barrier
From Beijerterm
English
Dutch
- barrière
- hek, afsluiting, slagboom
- (in het bijzonder) stormvloedkering
- versperringsgordel
- versperring
- sperboom
- sluitboom
- slagboom
- afscherming (IATE: the part providing protection against direct contact to the live parts from any direction of access[1])
- afsluitboom
- aflsluiting (van doorgang op weg)
- afzetting (van de toegang)
- [HYDROL., CIV.ENG.] kering
- [ELECTRON.] buffer
- [TELECOM.] barrière
- beschot; rijbaanwand, barrière (bij paardenrennen)
- restrictor bar (regelbalk; IATE Term Note: adjustable barrier in flat sheet die corrects adjustment of lips thickness control[2])
External links
Examples
Dutch
|
English
|
Source
|
|
-
|
-
|
-
|
References
Discussion