Outright

From Beijerterm
Revision as of 13:57, 3 July 2024 by M.Beijer (talk | contribs) (Text replacement - "==== Dutch ====" to "=== Dutch ===")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)

English

  • outright

Dutch

  • integraal
  • (onverdeeld) onvoorwaardelijk, zonder voorbehoud, open, uitgesproken
  • (volstrekt) absoluut, duidelijk, onmiskenbaar
  • zonder meer
  • zonder onderbreken, continu
  • (direct) rechtstreeks, onmiddellijk, zonder vertraging
  • (totaal) volledig, geheel, volkomen, grondig, zonder beperking of voorbehoud
  • (helemaal) geheel (en al), eens en voor al, volstrekt, totaal
  • (ineens) ter plaatse, onmiddellijk
  • (openlijk) ronduit / weg, openhartig, zonder voorbehoud
  • (adverb) totaal, ronduit, volstrekt, regelrecht, helemaal, geheel, openhartig, ineens, meteen, openlijk
  • (adjective) rechtstreeks, totaal, direct, volstrekt, duidelijk, absoluut, volledig, onmiskenbaar, onvoorwaardelijk, onmiddellijk, onverdeeld, open, volkomen, uitgesproken, geheel, grondig

Phrases

outright nonsense
je reinste onzin, klinkklare flauwekul