English

  • sash (‘A frame holding the glass in a window, typically one of two sliding frames in a sash window.’ -Oxforddictionaries.com)

Dutch

  • raamvleugel, vleugel (Van Dale)
  • raam (Van Dale, IATE)
  • raamhout[1] (Onroerend Goed Lexicon, Aart van den End)

Examples of usage

  • top rail of sash = bovenregelvleugel (van raam)[2]
  • sash frame = buitenkantstijl (van raam)
  • sash and frame = kozijn met schuifraam en contragewichten
  • sash weight = raamgewicht (van schuifraam)
  • sash rabbet = raamsponning
  • sash and frame pulley = raamrolslot
  • sash cord, sash line = raamkoord
  • sash window = schuifraam (verticaal); sliding window (horizontaal)
  • (verticaal) sash window frame = schuifraamkozijn
  • (horizontaal) sliding window frame = schuifraamkozijn

External links

References