Dutch

  • voortbewegen
  • voortbewogen

English

doen voortgaan

  • drive, move on/forward (het karretje werd door stroom voortbewogen = the wagon/cart/little car was driven by electricity)
  • propel

voortgaan

  • move on/forward (de stoet bewoog zich langzaam voort = the procession moved on/forward slowly)

External links


References