Dutch

  • aantikken

English

  • finish, finish (zij tikte als eerste aan (bij zwemmen) = she touched first)
  • (oplopen) mount up; add up, tot up (dat tikt lekker aan = that's mounting / adding up nicely)
  • (even aanraken) tip; tap, touch, dab
  • (zachtjes kloppen) knock
  • (e.g. a computer screen) tap (tikken op en vasthouden = tap and hold)
iemand even aantikken = dab at someone
de pet aantikken = tip / touch one's cap
(voetbalsport) een speler aantikken = clip the heels of a player

External links


References