flux in Van Dale English to Dutch
flux in Van Dale English to Dutch

English

  • flux

Dutch

  • flux (natuurkunde)
  • (techniek) vloeimiddel
    • smeltmiddel, verdunningsmiddel, toeslag
  • stroom (het vloeien / stromen)
  • (verouderd; medisch; benaming voor) uitvloeiing uit lichaam
    • vloed, vloeiing
    • diarree, buikloop
    • bloeding
    • dysenterie

External links

flux (Van Dale: Dutch)

flux
de (m.); g.mv.
(1939) Fr.

1. (in ’t algemeen) stroom
2. (in ’t bijzonder) dichtheid van elektrische of magnetische stroom (aantal veldlijnen door een oppervlak in een elektrisch of magnetisch veld)
3. de voor flux (2) gebruikte eenheid 

References

 
‘flux’ in Oxford Dictionaries Premium