English

  • tray

Dutch

  • bak[1], bakje
  • dienblad[2]
  • drager/opvanger[3]
  • kabelgoot (a physical path where cables are routed within a building)
  • lade
  • plaat
  • schotel
  • schaal (drip tray = druppelschaal)
  • plateau
  • simkaarthouder (SIM tray)
  • tray
  • (schuif)bakje (in koffer)
  • schuiflade (in kast)

Van Dale NL

  • ‘tray’: verpakkingsmateriaal in de vorm van een plateau of een bakje voor een (klein) aantal voorwerpen (voor eieren, flesjes, blikjes e.d.)

External links



References

  1. min of meer vierkant, van oorsprong doosvormig, tegenwoordig ook wel tonvormig voorwerp, in beginsel zonder deksel, dienende om iets in te bergen of te bewaren, m.n. zo’n voorwerp met deksel om turf, kolen e.d. in te doen of om as, vuilnis in te verzamelen (Van Dale NL)
  2. https://context.reverso.net/vertaling/engels-nederlands/tray
  3. https://iate.europa.eu/search/standard/result/byUrl/1