hanger (English)

From Beijerterm
Revision as of 05:30, 19 March 2024 by M.Beijer (talk | contribs)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)

English

  • hanger

Dutch

  • lus (jas)
  • hanger[1]
  • hangende drager
  • hangblok
  • (construct.) oplegschoen
  • (construct.) hangstaaf; hangstang; hanger
  • (mech.eng., el.) ophangdraad; hangdraad van bovenleiding
  • (met.) zandwapening; zandanker
  • (transp.) hangdraadklem

External links

hanger (Dutch)

1. iets dat hangt
2. datgene waaraan of waarin iets hangt (bv. de haakriem van een degen)
3. defect aan een orgel waardoor een bep. toon ongewild blijft meeklinken
4. het blijven hangen van de opnemer in eenzelfde groef van een grammofoonplaat

(Van Dale)

References

  1. 1. iets dat hangt 2. datgene waaraan of waarin iets hangt (bv. de haakriem van een degen) 3. defect aan een orgel waardoor een bep. toon ongewild blijft meeklinken 4. het blijven hangen van de opnemer in eenzelfde groef van een grammofoonplaat (Van Dale)