Dutch

  • samenvoegen

English

  • consolidate (zes dorpen samenvoegen tot twee nieuwe = consolidate six villages into two new ones)
  • join, join together, unite
  • (combineren) combine, put together
  • concatenate (‘Link (things) together in a chain or series’)
  • (optellen) add, aggregate
  • (m.b.t. data) collate
  • (m.b.t. kleuren) blend
  • (opeenhopen) cumulate, accumulate, amass
  • (samenbouwen/onderdelen) assemble
  • (van verschillende elementen) coalesce
  • merge
  • (companies) merge, amalgamate
  • (doen samensmelten) merge, amalgamate, consolidate
  • (gezamenlijk delen) pool

Related phrases

samenvoegen van gegevens [COMP.] = data merge