruimteschip reisgelegenheid ondergronds - metro reisgenoot gezel, medereiziger, metgezel, tochtgenoot reisgezel - tochtgenoot reisgezelschap in het oosten - karavaan reisgezind - reislustig reisgids baedeker, reisboek, spoorboekje . reisgoed - bagage, handbagage, hutkoffer, koffer, reiszak, valies reisgoederen - pakkage reishandboek voor bepaalde streek - baedeker reisherinnering - souvenir reisje - tocht, toertje, trip, uitje, uitstapje reiskist - koffer reiskleding - reistoilet reiskoets - berline, diligence, karos, postkar, postwagen reiskoffer valies reisleider courier, gids reismandje - kabas, karbies, reiswieg reismantel - kazak reis naar een heilige plaats - bedevaart, pelgrimage reispas pas, paspoort, permit, visum reispenning teergeld, reisgeld, viaticum reisplan - route reisplan van een tocht per schip - vaarschema reisproviand - victualie reisroute koers, richting, weg reissport - toerisme reistas - bagagetas, reiszak, toiletkoffer, valies reisvaardig - startklaar reisvergunning - visum reisverhaal - itinerarium reisverslag - journaal reiswagen - autocar, camper, caravan, reiskoets, touringcar, woonwagen reisweg - koers, marsroute, richting, reisroute, route, vaarweg reiswezen - toerisme reiswijzer baedeker, itinerarium, reisgids reiszak - eistas, valies reiszucht - reiskoorts, reislust reïteratie herhaling reïteratief - nogmaals reïtereren - herhalen reizang - koorzang reizekens (Zuidnederlands) - effen, eventjes, nauwelijk, tel reizen - toeren, trekken, zwerven reizen per auto – toeren reizen per trein - sporen reizen voor genoegen toeren, toerisme reizend - ambulant reizend en trekkend - ambulant reizend geestelijke of student in de M.E. - vagant reizend gezelschap in de woestijn - karavaan reizend komediant (Fr.) - cabotin reizend koopman kramer, marskramer, reizend roneelspeler - cabotin, histrio, joculator reizend voor z'n brood - vertegenwoordiger reizend zanger – bard, jongleur, minstreel, rapsode, troubadour reizende studenten of geestelijken in de M.E. - vaganten, goliarden reizende troep - karavaan reizer - reiziger, trekker reiziger - agent, handelsreiziger, lifter, logé, passagier, passant, pelgrim, toerist, trekken, vertegenwoordiger reiziger per autobus - buspassagier reiziger te voet - voetreiziger reizigster - houtsnip rejecteren - verwerpen rejectie - oprisping, regurgitatie, verwerping rek droogrek, elastiek, elasticiteit, gestel, gymnastiekwerktuig, latwerk, pijpenrek, rekbaarheid, rekstok, stangenstelsel, stellage, stelling, veerkracht rek (Zuidnederlands) - kikkerrit rek om was te drogen - roogrek rek van stokken voor 't drogen van hooi - ruiter rek voor optasten van hooi ruiter rekbaar - dilatabel, ductiel, elastisch, veerkrachtig rekbaar band - elastiek rekbaar materiaal elastiek, gummi, rubber rekbaar schuingeweven - biaislint, boorlint rekbaar weefsel - elastiek rekbaarheid ductiliteit, elasticiteit, elastiek, rek, veerkracht, veerkrachtigheid rekband elastiek rekbare stof elastiek, gummi, plastiek rubber, stretch rekeinde - kopklamp rekel belhamel, bengel, blaag, bulhond, deugniet, galgenbrok, kettinghond, kwajongen, ondeugd, rakker, reu, snaak, snotaap, vlegel, vlerk rekelachtig - onbeschoft, onhebbelijk, vlegelachtig rekelvos - mannetjesvos reken - harken, rijven rekenaar - cijferaar, rekenkundige, teller rekenautomaat - calculator, computer, telmachine rekenbord abacus rekenen - achten, aftrekken, begrijpen, beseffen, blijken, cijferen, delen, doen blijken, doen weten, geven, kennen, machtsverheffen, mededelen, schatten,tellen, optellen, vermenigvuldigen, verstaan, waarnemen, worteltrekken, zien rekenen met staafjes - rabdologie rekenen op - aangaan, hopen Rekenhof in België Rekenkamer rekening bon, cedel, ceel, conto, factuur, kosten, nota rekening (Lat.) - conto rekening afsluiten - balanceren, salderen, vereffenen rekening courant r. c. rekening bij de stalhouder - bakbeer rekening doende (kassier) - rendant rekening houdende met - gezien rekening of bon - nota rekening opmaken - factureren rekening ten laste v/e crediteur - tegenrekening rekening vereffenen of afsluiten - betalen, salderen rekeningboek - borderel, compte, crediteurenboek, kasboek, rekeninghouder rendant rekeningoverschot - excedent, saldo rekeningstelsel - boekhoudsysteem rekeningvoerder - regisseur rekeninstallatie - aritmometer, computer, rekenmachine, telmachine rekenkunde algebra, aritmetica, boekhouden, cijferkunst, getallenleer, stelkunde rekenkundig begrip - min, plus rekenkundig controleren - natellen rekenkundig getal deeltal, deler, product, quotiënt rekenkundig symbool min, plus rekenkundig teken deelteken, maalteken, minteken, plusteken rekenkundige - accountant rekenkundige bewerking aftrekken, delen, kwadrateren, machtsverheffen, optellen, vermenigvuldigen, worteltrekken rekenkundige operatie aftrekken, delen, machtsverheffen, optellen, vermenigvuldigen, worteltrekken rekenkundige opgave - aftrekking, breuk, deelsom, deling, optelling, som rekenkundige reeks - tafel rekenkundige term breuk, decimaal, deler, G.G.D., K.G.V., maal, min, noemer, quotiënt, repetent, rest, som, verschil rekenkunst - aritmetica, cijferkunst, rekenkunde rekenkunst met staafjes – rabdologie rekenlat - rekenliniaal rekenmachine - calculator, computer, telmachine rekenmiddel - telraam rekenmunt - stoter rekenmunt in Algiers karube rekenmunt in België frank rekenmunt in Duitsland mark rekenmunt in Frankrijk franc rekenmunt in Noorwegen krone, kroon rekenmunt in Portugal milreis rekenmunt in Spanje reaal rekenmunt in Zweden kroon rekenopgave aftreksom, breuk, deling, optelsom, som, worteltrekking rekenplaat - momogram rekenplichtig comptabel rekenplichtig beheer regie rekenplichtige accountant, comptabele, rendant, thesaurier rekenplichtigheid comptabiliteit rekenschap verantwoording rekenschap afleggen - verantwoorden rekenschuif rekenliniaal rekensom opgave, vraagstuk rekentafel - abacus rekenteken - accolade, deelstreep, haakje, keer, komma, maal, maalteken, min, minteken, minus, plus, plusteken rekenwerktuig computertelraam rekenzwakte - dyscalculie rekest smeekschrift, verzoekschrift rekhout - sliet rekke - reegeit rekkelijk inschikkelijk, lenig, meegaand, meegevend, soepel, toegevend, tolerant rekken - ophouden, reiken, tijdwinnen, traineren, uitstellen rekken (het) van ledematen - extensie rekken van lont (textiel)doubleren reklame - aanbieding, advertentiebeklag, bezwaar, klacht, propaganda rekmachine in de textielindustrie - lamineermachine rekmeter - elaterometer rekop - bitterzoet rekruteren - kiezen, lichten, putten, werven rekruteren van troepen - lichten, ronselen, werven rekrutering - lichtig rekstok trapeze rek van stokken voor hooi - ruiter rekwest - adres, rekest, schrift, smeekschrift, verzoek rekwirant eiser, lastgever rekwirent onderzoeker rekwireren - navorsen, onderzoeken, verlangen, vorderen rekwisitie - eis, oproep, vordering rel actie, beroering, gang, heibel, hol, loopgat, onlust, oploop, oproer, opschudding, opstand, opstootje, provocatie, straatruzie, volkswoede relaas - betoog, historie, rapport, reportage, verhaal, vermelding, verslag relais pleisterplaats relapsus (Lat.) terugval relatant - rapporteur relateren - berichten, verhalen, vermelden, vertellen relatie bekende, betrekkelijk, betrekking, connectie, kennis, minnaar, verband, verhouding relatief - betrekkelijk relatie of samenhang - verband relativiteit - betrekkelijkheid relax - ontspanning relaxen - ontspannen, rusten, uitrusten relaxatie losmaking, ontspanning, verslapping, vertraging, verzachting relegeren - verbannen relevant - belangrijk, belangwekkend, gewichtig, important, interessant, vrijspreken relevatie - bevrijding, ontheffen, ontheffing releveren - afhangen, ontslaan relief bergland, contrast, heuvelland, ongelijkheid, plooiing, verhevenheid relief gesneden steen - camee reliëfkaart - globe reliëf kantwerk - guipure reliëf weergeven - arceren reliëfdruk - blindendruk, brailledruk reliefkast - schrijn reliëfschrift - braille reliek aandenken, gedachtenis, overschot, relikwie reliekkast schrijn reliekschrijn fiertel religie geloof, godsdienst, leer religieus - broeder, consciëntieus, geloofsleer, gelovig, godsdienstig, godvruchtig, kloosterling, monnik, nauwgezet, regulier, vroom religieus centrum van de Islam - Mekka religieus centrum van het christendom Jeruzalem, Rome religieus gebouw - kerk, moskee, tempel religieus geschrift - tractaat, traktaat religieus lied - gezang, psalm religieuse - kloosterlinge religieuze abdis, mater, mère,non, zuster religieuze afbeelding icoon, ikoon, piëta religieuze feestmaaltijd (Ind.) - slametan religieuze groep geloof, gezindte, godsdienst, kerk, sekte religieuze handeling bidden, biechten, dopen, knielen, zegenen religieuze omroep - ikon religieuze tocht - bedevaart religieuze toespraak allocutie, preek, sermoen religiositeit - godsdienstigheid religloso gewijd, godsdienstig relikwie reliek relikwieën kas - rijf relikwieënkastje fiertel, schrijn reling hekwerk, lambrisering, leuning, verschansing rellen babbelen, kakelen, praten, spreken relletje oploop, oploopje, opstootje, praatje, standje, vertelseltje relletjes - ongeregeldheden relmuis - zevenslaper rel of tumult - oproer rem belemmering, belet(sel), handycap, hindernis, tegenwerking, vertrager, vertraging, weerstand rem van een windmolen - vang remanent - blijvend remarquabel - merkwaardig, opmerkelijk, opmerkenswaard, remarkabel remarque - aanmerking, opmerking rembours van voorschot - terugbetaling rembours van wissel - dekking rembourseren - dekken,terugbetalen, vergoeden remdeel ankerplaat, remschoen remedie drank, geneesmiddel, medicijn, middel, pil, poeder remediëren - cureren, genezen, helen, verhelpen rementen - ravotten remilitariseren - herbewapenen reminiscentie - herinnering, heugenis remis - afslag remise - garage, gelijk, koetshuis, nalating, onbeslist, overmaking, schaakeinde, tramstalling, uitstel, wagenloods, zending remissie afslag, korting, vermindering remitteren - aflaten, kwijtschelden, minderen, overmaken remlicht - stoplichtn remmel - knuppel remmen belemmeren, beletten, obstrueren, occluderen, stoppen, tegenhouden, vertragen remmend - vertragend remming - belemmering, tegenwerking remmingpaal - hanepoot remonstrant Arminius remonstrantie - protest, tegenbetoog remotie - afzetting, ontslag, verwijdering remous - luchtbranding removeren - afbreken, afzetten, wegruimen remplaçant dubbel ,vervanger remplaceren vervangen remscherm - parachute remschoen - remblok, slof remstoel - remmingwerk remstof - antibioticum remuneratie beloning, vergelding remunereren - belonen, vergelden remvloeistof - remolie ren buitenhok, galop, gang, geren, hoenderhok , hok, horderen, kippenloop, kooi, loop, race, run, rush, wedren renaissance - wedergeboorte, herleving, kunstperiode, vernieuwing renbaan - circus, circuit, hippodroom, parcours, piste, racebaan, stadie, stadion, velodroom renbaan voor honden - kynodroom renbaan voor motoren en auto's - motodroom renbaan voor paarden hippodroom renbode - estafette, koerier, ijlbode renboot - glijboot rencontre - belevenis, ontmoeting, vechtpartij rendabel - lonend, vruchtbaar, winstgevend rendant - tentmeester rendement nutsfactor, opbrengst, rente, resultaat, winst renderen - opbrengen, opleveren renderend - winstgevend rendez-voushuis - bordeel rendier eland, hert, kariboe, ree rendier (N/Amer.) - kariboe renegaat afvallige, apostaat, apostolaat, bekeerling, geloofsverzaker renet - hoefmes, hoefsmidsmes, hoornmes, koningsappel, reinet, reinet(te), rijksappel renforceren - versterken renforcé madapolam (stof) reng - zwaluwtong rennen draven, galopperen, hardlopen, hollen, lopen, pacen, racen, runnen, snellen, spoeden, spurten, ijlen rennend achtervolgen - narennen renner coureur, draver, hardloper, hardrijder, loper, racer, renner, spurter, wielrenner reneweren - bederven, ruïneren, vernielen renommage - bluf, grootsprekerij renommee - faam, naam, roem, roep, vermaardheid rennemmist - grootspreker, opschepper, vechtersbaas renonce - afkeer renonceren - opgeven, verzaken (kaartspelen) renovatie - hernieuwing, herstel, herstelling, vernieuwing renoveren - hernieuwen, herstellen, opknappen, restaureren, vernieuwen renpaard draver, volbloed renpaardenverblijf - renstal renplaats - piste rens - rijns, zurig renseignement aanwijzing, inlichting renspeer - lans rensport - draverij, harddraverij, paardensport rentambt - intendantspost, rentmeesterschap rente - divident, huur, int, interest, intrest, kroos, opbrengst, pacht, pensioen, provenu, rendement, uitkering rente geven - renten rente met jaarlijkse aflossing - annuïteit rente opleveren - renten rente opleverend - rendabel rente oplevering - rentabiliteit rente uit kerkgoederen - prebende rente van rente - anatocisme rentebedrag - rentevoet rentebewijs - coupon rentegevend - opbrengend, rendabel rentegevend of rente geven - renten rentegevendheid - rentabiliteit rentenier - montist, rijkaard rente opleverend rendabel rentepercentage - rentevoet rentestand rentestandaard, rentevoet rentestandaard - rentevoet rentevoet - bankdisconto, percentage, rentestand, rentestandaard rentjong (Ind.) dolkmes rentmeester - beheerder, intendant, meier. ontvanger, rendant, steward, trezorier rentmeester van de staat - thesaurier rentree - herintrede, terugkeer renumeratie - terugbetaling, wederbetaling renunciatie - afwijking, ontzegging, verwerping ren van een paard - galop ren van paarden - race renvogel - pluviersoort (Noord Afrika) renvooi - kanttekening, verwijzing renwagen - raceauto, racecar renwagen met vier paarden - quadriga reologie - stromingsleer reometer - elektriciteitsmeter reorganisatie - gezondmaking, herinrichting, herstelling, hervorming, opruiming, ordening, sanering, vervanging, zuivering reorganiseren - hervormen, veranderen reotoom - stroomverbreker rep - opschudding, verwarring reparabel - herstelbaar reparateur - hersteller, monteur reparatie - herstelling, schadeloosstellingvergoeding, vernieuwing reparatie-inrichting - herstelplaats repareren - boeten, herstellen, lappen, maken, oplappen, verstellen repareren van kleding - lapen reparteren - verdelen repartitie - omslag repel hennepbraak, stalpaal, strook, vlaskam repelaar - rammelaar repelen - tekeergaan repen vlees in Zuid Afrika biltong repercussie - reactie, terugslag, terugstoot, vergelding, weerkaatsing repertoire programma repertorium klapper, register, syllabus, zaakregister repeteren - herhalen repetitie - herhaling, proefwerk repletie - volbloedigheid, zwaarlijvigheid replica - afdruk, afgietsel, kopie, repliek repliek - antwoord, tegenrede, weerwoord reponderen - instaan, waarborgen reportage - klankbeeld, relaas, verslag reporter berichtgever, interviewer, journalist, nieuwsjager, ooggetuige, verslaggever repositorium - rustplaats reppen - aanroeren, gewagen, haasten, spoeden, ijlen represaille arrestatie, blokkade, boycot, embargo, vergelding, weerwraak representant vertegenwoordiger representeren - vertegenwoordigen, vertonen, voorstellen repressie beteugeling, onderdrukking repressief - beteugelend, tuitend reprimande berisping reprise - herhaling, hervertoning, nabootsing, recurrentie reprobatie afkeuring, verwerping reprocheren - verwijten reproduceren - herhalen reproductie - afdruk, facsimile, nabootsing, naschildering, oleografie, voortplanting reprouveren - afkeuren, veroordelen reptiel adder, agama, anaconda, alligator, boa, brilslang, cobra, gekko, hagedis, hazelworm, iguana, kaaiman, kameleon, krokodil, leguaan, panter, python, ringslang, schildpad, serpent, schildpad, slang, tokke republiek gemenebest, rep. republiek in Amerika Brazilië, Cuba, Mexico, Panama, Venezuela, V. S. republiek in Azië China, Finland, India, Indonesië, Jemen, Pakistan republiek in Europa Bulgarije Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, IJsland, Italië, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Rusland, Zwitserland republiek in Midden Amerika Cuba, Guatemala, Haïti, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama republiek in Oost Europa Bulgarije, Hongarije, O.Duitsland, Polen, Roemenië, Tsjecho-Slowakije republiek in Zuid Amerika Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Columbia, Ecuador, Paraguay, Peru, Uruguay, Venezuela repudiatie - echtscheiding, verstoting repugnant - weerzinwekkend repuls - afwijzing, terugstoot reputatie - bekendheid, eer, ere, faam, naam, prestige, roem, roep requirant - navorser, onderzoeker rescontreren afrekenen, vereffenen, verrekenen, weerleggen rescriberen - antwoorden, terugschrijven research onderzoek, speurwerk researchinrichting laboratorium reseda - geelkrijt, grijsgroen reservatie - voorbehoud reserve - beding, invaller (sport), noodvoorraad, surplus, terughouding, voorbehoud, voorraad reservekapitaal fonds reserveonderdeel - vervangstuk reserveren - bedingen, bespreken, voorbehouden reservezeil - waarzeil reservoir bak, bekken, bewaarplaats, gashouder, tank, vergaarbak resident bestuurder residentie - hoofdplaats, verblijf, woonplaats resideren - wonen, zetelen residu bezinksel, neerslag, overblijfsel, overschot, rest residu van Russische petroleum - satatki resignatie - gelatenheid, overgave resigneren - berusten, neerleggen resiliabel - opzegbaar resineus - harsachtig resinol - harsalcohol resistent - bestand resistentie verzet, weerstand, weerstandsvermogen resolutie - besluit, vastberadenheid resoluut - geresolveerd, onverschrokken, ronduit, vastberaden, vastbesloten resolveren - besluiten, ontbinden, oplossen resonantie echo, galm, medetrilling, nagalm, terugkaatsing, weerkaatsing, weerklank resoneren - galmen, meeklinken, meetrillen, naklinken, weergalmen resorberen - opslorpen, opzuigen respect - aanzien, achting, bewondering, deferentie, devotie, eerbied, eerbiedigen, egards, ontzag, piëteit, reverentie, waardering respectabel - aanzienlijk, achtenswaardig, eerbiedwaardig, geducht, groot, respecteren achten, eerbiedigen, eren, honoreren, hoogschatten, naleven, ontzien, respectievelijk achtereenvolgens, onderscheidenlijk respectueus - eerbiedig, respektvol respectvol eerbiedig respijt uitstel respiratie ademhaling respireren - ademen, ademhalen, asemen responderen - antwoorden, borgen, instaan, weerleggen respons - antwoord, resonantie, weerklank, weerwerk responsabel - aansprakelijk responsie - beantwoording, reactie, verdediging, weerklank responsum - aanschrijving respijt - opschorting, schorting, surseance, suspentie, temporisatie, tijdverlies, uitstel, verdaging, verlenging, verlet, verschuiving, verwijl respijtdagen - honneurdagen, honordagen, respectdagen ressentiment - wrok ressort aanleg, ambtsgebied, bestuur, beweegreden, drijfveer, gebied, instantie, spankracht, springveer, werkkring, ressource - hulpbron, hulpmiddel rest - achterstand, kliek, kliekje, overblijfsel, overschot, residu, restant, saldo, surplus, verloop, verschil rest (voor de) - overigens restant - kliek, krap, lap, overblijfsel, residu, saldo, overschot, rest na distillatie van teer pek rest van eten kliek restaurant bistro, eetgelegenheid, eethuis, eetsalon, rôtisserie restaurantbediende kelner, kok, ober restaurateur - hersteller restauratie eetzaal, herstel, herstelling, koffiekamer restaureren - bijwerken, herstellen, opknappen, renoveren restbedrag saldo restberg - fernling resten overblijven, overschieten resteren - overblijven, overschieten resterend - overig, overblijvend restitueren - herstellen, terugbetalen, teruggaaf, teruggeven, vergoeden restitutie - schadevergoeding, terugbetaling, teruggave, vergoeding restje - eindje, kliekje, restant, tamp restje drank - kwak restje eten - kliek, prak restje warm eten - kliek restrictie beperking, voorbehoud restrictief - beperkend, stoppend restringeren - bekorten, beperken, stoppen resultaat afloop, bereikte, debiet, effect, gevolg, opbrengst, slotsom, uitkomst, uitslag, uitsluitsel, uitvloeisel, uitwerking, vrucht resultante r., einduitkomst, kracht resulteren volgen, voortvloeien resumeren - samenvatten resumé extract, overzicht, samenvatting, uittreksel resum(p)tie - samenvatting resurrectie verrijzenis, opstanding retabel - altaarblad retaliatie - wedervergelding retardatie - remming, vertraging retarderen - vertragen retaxatie - herschatting rete - hennepbraak, reet, root retenuto (muz.) ingehouden, langzamer reticentie - verzwijging retina - netvlies retirade - latrine, terugtocht, toevluchtsoord, toilet, vlucht retireren - achteruitwijken retor orator, redenaar, spreker retorica - redekunde, redekunst retoriek bombast, klinkklank, retorica, welsprekendheid retorisch bombastisch, breedsprakig, redekunstig, welsprekend retorisch uitgesproken woorden - tirade retorische stijlfiguur - ellips, epitrope, litotes, paraleipsis retorsie - tegenmaatregel, wedervergelding retort kolf, kolfglas, helm, kromhals retortkool - grafiet retoucheren opwerken, opfrissen retour - ruilhandel, terug, terugkeer, terugreis, terugzending retourhandel retourhandel, ruilhandel retourneren - teruggeven, terugkeren, terugsturen, terugzenden retourwissel - ricambio retractatie - herroeping retractie - spiersamentrekking, terugtrekking retraite aftocht, afzondering, rustplaats, terugtocht, wijkplaats retrancheren - afsnijden, bekorten, besnoeien, verschansen retribueren - teruggeven, vergoeden retributie - heffing, teruggave, vergelding retribueren teruggeven, vergoeden retro - retour, rugwaarts retrogressie - teruggang, terugval retrozijn - rederijker returnmatch - revanchepartij reu mannetjeshond, mannetjesvos, rekel reuk - aroma, boeket, bouquet, bijluchtje, geur, lucht, naam, odeur, parfum, snuf, stank, zintuig reuk afgeven - geuren, stinken reuk- en smaakloos poeder - bolus reuk inademen - ruiken reuk van dode dieren of lichamen - aaslucht reuk verspreiden - rieken, ruiken reukballetje - pastille reukcel - zenuwcel reukflesje - vaporisateur, vaporisator reukgras - anthoxanthum, ruikerd, slothak reukhars benzoë reukhout weichselhout reukhoutboom - garoe (Borneo), rasamala (Indonesië) reukje - snufje reukkolf - zenuwknoop reukleer osmologie reukloos gas aardgas, argon, butaangas, koolzuur reukloos maken - desodorisatie reukloze harssoort - kopal reukloze lijm - gelatine reukorgaan - neus reukprikkel - olfacte reukstof in flesje - parfum reukstof uit viooltjes iron reukstof van de muskusrat - muskus reukstof van de potvis - amber reukverdrijvend middel - deodorant reukverlies - anosmie reukverzwakking - dysosmie reukvocht - odeur reukwater - eau-de-cologne, lotion, odeur, parfum, lodderein reukwerk bisam, lodderein, mirre, muskus, nardus, nardusolie, odeur, parfum, wierook reukwerken - parfumerieën reukzakje - sachet reukzenuw - ofactorius reukzin - flair reukzinmeter olfactometer reuma - ischias, myalgie reumatiek - flerecijn, podagra, spieraandoening, spit reumatiekolie - laurierolie reumatische aandoening spit reünie - bijeenkomst, hereniging reüniëren - verzoenen reus cycloop, enak, enakskind, geryones, gigant, Goliath, kolos, kolossus, Polyphemus, titaan, titan reus der Filistijnen Goliath reus en jager - Orion reus met één oog cycloop reus van een man - enakskind reus van een vent - baai reusachtig atlantisch, cyclopisch, enorm, geweldig, gigantisch, groots, immens, indrukwekkend, kolossaal, luizig, massaal, reuze, titanisch reusachtig beeld - kolos, kolossus reusachtig dier - behemoth, enormbeest, mammoet, nijlpaard, olifant reusachtig gevaarte - kolos, kolossus reusachtig figuur - gigant, Goliath, Polyphemus, titan reusachtig groot - gigantisch reusachtig mens - enak reusachtig schip - mammoettanker reusachtig voorwerp gevaarte, kolos reusachtig groot - gigantisch reusachtige figuur gigant, Goliath, titan reusachtige krokodil - sauriër reüsseren - slagen, vooruitkomen reüssite - succes, vooruitgang reut - bende, boel, rommel, rotzooi, troep reutel - ratelaar, rochel, spaan reutelen - raammelen, rochelen, zaniken, zeuren, zwetsen reutemeteut - rommel reuter - zeef reuze - buitengewoon, eindeloos, fijn, geweldig, heerlijk, knal, liezeyet, ontiegelijk, reusachtig, talk, uitermate reuzel - bladvet, kaan, ongel, smout, varkensvet, vet reuzenbed hunebed reuzenbeeld kolos, kolossus reuzenboom - sequoia reuzengier - condor reuzengraf hunebed reuzenhagedis leguaan, megalosaurus, varaan reuzenkind enak reuzenolifant mammoet reuzenpaard - beiaard reuzenpijnboom - sequoia reuzenbeeld - colossus, kolos reuzengeslacht - titanen reuzengier - condor reuzenhagedis - dontosaurus, leguaan, maashagedis, megalosaurus, mosasaurus, saurier, varaan, waraan reuzenhert - damhert, eland reuzenhoedslang - bulslang reuzenluiaard - megatherium reuzenrog hoornrog, manta, zeeduivel reuzenroofmeeuw - skua reuzensalamander - diplocaulus reuzenschildpad - galapago reuzenslang anaconda, boa, boaconstrictor, python reuzenstad metropool, wereldstad reuzensteen megaliet . reuzenstruisvogel - moa reuzentapir - dinotherium reuzenvogel moa, kiuri, aepyornls revanche - genoegdoening, vergelding, wraak revanche nemen - terugslaan revancheren - wrelen revanchewedstrijd- return reveil - opleving reveille - opwekking, weksein, morgensignaal reveille bij de marine overal revelen - bazelen, raaskallen reveleren - openbaren reven - zwichten revenuen - inkomsten, revérence - buiging reverie (dag)dromerij, droom, mijmerij revers - jasomslag, keerzijde reversibel - omkeerbaar revêtement - bekledingsmuur revideren - doorzien, herzien, nazien, reviseren revier district, gebied, jachtgebiedterrein, revisie correctie, herziening, nazien, revolte muiterij,opstand, oproer, rebellie, volksverzet revolutie omkeer, ommekeer, ommezwaai, omwenteling, oproer, opstand, volksverzet revisor - controleur, corrector, restaurateur revivicatie - wederbezieling revocabel - herroepbaar revoceren - herroepen, intrekken, ontslaan, terugroepen revolte - muiterij, oproer, opstand, rebellie revolutie - omkeer, ommekeer, ommezwaai, omwenteling, opstand revolutionair comité - junta revolver - blaffer revolverheld - desperado, bunman revue - monstering, overzicht, show, schouw, toneelspel, tijdschrift, wapenschouwing rex koning rhenium re rhododendron - bergroos Rhodesische munt pond, penny rhodium rh riant bekoorlijk, fleurig, fraai, innemend, lieflijk, mooi, royaal, ruim, verrukkelijk, welgelegen rib - borstbeen, bot, ertspijler, gebeente, knook, spant, weegbree ribbe - spant, zijde ribbeblad weegbree ribbel - plooi, verhoging, vouw ribbeltjesgoed rips ribben van een schip spanten ribcord - ribfluweel ribfluweel corduroy, manchester, ribcord, ribkwal - venusgordel ribstuk entrècote, karbonade, kotelet richel - boord, kant, lat, liniaal, lijn, plint, rail, rand, reel, strook, richten - aanpassen, besturen, koersen, mikken, oordelen, oprichten, regeren, sturen, terechtstellen, zenden richter bestuurder, deel, korter, plank, rechter, regeerder richter van Israël Eli, Gideon, Simson richtgetal - flitsgetal richtig - juist, kort, veilig, zuiver richting - denkwijze, gezindheid, koers, links, loop, neiging, raai, rechts, reis(route), school, streek, strekking, stroming, tendentie, tracé, trend, vaart, weg, wending richtingaanwijzer - baken, clignoteur, kompas, pijl richting-en afstandsbepaling - radar richting in de beeldende kunst dadaïsme, expressionisme, impressionisme, kubisme, naturalisme, surrealisme, zero richting in de ethiek - nomisme richting in de kunst barok, classicisme, dada, dadaïsme, expressionisme, futurisme, gotiek, impressionisme, Jugendstil, kubisme, naturalisme, realisme, rococo, romantiek, symbolisme, surrealisme richting in de muziek - beat richting in de politiek - communisme, conservatisme kapitalisme, marxisme, socialisme richting in de staatkunde conservatisme, liberalisme, socialisme richting in de wijsbegeerte - realisme richting in een Anglicaanse kerk - ritualisme richting in een kunst - idealisme richting in het denken - empirisme, existentialisme, historisme, neopositivisme, stoïcisme, rationalisme, spiritualisme richting in het menselijk denken - aristostelisme, constructivisme, empirisme, existentialisme, historisme, neopositivisme, platonisme, rationalisme, spiritisme, stoïcisme richting naar een doel - tendens richting van bouwwerken rooilijn richting van breedte dwarste richting van de tocht - marsroute richting van de vrije - gedachten, modernisme richting van de wijsbegeerte - nominalisme richting van een kogel - kogelbaan, vuurbaan richting van een schip - koers richting van haar of stoffen - vleug richting van het haar vleug richting van kerkelijke partij - klerikalisme richting van projectiel kogelbaan, vuurbaan, vuurlijn richting van weefsel vleug richting waarin gebouwen en huizen worden geplaatst rooilijn richtingaanduiding - achteruit, links, rechts, rechtuit, terug richtingaanwijzer - baken, boei, exponent, handwijzer, kustlicht, lichtbaak, paddestoel, vuurbaak, vuurtoren, wegwijzer richtingaanwijzer met knipperlicht - clignoteur richtingaanwijzer voor een kompas - avancer richtingbepaling per radio radar richtinggevend directief richtingsbord - wegwijzer richtingslichaampje polocyt richtingslijn alignement, criterium, directief, maatstaf, norm, raai, regel, rooilijn, voorschrift richtingverandering - nieuw richtingwijzer baken, clignoteur, giro, kompas, pijl, radar, vuurbaak, vuurtoren richtingzoeker radiopeiler richtlat - regel, rij richtliniaal - alhidade, vizierliniaal richtlijn - advies, grensaangeving, norm, prescriptie, raai, regel, rooi, voorschrift richtlijn voor gebouwen rooilijn richtmiddel - vizier richtpaal - baken, boei richtprijs - adviesprijs richtpunt - doel, mikpunt richtschroef stelschroef richtsnoer beginsel, canon, gnomon, governo, kompas, leidraad, maatstaf, model, norm, instructie, precept, preceptum, program, programma, regel, reglement, regulatief, stelregel, voorbeeld, voorschrift richtsnoer der gedachten - leidraad richtstok - dresseerstok richttoestel vizier richtvaantje - jalon richtvlag fanion, Jalon, Jaloppe ricinusboom - mollekruid, wonderboom ricinuskoek voederkoek ricinusolie wonderolie ricocheren terugspringen ricochet - opstuit ridder caballero, chevalier, edele, edelman, elegast, knight, paladijn, ruiter, strijder ridder (Eng.) - knight ridder (Sp.) - caballero ridder uit de Nibelungen Lohengrin ridder uit het gevolg van Karel de Grote - paladijn ridder uit sage - graalridder, Lancelot ridder uit zekere sage - Lohengrin, zwaanridder ridder van de droeve figuur Don Quichotte ridder van de el - kleermaker ridder van een geestelijke orde in de middeleeuwen - tempelier ridder van een voormalige geestelijke orde - tempelier ridder van ronde tafel - graalridder ridder van St. Jan - hospitaalridder ridderen - begiftigen, beschilderen riddergoed - havezaat, havezate, manor ridder van de kousenband KG. ridderhofstede in Oost Nederland - havezaat ridderkapel - koninginnepage ridderkasteel - burcht, hofstede, riddergoed ridderkruis eremetaal ridderkus - consolamentum ridderlijk chevaleresk, dapper, edel, eerlijk, galant, hoffelijk, hoofs, openhartig, rondborstig, ronduit, ruiterlijk, wellevend, ridderlijk dichter - provencaal ridderlijke held - hofedelman, paladijn, poeet ridderlijkheid - chevalerie, galanterie ridderorde decoratie, eermetaal, erekruis, erelint, lintje, medalje, onderscheiding, riddervereniging ridderorde borstster - plaque ridderorde van Nederland - M.W.O. ridderorde van Siam - Olifantsorde ridderroman Ferguut, Walewein ridderschap chevalerie, nobiliteit, noblesse ridderslag - accolade ridderslot - burcht, kasteel ridderspel joeste, steekspel, toernooi, tornooi, tournooi ridderspoor (plantk.) delfinium, delphinium . ridderstand - adeldom ridderteken - groot(kruis), lint, orde, ster ridder te paard - ruiter riddertijd - middeleeuwen riddervaantje - pennoen ridderverhaal - Esmoreit, Graalroman, Roelantslied ridderverhaal (ME) - Arthurroman ridderwoord - erewoord ridderwoning - burcht, kasteel, slot, state, stins, ridderwijding - ridderslag ridderzate - havezaat ridderzuring – patig rideau verschansing ridiculiteit - belachelijkheid, bespottelijkheid ridicuul - belachelijk, bespottelijk, lachwekkend riedel - loopje riek drietand, gaffel, greep, hooivork, mestvork, reek, vork rieken - geuren, ruiken, stinken riel - dun, schraal, slank, ijl rielte - dunheid, schraalheid, slankheid, ijlheid riem band, bandelier, ceintuur, gordel, koppel, lasso, leidsel, leis, pagaai, papiermaat, peddel, roeispaan riem om het middel - gordel, koppel riem om iets mee te dragen - draagriem riem om te roeien - peddel, roeiriem riem van een hoofdstel van een paard dwars over het voorhoofd - frondeel riem voor jagershonden koppel, leisel, leis(t) riem voor paarden - halster, hoofdstel, leidsel, teugel riemen voor trekdieren - tuig riem zonder eind - jacobsladder riempen - dol, roeiklamp, roeipen riempen bij een roeiboot - dol riemschoen (Indianen) - mocassin riemschijf - poelie riemsluiting - gesp riemsteun in een roeiboot - dol riemtong - bokkeörchis riemworm ligula riet - grassoort, pitriet, rietstengel, rotan, rottan, suikerriet, rietachtig gewas - rotan, wilgetwijg rietbok - nagar rietdak - walm rietdekker - dakdekker rietdekkersgereedschap - reemes rietdekkerstouw - roop rietdak - walm rieten korf - kanaster, knaster, reismand rieten mand kanaster, knaster, krandjang rieten pijp - herdersfluit, roer rieten pop - mandemie rieten stok - rietstaf rieten tabakskorf - kanaster rietfluit - misliton, ruispijp, schalmei rietfluitje - mirliton rietgans - grasgans, wink rietgewas papyrus, papyrus rietgors - rietmus rietgras (Mal.) alang alang, duinkers, eenhalm, egelskop, glaga, lintgras, papyrus, smele, zegge riethoen waterhoentje, zegge rietje - strohalm, zuigbuisje rietlijster - karekiet rietkolf - lisdodde rietkrag - drijftil, rietzodde rietlijster - karekiet rietmees - baardmannetje, zwartkopmees rietmus - rietgors rietpijp herdersfluit,roer, schalmei rietpluim blees rietsoort - canna rietsoort in poelen en moerassen - arundo, slootriet rietstreep - gaal rietsuiker - saccharose, sucrose rietuil - nachtvlinder rietveld - hil, hoogte, rietland, terp, vluchtheuvel, werf rietvogel karekiet, karkiet rietvis - wimpelaal rietvoorn - roetvoorn, ruis rietvoren ruisvoren rietwouw - kiekendief rietzanger snor rietzodde drijftil, krag rif bank, geraamte, karkas, klip, koraalbank, reef, rots, rotskoraal, skelet rift - kier, naad, scheur, splet riggeling - heinhout rigide - gestreng, scherp, strak, streng, stijf rigoroso (muz.) - streng rigoureus - drastisch, gestreng, grondig, onverbiddelijk rigueur - hardheid rikat - buiging riks knaak, rijksdaalder ril - geul, groef, groeve, huivering, mollengang, rilling, schuw, vore, waterloop, vreesachtig, wetering rillen beven, bibberen, griezelen, gruwen, huiveren, lillen, sidderen, trillen rillerig - beverig, bibberachtig, huiverig, trillerig rillijn - perforatielijn, vouwlijn rilling - beving, bibberatie, huivering, ril, huiver, siddering, trilling rimboe - bushbush, jungle, oerwoud, verlatenheid, wildernis rimboe in Australië scrub rimpel frommel, frons, groef, kneep, kraaienpoot, kreuk, kreukel, krul, link, neep, plooi, rimpeling, vouw rimpelen - kreuken, plooien, schrompelen rimpelig - gegroefd rimpeligheid - rugositeit rimpel in het gezicht – frons rimpelloos - glad, ongerimpeld rimram bombast, gedaas, onzin ring - beugel, bokspodium, bond, boord, cirkel, classis, corona, cirkel, distrikt, kampplaats, krans, kring, predikantenbond, rand, strijdperk, worstelperk ring aan de sabelschede - haakband ring aan wapenkleed - malie ring in strop (kabel) - kous ring om de horens - krap ring om de maan - halo ring om een vat hoepel ring van bloemen krans ring voor water of luchtdichte afsluiting manchet ringbaan - ceintuurbaan, circuit ringbeugel - gesp ringduif - houtduif ringelen - bellenringeloren - beteugelen ringelgans - rotgans ringelmees - pimpelmees ringeloren - bedwingen, betomen, beteugelen, koeioneren ringetje in schoen malie ringetje van metaal malie ringkreeft keldermot, pissebed ringmerel - beflijster ring om de maan - halo ring om een vat - hoepel ringpantser maliënkolder ringtang - klemhaak ringvalk - wouw ringvinger - ringeling ring voor bokssport - boksarena ringvormig - orbiculair, rond ringvormig koraaleiland atol ringvuur - aardappelziekte, huidziekte (van vee), seter, trichofytie ringworm - bloedzuiger, huidziekte ringwormen - annelida, anneliden rininus - wonderboom rinkel - klater, rammelaar, ratel rinkelbom - tamboerijn rinkelen - bellen rinkelinstrument - sistrum rinket - sluisdeurtje, valdeurtje rinnen - stremmen rinoceros badak, neushoorn, neushoren rinoscoop - neusspiegel rins – rans, ranzig, sterk, zurig, zuur Rioekloe eilanden Idlsjlna, Mijako, Urlomoto riolering - afwatering riool afvoer, afvoerbuis, buis, goot, loos(pijp), straatgoot, waterafvoer rioolbuis - goot riooldeksel - dektegel, mangat rioolkolk - duiker rioolmond - uitloop rioolpijp - buis rioolput - kolk rioolwagen - kolkenzuiger riposte - nasteek, nastoot rippen - openrijten ris bundel, bos, file, gelid, pak, reeks, rist,-rij, serie, sliert, tros, risee - spotfiguur risico gevaar, gok, kans, onzelfzuchtig, perikel, waagstuk risicoloos - safe, zeker riskant gedurfd, gevaarlijk, gevaarvol, gewaagd, hachelijk, link, netelig, periculeus riskante onderneming waagstuk riskeren - avonturen, durven, gokken, wagen rispen - afstropen, repelen, rispen rist - bundel, reeks, resem, ris, rij, sliert, tros, vlasbundel rister - startbord, strijkbord (deel van een ploeg) rit - gang, kikkerdril, loopgraaf, mollengang, reisje, rijtoer, tocht, tochtje, toer, toertje, trip, uitstapje ritardando - vertragend (muziek) rite - ritueel, ritus ritenuto - langzamer, terughoudend ritje - toertje, uitstapje ritme cadans, maat, maatslag, metrum, rhythmus ritmeleer - prosodie ritmisch bewegen dansen ritmisch maken - cadanceren, kadanceren ritmische beweging - cadans, dans, kadans ritmische figuur - syncope (muziek) ritmische klemtoon - ictus ritmometer - maatmeter ritnaald - kniptor, stekworm ritornel herhalingsthema, refrein, thema rits - gelid, ging, gleuf, groef, inkras, inkrassing, insnijding, kras, merk, reeks, rij, ris, ritssluiting, scheur, sliert, sluiting, treksluiting ritsbord - zweiboekje ritselen - knisteren, popelen, regelen, rommelen, ruisen ritsen - geil, glijden, groeven, inkerven, rijten, scheuren ritsig - bokkig, hengstig, hitsig, loops, wellustig rits in broek - split ritten - draven, hitsig, paren rituaal - agenda ritualisme - puseyisme ritueel - rite ritueel gebruik - rite, ritus ritus - ceremonie, kerkgebruik, rite, ritueel rivaal antagonist, bestrijder, concurrent, koncurrent, mededinger, medeminnaar, opponent, opposant, tegenpartij, tegenstander, vijand rivale - medminnares rivale van Rachel - Lea rivaliseren - mededingen, wedijveren rivaliteit - emulatie, mededinging, ijverzucht, wedijver riveren - nieten, omklinken rivet - klinknagel, niet rivier beek, kali, lena, rio, stroom, vaarwater, vliet, vloed, waterstroom rivier (vreemde taal) aa, älv, elf, folyó, irmah, kali, kawa, rio, wadi rivier (Arab.) - wadi rivier (Deens) - aa rivier (Ind.) - kali rivier (Jap.) - kawa rivier (Jav.) - kali rivier (Noors) - elf rivier (Perz.) - darja rivier (Spaans) - rio rivier (Turks) - dere, irmah rivier (Zweeds) - alv rivier bij Bologna - Reno rivier bij Brussel - Yse rivier der onderwereld - Lethe, stix rivier der vergetelheid - Lethe rivier die ons land binnenstroomt - Maas, Rijn, Roer rivier door München - Isar rivier in Achter-lndië - Brahma, Menam, Saloeën, Saluen, Trawadi rivier in Afghanistan - Heri, Indus, Kaboel, Sutleg, Tyarnak rivier in Afrika Kongo, Limpopo, Niger, Nijl, Oranjerivier, Senegal, Vaal, Zambesi, rivier in Alaska Koyukuk, Kuskokwim,Tanana, Yukon rivier in Albanië Drin, Seman,Vijosë rivier in Algerije - Medjerda rivier in Amerika Amazone, Arkansas, Chico, Colorado, Hudson, Missouri, Mississippi, Ohio, Orinoco, Parana, Pecos, Snake rivier in Angola - Cassai, Zambezi rivier in Antwerpen - Schelde rivier in Argentinië - Chico, Chubut, Colorado, Deseado, Negro, Paraguay, Parana, Saladillo, Salado rivier in Argonne Aire rivier in Armenië - Alazani, Araks, Aras, Koera rivier in Australië - Alberga, Barwon, Murray, Thomson, Warburton rivier in Azië Amoer, Aras, Brahmaputra, Ganges, Indus, Jangtsekiang, Jenissei, Lena, Mekong, Ob, Tamar rivier in Balkan - Maritza, Wardar rivier in België Dender, Gete, Leie, Lesse, Maas, Nete, Ourthe, Qete, Sambre, Schelde, Senne, Yzer rivier in Berlijn Spree rivier in Betuwe Linge, rivier in Binnen-Mongolië - Selenga, Tola rivier in Birma Chindwin, Irrawaddy, Kaladan, Namtu, Sakween, Sittang rivier in Bohemen Eger, Elbe, Moldau rivier in Bolivia Beni, Guapore, Mamore, Miguel rivier in Bologna Reno rivier in Brazilië Amazone, Parana rivier in Brits Guyana - Essquibo, Fly rivier in Bulgarije Lom, Maritsa rivier in Calabrië Crati, Lao, Neto rivier in Cambodja - Boumbe, Faro, Faro, Khong, Lom, Sanaga, Wina rivier in Canada Assiniboine, Athabasca, Back, Churchill, Columbia, Fraser, Grave, Liard, Mackenzie, Mooje, Palla, Peace, Saskatchewan, Skeen, Skeena, Slave rivier in Chili - Bueno, Huasco, Maipo, Palena rivier in China Hoangho, Indus, Jangtsekiang, Mekong, Tarim, rivier in Colombia Cauca, Magdalena rivier in Congo - Kwa, Kwango, Lopari rivier in Dalmatië - Narenta rivier in de Kaukasus Terek rivier in de Krim Alma rivier in Denemarken - Aa, Eider, Gudena, Konge, Skjern Stora, Varde rivier in Drente - Beilerstroom, Deizerdiep, Drostendiep, Hunze, Reest, Schoonebekerdiep rivier in Duitsland - Donau, Eems, Elbe, Havel, Hier, Iller, Inn, Ion, Lahn, Lech, Lippe, Main, Moezel, Mulde, Nab, Neckar, Neisse, Oder, Rijn, Saaie, Spree, Weger, Weser rivier in de Krim - Alma rivier in de onderwereld - Acheron, Lethe, Styx rivier in Egypte - Nijl rivier in Engeland Avon, Dee, Ouse, Severn, Taw, Theems, Trent, Usk rivier in Estland Ema rivier in Europa Aar, Dnjepr, Dnjestr, Don Donau, Douro,, Ebro, Elbe, Maas, Loire, Marne, Po, Rhône, Saône, Seine, Taag, Theems, Trent, Wolga, Weger rivier in Equador - Napo, Pastaza rivier in Estland - Erna rivier in Ethiopië - rivier in Europa - Aar, Dnjepr, Dnjestr, Don, Donau, Douro, Ebro, Elbe, Loire, Maas, Marne, Po, Rhôhe, Saône, Seine, Taag, Theems, Weser, Wolga rivier in Finland Kemi, Ulea rivier in Frankrijk Adour, Ain, Aisne, Charente, Dordogne, Durance, Garonne, Isère, Isle, Loire, Marne, Oise, Rhône, Saône, Seine, Somme, Tarn, Vienne rivier in Frankrijk, België en Nederland Maas rivier in Friesland Boorna, Ee, Linde, Tjonger rivier in Gelderland Berkel, IJssel, Linge, Maas, Rijn, Schipbeek, Slinge, Slingerbeek, Waal rivier in Griekenland Axios, Eurotas, Mesta, Punios, Wardar, rivier in Groningen - Boterdiep, Kielsterdiep, Reitdiep, Winschoterdiep rivier in Iberië Taag rivier in Ierland Shannon rivier in India Brahmaputra, Ganges, Narbada rivier in Indonesië Anei, Barito, Batang, Batangnegara, Brantas, Indragiri, Moesi, Musi, Negara, Rokan, Serajoe, Siak, Solo, Tjiliwong, Tjioedjoeng, Tjiloetoeng, Tjitandoei, rivier in Irak Eufraat,Tigris rivier in Israël Jarkon, Jordaan rivier in Italië Adda, Adige, Anza, Arno, Bormida, Fiora, Fronto, Ombrone, Panaro, Pescara, Po, Reka, Reno, Savio, Sturo, Tanaro, Taro, Tiber, Ticino, Voiture rivier in Joegoslavië Donau, Drava, Drina, Oena rivier in Kameroen Shari rivier in Kaukasus Terek rivier in Limburg Geleen, Geul, Gulp, Jeker, Maas, Neer, Niers, Roer, Ur rivier in Litauen Pregel rivier in Luxemburg – Semois, Sure rivier in Moravië Oder rivier in Nederland Aam, Aa, Amer, Amstel, Berkel, Dieze, Dintel, Donge, Ee, Eem, Geleen, Geul, Gouwe, Hunze, IJssel, Lek, Linge, Maas, Reest, Regge, Rijn, Rotte, Vecht, Waal, Zaan rivier in Noord Brabant Aa, Amer, Beerze, Dieze, Dintel, Dommel, Donge, Mark, Raam Run, Weerijs, rivier in Noord Holland Amstel, Drecht, Gaasp, Gein, Koog, Liede, Spaarne, Vecht, IJ, Zaan rivier in Noord Italië Adige, Brenta, Po rivier in Noord Rusland Onega rivier in Noorwegen - Atna, Bandak, Otra, Sira, Tana rivier in Oost Azië Amoer rivier in onderwereld - Lethe, stix rivier in Oost Europa Memel, Newa, Onega, Wolga rivier in Oost Pruisen Pregel rivier in Oost Siberië Lena rivier in Oostenrijk Drau, Donau, Enns, Gurk, Inn, Isar, Lech, Lil, Mur, Sau rivier in Overijssel Dinkel, IJssel, Reest, Rammelbeek, Regge, Schipbeek, Vecht rivier in Pakistan Brahmaputra,Indus rivier in Polen - Weichsel rivier in Portugal Douro, Taag, rivier in Roemenië Donau, Siret rivier in Rusland Amoer, Dnjepr, Dnjestr, Don, Duna, Dwina, Emba, Jenissei, Kama, Lena, Newa, Ob, Oeral, Oka, Onega, Terek, Wolga rivier in Schotland Dee, Don rivier in Siberië Jenissei, Lena, Ob rivier in Spanje - Douro, Ebro, Esla, Guadalquivir, Jarama, Jucar, Rio, Segre, Taag, Ter, Turia rivier in Suriname - Coppename, Nickerie, Suriname rivier in Thailand Nan, Ping. rivier in Tsjecho-Slowakije - Eger, Hron, Isar, Labe, Moldau, Wah rivier in Turkije Meander rivier in Utrecht - Eem, Gagel, Gein, Grebbe, Grift, Lek, Rijn, Vecht, Waver rivier in Utrecht en Zuid Holland - Lek rivier in Venezuela Orinoco rivier in Vietnam Mekong rivier in Voor Indië Ganges, Indus rivier in Vorarlberg lil, Lutz rivier in West Afrika Niger rivier on Zuid Afrika Vaal rivier in Zuid Amerika Amazone, Orinoco, Parana rivier in Zuid Holland - Aar, Gouwe, Lee, Lek, Linge, Maas, Mije, Noord, Rijn, Rotte, Schie, Spui, Vliet, Vlist, Waal, IJsel, Zijl rivier in Zuid Rusland Koeban, Terek rivier in Zwitserland Aar, Aare, Emme, Inn, Julia, Reuss, Rhône, Rijn, Ticino rivier op Borneo Barito rivier op Java Solo rivier op Sumatra Anei, Moesi, Rokan rivieraaltje - draadworm rivierafzetting (rivier)klei, grind, zand rivierarm - delta, tak rivierbed kil, wade rivierbedding in woestijn - wadi rivierbeschrijving - potamografie rivierbewoner - aal rivierbodem bedding, dal, bodem rivierdam - krib rivierdijk - bandijk riviereinde monding riviergod Peneus, stroomgad rivierkant oever, wal rivierlamprei - rivierprik riviermond - aestuarium, estuarium riviermond (Eng.) - firth riviermond (Russ.) - liman riviermonding - aestuarium, delta, estuarium, liman, moeara, zeegat, riviermonding in de Zwarte Zee - Liman riviermonding in Egypte - Nijldelta riviermonding in Frankrijk - Gironde riviernimf - najade rivierpaard hippopotamus, nijlpaard rivierpolder - waard rivierrand - oever rivierroofvis - meerval, visduivel, wentelaar rivierschip aak riviersteen - rolkei rivierstrook met grind - heibaan riviertje aa, beek, beekje, ee, kreek, sloot, spreng, vliet riviertje bij Meppel Reest riviertje door Hamburg Alster riviertje met stuwdam in Duitsland - Eder riviertje in de Betuwe - Linge riviertje in de oudheid - pactolus riviertje in Nederland - Aa, Dieze, Donge, Ee, Eem, Linge riviertje met stuwdam in Duitsland - Eder riviervaartuig - lichter, rijnaak, schouw, tjalk rivier verbeteren kanaliseren, normaliseren rivierverzakkingspunt ponor riviervis baars, bliek, brasem, forel, grondel, meerval, sneep, snoek, zalm rivierzwijn - bosvark, potamochoerus (Afrikaans) rob dogge, vismaag, vruchtenmoes, walrus, zeehond, zeerob rob met slurfachtige neus - zeeolifant robbebont - sealskin robbedoezen ravotten, stoeien robbelig - oneffen, ruw robben - ravotten, stoeien robbenbont sealskin robbenjager - robbenvanger robbenvanger - robbenjager, robbenslager robber - dief robbertje - partij robbeslag robbevangst robe gewaad, japon, jurk, kleed, nachtjapon, tabbaard, tabberd, toga, toilet, robol - akkerpaardestaart, bolderik, moeraspaardestaart robot - kunstmens, machinemens robuust - krachtig, sterk, stevig, stoer robijn karbonkel robijnzwavel - realgar rochel - fluim, kwalster, reutel rochelen - reutelen, spuwen rochelend adem halen - reutelen rochelend keelgeluid reutel, gereutel rochelende ademhaling reutel, reuteling rochet - koorhemd roddel achterklap, gerucht, kwaadsprekerij, laster roddelaar - kwaadspreker, lasteraar roddelaarster - kletskop roddelarij - achterklap roddelen - achterklappen, kletsen, kwaadspreken, lasteren roddelpraat - laster rode arceenblende - sandrak rode baard - judasbaard rode beetwortel biet, kroot rode biet - kroot rode bloedcellen - erotrocyten rode bloedkleurstof - hemoglobine rode Bordeaux Médoc rode den - green, greneboom rode deurknop - krukappel rode drank - bessenjenever rode drankneus - bitterneus rode edelsteen - robijn rode en paarse verfstof dodekop rode galkleurstof - bilirubine rode gelaatskleur - blos rode glanskop - hematiet, ijzerbloem rode glaskop bloedsteen rode hond - rubeola rode inkt - rubica rode jodium - mercurochroom rode klei - akmagra, karmozijn rode kleur van gezicht blos rode kleur van vruchten - blos (figuurlijk) rode kleurstof alizarine, brasiline, coraline, cossine, dodekop, eosine, fuchsine, garancine, henna, karmozijn, karmijn, menie, orleaan, orseille, purper, purpriet, taan rode kleurstof uit de meekrap - alizarine rode kwikoxydezalf - appelzalf rode kwikzalf - schulpjeszalf rodelbaan - rolbaan rode levensvloeistof - bloed rode loop - kopergeld rode muts in fezvorm - chechia rode muts met kwastjes - fez rode muur - akkerbasterdmuur rode neus - bloedneus rode okeraarde almagra rode onverglaasde aarden pot - bloempot rode peper - paprika rode robijn - karbonkel rode schmink - rouge rode steenvrucht - kers rode transparante boekdrukinkt - agaatlak rode verfstof alizarine, almagra, braziline, corraline, cossine, dodekop, eosine, fuchsine, garancine, henna, karmozijn, kermes, liguline, menie, orleaan, purpurine, vermiljoen rode vleessoort - biefstuk, rosbief rode vloeistof - bloed rode vrucht - aardbei, kers, lijsterbes, tomaat rode wijn baai, Bordeaux, rosé, tinto, medoc, whist rode wijn uit Andalusië - tinto Rode Zee Schelfzee rode zwavelarsenicum - realgar rodeloop - bloeddiarree, dysenterie rododendron achtige alpenroosje rodomontade snoeverij roe - baget (Zuidnederlands), gard, gesel, gordijnlat, heermoes, larp, lidrus, rijsbundel, roebol, roede, staaf, stang, stok roebol lidrus, heermoes roede balk, gard, garde, gesel, paal, pers, peilstok, roe, rijs, staaf, staak, staf, stang, stok, twijg roedel - kudde, troep roedeloper - rabdomant, rhabdomunt roef - kajuit, scheepshut roefelen - porren, peuteren roef van en schip - kajuit roeibaan bij Amsterdam Bosbaan roeibank doft, docht roeiboot galei, giek, gondel, kaik, kano, outrigger, pieremagoggel, pinas, scull, skiff, sloep, vlet, wherry roeiboot voor de kabeljauwvitserij - dory roeibootje - vlet roeidol - roeipen roeieenden - erismaturinae roeien - rooien, slaan, stelen, peddelen, trekken, zwaaien roeien met riem achter de boot - wrikken roeien voor het plezier - spelevaren roeier - belastingambtenaar, boeg, gondelier, peddelaar, pinas, sculler, skiffeur, slag, tollenaar roeier in Venetië - gondelier roeiklamp - dol roeipeddel - riem roeipen dol, pal, riempen, roeiklamp, steun, roeipen aan een boot - dol roeipootkreeften - copepoda roeipotige vogel - aalscholver, fregatvogel, keerkringvogel, pelikaan roeipotigen - steganopodes roeiriem paddel, pagaai, peddel, spaan, roeischip galei, gondel, kano, sloep roeischuit - pluiter roeisloep, lange smalle - giek roeispaan dol, pagaai, paddel, peddel, roei(riem) roeispaan voor kano - paddel, pagaai, peddel roeistok - peilstok roeitocht - spelevaart roeivaartuig galei, giek, gondel, kano, roeiboot, skiff roeivereniging Aegir, Argo, Laga, Nereus, Njord, Skadi, Triton roeiwedstrijd regatta, varsity roekeloos - aalwaardig, aalwarig, achteloos, baldadig, dolzinnig, driest, driftig, gevaarlijk, lichtzinig, onbedacht, onbedachtzaam, onbekookt, onberaden, onberekend, onbesuisd, onbezonnen, ongeraden, onnadenkend, onvoorzichtig, overmoedig, vermetel, voorbarig, waaghalzig, wild, woest, zorgeloos roekeloos iemand - waaghals roekeloos persoon - branie, desperado, durfal, durver, vermetele, waaghals, wager roekeloze daad - stunt, waagstuk roem aanzien, beroemdheid, eer, ere, faam, glans, gloria, glorie, lof, luister, naam, oelebriteit, praal, renommee, reputatie, roep, vermaardheid Roemeens gebergte Karpaten, Transsylvanië Roemeens district - judet Roemeens judet - Bihor Roemeens volkslied - doina Roemeens vorstengeslacht van Albanië - Ghika Roemeense dichter - Blaga Roemeense koning - Carol, Ferdinant, Michael Roemeense munt - ban, bani, lei, leu (lev) Roemeense plaats Arad, Boekarest, Braila, Cluj, Galati, Varna Roemeense pruimendrank - tuica Roemeense stad - Arad, Auïd, Becau, Boekarest, Brad, Braila, Bcuresti, Deva, Lasi, Lugoj, Oradea, Poloiesti, Timisoara Roemeense vlakte Moldauvlakte, Walachije roemen - achten, bezinnen, bluffen, bogen, eren, grootspreken, kaartterm, keuren, loven, ophemelen, prijzen, schatten, steunen, taxeren, trots, vanteren, verheerlijken, waarderen Roemenië, deel van - Balta Roemenië, gebergte in - Banaat Roemenië, haven in - Braila, Constanta, iGalati Roemenië, hoofdstad van - Boekarest, Bucurest Roemenië, landstreek in - Dacië Roemenië, rivier in - 3 Jiu, Olt 4 Bega, Jioe, Reut 5 Argos, Bicaz, Buzau, Donau, Korös, Maros, Oltoe, Samos, Siret, Somes, Timis, Vedea 6 Aloeta, Crasna, Proeth 8 Silistra 9 Bistritsa, Jalomitsa roemer - bluffer, (wijn)glas, kelk, opsnijder, prijzer, romer roemloos - oneervol roemrijk - beroemd, doorluchtig, glorieus, groots, meesterlijk, trots, vermaard, weids roemrijke gedachtenis g .m, roemrucht beroemd, vermaard roemvol - eervol, glorieus roemzucht - doxomanie roemzuchtig - herostratisch roep faam, gil, kreet, naam, reputatie, roem, schreeuw, uitroep roep van schildwacht halt, sta, werda roepeend - lokeend roepen - bulken, krijten, nodigen, schreeuwen, voceren roepen van duiven - kirren roeper afslager, keel, krakeend, schreeuwer, spreektrompet, strot roeping - aandrang, aandrift, bestemming, neiging, vervulling roep van schapen - bleren roer - geweer, knuppel, lokvogel, pijp, stuur, stuurrad, syrinx roerdeel bewegen, draaien, klik, morrelen, toucheren roerdomp brulvogel, butoor, domphoorn, domphoren, domphoek, pitoor, putoor, reidomp roeren bewegen, draaien, mengen, mixen, morrelen, woelen roerend aandoenlijk, aangrijpend, beweegbaar, hartroerend, los, pathetisch, tilbaar (rechtsterm), touchant, treffend, ontroerend, vervoerbaar roerend goed - boedel roerende goederen - mobilia roerganger - stuurman roerig beweeglijk, druk, levendig, onrustig, rumoerig, rusteloos, wanordelijk, woelig roering beweging, opschudding roerklamp zogklamp roerkruit - melizoenkruit roerloos – bewegingloos, immobiel, kalm, lam, onbeweeglijk, onbewogen, onverschillig, standvastig, star, stijf, stil, stokstijf, stuurloos, vast roerom - meelpap roerpen helmstok, inspit roersel beweeggrond, beweegreden, drijfveer roerspaan knoedelmajoor, pollepel, roerstok roerspil – roeras roerstang - helmstok, roerstok roer van een schip - stuur roerverklikker - axiometer roervink (fig.) belhamel, lokvink, opruier roes - bedwelming, opwinding, roeskoop, temulentie, verdoving, voetstoots, zwijmel roesje - uiltje roest - aanslag, hoenderstok, kippenstok, metaaloxyde, oxidatie, plantenziekte, slaapstok, zitstok, roesten - rusten, slapen, slijten, vergaan, oxideren, oxyde, roestig - geoxideerd, verroest roestig worden - oxydatie, oxyderen roesting - corrosie roestje - keldermot, piossebed roestkleurig - rubigineus roestwerend middel - menie, tectyl roet aanslag, koolstof, pijpzwart, roetaanslag, rookzwart, schoorsteenzwart, zwart, zwartsel roetaard gaai, meerkol roetachtige mist – smog roet afgeven – roeten roethaan - stoker roetvoorn rietvoorn roezemoes - chaos, drukte, rumoer, tumult, verwarring, warboel roezig - bewegelijk, druk, levendig, onrustig, rumoerig, woelig roffel berisping, knoeier,schaaf, trommelslag roffelen - kakelen, slaan, rabbelen, ranselen, trommelen roffelig - ongeschaafd, ruw, slordig roge kuit roggebloem - korenbloem, mik roggebrood - pompernikkel roggegras - veldgerst rok galakostuum, habijt, kilt, pandjesjas, roken dampen, puffen, smoken, smoren, stomen, walmen rokend zwavelzuur - oleum roker - smoker rokerig - smokerig rokersgerei aansteker, asbak , lucifer, rookstel, sigarendoos, tabakspot rokjas - frak roklengte – maxi, midi, mini rol catalogus, cilinder, convoluut, koker, lijst, naamlijst, register, rouleau, tabel, tableau, uitbeelding, wals, zangmanier, zwier, rolbaan - rodelbaan rol gesponnen tabak - karot rol spelen acteren, veinzen rol tabak voor snuif - karot rol van een drukpers - degel rilf - rollaag rolgordijn - kree, rolhout, rouleau, store rolklaver - lotus rolkraag - col rolkussen (Mal.) - goeling rollaag aan de kant van een stoep - rolf rollaag als omlijsting van deur of raam - architraaf, entablement rollade - vleesrol rollebollen - buitelen, stoeien, rollen - buitelen, duikelen, ontfutselen, pikken, stelen, volveren, wentelen, wikkelen rollen van tranen - biggelen rollend kwelen - gorgelen rollende riem zonder eind - transportband rollende trap - roltrap roller - baar, boemelaar, breker, golf rolletje - klos rolletje geldstukken in papier - cartouche, karot, knapper rolletje geraspte snuiftabak - rapé rolletje shag - sigaret rolletje voor gordijnrail - runner rolling - deining, tuimeling rolluik blind(e), rolblind, vensterluik rolmozaïek - bladziekte rol of tabel - lijst rol paard affuit rolpissebed - armandil rolprent film rolroer - aileron rolrond halsbont - boa rolrond handvat dol rolrond hol voorwerp buis, koker, pijp rolrond voorwerp bal, koker rolronde doos - koker rolschaar haarknipinstrument, maaimachine(gras), scheermachine (laken), tondeuse rolschaats - sleeler rolschaatsbaan - rink rolschaatsplank - skateboard rolschijf - roulette rolspin - solifuga rolsteen kei roltrek - cycloïde, radlijn rolverdeling - cast, rollering rol vervullen - optreden rolvlucht - tonneau rol voorzegger souffleur rolvormig - cilindrisch, kokervormig rolvormig kneedmiddel - deegrol rolvormig pasteitje - croquet, kroket rolvormige doos - koker rolwerk - ornament rolzitting - terechtzitting rol zonnescherm - markies Romaans Rom., Latijns Romaans maken - romaniseren Romaanse taal Catalaans, Frans, Italiaans, Portugees, Povençaals, Reto-Romaans, Roemeens, Sardisch, Spaans roman boek, novelle, prozaverhaal, verhaal roman uit een bepaald gewest - streekroman roman van Zola Nana romanachtig verhaal - novelle romance affaire, ballade, liaison, verhaal, volkslied romancier - auteur, romanschrijver romancyclus - saga romanesk - avontuurlijk, dromerig, dweperig romanfiguur van Jules Verne Nemo Romanov, lid van het huis –- 4 Anna, Igor, Ivan, Kyra, Oleg, Olga,Paul, Vera 5 Boris, Cyril, Irene, Maria, Peter, Roman, Sofia, Xenia 6 Alexei, Alexis, Dmitri, Fjodor, George, Helena, Marina, Nikita 7 Andreas, Gabriël, Michael, Nadejda, Sergius, Tatiana, Vassily 8 Nathalia, Nicolaas, Theodoor, Vladimir, Vsevolot 9 Alexander, Alexandra, Anastasia, Catharina, Elisabeth, Rostislaw 10 Constantijn 11 Vjatsjislav romanschrijver Aardweg, Balzac, Belcampo, Böll, Bordewijk, Bromfield, Bulthuis, Camus, Claus, Couperus, Cremer, Dendermonde, Dickens, Elsschot, Fabricius, Faulkner, Flaubert, Galsworthy, Gide, Grass, Gijsen, Heerema, Hemingway, Hermans, Hertog, Kelk, Kipling, Koolhaas, Lagerlöf, Lampo, Last, Laxness, Mann, Maupassant, Mauriac, Mens, Mulisch, Orwell, Pasternak, Poe, Raes, romancier, Sartre, Steinbeck, Timmermans, Undset, Vestdijk, Walschap, Wilde, Wolkers, Zola, Zwilg Romanschrijfsters Buck, Blaman, Colette, Corsari, Ferguson, Murdoch, Lagerlöf, Sagan, Sand romantiek - romantisch romantisch verhalend gedicht - ballade romboïdaal ruitvormig rombus ruit, toverrad Romein Italiaan Romein van aanzien patriciër Romeins - Rooms Romeins adellijk geslacht Borgla, Orsini Romeins ambtenaar censor, consul, praetor, prefect, 0procurator, questor, tribuun Romeins badinrichting - thermen Romeins bestuurscollege - decemviraat, driemanschap senaat, triumviraat Romeins biograaf - Nepos Romeins blijspeldichter - Plautus, Terentius Romeins bouwwerk Colosseum, Pantheon Romeins consul - Colosseum, pantheon Romeins consul - Brutus, Lentulus, Lutatius Romeins diaken - Laurentius Romeins dichter Catullus, Horatius, Ovidius, Vergilius Romeins dramaschrijver - Seneca Romeins driemanschap Crassus, Caesar, Pompejus (Pompelus) Romeins functionaris consul, praetor, tribuun Romeins functionaris van de ooft - Pomona Romeins godin - Ceres Romeins godin der bloemen - Flora Romeins godin van de overvloed - Abundantia Romeins godin van de vrede - Pax Romeins grensgod Terminus Romeins heldendichter - Vergilius Romeins hoofdkwartier - pretorium Romeins hoofdman - centurion Romeins huis buiten de stad - villa Romeins huisgod - lare Romeins imperium (afk.) - ri Romeins keizer - Antonius, Atho, Augustus, Caligula, Claudius, Domitianus, Flavius, Galla, Hadrianus, Nero, Nerva, Severus, Tiberius, Titus, Trajanus, Valens, Vespasianus Romeins keizerrijk - IR, RI Romeins kledingstuk - abolla, casula, dalmatiek, lacerna, paenula, palla, pileus, sagum, stola, tunica Romeins krijgsvaandel - labarum Romeins landbouwfeest - Raganalia Romeins Latijns schrijvers - Apuleius Romeins marktplein - forum Romeins meisje - Cloelia Romeins onderkleed - tunica Romeins oorlogstuig -ballista Romeins overheidspersoon - praetor Romeins persoon Brutus, Caesar, Cato, Cicero, Cinna, Drusus, Lucullus, Maecenas, Orusus, Pompejus, Seneca, Varus Romeins plein forum Romeins priester - augur, pontifex Romeins puntdichter - Martialis Romeins schrijver Cicero, Horatius, Nepos, Livius, Tacitis, Ovidius, Seneca . Romeins spreekgestoelte - rostra Romeins stadhouder - Pilatus, Varus Romeins staatsman Cato, Cinna, Caesar, Brutus Romeins stadion circus, Colosseum Romeins taalkundige - Macrobius Romeins tienmanschap - decemviraat Romeins vaandel - labarum Romeins veldheer Agrippa, Caesar, Pompejus, Scipio, Sulla, Romeins veldteken - adelaar Romeins wagenmenner - auriga Romeins wapen - ballista Romeins wijsgeer - Cicero, Seneca Romeinse afdeling (honderd man) - centurio Romeinse akkerwei - agraire Romeinse badinrichting - thermen Romeinse balans - unster Romeinse bijbelvertaling (oudste) - Itali Romeinse bijl - bipennis Romeinse bijlbundeldrager - lictor Romeinse bijnaam - agnomen Romeinse bos- en veldgod - Faun, Faunus, Pan Romeinse boze geesten - larvae, lemures Romeinse censor - Cato Romeinse consul - 3 Mus 4 Cato, Libo, Maso, Nero, Pera, Piso 5 Ahala, Asina, ButeoCarbo, Catus, Celer, Cerco, Cinna; Cotta, Dives, Falto, Felix, Fusus, Galba, GalusGetha, Helva,Julus, Labeo, Ligus, Matho, Mento, Nepos, Nerva, Pansa, Papus, Philo, Rufus, Stolo,Sulla, Tucca, Varus, Venno, VenoxVuldo 6 Arvina, Bestia, Blasio, Brutus,Buldus, Caecus, Gaepio,Caesar, Galvus, Canina, Capito, Caudex, Centho, Cicero, Corvus, Cossus, Cursor, Curvus, Denter, Dorsus, Drusus, Flavus, Florus, Gallus, Gurges, Laenas, Longus, Marius, Merula, Nasica, Noctua, Opimus, Paetus, Pennus, Picens, Piktor, Pollus, Russus, Scaeva, Scipio, Sophus, Strabo, Thalma, Tuscus 7 Agrippa, Albinus, Atticus, Blaesus, Calenus, Catulus, Claudius, Crassus, Duilius, Fidenas, Fimbria, Flaccus, Geminus, Glabrio, Laelius, Lanatus, Lepidus, Licinus, Maenius, Maximus, Merenda, Orestes, Pacilus, Paullus, Peparna, Peticus, Potitus, Priscus, Pulcher, Ravilla, Regulus, Rutilus, Sabinus, Scapula, Serapio, Siccius, Sicilus, Violens, Visolus, Vitulus, Volusus 8 Aemilius, Ambustus, Antonius, Auruncus, Barbatus, Calvinus, Camillus, Cathegus, Caudinus, Clepsina, Corculum, Cornutus, Decianus, Dentatus, Fundulus, Graechus, Hispalus, Hypsaeus, Leavinus, Lentulus, Luscinus, Mamercus, Mancinus, Manilius, Megellus, Messalla, Metellus, Mucianus, Nobilior, Octavius, Pompeius, Privinus, Proculus, Purpureo, Saverrio, Scaevola, Serranus, Sicinius, Spinther, Spurinus, Structus, Tappulus, Tremulas, Tubertus, Turrinus, Uritinus 9 Aquilinus, Asvaticus, Atratinus, AugurinusCaedicius, Caiatinus, Camerinus, Caprarius, CicurinusDolabella, Flaminius, Fulvianus, Lucretius, Macerinus, Marellus, Paulullus, Phillipus, Poplicola, Privermus, Pulvillus, Quinctius, Rullianus, Salinator, Tamphilus, Torquatus, Tricostus, Tuditanus, Vaticanus, Vibulanus 10 Balliaricus, Censorinus, Centumalus, Cerretanus, Collatinus, Delmaticus, Diadematus,Esquilinus, Fontinalus, Imperiosus, Mamercinus, Medullinus, Mugillanus, Paterculus, Rullianus, Verrucosus, Vicellinus 11 Ahenobarbus, Capitolinus, Cincinnatus, Coruncanius, Flaccinator, Patercullus, Quinctilius, Regillensus 12 Aventinensis, Maluginensis, Praetexatus, Tricipitinus 13 Corinisetanus 14 Caeliomotanus, Ingrigilensis Romeinse dag - klus (13e of 15e) Romeinse dichter - Ennitus,Horatitus, Ovidius, Vergilius Romeinse dictator - 4 Pera 5 Ahala, Felix, Julius, Philo, Rufus, Sulla 6 Arvina, Brutus, Caecus, Caesar, Corvus, Cossus, Cursor, Fidenas, Longus 7 Barbula, Crassus, Maenius, Maximus, Peticus, Rufinus, Rutilus,Visolus 8 Carmillus, Lentulus, Mamercus, tubertus, Valerius 9 Atratinus, Caiatanus, Crispinus, Privernas, Rullianud, Torquatus 10 Hortensius, Mamercinus, Verrucosus 11 Capitolinus, Cincinnatus, Regillensis 13 Inregillensis Romeinse driemanschap -Antonius, Caesar, Crasses, Lepidus, Pompeus, triumviaat Romeinse feesten - Saturnalia (vóór Kerstmis) Romeinse filosoof - Seneca Romeinse functionaris - consul, praetor, tribuun Romeinse geleerde - Plinius, Varro Romeinse geschiedschrijver Caesar, Livius, Nepos, Plutarchus, Polybius, Sallustius, Suetonius, Tacitus Romeinse gladiator - Retiarius Romeinse god van de handel - Mercurius Romeinse god van de oorlog Cupido, Janus, Mars Romeinse goden van de liefde - Amor, Cupido Romeinse godin - minerva Romeinse godin van de dageraad - Aurora Romeinse godin van de huiselijke haard Vesta Romeinse godin van tuin en ooft - Pomona Romeinse grafkelder columbarium Romeinse haven Ostia Romeinse huisgenoten laren, lares Romeinse huisgoden Laren, Penaten Romeinse keizer – 4 Geta, Nero, Otho, Pius 5 Carus, Galba, Nerva, Titus 6 Avitus, Decius, Gallus, Julius, Libius, Magnus, Peobus, Probus, Valens 7 Carinus, Chlorus, Clodius, Flavius, Olybius, Romulus, Severus, Tacitus 8 Antonius, Augustus, Balbinus, Caligula, Claudius, Commodus, Constans, Galerius, Galienus, Homorius, Johannes, Jovianus, Julianus, Licinius, Macrinus, Pertinax, Tiberius, Trajanus, Trapanus, Vitelius 9 Alexander, Anthemius, Caracalla, Florianus, Gallienus, Clycerius, Gordianus, Gratianus, Hadrianus, Imperator, Maxentius, Petronius, Philippus 10 Aemillianus, Augustinus, Aurelianus, Constantijn, Donitianus, Magnentius, Majorianus, Maximianus, Numerianus, Pescennius, Theodosius, Valerianus, Vespasianus 11 Constantinus, Trebonianus, 12 Diocletianus, Heliogabalus 13 Valentinianus Romeinse kleine vestingstad - oppidum . Romeinse koning en stichter van Rome Romulus Romeinse krijgsgod Mars Romeinse landvoogd praetor, pretor Romeinse legeraanvoerder Antonius, Caesar, Caracalla, Gordianus, Pompejus, Sulla, Varus, Vespasianus, Valerianus Romeinse legerafdeling - centurie, cohorte, legioen, manipel, praesidium, Romeinse legerplaats castra, castella Romeinse liefdes godin Venus Romeinse lijfwacht praetoriaan Romeinse mantel toga Romeinse munt as, aureus, denarius, quadrans, sesterius Romeinse naam voor Aphrodite - Venus Romeinse naam voor Ares Mars Romeinse naam voor Artemis Diana Romeinse naam voor Athene Minerva Romeinse naam voor Demeter Ceres Romeinse naam voor Eros Amor Romeinse naam voor Frankrijk - Gallië Romeinse naam voor Hades Pluto Romeinse naam voor Hermes Mercurius Romeinse naam voor Leiden Bavatorum, L.B.,Lugdunum Romeinse naam voor Nijmegen - Noviomagus Romeinse naam voor Portugal Lusitanië Romeinse naam voor Poseidon - Neptunus, Romeinse oorlogsgod Janus, Mars Romeinse oppergod Jupiter Romeinse renwagen met twee paarden bigae Romeinse rijk I.R., R.I. Romeinse stad - opidum Romeinse stadhouder praetor, pretor Romeinse vaas amfoor, amfora Romeinse vergaderzaal curia Romeinse volk P.R. Romeinse voorname - patriciër Romeinse wagen met vier wielen - rheda Romeinse zilvermunt - denarius romer roemer, kelk, (wijn)glas rommel - afbraak, afval, barge, beestenboel, bende, berge, bocht, boel, boeltje, chaos, hoetel, janboel, kaf, keet, klodde, knoei, lorretuig, mikmak, pan, poespas, rataplan, rotzooi, pacotille, prut, puin, puinhoop, rataplan, reut, rotzooi, santenkraam, tinnef, troep, tuig, uitschot, wanorde, warboel, warwinkel, zooi rommelen - knoeien, regelen, ritselen, scharrelen, snuffelen, zoeken rommelig chaotisch, druk, onordelijk, onstuimig, rumoerig, wanordelijk, warrig, rommelpot - foekepot rommeltje - bende, boeltje, chaostroep, jamboel,soepzootje, zootje rommelzolder - vliering romp - lichaam, lijf, paspop, slecht, tors, torso, tremel (korenmolen), wankel, wrak, ziek, zwak romp van een beeld - torso romp van een paard - koffer romp van een schip casco rompslomp bedoening, beslommering, chaos, drukte, gedoe, omhaal, poespas, soesa, soesah, warboel rompvormig torsaal ron - vat rond - afgesloten, bol, bolvormig, cilindrisch, circa, cirkelvormig, gebogen, geheel, gevuld, gul, kogelvormig, kringvormig, mollig, omstreeks, ongeveer, ongeveinsd, openhartig, orbiculair, plusminus, rolrond, rondborstig, ruiterlijk, sluitend, vol, voltooid rond als een ton - tonrond rond baksel met krenten - oliebol rond bastion aan een schans - orillon rond bewegen - draaien, roteren, wentelen rond bolwerk - rondeel rond bouwwerk - rotonde rond broodje - pistolet (Frans), pol rond buitenwerk - rondeel rond chocolaadje - flikje rond dak koepel rond dameshoedje - toque rond doosje - aker, pillendoosje, poederdoos rond en dik - vlezig rond en eerlijk - loyaal rond en vol - gevuld, kwabbig, mollig, poezel rond fladderen - dartelen rond gaan - dwalen, hoeden, waren rond gebak appelbeignet, appelbol, berlinerbol, bolus, taart, vlaai rond gebouw - rondeel, rotonde rond gebouwtje - koepel rond geven - uitdelen rond gezang - ronde rond gezwel - cyste rond hangen - waren rond hout - piket rond huppelen - dartelen rond maken - ronden rond mes - sikkel rond metaal - medaille rond metalen schild - rondas rond naar buiten - bol rond papieren voorwerp - prop rond schild beukelaar, rondas rond slenteren - zwerven rond slenteren zonder doel - flaneren rond snijmes - sikkel rond soort dak - koepel rond speeltje - knikker, stuiter rond stuk hout - klos rond tafereel - panorama rond teken - nul, punt, stip rond tuinhuis - koepel rond uit - goedrond, volmondig rond verkeersplein - rotonde rondvliegen - spatten rond voorwerp bal, bol, kluwen, kogel, rad, ring, rol, rondeel, wiel rond wafeltje - oblie rondwentelen - roteren rond wenteling - rotatie rond zitkussen - poef rondachtig ingekeept - gekarteld rondachtig vast lichaampje - beukelaar, korrel, rondace, rondas, schild rondas beukelaar, schild rond bewegen draaien, keren, roteren, wenden, wentelen, rondborstig eerlijk, frank, franchement, goedrond, open, openhartig, oprecht, ridderlijk, ronduit, vrij rondborstigheid franchise, oprechtheid, openhartigheid, royaliteit rond bouwwerk - rotonde rondbreibreker - vergruizer rondbrengen - bezorgen, klikken, oververtellen,verklikken rondbrenger van dagbladen - krantenbezorger rondbrieven - roddelen, vertellen rondbrood - bol rondbuigen - krullen ronddalven - zwalken ronddelen - distribueren, tracteren, uitdelen, ronddolen dolen, dralen, dwalen, rondlopen, rondzwerven, slenteren, spoken, suffen, waren, zwalken, zwerven ronddraaien - cirkelen, keren, roteren, toeren, wentelen, wervelen ronddraaiend apparaat rotator ronddraaiend deel anker, rotor ronddraaiend voorwerp - rotor ronddraaiend water kolk, neer ronddraaiende oven rotator ronddraaiende trommel bij de was - centrifuge ronddraaiende trommel bij de wolbereiding - snar ronddraaiende wind cycloon, tornado, wervelwind, windhoos ronddraaiing - rotatie ronddwalen - beschermen, dolen, dwalen, keren, rondgaan, spoken, waren, zwalken, zwerven ronde beurt, circuit, cirkel, kring, omloop, omgang, ommegang, ontrek, parcours, patrouille, rondedans, rondgang, rondje, toer, tournee, wedstrijd (boksen, fietsen) ronde (bij race) circuit ronde bak teil, tob, tobbe ronde bewaarplaats - koker ronde bundel - bos ronde continue draad van glas - glasvezel ronde doen - patrouilleren ronde doos - koker ronde gesloten lijn - kring ronde gevlochten korf - banst ronde gladde steen - kiezel, rolsteen ronde hal - rotonde ronde inham van de zee - baai ronde kafferwoning - rondavel ronde kei - kinderhoofd ronde knop als teken van ridderorde – rozet ronde knop in een verwulfsel - neut ronde koker - buis ronde kom - mok ronde korf paander ronde lijn cirkel ronde mand - paander ronde overkapping – koepel ronde paal aan bochten van kanalen enzovoort waarlangs jaaglijnen geleid worden - rolpaal ronde plek in een schietschijf - roos ronde poort - boog ronde priem - bros ronde pruim - mirabel ronde rand - kring onde steen - rolsteen ronde stok - roe ronde strooien hoed - matelot ronde stroopkoek - bolus ronde tafel conferentie - rtc ronde ter controle van een ronde - tegenronde ronde toren - rondeel ronde uitbouw - koepel ronde vlek - stip ronde vijl - rattenstaart ronde vis - aal, paling ronde witte vlek van het hoofd (paard, koe) - bles, kol ronde ijzeren koker - pijp ronde zuil cilinder, cylinder, kolom, pilaar rondeau rondeel, rondo rondedans branie, groep, koor, koorzang, polonaise, rei, reidans, ronde, wals rondeel - toren ronder - kurkensnijder rondfleren - dweilen rondgaan - draaien, dwalen, uitdelen rondgaand - ambulatorisch rondgang - beurt, kerkcollecte, kringloop, omgang, omloop, ommegang, ronde, roteren, toer, tournee rondgang om lofbetuigingen te ontvangen - ererondje rondgeslepen edelsteen - cabochong rondgooien - strooien rondhangen - vendelen rondhout - giek, mast, ra, spriet, steng rondhout buiten de voorsteven v/e schip - boegspriet rondhout tot maststeun - spier rondhout voor takelwerk - spier ronding - absis, boog, draai, kromming, wikkeltouw, welving, zeeg ronding aan bruggen en schepen - zeeg rondje - toertje, traktatie rondkijken - neuzen, zoeken rondkop - puritein rondkopdolfijn - grindewal rondleider - gids rondleiding - bezichtiging rondloeren - kijken, neuzen rondlopen - zwerven rondlopende galerij - omloop rondneuzen - zoeken rondo - danslied rondom - circum, omtrent, overal rondom ingesloten dal keteldal rondom ingesloten stelling - egelstelling rondoor bosolifant rondreis toer, tournee rondreizen toeren, trekken rondreizend - ambulant rondrijden toeren rondrijzend - ambulant rondrit – omloop, tour rondschrijven - circulaire rondslenteren - flaneren, lanteren rondte - kreits, kring, ronding rondtrekken - zwerven rondtrekkend bedelaar - gyrovaag rondtrekkend koopman venter, (mars kramer rondtrekkend toneelspeler cabotin rondtrekkend volk nomaden, zigeuners rondtrekkend zanger bard, minstreel, rapsode, troubadour ronduit - botaf, eerlijk, gladweg, onbewimpeld, open, openhartig, regelrecht, resoluut, rondweg, ruiterlijk, vierkant rondvertellen - ombazuinen rondvliegen - spatten rondwaren omdwalen , spoken rondwarende boze geesten - lemuren rondweg - circuit, frank, eerlijk, gladaf, ruiterlijk, onbewimpeld, openhartig, openlijk, regelrecht, openhartig, vierkant rondwentelen - draaien rollen rondwindende lijn - spiraal rondworm - draadworm, haakworm, nemotode, pijlworm, snaarworm rondzang - rei rondzien - rondkijker rondzwalken - rondzwerven rondzwerven dolen, dwalen, lopen, zwalken rondzwervend - nomadisch rondzwervend student of geestelijke in middeleeuwen vagant rondzwervend volk nomaden, zigeuners rondzwervende Arabier - bedoeïen rondzwervende herders nomaden rondzwervende herders in Noord Rusland Samojeden rondzwervende zanger - bard rondzwerver - zwalker rondzweven aan de zweefmolen - voltigeren rong - lassteun, spijker (zeer groot), staaf, staander ronkel - meikever ronken - brommen, gonzen, snorken, snorren, snurken ronselaar - embaucheur, matrozenwerver, sjacheraar, soldatenwerver, werver, zielverkoper ronselen - rekruteren, werven röntgen lichtbeeld - sciagram röntgendoorlichting - röntgenoscopie ronzebons poppenkast, marionettenspel rood (wapenkunde) keel rood bloedlichaampje erytrociet, erytrocyt rood edelgesteente - granaat, robijn rood karpertje - alver rood koper wit maken - platineren rood messing - tombak rood metaal - bismut(h) rood poeder - fluoresceïne rood vocht uit een wond - bloed rood wangenkleursel - rouge rood wolkje als voorteken van slecht weer - weergal rood wondvocht - bloed rood worden - blozen rood zwavelarsenic - realger roodaarde - huisrood roodachtig ros, rossig roodachtig marmer - griotte (Italiaans) roodachtig metaal bismut roodachtig slib - roodolm roodachtige blauwe verfstof - lakmoes roodachtige potaarde - plateel roodachtige verfstof taan roodbaard knorhaan, poon, roodborstje, zeehaan roodblauwe verfstof lakmoes roodbruin kastanje, ros roodbruine galkleurstof - bilirubine roodbruine limonade - grenadine roodbruine vloeistof - bromium roodharige - rode, rooie roodheid - rubor roodhuid Indiaan roodkelige zee duiker - lom roodkop - tafeleend roodkopererts - cupriet roodvonk - rodehand, scarlatina roodwaterkoorts - veeziekte roodwit worteltje - radijs roodijzersteen - hematiet roof beroving, buit, diefstal, ontvoering, plundering, prooi, raptus, spolatie, spoliatie, wondkorst roof van een wond - rap roofdier (carnivoor) aardwolf, alligator, angorakat, baribal, beer, berin, bunzing, caracal, carnivoor, cheetah, civetkat, coyote, das, dingo, dolfijn, faraorat, fennek, fosse, fret, genet, genetkat, genetta, gepard, haai, harimau, hermelijn, hond, hyena, ichneumon, jachtluipaard, jaguar, jakhals, kaaiman, karakal, kat, kater, koffierat, koningstijger, kraagbeer, krokodil, leeuw, leeuwin, loewak, los, lynx, luipaard, leeuw, mangoeste, marter, matjam, melon, meloncille, mungo, nerts, nevelpanter, ocelot, otter, pampaskat, pamrolmarter, panter, pardel, pardelkat, poema, poes, poolvos, rasse, rob, saki, schabrakhyena, skunk, stinkdas, surikate, tschita, tijger, tijgerin, tijgerkat, tijgerwolf, veelvraat, vos, vosmangoeste, walrus, wasbeer, welp, wezel, wolf, ijsbeer, zeehond roofdier uit de Himalaya - panda roofdier uit Egypte - jakhals roofdier uit V.S. - coyote roofdier van het hondengeslacht - coyote, hyena, vos, wolf roofdiernagel - klauw roofdierenverblijf - hol, leger roofdiertje - fret, hermelijn, wezel roofgierig - roofziek roofgierig monster - sfinx roofgierigheid - rapaciteit, roofzucht roofgoed - buit roofkarper - alver roofkarpertje (soort) - alvenaar roofkever - loopkever roofmeeuw - jager roof partij - rampaspartij roofpoot - klauw roofsprinkhanen - mantis roofster - dievegge rooftocht - raid, plundertocht, rooftocht, strooptocht roofvis - baars, dorenhaai, haai, hamerhaai, hondshaai, meerval, panterhaai, reuzenhaai, roofhaai, schoerhaai, snoek, snotolf, ijshaai, roofvogel - aasgier, adelaar, arend, avondvalk, baardgier, buizerd, condor, edelvalk, ekster, gier, gierarend, giervalk, goudarend, hagerd, havik, jachtvalk, kamgier, kapgier, keizersarend, kerkuil, kiekendief, klauwier, koningsgier, kuikendief, lammergier, monnikgier, muizerd, oehoe, patrijsvalk, rootvalk, slechtvalk, sperwer, steenarend, steenvalk, torenvalk, uil, valk, visarend, wespendief, wouw, zeeadelaar, zeearend, roofvogelnest - horst roofvogels - raptatores roofworm - nereide, zeeduizendpoot roofziek - roofgierig roofzucht - rapaciteit, roofgierigheid roofzuchtige papegaai - kea rooi - armoede, gebrek, gissing, last, raming, regel, richtlijn rooilijn, schreef, streep rooien - delven, gissen, klaarspelen, moeite, ontwortelen, oogsten, stelen, uitgraven rooihak - pikhouweel rooiing - rooilijn rooier - dief, stroper, viseerder rooilijn - alignement, richtlijn rooimeester - bouwopzichter, erfscheider rooinek (Zuidafrikaans) - roodnek rook - damp, hooihoop, hooistapel, kruitdamp, kwalm, nevel, opper, smook, smoor (Zuidnederlands), stoom, waas, walm, wasem, rook afgeven - dampen rook door water gevoerde pijp - waterpijp rook uitblazen - dampen rook van zich geven - roken rook (vuursein) - fanaal rookartikel - pijp, shag, sigaar, sigaret, tabak, rookgang - rookgat, rookkanaal, schoorsteen rookgat - schoorsteen rookgerei - aansteker, asbak, kloker, lucifer, pijpenrek, pijpenwroeter, rookstel, sigarenetui, sigarendoos, sigarenkoker, sigarettendoos., tabaksdoos, tabakszak rookgerief - asbak rookgordijn - rookscherm rookkamer - foyer, fumoir, rooksalon, tabagie rookkanaal - schoorsteen, vuurgang rookleider - kachelpijp, schoorsteenpijp rookplaats - tabagie, wieme rookplaats voor spek - wieme, wim rookscherm - nevelgordijn rooktabak - baai, knaster rookverdrijver - fumist rookvlees - nagelhout, rookmuis rookzwart - roet room - cream, crème, melkvet, zaan roomappel - flesappel roomboter - natuurboter room en eiwitgerecht - mousse roomgebak - roomtaart roomgeel - ecru roomkaas - brie roommeter - cremometer roomkleurig - creme roomklopper - garde, mixer rooms - katholiek, romeins roomsgezind - paaps r.k. feestdag - allerzielen, pasen, pinksteren, kerst r.k.geestelijke - abt, bisschop, deken, kapelaan, kardinaal, pastoor, paus, prefect, prior rooms katholicisme - papisme, pausdom rooms katholiek - r.k. rooms-katholiek aflaatfeest op twee augustus - portiunculafeest rooms-katholiek avondgebed - vesper rooms-katholiek bestuurslichaam - curie Rooms katholiek bidbank - knielbank Rooms katholiek leest van een doopheilige - naamfeest Rooms katholiek - geestelijkheid - clerus Rooms katholiek kerkdienst - mis, missa Rooms katholiek kerkgezang - koraal Rooms katholiek kruisjesdag - aswoensdag Rooms katholiek optocht - processie Rooms katholiek priester - padre Rooms katholiek processievaantje - labarum Rooms katholiek rechtscollege - rota Rooms katholiek sacrement der stervenden - oliesel Rooms katholiek smeekgebed - litanie Rooms katholiek vaatwerk - monstrans Rooms katholiek wisselgebed - litanie rooms katholieke dientatel - credenstafel rooms katholieke feestdag - Allerheiligen, Allerzielen, Aswoensdag, Driekoningen, Drievuldigheid, Hemelvaartsdag, Sacramentsdag, Septuagesima, Silvester, Vastenavond rooms katholieke geestelijke - abt, bisschop, deken, nuntius, kapelaan, kardinaal, pastoor, paus, prelaat rooms katholieke godsdienstoefening - mis, noveen, novene rooms katholieke kerkgezangen - credo, gloria, magnificat, mater, magnificat, sanctus, stabat rooms katholieke kerkmuziek - gregoriaans, magnificat rooms katholieke knapen in een klooster - oblaten rooms katholieke morgengebeden - metten rooms katholieke orde - O.F.M., O.P..S.J. rooms katholieke politieke partij - K.N.P., K.V.P., R.K.P.N., R.K.S.P. rooms katholieke vereniging der heiligen - dulia Rooms-katholiek Latijnse derde ordening - tertia roomsoes met chocolade - moorkop, negerzoen roomtaart - polonaise, roomgebak, slagroomtaartje roomton - staar roomvat - melktobbe, staander, staar, tabel, tafellijst roos - bottelroos, diamant (geslepen), doel, doelwit, duinroos, egelantier, hageroos, klimroos, kompasschijf, middelpunt, middenste, mikpunt, mosroos, rozebloem, rozeboom, rozestruik, schin (huidontsteking), stamroos, veldroos roos die elke maand bloeit - maandroos roos van Jericho - Anastatica roosachtige heester slee, sleedoorn roosachtige plant aardbei, abrikoos, agrimonie, amandel, appel, braam, egelantier, elsdoorn, framboos, ganzerik, leeuwenklauw, lijsterbes, meelbes, meidoorn, morel, nagelkruid, pimpernel, roos, spirea, tormentil, vuurdoorn, vijfvingerkruid, zilverschoon roosachtige verzwering - omloop roosachtigen - rosaceeën roosbeen elefantiasis rooskleurig - rose, veelbelovend roosnageltje klinknageltje roosten - flamberen rooster - braadijzer, lesrooster, lesschema, lijst, raamwerk, rasterwerk, schema, tabel, tralie, tralieraamwerk, tijdrooster, werkrooster, werkschema rooster met zijborden - aalgeerkast roosteren - braden, grilleren, schroeien rooster of register lijst, tabel roosterpan - brochette roosvormig sieraad roset, rozet roosvormig vaatwerk - monstrans rootplaats voor hennep - reute ropaard rolpaard, scheepsaffuit ropen - uittrekken ros – paard, rood, roodbruin, rossig,strijdpaard, viervoeter rosacee – 4 geum, kers, kwee, peer, roos, rosa, slee 5 appel, bram, malus, morel, pruim, pyrus, rubus 6 aronia, elsbes, kerria, mispel, perzik, prumus, sorbus 7 aardbei, amandel, meelbes, radulae, spiraea 8 abrikoos, fragaria, framboos, ganzerik, meidoorn, mespilus, sleedoorn, sorbaria 9 agrimonia, lijsterbes, pimpernelvuurdoorn 10 egelantier, nagelkruid 12 zilverschoon rosachtig – rossig ros als rijdier - rijpaard rosarium rozenkwekerij, rozenkrans, rozentuin rosbaar - draagstoel rose gloed - blos roserood edelgesteente - tirmalijn, toermalijn roskam - hekeling, paardenkam, streel rossement - watermunt rossen afrossen, ranselen, roskammen rossig – rosachtig rot aangevreten, aardappelziekte, afschuwelijk, bedorven, bende, beroerd, geweerrot, legerschaar, naar, pervers, rat, rij, 3schapenziekte (hoeven), slecht, troep, vergaan, vermolmd, verrot, vervelend, vort rotan (palm)riet rotanstok - rotting rotan zonder schil pitriet rotatie circulatie, draaiing, omwenteling, wending, wenteling rotatie van een electron om zijn as - spin rotatiepers - drukpers roteren draaien, ronddraaien, wentelen rotgans - aalscholver rotje - voetzoeker rotor - anker, schoepenrad, schoepenwiel rots - blankvoorn, kaap, klip, rif, steen, steenklomp, steenmassa, steun, toeverlaat rots aan de Rijn Drachenfels, Lorelei rots in zee rif rotsachtig rotsig rotsbank rif rotsbes lavendelheide rotsdal canon, canyon, kloof rotsduif - steenduif rotseiland voor kust (Skand.) - scheer rotsgruis - puin rotsig - rotsachtig, stenig rotskers - vogelkers rotsklooster Athos rotskruiper muurloper rotspunt kaap rotssoort - molasse rotsspelonk - grot, hol rotstraal ellendeling, lamstraal, paardenziekte rotstreek - luizenstreek rotsvast muurvast, onkreukbaar, onwankelbaar, onwrikbaar, pal, stevig rotsvesting Gibraltar rotswoestijn hamada rotszuil monoliet, naald, obelisk rotte - meekrap rotte plek in fruit - stek rotten bederven, vergaan, verrotten, ontbinden rottend - putride, stinkend rottend dier aas, kreng rottend lijk kreng rottend (med.) - septisch rottende dampen - miasma Rotterdamse Tramweg Mij. R.T.M. rottig - bedorven, rotting badine, bederf, ontbinding, rotan, sepsis, stok rottinkje - badine, baton rottingolie rotanolie, (stok)slaag rottingsslib - sapropeel rottingwekkend - saprogeen rotvis kwabaal, puitaal, rotzak beroerling, smeerlap rotzooi bende, keet, prullerij, puinhoop, reut, rommel, shit, troep, uitschot, wanorde, zooi, zwijn(d)erij rouge - smink roulatie - circulatie, omloop rouleau - rolgordijn, rol(luik) roulette - gokspel, hazardspel, kansspel, waagspel route koers, reisweg, richting, weg, vaarweg routine bedrevenheid, ervarenheid, ervaring, sleur, vaardigheid, vlugheid rouw droefheid, ruw, smart, treurigheid, treurnis, verdriet rouwband pleureuse rouwbeklag condoleance, p.c. rouwdienst - uitvaart rouwen - treuren rouwfloers krip, lamfer, pleureuse, rouwsluier, sluier rouwig bedroefd, treurig rouwkleur geel, lichtbruin, violet, wit, zwart rouwmis requiem rouwplechtigheid - exequien rouwsluier floers, krip, lamfer roven dieven, gappen, jatten, kapen, ontnemen, pikken, ontvreemden, plunderen, rampassen, schuimen, stelen, weghalen rover bandiet, dief, gapper, inbreker, jatter, kaper, ladelichter, misdadiger, ontvoerder, overvaller, pikker, piraat, plunderaar, schavuit, schurk, steler roverij - diefstal, marode royaal - genereus, goed, goedgeefs, gul, kwistig, liberaal, mild, onbekrompen, rijk, rijkelijk, ruim(schoots), vorstelijk, vrijgevig, weldadig royalisme koningsgezindheid royalist camelot, koningsgezinde royalistisch koningsgezind royaliteit - gulheid, mildheid, vrijgevigheid oyalty aandeel royement schrapping royeren cancelen, cancelleren, doorhalen, intrekken, schrappen roze - bleekrood, lichtrood roze beril - morganiet roze gloed op gezicht - blos rozelaar - egelantier, rozenboom , rozenstruik, rozelaurier oleander rozenbed - rozenperk rozenbeschrijving - rhodografie rozenbrandewijn - rosolio rozenboktor - muskusbok rozenboom - rozelaar rozengaarde - rosarium, rozenkwekerij, rozentuin rozenhoed - rozenkrans rozenkevertje - johanneskever rozenkrans bidsnoer, chapelet, paternoster, rosarium, rozenhoedje, rozensnoer Rozenkruisers Orde - A.M.O.R.C. rozenkwekerij - rosarium, rozengaarde, rozenperk rozenmaand - juni rozenrood edelgesteente - toermalijn rozenstruik - rozelaar rozentuin rosarium rozenvingerige (de) - Eos (Homerus) rozet - haarkrans, karet, kokarde, sierknoop rozewied - klaproos rozijn - plum rozijnen op brandewijn - boerenjongens rozijnenbrood - kramiek rozijnenklauwer - zeurpiet rubber balata, elastiek, gomelastiek, gummi, gutta, percha, latex, para rubber (Ind.) - karet rubber dragende heester in Rusland - bereskiet rubber opgelost in benzine - solutie rubber oplossing - solutie rubber product - schuimrubber rubberboom hevea, (Ind.) karet rubbercement -solutie rubberdraad lastex rubbersap - latex rubbersoort balata, para rubidium Rb rubriek afdeling, categorie, groep, klasse, opschrift, rang, titel rubriek voor moppen - moppentrommel ruchtbaar - bekend, mondgemeen, wereldkundig ruchtbaar maken - divulgeren, vulgariseren ruchtbaar making - divulgatie ruchtbaar worden - eclateren, uitlekken, uitstrooien, ventileren, verbreiden ruchtbaarheid bekendheid, openbaarheid, publiciteit ruchtig - rumoerig ruditeit grofheid, lompheid, onbeschaafdheid, ruwheid rug - achterzijde, avere, dorso, rik, verso rug betredende - dorsaal rug op het maanoppervlak - ril rug tussen twee voren - ril rugaandoening - hernia rugdeel van een paard - kruis rugdekking - parados ruggelen - twijfelen, weifelen ruggelings achterover, achterstevoren, achteruit ruggengraat energie, fut, karakter, kracht, pit, ruggebeen, ruggestreng, spina, spinaal, wervelkolom ruggengraatsverkromming dordose, kyfose, lordose, scoliose ruggenmergaandoening myelitis ruggenmergstering tabes ruggensteun - hulp, onderstand, steun ruggewervelontsteking - spondylitis rugkant - achterzijde rugkleedje v.e. stoel - antimakassar rugkorf bak, ben, beun, bun, hot, kaar, kamis, korf, mars, nis, viskaar rugmand korf rugpijn - lumbago, notalgie rugplaat van een inktvis - sepia rugpotige - kikvorskrab, schildkrab rugstuk - harst, lende rugt - onkruid rugtapijten van koorstoelen - dorsalia rugtas - pukkel, ransel rugvin van de heilbot - raf rugwaarts achteruit, achterwaarts, retro, terug rugwaarts gedicht kreeftdicht rugwaartse beweging - teruggang rugwaartse draaiing - supinatie rugwand achterwand rugwervelkwaal - hernia rugzaag - handzaag, kapzaag, toffelzaag rugzak - knapzak, musette, pukkel, ransel, rugtas, toeristenransel rugziekte - hernia rugzijde achterkant, dorso, versaal rugzijde van penning revers rui (haar)uitval, tooiverlies, verlies ruien verharen, vervellen, ververen ruif krib, plok, rasteel, ruifel, voederbak, voederrek ruif (Z.N.) - draaggestel ruif voor hooi - hooibak ruif voor paarden - rasteel ruifel ruif ruig behaard, begroeid, borstelig, grof, hard, harig, lomp, onbeleefd, onbeschaafd oneffen, ongelijk, pileus, ruw, stekelig, woest ruig behaard - harig ruig bont - astrakan ruig korstachtig deel van boomschors - bark ruige bonte muts - ka(r)poets ruige oneffen kant - braam ruige rand braam ruige scheefkelk - turrenkruid ruigebol - lidrus, moeraspaardestaart ruigharige hond - terrier ruigheid - pilositeit, villositeit ruigheide - struikheide ruigschaaf - roffelschaaf ruigte - afval, gespuis, rapalje, uitschot ruigte langs de waterkant - rut ruigvoetig - ruigpotig ruikboeket - ruiker ruiken - geuren, luchten, olfactie, reukzin, rieken ruikende heester - thijm, tijm ruiker - bloembos, bloemstuk, bloemtuil, boeket, bos, bosje, bouquet, dot, kuif, pluk, toef, toefje, tuil, tuiltje ruikt men na onweer in de lucht - ozon ruil chance, inruil, omwisseling, overgang, ruiling, transactie, uitruil, uitwisseling, verruiling, verwisseling, wissel, wisseling, ruilbeurs - ruilstelling ruilen - echangeren, omwisselen, ronselen, troqueren, uitwisselen, verwisselen, wisselen ruiler - ronselaar ruilhandel - berathandel, echange, kwanselarij ruilhandel drijven - knoeien, kwanselen, morsen, roeren, troqueren ruilhandel in het klein - ruilebuiten ruiling - kwanseling ruilmiddel - geld, geldmunt, goederen, valuta ruilverkeer - handel ruim aanmerkelijk, breed, dik, groot, groots, kolossaal, lobbig, mild, omvangrijk, onbekrompen, onbelemmerd, open, overvloedig, riant, rijkelijk, royaal, ruimschoots spateus, uitgebreid, vrij, weids, wijd ruim ambtsgewaad - samaar ruim bedeeld - rijk ruim dames kleed - sak ruim denkend - latitudinarisch, liberaal ruim en groot - breed ruim en gul - mild ruim en vrolijk riant ruim genomen - globaal ruim geplooid boordsel - falbala ruim sop - zeewater ruim van omvang - groot ruim van opvatting - onbekrompen, overvloedig ruim vertrek aula, gehoorzaal, hal, lokaal, zaal ruim voorhanden - overvloedig ruim voorzien - gesorteerd ruimdenkend - coulant, liberaal, tolerant ruime damesjapon - sak ruime leuningstoel - bergere ruime mantel - cape, cloak ruime plek - plein ruime voorzaal - hal ruime zeeboezem - golf ruimtelijk overvloedig, rijkelijk, veel ruimen - ledigen, leegmaken, schoonmaken ruimer - nachtwerker ruimhartig - royaal ruiming van een beerput (scherts) - menistenbruiloft ruimnaald - ruimijzer (voor zundgat) ruimschoots kwistig, mild, overvloedig, rijkelijk, royaal, ruim, volop, welvoorzien ruimte afstand, armslag, bestek, breedte, distantie, gebied, grootte, heelal, inhoud, interlinie, lokaal, lokaliteit, marge, omvang, overvloed, plaats, spatie, speling, terrein, uitgebreidheid, uitgestrektheid, verruiming, vertrek, wijdte ruimte binnen de sluisdeuren kolk ruimte in bebouwde kom park, plein ruimte in een woning - kamer ruimte in muur holte, nis ruimte in Romeins huis atrium ruimte in schip - ruim ruimte in trappenhuis portaal ruimte naast de letters marge ruimte op bovengang portaal ruimte tussen de letters spatie ruimte tussen de letters openlaten - spatiëren ruimte tussen huis en straat bordes,stoep ruimte tussen twee plaatsen afstand ruimte tussen twee planken kier, reet, spleet ruimte van 2 duim - span ruimte voor de straatdeur portiek ruimte voor onderzoek laboratorium, lab. ruimte voor vee - kraal, stal, weide ruimtegebrek plaatsgebrek ruimtelijk - driedimensionaal, 4spel, stereo ruimtelijk klinkend - stereo ruimtelijke ordening - planologie ruimtelijke weergave - stereo ruimtemeetkunde - stereometrie ruimtemeter - stàre, wisse ruimtemodel - stereogram ruimteschip - raket, ruimteveer ruimtevaarder (astronaut) kosmonaut, Carpenter, Gagarin, Glenn, Nicolajev, Popovitsj, Schirra, Shephard, Titov, Mc.Divitt, White ruimtevaart - astronautiek ruimteveer - shuttle ruimtevrees - agorafobie, klaustrofobie, pleinvrees, ruin hengst, paard ruïne bouwval, ondergang, verderf, verwoesting ruïne puin, puinhoop, bouwval ruinen - castreren ruineren - bederven, reneweren, vernielen, verwoesten ruïneus fataal, nadelig, verderfelijk ruis rietvoorn ruisen ritselen, suizen, zoemen, zoeven, zwatelen ruisgeel - koningsgeel, operment, orpiment ruishoorn - kinkhoren(tje) ruispijp rietfluit, schalmei ruit - glas, losanye, plantengeslacht, raam, rombus, speelkaartkleur, stof (met ruiten), venster, wapenschild, wijnruit, ruit in de meetkunde - rombus ruit in de wapenkunde - losange ruitachtigen - rutaceeën ruiter - bosruiter (vogel), caballéro, cavalerist, dragonder, droogrek, hooirek, lansier, meikever, paardrijder, ridder, rijdèr, springruiter, ulaan ruiter met lans lansier ruiter op wacht vedette ruiteraanval - charge ruiterafdeling eskadron ruiterbende kornet ruiterfeest - carrousel, concours, jumping ruitergevecht joeste, ruiterij, toernooi, tournooi, ruiterij cavalerie, spahi ruiterkleding - rijbroek ruiterlaars stevel ruiterlansier ulaan ruiterlijk chevaleresk, edelmoedig, eerlijk, franchement, onbewimpeld, onomwonden, openhartig, oprecht, ridderlijk, ronduit, sportief ruiteroptocht cavalcade ruiterpet - cap ruitersabel - houwdegen, pallas, sarras ruitersoldaat - cavalerist, dragonder, huzaar, kurassier, lansier, ulaan ruitersport - paardensport ruitertje - meikevertje ruitertrom - pauk ruitervaan - banderol, pennoen ruitervest - rijbuis ruitvormig - losangen, rombisch, romboïdaal ruitvormig mineraal - spaat ruitvormig tafeltje - losange ruiterwacht - vedette ruitwagen - gebbe ruiterij - cavalerie, escadron, paardenvolk ruiterzitting - zadel ruitvormig rhomboïdaal, romboïdaal ruitvormig mineraal spaat ruitwagen gebbe ruizig - bronstig, lastig, moeilijk, tochtig ruk haal, schok, snak, stoot, trek, windvlaag, zet rukken trekken rukvlaag rafale, rukwind, valwind rukwind - rafele, vlaag, windstoot, windvlaag rul droog, hobbelig, knorren, los, meikever, mul, oneffen pulverig, run rullen - mompelen, pruttelen, ronken, spinnen, snorren rum met heet water grog rum uit suikerriet - ta(f)fia (West Indisch) rumboon chocoladeboon, suikerboon rumineren herkauwen rumoer - alarm, bombarie, drukte, gedruis, gejoel, geraas, geschreeuw, getier, geweld, herrie, kabaal, lawaai, leven, luidruchtigheid, ophef, opschudding, poeha, rumor, spektakel, stampei, tempeest, tumult, volksoploop rumoer maken - gonzen, roezemoezen, roezen, uitvare- rumoerig beweeglijk, druk, lawaaierig, levendig, luidruchtig, onstuimig, roerig, roezemoezig, roezig, tumultueus, wanordelijk, wild, woelig rumoermaker - levenmaker rumoer om niets - drukte, poeha run - bestorming, bezinksel, drasland, droesem, eek, eikeschors (gemalen), hef, grondsop, looi, looistof, ren, rinde, runbad(van looizuurhoudend water), sprint, spurt, stormloop, toeloop, veengrond, veenslik rund anoa, bizon, buffel, buil, domoor, enter, ezel, herkauwer, kalf, karbouw, knoros, koe, koebeest, lemboe, melkkoe, oeros, os, pink, sapi, schaap, stier, vaars, var, wisent rund (Ind.) - karbouw, sapi rund in Tibet - knoros rund met vetbult - zeboe rund voor de slacht - mestkoe runderbiefstuk - entrecote runderdaas - daasvlieg runderen - lakenvelder, vee rundermaag - boek, leb, lebmaag, pens runderoog - kamille rundervet - ongel rundervlieg daas, horzel, runderziekte bontvuur, kalfziekte, klauwzeer, koepok, lendebloed, likzucht, miltvuur, runderpest, tongblaar, trommelzucht, tuberculose, veepest rundvee - hoornvee rundvlees - klapstuk rune - hiëroglief runkleur - bruinrood runnen - exploiteren, rennen, stremmen, runner dekknecht, gastenlokker, zeeman, varensgast runsap - taan runsel leb, stremsel rups masker, rijp, vlinderlarve rupsachtige fluweelzijde - chenille rupsband (voertuigen) chenille, rupsketting, tankband, tractorband rupsenboom - kardinaalsmuts, trosvogelkers rupsendoder graafwesp, koekoek, sluipwesp rupseneter koekoek rupsennest - pop rupsenziekte - flacherie rupsketting rupsband rupskruid - schorpioenkruid rupsvormige fluweelzijde - chenille, franje ruptuur breking, breuk, onenigheid, onmin, scheuring, vredebreuk ruraal boers, landelijk Rus Kozak, Tartaar rus - agent, bies, bloembles, communist, kozak, plag, politieagent, rechercheur, smeris, speurder, steenbies, stille, veldbies, zode rush aandrang, run, sprint, spurt, stormloop, toeloop (plotseling) rusleder - juchtleer Rusland U.S.S.R., Sovjet Unie Russen - Slaven Russenvrees - russofobie Russenvriend - russofiel Russisch bevelschrift - oekase Russisch boerenarbeider - moejik Russisch boerenvoertuig - telega Russisch decreet - oekase, ukase Russisch dwangarbeider in de Siberische mijnen - katorga Russisch eiland - Sachalin Russisch gebergte Kaukasus, Oeral Russisch geestelijke - pope Russisch, geheime politie - Gepoe, ochranka Russisch gewas - dragon Russisch gewicht batman, berkoets, doli, funt, grissa, lot, permx, pud (40 Russische ponden), solotnik (4 gram) Russisch grootvorst - Iwan, Peter Russisch handelsgewicht - poed, pud Russisch heerser tsaar Russisch instrument - balalaika, balaleika Russisch jachtvliegtuig - mig Russisch keizerlijk bevelschrift - oekase, ukase Russisch koningshuis Romanov Russisch lanceerraket - protonraket, Wostokraket Russisch linnen - dril Russisch lijnzaad - ton(ne)zaad Russisch mammoetvliegtuig - Toepolev Russisch meer - Aral Russisch monnik - starets Russisch muziekinstrument balalaika, balaleika Russisch nobelprijswinnaar - Pasternak Russisch paleis - kremlin Russisch parlement doema Russisch ruimtelaboratorium - Saljoet Russisch ruimteschip - Sojoez Russisch rijtuig droschke, kibitka, kibitke, telega, tobogan, troika Russisch rijtuig met drie paarden - trojka Russisch schiereiland - Kola, Krim, Perekop Russisch schilder - Kandinsky Russisch schrijver - Almalrik, Dostojevski, Gogol, Gorki, Koeznetsow, Pasternak, Solzjenitsin, Tolstoi, Tsjechow Russisch snaarinstrument - balalaika, balaleika Russisch staatsman Breznjev, Chroesjtsjow, Gromiko, Lenin, Stalin Russisch theeketeltje samovar, samowar Russisch tokkelinstrument - balalaika Russisch voertuig telega, trojka Russisch vorst Iwan Russisch vrouwenkleed - sarataan Russisch wagenvoerder - jamstsjik Russische afstandsmaat werst Russische alcoholische drank - wodka Russische bereden militair - kozak Russische bestuursraad - rada Russische boer koelak Russische boerenarbeider - moejik Russische boerenwoning isba Russische borrel - kwass Russische brandewijn wodka Russische collectieve boerderij - kolchoz Russische communist bolsjewiek Russische componist Borodien, Balakirew, Culi, Glazoenow, Moussorgsky, Prokowjew, Rachmaninov, Sjostakowitsch, Tsjaikowsky Russische dans - gopak, trepak, troika Russische danser - Messerer Russische distel - loogkruid Russische dorpsgemeenschap mir Russische drank - koemis, kwast, samogon, wodka Russische eerste ruimtevaarder - Gagarin Russische geheime politie - Gepoe Russische grasvlakte steppe, toendra Russische grensrivier Oeral Russische grootgrondbezitter bojaar Russische grootvorst Iwan, Peter Russische hazewindhond - barzoi, borzoi Russische herenboer koelak Russische jenever vodka, wodka Russische jongensnaam Alexander, Anatoli, Fjodor, Nikolai, Oleg, Sergej, Valeri, Vladimir, Viktor, Wassilei Russische keizerstitel tsaar Russische kinderjuffrouw – njanja Russische kunstmaan - spoetnik Russische meisjesnaam Alevtina, Anna, Galinka, Katja, Lasma, Olga, Tamara Russische mijl werst Russische munt kopeke, roebel, Russische naam voor een bodem - podzol, tsjernozom Russische plaats zie: plaats in de Sovjet Unie Russische priester - pope Russische rivier – 2 Aa, Ob 3 Don, Ema, lli, Ket, Oka, Tas 4 aleg, alma, Bija, Boeg, Duna, Emba, llek, Jana, Kama, Kara, Lena, Msta, Newa, Oefa, Rion, Swir, Waga 5 Amoer, Desna, Dwina, Irgis, Koera, Kolwa, Lowat, Mezen, Oeral, Oessa, Oezen, Onega, Soera, Soswa, Terek,Tobol, Tsjoe, Witim, Wolga 6 Alazan, Angara, Amedyr, Dnjepr, Dnestr, Ingoed, Irtysj, Katoen, Keltma, Kolekma, Olenek, Pinega, Pripet, Samara, Knoper, Koeban, Kolyma, Mologa, Moskwa, Njemen, Olekma, Olenek, Pinega, Pripet, Samara, Sjilka, Wasjka, Wilija, Wjatka 7 Bjelaja, Daugawa, Dojets, Kljazma, Manytsj, Sary-soe, Selenga, Selenga, Tolloma, Twartsa, Wisjera 8 Berezina, Jenissei, Khatanga, Petsjora, Pjastina, Sjisjkit, Soekhowa, Syr-darja,Tsjekswa, Welikaja, Wetloega 9 Amoe-darja,Indigirka, Wytsjegda 10 Boegtarma, Toegoenska 11 Tsjoesowaja Russische ruiter kozak Russische schrijver Dostojewsky,Gogol, Gorki, Pasternak, Tolstoi, Toergenew, Tsjechof Russische staatsman Lenin, Stalin Russische stad Orel, Moskou Russische steppe toendra Russische stormwind – boeran Russische volksdans - trepak Russische volksvertegenwoordiging voor de revolutie Doema Russische vorstennaam Alexei, Alexander, Boris, Iwan, Peter, Nicolaas Russische zandwoestijn koem Russische zelfstandige boer in het oude Rusland koelak Russische zweep knoet rust gemak, kalmte, lavei, lediggang, ledigheid, luiheid, lunchpauze, ontspanning, otium, pauze, pauzeteken, quiescentie, relache, rusttijd, sereniteit, schafttijd, slaap, stal, statisch, stilstand, stilte, stroperij, tranquiliteit, vakantie(tijd), verademing, verpozing, vrijaf, vree, vrede rust en orde brengen - pacificeren rust en kalmte - geduld, gemak rusten op - leunen, steunen, stoelen rusten op bed - slapen rust en vrede - stilte rust in een vers caesuur, cesuur rust met waardigheid - otium rustbank balébalé, brits, canapé, divan, meridienne, sofa, ottomane, slaapbank rustdag feestdag, sabbat, snipperdag, vakantiedag, zondag rusteloos - druk, gejaagd, ongeduldig, ongedurig, roerig rusteloze - woelwater rusten – pauzeren, relaxen, roesten, uitblazen rustend emeritus, em, b.d. latent rustend predikant emeritus, em. rustfase van het hart - diastole rustgevend - kalmerend, quietief rustgevend middel - tranquillizer rusticiteit boersheid, onbeschaafdheid rustiek boers, landelijk, onbeschaafd, ruraal, ruw rustig (muz.) comodo, sostenuto, tranquillo rustig bedaard, geduldig, gelaten, gerust, gezapig, kalm, koest, lakoniek, mak, ontspannen, placide, sedaat, statisch, stil, tam, tranquil, vredig, vreedzaam rustig doorgaand - gestadig rustig en niet te vlug (muziek) - andante rustig en tevreden - vreedzaam, vredig rustig eten - tafelen rustig iemand - stille rustig rondlopen - darren rustig wandelen flaneren, kuieren, slenteren rustige draf - looppas rusting - harnas, kuras, overloop, trapportaal, wapentuig rustoord (bijbel) Elim rustperiode - pauze, reces, schafttijd, vakantie rustplaats van iets heiligs - repertorium rustplaats voor vogel - roest rustplaats bed, divan, ledikant, leger, retraite, slaapbank, sponde rustplaats voor vogels roest, stok rustpoos - interval, otium, pauze, reces, vacantie rustpunt - etappe (na dagmars), fermate (muziek), pauze rustpunt in psalm sela (h) rustpunt na dagmars etappe ruststadium van sommige bacillen - spore rustteken - pauze rusteken (muz.) fermate, pauze, sela rusttijd nacht, pauze, vakantie rust tussen de bedrijven - pauze rustverstoorder alarmsirene, auto, bromfiets, klepper, misthoorn, motorfiets, onruststoker, onrustzaaier, ratel, spelbreker, tumultuant, vliegtuig, rustvorm van eencelligen - eiste rustvorm van sommige bacillen - spoor, spore rustzoekende - hesychast rut blut, platzak Ruthenium - Ru ruw - balsturig, bar, bars, botweg, bruut, cru, druk, eigenzinnig, farouche, gaal, gemeen, greinig, grillig, grof, hardhandig, harig, hobbelig, indelicaat, lomp, luguber, onbeleefd, onbeschaafd, onbewerkt, oneffen, ongenadig, ongezeglijk, ongezuiverd, ongezouten, onguur, onstuimig, onzacht, plompweg, rauwelings, rommelig, ruig, rauw, rumoerig, scabreus, schraal, schrikwekkend, sinister, spreu, straf, wild, woest, wreed ruw afdrukken - ropen, roppen, scheuren ruw behaard ruig ruw bejegenen - bruskeren, brusqueren ruw bewerkte steen uit de oertijd - eoliet ruw blok bonk, klomp ruw en driest - wild ruw en gemeen - onguur ruw en hard - rauw ruw en hobbelig - oneven, ongelijk ruw en mat - stroef ruw en oneffen - stroef ruw en ongebleekt ecru ruw en ongebleekt linnen canvas ruw en uitgelaten - baldadig ruw geschat - globaal, plusminus, approximatief, begrotenderwijze ruw grof weefsel voor rubberbanden - canvas ruw handelen - leven ruw hard - ongenadig ruw katoenen weefsel - badstof ruw leren schoen der Indianen - mocassin ruw linnen - canvas ruw maken - nerven ruw mens - barbaar, beest, bruut, lomperd, pecus, rabauw, woesteling ruw namaken - narottelen ruw Noors hout - ellen ruw onbeschoft mens - babak ruw ongebleekt linnen - canvas ruw slepen - sleuren ruw soldatenvolk - soldateska ruw stuk bonk, brok, knoest ruw tewerk gaande - agressief, bruusk, hardhandig, violent ruw toetasten - aanvallen ruw voortslepen - sleuren ruw voorttrekken - sleuren ruw vruchtomhulsel - bolster ruw wild mens - woestaard, woesteling ruwaan rouwdouw ruwaard landvoogd ruwbast - lomperd, rabauw ruwbladige plant heliotroop, kromhals, longkruid, vergeet-mij-niet ruwe aanraking botsing, por, stomp, stoot ruwe aantekening - krabbel ruwe berekening - raming ruwe borax - tinkal ruwe brokken - gruis ruwe jenever - moutwijn ruwe kerel - lomperd, rabauw, rowdy, ruwe klant - bamboes, bokkenees, bruut, palurk, proleet, sjap (petouwer) ruwe koop - roes, rommel ruwe kracht aanwenden - geweld ruwe krachtsaanwending - geweld ruwe krijgsman - ijzervreter ruwe opium (Mal.) - amfioen ruwe rockmuziek - punk ruwe schets - concept ruwe schets of opstel - klad ruwe schrale handen - spreu ruwe soda - kelp, wiersoda, zuiveringszout ruwe steen massa rots ruwe stof frotté ruwe suiker - moscovade, panelle ruwe vent - lap, proleet, rabauw ruwe vlasvezels - hede ruwe zijde - biasse, trens ruwen - kaarden ruwen van lakens - kaarden ruwen van wollen stof - kaarden ruwharig - ruig ruwharige herdershond - bouvier ruwheid asperiteit, cruditeit, hardhandigheid, hardvochtigheid, hobbeligheid, hommeles, lompheid, oneffenheid, onenigheid, ongevoeligheid, ruditeit, stroefheid ruwig - oneffen ruw leder - suede ruwnat - moutwijn ruwweg - globaal, onnauwkeurig ruzie - alteratie, amok, bonje, conflict, debat, deining, dispuut, drukte, geharrewar, gehaspel, gekibbel, gekijf, geredekavel, geschil, getier, heibel, herrie, hommeles, kabaal, keet, kibbelarij, kibbelpartij, kif(t), kijf, krakeel, kwestie, lawaai, matschudding (bargoens), meningsverschil, moeilijkheden, moeite, mot, onaangenaamheden, onenigheid, ongenoegen, onmin, onvrede, oremus, (Ind.) perkara, rancune, rel, ruzie, ruzing, scene, scheuring, sporreling, spul, stampij, standje, stribbeling, strubbeling, strijd, trammelant, tweedracht, tweespalt, twist, vechtpartij, verdeeldheid, vete, woorden, woordenstrijd, wrok, ruzie (populair) - mot ruzie (Z.N.) - schisma ruzie maken - bekvechten, kiften, krakelen, kribben, kijven, ruziën, trammelanten, twisten, vechten ruzie makend twistend, kijvend ruziemaker stoker, vechtjas ruzie met rumoer - krakeel ruzie zoeken - motten ruzieachtig - twistziek ruziemakend - kijvend, twistend ruziemaker - herrieschopper, provocateur, querulant, stoker, twistzoeker, vechtjas ruziën - twisten ruziezoeker - haarzakker, haarzifter, herrieschopper, kibbelaar, kwerulant, querulant, ruziemaker, twister, twistzoeker rij - file, gelid, keten, lat, liniaal, linie, lijst, orde, rang, reeks, rits, root, serie, richtlat, ris, rist, rits, slier(t), stoet, trein, volgorde rij aaneengesloten personen - sliert rij auto’s - autocolonne, file rij gebouwen - keten rij graanschoven - tijl rij instructeur - rijleraar rij kanonnen op een schip - laag rij mensen - file, rits, stoet rij militairen - gelid rij of wandellaan (It.) - corso rij opeenvolgende getallen - reeks rij personen - slier rij pijpen in een orgel - register rij soldaten - gelid, rot rij toetsen - klavier rij van palen dienend voor waterkering - damwand rij verdedigingswerken - linie rij wachtenden - file rijbaan - autobaan, fietspad, heerbaan, manege, pad, parcours, piste, rail, railbaan, rijschool, rijslag, rijwielbaan, rijwielpad, trambaan, weg, zijpad, zijweg rijbuis - ruitervest rijden - autobesturen, gerij, karren, leidenschaatsen, toeren, tuffen, voortbewegen rijden in een gestolen auto - joyriding rijden met kruiwagen - kruien rijdend achtervolgen - narijden rijdende artillerie - r.a. rijdende bevolking - woonwagenbewoners, zigeuners rijdende bibliotheek - bibliobus, bibliotheekbus rijder - berijder, coureur, fietser, jockey, koetsier, muntstuk (oud), pikeur, ruiter, schaatsenrijder, voerman rijder te paard - ruiter rijder van paardenrennen - jocky rijdier - biekje, bok, ezel, genet, hengst, kameel, kemel, klepper, knol, mehari, merrie, muilezel, paard, ruin, ros, rijkameel, telganger rijdier van Sjiwa - Nandi rijdier van Visjnoe - Garoeda rijf - hark, rasp, reek, riek rijfelaar - dobbelaar rijfelen - dobbelen rijgbolletje - kraal rijgdraad - rijger rijgdraad (Zuid-Nederland) - driegdraad rijgen - faufileren, hechten, naaien, snoeren, vastmaken rijghoutje voor vis - speet rijglaars - bottine rijglijf - keurs, korset, lijfje rijgmalie - veterbeslag rijgpen - speet (vis) rijgsnoer - lacet, lias, nestel, rijgkoord, veter rijgstokje - speet, spit rijgveter - lacet, snoer rij-instructeur - rijleraar rijk - bemiddeld, gebied, gefortuneerd, gegoed, gelukkig, gezeten, grondgebied, heerlijk, heerschappij, imperium, kostbaar, kostelijk, land, natie, opulent, overvloedig, regering, staat, vermogend, weelderig, welgesteld, welig, welvarend rijk (Lat.) - regnum rijk aan - luisterrijk rijk aan betekenis - pregnant, zinrijk rijk aan bloedvaten - vasculeus rijk aan gedachten - pregnant rijk aan geest - geestrijk rijk aan gevolgen - aanbelang rijk aan inhoud - zinrijk rijk aan lering - leerrijk rijk aan ondervinding - ervaring rijk aan spreekwoorden - proverbieus rijk bedeeld - talentvol rijk begroeid - welig rijk der doden - hades, hel, orcus, schimmenrijk rijk der schimmen - erebus, gehenna, hades, hel, vagevuur rijk der 10 stammen - Israël rijk in Azië - China, India, Japan rijk in spreekwoorden - proverbieus rijk kunstbeschermer - mecenas rijk man - kapitalist, nabob, richard, rijkaard rijk met bomen bezet - bomig rijk met snijwerk versierde Molukse boot - orembaai rijk persoon met veel macht - magnaat rijk van Foelbenegers - Gando rijkaard - Cresus, Croesus, Midas, Nabob, kapitalist, magnaat, miljonair, rentmeester rijkbedeelde (de) - Otto rijkbloeiende - klaverzuring rijkdom - fortuin, gegoedheid, kapitaal, kostbaarheid, luxe, mammon, opulentie, overdaad, overvloed, pracht, schacht, schat, vermogen, weelde rijkdom (god van de) - Mammon rijkdragend - rijkgeladen rijke domkop - Midas rijke erfoom - suikeroom rijke keuze - keur rijke koning van Kreta - Midas rijke koning van Lydië - Cresus, Croesus rijke losbol - roué rijke man - Nabob rijke schoonheid - pracht rijke sortering - keur, keus, keuze rijkelijk - abondant, copieus, gul, kostelijk, kwistig, mild, ruim, overvloedig, profuus, royaal, ruimtelijk, ruimschoots, veel, vorstelijk, welig rijkelijk bedeeld - ruim rijknecht - groom, jockey, palfrenier rijk of natie - staat rijks hogere burgerschool - R.H.B.S. rijksambtenaar - commies, consult rijksambtenaar der accijnzen - verificateur rijksarbeidsbureau - R. A. B. rijksdaalder - achterwiel, knaak, riks rijksgebouwendienst - R.G.D. rijkelijk bedeeld - overvloedig, royaal, ruim, ruimtelijk, ruimschoots, veel, welig rijknecht - groom, jockey, palfrenier, pikeur, stalknecht rijksban - acht rijksbeschermer - protector rijksgebouwendienst - R.G.D. rijksgrens - r.g., landsgrens rijksgrond - r.g. rijksgrote in Hongarije en Polen - grande, magnaat rijksinkoopbureau - R I. B. rijksinrichting - R.I. rijksinstelling - PTT, BVD, RVD rijkskas - schatkist rijkskeurmerk aanbrengen - ijken rijkskweekschool - R.K.S. rijksnormaallessen - R N.L. rijksnormaalschool - R N.S. rijksopvoedingsgesticht - R.O.G. rijksregister der onroerende goederen - kadaster rijksschatkist - rijkskas, staatskas, tresorie rijksstaf - scepter Rijkstelegraaf - r.t. rijksuniversiteit - RU. rijksvaan (Frans) - oriflamme rijksverzekeringsinspectie - R.V.I. rijksverzekeringsbank - R.V.B. rijksvoorlichtingsdienst - R V.D. rijksvorst - keurvorst rijksvrij - immediaat rijkswacht - gendarmerie rijkswachter - gendarme rijkswaterstaat - RW. rijksweg - autobaan, R. W. rijkszuivelschool - R Z. S. rijkunst - epuitatie rijm - dauw, rijp, vers rijm met eigenaardige cadans en van vijf regels - limerick rijmeester - pikeur rijmelaar - poëtaster, pruldichter, versifex rijmen - dichten rijmer - dichter, liereman, poeet, verzenmaker rijmloos - onberijmd rijmpje - gedichtje, limerik, vers rijmpje dat ook van achteren naar voren gelezen - kreeftdicht, retrograde rijmsoort -alliteratie, assonantie, beginrijm, binnenrijm, dubbelrijm, eindrijm, slepend, staand rijmspreuk - priamel rijmtelling - stichometrie rijngebergte - Eifel rijnrots - Lorelei rijn - molrnijzer rijnaak - rijnschip rijns - zurig rijnschip - aak, rijnaak rijp - eetbaar, meluw, mondig, rijm, volgroeid, volwassen, waas rijpaard - genet, hakkenei, klepper, montuur, racepaard, renpaard, ros, telganger rijpaardentuig - zadel rijpelijk - aandachtig, ernstig, zorgvuldig rijpen - ijzelen, ontwikkelen, volgroeien rijpheid - maturitas, maturiteit, volwassenheid rijpingsjaren - puberteit rijp of nevel - dauw rijp worden - rijpen rijs - boomtak, ent, loot, rank, stek, teen, takje, takkebos, twijg rijsband - bindteen, bindwilg rijsberm - tuinwerk rijsbos - roe, roede, mutsaard, mutserd, takkenbos rijsbundel - roe rijschool - manege rijsdam - kribbe rijshoofd - nol rijshout - griend, haardhout, wilgetak, wilgetwijg rijsje - teen, twijg rijsmiddel - gist rijspoor - trek, wagenspoor rijst - padi(e), nas(s)i rijst met kokosmelk gekookt - liplap rijstbrandewijn - arak, sake, saki rijstdrank - arak, sake, saki rijstebrij - rijstepap rijstgerecht - ketoepat, lontong, nasi, nasirames, padi, risotto rijsttafel rijstmesje - aniani rijstmeelpoeder als blanketsel gebruikt - bedak rijstmoes (Turks) - pilau, pilav rijstplantje - bibit rijstschuur (Ind.) - loemboeng, lombong, lumbung, rijstveld - gaga, hoema, rijstakker, sawah, tegal rijstvogel - glatik rijswaard - griendgrond rijt - watering rijten - ritsen, scheuren, splijten, vaneenrukken rijtent - hippedroom rijtijdenregister - tachoschijf rijtocht - rit, toer rijtuig - aapje, barouchet, berline, brik, brougham, buggy, cab, calèche, coach, deleman, diligence, kar, dogdosados, droschke, faëton, fiarcre, fiaker, hansom, janplezier, kales, karikel, kar, karos, kibitka, koets, landauer, mylord, panier, phaeton, riskja, sado, sjees, sulky, tarantass, telega, tilbury, tonneau, troika, veerwagen, victoria, vigilante, vis à vis rijtuig in Indonesië - deleman, sado rijtuigje - gig, sado rijtuigje op twee wielen - fiets, riksha, riksja, sado rijtuigverhuurder - stalhouder rijven - harken, raspen wijweg - rijbaan rijwiel - fiets, tweewieler, (velo)cipede rijwiel voor drie personen - tripiet rijwiel voor meer dan drie personen - multiplette rijwielhersteller - fietsenmaker, reparateur rijwielonderdeel - achterlicht, bagagedrager, band, bel, dynamo, frame, ketting, ketting(kast), koplamp, naaf, rem, riem, spaak, stuur, trapper, velg, versnelling, zadel rijwielpad - fietspad rijzen - klimmen, omhooggaan, ontstaan, opkomen, oplopen, oprichten, zwellen, stijgen, verheffen rijzen en dalen van water - eb en vloed, getij, golven rijzen van brood - gisten rijzen van de zon - opgaan rijzig - lang, slank rijzig en groot - lang rijzing - aanwas, opklimming, stijging, toevloed, was rijzing van zeewater bij eb - agger rijzweep - karwats, knoet, sjambok rijzweepje - badine