Source: http://www.dehelianthus-haarlem.nl/newhtml/lexicon/list_A.html (retrieved 2022-08-10)

Afkorting of woord: Verklaring:
A 1: Het aminozuur alanine.

2: Ampère, de eenheid van electrische stroomsterkte. 3: Eén van de bloedgroepen. 4: Adenosine. 5: Adenine.

AA 1: Aminozuur.

2: Anonieme alcoholisten. 3: Arachidonzuur, een omega-6 vetzuur. 4: Aplastische anemie. 5: Amyloïd A. 6: Arts-assistent.

AAA Aneurysma aortae abdominalis, oftewel aneurysma van de abdominale aorta.
AAAA Aneurysma aortae abdominalis atheroscleroticum, oftewel atherosclerotisch aneurysma van de abdominale aorta.
AAAAI Amerikaanse academie voor allergie, astma en immunologie.
AAB Algemeen aanduidingen besluit (warenwet).
AAC Acute allergische conjunctivitis.
AACC Antistof-afhankelijke cellulaire cytotoxiciteit.
AAD 1: Antibiotica geassocieerde diarree.

2: Alfa-antitrypsine deficiëntie.

AADC Aromatisch aminozuur decarboxylase.
AAF Algemeen arbeidsongeschiktheidsfonds.
AAG 1: Artsenfederatie additieve en alternatieve geneeskunde.

2: Arts voor arbeid en gezondheid.

AAH Analgetica-afhankelijke hoofdpijn.
Aambei Er bestaan inwendige, die zich binnen de anus bevinden en uitwendige. Aambeien (hemorroïde of haemorrhois) ontstaan door de uitzetting van aders van de endeldarm door stuwing in de anus.
AAPV Alopecia areata patiëntenvereniging. De AAPV is een landelijk werkende vereniging van en voor lotgenoten. Alopecia areata betekent 'pleksgewijze haaruitval'. Het is een aandoening die iedereen - man of vrouw, jong of oud - kan treffen.
AAR Antigeen-antistofreactie.
AAS 1: Anabole / androgene steroïden.

2: Atomaire absorptie spectrometrie. Een AAS instrument werkt volgens het principe dat elk metaal licht kan absorberen met een specifieke golflengte. Men kan er het gehalte van chemische elementen mee bepalen. Bijvoorbeeld een bepaling van mineralen, zware metalen of vluchtige zware metalen.

AASV Algemeen aanvaarde standaard gezinsverzorging.
AAT Alfa-antitrypsine.
AAW Algemene arbeidsongeschiktheidswet.
Ab Antilichaam of antistof.
ABA Abscisinezuur, een isoprenoïde.
Abacterisch Het vrij van bacteriën zijn.
ABB Artsenvereniging voor biofysische geneeskunde en bio-informatie therapie.
ABBE Aandoening aan het bewegingsapparaat in de bovenste extremiteit.
ABC 1: Academisch biomedisch centrum Utrecht.

2: Arbeid, bezigheid en creatief. 3: Ademweg vrijhouden, beademen en cardiale massage.

Abces of abscessus Dit is de, in een daarvoor niet bestaande holte in het lichaam, aanwezigheid van pus. Een abces wordt ook wel etterbuil genoemd.
ABE Acute bacteriële endocarditis.
ABGD Arts bedrijfs-gezondheidsdienst.
ABMT Autologe beenmergtransplantatie.
ABNG 1: Artsenvereniging voor biologische en natuurlijke geneeskunde.

2: Artsenvereniging tot bevordering van de natuurgeneeskunde. Natuurgeneeskunde is een vorm van geneeskunde die een fundamenteel vertrouwen heeft in het zelfgenezend vermogen van de mens. Ziekte betreft altijd de gehele mens en zijn omgeving, ook wanneer de klachten slechts plaatselijk schijnen te zijn. Omdat ziekte-verschijnselen en symptomen een gevolg kunnen zijn van het genezingsproces, houdt de natuurgeneeskunde zich derhalve niet primair bezig met het bestrijden van de ziekte en het behandelen van symptomen, maar richt zijn aandacht op de hele mens (holistisch) en heeft oog voor de samenhang van lichaam, ziel en geest. Natuurgeneeskunde richt zich dus op bevordering van het zelfgenezend vermogen door de natuurlijke genezingsprocessen in het lichaam te stimuleren en te activeren met natuurlijke, biologische, psychische en/of energetische methodes.

ABP 1: Androgeen-bindend peptide.

2: Androgeen-bindend proteïne. Eén van de eiwitten die, onder invloed van het follikelstimulerend hormoon of FSH, door de cellen van Sertoli in de zaadballen (teelballen of testes) worden geproduceerd. Het ABP eiwit bindt testosteron en vervult een rol bij de vorming van zaadcellen (spermatogenese of spermiogenese).

ABPA Allergische bronchopulmonale aspergillose.
ABS Acrylonitril butadieen styreen, een copolymeer.
Absorbens Een absorberend middel of stof. Het meervoud is absorbentia.
Absorberen Opslorpen, inzuigen of het in zich opnemen.
Absorptie Alle weefsels in het lichaam zijn in staat om andere, van buitenaf komende, stoffen in zich op te nemen (opslorping).
Abstergens Abstergentia zijn laxerende of afvoerende middelen.
ABV Amsterdamse biografische vragenlijst.
ABvC Algemene beroepsvereniging voor counselling. Hoewel counselling in Nederland steeds meer bekendheid verkrijgt is het voor velen een nog onbekend begrip. In Engeland en Amerika is het echter volledig geïntegreerd in de psychosociale hulpverlening. De professionele counselling-relatie met mensen wordt gebruikt om hen te helpen zichzelf te ontwikkelen en te helen. Om dit ook in Nederland te realiseren, hebben een aantal praktiserende counsellors besloten zich te verenigen in een beroepsvereniging.
ABVD 1: Adriamycine, bleomycine, vinblastine en DTIC.

2: Adriblastina, bleomycine, vinblastine en dacarbazine. Het is een combinatie van cytostatica.

ABVK Amsterdamse biografische vragenlijst voor kinderen.
ABW Algemene bijstandswet.
ac Op een recept betekent dit: ante cenam, ofwel vóór de maaltijd.
Ac 1: Acidum, ofwel zuur.

2: Symbool voor het actinium element uit het periodiek systeem.

AC 1: Audiologisch centrum.

2: Auto-immuun cholangitis. 3: Abdominale circumferentie. 4: Anticholinergicum. 5: Anticoagulans of anticoagulantia. 6: Adenylaatcyclase. 7: Amino chelaat of aminozuurchelaat. 8: Adriblastina en cyclofosfamide, een combi van cytostatica.

ACA 1: Acuut coronair syndroom.

2: Anticentromeer-antistof. 3: Acrodermatitis chronica atrophicans. 4: Anticardiolipine antistof.

ACAH Auto-immune chronisch actieve hepatitis.
Acaricide Dit is een middel dat mijten doodt.
ACAT Acetyl-coenzym A-cholesterol-acyltransferase.
ACBG Agentschap ten behoeve van het college ter beoordeling van geneesmiddelen.
ACBO Aortocoronaire bypass-operatie.
ACC 1: Akademie commissie voor de chemie.

2: Agenese van het corpus callosum.

Acceptor Een ontvanger.
AcCoA Acetyl-coenzym A.
Accretie Een vergroeiing van, in een normale toestand, gescheiden weefsels.
Accumulatie Het accumuleren - denk aan het opslaan van energie in een accu - of een opeenstapeling, ook wel cumulatieve werking genoemd.
ACD 1: Arteria coronaria dextra.

2: Atopische constitutionele dermatitis.

ACE 1: Allergisch contacteczeem.

2: Angiotensine omzettend (converterend) enzym. 3: Acetylcholinesterase. 4: Alcohol, chloroform en ether.

ACER Angiotensine converterende enzym-remmer.
Acetaat Azijnzuurzout.
ACh Acetyl-choline. ACh is een transmitterstof die betrokken is bij de overdracht van neuromusculaire prikkels.
AChE Acetyl-cholinesterase.
AChR Acetylcholine-receptor.
ACH Arm, borstkas en heup.
ACI Accu-check inform, een glucosemeter voor de glucosebepaling in volbloed.
Acidum Zuur.
ACK Amsterdams centrum voor kinderstudies.
ACM Academisch college voor mesologie.
ACMG Academisch centrum mondzorg Groningen.
ACN 1: Acetanilide.

2: Anthocyanine.

Acne Een ontsteking van de talgklieren van de huid. Er ontstaan puisten of meeëters (aangezichtsvin), vaak veroorzaakt door hormonale veranderingen tijdens de puberteit.
ACP Acyl vervoerend proteïne. ACP is van belang voor de synthese van cholesterol en vetzuren.
ACPA Anticytoplasmatische antistof.
ACS 1: Arteria coronaria sinistra.

2: Acuut coronair syndroom. 3: Adenoom carcinoom sequentie.

ACSW Academisch centrum sociale wetenschappen.
ACT 1: Alfa-chymotrypsine.

2: Geactiveerde stollings-tijd.

ACTA Academisch centrum tandheelkunde Amsterdam.
ACTB Advies-commissie toelating en begeleiding.
ACTH Het adrenocorticotroop hormoon van de hypofysevoorkwab. ACTH wordt ook wel corticotrofine of corticotropine genoemd.
Activator Een stof die zorgt dat een andere stof werkzaam wordt.
ActiZ ActiZ is een organisatie van zorgondernemers met, stand 1 januari 2008, 450 leden. Deze organisatie vertegenwoordigt zorgondernemers in een verpleeghuis, verzorgingshuis, de thuiszorg, jeugdgezondheidszorg en kraamzorg.
ACTP Adrenocorticotroop polypeptide.
Acupunctuur Als onderdeel van de traditionele Chinese geneeswijzen, de TCM of TCG, mag ook acupunctuur zich over een steeds groter wordende belangstelling verheugen.
Acuut Plotseling beginnend en meestal snel verlopend.
ACV 1: Aciclovir.

2: Adviescommissie verslavingszorg.

ACVP Adriblastina, cyclofosfamide en VP16. Het is een combinatie van cytostatica.
AD 1: Alzheimer ziekte (ziekte van Alzheimer).

2: Antidecubitus. 3: Arbeidsdeskundige. 4: Androgene deprivatie. 5: Auris dextra, het rechter oor. 6: Atopische dermatitis ofwel constitutioneel eczeem.

ADA Een enzym in het purine-metabolisme: adenosine-desaminase. In de cellen van het lymfatische systeem wordt de grootste activiteit van het ADA enzym aangetroffen.
Adamantine Tandglazuur.
ADB Ambulante deeltijd behandeling.
ADC Aids-dementie-complex.
ADCA Autosomaal dominante cerebellaire ataxie.
ADCC Antilichaam afhankelijk cel-gemedieerde of cellulaire cytotoxiciteit.
ADD Aandachts-tekort stoornis. ADD is een vorm van ADHD waarbij de hyperactiviteit niet voorkomt.
ADDH Aandachts-tekort stoornis met hyperkinesie.
Additief Een stof die aan voedingsmiddelen wordt toegevoegd. Zo'n toevoeging moet bijvoorbeeld de geur, houdbaarheid, kleur of smaak verbeteren. Het meervoud is additieven.
Ade Adenine.
ADEM Acute gedissemineerde encefalomyelitis.
ADF Angst, dwang en fobie.
ADH 1: Een enzym dat alcohol in de lever oxideert, alcohol dehydrogenase.

2: Aldehyde-dehydrogenase. 3: Antidiuretisch hormoon. 4: Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid. Volgens de warenwet de dosis die benodigd is om geen tekorten te laten ontstaan. Er wordt hierbij logischerwijs geen rekening gehouden met een eventuele verhoogde behoefte of de persoonlijke omstandigheden. Op de etiketten kunnen we ook RLV of RDA tegenkomen. Ze hebben een gelijke betekenis.

ADHD Aandachts-tekort stoornis met hyperactiviteit. Men noemt ADHD ook wel 'alle dagen heel druk'.
ADI 1: Aanvaardbare dagelijkse inname.

2: Aanbevolen dagelijkse inname.

Adipositas Corpulentie, vetlijvigheid of vetzucht, wordt ook obesitas genoemd.
Adjuvans Een toevoeging aan een geneesmiddel of medicijn die de werking ervan versterkt. Het meervoud is adjuvantia.
Adjuvant Als bijvoeglijk naamwoord: aanvullend, behulpzaam, ondersteunend of toegevoegd.
ADL 1: Activiteiten in het dagelijkse leven.

2: Algemene dagelijkse levensverrichtingen.

ADMA Asymmetrisch dimethylarginine.
ADO Arbeid, dagbesteding en opleiding.
ADONIS Alcohol, drugs en overige middelen Nederlands informatie systeem.
ADP 1: Antidiuretisch principe.

2: Adenosinedifosfaat. Bij diverse processen in het lichaam waar energie overgedragen wordt is ADP benodigd. Verder is het een voorloper van adenosinetrifosfaat en activeert een aantal enzymen.

ADPKD Vertaald is dit: autosomaal dominante polycysteuze nierziekte.
ADPN Autosomaal dominante polycysteuze nierziekte.
ADR Vertaald is dit: bijwerking van een geneesmiddel.
Adrenaline Hormoon uit het bijniermerg.
ADS 1: Aandachtstekort-stoornis syndroom.

2: Antibiotica deficiëntie syndroom na het innemen van breedspectrum antibiotica. Onder andere micro-organismen in de mond en darm, die hier gevoelig voor zijn, kunnen hierdoor afsterven.

AE 1: Antitoxine eenheid.

2: Immuniteits-eenheid.

AED Automatische externe defibrillator.
AES Atomaire emissie spectrometrie.
AES-ICP Atomaire emissie spectrometrie met inductief gekoppeld plasma.
AF 1: Audiofrequent.

2: Atrium fibrillatie of fibrilleren. Een toestand van het hart waarbij de hartspieren zich snel en zonder coördinatie samentrekken. Het wordt ook wel fladderen genoemd. 3: Alkalische fosfatese. De waarde hiervan, die bij een kind hoger ligt dan bij een volwassene, kan tijdens een bloedonderzoek gemeten worden.

AFBZ Algemeen fonds bijzondere ziektekosten.
AFC Antilichaam-vormende cel.
Afla Aspergillus flavus, een soort uit het schimmelgeslacht Aspergillus. Zie ook: aflatoxine hier onder.
Aflatoxine Sommige soorten schimmels uit het Aspergillus geslacht zijn ziekteverwekkend ofwel pathogeen. Op ondeugdelijke pinda's (aardnoten of olienoten) vinden we aflatoxine. Het is een product uit de stofwisseling van de schimmel Aspergillus flavus wat giftig is. Deze aflatoxinen, metabolieten of mycotoxinen, kunnen aanleiding zijn voor het ontstaan van leverkanker.
AFM Atomaire kracht microscoop.
AFO 1: Autonoom functie onderzoek.

2: Enkel-voet orthese. Een hulpmiddel in de vorm van een beugel of spalk wat de enkel en voet steun geeft en stabiliseert.

AFP 1: Arteria femoralis profunda.

2: Alfa-foetoproteïne. 3: Anatomie, fysiologie en pathologie. 4: Ambulante forensische psychiatrie.

AFT Autogene frequencie therapie.
Aften Pijnlijke zweertjes van het mondslijmvlies, soms ook van de vulva.
Ag 1: Symbool voor het zilver (argentum) element uit het periodiek systeem.

2: Antigeen. Dit is een stof die in het organisme als lichaamsvreemd wordt gezien. Vervolgens wordt er door het immuunsysteem een afweer reactie op gang gebracht.

AG 1: Adviserend geneeskundige.

2: Assistent(e) gezondheidszorg. 3: Alternatieve geneeswijze.

AGA Alimentair geïnduceerde aandoening.
AGB 1: Algemene gezondheidszorg en beroepen.

2: Algemeen gegevensbeheer zorgverleners. Deze zorgregistratie wordt door Vektis gedaan.

AGE 1: Algemene gezondheidszorg en epidemiologie.

2: Geavanceerd glycosilatie eindproduct. Een AGE is een geglycosileerd eiwit.

AGF Aardappelen, groenten en fruit.
AGG Ambulante geestelijke gezondheidszorg. Zie ook: AGGZ.
Agglutinatie 1: Een samenkleving van kleine deeltjes om zodoende vreemde stoffen te verwijderen die niet in bijvoorbeeld de neus of het oor thuishoren.

2: De samenklontering van bijvoorbeeld rode bloedlichaampjes of bacteriën.

Agglutineren Het samenklonteren of aaneenkleven.
AGGZ Ambulante geestelijke gezondheidszorg. Ambulante zorg is een vorm van, in dit geval, geestelijke hulpverlening en begeleiding waarbij men niet hoeft te worden opgenomen in een (zorg) instelling.
AGIKO Assistent-geneeskundige in klinisch onderzoek.
AGIO Assistent-geneeskundige in opleiding.
AGLT Zure-glycerol lysis test.
AGN 1: Acute glomerulo-nefritis.

2: Ayurvedisch gezondheidscentrum Nederland.

AGNIO Assistent-geneeskundige niet in opleiding.
AGO 1: Algeheel geneeskundig onderzoek.

2: Arbeid, gezondheid en opvoeding.

AGS Adreno-genitaal-syndroom. AGS is een erfelijke ziekte, waarbij een stoornis optreedt in de aanmaak van (steroïd)hormonen in de bijnierschors.
AGSW Antistof tegen glad spierweefsel.
AGW 1: Adem grenswaarde.

2: Anogenitale wratten, het is de meest voorkomende virale sexueel overdraagbare aandoening (SOA).

AGZ Algemene gezondheidszorg.
Ah Ampère-uur.
AH 1: Abdominale hysterectomie.

2: Apotheekhoudend huisarts.

AHC Acute hemorragische conjunctivitis.
AHF Antihemofilie factor.
AHG 1: Antihumaan globuline.

2: Antihemofilie globuline.

AHL Acylhomoserinelacton.
AHNP Acute hemorragische necrotiserende pancreatitis.
AHO Achter het oor toestel (hoortoestel).
AHOP Adipositas, hyperthermie, oligomenorroe en parotitis.
AHTR Acute hemolytische transfusiereactie.
AI 1: Auto-immuun.

2: Artificiële inseminatie. 3: Adequaat niveau van inneming. 4: Aviaire influenza. 5: Aorta-insufficiëntie.

AID Anti-inflammatoir geneesmiddel.
AIDS Het verkregen of verworven immuno-deficiëntie syndroom. Het is een syndroom dat wordt veroorzaakt door het HIV-virus. Bij AIDS wordt de afweer van het lichaam langzaam afgebroken. AIDS wordt gekenmerkt door een specifieke vermindering van de T-cellen en het ontstaan van karakteristieke secundaire infecties.
AIF Apoptose inducerende factor.
AIG Algemene inwendige geneeskunde.
AIH Auto-immuun hepatitis. AIH is een aandoening waarbij de lever ontstoken is doordat het afweersysteem zich, om tot nog toe onbekende redenen, tegen de lever richt.
AIHA Auto-immuun hemolytische anemie.
AIL Angio-immunoblastische lymfadenopathie.
AILD Angio-immunoblastische lymfadenopathie met dysproteïnemie.
AIN Acute interstitiële nefritis.
AIO Assistent(e) in opleiding.
AION Anterieure ischemische opticusneuropathie.
AIOS 1: Arts in opleiding tot specialist.

2: Assistent in opleiding tot specialist.

AION Anterieure ischemische opticus neuropathie.
AIP Aldosteron geïnduceerde proteïne.
AIS 1: Apotheek informatie systeem.

2: Androgeen ongevoeligheids-syndroom. 3: Algemene intravasale stolling. 4: Artsen informatiesysteem.

AISA Verkregen idiopathische sideroblastaire anemie.
AITP 1: Auto-immuun trombocytopenie.

2: Autoimmuun trombocytopenische purpura.

AIVA Algemene en internationale volksgezondheids-aangelegenheden.
AIZ 1: Auto-immuunziekte.

2: Afdeling voor intensieve zorg.

AJN Artsen jeugdgezondheidszorg Nederland.
AJO Adviesbureau voor jongeren en ouders.
AKA Anti-kern-antilichaam.
AKBA Acetyl-keto-bèta boswellia zuur.
AKC 1: Atopische kerato-conjunctivitis.

2: Afdeling klinische chemie.

AKF Antikern-factor, ANF wordt ook gebruikt.
AKG Alkoxylglycerol.
AKJ 1: Advies- en klachtenbureau jeugdzorg.

2: Advies- en klachtenburo jeugdhulpverlening.

AKSV Algemene kokswaren en snackproducenten vereniging.
Al 1: Antilichaam.

2: Symbool voor het aluminium element uit het periodiek systeem.

Ala Het aminozuur alanine.
ALA 1: Alfa-linoleenzuur, een omega-3 vetzuur.

2: Aminolevulinezuur. 3: Alfa-liponzuur.

Alanine Alanine of L-alanine is één van de aminozuren.
ALAT Alanine-aminotransferase. Dit is een enzym waarvan de hoeveelheid tijdens een bloedonderzoek vastgesteld kan worden.
ALBA Allergenenbank, het is een databank met gegevens over overgevoeligheid ten aanzien van voedsel.
Albumine Albumine is een eiwit wat in water oplost.
ALC 1: Alcoholische levercirrose.

2: Acetyl-L-carnitine. Het is een vorm van L-carnitine die stabiel gemaakt is.

ALCAR Acetyl-L-carnitine. Zie ook ALC hierboven.
ALCAT Antigeen leucocyten cellulaire antistoffen test.
ALCO Algemeen co-assistentschap.
Alcohol Een chemische stof die wordt afgeleid van koolwaterstof.
ALD Adrenoleukodystrofie.
ALDIO Assistent laboratoriumdiagnostiek in opleiding.
Aldosteron Een hormoon van de bijnierschors.
Alfa-antitrypsine Een trypsine remmend eiwit. Een test door het laboratorium kan onder andere ontstekingen aan het licht brengen.
Alfa-liponzuur Een zowel in vet als water oplosbare antioxidant. Dit zuur kan zodoende zijn werk in en buiten de lichaamscellen doen.
ALFMV Algemene landelijke federatie minder-validen.
ALG Antilymfocyten-globuline.
Algesie Een voor pijn verhoogde gevoeligheid.
Algidus IJskoud.
Algurie Plassen (urinelozing) wat (die) gepaard gaat met pijn.
Alifatisch Met betrekking tot vetten.
Alimentair Wat met voeding te maken heeft.
Alimentatie Binnen deze context: voeding.
Alkali Stof die in verbinding met zuur een zout vormt.
Alkaloïden Een alkaloïd wordt, laag gedoseerd, ook in geneesmiddelen toegepast. Het zijn stikstofhoudende bestanddelen van planten die een sterke werking vertonen.
ALL 1: Acute lymfatische leukemie.

2: Acute lymfoblastische of lymfoblastaire leukemie. 3: Acute lymfocytaire leukemie.

Allergenen Lichaamsvreemde stoffen die allergische reacties kunnen veroorzaken.
Allergie Een, soms heftige, reactie opgeroepen door een overgevoeligheid voor bepaalde stoffen. Deze website bevat 3 pagina's met allergie als onderwerp:

• Allergie regulier bekeken. • Allergie en acupunctuur volgens de traditionele Chinese geneeswijzen (TCM). • Allergie en Ayurveda, allergie en intolerantie ayurvedisch bekeken.

ALMN Adreno-leuko-myelo-neuropathie.
ALO Academie lichamelijke opvoeding.
ALS 1: Antilymfocytenserum.

2: Amyotrofische lateraalsclerose. 3: Amyotrofe laterale sclerose (lateraalsclerose). 4: Vertaald is dit: geavanceerd levens-support.

ALT Alanine aminotransferase. Zie ook: ALAT.
ALVA Apparatuur voor lichamelijk, visueel en auditief gehandicapten.
Alvleesklier Pancreas. Deze heeft een endocriene functie en scheidt een voor de spijsvertering belangrijk sap af, het pancreassap.
ALW Aard- en levenswetenschappen.
ALZ Alfa-linoleenzuur. De afkorting ALA wordt vaker gebruikt.
Am Symbool voor het americium element uit het periodiek systeem.
AM Amplitudemodulatie.
AMA Antimitochondriën-antistoffen.
Amalgaam Word (werd) gebruikt als vulling voor tanden en kiezen. Het is een verbinding van metaal met kwikzilver.
AMAN Acute motorische axonale neuropathie.
Amandel Tonsil. Lymfatisch orgaan, links en rechts achterin de mondholte.
AMC Academisch medisch centrum Amsterdam.
AMCR Anaerobic moving curved rods. Dit kan b.v. de Trichomonas vaginalis zijn met vaak ook bacteriële infecties.
AMD Aan de leeftijd gerelateerde macula-degeneratie, een belangrijke oorzaak van blindheid.
Amenorroe of amenorrhoea Het uitblijven van de menstruatie wat ontstaat in de hypothalamus.
Ameube Zie: amoebe.
Amfetaminen Zie: wekaminen.
AMI Acuut myocardinfarct.
Aminozuren Zij vormen bouwstenen van de eiwitten en zijn organische zuren van vaak gecompliceerde structuur.
AMK Advies- en meldpunt kindermishandeling.
AML Acute myeloïde leukemie.
AMN Adrenomyeloneuropathie.
Amnesie Geheel of gedeeltelijk verlies van het geheugen.
Amoebe of amoeba Een ééncellig diertje dat zich voortbeweegt op schijnvoetjes en gemakkelijk van vorm verandert.
AMP Adenosinemonofosfaat.
Ampul Een glazen buisje, bijvoorbeeld voor het opslaan van een injectiestof of gevuld met materiaal benodigd voor testdoeleinden.
AMS 1: Alfa-methylstyreen.

2: Alfa-methylstyrol. 3: Arteria mesenterica superior.

AMV Adem-minuut-volume.
AMW Algemeen maatschappelijk werk.
an Op een recept betekent dit: voor de nacht.
AN Acrylonitril.
ANA 1: Antistoffen tegen nucleaire antigenen.

2: Antinucleaire antistof of antilichaam, ANF wordt ook gebruikt.

Anaal Tot de anus behorend.
Anaboliet Anabole metaboliet.
Anabolisme De opbouwende fase in het stofwisselingsproces (opbouwend metabolisme). Wordt ook wel assimilatie genoemd.
Analgeticum Een geneesmiddel dat pijnstillend werkt.
Anamnese Het intake gesprek, om zodoende gegevens te verzamelen over het ontstaan van een aandoening of ziekte.
Anatomie De leer van de samenstellende delen van het menselijk lichaam (ontleedkunde).
ANBI Algemeen nut beogende instelling.
ANBN Stichting anorexia en boulimia nervosa.
ANBO Algemene Nederlandse bond van ouderen.
ANBoS Algemene Nederlandse bond van schoonheidsinstituten.
ANC Absoluut neutrofielen (neutrofiele granulocyten) aantal.
ANCA Anti-neutrofiele cytoplasmatische antistof.
Androgeen Mannelijke kenmerken veroorzakend.
Androgene stoffen Hormonen die een vermannelijking tot gevolg hebben. De kenmerken worden bij de man versterkt en bij de vrouw veroorzaakt.
Anemie of anaemia Bloedarmoede met onder andere als kenmerk een te laag gehalte aan hemoglobine (Hb).
ANF 1: Atrium-natriuretische factor.

2: Anti-nucleaire factor, ANA wordt ook gebruikt. 3: Atriaal-natriuretische factor.

ANG Alliantie van natuurlijke geneeswijzen.
Angina Elke aandoening die gepaard gaat met een pijnlijk gevoel van verstikking.
ANGNN Academie voor natuurlijke geneeswijzen noord-Nederland.
ANGO Algemene Nederlandse gehandicapten organisatie.
Angulair Hoekvormig.
Angulus Hoek.
ANH Acute normovolemische hemodilutie.
ANIB Algemene Nederlandse invalidenbond.
Anisakiasis De zogenoemde haringwormziekte. De larve van Anisakis, die sporadisch in ongezouten verse haring voorkomt, kan bij de mens acute etterige darmwandontsteking veroorzaken.
ANLL Acute niet-lymfatische leukemie.
ANP Atrium- (atriaal- of atrio-) natriuretisch peptide.
ANT Associatie Nederlandse tandartsen.
Anthelminthicum Geneesmiddel tegen infecties van wormen in het maag-darmkanaal.
Antibioticum Chemische stof die bacteriën kan doden of het vermenigvuldigen hiervan verhindert. Het meervoud is antibiotica.
Anticonceptie Alle middelen die bevruchting moeten voorkomen.
Antigeen Een lichaamsvreemde stof, het is meestal een eiwit, die de vorming van een specifieke antistof veroorzaakt en zich daar aan bindt. Het meervoud is antigenen.
Antigliadine Er zijn mensen die absoluut niet tegen gluten in hun eten kunnen. Deze gluten komen echter in veel voedingsmiddelen voor. Eén van de stoffen die we in gluten aantreffen is het eiwit gliadine. Het aanwezige gehalte aan antigliadine in de ontlasting (feces) kan in het laboratorium bepaald worden.
Antilichamen Zie: antistoffen iets lager op deze pagina.
Antimycoticum Een geneesmiddel tegen schimmelinfecties.
Antioxidans of antioxidant Een stof die oxydatie tegengaat.
Antistoffen Antistoffen of antilichamen zijn eiwitten die in het bloedserum voorkomen. Ze worden gevormd als beschermende reactie op in het lichaam binnengedrongen antigenen. Dit binnendringen kan naar aanleiding van een infectie gebeuren of door inenting ontstaan. De antistof kan met het antigeen een, voor het lichaam niet meer schadelijke, verbinding aangaan. Zie ook: immunoglobulinen.
Antiviraal Het tegen een virus werkzaam zijn.
Antropologie De leer van de natuurlijke eigenschappen van de mens.
ANTTT Artsenvereniging voor niet-toxische tumortherapie.
ANUG Acute necrotiserende ulceratieve gingivitis.
ANVAG Algemene Nederlandse vereniging voor ayurveda geneeskunde.
ANVC Algemene Nederlandse vereniging van contactlens-specialisten.
ANW 1: Avond, nacht en weekend.

2: Algemene natuur-wetenschappen. 3: Algemene nabestaandenwet.

ANZ Algemene Nederlandse zuivelbond.
ANZN Academie voor natuurgeneeskunde Zuid-Nederland.
AO 1: Anonieme overeters.

2: Arbeidsongeschiktheid.

AOE Angiotensine omzettend enzym. De afkorting ACE wordt vaker gebruikt.
AOF Arbeidsongeschiktheidsfonds.
AOK Achterste oogkamer.
AOL Acute ongedifferentieerde leukemie. AUL wordt ook gebruikt.
AOM Acute otitis media.
AOP 1: Arbeidsongeschiktheidspensioen.

2: Adipositas, oligomenorroe en parotiszwelling.

Aorta Een uit de linker hartkamer ontspringende grote slagader in het lichaam.
Aorticus Met betrekking tot de aorta of hiertoe behorend.
Aortitis Ontsteking van de aortawand.
Aortografie Na het inspuiten van een contrastvloeistof kan met behulp van röntgenapparatuur de aorta en vertakkingen onderzocht worden.
Aortogram Het door middel van een röntgenfoto verkregen beeld tijdens de aortografie.
AOS Androgeen ongevoeligheids-syndroom.
AOT Adem- en ontspannings-therapie.
AOV 1: Algemeen ouderen verbond.

2: Arbeidsongeschiktheidsverzekering.

AOW Algemene ouderdomswet.
AP 1: Anus praeternaturalis.

2: Angina pectoris. 3: Alkalische fosfatase, AF wordt ook gebruikt. 4: Acute patiënt. 5: Antipsychoticum. 6: Actie-potentiaal. 7: Anaemia perniciosa, ofwel pernicieuze anemie. 8: Amnion-punctie, een punctie van het lamsvlies. 9: Arteria-pulmonalisdruk.

Apathie, apathisch Ongevoeligheid voor indrukken van buitenaf, lusteloosheid.
APC 1: Antigeen presenterende cel. Verwekkers van ziekten kunnen door de APC's worden opgenomen en vervolgens afgebroken.

2: Adenomateuze polyposis coli. 3: Geactiveerd proteïne-C. 4: Acetosal-paracetamol-cafeïne (coffeïne). Een lang bekend koortswerend en pijnstillend middel tegen hoofdpijn, spierpijn en andere pijnen. 5: Adenoïd-pharynx-conjunctiva, een tot de adenovirussen gerekende groep virussen.

APCA Anti-pariëtale-cellen antistof.
APCP Amsterdams patiënten consumenten platform. De APCP behartigt de belangen van mensen die lijden aan migraine, spierspannings-hoofdpijn, aangezichtspijn, clusterhoofdpijn of chronische dagelijkse hoofdpijn.
APD 1: Pamidroninezuur.

2: Acuut psychiatrische dienst. 3: Automatische peritoneaal dialyse. 4: Amino-hydroxypropylideen-difosfonaat.

APF Anti-perinucleaire factor.
APKD Vertaald is dit: autosomaal polycysteuze nierziekte.
APL Acute promyelocytaire leukemie.
APLA Abortus provocatus lege artis.
APLD Automatische percutane lumbale discectomie.
APO 1: Apolipoproteïne.

2: Algemeen periodiek onderzoek.

APP Amyloïde precursor proteïne.
Appendix Aanhangsel. Bijvoorbeeld het wormvormig aanhangsel van de blindedarm, ofwel appendix vermiformis.
APR Achillespees-reflex.
APS 1: Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis.

2: Adenosine-fosfosulfaat. 3: Actie potentiaal simulatie. 4: Acute pijn service.

APSAC Geacyleerd plasminogeen streptokinase activerend complex.
APTT Geactiveerde partiële tromboplastinetijd. Dit wordt ook wel cefalinetijd genoemd en deze kan tijdens een bloedonderzoek gemeten worden.
APUD Amine-voorloper, opname en decarboxylatie.
APZ Algemeen psychiatrisch ziekenhuis.
AQP Aquaporine.
Ar Symbool voor het argon element uit het periodiek systeem.
AR Allergische rinitis.
Ara Arabinose.
ArA Aromatische amine.
ARAM Antigeen receptor activatie motief.
ARAS Ascenderend reticulair activerend systeem. Dit systeem bestaat uit een groep neuronen in de hersenstam - onderdelen van de reticulaire formatie - en een diep in het centrum van de grote hersenen liggende groep neuronen, onderdeel van de thalamus. Voor een normaal bewustzijn is het ARAS essentieel.
ARB Angiotensine-receptor-blokkeerder of blokker.
ARBO Arbeidsomstandigheden.
Arbovirussen Een verzamelnaam voor virussen welke door geleedpotigen (artropoden) overgebracht worden. Denk hierbij maar aan muggen en teken.
ARC AIDS-gerelateerd complex.
Arcade Anatomische structuur in de vorm van een boog.
Arcuaris Boogvormig.
Arcus Boog.
ARD Acute respiratoire ziekte.
ARE Amoxicilline resistente Enterococcus.
ARF Acute nierinsufficiëntie.
Arg (R) Het aminozuur arginine.
Arginine Arginine of L-arginine is één van de semi-essentiële aminozuren.
ARGO Advies en onderzoek in de gezondheidszorg en ouderenzorg.
ARI Anti-resus immunoglobuline.
ARIN Acute omkeerbare intrinsieke nierinsufficiëntie.
ARS Arterio-renale stenose.
ART 1: Anti-repressor translatie.

2: Attentie restoratie theorie. 3: Algemene relativiteitstheorie.

Arterie of arteria Een slagader of bloedvat waarin het bloed in een richting van het hart af stroomt. De belangrijkste is, er zijn er vele, de aorta.
Arteriitis Een ontsteking van de slagaderwand.
Arteriosclerose of arteriosclerosis Verharding van het weefsel van de wand der slagaders waardoor deze niet meer soepel blijft. Men noemt het meestal slagaderverkalking.
Artificieel of artificialis Kunstmatig.
Artritis of arthritis Gewrichtsontsteking.
Artropoden Geleedpotigen.
Artrose of arthrosis De meest op hogere leeftijd voorkomende degeneratie van gewrichten.
ARUI Antireflux ureter-ileum.
ARV AIDS-geassocieerd retrovirus.
As 1: Het aminozuur aspartaat.

2: Symbool voor het arseen (arsenicum) element uit het periodiek systeem.

AS 1: Aortastenose.

2: Atherosclerose. 3: Anabole steroïden. 4: Auris sinistra, het linker oor.

ASA 1: Acetylsalicylzuur.

2: Aminosalicylzuur. 3: Anti-spermatozoën- of antispermatozoa-antistof. Een antistof die bevruchting verhindert door zich aan spermatozoa te hechten.

ASAS Astrologische associatie. De ASAS is een vakvereniging van astrologen.
ASAT 1: Aspartaat-amino-transferase. ASAT is een enzym wat betrokken is bij de aanmaak van eiwitten. Een verhoogd ASAT past onder andere bij een leverontsteking (hepatitis) of schade aan de spieren. Wanneer de ASAT-waarde meer is verhoogd dan de ALAT-waarde duidt dit vaak op een vergiftiging.

2: Asparagine-amino-transferase. De hoeveelheid hiervan kan tijdens een bloedonderzoek vastgesteld worden.

ASB Antishockbroek.
Ascorbinezuur Vitamine C.
ASD 1: Adenylsuccinase-deficiëntie.

2: Autisme spectrum stoornis. 3: Atrium-septum defect. Dit betekent een opening in het tussenschot van het hart. Het ASD en PFO ofwel 'patent foramen ovale' zijn beide aangeboren openingen in het tussenschot van de boezems in het hart. Zowel bij een ASD als bij een PFO vermengt zuurstofrijk bloed uit de linkerboezem zich met zuurstofarm bloed uit de rechterboezem. Bij een ASD stroomt het bloed van de linker- naar de rechter boezem. Bij een PFO is dit omgekeerd: hierbij kan bloed van de rechter- naar de linker boezem stromen.

Aseptisch Vrij van ziektekiemen.
ASF 1: Agrarisch sociaal fonds.

2: Algemeen sociaal fonds.

ASG Anion stabiliserende groep.
ASH 1: Asymmetrische septale hypertrofie.

2: Aandachtstekort-stoornis met hyperactiviteit.

ASK Antistreptokinase.
ASM Ademstimulerende massage.
Asn (N) Het aminozuur asparagine.
ASN Actieve kweek-supernatant.
ASO Antistreptolysine O.
Asomnie Slapeloosheid.
Asp De afkorting voor asparaginezuur.
ASP 1: Asparaginase.

2: Apotheek service punt.

Asparaginezuur Asparaginezuur of L-asparaginezuur is een aminozuur.
ASPS Antisociale persoonlijkheidsstoornis.
ASR 1: Antistreptolysine reactie.

2: Aldosteron secretie waarde. 3: Analytisch-synthetische respons.

ASS 1: Autisme spectrum stoornis.

2: Acute stress-stoornis. 3: Arginino-succinezuur-synthetase. 4: Atypische somatoforme stoornis. 5: Academie voor sociale studies.

Assay Analyse (essaai, keuring of toets).
Assimilatie Het in het lichaam verwerken van verschillende voedingsstoffen door een hele reeks scheikundige processen.
AST 1: Ademstoot-test.

2: Anti-streptolysine-titer. 3: Ayurvedisch schoonheids-therapeut.

Astma of asthma Een belemmering in de doorgang van de luchtwegen. Men spreekt ook wel over benauwdheid, ademnood of aamborstigheid en men bedoelt meestal astmatische bronchitis.
Astrocyt 1: Cel van het beenweefsel.

2: In het centrale zenuwstelsel vinden we stervormig vertakte gliacellen met korte dan wel lange uitlopers, de astrocyten. Zie ook: macroglia.

Astroglia Zie: macroglia.
ASV Federatieve vereniging van specialisten in academische ziekenhuizen. Het is nu de 'Orde van medisch specialisten' die na een fusie in januari 1997 ontstaan is.
Asymptomatisch Zonder ziekteverschijnselen.
ASZ 1: Acetylsalicylzuur.

2: Albert Schweitzer ziekenhuis.

At Symbool voor het astaat (astatium) element uit het periodiek systeem.
AT 1: Antitoxine.

2: Arbeidstherapie. 3: Alt-tuberculine. 4: Applanatie-tonometrie. 5: Antitrombine. AT vermindert de werking van trombine en remt zodoende diverse actieve bloedstollings-factoren.

ATA Atmosfeer absoluut.
ATBC Alfa-tocoferol, beta-caroteen.
ATC 1: Academisch transmuraal centrum.

2: Automatische temperatuur controle. 3: Anatomisch, therapeutisch en chemisch.

ATCL Volwassen T-cel lymfoom.
ATE Adenotonsillectomie.
ATG 1: Anti-T-celglobuline.

2: Anti-thymocyten globuline of antithymocyten immunoglobuline.

ATL Volwassene T-cel leukemie.
ATLL Volwassene T-cel leukemie lymfoom.
Atm Atmosfeer.
ATM 1: Acute transversale myelitis.

2: Acute transversale myelopathie.

ATN Acute tubulusnecrose.
ATNR Asymmetrische tonische nekreflex.
Ato Atmosfeer overdruk.
Atopie Een aangeboren of erfelijke constitutie. Deze veroorzaakt dat het lichaam overgevoelig reageert op het in contact komen met een stof of allergeen. We vinden atopische allergenen onder andere in het stuifmeel van grassen, huisstof, voedingsmiddelen en de ook in Nederland steeds meer voorkomende Ambrosia plant.
Atopisch Met betrekking tot een atopie. Atopische ziekten of een atopisch syndroom. Een paar voorbeelden hiervan: allergisch astma, hooikoorts en constitutioneel eczeem.
ATP 1: Adenosinetrifosfaat.

2: Auto-immuun trombopenie.

Atrium De voorkamer of boezem van het hart. Wordt ook wel met sinus (holte) aangeduidt.
Atrofie of atrophia Het verkleinen of verschrompelen van organen, vezels of weefsels door een teruggang in de voedingstoestand.
ATS 1: Anti-tetanus serum.

2: Anti-thymocyten serum.

ATT 1: Anti tetanus toxoïd.

2: Arginine tolerantie-test. 3: Anti toxine-titer. 4: Adrenaline Thorn test.

Au Symbool voor het goud (aurum) element uit het periodiek systeem.
AU 1: Anson eenheid of eenheden.

2: Allergie-unit.

AUC 1: Aminoglycosiden topconcentratie.

2: Oppervlakte onder de plasmaconcentratie/tijd-curve. De AUC is een maat voor de totale blootstelling (expositie) aan een geneesmiddel.

AUL Vertaald is dit: acute ongedifferentieerde leukemie. AOL wordt ook gebruikt.
Auraal Met betrekking tot het oor of gehoor.
Auris Oor.
Autisme Een storing in de ontwikkeling die meestal jong begint. Deze levert ernstige beperkingen op met betrekking tot de communicatieve en sociale vaardigheden. Er is tevens vaak sprake van een verstandelijke handicap en zich herhalende stereotiepe gedragspatronen.
Auto-immuunziekten Dit kunnen een hele rij ziekten zijn. Zij worden toegeschreven aan door het lichaam gevormde antistoffen die tegen eigen lichaamsweefsels werken.
Autonoom Onafhankelijk of zelfstandig, naar eigen wetten levend.
Autosomaal Het bijvoeglijk naamwoord van autosoom.
Autosoom Dit is een chromosoom dat geen geslachtschromosoom is.
AUV Amsterdamse universiteits-vereniging.
AV 1: Arterioveneus.

2: Atrioventriculair. 3: Atrium-ventrikel. 4: Accessore verbinding. 5: De gezichtsscherpte, acies visus. 6: Aanvullende verzekering. 7: Apothekers vereniging.

AVA 1: Arterioveneus aneurysma.

2: Arterioveneuze anomalie. 3: Afdelings-vertrouwensarts. 4: Arterioveneuze anastomose.

AVADI Aanvaardbare veilige en adequate dagelijkse inneming.
AVAG Academie verloskunde Amsterdam en Groningen.
Avasculair Geen vaten of bloedvaten bevattend.
AVC 1: Aberrante ventriculaire conductie.

2: Antilichaam-vormende cel. 3: Audiovisuele communicatie.

AVD Atrium-ventrikel-dual.
Aversie Afkeer of tegenzin.
AVG 1: Aangepaste (adaptieve) voorziening voor gehandicapten.

2: Arts voor verstandelijk gehandicapten. 3: Ambulante verslavingszorg Groningen.

AVIB Algemene vereniging van instellingen voor bejaardenzorg.
Avirulent Niet ziekte-verwekkend of giftig.
Avitaminose Een door gebrek aan vitaminen veroorzaakte aandoening of ziekte.
AVKV Alvleesklier vereniging.
AVL 1: Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis.

2: Agressie vragenlijst.

AVM 1: Arterio-veneuze malformatie.

2: Ayurvedisch massage therapeut.

AVMV Algemene vereniging medisch verzekerden.
AVN 1: Astrologische vakvereniging Nederland.

2: Antroposofische vereniging in Nederland. 3: Afasie vereniging Nederland. Afasie staat voor door hersenletsel veroorzaakte stoornissen.

AVO Aanvullende opvang.
AVP 1: Alcohol voorlichtingsplan.

2: Arginine-vasopressine.

AVRUEL Abdomino-vaginale radicale uterus-extirpatie en lymfeklieren-extirpatie.
AVSD Atrioventriculair septum-defect.
AVVV 1: Algemene vereniging verplegenden en verzorgenden.

2: Algemene vergadering verplegenden en verzorgenden. Sinds 1 augustus 2006 is de AVVV gefuseerd met de beroepsverenigingen tot verpleegkundigen en verzorgenden Nederland, namelijk de V&VN.

AVZ Actuariële voorziening ziektekostenverzekeringen.
AWBZ Algemene wet bijzondere ziektekosten. De AWBZ verzekert iedere Nederlander tegen 'onverzekerbare risico's', zoals het bekostigen van langdurige en chronische zorg. De AWBZ vergoedt (hoge) medische kosten die ziekenfonds-verzekeringen of particuliere ziektekosten-verzekeringen niet vergoeden. Onderzoek en preventieve maatregelen komen ook ten laste van de AWBZ.

De zorgbehoefte van mensen die in aanmerking komen voor de AWBZ wordt uitgedrukt in een zestal functies. Iemand kan een indicatie krijgen voor één of meer van de volgende functies:

  • persoonlijke verzorging,
  • verpleging,
  • ondersteunende begeleiding,
  • activerende begeleiding,
  • behandeling,
  • verblijf.Iemand met een indicatiebesluit voor AWBZ-zorg heeft de keuze tussen zorg in natura en een persoonsgebonden budget ofwel PGB. Er is geen PGB mogelijk voor de functies behandeling en verblijf. Voor 'tijdelijk verblijf' gelden aparte regels.

De huishoudelijke verzorging is per 1 januari 2007 overgegaan uit de AWBZ naar de Wmo.

AWEG Academische werkplaats voor eerstelijns-gezondheidszorg.
AWI Aanvaardbare wekelijkse inname.
AWO Arbeidsmarkt-, werkgelegenheids- en opleidingsfonds voor de sector zorg en welzijn.
AWOB Arbeidsmarkt-, werkgelegenheids- en opleidingsfonds voor bejaardenoorden.
AWOZ Arbeidsmarkt-, werkgelegenheids- en opleidingsfonds voor het ziekenhuiswezen (ziekenhuizen).
AWW Algemene weduwen- en wezenwet.
Axilla Oksel.
Ayurveda Een manier van behandelen die onderdeel is van de traditionele geneeswijzen in India. De Ayurveda, als holistisch toegepaste natuurgeneeswijze, bestaat al vele eeuwen. Zie ook de aparte pagina over Ayurveda.
AZ 1: Academisch ziekenhuis.

2: Algemeen ziekenhuis. 3: Arachidonzuur. De afkorting AA wordt ook gebruikt.

AZA Algemeen ziekenfonds Amsterdam.
AZC Asielzoekers-centrum.
AZF Azoöspermie-factor.
AZG 1: Artsen zonder grenzen.

2: Academisch ziekenhuis Groningen. Het AZG is op 1 januari 2005 na een fusie het UMCG, ofwel universitair medisch centrum Groningen.

AZH Algemeen ziekenhuis.
AZI Algemene zwakzinnigen-inrichting.
AZM Academisch ziekenhuis Maastricht.
AZN 1: Ambulance zorg Nederland.

2: Academisch ziekenhuis Nijmegen of St. Radboud.

Azoöspermie Een veel te klein aantal of het afwezig zijn van zaadcellen (spermatozoa) in het zaad (ejaculaat) van de man. Een oorzaak van mannelijke onvruchtbaarheid.
AZR 1: AWBZ-brede zorgregistratie.

2: Aschheim-Zondek reactie. 3: Academisch ziekenhuis Rotterdam. Het AZR heet thans het Erasmus medisch centrum ofwel Erasmus MC.

AZS Autonoom zenuwstelsel.
AZT 1: Azidothymidine (azido-deoxythymidine).

2: Zidovudine, een middel (virustaticum) tegen infectie-ziekten. Het wordt toegepast bij een HIV-infectie.

AZU Academisch ziekenhuis Utrecht. Sinds 1999 is dit het universitair medisch centrum Utrecht, ofwel het UMC Utrecht.
Afkorting of woord: Verklaring:
B 1: Bacillus.

2: Bacterium. 3: Biotine. 4: Afkorting voor bloed die internationaal gebruikt wordt. 5: Symbool voor het boor (borium) element uit het periodiek systeem.

Ba Symbool voor het barium element uit het periodiek systeem.
BA Bewegingsagogiek.
Babesiosis Een infectie met een protozoön, de Babesia, die door een teek wordt overgedragen. Deze infectie veroorzaakt een op malaria gelijkend ziektebeeld. Men noemt dit ook wel piroplasmose of piroplasmosis. We kennen de Babesia bovis, Babesia capreoli, Babesia divergens en Babesia microti. Deze parasiet wordt overgebracht op de mens door dezelfde teek, uit de Ixodes familie, die ook Borrelia burgdorferi veroorzaakt
BAC Bloed-alcoholconcentratie.
Bacil of Bacillus Een bacterie die staafvormig is.
Bacillair Veroorzaakt door bacillen.
Bacillose Een door bacillen verwekte ziekte.
Bacillurie Urine waarin bacillen gevonden worden.
Bacillus Zie bacil.
Bactericide In staat tot het doden van bacteriën.
Bactericidum 1: Een bacteriedodende stof.

2: Geneesmiddel wat bacteriën doodt.

Bacterie Bacteriën zijn alom aanwezig, zeer klein en kunnen zich ongelofelijk snel vermenigvuldigen. Het is een kernloos ééncellig micro-organisme. In ons lichaam vinden we zowel nuttige als schadelijke bacteriën.
Bacteriëmie Er kunnen in het hele lichaam infecties ontstaan wanneer er zich bacteriën in het bloed bevinden. Dit noemen we bacteriëmie.
Bacteriocide Zie bactericide.
Bacteriologie De kennis of leer der bacteriën.
Bacteriostase Het door remming van de deling of eiwitsynthese tegengaan van het vermenigvuldigen van bacteriën.
Bacteriurie Urine waar bacteriën in aangetroffen worden.
BADGE Bisfenol-A-diglycidylether.
Badkamereczeem Een huidziekte die door schimmels wordt veroorzaakt. De benaming zwemmerseczeem wordt ook gebruikt.
BADL Bijzondere activiteiten in het dagelijks leven.
BAF B-cel activerende factor.
BAG Bloedalcoholgehalte.
BaGZ Basis gezondheidszorg.
BAH Bio-arbeidshygiënisch.
BAL Broncho-alveolaire lavage.
Balantidium Een zich d.m.v. trilhaartjes voortbewegend trilhaardiertje of protozoön.
Balantidium coli Dit trilhaardiertje leeft parasitair in een gedeelte van de dikke darm, het colon of karteldarm, en kan enterocolitis veroorzaken.
Ballistocardiogram De door de hartactie teweeggebrachte terugstoot in het stelsel van slagaders kan in de vorm van een curve electrisch geregistreerd worden.
Ballonkuiten Bovenmatige dikte van de onderbenen. Meer precies in de kuiten, doordat er een sterke ontwikkeling van weefsel plaatsvindt zonder dat het aantal cellen toeneemt.
Balsem of balsamum Een smeersel wat etherische oliën bevat en gebruikt kan worden voor onder andere massage of verbandzalf.
BALT Bronchus geassocieerd lymfatisch of lymfoïd weefsel. Zie ook: CMIS, GALT, MALT, MIS, NALT en SALT.
BAM Bescherming akoestisch milieu.
BAO Vertaald is dit: basale zuuruitscheiding.
Barbituraat Een slaapmiddel in de vorm van een barbituurzuur verbinding.
BAS 1: Bejegening, aandacht en sfeer.

2: Benzoëverbindingen, azokleurstoffen en salicylaten. Deze additieven in onze voeding kunnen leiden tot gedragsproblemen zoals onhandelbaarheid of depressies.

Basofiel Het zich kleuren met basische kleurstoffen uit aniline. Bijvoorbeeld basofiele cellen of basofiele korreling.
BATC Beroepsorganisatie therapeuten en belangen associatie consumenten. Zowel bij een bepaalde groep artsen en therapeuten als bij consumenten in de natuurgerichte gezondheidszorg bestaan behoeften om tot verbetering van de gezondheidszorg te komen. B.A.T.C is een meervoudige beroepsorganisatie die de belangen van zowel artsen als therapeuten, welke op hun vakgebied als natuurgeneeskundig therapeut meervoudige disciplines hanteren, behartigt.
BAV Beroepsorganisatie arbo-verpleegkunde.
BAZ Beleidskader arbeidsmarkt zorgsector.
BB 1: Bufferbasen.

2: Besnier-Boeck. 3: Bekkenbodem. 4: Bilirubine, een voornamelijk in de milt gevormde galkleurstof die rood-bruin van kleur is.

BBA Besluit bereiding en aflevering van farmaceutische producten.
BBB 1: Bio-Bifidobacterium bifidum.

2: Bloed-hersenbarrière. De afkorting BHB wordt ook gebruikt.

BBG Bureau bijwerkingen van geneesmiddelen.
BBI Bio-Bifidobacterium infantis.
BBRS Basis bio-regulatie systeem. Belangrijk binnen dit systeem zijn de cellen van bindweefsel, het autonoom zenuwstelsel, het hormonaal-systeem en het immuun-systeem.
BBS Besnier-Boeck sarcoïdose.
BBSBN BBS-belangenvereniging Nederland.
BBTB BBTB Beschikbaarheid, bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid.
BBZ-FNV Bureau beroepsziekten FNV.
BCAA Aminozuur met vertakte keten.
BCC 1: Basaalcel carcinoom.

2: Basocellulair carcinoom.

B-cellen Zie B-lymfocyten.
BCG 1: Zie ballistocardiogram.

2: Broncho centrische granulomatose. 3: Bacille of Bacillus Calmette Guérin. Het is een entstof (vaccin) in de vorm van een levend verzwakte stam van de staafvormige tuberkel-bacterie Mycobacterium bovis, afkomstig van runderen. Een vaccinatie met BCG geeft een immuniserende werking tegen tuberculose (TBC). Er blijft op de plaats van injectie een oppervlakkig litteken zichtbaar. BCG blijkt ook wel toegepast te worden bij blaaskanker.

BCND Vereniging van beoefenaars van complementaire en natuurlijke geneeswijzen voor dieren.
BCPS Bischloorfenylsulfon.
BCR 1: B-celreceptor.

2: B-celreceptorcomplex. 3: Breekpunt chromosome regio.

BCS Budd-Chiari syndroom.
BD Biologisch-dynamisch.
BDE Bijna-dood-ervaring.
BDIH Bond Duitse industrie en handelsonderneming voor geneesmiddelen, voedingssupplementen, farmaceutische-, reform- en (natuur-)cosmetische producten.
BDL Bezigheden in het dagelijks leven.
Be Symbool voor het beryllium element uit het periodiek systeem.
BE 1: Basen overschot.

2: Bethesda-eenheden.

Becquerel De eenheid van radioactieve straling of radioactiviteit. Afgekort: Bq. 1 becquerel = één verandering van een atoomkern per seconde.
Bedsonia Zich uitsluitend in de cel vermenigvuldigende ovale bacteriën. Men noemt ze ook wel Chlamydia.
BEJ Butanol-extraheerbaar jodium.
Bel Eenheid voor de intensiteit van geluid.
Benigne Goedaardig of ongevaarlijk.
Benigniteit Goedaardigheid.
Benzodiazepinen Een groot aantal geneesmiddelen met anti-epileptische, hypnotische, sederende of spierverslappende werkingen.
BEP Bleomycine, etoposide en cisplatine (platina), een combinatie van cytostatica. Na het uitzaaien (metastase) van testis-tumoren is BEP een veelgebruikt chemotherapie schema.
BER Bond van Europese reflexologen, afdeling Nederland.
Beroerte Zie cerebrovasculair.
BES Betrokkenen evaluatieschaal.
BEST Bio-electrische stimulatie therapie.
Bestrijdingsmiddel Zie: pesticide.
Bèta defensin Bèta defensin is één van de defensinen. Ze worden geacht in staat te zijn diverse, voor het lichaam schadelijke, organismen onschadelijk te maken. Ze zijn van belang voor een goede werking van de lichamelijke afweer of het immuunsysteem. Met behulp van een in het laboratorium uitgevoerd ontlastingsonderzoek kan de waarde van dit defensin bepaald worden.
BeTTEL Beroepsvereniging voor trainers en therapeuten emotioneel lichaamswerk.
BEWO Beschermd wonen.
BG Behandelend geneesheer.
BGA Belangenvereniging voor gehandicapten en arbeidsongeschikten.
BGD 1: Bedrijfs-geneeskundige dienst.

2: Bedrijfs-gezondheids-dienst.

BGT Bilirubine-glucuronyl-transferase.
BGZ Bedrijfs-gezondheidszorg.
Bh Symbool voor het borium element uit het periodiek systeem.
BHA Butylhydroxyanisol of E320.
BHB Bloed-hersenbarrière. De Engelse afkorting BBB wordt ook gebruikt.
bHCG Bètahumane choriongonadotrofine.
BHET Beroepsvereniging holistisch energetisch therapeut.
BHK Baarmoederhals-kanker.
BHP Britse kruiden farmacopee (artsenijboek).
BHR Bronchiale hyperreactiviteit.
BHT 1: Butylhydroxytolueen of E321.

2: Butylhydroxytoluol.

BHV Belangenvereniging hart- en vaatpatiënten.
bi- In samenstellingen: dubbel of tweevoudig.
Bi Symbool voor het bismut element uit het periodiek systeem.
BI 1: Bekkeninstabiliteit.

2: Betrouwbaarheids-interval.

BIA Bioelectrische impedantie analyse. Er bestaat apparatuur om het lichaamsgewicht te beoordelen gebaseerd op bio-electrische analyse van de impedantie (BIA). Door middel van deze meting van de impedantie (weerstand) kan het vetgehalte van het lichaam bepaald worden. BIA gaat uit van de weerstand die een wisselstroom in het lichaam ondervindt. Stroom wordt slecht geleid door botten en vet maar veel beter door alle andere lichaamsweefsels. Deze electrische weerstand vormt daarmee de basis voor het berekenen van de vetvrije massa in het lichaam. Aan de hand hiervan wordt het percentage lichaamsvet afgeleid. De nauwkeurigheid van deze meting (vetmeting) is natuurlijk afhankelijk van de kwaliteit van het apparaat dat hiervoor gebruikt wordt.
BIBA Bijzondere individuele begeleidings-afdeling.
BIBO Bijzonder instituut voor bloedgroepen onderzoek.
BIC Borstprothesen informatiecentrum.
Bicarbonaat Zie natriumbicarbonaat.
Biceps De tweehoofdige of grote armspier.
bid Op een recept betekent dit: 2 maal daags (bis in die).
BIG Beroepen in de individuele gezondheidszorg.
BIH Benigne intracraniale hypertensie.
Bijnier Boven de nieren ligt deze dubbelzijdige klier met een afscheiding van het merg en de schors.
Bilirubine Een roodbruine galkleurstof, vooral gevormd door de milt.
BIND Bilirubine geïnduceerde neurologische dysfunctie.
Bindweefsel Dit is een steunweefsel met eiwitrijke vezels, wat zenuwen en bloedvaten bevat, met als functie het binden in en het omhullen van organen.
BIO Breed indicatie overleg.
Biofysica Het analyseren en bestuderen van natuurkundige invloeden op processen van biologische aard.
Biologie De wetenschap van al het materiaal wat leeft.
Bioresonantie De Bioresonantie-therapie wordt bedreven met een modern apparaat waarmee de therapeut een diagnose kan stellen en talloze klachten kan behandelen. Zie verder de aparte pagina over Bioresonantie.
Biotensor De Biotensor is in de praktijk zelfstandig inzetbaar maar ook in combinatie met het Bioresonantie-apparaat toe te passen. Zie ook de aparte pagina over Biotensor.
Biotine Biotine wordt ook wel vitamine B8 of vitamine H genoemd.
BIP Bronchiolitische interstitiële pneumonie.
BIS Bio-electrische impedantie spectroscopie.
Bismut In een aantal geneeskundige preparaten wordt dit metaal toegepast.
BIT 1: Bio-informatie therapie.

2: Beroepen interesse test.

BJZ Bureau jeugdzorg.
Bk Symbool voor het berkelium element uit het periodiek systeem.
BKJ Bureau klachtondersteuning jeugdhulpverlening en jeugdbescherming.
BKPZ Bevordering kwaliteitsontwikkeling paramedische zorg.
BKZ Budgettair kader zorg.
BLA Bio-Lactobacillus acidophilus.
BLE Buiten-lichamelijke-ervaring.
BLM Bleomycine.
Bloeddruk De druk van het bloed in de grote slagaders. Deze druk is afhankelijk van een aantal factoren en wordt gemeten in twee waarden: de minimale of diastolische en de maximale of systolische.
Bloedgroep Dit is, compleet gezien, eigenlijk een tamelijk ingewikkeld verhaal. In de praktijk wordt de groep benoemd met A, B, AB of 0 (geen O maar nul).
Bloedspotmethode Het is voor sommige onderzoeken niet meer nodig om naar het ziekenhuis te gaan. Bij de bloedspotmethode prikt de patiënt zichzelf met een automatisch lancet in een vinger en laat één bloeddruppel in de cirkel op een voorbedrukt kaartje vallen. Na opdrogen van de druppel bloed wordt het kaartje in een plastic zakje gedaan en in een envelop per post naar het laboratorium gestuurd. Deze manier werkt efficiënt, is patiëntvriendelijk en tevens kostenbesparend.
B-lymfocyten Alle lymfocyten zijn van belang voor het afweersysteem. De B-lymfocyten of B-cellen maken antilichamen aan. Zie ook lymfocyt en T-lymfocyten.
BM 1: Beenmerg.

2: Basale membraan. 3: Basaal metabolisme.

BMC 1: Bureau voor medicinale cannabis.

2: Bindweefsel-mestcel. 3: Botmineraalgehalte.

BMD Bot mineralen densiteit of dichtheid.
BME Bezinkingsmaat van de erytrocyten ofwel rode bloedcellen. De afkorting BSE wordt ook gebruikt.
BMG 1: Benigne monoklonale gammopathie.

2: Bot mineraal gehalte.

BMI Lichaams massa index, zie: quetelet.
BMR Bof-, mazelen- en rubella vaccin. BMR is een gevriesdroogd preparaat van levende en verzwakte bof-, mazelen- en rode hond (rubella) virussen. Al deze drie kinderziektes zijn zeer besmettelijk. Het BMR-vaccin werkt immuniserend tegen bof, mazelen en rode hond maar is niet altijd zonder bijwerkingen.
BMS Bristol Myers Squibb, een farmaceutisch bedrijf.
BMT Beenmerg-transplantatie.
BNP B-type natriuretisch peptide. Het hormoon BNP wordt door het hart aangemaakt. Dit gebeurt met name wanneer de linker kamer van het hart uitgerekt wordt en een te groot volume aan bloed moet rondpompen. BNP heeft een verlagend effect op de bloeddruk, bevordert de productie van urine en tevens het uitplassen van natrium. Hierdoor daalt het bloedvolume zodat het hart ontlast wordt. Het bepalen van BNP is van belang bij de diagnose, het vervolgen en de vooruitzichten (prognose) van hartfalen. BNP kan ook worden gebruikt voor de indeling van patiënten met acute hartklachten door verstopping van de kransslagaders (acuut coronair syndroom).
BNS De bijnierschors.
BOA Bloedoverdraagbare aandoening.
BOB Bevolkings-onderzoek naar borstkanker.
BOC Basis onderwijs cardiologie.
BOD Biologisch zuurstofverbruik.
Boelimie Zie boulimie.
Boezem Het atrium of de voorkamer van het hart. Wordt ook wel met sinus (holte) aangeduidt.
Bof Zie parotitis.
BOGIN Bond van de generieke geneesmiddelen-industrie Nederland.
BOKA Belangenvereniging voor orthopedagogen en klinisch pedagogen met academische opleiding.
Bombesine Een voornamelijk in de maag en pancreas voorkomend enterohormoon. Wordt ook als GRP afgekort.
BOOG Borstkanker onderzoek groep.
BOPZ Wet bijzondere opnamen in psychiatrische ziekenhuizen.
Borrelia Deze bacterie behoort tot de spirocheten, dit zijn dunne beestjes in de vorm van een spiraal. De Borrelia burgdorferi verwekt de ziekte van Lyme en wordt overgebracht door de beet van een teek, de Idoxes dammini.
BOS Buurt, onderwijs en sport.
BOSK Bond van ouders van spastische kinderen en motorisch gehandicapten. Mensen met een aangeboren motorische handicap, een spraaktaalstoornis of een schisis kunnen bij de BOSK terecht. De BOSK geeft informatie, adviseert, brengt lotgenotencontact tot stand en behartigt de belangen van mensen met een motorische handicap.
Boterzuur Butyraat, een vetzuur met korte keten uit onder andere boter.
Botontkalking Bot is net zoals huid en spieren levend weefsel. Het vernieuwt zichzelf voortdurend. In een normale situatie wordt er evenveel nieuw bot aangemaakt als er oud bot wordt afgebroken. Op deze manier blijft het bot optimaal gezond en sterk. Botverlies treedt op wanneer het evenwicht tussen botaanmaak en botafbraak verstoord is. Dat wil zeggen wanneer er meer bot wordt afgebroken dan aangemaakt. Men spreekt dan van osteopenie of osteoporose.
Botulisme In hiermee besmet vlees komt het toxine van Clostridium botulinum voor. Dit is een spoelvormige, zonder zuurstof levende (anaërobe), bacil. De schadelijke stoffen die worden gevormd werken voornamelijk op het zenuwstelsel in.
Boulimie of boulimia Bij boulimia (nervosa), het is een eetstoornis, komen onder andere onbeheerste vreetbuien en zelfopgewekt braken vaak voor.
Bovien of bovinus Met betrekking tot het rund.
BP Bindingsproteïne.
BPA 1: Beroepsvereniging van psychologisch astrologen.

2: Bisfenol-A. BPA treffen we onder andere aan in kunststof flessen met bronwater en frisdrank, babyflessen, de coating van conservenblikken, witte tandvullingen en verpakkingen van voedsel. De afbraakproducten (metabolieten) van BPA worden ook aangetroffen in de menselijke urine en ze vertonen een op het hormoon oestrogeen lijkende werking.

BPD Bronchopulmonaire dysplasie.
BPH Goedaardige ofwel benigne prostatische hyperplasie. Bij ouder wordende mannen voorkomende vergroting van de prostaat. Dit komt door een overmaat testosteron en een bovenmatige groei van het weefsel zodat de urinebuis (plasbuis of urethra) gedeeltelijk dichtgedrukt wordt. Het gevolg is een veelvuldig moeten plassen terwijl de druk laag is.
BPI Bacterieel permeabiliteits-bevorderend eiwit.
BPPD Benigne paroxismale positie-duizeligheid.
BPR Bicepspeesreflex.
BPS Borderline persoonlijkheidsstoornis.
Bq De afkorting voor Becquerel. Zie aldaar.
Br Symbool voor het broom (bromium) element uit het periodiek systeem.
BR Biologische raad.
BRA Bio-regulatie analyse.
Branhamella Dit is een bacterie behorend tot het geslacht Neisseria (zie aldaar).
BRE Bio-resonante equivalenties.
Breedspectrum-antibiotica Deze antibiotica is werkzaam tegen vele micro-organismen en sommige virussen en heeft zodoende een 'breed' toepassingsgebied.
BRIC Benigne (ongevaarlijke) recidiverende intrahepatische cholestase.
BRIG Beroeps register integrale gezondheidszorg.
BRM Biologische respons modificeerder. Het is een stof, in staat tot het veranderen van de immuunrespons of het opwekken van een immunoreactie.
Bronchi Het meervoud van bronchus.
Bronchiaal Betrekking hebbend op de luchtwegen of luchtpijpen.
Bronchiën Zie bronchi.
Bronchitis Ontsteking van het slijmvlies in de vertakkingen van de luchtpijp. Dit kan door o.a. bacillen, kokken of virussen veroorzaakt worden. Er bestaan verschillende vormen van bronchitis.
Bronchus Vertakking van de luchtpijp of luchtweg. Het meervoud van bronchus is bronchi.
Broom Dit is één van de halogenen.
BSA Bovien serum albumine.
BSE 1: De bezinkingssnelheid van de rode bloedcellen of erytrocyten. Deze snelheid, die bij man en vrouw verschillend is, kan tijdens een bloedonderzoek bepaald worden.

2: Boviene spongiforme encefalopathie. BSE staat ook bekend als de gekke koeien-ziekte.

BSF Broom-sulftaleïne.
BSG 1: Besluit subsidiëring gezondheidscentra.

2: Beroepsvereniging van sociaal gerontologen.

BSM Beroepsvereniging voor synergene massage.
BSN Burger service nummer.
BSP Broomsulfaleïne of natriumsulfobromoftaleïne.
BSS Bernard-Soulier syndroom.
BST Beroepsvereniging van spiritueel therapeuten.
BT 1: Biotechnologie.

2: Bewegingstherapie. 3: Beeldende therapie.

BTB Bundeltakblock.
BTC Basale temperatuur curve.
BTD Bloedtransfusie-dienst.
BTEX De aromatische koolwaterstoffen benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xyleen.
BTG Bètatromboglobuline.
BTV Blauwtongvirus.
BUN Bloed-ureum-stikstof(concentratie).
Burnout-syndroom Een toestand van emotionele, lichamelijke en psychische uitputting.
Bursitis Ontsteking van een slijmbeurs of bursa.
BUS Bonnevie-Ullrich syndroom.
Butyraat Boterzuur, een vetzuur met korte keten uit onder andere boter.
BV 1: Bejaarden verzorgende.

2: Bejaarden verzorging. 3: Bacteriële vaginose. 4: Bloedvolume.

BVA 1: Bureau vertrouwensarts.

2: Beroepsvereniging ambulancezorg.

BVAT Beroepsvereniging voor APS-therapie.
BVD Bovien virus diarree.
BVF 1: Bewaking vitale functies.

2: Het BVF-platform is een vereniging van en voor biologische veiligheids-functionarissen.

BVG Bedrijfsvereniging voor de gezondheid.
BVK Beroepsvereniging voor kinesiologie.
BVN Borstkanker vereniging Nederland.
BVO Bevolkingsonderzoek.
BVP 1: Beroepsvereniging van pedagogen. Na een fusie is dit nu de Phorza.

2: Beroepsorganisatie voor psychologische therapieën.

BVV Beroepsgroep verplegenden en verzorgenden.
BvZB Beroepsvereniging van zijnsgeoriënteerde begeleiders.
BW 1: Borstwervel.

2: Beschermd wonen. 3: Biologische waarde. 4: Bindweefsel. 5: Begeleid wonen.

BWMC Bindweefsel-mestcel.
BZA Bijzondere zorgafdeling.
BZK Budgettair zorg kader.
BZO Borst zelfonderzoek.
BZU Basale zuuruitscheiding.
BZV Biochemisch zuurstofverbruik.
BZW Begeleid zelfstandig wonen.
Afkorting of woord: Verklaring:
C 1: Cytidine.

2: Het symbool voor Celsius, een eenheid van temperatuur. 3: Cervicale wervel of halswervel. 4: Het aminozuur cysteïne. 5: Cytosine. 6: Symbool voor het koolstof, carbon of carboneum element (periodiek systeem).

Ca Symbool voor het calcium element uit het periodiek systeem.
CA Carboanhydrase.
CAB Catheter geassocieerde bacteriëmie.
CABG Coronairarterie-bypasstransplantatie.
CAC Codex Alimentarius commissie.
CAD Consultatiebureau voor alcohol en drugs.
Cadmium Het giftige metaal cadmium kan chronische bronchitis en beschadiging van de nierbuisjes (tubuli) veroorzaken.
Caecaal Met betrekking tot de blindedarm of caecum.
Caecum De blinde darm, het begin van de dikke darm of colon. Het wormvormig aanhangsel of appendix zit hier aan vast.
Caecus Blind of blind eindigend.
Cafeïne Een alkaloïd wat in koffiebonen en thee voor komt.
Cafestol Een koffieboon bevat vet, cafestol is er één van. Dit koffievet verhoogt de cholesterol-spiegel. Je krijgt hiervan het meeste binnen door gekookte koffie, waarbij de gemalen koffie naar de bodem zinkt, te drinken. Senseo en ouderwets koffie zetten bevat veel minder van deze stof. Het papieren filter houdt het grotendeels tegen.
CAG 1: Code voor de aanprijzing van gezondheids-producten.

2: Complementaire en alternatieve gezondheidszorg. 3: Complementaire en alternatieve geneeswijzen. 4: Coronaire angiografie. Met behulp van de CAG, wat ook wel hartkatheterisatie wordt genoemd, worden door middel van röntgenstraling en contrastmiddelen de bloedvaten van het hart in beeld gebracht. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een cardioloog, geassisteerd door een verpleegkundige en röntgenlaborant. Voor dit onderzoek moet de patiënt in een ziekenhuis worden opgenomen.

CAH Chronische agressieve of actieve hepatitis.
CAHAG COPD en astma huisartsen advies groep.
CAHZ Coronaire atherosclerotische hartziekten.
CAI 1: Catheter geassocieerde infectie.

2: Klinische activiteitsindex.

CAKBZ Centraal administratiekantoor bijzondere zorgkosten.
Cal Calorie, eenheid van warmte of de voedingswaarde van een product (is verouderd).
Calcaneum of calcaneus Hielbeen.
Calciëmie 1: Als hypercalciëmie; teveel calcium in het bloed.

2: Als hypocalciëmie; te weinig calcium in het bloed.

Calciferol Vitamine D.
Calcium Symbool is 'Ca'. Wordt ook wel gewoon kalk genoemd. Calcium is een voor het lichaam onmisbaar element wat met de juiste hoeveelheid in het bloed aanwezig moet zijn.
Calicivirus Een subgroep van de picornavirussen.
CALLA Gewoon acute lymfatisch leukemie antigeen.
Callositas Een plaatselijke verdikking der hoornlaag van de opperhuid: eelt of eeltplek.
Calorie 1: De voedingswaarde van een product (is verouderd).

2: De benodigde hoeveelheid warmte om 1 gram water 1 graad Celcius te verwarmen. 1 calorie = 4,187 Joule. Deze eenheid is verouderd.

Calprotectine Calprotectine is een eiwit of proteïne wat een paar mineralen bindt. Bij ontstekingen in de darm wordt er een verhoogde waarde van dit eiwit gemeten.
CAM 1: Complementaire en alternatieve geneeskunde.

2: Chorio-allantoïs membraan. 3: Cel- of cellulair adhesiemolecuul. CAM's zijn een groep eiwitten uit de immunoglobuline-supergenfamilie die betrokken zijn bij de adhesie tussen cellen.

cAMP Cyclisch adenosine-monofosfaat.
Campylobacter Een bacteriegeslacht dat voornamelijk infecties van het spijsverteringskanaal teweegbrengt.
Candida albicans Zie candidiasis.
Candidemie Wanneer er virulente Candida albicans in het bloed wordt aangetroffen.
Candidiasis of candidose De door Candida albicans veroorzaakte schimmelinfectie van slijmvliezen.
CAP Kataboliet-genactivator-proteïne.
CAPD Continue ambulante peritoneaal dialyse.
CAR Cliënten advies raad.
CARA Chronische aspecifieke respiratorische of respiratoire aandoeningen. Afkorting voor allergische, bacteriële, hyperreactieve en virale aandoeningen van de slijmvliezen der ademhalingsorganen.
Carbo Kool, er bestaat dierlijke en plantaardige kool.
Carbonaat Koolzuurzout.
Carcinogeen Kanker verwekkende stof of kankerverwekkend.
Carcinoom of carcinoma Kanker, kwaadaardig woekergezwel van huid, klierweefsel of slijmvlies.
Cardio- Wordt in samenstellingen gebruikt; met betrekking tot het hart.
Cardioloog Een arts die gespecialiseerd is op het gebied van hart- en vaatziekten.
Cardiomegalie Een hartvergroting.
Cardiovasculair Het betrekking hebben op vaten en hart.
CARIM Cardiovasculair onderzoek instituut Maastricht.
Carminativum Een windverdrijvend middel wat wordt toegepast bij de ophoping van gassen in het darmkanaal.
Carnitine Een onmisbaar aminozuur.
CAS 1: Centrale anticholinerge syndroom.

2: Congenitaal adrenogenitaal syndroom.

CASA Centra voor anticonceptie, seksualiteit en abortus. De CASA is een landelijke organisatie die hulp biedt op het gebied van geboorteregeling en seksuele gezondheidszorg. CASA Nederland is in 2003 ontstaan uit het samengaan van 5 abortusklinieken en 3 Rutgershuizen. In 2005 is besloten om de naam CASA voor alle centra in te voeren. Bij de verschillende CASA-vestigingen kunt u terecht voor:
  • abortus,
  • abortuspil,
  • advies over anticonceptie; piladvies, en nuvaring,
  • plaatsen van spiralen of hormoonspiralen en implanon,
  • sterilisatie,
  • SOA-onderzoek,
  • kortdurende seksuologische therapie,
  • seksuele vragen en problemen.Het aanbod kan echter per CASA vestiging verschillend zijn.
Caseïne Een op eiwit gelijkend bestanddeel van melk. We vinden het in zowel geitenmelk als koemelk. Het vormt de grondstof voor het bereiden van kaas en wordt ook wel kaasstof genoemd.
Casuïstiek De beschrijving van een aandoening of ziektegeval.
CAT Choline-acetyl-transferase.
Catarre, catarrhe of catarrhus De ontsteking van slijmvliezen met het afscheiden van slijm.
Caudaal of caudalis Betrekking hebbend op het achtereind of staartuiteinde van het lichaam.
Causaal Oorzakelijk, het behandelen van een ziekte of aandoening door de oorzaak er van aan te pakken. Dit in tegenstelling tot een behandeling die slechts gericht is op de verschijnselen of symptomen van deze ziekte (symptomatisch).
Cavitas Latijns voor holte.
CB Complementaire behandelwijze.
CBB 1: Collectieve belangen behartiging.

2: Cliënten belangen bureau. 3: Commissie voor de biochemie en biofysica.

CBD 1: Commissie biotechnologie bij dieren.

2: Cannabidiol, een bestanddeel van cannabis. 3: Centraal bureau drogisterijbedrijven. Het CBD is de koepelorganisatie van de drogisterijbranche. In het bestuur van het CBD zijn alle segmenten van de bedrijfstak vertegenwoordigd: het grootwinkelbedrijf, de zelfstandige drogisten en de supermarkten die een drogisterijafdeling hebben.

CBF Centraal bureau fondsenwerving.
CBG College ter beoordeling van geneesmiddelen. Het CBG beoordeelt en bewaakt - naar eigen zeggen - de werkzaamheid, risico's en kwaliteit van geneesmiddelen voor mens en dier. Ook beoordeelt het CBG de veiligheid van nieuwe voedingsmiddelen voor de mens en is een gezaghebbend kenniscentrum van geneesmiddelen. Het beschikt over unieke kennis op het gebied van de ontwikkeling, de werkzaamheid, de veiligheid, de kwaliteit en de post-marketing surveillance van geneesmiddelen. Deze kennis kan ook op andere terreinen binnen de Nederlandse gezondheidszorg benut worden.
CBK Centraal brouwerij kantoor.
CBL Centraal bureau levensmiddelenhandel.
CBO 1: Consultatie bureau voor ouderen.

2: Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg. De organisatie is in 1979 opgericht als het centraal begeleidings-orgaan voor de intercollegiale toetsing. Het CBO zet zich in voor verbetering van de kwaliteit van de patiëntenzorg.

CBOG College voor beroepen en opleidingen in de gezondheidszorg.
CBP College bescherming persoonsgegevens.
CBR Complement-bindingsreactie.
CBS 1: Centraal bureau voor de statistiek.

2: Centraal bureau voor schimmelculturen. Het CBS beheert een, naar eigen zeggen, wereldvermaarde collectie van levende schimmels, gisten en bacteriën. Het verricht taxonomisch en evolutie-biologisch onderzoek aan geselecteerde groepen uit het rijk der schimmels en zwammen ofwel fungi. Tevens wordt met moleculaire en genomics-methoden onderzoek verricht aan de biologie en ecologie van schimmel.

CBSL Centraal bacteriologisch en serologisch laboratorium.
CBT Centrum bijzondere tandheelkunde.
CBZ College bouw ziekenhuisvoorzieningen.
CCA Kanker centrum Amsterdam.
CCC Chloorcholinechloride.
CCE Centrum voor consultatie en expertise.
CCFonds Contusio cerebri fonds. Contusio of contusie cerebri staat voor een meer of minder ernstige beschadiging van hersenweefsel, of hersenkneuzing.
CCG Centrum voor complementaire geneeskunde.
CCK Cholecystokinine. Dit hormoon vinden we in de twaalfvingerige darm (duodenum) en nuchtere darm (het jejunum), respectievelijk het bovenste en middelste deel van de dunne darm.
CCKL Het CCKL is een coördinerende commissie voor de kwaliteitsverbetering van laboratoriumonderzoek en accreditatie van laboratoria in de gezondheidszorg. De CCKL samen met de RvA beoordelen laboratoria op hun deskundigheid en onafhankelijkheid. De CCKL richt zich specifiek op medische laboratoria werkzaam in de Nederlandse humane gezondheidszorg.
CCKPZ Cholecystokinine-pancreozymine.
CCMO Centrale commissie mensgebonden onderzoek. De CCMO houdt toezicht op de toetsing van medisch-wetenschappelijk onderzoek met proefpersonen in Nederland.
CCMS Centraal college medisch specialisten.
CCP 1: Cyclisch gecitrullineerd proteïne.

2: Complement controle proteïne.

CCPD Continue cyclische peritoneaal dialyse.
CCR 1: Centrale cliëntenraad.

2: Complete cytogenetische respons.

CCTC Cardiologie en cardio-thoracale chirurgie.
CCUVN Crohn en colitis ulcerosa vereniging Nederland.
CCV Verpleegkundige hartbewaking.
CCyR Complete cytogenetische respons.
CCZ Coördinatiecentrum chronisch zieken.
Cd Symbool voor het cadmium element uit het periodiek systeem.
CD 1: Cluster aanduiding.

2: Crohn's ziekte ofwel de ziekte van Crohn. 3: Clusters die zich verschillend ontwikkelen (differentiatie).

CDA Chlorodeoxyadenosine.
CDD 1: Chlorodibenzodioxine.

2: Cyclododecadieen. 3: Celdood en differentiatie. 4: Clostridium difficile diarrhoea.

CDF Chlorodibenzofuraan.
cDNA Complementair DNA.
CDP Cytidine-difosfaat.
CDR Cliënten deelraad.
CDT 1: Koolhydraat-deficiënt transferrine.

2: Cyclododecatrieen.

Ce Symbool voor het cerium element uit het periodiek systeem.
CEA Carcino-embryonaal antigeen, een tumormerker. CEA wordt gevonden in het bloed van patiënten met alvleesklier-, blaas-, borst-, cervix-, colon-, of ovarium-kanker.
CEBV Chronisch Epstein-Barr virus.
CEE Centraal Europese encefalitis.
CEG Centrum voor ethiek en gezondheid.
Cel De kleinste eenheid binnen een organisme.
CEL Chronisch eosinofiele leukemie.
CELAZ College voor ethische en levensbeschouwelijke aspecten van de zorgverlening.
Celdeling Het proces waarbij na het delen van de kern, uit één cel twee cellen ontstaan.
Celmembraan Het plasma in een cel wordt omringd door een dun vlies, het membraan.
CENZOR Centrum voor zorgcoördinatie, openbare GGZ en rehabilitatie.
Ceraat Zalf waar was in verwerkt is.
Cerebraal Met betrekking tot de hersenen.
Cerebrovasculair Betreffende de bloedvaten in de hersenen.
Cestoden Plat- of lintwormen, er zijn verschillende geslachten te onderscheiden.
CEV Commissie electromagnetische velden.
Cf Symbool voor het californium element uit het periodiek systeem.
CF 1: Cystische fibrose of taaislijmziekte.

2: Gekationiseerd ferritine.

CFA Cetyl veresterd vetzuur. CFA's zijn natuurlijke enkelvoudig onverzadigde en verzadigde vetzuren die veresterd zijn met een vetalcohol, namelijk cetylalcohol.
CFC Chloorfluorkoolstof.
CFH 1: Commissie farmaceutische hulp.

2: Chronische frequente hoofdpijn.

CFIDS Chronische vermoeidheid en immuun disfunctie syndroom.
CFK 1: Chloorfluorkoolwaterstof.

2: Commissie farmacie en kwaliteit.

CFS Chronisch vermoeidheids-syndroom. Zie encefalomyelitis.
CFTR Cystische fibrose transmembraan geleidings regulator.
CFU Kolonie vormende eenheid.
CG Chronische granulomatose. CG ontstaat door een defect bij het vormen van toxische zuurstofmetabolieten.
CGC Kanker genomics centrum.
CGD Chronische granulomateuze ziekte.
CGF Chlorella groei factor.
CGG Centrum voor geestelijke gezondheidszorg.
CGL 1: Corpus geniculatum laterale.

2: Centrum gezond leven.

cGMP Cyclisch guanosine-monofosfaat.
CGO Coördinatieorgaan geneeskundige ouderenorganisatie.
CGOR Centrum voor gezondheidsonderzoek bij rampen.
CGR Stichting code geneesmiddelen reclame.
CG-Raad Chronisch zieken en gehandicapten raad Nederland.
CGRP 1: Calcitonine gen-gerelateerd peptide.

2: Calcitonine gen-gerelateerd proteïne.

CGT Cognitieve gedrags-therapeut of therapie.
CGZ Chronische granulomateuze ziekte.
CH Cyclo-hydrolase.
Chalcose of chalcosis Ophopen van koper in de weefsels.
CHE Choline-esterase. CHE is een enzym dat betrokken is bij het geleiden van prikkels in de zenuwen. Er komen verschillende vormen voor in de lever. Het is tevens een maat voor de leverfunctie.
Chelaat Een samenvoeging van metaalionen met een organische stof.
Chinolonen Een verzameling van synthetisch vervaardigde antibiotica die verschillende bacteriën kunnen doden.
Chlamydia Zich uitsluitend in de cel vermenigvuldigende ovale bacteriën.
CHMP Comité voor medische producten voor humaan gebruik. De CHMP heeft een viertal werkgroepen die zich richten op beleids-ontwikkeling rond de beoordeling, werkzaamheid, chemisch-farmaceutische kwaliteit en de veiligheid van biotechnologische geneesmiddelen.
CHO Chinese hamster-ovarium.
Cholecalciferol Vitamine D3.
Cholesterol Een niet in water oplosbare vetachtige stof die tot de sterolen behoort.
Choline Vitamine B4, behorend tot het B-complex.
CHOP Cyclofosmamide, doxorubicine, vincristine en prednison.
CHP Centrale huisartsenpost.
CHR Complete hematologische respons.
Chromatine Bij het delen der celkernen ontstaan de chromosomen uit de sterk kleurbare kernstof chromatine. In chemisch opzicht bestaat deze stof uit eiwitten en DNA.
Chromosoom Chromosomen bevatten de genen en bevinden zich als staafvormige structuren in de celkern. Ze ontstaan uit chromatine tijdens het delen der celkern. Een cel in het menselijk lichaam bevat normaliter 46 van deze chromosomen. Ieder chromosoom bestaat voor het grootste deel uit ribonucleïnezuur en desoxyribonucleïnezuur en bevat een DNA-molecuul wat spiraalvormig gewonden is. De erfelijke eigenschappen maar ook de eventuele afwijkingen van de mens liggen besloten in de chromosomen.
Chronisch moeheidssyndroom Zie encefalomyelitis.
Chronisch vermoeidheidssyndroom Zie encefalomyelitis.
Chroom Een sporenelement.
ChS Chondroïtine-sulfaat.
CHT Congenitale hypothyreoïdie is een niet aangeboren onvoldoende aanmaak van het schildklierhormoon. Het meest vaak komt de primaire hypothyreoïdie voor. Hierbij ligt de oorzaak van deze ziekte in de schildklier zelf. De secundaire vorm ontstaat door een gestoorde werking van de hypofyse, terwijl de tertiaire vorm in de hypothalamus is gelegen. De secundaire en tertiaire vorm komen samen in slechts 5% van de gevallen voor. De kenmerken bestaan onder andere uit verminderde geestelijke prestaties, vertraagde stofwisseling en werking van organen.
CHZ Coronaire hartziekten.
CI 1: Cellulaire infiltratie.

2: Chemotactische index.

CIAK Coördinatie informatievoorziening en automatisering kruiswerk.
CIAP Chronisch inflammatoire axonale poly-neuropathie.
CIb Centrum infectieziekte-bestrijding. De missie van het CIb van het RIVM is signalering, bestrijding en preventie van infectieziekten ten behoeve van de volksgezondheid in Nederland.
CIB Chronische inflammatoire bindweefselziekte.
CIBG Centraal informatiepunt beroepen gezondheidszorg.
CIC Circulerend immuuncomplex.
CIDC Centraal instituut voor dierziekte controle, dit is gevestigd in Lelystad.
CIG Centrum indicatiestelling gehandicaptenzorg.
CIN Cervicale intra-epitheliale neoplasie.
CINT Internationaal centrum voor nieuwe therapiën.
CIP Centrum integrale psychiatrie.
CIPO Centraal informatiepunt ouderen.
Ciprofloxacine Ciprofloxacinehydrochloride-monohydraat. Een synthetisch antibioticum van het chinolon-type (urologisch). Het wordt vaak voorgeschreven bij het behandelen van infecties aan de blaas en urineweg. Het bevat o.a. propyleenglycol (E1520).
CIRE Centrum voor individuele rehabilitatie en educatie.
Cirrose of cirrhosis Het ineen schrompelen van een orgaan, met name de lever.
CIS Carcinoma in situ. CIS is een voorstadium van kanker die zich op één plaats bevindt. Het verkeert in een vroeg stadium en heeft zich niet uitgezaaid buiten het ontstaansgebied.
Citroenzuurcyclus De citroenzuurcyclus wordt ook wel de Krebscyclus genoemd en bestaat uit een reeks stofwisselingsreacties. Deze reacties worden gereguleerd door enzymen en zorgen er uiteindelijk voor dat er energie voor de lichaamscellen vrijkomt. De citroenzuurcyclus heeft zowel anabole als katabole functies.
CIVAS Centraal instituut voor alternatieve scholing.
CIZ Centrum indicatiestelling zorg.
CJD Creutzfeldt-Jakob ziekte.
CJG Centrum voor jeugd en gezin.
CK 1: Chemokinen.

2: Creatine kinase, een enzym. 3: Creatinine klaring.

CKC Chronische klachten door cyclische bewegingen.
CKCH Centraal klinisch chemisch hematologisch laboratorium.
CKMB Creatine kinase iso-enzym. Het enzym creatine kinase gevormd door de eenheid M plus eenheid B.
CKW Chloororganische koolwaterstof.
CKZ Centrum klantervaring zorg.
Cl Symbool voor het chloor (chlorum) element uit het periodiek systeem.
CL Cardiolipine.
CLA Geconjugeerd linolzuur.
Clavus Eksteroog of likdoorn. Door mechanische belasting kan er plaatselijk een eeltachtige verdikking op de huid ontstaan. Dit komt voornamelijk op de tenen van de voet voor.
CLB Centraal laboratorium van de bloedtransfusiedienst.
CLDO Centrum voor lever- en darmonderzoek.
Clec C-type lectine.
CLL Chronische lymfatische leukemie.
CLO Kabeljauw-lever-olie.
Clostridium Dit zijn spoelvormige ziekteverwekkende bacillen. Zij putten hun levensenergie uit processen die gisting en rotting doen ontstaan en veroorzaken bij de ontleding gasvormige producten. Dit zijn onder andere ammoniak en zwavelwaterstof.
CLSM 1: Continu langdurig systematisch multidisciplinair.

2: Confocale laser-scanning microscoop.

Cm Symbool voor het curium element uit het periodiek systeem.
CM Cutis marmorata.
CMBI Centrum voor moleculaire en biomoleculaire informatica.
CMBWO College voor medisch biologisch wetenschappelijk onderzoeker. Zie ook: SMBWO.
CMC Chronische mucocutane candidiasis.
CME Centrum menselijke erfelijkheid.
CMF Cyclofosfamide, methotrexaat en fluorouracil. Het is een cytostaticum.
CMI Cel-gemedieerde immuniteit. Dit is een immuunreactie die door cellen wordt gemedieerd en niet door antilichamen of humorale factoren.
CMIS Gemeenschappelijk mucosaal (de slijmvliezen betreffend) immuun systeem. Zie ook: BALT, GALT, MALT, MIS, NALT en SALT.
CML Chronische myeloïde leukemie.
CMO Centrum voor maatschappelijke ontwikkeling.
CMP 1: Centraal meldpunt.

2: Cytidine monofosfaat.

CMPC Centraal medisch pharmaceutische commissie.
CMPD Chronische myeloproliferatieve aandoening.
CMS Afkorting voor chronisch moeheidssyndroom. Zie encefalomyelitis.
CMT Centraal medisch tuchtcollege.
CMTC Cutis marmorata telangiectasia congenita.
CMV Zie het cytomegalovirus.
CMZ Centraal meldpunt zorg.
CNCR Centrum voor neurogenomics en cognitief onderzoek.
CNE Centrum voor natuurgeneeskunde en educatie.
CNKI Chinese nationale kennis infrastructuur.
Co Symbool voor het kobalt element uit het periodiek systeem.
CoA Coënzym A, een nucleotide met een ingewikkelde bouw, activeert resten van vetzuren.
Cobalamine Vitamine B12.
COC Nederlandse vereniging tot integratie van homoseksualiteit
Coccus Een bolvormige, ronde of kogelvormige bacterie. Het meervoud wat we kennen is cocci, coccen en gewoon oerhollands, kokken. Het heeft hier niets met de keuken vandoen. Alhoewel ...
COD Colloïd-osmotische druk.
COEUR Cardiovasculair onderzoekinstituut Erasmus universiteit Rotterdam.
COGEM Commissie genetische modificatie.
COL Chronisch obstructieve longziekte. Zie ook COPD.
Colitis Een ontsteking van de dikke darm.
Colitis ulcerosa Met zweervorming, afscheiding van pus en koorts gepaard gaande ontsteking van de dikke darm. U kunt op deze website de scriptie van Arda over Colitis ulcerosa lezen.
Collageen Collageen, een ondersteunend eiwit van bindweefsel, is een van de meest in het lichaam voorkomende eiwitten. Het wordt onder andere aangetroffen in de huid, bloedvaten en botten.
Collateraal Zijdelings.
Colpitis Ontsteking van het vaginale slijmvlies. Ontstaat veelal door de aanwezigheid van Trichomonas vaginalis of Candida albicans. Wordt ook vaginitis genoemd.
Commensaal Een organisme dat in of op een gastheer leeft zonder deze te schaden of ziek te maken. Deze commensalen behoren tot de natuurlijke flora van een gezond lichaam.
Competitief Concurrerend of mededingend.
Complement Aanvulling.
Complex Meerdere verbonden tot een eenheid.
COMT Catechol-o-methyltransferase. COMT is een enzym dat de methylering van adrenaline, dopamine en noradrenaline catalyseert. Voor het stellen van een diagnose bij onder andere feochromcytoom, neuroblastoom en de ziekte van Parkinson kunnen catecholaminen en hun metabolieten worden gebruikt.
ConA Concanavaline A. ConA bevorderd de celdeling of mitose voor T-cellen.
Concentratie 1: De hoeveelheid vaste stof in een oplossing.

2: Het vasthouden van de aandacht.

Conflueren Samenvloeien of ineenvloeien.
Congestie Bloedaandrang of overmatige bloedtoevoer naar een orgaan in het lichaam.
Conglomeraat Opeenhoping.
Conjugatie of conjugatio In de biochemie is dit een chemische koppeling.
Conjugeren Chemisch koppelen.
Conjunctivitis Een door allergische, bacteriële, chemische, traumatische of virale oorzaak ontstane ontsteking van het oogbindvlies. Door deze ontsteking ontstaat veelal afscheiding van slijm en soms etter, brandende pijn, jeuk, lichtschuwheid, roodheid, tranenvloed en zwelling.
Consecutief Opvolgend.
Consistentie De dichtheid van een vloeistof of lichaam.
Constipatie of constipatio Hardlijvigheid of verstopping. We gebruiken ook wel obstipatie en obstructie.
Contaminanten Ziekte veroorzakende stoffen die in verontreinigd eten en drinken kunnen voorkomen.
Contractie Het samentrekken van spieren.
Convulsie Een hevige krampaanval, stuip of toeval.
COOV Centraal orgaan opleidingen voor verpleegkundigen.
COPD Chronische obstructive longziekte. Astma, longemfyseem en chronische bronchitis worden vaak met de Engelse afkorting COPD aangeduid.
COPZ Centrum ontwikkeling palliatieve zorg.
COREON Commissie regelgeving van onderzoek.
Corium Lederhuid, de onder de opperhuid liggende huidlaag.
Corpulentie Vetlijvigheid.
Correlatie Een onderlinge wisselwerking of samenhang.
Cortex Bast of schors.
Corticoïd Zie corticosteroïd.
Corticosteroïd De corticoïden of corticosteroïden zijn hormonen die afgescheiden worden door de bijnierschors.
COSBO Centraal orgaan samenwerkende bonden van ouderen.
Costaal De ribben betreffend.
Couperose Ontsteking van de huidklieren en roodheid in het gelaat.
COV 1: Controle op verzekeringsrecht.

2: Centrale organisatie voor de vleessector.

COX Cyclo-oxygenase is het centrale enzym in de prostaglandine-synthese. Het wordt ook wel prostaglandine-endoperoxide-synthase genoemd. COX zorgt voor de omzetting van arachidonzuur in prostaglandine H2.
CP 1: Creatinefosfaat.

2: Cronische patiënt. 3: Ceruloplasminespiegel. 4: Consumenten platform.

CPA Centrale post ambulancevervoer.
CPE 1: Cyto-pathologisch effect.

2: Controlebureau pluimvee, eieren en eiproducten.

CPG Code voor de publieksreclame van geneesmiddelen.
CPK Creatine fosfo-kinase. De waarde hiervan kan tijdens een bloedonderzoek vastgesteld worden.
CPLD Chronische polymorfe lichtdermatose.
CPP Chloorfenylpiperazine.
CPPP Cliëntenplatform voor psychoanalyse en psychoanalytische psychotherapie.
CPR Cardiopulmonale resuscitatie.
CPV Wet collectieve preventie volksgezondheid.
CPZ Categoraal psychiatrisch ziekenhuis.
Cr Symbool voor het chroom (chromium) element uit het periodiek systeem.
CR 1: Calorie restrictie.

2: Complement receptor.

Craniaal Met betrekking tot, of in de richting van, de schedel (cranium).
Cranium De uit twee delen bestaande schedel, de aangezichtsschedel en hersenschedel.
CrAZ Cliëntenraad academische ziekenhuizen.
CRD Centrale RIAGG-dienst.
Creatine Een tussenproduct in de stofwisseling.
Creatinine Een tijdens de spierstofwisseling uit creatine vrijkomende stof in het bloedserum.
CRF 1: Coagulase reactie factor.

2: Cortisol of corticotrofine vrijmakende factor.

CRH Corticotropine vrijmakend hormoon.
CRIA Cardiovasculair onderzoek instituut Amsterdam.
CRL Communautair referentie-laboratorium.
CRP C-reactief proteïne. Dit proteïne wordt door de lever aangemaakt wanneer er ergens in het lichaam een ontsteking ontstaat.
CRPS Complex regionaal pijn-syndroom.
CRS Chronische rhinosinusitis.
CRT Chemoreceptor trigger zone.
Crusta Korst op de huid, slijmvlies of wonden.
Crusteus Met korstvorming.
Cryo-EM Cryo-electronenmicroscoop of microscopie. Cryo-EM is een techniek waarbij een eiwitoplossing in vloeibare helium bevroren wordt. Men past een zeer snelle bevriezing toe die er voor zorgt dat de structuren van de eiwitten behouden blijven. Dit doordat het water geen ijskristallen vormt waardoor het eiwit beschadigd zou kunnen worden.
Crypto- In samenstellingen gebruikt: onduidelijk, onzichtbaar of verborgen.
Cryptococcose Een schimmelziekte veroorzaakt door Cryptococcus neoformans.
Cryptococcus Een ziekteverwekkende schimmel, er bestaan verschillende soorten van.
Cryptomennorroe De menstruatie zonder uitwendig bloedverlies.
Cs Symbool voor het cesium element uit het periodiek systeem.
CSF Kolonie stimulerende factor. CSF's zijn de voorlopers van de leukocyten in het bloed. Verder spelen zij een rol bij het reguleren van deling en ontwikkeling van stamcellen die zich in het beenmerg bevinden. Sommige van de kolonie stimulerende factoren bevorderen het uitrijpen van cellen die zich buiten het beenmerg bevinden.
CSIF Cytokinen synthese remmende factor.
CSIZ Coördinatiepunt standaardisatie informatievoorziening in de zorgsector.
CSN 1: Candidiasis stichting Nederland.

2: Controle-kweek supernatant.

CSO 1: Centrale spoedopvang.

2: Centraal coördinatieorgaan samenwerkende ouderenorganisaties.

CSZ College sanering ziekenhuisvoorzieningen.
CT 1: Calcitonine.

2: Computer-tomografie. 3: Chlamydia trachomatis veroorzaakt in Nederland de meest voorkomende seksueel overdraagbare aandoening (SOA).

CTA CT-angiografie, een combinatie van computertomografie en angiografie.
CTB 1: College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen.

2: Centrum voor thuisbeademing.

CTC Cardio-thoracale chirurgie.
CTE Centrum voor terrestrische ecologie. Het CTE onderzoekt de ecologie op het land.
CTG 1: Cardiotocografie wordt toegepast om de hartfrequentie van de foetus en de samentrekkingen van de baarmoeder te controleren. Deze vorm van controle wordt meestal toegepast bij bevallingen op medische indicatie.

2: Centraal tuchtcollege voor de gezondheidszorg. 3: College tarieven gezondheidszorg, is sinds oktober 2006 samen met CTZ de NZa ofwel de Nederlandse zorgautoriteit.

CTL Cytotoxische T-lymfocyten.
CTLp Cytotoxische T-lymfocyt voorloper.
CTP Cytidinetrifosfaat.
CTS Carpaal tunnel syndroom.
CTSV College van toezicht sociale verzekeringen.
CTU College van toezicht op de uitvoeringsorganen.
CTZ College toezicht zorgverzekeringen, is sinds oktober 2006 samen met CTG de NZa.
Cu Symbool voor het koper (cuprum) element uit het periodiek systeem.
CU 1: Klinische eenheid.

2: Colitis ulcerosa. U kunt hier ook de scriptie van Arda over colitis ulcerosa inzien.

Culicide Een middel dat muggen doodt.
Culmineren Het bereiken van een hoogtepunt.
Cumulatief of cumulatieve Het zich ophopen of opstapelen. Dit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op gifstoffen of geneesmiddelen.
Cuppen Zie cupping.
Cupping Het zetten van cups wordt ook bij de acupunctuur toegepast en valt dus onder de traditionele Chinese geneeswijzen, de TCG of TCM.
Curabel Het geneeslijk zijn.
Curatie Genezing.
Curatief Genezend.
CV&V Continentie verpleegkundigen en verzorgenden.
CVA 1: Cardio-vasculair accident.

2: Cerebro-vasculair accident.

CVADF Christelijke vereniging angst- en dwangstoornissen en fobieën.
CVAH College voor accreditering huisartsen.
CvB Centrum voor bevolkingsonderzoek.
CVBO Commissie voor de vernieuwing van het biologie onderwijs.
CvI Commissie voor indicatiestelling.
CVI Centraal veterinair instituut.
CVL Centraal veneuze lijn.
CVLG Centrum voor lichaam en geest.
CvO College voor osteopathie.
CVO Centrum voor ouderenonderzoek.
CVOI Cardio vasculair onderwijs instituut.
CvP Centrum voor psychiatrie.
CVP 1: Cliënt vertrouwenspersoon.

2: Cyclofosfamide, vincristine en prednison.

CvR Centrum voor revalidatie.
CVRM Cardiovasculair risicomanagement.
CVS Chronisch vermoeidheids-syndroom. Zie encefalomyelitis.
CVTM Coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg.
CVV 1: Collectief vraagafhankelijk vervoer.

2: Cliëntenraad verpleging en verzorging.

CVVH Continue venoveneuze hemofiltratie.
CVZ 1: Cardio-vasculaire ziekten.

2: College voor zorgverzekeringen. 3: College van ziekenhuisvoorzieningen. 4: Christelijke vereniging van zorginstellingen.

CW Chemische wetenschappen.
Cx Connexin, een gen.
Cyanocobolamine Vitamine B12.
Cyclisch Iets wat periodiek terugkeert of zich in een kring beweegt.
Cyclus Kring of kringloop. Zie ook cyclisch.
CYP Cytochroom P450, een enzym.
Cys (C) Het aminozuur cysteïne.
Cystalgie Pijn in de urineblaas.
Cyste of cystis Een holte of blaas gevuld met stroperige of taaie vloeistof.
Cysteïne Een aminozuur wat zwavel bevat.
Cystica Zie Cysticercus
Cysticercus De blaasvin of blaasworm, een overgangsvorm van het lintwormei naar de volwassen lintworm. Deze wormsoort kan in verschillende organen binnendringen en ziekten genereren.
Cystitis Blaascatarre of blaasontsteking; ontsteking in het slijmvlies van de blaas.
Cystocele Een zogenaamde blaasbreuk, het uitpuilen of uitzakken van de urineblaas.
Cystoom of cystoma Een hol gezwel, voornamelijk bij de eierstok voorkomend.
Cyt Cytosine.
Cyto- In samenstellingen: de cellen betreffend.
Cytokinen Cytokinen worden niet door klieren afgescheiden maar door vele verschillende cellen afgegeven. Het zijn eiwitten en peptiden die een signaalfunctie vervullen. Ze lijken op hormonen en hun aantal is zeer groot. Ze zijn betrokken bij de afweer, het immuunsysteem en de vorming van bloedcellen.
Cytomegalovirus Afgekort tot CMV, is één van de herpesvirussen. Deze smeerlappen kunnen zich verspreiden door middel van bijvoorbeeld speeksel en urine maar ook bij seksueel contact of een bloedtransfusie. Ze ondermijnen het immuunsysteem van ons lichaam.
Cytoplasma Het vloeibare deel van een cel of celplasma. Cytoplasma wordt ook wel protoplasma genoemd.
Cytostaticum Een middel dat een belemmerende werking uitoefent op de celdeling en celgroei. Het meervoud van deze middelen is cytostatica, er bestaan er nogal wat...
CytR Cytokine receptor.
CZ 1: Colloïdaal zilver.

2: Complementaire zorg.

CZK Consultatiebureau voor zuigelingen en kleuters.
CZO 1: Centrale zorg-overeenkomst.

2: College ziekenhuis opleidingen.

CZS Afkorting van het centraal zenuwstelsel.
CZT Cognitieve zelftherapie.
Afkorting of woord: Verklaring:
D 1: Dioptrie, zie aldaar.

2: Dalton. 3: Op een recept; verdeel. 4: Dilutie, een decimale verdunning. 5: Het aminozuur aspartaat.

D4T Stavudine, een middel tegen infectie-ziekten. Het wordt ingezet bij een HIV-infectie.
dA Desoxy-adenosine.
DA Dopamine.
DAB 1: Diaminobenzidine.

2: Ductus arteriosus Botalli. 3: Di-aminoazobenzidine.

DAC 1: Dag activiteiten centrum.

2: Desoxy-adenosyl-cobalamine.

Dactylitis Ontsteking van een vinger.
Dactylogie Vingerspraak of vingertaal, het spreken met behulp van de vingers.
DAG Diacyl-glycerol.
Dalton De eenheid van moleculairgewicht. Het symbool is D of Da.
Daltonisme Het vooral voor de kleuren groen en rood kleurenblind zijn.
DAO Diamine-oxidase.
DAP Dagbehandeling algemene psychiatrie.
DAT 1: Dementie Alzheimer-type.

2: Differentiële aanlegtest. 3: Gedifferentieerde agglutinatietest.

Dauwworm Een bij kleuters en zuigelingen optredende vorm van constitutioneel (atopisch) eczeem (eczematoïd).
DAWE Diacetyl-wijnzuurester.
dB Decibel, de eenheid van geluidsintensiteit. Het kleinste verschil in de sterkte van geluid wat het menselijk oor kan onderscheiden is ongeveer 1 dB.
Db Symbool voor het dubnium element uit het periodiek systeem.
DBC Diagnose behandel combinatie. Het is de bedoeling dat ziekenhuizen meer met elkaar gaan concurreren. Op 1 januari 2005 zijn hiertoe onder meer de DBC's ingevoerd.
DBD Disruptieve gedragsstoornis. Bij DBD noemt men drie groepen van gedrag: met antisociale, agressieve en oppositionele (tegenwerken of verzet) verschijnselen.
DBE Dubbelballon-endoscopie.
DBH 1: Dopamine-bètahydrolase.

2: Dopamine-bèta-hydroxylase

DBP Diastolische bloeddruk. Dit is de minimale bloeddruk.
DBPG Dubbel blind, placebo gecontroleerd.
DBPGOVT Dubbel blinde, placebo gecontroleerde orale voedseltest.
DBT Dialectische gedragstherapie.
d.c. Op een recept: tijdens de maaltijd.
DC 1: Diagnostisch centrum.

2: Ductus colligens. 3: Decompensatio cordis, hartfalen of hartzwakte. 4: Dendritische cel. Dendritisch betekent boomvormig of vertakt.

d.c.c. Op een recept: met een bijsluiter verstrekken.
DCDL Diagnostisch centrum diaconessenhuis Leiden.
d.c.m. Op een recept: met een waarschuwing verstrekken.
DCM Dilaterende cardiomyopathie.
DCN Diëtisten coöperatie Nederland.
d.c.p. Op een recept: met een verbod verstrekken.
DCPIP Dichloorfenol-indofenol. Deze stof kleurt rood in een zuur milieu en in een basisch milieu blauw.
d.d. Op een recept: per dag.
DD Doktersdienst.
DDAVP Desamino-D-arginine-vasopressine.
ddC Zalcitabine, een middel tegen infectie-ziekten. Het wordt ingezet bij een HIV-infectie.
DDC Didesoxycitidine.
DDD Gedefiniëerde dagelijkse dosis ofwel de vastgestelde hoeveelheid voor elke dag.
ddI Didanosine, een middel tegen infectie-ziekten. Het wordt ingezet bij een HIV-infectie.
DDS Diamino-difenyl-sulfon.
DDT Een insecticide en afkorting van dichloor-difenyl-trichloorethaan.
DE D-antigeen eenheden.
DEA Di-ethanolamine.
DEC 1: Dier-experimenten commissie.

2: Dendritische epidermale cel.

Decibel Eenheid van geluidsdruk en een tiende deel van een Bel. Een enkele dB is wel zo ongeveer het kleinste verschil in geluidssterkte dat het menselijk gehoor kan waarnemen.
Decongestivum Een geneesmiddel dat congestie doet verminderen.
DEET Di-ethyltoluamide. De meeste middelen tegen muggen bevatten DEET. Deze blijken ook bruikbaar tegen tekenbeten.
Defect Het ontbreken van of een gebrek aan iets.
Defensin Defensinen zijn eiwitten die betrokken zijn bij de afweer van het menselijk lichaam (immuunsysteem). Bèta defensin is één van deze eiwitten.
Deficiëntie Een tekort of gebrek.
Deficit Het tekort of ontbreken aan iets.
Dehydratie of dehydratatie Een tekort aan vocht in of ontrekking aan de weefsels.
Deltaspier Musculus deltoideus.
Demodex Een geslacht van mijten.
Densiteit De dichtheid of de hoeveelheid van een bepaalde stof in een zeker volume.
Dentine Tandbeen of tandstof.
DEP Diesel-uitlaatdeeltje.
Depigmentatie Het verdwijnen van het pigment.
Depilatorium Ontharingsmiddel.
Depot De ophoping of voorraad van een stof op een bepaalde plaats in het lichaam.
Derivaat Een chemische verbinding die is afgeleid uit een andere verbinding.
Dermatitis Ontsteking van de huid.
Dermato- In samenstellingen: met betrekking tot de huid.
DES Diëthylstilbestrol. DES werd gedurende de periode na het einde van de tweede wereldoorlog tot 1975 vaak voorgeschreven. Bij een dochter van een moeder die gedurende de zwangerschap DES heeft gebruikt bleek dit geneesmiddel de kans op gynaecologische problemen en het krijgen van vagina- of baarmoederkanker te vergroten. De moeder zelf had een grotere kans op het krijgen van borstkanker. Bij een zoon kunnen zich afwijkingen aan de geslachtsorganen voordoen.
Desaturase Bij de synthese van vetzuren zijn twee belangrijke enzymen betrokken, elongase en desaturase. Het desaturase enzym is bijvoorbeeld nodig voor het omzetten van alfa-linoleenzuur (ALA) naar stearidonzuur (SA). Zie ook: elongase.
Desaturatie Het overgaan van een verzadigde in een onverzadigde verbinding. Door middel van desaturatie en het verlengen van de molecuulketen kunnen er meervoudig onverzadigde vetzuren gesynthetiseerd worden.
Desinfectans Een middel dat ziektekiemen doodt.
Desinfecteren Het ziektekiemvrij maken of ontsmetten.
Desoxyribonucleïnezuur Zie: DNA.
Detox Detoxificatie of ontgifting, het afvoeren van de aanwezige giftige stoffen.
Detoxicatie of detoxificatie Ontgifting of ontwenningskuur bij een verslaving.
Deviant Het afwijkend van de norm zijn.
DEX Dexamethason.
DEXA Tweevoudige energie röntgenstralen absorptiemetrie. Een ander woord wat voor DEXA gebruikt wordt is botdichtheidsmeting. Het is een techniek om door middel van absorptie van energie uit gammastralen de botmineraaldichtheid ofwel het kalkgehalte van een bot te meten. Het gehalte aan kalk in het bot is hoger naarmate er meer straling wordt geabsorbeerd. Met behulp van onderzoek dat de botdichtheid bepaalt kan, nog voor er een botbreuk optreedt, de diagnose osteoporose gesteld worden. DEXA biedt een zeer precies onderzoek, deze techniek wordt ook wel afgekort tot DXA.
Dexter Rechter, rechts of rechtsdraaiend.
Dextrine Zetmeelgom, een polysacharide.
Dextro- In samenstellingen: rechts.
DFN Diabetes fonds Nederland.
DFZ Doelmatigheid farmaceutische zorg.
dG Deoxyguanosine.
DG Districts-geneeskundige.
DGAVP Desglycinamide arginine vasopressine.
DGD 1: Districts-geneeskundige dienst.

2: Districts-gezondheidsdienst.

DGE Diglycidylether.
DGEBPA Diglycidylether van bisfenol-A.
DGLA Dihomo-gamma-linoleenzuur, een omega-6 vetzuur. De afkorting DGLZ wordt ook wel gebruikt.
DGLZ Dihomo-gamma-linoleenzuur. De afkorting DGLA wordt vaker gebruikt.
DGN Dialysegroep Nederland.
DGV Stichting doelmatige geneesmiddelen-voorziening. Nederlands instituut voor verantwoord medicijngebruik. DGV is een onafhankelijke organisatie en heeft als doel de kwaliteit van het medicijngebruik in Nederland te bevorderen.
DH Dermatitis herpetiformis.
DHA Docosahexaeenzuur, een belangrijk omega-3 vetzuur. De afkorting DHZ wordt ook wel gebruikt.
DHAP Daunorubicine/doxorubicine, hoge dosis cytarabine, adriamycine en cisplatinum. Deze stoffen vormen een combinatie voor chemotherapie.
DHCC Dihydroxycholecalciferol, wordt tijdens de stofwisseling gevormd uit vitamine D.
DHEA Dehydro-epiandrosteron. DHEA wordt voornamelijk in de bijnier geproduceerd en is een zwakke mannelijke kenmerken veroorzakende ofwel androgene stof.
DHEAS Dehydro-epiandrosteron-sulfaat. De referentiewaarden klinische chemie zijn bij mannen en vrouwen verschillend.
DHF Dihydrofolaat.
DHODH Dihydro-orotaat-dehydrogenase. Dit enzym speelt een belangrijke rol bij de synthese van pyrimidine.
DHPR Dihydro-pterine reductase.
DHT Dihydrotestosteron behoort tot de steroïdhormonen. Het is testosteron in de biologisch actieve vorm die voor een normaal functioneren van de prostaat benodigd is.
DHV Districts-huisartsen vereniging.
DHZ Docosahexaeenzuur, een belangrijk omega-3 vetzuur. De afkorting DHA wordt veel vaker gebruikt.
DI Diabetes insipidus, een weinig voorkomende vorm van diabetes.
Diabetes Suikerziekte. Diabetes dreigt in Nederland, stand november 2007, de belangrijkste volksziekte te worden. Als relevante oorzaken worden een ongezonde levensstijl en het stijgend aantal ouderen - de vergrijzing - genoemd.
Diarree of diarrhoea Buikloop komt voor bij allerlei aandoeningen van de darm zoals onder vele andere ontsteking, infectie en vergiftiging (o.a. antibiotica). Het uit zich in een waterdunne tot brijachtige ontlasting, in de volksmond ook wel race- of spuitpoep genoemd.
Diastole De ontspanning of rustfase van het hart na elke samentrekking van de hartspier.
Diastolisch Met betrekking tot de diastole.
DIB Diagnostisch interview voor patiënten met borderline.
Dieet Een vanwege medische redenen voorgeschreven wijze van voeding die afwijkt van het gemiddelde of normale.
Digestie Spijsvertering.
Digestief of digestivum Een middel ter bevordering van de spijsvertering.
DigiBOB Digitaal bevolkings-onderzoek borstkanker.
Dilatatie of dilatatio Uitzetting of verwijding.
Dilutie of dilutio Zie verdunning.
DIM Di-indolylmethaan. Dit indol vinden we in kruisbloemige groenten zoals broccoli, bloemkool, kool en spruiten. DIM kan niet oplossen in water.
Dioptrie Dioptrie, afgekort D, is de eenheid voor lichtbreking van een lens. Een lens met een brandpuntsafstand van 1m heeft een sterkte van 1D. De sterkte 2D komt overeen met een brandpunt van 0,5m.
Dipeptidase Een enzym uit de dunne darm dat peptiden afbreekt tot aminozuren.
Dipeptide Een verbinding van twee aminozuren.
Diphyllobothrium Een tot de cestoden behorende lintwormsoort.
Diplobacillus Een zogenaamde dubbelbacil die chronische oogontsteking op zijn geweten heeft (Morax-Axenfeld).
Diplococcus Deze kokken groeien paarsgewijs. De namen: gonokokken, meningokokken en pneumokokken.
DIS 1: Diffuse intravasale stolling.

2: Dissociatieve identiteitsstoornis. 3: DBC informatie systeem. Voluit is dit: Diagnose behandel combinatie informatie systeem.

DISA Digitale intraveneuze subtractie-angiografie.
Discus Schijf.
Disfunctie Een verstoring voor wat betreft de normale werking van een orgaan in het lichaam.
Dissolvens Een oplosmiddel.
Distentie Overrekking of uitrekking.
Distoma of distomum Een wormensoort van de ingewanden. Het is een oude benaming voor een aantal zuigwormen (trematoden).
Distorsie of distorsio Een verstuiking of verzwikking.
DIT 1: Di-joodtyrosine.

2: Di-jodotyrosine. 3: Diffuse intravasale trombose.

Diurese of diuresis Het door de nieren vormen van urine.
Diureticum Plaspil, middel wat de urineproductie verhoogd.
DIVA Diagnostisch interview voor volwassenen bij ADHD.
DJT Di-joodtyrosine.
DKTP Difterie, kinkhoest, tetanus en poliomyelitis. Dit vaccin is bedoeld als bescherming tegen deze vier ziektes. Het kan ook gecombineerd met 'Hib' gevaccineerd worden. Deze injectievloeistof bevat difterietoxoïde, kinkhoestvaccin, tetanustoxoïde, geïnactiveerd gezuiverd poliovirus (3 type's), aluminiumfosfaat, fenoxyethanol en formaldehyde. Er bestaat ook een acellulair kinkhoestvaccin, dit is de DaKTP.
DL 1: Dodelijke dosis.

2: Een afkorting van een stof die bestaat uit rechtsdraaiende (dexter) en linksdraaiende (laevo) isomeren.

DLC Dunnelaagchromatografie.
DLI Donor lymfocyten-infusie.
DLPA D- en L-Fenylalanine.
DLV Differentiële longventilatie.
DM Diabetes mellitus.
DM2 Diabetes mellitus type 2.
DMAE Dimethylamino-ethanol.
DMAP Dimethylamino-fenol. Het wordt gebruikt tegen een vergiftiging met cyanide.
DMARD Vertaald is dit een anti-reuma geneesmiddel dat de aandoening verzacht.
DMBA Dimethylbenzanthracen.
DMG Dimethylglycine.
DMPS 1: Dimercapto-propaan-sulfonaat.

2: Di-mercapto-propaan-sulfonzuur. 3: Di-mercapto-propionzuur.

DMS Dimethylsulfide.
DMSA 1: Dimercaptobutaandizuur.

2: Dimercapto-succinaat.

DMSO Dimethylsulfoxide.
DN Diabetische nefropathie, schade aan de nieren veroorzaakt door diabetes mellitus (DM). Het is een ernstige aandoening waarbij verlies van nierfunctie optreedt. Er blijkt een hoog risico te bestaan op nierfalen en vroegtijdig overlijden.
DNA Een Engelse afkorting voor wat bij ons desoxyribonucleïnezuur of DNZ heet. In de kern van alle cellen in het lichaam is het genetisch materiaal opgeslagen. Dit zijn spiraalvormig gewonden DNA strengen. Zij vormen zo de complexe chromosomen die de genen bevatten. Men schat dat het menselijk lichaam ongeveer 50.000 genen bevat! De oude benaming voor DNA is nucleïne.
DNCB Dinitrochloorbenzeen.
DNES Diffuus neuro-endocrien systeem.
DNF Dinitrofenol.
DNN Diëtisten nierziekten Nederland.
DNZ Desoxyribonucleïnezuur, zie DNA.
DOC Hier geen bestandsextensie van een erg bekende tekstverwerker maar: dementie onderzoek en casemanagement.
DoCoNed Doping controle Nederland.
Dolicho- In samenstellingen wordt bedoeld: lang.
Dominant Overheersend.
Doorbloeding De mate waarin weefsels van bloed worden voorzien.
Dopa Dihydroxy-fenylalanine.
DOPAC Dihydroxy-fenylazijnzuur.
Dopamine Een als zogenaamde neurotransmitter in de weefsels van het centrale zenuwstelsel werkzaam hormoon.
Doping Het gebruik maken van bepaalde middelen met als doel een grotere lichamelijke of geestelijke prestatie te bereiken.
Dorsaal of dorsalis Behorend tot de rug of rugzijde.
DOS Stichting de ontbrekende schakel.
Dosis De toegepaste hoeveelheid van bijvoorbeeld een geneesmiddel.
DOT Direct geobserveerde therapie.
DP Stichting depersonalisatie. Deze stichting is een landelijke organisatie met als doel de belangen behartiging van mensen met depersonalisatie- en derealisatieklachten. De stichting komt op voor personen die lijden aan een primaire depersonalisatiestoornis, maar ook voor hen die regelmatig en in hoge mate last hebben van depersonalisatie- en/of derealisatieverschijnselen als symptoom bij een andere psychiatrische of neurologische stoornis.
DPA Docosapentaeenzuur, één van de vetzuren.
DPC Di-fenyl-cyclopropenon.
DPD 1: Desoxypyridinoline.

2: Districtspsychiatrische dienst.

DPG Difosfoglycerinezuur.
DPN Difosfopyridinenucleotide.
Draadwormziekte Zie filariasis.
Drain Een hulpmiddel zoals een buisje waarmee, op een niet natuurlijke wijze, vocht kan worden afgevoerd.
DRD Dopa-responsieve dystonie, oftewel de ziekte van Segawa.
DRI Desoxy-ribose.
dRib Desoxy-ribose.
Drug 1: Een geneesmiddel, medicatie of medicament.

2: Een stof die veranderingen in het bewustzijn teweegbrengt. We kennen soft- en harddrugs. De eerste is licht of niet verslavend, de laatstgenoemde werkt wel verslavend.

Druiper Zie gonorroe.
Druivensuiker Zie glucose.
Ds Symbool voor het darmstadtium element uit het periodiek systeem.
DS Dermatan-sulfaat.
DSA Digitale subtractie-angiografie.
DSB District specialisten beraad.
DSM Diagnostisch en statistisch handboek.
DST Donorspecifieke transfusie.
dT Desoxy-thymidine.
DTF Directe toegankelijkheid fysiotherapie.
DTH Vertraagd type hyper-sensitiviteit ofwel overgevoeligheid van het vertraagde type.
dTMP Desoxy-thymidine-mono-fosfaat.
DTP Difterie, tetanus en polio-myelitis. Dit vaccin is bedoeld als bescherming tegen deze drie ziektes. Het kan ook gecombineerd met 'Hib' gevaccineerd worden. Deze injectievloeistof bevat difterietoxoïde, tetanustoxoïde, geïnactiveerd gezuiverd poliovirus (3 type's), aluminiumfosfaat, fenoxyethanol en formaldehyde.
DTT Dithiotreïtol.
Ductaal In een ductus ofwel buis, gang of kanaal.
Ductus Een afvoerbuis, gang of kanaal. Het lichaam bezit veel van deze kanalen, het meervoud is ducti.
Duodenaal Met betrekking tot het duodenum, de twaalfvingerige darm.
Duodenitis Ontsteking van het duodenum.
Duodenum Dit is de zogenaamde twaalfvingerige darm, het eerste gedeelte van de dunne darm.
Duplex Dubbel of tweevoudig.
Duplicatus Dubbel of tweevoudig.
DVA Drugvrije afdeling.
DVN Diabetes vereniging Nederland. De DVN heet nu NDF.
DVP Districts verloskundig platform.
DVT Diep veneuze trombose.
DWI Darmweginfectie.
DXA Zie: DEXA.
Dy Symbool voor het dysprosium element uit het periodiek systeem.
Dynamica De bewegingsleer.
Dynamisch Het bewegen of de kracht betreffend.
Dyschromie of dyschromia Een gestoorde pigmentvorming in huid of haar.
Dysgeusie Een storing in het gewaarworden van smaak.
Dysglycemie Een glucose-intolerantie. De glucose-spiegel op de nuchtere maag is dan hoger dan normaal.
Dyskinesie of dyskinesia Een bewegingsstoornis.
Dyslexie Leeszwakte of de zogenaamde woordblindheid.
Dysodontie Een storing in de aanleg van het gebit.
Dyspepsie of dispepsia De spijsvertering die niet naar behoren functioneerd. Dit komt bij verschillende aandoeningen voor. Het kan de volgende klachten opleveren: braken, misselijkheid, oprispingen, pijn in de maagstreek, brandend zuur of een vol gevoel in de bovenbuik.
Dyssomnia Het slecht slapen of een gestoorde slaap.
Dystrofie of dystrophia Een groeistoornis, degeneratie of voedingsstoornis van cellen, organen of weefsels in het lichaam.
DZ Dizygoot ofwel twee-eiïg.
DZN Digitaal ziekenhuis Nederland.
Afkorting of woord: Verklaring:
E 1: Eenheid.

2: Het aminozuur glutamaat.

EAA Essentieel aminozuur.
EA-AggEC Entero-adherente-aggregatieve E. coli.
EACA Epsilon amino-capronzuur.
EADV Beroepsorganisatie voor diabetes zorgverleners. De EADV maakt zich sterk voor een stevige positie van hun leden in het werkveld en de maatschappij. Het lidmaatschap staat open voor alle verpleegkundigen en BIG-geregistreerde praktijkondersteuners die in de diabeteszorg werken. Praktijkondersteuners zonder verpleegkundige achtergrond blijken van harte welkom als relatielid.
EAE 1: Experimentele allergische encefalomyelitis.

2: Experimentele auto-immune encefalomyelitis.

EAHP Europese associatie voor hypno- psychotherapie.
EAIP Europese associatie voor integratieve psychotherapie.
EAN Europees artikel nummer. Het is de bekende streepjescode die een uniek nummer vertegenwoordigd.
EANG Europese academie voor natuurlijke gezondheidszorg.
EAP Europese associatie voor psychotherapie.
EAR Vertaald is dit: geschatte gemiddelde behoefte.
EAST Enzyme allergo sorbent test.
EAT Experimentele allergische thyreoïditis.
EATRG Vereniging Europese actie voor therapievrijheid en recht op gezondheid.
EAZ Essentieel aminozuur.
EB 1: Epstein-Barr.

2: Elementair lichaampje.

EBCA Epstein-Barr capside antigeen.
EBNA Epstein-Barr nucleair antigeen.
EbR Erytroblast receptor.
EBV Epstein-Barr virus.
EC 1: Electrisch geleidingsvermogen.

2: Erytrocyten concentraat. 3: Eerstelijns centrum. 4: Epi-catechine.

ECB 1: Europees chemicaliën bureau.

2: Eenheid voor chronische beademing. 3: Eerstelijnszorg door cliënten bekeken.

ECC 1: Extracorporale circulatie.

2: Excitatie-contractie koppeling.

ECF Eosinofiele chemotactische factor.
Ecforie of ecphoria Het zich opnieuw bewust worden van een geheugenbeeld.
ECG 1: Epi-catechine gallaat.

2: Afkorting van electrocardiogram of electrocardiografie, ook wel het hartfilmpje genoemd.

ECH Europese commissie voor homeopathie.
ECHAMP Europese koepel van fabrikanten van homeopathica.
Echinococcus Dit is de met vocht gevulde blaasworm, de larve van de hondenlintworm of Taenia echinococcus. Het ding blijkt zeer groot te kunnen worden.
ECM 1: Erythema chronicum migrans.

2: Extracellulaire matrix.

E.coli Escherichia coli die behoort tot de familie van de Enterobacteriaceae.
Ecologie De leer van het leven en de voorwaarden van bestaan der organismen in relatie tot hun omgeving.
ECP 1: Eurocertificaat voor psychotherapie.

2: Europees certificaat voor psychotherapie. 3: Eosinofiel kationisch eiwit.

ECPM Europese koepel voor pluraliteit in geneeskunde.
ECR Extracellulaire ruimte, de buiten de cellen gelegen ruimte.
ecSOD Extracellulaire superoxide dismutase is een belangrijke antioxidant voor het inwendig bekleedsel ofwel endotheel (endothelium) van de bloedvaten.
Ectoparasiet Zie: epizoön.
ECT Electro convulsie of convulsieve therapie. Men noemt ECT ook wel electro-shock therapie. ECT wordt als therapievorm toegepast bij zwaar depressieve patiënten. De therapie bestaat uit het, via electroden op het hoofd, toedienen van een aantal gecontroleerde stroomstoten door de hersenen. ECT wordt alleen toegepast wanneer andere vormen van therapie geen effect sorteren en kan enig tijdelijk (?) geheugenverlies veroorzaken.
ECV 1: Electro cardio-versie.

2: Extracellulaire vloeistof. 3: Extracellulair volume.

ECW Extracellulair water. Het intracellulaire water (ICW) en het extracellulaire water (ECW) vormen samen het totaal lichaamswater (TBW).
Eczeem of eczema Een vaak voorkomende aandoening die de buitenste laag van de huid betreft, de opperhuid of epidermis. Er bestaan talrijke soorten eczeem en verschijningsvormen hiervan. Een aantal vormen: roodheid van de huid of vorming van blaasjes, vlekken, puisten, korsten, schilfers, knobbels, blaren of etter. Het kan op elke leeftijd bij zowel man als vrouw optreden en acuut of chronisch van aard zijn. De oorzaken van dit soms hevig jeukende ongemak zijn eveneens talrijk.
Eczematoïd Een constitutioneel eczeem.
ED 1: Elementair dieet.

2: Effectieve dosering.

EDA Epidurale analgesie.
EDRF Endothelium (endotheel) afgeleide relaxing factor, een vaatverwijdende stof ofwel vasodilatator.
EDS Ehlers-Danlos-syndroom. EDS is een erfelijk bepaalde ziekte van bindweefsel die een wisselend ziektebeeld laat zien. De term mesenchymose wordt ook gebruikt.
EDTA 1: Ethyleen-diamino tetra-azijnzuur.

2: Ethyleen-diamino tetra-acetaat. 3: Europese dialyse en transplantatie associatie.

EDV Eind-diastolisch volume.
EEA 1: Energetische emissie analyse.

2: Energie emissie analyse.

EEG Electro-encefalogram of encefalografie.
Eetstoornissen Hieronder vallen onder andere anorexia nervosa en boulimia nervosa.
EF 1: Executieve functie.

2: Extractum fluidum ofwel vloeibaar extract of aftreksel.

EFA Essentieel vetzuur. De afkorting EVZ wordt ook wel gebruikt.
Efeliden of ephelides De zogenaamde zomersproeten die vooral bij roodharige en blonde typen voorkomen, met name in de zomer.
Effector Iets bewerkstelligen of teweegbrengen. Het op een prikkel of stimulans reagerende eindorgaan, systeem van cellen of weefsels.
Effusie Het in weefsel of naar een lichaamsholte doorsijpelen van vloeistof.
EFO Electro-fysiologisch onderzoek. Het is een onderzoek naar hartritme stoornissen. Het onderzoek wordt uitgevoerd om informatie te verkrijgen over de soort ritmestoornis en de plaats in het hart waar deze ontstaat. De metingen worden verricht met behulp van een dun slangetje (catheter) dat door de bloedvaten naar het hart geschoven wordt.
EFP Milieu-vriendelijke werkwijze.
EFPP Europese federatie voor psychosynthese psychotherapie.
EFSA Europese voedselveiligheid autoriteit.
EGC Epigallo-catechine.
EGCG Epigallo-catechine-gallaat.
EGF 1: Epidermale groeifactor.

2: Epitheliale groeifactor.

EGS Europese galactosemie vereniging.
EGU Endo glucanase eenheid of eenheden.
EHBH 1: Eerste hulp bij hartstoring.

2: Eerste hulp bij een hersenschudding.

EHBO Eerste hulp bij ongelukken.
EHBSO Eerste hulp bij sportongevallen.
EHC Erfelijke hyper-cholesterolemie.
EHEC 1: Enterohemorragische E. coli.

2: Enterohemolytische E. coli.

EHS Ectopisch hormonaal syndroom.
EI Endoscopische index.
EIA Enzym immuno analyse.
EIEC Entero-invasieve E. coli.
Eierstok Ovarium.
Eileider Zie: salpinx.
Eisprong Ovulatie.
EISRA Europees instituut voor wetenschappelijk onderzoek naar Ayurveda.
Eiwit Een proteïne wat is opgebouwd uit aminozuren. Er zijn zeer veel eiwitten actief in ons lichaam en ze hebben uiteenlopende functies.
EIZ Expertisecentrum informele zorg.
EKD Electronisch kinder-dossier.
EKN Vereniging voor experimentele en klinische neurowetenschappen.
Eksteroog Zie: clavus.
ELA Eerstelijns advies.
ELANN Eerstelijns advies noord Nederland.
ELC Eerstelijns centrum.
Electroacupunctuur Een methode van meten die gebruik maakt van talrijke beproefde punten, bekend uit de acupunctuur. Op deze wijze kan een diagnose gesteld worden.
Electrocardiogram Met behulp van een ECG kan de toestand van de hartspier, het hartritme en de stroom door het hart in kaart gebracht worden.
Electro-encefalogram Een EEG is het optekenen van de schommelingen die in de potentiaal van de grote hersenschors optreden.
Electrolyten Dit zijn verbindingen zoals basen, zouten en zuren die opgelost in vloeistof gesplitst kunnen worden in ionen.
ELF Extreem lage frequentie.
ELGZ Eerstelijns gezondheidszorg.
ELHA Eerste landelijke huisartsen associatie.
ELISA Enzym-gekoppeld immuno-sorbent analyse (essaai of toets).
ELN Europees laboratorium voor nutriënten.
Elongase Voor de omzetting van vetzuren zijn twee enzymen van belang, elongase en desaturase. Bij het omzetten van bijvoorbeeld linolzuur (LA) in gamma-linoleenzuur (GLA) is het desaturase enzym benodigd. Omzetting van GLA in dihomo-gamma-linoleenzuur (DGLA) gebeurt door middel van het elongase enzym wat de keten van moleculen verlengt. Zie ook: desaturase.
Elongatie of elongatio Langer worden, uitrekking of verlenging.
ELP Eerstelijns psycholoog.
ELUS Endoluminale ultrasonografie.
ELW Emotioneel lichaamswerk.
ELWP Externe leer- en werkperiode.
Elytitis Ontsteking van de schede.
ELZ Eerstelijns zorg.
EM Electronenmicroscoop of electronenmicroscopie.
EMA 1: Endomysium antistof.

2: Epitheel-membraan antigeen. 3: Electromagnetische analyse.

EMC Esthetisch medisch centrum.
EMD 1: Electronisch medicatie dossier.

2: Electronisch medisch dossier.

EMEA Europees agentschap voor de evaluatie van geneesmiddelen.
Emeticum Een middel om braken op te wekken.
EMF 1: Electromagnetisch veld.

2: Endomyocardiale fibrose.

EMG Electromyogram of electromyografie. De letterlijke betekenis van het EMG is de weergave van elektrische activiteit van de spieren. In de praktijk worden zowel de activiteiten van zenuwen als van spieren gemeten en vastgelegd.
EMGO Instituut voor extramuraal geneeskundig onderzoek.
EMGZ 1: Extramurale gezondheidszorg.

2: Eerstelijns maatschappelijke gezondheidszorg.

EMH Extramedullaire hematopoiesis.
EMP 1: Europees medisch paspoort.

2: Estramustinefosfaat. Het middel vertraagt de celdeling van tumorcellen in uitgezaaid prostaatcarcinoom.

Emulgator Een meestal chemische stof die gebruikt wordt voor het maken van farmaceutische emulsies.
EMV&G Elektromagnetische velden en gezondheid.
ENA Extraheerbaar nucleair antigeen.
Encefalitis of encephalitis De door een bacteriële- of virusinfectie veroorzaakte ontsteking van hersenweefsel.
Encefalomyelitis Benevens ontsteking van de hersenen betreft het hier ook ruggemerg.
Endo- In samenstellingen als: binnen, in of inwendig.
Endocrien Met betrekking tot het afgeven van hormonale stoffen in het bloed.
Endogeen Het ontstaan van binnenuit. Dit in tegenstelling tot exogeen.
ENG Electro-nystagmo-grafie. ENG staat voor de registratie van nystagmus door middel van het vastleggen van de schommelingen in de electrische potentiaal in de oogkas (orbita). Nystagmus is een zich herhalende ritmische, heen-en-weer gaande, snelle beweging van de oogbol. Men noemt dit ook wel een oogbeving, oogbolstuipen of siddering van het oog. Er bestaan verschillende vormen van nystagmus.
ENL Erythema nodosum leprae.
eNOS Endotheliale NO-synthase.
ENS Enteraal zenuwsysteem.
Enteritis Ontsteking van het darmslijmvlies.
Enterobacter Een voornamelijk infecties aan de darm en urineweg veroorzakende bacterie.
Enterohormonen Een aantal van deze hormonen zijn in het centrale zenuwstelsel werkzaam maar ze hebben voornamelijk een regelende invloed op het maag-darmkanaal. Ze worden afgescheiden door endocriene cellen.
Enterotoxine 1: Een schadelijke stof met een voorkeur voor het darmkanaal.

2: Een schadelijke stof (toxine) die door verschillende bacteriën in het darmkanaal wordt gevormd.

Entstof Vaccin.
E-nummer Er kunnen aan een voedingsproduct stoffen worden toegevoegd door de fabrikant. Zie ook: additief.
Enzym Zonder zelf te veranderen versnelt of vertraagt een enzym bepaalde scheikundige processen in het lichaam. Voor ieder proces is een specifiek enzym benodigd. Onze spijsvertering en stofwisseling kunnen zonder enzymen niet functioneren.
EOC Eerstelijns onderzoek centrum.
EOG Electro-oculogram of electro-oculografie.
EORTC Europese organisatie voor de behandeling van kanker.
EOV Enkelvoudig onverzadigd vetzuur. De afkorting MUFA wordt vaker gebruikt.
EP 1: Vertaald is dit: opgewekt potentiaal.

2: Etoposide en platinol of cisplatine, een cytostatica combinatie.

EPA Eicosapentaeenzuur, een omega-3 vetzuur. De afkorting EPZ wordt ook wel gebruikt
EPAR Europees publiek beoordelings-rapport. Hierin zijn de belangrijkste gegevens uit het verrichtte onderzoek bij mens en proefdier samengevat. Zie ook: NPAR.
EPD Electronisch patiënten dossier.
EPEC Entero-pathogene E. coli.
EPF 1: Externe pathogene factor.

2: Epidermis proliferatiefactor. 3: Europees patiënten forum.

Epi- In samenstellingen: boven, op of over.
EPI Exocriene pancreas insufficiëntie. Dit is het niet voldoende afscheiden van enzymen voor de spijsvertering door de alvleesklier ofwel pancreas. Er ontstaan hierdoor problemen met de spijsvertering.
Epicrien Endocriene cellen die hormonale stof afgeven aan andere cellen.
Epidermis De opperhuid, het bovenste of buitenlaagje.
Epifyt 1: Een op de huid levende schimmel.

2: Een plant die op een andere plant groeit zonder daaraan voeding te onttrekken.

Epizoön Een bij de mens voorkomende dierlijke parasiet. We vinden ze op de huid en in het haar. Het meervoud van deze beestjes is epizoa.
EPO 1: Erytropoëtine.

2: Eosinofiel peroxidase. 3: Epidemiologisch preventief onderzoek.

EPOS Experimenteel psychologische onderzoekschool.
EPP Erytropoëtische protoporfyrie.
EPS Geëxpandeerde polystyreen-hardschuim.
EPSP Exciterende of excitatorische postsynaptische potentiaal.
EPTI Experimentele pathologie in de tumor-immunologie.
EPX Eosinofiel proteïne-X, een giftig eiwit.
EPZ Eicosapentaeenzuur, een omega-3 vetzuur. De afkorting EPA wordt veel vaker gebruikt.
Eq Equivalent of gelijkwaardig.
Er Symbool voor het erbium element uit het periodiek systeem.
ER Endoplasmatisch reticulum. Het ER bevindt zich in een lichaamscel. Het is opgebouwd uit een soort van vlakke blaasjes. De met elkaar verbonden binnenruimtes, de cisternen, vormen een netwerk van kanaaltjes door de cel.
ERA Europese nier associatie.
ERAS Vertaald is dit: beter herstel na een operatie.
ERCP Endoscopische retrograde cholangio-pancreaticografie. ERCP is een inwendig endoscopisch onderzoek van de galwegen, galblaas en de alvleesklier. Deze worden door middel van röntgenstralen zichtbaar gemaakt. Tegenwoordig wordt dit onderzoek ook wel uitgevoerd met een MRI-scan. Dit heet dan MRCP.
Erffactor Zie: gen.
ERG Electro retinogram.
Ergocalciferol Vitamine D2.
Ergotherapie Een ergotherapeut helpt mensen die door een ziekte, aandoening of ongeluk moeite of beperkingen hebben bij het uitvoeren van allerlei alledaagse handelingen. Verder gaat het ook om beperkingen die mensen bij hun werk, studie en besteding van vrije tijd ervaren.
ERPF Effectieve renale plasma doorstroming.
Es Symbool voor het einsteinium element uit het periodiek systeem.
ES Extractum siccum ofwel droog extract of aftreksel.
Escherichia Een bacteriën geslacht wat normaal - resident - bij de mens in de darm voorkomt. Wanneer er aan de darm gerelateerde problemen bestaan is het vaak zinvol om bij een laboratorium een test van ontlasting (feces) aan te vragen.
ESF Erytropoëse stimulerende factor.
ESP Vertaald is dit buitenzintuiglijke waarneming.
ESR Erytrocyten sedimentatie waarde.
ESRD Eind stadium renale (nier)ziekte.
ESS Emotioneel stress-syndroom.
EST 1: Estrogeen substitutie therapie.

2: Estrogeen (oestrogeen) sulfotransferase.

Ester De verbinding van een alcohol met een zuur.
ESV Eind-systolisch volume.
ESWT Extracorporale schokgolf therapie.
ET 1: Ergotherapie.

2: Epicutane test. 3: Emotieve therapie. 4: Essentiële trombocytemie.

ETA Eicosatetraeenzuur, een omega-3 vetzuur.
ETAS Electronisch therapie advies systeem.
ETEC Entero-toxicogene Escherichia coli (E. coli).
ETF Elektronen overdragende flavoproteïne.
Ethanol Ethylalcohol.
ETO Ethyleenoxide.
ETR Effectieve thyroxine-ratio.
Eu Symbool voor het europium element uit het periodiek systeem.
EU Europese unie.
Euforie of euphoria Een eigenlijk overdreven goede stemming.
EUR Erasmus universiteit Rotterdam.
Euthanasie Een opzettelijke handeling, in het belang van een ongeneeslijk zieke, om het leven liefst pijnloos te beëindigen.
EV Extrafusale (spier)vezels.
EVLT Endoveneuze lasertherapie.
EVN Epilepsie vereniging Nederland.
EVOV Enkelvoudig onverzadigd vetzuur. De afkorting MUFA wordt meer gebruikt.
EVS Electronisch voorschrijf systeem.
EVV Eerstverantwoordelijk verpleegkundige.
EVVA Europese voedsel veiligheids-autoriteit.
EVZ Essentieel vetzuur, meestal wordt de afkorting EFA gebruikt.
Exantheem of exanthema Huiduitslag die veroorzaakt kan worden door vele geneesmiddelen en virussen.
Excretie Het afscheiden van bijvoorbeeld urine en zweet naar de buitenkant van het lichaam.
Exhaustio Uitputting.
Exogeen Opgeroepen door oorzaken van buitenaf. Dit in tegenstelling tot endogeen.
Expansie Vergroting of uitzetting.
Expiratie De uitademing.
Extensor Een spier die doet strekken.
Extern of externus Uitwendig.
Extraheren 1: Een extract bereiden.

2: Het uittrekken van bijvoorbeeld kiezen of tanden.

Extramuraal Een deel van de hulpverlening gebeurt gewoon bij de mensen thuis. Men noemt dit ook wel extramurale, buiten de muren van een ziekenhuis gelegen, hulpverlening. Dit in tegenstelling tot intramuraal.
Extranucleair Buiten de kern van de cel gelegen.
Extravesicaal Buiten de blaas.
Extreem of extremus Buitenste.
Extremiteit Een uiterste.
Extremiteiten Hier gaat het over de ledematen: onze armen en benen.
Extrinsic Van buitenaf komend.
Extrusie Uitstoting of uitvloeiing.
Exuberans Overmatig groeiend, overvloedig uittredend of woekerend.
Exulcerans Zweervormend.
Exulceratie Verzwering.
Ex vacuo Ten gevolge van een lege ruimte in het lichaam.
EZD Electronisch zorg dossier.
EZP Extramuraal zorgproduct.
Afkorting of woord: Verklaring:
F 1: Symbool voor het fluor element uit het periodiek systeem.

2: Fahrenheit, een eenheid van temperatuur. 3: Het essentiële aminozuur fenylalanine.

FA 1: Formaldehyde.

2: Fanconi anemie, een erfelijke anemie.

Faalangst Het vreselijk bang zijn om in bepaalde situaties niet voldoende te kunnen presteren, hetgeen overigens niet op reële gronden gebaseerd is.
FAC Fluorouracil, Adriblastina (doxorubicine) en cyclofosfamide. Een vaak toegepast chemotherapie schema (cytostatica).
Faciaal of facialis Het aangezicht of de aangezichtszenuw betreffend.
FACS Fluorescentie-geactiveerd cel sorteren.
Factor IX Factor IX is een normaal bestanddeel van menselijk bloed. Bij een tekort aan factor IX ontstaan stoornissen in de bloedstolling. Als gevolg hiervan kunnen bloedingen optreden in gewrichten, spieren of interne organen. Bloedingen kunnen spontaan of tengevolge van een ongeluk of een operatie ontstaan.
FAD 1: Flavine adenosine-dinucleotide.

2: Flavine adenine-dinucleotide. 3: Familiaire Alzheimer ziekte.

FADH FAD, maar dan in gereduceerde vorm.
FAE 1: Foetale alcohol-effecten.

2: Follikel geassocieerd epitheel.

FAG 1: Fluorescentie angiogram.

2: Federatie antroposofische gezondheidszorg. Na een fusie is het nu de NVAZ.

Fagocyt Een zogeheten 'vreetcel'. Dit is elke cel in het lichaam, in staat om schadelijke elementen zoals bacteriën in zich op te nemen en te vernietigen.
Fagocytose Het vernietigen van in het lichaam binnengedrongen schadelijke elementen en afgestorven cellen door fagocyten.
FAGT Federatie voor additief geneeskundig therapeuten.
FAH Fenylalanine hydroxylase, bij mensen met fenylketonurie ofwel PKU ontbreekt dit enzym.
FAIZ Federatie van algemene instellingen voor zwakzinnigenzorg.
Falanx Het kootje van een teen of vinger.
Falciform In de vorm van een sikkel.
FALW Faculteit der aard- en levenswetenschappen.
FAM Voeding als medicijn.
FAN Federatie autonome nierpatiënten-verenigingen.
FAP Familiale adenomateuze polypose of polyposis. FAP is een erfelijke aandoening waarbij in de jeugd en tienerjaren adenomateuze poliepen ontstaan. Deze poliepen bedekken de dikke darm en de endeldarm. Ze kunnen, wanneer niet behandeld, in een kwaadaardige vorm (kanker) overgaan.
FAPG Vet-alcohol propyleen glycol.
Farmaca Geneesmiddelen, medicamenten of medicijnen. Dit is het meervoud van farmacon.
Farmacologie De kennis of leer van de geneesmiddelen.
Farmacon of pharmacon Geneesmiddel, medicament of medicijn.
Farynx of pharynx De keel of keelholte.
Fascie of fascia Bindweefselvlies of peesblad dat de spieren bedekt.
Fasciola hepatica De zogenaamde leverbot, een zuigworm of trematode die vooral bij schapen voorkomt in de lever. Bij de mens wordt de spijsvertering verstoord en treedt een vergroting van de lever op.
Fasciolopsis buski Ook dit is een zuigworm die voornamelijk in de darm en lever voorkomt.
FAST Gezicht, arm, spraak en tijdstip. Het is een test op kenmerken die bedoeld is om een beroerte (CVA) te herkennen.
FAU Fungaal of fungeus amylase eenheid of eenheden.
FBC Facilitair bedrijf chiropractie.
FBPN Facilitair bureau patiëntenorganisaties Nederland.
FBW Faculteit der bewegingswetenschappen.
FCD Flexura coli-dextra.
FCDS Fries centrum voor doven en slechthorenden.
FCHL Familiair gecombineerde hyperlipoproteïnemie of hyperlipidemie. Deze, binnen een familie, erfelijke hyperlipoproteïnemie is een stoornis binnen de vetstofwisseling van het lichaam. Door een te geringe afbraak van de lipoproteïnen - verbindingen van eiwitten met vetten - wordt er een verhoogd gehalte in het bloed aangetroffen.
FCP Fibroserende chronische pneumonie.
FCZ Federatie complementaire zorg. De FCZ is per 31 december 2007 opgeheven en zal in het voorjaar van 2008 van start gaan onder de vleugels van de NPCF.
FD Familiaire dysbètalipoproteïnemie. De afkorting FDB wordt ook gebruikt.
FDA Voeding en geneesmiddelen administratie.
FDB Familiaire dysbètalipoproteïnemie. De afkorting FD wordt ook gebruikt.
FDC Folliculaire dendritische cel.
FDJ Flexura duodeno-jejunalis.
FDP Fibrine degradatie producten.
FDT Fotodynamische therapie.
Fe 1: Het essentiële aminozuur fenylalanine.

2: Symbool voor het ijzer (ferrum) element uit het periodiek systeem.

Febriel Koortsig.
Febrifugum Een middel dat koorts weert.
Febris Koorts, een hogere lichaamstemperatuur dan normaal. Wordt veelal veroorzaakt door een infectie of ontsteking waarbij vaak een snellere ademhaling en pols vast te stellen is.
Feces of faeces Ontlasting of uitwerpselen (fecaliën). Een laboratorium onderzoek op ontlasting is bij veel klachten of een verstoring van de darmflora, zoals bij voorbeeld door antibiotica gebruik, vaak de aangewezen weg.
Fecoliet Ontlasting die keihard is.
FEL Familiaire erytrofago-lymfohistiocytose.
FENAC Federatie van Nederlandse audiologische centra.
Fenol Uit steenkolenteer verkregen carbolzuur.
Fenylketonurie Zie: PKU.
FEP Foto-electrische plethysmografie of plethysmogram.
Ferment De oude naam voor enzym.
Fermentatie Een door enzymen veroorzaakte gisting, ontleding of splitsing.
Ferritine Een eiwit-ijzer verbinding.
FES Nationale vereniging voor fibromyalgie patiënten eendrachtig sterk.
FEV Geforceerd expiratoir volume. De maximale hoeveelheid lucht die na inademing in een bepaalde tijd geforceerd kan worden uitgeademd. Wanneer de gebruikte tijd bijvoorbeeld 1 seconde is wordt de afkorting FEV1. Voor de meting gebruikt men een zogenaamde spirometer.
FFA Vrije vetzuren.
FFI Fatale familiaire insomnie (insomnia, een slaapstoornis).
FFM Vetvrije massa.
FFP Vers-bevroren plasma.
FFT Familie of gezinsgerichte therapie.
FGF Fibroblast groei factor.
FGFR Fibroblast groeifactor receptor.
FH Familiaire hypercholesterolemie. Deze vorm van hypercholesterolemie ontstaat door het onvermogen van het lichaam om een voldoend grote hoeveelheid LDL-cholesterol uit het bloed af te voeren. Familiair wil hier zeggen dat deze aandoening erfelijk bepaald is.
FHA 1: Fyto-hemag-glutinatie.

2: Focus-huid-afstand.

FHT 1: Familiaire hypertriglyceridemie.

2: Foetale hart-tonen.

Fibra Een vezel, spiervezel of zenuwvezel.
Fibrocyt Cel van bindweefsel.
Fibromyalgie Spierpijn wanneer er steeds meer spiervezels degenereren en plaats moeten maken voor bindweefsel.
Fibrose of fibrosis Het toenemen van bindweefsel in een orgaan.
FIC Familiaire intrahepatische cholestase.
FIGLU Formiminoglutaminezuur. De FIGLU test toont bij een patiënt met foliumzuur-deficiëntie een overmaat van dit zuur in de uitgescheiden urine aan.
FIGON Federatie voor innovatief geneesmiddel onderzoek Nederland.
Filaria Een draadworm behorend tot de rondwormen. Ze worden overgedragen op de mens door de steek van een muskiet. Er bestaan verschillende soorten van.
Filariasis, filariosis of filariose De draadwormziekte veroorzaakt door filaria.
Filiform Draadvormig.
Filum Draad, het meervoud is fila.
FIR Ver-infrarood.
Fireva De branchevereniging van fabrikanten en importeurs van revalidatie-hulpmiddelen.
FIS Fysiotherapie informatie systeem.
Fissipaar Het zich door deling of splijting voortplanten.
FITC Fluoresceïne-isothiocyanaat.
FK Farmacotherapeutisch kompas.
Flatulentie Een opgeblazen gevoel of ophoping van gas in de darmen en winderigheid.
Flebologie Leer van de bloedaderen en de ziekten van deze aderen.
Flexor Buigspier.
Flora 1: De in het lichaam levende niet ziekmakende bacteriën.

2: De in een bepaald gebied levende planten en struiken.

Fm Symbool voor het fermium element uit het periodiek systeem.
FMF Familiaire Middellandse Zee koorts.
FMG Forensisch medisch genootschap.
FMN Flavine-mononucleotide, een co-enzym.
fMRI Functionele magnetische resonantie beeldvorming.
FMS Fibromyalgie syndroom.
FMWV Federatie van medisch wetenschappelijke verenigingen.
FNA Formularium van de Nederlandse apothekers.
FNAITP Foetale en neonatale allo-immuun trombocytopenie.
FNB Federatie van Nederlandse blindenbibliotheken.
FNH Focale nodulaire hyperplasie.
FNLI Federatie Nederlandse levensmiddelen industrie.
FNT Federatie van Nederlandse trombosediensten.
FNWI Faculteit der natuurwetenschappen, wiskunde en informatica.
FOB Fecaal occult bloed.
Fobie Angststoornis.
FOBT 1: Feces occult bloed test.

2: Fecaal occulte bloed test.

FODOK Nederlandse federatie van ouders van dove kinderen. De FODOK is in 1956 opgericht om de belangen van dove kinderen en hun ouders te behartigen. De federatie is actief op veel verschillende terreinen.
Foetaal De foetus betreffend.
Foetus De vrucht in het lichaam van de moeder wordt gedurende de eerste dertien weken embryo genoemd, daarna spreekt men over de foetus.
FOH Federatie van opleidingen hypnotherapie.
Folaat Een algemene naam voor diverse verbindingen van foliumzuur.
Folinezuur Folinezuur of folidinezuur heeft dezelfde werking als foliumzuur maar is veel krachtiger.
Foliumzuur Foliumzuur noemt men ook wel eens vitamine B11.
FONA Fout, ongeval en bijna accident.
FONG Federatie van opleidingen in de natuurlijke geneeswijzen.
FOP Fibrodysplasia ossificans progressiva. FOP is een zeldzame aandoening en wordt ook wel aangeduid als myositis ossificans.
Forensisch of forensis Gerechtelijk.
FOS Fructo-oligo-sacchariden, het zijn natuurlijke vezels.
Fosfaat Het zout van fosforzuur.
Fosfolipide Dit is elk fosfor bevattend lipide. De fosfolipiden in celmembranen kunnen we onderverdelen in onder andere fosfatidyl-choline, fosfatidyl-ethanolamine, fosfatidyl-serine, cardiolipine en sfingomyeline.
Fosfor Een giftig element wat in het donker zichtbaar licht uitstraalt.
FOSS Nederlandse federatie van ouders van slechthorende kinderen en van kinderen met spraak- en taal-moeilijkheden.
Fotochemisch Onder invloed van licht treedt er een chemische reactie op.
Fotofobie Lichtschuwheid.
Fotometer Lichtsterkte meter.
Fototherapie Het behandelen met gebruikmaking van licht.
FOVIG Federatie van ouders van visueel gehandicapten.
FOZ Financieel overzicht zorg.
FPA 1: Fibrinopeptide A.

2: Forensisch psychiatrische afdeling.

FPD Forensisch psychiatrische dienst.
FPG Fonds psychische gezondheid, de oude naam was NFGV.
FPI Forensisch psychiatrisch instituut.
FPIA Fluorescentie polarisatie immuno-analyse (essaai of toets).
FPK Forensisch psychiatrische kliniek.
FPZ Farmaceutische patiëntenzorg.
Fr Symbool voor het francium element uit het periodiek systeem.
Fractuur of fractura Een been- of botbreuk.
Fragilitas of fragiliteit Breekbaarheid.
Fragmentatie Het versplinteren of verdeling in stukjes.
Fragmentocyt Een erytrocyt die hevig misvormd is, men gebruikt ook wel de naam schistocyt.
FRC Functionele residu-capaciteit.
Frenalgie Een pijnlijk middenrif.
Frenisch of phrenicus Het middenrif of phren betreffend.
Frenitis of phrenitis Ontsteking van het middenrif.
Frequent Dikwijls, vaak of veelvuldig.
Frequentie Het aantal malen of wisselingen uitgedrukt per tijdseenheid.
Frictie of frictio Wrijving.
Frigide Koel of koud.
Fru Fructose.
Fructose Vruchtensuiker.
FSB Federatie slechtzienden- en blindenbelang.
FSF Fibrine stabiliserende factor.
FSH 1: Fascio-scapulo-humeraal. Zie FSHD.

2: Het follikel stimulerend hormoon wordt door de voorkwab van de hypofyse afgescheiden. Het FSH stimuleert bij de man het rijpen van de zaadcellen. Bij de vrouw wordt de ontwikkeling van de eitjes in de eierstokken gestimuleerd en het vormen van het hormoon oestrogeen bevordert.

FSHD Facio-scapulo-humerale dystrofie. De FSH vorm van spierdystrofie is een zeldzame, erfelijke vorm van spierdystrofie die veroorzaakt wordt door een genetishe afwijking. FSHD kenmerkt zich door een aantal karakteristieke symptomen. Het voornaamste kenmerk is de progressieve verzwakking en uiteindelijk verlies van kracht in de skeletspieren. De meest voorkomende spieren die aangetast worden zijn die van het aangezicht, de schouders en de bovenarmen/benen. In een vroeg stadium worden de spieren van het oog (voor het openen en sluiten) en de mond (glimlachen en fluiten) aangetast. Het verloop van de ziekte, die bij zowel mannen als vrouwen kan voorkomen, kan sterk verschillen en is moeilijk te voorspellen. Wanneer de ziekte al op jonge leeftijd optreedt zal het verloop veelal ernstiger zijn. Naarmate de ziekte vordert worden de getroffen patiënten door verzwakte spieren instabiel. Hierdoor kunnen zij uiteindelijk afhankelijk van een rolstoel worden.
FSME Vroege zomer meningo-encefalitis.
FSMI De federatie van sportmedische instellingen is de brancheorganisatie voor de meer dan veertig erkende sportmedische instellingen in Nederland.
FSP Fibrinolytisch afbraakproduct.
FST Afkorting van fenol-sulfo-transferase.
FT Fourier transformatie.
FTA Fluorescerende treponemale antistoffen.
FTAA Fluorescerende treponemale antistoffen absorptie.
FTAT Fluorescentie treponemale antilichaamtest.
FTD Frontotemporale dementie.
FTE Formazine troebelings-eenheid. De mate van troebeling in ons leidingwater wordt weergegeven in FTE. Men meet dit door de verstrooiing van het licht in het water te bepalen.
FTI Vrije thyroxine index. Deze index geeft een beschrijving wat het aantal betreft van de thyroxine huishouding in het lichaam. Afhankelijk van de hoeveelheid globuline die thyroxine kan binden wordt de index bepaald. Naast deze index wordt ook wel de effectieve thyroxine verhouding of ETR toegepast.
FTO Farmaco therapie overleg. Het FTO ondersteunt de huisarts en apotheker met onder andere werkboeken, bibliotheken en casuïstiek.
FTTO Farmaco therapeutisch transmuraal overleg.
FU Fluorouracil.
Fuc Fucose.
Functie of functio De verrichting of werking.
Fungemie of fungaemia Het aanwezig zijn van schimmels of fungi in het bloed.
Fungicide Een middel dat schimmels doodt.
Fungus Een schimmel of zwam. Het meervoud is fungi.
FUS Farmaco-therapeutische uittreksel service. Dit tijdschrift is een uitgave van de stichting FUS. Deze stichting heeft als doelstelling het bevorderen van medicatiebegeleiding ten behoeve van patiënten door artsen en apothekers. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van het tijdschrift berust bij de redactie. De redactie van FUS leest iedere maand negen onafhankelijke Nederlandse en Vlaamse tijdschriften en maakt van de artikelen uittreksels. De richtlijnen om te komen tot een goede samenvatting zijn gebaseerd op de richtlijnen van de oorspronkelijke tijdschriften. De tijdschriften die worden samengevat 'coveren' alle belangrijke onafhankelijke internationale tijdschriften op huisarts-geneeskundig en (farmaco)therapeutisch gebied.

Het zijn, op alfabetische volgorde, de volgende tijdschriften:

  • geneesmiddelenbulletin,
  • huisarts nu (B),
  • huisarts en wetenschap,
  • medisch farmaceutische mededelingen,
  • Nederlands tijdschrift voor geneeskunde,
  • pharmaceutisch weekblad,
  • pharma selecta,
  • tijdschrift voor geneeskunde (B),
  • tijdschrift voor huisartsgeneeskunde.Deze tijdschriften worden door het NHG en de KNMP aanbevolen om bij te blijven.
Fusogenen Dit zijn stoffen die het samenvoegen (fusie) van cellen bewerkstelligen.
FUT Fibrinogeen opname test.
FVB Federatie vaktherapeutische beroepen. De FVB is de overkoepelende organisatie van de Nederlandse verenigingen voor Beeldende therapie (NVBT), Danstherapie (NVDAT), Dramatherapie (NVDT), Muziektherapie (NVvMT) en Psychomotorische therapie (NVPMT).
FV Geforceerd volume.
FVC Geforceerde vitale capaciteit.
FVGGz Federatie verpleegkundigen geestelijke gezonheidszorg.
FVO Federatie van ouderverenigingen.
FWG Functiewaardering in de gezondheidszorg.
FWS Friedrich Wegener stichting.
FX Fragiel-x-syndroom.
Fyllochinon Vitamine K.
Fysiek Lichamelijk of lichamelijke gesteldheid.
Fysisch 1: Lichamelijk.

2: De natuurwetten volgend. 3: Met betrekking tot de natuur. 4: Tot de natuur behorend.

Fysocele Een met gas gevuld gezwel.
Fyto- In samenstellingen: met betrekking tot planten. Een voorbeeld is fytotherapie of kruidengeneeskunde.
FZ Farmaceutische zorg.
Afkorting of woord: Verklaring:
g De afkorting van gram, een eenheid van gewicht.
G 1: Guanosine.

2: Het aminozuur glycine. 3: Guanine.

G6PD Glucose-6-fosfaat-dehydrogenase. Het G6PD enzym treffen we gewoonlijk aan in rode bloedlichaampjes, de erytrocyten oftewel rode bloedcellen. Het enzym beschermt deze cellen onder andere tegen bepaalde vergiftige chemische stoffen.
Ga Symbool voor het gallium element uit het periodiek systeem.
GA 1: Golgi-apparaat.

2: Glutaminezuur.

GAAZ Geriatrische afdeling in een algemeen ziekenhuis.
GABA 1: Gamma-aminoboterzuur.

2: Gamma-aminobutyraat.

GAD Glutaminezuur decarboxylase.
GAG 1: Glycosaminoglycaan.

2: Glucosaminoglycaan.

Gal Galactose.
Galenisch Galenisch geneesmiddel, een middel van natuurlijke plantaardige oorsprong.
Gallium Een metaal, het symbool is Ga.
GALT Darm geassocieerd lymfatisch of lymfoïd weefsel. Zie ook: BALT, CMIS, MALT, MIS, NALT en SALT.
Galzuur Galzuren zijn de belangrijkste bestanddelen van de gal, ze worden in de lever gevormd uit cholesterol. Deze zuren zijn van belang voor het bevorderen van de vertering van vetten (lipiden) in de dunne darm. Er zijn verschillende aandoeningen waarbij het verstandig is een test op de galzuren te laten uitvoeren.
Gameet Een voortplantingscel. De mannelijke zaadcel en de vrouwelijke eicel die zich verenigen tot een bevruchte eicel of zygote. Hier groeit, wanneer alles goed gaat, het embryo uit.
Gametocide Een middel dat gameten doodt.
Gammastralen Electromagnetische trillingen uitgezonden door radioactieve elementen.
Ganglia of gangliën Het meervoud van ganglion.
Ganglioom Een gezwel dat uit gaat van een ganglion.
Ganglion Een peesknoop, verdikking van een zenuw of zenuwknoop. Het meervoud is ganglia of gangliën.
GAP Goede agrarische uitoefening.
GAPZ Geriatrische afdeling in een psychiatrisch ziekenhuis.
Gardnerella vaginalis Een kokkobacil (coccus) die aan sommige ontstekingen van de vagina schuldig is.
GAS Gegeneraliseerde angststoornis. Angststoornissen zijn binnen de psychiatrie de meest voorkomende stoornissen. Bij vrouwen blijkt het tweemaal zo vaak voor te komen dan bij mannen het geval is. De GAS is een brede aanwijzing die toestanden van stress en niet-kenmerkende spanningsklachten omvat. Dit zijn min of meer chronisch aanwezige buitensporige angst of bezorgdheid echter zonder paniekaanvallen. De angststoornissen gaan vaak gepaard met concentratie-stoornissen, piekeren, prikkelbaarheid, slaapstoornissen, verhoogde spierspanning en vermoeidheid.
Gaster Maag. Andere namen die we voor de maag kunnen tegenkomen zijn: stomachus en ventrikel of ventriculus.
Gastheer Een levend organisme waarop of waarin een ander organisme leeft en eventueel parasiteert.
Gastritis Ontsteking van het slijmvlies van de maagwand.
Gastro- In samenstellingen: de maag betreffend.
GAUZ Geriatrische afdeling in een universitair ziekenhuis.
GAV 1: Geneeskundig adviseur particuliere verzeringszaken.

2: Geneeskundig adviseur bij een verzekeringsmaatschappij of maatschap.

GBE Ginkgo biloba extract.
GBGD Gemeenschappelijke bedrijfsgezondheidsdienst.
GBL Gamma-butyrolacton.
GBM Glomerulaire basaalmembraan of basale membraan.
GBO Gemeenschappelijk beraad ouderenvoorzieningen.
GBW Centrum gezondheidsbevordering op de werkplek.
GC Gaschromatografie.
GCDC Kiemcentra-dendritische cel.
GCFT Gonokokken fixatie test. Met behulp van deze test wordt er in het bloed naar antilichamen tegen gonokokken gezocht.
GCLP Goede controle laboratorium praktijken.
GCP Goede klinische praktijk.
GCSF Granulocyt kolonie-stimulerende factor. Deze zogenaamde groeifactor stimuleert, net als GMCSF, de aanmaak van witte bloedcellen.
Gd Symbool voor het gadolinium element uit het periodiek systeem.
GDD Gezondheidsdienst voor dieren.
GDH Het enzym glucose dehydrogenase.
GDL Gemeenschappelijk dierenlaboratorium.
GDP 1: Guanosinedifosfaat.

2: Goede distributie praktijken.

GDS Geneesmiddelen dispensatie voor een sporter.
Ge Symbool voor het germanium element uit het periodiek systeem.
GeBu Geneesmiddelenbulletin.
GECKO Groningen expertise centrum voor kinderen met overgewicht.
Gegranuleerd In een korrel vorm.
Geharde olie Zie: transvetzuur.
Gelatine Een lijmachtige stof verkregen uit beenderen.
GEMO Genexpressie, endocrinologie, metabolisme en oncologie.
Gen Het gedeelte van een chromosoom in de celkern dat een erfelijk gegeven bevat.
Genen Het meervoud van gen.
Generiek geneesmiddel Een geneesmiddel dat onder de naam van de werkzame stof die er in verwerkt is verkocht wordt. Dit in tegenstelling tot geneesmiddelen die door de fabrikant onder een bepaalde naam geregistreerd zijn.
Genetica De leer van de erfelijkheid.
Genetisch De voortplanting betreffend.
Genus Geslacht.
gER Glad endoplasmatisch reticulum. sER wordt ook gebruikt.
Geraamte Skelet.
GERD Gastro-oesofagale reflux ziekte.
Germicide Een stof die kiemen of zaad doodt.
Gestiek Gebarentaal.
GFD Glucose-fosfaat-dehydrogenase.
GFM Glomerulaire filtratie maat.
GFR Glomerulaire filtratie ratio in een nier.
GFS Glomerulaire filtratiesnelheid.
GGB Gereformeerde gezins- en bejaardenverzorging.
GGCX Gamma-glutamylcarboxylase.
GGD 1: Gemeenschappelijke gezondheidsdienst.

2: Gewestelijke gezondheidsdienst. 3: Gemeentelijke gezondheidsdienst. Alle GGD'en in Nederland zijn verenigd in de GGD-Nederland.

GGO Genetisch gemodificeerd of gemanipuleerd organisme.
GGT Gamma-glutamyl-transferase. Het is een enzym wat het transport van glutamyl tussen verschillende peptiden mogelijk maakt. Het komt onder andere voor in de cellen van de lever, de nieren en pancreas.
GGTP Gamma-glutamyl-transpeptidase.
GGV Gespecialiseerde gezinsverzorging.
GGz Geestelijke gezondheidszorg.
GHB 1: Gamma-hydroxy-butyraat.

2: Gamma-hydroxy-boterzuur.

GHI Geneeskundige hoofdinspectie van de volksgezondheid.
GHOR Geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen.
GHR Geneeskundige hulpverlening bij rampen.
GHWD Groep homeopatisch werkende dierenartsen.
GHZ Groene Hart ziekenhuis.
GI 1: Gastro-intestinaal.

2: Glycaemische index.

GIC Geboorte informatie centrum.
GIDZ Gaming in de zorg.
Gigantisme Een overmatige groei maar wel met goede lichaamsverhoudingen.
Gingiva Het tandvlees.
Gingivitis Ontsteking van het tandvlees.
GIP 1: Maagremmend polypeptide.

2: Geneesmiddelen informatie project. 3: Genees- en hulpmiddelen informatieproject.

GIS Gastro-intestinale symptoomscore.
GKC Groninger kankercentrum.
GLA Gamma-linoleenzuur, één van de omega-6 vetzuren. De afkorting GLZ wordt ook gebruikt.
Glandula Een klier of glandula is een orgaan wat bepaalde stoffen afscheidt. Dit zijn zogenaamde excreten (excreta) en secreten (secreta). De excreten zijn afvalstoffen die naar buiten moeten worden afgevoerd. De secreten worden intern door het lichaam gebruikt. Het meervoud van glandula is glandulae.
Glandula lacrimalis Traanklier.
Glandula parotidea Oorspeekselklier, ook: glandula parotis.
Glandula pinealis Pijnappelklier.
Glandula pituitaria Hypofyse.
Glandula sublingualis De speekselklier die onder de tong gelegen is.
Glandula submandibularis De speekselklier van de onderkaak.
Glandula suprarenalis Bijnier.
Glandula thyroidea Schildklier.
Glandula vesiculosa Zaadblaasje.
Glandula vestibularis major Dit wordt ook de dubbelzijdige klier van Bartholin genoemd. Een slijmig vocht afscheidende klieren in de ingang van de schede bij de vrouw. Dit vocht doet dienst als glijmiddel.
Glandulae bulbourethrales De Cowperse klieren die uitmonden in de mannelijke urinebuis. Bij erotische prikkeling produceren ze een vloeistof.
Glandulae ceruminosae De klieren die het oorsmeer leveren.
Glandulae duodenalis De klieren van Brunner beschermen het slijmvlies van het duodenum tegen beschadiging.
Glandulae gastricae propriae De eigenlijke maagklieren of fundusklieren.
Glandulae glomiformes Klieren die gevormd zijn als een kluwen.
Glandulae intestinales In de wand van de dikke en dunne darm bevinden zich de klieren van Lieberkühn.
Glandulae lactiferae Melkklieren.
Glandulae laryngeae De slijmklieren van het strottenhoofd.
Glandulae lymphaticae Lymfeklieren.
Glandulae parathyroideae Bijschildklieren.
Glandulae salivales Speekselklieren.
Glandulae sebaceae Huidsmeerklieren.
Glandulae sudoriparae Zweetklieren.
Glandulae tarsales Ooglidklieren of de klieren van Meibom.
Glandulair of glandularis De klieren betreffend of klierachtig.
Glaucoom of glaucoma Groene staar die optreedt bij een verhoogde druk binnen het oog.
Glc Glucose, zie aldaar.
GLDH Glutamaatdehydrogenase.
Glia Steunweefsel, een bepaalde vorm van bindweefsel, in het zenuwstelsel. Het bestaat uit gliacellen en het vezelachtige netwerk van de celuitlopers.
Gliacel Gliacellen is de verzamelnaam voor de cellen die de neuroglia vormen.
Gliadine Eén van de eiwitten waar gluten uit bestaan is gliadine. Gluten zitten in verschillende granen en de voeding waarin deze verwerkt zijn. Een overgevoeligheid voor deze gluten kan een storing in de spijsvertering veroorzaken met mogelijk allerlei lichamelijk ongemak tot gevolg. Van gliadine gaat voor sommige mensen een giftige (toxische) werking uit. Een verhoogde waarde van het zogenoemde antigliadine - een antistof - is door middel van een onderzoek in het laboratorium vast te stellen.
Gln (Q) Het aminozuur glutamine.
Globaal In het geheel gezien, dit in tegenstelling tot plaatselijk of locaal.
Globine Dit is het eiwitbestanddeel van hemoglobine.
Globulair Bolvormig.
Glossa De tong.
Glossalgie Pijn in de tong.
Glossitis Tongontsteking.
GLP Goede laboratoriumpraktijk, een norm voor kwaliteit.
GLTK Gemengde lymfocyt-tumorkweek.
Glu (E) Het aminozuur glutamaat.
Gluconaat Glucuronzuur.
Glucose Druivensuiker, dextrose en ook wel bloedsuiker genoemd. De waarde van glucose wordt nuchter bepaald en uitgedrukt in mmol/l. De uitdrukking mg% - onder andere in de Amerikaanse literatuur gebruikt - kan worden herleid tot mmol/l via mg% : 18 = mmol/l.
Glutamaat Glutaminezuur (GA).
Glutathion Dit is een tripeptide die we in de meeste plantaardige en dierlijke weefsels terugvinden, het heeft een zuurstof overdragende functie.
Gluten Een taaie stof in gerst, haver, rogge en tarwe die eiwitten bevat. Ze bestaan voornamelijk uit de proteïnen gliadine en glutenine. Bij sommige mensen vertoont gliadine een giftige werking. Dat wordt dan misschien wel een glutenvrij dieet ...
Gly (G) Het aminozuur glycine.
Glyceraat Glycerinezuur.
Glyceral Glyceraldehyde.
Glycine Een aminozuur wat niet essentieel is.
Glycocholaat Glycocholzuur.
Glycogeen Wanneer het lichaam behoefte heeft aan energie kan glycogeen snel worden afgebroken tot glucose. Het is een polysacharide, een dierlijk zetmeel, die als reserve brandstof in de lever en de spieren wordt opgeslagen.
Glycogenese Het vormen van glycogeen uit glucose.
Glycolyse Het splitsen van suikers, de afbraak van glucose tot pyrodruivenzuur.
Glyoxylaat Glyoxylzuur.
GLZ Gamma-linoleenzuur, één van de omega-6 vetzuren. De afkorting GLA wordt ook gebruikt.
GM Gemeenschappelijke meldkamer.
GMC Gemeenschappelijk medisch consult. Een GMC staat gelijk aan een individueel consult - er worden dezelfde zaken besproken - maar dan met meerdere patiënten tegelijk.
GMCSF Granulocyte macrofage kolonie-stimulerende factor. Deze zogenaamde groeifactor stimuleert, net als GCSF, de aanmaak van witte bloedcellen.
GMD Gemeenschappelijke medische dienst.
GMO Genetisch gemodificeerd organisme.
GMP 1: Guanosinemonofosfaat.

2: Vertaald is dit: goede manier van produceren. Het is een strenge richtlijn die in de farmaceutische industrie wordt toegepast, zodat er een betrouwbaar en veilig product geleverd kan worden.

GMPS Guanosinemonofosfaat synthetase.
GMSB Geïntegreerd medisch specialistisch bedrijf.
Gnosis De kennis of het weten.
Gnostisch De fijnere zintuiglijke gevoeligheid.
Goitre Krop.
GON Gehandicapten organisatie Nederland.
Gonococcus of gonokok Deze bacterie is de verwekker van gonorroe, de zogenaamde druiper. Het ding heeft min of meer de vorm van een koffieboon.
Gonocyt De kiemcel oftewel de mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen en hun voorstadia.
Gonorroe of gonorrhoea De Neisseria gonorrhoea veroorzaakt een geslachtsziekte die we ook wel 'een druiper' noemen. Het is mogelijk dat ook de ogen besmet raken.
GORD Vertaald is dit: gastro-oesofageale refluxziekte. De afkorting GORZ wordt ook gebruikt.
Gordelroos Zie: herpes.
GORZ Gastro-oesofageale refluxziekte.
GOS Galacto-oligosacharide.
GOST Geheugen- en oriëntatie-stoornis.
GOT Glutamaatoxaalacetaat-transaminase. We zien ook wel dat SGOT gebruikt wordt. Het is een enzym dat thans afgekort wordt tot ASAT
GOW Gecoördineerd ouderenwerk.
GP Glycoproteïne.
GPI 1: Glucose-fosfaat-isomerase.

2: Glycosyl-fosfatidyl-inositol.

GPLC Glycine propionyl-l-carnitine.
GPT Glutamaat-pyruvaat-transaminase. Dit is een enzym dat nu afgekort wordt tot ALAT.
GPx Glutathion peroxidase.
GR Gezondheidsraad.
Granula In de vorm van een korrel.
Granulair of granuleus Korrelig.
Granulocyt Een wit bloedlichaampje dat korrels (granula) bevat in het cytoplasma.
Granulum Korreltje. Het meervoud is granula.
Granum Grein of korrel.
Graveel Gruis.
Gravida 1: Zwanger.

2: Zwangere vrouw.

Gray De eenheid van geabsorbeerde radioactieve straling. Het symbool is Gy. 1 Gy = 100 rad. Deze in de radiologie gebruikte eenheid is de vervanger van de oude eenheid rad.
GS Gladde spier.
GSD Gemeentelijke sociale dienst.
GSH 1: Geïsoleerde systolische hypertensie.

2: Glutathionsulfhydril. 3: Gonaden stimulerend hormoon.

GSK 1: Glycogeen-synthase-kinase.

2: GlaxoSmithKline, een farmaceutisch bedrijf.

GT 1: Glutamyl-transferase.

2: Gel technologie.

GTAG Geregistreerd therapeut andere geneeswijzen.
GTCA Gegeneraliseerde tonisch-clonische aanval.
GTE Glyceryl trierucaat.
GTF Glucose tolerantie factor.
GTI Glucose tolerantie index.
GTO Glyceryl trioleaat.
GTP 1: Guanosinetrifosfaat.

2: Glutamyltranspeptidase.

GTPCH Guanosine-trifosfaat-cyclohydrolase.
GTT Glucose tolerantie test.
Gua Guanine.
Gutta of guttae Druppel.
GUZ Genito-urinaire ziekte.
GV 1: Gezinsverzorgende.

2: Griepvaccinatie. 3: Gezinsverzorging. 4: Geriatrisch verpleegkundige.

GVDT Gilde van Dhanvantari therapeuten. Doel van het gilde is het samenbrengen en organiseren van Dhanvantari therapeuten, de Dhanvantaristen.
GvH Graft versus host. Bij mensen met een door geneesmiddelen of ziekte ontregeld immuunsysteem kan na een bloedtransfusie een ongewone complicatie optreden, de graft versus host reactie. De weefsels in het lichaam van de ontvanger (de host) worden dan aangevallen door de witte bloedcellen die zich in het donorbloed (graft) bevinden. De verschijnselen of symptomen zijn onder andere huiduitslag, koorts, lage bloeddruk, shock en vernietiging van weefsel.
GvHD Graft versus host ziekte.
GVM Geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en maatschappelijke zorg.
GVO 1: Gentechnisch veranderd organisme.

2: Gezondheidsvoorlichting en opvoeding.

GVS Geneesmiddelen vergoedings-systeem.
GVT Gezinsvervangend tehuis.
GW 1: Geneesmiddelenwet.

2: Geestes-wetenschappen.

GX Glycinexylidide.
Gy Het symbool voor gray, zie aldaar.
Gyratus Kringvormig of kronkelig.
Gyrus Hersenwinding, het meervoud is gyri. Het oppervlak van beide grote hersenen bestaat uit een groot aantal gyri.
GZ Gehandicapten-zorg.
GZO Gezondheidszorg onderzoek.
GZP Productschap granen, zaden en peulvruchten. De activiteiten van de GZP zijn overgenomen door het productschap akkerbouw (PA).
GZT Gezondheidszorg technologie.
GZZ Gezondheidsbepaalde zelfzorg activiteiten.
H 1: Het aminozuur histidine.

2: Heparine. 3: De afkorting van Haemophilus, een geslacht van ziekte verwekkende bacteriën. 4: Symbool voor het waterstof - hydrogeen of hydrogenium - element uit het periodiek systeem.

HA 01: Hartaanval.

02: Hemagglutinatie. 03: Hemagglutinatie-analyse (essaai of toets). 04: Hem-agglutinine. 05: Hemolytische anemie. 06: Hepatische arterie (arteria). 07: Hepatitis A. 08: Hepatitis geassocieerd. 09: Hersteld actief. 10: Hexenyl acetaat. 11: Hippuurzuur. 12: Histocompatibiliteits-antigeen. 13: Huisarts. 14: Humane anatomie. 15: Hyaluronzuur. 16: Hydroxyapatiet.

HAA 1: Halo-azijnzuur.

2: Hemoglobine-geassocieerd aceetaldehyde. 3: Heterocyclische aromatische amine, de afkorting HCA wordt ook gebruikt.

HAAg Hepatitis A-antigeen.
Habitus Het uiterlijk voorkomen.
HACCP Vertaald staat dit voor: risico analyse kritische controle punten. Het betekent dat alle handelingen in een bedrijf, die betrekking hebben op een produkt, gecontroleerd worden op mogelijke risico's voor de gezondheid.
HAE Hereditair angioneurotisch oedeem.
Haemato- In samenstellingen: met betrekking tot het bloed.
Haematozoön of haematozoa Een parasiet die in het bloed voorkomt. Een paar voorbeelden zijn Filaria, malaria en Schistosoma.
Haemi- In samenstellingen: met betrekking tot het bloed.
Haemo- In samenstellingen: met betrekking tot het bloed.
Haemophilus Een geslacht van bacteriën die veelal ziekteverwekkend zijn.
Haemopoeticum Een geneesmiddel dat de vorming van bloed bevordert.
Haemosporidea Tot de sporendieren (sporozoa) behorende parasieten zoals Plasmodium en Toxoplasma.
HAES Hyper esthetisch emotioneel syndroom.
HAGRO Huisartsengroep.
Hahnemann, Samuel Een Duitse arts die leefde van 1755 tot 1843. Hij was de grondlegger van de Homeopathie.
HAI Hemagglutinatie-inhibitie.
HAIg Hepatitis-A immunoglobuline.
HAIO 1: Huisarts in opleiding.

2: Huisarts assistent in opleiding.

HAK Afkorting van hypofyse achterkwab.
HAL Huisartsen laboratorium.
Halfwaardetijd of HWT 1: De benodigde tijd om de concentratie van een geneesmiddel in het lichaam te halveren.

2: De tijd waarbinnen een radioactieve stof zijn activiteit voor de helft verliest.

Halisterese Ontkalking en ontzouting.
Hallucinatie Waanvoorstelling.
Hallux Grote teen.
HALO Haagse academie voor lichamelijke opvoeding.
Halveringstijd Zie: halfwaardetijd.
HAN Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
HANE Hereditair (erfelijk) angioneurotisch oedeem.
Hantavirus of hantaanvirus De uitwerpselen van ratten kunnen een zogenaamd RNA-virus op de mens overdragen. Dit veroorzaakt met koorts gepaard gaande bloedingen van de nieren.
HAO 1: Huisartsopleider.

2: Huisartsopleiding.

HAP Huisartsenpost.
Hapsis Het gevoel of de tastzin.
Haptiek De kennis van de tastzin.
Haptisch De tastzin of het gevoel betreffend.
Haptoglobine Haptoglobine is een serumglobine dat vrij circulerend hemoglobine bindt.
Haptologie Zie: haptiek.
Haptonomie De leer van het gevoel, gevoelsleven en de tastzin.
HAR Hem-agglutinatie remmingsreactie.
Harden Zie: transvetzuur.
Harding Zie: transvetzuur.
Haringworm Zie: anisakiasis.
Hartinfarct Een acute belemmering van de bloedtoevoer voor het hartspierweefsel. Door het afsluiten van een kransslagader of aftakking treedt het afsterven van weefsel op.
HAT 1: Heparine-geassocieerde trombocytopenie.

2: Hypoxantine, aminopterine en thymidine.

HAV Het hepatitis-A-virus.
Hazenlintworm Zie: Taenia.
Hb Afkorting van hemoglobine.
HbA Hemoglobine van een volwassene.
HbA1c Geglycosileerd hemoglobine.
HBAb Hepatitis-B antilichaam.
HBAg Hepatitis-B antigeen.
HBC Hemofilie behandel centrum.
HBcAg Hepatitis-B kern antigeen.
HBCD Hexabroomcyclododecaan.
HBCDD Hexabroomcyclododecaan.
HBD Hydroxy-butyraat dehydrogenase.
HBDH Hydroxy-boterzuurdehydrogenase.
HBeAg Hepatitis-Be-antigeen.
HbF Foetaal hemoglobine.
HBF Humaan lichaams-veld (bioveld).
HBIg Hepatitis-B immunoglobuline.
HBLV Humaan B-lymfotropisch virus.
HBO Hoger beroepsonderwijs.
HbO2 Oxihemoglobine.
HBOV Hoger beroepsonderwijs verpleegkunde.
HBP Hemoglobinopathie.
HBsAb Hepatitis-B oppervlakte antilichaam.
HBsAg Hepatitis-B oppervlakte antigeen.
HBV 1: Hepatitis-B vaccinatie.

2: Het hepatitis-B virus.

HC 1: Hydroxocobalamine.

2: Hemorragische colitis. 3: Hydrofiel concentraat. 4: Huntington's chorea. 5: Koolwaterstof.

HCA Heterocyclische aromatische amine, de afkorting HAA wordt ook gebruikt.
HCBD Hexachloorbutadieen.
HCFC Chloorfluorkoolwaterstof.
HCG 1: Hodgkin contactgroep.

2: Humaan choriongonadotrofine of gonadotropine. HCG heeft vrijwel dezelfde werking als het luteotroop of luteïniserend hormoon (LH) uit de hypofyse. Een grote hoeveelheid van dit hormoon wordt na het begin van de zwangerschap aangemaakt in de placenta. Men kan HCG ook bereiden uit urine van zwangere vrouwen.

HCH Hexachloorcyclohexaan.
HCl 1: Hydrochloride.

2: Waterstofchloride (zoutzuur).

HCL Haarachtige cell leukemie.
HCS Humaan chorionsomatotropine. Het HCS hormoon is identiek aan HPL.
HCT Humaan calcitonine. Het HCT hormoon wordt voornamelijk door de schildklier gevormd.
HCV Het hepatitis-C virus.
Hcy Homocysteïne.
HDA 1: Hoge densiteits legering (alliage).

2: Hexamethyleen diamine. 3: Hexaandiamine.

HDHZ Hydroxydocosahexaeenzuur.
HDI 1: Hypofysaire diabetes insipidus.

2: Hypothalame diabetes insipidus. 3: Helen Dowling instituut.

HDL 1: Hogedruk laboratorium.

2: Hoge densiteit (dichtheid) lipoproteïne. 3: Huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen zoals bijvoorbeeld het wassen van kleding en koken.

HDPE Hogedichtheid polyethyleen.
HDV Het hepatitis-D virus.
He Symbool voor het helium element uit het periodiek systeem.
HE Hematoxyline-eosine. In de hystochemie is de HE-kleuring een methode van kleuren die veel toegepast wordt.
Hebetudo 1: Het afgestompt zijn.

2: Een toestand van geestelijke versuffing.

HEL Humaan embryonale longcel.
Helcose of helcosis Een verzwering of plaats in het lichaam waar iets zweert.
Helices Het meervoud van helix.
Helicobacter pylori Een spiraal- of s-vormige bacterie die zich in de maagwand nestelt. Deze bacterie, die voorheen Campylobacter pylori heette, komt in het westen al veel voor maar in ontwikkelingslanden blijkt het aantal geïnfecteerden op 90% te liggen! Zo'n 80% van het ontstaan van een maagzweer zou met deze beestjes te maken hebben. Het percentage ligt bij zweren in de twaalfvingerige darm (duodenum) zelfs nog hoger, namelijk op bijna 100%.
Heliosis Zonnesteek.
Helix 1: Schroeflijn of spiraal.

2: Het slakkenhuis of cochlea. 3: De buitenste omgebogen rand van de oorschelp.

Helmins Ingewandswormen. De drie belangrijkste groepen zijn de platwormen (cestoden), rondwormen (nematoden) en zuigwormen (trematoden). Het meervoud van helmins is helminten of helminthes.
Hematocyt Een rode bloedcel.
Hemeralopie Nachtblindheid.
Hemicranie of hemicrania Een 'bonkende' of ook wel 'schele' hoofdpijn die links of rechts in het hoofd optreedt.
Hemodialyse Het zuiveren van het in het lichaam rondgepompte bloed bij nierpatiënten.
Hemoglobine Bloedkleurstof, de ijzerhoudende kleurstof van de rode bloedcellen.
Hemogram Het resultaat van een bloedonderzoek.
Hemopathie Ziekte van het bloed.
Hemopathologie De leer of wetenschap van de bloedziekten.
Hemorroïde of haemorrhois Aambei, het door stuwing in de anus uitzetten van aders van de endeldarm.
Hemosiet Een bloedparasiet.
Hemovigilantie Het systematisch monitoren van bijwerkingen en nadelige incidenten die in de gehele transfusieketen van donor tot patiënt op kunnen treden. Verder alles wat bij kan dragen aan een veiliger en effectiever gebruik van bloedproducten.
Hepar De lever.
Heparine Een verzamelnaam voor een aantal stoffen die een vertragende werking op de bloedstolling uitoefenen oftewel anticoagulantia. Heparinen kunnen uit dierlijk weefsel zoals het slijmvlies van varkensdarmen, runderlongen of schapenlongen geïsoleerd worden. De anticoagulans heparine activeert antitrombine (AT).
Hepatisme Een stoornis in de werking van de lever.
Hepatitis Een chronische of acute ontsteking van het weefsel van de lever. Dit wordt meestal veroorzaakt door een hepatitis virus, de (afgekort) HAV, HBV, HCV, HDV, HEV en HGV.
Hepatoliet Leversteen of galsteen.
HEPZ Hydroxyeicosapentaeenzuur.
HER Humane epidermale-groeifactor receptor.
Herbicide Een middel dat onkruid vernietigd.
Herpes Een huiduitslag die zich uit in de vorm van kleine met helder vocht gevulde blaasjes. Ze vormen groepen en verdrogen weer snel.
HES Hypereosinofiel syndroom.
HETE Hydroxy-eicosa-tetraeenzuur.
HETZ Hydroxyeicosatetraeenzuur.
HEV 1: Het hepatitis-E virus.

2: Hoog endotheel venule.

HEVAS Hemangiomen (aardbeienvlekken) en vasculaire malformatie. De HEVAS is een vereniging voor ouders en patiënten die helpt bij het vinden van de juiste artsen, het onderhouden van contacten met gespecialiseerde artsen en voorlichting geeft over de aandoeningen. De verschillende vasculaire malformaties zijn afwijkingen die kunnen ontstaan in bloedvaten of lymfevaten. De meest bekende zijn de ooievaarsbeten op de oogleden, het voorhoofd of de nek en de wijnvlek.
Hexis Een uitterende soort koorts.
Hf Symbool voor het hafnium element uit het periodiek systeem. Hafnium wordt tegenwoordig (eind 2007) ook in microprocessors toegepast.
HF 1: Hartfrequentie.

2: Hoogfrequent. 3: Huidfederatie. De Huidfederatie is een samenwerkingsverband van 11 (stand: 1 januari 2008) patiëntenverenigingen voor een bepaalde huidziekte. Deze verenigingen behartigen de belangen van mensen die aan de specifieke huidaandoening lijden waarvoor de vereniging is opgericht.

HFA Hoog-functionerend autisme.
HFC Fluorkoolwaterstof.
HFK Gehalogeneerd fluorkoolwaterstof.
Hg Symbool voor het kwik of kwikzilver (mercurius) element uit het periodiek systeem.
HGE Humane granulocytaire Ehrlichiose.
HgHdb Hagers handboek voor farmaceuten.
HGP Humane genoom project.
HGU Hogeschool voor geesteswetenschappen Utrecht. De HGU is een opleidingsinstituut gericht op het verzorgen van beroepsopleidingen voor de (geestelijke) gezondheidszorg, religie-studies en spiritualiteit.
HGV Het hepatitis-G virus.
HGZO Hoger gezondheidszorg onderwijs.
HHB Hypothalamus hypofyse bijnier.
HHV Humaan herpes virus.
HIAA 1: Hydroxy-indol-acetylzuur.

2: Hydroxy-indol-azijnzuur. HIAA valt onder de tumormerkers. Normaal gesproken meet men een kleine hoeveelheid in de urine. De vaststelling van een kwaadaardig gezwel kan door hogere HIAA meetwaarden bevestigd worden. De in de urine gevonden hoeveelheid blijkt overeen te komen met de totale grootte van tumoren in het lichaam. Zodoende kan ook de werking van geneesmiddelen of een therapie beoordeeld worden.

HIB Haemophilus influenzae type B bacterie. Er bestaat ook een vaccin tegen Hib-ziekten dat gecombineerd kan worden met een DKTP- of DTP-vaccinatie. HIB is de belangrijkste verwekker van bacteriële meningitis bij jonge kinderen.
HIC Hulpmiddelen informatie centrum.
HIDHA Huisarts in dienst van een andere huisarts.
HIGO Hoger instituut voor gezondheidsonderwijs.
HIMS Van 't Hoff instituut voor moleculaire wetenschap.
HIN Hahnemann instituut Nederland. Het HIN is een bijscholings- en opleidings-instituut voor klassieke homeopathie.
Hippocampus De sikkelvormige (zeepaardje) lijst aan de naar het midden gekeerde wand van de zijkant der hersenkamers. De hippocampus is, samen met de thalamus en de hypothalamus, onderdeel van het limbisch systeem. Dit systeem, wat weer een deel is van het centrale zenuwstelsel, speelt een rol in het emotionele leven en gedragspatroon van de mens.
Hippuraat Hippuurzuur (HA).
His (H) Het aminozuur histidine.
HIS Huisartsen informatie systeem.
Histamine Een amine dat voorkomt in de meeste dierlijke en plantaardige weefsels.
Histidine Een aminozuur dat verwant is aan histamine.
Histiocyt Een macrofaag van het bindweefsel die een faagwerking uitoefent.
Histiocytose of histiocytosis Een groep ziekten die gekenmerkt worden door een forse toename van histiocyten in het beenmerg, het bloed, de lymfeklieren en de weefsels.
HIT Heparine-geïnduceerde trombocytopenie.
HITT Heparine-geïnduceerde trombocytopenie en trombose.
HIV Afkorting voor humaan immunodeficiëntie virus, de verwekker van AIDS.
HJBC Het Johan Borgman college. Aan het JBC worden jarenlange opleidingservaring en specifieke kennis gebundeld, gericht op de paranormale geneeswijze. Het vormt de spits in de beroepsontwikkeling van de professionele en vakbekwame paranormaal therapeut.
HK Hexokinase.
HKZ Stichting harmonisatie kwaliteitsbeoordeling in de zorgsector. De HKZ kan aan instellingen op het gebied van verzorging, de thuiszorg, verpleging of gespecialiseerde verzorging een certificaat toekennen.
HL Hematologisch laboratorium.
HLA Humaan leukocyten antigeen.
HLB Heitan-Lagarde en Bradford. Met de HLB test kunnen onder andere vormveranderingen in bloed aangetoond worden. In het laboratorium kan een hier op gelijkende test uitgevoerd worden, de SKB test.
HLE Humane leucocyten elastase.
hLF Humaan lactoferrine.
HLO Hogere laboratorium opleiding.
HMA 01: Haar mineraal analyse.

02: Hemolytische microangiopathische anemie. 03: Hereditaire microsferocytische anemie. 04: Hexamethyleen-amiloride. 05: Hoogmoleculair aramide. 06: Humaan monocyten antigeen. 07: Hydroxy-amandelzuur. 08: Hydroxyethyl-mercaptozuur. 09: Hydroxy-methoxy-acetofenon. 10: Hydroxy-methoxy-amfetamine. 11: Hydroxymethyl antipyrine. 12: Hydroxymethyl-arginine. 13: Hydroxymyristinezuur. 14: Hypochlooremische metabolische alkalose. 15: Hypokaliëmische metabolische alkalose.

HMC Hesperidinemethylchalcone.
HME Humane monocytaire Ehrlichiose.
HMF Hydroxymethyl-furaldehyde.
HMG 1: Hydroxy-methyl-glutaryl.

2: Menopauze-gonadotrofine wordt bereid uit de urine van vrouwen in de postmenopauze.

HMG-CoA Hydroxy-methyl-glutaryl co-enzym A.
HMM Zware meromyosine.
hMOR Humane mu-opiaat receptor.
HMPD Hoofden medische en paramedische diensten.
HMR Hexose-monofosfaat-route.
HMSN Hereditaire (erfelijke) motorische en sensibele of sensorische neuropathie.
HMV Hart-minuut-volume. Het HMV is het volume aan bloed dat per minuut door het hart wordt verpomt.
HMW Hexosemonofosfaat-weg.
HMWK Hoog moleculair gewicht kininogeen.
HN Hormonale regulatie en neurowetenschappen.
HNA 1: Humaan neutrofiel antigeen.

2: Hereditaire neuralgische amyotrofie.

HNP Hernia nuclei pulposi, een uitpuilende tussenwervelschijf.
HNPCC Hereditair (erfelijk) non-polyposis colorectaal carcinoom. Personen met deze erfelijke aandoening hebben een verhoogd risico op darmkanker, zonder dat zij erg veel poliepen ontwikkelen.
hnRNA Hetero-nucleair ribonucleïnezuur.
Ho Symbool voor het holmium element uit het periodiek systeem.
HO Hemoxygenase.
HOCM Hypertrofische obstructieve cardio-myopathie. Het is een verdikking in het tussenschot van het hart. Er kan een behandeling worden uitgevoerd om de verdikking op te heffen. Hierdoor kan het bloed vanuit het hart beter naar de grote slagader of aorta in het lichaam stromen.
Hodologie De leer van de zenuwbanen.
HOED Huisartsen onder één dak.
holoTC Holo-transcobalamine. De vitamine B12 status in het bloedserum kan nauwkeurig bepaald worden aan de hand van de holoTC concentratie.
Homeopathie Een methode tot genezen waarbij een zeer kleine hoeveelheid (gepotentiëerd) werkzame stof wordt toegediend. Deze stof zal bij een gezond mens juist de bijbehorende ziekteverschijnselen opwekken.
Hormoon Een door het lichaam aangemaakte chemische stof, dit is een aminozuur, eiwit of steroïd. Deze hormonen, die via de bloedsomloop getransporteerd worden, zorgen ervoor dat de organen die een bepaalde stof nodig hebben tot activiteit aangezet worden.
HOVO Hoger onderwijs voor ouderen.
HOVON Stichting hemato-oncologie voor volwassenen in Nederland.
HOZ Wet herziening overeenkomsten stelsel zorg.
HP 1: Helicobacter-pylori.

2: Hoog-pathogeen, dit is hoog ziekte verwekkend. 3: Holistisch pulseren, een prettige manier van behandelen waarbij het lichaam op een natuurlijke manier in beweging wordt gebracht. Het lichaam wordt gepulst in een voor ieder individu afgestemd ritme.

HPA 1: Hoofdproductschap akkerbouw.

2: Hypothalamisch pituïtair adrenaal. 3: Hyperfenylalanine, het is een lichtere vorm van PKU.

HPAI Hoogpathogeen aviaire influenza.
HPBC Hepato-pancreato-biliaire chirurgie.
HPETE Hydro-peroxy-eicosa-tetraeenzuur.
HPL 1: Hemopyrrolactamcomplex.

2: Humaan placentair lactogeen. HPL is een tijdens de zwangerschap - door de placenta of moederkoek - geproduceerd hormoon. In het bloed is HPL aantoonbaar in de vijfde maand van de zwangerschap. Het gehalte in het bloed stijgt geleidelijk tot aan het moment van de bevalling. Na het bevallen verdwijnt het hormoon weer uit het bloed.

HPLC Hoge druk vloeistof chromatografie. Men kan met een HPLC instrument de dosering bepalen van zeer kleine hoeveelheden alkaloïden, aminozuren, kruidenextracten, vitaminen en andere stoffen of componenten.
HPMC Hydroxy-propyl-methyl-cellulose. Deze soort cellulose wordt vaak toegepast als capsule maar ook als coating van tabletten. De tabletten worden hierdoor gladder, wat helpt bij het doorslikken ervan.
HPT Huid prik-test.
HPU Hemopyrrollactamurie. HPU is een voornamelijk bij vrouwen voorkomende erfelijke stofwisselingsziekte. Het hemopyrrollactam-complex in de urine onttrekt belangrijke voedingsstoffen aan het lichaam. Het betreft hier mangaan, vitamine B6 en zink. Op den duur ontstaan er ernstige tekorten aan deze voedingsstoffen in het lichaam. Dit kan verschillende gezondheidsklachten veroorzaken. HPU blijkt met voedingssupplementen goed te behandelen terwijl voeding rijk aan deze voedingsstoffen nauwelijks effect sorteerd.
HPV 1: Humaan papillomavirus.

2: Heilpedagogisch verbond. Na een fusie is het nu de NVAZ.

HR Hogeschool Rotterdam. Er zijn onder andere opleidingen voor ergotherapie, fysiotherapie, logopedie en verpleegkunde. Men biedt ook een GZT opleiding. GZT ofwel gezondheidszorg technologie moet een gezonde mix van techniek, informatica en gezondheidszorg vormen.
HRE Hormoon respons element.
HR-HPV Hoog-risico humane papillomavirus.
HR-ICPMS Hoge resolutie inductief gekoppeld plasma massa spectrometrie.
HRT Hormoon vervangende therapie.
HRV Hartslag of hartritme variabiliteit. Het hart is in staat zich, door middel van het wijzigen van de tijd tussen de hartslagen, aan te passen aan veranderende omstandigheden. Denk hierbij maar aan een toestand van rust of juist het traplopen. De HRV toont dit vermogen. Een voldoende grote waarde geeft een indicatie voor een goed gezond lichaam en uithoudingsvermogen.
Hs Symbool voor het hassium element uit het periodiek systeem.
HS Heparine-sulfaat.
HSA 1: Humaan serumalbumine.

2: Handicap, scholing en arbeid.

HSAN Hereditaire sensibel-autonome neuropathie.
HSC Hemopoëtische stamcel.
hsCRP Hoge gevoeligheid CRP ofwel C-reactief proteïne.
HSG Hystero salpingo-grafie, oftewel een baarmoederfoto.
HsN Hersenstichting Nederland.
Hsp Hitte-schok proteïne.
HSP Hoog sensitieve persoonlijkheid.
HST 1: Hormoonsubstitutie.

2: Hormonale of hormoon substitutie-therapie.

HSV 1: Herpes simplex virus.

2: Hoogselectieve vagotomie. 3: Hogere school voor verplegenden.

Ht Hematocriet. Zie ook de pagina met termen die voorkomen op een formulier voor laboratorium onderzoek.
HT Hydroxytryptamine.
HTML Hier niet de taal die gebruikt wordt om een webpagina te schrijven, maar: hydroxy-trimethyllysine.
HTLV 1: Humaan T-cel leukemie virus.

2: Humaan T-cel lymfotropisch virus.

HTP Hydroxytryptofaan.
HTrZ Hydroxytrieenzuur.
HU Hogeschool Utrecht. De faculteit gezondheidszorg van de HU heeft eigen klinieken waar de studenten van de paramedische opleidingen ervaring opdoen in het behandelen van patiënten. Dit onder deskundige begeleiding van docenten. Men heeft eigen ruimtes voor mondzorgkunde, oogzorg - optometrie en orthoptie - logopedie en huidtherapie.
HUFA Zeer onverzadigd vetzuur.
HUGO Humane genoom organisatie.
HUS Hemolytisch uremisch syndroom.
HvA Hogeschool van Amsterdam.
HVA 1: Homovanillinezuur.

2: Homovanillylamandelzuur.

HVD Hulpverleningsdienst.
HVK Hypofyse voorkwab.
HVM Hand-, voet- en mondziekte. Het HVM-virus komt voor bij kinderen en jonge mensen en lijkt op het MKZ-virus dat bij eenhoevige dieren voorkomt.
HvNA Hogeschool voor natuurgeneeswijzen Arnhem.
HVT Halveringstijd. Zie: halfwaardetijd.
HVV 1: Stichting Halal voeding en voedsel.

2: Hogere school voor verplegenden.

HVZ Hart- en vaatziekten.
HWT Halfwaardetijd, zie aldaar.
Hyaluronaat Hyaluronzuur (HA).
Hydraat Een chemische verbinding die wordt gevormd door het samengaan van water met een andere verbinding.
Hydratatie Zie: hydreren hieronder.
Hydratie Zie: hydreren hieronder.
Hydreren Een chemisch proces waarbij waterstof aan de moleculen van een stof toegevoegd wordt. In het geval van gehydreerde olie wordt ook de term 'gehard' gebruikt. We praten hier dan eigenlijk over het slechte transvetzuur.
Hydrofiel Goed oplosbaar zijn in vloeistof of vocht opnemend (waterminnend).
Hydrofobisch Zie: hydrofoob, iets lager.
Hydrofoob Het niet, dan wel slecht, oplosbaar zijn in water.
Hydrogeneren Zie: hydreren.
Hydrolase Het door een enzym splitsen van scheikundige verbindingen onder binding van water. Zie ook hydrolyse.
Hydrolyse Het met behulp van water splitsen van scheikundige verbindingen.
Hydrops of hydropsia Dit is een niet normale ophoping van vocht in holten van het lichaam.
Hygroom of hygroma Een vochtophoping of watergezwel.
Hyl Hydroxy-lysine, een aminozuur.
Hyp Hydroxy-proline, een aminozuur.
Hypemie Een te klein gehalte aan bloed in een lichaamsdeel of orgaan.
Hypercalciëmie Een te hoog gehalte aan calcium in het bloed.
Hyperemie of hyperaemia Een te hoog gehalte aan bloed of bloedaandrang in een lichaamsdeel of orgaan.
Hypergeusie Een bijzonder ontwikkeld smaakgevoel.
Hyperinsulinemie Een te hoge insuline-spiegel op de nuchtere maag dan gewenst is.
Hyperinsulinisme Zie: hyperinsulinemie hier boven.
Hyperkaliëmie Bloed met een te hoog kaliumgehalte.
Hyperlipemie Een bloedplasma wat er melkachtig uitziet door een hoog gehalte aan triglyceriden in het bloed. Zie ook hyperlipidemie.
Hyperlipidemie Bloed met een verhoogd gehalte aan cholesterol en/of triglyceriden. Zie ook hyperlipemie.
Hypertonie Een verhoogde druk of spanning.
Hypertriglyceridemie Een te hoog gehalte (spiegel) aan triglyceriden in het bloed.
Hyperuricemie Een urinezuur-spiegel van het bloed die te hoog is. Dit kan onder andere veroorzaakt worden door een te geringe uitscheiding van urinezuur via de nieren.
Hypervitaminose Vergiftiging door het slikken van een te hoge dosis vitamine.
Hypo- In samenstellingen: een tekort, niet helemaal, verminderd of onvolkomen.
Hypocalciëmie Bloed met een te laag calciumgehalte.
Hypoglykemie of hypoglycaemie Een te laag gehalte aan glucose in het bloed.
Hypotensief Met bloeddruk verlagende werking.
Hypotensivum Een bloeddrukverlagend middel.
Hypotensor Een geneesmiddel dat de bloeddruk verlaagd.
Hypothalaam Met betrekking tot de hypothalamus.
Hypothalamus Een deel van de tussenhersenen en belangrijk centrum van regulerende functies ten opzichte van verschillende organen in het lichaam.
Hypothenar De bal of muis van een pink.
Hypothermie 1: Een te lage lichaamstemperatuur.

2: Een door medicamenten of koeling gecontroleerde, dus kunstmatige, afkoeling van (een deel van) het lichaam. Dit kan toegepast worden bij het opereren.

Hypothese Een veronderstelling of een stelling die men als waarheid aanneemt.
Hypothymie Moedeloosheid, neerslachtigheid of zwaarmoedigheid.
Hypotonie of hypotonia 1: Een verlaagde spierspanning.

2: Een lage bloeddruk.

Hypotonisch Gepaard gaand met lagere druk of verminderde spanning.
Hypotrichose of hypotrichie Een (te) geringe of geheel ontbrekende haargroei.
Hypotrofie 1: Ondervoeding.

2: Onvoldoende groei en ontwikkeling van organen en weefsels.

Hypoventilatie Een niet voldoende ademhalen. Dit veroorzaakt een te laag gehalte aan zuurstof en het ophopen van koolzuur in het bloed.
Hypovitaminose Een aandoening veroorzaakt door een tekort aan vitaminen. Men spreekt ook wel over een vitaminegebrek of vitaminedeficiëntie.
Hypovolemie Een te laag volume aan circulerend bloed in het vaatstelsel.
Hypoxemie of hypoxaemia Een te laag gehalte aan zuurstof in het bloed of een orgaan.
Hypoxie Een zuurstofgebrek in de weefsels.
Hz of hertz Het aantal electrische wisselingen of trillingen per seconde.
HZPG Hemolytische ziekte bij pasgeborenen.
Afkorting of woord: Verklaring:
I 1: Het essentiële aminozuur isoleucine.

2: Symbool voor het iodine (jodium, jood of iodum) element uit het periodiek systeem.

I3C Indol-3-carbinol.
IA 1: Immuno-analyse (essaai of toets).

2: Idiopathische artritis.

IAA 1: Insuline auto-antistof.

2: Indol-azijnzuur. 3: Iso-alfazuur.

IABP Intra-aortale ballonpomp. Een IABP is een apparaat dat er voor zorgt dat de kransslagaders beter doorbloed worden en het hart zodoende meer zuurstof krijgt. De pompfunctie van het hart wordt hierdoor verbeterd.
IADH Ongeschikt anti-diuretisch hormoon.
IADL Instrumentele algemene dagelijkse levensverrichtingen. In Nederland maakt men gebruik van de IADL schaal bij diagnostiek en evaluatie van de ziekte van Alzheimer.
IADM Insuline-afhankelijke diabetes mellitus. Bij IADM of diabetes mellitus type-1 is sprake van een absoluut tekort aan insuline. De oorzaak van deze vorm, die vaak op jeugdige leeftijd ontstaat, is nog onbekend. Auto-immuun - wanneer het immuunsysteem de cellen die insuline produceren blijvend vernietigt - reacties, erfelijke factoren of infecties met een virus kunnen er toe bijdragen.
IAGT Indirecte anti-globuline test.
IAP 1: Instabiele angina pectoris.

2: Immunosuppressief zuurhoudend proteïne.

Iatrogeen Door een geneeskundige behandeling, zoals farmacotherapie ofwel het behandelen met geneesmiddelen, of door medisch ingrijpen veroorzaakt. Een medische ingreep kan een ziekte, dit is dan een iatrogene ziekte, of zelfs de dood tot gevolg hebben.
IB Intern begeleider.
IBA Indol-boterzuur.
IBB Individuele belangen behartiging.
IBD Inflammatoire darm-ziekte. Onder deze term vallen colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. U kunt eventueel mijn scriptie over colitis ulcerosa lezen.
IBED Instituut voor biodiversiteit en ecosysteem dynamica.
IBF Idiopatische boezemfibrillatie.
iBMG Instituut beleid en management gezondheidszorg.
IBS Vertaald is dit het prikkelbaar-darmsyndroom. U kunt op de website ook mijn scriptie over Colitis ulcerosa inzien.
IBT Informatiebank thuiszorg.
IBTA Internationale biofotonen therapie associatie.
IC 1: Intercostaal.

2: Intensive care. 3: Immuuncomplex. 4: Immuno-competent. 5: Interstitiële cystitis.

ICA 1: Intensive care afdeling.

2: Intracraniaal aneurysma.

ICAM Intercellulair CAM, ofwel intercellulair adhesie molecuul.
ICaR Instituut voor cardiovasculair onderzoek.
ICB Intracraniale bloeding.
ICD 1: Internationale classificatie van ziekten.

2: Inwendige of implanteerbare cardio-defibrillator, het is een apparaat dat in staat is hartritme-stoornissen te herkennen en daar zo op te reageren dat de stoornis van het hartritme stopt.

ICDH Isocitroenzuurdehydrogenase, een enzym.
ICE Immobilisatie, koeling en elevatie.
ICEN Instituut voor klinische en experimentele neuro-wetenschappen.
ICG Informatiecentrum gynaecologie.
ICH Internationale conferentie voor harmoniëren. Het is een overleg tussen Europese, Amerikaanse en Japanse overheden ten aanzien van de eisen voor registratie van geneesmiddelen.
ICI Interuniversitair cardiologisch instituut.
ICIN Interuniversitair cardiologisch instituut Nederland. Het ICIN is een alliantie van de acht academische cardiologische afdelingen in Nederland. Samen coördineren, stimuleren en verrichten ze onderzoek naar oorzaak en behandeling van hart- en vaatziekten.
ICK Intensive care kinderverpleegkundige.
ICN 1: Intensive care neonatologie.

2: Internationale raad voor verpleegkundigen.

ICP 1: Inductief gekoppeld plasma.

2: Interstitiële cystitis patiëntenvereniging.

ICPAES Inductief gekoppeld plasma atoomemissie spectrometrie.
ICPC Internationale code voor eerstelijns zorg. Het is een codering die het voor huisartsen mogelijk maakt elke reden voor contact (de klachten), het ziektebeeld (de diagnose) of onderzoek vast te leggen.
ICPMS Inductief gekoppeld plasma massa spectrometrie.
ICR Intercostale ruimte.
ICS 1: Afkorting van inhalatiecorticosteroïd.

2: Internationale certificatie service.

ICSH Interstitiële cellen stimulerend hormoon.
ICSI Intra cytoplasmatische sperma injectie. Bij ICSI haalt de embryoloog uit het sperma één zaadcel die goed beweegt. De zaadcel wordt met een naaldje opgezogen en in een eicel gebracht. Als er een embryo ontstaat is de procedure van terugplaatsen gelijk aan die, toegepast bij IVF.
ICT 1: Intensieve conventionele insulinetherapie.

2: Immunoreactief calcitonine.

ICU Intensive care unit.
ICV 1: Intracellulair volume.

2: Intracellulaire vloeistof. 3: Intensive care verpleegkundige.

ICW Intracellulair water. Het intracellulaire (ICW) en het extracellulaire water (ECW) vormen samen het totaal lichaamswater (TBW).
ID 1: Immunodiffusie.

2: Injecterende druggebruiker.

IDAG Informatie en documentatiecentrum alternatieve geneeswijzen.
IDC Interdigiterende cel.
IDD 1: Insuline-afhankelijke diabetes.

2: Jodium (iodine) deficiëntie ziekte.

IDDM Insuline-afhankelijke diabetes mellitus.
IDF Internationale diabetes federatie.
Idioglossie Een optredende spraakstoornis echter zonder een aantoonbare afwijking in de spraakorganen.
IDL Tussenliggende - geen hoge (HDL) danwel lage (LDL) - densiteit (dichtheid) lipoproteïnen.
IDO Indolamine-dioxygenase.
IDP Inosine-difosfaat.
IDT Integrale diagnose en therapie.
IDZ Inflammatoire darmziekte.
IE 1: Internationale eenheid of eenheden.

2: Immuniteits-eenheid. 3: Immuno-electroforese. 4: Insuline-eenheid.

IEF Iso-electrische focussering.
IEL Intra-epitheliale lymfocyt.
IEP Iso-electrisch punt.
IF 1: Immuno-fluorescentie.

2: Intrinsieke factor. Dit proteïne wordt door het slijmvlies in de maag afgescheiden. Deze factor is benodigd om in de darm vitamine B12 op te kunnen nemen.

IFA Immunofluorescentie analyse (essaai of toets).
IFG Instituut voor functionele geneeskunde.
IFM Immuno-fluorescentie-microscopie.
IFN Interferon, zie aldaar.
IG 1: Immunoglobuline. We kennen de klassen A, D, E, G en M. We schrijven dan 'IgA' enzovoort.

2: Integratieve geneeskunde. De zorg van de IG heeft een visie met een viertal uitgangspunten:

  • de relatie tussen de arts en patiënt staat centraal;
  • de nadruk ligt op de hele persoon ofwel holistisch;
  • de behandelingen worden gesteund door bewijs en
  • er wordt gebruik gemaakt van alle geschikte benaderingen.
IgA IgA is de klasse A van de immunoglobulinen. Toxinen en virussen worden door deze antistoffen geneutraliseerd en ze doen bacteriën en andere gebonden antigenen klonteren. Zie ook: immunoglobulinen en antistoffen.
IgD IgD is de klasse D van de immunoglobulinen wat we in het bloedserum maar in een kleine hoeveelheid aantreffen. We vinden ze bij de B-lymfocyten en wel als receptor op het oppervlak van de membraan. Zie ook: immunoglobulinen en antistoffen.
IGD Interne geneeskunde en dermatologie.
IgE IgE is de klasse E van de immunoglobulinen. Ook IgE vinden we slechts in een zeer kleine hoeveelheid in het bloedserum. Deze antistoffen maken de huid gevoelig en komen voor op het oppervlak van de membranen der granulocyten en mestcellen. Ze vormen daar een binding met de desbetreffende allergenen of antigenen. Zie ook: immunoglobulinen en antistoffen.
IGF Vertaald is dit een insuline-achtige groeifactor.
IgG IgG wordt ook wel gammaglobuline genoemd en is de klasse G van de immunoglobulinen. Het zijn neutraliserende antistoffen, met name gericht tegen bacteriën, die doen samenklonteren, binden en neerslaan. IgG komt in een veel grotere hoeveelheid in het bloedserum voor dan de andere vier Ig-klassen. Doordat het de placenta kan passeren zorgt het voor postnatale bescherming tegen infecties. Zie ook: immunoglobulinen en antistoffen.
IGG Informatiecentrum geestelijke gezondheidszorg.
IGGZ Intramurale geestelijke gezondheidszorg.
IgM IgM wordt ook wel macroglobuline genoemd en is de klasse M van de immunoglobulinen. Het vormt ongeveer een tiende deel van de totale hoeveelheid immunoglobuline in het bloedserum en we vinden het voornamelijk in de (bloed) vaten. Ook deze antistoffen neutraliseren toxinen, ze hebben een bindende en samenklonterende werking. Zie ook: immunoglobulinen en antistoffen.
IGO Instituut voor gezondheids- en omgevingsvraagstukken.
IgSF Immunoglobuline supergen-familie.
IGZ Inspectie voor de gezondheidszorg.
iHES Idiopatisch hypereosinofiel syndroom.
IJHV Inspectie jeugdhulpverlening.
IKA Integraal kankercentrum Amsterdam.
IKAB Implementatie kwaliteitszorg alternatieve behandelwijzen.
IKB Integrale keten bewaking.
IKC Integraal kankercentrum.
IKCN Integraal kankercentrum noord-Nederland. Het IKCN heet nu het IKNO ofwel integraal kankercentrum Noord Oost.
IKG Informatie- en klachtenbureau gezondheidszorg.
IKL Integraal kankercentrum Limburg.
IKMN Integraal kankercentrum midden Nederland.
IKN Instituut kleurenpunctuur Nederland.
IKNO Integraal kankercentrum Noord Oost, vroeger afgekort tot IKCN.
IKO Integraal kankercentrum Oost.
IKR Integraal kankercentrum Rotterdam.
IKW Integraal kankercentrum West.
IKZ Integraal kankercentrum Zuid.
IL 1: Interleukine, zie aldaar.

2: Intelligentie leeftijd.

Ile (I) Het essentiële aminozuur isoleucine.
Ileum De kronkeldarm, dit is het laatste deel - ruim drie meter lang - van de dunne darm, voor de overgang naar de dikke darm.
IM 1: Intramusculair, dit is in een spier.

2: Vertaald is dit: integrale geneeskunde. Binnen de IM ligt de nadruk niet op ziekte en bestrijding van symptomen, maar op gezondheid en welbevinden met uitbreiding naar behoud en herstel van vitaliteit en zingeving. Regulier gebruikte methoden worden daarbij geïntegreerd met op ervaring gebaseerde complementaire technieken. Hierbij wordt er gefocust op de minst invasieve, minst toxische en goedkoopste methode om gezondheid te stimuleren waarbij reguliere en complementaire technieken gecombineerd worden. Bij het streven naar zo goed mogelijke genezing worden niet alleen het lichaam maar ook de andere aspecten van de persoon betrokken.

Imaginatie Verbeelding of droombeeld.
IMCU Internationale melk stollings units.
Immersie Onderdompeling.
Immuniteit Het, in zekere mate, niet vatbaar zijn voor verschillende ziekten of giftige stoffen van buiten het lichaam of het lichaam zelf.
Immunoglobulinen (Ig) Immunoglobuline (Ig) is een antistof of antilichaam dat door het organisme gevormt wordt na het binnendringen van een antigeen in het bloed, het neusslijm, speeksel, traanvocht of de vloeistoffen der weefsels. Men onderscheidt hier vijf klassen: IgA, IgD, IgE, IgG en IgM. Zie ook: antistoffen.
Immunologie De wetenschap betreffende de immuniteit.
Immunoreactie Het reageren van het lichaam op een binnengedrongen antigeen zoals een bacterie, schimmel of virus. Deze reactie kan echter ook optreden na het transplanteren van weefsel.
Immuunsysteem Ons lichaam heeft twee systemen die aan de immuunreactie deelnemen. Dit zijn het zogenaamde aangeboren immuunsysteem en het verworven immuunsysteem.
IMP 1: Inosine-mono-fosfaat.

2: Instituut voor multidisciplinaire psychotherapie. 3: Intra-membraneus deeltje.

Impermeabel Ondoordringbaar.
Implantatie Het aanbrengen of inplanten van weefsel of niet lichaamseigen materiaal in het lichaam.
Impulsief Een opwelling, gedrag tentoonspreiden waarover niet eerst wordt nagedacht.
IMS Informatiesysteem medische stralingstoepassingen.
IMSB Internationale medisch wetenschappelijke raad.
IMSZ Instelling voor medisch specialistische zorg.
IMT Integratieve manuele therapie.
In Symbool voor het indium element uit het periodiek systeem.
INAA Instrumentele neutronen activerings-analyse (essaai of toets).
Inclinatie of inclinatio Helling of neiging.
Incontinentie of incontinentia De ontlasting of urine niet op kunnen houden.
Incubatie Het uitbroeden of sluimeren van een ziektekiem.
Incubatietijd De tijdruimte die ligt tussen het moment van besmetting en het uitbreken van de daardoor veroorzaakte ziekte.
Index De wijsvinger.
Indican Indican of indicaan, het kaliumzout van indoxylzwavelzuur, onstaat door rotting van het aminozuur tryptofaan in de darm.
Indigestie Een storing in de spijsvertering.
Inenting Zie: vaccinatie.
Infectie Besmetting van een levend organisme met ziekteverwekkende micro-organismen en de reactie van het lichaam op het vermenigvuldigen daarvan. Deze micro-organismen kunnen bacteriën, parasieten, schimmels of virussen zijn.
Infertiliteit Onvruchtbaarheid of steriliteit.
Inflammatie of inflammatio Ontsteking, de reactie van een weefsel.
INH Isoniazide. INH is een middel tegen tuberculose dat het vermogen bezit om bacteriën te doden (een bactericide). Het doodt bacteriën zowel binnen als buiten de cellen. Het gebruik van isoniazide kan leiden tot een tekort aan vitamine B6.
Inhaleren Inademen.
Inhibine 1: Een stof die voornamelijk in het speeksel voorkomt en een remmende werking op bacteriën heeft.

2: Een hormoon dat door de geslachtsklieren aangemaakt wordt.

Inhibitor 1: Een stof die een remmende werking heeft op andere stoffen zoals een enzym, geneesmiddel, hormoon of de ontwikkeling van een bacterie.

2: Een zenuw die een afremmende werking heeft op de activiteit van een orgaan.

INN Internationale niet-proprietaire naam.
Inoculatie of inoculatio Zie: vaccinatie.
Inoculum Vaccin.
iNOS Induceerbaar stikstofmonoxide-synthetase.
INR Internationaal genormaliseerde verhouding (ratio). Het gebruik van de INR zorgt er voor dat meetwaarden van verschillende laboratoria goed vergeleken kunnen worden.
INRA Ileo neorectale anastomose.
Insecticide Een giftig middel ter bestrijding van insecten.
Insuline Hormoon dat de suikerstofwisseling en vetstofwisseling regelt.
Int Intregine.
Interactie De onderlinge beïnvloeding of wisselwerking.
Intercellulair Wat zich tussen de cellen bevindt.
Interferon We onderscheiden alfa-, beta- en gamma-interferonen. Een interferon wordt door verschillende cellen in het lichaam afgescheiden nadat er contact met een bacterie, parasiet, schimmel of virus is opgetreden. Interferonen vormen de eerste verdedigingslinie in het lichaam. De afkorting is IFN.
Interleukinen Een interleukine werkt als boodschapperstof in diverse cel- en orgaansystemen maar ook tussen de witte bloedcellen (leukocyten). De afkorting is IL.
Intermitterend of intermittens Met onderbrekingen voorkomend.
Interstitieel Tussenliggend of de tussenruimte betreffend.
Intestinum Het darmkanaal, de dunne en de dikke darm die onmisbaar voor de spijsvertering zijn.
Intolerantie Iets niet kunnen verdragen.
Intoxicatie Vergiftiging.
Intracellulair Zich binnen de cellen bevindend.
Intramuraal In tegenstelling tot extramuraal staat intramuraal voor 'binnen de muren'. Mensen die intramurale hulp krijgen verblijven in de instelling waar ze behandeld worden.
INVIS Interactief vraaggestuurd informatie systeem.
IOCOB Stichting voor innovatief onderzoek en onderwijs van complementaire behandelwijzen.
IOF Intercollegiaal overleg fysiotherapie.
IOG 1: Indicatie overleg GGZ.

2: Intensieve orthopedagogische gezinsbehandeling.

Ion Het kleinste electrisch geladen deeltje. Het anion is negatief, het kation positief geladen.
IOOG Integrale opleiding orthomoleculaire geneeskunde.
IOT Interuniversitaire onderzoekschool tandheelkunde.
IPG 1: Intensief psychiatrische gezinsbegeleiding.

2: Inositolfosfoglycaan.

IPL Intens gepulseerd licht.
IPOG Interprovinciaal overleg gehandicaptenbeleid.
IPP Isoleucine-proline-proline, een tripeptide.
IPR Isoproterenol.
IPS 1: Individuele persoonlijke steun.

2: Individuele plaatsing en steun. IPS is een intensieve vorm van trajectbegeleiding voor mensen met ernstige en langdurende psychiatrische problemen.

IPSO Instellingen psycho-sociale oncologie.
IPSP Inhiberende of inhibitorische postsynaptische potentiaal.
IPT 1: Interpersoonlijke psychotherapie.

2: Intensieve psychiatrische thuiszorg.

IQ Intelligentie quotiënt.
Ir Symbool voor het iridium element uit het periodiek systeem.
IR 1: Immuunrespons.

2: Afkorting van infrarood.

IRB Individuele rehabilitatie benadering.
Iris Het zogenaamde regenboogvlies, een van de het oog omsluitende vliezen.
IRMA 1: Immuno radiometrische analyse (essaai of toets).

2: Intraretinale micro-angiopathie.

IRP Insuline vrijmakend polypeptide.
IRS Insuline-receptor substraat.
ISA Intrinsieke sympathicomimetische activiteit.
ISAO Internationale stichting Alzheimer onderzoek.
Ischias Pijn in de heup. Dit is een zenuwpijn die veroorzaakt wordt door een zenuw die uit het ruggemerg ontspringt.
ISDN ISDN heeft op deze plaats niks met een telefoonlijn van doen maar staat voor: isosorbidedinitraat. ISDN wordt toegepast bij hartfalen en ter preventie van angina pectoris.
ISFG Instituut voor sponsoring en fondsenwerving in de gezondheidszorg.
ISH In-situ hybridisatie.
ISI Informatiestandaard infectieziekten.
ISIS Infectieziekten surveillance informatie systeem.
ISMN Isosorbidemononitraat. ISMN wordt toegepast bij hartfalen en ter preventie van angina pectoris.
Iso Isoleucine.
Isolatie Afzondering of het isoleren.
Isomeren Chemische stoffen met verschillende eigenschappen terwijl zij dezelfde soort en aantal, maar anders gerangschikte, atomen bezitten.
ISRE Interferon gestimuleerd respons element.
ITANT Internationale transpersoonlijke associatie Nederlands taalgebied. De transpersoonlijke psychologie is indertijd in het leven geroepen om het veld van de spiritualiteit op een systematische en wetenschappelijke manier te onderzoeken. Spiritualiteit is een levenshouding, transpersoonlijke psychologie de wetenschappelijke bestudering daarvan.
ITC Isothiocyanaat.
Iteratie Herhaling.
ITP 1: Inosine-trifosfaat.

2: Idiopathische trombocytopenische purpura. Bij ITP neemt het aantal bloedplaatjes (cellen) af doordat het afweersysteem deze vernietigt. Dit verschijnsel wordt ook de ziekte van Werlhof of bloedvlekziekte genoemd.

ITS Internationaal toegankelijkheids-symbool.
ITT Insuline-tolerantie test.
ITZ 1: Intensieve thuiszorg.

2: Integraal transmuraal zorgconcept. 3: Innovatiecentrum telematica en zorg.

IUD In de baarmoeder geplaatst (intra-uterien) medisch hulpmiddel. Dit hulpmiddel wordt ook wel spiraaltje genoemd. Aan de bioactieve IUD's zijn koper, zilver of hormonen - zoals bijvoorbeeld progestageen - toegevoegd. Dit moet de betrouwbaarheid doen toenemen. De koperhoudende IUD's zijn niet meer geregistreerd als geneesmiddel maar als medisch hulpmiddel. Deze spiraaltjes worden geacht de inplanting van een bevruchte eicel te voorkomen en zodoende een zwangerschap te verhinderen. Het koperhoudende spiraaltje blijkt meerdere jaren werkzaam te zijn maar heeft als bijwerking dat de menstruaties gewoonlijk langduriger, heviger en pijnlijker verlopen. Vrouwen die een spiraaltje dragen hebben een grotere kans op het krijgen van een ontsteking (salpingitis) van een eileider (salpinx).
IUG Intra-uteriene graviditeit. De afkorting IUZ wordt ook gebruikt.
IUI Intra-uteriene inseminatie. IUI is een behandeling waarbij bewerkt zaad van de eigen partner in de baarmoederholte wordt gebracht. Deze behandeling wordt ook wel KIE genoemd, wat staat voor 'kunstmatige inseminatie van de eigen partner'.
IUT Intra-uteriene transfusie.
IUZ Intra-uteriene zwangerschap. De afkorting IUG wordt ook gebruikt.
IV 1: Intrafusale spiervezel.

2: Intraveneus, dit is in een ader.

IVA 1: Instituut voor afvalstoffen onderzoek.

2: Isofosfamide, vincristine en Actinomycine. Het is een combinatie van cytostatica.

IVAP Interdisciplinaire vereniging voor analytische psychologie.
IVC Intraveneus cholangiogram.
IVF In-vitro fertilisatie. Fertilisatie staat voor: bevruchting, het vindt plaats in glas (in vitro). Men noemt het ook wel reageerbuisbevruchting. Bij IVF worden eicellen in het laboratorium bevrucht. Daarna wordt de bevruchte eicel (embryo) in de baarmoeder geplaatst om zodoende een zwangerschap tot stand te brengen. 1 op de 7 tot 8 paren blijken problemen met de vruchtbaarheid te hebben. Er vinden jaarlijks circa 16.000 IVF behandelingen plaats, dit is de stand van januari 2009. Van de uitgevoerde reageerbuisbevruchtingen blijkt er 1 op de 4 succesvol te verlopen.
IVFD In vitro fertilisatie-donor.
IVF/ET In vitro fertilisatie gevolg door embryo-transfer.
IVIg Intraveneus immunoglobuline.
IVP Intraveneus pyelogram. IVP is een test voor de nierfunctie. Wanneer men bij de te onderzoeken patiënt een bepaalde contrastvloeistof in de bloedbaan brengt wordt deze vloeistof via de nieren weer uitgescheiden. Hierdoor kunnen röntgenstralen niet meer door de urineweg dringen zodat een opname een schaduw laat zien. Wanneer de nierfunctie is verminderd zal de opname minder of geen schaduw tonen. Deze test noemt men ook wel IVU ofwel intraveneuze urografie.
IVS Intravasale stolling.
IVT Instituut vakopleiding tandtechniek.
IVU Intraveneuze urografie. Zie ook IVP hier vlak boven.
Ixodiasis Een aandoening die door een teek, de Ixodes ricinus, veroorzaakt wordt en met koorts gepaard gaat.
IZA Intramuraal zorg-arrangement.
IZO Instituut voor zorgonderzoek.
IZR Interprovinciale ziektekostenregeling.
Afkorting of woord: Verklaring:
J 1: Het symbool voor de eenheid Joule.

2: Symbool voor het jodium of jood (iodine) element uit het periodiek systeem.

JA Juveniele artritis.
JAB Jongeren advies bureau.
JAC Jongeren adviescentrum.
Jacketkroon Een porcelijnen prothetische kroon op een tand.
Jactatie of jactatio Het onrustige woelen van een zieke die koorts heeft.
JAIB Jongeren advies en informatie bureau.
JAK Janus kinase.
JB Junctionele bradycardie.
JCA Juveniele chronische artritis.
JD Juveniele diabetes.
Jejunalis Met betrekking tot de nuchtere darm ofwel jejunum.
Jejunitis Ontsteking van het jejunum ofwel de nuchtere darm.
Jejunostomie Het via de buikwand maken van een opening naar de nuchtere darm of jejunum.
Jejunum De zogenaamde nuchtere darm. Dit is - met een lengte van ongeveer 2,5 meter - het middelste deel van de dunne darm. Het is een vervolg op de twaalfvingerige darm of duodenum. Dit gedeelte van de dunne darm gaat vervolgens over in de kronkeldarm ofwel ileum.
Jetlag De 'transatlantische kater', het door een lange vliegreis ontregelde biologische ritme. Een aantal kenmerken hiervan zijn moeilijk slapen, concentratiestoornis, vermoeidheid en een slechte eetlust.
Jeugdpuistjes Zie: acne.
JG Juxta-glomerulair.
JGA Juxtaglomerulair apparaat.
JGZ Jeugd gezondheidszorg.
JH Juvenile hemochromatose of haemochromatosis.
JIA Juveniele idiopathische artritis.
Jicht Gewrichtsontsteking of artritis (arthritis) urica. We kennen verschillende vormen van jicht.
JIP Jongeren informatie punt.
JMD Juveniele macula-degeneratie. Het is een erfelijke vorm van macula-degeneratie die al op jonge leeftijd optreedt.
JME Juveniele myoclonus epilepsie.
Jodisme Een door jodium (jood) veroorzaakte chronische vergiftiging.
Jodium Zie: jood.
Jodiumtinctuur In verdunde alcohol opgelost jodium en natriumjodide. Het vormt een middel met desinfecterende eigenschappen.
Jododerma Een door jodium (jood) veroorzaakte huidafwijking.
Jodofoor Ingewikkelde verbindingen van jodium met in water oplosbare stoffen vallen onder de verzamelnaam jodofoor.
Jodothyrine Synoniem voor thyroïdine.
Jood of jodium Een chemisch element. Het heeft desinfecterende eigenschappen in een verbinding met natrium. Wordt verbonden met kalium, als joodkalium, toegepast bij o.a. hoestdranken en chronische ontstekingen.
Joodkalium Deze verbinding met jodium wordt bijvoorbeeld gebruikt bij het behandelen van een kliergezwel, arteriosclerose, syfilis en verschillende chronische ontstekingen.
Joodtinctuur Zie: jodiumtinctuur.
JoPla Jongeren platform van, voor en door jongeren met een handicap.
Joule Eenheid van arbeid of energie. Wordt gebruikt om de hoeveelheid energie (calorieën) in voedingsmiddelen aan te geven; 1 Joule = 0,239 calorie.
JOZ Jaaroverzicht zorg.
Js Jouleseconde. De jouleseconde staat voor een joule vermenigvuldigd met een seconde. Het is een eenheid van electrisch arbeidsvermogen.
JUCO Junior co-assistent.
Jugulum De kuil boven het borstbeen.
Junctie Verbinding of samenvoeging.
Junctura Verbinding.
Junk of junkie Een verslaafde aan drugs.
Juveniel of juvenilis Op jeugdige leeftijd, jeugdig of tot de jeugd behorend.
Juxta In samenstellingen: in de buurt gelegen of nabij.
Juxtapositie Een samenvoeging van twee stukken darm.

Verklarende woordenlijst: K

Afkorting of woord: Verklaring:
K 1: Symbool voor het kalium element uit het periodiek systeem.

2: Kelvin, naast Celsius een eenheid voor temperatuur. 3: Afkorting van kilo = duizend. 4: Het essentiële aminozuur lysine.

K&Z Kind en ziekenhuis.
KA 1: Keratoacanthoom.

2: Kilo-ampère ofwel 1000 ampère.

KAB Klachtencommissie alternatieve behandelwijzen.
KAG Keuringsraad aanprijzing gezondheidsproducten.
Kakidrosis De door een verhoogde afscheiding van zweet veroorzaakte onaangename lichaamsgeur.
Kakosmie Het ruiken van vieze geuren.
Kalium Het scheikundig element kalium (symbool: K) komt, voornamelijk in de cellen, als een belangrijke electrolyt in het lichaam voor.
Kalk Dit is calciumcarbonaat. Men gebruikt meestal het woord calcium, afgekort Ca.
Kallikreïne Een eiwitsplitsend enzym dat kininogeen omzet in kinine.
Kamerwater De vloeibare inhoud van de achterste en voorste oogkamer.
Kampogen Een door een tekort aan vitamine A en vitamine B veroorzaakte teruggang in de kwaliteit van de oogzenuw.
Kanker De vorming van kwaadaardige gezwellen in het lichaam. We zien hierbij vaak een sterke woekering.
Kardinaal Hoofdzakelijk of voornaamste.
Kardinaalstong Een verschrompelde purperrode tong.
Karteldarm of colon Het tussen blindedarm en endeldarm gelegen deel van de dikke darm.
Karyo- In samenstellingen: met betrekking tot de celkern.
Karytas Het membraan van de kern oftewel kernmembraan.
Kata- In samenstellingen: omlaag.
Kataboliet Katabole metaboliet.
Katabolisme De afbraakstofwisseling waarbij energie vrijkomt door het uiteenvallen van samengestelde verbindingen.
Katalysator Dit is een stof die, zonder zelf ontleed te worden, een chemisch proces bespoedigt of vertraagt.
Katalyse Het effect (katalyseren) van een katalysator zoals bijvoorbeeld een enzym. Dit effect kan dan een versnelling of vertraging van een scheikundige reactie opleveren.
Katalytisch De invloed van een katalysator ondergaan.
Kataplexie Een plotseling verlies van spierspanning.
Kathepsine Dit is een enzym wat eiwit splitst.
Kathode De negatieve pool van bijvoorbeeld een batterij.
Kation Een positief geladen ion.
KB Kortdurende behandeling.
KBA Keto-beta-boswellia-zuur.
KBO Katholieke bond van ouderen.
KBOH Kwaliteits- en bruikbaarheids onderzoek van hulpmiddelen.
KC 1: Kupffercel.

2: Kevlar koolstof. 3: Keratoconus (cornea conica). 4: Kilocycle. 1 kilohertz (kilocycle) = 1000 hertz

kcal Kilocalorie. 1 kcal = 1000 calorieën.
KCHL Klinisch-chemisch en hematologisch laboratorium.
KCL Klinisch chemisch laboratorium.
KCO Kenniscentrum overgewicht.
kD Kilodalton. 1 kD (kDa) = 1000 dalton
kDa Kilodalton. 1 kDa (kD) = 1000 dalton.
KDAM Kinderen van moeders die afhankelijk van drugs zijn.
KDV Kinderdagverblijf.
KE Kinetische energie.
KEAC Klinisch ecologisch allergie centrum.
Kegeltand Een te kleine en abnormaal gevormde tand.
KEL Kippenei-lysozym.
Kelis Litteken of vlek.
KEMO Kerncommissie ethiek medisch onderzoek.
KenBiS Kenniscentrum bipolaire stoornissen.
Keratalgie of keratalgia Een pijnlijk hoornvlies van het oog.
Keratitis Ontsteking van het hoornvlies (cornea) van het oog.
Keratomycose Een schimmel die het hoornvlies van het oog doet ontsteken.
Keratose of keratosis Dit is een abnormale verhoorning van de huid.
Keratotomie Het insnijden of doorsnijden van het hoornvlies in het oog tijdens een operatie.
Ketosteroïden Dit zijn androgene stoffen zoals androsteron, oestron, progesteron en testosteron.
kg Kilogram. 1 kg = 1000 gram.
KG Kippenglobuline.
KGC Klinisch genetisch centrum.
kgLG Kilogram lichaams-gewicht.
kgm Kilogrammeter, een eenheid van arbeid of arbeidsvermogen. 1 kgm is de arbeidskracht die benodigd is om een gewicht van 1 kg één meter op te heffen.
KGO Klinisch geneesmiddelen onderzoek.
KGS Ketogeen-steroïden.
KGVT Kinder-gezinsvervangend tehuis.
kGy Kilogray. 1 kGy = 1000 gray.
KH De afkorting voor koolhydraat.
KHT Kinderlijke harttonen.
kHz Afkorting voor kilohertz. 1 kHz = 1000 hertz oftewel 1000 wisselingen of trillingen per seconde.
KI 1: Kaliumjodide.

2: Kleurindex. 3: Kinetische interceptor. 4: Kunstmatige inseminatie.

KID Kunstmatige inseminatie (KI) door middel van sperma dat werd geleverd door een donor.
KIE 1: Kallikreïne-inactiverende eenheid.

2: Kunstmatige inseminatie (KI) met sperma van de man of echtgenoot. De afkorting KIH wordt ook gebruikt, zie ook: IUI.

Kiem Een micro-organisme.
Kiemblad We kennen een buiten-, midden- en binnen-kiemblad. Het is een laag cellen waarover het embryo zich in een vroeg stadium verdeelt.
KIH Kunstmatige inseminatie (KI) met sperma van de echtgenoot. De afkorting KIE wordt ook gebruikt.
Kijkoperatie Een operatie die wordt uitgevoerd met behulp van een endoscoop, een instrument om holten of inwendige kanalen in het lichaam te bekijken. Een kijkoperatie wordt ook wel sleutelgatchirurgie of minimaal-invasieve chirurgie genoemd.
KIKB Kortdurende intensieve klinische behandeling.
Kilo- In samenstellingen: duizend.
Kinase Activator van een enzym.
Kinesiatrie Heilgymnastiek of oefentherapie.
Kinesiologie De bewegingsleer, kennis van de functies van gewrichten en spieren.
Kinesis De leer van de bewegingskracht of bewegingsleer.
Kinesthesie Het door onze spierbewegingen gewaarworden van beweging.
Kinetica Zie kinesis hier boven.
Kinetiek Zie kinesis hier boven.
Kinine Een koortswerend alkaloïd dat gewonnen wordt uit de bast van de kinaboom.
Kininen Een verschillende functies vervullende groep weefselhormonen, het zijn peptiden.
Kininogeen Een nog niet actief voorstadium van kininen.
Kinocilium Trilhaar.
Kionitis Ontsteking van de huig.
Kiotomie Een operatieve ingreep waarbij de huig wordt ingekort.
KIR Killer-cel remmende (inhibitoire) receptor.
KIS Klachten informatie systeem.
KITTZ Kwaliteits-instituut voor toegepaste thuiszorg.
KIZA Kennissysteem infectieziekten en arbeid.
kJ Kilojoule, een eenheid van electrisch arbeidsvermogen. 1 kJ = 1000 joule.
KJP Kinder- en jeugdpsychiatrie.
KKC Kwaliteits- en kenniscentrum.
KKM Keten kwaliteit melk.
KKP Kortdurende klinische psychiatrie.
KKV Korte keten vetzuren.
KL Kinder-leeftijd.
Klebsiella Een commensaal in de darm en luchtwegen levend geslacht van bacillen. Bij een plaatselijk verminderde weerstand kunnen ze echter ziekmakend werken.
Kleincellig Een cel met als kenmerk een normale kern (nucleus) maar met weinig vloeibaar bestanddeel of celplasma er omheen.
KLEM Vereniging van klinisch embryologen.
Klier Een orgaan dat een product (secreet) afscheidt. We onderscheiden klieren die d.m.v. een afvoerbuis afscheiden (exocrien) en deze waarbij het product, in dit geval een hormoon, direct door het bloed wordt opgenomen (endocrien). Afscheidingen van exocriene klieren zijn bijvoorbeeld urine en zweet.
KLM Het gaat hier niet over een maatschappij, vliegtuigen of vliegen maar over de klub lange mensen. De vereniging KLM doet aan behartiging van belangen, offline informatievoorziening en organiseert verschillende sociale activiteiten.
km Kilometer. 1 km = 1000 meter.
KM Kurzrock-Miller. Het is een test in het laboratorium. De laborant brengt het afgenomen slijm van de baarmoederhals samen met het sperma van de partner of met donor sperma. Vervolgens wordt de aanwezigheid en de mate van beweeglijkheid van de zaadcellen in het slijm beoordeeld.
KMI Kupperman menopause index.
KMLO Kort middelbaar laboratorium onderwijs.
kN Kilonewton. 1 kN = 1000 newton.
KNAW Koninklijke Nederlandse akademie voor wetenschappen.
KNCV 1: Koninklijke Nederlandse chemische vereniging.

2: Koninklijke Nederlandse centrale vereniging tot bestrijding van tuberculose.

KNDB Koninklijke Nederlandse drogisten bond. De KNDB is de sociaal economische brancheorganisatie die de belangen van zelfstandige ondernemers in de drogisterijbranche behartigt.
Knesmos of knesmus Jeuk of jeukziekte.
KNF Klinische neuro-fysiologie.
KNGF Koninklijk Nederlands genootschap voor fysiotherapie.
Knidosis Netelroos.
KNMG Koninklijke Nederlandse maatschappij tot bevordering der geneeskunst.
KNMP Koninklijke Nederlandse maatschappij ter bevordering der pharmacie.
KNMVD Koninklijke Nederlandse maatschappij voor diergeneeskunde.
KNN Stichting kinesiologisch netwerk Nederland. De stichting KNN is een onafhankelijke organisatie voor iedereen die met spiertesten werkt of erin geïnteresseerd is.
KNO Afkorting van keel, neus en oor (heelkunde).
KNOV Koninklijke Nederlandse organisatie van verloskundigen.
KOAG 1: Koepelorganisatie alternatieve geneeswijzen.

2: Keuringsraad openlijke aanprijzing geneesmiddelen.

Kokervisus of kokerzien Een beperking van het gezichtsveld.
Kokkogeen Door kokken of coccen veroorzaakt.
Kommabacil Een gekromde bacil die lijkt op de vorm van een komma.
Koolhydraat Tot de koolhydraten behoren onder andere cellulosen, pectinen, suikers en zetmeel. De elementen koolstof, waterstof en zuurstof vormen als organisch-chemische verbinding een koolhydraat.
KOPAC Kwaliteit, ontsteking, plaveiselcelepitheel, andere afwijkingen en endocervicale afwijkingen van het cilinderepitheel.
Koper Een sporenelement.
KOPP Kinderen van ouders met psychiatrische problemen.
Koppen Het zogenaamde 'koppen zetten'. Zie: cupping.
KOV Kleur onderscheidingsvermogen.
KOZ Klinisch onderzoek.
KP 1: Kalium perchloraat.

2: Keratosis pilaris, een op haar gelijkende abnormale verhoorning van de huid.

kPa Kilopascal, een eenheid voor druk. 1 kPa = 1000 pascal.
KPAZ Kernvragenlijst patiënten tevredenheid academische ziekenhuizen.
KPR Afkorting van kniepees-reflex.
Kr Symbool voor het krypton element uit het periodiek systeem.
kRad Kilorad. 1 kRad = 1000 rad.
Krebscyclus Deze cyclus is vernoemd naar H. Krebs, een Duitse biochemicus die leefde van 1900 tot 1981. Zie: citroenzuurcyclus.
KRM Kinase respons modulator.
KS 1: Ketosteroïden.

2: Keratansulfaat. 3: Keratitis sicca, ofwel droge keratitis. 4: Klinefelter syndroom of syndroom van Klinefelter. 5: Kaposisarcoom of sarcoom van Kaposi, kwaadaardige (maligne) aandoening op de huid (huidwoekeringen) of inwendig in het lichaam. Deze aandoeningen kunnen levensbedreigend zijn. Kaposisarcoom wordt vaak gezien bij HIV-positieve personen.

KSGV Katholiek studiecentrum voor geestelijke volksgezondheid.
KSHV Kaposisarcoom herpesvirus.
KSR Kernspin resonantie.
KSRT Kernspin resonantie tomografie.
KT 1: Kombucha thee.

2: Nier transplantatie.

KTC Klacht en tucht commissie.
KTH Katholieke theologische hogeschool.
KUN Katholieke universiteit Nijmegen.
kV Kilovolt. 1 kV = 1000 volt.
kVA Kilovolt-ampère. 1 kVA = 1000 volt-ampère.
KVE Kolonie vormende eenheid.
KVHN Koninklijke vereniging Homeopathie Nederland.
KVI Kernfysisch versneller instituut. Het instituut bevindt zich op de campus van de universiteit van Groningen.
KVO Kind van verslaafde ouders.
KVT Kortverblijf tehuis.
KVW Keuringsdienst van waren.
kW Kilowatt. 1 kW = 1000 watt.
KWF Koningin Wilhelmina fonds Nederlandse kankerbestrijding.
kWh Kilowattuur. 1 kWh = 1000 wattuur.
KWID Kwantitatieve ingrediënten declaratie.
KWIS Kwaliteits informatie- en sturingsysteem.
KWZ Kwaliteitswet zorginstellingen.
KZ 1: Kraamzorg.

2: Krankzinnige. 3: Kinder-ziekenhuis.

KZI Kwaliteitswet zorginstellingen.
Afkorting of woord: Verklaring:
L 1: Lumbale wervel of lendenwervel.

2: Levo, laevo, links, linksdraaiend of met betrekking tot de linkerzijde. 3: Symbool voor de inhoudsmaat liter. 4: Het essentiële aminozuur leucine.

La Symbool voor het lanthaan (lanthanum) element uit het periodiek systeem.
LA 1: Lage anterior.

2: Latex-agglutinatie of aaneenkleving. 3: Lupus anticoagulans. 4: Linker atrium. 5: Linker arm. 6: Leukotrieen antagonist. 7: Afkorting voor linolzuur, het is een essentieel omega-6 vetzuur. De afkorting LZ wordt ook wel gebruikt.

LAAM L-alfa-acetylmethadol.
Lab Laboratorium.
Labia Lippen, dit is het meervoud van labium.
Labiaal of labialis Lipvormig of met betrekking tot de lippen.
Labiel Wankelbaar of onstandvastig.
Labilitas Onevenwichtigheid of labiliteit.
Labiliteit Onevenwichtigheid of onstandvastigheid.
Labium Lip. Het meervoud is labia.
Laborant(e) Een geschoold iemand die op een laboratorium werkt. We kennen onder andere een bacteriologisch laborant, biochemisch laborant, medisch laborant en een röntgenologisch laborant of laborante.
Laboratorium Het laboratorium is een werkruimte waar men metingen en proeven doet of, al dan niet wetenschappelijk, onderzoek uitvoert. In onze praktijk wordt samengewerkt met RP Vitamino Analytic.
Labyrint Een doolhof, het binnenoor ofwel het inwendige van het oor.
Labyrintitis Een onstoken labyrint.
LAC 1: Lupus anticoagulans.

2: L-Acetylcarnitine.

LACB Lymphadenosis cutis benigna.
Lacrima Traan, lacrimae is het meervoud.
Lacrimans Tranend.
Lactaat Een product van de stofwisseling wat vrijkomt door omzetting van glucose.
Lactobacillus Een niet ziekmakend geslacht van bacteriën. Er treedt onder invloed van deze bacterie melkzuur-gisting op.
Lactoferrine Lactoferrine is een proteïne dat ijzer bindt.
Lactoflavine Vitamine B2, deze vitamine wordt ook riboflavine genoemd.
Lactose Saccharum lactis ofwel melksuiker. Lactose kan niet goed afgebroken worden wanneer het enzym lactase ontbreekt of er te weinig van beschikbaar is. Bijna 70% van de volwassenen blijkt een lactose intolerantie te hebben. Zie ook lactose in het hoofdstuk waterstofademtest van de pagina over laboratoriumonderzoek .
LAD 1: Leukocyten adhesie deficiëntie.

2: Landelijke vereniging van artsen in dienstverband. 3: Lymfocyten activerende determinant. 4: Lymfadenopathie.

LADA Latente autoimmune diabetes bij een volwassene.
LADIS Landelijk alcohol en drugs informatiesysteem.
LAE Lever geassocieerd enzym.
LAF 1: Lymfocyten activerende factor.

2: Leukocyten alkalische fosfatese. De afkorting LAP wordt ook gebruikt.

LAFB Linker anterior fasciculair blokkering.
LAG Laboratoriumgeneeskunde.
Lagochilie Hazenlip, wordt ook lagostoma genoemd.
LAH Lithium aluminium hydride.
LAI 1: Laboratorium geassocieerde infectie.

2: Laboratorium analytisch instrument.

LAK Lymfokine geactiveerde K-cellen.
LAKC Laboratorium voor algemene klinische chemie.
LAM 1: Lymfangioleiomyomatose.

2: Lactationele amenorroe methode.

Lamel of lamella Plaatje, het verkleinwoord van lamina.
Lamina Plaat, schijf of weefsellaag.
Lamivudine Lamivudine ( = 3TC) is een antiviraal middel tegen infectie-ziekten. Dit middel wordt toegepast tegen retrovirussen zoals het hepatitis B-virus (HBV) en HIV-virus.
LAMP Landelijke ambulance en meldkamer protocollen.
Lana Wol.
Lanoline Wolvet dat gemaakt wordt door het uitkoken van schapenwol.
Lanthaniden Een groep van 15 metalen uit het periodiek systeem. De lanthaniden zijn genoemd naar het eerste element van de groep, namelijk lanthanum. Kenmerkend voor deze 15 elementen is het feit dat ze nooit in pure vorm aangetroffen worden maar verbonden met andere stoffen. De groep elementen bestaat naast lanthanum uit: cerium, praseodymium, neodymium, promethium, samarium, europium, gadolinium, terbium, dysprosium, holmium, erbium, thulium, ytterbium en lutetium.
LAO Lysine-arginine-ornithine.
LAP 1: Het enzym leucine-aminopeptidase.

2: Linker atrium (boezem) druk. 3: Lever activerend proteïne. 4: Laboratorium accreditatie programma. 5: Lipopolysacharide geassocieerd proteïne. 6: Leukocyten alkalische fosfatase, het is een enzym. De afkorting LAF wordt ook gebruikt. 7: Laryngeaal (laryngeus of laryngo) adductor paralyse, verlamming van spieren van het strottenhoofd.

Laparoscopie Kijkoperatie met een instrument, de laparoscoop.
LAPOSA Landelijke patiënten- en oudervereniging voor schedel- en aangezichts-afwijkingen.
LAR 1: Late allergische reactie.

2: Late-fase astmatische reactie. 3: Landelijke abortusregistratie.

Lardeus of lardaceus Spekachtig of op spek gelijkend.
LAREB Landelijke registratie en evaluatie bijwerkingen van geneesmiddelen. Het Nederlands bijwerkingen centrum Lareb is het kenniscentrum voor bijwerkingen in Nederland. In opdracht van de overheid registreert en analyseert men bijwerkingen van geneesmiddelen en vaccins. De oude naam is: stichting landelijke registratie en evaluatie bijwerkingen.
Larve of larva Dit is het eerste stadium in de ontwikkeling van voornamelijk insecten en wormen.
Larynx Het strottenhoofd.
LAS Lymfadenopathie syndroom.
LASIK Laser in situ keratomileusis.
Latent of latens Verborgen, niet waarneembaar of sluimerend bijvoorbeeld bij een ziekte.
Lateraal of lateralis Opzij, zijdelings of aan de zijkant gelegen.
LAV Lymfadenopathie geassocieerd virus.
Laxans Afvoermiddel, afdrijvend middel of laxeermiddel dat de ontlasting stimuleert.
Laxeermiddel Zie laxans hierboven.
LAZ Landelijke ambulante zorgregistratie.
LBA Levend bloed analyse. Deze analyse en test op vrije radicalen vallen onder morfologisch bloedonderzoek. Voor de SKB test, die hier op lijkt, is er een aparte pagina.
LBB Landelijke belangenvereniging voor basisartsen.
LBBB Linker bundeltak blokkering. De afkorting LBTB wordt ook gebruikt.
LBEZ Landelijk bureau ethiek in de zorg.
LBK Landelijke beroepscommissie klachten.
LBOC Landelijke beroepsvereniging ondersteuners cliëntenraden.
LBP Lipopolysaccharide-bindend proteïne.
LBS Landelijk bureau slachtofferhulp.
LBT Landelijk bureau toegankelijkheid.
LBTB Linker bundeltak blokkering. De afkorting LBBB wordt ook gebruikt.
LBW Laag geboorte gewicht.
LC 1: Langerhans-cel.

2: L-carnitine.

LCAD Lange keten vet acyl-dehydrogenase.
LCAT Lecithine-cholesterol-acyltransferase.
LCBB Landelijk contactorgaan begeleiding borstkankerpatiënten.
LCFA Lange keten vetzuren. De afkorting LKVZ wordt ook gebruikt.
LCFJ Landelijk cliënten forum jeugdzorg.
LCH Stichting Langerhans cel histiocytose.
LCHV Landelijk centrum hygiëne en veiligheid.
LCI Landelijke coördinatiestructuur infectieziekten-bestrijding.
LCIG Landelijk centrum indicatiestelling gehandicaptenzorg.
LCK Landelijk centrum kraamzorg.
LCKZ Landelijk coördinatiepunt kwaliteitsbeleid zorgsector.
LCM 1: Lymfocytaire choriomeningitis.

2: Landelijk centrum medische milieukunde.

LCMV Lymfocytaire choriomeningitis virus.
LCP 1: Lange-keten meervoudig (poly) onverzadigd vetzuur.

2: Landelijke cara patiëntenvereniging. De LCP is in 2001 opgegaan in de astma patiënten vereniging.

LCPL Leids cytologisch pathologisch laboratorium.
LCR Landelijk coördinatiepunt reizigersgeneeskunde.
LCS Lactobacillus casei Shirota.
LCT Lange keten triglyceriden.
LCvV Landelijke commissie van vertrouwenslieden.
LCVV Landelijk centrum verpleging en verzorging.
LCWK Laterale cervicale wervelkolom.
LD 1: Melkzuur-dehydrogenase.

2: Lactaat-dehydrogenase. 3: Letale oftewel dodelijke dosis. 4: Lage druk.

LDH 1: Lage dosis heparine.

2: Lactaatdehydrogenase. LDH is een waterstof aan lactaat onttrekkend enzym. Het komt in bijna alle organen van het lichaam voor. De afkorting LD wordt ook gebruikt.

LDL Lage densiteit of dichtheid lipoproteïnen.
LDP Landelijk dementie programma.
LE Lupus erythematodes.
Lecithine Een vetachtige stof die we in zo goed als alle dierlijke en plantaardige cellen aantreffen.
LED 1: Lupus erythematodes disseminatus.

2: Licht emitterende diode.

LEI Landbouwkundig economisch instituut.
LEICA Hier dus niet de fabrikant van camera's maar het laboratorium voor experimentele intensive care en anesthesiologie.
Leiomyoom Een gezwel van glad spierweefsel.
Leiomyose Woekering van glad spierweefsel.
LEMD Landelijk electronisch medicatie dossier.
Lende Het meest laag gelegen deel van de rug.
LEO Laparoscopische electrocoagulatie van de ovaria. LEO is het aanprikken en wegbranden van kleine cysten oftewel vochtblaasjes die zich in de eierstokken bevinden.
Lepismaticum Een middel dat het afschilferen van de huid stimuleert.
LEPS Onderste extremiteit pijnsyndroom ofwel pijnsysdoom in een been of voet.
Leptus autumnalis De herfstmijt kan eczeem en netelroos veroorzaken.
LES Onderste slokdarmsfincter.
LESA Landelijke eerstelijns samenwerkings afspraken.
Letaal of letalis Dodelijk.
Leu (L) Het essentiële aminozuur leucine.
Leucine Een essentieel aminozuur.
Leukemie of leucaemia Leukemie is een ziekte die gekenmerkt wordt door kwaadaardige woekering van de organen en weefsels die bloedcellen produceren.
Leukocyt Een zogenoemde witte, maar eigenlijk kleurloze, bloedcel. Leukocyten spelen een rol in onze immunologische afweer. Ze zijn voornamelijk onder te verdelen in granulocyten, lymfocyten en monocyten.
Leukocytose of leucocytosis Het door fysiologische of pathologische oorzaak toenemen van het aantal witte bloedcellen (leukocyten) in het perifere bloed. Dit treedt ook op bij een bepaalde vorm van leukemie.
Leukotriënen Een aantal endogeen werkzame stoffen in het lichaam. Het ene type gaat bijvoorbeeld ontstekingen tegen, terwijl een ander type deze juist intensifeert.
Levament of levamentum Een middel met een verzachtende werking, bijvoorbeeld zalf.
Leveratrofie Het verschrompelen van de lever.
LEVV Landelijk expertisecentrum verpleging en verzorging.
LF 1: Lactoferrine.

2: Laagfrequent.

LFA 1: Leukocyte functioneel antigeen.

2: Lymfocyte functioneel antigeen.

LFAZ Landelijke federatie voor ambulance zorg.
LFR Late fasereactie.
LFT 1: Lymfocyten functie en stimulatie test.

2: Lever functie test. 3: Latex fixatie test.

LG 1: Lange golf.

2: Lichamelijk gehandicapt.

LGG Lactobacillus rhamnosus Gorbach en Goldin.
LGL Grote granulaire lymfocyt.
LGT Lichaamsgerichte therapie.
LGV Lymfogranuloma venereum, een seksueel overdraagbare aandoening. Men onderscheidt:
  • anorectale LGV: een infectie van het proctum.
  • inguinale LGV: een infectie van de uitwendige genitaliën.
  • faryngeale LGV: inoculatie van de keelholte.
LH 1: Luteïniserend hormoon.

2: Lutropine. 3: Landbouw hogeschool.

LHHB Limbisch systeem-hypothalamus-hypofyse-bijnierschors.
LHOV Landelijke huisartsen opleiders vereniging.
LHV Landelijke huisartsen vereniging.
LHW Landbouw hogeschool Wageningen.
Li Symbool voor het lithium element uit het periodiek systeem.
LIC Leids instituut voor chemisch onderzoek.
LICH Landelijk informatie centrum hoogbegaafdheid.
Lien Milt.
Lienitis Ontsteking van de milt.
LIER Landelijk indicatie- en registratiesysteem.
LIF Leukemie remmende of inhibitoire factor.
LIFT Lymfocyten immuno-fluorescentie-test.
Ligament of ligamentum Bindweefselband, versterkingsband hoofdzakelijk bij de gewrichten.
LIM Landelijk informatiecentrum Moermantherapie.
Limbisch systeem Het gebied dat tussen de grote hersenen en de hersenstam ligt.
LIMH Lithium metaal hydride, een veel toegepast type accu (oplaadbare batterij).
Lingua De tong.
Linguaal of lingualis Behorend tot de tong.
LINH Landelijk informatie netwerk huisartsenzorg. Het LINH is een netwerk van geautomatiseerde huisartsenpraktijken.
LINK Landelijk informatiebureau netwerk kinderopvang.
Linolzuur Een vooral op jeugdige leeftijd essentieel vetzuur.
LIP Landelijk informatiepunt voor patiënten.
Lipiden Vetten of vetachtige stoffen.
Lipofaag Een cel die vet opneemt en verteert.
Lipomatose of lipomatosis Vetzucht.
Liposuctie Het door de huid heen wegzuigen van overtollig vetweefsel.
LIPZ Landelijk informatiepunt paramedische zorg.
Liq Liquor of vloeistof.
Liquide Vloeibaar.
Liquor Vloeistof.
LIS 1: Letsel informatie systeem.

2: Landelijke ichthyosis stichting. 3: Laboratorium informatie systeem. 4: Laboratorium voor infectieziekten en screening van het RIVM.

LISV Landelijk instituut sociale verzekeringen.
LIVO Landelijk informatiecentrum voedselovergevoeligheid.
LIVRE Landelijk informatiesysteem voor revalidatie.
LJP Gelokaliseerde juveniele parodontitis.
LKN Laboratorium kindergeneeskunde en neurologie.
LKT Landelijke klachtencommissie thuiszorg.
LKV of LKVZ Lange keten vetzuren. De afkorting LCFA wordt ook gebruikt..
lm Lumen, een eenheid van lichtsterkte.
LM 1: Lymfatische malformatie.

2: Lichtmicroscoop.

LMA 1: Levercel membraan antigeen.

2: Landelijk meldpunt arbodienstverlening.

LMD 1: Landelijk medicatie dossier.

2: Leeftijdgerelateerde maculaire degeneratie. 3: Leeftijdsgebonden macula-degeneratie.

LMM Lichte meromyosine.
LMMI Laboratorium voor medische microbiologie en infectieziekten.
LMR Landelijke medische registratie.
LMSV Landelijke medische secretaressevereniging.
LMW Laag moleculair gewicht.
LMWH Laag moleculair gewicht heparine. Zie ook: heparine.
ln Natuurlijke logaritme.
LN Linolzuur.
LNA 1: Landelijk netwerk autisme.

2: Laboratorium Nederlandse apothekers.

LNR Landelijke neonatologie registratie.
LNV Ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit.
LO Lichamelijke opvoeding.
LOA Leber's opticusatrofie.
LOAZ Landelijk overleg academische ziekenhuizen.
LOBB Landelijke organisatie bewonerscommissies bejaardenhuizen.
LOC Landelijke organisatie cliëntenraden. De LOC zet zich in voor cliënten en cliëntenraden van verzorgings- en verpleeghuizen, organisaties in de thuiszorg en huurders van aanleunwoningen.
Locomotie of locomotio De beweging of het voortbewegen.
Locus De plaats of plek.
LOD Landelijk overleg DNA-diagnostiek.
Loensen Het scheelzien.
log Logaritme.
LOI 1: Leidse onderwijs instelling.

2: Landelijk overleg infectieziekte-bestrijding.

LOK Lichamelijk onverklaarde klachten.
Lokaal Plaatselijk.
Lokalisatie of lokaliseren Plaatsbepaling of plaatsbepalen.
LOKZ Landelijk overleg kinderopvang zorgsector.
LOOP Landelijk overkoepelend orgaan voor de podologie.
LOP Landelijke ondersteuning preventie in de geestelijke gezondheidszorg (in de GGZ).
LOPAG Landelijk overleg van patiëntenorganisaties voor alternatieve geneeswijzen.
LOREP Landelijke organisatie regionale patiënten en consumenten platforms. De LOREP heet sinds 15 september 2006 Zorgbelang Nederland.
LOS Landelijke organisatie slachtofferhulp.
LOT Landelijke organisatie voor thuisverzorgers.
LOVAH Landelijke organisatie van aspirant huisartsen. De LOVAH is in 1980 in Nijmegen opgericht door huisartsen in opleiding, dit vanuit de behoefte meer invloed te hebben op de eigen opleiding. Vanuit deze lokale start is de LOVAH uitgegroeid tot een landelijke organisatie, die de belangen van huisartsen in opleiding behartigt. Het is een zelfstandig opererende vereniging, die als categorale organisatie is erkend door de landelijke vereniging van artsen in dienstverband ofwel de LAD. De vereniging vertegenwoordigd circa 1500 artsen in opleiding.
LOVE Landelijk overleg versterking eerstelijns gezondheidszorg.
LOVI Landelijk overleg verpleegkundige infectieziekten.
LOX Lipoxygenase, een enzym wat benodigd is voor de aanmaak van leukotriënen.
LOZ Landelijk overleg zorgvernieuwing.
LP 1: Laag-pathogeen, dit is laag ziekte verwekkend.

2: Lipoproteïne. 3: Lumbale punctie. 4: Lamina propria, ofwel bindweefsellaag.

LPA Lever-pancreas antigeen.
LPAI Laagpathogene aviaire influenza.
LPAV Landelijke pathologen assistenten vereniging.
LPC Lyso-fosfatidyl-choline.
LPCP Landelijk patiënten consumenten platform.
LPG Deze afkorting staat hier natuurlijk niet voor een veelgebruikte brandstof maar voor: Lupus patiënten groep Nederland.
LPI Linus Pauling instituut.
LPL 1: Lamina propria lymfocyt.

2: Lipoproteïnelipase. Het is een voor de vetstofwisseling benodigd enzym.

LPO Landelijk platform oogzorg.
LPR 1: Lymfoproliferatief.

2: Stichting landelijke patiënten- en bewonersraden in de GGZ.

LPS Lipopolysaccharide.
LPSEH Landelijke protocol spoedeisende hulp.
LPZ Landelijke prevalentiemeting zorgproblemen. Door een departement van de universiteit Maastricht wordt intensief onderzoek gedaan naar het voorkomen van zorgproblemen. Problemen zoals decubitus, incontinentie, ondervoeding, smetten en vallen. De LPZ is hier een onderdeel van.
Lr Symbool voor het lawrencium element uit het periodiek systeem.
LRM Lymforeticulaire maligniteit.
LRS Lymforeticulair systeem.
LRZ Landelijke registratie zorg- en dienstverlening.
LSBK Landelijke stichting beheer kruiswerk.
LSBS Landelijke stichting blinden en slechtzienden.
LSBVK Landelijke stichting bureaus vertrouwensarts inzake kindermishandeling.
LSC Lymfoïde stamcel.
LSD 1: Lysergeenzuurdiëthylamide.

2: Lyserginezuurdiëthylamide. Een langs chemische weg geproduceerde stof (acid) met grote uitwerking op het centrale zenuwstelsel (CZ).

LSDA Landelijk steunpunt dagbesteding en arbeidsrehabilitatie.
LSMK Landelijk steunpunt melden van kindermishandeling.
LSOH Landelijke stichting ouderen en huisdieren.
LSOVD Landelijke stichting ouders en verwanten van druggebruikers.
LSP 1: Lever-specifiek proteïne.

2: Landelijk schakelpunt voor de zorg. 3: Landelijk steunpunt cliëntenraden in de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. Het is een initiatief van de landelijke vereniging voor thuislozen ofwel de LVT.

LSR Landelijk steunpunt rouwbegeleiding.
LSV 1: Landelijk steunpunt vrijwilligers.

2: Landelijke specialisten vereniging. Het is nu de 'Orde van medisch specialisten' die na een fusie in januari 1997 ontstaan is.

LT 1: Leukotriënen.

2: Lymfotoxine.

LTH Luteotroop hormoon, lactotroop hormoon of prolactine.
LTT 1: Lactose tolerantietest.

2: Lymfocyten transformatietest. 3: Landelijk transferpunt thuiszorg.

LTZ Langdurige transmurale zorg.
Lu Symbool voor het lutetium element uit het periodiek systeem.
LU 1: Lipase eenheid of eenheden.

2: Landbouwuniversiteit.

Lubricans Glijmiddel.
LUC Limburgs universitair centrum, is nu de universiteit Hasselt.
Lucent Licht doorlatend of doorschijnend.
Lumbaal of lumbalis Tot de lende behorend.
LUMC Leids universitair medisch centrum.
LUSA Lumbale wervelkolom plus sacrum.
LVA Landelijke vereniging arbeidsongeschikten.
LVAD Landelijke vereniging van artsen in dienstverband.
LVAG Landelijke vereniging van assistent-geneeskundigen.
LVB Landelijke vereniging van bloed- en plasmadonoren.
LVCW Landelijke vereniging centraal wonen.
LVD Landelijke vereniging van dialyserenden.
LVDT Landelijke vereniging dialyse en transplantatie. Dit is nu de V&VN dialyse en nefrologie.
LVE 1: Landelijke vereniging van eerstelijns-psychologen.

2: Landelijke vereniging van ent-administraties. Deze landelijke vereniging is sinds januari 2008 onderdeel van het RIVM.

LVG 1: Licht verstandelijk gehandicapte.

2: Landelijke vereniging gezondheidscentra. 3: Landelijke vereniging voor de georganiseerde eerste lijn.

LVGO Landelijke vereniging voor groepswonen van ouderen.
LVH 1: Landelijke vereniging van heelkunde.

2: Linker ventrikelhypertrofie.

LVIO Landelijke vereniging van indicatieorganen.
LVNG Landelijke vereniging natuurlijke geneeswijzen.
LVO Landelijke vereniging van operatie-assistenten.
LVP Lysine en vasopressine.
LVPW Landelijke vereniging voor psychosociaal werkenden.
LVR Landelijke verloskunde registratie.
LVSG Landelijke vereniging van sociaal-geneeskundigen.
LVSV Landelijke vereniging sociaal-verpleegkundigen.
LVT 1: Landelijke vereniging voor thuiszorg.

2: Landelijke vereniging voor thuislozen.

LVVP Landelijke vereniging voor vitiligo-patiënten.
LVW Landelijke vereniging woordblind.
LWI Luchtweginfectie.
LWK 1: Lendenwervelkolom.

2: Lumbale wervelkolom.

LWW Landelijke werkgroep wiegendood.
lx Lux, een eenheid van licht.
Lymfocyt Het menselijk lichaam telt ontzettend veel verschillende lymfocyten. Ze worden ingedeeld in twee groepen, de B-lymfocyten of B-cellen en de T-lymfocyten of T-cellen. Ook de lymfocyten zijn zeer belangrijk voor het afweersysteem.
Lys (K) Het essentiële aminozuur lysine.
Lysine Een essentieel aminozuur.
Lysozym Lysozym is een enzym met anti-microbiële eigenschappen.
LZ 1: Lipoïnezuur.

2: Linolzuur. De afkorting LA wordt meestal gebruikt.

LZA 1: Langdurig zorgaanbod.

2: Langdurig zorgafhankelijke.

LZK Langdurig zieke kinderen.
LZV Landelijke zorgregistratie verpleeghuizen.
Afkorting of woord: Verklaring:
M 1: Myopie, bijziendheid of 'kippigheid'.

2: Het essentiële aminozuur methionine.

MA 1: Mono-amine.

2: Medisch adviseur. 3: Membraan antigeen.

MAA 1: Melanoom geassocieerd antigeen.

2: Monocyclisch aromatisch amine.

MAAZ Management aankopen en aanbestedingen in de zorg.
MAb Monoklonaal antilichaam.
MAC 1: Medisch advies college.

2: Maximaal aanvaardbare of toegestane concentratie. 3: Mycobacterium avium complex. 4: Membraan aanvals-complex. 5: Minimale alveolaire concentratie.

Maceratie Het week maken.
Macro- of makro- In samenstellingen: groot.
Macrofaag Tezamen vormen de macrofagen, als verzamelnaam, het zogenaamde macrofagensysteem of MPS. Een macrofaag wordt afgeleid van een monocyt, komt voort uit het beenmerg en wordt ook wel een mono-nucleaire fagocyt genoemd. Populair gezegd vreten de macrofagen de vreemde, kwaadaardige of niet lichaamseigen deeltjes op.
Macroglia Het macroglia wordt ook wel astroglia genoemd en is het gedeelte van de neuroglia dat gevormd wordt door de astrocyten.
Macula Vlek.
MAd Mucosa-adhesie.
MAD Multipele acyl dehydrogenase.
MAdCAM Mucosa-adhesie CAM, ofwel mucosa-adhesie cellulair adhesie-molecuul.
MADI Maatschappelijke dienstverlening.
MaDiDo Maatschappelijke dienstverlening aan doven.
MAE Medisch adviseur van de entadministratie.
MAF 1: Macrofaag activerende factor.

2: Meerjaren afspraak farmaceutische hulp.

Magma Een kneedbare, deegachtige substantie.
Magnesium Een sporenelement wat we voornamelijk in de cellen aantreffen.
MAHA Micro-angiopatische hemolytische anemie.
MAI 1: Mitose activiteits-index.

2: Mycobacterium avium intracellulare.

MAL 1: Methyl aminolevuline.

2: Mobiele afnamelocatie. Men doet een proef met een MAL in de regio zuid-oost Nederland. Dit in verband met de grote afstanden die bloeddonors wonend op de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden en in West-Brabant af moeten leggen voordat ze een afnamelocatie bereiken. De mobiele afnamelocatie kan naar de donors toekomen.

Malaria Een parasitaire infectieziekte die gepaard gaat met een afwisselend optredende hoge koorts. Verantwoordelijk hiervoor is de Plasmodium parasiet.
Maldigestie Het niet voldoende verteren van voedingsstoffen in de darm.
MALI Qua motoriek zijn alle ledematen intact.
Maligne Kwaadaardig.
Malresorptie Een gebrekkige opname van stoffen in de voeding door de darmen.
MALT 1: Slijmvlies of mucosa geassocieerd lymfatisch weefsel (lymfeweefsel of lymfoïde weefsel). Zie ook: BALT, CMIS, GALT, MIS, NALT en SALT.

2: Munich alcoholisme test. Deze MALT is een gevalideerde vragenlijst die, door iedere patiënt waarbij de verdenking op overmatig gebruik van alcohol bestaat, dient te worden ingevuld.

Maltose Moutsuiker.
MAMC Maximale ademminuut capaciteit.
Mammografie Röntgenografie van de vrouwenborst (mamma).
MAMV Maximale ademminuut volume.
Man Mannose.
MAN Milieu actiecentrum Nederland.
Mangaan Een sporenelement.
Manifest Duidelijk herkenbare of waar te nemen verschijnselen.
Manniet of mannitol Een in vele planten voorkomend suiker.
Manueel Door middel van het gebruik van de handen.
MAO 1: Monoamine-oxidase. MAO is een enzym dat de monoamines noradrenaline en serotonine inactief maakt.

2: Maximale zuuruitscheiding. De afkorting MZU wordt ook gebruikt.

MAP 1: Morning-after pil.

2: Gemiddelde slagaderlijke bloeddruk. 3: Microtubuli geassocieerd proteïne.

MAPK Mitogeen-geactiveerde-proteïne-kinase.
MAR 1: Medische adviesraad.

2: Medisch aansprakelijkheids-risico.

MAS 1: Monoklonale antistof.

2: Meconium aspiratie syndroom.

MASP Manna bindend proteïne-geassocieerd serine proteïnase.
Mastalgie Pijn in de borstklier.
Mastitis Ontsteking van de borstklier.
Mastocyt Mastocyten of mestcellen zijn basofiel gekorrelde cellen. We vinden ze hoofdzakelijk in de darm, de huid, de neus en het slijmvlies van de bronchi. Ze kunnen, tijdens contact met een bepaald antigeen, stoffen zoals eiwitsplitsende enzymen, heparine, histamine en serotonine aanmaken.
Materie of materia Grondstof, stof of substantie.
Maturatie Rijping, rijpingsproces of het rijp worden.
Mb Afkorting voor myoglobine.
MBB Medisch beeldvormer en bestralings-therapeut.
MBL Manna-bindend lectine.
MBOG Maatschappij ter bevordering van de orthomoleculaire geneeskunde.
MBOV 1: Middelbare beroepsopleiding verpleegkunde.

2: Middelbaar beroepsonderwijs verpleegkundigen.

MBP 1: Primair elementair proteïne.

2: Manna-bindend proteïne. 3: Myeline elementair proteïne.

MBRT Medisch beeldvormende radiotherapeutische techniek.
MBTB Mentaliteit, bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid.
MBWO Medisch biologisch wetenschappelijk onderzoeker. Zie ook: SMBWO.
Mc Megahertz of megacycle. 1 megahertz = 1 miljoen Hertz.
MC 1: Methylcobalamine.

2: Mestcel. 3: Medisch centrum.

MCAD Middellange keten vet acyl dehydrogenase.
MCAT De gemiddelde dikte van een rode bloedcel.
MCA Medisch centrum Alkmaar.
MCD De gemiddelde diameter van een rode bloedcel.
MCFA Middellange keten vetzuren, soms ook afgekort als MKV.
MCG 1: Meervoudig complex gehandicapt.

2: Maatschappelijke component van genomics-onderzoek.

MCH Het gemiddeld gehalte aan hemoglobine per rode bloedcel.
MCHA Microcrystalline hydroxyapatiet.
MCHC Gemiddelde cel-hemoglobine-concentratie.
MCL Medisch centrum Leeuwarden.
MCM Medisch centrum Middelburg.
MCP 1: Macrofaag chemotactisch proteïne.

2: Monocyt chemoattractant (aantrekkend) proteïne.

MCPA Methyl-chloorfenoxy azijnzuur.
MCS Meervoudige chemische sensitiviteit.
MCSOP Matrix van de communicatie systemen van p.
MCT Triglyceride met een middellange keten.
MCTD Gemengde bindweefselziekte.
MCU Melk stollings units.
MCV Gemiddeld celvolume.
MCyR Gemiddelde (mediane) cytogenetische respons.
Md Symbool voor het mendelevium element uit het periodiek systeem.
MD 1: Maculadegeneratie.

2: Doctor in de geneeskunde.

MDA Malondialdehyde. De hoeveelheid malondialdehyde in het bloed is bepalend voor de mate van oxidatieve stress in het lichaam.
MDF MDF heeft hier niets te maken met het materiaal waar je bijvoorbeeld kasten en rekken van kunt knutselen, maar betekent: macrofage deactiverende factor.
MDG Maatschappelijke dienstverlening en gezondheidszorg.
MDGO Middelbaar dienstverlenings- en gezondheidszorg-onderwijs.
MDL 1: Maag-, darm- en leverziekten.

2: Nederlands genootschap van maag-, darm- en leverartsen. Het MDL is de beroepsvereniging van maag-, darm- en leverartsen. Het genootschap wil onder meer de kennis over ziekten van de spijsverterings-organen bevorderen. Hieronder vallen de slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm, pancreas, lever en galwegen, maar tevens het peri-anale gebied.

MDMA Methyleendioxymethamfetamine, het is een opwekkend middel ofwel pepmiddel.
MDS 1: Myelodysplastisch syndroom.

2: Manisch-depressieve stoornis die ook wel een bipolaire stoornis wordt genoemd. Een manie of mania wordt gekenmerkt door bij voorbeeld een te opgewekte stemming, onbedwingbare lust of een uitgelaten gevoel. Een depressie betekent veelal een flink verlies aan interesse en plezier in vrijwel alle activiteiten die ook vaak gepaard gaat met vermoeidheid. Manisch-depressief zijn betekent het doormaken van hevige stemmingswisselingen. Deze stemmingen - die zich bewegen van manie naar depressie en omgekeerd - leven als het ware een eigen leven zonder dat daar een duidelijke aanwijzing voor bestaat. Deze stemmings-stoornis wordt niet geacht het gevolg van een lichamelijke aandoening of gerelateerd aan het gebruik van een middel te zijn. MDS verstoort in belangrijke mate de voortgang in het dagelijks leven.

MDT Multidisciplinair team.
ME Myalgische encefalomyopathie of encefalomyelitis.
MED Maximaal effectieve dosering.
Mediaal of mediaan Gelegen in de middellijn of het middenvlak, naar het midden toe.
Mediator Bemiddelaar, hulpfactor of tussenfactor. Een stof met een overdragende werking.
MEG Magneto-encefalografie. Met behulp van MEG kan men corticale en subcorticale structuren van de hersenen optekenen.
Mega- of megalo- In samenstellingen: groot.
MEGX Mono-ethylglycinexylidide.
Meiose De deling van zaad- en eicellen.
Melancholie of melancholia Zwaarmoedigheid of zwartgalligheid.
Membraan of membrana Een dunne laag weefsel of vlies.
MEN Multipele endocriene neoplasie. MEN is een syndroom met een aantal zeldzame erfelijke aandoeningen als kenmerk. Hierbij kunnen in verschillende endocriene klieren goedaardige of kwaadaardige tumoren ontstaan. Dit kan zowel op jeugdige alswel hoge leeftijd het geval zijn.
Meningokok of meningococcus Zie: Neisseria.
Mentum Kin.
MEOS Microsomaal ethanol oxiderend systeem. Het MEOS enzymsysteem in de kleinste deeltjes (microsomen) van een cel in het lichaam is betrokken bij de stofwisseling van steroïdhormonen. Verder is dit systeem actief bij het omzetten van vreemde, eigenlijk niet in het lichaam thuishorende, stoffen zoals alcohol en geneesmiddelen.
MEP Miniatuur eindplaat-potentiaal.
Meralgie of meralgia Pijn.
Mercurius Kwikzilver.
Mesenchym Het deel van het mesoderm waaruit het embryonaal bindweefsel en vaatweefsel zijn ontstaan vindt.
Mesoderm Het middelste kiemblad.
Mesologie Een combinatie van reguliere en alternatieve of complementaire geneeskunde. Bij het academisch college voor mesologie, het ACM in Amsterdam, heb ik een flink pakket kennis opgedaan.
Mestcel Zie: mastocyt.
Met (M) Het essentiële aminozuur methionine.
Metaboliet Metabolieten zijn stoffen die een rol spelen in het verloop van het proces van de stofwisseling. We kunnen:
  • Endogene metabolieten, door het organisme zelf gemaakt, zoals enzymen en hormonen en
  • Exogene metabolieten - dat zijn deze die niet door het organisme zelf kunnen worden aangemaakt - zoals de essentiële aminozuren, de spoorelementen en de meeste vitaminen onderscheiden.
Metabolisme De stofwisseling, een uiterst ingewikkeld samengaan van chemische processen in het lichaam. Als doel hebben deze naast de opwekking van energie ook de opbouw, afbraak en instandhouding van levende weefsels.
Metacarpale Middenhandsbeentje.
Metamorfose Gedaanteverwisseling van cellen en weefsels voor wat betreft hun eigenschappen en vorm.
METC Medisch-ethische toetsings-commissie.
Metra Baarmoeder.
MeTZelf Vereniging voor medische en therapeutische zelfbeschikking.
Mezzo Mezzo is de landelijke vereniging voor mantelzorgers en vrijwilligerszorg. Mezzo geeft steun, informatie en advies en behartigt de belangen van iedereen die langdurig en onbetaald voor een ander zorgt.
MF 1: Microfilament.

2: Melamineformaldehyde.

MFC Multi functioneel centrum.
MFE Multifunctionele eenheid.
MFH Maligne fibreus histiocytoom.
MFR Manosyl-fucosyl-receptor.
MFS Mononucleair fagocytensysteem, ook afgekort tot MPS.
MFZ Multifunctioneel zorgcentrum.
Mg Symbool voor het magnesium element uit het periodiek systeem.
MG 1: Microbiologie en gentechniek.

2: Myasthenia gravis. Het is een zeldzame ziekte die gekenmerkt wordt door ernstige spierzwakte.

MGC Medisch-genetisch centrum zuid-west Nederland.
MGD Militair geneeskundige dienst.
MGP Matrix Gla proteïne.
MGUS MGUS is een chronische aandoening bij mensen op oudere leeftijd. De klachten ontstaan meestal na het vijftigste jaar. Meer mannen dan vrouwen worden gehinderd door deze aandoening. In Nederland hebben naar schatting vierhonderd mensen deze zeldzame, niet erfelijke polyneuropathie. MGUS is de afkorting van monoklonale gammopathie van onbekende betekenis. Monoclonaal staat voor: van één cellijn of celsoort.
MGZ Maatschappelijke gezondheidszorg.
MHC Primair histocompatibiliteits-complex.
MHPG Methoxy-hydroxyfenyleenglycol.
MHz Afkorting van megahertz = 1 millioen Hertz.
MI Myocard infarct.
MIC Minimaal remmende concentratie.
MICU Mobiele intensive care unit.
Mierenzuur Dit zuur komt voor in mieren en brandnetels.
MIF 1: Micro-immunofluorescentie.

2: Migratie-inhibitiefactor.

MIK-V Model intern kwaliteitssysteem voor verpleeghuizen.
MILE Multifocale inflammatore leuko-encefalopathie.
Mineraal Een anorganische stof of zout.
MIP 1: Meldingscommissie incidenten patiëntenzorg.

2: Macrofaag inflammatoir (ontstekings-) proteïne (eiwit).

MIS Mucosa-immuun-systeem. Dit immuunsysteem is in het lichaam aanwezig als lymfatische structuren in onder andere de luchtwegen en de darmen. Zie ook: BALT, CMIS, GALT, MALT, NALT en SALT.
MIT Mono-joodtyrosine.
Mitella Draagverband, een dragende en steunende doek voor een gewonde of pijnlijke arm.
Mitogeen De mitose bevorderend.
Mitose Dit is het normale delen van een cel of kern, de celdeling of kerndeling. Hierbij ontstaan, zeg maar, twee dochtercellen. Normaal gesproken blijft het aantal chromosomen in de cellen na de deling gelijk.
Mixtuur of mixtura Mengsel.
MJD Maatschappelijk juridische dienstverlening.
MJT Monojoodtyrosine.
MKA Meldkamer ambulancezorg.
MKD 1: Medisch kleuter dagverblijf.

2: Medisch kinder dagverblijf.

MKG Model kwaliteitssysteem gehandicaptenzorg.
MKT Medisch kindertehuis.
MKV Middellange keten vetzuren, we zien ook vaak de afkorting MCFA.
MKZ Mond- en klauwzeer, het is een zeer besmettelijke en ernstige virusziekte die voorkomt bij eenhoevige dieren zoals geiten, herten, reeën, runderen, schapen, varkens en wilde zwijnen.
MLC Gemengde lymfocytenkweek.
MLCL Monolyso-cardiolipine.
MLDS Maag, lever en darm stichting.
MLK Moeilijk lerende kinderen.
MLN Medisch laboratorium Noord.
MLO Middelbare laboratorium opleiding.
MLR Gemengde leukocyte reactiviteit (reactie).
MM Multipel (multiple) myeloom.
MMA Methylmalonzuur. Bij een tekort aan vitamine B12 vindt er in het menselijk lichaam een ophoping plaats van methylmalonzuur. Dit als gevolg van een verminderde omzetting van methylmalonyl co-enzym A (CoA) naar succinyl CoA. Deze omzetting gebeurt door methylmalonyl CoA-mutase (cobamide), een enzym wat afhankelijk is van cobalamine ofwel vitamine B12. Bij een vitamine B12 tekort kan de concentratie van methylmalonzuur in het bloed gebruikt worden als een functioneel kenmerk of merker.
MMC 1: Mucosa of mucosale mestcel.

2: Melano-macrofaag centrum. 3: Máxima medisch centrum.

mmHg Millimeters kwikdruk.
MML Medisch microbiologisch laboratorium. Een afdeling medische microbiologie werkt aan diagnostiek, preventie en therapie gericht tegen infectieziekten. Men doet er onderzoek naar infectieziekten die worden veroorzaakt door micro-organismen zoals bacteriën, gisten, parasieten (vooral protozoa en wormen), schimmels en virussen. De meest gangbare vorm voor direct onderzoek is de 'kweek' methode. Tevens is het mogelijk om met behulp van microscopisch onderzoek, een specifiek stukje eiwit of DNA het micro-organisme wat de infectie veroorzaakt aan te tonen.
MMOP Mensen met een oogprothese.
MMP 1: Matrix-metalloproteïnase.

2: Metastase bevorderend proteïne.

MMT Mobiel medisch team.
Mn Symbool voor het mangaan (manganum) element uit het periodiek systeem.
MnSOD Mangaan superoxide dismutase. Het MnSOD enzym is een voorname antioxidant in de mitochondria van de cel dat schade, veroorzaakt door vrije radicalen, moet voorkomen.
Mo Symbool voor het molybdeen (molybdenum) element uit het periodiek systeem.
MO 1: Maatschappelijke opvang.

2: Maatschappelijk ondernemer. 3: Monster ontvangst.

MOA Medische opvang asielzoekers.
MOB Medisch opvoedkundig bureau.
MOBG Stuurgroep modernisering onderwijs beroepen gezondheidszorg.
Mobilis Beweeglijk.
Mobiliseren Het beweeglijk maken.
Mobiliteit Beweeglijkheid.
MOBOV Mobiliteit en openbaar vervoer.
MOD Milieu ongevallen dienst.
MOF Multipel orgaanfalen of orgaandysfunctie.
MOK Moeilijk opvoedbare kinderen.
Moleculair Met betrekking tot de moleculen.
Molecuul of molecule Het kleinste deeltje van een stof wat nog alle typerende eigenschappen van die stof heeft.
MolMed Moleculaire geneeskunde.
Molybdeen Een metaal dat behoort tot de sporenelementen.
Moniliasis Zie: candidiasis.
Monoaminen Dit zijn aminen met een enkele (mono) aminogroep. Deze voor het centrale zenuwstelsel belangrijke neurotransmitters zijn dopamine, noradrenaline en serotonine.
Monoblast Het voorstadium van een promonocyt, waaruit weer een monocyt ontstaat. Zie ook macrofaag en monocyt hieronder.
Monocyt Ook de monocyten behoren tot de leukocyten en ontstaan, met als tussenvorm de promonocyt, uit een monoblast. Ze zijn zogenaamde 'vreetcellen' of fagocyten en hebben zo een functie binnen het immuunsysteem. Ongeveer 6% van de witte bloedcellen zijn monocyten.
Monocytose Een meer dan normale hoeveelheid monocyten in het bloed.
Monogonie Voortplanting zonder de bevruchting (ongeslachtelijk) van een eicel.
MOO Medisch ondersteunende opleidingen.
MOOZ Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfonds verzekerden.
MOP Methoxypsoraleen.
MOR Mu-opiaat receptor.
Morbidus Ongezond of ziekmakend.
Morbus Ziekte.
Morpio Schaamluis.
MOSS Met onderlinge steun studeren.
Motiliteit Beweeglijkheid, het actief kunnen bewegen.
Moutsuiker Maltose.
MOV Meervoudig onverzadigd vetzuur.
MOVZ Meervoudig onverzadigd vetzuur. De afkorting PUFA komen we vaker tegen.
MOX Mengoxide.
Moxa Brandbare, op wierook lijkende, stof die brandend boven een te behandelen plaats op het lichaam wordt gehouden. Een soortgelijke behandeling kan gedaan worden met behulp van een zogenaamde moxalamp, men noemt hem ook wel TDP lamp.
MP 1: Mucopolysaccharide.

2: Myeloproliferatie.

MPG Minimale psychiatrische gegevens.
MPO Myeoloperoxidase.
MPP Methyl-fenyl-pyridine.
MPR Afkorting voor een vaccin tegen mazelen, bof (parotitis) en rodehond (rubella).
MPS 1: Meervoudige persoonlijkheids-stoornis.

2: Mononucleair fagocytensysteem. 3: Mucopolysacharide of mucopolysacharidose. 4: Meervoudig persoonlijkheids-syndroom. 5: Macrofagen systeem.

MPTP Methyl-fenyl-tetrahydropyridine.
MPU Medisch psychiatrische unit.
MPZ Milieu platform zorgsector.
MRA Magnetische resonantie-angiografie.
MRC Minimaal remmende concentratie.
MRCP Magnetische resonantie cholangiopancreaticografie. MRCP is een MRI-scan van de galwegen, galblaas en de alvleesklier. Zodoende worden er, zonder gebruik te maken van röntgenstralen, opnamen gemaakt die tegenwoordig met een computer verwerkt worden. Dit onderzoek kan ook uitgevoerd worden met ERCP. Nogal wat mensen ervaren ERCP als vervelend omdat de arts met een endoscoop - een soort kijkbuis - inwendig onderzoekt. MRCP is veel minder vervelend en doet geen pijn.
MRI Magnetische resonantie beeldvorming. MRI wordt ook wel kernspinresonantie genoemd.
mRNA Boodschapper-RNA (ribonucleïnezuur).
MRL Maximum residu limieten. Deze gelden voor medische producten die in de veeartsenij gebruikt worden. Men kontroleert op residuen van diergeneesmiddelen.
MRS Menopauze gradatie schaal. Voor wat betreft het onderzoek naar de menopauze wordt tegenwoordig een vragenlijst, de MRS, met tien items gebruikt. Het is de bedoeling hiermee van deze 10 symptomen de ernst in kaart te brengen:
  • achteruitgang van geheugen en prestaties,
  • depressieve stemmingen,
  • klachten met betrekking tot het hart,
  • nervositeit en geïrriteerd of prikkelbaar zijn,
  • opvliegers en zweet-verschijnselen,
  • seksuele stoornissen,
  • slaapproblemen,
  • spier- en gewrichtsproblemen,
  • urineweg klachten,
  • vaginale droogheid.Voor elk van deze symptomen wordt een cijfer op de lijst genoteerd.
MRSA Meticillineresistente (of multiresistente) Staphylococcus aureus. Zo'n 80 tot 90% van deze MRSA-stammen blijkt multiresistent en zodoende moeilijk met penicilline te bestrijden.
MRSE Meticillineresistente Staphylococcus epidermidis.
MS Multipele sclerose.
MSA Multipele systeem atrofie.
MSC Meyloïde mestcel.
MSD Merck Sharp en Dohme, een farmaceutisch bedrijf in Haarlem.
MSG Mono-sodiumglutamaat (E621), een smaakversterker.
MSH 1: Melanotropine.

2: Melanocyten stimulerend hormoon.

MSM Methylsulfonylmethaan, organisch gebonden zwavel.
MSRC Medisch specialisten registratie commissie.
MSS Maatschappelijk steunsysteem.
MST 1: Multi systeem therapie.

2: Medisch Spectrum Twente.

MSVN Multipele sclerose vereniging Nederland.
Mt Symbool voor het meitnerium element uit het periodiek systeem.
MT Microtubulus of in het meervoud: microtubuli. Het eiwit tubuline wat in nagenoeg alle cellen voorkomt. De structuur is een zeer dunne buisvorm.
MTC Moleculaire tumorcel detector.
MTCD Medisch tuchtcollege.
MTHF 1: Methyl-tetra-hydrofolaat.

2: Methyl-tetra-hydrofoliumzuur. 3: Methyleen-tetra-hydrofoliumzuur.

MTHFR Methyleen-tetra-hydrofoliumzuur reductase.
MTIC Monomethyl-triazeno-imidazol-carboxamide.
MTO Medisch-technische ontwikkeling.
MTOC Microtubulus organiserend centrum.
MTW Medische tuchtwet.
MTX Methotrexaat.
Muc Mucine.
Mucocutaan Met betrekking tot de huid- en slijmvliezen.
Mucositis Slijmvliesontsteking.
Mucosus Slijmerig.
MUF Melamine ureumformaldehyde.
MUFA Enkelvoudig onverzadigd vetzuur. De afkortingen EOV en EVOV worden ook wel gebruikt.
Multi- In samenstellingen: veel.
Multi-mineralen Een aantal mineralen (complex) samengebracht in een tablet of capsule.
Multi-vitaminen Meerdere vitaminen (complex) gezamenlijk in een tablet of capsule.
MUMC Maastricht universitair medisch centrum.
Musculatuur Het spierstelsel.
Musculus Spier, het meervoud is musculi.
Mutageen 1: Een verandering of mutatie teweegbrengend.

2: Een verbinding of stof die een erfelijke (DNA) verandering kan veroorzaken en zodoende mutaties kan doen ontstaan.

MVA Mevalonzuur.
MVE Medische verstrekkingseenheid.
MVG Minimale (minimaal) verpleegkundige gegevens.
MVH Methodisch verpleegkundig handelen.
MVI Maatschappelijk verantwoord innoveren.
MVO Productschap margarine, vetten en oliën.
MW Maatschappelijk werk.
MWCZ Medisch wellness centrum Zeeland.
MWD Maatschappelijk werk en dienstverlening.
Myalgie of myalgia Spierpijn.
Mycelium Het netwerk van schimmeldraden oftewel het eigenlijke lichaam van een schimmel.
Mycose of mycosis Een door schimmels of zwammen veroorzaakte ziekte.
Myeline In de vorm van de zogenaamde mergschede of myelineschede bevindt zich een vetachtige stof, myeline. Het omhult de uitloper van een zenuwcel of neuriet.
Myelitis Ontsteking van het beenmerg of ruggemerg.
Myoglobine Myoglobine is nauw verwant aan hemoglobine. Het is de rode kleurstof van spierweefsel.
Myositis Spierontsteking.
Myospasmus Spierkramp.
Myrinx Het trommelvlies.
MZ 1: Medische zaken.

2: Monozygote.

MZA Monozygote tweeling die afzonderlijk zijn opgegroeid.
MZH Martini Ziekenhuis, het is gevestigd in het zuiden van de stad Groningen.
MZT Monozygote tweeling die samen zijn opgegroeid.
MZU Maximale zuuruitscheiding. De afkorting MAO wordt ook gebruikt.
Afkorting of woord: Verklaring:
N 1: Symbool voor het stikstof (nitrogenium) element uit het periodiek systeem.

2: Neuraminidase. 3: Newton, de eenheid van kracht. 4: Het aminozuur asparagine.

Na Symbool voor het natrium element uit het periodiek systeem.
NA 1: Noradrenaline, een transmitterstof.

2: Numerieke apertuur. 3: Nucleair antigeen. 4: Nomina Anatomica, de officiële nomenclatuur op het gebied van de anatomie.

NAA Naftylazijnzuur.
NAAS Nederlandse artsen acupunctuur stichting. De NAAS is per 1 december 2008 met de opleiding en nascholing gestopt. De stichting had een opleiding acupunctuur voor artsen, fysiotherapeuten, tandartsen en dierenartsen.
NAAV Nederlandse artsen acupunctuur vereniging. De acupunctuur als geneeskunde is reeds vele duizenden jaren oud en vindt haar oorsprong in de traditionele Chinese geneeskunde, de TCG of TCM. In deze geneeskunde wordt ziekte gezien als een verstoring van energie-evenwicht in het lichaam. Ieder mens heeft een bepaalde hoeveelheid levensenergie die via banen (meridianen) door het lichaam stroomt. Is het energetisch evenwicht verstoord of is de energie-doorstroming geblokkeerd, dan ontstaat ziekte.
NABON Nationaal borstkanker overleg Nederland.
NAC 1: Nucleolus geassocieerd chromatine.

2: N-acetyl-cysteïne. NAC is een stabiele vorm van cysteïne, een zwavelhoudend aminozuur.

NAD Nicotinamide-adenine-dinucleotide.
NADH Nicotinamide-adenine-dinucleotide hydride, NAD in gereduceerde vorm. NADH wordt ook wel co-enzym 1 genoemd.
NADP Nicotinamide-adenine-dinucleotide-fosfaat.
NADPH Nicotinamide-adenine-dinucleotide-fosfaat in gereduceerde vorm.
Naevus Een aangeboren goedaardig gezwel wat ontstaat uit gekleurde (pigment) huidcellen. Het meervoud is naevi.
NAE Nederlandse academie voor eetstoornissen.
NAEG Nederlandse academie voor energetische geneeswijzen.
NAF Nederlands astmafonds.
NAG N-acetyl-glucosamine.
NAGA N-acetyl-galactosamine.
NAH Niet aangeboren hersenletsel.
NAINP Neonatale allo-immuun neutropenie.
NALT Neus (nasofarynx) geassocieerd lymfatisch weefsel (lymfeweefsel of lymfoïde weefsel). Zie ook: BALT, CMIS, GALT, MALT, MIS en SALT.
NAN 1: Nederlandse apothekers norm.

2: Nederlands anafylaxis netwerk. Het NAN is er voor iedereen die steun nodig heeft in de omgang met anafylaxis (anafylaxie of anafylactische shock) ten gevolge van voedsel-allergie, latex, insectensteken, medicijnen of andere oorzaken zoals mastocytose.

NAO Niet anders of anderszins omschreven.
NAOMT Nederlandse associatie orthopedische manuele therapie.
NAP Nederlandse associatie voor psychotherapie.
NaPCA Natrium-pyrolidonkoolzuur.
NAR Nieuwe antigeen receptor.
Narcisme, narcismus of narcissisme Zelfingenomenheid, een soort verliefdheid op de eigen persoonlijkheid of het eigen lichaam.
Narcomanie Het verslaafd zijn aan verdovende middelen.
Narcoticum Een verdovend middel. Het meervoud is narcotica.
Naris Neusgat, het meervoud is nares.
NAS Nieuwe actieve stof.
Nasaal of nasalis Met betrekking tot de neus.
NASH Niet-alcoholische steato-hepatitis.
NASO Nederlandse associatie voor de studie van obesitas.
Nasus Neus.
NAT De nucleïnezuur amplificatie test (NAT) is een zeer gevoelige techniek die berust op de detectie van kleine hoeveelheden DNA of RNA van een virus. Deze test verkleint de vensterperiode aanzienlijk. De vensterperiode is de periode die ligt tussen het moment van besmetting en het positief worden van de test. De test is tevens niet afhankelijk van te vormen antistoffen tegen het betreffende virus en is vooral van belang bij de diagnose van de HIV-ziekte.
Nataal of natalis De geboorte betreffend of met betrekking tot de geboorte.
Natriumbicarbonaat Zogenaamd zuiveringszout, dubbel-koolzure soda wat een neutraliserende werking heeft op zuren.
NAV 1: Nederlandse anthropogenetische vereniging.

2: Nederlandse anatomen vereniging. 3: Nederlands artsen verbond. 4: Nederlandse ambulance vereniging. 5: Nederlandse academie van voedings-wetenschappen.

Nb Symbool voor het niobium element uit het periodiek systeem.
NBAA Nederlandse beroepsorganisatie van activiteiten-begeleiders en activiteiten-therapeuten. Na een fusie is dit nu de Phorza, zie aldaar.
NBB Niet-bicarbonaatbuffers.
NBC Stichting Nederlands bakkerij centrum.
NBD 1: Nasobiliare drainage.

2: Neuraalbuisdefect.

NBGT Nederlandse beroepsvereniging van gestalt-therapeuten.
NBOV Nederlandse brood- en banketbakkers ondernemers vereniging.
NBPV Nederlandse bond van psoriasispatiënten verenigingen.
NBS Nederlandse brandwonden stichting.
NBT 1: Nitroblauwtetrazolium.

2: Nederlandse bond van tatoeëerders.

NBTE Nederlandse vereniging voor biomaterialen en weefsel engineering.
NBV Nederlandse biotechnologische vereniging.
NBVH Nederlandse beroepsvereniging van hypnotherapeuten.
NCA 1: Nederlandse chiropractoren associatie.

2: Nationale commissie tegen het alcoholisme. 3: Nederlands centrum alternatieven voor dierproeven.

NCB Nederlandse christelijke blindenbond.
NCC Niercel carcinoom.
NCCAM Nationaal centrum voor complementaire en alternatieve geneeskunde.
NCCN Neuro-cognitief centrum Nederland.
NCCZ Nationale commissie chronisch zieken.
NCE 1: Nieuwe chemische stof.

2: Nieuw werkzaam bestanddeel.

NCF Neutrofiele chemotactische factor.
NCFS Nederlandse cystische fibrose stichting.
NCG Natrium-chromoglycaat.
NcGv Nederlands centrum geestelijke volksgezondheid. Door een fusie van het NcGv en het Nederlands instituut voor alcohol en drugs (NIAD) is in 1996 het Trimbos-instituut ontstaan.
NCH Nederlands centrum hersenletsel.
NCOG Nederlands congres voor openbare gezondheidsregeling.
NCP Nederlands college voor paranormale genezers.
NCSV Nederlandse Cranio-sacraal vereniging.
NCV 1: Nederlandse coeliakie vereniging.

2: Nederlands centrum vrijwilligerswerk.

NCvB Nederlands centrum voor beroepsziekten.
NCZ Netwerk cliëntenraden ziekenhuizen.
Nd Symbool voor het neodymium element uit het periodiek systeem.
NDF Nederlandse diabetes federatie.
NDI Nefrogene diabetes insipidus.
NDN Natuur diëtisten Nederland. Het doel van NDN is mensen attent te maken op de kracht van een juiste voeding. Men geeft voorlichting over wat zij daaronder verstaan. Ze willen de natuur weer centraal stellen in de hoop dat er een einde komt aan milieuvervuiling, leed van dieren, ongezonde landbouwmethoden, onjuiste bewerkingen van voeding waardoor nutriënten verloren gaan, niet transparante voedingsvoorlichting, overvloedige voedingsconsumptie, drankmisbruik en ongezonde voedingsreclame.
NDO Niet-destructief onderzoek.
NDP Nucleoside-difosfaat.
Ne Symbool voor het neon element uit het periodiek systeem.
NE Niacine-equivalenten. 1 NE = 1 mg nicotinezuur.
NEA Nederlandse vereniging van geur- en smaakstoffen fabrikanten.
NEBAFA Vereniging van Nederlandse fabrikanten van bakkerijgrondstoffen.
Nebula Nevel of vlek.
NEC Necrotiserende enterocolitis.
NeCeDo Nederlands centrum voor dopingvraagstukken.
Necrose of necrosis Weefsel en cellen die afsterven in een bepaald deel van het lichaam.
NEF Nationaal epilepsie fonds.
Nefarma Vereniging innovatieve geneesmiddelen Nederland Nefarma, is de branche-organisatie van farmaceutische bedrijven die zich richten op onderzoek en ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen.
Nefralgie Nierpijn.
Nefritis of nephritis Nierontsteking.
Neisseria Een bacteriegeslacht van diplokokken (dit zijn gepaarde kokken) die ons kunnen opzadelen met o.a. een druiper (gonorroe of gonorrhoea) en ontsteking van de hersenvliezen of ruggenmergsvliezen.
Nematoden De als parasiet bij de mens voorkomende rondwormen.
NEP Neutraal endopeptidase.
Neprofarm Neprofarm is de Nederlandse vereniging van de farmaceutische industrie van geneesmiddelen voor de zelfzorg en producten voor de gezondheid. De vereniging vertegenwoordigt de belangen van fabrikanten en importeurs van geregistreerde merkgeneesmiddelen die zonder recept verkrijgbaar zijn. Tot dit assortiment behoren zowel de reguliere zelfzorg-geneesmiddelen als de homeopathische, fytotherapeutische en antroposofische geneesmiddelen. Ook producten voor de gezondheid zoals voedings-supplementen, kruidenpreparaten en zelfzorgproducten die onder de wetgeving voor medische hulpmiddelen vallen worden door de leden van Neprofarm op de markt gebracht.
Nervaal Met betrekking tot de zenuwen.
Nervus Zenuw, het meervoud is nervi.
NES Nutri-energetisch systeem.
NESDA Nederlandse studie naar depressie en angst (NESDA). De NESDA is een wetenschappelijke studie naar het ontstaan van angst en depressie met tevens het verloop van deze klachten. De NESDA is in augustus 2004 van start gegaan met de werving van bijna 3000 deelnemers, met en zonder deze klachten. De deelnemers aan deze studie worden gedurende een periode van 8 jaar gevolgd.
NeSECC Nederlandse sociëteit voor extra corporale circulatie.
NESS Nederlandse stress stichting.
NESTOR Nederlands stimuleringsprogramma ouderen onderzoek.
Netelkoorts Zie: urticaria.
Netelroos Zie: urticaria.
Netelzucht Zie: urticaria.
Neuraal Behorend tot een zenuw.
Neuralgie of neuralgia Zenuwpijn, een vaak in het gebied van een gevoelszenuw bij vlagen optredende pijn.
Neuritis Zenuwontsteking, degeneratieve verschijnselen in een zenuw gepaard gaand met pijn.
Neuroglia Het steunweefsel van het zenuwstelsel. Het neuroglia bestaat uit gliavezels welke de uitlopers zijn van verschillende soorten gliacellen.
Neurologie De kennis van de lichamelijke ziekten van het zenuwstelsel en de behandeling hiervan.
Neuroloog Een zenuwarts die gespecialiseerd is in de neurologie.
Neuron Een zenuwcel, een ganglioncel met de bij het cellichaam behorende uitlopers. Het meervoud is neuronen.
Neuroom of neuroma Zenuwgezwel.
Neurotransmitter Chemische stof die het overdragen van impulsen verzorgt tussen een zenuwcel en een ander orgaan of tussen de zenuwcellen onderling.
NeVLAT Nederlandse vereniging van leraren in de Alexander techniek. De Alexandertechniek is een praktische techniek waarmee u kunt leren om beter gebruik te maken van uw natuurlijke balans en coördinatie in alle activiteiten van het leven.
NEW Nederlandse echinokokken werkgroep.
Newton De eenheid van kracht.
NF 1: Neurofibromatose.

2: Nitrofenyl. 3: Nucleaire factor. 4: Neurofeedback.

NFG Nederlandse federatie gezondheidszorg.
NFGV 1: Nationale federatie geestelijke volksgezondheidszorg.

2: Nationaal fonds geestelijke volksgezondheid. Sinds januari 2006 is dit het FPG, ofwel het fonds psychische gezondheid.

NFI Vereniging Nederlandse frisdranken industrie.
NFK Nederlandse federatie van kankerpatiënten-organisaties.
NFkB Nucleaire factor kappa B.
NFN Nederlandse federatie voor nefrologie.
NFPN Beroepsorganisatie voor paranormaal therapeuten.
NFS Nederlandse federatie stotteren.
NFT Neuro-fibrillaire vezelkluwen.
NFU Nederlandse federatie van universitair medische centra. De NFU is een samenwerkingsverband van de acht universitair medische centra (UMC's) in Nederland en heeft als algemene doelstelling het behartigen van de gezamenlijke belangen van deze UMC's.
NFV Nederlandse vereniging voor farmacologie.
NGBIT Nederlands genootschap van bio-informatie therapie. Het is een onafhankelijke beroepsvereniging van bioresonantie specialisten.
NGF 1: Zenuw-groeifactor.

2: Nederlands genootschap voor fysiotherapie.

NGI Nederlands genomics initiatief. Er wordt wereldwijd, ook in Nederland, veel onderzoek in genomics uitgevoerd. Het NGI vormt hierin een belangrijke spil door als doel een infrastructuur te creëren waarbinnen genomics onderzoek uitgevoerd kan worden. Belangrijk hierbij zijn 14 grootschalige centra die gericht zijn op maatschappelijke thema's als voeding, gezondheid en duurzaamheid.
NGOO Nederlands genootschap orthomoleculaire oncologie. Men vertelt daar dat een doelstelling van de NGOO is andere artsen en wetenschappers op de hoogte te houden van relevante literatuur inzake niet toxische- of orthomoleculaire behandeling van kanker. Men wil daarmee proberen een brug te slaan tussen de reguliere- en de orthomoleculaire behandeling. Beiden maken gebruik van dezelfde onderzoeksmethoden, beiden werken in op de biochemie en kunnen elkaars werking bevorderen. U vindt er links naar websites met informatie over voeding en kanker. Verder is er een lijst met gerandomiseerde, derde fase studies over het effect van voeding en voedings-supplementen bij kanker.
NGS Nederlands genootschap voor sportmassage.
NGTT Netwerk van Gestalt- en transpersoonlijke therapeuten.
NGvA Nederlands genootschap van abortus-artsen.
NGV Nederlandse genetische vereniging. De activiteiten van de NGV gaan heel ver. Dit vooral door de enorme toename van de genetische kennis van mens, plant, dier en mico-organismen.
NGVH Nederlands gilde van hypnotherapeuten.
NHB 1: Nederlandse hospice beweging.

2: Nederlandse hersenbank. De NHB is een onderdeel van het Nederlands instituut voor neurowetenschappen, het NIN.

NHDI Nederlandse hervormde diaconessen inrichting.
NHG Nederlands huisartsen genootschap.
NHI Nederlands huisartsen instituut.
NHL Non-Hodgkin-lymfoom.
NHS 1: Nederlandse hart stichting.

2: Nederlandse hyperventilatie stichting.

NHTR Niet-hemolytische transfusiereactie.
NHV 1: Nederlandse hyperventilatie vragenlijst.

2: Nederlandse hartfunctie vereniging.

Ni Symbool voor het nikkel element uit het periodiek systeem.
NIA 1: Nederlands instituut voor arbeidsomstandigheden.

2: Vereniging van Nederlandse industrie apothekers.

Niacinamide Zie: nicotinamide.
NIAD Nederlands instituut voor alcohol en drugs. Door een fusie van het NIAD en het NcGv is in 1996 het Trimbos-instituut ontstaan.
NIADM Niet insuline-afhankelijke diabetes mellitus. Ook als diabetes mellitus type-2 aangeduidt.
NIAZ Nederlands instituut voor accreditatie van ziekenhuizen.
NIBA Nederlands instituut voor bio-energetische analyse.
NIBB Nederlands instituut voor biorelease en biodynamische psychologie.
NIBI Nederlands instituut voor biologie.
NIC Nationaal influenza centrum.
Nicotinamide of nicotinezuur Vitamine B3.
NICTIZ Nationaal ICT instituut in de zorg.
NICU Neonatale intensive care unit.
NIDDM Niet insuline-afhankelijke diabetes mellitus.
NIG 1: Nederlands iriscopisten gilde.

2: Nederlands instituut voor gerontologie.

NIGZ Nationaal instituut voor gezondheids-bevordering en ziektepreventie.
NIKIM Stichting Nationaal informatie en kenniscentrum integrale geneeskunde. Deze stichting werd in 2006 opgericht met als doel het gedachtengoed van IM te verspreiden in Nederland. Zie verder bij: IM.
NIN Nederlands instituut voor neurowetenschappen. Het NIN doet fundamenteel wetenschappelijk onderzoek aan het centraal zenuwstelsel. Het onderzoek is multidisciplinair van opzet en richt zich vooral op ontwikkeling, plasticiteit en veroudering van de hersenen. Men verricht zowel onderzoek naar het normale functioneren van de hersenen als naar het ontstaan van ziektebeelden en de ontwikkeling van therapeutische strategieën.
NIOO Nederlands instituut voor ecologie. Het NIOO doet fundamenteel en strategisch onderzoek aan individuele organismen, populaties, levensgemeenschappen en ecosystemen.
NIOS Nederlands instituut opleidingen sportartsen.
NIP 1: Nederlands instituut van psychologen.

2: Nationaal immunisatie programma.

NIR Nabij-infrarood.
NIS Nederlands instituut voor stervensbegeleiding.
NISB Nederlands instituut voor sport en bewegen.
NISBO Nederlandse islamitische bond voor ouderen.
NISG Nederlands instituut voor sport en gezondheid.
NISSO Nederlands instituut voor sociaal seksuologisch onderzoek.
NIT Nationale informatiebank toegankelijkheid.
NITEL Nederlands instituut voor telemedicine.
Nitraat Een zoutverbinding van salpeterzuur, nitraat is niet giftig.
Nitriet Bij het verwarmen van b.v. nitraathoudende groente kan het, voor het menselijk lichaam, giftige nitriet ontstaan.
NIV Nederlandsche internisten vereniging.
NIVEL Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg. Het NIVEL onderzoekt de effectiviteit en de kwaliteit van de gezondheidszorg in Nederland. Verder ook de (relaties tussen) verschillende partijen in de zorg: zorgaanbieders, zorggebruikers, zorgverzekeraars en de overheid.
NIZW Nederlands instituut voor zorg en welzijn. Het instituut bestaat sinds januari 2007 niet meer.
NKFK Nederlands kenniscentrum farmacotherapie bij kinderen.
NKI Nederlands kanker instituut.
NKV Nederlandse Klinefelter vereniging.
NLCS Nederlandse cohortstudie.
NLD Vertaald is dit: niet-verbale leerstoornis.
NLDS Nederlandse lever darm stichting.
NLNet Nederlands lymfoedeem netwerk.
NLP Neuro-linguïstisch programmeren.
NLV 1: Een op Norwalk lijkend virus.

2: Nederlandse leverpatiënten vereniging.

NM Normetanefrine.
NMDA N-methyl-d-aspartaat.
NMN Nicotinaat-mono-nucleotide.
NMP Nucleoside-monofosfaat.
NMR Afkorting van nucleaire magnetische resonantie. NMR wordt ook wel kernspintomografie genoemd.
NMS Nederlandse meningitis stichting.
NMT Nederlandse maatschappij tot bevordering der tandheelkunde.
NNG Nationale natuurgebonden gezondheidsorganisatie.
NNRTI Niet-nucleoside omgekeerd transcriptaseremmer.
NNV Nederlandse natuurkundige vereniging.
No Symbool voor het nobelium element uit het periodiek systeem.
NO Stikstofmonoxide.
NOAG Nederlandse orde van alternatieve genezers.
NOD 1: Nederlandse onderzoek databank.

2: Niet-obese diabetisch. 3: Netwerk orthomoleculaire diëtisten.

NOG Nederlands oogheelkundig genootschap of gezelschap.
NOKH Nederlandse organisatie van klassiek Homeopaten.
Nomenclatuur In de vaktaal gebruikte benaming of naamgeving.
Non- In samenstellingen: niet of het afwezig zijn van.
NOPT Nederlandse organisatie van paranormaal therapeuten.
NOR Nucleolus organiserend gebied.
Noradrenaline Dit hormoon wordt aangemaakt door het merg van de bijnieren. De hoofdtaak is het vernauwen van bloedvaten en slagaders (vasoconstrictie) zodat de bloeddruk stijgt.
Normocyt Een er normaal uitziende rode bloedcel.
NOS Stikstofmonoxide-synthetase.
NOT Neuro organisatie techniek.
Notalgie of notalgia Rugpijn.
NOTK Nijmeegs offensief tegen kanker.
NOV 1: Nederlandse obesitas vereniging.

2: Nederlandse orthopaedische vereniging. 3: Nederlandse organisatie vrijwilligerswerk. 4: Nederlandse organisatie van verloskundigen.

Np Symbool voor het neptunium element uit het periodiek systeem.
NPAG Nederlandse psycho-analytische groep.
NPAR Nationaal publiek beoordelings-rapport. Hierin zijn de belangrijkste gegevens uit het verrichtte onderzoek bij mens en proefdier samengevat. Zie ook: EPAR.
NPC Kernporie-complex.
NPCF Nederlandse patiënten en consumenten federatie.
NPCG Nationaal panel chronisch zieken en gehandicapten.
NPG 1: Nederlands psychoanalytisch genootschap.

2: Stichting nationaal programma grieppreventie.

NPH Neutrale protamine Hagedorn.
NPI 1: Nederlands psychoanalytisch instituut.

2: Nederlands paramedisch instituut. 3: Neuro-psychiatrische inventaris. Deze NPI is bedoeld om de belastbaarheid van verzorgenden in het omgaan met de specifieke gedragsproblemen te meten.

NPKUV Nederlandse fenylketonurie vereniging. De NPKUV is een landelijke vereniging voor phenylketonurie-patiënten. Maar ook voor ouders of partners van patiënten en overige geïnteresseerden in fenylketonurie, afgekort tot PKU. PKU is een zeldzame stofwisselingsziekte die in Nederland wordt ontdekt door het uitvoeren van de hielprik bij pasgeboren baby's.
NPN Organisatie natuur- en gezondheids-producten Nederland.
NPS Narcistische persoonlijkheidsstoornis.
NPTN Netwerk palliatieve zorg voor terminale patiënten Nederland.
NPV 1: Nederlandse patiënten vereniging.

2: Noordelijke pomologische vereniging.

NREM Niet-REM slaapstadia.
NRF Nationaal revalidatie fonds.
NRK Nederlandse Rode Kruis.
NRM Nederlands register voor Mesologie.
NRPK Nederlandse raad voor particuliere klinieken.
NRR Nederlandse reanimatie raad.
NRTI Nucleoside omgekeerd transcriptaseremmer.
NRV Nationale raad voor de volksgezondheid.
NSAID Niet-steroïde anti-inflammatoir middel. Het remt ontstekingen.
NSAIP Niet-steroïde anti-inflammatoire farmaca, werkt ontstekings-remmend.
NSCK Nederlands signalerings-centrum kindergeneeskunde.
NSCLC Niet-kleincellig long carcinoom.
NSE 1: Neuronspecifiek enolase.

2: Niet-specifieke esterase.

NSF Nederlandse specialisten federatie. Het is nu de 'Orde van medisch specialisten' die na een fusie in januari 1997 ontstaan is.
NSG Nederlands specialisten genootschap, is in juni 2000 opgeheven.
NSGK Nederlandse stichting voor het gehandicapte kind.
NSK Nederlandse school voor kinesiologie.
NSMD Nederlandse stichting voor manisch depressieven. Sinds 1987 is dit de VMDB ofwel vereniging voor manisch depressieven en betrokkenen.
NSN Nierstichting Nederland.
NSTG Nederlandse stichting ter bevordering van de Tibetaanse geneeskunde.
NSU Niet specifieke uretritis.
NSVG Nederlandse stichting voor gelaryngectomeerden.
NSVM Nederlandse stichting voor Ménièrepatiënten.
NSWO Nederlandse vereniging voor slaap- en waak onderzoek.
NT Nitrotyrosine.
NTAC Nederlands technisch advies college. Het NTAC zegt sinds de oprichting in 1989, qua kennis en ervaring op het brede terrein van de medische hulpmiddelen, in Nederland een prominente positie in te nemen. Het technisch adviescollege richt haar dienstverlening zowel op gemeenten, zorginstellingen, zorgkantoren en zorgverzekeraars als op consumenten en particulieren.
NTBC Nitro-trifluoromethylbenzoyl.
NTF Nederlands tuberculose fonds.
NT-MRSA Niet-typeerbare methicilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA). Volgens gegevens van het RIVM blijken veel varkens een variant van deze ziekenhuisbacterie bij zich te dragen. Deze variant, de NT-MRSA genoemd, is ook gevonden bij mensen die in contact komen met levende varkens en vleeskalveren. Deze bacterie is gevaarlijk voor zieken en mensen met wonden of catheters. Zij kunnen een MRSA infectie oplopen die moeilijk te behandelen is.
NTN Netwerk thuiszorg Nederland.
NTP Nucleoside-trifosfaat.
NTS Nederlandse transplantatie stichting.
NTTT Niet toxische tumor-therapie.
NTV Nederlandse transplantatie vereniging.
NTvG Nederlands tijdschrift voor geneeskunde.
NTvU Nederlands tijdschrift voor urologie.
Nu Nucleotidase, een enzym wat in veel organen van het lichaam voorkomt.
NU91 Beroepsorganisatie voor de verpleging en verzorging.
Nucleïne Dit is de oude benaming voor DNA.
Nucleïnezuur Er bestaat een groot aantal soorten nucleïnezuren in ons organisme. De chemische rangschikking der moleculen is enorm gevarieerd. Men onderscheidt twee typen, namelijk ribonucleïnezuur of RNA en desoxyribonucleïnezuur of DNA. Het voortbestaan van deze zuren wordt gewaarborgd door zichzelf te vermenigvuldigen (replicatie).
Nucleus 1: Een groep van zenuwcellen in het centrale zenuwstelsel.

2: De zeer kleine celkern met een doorsnede van slechts enkele micrometers. Vanuit de celkern wordt de stofwisseling van de cel gestuurd.

NuGO Nutrigenomics organisatie. Nutrigenomics is de wetenschap waarin de interactie wordt bestudeerd tussen genen en voeding. Maar ook hoe de genetische variaties kunnen leiden tot een verschillende respons op voeding en voedingsstoffen.
NUMC Nijmeegs universitair medisch centrum.
Nutriënt Een voor het lichaam onmisbare voedingsstof. De verschillende nutriënten zijn eiwit, electrolyt, koolhydraat, mineraal, vet, vitamine en tenslotte water.
Nutriment of nutrimentum Voedingsmiddel of voedsel.
NUVO Nederlandse unie van optiekbedrijven.
NVA 1: Nederlandse vereniging voor autisme.

2: Nederlandse vereniging voor acupunctuur. 3: Nederlandse vereniging voor anesthesiologie. 4: Nederlandse vereniging voor audiologie.

NVAA Nederlandse vereniging van antroposofische artsen. De antroposofische gezondheidszorg is als uitbreiding van de natuurwetenschappelijke geneeskunde ontwikkeld vanuit de antroposofische visie op de mens. Centraal in het antroposofisch mensbeeld staat het gegeven dat de mens een zich ontwikkelend wezen is, waarbij gezondheid en ziekte een rol spelen. Gezondheid kan worden omschreven als een dynamisch evenwicht tussen lichamelijke, fysiologische, psychische en geestelijke processen. Deze evenwichtssituatie tussen lichaam, ziel en geest varieert met de leeftijd en is steeds afhankelijk van de karakteristieke kenmerken van de persoon. Bij ziekte is dit evenwicht verstoord.
NVAB 1: Nederlandse vereniging voor AIDS behandelaren.

2: Nederlandse vereniging van audicien bedrijven. Een audicien is de deskundige bij uitstek voor het aanmeten van hoortoestellen en andere audiologische hulpmiddelen. Audiciens zijn zorgverleners: zij helpen slechthorenden bij hun revalidatieproces. 3: Nederlandse vereniging voor arbeids- en bedrijfsgeneeskunde.

NVACP Nederlandse vereniging voor Addison en Cushing patiënten.
NVAF Nederlandse vereniging van Antroposofische fysiotherapeuten. Antroposofische fysiotherapie is een uitbreiding van de reguliere fysiotherapie en is gebaseerd op het antroposofisch mensbeeld dat door Rudolf Steiner is ontwikkeld.
NVAGT Nederlands-Vlaamse associatie voor Gestalttherapie en Gestalttheorie.
NVALT Nederlandse vereniging van artsen voor longziekten en tuberculose.
NVAM Nederlandse vereniging van anesthesie-medewerkers.
NVAMD Neovasculaire leeftijdsgebonden maculadegeneratie.
NVAMG Federatie Nederlandse vereniging van artsen voor manuele geneeskunde. De manuele en de orthomanuele geneeskunde behandelen die klachten welke te maken hebben met het bewegingsapparaat en het zenuwstelsel in de wervelkolom. Sinds januari 2006 is dit de NVOMG.
NVAP 1: Nederlandse vereniging voor algemene patiëntenbelangen.

2: Nederlandse vereniging ter bevordering van antroposofische psychotherapie.

NVAS Nederlandse voedselallergie stichting. Sinds 1999 is de naam: Stichting voedselallergie.
NVAT Nederlandse vereniging voor aura- en chakra-therapeuten.
NVAV Nederlandse vereniging voor Antroposofisch verpleegkundigen. De V&VN is door een grote fusie in 2006 van alle verpleegkundige beroepsverenigingen voortgevloeid uit de NVAV.
NVAVG Nederlandse vereniging van artsen voor verstandelijk gehandicapten.
NVAZ 1: Nederlandse vereniging van Antroposofische zorgaanbieders.

2: Nederlandse vereniging van artsen in de zwakzinnigenzorg.

NVB 1: Nederlandse vereniging voor bloedtransfusie.

2: Nederlandse vegetariërsbond. De NVB zegt dé autoriteit in Nederland op het gebied van vegetarisme te zijn. De bond is de enige Nederlandse consumentenorganisatie van en voor vegetariërs en is daarmee voorvechter voor dier, mens en milieu. Zij behartigen de belangen van die honderdduizenden mensen die geen vlees willen eten omdat zij respect voor dieren, het milieu, mensen en zichzelf hebben.

NVBMB Nederlandse vereniging voor biochemie en moleculaire biologie.
NVBP Nederlandse vereniging ter bestudering van pijn.
NVBS Nederlandse vereniging van blinden en slechtzienden.
NVBT 1: Nederlandse vereniging voor beeldende therapie.

2: Nederlandse vereniging van biodynamische therapeuten. 3: Nederlandse vereniging tot bevordering van de biologische tandheelkunde.

NVC Nederlandse vereniging van chirotherapeuten.
NVCT Nederlandse vereniging voor creatieve therapie. De NVCT is in maart 2006 definitief opgeheven. Hieruit zijn vier beroepsverenigingen opgericht die samen de federatie vaktherapeutische beroepen ofwel FVB vormen.
NVCZ Nederlandse vereniging complementaire zorg.
NVD 1: Nederlandse vereniging van diëtisten.

2: Nederlandse vereniging voor duikgeneeskunde. 3: Nederlandse vereniging van dystoniepatiënten.

NVDA Nederlandse vereniging van doktersassistenten.
NVDAT Nederlandse vereniging voor danstherapie.
NVDEC Nederlandse vereniging van dier-experimenten commissies.
NVDK Nederlandse vereniging voor dagbehandeling en kort verblijf.
NVDO Nederlandse vereniging voor diabetes onderzoek.
NVDT Nederlandse vereniging voor dramatherapie.
NVDV Nederlandse vereniging voor dermatologie en venereologie.
NVE 1: Nederlandse vereniging voor ergotherapie.

2: Nederlandse vereniging voor Euritmie-therapie. 3: Nederlandse vereniging voor endocrinologie. De NVE bestaat sinds mei 1947. Het doel van deze vereniging is het bevorderen van de bestudering van de endocrinologie en haar toepassingen. Als zodanig vormt de vereniging een spilfunctie binnen het gehele spectrum van de endocrinologie. Dit blijkt ook uit de grote variëteit aan leden. Er bevinden zich onder andere biologen, biochemici, gynaecologen, kinderartsen, internisten, biomedische wetenschappers, immunologen, farmacologen, klinisch chemici en dierenartsen onder. Hierdoor worden binnen de vereniging alle aspecten van de endocrinologie vertegenwoordigd.

NVEH Nederlandse vereniging voor E-health. De NVEH werd in februari 2005 opgericht.
NVEPC Nederlandse vereniging voor esthetische plastische chirurgie.
NVET Nederlandse vereniging voor euritmie-therapie.
NVF 1: Nederlandse vereniging voor fytotherapie.

2: Nederlandse vereniging voor fysiologie. 3: Nederlandse vereniging voor farmacologie.

NVFG 1: Nederlandse vereniging voor farmaceutisch geneeskundigen.

2: Nederlandse vereniging voor fysiotherapeuten in de geriatrie.

NVFW Nederlandse vereniging voor farmaceutische wetenschappen.
NVG 1: Nederlandse vereniging voor gerontologie.

2: Nederlandse vereniging voor geriatrie.

NVGG Nederlandse vereniging voor groeihormoondeficiëntie en groeihormoon-behandeling.
NVGN Nederlandse vereniging voor geestelijke- en natuurgeneeswijzen.
NVGP 1: Nederlandse vereniging van Graves patiënten.

2: Nederlandse vereniging voor groeps-dynamica en groeps-psychotherapie.

NVGT Nederlandse vereniging voor gentherapie. Men zegt er dat de belangstelling voor gentherapie in Nederland groot is, getuige de toenemende hoeveelheid onderzoek op dit gebied. Daarnaast zijn de eerste stappen gezet in de klinische toepassing van gentherapie bij patiënten. Daarom hebben een aantal experts op dit gebied op 19 maart 1999 de NVGT opgericht. De doelstellingen van de NVGT zijn:
  • Het bevorderen van (onderzoek naar) gentherapie.
  • Het vergroten van kennis op het gebied van de gentherapie bij zowel onderzoekers als buitenstaanders.
  • Het bevorderen van de aandacht voor het vakgebied.
NvH Nederlandse vereniging van Huntington. De doelstelling van de NvH is het behartigen van zowel de individuele als de collectieve belangen van patiënten met de ziekte van Huntington, risicodragers, partners en andere betrokkenen alsmede het bevorderen van hun sociaal-maatschappelijke activiteiten.
NVH 1: Nederlandse vereniging voor hepatologie.

2: Nederlandse vereniging van hemofilie-patiënten. De NVH is een belangenvereniging voor mensen met hemofilie en aanverwante (erfelijke) afwijkingen in de bloedstolling, zoals de ziekte van Von Willebrand, de ziekte van Glanzmann en trombocytopenie (ITP of de ziekte van Werlhof). 3: Nederlandse vereniging van huidtherapeuten. Huidtherapeuten behandelen patiënten met een zieke of beschadigde huid op verwijzing van een huisarts of specialist. Doel van de behandeling is het opheffen, verminderen of voorkomen van een stoornis of beperking als gevolg van een huidaandoening. Littekens, brandwonden, acne, overbeharing en oedeem zijn voorbeelden van problemen waarmee de huidtherapeut kan helpen.

NVHG Nederlandse vereniging voor humane genetica.
NVHP Nederlandse vereniging van hemofilie patiënten.
NVHT 1: Nederlandse vereniging van homeopathisch tandartsen.

2: Nederlandse vereniging voor herpetologie en terrariumkunde.

NVHVV Nederlandse vereniging voor hart en vaat verpleegkundigen.
NVI Nederlands vaccin instituut.
NVIC 1: Nederlandse vereniging voor intensive care. De NVIC is een vereniging voor artsen met belangstelling voor intensive care-geneeskunde.

2: Nationaal vergiftiging en informatie centrum. Het is een afdeling van het RIVM, het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieuhygiëne.

NVICV Nederlandse vereniging voor intensive care verpleegkundigen.
NVK 1: Nederlandse vereniging voor kindergeneeskunde.

2: Nederlandse vereniging voor kristallografie.

NVKC Nederlandse vereniging van klinische chemie en laboratorium-geneeskunde.
NVKF Nederlandse vereniging voor klinische fysica.
NVKFB Nederlandse vereniging voor klinische farmacologie en biofarmacie.
NVKG 1: Nederlandse vereniging voor kristalgroei.

2: Nederlandse vereniging voor klinische geriatrie (ouderen-geneeskunde).

NVKH Nederlandse vereniging van klassiek homeopaten. De NVKH is een vereniging van professionele klassiek homeopaten. Men zegt er dat de aangesloten homeopaten gedegen zijn opgeleid en hoge kwaliteitsnormen aan zichzelf stellen. Deze kwaliteitszorg behelst opleiding, nascholing, beroepsethiek en praktijkvoering.
NVKNF Nederlandse vereniging voor klinische neurofysiologie.
NVKP Nederlandse vereniging kritisch prikken. Men biedt informatie over vaccinaties en de bewuste keuze rondom vaccinaties tegen o.a. kinkhoest, polio, mazelen, rode hond, bof, difterie, pneumokokken, tetanus en baarmoederhalskanker.
NVKT Nederlandse vereniging voor kunstzinnige therapie op antroposofische grondslag. Kunstzinnige therapie is een paramedisch beroep met een opleiding op HBO-niveau. In het antroposofisch mensbeeld wordt het geheel van lichaam, psyche en individualiteit bij ieder mens gezien als een unieke eenheid ofwel een holistische visie.
NVKZ Nederlandse vereniging voor kwaliteit en zorg.
NVL 1: Nederlandse vereniging voor Lymepatiënten.

2: Nederlandse vereniging van lactatiekundigen. De NVL heeft tot doel het beroep van lactatiekundige meer bekendheid te geven, zowel bij het publiek als binnen de reguliere gezondheidszorg. Men zegt ook dat er lang is gedacht dat het niet uitmaakte of een baby met moedermelk of met kunstvoeding werd grootgebracht. Dankzij uitgebreid onderzoek weten we nu dat borstvoeding wel degelijk verschilt van kunstvoeding.

NVLE Nationale vereniging lupus erythematodes patiënten.
NVLF Nederlandse vereniging voor logopedie en foniatrie.
NVLO Nederlandse vereniging leidinggevenden operatieafdeling.
NVLP Nederlandse vereniging voor Lyme-patiënten.
NVLR Nederlandse vereniging voor levensmiddelen-recht.
NVM Nederlandse vereniging van mondhygiënisten.
NVMA Nederlandse vereniging medische administratie.
NVMB Nederlandse vereniging voor matrix biologie.
NVMBR Nederlandse vereniging medische beeldvorming en radiotherapie.
NVML Nederlandse vereniging van bio-medisch laboratorium-medewerkers.
NVMM Nederlandse vereniging voor medische microbiologie.
NVMO Nederlandse vereniging voor medische oncologie.
NVMT Nederlandse vereniging voor manuele therapie.
NVMW Nederlandse vereniging van maatschappelijk werkers.
NVN 1: Nederlandse vereniging voor narcolepsie.

2: Nederlandse vereniging voor neuropsychologie. 3: Nierpatiënten vereniging Nederland. 4: Nederlandse vereniging voor neurologie. 5: Nederlandse vakvereniging neuropsyrurgen. Neuropsyrurgie is de wetenschap van lichaam en ziel. Ze werkt in op de communicatie tussen lichaam en ziel en herstelt deze communicatie, waardoor het zelfgenezend vermogen wordt geactiveerd. Daarom is het toepassingsgebied bij uitstek het terrein van de psychosomatische klachten en ziekten. De naam is samengesteld uit neurologie, psychologie en chirurgie.

NVNF Nederlandse vereniging voor neurofeedback.
NVNG Nederlandse vereniging voor nucleaire geneeskunde.
NVNLP Nederlandse vereniging voor neuro-linguïstisch programmeren.
NVNR Nederlandse vereniging voor neuraal- en regulatie-therapie. De theoretische basis van de neuraal- en regulatie therapie is het basis bioregulatie systeem (BBRS). In dit systeem spelen de bindweefselcellen, het autonoom zenuwstelsel, het hormonaal-systeem en het immuunsysteem, een belangrijke rol. Bij verstoring van het biologisch evenwicht (b.v. als gevolg van een ontsteking of een operatie) dan reageert dit BBRS systeem als eerste, ten gevolge waarvan een stoorveld ontstaat. Onder stoorvelden verstaan we een dusdanige verandering in het biologisch evenwicht van het autonoom zenuwstelsel, dat er aldaar een (pijn) klacht (maar ook elders in het lichaam) kan ontstaan (en blijven). Enkele voorbeelden van stoorvelden: littekens, slecht helende wonden en gebitsproblemen.
NVO 1: Nederlandse vereniging van orthoptisten.

2: Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen. 3: Nederlandse vereniging voor osteopathie.

NVOG Nederlandse vereniging voor obstetrie (verloskunde) en gynaecologie.
NVOI Nederlandse vereniging voor orale implantologie. De NVOI is een wetenschappelijke vereniging van tandheelkundige zorgverleners die zich bezighouden met alles wat te maken heeft met tandheelkundige implantaten.
NVOM Nederlandse vereniging oefentherapie Mensendieck.
NVOMG Nederlandse Vereniging van artsen voor orthomanuele geneeskunde. Orthomanuele geneeskunde is een specifieke aanvulling in diagnostische en therapeutische zin op de gebruikelijke benadering van klachten die samenhangen met het bewegingsapparaat. Deze vereniging is ontstaan uit een fusie van de VAMG en de VAOMG
NVOS Nederlandse vereniging van orthopedisch schoentechnici.
NVP 1: Nederlandse vereniging voor parasitologie. De NVP stimuleert en ondersteunt activiteiten met als doel een kwalitatieve verbetering van de diagnostiek en behandeling van parasitaire infecties. De informatie over 'medische parasitologie' en 'veterinaire parasitologie' op de website van de NVP wordt aangeleverd door deskundigen op het gebied van parasitaire infecties bij mens en dier.

2: Nederlandse vereniging voor psychonomie. 3: Nederlandse vereniging voor psychotherapie. 4: Nederlandse vereniging voor proefdierkunde. De NVP zegt te streven naar een zo verantwoordelijk mogelijk gebruik van proefdieren. Dit in het bijzonder door het bevorderen van vervanging, vermindering en verfijning van dierproeven. Daarmee wordt bedoeld dat wanneer er proeven op dieren worden verricht, dit op een manier moet gebeuren die zo min mogelijk ongerief berokkent aan zo min mogelijk dieren.

NVPA 1: Nederlandse vereniging voor psychoanalyse.

2: Nederlands verbond voor psychologen, psychotherapeuten en agogen.

NVPC Nederlandse vereniging voor plastische chirurgie.
NVPG Nederlandse vereniging voor preventie en gezondheids-bevordering.
NVPIT Nederlandse vereniging voor postural integratie therapeuten.
NVPMKT Nederlandse vereniging voor psycho-motorische kinder-therapie.
NVPMT Nederlandse vereniging voor psycho-motorische therapie.
NVPO Nederlandse vereniging voor psychosociale oncologie.
NVPP Nederlandse vereniging voor psychoanalytische psychotherapie.
NVPV Nederlandse vereniging voor psychiatrische verpleegkunde.
NVR Nederlandse vereniging voor reumatologie.
NVRB Nederlandse vereniging voor radiobiologie.
NVRG Nederlandse vereniging voor relatie- en gezinstherapie.
NVRM Nederlandse vereniging van Reiki masters.
NVRO Nederlandse vereniging voor radiotherapie en oncologie.
NVRT Nederlandse vereniging van reïncarnatie therapeuten.
NVS Nervus vagus stimulatie of stimulator.
NVSAP Nederlandse vereniging slaapapneu-patiënten.
NVSCA Nederlandse vereniging voor schisis en craniofaciale afwijkingen.
NVSG Nederlandse vereniging voor sociale geriatrie. Het is nu stichting Geriopterix.
NVSH Nederlandse vereniging voor seksuele hervorming.
NVSHV Nederlandse vereniging spoedeisende hulp verpleegkundigen.
NVSMC Nederlandse vereniging slachtoffers medische contrastmiddelen.
NVSP Nationale vereniging Sjögrenpatiënten. Het syndroom van Sjögren is een chronische ontsteking van de traan- en speekselklieren. Ook in andere organen kunnen ontstekingen voorkomen. De oorzaak van de ziekte is niet bekend. Er wordt aangenomen dat de ontstekingen worden veroorzaakt door een reactie van het afweersysteem tegen het eigen lichaam. Dit syndroom wordt daarom een auto-immuunziekte genoemd.
NVSPH Nederlandse vereniging van sociaal pedagogische hulpverleners. Na een fusie is dit nu de Phorza, zie aldaar.
NVSPV Nederlandse vereniging van sociaal psychiatrisch verpleegkundigen.
NVST Nederlandse vereniging van Soma therapeuten.
NVT 1: Nederlandse vereniging voor thoraxchirurgie.

2: Nederlandse vereniging voor toxicologie. 3: Nederlandse vereniging voor traumatologie.

NVTCG Nederlandse vereniging voor traditionele Chinese geneeskunde.
NVTH 1: Nederlandse vereniging voor toegepaste hypnose.

2: Nederlandse vereniging voor trombose en hemostase. De NVTH is een beroepsvereniging van wetenschappelijk onderzoekers die werkzaam zijn op het gebied van de bloedstolling. De NVTH organiseert cursussen voor beginnende basale en klinische wetenschappelijk onderzoekers over de cellen en factoren die nodig zijn voor het voorkomen van ongewenste afsluiting van bloedvaten (trombose) en voor het tegengaan van bloedverlies na beschadiging van de bloedvaten (hemostase). Verder stimuleert de NVTH de interactie tussen onderzoekers op het gebied van trombose en hemostase.

NVTM Nederlandse vereniging voor transformatiewerk Meeuwenveen. De naam is gewijzigd in de Nederlandse vereniging voor transformatiewerk, ofwel de NVVT.
NVU Nederlandse vereniging voor urologie.
NVvA Nederlandse vereniging voor allergologie.
NVVA Nederlandse vereniging van verpleeghuisartsen en sociaal geriaters.
NVvC Nederlandse vereniging voor celbiologie.
NVVC Nederlandse vereniging voor cardiologie.
NvvCO Nederlandse vereniging voor chirurgische oncologie.
NVvD Nederlandse vereniging van dystoniepatiënten.
NVVE Nederlandse vereniging voor vrijwillige euthanasie.
NVVG Nederlandse vereniging voor verzekerings-geneeskunde.
NvvH Nederlandse vereniging voor hypnose.
NVvH 1: Nederlandse vereniging voor heelkunde.

2: Nederlandse vereniging voor handchirurgie. 3: Nederlandse vereniging voor haematologie. De NVvH werd opgericht in 1950. Het is de nationale organisatie van bloeddeskundigen, circa 440 artsen en biomedische wetenschappers. Zij zijn werkzaam op gebied van patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs betreffende ziekten van het bloed en de bloedvormende weefsels in het lichaam.

NVvHP Nederlandse vereniging voor hoofdpijn patiënten.
NVVI Nederlandse vereniging voor immunologie.
NVVL Nederlandse vereniging voor voedingsleer en levensmiddelen-technologie. De NVVL staat open voor iedereen die de wetenschappelijke, praktijkgerichte en maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van voeding, voedsel en voedselbereiding wil volgen.
NVVM 1: Nederlandse vereniging voor mesologie.

2: Nederlandse vereniging voor microbiologie. 3: Nederlandse vereniging voor macrobiotiek.

NVvMT Nederlandse vereniging voor muziektherapie.
NVVN Nederlandse vereniging van neurochirurgen.
NVvO 1: Nederlandse vereniging voor oncologie.

2: Nederlandse vereniging van orthoptisten.

NVvP 1: Nederlandse vereniging voor psychiatrie.

2: Nederlandse vereniging van podotherapeuten. 3: Nederlandse vereniging voor parodontologie.

NVVP 1: Nederlandse vereniging voor pathologie.

2: Nederlandsche vereniging voor psychiatrie. 3: Nederlandse vereniging van vrijgevestigde psychotherapeuten.

NVVPP Nederlandse vereniging van Paget patiënten.
NVvR 1: Nederlandse vereniging van rugpatiënten.

2: Nederlandse vereniging voor radiologie.

NVVS 1: Nederlandse vereniging voor seksuologie.

2: Nederlandse vereniging voor Speyertherapie. Speyertherapie is een psychotherapeutische methode, genoemd naar dr. Simon Speyer. Het verschaft de mens inzicht in de oorzaken van zijn neurotisch handelen en helpt hem zijn oorspronkelijke ik te ontdekken. Uitgangspunt is dat emotionele problemen van nu hun oorsprong meestal in de eerste vijf kinderjaren hebben. 3: Nederlandse vereniging voor slechthorenden. 4: Nederlandse vereniging van spel-therapeuten. Speltherapie is een methode om kinderen individueel of in groepsverband te helpen met sociaal-emotionele en/of problemen met de ontwikkeling en/of gedrags­problemen.

NVVT Nederlandse vereniging voor transformatiewerk.
NVVZ Nederlandse vereniging voor verpleeghuiszorg.
NVWOA Nederlandse vereniging tot wetenschappelijk onderzoek naar de astrologie.
NVZ Nederlandse vereniging van ziekenhuizen.
NVZA Nederlandse vereniging van ziekenhuis-apothekers.
NVZD Nederlandse vereniging van ziekenhuis directeuren.
NW Normaalwaarde.
NWHHT Nederlandse werkgroep hoofd- en halstumoren.
NWO Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek.
NWO-MW Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek en medische wetenschappen.
NWP Nederlandse werkgroep van praktizijns in de natuurlijke geneeskunst.
Nystagmografie Het registreren van nystagmus, zie ook: ENG.
Nystagmus De heen en weer gaande zich ritmisch herhalende beweging van de oogbol, zie ook: ENG.
NZa Nederlandse zorgautoriteit welke in oktober 2006 is ontstaan uit de CTG en CTZ.
NZF Nederlandse zorg federatie.
NZI Nationaal ziekenhuis instituut.
NZO Nederlandse zuivel organisatie.
NZR Nationale ziekenhuisraad.
NZVN Nachtzorg vereniging Nederland.
NZVT Nederlands zekerheidssysteem voedingssupplementen topsport.
NZZA Nederlandse ziekenhuis en zorg academie.
Afkorting of woord: Verklaring:
O 1: Eén der bloedgroepen.

2: Symbool voor het zuurstof element (oxygenium) uit het periodiek systeem.

OA 1: Oliezuur, een belangrijk omega-9 vetzuur.

2: Osteo-artritis.

OAB Overactieve blaas.
OAC Oraal anticonceptiemiddel, orale anticonceptie of anticonceptiva.
OAE Oto-akoestische emissie.
OAF Osteoclast activerende factor.
OAS Orale anti-stolling.
OATP Organisch anion-transporterend polypeptide.
OATP-C Organisch anion-transporterend polypeptide-C.
OBAG Overlegorgaan beroepsverenigingen in de Antroposofische gezondheidszorg.
Obdormitie of obdormitio Het zogenaamde 'slapen' van armen of benen.
Obductie Lijkschouwing, het werkwoord is obduceren. Sectie en autopsie worden ook gebruikt.
Obesitas Corpulentie of vetzucht.
Object Een voorwerp wat onderzocht wordt.
Objectief Een uit meerdere lenzen bestaand systeem in een optisch toestel. Dit kan bijvoorbeeld een camera, microscoop, röntgenapparaat of een toestel voor oogmetingen zijn.
Obligaat Noodzakelijk, onvoorwaardelijk of verplicht.
Obliterans Obliteratie - zie hieronder - veroorzakend.
Obliteratie of obliteratio Het verstoppen, verschrompelen, dichtgroeien of dichtslibben van holten of vaten in het lichaam.
Oblivio Vergeetachtigheid.
Oblongata Verlengd.
Obscuratie of obscuratio Verduistering.
Observatie Waarneming.
Obsessie of obsessio Bezetenheid of dwanggedachte.
Obsoleet Niet meer in gebruik of verouderd.
Obstetrica Vrouwelijke arts-verloskundige, specialist in de verloskunde.
Obstetricus Mannelijke arts-verloskundige, specialist in de verloskunde.
Obstetrie Verloskunde.
Obstetrix Vroedvrouw.
Obstipatie of obstipatio Verstopping.
Obstructie of obstructio Afsluiting of belemmering.
Obturatie of obturatio Afsluiting.
Obturator Afsluiter of sluitplaat.
OC Opvangcentrum.
Occipitaal Met betrekking tot het achterhoofd.
Occlusief Afsluitend.
Occult Niet direct waarneembaar of verborgen.
Occultisme Leer van het occulte.
OCenW Onderwijs, cultuur en wetenschappen (ook: OCW).
OCM Oefentherapeut Cesar en Mensendieck.
OCMW Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, er zijn talrijke van deze centra.
OCP Organochloor pesticide.
OCPS Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis.
OCS Obsessieve compulsieve stoornis. Deze steeds opnieuw optredende (recidief) en aanhoudende dwanghandelingen (compulsies) werden vroeger ook wel dwangneuroses genoemd.
OCSW Onderwijs, cultuur, sport en welzijn.
OCT Optische coherente tomografie.
Oculus Het oog.
OCW Onderwijs, cultuur en wetenschappen (ook: OCenW).
OD Oculus dexter ofwel het rechter oog.
ODB Open ductus Botalli.
ODC 1: Ornithine-decarboxylase.

2: Zuurstof dissociatie-curve.

Odor Geur, reuk of stank.
OD Oculus dexter, het rechter oog.
ODB Open ductus Botalli.
Odontalgie Kiespijn of tandpijn, pijn in één of meer elementen van het gebit.
Odonticum Een middel tegen kiespijn. Odontica is het meervoud.
Odontitis Ontsteking van één of meer gebitselementen. Normaal zeggen we dan een ontstoken kies of tand.
Odontogeen Uitgaande van een kies of tand.
Odontoliet Tandsteen.
Odontologie 1: Tandheelkunde.

2: Kennis van het gebit.

ODR Optische densiteits-verhouding.
ODS Oculus dexter et sinister, het rechter en linker oog.
OEC Ortho-ergisch contact.
Oedeem of oedema Een ophoping van vocht in het weefsel.
Oestrogeen, oestrogenen Hormonale stoffen die de geslachtskenmerken ontwikkelen, instandhouden en periodieke veranderingen in de geslachtsorganen van de vrouw aansturen.
OFC Orbitofrontale cortex.
OFD Oraal-faciaal digitaalsyndroom.
Officinalia of officinalis De geneesmiddelen die volgens de officiële lijst of farmacopee in een apotheek voorradig moeten zijn.
OFO Oriënterend fertiliteits onderzoek. Een OFO dient de oorzaken te vinden, die belemmerend werken op het ontstaan van een zwangerschap. Met behulp van de gegevens van het OFO kan een behandelplan worden opgesteld.
Oftalmie of ophthalmia Oogontsteking.
OFZ Overleg farmaceutische zorg.
OG Orthomoleculaire geneeskunde.
OGD Oesofago-gastro-duodenoscopie.
OGGZ Openbare geestelijke gezondheidszorg.
OGT Opthalmotrope genetische therapie.
OGTT Orale glucose tolerantie test. De OGTT wordt uitgevoerd om een indruk te krijgen van de suikerhuishouding. Na het drinken van suikerwater (glucose opgelost in water) wordt de bloedsuikerspiegel bepaald. Wanneer de suikerhuishouding in orde is zal de bloedsuikerspiegel na suikerbelasting moeten dalen tot een bepaalde waarde. Dit onderzoek wordt nuchter uitgevoerd. De test wordt gebruikt in de diagnostiek van zwangerschapsdiabetes en zo nodig in de diagnostiek van suikerziekte.
OGZ Openbare gezondheidszorg.
OHO Open-hart operatie.
OHS Ovariële hyperstimulatie.
OHSS Ovarieel hyperstimulatie-syndroom.
OI 1: Osteogenesis imperfecta.

2: Ovulatie-inductie. OI dient alleen plaats te vinden bij vrouwen die zelf geen (anovulatie) of in een hele lage frequentie ovulaties of eisprongen hebben en die zwanger willen worden. Het blijkt een nogal intensieve en potentieel gevaarlijke behandeling te zijn.

OIO Onderzoeker in opleiding.
OK Operatiekamer.
OKPZ Ontwikkeling kwaliteitsbeleid paramedische zorg.
OKT Ortho, Kung, T-cellen. De afkorting OKT wordt gebruikt voor het benoemen van bepaalde monoklonale antistoffen. Deze worden gebruikt bij de typering van lymfocytaire elementen. De afkorting OKT is nu vervangen door CD ofwel clusters die zich verschillend ontwikkelen.
OKZ Ouder- en kind zorg.
Oleosum Een olieachtig geneesmiddel.
Oleum Olie.
Olfactorium Reukmiddel.
Oligo- In samenstellingen: gering of te weinig.
OLVG Onze lieve vrouwe gasthuis.
OMA Otitis media acuta. Bij kinderen komt OMA vaak voor en ontstaat veelal na, of gepaard aan, een ontsteking van de neusslijmvliezen (rinitis) of andere infecties van de neus-keelholte (nasofarynx). Micro-organismen komen dan via de buis van Eustachius in het middenoor terecht. Bij wat oudere kinderen en volwassenen geneest otitis media acuta meestal vanzelf.
Omalgie of omalgia Pijn in de schouder.
OME Otitis media met effusie wordt ook wel otitis media serosa genoemd. OME komt voornamelijk bij jonge kinderen voor omdat zij een nauwe buis van Eustachius hebben die gemakkelijk verstopt raakt. Een ophoping van vocht achter een gesloten trommelvlies, zonder een plotseling optredende infectie, noemt men otitis media met effusie. Dit kan ontstaan door ziekteverwekkende bacteriën in het middenoor of het niet goed functioneren van de buis van Eustachius.
Omega-3 Deze aanduiding staat voor een familie van meervoudig onverzadigde vetzuren. Tot de omega-3 familie behoort ook één van de essentiële vetzuren, namelijk alfa-linoleenzuur of afgekort ALA.
Omega-6 Ook de omega-6 vetzuren vormen een familie en behoren tot de meervoudig onverzadigde vetzuren. De zogenaamde dubbele binding in hun moleculenketen bevindt zich niet op de derde maar op de zesde plaats. Ook deze familie herbergt één van de essentiële vetzuren, namelijk linolzuur of afgekort LA.
Omega-9 De aanduiding omega-9 staat hier voor een familie van enkelvoudig onverzadigde vetzuren. Het oliezuur - afgekort OA - is hier de belangrijkste vertegenwoordiger.
OMF Oscillerend magnetisch veld.
OMG Ortho-manuele geneeskunde.
OMIM Online Mendeliaanse overerving bij de mens.
Omineus Ongunstig, onheilspellend, slecht of op een ongunstige afloop wijzend.
OMP Orotidine-monofosfaat.
OMR Oculo-motorische regulatie.
OMS Orde van medisch specialisten.
Oncocyt Cel van een gezwel of gezwelcel.
Oncogeen Gezwelvormend of gezwelveroorzakend.
ONK Oor, neus en keel.
ONT Organisatie van Nederlandse tandprothetici.
Onyx Nagel.
OOA Onderzoekschool oncologie Amsterdam.
OOB Oordeel over de ondergane behandeling.
OOR Onderwijs- en opleidingsregio.
Opaak of opacus Donker, ondoorschijnend of troebel.
Opacitas of opaciteit Ondoorschijnendheid of de mate van ondoorlatendheid voor licht.
OPC Oligomere proanthocyanidinen of procyanidinen. OPC wordt gevonden in de schors, vliezen en houtachtige delen van planten. Verder kunnen deze cyanidinen gewonnen worden uit druivenpitten.
OPCA Olivo-ponto-cerebellaire atrofie.
OPD Oncologisch patiënten dossier.
OPFE Oestrogeen positief terugkoppelings-effect.
OPG 1: Oculo-plethysmografie.

2: Onderlinge pharmaceutische groothandel. 3: Omni Podo genootschap. Podoposturale therapie voor voet-, rug- en andere houdings-klachten. Podoposturale therapie is een wijze van behandelen waarbij klachten worden beïnvloed door middel van individueel aangemeten inlegzolen. De therapie berust op het verschijnsel dat elke afwijking van de stand van de voeten een standsafwijking hoger in het lichaam met zich meebrengt. Omgekeerd heeft elke houdings-afwijking een verandering van de voetstand tot gevolg. Deze stands- en houdings-veranderingen kunnen leiden tot diverse klachten waaronder chronische kniepijn, heuppijn, rugpijn en nekpijnen.

OPK Onafhankelijke periodieke kwaliteitstoetsing.
OPOZ Onderzoekscentrum preventie overgewicht Zwolle.
OPP Oculo-pneumo-plethysmografie.
Oppressie of oppressio Een gevoel van beklemming of benauwdheid.
OPS 1: Organisch (organo-) psychosyndroom.

2: Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis.

Optimum Het beste of gunstigste geval.
OPV Oraal poliomyelitis vaccin.
OR Ondernemingsraad.
Oraal Via de mond of in de richting naar de mond.
Orchis Teelbal, testis of zaadbal.
Orchitis De ontsteking van een teelbal.
ORDE Orde van medisch specialisten.
Orexie Eetlust.
Organel, organellen De binnen een cel gelegen structuren, bijvoorbeeld de celkern.
Organisme Een levend wezen of individu als een geheel van cellen, organen en weefsels.
Orificium Een opening of uitmonding.
Origo De oorsprong of bevestigingspunt.
Ornithine Een aminozuur.
OROS Oraal osmotisch (geneesmiddel).
Orotaat Orotaten zijn mineraalzouten van orootzuur, dat lange tijd de aanduiding vitamine B13 droeg. Er bevindt zich vrij veel orootzuur in de melk van schapen, geiten en koeien. Deze zouten kunnen de membranen van de lichaamscellen passeren en zijn zodoende van belang bij onder andere de energie-stofwisseling.
ORS 1: Orale rehydratie solutie.

2: Oraal rehydratie zout. 3: Omgaan met het risico van straling.

ORT Orale rehydratie therapie.
Orthomoleculair Orthomoleculaire voedingstherapie als aanvulling op onze dagelijkse voeding, bij een tekort of hevige inspanningen.
Os Symbool voor het osmium element uit het periodiek systeem.
OS 1: Osteoporose stichting.

2: Oculus sinister, het linker oog. 3: Osteo-synthese.

OSAS Obstructief slaapapneusyndroom.
OSO Organisatie samenwerkende ouderenbonden.
Osteo- In samenstellingen: been of bot.
Osteoclasie Een door een verhoogd aantal osteoclasten veroorzaakte abnormale afbraak van bot. Dit kan bijvoorbeeld optreden bij een gestoorde fosfaat- en kalk-stofwisseling.
Osteoclast Een beenweefsel oplossende reuzencel.
Osteocyt Een in het beenweefsel gelegen beencel.
Osteogeen Beenvormend, uit beenweefsel gevormd.
Osteomyelitis Ontsteking van het beenmerg en beenweefsel.
Osteopenie Osteopenie is een voorstadium van osteoporose. Er is al wel een afname van de hoeveelheid botmassa te zien. De sterkte van het bot is echter nog niet zodanig aangetast dat er al bij normale belasting een breuk zal optreden. Zie ook: botontkalking en osteoporose.
Osteoporose of osteoporosis Osteoporose is een aandoening met een plaatselijk of algemeen optredende afbraak van botweefsel waarbij de dichtheid van de beenderen steeds verder afneemt. De afbraak van weefsel is dan groter dan de opbouw. Hierdoor verzwakken de botten en neemt de kans op botbreuken natuurlijk toe. Op jaarbasis breken ruim 50.000 mensen ouder dan 55 jaar een bot als gevolg van osteoporose. Niet alleen oudere mensen kunnen osteoporose krijgen, de aandoening komt ook voor bij jongere mensen. Wereldwijd krijgen 1 op de 3 vrouwen en 1 op de 8 mannen boven de 55 jaar osteoporose. In het algemeen komt osteoporose dus vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Een groot percentage van de mensen met osteoporose weet zelf, vaak jarenlang, niet dat ze deze aandoening hebben. Totdat ze plotseling een arm of been breken... Het is in Nederland één van de meest voorkomende aandoeningen geworden, dit ook vanwege de doorzettende vergrijzing van de bevolking. Zie ook: botontkalking en osteopenie.
Osteosclerose Het harder worden van het beenweefsel waardoor de kans op breuk toeneemt.
Ostitis Ontsteking van been of beenweefsel.
OTC Zonder recept verkrijgbaar, een zelfmedicatie-middel of zelfzorgmedicatie.
Otitis Oorontsteking.
Otorragie Een bloeding uit het oor.
OTS Onder toezicht stelling.
OTV Orale tyfus-vaccinatie.
OU Open universiteit.
OUNL Open universiteit Nederland.
OUS Onderste uterus-segment. Dit is het bovenste gedeelte van de baarmoederhals.
OV Onverzadigd vet.
Ova Het meervoud van ovum of eicel.
Ovaritis of ovariitis Ontsteking van het ovarium.
Ovarium Eierstok, de vrouwelijke geslachtsklier.
Overgevoeligheid Het bovengemiddeld reageren van weefsels.
Oviduct of oviductus De eileider.
OvMS Orde van medisch specialisten.
OVN Optometristen vereniging Nederland. Optometrie is in Nederland nog een vrij jong en onbekend beroep. In de meeste Engelstalige landen is optometrie al tientallen jaren een zelfstandig beroep in de eerstelijns gezondheidszorg. In ons land is het beroep sinds 1988 in ontwikkeling en op 15 november 2000 officieel opgenomen in de Wet BIG. Vanaf dat moment is de optometrist wettelijk erkend als zorgverlener in de oogzorg.
Ovulatie Het maandelijks uitstoten van een rijpe maar niet bevruchte eicel, de eisprong.
Ovulum Eicel of eitje.
Ovum Ei of eicel, het meervoud is ova.
Oxide of oxyde Een scheikundige verbinding met zuurstof zodat er oxidatie optreedt.
OXT Oxytocine.
Oxytocine Een door de achterkwab van de hypofyse afgescheiden hormoon. We hebben op de website ook een artikel over de endocriene hormonen.
OZIS Open zorg informatie systeem.
OZR Oogziekenhuis Rotterdam.
OZT Onderhouds-zuurstofbehandeling thuis.
Afkorting of woord: Verklaring:
P 1: Het aminozuur proline.

2: Het hormoon progesteron. 3: Symbool voor het fosfor (phosphorus) element uit het periodiek systeem. 4: Presbyopie.

P-5-P Pyridoxaal-5-fosfaat. Men schat deze active vorm van vitamine B6 ongeveer 10 maal effectiever dan die in de vorm van pyridoxine HCl.
Pa 1: Afkorting van de eenheid van druk: pascal.

2: Symbool voor het protactinium element uit het periodiek systeem.

PA 1: Palmitinezuur.

2: Pathologisch anatomisch. 3: Productschap akkerbouw. 4: Pernicieuze anemie. 5: Polyamide. 6: Postero anterior, van achteren naar voren.

PAA 1: Partieel agonistische activiteit.

2: Fenylazijnzuur.

PAAZ 1: Psychiatrische afdeling van een academisch ziekenhuis.

2: Psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis.

PAB Para-aminobenzoëzuur.
PABA Para-aminobenzoëzuur.
PAC 1: Premature atriumcontractie.

2: Niet-siezoengebonden allergische conjunctivitis. Deze oogbindvliesontsteking gaat niet altijd gepaard met neusklachten en heeft geen direct verband met bijvoorbeeld hondenharen, kattenharen, huisstofmijt of pollen.

PAD Perifeer arterieel vaatlijden. De afkorting PAV wordt ook gebruikt.
PAE Post-antibiotisch effect. Bij het vaststellen van de doseringsintervallen voor het toedienen van antibiotica is het PAE een belangrijke parameter. Het al dan niet optreden en de duur van het PAE is afhankelijk van de combinatie bacterie en toegepast antibioticum.
PAF Platelet-activerende factor.
PAG Polyacrylamide-gel.
PAGE Polyacrylamide-gel-electroforese.
PAGO Periodiek arbeids-gezondheidskundig onderzoek.
PAH 1: Para-amino-hippuurzuur.

2: Fenylalanine hydroxylase. 3: Para-amino-hippuraat. Het is een stof om de nierdoorbloeding te testen.

PAHS Periarthritis humeroscapularis, de afkorting PHS wordt ook gebruikt. Deze vorm van periartritis betreft ontsteking van de weke delen rondom een schoudergewricht. Pijn en beperkingen in het bewegen zijn de meest voorkomende symptomen.
PAI Plasminogeen-activator-remmer.
PAK Polycyclische aromatische koolwaterstof.
PALGA Pathologisch anatomisch landelijk geautomatiseerd archief.
Palindroma of palindroom Terugkerend, het weer terugkeren van een ziekte of verschijnsel (recidief).
PALO Periodiek algemeen lichamelijk onderzoek.
Palpabel Tastbaar of voelbaar.
Palperen Aftasten of betasten.
PALS 1: Peri-arteriolaire lymfoïde schede.

2: Peri-arteriolaire lymfocyten schede.

PAN Polyarteriitis nodosa.
Pancreas Alvleesklier.
PandA Probiotica en allergie.
Panniculitis Ontsteking van de onder de huid gelegen vetlaag of vetweefsel.
PAO Post academische opleiding.
PAP Pulmonale arteriële druk.
PaPaVer Parkinson patiënten vereniging.
PAPS Fosfo-adenosine-fosfosulfaat.
PAR Patiënten adviesraad.
Paradentose Een chronische ontsteking van weefsel om kiezen en tanden.
Paraffine Een doorschijnende op was lijkende stof die gebruikt kan worden bij de bereiding van onder andere zalf.
Paralyse of paralysis Verlamming of geen kracht hebben.
Parasiet Een organisme, zowel plantaardig of dierlijk, dat zich voedt ten koste van een ander organisme (parasiteren).
Parasympathicus Het parasympathische deel van het autonome (vegetatieve) zenuwstelsel. Zie ook autonoom.
Parasympathisch Met betrekking tot het parasympathische deel van het autonome (vegetatieve) zenuwstelsel.
Paratestis Bijbal.
Parathormoon Het parathormoon, afgekort tot PTH, wordt door de bijschildklieren aangemaakt.
Parenchym Het werkzame gedeelte van weefsel.
Parotis De oorspeekselklier, glandula parotis of parotidea.
Parotitis Ontsteking van de parotis ofwel oorspeekselklier.
Partieel Gedeeltelijk, een part of voor een deel. Partiaal wordt ook wel gebruikt.
Partikel Een klein deeltje.
PAS 1: Para-aminosalicylzuur.

2: Personen uit het autisme spectrum. 3: Parallel-acupunctuur systeem. 4: Perjood-zuur-Schiff.

Pathogeen Ziekteverwekkend.
PAV Perifeer arterieel vaatlijden. De afkorting PAD wordt ook gebruikt.
Pavor Hevige angst, schrik of siddering.
PAZ Parkinson adviesraad zorg.
Pb Symbool voor het lood (plumbum) element uit het periodiek systeem.
PBC Primaire biliaire cirrose.
PBE Penicilline bindend eiwit.
PBI Aan eiwit gebonden jodium.
PBJ Aan eiwit gebonden jodium.
PBMC Perifere bloed mononucleaire cel.
PBSCT Perifere bloed stamcel transplantatie.
pc Op een recept betekent dit: na de maaltijd.
PC 1: Fosfatidyl-choline.

2: Plasmacel. 3: Fosforylcholine. 4: Parallel-elastische component.

PCA 1: Plasmacel-antigeen.

2: Passieve cutane anafylaxie. 3: Pyrolidonkoolzuur.

PCA3 Prostaatkanker gen 3.
PCB Afkorting van de dioxine polychloorbifenyl.
PCC Plastisch cosmetisch centrum.
PCD Stichting primaire ciliaire dyskinesia belangengroep.
PCH Pharmachemie is een farmaceutisch bedrijf wat gevestigd is in Haarlem.
PChE Pseudo-choline-esterase.
PChEdfc Pseudo-choline-esterase deficiëntie.
PCI Percutane arteriële interventie.
PCO 1: Polycysteus ovarium.

2: Pharmacon certificerend orgaan. Het certificeren in de drogisterijbranche vindt plaats door het speciaal hiervoor opgerichte PCO. Het PCO is een aparte afdeling van het centraal bureau drogisterijbedrijven, het CBD. De medewerkers op deze afdeling behandelen niet alleen de aanvragen voor certificaten, maar bouwen tevens databestanden op van de winkels die gecertificeerd zijn. Per winkel worden diverse gegevens bijgehouden, zoals bijvoorbeeld welke gediplomeerden op welke tijdstippen werkzaam zijn.

PCOB Protestants christelijke ouderenbond.
PCOS Polycysteus ovarium of ovarieel syndroom.
PCP 1: Fencyclidine, een pepmiddel.

2: Patiënten consumenten platform. 3: Pneumocystis carinii pneumonie, een vorm van longontsteking die alleen kan ontstaan bij mensen met een zwak afweersysteem (immuunsysteem).

PCR 1: Proteïne C resistentie.

2: Polymerase ketting-reactie, een techniek die de mogelijkheid biedt om een kopie van het DNA te maken.

PCR-NN Psychiatrisch casusregister noord-Nederland.
PCS Primaire scleroserende cholangitis.
PCT 1: Porfyria of porphyria cutanea tarda.

2: Post coïtum test.

Pd Symbool voor het palladium element uit het periodiek systeem.
PD 1: Posttraumatische dystrofie.

2: Pupilafstand. 3: Peritoneaal dialyse. 4: Fosfaat dehydrogenase.

PDB Psychiatrische deeltijdbehandeling.
PDCG Platform dialoog complementaire gezondheidszorg.
PDE 1: Pyridoxine afhankelijke epilepsie.

2: Fosfo-di-esterase.

PDGF Platelet afgeleide groeifactor.
PDH Pyruvaat-dehydrogenase.
PDS Prikkelbaar darm syndroom. U kunt op de website ook mijn scriptie over Colitis ulcerosa inzien.
PDT Foto-dynamische therapie. PDT is soms een alternatief voor chirurgisch ingrijpen. Deze lasertherapie wordt lokaal toegepast met zeer beperkte schade voor omliggend gezond weefsel.
PDV Productschap diervoeder.
PDZ Pyrodruivenzuur.
PE 1: Fosfatidyl-ethanolamine.

2: Polyethyleen of polyetheen. 3: Faryngeale epitheel.

Pectus Borst.
PEF 1: Pulserend electrisch veld.

2: Piek uitademingssnelheid. Het is een belangrijke waarde om de ernst van astma te bepalen.

PEG Polyethyleenglycol.
Pelvis Het bekken.
PEMT Fosfatidyl-ethanolamine N-methyltransferase.
Pendulans of pendulus Hangend.
Penetratie of penetratio De binnendringing of het binnendringen.
Penicilline Antibioticum.
PEP Postexpositie profylaxis, een combinatie van diverse antivirale middelen.
Peptidasen Dit is een verzamelnaam voor de enzymen in de dunne darm.
Peptide Een verbinding van twee of meer aminozuren.
Perceptie Waarneming.
Perforatie Doorboring, doorbraak, doorbreking oftewel het ontstaan van een opening.
Perforine Dit is een eiwit dat werkzaam is binnen het immuunsysteem. Perforine maakt gaatjes in het membraan wat het plasma van geïnfecteerde cellen omgeeft en die op deze manier gedood worden.
Peri- In samenstellingen: om of rondom.
Perifeer Aan de buitenkant of omtrek gelegen.
Perifocaal Rondom een haard of ontstekingshaard.
Peritonitis Buikvliesontsteking.
Perlinguaal Via de tong.
Permeabel Doordringbaar of doorgankelijk.
Peroxidasen Dit zijn enzymen die helpen bij het overdragen van zuurstof aan de cellen.
Persistens Zie persisterend.
Persisterend Aanhoudend, blijvend of hardnekkig.
Perspiratie of perspiratio Huiduitademing, huiduitwaseming, transpiratie of het uitscheiden van zweet (zweten).
Pervigilium Slapeloosheid.
Pesticide Pesticiden of bestrijdingsmiddelen kunnen, afhankelijk van wat ze moeten bestrijden, ingedeeld worden in:
  • Acariciden; tegen mijten.
  • Bactericiden; tegen - tja ... - bacteriën.
  • Fungiciden; tegen schimmels.
  • Herbiciden; tegen allerlei 'onkruid'.
  • Insecticiden; tegen insecten zoals kevers, luizen en rupsen.
  • Molluciden; tegen weekdieren.
  • Nematiciden; tegen aaltjes (nematoden).
  • Rodenticiden; gericht tegen knaagdieren.We worden - door inademen, via de huid, drank en voedsel - eigenlijk voordurend blootgesteld aan dit soort bestrijdingsmiddelen.
PET 1: Positron-emissie tomografie.

2: Pluriform eerstelijns team. 3: Polyethyleen-tereftalaat. Dit materiaal wordt onder andere gebruikt voor kunststof flessen voor bijvoorbeeld mineraalwater of frisdrank en chirurgisch materiaal zoals bijvoorbeeld in kunstaderen. De kunststof fles is licht van gewicht en praktisch onbreekbaar. Aan de verpakking van veneus bloed, wat standaard wordt verkregen door middel van een vacuüm systeem, worden eisen gesteld. Alle containers voor de opslag en het transport van bloed moeten zijn vervaardigd van niet-reactieve materialen, zoals polypropyleen of gesiliconeerd glas ...

PFA 1: Paraformaldehyde.

2: Platelet functie analysator.

PFB Pseudo folliculitis barbae.
PFC 1: Perfluorkoolstof.

2: Plaque vormende cel.

PFD Premature folliculaire disfunctie.
PFG Proeftuin farmacie Groningen.
PFIC Progressieve familiaire intrahepatische cholestase.
PFN Psoriasis federatie Nederland.
PFO Patent foramen ovale, zie bij: ASD (nr.3).
PFS 1: Postviraal vermoeidheids-syndroom.

2: Progressievrije overleving.

PFvO Provinciale federatie van ouderverenigingen.
PG 1: Prostaglandine.

2: Fosfatidyl-glycerol. 3: Psychogeriatrie. 4: Psychogeriatrisch. 5: Plasminogeen.

PGA Pteroylglutaminezuur.
PGB Persoonsgebonden budget.
PGD Pre-implantatie genetische diagnostiek.
PGGM Pensioenfonds gezondheid, geestelijke en maatschappelijke zorg.
PGO Patiënten, gehandicapten en ouderen.
PGON Platform voor geneesmiddelen-onderzoek Nederland. Het PGON is in 1988 ontstaan uit een verbinding van de NVF, de NVKFB, de NVFW en de sectie farmacochemie van de KNCV.
PGZ Platform gehandicaptenzorg.
pH Het symbool waarmee de zuurgraad wordt aangegeven. Een pH van 7 is neutraal, lager dan 7 is zuur en hoger dan 7 is alkalisch of basisch.
PH Pulmonale hypertensie.
PHA 1: Fyto hemagglutinine.

2: Primair hyperaldosteronisme.

Phe Fenylalanine.
PhH Fenylalanine hydroxylase.
PHI Proces herinrichting.
PHO Pleiohomeotisch.
Phobia Fobie.
Phorza Phorza is de nieuwe naam voor de beroepsorganisatie van werkers in sociale en/of (ortho)pedagogische functies. Ze is ontstaan door een fusie van de NVSPH, de NBAA en de BVP.
PHS Periarthritis humeroscapularis, de afkorting PAHS wordt ook gebruikt. Deze vorm van periartritis betreft ontsteking van de weke delen rondom een schoudergewricht. Pijn en beperkingen in de beweging zijn de verschijnselen die het meest voorkomen.
PHT Prehospitale triage.
PI 1: Fosfatidyl-inositol.

2: Fosfo-inositol. 3: Patiënt-industrie. In het Platform-PI werken 9 grote farmaceutische bedrijven en 9 patiëntenorganisaties samen. Ook Nefarma, koepel van de farmaceutische bedrijven, is vertegenwoordigd. 4: Posturale integratie. PI is een techniek van diep lichaamswerk waarbij de mens in zijn totaliteit (holistisch) benaderd wordt. Tijdens de elkaar opvolgende sessies worden chronische spanningen losgemaakt, zodat de spanningstoestand of tonus van de spieren hersteld. Het skelet verkrijgt zijn verticaliteit en de cliënt een beter bewustzijn van het eigen lichaam.

PI3P Fosfatidyl inositol-3-fosfaat.
PIB Patiënten informatie bureau.
PICC Perifeer ingebrachte centrale katheter.
Picornavirus Zogenaamde arbovirussen die DNA bevatten, ze zijn zeer klein (pico).
PID 1: Patiënten informatie dossier.

2: Pre-implantatie diagnostiek. 3: Pelvis inflammatoire ziekte ofwel bekken-ontsteking, een ontstekingsproces in het kleine bekken wat bij vrouwen voorkomt.

PIE Pulmonale infiltraten met eosinofiliesyndroom. PIE wordt ook wel eosinofiele pneumonie genoemd.
PIG Fosfatidylinositolglycaan.
Pigment Een uit melanine bestaande kleurstof die in weefsels voorkomt. Het meest bekend is de pigmentvorming van de huid, de 'zomerkleur'.
Pilosis Een (overmatige) beharing op plaatsen van het lichaam die normaal niet of niet zo sterk behaard zijn.
Pilus Haar, het meervoud is pili.
Pinna De oorschelp.
PIOFA Personeel, informatievoorziening, organisatie, financiën en algemene zaken.
Pipet Een glazen buisje, voorzien van een schaalverdeling, waarmee in het laboratorium nauwkeurig een bepaalde hoeveelheid vloeistof kan worden opgezogen en overgebracht.
PIT Psychiatrische intensieve thuiszorg.
Pituita Slijm.
Pituitaria of pituitarius Slijm producerend of voortbrengend. Als voorbeeld glandula pituitaria, de hypofyse.
PK Prekalli-kreïne.
PKA 1: Proteïne-kinase A.

2: Polycyclisch koolwaterstof.

PKC Proteïne kinase C.
PKU Fenylketonurie. Volgens de PKU-vereniging is fenylketonurie een ongeneeslijke, erfelijke stofwisselingsziekte. Het wordt veroorzaakt doordat de lever één bestanddeel van eiwitten, het essentiële aromatische aminozuur fenylalanine niet of niet voldoende verwerkt. Het aminozuur hoopt zich op in het bloed en belemmert daardoor de groei en ontwikkeling van de hersenen (het zenuwstelsel). Onbehandeld leidt PKU dan ook tot zwakzinnigheid. Wanneer het tijdig ontdekt wordt kan PKU goed behandeld worden. Daarom worden vrijwel alle baby's in Nederland binnen 8 dagen na de geboorte met de hielprik gecontroleerd op PKU en HPA. HPA of hyperfenylalanine is een lichtere vorm van PKU. Als bij een baby PKU is geconstateerd wordt direct met de behandeling begonnen.
PL 1: Fosfolipase.

2: Primair lysosoom of primaire lysosomen. 3: Fosfolipide. Fosfolipiden zijn vetachtige stoffen die fosfor bevatten.

Plasma Het bloed, maar dan zonder de rode en witte bloedlichaampjes.
Plasmodium Een geslacht van ééncellige micro-organismen dat onder andere de verwekkers zijn van verschillende vormen van malaria. Het meervoud is plasmodia.
Plastisch Vormbaar of vormend.
PLC 1: Fosfolipase C.

2: Propionyl-L-carnitine.

PLDD Percutane laser discus decompressie. Percutaan betekent via de huid of door de huid heen. Bij een herniapatiënt doet een PLDD behandeling de uitstulping van een tussenwervelschijf verschrompelen. Een operatie kan op deze wijze vaak voorkomen worden want de behandeling vermindert de bij een hernia optredende pijn (een uitstralende pijn in een been en rugpijn) aanzienlijk.
Pleura Het borstvlies.
Pleuritis Borstvliesontsteking.
Plexus Een netwerk of vlechtwerk van bloedvaten of zenuwen.
Plica Plooi of vouw.
PLIF Posterieure lumbale intercorporele fusie. Fusie wordt ook wel spondylodese genoemd.
PLL Prolymfocytenleukemie.
PLP Pyridoxalfosfaat.
Pm Symbool voor het promethium element uit het periodiek systeem.
PMF 1: Polymethoxyflavonoïde.

2: Primaire myelofibrose. PMF is een clonale stamcelaandoening die gekenmerkt wordt door een progressieve anemie, leuko-erytroblastisch bloedbeeld en splenomegalie die toeneemt en leidt tot leukemie en een voortijdige dood.

PML Progressieve multifocale leuko-encefalopathie.
PMN 1: Polymorfonucleair.

2: Polymorfe neutrofiel. 3: Polymorfkernige neutrofiel.

PMO Preventief medisch onderzoek.
PMR Polymyalgia of polymyalgie rheumatica.
PMS 1: Polymethyl siloxaan.

2: Premenstrueel syndroom. Het is een aandoening bij de vrouw die in de periode van 1 tot 2 weken voor de menstruatie kan voorkomen. Kentekenen van PMS zijn onder andere depressie, emotionele stress, gevoelige borsten, hoofdpijnen, prikkelbaarheid en nervositeit. Wisselende hormoonspiegels en andere hormonale wijzigingen in het lichaam lijken verantwoordelijk voor het premenstrueel syndroom.

PMT Psycho-motorische therapie.
PN Prenylnaringenine.
Pneumo- In samenstellingen: met betrekking tot de adem, long of lucht.
Pneumonie of pneumonia Longontsteking.
PNH Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie.
PNI Psycho-neuro-immunologie.
PNL Percutane niersteen-verwijdering.
PNP Purine-nucleoside-fosforylase.
Po Symbool voor het polonium element uit het periodiek systeem.
PO Fenoloxidase.
POA Pentacyclisch oxindol alkaloïd.
POD Pyridoxine- of pyridoxamine-fosfaat oxidase deficiëntie.
Podalgie Pijn in een voet.
Podogram Een afdruk van de voetzool.
POH Praktijk ondersteuning huisartsenzorg.
Poliep of polypus Een goedaardig gezwel wat met een steel aan het slijmvlies vastzit.
Pollen Het stuifmeel van bomen en planten wat als allergeen kan werken en hooikoorts veroorzaken.
Pollenziekte Zie pollinose hieronder.
Pollex Duim.
Pollinose of pollinosis Een allergische slijmvliesontsteking, pollenziekte of ook wel hooikoorts.
POLS Permanent onderzoek leefsituatie.
Poly- In samenstellingen: dikwijls of veel.
Polyfagie Vraatzucht, een ziekelijk verhoogde eetlust.
Polysacharide Meervoudig suiker wat is opgebouwd uit verschillende eenvoudige suikers.
POMC Pro-opiomelanocortine.
Pomphus Galbult of bult, het meervoud is pomphi.
POP Persisterende organische verontreinigende stoffen.
POR Provinciaal overleg revalidatie.
Poreus Sponsachtig, vele kleine openingen bezittend (poriën).
Portier De uitgang van de maag, zie pylorus.
Positron Een samenvoeging van de woorden positief en electron. Het is dus een positief geladen electron.
Postnataal Na of volgend op de geboorte.
Posttraumatisch Na een trauma of volgend op een ongeval.
Postvaccinaal Volgend op en in verband met een inenting of vaccinatie.
Postviraal syndroom Myalgische encefalomyelitis.
Potentie of potentia 1: Het vermogen tot geslachtelijke gemeenschap.

2: De kracht van de uitwerking van een geneesmiddel. 3: Volgens de homeopathie zal de werking van een middel in kracht toenemen naarmate de verdunning of potentie groter wordt.

POWI Post operatieve wondinfectie.
POZ Provinciaal overleg zwakzinnigenzorg.
PP 1: Polypropeen.

2: Polypropyleen. 3: Patiënten platform.

PPAG Patiënten platform antroposofische geneeskunde.
PPAR Peroxisome proliferator-geactiveerde receptor. De transcriptiefactor PPAR is een eiwit dat de expressie van genen regelt.
PPC Stichting polyposis contactgroep.
PPCG Patiënten platform complementaire gezondheidszorg.
PPCI Primaire percutane coronaire interventie.
PPCP Provinciaal patiënten en consumenten platform.
PPD 1: P-fenyleendiamine.

2: Post partum depressie. 3: Parafenyleendiamine. 4: P-fenyl-diamine. PPD kan allergische reacties veroorzaken. 5: Gezuiverd eiwit-derivaat. Het is afgeleid van tuberculine.

PPH Primaire pulmonale hypertensie.
PPI Protonpomp-remmer.
PPL Penicilloyl-polylysine.
PpO Profenoloxidase.
PPP 1: Platform pijn en pijnbestrijding.

2: Vertaald is dit: pentose-fosfaatroute. 3: Peritoneum pariëtale posterior ofwel de buikvliesbekleding van de buikholtewand aan de achterzijde.

PPR Precipitatiereactie van Price.
PPS 1: Paranoïde persoonlijkheidsstoornis.

2: Post-polio syndroom. Na een besmetting met het poliovirus doen er zich in veel gevallen, soms pas na tientallen jaren, opnieuw verschijnselen van ziekte voor. Dit wordt het PPS genoemd.

PPT 1: Praktische pedagogische thuiszorg.

2: Progesteron provocatietest.

PPV Parkinson patiënten vereniging.
Pr Symbool voor het praseodymium element uit het periodiek systeem.
Praktiseren Het uitoefenen van een praktijk.
PRB Poliklinische revalidatie behandeling.
Pre- In samenstellingen: voor of voorafgaand.
Precursor Een tussenstof bij een chemische omzetting. Letterlijk gezien betekent het een voorloper.
Prematuur Ontijdig, te vroeg, voortijdig of voor het rijp zijn.
Premenstrueel syndroom Allerlei ongemakken die gedurende enige dagen op kunnen treden voorafgaand aan de ongesteldheid of menstruatie. Een aantal van deze verschijnselen zijn een angstige stemming, buikpijn, depressie, duizeligheid, hartkloppingen, hoofdpijn, nervositeit, prikkelbaarheid en een pijnlijk gespannen gevoel in beide borsten. Zie ook: PMS
Prenataal Aan de geboorte voorafgaand.
Prescriptie Een recept of voorschrift, het voorschrijven.
Preventie of preventief Voorbehoedend, voorbehoeding, beschermend, het voorkomen van.
PRL Prolactine, een hormoon uit de voorkwab van de hypofyse.
Pro (P) Het aminozuur proline.
Pro- In samenstellingen: voor, van tevoren of een voorstadium.
Progesteron De voorbereiding op het innestelen of nidatie van het bevruchte ei in de baarmoeder wordt verzorgd door het progesteron hormoon.
Prognose Het voorspellen van het verdere verloop.
Prolactine Het prolactine hormoon, afgekort tot PRL, wordt geproduceerd door de voorkwab van de hypofyse.
Prolaps of prolapsus Een uitpuiling, uitzakking of verzakking van een orgaan in het lichaam.
Promonocyt Het tussenstadium in het ontstaan van de monocyt uit een monoblast.
Prostaat of prostata De vocht afscheidende voorstanderklier bij de man die direct onder de blaas het urinekanaal omgeeft.
Prostatitis Ontsteking van de prostaat.
Proteïnen Uit samengevoegde aminozuren opgebouwde eiwitverbindingen. Deze eiwitten zijn van belang voor het bloed en de cellen in het lichaam.
Proteolyse Het ontbinden of ontleden van proteïnen.
Proteolytisch Proteïnen ontbindend of ontledend.
Protoplasma De vloeibare eiwitrijke inhoud van een cel in het lichaam.
Protozo of protozoön Een zogenaamd oerdiertje, het laagst levend ééncellig wezen der dieren. Het meervoud is protozoa of protozoën. Parasiterend op de mens zijn onder andere Balantidium, Coccidia, Cryptosporidium, Entamoeba, Giardia, Leishmania, Plasmodium, Pneumocystis, Toxoplasma, Trichomonas en Trypanosoma.
ProVoet De brancheorganisatie van en voor pedicures in Nederland.
PRP Polyribosyl-ribitol-fosfaat, een vaccin.
PRPP Fosfo-ribosylpyrofosfaat.
Pruritus Jeuk.
PRVMZ Provinciale raad voor de volksgezondheid en maatschappelijke zorg.
PS 1: Persoonlijkheidsstoornis.

2: Fosfatidyl-serine. 3: Psoriasis stichting. 4: Polystyreen.

PSA Prostaatspecifiek antigeen.
PSC Primaire scleroserende cholangitis.
Pseudo- In samenstellingen: schijnbaar of gelijkend op.
PSK Polysaccharide Kureha ofwel polysaccharide K. PSK is een onderdeel van de celwand met een aan eiwit gebonden polysaccharide-structuur.
PSL Parasympathicolytica. Een parasympathicolyticum is een stof die op parasympathische zenuwen verlammend werkt.
PSMA Progressieve spinale musculaire atrofie.
PSO Provinciale stuurgroep ouderenbeleid.
PsP Psychogene polydipsie.
PSP Polysaccharopeptide, dit is een aan eiwit gebonden polysaccharide.
PSV Provinciaal samenwerkings-verband.
PSVTM Provinciale stuurgroep vrijwillige thuishulp en mantelzorg.
Psycho-farmaca Een groep medicijnen die werkzaam zijn tegen psychische aandoeningen door middel van aangrijpen op het centrale zenuwstelsel ofwel CZS.
Psychosomatisch Lichamelijke aandoeningen of ziekten waarvan de oorzaak eigenlijk van psychische aard is.
Pt Symbool voor het platina (platinum) element uit het periodiek systeem.
PT 1: Pararosaniline-toluïdine.

2: PT staat ook voor: protrombinetijd. PTT word (werd) ook gebruikt.

PTA Percutane transluminale angioplastiek.
PTC 1: Peritubulaire capillair.

2: Fenylthiocarbamide.

PTCA 1: Percutane coronaire interventie.

2: Percutane transluminale coronaire angioplastiek wordt ook wel dotteren genoemd.

PTH 1: Het parathormoon of parathyroïd hormoon.

2: Parathyrine.

PTHi Parathormoon (PTH) intact.
PTHrP Parathormoon (PTH) gerelateerd peptide.
PTO Patiënten tevredenheids-onderzoek.
PTP 1: Pyruvoyl-tetrahydro-pterine.

2: Posttransfusionele trombocytopenische purpura.

PTPS Pyruvoyl-tetrahydro-pterine synthase.
PTSS Post-traumatische stress stoornis.
PTT Deze afkorting heeft niets te maken met het verplaatsen van post, maar betekent protrombinetijd. Men gebruikt nu meestal de afkorting PT.
PTVLI Fenylalanine, tyrosine, valine, leucine en isoleucine. Ze behoren alle vijf tot de aminozuren.
Pu Symbool voor het plutonium element uit het periodiek systeem.
PUFA Meervoudig onverzadigd vetzuur. De afkorting MOVZ wordt ook wel gebruikt.
PUK Psychiatrische universiteitskliniek.
Pulex De vlo, een parasiet die zich voedt met bloed.
Pulmo Long.
Pulsus De pols of polsslag.
Pus Etter, een geelgroen vocht dat door allerlei ontstekingen kan ontstaan.
PUVA Psoraleen-ultraviolet-A, een behandeling tegen psoriasis.
PV 1: Polyvinyl.

2: Plasmavolume. 3: Polycytemia vera. PV is een myeloproliferatieve aandoening die het gevolg is van een defect in de pluripotente stamcel en chronisch is.

PVB Persoonsvolgend budget.
PVC 1: Plaque-vormende cel.

2: Polyvinylchloride.

PVCA Polyvinylchlorideacetaat.
PVCC Gechloreerd polyvinylchloride.
PVDC Polyvinylideenchloride.
PVDF Polyvinylideenfluoride.
PVE Productschappen vee, vlees en eieren.
PVF Polyvinylfluoride.
PVG Pelsser-voeding en gedrag. Bij het ADHD research centrum voert men wetenschappelijk onderzoek uit naar de invloed die voeding heeft op kinderen met ADHD. Tijdens dit onderzoek zal ook het zogenaamde PVG-dieet gevolgd gaan worden. Het PVG-onderzoek is een regulier diagnostisch onderzoek en bestaat uit 3 delen: een algemeen deel, een kinderpsychiatrisch deel en een dieetdeel.
PVN 1: Psoriasis vereniging Nederland.

2: Nucleus paraventricularis.

PVP 1: Polyvinyl-pyrolidon.

2: Stichting patiënten-vertrouwenspersoon geestelijke gezondheidszorg.

PVPP Polyvinylpolypyrolidon.
PVS 1: Postvaccinaal syndroom.

2: Postviraal syndroom.

PW Productschap wijn.
PWM 1: Pulsbreedte modulatie.

2: Pokeweed mitogeen.

PXE Pseudo xanthoma elasticum.
PXR Pregnane X receptor.
Pylorus De zogenaamde maagportier, de van een kringspier voorziene uitgang van de maag die aansluit op de twaalfvingerige darm of duodenum.
Pyridoxaal Vitamine B6.
Pyrosis Last van maagzuur, zure oprispingen of 'zuurbranden'.
Pyruvaat Pyrodruivenzuur.
PZ 1: Productschap zuivel.

2: Psychiatrisch ziekenhuis.

PZF Prostaat-zure fosfatese.
PZN Persoonlijk zorg-netwerk.
PZS Perifere zenuwstelsel.
Afkorting of woord: Verklaring:
Q 1: Het coënzym Q of ubichinon.

2: Het aminozuur glutamine.

q2h Op een recept betekent dit: elke 2 uur.
QC Kwaliteitscontrole of kwaliteitsbeheersing.
QCT Kwantitatieve computer-tomografie.
QED Quanten electro-dynamica.
qh Op een recept betekent dit: elk uur. Er kan bijvoorbeeld ook voorgeschreven worden '3 tabs q6h', wat dan betekent: 3 tabletten elke 6 uur innemen.
QI Quetelet-index. Zie: quetelet.
qid Op een recept betekent dit: 4 maal daags.
ql Op een recept betekent dit: zoveel men wil.
qp Op een recept betekent dit: zoveel men wil, de hoeveelheid naar welgevallen.
qs Op een recept betekent dit: zoveel als genoeg blijkt.
Quadrangularis Vierhoekig.
Quadratus of quadratum Vierkant.
Quadriceps Vierhoofdig.
Quadriparese Een viervoudige parese ofwel een niet volledige verlamming van beide armen en benen.
Quadriplegie Een verlamming van beide armen en benen.
Quantum Hoeveelheid.
Quarantaine Het in afzondering houden van iemand met een besmettelijke ziekte zodat er niet nog meer mensen een besmetting oplopen.
Quasie- In samenstellingen: tamelijk of nagenoeg.
Quaternair Viertallig of aan vier zijden gebonden.
Quetelet De Quetelet-index wordt berekend door het lichaamsgewicht in kilogrammen te delen door het kwadraat van de lichaamslengte in meters. Een index van 18 tot 24 wordt als normaal beschouwd. Een QI van 24 tot 28 betekent overgewicht terwijl een QI hoger dan 28 corpulentie of vetzucht (adipositas) aangeeft. De afkorting BMI wordt tegenwoordig vaker gebruikt.
Quinacrine Een geneesmiddel tegen malaria.
Quinine Het oorspronkelijke, uit boomschors gewonnen, geneesmiddel tegen malaria.
Quotidiana Dagelijks of dagelijks terugkerend.
qv Op een recept betekent dit: zoveel gij wilt.

Verklarende woordenlijst: R

Afkorting of woord: Verklaring:
R 1: Afkorting voor röntgen.

2: Op een recept betekent dit: neem of men neme. 3: Het aminozuur arginine.

Ra Symbool voor het radium element uit het periodiek systeem.
RA 1: Reumatoïde artritis.

2: Rechter atrium of rechter boezem. 3: Refractaire anemie met minder dan 5% blasten in het beenmerg.

RAA Renine-angiotensine aldosteron.
Raapkool Koolrabi.
Raapolie Olie verkregen uit raapzaad.
Raapstelen Bladeren van de meiraap die als groente gegeten worden wanneer ze jong zijn.
RAAS Renine-angiotensine aldosteron systeem.
Rad Stralings-geabsorbeerde dosis. Een oude in de radiologie gebruikte eenheid van intensiteit. Inplaats van de eenheid rad gebruikt men nu de eenheid gray ofwel Gy als symbool. 100 rad = 1 Gy.
RAD Reflexmatige anusdilatatie.
Radiatie Straling of uitstraling.
Radicaal Afdoende, het geheel en al, grondig.
Radius Spaakbeen of onderarmbeen.
Radix Wortel, bijvoorbeeld van een tand of nagel.
RAE Retinol-activiteitequivalent. Zie ook RE.
RAEB Refractaire anemie met een overmaat - 5 tot 20% - aan blasten in het beenmerg.
RAEB/t Refractaire anemie in transformatie met een overmaat - 20 tot 30% - aan blasten in het beenmerg.
RAG Recombinatie-activerend gen of activatie-gen.
RAIT Radio-immuno therapie.
RAIU Radioactief jood opname. De afkorting RAJO wordt ook gebruikt.
RAJO Radioactief jood opname. De afkorting RAIU wordt ook gebruikt.
RAK Raad voor aarde en klimaat.
RAKZ Regionaal administratie-kantoor voor zorgverleners.
RAP Revalidatie activiteiten profiel.
RAR Retinoïnezuur receptor.
RARS Refractaire anemie met ringsideroblasten.
RAS 1: Renale arteriële stenose.

2: Renine-angiotensine systeem. Dit systeem vervult een belangrijke taak bij onder andere het regelen van de bloeddruk en de electrolytenbalans in het lichaam. Het is een enzymatisch hormonaal systeem wat gemengd en complex is.

RAST Radio allergo sorbent test. Met behulp van de RAST kunnen verschillende allergische reacties worden vastgesteld. Bijvoorbeeld allergisch astma, een huidreactie of de seizoengebonden hooikoorts (rinitis allergica).
RAV 1: Regionale ambulance voorziening.

2: Regionaal ambulance vervoer.

RAZ Rapportage arbeidsmarkt zorgsector.
Rb Symbool voor het rubidium element uit het periodiek systeem.
RB 1: Retinoblastoom.

2: Reticulair lichaampje.

RBBB Rechter bundeltak blokkering. De afkorting RBTB wordt ook gebruikt.
RBC Rode bloedcel.
RBD Vertaald staat dit voor: geraffineerd, gebleekt en reukloos gemaakt. Deze afkorting kunnen we bijvoorbeeld tegenkomen op het etiket van kokosolie.
RBE Radiobiologisch effect.
RBJ Regionaal bureau jeugdzorg.
RBNG Register beroepsbeoefenaren natuurlijke gezondheidszorg, het is een stichting.
RBP Retinol bindend proteïne.
RBS Renale bloedstroom.
RBTB Rechter bundeltak blokkering. De afkorting RBBB wordt ook gebruikt.
RBU 1: Revalidatie behandel-uur.

2: Regionale bereidings-unit.

RCA Regulator van de complement-activatie.
RCD Radio controle dienst.
RCG Regionale commissie gezondheidszorg.
RCN Register CranioSacraal therapie Nederland.
RCO Regionale cliëntenorganisaties.
RCT Gerandomiseerd gecontroleerde studie.
RCV Rode cel-volume.
RCVN Regionale chirurgen vereniging van het Noorden.
RD Vertaald is dit: onderzoek en ontwikkeling.
RDA Een Engelstalige afkorting voor wat wij de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid of ADH noemen.
RDAC Regionaal dagactiviteiten centrum.
RDB Revalidatie dagbehandeling.
RDS Vertaald is dit het ademhalings-benauwdheids-syndroom ofwel ademnood syndroom.
RDW Rode-cel distributie breedte. Een maat voor de spreiding in de grootte van de rode bloedcellen ofwel erytrocyten.
Re Symbool voor het rhenium element uit het periodiek systeem.
RE Retinol equivalenten. De hoeveelheid vitamine A of retinol wordt meestal opgegeven in IE oftewel internationale eenheden, maar de afkorting RE wordt ook wel gebruikt.
REA Reïntegratie arbeidsgehandicapten.
Reactie Een terugwerking of tegengestelde werking als antwoord op een bepaalde actie of prikkel.
Reactief of reactieve Met betrekking tot een reactie.
Reactietijd De tijd die ligt tussen de daadwerkelijke prikkel en het reageren, de reactie, daarop.
REC Regionaal expertise centrum.
Receptief Ontvankelijk of vatbaar.
Receptor Ontvanger.
Recidief Het hernieuwd opleven van de verschijnselen van een ziekte of aandoening die reeds genezen leek.
Rectitis Ontsteking van de endeldarm, proctitis wordt ook wel gebruikt.
Rectum De endeldarm, het laatste gedeelte van de dikke darm.
REF Renale erytropoëtische factor.
Reflex De vrijwel onmiddelijk optredende en onwillekeurige reactie van het lichaam op een prikkel. Denk bijvoorbeeld maar aan het aanraken van een hete pan.
Refrigeratie of refrigeratio Het kouvatten.
Refugium Een laatste redmiddel of toevlucht.
RegBiG Registratie beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
Regio Een bepaald gebied of streek van het lichaam.
Regionaal of regionair Met betrekking tot een bepaalde streek of gebied.
Reincultuur Een zuivere kweek van iets.
RELAC Referentie instituut laboratoriumonderzoek antistollings-controle.
Relatief Betrekkelijk of naar verhouding.
REM Snelle oogbewegingen. Deze treden tijdens een stadium van de slaap op. De hersenactiviteit is tijdens de REM-slaap ongewoon hoog en er treden tevens veranderingen in hersengolven op. Verder is er ook een onregelmatige en snellere ademhaling plus hartslag vast te stellen. Men kan deze verschijnselen optekenen door middel van een electro-encefalogram ofwel EEG.
Ren De nier, het meervoud is renes.
Renaal of renalis Met betrekking tot de nier.
REOS Regionale eerstelijns ondersteunings structuur.
Replicatie 1: Het herhalen van een experiment.

2: Het tijdens de celdeling verdubbelen van DNA.

RER Ruw endoplasmatisch reticulum.
RES Reticulo endotheliaal systeem. Het wordt ook macrofagen systeem of MPS genoemd. Zie ook: macrofaag.
Residu of residuum Een overblijfsel.
Resistentie Weerstand of weerstandsvermogen.
Resonantie Het meetrillen op een bepaalde geluidsfrequentie.
Restrictie Een belemmering of beperking.
Retina Het netvlies van het oog.
Retinol Vitamine A.
Retractie Het samentrekken van bijvoorbeeld bindweefsel of spieren.
Retro- In samenstellingen: achter of achterwaarts.
Reuma, reumatisme of rheumatismus Dit kunnen acute en chronische aandoeningen zijn rond gewrichten en spieren die op ontstekingen lijken. Een aantal kenmerken zijn koorts, functiestoornissen, pijn en zwellingen.
REVANED Revaned is de branchevereniging voor de revalidatie-detailhandel in Nederland. De vereniging telt 23 leden met ruim 100 vestigingen door het gehele land. Revaned behartigt de algemene belangen van haar leden op economisch, technisch, sociaal en juridisch gebied.
Rf 1: Reuma-factor.

2: Symbool voor het rutherfordium element uit het periodiek systeem.

RF Radiofrequent.
RFC Regionale farmacotherapie commissie.
RFH Regeling farmaceutische hulp.
RFID Radio frequentie identificatie.
Rg Symbool voor het roentgenium element uit het periodiek systeem.
RGA Residu gas analyse.
RGF 1: Regionaal genootschap fysiotherapie.

2: Regionaal geneeskundig functionaris.

RGO Raad voor gezondheidsonderzoek.
RGOc Rob Giel onderzoekcentrum. Het RGOc is een samenwerkingsverband tussen Lentis, de stichtingen GGZ Friesland en GGZ Drenthe, en het Universitair Centrum Psychiatrie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Het centrum heeft als doel bestaand wetenschappelijk onderzoek in de drie noordelijke provincies te bundelen, te versterken en nieuw onderzoek te ontwikkelen op het gebied van de psychiatrische zorg. Het onderzoekcentrum is vernoemd naar Rob Giel, emeritus hoogleraar sociale psychiatrie.
Rh Symbool voor het rhodium element uit het periodiek systeem.
RH 1: Vrijmakend of regulerend hormoon.

2: Rhesus. 3: Regeling hulpmiddelen.

RHS Reticulo-histiocytaire systeem. Dit systeem omvat alle fagocyterende elementen. Men noemt het ook wel RES, ofwel reticulo-endotheliale systeem.
RHV Regionale huisartsen vereniging.
RIA Radio-immuno analyse (essaai of toets).
RIAA Gereduceerd isoalfazuur.
RIAGG Regionaal instituut voor ambulante geestelijke gezondheidszorg.
Rib Ribose, het is een aldopentose die we veel tegenkomen als bestanddeel in verbindingen zoals nucleotide-coënzymen en RNA.
Ribes nigrum Zwarte bes. Deze bes bevat een hoog gehalte aan vitamine C en ook flink wat calcium (Ca). De bladeren bevatten aminozuren, appelzuur, bioflavonoïden, citroenzuur, etherische olie, kinine, pectine, tanninen en terpenen. Uit het zaad kan olie geperst worden die alfa-linoleenzuur (ALA) en gamma-linoleenzuur (GLA) bevat. Van zwarte bessen kan ook prima jam en vruchtensap gemaakt worden.
RIBIZ Registratie en informatie beroepsbeoefenaren in de zorg.
Riboflavine Vitamine B2.
Ribonucleïnezuur Dit nucleïnezuur speelt een essentiële rol bij het overdragen van erfelijke eigenschappen. We vinden het in de kern van levende cellen.
RIBW 1: Regionale instelling voor beschermende woonvormen.

2: Regionale instelling beschermd wonen.

RIC Regionale indicatiecommissie.
RID 1: Reactor instituut Delft.

2: Rijksinstituut voor drinkwatervoorziening.

RIDE Onderzoeks-instituut voor ouderdomsziekten.
RIGG Regionale instelling geestelijke gezondheidszorg.
Rigide Stijf.
Rigiditeit of rigiditas Stijfheid.
RIGO Rijksinstituut voor geneesmiddelen onderzoek.
RIKILT Rijks-kwaliteitsinstituut voor land- en tuinbouwproducten.
RIMA Regionale instelling maatschappelijke dienstverlening.
RIN Rijksinstituut voor natuurbeheer.
RING Stichting registratie instituut natuurgerichte gezondheidszorg.
Rinitis of rhinitis Een ontsteking van het neusslijmvlies.
RIO Regionaal indicatie orgaan. Een RIO bestaat niet meer, het is nu CIZ ofwel centrum indicatiestelling zorg.
RIP Ruimte innemend proces.
RIV Regionale internisten vereniging.
RIVM Rijks-instituut voor volksgezondheid en milieu.
RIVO Rijksinstituut voor visserijonderzoek.
RIZ Regionaal informatiesysteem zorg.
RIZIV Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
RL Rijksuniversiteit Limburg, het is nu de universiteit Maastricht (UM).
RLV Referentie etiketteer waarde oftewel de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH of RDA). In de toekomst zal RLV de opvolger worden van de ADH.
RMD Regionale milieudienst.
RMNO Raad voor milieu- en natuuronderzoek.
RMS Referentie aangesloten land (geneesmiddelen).
RMW Raad voor medische wetenschappen.
Rn Symbool voor het radon element uit het periodiek systeem.
RN Retina Nederland. Deze vereniging vertegenwoordigd patiënten met erfelijke aandoeningen aan het netvlies waaronder Retinitis pigmentosa.
RNA 1: Radionuclide of radionucleïde angiografie.

2: Afkorting voor ribonucleïnezuur, RNZ wordt ook gebruikt. Deze nucleïnezuren komen in de celkernen voor en zijn een kopie van het DNA. Hierdoor zijn ze van groot belang bij het overdragen van erfelijke eigenschappen.

RNC 1: Radionucliden centrum.

2: Regionaal netwerk cliëntenraden.

RNG Register arts natuurlijke genees- en behandelwijzen.
RNI 1: Referentie nutriënten inname.

2: Reactief stikstof tussenproduct of intermediair.

RNP Ribonucleoproteïne.
RNS Raad voor natuurkunde en sterrenkunde.
RNZ Afkorting voor ribonucleïnezuur, RNA wordt ook gebruikt. Deze nucleïnezuren komen in de celkernen voor en zijn een kopie van het DNA. Hierdoor zijn ze van groot belang bij het overdragen van erfelijke eigenschappen.
RO Omgekeerde osmose.
ROC Regionaal opleidingen centrum. Het ROC verzorgt ook een opleiding voor zorg en welzijn.
Rodenticide Een vergif voor het bestrijden van knaagdieren zoals muizen en ratten.
ROEP Regionaal orgaan eerstelijns psychologen.
ROG Regionaal overleg gezondheidszorg.
ROH Regionale organisatie huisartsen.
ROI Reactief zuurstof tussenproduct of intermediair.
Rollator Dit is een loophulp in de vorm van, zeg maar, een kinderwagen. Dit wagentje wat vaak inklapbaar is geeft steun tijdens het lopen. Er kan wat bagage meegenomen worden en bij sommige modellen kan je er ook op gaan zitten. Als het goed is heeft het ding twee knijpremmen die vastgezet kunnen worden zodat je niet, al zittend, de gracht inrolt.
ROMA Regionaal overleg medische administratie.
ROMG Register ortho-manuele geneeskunde.
ROOB Regionaal overleg ouderenbeleid.
ROS Reactieve zuurstof intermediairen. Het zijn uiterst reactieve vrije radicalen of krachtige oxidatiemiddelen.
Rosacea Het rood worden van het gelaat (erytheem of erythema) door verwijding (dilatatie of dilatatio) van de bloedvaatjes in de huid.
ROTS Reactieve oxidatieve toxische substanties.
ROW 1: Regulier overleg warenwet.

2: Rendu Osler Weber. De meeste mensen met ROW hebben last van afwijkingen in de bloedvaten van de huid en de neus. Verder kunnen afwijkende bloedvaten voorkomen in de lever, longen, het maagdarmkanaal, het zenuwstelsel en soms ook in de hersenen. Een veel voorkomend verschijnsel bij de ziekte van Rendu-Osler-Weber (ROW) is een bloedneus. Deze ontstaat doordat de bloedvaatjes in het neusslijmvlies een heel oppervlakkige ligging en een dunne wand hebben. Daardoor gaan deze vaatjes gemakkelijk stuk en ontstaat er een bloedneus.

ROZ Regionaal overlegorgaan zorg.
ROZA Regionaal overleg zorgadministraties.
RP Retinitis pigmentosa, een aangeboren dubbelzijdige degeneratie van het netvlies met de vorming van pigment.
RPB Reumapatiëntenbond.
RPCFT Reiter proteïne-complement fixatietest.
RPCP Regionaal patiënten en consumenten platform.
RPI Rijks psychiatrische inrichting.
RPKN Regionaal platform kankerpatiënten verenigingen noord-Nederland.
RPP Snelverlopende progressieve parodontitis.
RPS Renale plasmastroom.
RPV Reuma patiënten vereniging.
RPVN Retinitis pigmentosa vereniging Nederland.
RR Relatief risico.
RRAZ Rechtspositie reglement academische ziekenhuizen.
RRF Rode gerafelde vezel.
rRNA Ribosomaal-RNA (ribonucleïnezuur).
RS 1: Rutgers stichting.

2: Respiratoir syncytieel. Zie ook: RSV.

RSA Resistente Staphylococcus aureus.
RSD Reflectoir-sympathische dystrofie.
RSJ Regionaal samenwerkingsverband jeugdhulpverlening.
RSN Reiki stichting Nederland.
RSS Recombinatie-signaal-sequentie.
RSSE Russische voorjaar-zomer encefalitis.
RSV 1: Rous sarcoma virus.

2: Respiratoir (respiratoor) syncytiumvormend virus. 3: Respiratoir (respiratoor) syncitieel virus. De RS-virusinfectie is een besmettelijke ziekte die de longen aantast en veroorzaakt wordt door een virus. Infecties blijken veelal in het einde van het jaar voor te komen.

RTG Register tolken gebarentaal.
RTNG Register therapeut natuurlijke genees- en behandelwijzen.
RTS Rubinstein-Taybi syndroom.
RTW Raad voor technische wetenschappen.
Ru Symbool voor het ruthenium element uit het periodiek systeem.
RU Rijksuniversiteit.
Rub Ribulose.
Rubella Rode hond, een bij kinderen optredende ziekte veroorzaakt door een virusinfectie.
Ruber, rubor, rubra of rubrum Rood.
RUG Rijks universiteit Groningen.
RUL Rijksuniversiteit Leiden.
Rupia Huidaandoening, uitslag die gepaard gaat met het vormen van korsten.
RUR Rijksuniversiteit Rotterdam.
RUU Rijks universiteit Utrecht (ook: UU).
RvA Raad voor accreditatie. De RvA samen met de CCKL beoordelen laboratoria op hun deskundigheid en onafhankelijkheid. De RvA is vooral werkzaam op gebieden als industrie en dienstverlening.
RvdK Raad van de kinderbescherming.
RVG Register van geneesmiddelen. Wanneer een geneesmiddel door het CBG positief is beoordeeld krijgt het een RVG-nummer. Dit nummer dient dan als registratienummer.
RVP Rijks-vaccinatie programma.
RVV Rijksdienst voor de keuring van vee en vlees, dit is nu de VWA oftewel de voedsel- en waren autoriteit.
RVZ Raad voor de volksgezondheid en zorg. De RVZ zegt een onafhankelijk adviesorgaan voor parlement en regering te zijn. Deze raad zet zich in voor de gezondheid van de burger en de kwaliteit en toegankelijkheid van de gezondheidszorg. De raad brengt hierover strategische adviezen uit.
RXR Retinoïde X-receptor of vitamine A-receptor.
RyR Ryanodine receptor.
RZA 1: Register zorg administrateurs.

2: Rechtspraak ziekenfondswet en AWBZ.

RZB Regionaal zorgberaad.
RZO Regionale zorgvisie ouderen.
Afkorting of woord: Verklaring:
S 1: Saturatie.

2: Het aminozuur serine. 3: Sacraal, tot het heiligbeen of sacrum behorend. 4: Op een recept betekent dit: gebruik. 5: Symbool voor het zwavel (sulfur) element uit het periodiek systeem.

SA 1: Stearinezuur, één van de vetzuren.

2: Serylalanine. 3: Serumalbumine. 4: Semen-analyse. Bij een semenanalyse wordt het aantal spermacellen, de beweeglijkheid en de vorm van de spermacellen bepaald. Ook wordt gekeken naar het volume, de zuurgraad en de hoeveelheid suiker van het ejaculaat. Tevens wordt de aanwezigheid of afwezigheid van sperma antistoffen bepaald.

SAA 1: Serum geassocieerd amyloïd.

2: Serum amyloïd A. SAA behoort tot de zogenoemde acute fase eiwitten. Deze spek- of wasachtige eiwitsubstantie wordt opgewekt door een niet normaal verlopende synthese van immunoglobulinen (ontsteking). Deze substantie kan zich in meerdere organen of diffuus in het lichaam ophopen.

SAAG Samenwerkende artsen- en adviesorganisaties in de gezondheidszorg.
SAARD Langzaam werkend anti-reuma geneesmiddel.
SAB Subarachnoïdale bloeding.
SABN Stichting anorexia en boulimia nervosa.
SABO Stichting algemene bejaardenoorden.
SAC Seizoengebonden allergische conjunctivitis.
Sacharose Behoort tot de niet-reducerende suikers en bestaat uit fructose en glucose. Een hoog gehalte aan sacharose vinden we in suikerbieten en suikerriet. Deze gewassen leveren ons bietsuiker en rietsuiker.
Sacraal Met betrekking tot het heiligbeen of sacrum.
Sacrum Het volledige Latijnse woord is: 'os sacrum' of heiligbeen. Dit stuk been bestaat eigenlijk uit vijf vergroeide wervels en ligt aan het ondereinde van de wervelkolom. Samen met de heupbeenderen vormt dit de ring van het bekken.
SAD Seizoengebonden depressie. Een seizoendepressie is een in een bepaald seizoen optredende stemmingsstoornis. Deze komen het meest vaak voor in de herfst en winter. Gepaard aan deze depressieve stemmingen zien we vaak slaapzucht (hypersomnie of hypersomnia), een grotere eetlust en een toename van het gewicht.
SAF Sodiumacetaat acetaatazijnzuur formaldehyde.
SAG-M Saline, adenine, glucose en mannitol. Het is een bewaarvloeistof voor bloedproducten.
SAH S-adenosyl-homocysteïne.
SAHZ Stichting apotheek der Haarlemse ziekenhuizen. De regionale bereidings unit (RBU) van de SAHZ produceert en analyseert met zorg en aandacht voorraad-bereidingen en bepaalt geneesmiddelen in biologisch materiaal. De RBU bestaat uit de afdelingen farmaceutische bereidingen en laboratorium.
SAIB Sacharose-acetaat-isobutyraat.
Sal Zout.
Salinisch Zilt of veel zout bevattend.
Saliva Mondvocht of speeksel.
Salmonella Een geslacht van bacteriën dat bij de mens verschillende ziekten kan verwekken.
Salpinx Eileider.
SALT Huid geassocieerd lymfatisch weefsel (lymfeweefsel of lymfoïd weefsel). Zie ook: BALT, CMIS, GALT, MALT, MIS en NALT.
SAM 1: S-adenosyl-methionine.

2: Selectieve antimicrobiële modulatie. 3: Sympathisch adrenomedullair systeem.

SAN 1: Stichting afasie Nederland.

2: Samenwerkende artsenlaboratoria en diagnostische centra in Nederland. 3: Samenwerkende apothekers in Nederland.

Sana Gezond.
Sanitas Gezondheid.
SAO Slaapapneu onderzoek.
SAP Serum amyloïd P.
Saprofyt Een organisme dat zich voedt met afgestorven deeltjes of overblijfselen van mens, dier of plant.
Saprogeen Rotting veroorzakend of verwekkend, door rotten ontstaan.
SAR 1: Zoek en redding.

2: Structuur-activiteits-relatie.

SARA Sexueel opgelopen reactieve artritis.
SAS 1: Stichting voor afweerstoornissen.

2: Slaap apneu syndroom.

SATC Stichting academisch transmuraal centrum.
Saturatie Verzadiging.
Saturnisme of saturnismus Loodvergiftiging, het meest voorkomend bij mensen die regelmatig met producten van lood in aanraking komen.
SAZ Samenwerkende algemene ziekenhuizen.
Sb Symbool voor het antimoon (antimonium) of stibium element uit het periodiek systeem.
SB 1: Slechtzienden en blinden.

2: Systolische bloeddruk. 3: Specialisten bureau.

SBA Stichting bedrijfsfonds apotheken.
SBB Staatsbosbeheer.
SBG Stichting Buitenamstel geestgronden.
SBN Sarcoïdose belangenvereniging Nederland.
SBO 1: Speciaal basis onderwijs.

2: Samenwerkende borstvoeding organisaties. De SBO vormt een overleg van vijf organisaties die allen actief zijn op het gebied van het beschermen, bevorderen en ondersteunen van borstvoeding. Elk van de afzonderlijke organisaties heeft een specifieke taak en gezamenlijk wordt het gehele werkveld met betrekking tot de borstvoeding bestreken.

SBOH Stichting beroepsopleiding huisartsen. De SBOH is de werkgever van huisartsen in opleiding en specialisten ouderengeneeskunde in opleiding. Ze financiert de hele huisartsopleiding en opleiding tot specialist ouderengeneeskunde.
SBOS Stichting beroepsopleiding tot sportarts.
SBP Stichting bekkenbodem patiënten. De SBP, welke werd opgericht in 2001, is een belangenvereniging van en voor patiënten met klachten die een gevolg zijn van een verminderd functioneren van de bekkenbodem (diaphragma pelvis).
SBV 1: Sterfbed-visioen.

2: Stichting bescherming verkeersslachtoffers.

SBVM Stichting begeleidingsgroep voor vrouwen met mastopathie.
SBVO Stichting tot bevordering van verzekeringsgeneeskundig onderzoek.
SBV-Z Sectorale berichten voorziening in de zorg.
Sc Symbool voor het scandium element uit het periodiek systeem.
SC 1: Serie-elastische component.

2: Subcutaan, dit is onder de huid. 3: Stamcel.

Scabies of scabiës Een door de schurftmijt veroorzaakte hevig jeukende huidaandoening. Deze huidziekte is besmettelijk en komt bij de mens maar ook bij sommige huisdieren voor.
SCAD Korte keten vet acyl dehydrogenase.
Scarlatina De infectieziekte roodvonk komt het meest bij jonge kinderen voor.
SCAT Schapencel agglutinatie test.
SCD Specifieke koolhydraten dieet.
SCEN Steun en consultatie bij euthanasie in Nederland. Wanneer een zeer ernstig zieke de arts een verzoek voor euthanasie doet zal deze - dit is bij wet vereist - een andere onafhankelijke arts moeten raadplegen. Hiertoe staan bij het SCEN artsen paraat die speciaal opgeleid zijn. Zo kan de eerstgenoemde arts bij een ervaren collega advies en informatie inwinnen.
SCF Stamcelfactor.
SCFA Korte keten vetzuur.
Schisma Een deling of splijting.
Schistosoma Een geslacht van wormen die ook bij de mens kunnen parasiteren.
Schizogenie Het ongeslachtelijk voortplanten door middel van het delen van cellen.
SCID Ernstige gecombineerde immuno-deficiëntie.
SCIP Stichting cliëntgestuurde initiatieven en projecten. De SCIP ondersteunt (ex-)cliënten van de geestelijke gezondheidszorg bij het opzetten van eigen projecten.
SCL Symptomen controlelijst.
SCLC Kleincellig long-carcinoom.
Sclerose of sclerosis Wordt veelal in samenstellingen gebruikt, het is een verharding die duidt op een ziekte van weefsel.
SCN 1: Nucleus suprachiasmaticus.

2: Suprachiasmatische nucleus.

Scoliose of scoliosis Het krom groeien van de wervelkolom in een zijwaartse richting.
SCP 1: Stichting contactgroep prostaatkanker.

2: Sociaal en cultureel planbureau.

scRNA Klein cytosolisch-RNA (ribonucleïnezuur).
SCT 1: Scleros-compressie-therapie.

2: Stamcel transplantatie.

SCU Stichting centrum voor uitvaartinformatie.
SCV Stichting consument en veiligheid.
SCZ Sikkelcelziekte.
SD Standaard deviatie ofwel afwijking.
SDA Stearidonzuur.
SDAS Sociale dysfunctie en agressie schaal.
SDD Selectieve darm-decontaminatie.
SDG 1: Secoisolariciresinol-diglycoside.

2: Stichting dienstverlening gehandicapten.

SDH Succinaat-dehydrogenase.
SDK Stichting diagnose kanker.
SDN Seksueel dimorfe kern.
SDS 1: Natrium-dodecyl-sulfaat.

2: Stichting Down syndroom.

SDV Stichting donor voorlichting.
Se Symbool voor het seleen (selenium) element uit het periodiek systeem.
SEAG Stichting educatie additieve geneeswijze.
SEB Stafylokokken-enterotoxine B.
Seboliet Talgsteen of opgedroogde talgafzetting.
Seborroe of seborrhoea Een te hoge afscheiding van talg of huidsmeer zodat een te vette huid ontstaat met soms korstjes of schilfers.
Sebum Huidsmeer of talg.
Secreet Het door een klier afgescheiden product. Dit kan bijvoorbeeld maagsap, speeksel of zaad zijn. Het meervoud is secreta.
Secretie De afscheiding van vocht door klieren.
SED Stichting educatie Dhanvantari.
Sedatief Kalmerend of geruststellend.
Sedativum Een middel dat een kalmerende werking heeft. Het meervoud is sedativa.
Sederen Het bewerkstelligen van een kalmerende werking.
Sediment of sedimentum Het bezinken of neerslaan van bezinksel in een vloeistof. Dit wordt vaak toegepast bij het controleren van de urine.
SeFe Serumijzer is ijzer (Fe) wat gebonden is aan transferrine.
SEGV Sociaal-economische gezondheidsverschillen.
SEH 1: Spoedeisende hulp.

2: Spoedeisende eerste hulp.

SEIN Stichting epilepsie instellingen Nederland.
SEKT Stuurgroep exploitatie kwaliteitssysteem thuishulp en thuiszorg.
Selenium Een sporenelement. Het symbool is 'Se'.
SEM 1: Scannende electronenmicroscoop.

2: Sferocytair erytrocyten-membraandefect.

Semen Sperma of zaad.
SEMH Stichting erkenning medische hulpmiddelen.
Seminaal of seminalis Met betrekking tot het zaad.
SEN Stamceldonorbank Europdonor Nijmegen.
SENG Stichting effectiviteit van natuurlijke geneesmiddelen.
Seniel of senilitas De ouderdom betreffend.
Sensus Bij een zintuig: het gewaarworden of vermogen tot waarnemen.
sER Glad endoplasmatisch reticulum. gER wordt ook gebruikt.
Ser (S) Het aminozuur serine.
SER 1: Sociaal economische raad.

2: Schapen-erytrocyt receptor. 3: Glad endoplasmatisch reticulum.

Ser-Ala Serylalanine.
SERM Selectieve oestrogeen receptor modulator.
Serotonine Serotonine of hydroxytryptamine is een chemische tussenstof bij de overdracht van zenuwprikkels op organen. Deze stof heeft onder andere een verhogende werking op de bloeddruk door het vernauwen van de vaten.
SET Spiritueel energetisch therapeut.
SeTr Serumtransferrine. Het is een eiwit wat benodigd is voor het transport van ijzer.
SFA Verzadigd vetzuur.
SFD Stichting farmaceutische dienstverlening.
SFK Stichting farmaceutische kengetallen. De SFK analyseert het geneesmiddelen-gebruik van ruim 1670 van de 1850 openbare apotheken in Nederland. Deze apotheken bedienen tezamen een populatie van 13,5 miljoen personen.
SFVR Stichting fobievrienden.
Sg Symbool voor het seaborgium element uit het periodiek systeem.
SG Soortelijk gewicht.
SGA Sterk gedragsgestoord en/of agressief.
SGB Staat van de gezondheidsbescherming.
SGD Sociaal geriatrische dienst.
SGFB Sociaal geneeskundig facilitair bedrijf.
SGLVG Sterk gedragsgestoorde licht verstandelijk gehandicapte.
SGO Stimuleringsprogramma gezondheidsonderzoek.
SGOT Serum-glutamaat-oxaalacetaat-transaminase. We zien ook wel dat GOT gebruikt wordt.
SGP 1: Schapen- en geitenpokken.

2: Stichting gehandicapten platform.

SGPT Serum-glutamaat-pyruvaat-transaminase. We zien ook wel dat GPT gebruikt wordt.
SGRC Sociaal-geneeskundigen registratie commissie.
SGZ 1: Stichting gezondzorg.

2: Staat van de gezondheidszorg.

SH 1: Sulfhydryl.

2: Slechthorend. 3: Serum hepatitis. 4: Spoedeisende hulp. 5: Sims-Hühnertest, deze test wordt ook wel samenlevingstest genoemd.

SHBG 1: Steroïd hormoon bindend globuline.

2: Sex-hormoon bindend globuline.

SHG Stichting huisarts-geneeskunde.
SHHV Stichting hoofd, hart en vaten. De SHHV is een bureau dat zeven patiënten-organisaties op het gebied van hart- en vaatziekten professioneel ondersteunt, adviseert en van informatie voorziet.
SHKZ Stichting harmonisatie kwaliteitsbeoordeling in de zorgsector.
SHL Stichting huisartsen laboratorium.
SHN Stichting huisartsenlaboratorium Noord.
SHO Stichting Homeopathische opleidingen.
SHON Stichting hersenletsel organisaties Nederland.
SHP Stichting hoogleraarstoel psychotherapie.
Si Symbool voor het silicium element uit het periodiek systeem.
SIADH Syndroom van overmatige antidiuretisch hormoon secretie.
SIAG Stichting informatievoorziening alternatieve geneeswijzen.
SIC Stotter informatie centrum.
Sicca of siccus Droog.
SID Stichting informatie dierproeven.
SIDS SIDS wordt bij ons wiegendood genoemd.
sIgA Secretoir immunoglobuline A. sIgA remt door middel van hechting schadelijke bacteriën en zorgt voor de verdediging van de slijmvliezen in het maag-darmkanaal. Een tekort aan dit immunoglobuline kan chronische infecties tot gevolg hebben, ook in de luchtweg. Zie ook: IgA.
sIgM Secretoir immunoglobuline M.
SIGMA Snel inzetbare groep ter medische assistentie.
Signum Een teken of verschijnsel.
SIGRA Samenwerkende intramurale gezondheidszorgvoorzieningen regio Amsterdam.
SIMAVI Steun in medische aangelegenheden voor inheemsen.
Simplex Eenvoudig, enkelvoudig of ongecompliceerd.
SIN 1: Stichting incontinentie Nederland.

2: Slachtoffers iatrogene nalatigheid. Iatrogeen staat voor: door een medische ingreep veroorzaakt. Medisch ingrijpen kan bijvoorbeeld een ziekte of, in het ergste geval, zelfs de dood tot gevolg hebben.

Sinus Een bocht, holte, uitholling of boezem.
SIRC Stabiele isotopen onderzoek-centrum.
SIRTAG Stichting instituut voor registratie van therapeuten andere geneeswijzen.
SIS Een SIS noemen wij hier ook wel waterecho.
SISWO Stichting interuniversitair instituut voor sociaal-wetenschappelijk onderzoek.
SIT Subcutane immunotherapie.
SiVAS Subtiele interventies door middel van het vasculair autonoom signaal of systeem.
SIVIS SIG verpleeghuis informatiesysteem.
SIWO Systematische inventarisatie welzijnsonderzoek.
SJK Stichting jongeren en kanker.
SKB Sedimentatie kombi bloedtest of bloedsediments-kombitest.
SKGZ Stichting klachten en geschillen zorgverzekeringen.
SKHJ Stichting kleinschalige hulpverlening aan jongeren.
SKL Dr. Sklenar heeft de SKL test ontwikkeld. Tijdens deze test wordt de vorm, kleur en structuur van de rode bloedcellen ofwel erytrocyten beoordeeld.
SKML Stichting kwaliteitsbewaking medische laboratorium-diagnostiek.
SKP 1: Stichting klinische psychotherapie.

2: Stichting kwaliteitsbewaking psychotherapie.

SKRM Selectieve kinase respons modulator.
SKZB Stichting kwaliteitsbevordering zorgadministratieve beroepen.
SL Stichting longkanker.
SLAZ Sint Lucas Andreas ziekenhuis in Amsterdam.
SLE Systemische lupus erythematodes of erythematosus.
SLIT Sublinguale immunotherapie.
SLKF Stichting landelijke koepel van familieraden.
SLOT Stichting landelijk orgaan thuisdialyse.
SLPI Secretoire leukoprotease remmer.
SLV Een op Sapporo lijkend virus.
Sm Symbool voor het samarium element uit het periodiek systeem.
SM 1: Sadomasochisme.

2: Soortelijke massa. 3: Systemische mastocytose. 4: Somatomedine. 5: Streptomycine.

SMA 1: Spinale musculaire atrofie.

2: Sportmedisch adviescentrum.

SMBWO Stichting voor opleiding tot medisch-biologisch wetenschappelijk onderzoeker. De VMWO heeft het initiatief genomen tot het instellen van een landelijk stelsel van opleidingen tot medisch biologisch wetenschappelijk onderzoeker, ofwel de MBWO. Daartoe is het landelijk college voor MBWO, het CMBWO, opgericht. Inmiddels zijn deze activiteiten overgenomen door een stichting, namelijk de SMBWO. De volgende opleidingen functioneren landelijk: anthropogenetica, epidemiologie, experimentele pathobiologie, farmacologie, fysiologie, immunologie, morfologie, toxicologie, parasitologie. De opleiding duurt ongeveer 4 jaar. De kandidaten dienen theoretisch en experimenteel geschoold te worden.
SMD Stichting maatschappelijke dienstverlening.
SME Stichting milieu-educatie.
SMEZ Stichting Menzis eerstelijns zorg.
SMH Spoedeisende medische hulpverlening.
SMKA Stichting medische kindercirkel Alkmaar.
SMN Stichting minderjarigen Noord-Nederland.
SMNK Stichting milieu- en natuurbescherming Kennemerland.
SMON Subacute myelo-optico-neuropathie.
SmPC Samenvatting van product karakteristieken.
SMT Sociaal medisch team.
SMZ Sociaal medische zaken.
Sn Symbool voor het tin (stannum) element uit het periodiek systeem.
SN Schildklierstichting Nederland.
SNFK Stichting nationaal fonds tegen kanker.
SNH Stichting Nederlandse hartpatiënten.
SNNZ Stichting nabestaan na zelfdoding.
SNOM Scannende dichtbij-veld optische microscoop.
SNOOR Stichting Nederlandse onderzoeken oorzaken rugziekten.
SNP Enkel nucleotide polymorfisme.
SNW Stichting natuurlijk welzijn.
SO Speciaal onderwijs.
SOA Sexueel overdraagbare aandoening.
SOD Het superoxidedismutase enzym wat helpt bij het neutraliseren van verschillende vrije radicalen.
SOEP Symptoom, onderzoek, evaluatie en plan.
Softgel Dit is een zachte gelatine capsule die met een vloeibare inhoud gevuld is.
SOGG Stichting overlegorgaan geestelijke gezondheidszorg.
SOKG Stichting ondersteuning klachtopvang gezondheidszorg.
Solitair of solitarius Afzonderlijk of alleenstaand.
Solutie of solutio Oplossing van een stof in vloeistof.
SOMA Stichting opleiding tot medisch administrateur.
Somatisch Met betrekking tot het lichaam of lichamelijk.
SOMT Stichting ondernemingen in de medische technologie.
SON Nucleus supraopticus.
SOO Stedelijk overleg ouderenorganisaties.
Sordes Een vuile of stinkende afscheiding.
SOS De stichting opleidingen sportgeneeskunde verzorgt trainingen en cursussen op het gebied van sportgeneeskunde.
SOSA Stichting opleiding scholing ambulancehulpverlening.
SOT Sperma overlevingstest.
SOW Stichting onderzoek wereldvoedselvoorziening.
SOZ Stichting Oosterschelde ziekenhuizen.
SoZaWe Sociale zaken en werkgelegenheid.
Spagiricum Een langs scheikundige weg (spagirisch) gemaakt geneesmiddel. Het meervoud is spagirica.
SPC 1: Aanvullend beveiligings-certificaat.

2: Samenwerkende patiënten consumentenorganisaties.

SPD 1: Sociaal pedagogische dienst.

2: Sociaal psychiatrische dienst.

SPDC Sociaal psychiatrisch diensten centrum.
Species Soort.
SPECT Enkelvoudige foto-emissie computertomografie. Voordat met behulp van de SPECT een opname gemaakt kan worden zal er eerst een radioactieve stof - een zogenaamde tracer - in een ader moeten worden gespoten. Zo'n tracer verspreid zich, via de bloedbaan, snel door het lichaam. Met een gammacamera kan er nu een opname gemaakt worden. De SPECT-methode levert een hele reeks beelden op die ook op een beeldscherm te analyseren zijn.
SPF Zon protectie factor. De verkrijgbare zonnebrandmiddelen behoren voorzien te zijn van een SPF. De bescherming tegen het schadelijke UV-licht is beter naarmate de zon protectie factor hoger ligt. Het is overigens wel zo dat geen enkel transparant zonnebrandmiddel alle UV-stralen kan tegenhouden. De beste middelen houden, afhankelijk van de SPF, UV-B straling goed tegen maar zijn tegen UV-A straling maar matig effectief. Een langdurige blootstelling aan natuurlijk zonlicht of het door zonnebanken opgewekte kunstmatige zonlicht kan op langere termijn beschadiging van de huid veroorzaken. 'Mooi bruin worden' is domweg niet veilig ...
SPG Stichting preventie gezondheidszorg.
SPH Sociaal pedagogische hulpverlening.
SPIN Stichting patiëntenbeweging en informatie technologie Nederland.
Spina Doorn, punt of puntvormig uitsteeksel. Een uitstekende punt van bot of kraakbeen.
Spiril of spirillum Een spiraalvormige bacterie.
SPITS Substituerende psychiatrische intensieve thuis service.
Splen De milt.
Splenitis Ontsteking van de milt.
SPM 1: Scanning-probe microscoop.

2: Vereniging voor psychosomatische geneeskunde is een vereniging van mensen in de gezondheidszorg, die zich verdiepen in het psychosomatisch gedachtengoed, dat aanvankelijk is ontwikkeld door Prof. dr. Juda J.Groen, internist te Amsterdam.

SPO Stichting patiëntenbelangen orthopaedie.
Sporenelementen Deze elementen spelen een belangrijke rol in de stofwisseling. Ze komen in kleine hoeveelheden (sporen) in de voeding en het lichaam voor.
SPOT Samenwerkende particuliere organisaties thuiszorg.
SPP Standaard pakket polis (ziektekosten).
SPRG Stichting platform recreatie gehandicapten.
SPS Schizoïde persoonlijkheidsstoornis.
Spurius Onecht of vals.
Sputum Fluim, een uit de luchtweg opgehoest afscheidingsproduct van ontstoken slijmvlies.
SPV Sociaal psychiatrisch verpleegkundige.
SQS Squaleen-synthase.
Sr Symbool voor het strontium element uit het periodiek systeem.
SR 1: Sepiapterine reductase.

2: Sarcoplasmatisch reticulum. 3: Gereguleerde afgifte uit bijvoorbeeld een capsule of tablet.

SRBAG Stichting registratie beroepsbeoefenaren aanvullende gezondheidszorg.
SRBC Schapen rode bloedcel, ofwel rode bloedcel van het schaap.
SRC Specialisten registratie commissie.
SRD Sympathische reflexdystrofie.
SRI Serotonine heropname-remmer.
SRJV Stichting registratie jeugd voorzieningen.
SRO Gereguleerde afgifte van een pil of tablet.
SRP 1: Signaal herkennings-partikel.

2: Signaal herkennings-proteïne.

SRS Traag reactieve substantie.
SRT 1: Sociaal ritmetherapie.

2: Speciale relativiteitstheorie.

SRZ Samenwerkende Rijnmond ziekenhuizen.
SSADH Succinaat semi-aldehyde dehydrogenase.
SSHV Sekse specifieke hulpverlening.
SSKK Steun, stress, kracht en kwetsbaarheid.
SSN 1: Schizofrenie stichting Nederland.

2: Stoma stichting Nederland.

SSPE Subacute scleroserende pan-encefalitis.
SSPP Studenten standaard pakket polis (ziektekosten).
SSRI Selectieve serotonine heropname remmer. SSRI's worden vaak gebruikt voor het behandelen van depressies.
SSSV Stichting specifieke scholing verpleegkundigen.
SSVH Stichting samenwerkende vrijwillige hulpdiensten.
SSZ Stichting samenwerking ziekenhuizen.
ST Stabiel toxine.
STA School voor toegepaste astrologie.
STAT Stichting aanvullende thuiszorg.
Stafylokok of Staphylococcus Dit is de zogenaamde druifcoccus. Deze bacterie vormt bij elkaar liggende hoopjes die op een druiventros lijken.
STAGG Stichting architectenonderzoek gebouwen gezondheidszorg.
STAP Stichting alcohol preventie.
Statines Een statine is een middel dat het gehalte aan cholesterol in het bloed verlaagt.
STBN Stichting thuisbevalling Nederland.
Stellatus of stellatum Stervormig.
STEP Standaard evaluatie project.
Sternaal of sternalis Met betrekking tot het borstbeen.
Sternum Het borstbeen.
STEZON Stichting educatie zonnebranche.
sTfR Serum transferrine receptor.
STG 1: Stichting toekomstscenario's gezondheidszorg.

2: Stichting thuiszorg gehandicapten midden- en zuid-Kennemerland. De STG heeft als doel om aan personen met een lichamelijke, verstandelijke, meervoudige of zintuiglijke beperking thuiszorg en thuisondersteuning te bieden. Hierdoor kunnen zij zo lang mogelijk in hun eigen omgeving blijven functioneren. De STG in Haarlem bestaat in oktober 2009 reeds 25 jaar.

STH Somatotroop hormoon.
STIBAG Stichting ter bevordering van de alternatieve geneeskunde.
STIMEZO Stichting medisch verantwoorde zwangerschaps-onderbreking.
STIMO Stimulering modernisering ouderenzorg.
STING Stichting beroepsvereniging werknemers in gezinsverzorging en thuiszorg.
StiSAN Stichting samenwerkende abortusklinieken en centra voor seksuele gezondheid Nederland. StiSAN is een koepelorganisatie en behartigt de belangen van 10 abortusklinieken. De stichting heeft een algemeen bestuur, van waaruit gewerkt wordt in een aantal commissies en projectgroepen.
STIVA Stichting verantwoord alcoholgebruik.
STM Scanning-tunnelling microscoop.
STN 1: Stichting thuiszorg Nederland. Door een faillissement in december 2009 is deze stichting overgenomen door TSN, ofwel: thuiszorg service Nederland.

2: Stichting transplantatie nu! De STN is in 1999 opgericht om de nadelige gevolgen van de wet op de orgaan donatie (WOD) te repareren. Zij geeft vanuit patiëntenperspectief voorlichting aan de Nederlandse bevolking en intermediairen zoals huisartsen, medisch specialisten en verzekeraars in de zorg. De STN is daarbij voorstander van uitbreiding van het aanbod aan organen door een zuiver bezwaar-registratiesysteem. Bij dit systeem is iedereen donor tenzij hij of zij daar schriftelijk bezwaar tegen heeft gemaakt.

STNR Symmetrische tonische nekreflex.
Stomachicum Een eetlust opwekkend middel dat ook de spijsvertering verbetert.
Stomachus De maag.
STOMP Samen tegen ongewenste medische praktijken (vereniging).
STOOM Stichting onderzoek en ontwikkeling maatschappelijke gezondheidszorg.
STPS Schizo-typische persoonlijkheidsstoornis.
Strangurie of stranguria Een moeizame en pijnlijke urinelozing met vaak maar enige druppels tegelijk.
Strenuus Heftig, hevig of sterk.
Strictuur of strictura Vernauwing van een hol orgaan of kanaal in het lichaam.
Strophulus Een huiduitslag met jeukende knobbeltjes die vaak door een allergische reactie veroorzaakt wordt.
Struma Een vergroting van de schildklier (kropgezwel).
STSG Samenwerkingsverband tegen seksueel geweld.
STSN Stichting tubereuze sclerosis Nederland.
STT Stichting terminale thuiszorg.
Stupide of stupidus Dom, stompzinnig of stompzinnigheid.
STW Stichting voor technische wetenschappen.
Styloideus of styloides Stiftvormig.
Stylus Stift.
Stypticum Een bloedstelpend middel.
STZ 1: Samenwerkend topklinisch opleidings-ziekenhuis.

2: Stichting topklinische ziekenhuizen.

Sublinguaal of sublingualis Onder de tong of lingua.
Submersie Onderdompeling.
Substantie of substantia Iets bestaat uit een stof of substantie.
Subtiel of subtilis Broos, heel fijn of teer.
Subunguaal of subungualis Onder de nagel.
Succinaat Barnsteenzuur.
Succus Sap of vocht.
Sudor Transpiratievocht of zweet. De zweetklieren van de huid scheiden dit vocht af. Door verdamping van dit vocht wordt de lichaamstemperatuur constant gehouden.
Sulcus Gleuf, groef of spleet. Het meervoud is sulci.
SULT Sulfotransferase.
Supercilia Haren van de wenkbrauwen.
Supercilium Wenkbrauw, het meervoud is supercilia.
Superficieel of superficialis Oppervlakkig.
Supp Op een recept betekent dit: zetpil (suppositorium).
Suppressie of suppressio Onderdrukking.
Supra- In samenstellingen: boven of over.
Sura De kuit.
Suraal of suralis Met betrekking tot de kuit.
Surditas Doofheid.
Surrogaat Een vervangingsmiddel.
SUS Scrotale echografie. Wanneer het sperma niet normaal van kwaliteit is zal men een echo van het scrotum ofwel de balzak maken. Hiermee kan worden vastgesteld of afwijkingen in de balzak mogelijk de oorzaak zijn van een verminderde spermakwaliteit. Gelet wordt op het volume van de testikels, de aanwezigheid van spataderen in de balzak (varicocele), vochtophoping in de balzak (hydrocele of cysten) en de mogelijke aanwezigheid van een kwaadaardige afwijking.
Susurrus aurium Oorsuizen of oorsuizing.
Sutuur of sutura Naad.
SV Slagvolume van het hart.
SVA Stichting vakanties autisme.
SVB Studie- en vakbibliotheek voor visueel en anderszins gehandicapten.
SVBH Stichting voorlichtingsbureau hoofdpijn.
SVE Stichting voor eetproblematiek.
SVG 1: Stichting verslavings-reclassering GGZ.

2: Stichting voorzieningen gehandicapten.

SVGB Stichting vakopleiding gezondheids-technische beroepen.
SVGO Stichting voorlichting gehandicapte ouders.
SVN Stichting verpleeghuiszorg Nederland.
SVP 1: Standaard verpleegplan.

2: Stichting voorlichting patiënten.

SVR 1: Vertaald is dit: systemische vaatweerstand.

2: Sociale verzekeringsraad.

SVRZ Stichting voor regionale zorgverlening. De SVRZ is een organisatie op het gebied van ouderenzorg in Zeeland. Men zegt dat acht zorglocaties en een servicecentrum garant staan voor zorgverlening en dienstverlening die aansluit bij de wensen van de cliënten. De kern van de missie van de SVRZ staat hierbij centraal en is van toepassing op haar cliënten en medewerkers: 'Waar de mens iemand is'.
SVS Steunpunt voor vrouwen met siliconen implantaten.
SVW Systemische vaatweerstand.
SVWB Samenwerkingsverband en Wet BIG.
SW 1: Sociale werkvoorziening.

2: Sociale werkplaats.

SWAB Stichting werkgroep antibiotica beleid.
SWG 1: Serviceverlening werkgelegenheid geneeskundigen.

2: Stichting werkgelegenheid geneeskundigen.

SWL Stichting werkgroep lymfoedeem.
SWO Stichting welzijn ouderen.
SWOP Stichting wetenschappelijk onderzoek prostaatkanker.
SWOV Stichting wetenschappelijk onderzoek verkeersveiligheid.
SWVP Samenwerkingsverband pijndisciplines.
SWW Stichting welzijnswerk.
Sycose of sycosis Baardschurft of baardvin, een vaak chronische ontsteking van de haarzakjes die meestal beperkt blijft tot het gedeelte van de huid met baardgroei.
Symbiose of symbiosis Een vorm van samenleven van twee ongelijke organismen.
Symfyse of symphysis De verbinding van twee beenderen door middel van kraakbeenweefsel.
Symptomatisch 1: Wat kenmerkend is voor een bepaalde aandoening of ziekte.

2: Betrekking hebbend op de verschijnselen of symptomen van een ziekte of aandoening. 3: Een manier van behandelen die zich richt tegen de hinderlijke of pijnlijke verschijnselen van een ziekte. Dit in tegenstelling tot een causale behandeling of therapie. Zie ook: causaal.

Symptoom Kenteken of ziekteverschijnsel. Een al dan niet kenmerkende uiting van een aandoening, verwonding of ziekte.
Synaps Een synaps is de plaats waar zenuwimpulsen overgedragen worden. Het is de contactplaats van twee neuronen danwel tussen een neuron en een klier of spier.
Synaptisch Met betrekking tot een synaps.
Synbiotica Synbiotica is een combinatie van prebiotica en probiotica.
Synchroon of synchronisch Gelijktijdig, op hetzelfde moment. Synchronisatie of synchroniseren is het doen gelijklopen.
Syndroom Een complex of verzameling van symptomen die bij een ziekte horen.
Synergie, synergisme of synergismus Een gelijkgerichte en wederzijds versterkende werking. Dit bijvoorbeeld als samenwerking van geneesmiddelen, spieren, zenuwen of verschillende soorten vergif.
Synthese 1: Het samenstellen van een scheikundige verbinding.

2: Een verbinding van afzonderlijke elementen tot een nieuw geheel.

Systole De fase in het hartritme waarin de hartspier zich samentrekt en zodoende de hartkamers leegdrukt.
Systolisch Met betrekking tot de systole.
SZ 1: Slechtziende.

2: Somatisch zieke.

SZA Specifiek ziekenhuisafval.
SZB Stichting zeldzame bloedziekten.
SZGO Stichting ziekenhuizen 's Gravenhage en omstreken.
SZI Steunpunt zelfzorg initiatieven.
SZKIB Stichting het zieke kind in beweging.
Afkorting of woord: Verklaring:
T 1: Thoracaal.

2: Temperatuur. 3: Tensie of druk. 4: Thymidine. 5: Tesla, de eenheid van magnetisme. 6: Threonine, een neutraal essentieel aminozuur. 7: Thymine.

T1/2 Een afkorting van de halfwaardetijd, de HWT of halveringstijd.
T3 Trijodothyronine. Zie ook de pagina met termen zoals gebruikt voor laboratorium onderzoek.
T4 Tetrajodothyronine. Zie ook de pagina met termen zoals gebruikt voor laboratorium onderzoek.
Ta Symbool voor het tantaal (tantalum) element uit het periodiek systeem.
TA 1: Toxine-antitoxine.

2: Tandarts-assistent of assistente. 3: Terminologia anatomica. 4: Teleangectatische ataxie.

TAA Thoracaal of thoraco aorta aneurysma.
TAAA Thoracaal of thoraco-abdominaal aorta aneurysma.
TAB Een vaccin of inentingsstof wat gebruikt wordt voor het bestrijden van tyfus en paratyfus A of B.
Tache Vlek.
Tacho- of tachy In samenstellingen: snel of verhoogd.
Tachycardie of tachycardia Een versnelde hartwerking van meer dan 100 samentrekkingen of contracties per minuut.
Tachyfrasie Haastig of zeer snel spreken.
Tachypnoe Snelle ademhaling.
TACM Traditionele, alternatieve en complementaire geneeskunde.
Tactus Gevoel of tastzin.
TAD Thalidomide, adriamycine en dexametason.
Taedium Afkeer.
Taenia Een lintwormsoort.
Taeniasis Het in het lichaam herbergen van een lintworm, een parasitaire infectie.
Taenicidum Een middel dat een lintworm kan doden. Het meervoud van zo'n geneesmiddel is taenicida.
TAF Tumor angiogenesis factor.
TA-GVHD Transfusie-geassocieerde graft versus host ziekte (reactie).
Talk In poedervorm gebruikt om de huid in te smeren voelt het vettig aan. Het is waterhoudend magnesiumsilicaat wat weefsel-reacties kan veroorzaken.
TAM Toetsing aangewende middelen.
TAMI Trombolyse en angioplastiek bij myocardinfarct.
TAN Tropische atactische neuropathie.
TAO Tromboangiitis obliterans.
TAP Transabdominale punctie.
TAPA Doelwit van antiproliferatief antilichaam.
TAT 1: Toxine-antitoxine.

2: Thematische apperceptietest.

TATA Tumor geassocieerd transplantatie-antigeen.
TAV Terugdringing arbeidsongeschiktheidsvolume.
Tb Symbool voor het terbium element uit het periodiek systeem.
TB Traditionele behandelwijze.
TBA 1: Tertiair butylacetaat.

2: Thyroxinebindend albumine. 3: Terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen.

TBARS Thiobarbituurzuur reactieve substantie.
TBC Tuberculose.
TBE Tickborne encefalitis.
TBG 1: Thyroxinebindend globuline.

2: Thyroïdhormoon bindend globuline.

TBI Totale lichaamsbestraling.
TBM Tubulair basaalmembraan.
TBNG Tuchtrecht beroepsbeoefenaren natuurlijke gezondheidszorg, het is een stichting.
TBP Thyroxinebindend proteïne.
TBPA Thyroxinebindend pre-albumine.
TBW Totaal lichaamswater. Het intracellulaire water (ICW) en het extracellulaire water (ECW) vormen samen het totaal lichaamswater (TBW).
Tc Symbool voor het technetium element uit het periodiek systeem. Technetium vindt zijn toepassing bijvoorbeeld in de nucleaire geneeskunde. Als medische toepassing is slechts een beperkt aantal radioactieve stoffen geschikt. Om ervoor te zorgen dat deze stof op de juiste plaats in het lichaam of orgaan terecht komt wordt er een andere stof mee verbonden. Deze andere, niet radioactieve stof, kan bijvoorbeeld fosfaat zijn zodat het analyseren van botten mogelijk wordt. Zo'n verbinding van stoffen noemt men een 'radiofarmacon'. De halfwaarde tijd van technetium bedraagt ongeveer 6 uur, zodat de stof het lichaam betrekkelijk snel weer ontlast.
TC 1: Telefonisch consult.

2: Totale capaciteit. 3: Totaal cholesterol. 4: Tubacoagulatie. 5: Transcobalamine. 6: T-cel. 7: T-cytotoxisch. 8: Totaal koolstof.

TCA Tricyclisch antidepressivum. De groep tricyclische antidepressiva bestaat uit de tricyclische stoffen amitriptyline, clomipramine, desipramine, dosulepine, doxepine, imipramine, nortriptyline en trimipramine. Verder nog maprotiline als tetracyclische verbinding. Deze TCA's hebben als duidelijke bijwerkingen onder andere:
  • een kalmerende werking (sedatief),
  • verminderde hartwerking,
  • anticholinergische bijwerkingen,
  • een verlaging van de maximale (systolische) bloeddruk wanneer het lichaam in een staande positie wordt gebracht direct na een liggende houding. Dit gaat gepaard met duizeligheid, hartkloppingen en een snelle pols.Verder zijn er als mogelijke bijwerkingen te noemen; diarree, hoofdpijn, misselijkheid, seksuele stoornissen en slapeloosheid.
TCC Tumor-cytotoxische cel.
TCDD Tetrachloordibenzo-dioxinen.
TCDO Tetrachloordecaoxygeen.
TCE Trichlooretheen.
T-cel Zie voor de T-cellen bij T-lymfocyt.
TCG Traditionele Chinese geneeskunde, TCM wordt ook vaak gebruikt.
TCGF T-cel groei factor.
TCK Traditionele Chinese kruidengeneeskunde.
TCM Traditionele Chinese geneeskunde, TCG wordt ook gebruikt.
TCR T-cel receptor.
TCV Traditionele Chinese voedingsleer.
TD Toxische dosis.
tdd Op een recept betekent dit: 3 maal daags.
TDI Toelaatbare dagelijkse inname.
TDM Therapeutische geneesmiddelen controle. TDM is het meten der concentratie van geneesmiddelen in het bloed. Men kan zodoende bepalen of de manier van toedienen en de dosering juist zijn. Verder biedt deze TDM de mogelijkheid ter controle van de therapietrouw die een patiënt heeft.
TDP 1: Thymidine-difosfaat.

2: Thiamine-difosfaat, ofwel vitamine B1.

TDT Terminaal desoxy-transferase.
Te Symbool voor het telluur (tellurium) element uit het periodiek systeem.
TE 1: Totaal eiwit.

2: Tocoferol-equivalent. 3: Teken-encefalitis.

TEA Tri-ethylamine.
Tela Weefsel.
TEM 1: Tri-ethyleenmelamine.

2: Transmissie-electronenmicroscoop.

Temperans Een kalmerend middel. Het meervoud is temperantia.
Tempora De slapen of slaapstreek. Het enkelvoud is tempus.
Temporaal of temporalis Betreffende de slapen of slaapstreek.
Temporair Tijdelijk of voorbijgaand.
Tempus Zie tempora.
TEN Toxische epidermale necrolyse.
TENS Transcutane electrische neuro-stimulatie.
Tensie of tensio Druk of spanning.
TEP Transduodenale endoscopische papillotomie.
TEPA Tri-ethylfosforamide.
TEPP Tetra-ethylpyrofosforzuur.
TES Transrectale endoscopische sonografie.
TESE Testiculaire sperma extractie. TESE is een micro-chirurgische operatie waarmee bij de helft van de mannen zaadcellen gevonden worden in de zaadbal. Na deze operatie kunnen de zaadcellen in een eicel geïnjecteerd worden.
Testosteron Een hormoon in het mannelijk lichaam. Zie ook de pagina met termen zoals gebruikt voor laboratorium onderzoek.
TF 1: Trombocyten factor.

2: Transferrine. 3: Tromboplastine of weefsel-factor, de centrale initiator van de bloedstolling.

TFA Transvetzuur.
TFI Tubulaire fertiliteits-index.
TfR Transferrine receptor.
TFT 1: Trifluridine.

2: Drievoudige faeces test.

Tg Thyreoglobuline.
TG Tuchtcolleges voor de gezondheidszorg.
TGA 1: Transpositie der grote arteriën.

2: Transiënte globale amnesie.

TGF Transformerende groeifactor.
TGID Totale gastro-intestinale decontaminatie.
TGM Therapeutische genmodulatie is een doel van onderzoek aan de rijksuniversiteit van Groningen. Op de website zegt men dat de ontrafeling van het complete humane genoom met zijn meer dan 25.000 genen zal leiden tot nieuwe mogelijkheden voor de diagnose en preventie van verschillende ziekten. Ook wordt deze kennis gebruikt om nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen voor een breed scala aan ziekten. Klinisch gentherapie-onderzoek heeft veelbelovende resultaten opgeleverd bij patiënten met een aangeboren immuun-deficiëntie en hemofilie. Ook bij patiënten met cardiovasculaire ziekten blijkt gentherapie een vermindering van de klachten te bewerkstelligen. Het onderzoek binnen de afdeling therapeutische genmodulatie richt zich op de ontwikkeling van geneesmiddelen voor de therapeutische beïnvloeding van de activiteit van genen. Hiertoe worden genetische geneesmiddelen en toedieningsvormen ontwikkeld voor een specifieke en efficiënte behandeling van verschillende ziekten. Op dit moment richt het onderzoek zich voornamelijk op de behandeling van kanker en chronische ontstekingen.
TGN Trans-Golgi-netwerk.
TGT Te gebruiken tot.
TGV Therapeutische gezinsverpleging.
Th 1: Symbool voor het thorium element uit het periodiek systeem.

2: Thoracale wervel of borstwervel.

TH 1: Tyrosinehydroxylase.

2: T-helper.

Thalamus Veel centra van gevoels- en zintuigzenuwen zijn gelegen in dit deel van de tussenhersenen.
THB Tetrahydrobiopterine.
THC 1: Tetrahydrocannabinol.

2: Tetrahydrocortison. 3: Tetrahydrocurcuminoïde.

THD 1: Thyroxine-hydroxylase-deficiëntie.

2: Telefonische hulpdienst.

Theca Omhulsel.
THF 1: Tetra-hydro-folaat.

2: Tetra-hydro-foliumzuur.

Thiamine Vitamine B1.
Thorax De borst of borstkast.
Thr (T) Het neutrale essentiële aminozuur threonine.
THR 1: Torsiehoek van de romp.

2: Taille/heup-ratio.

THW Tegen haar wil.
Thy Thymine.
Thymus Zwezerik.
Thyro- In samenstellingen: met betrekking tot de schildklier.
Thyroiditis Ontsteking van de schildklier.
Thyrotropine Thyroïd stimulerend hormoon, afgekort: TSH. Het gehalte hiervan kan tijdens een bloedonderzoek bepaald worden.
Thyroxine We vinden dit schildklierhormoon in het bloed terug. De naam tetrajodothyronine of T4 wordt ook gebruikt.
Ti Symbool voor het titaan (titanium) element uit het periodiek systeem.
TI Trimbos instituut.
TIA Als gevolg van een tijdelijk tekort in de aanvoer van bloed naar de hersenen kan een zogenaamde TIA ontstaan. Hierdoor wordt een verstoring van hersenfuncties ervaren die niet-invaliderend en voorbijgaand is. Men spreekt ook wel van een kleine beroerte. De duur van een TIA varieerd van slechts een paar minuten tot een gehele dag. Doordat de bloedtoevoer zich redelijk snel herstelt vindt er geen afsterven van hersenweefsel plaats. Bij een beroerte of CVA gebeurt dit wel en leidt tot neurologische beschadigingen. Na een TIA is een latere beroerte niet onwaarschijnlijk.
TIBC Totale ijzer bindende capaciteit.
Tibia Het scheenbeen.
Tibiaal of tibialis Met betrekking tot het scheenbeen.
tid Op een recept betekent dit: 3 maal daags.
TIJBC Totale ijzer-bindings-capaciteit.
Tinctie Kleuring.
Tinnitus aurium Het 'oorsuizen', zonder dat er sprake is van geluid uit de omgeving wat dit veroorzaakt.
TIP 1: Tandheelkundig informatie punt.

2: Telefonisch informatiepunt psychiatrie.

TIRN Treponema-immobilisatiereactie van Nelson.
TISS Therapeutisch interventie score systeem.
TIT 1: Treponema-immobilisatie test.

2: Totaal implanteerbaar toedieningssysteem.

TIVA Totale intraveneuze anesthesie.
TJZ Tandheelkundige jeugdzorg.
TK Thymidinekinase.
Tl Symbool voor het thallium element uit het periodiek systeem.
TLB Totale lymfoïde bestraling.
TLC 1: Totale longcapaciteit.

2: Dunne-laag chromatografie, een techniek die het mogelijk maakt allerlei moleculen te analyseren. Een aantal voorbeelden hiervan; aminozuren, geneesmiddelen, vet of vetachtige stof en vitaminen.

TLD Thermo luminescentie detector.
TLK Totaal lichaams-kalium.
T-lymfocyt T-lymfocyten of T-cellen zijn hoofdzakelijk verantwoordelijk voor de door cellen geregelde immunoreactie. Ze zijn, net als de B-cellen, ontstaan uit de stamcellen in het beenmerg.
Tm Symbool voor het thulium element uit het periodiek systeem.
TM 1: Trimethoprim.

2: Transcendente meditatie.

TMB 1: Tetramethylbenzidine.

2: Tarieven medische beroepen.

TME Totale mesorectumexcisie.
TMF Thymidine-monofosfaat.
TMG 1: Trimethylglycine.

2: Temporomandibulair gewricht.

TML Trimethyllysine.
TMM Tendo-musculaire meridiaan. TMM's vormen de verbinding tussen het skelet en spierstelsel. Ze verzorgen zodoende de normale bewegingen.
TMP 1: Thymidine-monofosfaat.

2: Thiamine-monofosfaat, ofwel vitamine B1.

TMS Transcraniële magnetische stimulatie. Deze techniek wordt ingezet voor onderzoek naar de behandeling van stemmen (hallucinaties).
TMT Angst management theorie. Het was eind jaren tachtig toen Sheldon Solomon deze, nu sterk opkomende, sociaal-psychologische theorie onder woorden bracht.
TMTD Tetra-methyl-thiuram-disulfide.
TN 1: Tromponine.

2: Totaal stikstof.

TNF Tumor necrosis factor, wat voornamelijk door macrofagen geproduceerd wordt.
TNFR Tumor necrosis factor receptor.
TNM Tumor, nodus en metastasen.
TNO Toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek.
TnT Troponine T.
TNT Trinitrotolueen.
TNWT Thuiszorg noord-west Twente.
TOA 1: Technisch oogheelkundig assistent(e).

2: Tetracyclisch oxindol alkaloïd.

TOB Tobramycine.
Tocoferol Vitamine E.
TOF Tripartite overleg farmacie.
TOG Tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte.
Tolerantie De verdraagzaamheid ten opzichte van een geneesmiddel of stof in de voeding.
Toniserend 1: De tonus vergrotend.

2: Opwekkend of versterkend.

Tonsil of tonsilla Amandel.
Tonsillitis Ontsteking van de amandelen in de keel.
Tonus De spanning in een spier of weefsel.
TOPAZ 1: Topzorg academische ziekenhuizen.

2: Tijdelijk ondersteuningspunt allochtonen in de zorgsector.

TOPKI Stichting trainings organisatie professionele Kinesiologie.
Torderen Draaien of torsie toepassen.
Torsie of torsio Draaiing.
Torso De romp van het lichaam.
Toxalbumine Een eiwit wat giftig is voor ons lichaam.
Toxemie Het voorkomen van toxinen in het bloed.
Toxiciteit De giftigheid.
Toxine Een giftige of schadelijke stof.
Toxine-antitoxine Een mengsel van een bepaald toxine met het tegen dit toxine werkzame tegengif.
Toxisch Vergiftig.
Toxoplasma Een geslacht van eencellige parasieten.
Toxoplasmose Een infectie veroorzaakt door de Toxoplasma gondii.
TP 1: Truncus pulmonalis.

2: Totaal proteïne. 3: Tryptofaan-pyrollase. 4: Trombopoëtine.

TPA 1: Weefsel-plasminogeen-activator.

2: Treponema pallidum agglutinatie. 3: Tetradecanoylforbolacetaat.

TPHA Treponema pallidum hem-agglutinatie.
TPI Treponema pallidum immobilisatie.
TPMT Thiopurine methyltransferase.
TPO Trombopoëtine.
TPP 1: Thiamine-pyrofosforzuur.

2: Thiaminepyrofosfaat of thiaminedifosfaat, de actieve vorm van vitamine B1.

TPR 1: Therapeut patiënt relatie.

2: Totale perifere stromingsweerstand in de bloedsomloop.

TPS Theatrale persoonlijkheidsstoornis.
TPV Totale parenterale voeding.
TPW Totale perifere weerstand.
Trachea Luchtpijp.
Tractie of tractio Trekken.
Tractus Een streng of bundel vezels.
Tranquillizer Een kalmerend middel.
Transferase Transferasen zijn eiwitten (enzymen) die delen van chemische verbindingen op andere overdragen.
Transvetzuur Op diverse producten uit ons voedingspakket staat zoiets vermeld als: 'geharde plantaardige olie'. De olie in dit product heeft dan een hardingsproces ondergaan. Het is een chemische behandeling van onverzadigd vet waaraan waterstof werd toegevoegd. Door dit proces ontstaan de zogenaamde transvetzuren. Zie ook: hydreren.
Trematoden Dit zijn zuigwormen waarvan sommige in het bloed kunnen voorkomen.
Tremor Een beving, siddering of trilling.
TRFC Transmurale regionale formularium commissie.
TrH Tryptophaan hydroxylase.
TRH 1: Thyroliberine.

2: Tractus retinohypothalamicus.

Tri Trichloorethyleen.
Trias Een drietal.
Trichina of Trichinella Een zogenaamde haarworm.
Trichitis Ontsteking van de haarwortels.
Triglyceride Dit is een wat oudere benaming voor vet. Het is een verestering van glycerol met een drietal vetzuren. Men gebruikt nu de naam triacylglycerol. We vinden deze glycerolen in de meeste dierlijke en plantaardige oliën en vetten.
TRIP Transfusiereacties in patiënten.
Tripeptide Een verbinding van drie aminozuren.
TRIX Transfusie register irregulaire antistoffen en X-proefproblemen.
tRNA Transport-RNA (ribonucleïnezuur).
Trombe, trombus of thrombus Een bloedstolsel dat zich aan de binnenkant van de vaatwand vastzet.
Trombocyt Een kernloos, klein en kleurloos bloedplaatje of bloedcel. De trombocyten hebben als taak de bloedstelping of hemostase te verbeteren.
Trombopenie Een verlaagd aantal bloedplaatjes.
Trombose of thrombosis De vorming van bloedstolling in een ader. Wanneer deze te groot wordt bestaat de kans dat de ader wordt afgesloten.
Trp (W) Het essentiële, aromatische aminozuur tryptofaan.
TRP Tubulaire terugresorptie van fosfaat.
Truncus Buis, stam of slagader.
TS 1: Tubereuze sclerose.

2: Transferrine saturatie. 3: Thymidylaat-synthetase. 4: Totaal zwavel.

TSE Overdraagbare spongiforme hersenaandoening.
TSH Afkorting voor het thyroïd stimulerend hormoon uit de voorkwab van de hypofyse. Het regelt de werking van de schildklier, we noemen het ook wel thyrotropine. Zie ook de pagina met termen zoals gebruikt voor laboratorium onderzoek.
TSI Thyroïd stimulerend immunoglobuline.
TSN Trombose stichting Nederland.
TSO Tripartite sectoraal overleg.
TSP Tropisch spastische paraparese.
TSS Toxische-shocksyndroom.
TSTA Tumor-specifiek transplantatie-antigeen.
TT 1: Tromboplastinetijd, zie ook: protrombinetijd.

2: Trombinetijd. 3: Trombotest.

TTE Trans-thoracale echocardiografie.
TTG Weefsel trans-glutaminase.
TTP 1: Trombotische trombocytopenische purpura.

2: Thymidine-trifosfaat. 3: Thiamine-trifosfaat, ofwel vitamine B1.

TTR Transthyretine.
TTS Transdermaal therapeutisch systeem.
TTT Thymol-troebelingstest.
TU Testosteron-undecanoaat.
Tuba Trompet. We kennen de oortrompet en die van de baarmoeder.
Tuber Een knobbel of zwelling.
Tubulus Buisje.
Tubus Buis.
TUD Technische universiteit Delft.
Tumor Zwelling, wat een teken van een ontsteking is.
Tumormerker Een tumormerker is een stof die in onder andere bloed of urine aangetroffen wordt. Zo'n stof moet een aanwijzing geven voor de aanwezigheid van een gezwel of tumor. De concentratie van een tumormerker zou dan ook in overeenstemming moeten zijn met het groter danwel kleiner worden van de tumor. Dit blijkt in de praktijk lang niet altijd betrouwbaar. Sommige, als tumormerker bekende, stoffen kunnen ook van normale cellen afkomstig zijn.
TUMT Transuretrale microgolf thermotherapie.
Tunica Een bedekkende laag, omhulsel of vlies. Het meervoud is tunicae.
TUR Transurethrale resectie.
TURP Transuretrale resectie van de prostaat.
TURT Transuretrale resectie van een tumor.
TVA Transvacceenzuur.
TVE 1: Transvaginale echografie.

2: Transvaginale endoscopie.

TVLO Totaal verbrand lichaamsoppervlak.
TVMD Tijdelijke verstrekkingenwet maatschappelijke dienstverlening.
TWC Vertaald is dit het totaal aantal leukocyten ofwel witte bloedcellen.
TWK Thoracale wervelkolom.
TWR Tussenwervelruimte.
TWS Tussenwervelschijf.
TWSSV Tijdelijke wet stimulering sociale vernieuwing.
Tx Tromboxaan of thromboxaan.
TxA Tromboxaan-A.
TXS Tromboxaansynthetase.
Tyr (Y) Het aromatische aminozuur tyrosine.
Tyrosine Een aminozuur.
Tyrotoxisme of tyrotoxismus De zogenaamde kaasvergiftiging.
TZ Terugdringing ziekteverzuim.
TZD Thiazolidinedione, met een verlagende werking op de bloedglucose.
Afkorting of woord: Verklaring:
U 1: Afkorting van unit of eenheid.

2: Uridine. 3: Symbool voor het uranium element uit het periodiek systeem.

UA Uitsluitend (te leveren door een) apotheek.
UAD Uitsluitend (te leveren door een) apotheek of drogist.
UB Universiteits-bibliotheek.
Ubichinon Het coënzym Q of gewoon Q.
UBO Uitkering bij overlijden.
uc Op een recept betekent dit: gebruik bekend.
UC 1: Uterus-contractie.

2: Ulceratieve colitis ofwel colitis ulcerosa. U kunt op deze website de scriptie van Arda over colitis ulcerosa inzien.

UCD Afkorting voor uiterste consumptie datum.
UCG Urine-choriongonadotrofine.
UCM Universiteits college Maastricht.
UCN 1: Ultra centrifuge Nederland.

2: Vereniging voor Upledger craniosacraal therapie Nederland.

UCO Universitair centrum voor ouderengeneeskunde.
UCP Universitair centrum psychiatrie.
UCTD Ongedefinieerde bindweefselziekte.
UCV Uniforme codering voedingsmiddelen.
UD 1: Uitsluitend dierenarts.

2: Ulcus duodeni.

UDA Uitsluitend af te leveren door een dierenarts of op recept van deze arts.
UDC 1: Ursodeoxycholzuur.

2: Universitair diabetes centrum.

UDCA Ursodeoxycholzuur.
UDD Uitsluitend af te leveren en toe te passen door een dierenarts.
UDO Uro-dynamisch onderzoek. UDO betreft een onderzoek naar de werking van de lage urinewegen wat inwendig geschiedt. Dit betreft de blaas en het afsluit-mechanisme van de blaas. Met behulp van dunne slangetjes ingebracht via de plasbuis en de endeldarm kunnen metingen worden verricht van de blaasdruk, blaasinhoud en het afsluiten van de blaas. Tevens het eventuele urineverlies, de uitstroomsnelheid van de urine en de spanning in de bekkenbodemspieren. De meetresultaten worden met een computer verwerkt en zichtbaar gemaakt.
UDP Uridinedifosfaat.
UDPBGT UDP-bilirubine-glucuronyl-transferase.
ue Op een recept betekent dit: (voor) uitwendig gebruik.
UF 1: Ultrafiltraat.

2: Ureumformaldehyde.

UFKA Universitaire farmaceutische kring Antwerpen.
UG Urogenitaal.
UGT Uridinedifosfaat-glucuronosyl transferase.
UHF Ultra hoogfrequent.
UHP Universitaire huisartsenpraktijk.
UHT Ultra-hoge temperatuur. Deze verhitting wordt wel tijdens de productie van melk toegepast.
UHV Ultrahoog verhit.
ui Op een recept betekent dit: (voor) inwendig gebruik.
UI Urineweg-infectie.
UK 1: Urokinase.

2: Uitslaapkamer.

UKG Ultrakortegolf.
UKOP Een UKOP verpleegafdeling zorgt voor patiënten met:
  • urologische problemen,
  • keel-, neus- en oorproblematiek,
  • oogheelkundige problematiek en
  • pijnpatiënten.
ULC Universitair longcentrum.
Ulcerosa Zwerend.
Ulcus Zweer, het verlies van weefsel aan de oppervlakte van de huid. Zweren kunnen ontstaan door bijvoorbeeld een algemene infectie, gestremde bloedsomloop of het infecteren van een bestaande wond.
Ulitis Een tandvleesontsteking.
ULN Bovenlimiet van het normaalbereik.
Ulna De ellepijp van de onderarm.
UM Universiteit Maastricht.
UMC Universitair medisch centrum. Men geeft er basiszorg, topklinische- en topreferente zorg. Men verricht er medisch-wetenschappelijk onderzoek terwijl er tevens opleidingen en onderwijs worden verzorgd. In Nederland zijn de universitair medische centra ontstaan uit fusies van academische ziekenhuizen met medische faculteiten van universiteiten.
UMCG Universitair medisch centrum Groningen. Het universitair medisch centrum Groningen (UMCG) is op 1 januari 2005 ontstaan uit een fusie van het academisch ziekenhuis Groningen (AZG) met de faculteit der medische wetenschappen van de rijksuniversiteit Groningen.
UMCR Universitair medisch centrum Rotterdam ofwel het Erasmus MC.
UMCU Universitair medisch centrum Utrecht.
UMF Ultra-moleculaire frequentie.
UMP Uridinemonofosfaat.
UMS Universitair medisch specialist.
ung Op een recept betekent dit: zalf (unguentum).
Unguentum Zalf.
Unguis Nagel.
UnieKBO Unie van katholieke bonden van ouderen.
UNO Universitair netwerk ouderenzorg.
Unq Symbool voor het unnilquadium element uit het periodiek systeem. Sinds 1997 is dit officieel het rutherfordium (Rf) element.
up Op een recept betekent dit: (voor) eigen gebruik.
UP 1: Ulcus pepticum.

2: Urethra praeternaturalis.

UPA Urokinase plasminogeen activator.
UPFP Uvulopalatofaryngoplastiek.
UPO Ureumperoxide.
UR 1: Uitsluitend (te leveren) op recept.

2: Uitkeringsregeling.

Ura Uracil.
URA Uitsluitend op recept afleveren.
Uraat Zout van urinezuur.
Uragogum Een urinedrijvend middel. Zie ook: diureticum.
Uremie of uraemia Een verhoogd ureumgehalte in het bloed.
Ureter De urineleider die het nierbekken verbindt met de blaas.
Urethra De plasbuis, urinebuis of urinekanaal. De urine uit de blaas kan door deze buis naar buiten stromen.
Uretritis of urethritis Een ontsteking van de urethra.
Ureum Dit afbraakproduct van de eiwit-stofwisseling wordt via de urine afgevoerd uit het lichaam.
Urine of urina Het uitscheidingsproduct van de nieren.
URS 1: Uretero-renoscopie.

2: Universeel reactie-syndroom.

Urticaria Netelkoorts, netelroos of netelzucht. Een meestal met hevige jeuk gepaard gaande huidaandoening waarbij ook bultjes of galbulten optreden.
UT Universiteit Twente.
Uterien of uterinus Met betrekking tot de uterus.
Uterus De baarmoeder.
UTI Urineweg-infectie.
UTP Uridine-trifosfaat.
UU Universiteit Utrecht.
Uub Symbool voor het ununbium element uit het periodiek systeem. Sinds februari 2010 is dit officieel het copernicum (Cn) element.
Uuh Symbool voor het ununhexium element uit het periodiek systeem.
Uuo Symbool voor het ununoctium element uit het periodiek systeem.
Uup Symbool voor het ununpentium element uit het periodiek systeem.
Uuq Symbool voor het ununquadium element uit het periodiek systeem.
Uus Symbool voor het ununseptium element uit het periodiek systeem.
Uut Symbool voor het ununtrium element uit het periodiek systeem.
UV 1: Ulcus ventriculi.

2: Uitvoerend verpleegkundige. 3: Uiterlijke verzorging. 4: Ultraviolet, licht met een golflengte dat met het oog niet zichtbaar is. Voor de mens maken we onderscheid tussen UV-A, UV-B en UV-C. UV-A heeft een golflengte van ongeveer 315 tot 400 nm (nanometer), UV-B van 280 tot 315 nm en UV-C van 100 tot 280 nm.

UVA Universiteit van Amsterdam.
UVD De afkorting van uiterste verkoopdatum.
UVI Uitvoeringsinstelling.
UvT Universiteit van Tilburg.
UVV Unie van vrouwelijke vrijwilligers.
UWI Urineweg-infectie.
UZ Universitair ziekenhuis.
UZI Unieke zorgverlener identificatie.
UZOVI Unieke zorgverzekeraars identificatie.

Verklarende woordenlijst: V

Afkorting of woord: Verklaring:
v 1: Vena.

2: Visus. 3: Op een recept betekent dit: (in) vitrum.

V 1: Het essentiële aminozuur valine.

2: Volt, de eenheid van electrische spanning. 3: Het symbool van de grootheid inhoud of volume. 4: Symbool voor het vanadium element uit het periodiek systeem.

V&V Verpleging en verzorging.
V&VN 1: Vereniging verpleegkundigen en verzorgenden Nederland.

2: V&VN dialyse en nefrologie. Dit was voorheen de LVDT, de landelijke vereniging dialyse en transplantatie.

VA 1: Verzekeringsarts.

2: Verzorgingsassistent(e). 3: Voorwaarts-achterwaarts. 4: Volt-ampère, een eenheid van electrische arbeid.

VAA Vereniging anusatresie.
VAB Vereniging arts in beweging.
Vaccin Entstof. Een poging door middel van een inenting het lichaam immuun te maken voor een bepaalde infectieziekte. Hierdoor moet het lichaam aangezet worden tot het zelf aanmaken van antistoffen. Het vaccin bestaat veelal uit dode dan wel verzwakte micro-organismen of delen van virussen.
Vaccinatie Het inenten met een vaccin (vaccineren).
Vacuüm of vacuum Een luchtledige ruimte.
VAG 1: Vesiculair ademgeruis.

2: Vereniging additieve geneeswijze.

VAGB Vragenlijst algemene gezondheidsbeleving.
Vaginitis Zie: colpitis.
VAIO Verpleeghuisarts in opleiding.
VAK Vragenlijst voor angst bij kinderen.
Val (V) Het alifatische (m.b.t. vet) essentiële aminozuur valine.
VAL Vereniging artsen laboratorium-diagnostiek.
Valide Gezond, krachtig, volwaardig of goed functionerend.
Valine Een alifatisch essentieel aminozuur. De afkorting is Val.
Valva Klep.
Valvula Klepje of klepvlies.
VAMG Vereniging van artsen voor manuele geneeskunde. Na een fusie is dit de NVOMG.
VAOMG Vereniging voor artsen orthomanuele geneeskunde. Na een fusie is dit de NVOMG.
VAP 1: Vereniging voor allergiepatiënten.

2: Vereniging analisten pathologie.

Vapor Damp.
VAR Verpleegkundige en/of verzorgende adviesraad.
Variabel Veranderlijk of wisselend.
Varicella De waterpokken, een besmettelijke kinderziekte waarbij op het hele lichaam blaasjes voorkomen.
Varix Spatader, een uitgezette niet goed functionerende ader.
Vas Vat of buis. Het meervoud is vasa.
VAS 1: Vasculair autonoom signaal.

2: Visueel analoge score.

Vasculair De vaten of bloedvaten betreffend.
Vasculitis Ontsteking van bloedvaten.
Vasculum Vaatje.
Vaso- In samenstellingen: bloedvat of vat.
VATS Vertaald is dit: opereren (chirurgie) in de borstholte of thorax (kijkoperatie), geassisteerd door een videocamera ofwel thoracoscopie.
VAZ Vereniging van academische ziekenhuizen.
VBAG Vereniging ter bevordering van alternatieve geneeswijze. Deze VBAG is een beroepsvereniging.
VbbA De astma patiënten vereniging.
VBC Vereniging bewegingsleer Cesar.
VBG Vereniging van branche-opleidingsinstituten gezondheidszorg.
VBMG Voor beide middelen gevoelig.
VBN Vereniging beter natuurlijk.
VBOC Verpleegkundige beroepsstructuur en opleidings-continuüm.
VBOK Vereniging ter bescherming van het ongeboren kind.
VBP De vereniging van brandwonden-patiënten heet nu: vereniging van mensen met brandwonden. De nieuwe naam wordt niet meer afgekort.
VBTGG Vereniging tot bevordering der tandheelkundige gezondheidszorg voor gehandicapten.
VBZ 1: Vereniging voor de bakkerij- en zoetwaren industrie.

2: Vereniging bedrijfstak zorg, een vereniging van zorgwerkgevers.

VC 1: Vitale capaciteit.

2: Ventralis caudalis.

VCAM Vasculair CAM, oftewel vasculair cellulair adhesie-molecuul.
VCap Vegetarische capsule.
VCG Vectorcardiogram.
VCgP Vereniging cliëntgerichte psychotherapie.
vCJD Variant van de Creutzfeldt-Jakob ziekte.
VCP 1: Versterking cliënt positie.

2: Voedselconsumptiepeiling. Deze peilingen worden uitgevoerd door het RIVM, in opdracht van het ministerie van VWS.

VCZ Vakbeurs voor de complementaire zorg. Deze vakbeurs wordt door de ASWS georganiseerd. Nederland is één van de weinige landen binnen de EU waarbij de complementaire zorgverlening nog niet wettelijk geregeld is. In Duitsland, Frankrijk en België is er een duidelijk vestigingsbeleid en er zijn scholingseisen en natuurlijk een bijbehorend tuchtrecht. In afwachting van Europese regelgeving probeert de consument in Nederland zelf de lacune op te vullen door eisen te stellen aan kwaliteit en betrouwbaarheid van de complementaire zorgverlener. Er zijn diverse initiatieven vanuit de zijde van de consument gaande om de kwaliteit van de complementaire zorgverlener zichtbaar te maken middels bijvoorbeeld een keurmerk. De producenten van complementaire zorgmiddelen moeten voldoen aan steeds strengere kwaliteitseisen, en bovendien moeten de producenten indien zij functionele gezondheidsclaims gebruiken als werving voor de verkoop van hun producten, deze claims middels literatuurstudies onderbouwen. Een algehele professionalisering in de complementaire zorg is ook nodig om deze zorg de juiste plaats binnen ons nationale gezondheidssysteem te geven. Complementaire zorgvormen zijn niet meer weg te denken daar er miljoenen mensen per jaar in Nederland op de één of andere manier gebruik van maken. Bovendien draagt deze professionalisering bij aan een betere acceptatie door de reguliere zorg en heel misschien kunnen we in de toekomst spreken van een algehele humane zorg zonder nog een onderscheid te maken tussen deze twee vormen van gezondheidszorg.
VD 1: Veterinaire dienst.

2: Vasculaire dementie. 3: Veneuze druk. 4: Vertaald staat deze afkorting voor: geslachtsziekte.

VDA Verpleegkundig dialyse assistent.
VDB Vereniging van directies van bejaardentehuizen.
VDG Vereniging dialyserenden en getransplanteerden.
VDR 1: Vitamine D-receptor.

2: Vertaald staat deze afkorting voor: geslachtsziekte onderzoek.

VDRL Vertaald staat deze afkorting voor: geslachtsziekte onderzoeks-laboratorium.
VDT Vereniging dialyse technici.
VECOZO Veilige internet communicatie in de zorg.
Vector Een drager of overbrenger van parasieten of ziektekiemen. Dit betreft veelal een insect.
VED Vereniging van Ehlers-Danlos patiënten.
VEGF Vasculaire endotheliale groeifactor.
VEMW Vereniging voor energie, milieu en water.
VEN Vereniging eetstoornis net.
Vena Ader of bloedvat. Het meervoud is venae.
Venula Adertje, het meervoud is venulae.
Verdunning Bij de bereiding van Homeopatische middelen is het gebruikelijk deze te verdunnen. Deze verdunning wordt aangegeven met een hoofdletter D, gevolgd door een cijfer. D1 betekent een verdunning van 1 op 10, D2 van 1 op 100 enzovoort.
Verkoeverkamer De uitslaapkamer, om bij te komen na een operatie.
Vermis Worm of wormvormige structuur.
Verruca Wrat, een vorm van een soort tepeltje op een plaatselijk verdikte huid. Het meervoud is verrucae.
Verrukeus of verrucosus Wratachtig, wratvorming of met wratten bedekt.
Vertebra Wervel, het meervoud is vertebrae.
Vertex Kruin, top, het hoogste of uiterste punt.
VES Ventriculaire extrasystole.
Vesica Een blaar of blaas.
Vesicula Blaasje.
vesp Op een recept betekent dit: 's avonds.
Vestibulum Portaal, toegang, toegangsruimte of voorhof.
VEZONN Vereniging van zorginstellingen Noord-Nederland.
VF Ventrikel-fibrilleren.
VG 1: Verzekeringsgeneeskundige.

2: Verstandelijk gehandicapten.

VGC 1: Vaatweerstand in de grote circulatie.

2: Vrouwen gezondheids-centrum.

VGCt Vereniging voor gedragstherapie en cognitieve therapie.
VGE Vereniging voor gezondheidseconomie.
VGI Verzekerings-geneeskundig instituut.
VGL Voeding, gezondheid en levenswijze.
VGN 1: Vereniging gehandicaptenzorg Nederland.

2: Verenigde gipsverbandmeesters Nederland.

VGP Vereniging van genezers vanuit Psychosofia.
VGR Vereniging voor gezondheidsrecht.
VGVZ Vereniging voor geestelijke verzorgers in zorginstellingen.
VGW Vereniging van geestelijk werkers.
VGWM Veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu.
VHAN Vereniging van homeopathische artsen in Nederland. Homeopathie is een geneeswijze waarbij men met behulp van homeopathische geneesmiddelen het zelfherstel van het lichaam stimuleert. Het is een milde, maar effectieve behandelmethode van allerlei ziekten en kwalen. Het streeft naar een evenwicht tussen lichaam en geest, en stelt dat evenwicht centraal. Als dit evenwicht verstoord raakt, kunnen er klachten en ziekten ontstaan.
VHI Veterinaire hoofdinspectie van de volksgezondheid.
VHIG Vereniging voor hygiëne en infectiepreventie in de gezondheidszorg.
VHL 1: Von Hippel-Lindau syndroom.

2: Belangenvereniging von Hippel-Lindau. 3: Vereniging hematologisch laboratorium-onderzoek.

VHN 1: Vrijwilligers hospicehuizen Nederland.

2: Vereniging hooggevoelig Nederland. 3: Vereniging huisartsenposten Nederland.

VHS Viraal hemorragisch syndroom.
VHTR Vertraagde hemolytische transfusiereactie.
Vi Virulentie.
VIA 1: Verpleegkunde inwendige aandoeningen.

2: Vereniging van indicerende en adviserende artsen.

VIB Vitamine informatie bureau.
VIBA Vereniging voor integrale biologische architectuur. De VIBA werd in 1976 opgericht in Nederland, met als doel gezond bouwen en wonen te stimuleren. Zij stelt de gezonde leefomgeving voor mensen centraal, met respect voor natuur, mens en milieu.
Vibratie Trilling.
Vibrio of vibrion Een geslacht van schroef- of spiraalvormige bacteriën.
VIDO Vrouwen in de overgang.
VIG 1: Vademecum integrale geneeswijzen.

2: Vereniging informatica en gezondheidszorg. 3: Verzorgende individuele gezondheidszorg.

VIGEF Vereniging van de Nederlandse groenten- en fruitverwerkende industrie.
VIKC Vereniging van integrale kankercentra. De VIKC is het landelijke samenwerkings verband van integrale kankercentra in Nederland, het zijn er acht. De doelstelling van deze centra is ervoor te zorgen dat iedere patiënt die kanker heeft in Nederland de meest optimale zorg ontvangt. Dit ook zo dicht mogelijk bij huis. De integrale kankercentra verlenen zelf geen patiëntenzorg, dat is een taak van de zorgverleners. De kankercentra richten zich op de zorgverleners en beleidsmakers in de oncologie (leer der gezwellen, in dit geval met name de kwaadaardige).
VIM 1: Ventralis intermedius.

2: Veilig incidenten meldingssysteem 3: Vereniging voor een geïntegreerde opvoeding van mongoloïde kinderen. 4: Vincristine, ifosfamide en methotrexaat. VIM is een combinatie-middel bedoeld voor chemotherapie.

VIP 1: Vasoactief intestinaal polypeptide.

2: Vinblastine, ifosfamide en cisplatine (platina). 3: Vaginale identificatie van pathogenen. 4: Vraag- en informatie punt. 5: Vasoactief intestinaal peptide.

Viraal Met betrekking tot of tengevolge van een virus.
Viremie De aanwezigheid van een virus in het bloed.
Virogeen Veroorzaakt door een virus.
Virologie De kennis van virussen en de door hen veroorzaakte ziekten.
Virulentie De kracht van micro-organismen (virussen) om te overleven tussen de nuttige flora in het lichaam en het immuunsysteem te weerstaan.
Virus Het kleinste deeltje bij mens en dier wat een infectie kan veroorzaken. Een virus kan zich pas vermeerderen nadat het een cel is binnengedrongen. Het meervoud is virussen.
VIS 1: Verpleegkundig informatie systeem.

2: Vereniging voor Iokai Shiatsu therapeuten.

Viscus Ingewand. Het meervoud is viscera.
Visus De gezichtsscherpte of gezichtsvermogen.
VIT 1: Vereniging van instellingen voor thuisverzorging in Nederland.

2: Vereniging van integraal-therapeuten. VIT is een beroepsvereniging van gekwalificeerde therapeuten die werkzaam zijn in de geestelijke gezondheidszorg.

Vitamine Een organische stof die in voldoende mate in ons voedsel aanwezig moet zijn. Het lichaam is niet of in onvoldoende mate in staat deze vitaminen zelf aan te maken.
Vitamine A t/m M Zie de aparte pagina over vitaminen.
Vitium Gebrek.
Vitro In vitro: in glas of een reageerbuisje, dit tijdens onderzoek in een laboratorium. Tegengesteld is 'in vivo'.
Vitrum (in) Glas. Als voorbeeld een glazen reageerbuisje en voor medicamenten een medicijnflesje of potje.
ViV Vereniging integrale vitaliteitkunde.
VIV Vereniging integrale vitaliteitkunde.
VIVAM Vereniging van instellingen voor algemeen maatschappelijk werk.
Vivo In vivo: levend op of in het lichaam, dit in tegenstelling tot 'in vitro'.
VIZ Vereniging voor infectie-ziekten.
VIZi Vereniging informatievoorziening zorginstellingen.
VK Verloskamer.
VKA Vitamine-K-Antagonist.
VKB Voorste kruisband.
VKC 1: Vernale conjunctivitis.

2: Vaatweerstand in de kleine circulatie.

VKGL Vereniging klinisch genetische laboratorium-diagnostiek.
VKGN Vereniging klinische genetica Nederland.
VKI Voedselketeninformatie.
VKIG Vereniging klachtenfunctionarissen in instellingen voor gezondheidszorg.
VKJP Vereniging voor kinder- en jeugd psychotherapie.
VKO Vereniging keizersnede ouders.
VKOR Vitamine K epoxide reductase.
VKS 1: Volwassenen, kinderen en stofwisselingsziekten.

2: Vereniging voor kinderen met stofwisselingsziekten.

VKZI Vereniging keukenhoofden ziekenhuizen en instellingen.
VL 1: Ventralis lateralis.

2: Verstandelijke leeftijd.

VLA 1: Zeer late activatie.

2: Zeer laat antigeen.

VLCFA Zeer lange keten vetzuur.
VLDL Zeer lage densiteit lipoproteïne. Lipoproteïne met een zeer laag moleculair gewicht.
VLF Zeer lage frequentie.
VLHT Vereniging van laboratorium-houdende tandtechnici.
VLO Verbrand lichaamsoppervlak.
VLZ Verlenging loondoorbetalingsplicht bij ziekte.
VM Veneuze malformatie.
VMA 1: Voedingsmiddelen-allergie.

2: Vanillyl-amandelzuur. 3: Vanille-amandelzuur.

VMBI 1: Vereniging voor informatieverwerking in de zorg.

2: Vereniging voor medische en biologische informatieverwerking.

VMCE Vereniging voor mensen met constitutioneel eczeem.
VMDB Vereniging voor manisch depressieven en betrokkenen. Sinds 1987 zet deze vereniging, aanvankelijk in de vorm van een stichting (de NSMD), zich in voor mensen met een manisch depressieve stoornis (MDS, ook wel bipolaire stoornis genoemd) en hun betrokkenen. Dat zijn partners, ouders, kinderen of andere familieleden, maar ook vrienden van de patiënt. De vereniging is er voor en door de leden en werkt hoofdzakelijk met vrijwilligers.
VMG 1: Vereniging managers gehandicaptenzorg.

2: Vereniging van mortuariumbeheerders in de gezondheidszorg. De VMG werd in 2000 opgericht als overkoepelende organisatie voor beheerders van, al dan niet geprivatiseerde, mortuaria in ziekenhuizen en zorgcentra. Bij de VMG zijn ongeveer 30 ondernemingen dan wel instellingen aangesloten die gezamenlijk plusminus 150 mortuaria exploiteren.

VMPD Vereniging van medewerkers in voorzieningen voor psychiatrische dagbehandeling.
VMT Vereniging van manueel therapeuten.
VMWN Vereniging maatschappelijk werk nefrologie.
VMWO Vereniging van medisch wetenschappelijke onderzoekers. Zie ook: SMBWO.
VNA Stichting verenigde Nederlandse apotheken.
VNB Vereniging van Nederlandse bejaardenoorden.
VNBW Vereniging het Nederlandse blinden- en slechtziendenwezen.
VNCI Vereniging Nederlandse chemische industrie.
VNFKD Vereniging van Nederlandse fabrikanten van kinder- en dieetvoedingsmiddelen.
VNGK Vakblad voor de natuurgeneeskundige.
VNGN Vlaams-Nederlands Gestalt netwerk.
VNIV Vereniging Nederlandse incontinentie verpleegkundigen. De VNIV is in 2006 samen met 34 andere verpleegkundige beroepsverenigingen gefuseerd tot de V&VN.
VNN Verslavingszorg Noord Nederland.
VNRT Vereniging van Nederlandse reflexzone therapeuten.
VNT Vereniging van natuurgeneeskundig therapeuten.
VNV 1: Vereniging van Nederlandse verpakkingskundigen.

2: Commissie veiligheidsbeoordeling nieuwe voedingsmiddelen.

VNVA Vereniging van Nederlandse vrouwelijke artsen.
VNZ 1: Vereniging Nederlandse zorgverzekeraars.

2: Vereniging van Nederlandse Ziekenfondsen.

VO 1: Verwarmend oppervlak.

2: Voedsel overgevoeligheid.

VOA Ventralis-oralis anterior.
VOC Vereniging van ouders van couveusekinderen.
VOD Visus oculus dexter, de gezichtsscherpte van het rechter oog.
VODI Voedings- en dieetvoorlichting.
VODS De gezichtsscherpte van de ogen tezamen.
VOG Verklaring omtrent gedrag.
VOGG 1: Vereniging van ouders van geestelijk gehandicapten.

2: Vereniging van ouders en verwanten van mensen met een verstandelijke handicap.

VoHa Vervolgopleiding tot huisarts.
VOI Vereniging osteogenesis imperfecta.
VOK Voorste oogkamer.
VOKK Vereniging ouders, kinderen en kanker.
VOKS Vereniging voor ouderen en kinderen met een slokdarmafsluiting.
Volemie Dit is de verhouding tussen de hoeveelheid bloed in het lichaam en het totale lichaamsgewicht.
Volvulus Een kronkel of knoop in de darm.
VONA Vereniging ouders nierpatiënten AMC.
VOOK Vereniging ouders van een overleden kind.
Voorloper Zie: precursor.
VOP 1: Ventralis-oralis posterior.

2: Veneuze occlusie plethysmografie.

VOR Verkeersongevallen registratie.
VOS 1: Vluchtige organische stof.

2: Visus oculus sinister, de gezichtsscherpte van het linker oog.

VOVB Vereniging van opleidingsinstituten voor verplegende en verzorgende beroepen.
VoVo Voorlichtingsbureau voor de voeding.
VP 1: Vena pulmonalis, de longader.

2: Ventralis posterior. 3: Vakbeurs voor de pedicure.

VPARD Vereniging patiënten adhesie gerelateerde ziekte.
VPR Versterking positie patiënt in de regio.
VPTZ Vrijwilligers palliatieve terminale zorg.
VPU Voedsel provocatie unit.
VPV Vereniging patiënten voorlichting. Het is nu beroepsvereniging Compriz.
VR Vrije radicalen.
VRA Nederlandse vereniging van revalidatieartsen. De kernactiviteiten van de revalidatiearts zijn: diagnostiek, behandeling, advies en consultatie bij patiënten met functieverlies door ziekte, ongeval of een aangeboren aandoening.
VRAC Volume-gereguleerd anion kanaal.
VRE 1: Vanco-resistente Enterokokken.

2: Vancomycine resistente Enterococcus.

VRIN Vereniging van revalidatie instellingen Nederland.
VRL Vena renalis links, de linker nierader.
VROM Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer.
VRN Vereniging rebalancing Nederland.
VRR Vena renalis rechts, de rechter nierader.
VRZ Vereniging regionale zorgverzekeraars.
VS 1: Venasectie.

2: Verpleegkundig specialist. 3: Volledige steekproef.

VSD Ventrikel-septumdefect.
VSG 1: Vrouwenhulp na seksueel geweld.

2: De vereniging voor sportgeneeskunde is de wetenschappelijke vereniging van sportartsen en andere in sportgeneeskunde geïnteresseerde artsen in Nederland.

VSGP Vereniging voor spirituele genezing vanuit Psychosofia. Psychosofia betekent letterlijk: wijsheid van geest. Bij de vereniging aangesloten begeleiders werken vanuit de visie dat iedereen in principe een eigen genezend of helend vermogen heeft. We kunnen er echter niet altijd bij komen. Een spiritueel begeleider helpt om dit contact te herstellen. Op deze manier genezen of helen we onszelf.
VSK Vereniging tegen seksuele kindermishandeling. Een vereniging tegen seksueel kindermisbruik binnen het gezin, familie en andere vertrouwensrelaties.
VSM 1: Vena saphena magna, de grote oppervlakkige beenader.

2: Fabrikant van homeopathische geneesmiddelen, Voorhoeve-Schwabe-merk.

VSN Vereniging spierziekten Nederland.
VSNU Vereniging van samenwerkende Nederlandse universiteiten.
VSOP Vereniging samenwerkende ouder- en patiënten-organisaties. De VSOP is een samenwerkingsverband van ongeveer 60 patiënten-organisaties voor aandoeningen met een aangeboren en/of erfelijke component. Door de snelle ontwikkelingen in de medische wetenschap worden van steeds meer aandoeningen de erfelijke factoren bekend. De VSOP behartigt de gezamenlijke belangen op het terrein van voorlichting over erfelijkheid, diagnose, preventie en therapie.
VSP 1: Variabel oppervlakte proteïne.

2: Vereniging van scoliose-patiënten. 3: Vena saphena parva, de kleine oppervlakkig gelegen kuitader.

VSR Ventrikelseptumruptuur.
VSS Verpleegkunde snijdende specialismen.
VT 1: Vaginaal toucher.

2: Ventriculaire tachycardie. 3: Ventrikel tachycardie. 4: Voedingstoestand. 5: Verocytotoxine.

VTA Ventraal tegmentaal gebied.
VTE Veneuze trombo-embolie.
VTM Virus transport medium.
VTO 1: Vertraagd type overgevoeligheid (allergie) of Type IV.

2: Vroegtijdige onderkenning van ontwikkelingsstoornissen.

VTV 1: Vakbeurs voor de totale voetverzorging.

2: Volksgezondheid toekomst verkenningen.

VTZ Vrijwilligers terminale zorg.
VU Vrije universiteit.
VUmc Vrije universiteit medisch centrum.
VV Verzadigd vet.
VVAH Vereniging van verloskundig actieve huisartsen.
VVAVZ Vereniging van verpleegkundigen die de algemene leiding hebben van de verplegingsdienst in ziekenhuizen. De VVAVZ en de 'hoofden medische en paramedische diensten' (de HMPD) zijn eind 1997 samengesmolten in de VMP, de vereniging managers patiëntenzorg.
VvAwT Vereniging van artsen werkzaam in de tuberculosebestrijding.
VvE Vereniging voor epidemiologie.
VVF Vereniging vrijgevestigde fysiotherapeuten.
VVH 1: Vereniging van haptotherapeuten.

2: Vereniging voor heelkunde.

VVIK Vereniging van integrale kankercentra.
VVIO Vereniging verpleeghuisartsen in opleiding.
VVKV Vereniging voor kinder verpleegkundigen.
VVM Vereniging van verlegen mensen.
VVMW Vereniging voor vrijgevestigde maatschappelijk werkers.
VVNH Vereniging voor- en nazorg bij hartziekten.
VvOCM Vereniging van oefentherapeuten Cesar en Mensendieck.
VvOV Vereniging van oncologie verpleegkundigen.
VVP Vereniging van vrijgevestigde psychiaters.
VVR Verzorging verpleging revalidatie.
VVS Vereniging verkeersslachtoffers.
VVSN Vereniging verpleegkundigen stomazorg Nederland. De VVSN is een vereniging voor verpleegkundigen die de verpleegkundige zorg voor patiënten met een stoma of fistel als specialisme hebben. Dit kan zijn als adviserend verpleegkundige op de verpleegafdeling, als verpleegkundig consulent voor zowel intra- als extramurale zorgverlening of als adviserend verpleegkundige werkzaam bij een commerciële instelling.
VVTV Voorwaardelijke vergunning tot verblijf.
VVV 1: Verkregen verhoogde vatbaarheid.

2: Verkoeverkamer verpleegkundige.

VVVG Vereniging verpleegkundigen en verzorgenden geriatrie.
VVVP Vereniging van vaatpatiënten. De VVVP is een patiënten-organisatie voor mensen die lijden aan een perifere vaataandoening. Dit is een aandoening van de bloedvaten, welke niet de bloedvaten van het hart zijn.
VvWN Vereniging voor winterdepressie-patiënten Nederland.
VVYN Vereniging van Yoga-leerkrachten Nederland.
VVZ Vergrijzingsvoorziening ziektekosten.
VWA Voedsel en waren autoriteit. De VWA is de overheidsorganisatie die toeziet op de veiligheid van levensmiddelen en consumenten-producten en controleert of de wet- en regelgeving wordt nageleefd. Als de VWA overschrijdingen constateert, krijgen producenten een waarschuwing, een boete of kunnen partijen producten worden vernietigd. Verder adviseert de VWA de ministers van VWS en LNV en informeert de VWA consumenten.
VWF 1: Von Willebrand-factor.

2: Vibratie geïnduceerde witte vingers.

VWPG Vereniging van werkers in psychotherapeutische gemeenschappen.
VWS Ministerie volksgezondheid, welzijn en sport.
VZB 1: Vrouwen zonder baarmoeder.

2: Voorlichting en zelfhulp rond baarmoederproblematiek.

VZG Voorlichting zelfhulp gynaecologie.
VZH Vrouwenzelfhulp.
VZI Vereniging van ziekenhuis instrumentatietechnici.
VZR Voetzoolreflex.
VZRN Vereniging ziekte van von Recklinghausen Nederland.
VZS Afkorting van vegetatief zenuwstelsel.
VZV 1: Varicella-zoster-virus.

2: Vluchtige zwavel-verbinding.

Afkorting of woord: Verklaring:
W 1: Watt, een eenheid van electrische arbeid.

2: Het essentiële aromatisch aminozuur tryptofaan. 3: Symbool voor het wolfraam element uit het periodiek systeem.

Waakinfuus Dit is een, uit voorzorg, aangelegd intraveneus infuus. Men doet dit wanneer er verwacht wordt dat er op korte termijn snel bloed of medicamenten toegediend moeten worden.
WADA Wereld anti-doping agentschap.
WAG 1: Wet arbeid gehandicapten.

2: Werkgroep voor alternatieve geneeskunde.

WAGW Wet arbeid gehandicapte werknemers.
WAHO Wereld Ayurvedische gezondheids-organisatie.
WAIS Wechsler volwassene intelligentie schaal.
WAjong Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
WAO 1: Wereld allergie organisatie.

2: Wet op de arbeidsongeschiktheids-verzekering. De WAO is sinds 2006 vervangen door de WIA.

WaR Wassermann-reactie.
WAR Wetenschappelijke adviesraad.
WAS 1: Wiskott-Aldrich-syndroom.

2: Werkgroep atoomspectrometrie.

WAV Hier geen bekend bestandsformaat maar: wet op het ambulancevervoer.
WAZ Wet afbreking zwangerschap.
WBB Wet bodembescherming.
WBC Witte bloedcel.
WBD Werkgroep bioresonantie voor dieren.
WBGV Werktijdenbesluit voor geneeskundigen en verloskundigen.
WBI Wet bestrijding infectieziekten.
WBIG of Wet BIG Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.
WBIO Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken. De WBIO wordt ook wel kortweg de WBI genoemd.
WBM Wonen buiten de muren.
WBMV Wet op de bijzondere medische verrichtingen.
WBO 1: Wet op het bevolkingsonderzoek.

2: Wet bejaardenoorden.

WBOPZ Wet bijzondere opname in psychiatrische ziekenhuizen.
WBP Wet bescherming persoonsgegevens.
WBVV Werktijdenbesluit voor verplegings- en verzorgingsinstellingen.
WBZ 1: Wet bouwbeheersing zorgvoorzieningen.

2: Wet op de besmettelijke ziekten.

WCA Wet chemische afvalstoffen.
WCF Wetenschappelijk college fysiotherapie.
WCN 1: Whiplash centrum Nederland.

2: Werkgroep cardiologische centra Nederland.

WCPV Wet collectieve preventie volksgezondheid.
WCRF Wereld kanker onderzoek fonds.
WCZ Werkgroep complementaire zorg.
WDH 1: Waarneem dossier huisartsen.

2: Werkgroep deskundigheids-bevordering huisartsen.

WDHA Waterige diarree, hypokaliëmie en achloorhydrie.
WDL Warenwetregeling diepgevroren levensmiddelen.
Web Een membraan of weefsel van geringe dikte wat de vorn heeft van een spinnenweb.
WEBA Welzijn bij arbeid.
WEC Wond expertise centrum.
Weefsel De diverse organen in het lichaam zijn opgebouwd uit weefsels. Een weefsel bestaat uit een groep cellen met gelijke functie en opbouw. Een aantal voorbeelden zijn botweefsel, hersenweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel.
Wekaminen Dit zijn chemische stoffen die een sterke geestelijk en lichamelijk opwekkende werking vertonen. Ze beïnvloeden het zenuwstelsel zodat de behoefte aan slaap en vermoeidheid verminderen. Het normale gevoel en de waarschuwingen van het lichaam worden echter onderdrukt zodat er overbelasting en schade kan ontstaan.
WEL 1: Warenwetbesluit etikettering van levensmiddelen.

2: Warenwetregeling etikettering van levensmiddelen.

WEON Werkgroep epidemiologisch onderzoek Nederland.
WEZ Wet exploitatie zorgvoorzieningen.
WFC Wereld federatie voor chiropractie.
WFH Wereld federatie van hemofilie-verenigingen.
WGA Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten.
WGBHCZ Wet gelijke behandeling op grond van een handicap of chronische ziekte.
WGBO Wet op de geneeskundige behandelings-overeenkomst. Het is een samenwerking tussen degeen die hulp verleent en de patiënt. Volgens de overeenkomst zijn ze een soort van partners. Sinds 1 juli 2007 is de apotheker opgenomen in de WGBO.
WGHR Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen.
WGM 1: Weesgeneesmiddel.

2: Wet gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening.

WGO Wereld gezondheidsorganisatie.
WGP Wet geneesmiddelen prijzen.
WGR Wet gemeenschappelijke regelingen.
WGV Wet geneesmiddelen-voorzieningen.
Wh Wattuur. 1 Wh is de arbeid van 1 watt (W) die per uur wordt verricht.
WHAW Werkdruk en herstel bij afwijkende werktijden.
WHO Wereld gezondheidsorganisatie.
WIA Werk en inkomen naar arbeidsverdeling. Vanaf 2006 is de WAO vervangen door de WIA samen met de WGA.
WiB Wet inzake bloedtransfusie.
WIBAZ Werkgroep instrumenten beoordeling academische ziekenhuizen.
WIBV Wet inzake de bloedvoorziening.
WIG Werkgroep integratie geneeswijzen.
WINAp Wetenschappelijk instituut Nederlandse apothekers.
WIP Werkgroep infectie preventie.
WIS Wondverzorging, incontinentie en stoma.
WIZCG Werkgroep integrale zorg, chronisch zieken en gehandicapten.
WJH Wet op de jeugd hulpverlening.
WK Afkorting voor wervelkolom.
WKCG Wet klachtrecht cliënten gezondheidszorg.
WKCZ Wet klachtrecht cliënten zorgsector. Op 1 augustus 1995 is de WKCZ in werking getreden. Op grond van deze wet moet iedere zorginstelling beschikken over een klachtenregeling, een klachtencommissie en een klachtenfunctionaris. Een klacht met betrekking tot de gezondheidszorg kan over veel meer zaken gaan dan alleen medische fouten. Er kan ook van alles misgaan tijdens het contact met de hulpverlener of in de organisatie van de betreffende zorg. Het gaat hier natuurlijk om zaken die volgens de cliënt anders hadden kunnen of juist moeten verlopen. De te verwerken klachten kunnen zeer verschillend zijn, onder andere afhankelijk van de aard en ernst ervan.
WKDV Werkgroep kinder-diabetes verpleegkundigen.
WKGZO Wetenschappelijke kwaliteit gezondheidszorg-onderzoek.
WKO Wereld kanker onderzoekfonds.
WKZ Wilhelmina kinderziekenhuis.
WLV Wet op de luchtverontreiniging.
WLZ Stichting waterlaboratorium zuid.
WMCZ Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen.
WMG Wet marktordening gezondheidszorg.
WMK Wet medische keuringen.
Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning. Sinds 1 januari 2007 is de Wmo in werking getreden. De Wvg, wet voorzieningen gehandicapten, is opgenomen in deze Wmo.
WMO Wet medisch wetenschappelijk onderzoek met mensen.
WMZ Wet maatschappelijke zorg.
WNF Wereld natuur fonds.
WOCZ Werkverband organisaties chronisch zieken.
WOD 1: Wet op de dierproeven.

2: Wet op de orgaandonatie.

WODC Wetenschappelijk onderzoek en documentatie centrum.
WOG De wet op de geneesmiddelen-voorziening.
WOGIZ Werkgroep openbare gezondheidszorg en infectie-ziekten.
WOI Werkverband van ouder- en familieorganisaties betrokken bij instellingen voor mensen met een verstandelijke handicap.
WoZoCo Woon-zorg complex.
WPN Warmbloed paardenstamboek Nederland.
WPR Wet persoonsregistratie.
WPW Wolff-Parkinson-White (syndroom).
WREA Wet op de reïntegratie van arbeidsgehandicapten.
WR Wassermann-reactie. Een bloedtest om antilichamen tegen een besmetting met syphilis aan te tonen.
WRF Wetenschappelijke raad fysiotherapie.
WSB Stichting wonen van senioren op boerderijen.
WSN Whiplash stichting Nederland.
Wtcg Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. De Wtcg is op 1 januari 2009 ingegaan. In plaats van de buitengewone uitgaven voor de belasting te moeten aftrekken krijgen chronisch zieken en gehandicapten automatisch elk jaar een tegemoetkoming in de extra kosten die gemaakt moeten worden.
WTG 1: Wet tarieven gezondheidszorg.

2: Wet tarieven geneesmiddelen.

WTZ 1: Wet terugdringing ziekteverzuim.

2: Wet toelating ziektekostenverzekeringen. 3: Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen.

WTZi Wet toelating zorginstellingen.
WUD Wet op de uitoefening diergeneeskunde.
WUR Wageningen universiteit onderzoek-centrum.
WVC 1: Welzijn, volksgezondheid en cultuur.

2: Wetenschappelijk veterinair comité.

WVG 1: Wet voorzieningen gezondheidszorg.

2: Wet voorzieningen gehandicapten.

Wvkl Wet veiligheid en kwaliteit lichaams-materiaal.
WVMC Wet voorkoming misbruik van chemicaliën.
WVO Wet verontreiniging oppervlaktewateren.
WvS Wetboek van strafrecht.
WWA Woon/werkvoorzieningen voor autisten.
WWP Werkgroep WAO en psyche.
wwsp Wegwerpspuit.
WWZ Wonen, welzijn en zorg.
WZF Woonzorg federatie.
WZV 1: Wet ziekenhuis-voorzieningen.

2: Woon- en zorgvoorziening.

WZW Woon-, zorg- en welzijnsvoorzieningen.
WZZF Wet zelfstandigen in het ziekenfonds.

Verklarende woordenlijst: X

Afkorting of woord: Verklaring:
XALD X-gebonden adrenoleukodystrofie.
Xanthine Een afbraakproduct van onze stofwisseling en een voorstadium van urinezuur.
Xanthinesteen Dit is een hoofdzakelijk uit xanthine bestaande blaas- of niersteen.
Xanthosis Het geel kleuren van de huid.
XBOZ Röntgenopname buikoverzicht.
X-chromosoom Een geslachtsbepalend chromosoom. Het komt bij de vrouw gepaard in de cellen voor.
Xe Symbool voor het xenon element uit het periodiek systeem.
Xeno- In samenstellingen: vreemd.
Xeransis Uitdroging.
Xerodermie De perkamenthuid, een aandoening van de opperhuid.
Xerosis Het uitdrogen van de huid of een orgaan.
Xerostomie Een (zeer) droge mond door een verminderde productie van speeksel.
XIST X-inactief specifiek transcript.
XLP Geslachtsgebonden lymfoproliferatief.
XMM Xeromammografie.
XOS Xylo-oligosacharide.
XP Xeroderma pigmentosum.
XPS Geëxtrudeerde polystyreen-hardschuim.
X-stralen Röntgenstralen.
Xyl Xylose.
Xylose Houtsuiker. Deze suiker wordt gevonden in de celwanden van planten.

Verklarende woordenlijst: Y

Afkorting of woord: Verklaring:
Y 1: Het aromatisch aminozuur tyrosine.

2: Symbool voor het yttrium element uit het periodiek systeem.

Yb Symbool voor het ytterbium element uit het periodiek systeem.
YBOCS Yale-Brown obsessieve compulsieve schaal. Deze schaal wordt vaak gebruikt om de ernst en frequentie van verschillende obsessies en dwanghandelingen bij de obsessieve compulsieve stoornis, ofwel OCS, te bepalen.
Y-chromosoom Een geslachtsbepalend chromosoom. Het komt bij de man in de helft van het aantal zaadcellen voor.
Yoghurt Een door indikking en fermentering verkregen zuur melkproduct. Het is een eiwitrijk en lichtverteerbaar product wat goed is voor onze darmflora.
Yohimbine Een plantaardige stof die ingezet kan worden ter verhoging van de geslachtsdrift (afrodisiacum of aphrodisiacum).

Verklarende woordenlijst: Z

Afkorting of woord: Verklaring:
ZAIO Zorgautoriteit in oprichting.
ZAIS Ziekenhuisapotheek informatiesysteem.
ZAS 1: Zorgaanbodschaal.

2: Ziekenhuis apotheek standaard.

ZAT Zorg- en adviesteam.
ZAV Zelfanalyse vragenlijst.
ZBC Zelfstandig behandelcentrum. Een ZBC is een door de overheid erkende kliniek.
ZBV Zelfbeoordelingsvragenlijst.
ZCZA Zorgorganisatie chronisch zieken Amstelland.
ZDV Zidovudine.
Zelotypie 1: Een ziekelijke afgunst.

2: Een ziekelijk overdreven streven tot het bereiken van een bepaald doel.

ZES Zollinger-Ellison-syndroom.
ZF 1: Zure fosfatese.

2: Ziekenfonds.

ZFR Ziekenfondsraad.
ZFW Ziekenfondswet.
ZG 1: Zintuiglijk gehandicapte.

2: Zintuiglijk gehandicaptenzorg.

ZGB Zorg gebruikers bundeling.
ZGCT Zelfstandig gevestigde creatief therapeut.
ZGT Ziekenhuisgroep Twente.
ZGV Ziekenhuis Gelderse Vallei.
Zh Ziekenhuis.
ZHONG ZHONG is de Nederlandse vereniging voor traditionele Chinese geneeskunde (TCG). Het is een landelijke beroepsvereniging voor TCG therapeuten die onderdak biedt aan alle disciplines binnen de TCG, zoals Acupunctuur, kruidengeneeskunde, Qigong (spreek uit: tsji koeng), Tuina (spreek uit: twee na) en Shiatsu.
ZI Zelfinseminatie.
ZIB Zeer intensieve behandeling.
ZIF Zorg innovatie forum.
ZIG 1: Zosterimmuunglobuline.

2: Zeer intensieve gezinsbehandeling.

ZIM Ziekenhuis informatie model.
ZIN 1: Zorg in natura.

2: Zorg identificatie nummer. 3: Zorg informatie netwerk.

Zinkdeficiëntie Een tekort aan zink in het lichaam door bijvoorbeeld een slechte opname hiervan.
ZIP Zorg innovatie platform.
ZIS Ziekenhuis informatie systeem.
ZKH Ziekenhuis.
ZKN Zelfstandige klinieken Nederland.
ZKV Ziektekostenverzekering.
ZLTO Zuidelijke land- en tuinbouworganisatie.
ZMC Zaans medisch centrum.
ZMLK Zeer moeilijk lerend kind.
ZMOK Zeer moeilijk opvoedbaar kind.
ZMV Zwarte migranten- en vluchtelingenvrouwen.
Zn Symbool voor het zink (zincum) element uit het periodiek systeem.
ZN Zorgverzekeraars Nederland.
ZnMP Zink-metalloproteïnase.
ZOK Zinkoxide met kalkwater.
ZOM Zorg op maat.
ZON 1: Zorg-onderzoek Nederland.

2: Ziekenomroep Nederland.

ZONMw ZONMw staat voor het samenwerkingsverband van Zorg-onderzoek Nederland (ZON) en Medische wetenschappen van de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek (NWO).
Zorgis Zorg informatie systeem.
ZOZG Zorg voor ouderen, zieken en gehandicapten.
ZP Zorgpas.
ZPA Ziekte van de perifere arteriën.
ZPG Zorgpas groep.
Zr Symbool voor het zirkonium (zirconium) element uit het periodiek systeem.
ZRS Zorg registratiesysteem.
ZRT 1: Zorgregieteam.

2: Ziekenhuis Rivierenland in Tiel.

ZSP Zorg service provider. Dit is een organisatie die zich richt op het leveren van online diensten aan zorgverleners zoals apothekers en huisartsen. We kunnen hier bijvoorbeeld denken aan een electronisch recept.
ZTM Zieken transport maatschappij.
Ztsl Zorgtoeslag.
Zuur-base-evenwicht De normale of evenwichtige verhouding tussen de in het bloed voorkomende hoeveelheid basische en zure stoffen.
ZVA Ziektekostenverzekering ambtenaren.
ZvB Zorg voor Borstvoeding. De stichting ZvB is in 1996 opgericht door UNICEF Nederland om zo het internationale borstvoedingsprogramma Baby Friendly Hospital Initiative (BFHI) van de WHO en UNICEF ook in ons land uit te voeren.
ZVN Zorgverzekeraars Nederland.
ZVP Zorg vernieuwingsproject.
ZVS Zorgvraagschaal.
ZVW Zorgverzekeringswet.
ZW 1: Ziektewet.

2: Ziekenhuis Walcheren in Vlissingen.

ZWoP Zelfstandig wonen project.
Zygapofyse Het gewrichtsuitsteeksel van een wervel.
Zygoma Het jukbeen of jukboog.
Zymodeem Het enzymenpatroon.
Zymogeen Het niet actieve voorstadium van een enzym noemt men zymogeen, pro-enzym of proferment.
Zymologie De kennis van de werking van enzymen en de gisting.
Zymose of zymosis De werking van een enzym.
ZZ Zwakzinnigenzorg.
ZZA Zelfzorgarrangement.
ZZP Zorg-zwaartepakket.