elongate:

VERB [WITH OBJECT]
* 1. Make (something) longer, especially unusually so in relation to its width: ‘elongate your spine’
* 1.1 [NO OBJECT] mainly Biology Become longer: ‘the pup's globular body slowly elongates’
ADJECTIVE
* Long in relation to width; elongated: ‘elongate fishes’

Verb (werkwoord)

  • verlengen
  • uittrekken
  • uitrekken (door rekken langer maken)
  • rekken (in de lengte uitrekken)
  • verlengen
  • langer maken

Intransitive verb (onovergankelijk werkwoord)

langer worden
zich verlengen, in de lengte groeien

Adjective (bijvoeglijk naamwoord)

  • uitgerekt
  • ovaal (m.b.t. een gat ook)
  • langgerekt
  • verlengd
  • langwerpig; lang
  • slank