Dutch

  • overschrijden

English

  • over (iets) heen gaan
    • step over / across
    • cross (de drempel overschrijden = cross the threshold)
    • go over
    • (van een gebied naar een ander) transgress (GWIT)
    • surpass (GWIT)
    • exceed [‘Be greater in number or size than (a quantity, number, or other measurable thing)’ (Oxforddictionaries.com)]
  • te boven gaan
    • exceed (een grenswaarde overschrijden = to exceed a limit value)
    • go beyond, go over, overstep
    • (formeel) transgress
  • overdraw an account (e.g.)
    • overdraw
  • overschrijden van de spanning
    • overstress
  • overschrijden van hindernissen
    • obstacle clearance