English
- trim
- trim = boards and mouldings of uniform profile, used mainly as finishing members in interior structural work, e.g. skirtings, picture rails[1]
- moulding(s)[2]
- beadwork
- frame
Dutch
- trim
- sierstrip (op auto)
- kantstuk (bij fineerdeur)
- kantstuk (BUILD., lipping)
- kantstuk, kantstrook (bij fineerdeur: edge strip, edging trim, trim)[3]
- lijstwerk (mouldings, moldings)[4]
- lijstwerk = [bouwkunde] dat deel van een gebouw of voorwerp dat uit een lijst of lijsten bestaat: ‘het lijstwerk van de deur’
- kantlat
- afwerkprofiel(en)
External links
- https://www.joostdevree.nl/shtmls/lijstwerk.shtml
- https://www.joostdevree.nl/shtmls/kantstrook.shtml
- https://iate.europa.eu/search/standard/result/byUrl/1
References
- ↑ IATE: https://iate.europa.eu/search/standard/result/byUrl/1
- ↑ moulding: A shaped strip of wood or other material fitted as a decorative architectural feature, especially in a cornice: a decorative plaster moulding placed at the centre of a ceiling
- ↑ https://www.joostdevree.nl/shtmls/kantstrook.shtml
- ↑ https://www.joostdevree.nl/shtmls/lijstwerk.shtml