m Text replacement - "Category:D" to "" |
m Text replacement - "Category:Resources" to "Category:Glossaries" |
||
(One intermediate revision by the same user not shown) | |||
Line 18,595: | Line 18,595: | ||
|} | |} | ||
[[Category: | [[Category:Glossaries]] | ||
[[Category:Alternative medicine]] | [[Category:Alternative medicine]] | ||
{{Back to the top}} | {{Back to the top}} |
Latest revision as of 21:17, 17 March 2024
Source: http://www.dehelianthus-haarlem.nl/newhtml/lexicon/list_A.html (retrieved 2022-08-10)
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
A | 1: Het aminozuur alanine.
2: Ampère, de eenheid van electrische stroomsterkte. 3: Eén van de bloedgroepen. 4: Adenosine. 5: Adenine. |
AA | 1: Aminozuur.
2: Anonieme alcoholisten. 3: Arachidonzuur, een omega-6 vetzuur. 4: Aplastische anemie. 5: Amyloïd A. 6: Arts-assistent. |
AAA | Aneurysma aortae abdominalis, oftewel aneurysma van de abdominale aorta. |
AAAA | Aneurysma aortae abdominalis atheroscleroticum, oftewel atherosclerotisch aneurysma van de abdominale aorta. |
AAAAI | Amerikaanse academie voor allergie, astma en immunologie. |
AAB | Algemeen aanduidingen besluit (warenwet). |
AAC | Acute allergische conjunctivitis. |
AACC | Antistof-afhankelijke cellulaire cytotoxiciteit. |
AAD | 1: Antibiotica geassocieerde diarree.
2: Alfa-antitrypsine deficiëntie. |
AADC | Aromatisch aminozuur decarboxylase. |
AAF | Algemeen arbeidsongeschiktheidsfonds. |
AAG | 1: Artsenfederatie additieve en alternatieve geneeskunde.
2: Arts voor arbeid en gezondheid. |
AAH | Analgetica-afhankelijke hoofdpijn. |
Aambei | Er bestaan inwendige, die zich binnen de anus bevinden en uitwendige. Aambeien (hemorroïde of haemorrhois) ontstaan door de uitzetting van aders van de endeldarm door stuwing in de anus. |
AAPV | Alopecia areata patiëntenvereniging. De AAPV is een landelijk werkende vereniging van en voor lotgenoten. Alopecia areata betekent 'pleksgewijze haaruitval'. Het is een aandoening die iedereen - man of vrouw, jong of oud - kan treffen. |
AAR | Antigeen-antistofreactie. |
AAS | 1: Anabole / androgene steroïden.
2: Atomaire absorptie spectrometrie. Een AAS instrument werkt volgens het principe dat elk metaal licht kan absorberen met een specifieke golflengte. Men kan er het gehalte van chemische elementen mee bepalen. Bijvoorbeeld een bepaling van mineralen, zware metalen of vluchtige zware metalen. |
AASV | Algemeen aanvaarde standaard gezinsverzorging. |
AAT | Alfa-antitrypsine. |
AAW | Algemene arbeidsongeschiktheidswet. |
Ab | Antilichaam of antistof. |
ABA | Abscisinezuur, een isoprenoïde. |
Abacterisch | Het vrij van bacteriën zijn. |
ABB | Artsenvereniging voor biofysische geneeskunde en bio-informatie therapie. |
ABBE | Aandoening aan het bewegingsapparaat in de bovenste extremiteit. |
ABC | 1: Academisch biomedisch centrum Utrecht.
2: Arbeid, bezigheid en creatief. 3: Ademweg vrijhouden, beademen en cardiale massage. |
Abces of abscessus | Dit is de, in een daarvoor niet bestaande holte in het lichaam, aanwezigheid van pus. Een abces wordt ook wel etterbuil genoemd. |
ABE | Acute bacteriële endocarditis. |
ABGD | Arts bedrijfs-gezondheidsdienst. |
ABMT | Autologe beenmergtransplantatie. |
ABNG | 1: Artsenvereniging voor biologische en natuurlijke geneeskunde.
2: Artsenvereniging tot bevordering van de natuurgeneeskunde. Natuurgeneeskunde is een vorm van geneeskunde die een fundamenteel vertrouwen heeft in het zelfgenezend vermogen van de mens. Ziekte betreft altijd de gehele mens en zijn omgeving, ook wanneer de klachten slechts plaatselijk schijnen te zijn. Omdat ziekte-verschijnselen en symptomen een gevolg kunnen zijn van het genezingsproces, houdt de natuurgeneeskunde zich derhalve niet primair bezig met het bestrijden van de ziekte en het behandelen van symptomen, maar richt zijn aandacht op de hele mens (holistisch) en heeft oog voor de samenhang van lichaam, ziel en geest. Natuurgeneeskunde richt zich dus op bevordering van het zelfgenezend vermogen door de natuurlijke genezingsprocessen in het lichaam te stimuleren en te activeren met natuurlijke, biologische, psychische en/of energetische methodes. |
ABP | 1: Androgeen-bindend peptide.
2: Androgeen-bindend proteïne. Eén van de eiwitten die, onder invloed van het follikelstimulerend hormoon of FSH, door de cellen van Sertoli in de zaadballen (teelballen of testes) worden geproduceerd. Het ABP eiwit bindt testosteron en vervult een rol bij de vorming van zaadcellen (spermatogenese of spermiogenese). |
ABPA | Allergische bronchopulmonale aspergillose. |
ABS | Acrylonitril butadieen styreen, een copolymeer. |
Absorbens | Een absorberend middel of stof. Het meervoud is absorbentia. |
Absorberen | Opslorpen, inzuigen of het in zich opnemen. |
Absorptie | Alle weefsels in het lichaam zijn in staat om andere, van buitenaf komende, stoffen in zich op te nemen (opslorping). |
Abstergens | Abstergentia zijn laxerende of afvoerende middelen. |
ABV | Amsterdamse biografische vragenlijst. |
ABvC | Algemene beroepsvereniging voor counselling. Hoewel counselling in Nederland steeds meer bekendheid verkrijgt is het voor velen een nog onbekend begrip. In Engeland en Amerika is het echter volledig geïntegreerd in de psychosociale hulpverlening. De professionele counselling-relatie met mensen wordt gebruikt om hen te helpen zichzelf te ontwikkelen en te helen. Om dit ook in Nederland te realiseren, hebben een aantal praktiserende counsellors besloten zich te verenigen in een beroepsvereniging. |
ABVD | 1: Adriamycine, bleomycine, vinblastine en DTIC.
2: Adriblastina, bleomycine, vinblastine en dacarbazine. Het is een combinatie van cytostatica. |
ABVK | Amsterdamse biografische vragenlijst voor kinderen. |
ABW | Algemene bijstandswet. |
ac | Op een recept betekent dit: ante cenam, ofwel vóór de maaltijd. |
Ac | 1: Acidum, ofwel zuur.
2: Symbool voor het actinium element uit het periodiek systeem. |
AC | 1: Audiologisch centrum.
2: Auto-immuun cholangitis. 3: Abdominale circumferentie. 4: Anticholinergicum. 5: Anticoagulans of anticoagulantia. 6: Adenylaatcyclase. 7: Amino chelaat of aminozuurchelaat. 8: Adriblastina en cyclofosfamide, een combi van cytostatica. |
ACA | 1: Acuut coronair syndroom.
2: Anticentromeer-antistof. 3: Acrodermatitis chronica atrophicans. 4: Anticardiolipine antistof. |
ACAH | Auto-immune chronisch actieve hepatitis. |
Acaricide | Dit is een middel dat mijten doodt. |
ACAT | Acetyl-coenzym A-cholesterol-acyltransferase. |
ACBG | Agentschap ten behoeve van het college ter beoordeling van geneesmiddelen. |
ACBO | Aortocoronaire bypass-operatie. |
ACC | 1: Akademie commissie voor de chemie.
2: Agenese van het corpus callosum. |
Acceptor | Een ontvanger. |
AcCoA | Acetyl-coenzym A. |
Accretie | Een vergroeiing van, in een normale toestand, gescheiden weefsels. |
Accumulatie | Het accumuleren - denk aan het opslaan van energie in een accu - of een opeenstapeling, ook wel cumulatieve werking genoemd. |
ACD | 1: Arteria coronaria dextra.
2: Atopische constitutionele dermatitis. |
ACE | 1: Allergisch contacteczeem.
2: Angiotensine omzettend (converterend) enzym. 3: Acetylcholinesterase. 4: Alcohol, chloroform en ether. |
ACER | Angiotensine converterende enzym-remmer. |
Acetaat | Azijnzuurzout. |
ACh | Acetyl-choline. ACh is een transmitterstof die betrokken is bij de overdracht van neuromusculaire prikkels. |
AChE | Acetyl-cholinesterase. |
AChR | Acetylcholine-receptor. |
ACH | Arm, borstkas en heup. |
ACI | Accu-check inform, een glucosemeter voor de glucosebepaling in volbloed. |
Acidum | Zuur. |
ACK | Amsterdams centrum voor kinderstudies. |
ACM | Academisch college voor mesologie. |
ACMG | Academisch centrum mondzorg Groningen. |
ACN | 1: Acetanilide.
2: Anthocyanine. |
Acne | Een ontsteking van de talgklieren van de huid. Er ontstaan puisten of meeëters (aangezichtsvin), vaak veroorzaakt door hormonale veranderingen tijdens de puberteit. |
ACP | Acyl vervoerend proteïne. ACP is van belang voor de synthese van cholesterol en vetzuren. |
ACPA | Anticytoplasmatische antistof. |
ACS | 1: Arteria coronaria sinistra.
2: Acuut coronair syndroom. 3: Adenoom carcinoom sequentie. |
ACSW | Academisch centrum sociale wetenschappen. |
ACT | 1: Alfa-chymotrypsine.
2: Geactiveerde stollings-tijd. |
ACTA | Academisch centrum tandheelkunde Amsterdam. |
ACTB | Advies-commissie toelating en begeleiding. |
ACTH | Het adrenocorticotroop hormoon van de hypofysevoorkwab. ACTH wordt ook wel corticotrofine of corticotropine genoemd. |
Activator | Een stof die zorgt dat een andere stof werkzaam wordt. |
ActiZ | ActiZ is een organisatie van zorgondernemers met, stand 1 januari 2008, 450 leden. Deze organisatie vertegenwoordigt zorgondernemers in een verpleeghuis, verzorgingshuis, de thuiszorg, jeugdgezondheidszorg en kraamzorg. |
ACTP | Adrenocorticotroop polypeptide. |
Acupunctuur | Als onderdeel van de traditionele Chinese geneeswijzen, de TCM of TCG, mag ook acupunctuur zich over een steeds groter wordende belangstelling verheugen. |
Acuut | Plotseling beginnend en meestal snel verlopend. |
ACV | 1: Aciclovir.
2: Adviescommissie verslavingszorg. |
ACVP | Adriblastina, cyclofosfamide en VP16. Het is een combinatie van cytostatica. |
AD | 1: Alzheimer ziekte (ziekte van Alzheimer).
2: Antidecubitus. 3: Arbeidsdeskundige. 4: Androgene deprivatie. 5: Auris dextra, het rechter oor. 6: Atopische dermatitis ofwel constitutioneel eczeem. |
ADA | Een enzym in het purine-metabolisme: adenosine-desaminase. In de cellen van het lymfatische systeem wordt de grootste activiteit van het ADA enzym aangetroffen. |
Adamantine | Tandglazuur. |
ADB | Ambulante deeltijd behandeling. |
ADC | Aids-dementie-complex. |
ADCA | Autosomaal dominante cerebellaire ataxie. |
ADCC | Antilichaam afhankelijk cel-gemedieerde of cellulaire cytotoxiciteit. |
ADD | Aandachts-tekort stoornis. ADD is een vorm van ADHD waarbij de hyperactiviteit niet voorkomt. |
ADDH | Aandachts-tekort stoornis met hyperkinesie. |
Additief | Een stof die aan voedingsmiddelen wordt toegevoegd. Zo'n toevoeging moet bijvoorbeeld de geur, houdbaarheid, kleur of smaak verbeteren. Het meervoud is additieven. |
Ade | Adenine. |
ADEM | Acute gedissemineerde encefalomyelitis. |
ADF | Angst, dwang en fobie. |
ADH | 1: Een enzym dat alcohol in de lever oxideert, alcohol dehydrogenase.
2: Aldehyde-dehydrogenase. 3: Antidiuretisch hormoon. 4: Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid. Volgens de warenwet de dosis die benodigd is om geen tekorten te laten ontstaan. Er wordt hierbij logischerwijs geen rekening gehouden met een eventuele verhoogde behoefte of de persoonlijke omstandigheden. Op de etiketten kunnen we ook RLV of RDA tegenkomen. Ze hebben een gelijke betekenis. |
ADHD | Aandachts-tekort stoornis met hyperactiviteit. Men noemt ADHD ook wel 'alle dagen heel druk'. |
ADI | 1: Aanvaardbare dagelijkse inname.
2: Aanbevolen dagelijkse inname. |
Adipositas | Corpulentie, vetlijvigheid of vetzucht, wordt ook obesitas genoemd. |
Adjuvans | Een toevoeging aan een geneesmiddel of medicijn die de werking ervan versterkt. Het meervoud is adjuvantia. |
Adjuvant | Als bijvoeglijk naamwoord: aanvullend, behulpzaam, ondersteunend of toegevoegd. |
ADL | 1: Activiteiten in het dagelijkse leven.
2: Algemene dagelijkse levensverrichtingen. |
ADMA | Asymmetrisch dimethylarginine. |
ADO | Arbeid, dagbesteding en opleiding. |
ADONIS | Alcohol, drugs en overige middelen Nederlands informatie systeem. |
ADP | 1: Antidiuretisch principe.
2: Adenosinedifosfaat. Bij diverse processen in het lichaam waar energie overgedragen wordt is ADP benodigd. Verder is het een voorloper van adenosinetrifosfaat en activeert een aantal enzymen. |
ADPKD | Vertaald is dit: autosomaal dominante polycysteuze nierziekte. |
ADPN | Autosomaal dominante polycysteuze nierziekte. |
ADR | Vertaald is dit: bijwerking van een geneesmiddel. |
Adrenaline | Hormoon uit het bijniermerg. |
ADS | 1: Aandachtstekort-stoornis syndroom.
2: Antibiotica deficiëntie syndroom na het innemen van breedspectrum antibiotica. Onder andere micro-organismen in de mond en darm, die hier gevoelig voor zijn, kunnen hierdoor afsterven. |
AE | 1: Antitoxine eenheid.
2: Immuniteits-eenheid. |
AED | Automatische externe defibrillator. |
AES | Atomaire emissie spectrometrie. |
AES-ICP | Atomaire emissie spectrometrie met inductief gekoppeld plasma. |
AF | 1: Audiofrequent.
2: Atrium fibrillatie of fibrilleren. Een toestand van het hart waarbij de hartspieren zich snel en zonder coördinatie samentrekken. Het wordt ook wel fladderen genoemd. 3: Alkalische fosfatese. De waarde hiervan, die bij een kind hoger ligt dan bij een volwassene, kan tijdens een bloedonderzoek gemeten worden. |
AFBZ | Algemeen fonds bijzondere ziektekosten. |
AFC | Antilichaam-vormende cel. |
Afla | Aspergillus flavus, een soort uit het schimmelgeslacht Aspergillus. Zie ook: aflatoxine hier onder. |
Aflatoxine | Sommige soorten schimmels uit het Aspergillus geslacht zijn ziekteverwekkend ofwel pathogeen. Op ondeugdelijke pinda's (aardnoten of olienoten) vinden we aflatoxine. Het is een product uit de stofwisseling van de schimmel Aspergillus flavus wat giftig is. Deze aflatoxinen, metabolieten of mycotoxinen, kunnen aanleiding zijn voor het ontstaan van leverkanker. |
AFM | Atomaire kracht microscoop. |
AFO | 1: Autonoom functie onderzoek.
2: Enkel-voet orthese. Een hulpmiddel in de vorm van een beugel of spalk wat de enkel en voet steun geeft en stabiliseert. |
AFP | 1: Arteria femoralis profunda.
2: Alfa-foetoproteïne. 3: Anatomie, fysiologie en pathologie. 4: Ambulante forensische psychiatrie. |
AFT | Autogene frequencie therapie. |
Aften | Pijnlijke zweertjes van het mondslijmvlies, soms ook van de vulva. |
Ag | 1: Symbool voor het zilver (argentum) element uit het periodiek systeem.
2: Antigeen. Dit is een stof die in het organisme als lichaamsvreemd wordt gezien. Vervolgens wordt er door het immuunsysteem een afweer reactie op gang gebracht. |
AG | 1: Adviserend geneeskundige.
2: Assistent(e) gezondheidszorg. 3: Alternatieve geneeswijze. |
AGA | Alimentair geïnduceerde aandoening. |
AGB | 1: Algemene gezondheidszorg en beroepen.
2: Algemeen gegevensbeheer zorgverleners. Deze zorgregistratie wordt door Vektis gedaan. |
AGE | 1: Algemene gezondheidszorg en epidemiologie.
2: Geavanceerd glycosilatie eindproduct. Een AGE is een geglycosileerd eiwit. |
AGF | Aardappelen, groenten en fruit. |
AGG | Ambulante geestelijke gezondheidszorg. Zie ook: AGGZ. |
Agglutinatie | 1: Een samenkleving van kleine deeltjes om zodoende vreemde stoffen te verwijderen die niet in bijvoorbeeld de neus of het oor thuishoren.
2: De samenklontering van bijvoorbeeld rode bloedlichaampjes of bacteriën. |
Agglutineren | Het samenklonteren of aaneenkleven. |
AGGZ | Ambulante geestelijke gezondheidszorg. Ambulante zorg is een vorm van, in dit geval, geestelijke hulpverlening en begeleiding waarbij men niet hoeft te worden opgenomen in een (zorg) instelling. |
AGIKO | Assistent-geneeskundige in klinisch onderzoek. |
AGIO | Assistent-geneeskundige in opleiding. |
AGLT | Zure-glycerol lysis test. |
AGN | 1: Acute glomerulo-nefritis.
2: Ayurvedisch gezondheidscentrum Nederland. |
AGNIO | Assistent-geneeskundige niet in opleiding. |
AGO | 1: Algeheel geneeskundig onderzoek.
2: Arbeid, gezondheid en opvoeding. |
AGS | Adreno-genitaal-syndroom. AGS is een erfelijke ziekte, waarbij een stoornis optreedt in de aanmaak van (steroïd)hormonen in de bijnierschors. |
AGSW | Antistof tegen glad spierweefsel. |
AGW | 1: Adem grenswaarde.
2: Anogenitale wratten, het is de meest voorkomende virale sexueel overdraagbare aandoening (SOA). |
AGZ | Algemene gezondheidszorg. |
Ah | Ampère-uur. |
AH | 1: Abdominale hysterectomie.
2: Apotheekhoudend huisarts. |
AHC | Acute hemorragische conjunctivitis. |
AHF | Antihemofilie factor. |
AHG | 1: Antihumaan globuline.
2: Antihemofilie globuline. |
AHL | Acylhomoserinelacton. |
AHNP | Acute hemorragische necrotiserende pancreatitis. |
AHO | Achter het oor toestel (hoortoestel). |
AHOP | Adipositas, hyperthermie, oligomenorroe en parotitis. |
AHTR | Acute hemolytische transfusiereactie. |
AI | 1: Auto-immuun.
2: Artificiële inseminatie. 3: Adequaat niveau van inneming. 4: Aviaire influenza. 5: Aorta-insufficiëntie. |
AID | Anti-inflammatoir geneesmiddel. |
AIDS | Het verkregen of verworven immuno-deficiëntie syndroom. Het is een syndroom dat wordt veroorzaakt door het HIV-virus. Bij AIDS wordt de afweer van het lichaam langzaam afgebroken. AIDS wordt gekenmerkt door een specifieke vermindering van de T-cellen en het ontstaan van karakteristieke secundaire infecties. |
AIF | Apoptose inducerende factor. |
AIG | Algemene inwendige geneeskunde. |
AIH | Auto-immuun hepatitis. AIH is een aandoening waarbij de lever ontstoken is doordat het afweersysteem zich, om tot nog toe onbekende redenen, tegen de lever richt. |
AIHA | Auto-immuun hemolytische anemie. |
AIL | Angio-immunoblastische lymfadenopathie. |
AILD | Angio-immunoblastische lymfadenopathie met dysproteïnemie. |
AIN | Acute interstitiële nefritis. |
AIO | Assistent(e) in opleiding. |
AION | Anterieure ischemische opticusneuropathie. |
AIOS | 1: Arts in opleiding tot specialist.
2: Assistent in opleiding tot specialist. |
AION | Anterieure ischemische opticus neuropathie. |
AIP | Aldosteron geïnduceerde proteïne. |
AIS | 1: Apotheek informatie systeem.
2: Androgeen ongevoeligheids-syndroom. 3: Algemene intravasale stolling. 4: Artsen informatiesysteem. |
AISA | Verkregen idiopathische sideroblastaire anemie. |
AITP | 1: Auto-immuun trombocytopenie.
2: Autoimmuun trombocytopenische purpura. |
AIVA | Algemene en internationale volksgezondheids-aangelegenheden. |
AIZ | 1: Auto-immuunziekte.
2: Afdeling voor intensieve zorg. |
AJN | Artsen jeugdgezondheidszorg Nederland. |
AJO | Adviesbureau voor jongeren en ouders. |
AKA | Anti-kern-antilichaam. |
AKBA | Acetyl-keto-bèta boswellia zuur. |
AKC | 1: Atopische kerato-conjunctivitis.
2: Afdeling klinische chemie. |
AKF | Antikern-factor, ANF wordt ook gebruikt. |
AKG | Alkoxylglycerol. |
AKJ | 1: Advies- en klachtenbureau jeugdzorg.
2: Advies- en klachtenburo jeugdhulpverlening. |
AKSV | Algemene kokswaren en snackproducenten vereniging. |
Al | 1: Antilichaam.
2: Symbool voor het aluminium element uit het periodiek systeem. |
Ala | Het aminozuur alanine. |
ALA | 1: Alfa-linoleenzuur, een omega-3 vetzuur.
2: Aminolevulinezuur. 3: Alfa-liponzuur. |
Alanine | Alanine of L-alanine is één van de aminozuren. |
ALAT | Alanine-aminotransferase. Dit is een enzym waarvan de hoeveelheid tijdens een bloedonderzoek vastgesteld kan worden. |
ALBA | Allergenenbank, het is een databank met gegevens over overgevoeligheid ten aanzien van voedsel. |
Albumine | Albumine is een eiwit wat in water oplost. |
ALC | 1: Alcoholische levercirrose.
2: Acetyl-L-carnitine. Het is een vorm van L-carnitine die stabiel gemaakt is. |
ALCAR | Acetyl-L-carnitine. Zie ook ALC hierboven. |
ALCAT | Antigeen leucocyten cellulaire antistoffen test. |
ALCO | Algemeen co-assistentschap. |
Alcohol | Een chemische stof die wordt afgeleid van koolwaterstof. |
ALD | Adrenoleukodystrofie. |
ALDIO | Assistent laboratoriumdiagnostiek in opleiding. |
Aldosteron | Een hormoon van de bijnierschors. |
Alfa-antitrypsine | Een trypsine remmend eiwit. Een test door het laboratorium kan onder andere ontstekingen aan het licht brengen. |
Alfa-liponzuur | Een zowel in vet als water oplosbare antioxidant. Dit zuur kan zodoende zijn werk in en buiten de lichaamscellen doen. |
ALFMV | Algemene landelijke federatie minder-validen. |
ALG | Antilymfocyten-globuline. |
Algesie | Een voor pijn verhoogde gevoeligheid. |
Algidus | IJskoud. |
Algurie | Plassen (urinelozing) wat (die) gepaard gaat met pijn. |
Alifatisch | Met betrekking tot vetten. |
Alimentair | Wat met voeding te maken heeft. |
Alimentatie | Binnen deze context: voeding. |
Alkali | Stof die in verbinding met zuur een zout vormt. |
Alkaloïden | Een alkaloïd wordt, laag gedoseerd, ook in geneesmiddelen toegepast. Het zijn stikstofhoudende bestanddelen van planten die een sterke werking vertonen. |
ALL | 1: Acute lymfatische leukemie.
2: Acute lymfoblastische of lymfoblastaire leukemie. 3: Acute lymfocytaire leukemie. |
Allergenen | Lichaamsvreemde stoffen die allergische reacties kunnen veroorzaken. |
Allergie | Een, soms heftige, reactie opgeroepen door een overgevoeligheid voor bepaalde stoffen. Deze website bevat 3 pagina's met allergie als onderwerp:
• Allergie regulier bekeken. • Allergie en acupunctuur volgens de traditionele Chinese geneeswijzen (TCM). • Allergie en Ayurveda, allergie en intolerantie ayurvedisch bekeken. |
ALMN | Adreno-leuko-myelo-neuropathie. |
ALO | Academie lichamelijke opvoeding. |
ALS | 1: Antilymfocytenserum.
2: Amyotrofische lateraalsclerose. 3: Amyotrofe laterale sclerose (lateraalsclerose). 4: Vertaald is dit: geavanceerd levens-support. |
ALT | Alanine aminotransferase. Zie ook: ALAT. |
ALVA | Apparatuur voor lichamelijk, visueel en auditief gehandicapten. |
Alvleesklier | Pancreas. Deze heeft een endocriene functie en scheidt een voor de spijsvertering belangrijk sap af, het pancreassap. |
ALW | Aard- en levenswetenschappen. |
ALZ | Alfa-linoleenzuur. De afkorting ALA wordt vaker gebruikt. |
Am | Symbool voor het americium element uit het periodiek systeem. |
AM | Amplitudemodulatie. |
AMA | Antimitochondriën-antistoffen. |
Amalgaam | Word (werd) gebruikt als vulling voor tanden en kiezen. Het is een verbinding van metaal met kwikzilver. |
AMAN | Acute motorische axonale neuropathie. |
Amandel | Tonsil. Lymfatisch orgaan, links en rechts achterin de mondholte. |
AMC | Academisch medisch centrum Amsterdam. |
AMCR | Anaerobic moving curved rods. Dit kan b.v. de Trichomonas vaginalis zijn met vaak ook bacteriële infecties. |
AMD | Aan de leeftijd gerelateerde macula-degeneratie, een belangrijke oorzaak van blindheid. |
Amenorroe of amenorrhoea | Het uitblijven van de menstruatie wat ontstaat in de hypothalamus. |
Ameube | Zie: amoebe. |
Amfetaminen | Zie: wekaminen. |
AMI | Acuut myocardinfarct. |
Aminozuren | Zij vormen bouwstenen van de eiwitten en zijn organische zuren van vaak gecompliceerde structuur. |
AMK | Advies- en meldpunt kindermishandeling. |
AML | Acute myeloïde leukemie. |
AMN | Adrenomyeloneuropathie. |
Amnesie | Geheel of gedeeltelijk verlies van het geheugen. |
Amoebe of amoeba | Een ééncellig diertje dat zich voortbeweegt op schijnvoetjes en gemakkelijk van vorm verandert. |
AMP | Adenosinemonofosfaat. |
Ampul | Een glazen buisje, bijvoorbeeld voor het opslaan van een injectiestof of gevuld met materiaal benodigd voor testdoeleinden. |
AMS | 1: Alfa-methylstyreen.
2: Alfa-methylstyrol. 3: Arteria mesenterica superior. |
AMV | Adem-minuut-volume. |
AMW | Algemeen maatschappelijk werk. |
an | Op een recept betekent dit: voor de nacht. |
AN | Acrylonitril. |
ANA | 1: Antistoffen tegen nucleaire antigenen.
2: Antinucleaire antistof of antilichaam, ANF wordt ook gebruikt. |
Anaal | Tot de anus behorend. |
Anaboliet | Anabole metaboliet. |
Anabolisme | De opbouwende fase in het stofwisselingsproces (opbouwend metabolisme). Wordt ook wel assimilatie genoemd. |
Analgeticum | Een geneesmiddel dat pijnstillend werkt. |
Anamnese | Het intake gesprek, om zodoende gegevens te verzamelen over het ontstaan van een aandoening of ziekte. |
Anatomie | De leer van de samenstellende delen van het menselijk lichaam (ontleedkunde). |
ANBI | Algemeen nut beogende instelling. |
ANBN | Stichting anorexia en boulimia nervosa. |
ANBO | Algemene Nederlandse bond van ouderen. |
ANBoS | Algemene Nederlandse bond van schoonheidsinstituten. |
ANC | Absoluut neutrofielen (neutrofiele granulocyten) aantal. |
ANCA | Anti-neutrofiele cytoplasmatische antistof. |
Androgeen | Mannelijke kenmerken veroorzakend. |
Androgene stoffen | Hormonen die een vermannelijking tot gevolg hebben. De kenmerken worden bij de man versterkt en bij de vrouw veroorzaakt. |
Anemie of anaemia | Bloedarmoede met onder andere als kenmerk een te laag gehalte aan hemoglobine (Hb). |
ANF | 1: Atrium-natriuretische factor.
2: Anti-nucleaire factor, ANA wordt ook gebruikt. 3: Atriaal-natriuretische factor. |
ANG | Alliantie van natuurlijke geneeswijzen. |
Angina | Elke aandoening die gepaard gaat met een pijnlijk gevoel van verstikking. |
ANGNN | Academie voor natuurlijke geneeswijzen noord-Nederland. |
ANGO | Algemene Nederlandse gehandicapten organisatie. |
Angulair | Hoekvormig. |
Angulus | Hoek. |
ANH | Acute normovolemische hemodilutie. |
ANIB | Algemene Nederlandse invalidenbond. |
Anisakiasis | De zogenoemde haringwormziekte. De larve van Anisakis, die sporadisch in ongezouten verse haring voorkomt, kan bij de mens acute etterige darmwandontsteking veroorzaken. |
ANLL | Acute niet-lymfatische leukemie. |
ANP | Atrium- (atriaal- of atrio-) natriuretisch peptide. |
ANT | Associatie Nederlandse tandartsen. |
Anthelminthicum | Geneesmiddel tegen infecties van wormen in het maag-darmkanaal. |
Antibioticum | Chemische stof die bacteriën kan doden of het vermenigvuldigen hiervan verhindert. Het meervoud is antibiotica. |
Anticonceptie | Alle middelen die bevruchting moeten voorkomen. |
Antigeen | Een lichaamsvreemde stof, het is meestal een eiwit, die de vorming van een specifieke antistof veroorzaakt en zich daar aan bindt. Het meervoud is antigenen. |
Antigliadine | Er zijn mensen die absoluut niet tegen gluten in hun eten kunnen. Deze gluten komen echter in veel voedingsmiddelen voor. Eén van de stoffen die we in gluten aantreffen is het eiwit gliadine. Het aanwezige gehalte aan antigliadine in de ontlasting (feces) kan in het laboratorium bepaald worden. |
Antilichamen | Zie: antistoffen iets lager op deze pagina. |
Antimycoticum | Een geneesmiddel tegen schimmelinfecties. |
Antioxidans of antioxidant | Een stof die oxydatie tegengaat. |
Antistoffen | Antistoffen of antilichamen zijn eiwitten die in het bloedserum voorkomen. Ze worden gevormd als beschermende reactie op in het lichaam binnengedrongen antigenen. Dit binnendringen kan naar aanleiding van een infectie gebeuren of door inenting ontstaan. De antistof kan met het antigeen een, voor het lichaam niet meer schadelijke, verbinding aangaan. Zie ook: immunoglobulinen. |
Antiviraal | Het tegen een virus werkzaam zijn. |
Antropologie | De leer van de natuurlijke eigenschappen van de mens. |
ANTTT | Artsenvereniging voor niet-toxische tumortherapie. |
ANUG | Acute necrotiserende ulceratieve gingivitis. |
ANVAG | Algemene Nederlandse vereniging voor ayurveda geneeskunde. |
ANVC | Algemene Nederlandse vereniging van contactlens-specialisten. |
ANW | 1: Avond, nacht en weekend.
2: Algemene natuur-wetenschappen. 3: Algemene nabestaandenwet. |
ANZ | Algemene Nederlandse zuivelbond. |
ANZN | Academie voor natuurgeneeskunde Zuid-Nederland. |
AO | 1: Anonieme overeters.
2: Arbeidsongeschiktheid. |
AOE | Angiotensine omzettend enzym. De afkorting ACE wordt vaker gebruikt. |
AOF | Arbeidsongeschiktheidsfonds. |
AOK | Achterste oogkamer. |
AOL | Acute ongedifferentieerde leukemie. AUL wordt ook gebruikt. |
AOM | Acute otitis media. |
AOP | 1: Arbeidsongeschiktheidspensioen.
2: Adipositas, oligomenorroe en parotiszwelling. |
Aorta | Een uit de linker hartkamer ontspringende grote slagader in het lichaam. |
Aorticus | Met betrekking tot de aorta of hiertoe behorend. |
Aortitis | Ontsteking van de aortawand. |
Aortografie | Na het inspuiten van een contrastvloeistof kan met behulp van röntgenapparatuur de aorta en vertakkingen onderzocht worden. |
Aortogram | Het door middel van een röntgenfoto verkregen beeld tijdens de aortografie. |
AOS | Androgeen ongevoeligheids-syndroom. |
AOT | Adem- en ontspannings-therapie. |
AOV | 1: Algemeen ouderen verbond.
2: Arbeidsongeschiktheidsverzekering. |
AOW | Algemene ouderdomswet. |
AP | 1: Anus praeternaturalis.
2: Angina pectoris. 3: Alkalische fosfatase, AF wordt ook gebruikt. 4: Acute patiënt. 5: Antipsychoticum. 6: Actie-potentiaal. 7: Anaemia perniciosa, ofwel pernicieuze anemie. 8: Amnion-punctie, een punctie van het lamsvlies. 9: Arteria-pulmonalisdruk. |
Apathie, apathisch | Ongevoeligheid voor indrukken van buitenaf, lusteloosheid. |
APC | 1: Antigeen presenterende cel. Verwekkers van ziekten kunnen door de APC's worden opgenomen en vervolgens afgebroken.
2: Adenomateuze polyposis coli. 3: Geactiveerd proteïne-C. 4: Acetosal-paracetamol-cafeïne (coffeïne). Een lang bekend koortswerend en pijnstillend middel tegen hoofdpijn, spierpijn en andere pijnen. 5: Adenoïd-pharynx-conjunctiva, een tot de adenovirussen gerekende groep virussen. |
APCA | Anti-pariëtale-cellen antistof. |
APCP | Amsterdams patiënten consumenten platform. De APCP behartigt de belangen van mensen die lijden aan migraine, spierspannings-hoofdpijn, aangezichtspijn, clusterhoofdpijn of chronische dagelijkse hoofdpijn. |
APD | 1: Pamidroninezuur.
2: Acuut psychiatrische dienst. 3: Automatische peritoneaal dialyse. 4: Amino-hydroxypropylideen-difosfonaat. |
APF | Anti-perinucleaire factor. |
APKD | Vertaald is dit: autosomaal polycysteuze nierziekte. |
APL | Acute promyelocytaire leukemie. |
APLA | Abortus provocatus lege artis. |
APLD | Automatische percutane lumbale discectomie. |
APO | 1: Apolipoproteïne.
2: Algemeen periodiek onderzoek. |
APP | Amyloïde precursor proteïne. |
Appendix | Aanhangsel. Bijvoorbeeld het wormvormig aanhangsel van de blindedarm, ofwel appendix vermiformis. |
APR | Achillespees-reflex. |
APS | 1: Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis.
2: Adenosine-fosfosulfaat. 3: Actie potentiaal simulatie. 4: Acute pijn service. |
APSAC | Geacyleerd plasminogeen streptokinase activerend complex. |
APTT | Geactiveerde partiële tromboplastinetijd. Dit wordt ook wel cefalinetijd genoemd en deze kan tijdens een bloedonderzoek gemeten worden. |
APUD | Amine-voorloper, opname en decarboxylatie. |
APZ | Algemeen psychiatrisch ziekenhuis. |
AQP | Aquaporine. |
Ar | Symbool voor het argon element uit het periodiek systeem. |
AR | Allergische rinitis. |
Ara | Arabinose. |
ArA | Aromatische amine. |
ARAM | Antigeen receptor activatie motief. |
ARAS | Ascenderend reticulair activerend systeem. Dit systeem bestaat uit een groep neuronen in de hersenstam - onderdelen van de reticulaire formatie - en een diep in het centrum van de grote hersenen liggende groep neuronen, onderdeel van de thalamus. Voor een normaal bewustzijn is het ARAS essentieel. |
ARB | Angiotensine-receptor-blokkeerder of blokker. |
ARBO | Arbeidsomstandigheden. |
Arbovirussen | Een verzamelnaam voor virussen welke door geleedpotigen (artropoden) overgebracht worden. Denk hierbij maar aan muggen en teken. |
ARC | AIDS-gerelateerd complex. |
Arcade | Anatomische structuur in de vorm van een boog. |
Arcuaris | Boogvormig. |
Arcus | Boog. |
ARD | Acute respiratoire ziekte. |
ARE | Amoxicilline resistente Enterococcus. |
ARF | Acute nierinsufficiëntie. |
Arg (R) | Het aminozuur arginine. |
Arginine | Arginine of L-arginine is één van de semi-essentiële aminozuren. |
ARGO | Advies en onderzoek in de gezondheidszorg en ouderenzorg. |
ARI | Anti-resus immunoglobuline. |
ARIN | Acute omkeerbare intrinsieke nierinsufficiëntie. |
ARS | Arterio-renale stenose. |
ART | 1: Anti-repressor translatie.
2: Attentie restoratie theorie. 3: Algemene relativiteitstheorie. |
Arterie of arteria | Een slagader of bloedvat waarin het bloed in een richting van het hart af stroomt. De belangrijkste is, er zijn er vele, de aorta. |
Arteriitis | Een ontsteking van de slagaderwand. |
Arteriosclerose of arteriosclerosis | Verharding van het weefsel van de wand der slagaders waardoor deze niet meer soepel blijft. Men noemt het meestal slagaderverkalking. |
Artificieel of artificialis | Kunstmatig. |
Artritis of arthritis | Gewrichtsontsteking. |
Artropoden | Geleedpotigen. |
Artrose of arthrosis | De meest op hogere leeftijd voorkomende degeneratie van gewrichten. |
ARUI | Antireflux ureter-ileum. |
ARV | AIDS-geassocieerd retrovirus. |
As | 1: Het aminozuur aspartaat.
2: Symbool voor het arseen (arsenicum) element uit het periodiek systeem. |
AS | 1: Aortastenose.
2: Atherosclerose. 3: Anabole steroïden. 4: Auris sinistra, het linker oor. |
ASA | 1: Acetylsalicylzuur.
2: Aminosalicylzuur. 3: Anti-spermatozoën- of antispermatozoa-antistof. Een antistof die bevruchting verhindert door zich aan spermatozoa te hechten. |
ASAS | Astrologische associatie. De ASAS is een vakvereniging van astrologen. |
ASAT | 1: Aspartaat-amino-transferase. ASAT is een enzym wat betrokken is bij de aanmaak van eiwitten. Een verhoogd ASAT past onder andere bij een leverontsteking (hepatitis) of schade aan de spieren. Wanneer de ASAT-waarde meer is verhoogd dan de ALAT-waarde duidt dit vaak op een vergiftiging.
2: Asparagine-amino-transferase. De hoeveelheid hiervan kan tijdens een bloedonderzoek vastgesteld worden. |
ASB | Antishockbroek. |
Ascorbinezuur | Vitamine C. |
ASD | 1: Adenylsuccinase-deficiëntie.
2: Autisme spectrum stoornis. 3: Atrium-septum defect. Dit betekent een opening in het tussenschot van het hart. Het ASD en PFO ofwel 'patent foramen ovale' zijn beide aangeboren openingen in het tussenschot van de boezems in het hart. Zowel bij een ASD als bij een PFO vermengt zuurstofrijk bloed uit de linkerboezem zich met zuurstofarm bloed uit de rechterboezem. Bij een ASD stroomt het bloed van de linker- naar de rechter boezem. Bij een PFO is dit omgekeerd: hierbij kan bloed van de rechter- naar de linker boezem stromen. |
Aseptisch | Vrij van ziektekiemen. |
ASF | 1: Agrarisch sociaal fonds.
2: Algemeen sociaal fonds. |
ASG | Anion stabiliserende groep. |
ASH | 1: Asymmetrische septale hypertrofie.
2: Aandachtstekort-stoornis met hyperactiviteit. |
ASK | Antistreptokinase. |
ASM | Ademstimulerende massage. |
Asn (N) | Het aminozuur asparagine. |
ASN | Actieve kweek-supernatant. |
ASO | Antistreptolysine O. |
Asomnie | Slapeloosheid. |
Asp | De afkorting voor asparaginezuur. |
ASP | 1: Asparaginase.
2: Apotheek service punt. |
Asparaginezuur | Asparaginezuur of L-asparaginezuur is een aminozuur. |
ASPS | Antisociale persoonlijkheidsstoornis. |
ASR | 1: Antistreptolysine reactie.
2: Aldosteron secretie waarde. 3: Analytisch-synthetische respons. |
ASS | 1: Autisme spectrum stoornis.
2: Acute stress-stoornis. 3: Arginino-succinezuur-synthetase. 4: Atypische somatoforme stoornis. 5: Academie voor sociale studies. |
Assay | Analyse (essaai, keuring of toets). |
Assimilatie | Het in het lichaam verwerken van verschillende voedingsstoffen door een hele reeks scheikundige processen. |
AST | 1: Ademstoot-test.
2: Anti-streptolysine-titer. 3: Ayurvedisch schoonheids-therapeut. |
Astma of asthma | Een belemmering in de doorgang van de luchtwegen. Men spreekt ook wel over benauwdheid, ademnood of aamborstigheid en men bedoelt meestal astmatische bronchitis. |
Astrocyt | 1: Cel van het beenweefsel.
2: In het centrale zenuwstelsel vinden we stervormig vertakte gliacellen met korte dan wel lange uitlopers, de astrocyten. Zie ook: macroglia. |
Astroglia | Zie: macroglia. |
ASV | Federatieve vereniging van specialisten in academische ziekenhuizen. Het is nu de 'Orde van medisch specialisten' die na een fusie in januari 1997 ontstaan is. |
Asymptomatisch | Zonder ziekteverschijnselen. |
ASZ | 1: Acetylsalicylzuur.
2: Albert Schweitzer ziekenhuis. |
At | Symbool voor het astaat (astatium) element uit het periodiek systeem. |
AT | 1: Antitoxine.
2: Arbeidstherapie. 3: Alt-tuberculine. 4: Applanatie-tonometrie. 5: Antitrombine. AT vermindert de werking van trombine en remt zodoende diverse actieve bloedstollings-factoren. |
ATA | Atmosfeer absoluut. |
ATBC | Alfa-tocoferol, beta-caroteen. |
ATC | 1: Academisch transmuraal centrum.
2: Automatische temperatuur controle. 3: Anatomisch, therapeutisch en chemisch. |
ATCL | Volwassen T-cel lymfoom. |
ATE | Adenotonsillectomie. |
ATG | 1: Anti-T-celglobuline.
2: Anti-thymocyten globuline of antithymocyten immunoglobuline. |
ATL | Volwassene T-cel leukemie. |
ATLL | Volwassene T-cel leukemie lymfoom. |
Atm | Atmosfeer. |
ATM | 1: Acute transversale myelitis.
2: Acute transversale myelopathie. |
ATN | Acute tubulusnecrose. |
ATNR | Asymmetrische tonische nekreflex. |
Ato | Atmosfeer overdruk. |
Atopie | Een aangeboren of erfelijke constitutie. Deze veroorzaakt dat het lichaam overgevoelig reageert op het in contact komen met een stof of allergeen. We vinden atopische allergenen onder andere in het stuifmeel van grassen, huisstof, voedingsmiddelen en de ook in Nederland steeds meer voorkomende Ambrosia plant. |
Atopisch | Met betrekking tot een atopie. Atopische ziekten of een atopisch syndroom. Een paar voorbeelden hiervan: allergisch astma, hooikoorts en constitutioneel eczeem. |
ATP | 1: Adenosinetrifosfaat.
2: Auto-immuun trombopenie. |
Atrium | De voorkamer of boezem van het hart. Wordt ook wel met sinus (holte) aangeduidt. |
Atrofie of atrophia | Het verkleinen of verschrompelen van organen, vezels of weefsels door een teruggang in de voedingstoestand. |
ATS | 1: Anti-tetanus serum.
2: Anti-thymocyten serum. |
ATT | 1: Anti tetanus toxoïd.
2: Arginine tolerantie-test. 3: Anti toxine-titer. 4: Adrenaline Thorn test. |
Au | Symbool voor het goud (aurum) element uit het periodiek systeem. |
AU | 1: Anson eenheid of eenheden.
2: Allergie-unit. |
AUC | 1: Aminoglycosiden topconcentratie.
2: Oppervlakte onder de plasmaconcentratie/tijd-curve. De AUC is een maat voor de totale blootstelling (expositie) aan een geneesmiddel. |
AUL | Vertaald is dit: acute ongedifferentieerde leukemie. AOL wordt ook gebruikt. |
Auraal | Met betrekking tot het oor of gehoor. |
Auris | Oor. |
Autisme | Een storing in de ontwikkeling die meestal jong begint. Deze levert ernstige beperkingen op met betrekking tot de communicatieve en sociale vaardigheden. Er is tevens vaak sprake van een verstandelijke handicap en zich herhalende stereotiepe gedragspatronen. |
Auto-immuunziekten | Dit kunnen een hele rij ziekten zijn. Zij worden toegeschreven aan door het lichaam gevormde antistoffen die tegen eigen lichaamsweefsels werken. |
Autonoom | Onafhankelijk of zelfstandig, naar eigen wetten levend. |
Autosomaal | Het bijvoeglijk naamwoord van autosoom. |
Autosoom | Dit is een chromosoom dat geen geslachtschromosoom is. |
AUV | Amsterdamse universiteits-vereniging. |
AV | 1: Arterioveneus.
2: Atrioventriculair. 3: Atrium-ventrikel. 4: Accessore verbinding. 5: De gezichtsscherpte, acies visus. 6: Aanvullende verzekering. 7: Apothekers vereniging. |
AVA | 1: Arterioveneus aneurysma.
2: Arterioveneuze anomalie. 3: Afdelings-vertrouwensarts. 4: Arterioveneuze anastomose. |
AVADI | Aanvaardbare veilige en adequate dagelijkse inneming. |
AVAG | Academie verloskunde Amsterdam en Groningen. |
Avasculair | Geen vaten of bloedvaten bevattend. |
AVC | 1: Aberrante ventriculaire conductie.
2: Antilichaam-vormende cel. 3: Audiovisuele communicatie. |
AVD | Atrium-ventrikel-dual. |
Aversie | Afkeer of tegenzin. |
AVG | 1: Aangepaste (adaptieve) voorziening voor gehandicapten.
2: Arts voor verstandelijk gehandicapten. 3: Ambulante verslavingszorg Groningen. |
AVIB | Algemene vereniging van instellingen voor bejaardenzorg. |
Avirulent | Niet ziekte-verwekkend of giftig. |
Avitaminose | Een door gebrek aan vitaminen veroorzaakte aandoening of ziekte. |
AVKV | Alvleesklier vereniging. |
AVL | 1: Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis.
2: Agressie vragenlijst. |
AVM | 1: Arterio-veneuze malformatie.
2: Ayurvedisch massage therapeut. |
AVMV | Algemene vereniging medisch verzekerden. |
AVN | 1: Astrologische vakvereniging Nederland.
2: Antroposofische vereniging in Nederland. 3: Afasie vereniging Nederland. Afasie staat voor door hersenletsel veroorzaakte stoornissen. |
AVO | Aanvullende opvang. |
AVP | 1: Alcohol voorlichtingsplan.
2: Arginine-vasopressine. |
AVRUEL | Abdomino-vaginale radicale uterus-extirpatie en lymfeklieren-extirpatie. |
AVSD | Atrioventriculair septum-defect. |
AVVV | 1: Algemene vereniging verplegenden en verzorgenden.
2: Algemene vergadering verplegenden en verzorgenden. Sinds 1 augustus 2006 is de AVVV gefuseerd met de beroepsverenigingen tot verpleegkundigen en verzorgenden Nederland, namelijk de V&VN. |
AVZ | Actuariële voorziening ziektekostenverzekeringen. |
AWBZ | Algemene wet bijzondere ziektekosten. De AWBZ verzekert iedere Nederlander tegen 'onverzekerbare risico's', zoals het bekostigen van langdurige en chronische zorg. De AWBZ vergoedt (hoge) medische kosten die ziekenfonds-verzekeringen of particuliere ziektekosten-verzekeringen niet vergoeden. Onderzoek en preventieve maatregelen komen ook ten laste van de AWBZ.
De zorgbehoefte van mensen die in aanmerking komen voor de AWBZ wordt uitgedrukt in een zestal functies. Iemand kan een indicatie krijgen voor één of meer van de volgende functies:
De huishoudelijke verzorging is per 1 januari 2007 overgegaan uit de AWBZ naar de Wmo. |
AWEG | Academische werkplaats voor eerstelijns-gezondheidszorg. |
AWI | Aanvaardbare wekelijkse inname. |
AWO | Arbeidsmarkt-, werkgelegenheids- en opleidingsfonds voor de sector zorg en welzijn. |
AWOB | Arbeidsmarkt-, werkgelegenheids- en opleidingsfonds voor bejaardenoorden. |
AWOZ | Arbeidsmarkt-, werkgelegenheids- en opleidingsfonds voor het ziekenhuiswezen (ziekenhuizen). |
AWW | Algemene weduwen- en wezenwet. |
Axilla | Oksel. |
Ayurveda | Een manier van behandelen die onderdeel is van de traditionele geneeswijzen in India. De Ayurveda, als holistisch toegepaste natuurgeneeswijze, bestaat al vele eeuwen. Zie ook de aparte pagina over Ayurveda. |
AZ | 1: Academisch ziekenhuis.
2: Algemeen ziekenhuis. 3: Arachidonzuur. De afkorting AA wordt ook gebruikt. |
AZA | Algemeen ziekenfonds Amsterdam. |
AZC | Asielzoekers-centrum. |
AZF | Azoöspermie-factor. |
AZG | 1: Artsen zonder grenzen.
2: Academisch ziekenhuis Groningen. Het AZG is op 1 januari 2005 na een fusie het UMCG, ofwel universitair medisch centrum Groningen. |
AZH | Algemeen ziekenhuis. |
AZI | Algemene zwakzinnigen-inrichting. |
AZM | Academisch ziekenhuis Maastricht. |
AZN | 1: Ambulance zorg Nederland.
2: Academisch ziekenhuis Nijmegen of St. Radboud. |
Azoöspermie | Een veel te klein aantal of het afwezig zijn van zaadcellen (spermatozoa) in het zaad (ejaculaat) van de man. Een oorzaak van mannelijke onvruchtbaarheid. |
AZR | 1: AWBZ-brede zorgregistratie.
2: Aschheim-Zondek reactie. 3: Academisch ziekenhuis Rotterdam. Het AZR heet thans het Erasmus medisch centrum ofwel Erasmus MC. |
AZS | Autonoom zenuwstelsel. |
AZT | 1: Azidothymidine (azido-deoxythymidine).
2: Zidovudine, een middel (virustaticum) tegen infectie-ziekten. Het wordt toegepast bij een HIV-infectie. |
AZU | Academisch ziekenhuis Utrecht. Sinds 1999 is dit het universitair medisch centrum Utrecht, ofwel het UMC Utrecht. |
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
B | 1: Bacillus.
2: Bacterium. 3: Biotine. 4: Afkorting voor bloed die internationaal gebruikt wordt. 5: Symbool voor het boor (borium) element uit het periodiek systeem. |
Ba | Symbool voor het barium element uit het periodiek systeem. |
BA | Bewegingsagogiek. |
Babesiosis | Een infectie met een protozoön, de Babesia, die door een teek wordt overgedragen. Deze infectie veroorzaakt een op malaria gelijkend ziektebeeld. Men noemt dit ook wel piroplasmose of piroplasmosis. We kennen de Babesia bovis, Babesia capreoli, Babesia divergens en Babesia microti. Deze parasiet wordt overgebracht op de mens door dezelfde teek, uit de Ixodes familie, die ook Borrelia burgdorferi veroorzaakt |
BAC | Bloed-alcoholconcentratie. |
Bacil of Bacillus | Een bacterie die staafvormig is. |
Bacillair | Veroorzaakt door bacillen. |
Bacillose | Een door bacillen verwekte ziekte. |
Bacillurie | Urine waarin bacillen gevonden worden. |
Bacillus | Zie bacil. |
Bactericide | In staat tot het doden van bacteriën. |
Bactericidum | 1: Een bacteriedodende stof.
2: Geneesmiddel wat bacteriën doodt. |
Bacterie | Bacteriën zijn alom aanwezig, zeer klein en kunnen zich ongelofelijk snel vermenigvuldigen. Het is een kernloos ééncellig micro-organisme. In ons lichaam vinden we zowel nuttige als schadelijke bacteriën. |
Bacteriëmie | Er kunnen in het hele lichaam infecties ontstaan wanneer er zich bacteriën in het bloed bevinden. Dit noemen we bacteriëmie. |
Bacteriocide | Zie bactericide. |
Bacteriologie | De kennis of leer der bacteriën. |
Bacteriostase | Het door remming van de deling of eiwitsynthese tegengaan van het vermenigvuldigen van bacteriën. |
Bacteriurie | Urine waar bacteriën in aangetroffen worden. |
BADGE | Bisfenol-A-diglycidylether. |
Badkamereczeem | Een huidziekte die door schimmels wordt veroorzaakt. De benaming zwemmerseczeem wordt ook gebruikt. |
BADL | Bijzondere activiteiten in het dagelijks leven. |
BAF | B-cel activerende factor. |
BAG | Bloedalcoholgehalte. |
BaGZ | Basis gezondheidszorg. |
BAH | Bio-arbeidshygiënisch. |
BAL | Broncho-alveolaire lavage. |
Balantidium | Een zich d.m.v. trilhaartjes voortbewegend trilhaardiertje of protozoön. |
Balantidium coli | Dit trilhaardiertje leeft parasitair in een gedeelte van de dikke darm, het colon of karteldarm, en kan enterocolitis veroorzaken. |
Ballistocardiogram | De door de hartactie teweeggebrachte terugstoot in het stelsel van slagaders kan in de vorm van een curve electrisch geregistreerd worden. |
Ballonkuiten | Bovenmatige dikte van de onderbenen. Meer precies in de kuiten, doordat er een sterke ontwikkeling van weefsel plaatsvindt zonder dat het aantal cellen toeneemt. |
Balsem of balsamum | Een smeersel wat etherische oliën bevat en gebruikt kan worden voor onder andere massage of verbandzalf. |
BALT | Bronchus geassocieerd lymfatisch of lymfoïd weefsel. Zie ook: CMIS, GALT, MALT, MIS, NALT en SALT. |
BAM | Bescherming akoestisch milieu. |
BAO | Vertaald is dit: basale zuuruitscheiding. |
Barbituraat | Een slaapmiddel in de vorm van een barbituurzuur verbinding. |
BAS | 1: Bejegening, aandacht en sfeer.
2: Benzoëverbindingen, azokleurstoffen en salicylaten. Deze additieven in onze voeding kunnen leiden tot gedragsproblemen zoals onhandelbaarheid of depressies. |
Basofiel | Het zich kleuren met basische kleurstoffen uit aniline. Bijvoorbeeld basofiele cellen of basofiele korreling. |
BATC | Beroepsorganisatie therapeuten en belangen associatie consumenten. Zowel bij een bepaalde groep artsen en therapeuten als bij consumenten in de natuurgerichte gezondheidszorg bestaan behoeften om tot verbetering van de gezondheidszorg te komen. B.A.T.C is een meervoudige beroepsorganisatie die de belangen van zowel artsen als therapeuten, welke op hun vakgebied als natuurgeneeskundig therapeut meervoudige disciplines hanteren, behartigt. |
BAV | Beroepsorganisatie arbo-verpleegkunde. |
BAZ | Beleidskader arbeidsmarkt zorgsector. |
BB | 1: Bufferbasen.
2: Besnier-Boeck. 3: Bekkenbodem. 4: Bilirubine, een voornamelijk in de milt gevormde galkleurstof die rood-bruin van kleur is. |
BBA | Besluit bereiding en aflevering van farmaceutische producten. |
BBB | 1: Bio-Bifidobacterium bifidum.
2: Bloed-hersenbarrière. De afkorting BHB wordt ook gebruikt. |
BBG | Bureau bijwerkingen van geneesmiddelen. |
BBI | Bio-Bifidobacterium infantis. |
BBRS | Basis bio-regulatie systeem. Belangrijk binnen dit systeem zijn de cellen van bindweefsel, het autonoom zenuwstelsel, het hormonaal-systeem en het immuun-systeem. |
BBS | Besnier-Boeck sarcoïdose. |
BBSBN | BBS-belangenvereniging Nederland. |
BBTB | BBTB Beschikbaarheid, bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid. |
BBZ-FNV | Bureau beroepsziekten FNV. |
BCAA | Aminozuur met vertakte keten. |
BCC | 1: Basaalcel carcinoom.
2: Basocellulair carcinoom. |
B-cellen | Zie B-lymfocyten. |
BCG | 1: Zie ballistocardiogram.
2: Broncho centrische granulomatose. 3: Bacille of Bacillus Calmette Guérin. Het is een entstof (vaccin) in de vorm van een levend verzwakte stam van de staafvormige tuberkel-bacterie Mycobacterium bovis, afkomstig van runderen. Een vaccinatie met BCG geeft een immuniserende werking tegen tuberculose (TBC). Er blijft op de plaats van injectie een oppervlakkig litteken zichtbaar. BCG blijkt ook wel toegepast te worden bij blaaskanker. |
BCND | Vereniging van beoefenaars van complementaire en natuurlijke geneeswijzen voor dieren. |
BCPS | Bischloorfenylsulfon. |
BCR | 1: B-celreceptor.
2: B-celreceptorcomplex. 3: Breekpunt chromosome regio. |
BCS | Budd-Chiari syndroom. |
BD | Biologisch-dynamisch. |
BDE | Bijna-dood-ervaring. |
BDIH | Bond Duitse industrie en handelsonderneming voor geneesmiddelen, voedingssupplementen, farmaceutische-, reform- en (natuur-)cosmetische producten. |
BDL | Bezigheden in het dagelijks leven. |
Be | Symbool voor het beryllium element uit het periodiek systeem. |
BE | 1: Basen overschot.
2: Bethesda-eenheden. |
Becquerel | De eenheid van radioactieve straling of radioactiviteit. Afgekort: Bq. 1 becquerel = één verandering van een atoomkern per seconde. |
Bedsonia | Zich uitsluitend in de cel vermenigvuldigende ovale bacteriën. Men noemt ze ook wel Chlamydia. |
BEJ | Butanol-extraheerbaar jodium. |
Bel | Eenheid voor de intensiteit van geluid. |
Benigne | Goedaardig of ongevaarlijk. |
Benigniteit | Goedaardigheid. |
Benzodiazepinen | Een groot aantal geneesmiddelen met anti-epileptische, hypnotische, sederende of spierverslappende werkingen. |
BEP | Bleomycine, etoposide en cisplatine (platina), een combinatie van cytostatica. Na het uitzaaien (metastase) van testis-tumoren is BEP een veelgebruikt chemotherapie schema. |
BER | Bond van Europese reflexologen, afdeling Nederland. |
Beroerte | Zie cerebrovasculair. |
BES | Betrokkenen evaluatieschaal. |
BEST | Bio-electrische stimulatie therapie. |
Bestrijdingsmiddel | Zie: pesticide. |
Bèta defensin | Bèta defensin is één van de defensinen. Ze worden geacht in staat te zijn diverse, voor het lichaam schadelijke, organismen onschadelijk te maken. Ze zijn van belang voor een goede werking van de lichamelijke afweer of het immuunsysteem. Met behulp van een in het laboratorium uitgevoerd ontlastingsonderzoek kan de waarde van dit defensin bepaald worden. |
BeTTEL | Beroepsvereniging voor trainers en therapeuten emotioneel lichaamswerk. |
BEWO | Beschermd wonen. |
BG | Behandelend geneesheer. |
BGA | Belangenvereniging voor gehandicapten en arbeidsongeschikten. |
BGD | 1: Bedrijfs-geneeskundige dienst.
2: Bedrijfs-gezondheids-dienst. |
BGT | Bilirubine-glucuronyl-transferase. |
BGZ | Bedrijfs-gezondheidszorg. |
Bh | Symbool voor het borium element uit het periodiek systeem. |
BHA | Butylhydroxyanisol of E320. |
BHB | Bloed-hersenbarrière. De Engelse afkorting BBB wordt ook gebruikt. |
bHCG | Bètahumane choriongonadotrofine. |
BHET | Beroepsvereniging holistisch energetisch therapeut. |
BHK | Baarmoederhals-kanker. |
BHP | Britse kruiden farmacopee (artsenijboek). |
BHR | Bronchiale hyperreactiviteit. |
BHT | 1: Butylhydroxytolueen of E321.
2: Butylhydroxytoluol. |
BHV | Belangenvereniging hart- en vaatpatiënten. |
bi- | In samenstellingen: dubbel of tweevoudig. |
Bi | Symbool voor het bismut element uit het periodiek systeem. |
BI | 1: Bekkeninstabiliteit.
2: Betrouwbaarheids-interval. |
BIA | Bioelectrische impedantie analyse. Er bestaat apparatuur om het lichaamsgewicht te beoordelen gebaseerd op bio-electrische analyse van de impedantie (BIA). Door middel van deze meting van de impedantie (weerstand) kan het vetgehalte van het lichaam bepaald worden. BIA gaat uit van de weerstand die een wisselstroom in het lichaam ondervindt. Stroom wordt slecht geleid door botten en vet maar veel beter door alle andere lichaamsweefsels. Deze electrische weerstand vormt daarmee de basis voor het berekenen van de vetvrije massa in het lichaam. Aan de hand hiervan wordt het percentage lichaamsvet afgeleid. De nauwkeurigheid van deze meting (vetmeting) is natuurlijk afhankelijk van de kwaliteit van het apparaat dat hiervoor gebruikt wordt. |
BIBA | Bijzondere individuele begeleidings-afdeling. |
BIBO | Bijzonder instituut voor bloedgroepen onderzoek. |
BIC | Borstprothesen informatiecentrum. |
Bicarbonaat | Zie natriumbicarbonaat. |
Biceps | De tweehoofdige of grote armspier. |
bid | Op een recept betekent dit: 2 maal daags (bis in die). |
BIG | Beroepen in de individuele gezondheidszorg. |
BIH | Benigne intracraniale hypertensie. |
Bijnier | Boven de nieren ligt deze dubbelzijdige klier met een afscheiding van het merg en de schors. |
Bilirubine | Een roodbruine galkleurstof, vooral gevormd door de milt. |
BIND | Bilirubine geïnduceerde neurologische dysfunctie. |
Bindweefsel | Dit is een steunweefsel met eiwitrijke vezels, wat zenuwen en bloedvaten bevat, met als functie het binden in en het omhullen van organen. |
BIO | Breed indicatie overleg. |
Biofysica | Het analyseren en bestuderen van natuurkundige invloeden op processen van biologische aard. |
Biologie | De wetenschap van al het materiaal wat leeft. |
Bioresonantie | De Bioresonantie-therapie wordt bedreven met een modern apparaat waarmee de therapeut een diagnose kan stellen en talloze klachten kan behandelen. Zie verder de aparte pagina over Bioresonantie. |
Biotensor | De Biotensor is in de praktijk zelfstandig inzetbaar maar ook in combinatie met het Bioresonantie-apparaat toe te passen. Zie ook de aparte pagina over Biotensor. |
Biotine | Biotine wordt ook wel vitamine B8 of vitamine H genoemd. |
BIP | Bronchiolitische interstitiële pneumonie. |
BIS | Bio-electrische impedantie spectroscopie. |
Bismut | In een aantal geneeskundige preparaten wordt dit metaal toegepast. |
BIT | 1: Bio-informatie therapie.
2: Beroepen interesse test. |
BJZ | Bureau jeugdzorg. |
Bk | Symbool voor het berkelium element uit het periodiek systeem. |
BKJ | Bureau klachtondersteuning jeugdhulpverlening en jeugdbescherming. |
BKPZ | Bevordering kwaliteitsontwikkeling paramedische zorg. |
BKZ | Budgettair kader zorg. |
BLA | Bio-Lactobacillus acidophilus. |
BLE | Buiten-lichamelijke-ervaring. |
BLM | Bleomycine. |
Bloeddruk | De druk van het bloed in de grote slagaders. Deze druk is afhankelijk van een aantal factoren en wordt gemeten in twee waarden: de minimale of diastolische en de maximale of systolische. |
Bloedgroep | Dit is, compleet gezien, eigenlijk een tamelijk ingewikkeld verhaal. In de praktijk wordt de groep benoemd met A, B, AB of 0 (geen O maar nul). |
Bloedspotmethode | Het is voor sommige onderzoeken niet meer nodig om naar het ziekenhuis te gaan. Bij de bloedspotmethode prikt de patiënt zichzelf met een automatisch lancet in een vinger en laat één bloeddruppel in de cirkel op een voorbedrukt kaartje vallen. Na opdrogen van de druppel bloed wordt het kaartje in een plastic zakje gedaan en in een envelop per post naar het laboratorium gestuurd. Deze manier werkt efficiënt, is patiëntvriendelijk en tevens kostenbesparend. |
B-lymfocyten | Alle lymfocyten zijn van belang voor het afweersysteem. De B-lymfocyten of B-cellen maken antilichamen aan. Zie ook lymfocyt en T-lymfocyten. |
BM | 1: Beenmerg.
2: Basale membraan. 3: Basaal metabolisme. |
BMC | 1: Bureau voor medicinale cannabis.
2: Bindweefsel-mestcel. 3: Botmineraalgehalte. |
BMD | Bot mineralen densiteit of dichtheid. |
BME | Bezinkingsmaat van de erytrocyten ofwel rode bloedcellen. De afkorting BSE wordt ook gebruikt. |
BMG | 1: Benigne monoklonale gammopathie.
2: Bot mineraal gehalte. |
BMI | Lichaams massa index, zie: quetelet. |
BMR | Bof-, mazelen- en rubella vaccin. BMR is een gevriesdroogd preparaat van levende en verzwakte bof-, mazelen- en rode hond (rubella) virussen. Al deze drie kinderziektes zijn zeer besmettelijk. Het BMR-vaccin werkt immuniserend tegen bof, mazelen en rode hond maar is niet altijd zonder bijwerkingen. |
BMS | Bristol Myers Squibb, een farmaceutisch bedrijf. |
BMT | Beenmerg-transplantatie. |
BNP | B-type natriuretisch peptide. Het hormoon BNP wordt door het hart aangemaakt. Dit gebeurt met name wanneer de linker kamer van het hart uitgerekt wordt en een te groot volume aan bloed moet rondpompen. BNP heeft een verlagend effect op de bloeddruk, bevordert de productie van urine en tevens het uitplassen van natrium. Hierdoor daalt het bloedvolume zodat het hart ontlast wordt. Het bepalen van BNP is van belang bij de diagnose, het vervolgen en de vooruitzichten (prognose) van hartfalen. BNP kan ook worden gebruikt voor de indeling van patiënten met acute hartklachten door verstopping van de kransslagaders (acuut coronair syndroom). |
BNS | De bijnierschors. |
BOA | Bloedoverdraagbare aandoening. |
BOB | Bevolkings-onderzoek naar borstkanker. |
BOC | Basis onderwijs cardiologie. |
BOD | Biologisch zuurstofverbruik. |
Boelimie | Zie boulimie. |
Boezem | Het atrium of de voorkamer van het hart. Wordt ook wel met sinus (holte) aangeduidt. |
Bof | Zie parotitis. |
BOGIN | Bond van de generieke geneesmiddelen-industrie Nederland. |
BOKA | Belangenvereniging voor orthopedagogen en klinisch pedagogen met academische opleiding. |
Bombesine | Een voornamelijk in de maag en pancreas voorkomend enterohormoon. Wordt ook als GRP afgekort. |
BOOG | Borstkanker onderzoek groep. |
BOPZ | Wet bijzondere opnamen in psychiatrische ziekenhuizen. |
Borrelia | Deze bacterie behoort tot de spirocheten, dit zijn dunne beestjes in de vorm van een spiraal. De Borrelia burgdorferi verwekt de ziekte van Lyme en wordt overgebracht door de beet van een teek, de Idoxes dammini. |
BOS | Buurt, onderwijs en sport. |
BOSK | Bond van ouders van spastische kinderen en motorisch gehandicapten. Mensen met een aangeboren motorische handicap, een spraaktaalstoornis of een schisis kunnen bij de BOSK terecht. De BOSK geeft informatie, adviseert, brengt lotgenotencontact tot stand en behartigt de belangen van mensen met een motorische handicap. |
Boterzuur | Butyraat, een vetzuur met korte keten uit onder andere boter. |
Botontkalking | Bot is net zoals huid en spieren levend weefsel. Het vernieuwt zichzelf voortdurend. In een normale situatie wordt er evenveel nieuw bot aangemaakt als er oud bot wordt afgebroken. Op deze manier blijft het bot optimaal gezond en sterk. Botverlies treedt op wanneer het evenwicht tussen botaanmaak en botafbraak verstoord is. Dat wil zeggen wanneer er meer bot wordt afgebroken dan aangemaakt. Men spreekt dan van osteopenie of osteoporose. |
Botulisme | In hiermee besmet vlees komt het toxine van Clostridium botulinum voor. Dit is een spoelvormige, zonder zuurstof levende (anaërobe), bacil. De schadelijke stoffen die worden gevormd werken voornamelijk op het zenuwstelsel in. |
Boulimie of boulimia | Bij boulimia (nervosa), het is een eetstoornis, komen onder andere onbeheerste vreetbuien en zelfopgewekt braken vaak voor. |
Bovien of bovinus | Met betrekking tot het rund. |
BP | Bindingsproteïne. |
BPA | 1: Beroepsvereniging van psychologisch astrologen.
2: Bisfenol-A. BPA treffen we onder andere aan in kunststof flessen met bronwater en frisdrank, babyflessen, de coating van conservenblikken, witte tandvullingen en verpakkingen van voedsel. De afbraakproducten (metabolieten) van BPA worden ook aangetroffen in de menselijke urine en ze vertonen een op het hormoon oestrogeen lijkende werking. |
BPD | Bronchopulmonaire dysplasie. |
BPH | Goedaardige ofwel benigne prostatische hyperplasie. Bij ouder wordende mannen voorkomende vergroting van de prostaat. Dit komt door een overmaat testosteron en een bovenmatige groei van het weefsel zodat de urinebuis (plasbuis of urethra) gedeeltelijk dichtgedrukt wordt. Het gevolg is een veelvuldig moeten plassen terwijl de druk laag is. |
BPI | Bacterieel permeabiliteits-bevorderend eiwit. |
BPPD | Benigne paroxismale positie-duizeligheid. |
BPR | Bicepspeesreflex. |
BPS | Borderline persoonlijkheidsstoornis. |
Bq | De afkorting voor Becquerel. Zie aldaar. |
Br | Symbool voor het broom (bromium) element uit het periodiek systeem. |
BR | Biologische raad. |
BRA | Bio-regulatie analyse. |
Branhamella | Dit is een bacterie behorend tot het geslacht Neisseria (zie aldaar). |
BRE | Bio-resonante equivalenties. |
Breedspectrum-antibiotica | Deze antibiotica is werkzaam tegen vele micro-organismen en sommige virussen en heeft zodoende een 'breed' toepassingsgebied. |
BRIC | Benigne (ongevaarlijke) recidiverende intrahepatische cholestase. |
BRIG | Beroeps register integrale gezondheidszorg. |
BRM | Biologische respons modificeerder. Het is een stof, in staat tot het veranderen van de immuunrespons of het opwekken van een immunoreactie. |
Bronchi | Het meervoud van bronchus. |
Bronchiaal | Betrekking hebbend op de luchtwegen of luchtpijpen. |
Bronchiën | Zie bronchi. |
Bronchitis | Ontsteking van het slijmvlies in de vertakkingen van de luchtpijp. Dit kan door o.a. bacillen, kokken of virussen veroorzaakt worden. Er bestaan verschillende vormen van bronchitis. |
Bronchus | Vertakking van de luchtpijp of luchtweg. Het meervoud van bronchus is bronchi. |
Broom | Dit is één van de halogenen. |
BSA | Bovien serum albumine. |
BSE | 1: De bezinkingssnelheid van de rode bloedcellen of erytrocyten. Deze snelheid, die bij man en vrouw verschillend is, kan tijdens een bloedonderzoek bepaald worden.
2: Boviene spongiforme encefalopathie. BSE staat ook bekend als de gekke koeien-ziekte. |
BSF | Broom-sulftaleïne. |
BSG | 1: Besluit subsidiëring gezondheidscentra.
2: Beroepsvereniging van sociaal gerontologen. |
BSM | Beroepsvereniging voor synergene massage. |
BSN | Burger service nummer. |
BSP | Broomsulfaleïne of natriumsulfobromoftaleïne. |
BSS | Bernard-Soulier syndroom. |
BST | Beroepsvereniging van spiritueel therapeuten. |
BT | 1: Biotechnologie.
2: Bewegingstherapie. 3: Beeldende therapie. |
BTB | Bundeltakblock. |
BTC | Basale temperatuur curve. |
BTD | Bloedtransfusie-dienst. |
BTEX | De aromatische koolwaterstoffen benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xyleen. |
BTG | Bètatromboglobuline. |
BTV | Blauwtongvirus. |
BUN | Bloed-ureum-stikstof(concentratie). |
Burnout-syndroom | Een toestand van emotionele, lichamelijke en psychische uitputting. |
Bursitis | Ontsteking van een slijmbeurs of bursa. |
BUS | Bonnevie-Ullrich syndroom. |
Butyraat | Boterzuur, een vetzuur met korte keten uit onder andere boter. |
BV | 1: Bejaarden verzorgende.
2: Bejaarden verzorging. 3: Bacteriële vaginose. 4: Bloedvolume. |
BVA | 1: Bureau vertrouwensarts.
2: Beroepsvereniging ambulancezorg. |
BVAT | Beroepsvereniging voor APS-therapie. |
BVD | Bovien virus diarree. |
BVF | 1: Bewaking vitale functies.
2: Het BVF-platform is een vereniging van en voor biologische veiligheids-functionarissen. |
BVG | Bedrijfsvereniging voor de gezondheid. |
BVK | Beroepsvereniging voor kinesiologie. |
BVN | Borstkanker vereniging Nederland. |
BVO | Bevolkingsonderzoek. |
BVP | 1: Beroepsvereniging van pedagogen. Na een fusie is dit nu de Phorza.
2: Beroepsorganisatie voor psychologische therapieën. |
BVV | Beroepsgroep verplegenden en verzorgenden. |
BvZB | Beroepsvereniging van zijnsgeoriënteerde begeleiders. |
BW | 1: Borstwervel.
2: Beschermd wonen. 3: Biologische waarde. 4: Bindweefsel. 5: Begeleid wonen. |
BWMC | Bindweefsel-mestcel. |
BZA | Bijzondere zorgafdeling. |
BZK | Budgettair zorg kader. |
BZO | Borst zelfonderzoek. |
BZU | Basale zuuruitscheiding. |
BZV | Biochemisch zuurstofverbruik. |
BZW | Begeleid zelfstandig wonen. |
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
C | 1: Cytidine.
2: Het symbool voor Celsius, een eenheid van temperatuur. 3: Cervicale wervel of halswervel. 4: Het aminozuur cysteïne. 5: Cytosine. 6: Symbool voor het koolstof, carbon of carboneum element (periodiek systeem). |
Ca | Symbool voor het calcium element uit het periodiek systeem. |
CA | Carboanhydrase. |
CAB | Catheter geassocieerde bacteriëmie. |
CABG | Coronairarterie-bypasstransplantatie. |
CAC | Codex Alimentarius commissie. |
CAD | Consultatiebureau voor alcohol en drugs. |
Cadmium | Het giftige metaal cadmium kan chronische bronchitis en beschadiging van de nierbuisjes (tubuli) veroorzaken. |
Caecaal | Met betrekking tot de blindedarm of caecum. |
Caecum | De blinde darm, het begin van de dikke darm of colon. Het wormvormig aanhangsel of appendix zit hier aan vast. |
Caecus | Blind of blind eindigend. |
Cafeïne | Een alkaloïd wat in koffiebonen en thee voor komt. |
Cafestol | Een koffieboon bevat vet, cafestol is er één van. Dit koffievet verhoogt de cholesterol-spiegel. Je krijgt hiervan het meeste binnen door gekookte koffie, waarbij de gemalen koffie naar de bodem zinkt, te drinken. Senseo en ouderwets koffie zetten bevat veel minder van deze stof. Het papieren filter houdt het grotendeels tegen. |
CAG | 1: Code voor de aanprijzing van gezondheids-producten.
2: Complementaire en alternatieve gezondheidszorg. 3: Complementaire en alternatieve geneeswijzen. 4: Coronaire angiografie. Met behulp van de CAG, wat ook wel hartkatheterisatie wordt genoemd, worden door middel van röntgenstraling en contrastmiddelen de bloedvaten van het hart in beeld gebracht. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een cardioloog, geassisteerd door een verpleegkundige en röntgenlaborant. Voor dit onderzoek moet de patiënt in een ziekenhuis worden opgenomen. |
CAH | Chronische agressieve of actieve hepatitis. |
CAHAG | COPD en astma huisartsen advies groep. |
CAHZ | Coronaire atherosclerotische hartziekten. |
CAI | 1: Catheter geassocieerde infectie.
2: Klinische activiteitsindex. |
CAKBZ | Centraal administratiekantoor bijzondere zorgkosten. |
Cal | Calorie, eenheid van warmte of de voedingswaarde van een product (is verouderd). |
Calcaneum of calcaneus | Hielbeen. |
Calciëmie | 1: Als hypercalciëmie; teveel calcium in het bloed.
2: Als hypocalciëmie; te weinig calcium in het bloed. |
Calciferol | Vitamine D. |
Calcium | Symbool is 'Ca'. Wordt ook wel gewoon kalk genoemd. Calcium is een voor het lichaam onmisbaar element wat met de juiste hoeveelheid in het bloed aanwezig moet zijn. |
Calicivirus | Een subgroep van de picornavirussen. |
CALLA | Gewoon acute lymfatisch leukemie antigeen. |
Callositas | Een plaatselijke verdikking der hoornlaag van de opperhuid: eelt of eeltplek. |
Calorie | 1: De voedingswaarde van een product (is verouderd).
2: De benodigde hoeveelheid warmte om 1 gram water 1 graad Celcius te verwarmen. 1 calorie = 4,187 Joule. Deze eenheid is verouderd. |
Calprotectine | Calprotectine is een eiwit of proteïne wat een paar mineralen bindt. Bij ontstekingen in de darm wordt er een verhoogde waarde van dit eiwit gemeten. |
CAM | 1: Complementaire en alternatieve geneeskunde.
2: Chorio-allantoïs membraan. 3: Cel- of cellulair adhesiemolecuul. CAM's zijn een groep eiwitten uit de immunoglobuline-supergenfamilie die betrokken zijn bij de adhesie tussen cellen. |
cAMP | Cyclisch adenosine-monofosfaat. |
Campylobacter | Een bacteriegeslacht dat voornamelijk infecties van het spijsverteringskanaal teweegbrengt. |
Candida albicans | Zie candidiasis. |
Candidemie | Wanneer er virulente Candida albicans in het bloed wordt aangetroffen. |
Candidiasis of candidose | De door Candida albicans veroorzaakte schimmelinfectie van slijmvliezen. |
CAP | Kataboliet-genactivator-proteïne. |
CAPD | Continue ambulante peritoneaal dialyse. |
CAR | Cliënten advies raad. |
CARA | Chronische aspecifieke respiratorische of respiratoire aandoeningen. Afkorting voor allergische, bacteriële, hyperreactieve en virale aandoeningen van de slijmvliezen der ademhalingsorganen. |
Carbo | Kool, er bestaat dierlijke en plantaardige kool. |
Carbonaat | Koolzuurzout. |
Carcinogeen | Kanker verwekkende stof of kankerverwekkend. |
Carcinoom of carcinoma | Kanker, kwaadaardig woekergezwel van huid, klierweefsel of slijmvlies. |
Cardio- | Wordt in samenstellingen gebruikt; met betrekking tot het hart. |
Cardioloog | Een arts die gespecialiseerd is op het gebied van hart- en vaatziekten. |
Cardiomegalie | Een hartvergroting. |
Cardiovasculair | Het betrekking hebben op vaten en hart. |
CARIM | Cardiovasculair onderzoek instituut Maastricht. |
Carminativum | Een windverdrijvend middel wat wordt toegepast bij de ophoping van gassen in het darmkanaal. |
Carnitine | Een onmisbaar aminozuur. |
CAS | 1: Centrale anticholinerge syndroom.
2: Congenitaal adrenogenitaal syndroom. |
CASA | Centra voor anticonceptie, seksualiteit en abortus. De CASA is een landelijke organisatie die hulp biedt op het gebied van geboorteregeling en seksuele gezondheidszorg. CASA Nederland is in 2003 ontstaan uit het samengaan van 5 abortusklinieken en 3 Rutgershuizen. In 2005 is besloten om de naam CASA voor alle centra in te voeren. Bij de verschillende CASA-vestigingen kunt u terecht voor:
|
Caseïne | Een op eiwit gelijkend bestanddeel van melk. We vinden het in zowel geitenmelk als koemelk. Het vormt de grondstof voor het bereiden van kaas en wordt ook wel kaasstof genoemd. |
Casuïstiek | De beschrijving van een aandoening of ziektegeval. |
CAT | Choline-acetyl-transferase. |
Catarre, catarrhe of catarrhus | De ontsteking van slijmvliezen met het afscheiden van slijm. |
Caudaal of caudalis | Betrekking hebbend op het achtereind of staartuiteinde van het lichaam. |
Causaal | Oorzakelijk, het behandelen van een ziekte of aandoening door de oorzaak er van aan te pakken. Dit in tegenstelling tot een behandeling die slechts gericht is op de verschijnselen of symptomen van deze ziekte (symptomatisch). |
Cavitas | Latijns voor holte. |
CB | Complementaire behandelwijze. |
CBB | 1: Collectieve belangen behartiging.
2: Cliënten belangen bureau. 3: Commissie voor de biochemie en biofysica. |
CBD | 1: Commissie biotechnologie bij dieren.
2: Cannabidiol, een bestanddeel van cannabis. 3: Centraal bureau drogisterijbedrijven. Het CBD is de koepelorganisatie van de drogisterijbranche. In het bestuur van het CBD zijn alle segmenten van de bedrijfstak vertegenwoordigd: het grootwinkelbedrijf, de zelfstandige drogisten en de supermarkten die een drogisterijafdeling hebben. |
CBF | Centraal bureau fondsenwerving. |
CBG | College ter beoordeling van geneesmiddelen. Het CBG beoordeelt en bewaakt - naar eigen zeggen - de werkzaamheid, risico's en kwaliteit van geneesmiddelen voor mens en dier. Ook beoordeelt het CBG de veiligheid van nieuwe voedingsmiddelen voor de mens en is een gezaghebbend kenniscentrum van geneesmiddelen. Het beschikt over unieke kennis op het gebied van de ontwikkeling, de werkzaamheid, de veiligheid, de kwaliteit en de post-marketing surveillance van geneesmiddelen. Deze kennis kan ook op andere terreinen binnen de Nederlandse gezondheidszorg benut worden. |
CBK | Centraal brouwerij kantoor. |
CBL | Centraal bureau levensmiddelenhandel. |
CBO | 1: Consultatie bureau voor ouderen.
2: Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg. De organisatie is in 1979 opgericht als het centraal begeleidings-orgaan voor de intercollegiale toetsing. Het CBO zet zich in voor verbetering van de kwaliteit van de patiëntenzorg. |
CBOG | College voor beroepen en opleidingen in de gezondheidszorg. |
CBP | College bescherming persoonsgegevens. |
CBR | Complement-bindingsreactie. |
CBS | 1: Centraal bureau voor de statistiek.
2: Centraal bureau voor schimmelculturen. Het CBS beheert een, naar eigen zeggen, wereldvermaarde collectie van levende schimmels, gisten en bacteriën. Het verricht taxonomisch en evolutie-biologisch onderzoek aan geselecteerde groepen uit het rijk der schimmels en zwammen ofwel fungi. Tevens wordt met moleculaire en genomics-methoden onderzoek verricht aan de biologie en ecologie van schimmel. |
CBSL | Centraal bacteriologisch en serologisch laboratorium. |
CBT | Centrum bijzondere tandheelkunde. |
CBZ | College bouw ziekenhuisvoorzieningen. |
CCA | Kanker centrum Amsterdam. |
CCC | Chloorcholinechloride. |
CCE | Centrum voor consultatie en expertise. |
CCFonds | Contusio cerebri fonds. Contusio of contusie cerebri staat voor een meer of minder ernstige beschadiging van hersenweefsel, of hersenkneuzing. |
CCG | Centrum voor complementaire geneeskunde. |
CCK | Cholecystokinine. Dit hormoon vinden we in de twaalfvingerige darm (duodenum) en nuchtere darm (het jejunum), respectievelijk het bovenste en middelste deel van de dunne darm. |
CCKL | Het CCKL is een coördinerende commissie voor de kwaliteitsverbetering van laboratoriumonderzoek en accreditatie van laboratoria in de gezondheidszorg. De CCKL samen met de RvA beoordelen laboratoria op hun deskundigheid en onafhankelijkheid. De CCKL richt zich specifiek op medische laboratoria werkzaam in de Nederlandse humane gezondheidszorg. |
CCKPZ | Cholecystokinine-pancreozymine. |
CCMO | Centrale commissie mensgebonden onderzoek. De CCMO houdt toezicht op de toetsing van medisch-wetenschappelijk onderzoek met proefpersonen in Nederland. |
CCMS | Centraal college medisch specialisten. |
CCP | 1: Cyclisch gecitrullineerd proteïne.
2: Complement controle proteïne. |
CCPD | Continue cyclische peritoneaal dialyse. |
CCR | 1: Centrale cliëntenraad.
2: Complete cytogenetische respons. |
CCTC | Cardiologie en cardio-thoracale chirurgie. |
CCUVN | Crohn en colitis ulcerosa vereniging Nederland. |
CCV | Verpleegkundige hartbewaking. |
CCyR | Complete cytogenetische respons. |
CCZ | Coördinatiecentrum chronisch zieken. |
Cd | Symbool voor het cadmium element uit het periodiek systeem. |
CD | 1: Cluster aanduiding.
2: Crohn's ziekte ofwel de ziekte van Crohn. 3: Clusters die zich verschillend ontwikkelen (differentiatie). |
CDA | Chlorodeoxyadenosine. |
CDD | 1: Chlorodibenzodioxine.
2: Cyclododecadieen. 3: Celdood en differentiatie. 4: Clostridium difficile diarrhoea. |
CDF | Chlorodibenzofuraan. |
cDNA | Complementair DNA. |
CDP | Cytidine-difosfaat. |
CDR | Cliënten deelraad. |
CDT | 1: Koolhydraat-deficiënt transferrine.
2: Cyclododecatrieen. |
Ce | Symbool voor het cerium element uit het periodiek systeem. |
CEA | Carcino-embryonaal antigeen, een tumormerker. CEA wordt gevonden in het bloed van patiënten met alvleesklier-, blaas-, borst-, cervix-, colon-, of ovarium-kanker. |
CEBV | Chronisch Epstein-Barr virus. |
CEE | Centraal Europese encefalitis. |
CEG | Centrum voor ethiek en gezondheid. |
Cel | De kleinste eenheid binnen een organisme. |
CEL | Chronisch eosinofiele leukemie. |
CELAZ | College voor ethische en levensbeschouwelijke aspecten van de zorgverlening. |
Celdeling | Het proces waarbij na het delen van de kern, uit één cel twee cellen ontstaan. |
Celmembraan | Het plasma in een cel wordt omringd door een dun vlies, het membraan. |
CENZOR | Centrum voor zorgcoördinatie, openbare GGZ en rehabilitatie. |
Ceraat | Zalf waar was in verwerkt is. |
Cerebraal | Met betrekking tot de hersenen. |
Cerebrovasculair | Betreffende de bloedvaten in de hersenen. |
Cestoden | Plat- of lintwormen, er zijn verschillende geslachten te onderscheiden. |
CEV | Commissie electromagnetische velden. |
Cf | Symbool voor het californium element uit het periodiek systeem. |
CF | 1: Cystische fibrose of taaislijmziekte.
2: Gekationiseerd ferritine. |
CFA | Cetyl veresterd vetzuur. CFA's zijn natuurlijke enkelvoudig onverzadigde en verzadigde vetzuren die veresterd zijn met een vetalcohol, namelijk cetylalcohol. |
CFC | Chloorfluorkoolstof. |
CFH | 1: Commissie farmaceutische hulp.
2: Chronische frequente hoofdpijn. |
CFIDS | Chronische vermoeidheid en immuun disfunctie syndroom. |
CFK | 1: Chloorfluorkoolwaterstof.
2: Commissie farmacie en kwaliteit. |
CFS | Chronisch vermoeidheids-syndroom. Zie encefalomyelitis. |
CFTR | Cystische fibrose transmembraan geleidings regulator. |
CFU | Kolonie vormende eenheid. |
CG | Chronische granulomatose. CG ontstaat door een defect bij het vormen van toxische zuurstofmetabolieten. |
CGC | Kanker genomics centrum. |
CGD | Chronische granulomateuze ziekte. |
CGF | Chlorella groei factor. |
CGG | Centrum voor geestelijke gezondheidszorg. |
CGL | 1: Corpus geniculatum laterale.
2: Centrum gezond leven. |
cGMP | Cyclisch guanosine-monofosfaat. |
CGO | Coördinatieorgaan geneeskundige ouderenorganisatie. |
CGOR | Centrum voor gezondheidsonderzoek bij rampen. |
CGR | Stichting code geneesmiddelen reclame. |
CG-Raad | Chronisch zieken en gehandicapten raad Nederland. |
CGRP | 1: Calcitonine gen-gerelateerd peptide.
2: Calcitonine gen-gerelateerd proteïne. |
CGT | Cognitieve gedrags-therapeut of therapie. |
CGZ | Chronische granulomateuze ziekte. |
CH | Cyclo-hydrolase. |
Chalcose of chalcosis | Ophopen van koper in de weefsels. |
CHE | Choline-esterase. CHE is een enzym dat betrokken is bij het geleiden van prikkels in de zenuwen. Er komen verschillende vormen voor in de lever. Het is tevens een maat voor de leverfunctie. |
Chelaat | Een samenvoeging van metaalionen met een organische stof. |
Chinolonen | Een verzameling van synthetisch vervaardigde antibiotica die verschillende bacteriën kunnen doden. |
Chlamydia | Zich uitsluitend in de cel vermenigvuldigende ovale bacteriën. |
CHMP | Comité voor medische producten voor humaan gebruik. De CHMP heeft een viertal werkgroepen die zich richten op beleids-ontwikkeling rond de beoordeling, werkzaamheid, chemisch-farmaceutische kwaliteit en de veiligheid van biotechnologische geneesmiddelen. |
CHO | Chinese hamster-ovarium. |
Cholecalciferol | Vitamine D3. |
Cholesterol | Een niet in water oplosbare vetachtige stof die tot de sterolen behoort. |
Choline | Vitamine B4, behorend tot het B-complex. |
CHOP | Cyclofosmamide, doxorubicine, vincristine en prednison. |
CHP | Centrale huisartsenpost. |
CHR | Complete hematologische respons. |
Chromatine | Bij het delen der celkernen ontstaan de chromosomen uit de sterk kleurbare kernstof chromatine. In chemisch opzicht bestaat deze stof uit eiwitten en DNA. |
Chromosoom | Chromosomen bevatten de genen en bevinden zich als staafvormige structuren in de celkern. Ze ontstaan uit chromatine tijdens het delen der celkern. Een cel in het menselijk lichaam bevat normaliter 46 van deze chromosomen. Ieder chromosoom bestaat voor het grootste deel uit ribonucleïnezuur en desoxyribonucleïnezuur en bevat een DNA-molecuul wat spiraalvormig gewonden is. De erfelijke eigenschappen maar ook de eventuele afwijkingen van de mens liggen besloten in de chromosomen. |
Chronisch moeheidssyndroom | Zie encefalomyelitis. |
Chronisch vermoeidheidssyndroom | Zie encefalomyelitis. |
Chroom | Een sporenelement. |
ChS | Chondroïtine-sulfaat. |
CHT | Congenitale hypothyreoïdie is een niet aangeboren onvoldoende aanmaak van het schildklierhormoon. Het meest vaak komt de primaire hypothyreoïdie voor. Hierbij ligt de oorzaak van deze ziekte in de schildklier zelf. De secundaire vorm ontstaat door een gestoorde werking van de hypofyse, terwijl de tertiaire vorm in de hypothalamus is gelegen. De secundaire en tertiaire vorm komen samen in slechts 5% van de gevallen voor. De kenmerken bestaan onder andere uit verminderde geestelijke prestaties, vertraagde stofwisseling en werking van organen. |
CHZ | Coronaire hartziekten. |
CI | 1: Cellulaire infiltratie.
2: Chemotactische index. |
CIAK | Coördinatie informatievoorziening en automatisering kruiswerk. |
CIAP | Chronisch inflammatoire axonale poly-neuropathie. |
CIb | Centrum infectieziekte-bestrijding. De missie van het CIb van het RIVM is signalering, bestrijding en preventie van infectieziekten ten behoeve van de volksgezondheid in Nederland. |
CIB | Chronische inflammatoire bindweefselziekte. |
CIBG | Centraal informatiepunt beroepen gezondheidszorg. |
CIC | Circulerend immuuncomplex. |
CIDC | Centraal instituut voor dierziekte controle, dit is gevestigd in Lelystad. |
CIG | Centrum indicatiestelling gehandicaptenzorg. |
CIN | Cervicale intra-epitheliale neoplasie. |
CINT | Internationaal centrum voor nieuwe therapiën. |
CIP | Centrum integrale psychiatrie. |
CIPO | Centraal informatiepunt ouderen. |
Ciprofloxacine | Ciprofloxacinehydrochloride-monohydraat. Een synthetisch antibioticum van het chinolon-type (urologisch). Het wordt vaak voorgeschreven bij het behandelen van infecties aan de blaas en urineweg. Het bevat o.a. propyleenglycol (E1520). |
CIRE | Centrum voor individuele rehabilitatie en educatie. |
Cirrose of cirrhosis | Het ineen schrompelen van een orgaan, met name de lever. |
CIS | Carcinoma in situ. CIS is een voorstadium van kanker die zich op één plaats bevindt. Het verkeert in een vroeg stadium en heeft zich niet uitgezaaid buiten het ontstaansgebied. |
Citroenzuurcyclus | De citroenzuurcyclus wordt ook wel de Krebscyclus genoemd en bestaat uit een reeks stofwisselingsreacties. Deze reacties worden gereguleerd door enzymen en zorgen er uiteindelijk voor dat er energie voor de lichaamscellen vrijkomt. De citroenzuurcyclus heeft zowel anabole als katabole functies. |
CIVAS | Centraal instituut voor alternatieve scholing. |
CIZ | Centrum indicatiestelling zorg. |
CJD | Creutzfeldt-Jakob ziekte. |
CJG | Centrum voor jeugd en gezin. |
CK | 1: Chemokinen.
2: Creatine kinase, een enzym. 3: Creatinine klaring. |
CKC | Chronische klachten door cyclische bewegingen. |
CKCH | Centraal klinisch chemisch hematologisch laboratorium. |
CKMB | Creatine kinase iso-enzym. Het enzym creatine kinase gevormd door de eenheid M plus eenheid B. |
CKW | Chloororganische koolwaterstof. |
CKZ | Centrum klantervaring zorg. |
Cl | Symbool voor het chloor (chlorum) element uit het periodiek systeem. |
CL | Cardiolipine. |
CLA | Geconjugeerd linolzuur. |
Clavus | Eksteroog of likdoorn. Door mechanische belasting kan er plaatselijk een eeltachtige verdikking op de huid ontstaan. Dit komt voornamelijk op de tenen van de voet voor. |
CLB | Centraal laboratorium van de bloedtransfusiedienst. |
CLDO | Centrum voor lever- en darmonderzoek. |
Clec | C-type lectine. |
CLL | Chronische lymfatische leukemie. |
CLO | Kabeljauw-lever-olie. |
Clostridium | Dit zijn spoelvormige ziekteverwekkende bacillen. Zij putten hun levensenergie uit processen die gisting en rotting doen ontstaan en veroorzaken bij de ontleding gasvormige producten. Dit zijn onder andere ammoniak en zwavelwaterstof. |
CLSM | 1: Continu langdurig systematisch multidisciplinair.
2: Confocale laser-scanning microscoop. |
Cm | Symbool voor het curium element uit het periodiek systeem. |
CM | Cutis marmorata. |
CMBI | Centrum voor moleculaire en biomoleculaire informatica. |
CMBWO | College voor medisch biologisch wetenschappelijk onderzoeker. Zie ook: SMBWO. |
CMC | Chronische mucocutane candidiasis. |
CME | Centrum menselijke erfelijkheid. |
CMF | Cyclofosfamide, methotrexaat en fluorouracil. Het is een cytostaticum. |
CMI | Cel-gemedieerde immuniteit. Dit is een immuunreactie die door cellen wordt gemedieerd en niet door antilichamen of humorale factoren. |
CMIS | Gemeenschappelijk mucosaal (de slijmvliezen betreffend) immuun systeem. Zie ook: BALT, GALT, MALT, MIS, NALT en SALT. |
CML | Chronische myeloïde leukemie. |
CMO | Centrum voor maatschappelijke ontwikkeling. |
CMP | 1: Centraal meldpunt.
2: Cytidine monofosfaat. |
CMPC | Centraal medisch pharmaceutische commissie. |
CMPD | Chronische myeloproliferatieve aandoening. |
CMS | Afkorting voor chronisch moeheidssyndroom. Zie encefalomyelitis. |
CMT | Centraal medisch tuchtcollege. |
CMTC | Cutis marmorata telangiectasia congenita. |
CMV | Zie het cytomegalovirus. |
CMZ | Centraal meldpunt zorg. |
CNCR | Centrum voor neurogenomics en cognitief onderzoek. |
CNE | Centrum voor natuurgeneeskunde en educatie. |
CNKI | Chinese nationale kennis infrastructuur. |
Co | Symbool voor het kobalt element uit het periodiek systeem. |
CoA | Coënzym A, een nucleotide met een ingewikkelde bouw, activeert resten van vetzuren. |
Cobalamine | Vitamine B12. |
COC | Nederlandse vereniging tot integratie van homoseksualiteit |
Coccus | Een bolvormige, ronde of kogelvormige bacterie. Het meervoud wat we kennen is cocci, coccen en gewoon oerhollands, kokken. Het heeft hier niets met de keuken vandoen. Alhoewel ... |
COD | Colloïd-osmotische druk. |
COEUR | Cardiovasculair onderzoekinstituut Erasmus universiteit Rotterdam. |
COGEM | Commissie genetische modificatie. |
COL | Chronisch obstructieve longziekte. Zie ook COPD. |
Colitis | Een ontsteking van de dikke darm. |
Colitis ulcerosa | Met zweervorming, afscheiding van pus en koorts gepaard gaande ontsteking van de dikke darm. U kunt op deze website de scriptie van Arda over Colitis ulcerosa lezen. |
Collageen | Collageen, een ondersteunend eiwit van bindweefsel, is een van de meest in het lichaam voorkomende eiwitten. Het wordt onder andere aangetroffen in de huid, bloedvaten en botten. |
Collateraal | Zijdelings. |
Colpitis | Ontsteking van het vaginale slijmvlies. Ontstaat veelal door de aanwezigheid van Trichomonas vaginalis of Candida albicans. Wordt ook vaginitis genoemd. |
Commensaal | Een organisme dat in of op een gastheer leeft zonder deze te schaden of ziek te maken. Deze commensalen behoren tot de natuurlijke flora van een gezond lichaam. |
Competitief | Concurrerend of mededingend. |
Complement | Aanvulling. |
Complex | Meerdere verbonden tot een eenheid. |
COMT | Catechol-o-methyltransferase. COMT is een enzym dat de methylering van adrenaline, dopamine en noradrenaline catalyseert. Voor het stellen van een diagnose bij onder andere feochromcytoom, neuroblastoom en de ziekte van Parkinson kunnen catecholaminen en hun metabolieten worden gebruikt. |
ConA | Concanavaline A. ConA bevorderd de celdeling of mitose voor T-cellen. |
Concentratie | 1: De hoeveelheid vaste stof in een oplossing.
2: Het vasthouden van de aandacht. |
Conflueren | Samenvloeien of ineenvloeien. |
Congestie | Bloedaandrang of overmatige bloedtoevoer naar een orgaan in het lichaam. |
Conglomeraat | Opeenhoping. |
Conjugatie of conjugatio | In de biochemie is dit een chemische koppeling. |
Conjugeren | Chemisch koppelen. |
Conjunctivitis | Een door allergische, bacteriële, chemische, traumatische of virale oorzaak ontstane ontsteking van het oogbindvlies. Door deze ontsteking ontstaat veelal afscheiding van slijm en soms etter, brandende pijn, jeuk, lichtschuwheid, roodheid, tranenvloed en zwelling. |
Consecutief | Opvolgend. |
Consistentie | De dichtheid van een vloeistof of lichaam. |
Constipatie of constipatio | Hardlijvigheid of verstopping. We gebruiken ook wel obstipatie en obstructie. |
Contaminanten | Ziekte veroorzakende stoffen die in verontreinigd eten en drinken kunnen voorkomen. |
Contractie | Het samentrekken van spieren. |
Convulsie | Een hevige krampaanval, stuip of toeval. |
COOV | Centraal orgaan opleidingen voor verpleegkundigen. |
COPD | Chronische obstructive longziekte. Astma, longemfyseem en chronische bronchitis worden vaak met de Engelse afkorting COPD aangeduid. |
COPZ | Centrum ontwikkeling palliatieve zorg. |
COREON | Commissie regelgeving van onderzoek. |
Corium | Lederhuid, de onder de opperhuid liggende huidlaag. |
Corpulentie | Vetlijvigheid. |
Correlatie | Een onderlinge wisselwerking of samenhang. |
Cortex | Bast of schors. |
Corticoïd | Zie corticosteroïd. |
Corticosteroïd | De corticoïden of corticosteroïden zijn hormonen die afgescheiden worden door de bijnierschors. |
COSBO | Centraal orgaan samenwerkende bonden van ouderen. |
Costaal | De ribben betreffend. |
Couperose | Ontsteking van de huidklieren en roodheid in het gelaat. |
COV | 1: Controle op verzekeringsrecht.
2: Centrale organisatie voor de vleessector. |
COX | Cyclo-oxygenase is het centrale enzym in de prostaglandine-synthese. Het wordt ook wel prostaglandine-endoperoxide-synthase genoemd. COX zorgt voor de omzetting van arachidonzuur in prostaglandine H2. |
CP | 1: Creatinefosfaat.
2: Cronische patiënt. 3: Ceruloplasminespiegel. 4: Consumenten platform. |
CPA | Centrale post ambulancevervoer. |
CPE | 1: Cyto-pathologisch effect.
2: Controlebureau pluimvee, eieren en eiproducten. |
CPG | Code voor de publieksreclame van geneesmiddelen. |
CPK | Creatine fosfo-kinase. De waarde hiervan kan tijdens een bloedonderzoek vastgesteld worden. |
CPLD | Chronische polymorfe lichtdermatose. |
CPP | Chloorfenylpiperazine. |
CPPP | Cliëntenplatform voor psychoanalyse en psychoanalytische psychotherapie. |
CPR | Cardiopulmonale resuscitatie. |
CPV | Wet collectieve preventie volksgezondheid. |
CPZ | Categoraal psychiatrisch ziekenhuis. |
Cr | Symbool voor het chroom (chromium) element uit het periodiek systeem. |
CR | 1: Calorie restrictie.
2: Complement receptor. |
Craniaal | Met betrekking tot, of in de richting van, de schedel (cranium). |
Cranium | De uit twee delen bestaande schedel, de aangezichtsschedel en hersenschedel. |
CrAZ | Cliëntenraad academische ziekenhuizen. |
CRD | Centrale RIAGG-dienst. |
Creatine | Een tussenproduct in de stofwisseling. |
Creatinine | Een tijdens de spierstofwisseling uit creatine vrijkomende stof in het bloedserum. |
CRF | 1: Coagulase reactie factor.
2: Cortisol of corticotrofine vrijmakende factor. |
CRH | Corticotropine vrijmakend hormoon. |
CRIA | Cardiovasculair onderzoek instituut Amsterdam. |
CRL | Communautair referentie-laboratorium. |
CRP | C-reactief proteïne. Dit proteïne wordt door de lever aangemaakt wanneer er ergens in het lichaam een ontsteking ontstaat. |
CRPS | Complex regionaal pijn-syndroom. |
CRS | Chronische rhinosinusitis. |
CRT | Chemoreceptor trigger zone. |
Crusta | Korst op de huid, slijmvlies of wonden. |
Crusteus | Met korstvorming. |
Cryo-EM | Cryo-electronenmicroscoop of microscopie. Cryo-EM is een techniek waarbij een eiwitoplossing in vloeibare helium bevroren wordt. Men past een zeer snelle bevriezing toe die er voor zorgt dat de structuren van de eiwitten behouden blijven. Dit doordat het water geen ijskristallen vormt waardoor het eiwit beschadigd zou kunnen worden. |
Crypto- | In samenstellingen gebruikt: onduidelijk, onzichtbaar of verborgen. |
Cryptococcose | Een schimmelziekte veroorzaakt door Cryptococcus neoformans. |
Cryptococcus | Een ziekteverwekkende schimmel, er bestaan verschillende soorten van. |
Cryptomennorroe | De menstruatie zonder uitwendig bloedverlies. |
Cs | Symbool voor het cesium element uit het periodiek systeem. |
CSF | Kolonie stimulerende factor. CSF's zijn de voorlopers van de leukocyten in het bloed. Verder spelen zij een rol bij het reguleren van deling en ontwikkeling van stamcellen die zich in het beenmerg bevinden. Sommige van de kolonie stimulerende factoren bevorderen het uitrijpen van cellen die zich buiten het beenmerg bevinden. |
CSIF | Cytokinen synthese remmende factor. |
CSIZ | Coördinatiepunt standaardisatie informatievoorziening in de zorgsector. |
CSN | 1: Candidiasis stichting Nederland.
2: Controle-kweek supernatant. |
CSO | 1: Centrale spoedopvang.
2: Centraal coördinatieorgaan samenwerkende ouderenorganisaties. |
CSZ | College sanering ziekenhuisvoorzieningen. |
CT | 1: Calcitonine.
2: Computer-tomografie. 3: Chlamydia trachomatis veroorzaakt in Nederland de meest voorkomende seksueel overdraagbare aandoening (SOA). |
CTA | CT-angiografie, een combinatie van computertomografie en angiografie. |
CTB | 1: College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen.
2: Centrum voor thuisbeademing. |
CTC | Cardio-thoracale chirurgie. |
CTE | Centrum voor terrestrische ecologie. Het CTE onderzoekt de ecologie op het land. |
CTG | 1: Cardiotocografie wordt toegepast om de hartfrequentie van de foetus en de samentrekkingen van de baarmoeder te controleren. Deze vorm van controle wordt meestal toegepast bij bevallingen op medische indicatie.
2: Centraal tuchtcollege voor de gezondheidszorg. 3: College tarieven gezondheidszorg, is sinds oktober 2006 samen met CTZ de NZa ofwel de Nederlandse zorgautoriteit. |
CTL | Cytotoxische T-lymfocyten. |
CTLp | Cytotoxische T-lymfocyt voorloper. |
CTP | Cytidinetrifosfaat. |
CTS | Carpaal tunnel syndroom. |
CTSV | College van toezicht sociale verzekeringen. |
CTU | College van toezicht op de uitvoeringsorganen. |
CTZ | College toezicht zorgverzekeringen, is sinds oktober 2006 samen met CTG de NZa. |
Cu | Symbool voor het koper (cuprum) element uit het periodiek systeem. |
CU | 1: Klinische eenheid.
2: Colitis ulcerosa. U kunt hier ook de scriptie van Arda over colitis ulcerosa inzien. |
Culicide | Een middel dat muggen doodt. |
Culmineren | Het bereiken van een hoogtepunt. |
Cumulatief of cumulatieve | Het zich ophopen of opstapelen. Dit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op gifstoffen of geneesmiddelen. |
Cuppen | Zie cupping. |
Cupping | Het zetten van cups wordt ook bij de acupunctuur toegepast en valt dus onder de traditionele Chinese geneeswijzen, de TCG of TCM. |
Curabel | Het geneeslijk zijn. |
Curatie | Genezing. |
Curatief | Genezend. |
CV&V | Continentie verpleegkundigen en verzorgenden. |
CVA | 1: Cardio-vasculair accident.
2: Cerebro-vasculair accident. |
CVADF | Christelijke vereniging angst- en dwangstoornissen en fobieën. |
CVAH | College voor accreditering huisartsen. |
CvB | Centrum voor bevolkingsonderzoek. |
CVBO | Commissie voor de vernieuwing van het biologie onderwijs. |
CvI | Commissie voor indicatiestelling. |
CVI | Centraal veterinair instituut. |
CVL | Centraal veneuze lijn. |
CVLG | Centrum voor lichaam en geest. |
CvO | College voor osteopathie. |
CVO | Centrum voor ouderenonderzoek. |
CVOI | Cardio vasculair onderwijs instituut. |
CvP | Centrum voor psychiatrie. |
CVP | 1: Cliënt vertrouwenspersoon.
2: Cyclofosfamide, vincristine en prednison. |
CvR | Centrum voor revalidatie. |
CVRM | Cardiovasculair risicomanagement. |
CVS | Chronisch vermoeidheids-syndroom. Zie encefalomyelitis. |
CVTM | Coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg. |
CVV | 1: Collectief vraagafhankelijk vervoer.
2: Cliëntenraad verpleging en verzorging. |
CVVH | Continue venoveneuze hemofiltratie. |
CVZ | 1: Cardio-vasculaire ziekten.
2: College voor zorgverzekeringen. 3: College van ziekenhuisvoorzieningen. 4: Christelijke vereniging van zorginstellingen. |
CW | Chemische wetenschappen. |
Cx | Connexin, een gen. |
Cyanocobolamine | Vitamine B12. |
Cyclisch | Iets wat periodiek terugkeert of zich in een kring beweegt. |
Cyclus | Kring of kringloop. Zie ook cyclisch. |
CYP | Cytochroom P450, een enzym. |
Cys (C) | Het aminozuur cysteïne. |
Cystalgie | Pijn in de urineblaas. |
Cyste of cystis | Een holte of blaas gevuld met stroperige of taaie vloeistof. |
Cysteïne | Een aminozuur wat zwavel bevat. |
Cystica | Zie Cysticercus |
Cysticercus | De blaasvin of blaasworm, een overgangsvorm van het lintwormei naar de volwassen lintworm. Deze wormsoort kan in verschillende organen binnendringen en ziekten genereren. |
Cystitis | Blaascatarre of blaasontsteking; ontsteking in het slijmvlies van de blaas. |
Cystocele | Een zogenaamde blaasbreuk, het uitpuilen of uitzakken van de urineblaas. |
Cystoom of cystoma | Een hol gezwel, voornamelijk bij de eierstok voorkomend. |
Cyt | Cytosine. |
Cyto- | In samenstellingen: de cellen betreffend. |
Cytokinen | Cytokinen worden niet door klieren afgescheiden maar door vele verschillende cellen afgegeven. Het zijn eiwitten en peptiden die een signaalfunctie vervullen. Ze lijken op hormonen en hun aantal is zeer groot. Ze zijn betrokken bij de afweer, het immuunsysteem en de vorming van bloedcellen. |
Cytomegalovirus | Afgekort tot CMV, is één van de herpesvirussen. Deze smeerlappen kunnen zich verspreiden door middel van bijvoorbeeld speeksel en urine maar ook bij seksueel contact of een bloedtransfusie. Ze ondermijnen het immuunsysteem van ons lichaam. |
Cytoplasma | Het vloeibare deel van een cel of celplasma. Cytoplasma wordt ook wel protoplasma genoemd. |
Cytostaticum | Een middel dat een belemmerende werking uitoefent op de celdeling en celgroei. Het meervoud van deze middelen is cytostatica, er bestaan er nogal wat... |
CytR | Cytokine receptor. |
CZ | 1: Colloïdaal zilver.
2: Complementaire zorg. |
CZK | Consultatiebureau voor zuigelingen en kleuters. |
CZO | 1: Centrale zorg-overeenkomst.
2: College ziekenhuis opleidingen. |
CZS | Afkorting van het centraal zenuwstelsel. |
CZT | Cognitieve zelftherapie. |
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
D | 1: Dioptrie, zie aldaar.
2: Dalton. 3: Op een recept; verdeel. 4: Dilutie, een decimale verdunning. 5: Het aminozuur aspartaat. |
D4T | Stavudine, een middel tegen infectie-ziekten. Het wordt ingezet bij een HIV-infectie. |
dA | Desoxy-adenosine. |
DA | Dopamine. |
DAB | 1: Diaminobenzidine.
2: Ductus arteriosus Botalli. 3: Di-aminoazobenzidine. |
DAC | 1: Dag activiteiten centrum.
2: Desoxy-adenosyl-cobalamine. |
Dactylitis | Ontsteking van een vinger. |
Dactylogie | Vingerspraak of vingertaal, het spreken met behulp van de vingers. |
DAG | Diacyl-glycerol. |
Dalton | De eenheid van moleculairgewicht. Het symbool is D of Da. |
Daltonisme | Het vooral voor de kleuren groen en rood kleurenblind zijn. |
DAO | Diamine-oxidase. |
DAP | Dagbehandeling algemene psychiatrie. |
DAT | 1: Dementie Alzheimer-type.
2: Differentiële aanlegtest. 3: Gedifferentieerde agglutinatietest. |
Dauwworm | Een bij kleuters en zuigelingen optredende vorm van constitutioneel (atopisch) eczeem (eczematoïd). |
DAWE | Diacetyl-wijnzuurester. |
dB | Decibel, de eenheid van geluidsintensiteit. Het kleinste verschil in de sterkte van geluid wat het menselijk oor kan onderscheiden is ongeveer 1 dB. |
Db | Symbool voor het dubnium element uit het periodiek systeem. |
DBC | Diagnose behandel combinatie. Het is de bedoeling dat ziekenhuizen meer met elkaar gaan concurreren. Op 1 januari 2005 zijn hiertoe onder meer de DBC's ingevoerd. |
DBD | Disruptieve gedragsstoornis. Bij DBD noemt men drie groepen van gedrag: met antisociale, agressieve en oppositionele (tegenwerken of verzet) verschijnselen. |
DBE | Dubbelballon-endoscopie. |
DBH | 1: Dopamine-bètahydrolase.
2: Dopamine-bèta-hydroxylase |
DBP | Diastolische bloeddruk. Dit is de minimale bloeddruk. |
DBPG | Dubbel blind, placebo gecontroleerd. |
DBPGOVT | Dubbel blinde, placebo gecontroleerde orale voedseltest. |
DBT | Dialectische gedragstherapie. |
d.c. | Op een recept: tijdens de maaltijd. |
DC | 1: Diagnostisch centrum.
2: Ductus colligens. 3: Decompensatio cordis, hartfalen of hartzwakte. 4: Dendritische cel. Dendritisch betekent boomvormig of vertakt. |
d.c.c. | Op een recept: met een bijsluiter verstrekken. |
DCDL | Diagnostisch centrum diaconessenhuis Leiden. |
d.c.m. | Op een recept: met een waarschuwing verstrekken. |
DCM | Dilaterende cardiomyopathie. |
DCN | Diëtisten coöperatie Nederland. |
d.c.p. | Op een recept: met een verbod verstrekken. |
DCPIP | Dichloorfenol-indofenol. Deze stof kleurt rood in een zuur milieu en in een basisch milieu blauw. |
d.d. | Op een recept: per dag. |
DD | Doktersdienst. |
DDAVP | Desamino-D-arginine-vasopressine. |
ddC | Zalcitabine, een middel tegen infectie-ziekten. Het wordt ingezet bij een HIV-infectie. |
DDC | Didesoxycitidine. |
DDD | Gedefiniëerde dagelijkse dosis ofwel de vastgestelde hoeveelheid voor elke dag. |
ddI | Didanosine, een middel tegen infectie-ziekten. Het wordt ingezet bij een HIV-infectie. |
DDS | Diamino-difenyl-sulfon. |
DDT | Een insecticide en afkorting van dichloor-difenyl-trichloorethaan. |
DE | D-antigeen eenheden. |
DEA | Di-ethanolamine. |
DEC | 1: Dier-experimenten commissie.
2: Dendritische epidermale cel. |
Decibel | Eenheid van geluidsdruk en een tiende deel van een Bel. Een enkele dB is wel zo ongeveer het kleinste verschil in geluidssterkte dat het menselijk gehoor kan waarnemen. |
Decongestivum | Een geneesmiddel dat congestie doet verminderen. |
DEET | Di-ethyltoluamide. De meeste middelen tegen muggen bevatten DEET. Deze blijken ook bruikbaar tegen tekenbeten. |
Defect | Het ontbreken van of een gebrek aan iets. |
Defensin | Defensinen zijn eiwitten die betrokken zijn bij de afweer van het menselijk lichaam (immuunsysteem). Bèta defensin is één van deze eiwitten. |
Deficiëntie | Een tekort of gebrek. |
Deficit | Het tekort of ontbreken aan iets. |
Dehydratie of dehydratatie | Een tekort aan vocht in of ontrekking aan de weefsels. |
Deltaspier | Musculus deltoideus. |
Demodex | Een geslacht van mijten. |
Densiteit | De dichtheid of de hoeveelheid van een bepaalde stof in een zeker volume. |
Dentine | Tandbeen of tandstof. |
DEP | Diesel-uitlaatdeeltje. |
Depigmentatie | Het verdwijnen van het pigment. |
Depilatorium | Ontharingsmiddel. |
Depot | De ophoping of voorraad van een stof op een bepaalde plaats in het lichaam. |
Derivaat | Een chemische verbinding die is afgeleid uit een andere verbinding. |
Dermatitis | Ontsteking van de huid. |
Dermato- | In samenstellingen: met betrekking tot de huid. |
DES | Diëthylstilbestrol. DES werd gedurende de periode na het einde van de tweede wereldoorlog tot 1975 vaak voorgeschreven. Bij een dochter van een moeder die gedurende de zwangerschap DES heeft gebruikt bleek dit geneesmiddel de kans op gynaecologische problemen en het krijgen van vagina- of baarmoederkanker te vergroten. De moeder zelf had een grotere kans op het krijgen van borstkanker. Bij een zoon kunnen zich afwijkingen aan de geslachtsorganen voordoen. |
Desaturase | Bij de synthese van vetzuren zijn twee belangrijke enzymen betrokken, elongase en desaturase. Het desaturase enzym is bijvoorbeeld nodig voor het omzetten van alfa-linoleenzuur (ALA) naar stearidonzuur (SA). Zie ook: elongase. |
Desaturatie | Het overgaan van een verzadigde in een onverzadigde verbinding. Door middel van desaturatie en het verlengen van de molecuulketen kunnen er meervoudig onverzadigde vetzuren gesynthetiseerd worden. |
Desinfectans | Een middel dat ziektekiemen doodt. |
Desinfecteren | Het ziektekiemvrij maken of ontsmetten. |
Desoxyribonucleïnezuur | Zie: DNA. |
Detox | Detoxificatie of ontgifting, het afvoeren van de aanwezige giftige stoffen. |
Detoxicatie of detoxificatie | Ontgifting of ontwenningskuur bij een verslaving. |
Deviant | Het afwijkend van de norm zijn. |
DEX | Dexamethason. |
DEXA | Tweevoudige energie röntgenstralen absorptiemetrie. Een ander woord wat voor DEXA gebruikt wordt is botdichtheidsmeting. Het is een techniek om door middel van absorptie van energie uit gammastralen de botmineraaldichtheid ofwel het kalkgehalte van een bot te meten. Het gehalte aan kalk in het bot is hoger naarmate er meer straling wordt geabsorbeerd. Met behulp van onderzoek dat de botdichtheid bepaalt kan, nog voor er een botbreuk optreedt, de diagnose osteoporose gesteld worden. DEXA biedt een zeer precies onderzoek, deze techniek wordt ook wel afgekort tot DXA. |
Dexter | Rechter, rechts of rechtsdraaiend. |
Dextrine | Zetmeelgom, een polysacharide. |
Dextro- | In samenstellingen: rechts. |
DFN | Diabetes fonds Nederland. |
DFZ | Doelmatigheid farmaceutische zorg. |
dG | Deoxyguanosine. |
DG | Districts-geneeskundige. |
DGAVP | Desglycinamide arginine vasopressine. |
DGD | 1: Districts-geneeskundige dienst.
2: Districts-gezondheidsdienst. |
DGE | Diglycidylether. |
DGEBPA | Diglycidylether van bisfenol-A. |
DGLA | Dihomo-gamma-linoleenzuur, een omega-6 vetzuur. De afkorting DGLZ wordt ook wel gebruikt. |
DGLZ | Dihomo-gamma-linoleenzuur. De afkorting DGLA wordt vaker gebruikt. |
DGN | Dialysegroep Nederland. |
DGV | Stichting doelmatige geneesmiddelen-voorziening. Nederlands instituut voor verantwoord medicijngebruik. DGV is een onafhankelijke organisatie en heeft als doel de kwaliteit van het medicijngebruik in Nederland te bevorderen. |
DH | Dermatitis herpetiformis. |
DHA | Docosahexaeenzuur, een belangrijk omega-3 vetzuur. De afkorting DHZ wordt ook wel gebruikt. |
DHAP | Daunorubicine/doxorubicine, hoge dosis cytarabine, adriamycine en cisplatinum. Deze stoffen vormen een combinatie voor chemotherapie. |
DHCC | Dihydroxycholecalciferol, wordt tijdens de stofwisseling gevormd uit vitamine D. |
DHEA | Dehydro-epiandrosteron. DHEA wordt voornamelijk in de bijnier geproduceerd en is een zwakke mannelijke kenmerken veroorzakende ofwel androgene stof. |
DHEAS | Dehydro-epiandrosteron-sulfaat. De referentiewaarden klinische chemie zijn bij mannen en vrouwen verschillend. |
DHF | Dihydrofolaat. |
DHODH | Dihydro-orotaat-dehydrogenase. Dit enzym speelt een belangrijke rol bij de synthese van pyrimidine. |
DHPR | Dihydro-pterine reductase. |
DHT | Dihydrotestosteron behoort tot de steroïdhormonen. Het is testosteron in de biologisch actieve vorm die voor een normaal functioneren van de prostaat benodigd is. |
DHV | Districts-huisartsen vereniging. |
DHZ | Docosahexaeenzuur, een belangrijk omega-3 vetzuur. De afkorting DHA wordt veel vaker gebruikt. |
DI | Diabetes insipidus, een weinig voorkomende vorm van diabetes. |
Diabetes | Suikerziekte. Diabetes dreigt in Nederland, stand november 2007, de belangrijkste volksziekte te worden. Als relevante oorzaken worden een ongezonde levensstijl en het stijgend aantal ouderen - de vergrijzing - genoemd. |
Diarree of diarrhoea | Buikloop komt voor bij allerlei aandoeningen van de darm zoals onder vele andere ontsteking, infectie en vergiftiging (o.a. antibiotica). Het uit zich in een waterdunne tot brijachtige ontlasting, in de volksmond ook wel race- of spuitpoep genoemd. |
Diastole | De ontspanning of rustfase van het hart na elke samentrekking van de hartspier. |
Diastolisch | Met betrekking tot de diastole. |
DIB | Diagnostisch interview voor patiënten met borderline. |
Dieet | Een vanwege medische redenen voorgeschreven wijze van voeding die afwijkt van het gemiddelde of normale. |
Digestie | Spijsvertering. |
Digestief of digestivum | Een middel ter bevordering van de spijsvertering. |
DigiBOB | Digitaal bevolkings-onderzoek borstkanker. |
Dilatatie of dilatatio | Uitzetting of verwijding. |
Dilutie of dilutio | Zie verdunning. |
DIM | Di-indolylmethaan. Dit indol vinden we in kruisbloemige groenten zoals broccoli, bloemkool, kool en spruiten. DIM kan niet oplossen in water. |
Dioptrie | Dioptrie, afgekort D, is de eenheid voor lichtbreking van een lens. Een lens met een brandpuntsafstand van 1m heeft een sterkte van 1D. De sterkte 2D komt overeen met een brandpunt van 0,5m. |
Dipeptidase | Een enzym uit de dunne darm dat peptiden afbreekt tot aminozuren. |
Dipeptide | Een verbinding van twee aminozuren. |
Diphyllobothrium | Een tot de cestoden behorende lintwormsoort. |
Diplobacillus | Een zogenaamde dubbelbacil die chronische oogontsteking op zijn geweten heeft (Morax-Axenfeld). |
Diplococcus | Deze kokken groeien paarsgewijs. De namen: gonokokken, meningokokken en pneumokokken. |
DIS | 1: Diffuse intravasale stolling.
2: Dissociatieve identiteitsstoornis. 3: DBC informatie systeem. Voluit is dit: Diagnose behandel combinatie informatie systeem. |
DISA | Digitale intraveneuze subtractie-angiografie. |
Discus | Schijf. |
Disfunctie | Een verstoring voor wat betreft de normale werking van een orgaan in het lichaam. |
Dissolvens | Een oplosmiddel. |
Distentie | Overrekking of uitrekking. |
Distoma of distomum | Een wormensoort van de ingewanden. Het is een oude benaming voor een aantal zuigwormen (trematoden). |
Distorsie of distorsio | Een verstuiking of verzwikking. |
DIT | 1: Di-joodtyrosine.
2: Di-jodotyrosine. 3: Diffuse intravasale trombose. |
Diurese of diuresis | Het door de nieren vormen van urine. |
Diureticum | Plaspil, middel wat de urineproductie verhoogd. |
DIVA | Diagnostisch interview voor volwassenen bij ADHD. |
DJT | Di-joodtyrosine. |
DKTP | Difterie, kinkhoest, tetanus en poliomyelitis. Dit vaccin is bedoeld als bescherming tegen deze vier ziektes. Het kan ook gecombineerd met 'Hib' gevaccineerd worden. Deze injectievloeistof bevat difterietoxoïde, kinkhoestvaccin, tetanustoxoïde, geïnactiveerd gezuiverd poliovirus (3 type's), aluminiumfosfaat, fenoxyethanol en formaldehyde. Er bestaat ook een acellulair kinkhoestvaccin, dit is de DaKTP. |
DL | 1: Dodelijke dosis.
2: Een afkorting van een stof die bestaat uit rechtsdraaiende (dexter) en linksdraaiende (laevo) isomeren. |
DLC | Dunnelaagchromatografie. |
DLI | Donor lymfocyten-infusie. |
DLPA | D- en L-Fenylalanine. |
DLV | Differentiële longventilatie. |
DM | Diabetes mellitus. |
DM2 | Diabetes mellitus type 2. |
DMAE | Dimethylamino-ethanol. |
DMAP | Dimethylamino-fenol. Het wordt gebruikt tegen een vergiftiging met cyanide. |
DMARD | Vertaald is dit een anti-reuma geneesmiddel dat de aandoening verzacht. |
DMBA | Dimethylbenzanthracen. |
DMG | Dimethylglycine. |
DMPS | 1: Dimercapto-propaan-sulfonaat.
2: Di-mercapto-propaan-sulfonzuur. 3: Di-mercapto-propionzuur. |
DMS | Dimethylsulfide. |
DMSA | 1: Dimercaptobutaandizuur.
2: Dimercapto-succinaat. |
DMSO | Dimethylsulfoxide. |
DN | Diabetische nefropathie, schade aan de nieren veroorzaakt door diabetes mellitus (DM). Het is een ernstige aandoening waarbij verlies van nierfunctie optreedt. Er blijkt een hoog risico te bestaan op nierfalen en vroegtijdig overlijden. |
DNA | Een Engelse afkorting voor wat bij ons desoxyribonucleïnezuur of DNZ heet. In de kern van alle cellen in het lichaam is het genetisch materiaal opgeslagen. Dit zijn spiraalvormig gewonden DNA strengen. Zij vormen zo de complexe chromosomen die de genen bevatten. Men schat dat het menselijk lichaam ongeveer 50.000 genen bevat! De oude benaming voor DNA is nucleïne. |
DNCB | Dinitrochloorbenzeen. |
DNES | Diffuus neuro-endocrien systeem. |
DNF | Dinitrofenol. |
DNN | Diëtisten nierziekten Nederland. |
DNZ | Desoxyribonucleïnezuur, zie DNA. |
DOC | Hier geen bestandsextensie van een erg bekende tekstverwerker maar: dementie onderzoek en casemanagement. |
DoCoNed | Doping controle Nederland. |
Dolicho- | In samenstellingen wordt bedoeld: lang. |
Dominant | Overheersend. |
Doorbloeding | De mate waarin weefsels van bloed worden voorzien. |
Dopa | Dihydroxy-fenylalanine. |
DOPAC | Dihydroxy-fenylazijnzuur. |
Dopamine | Een als zogenaamde neurotransmitter in de weefsels van het centrale zenuwstelsel werkzaam hormoon. |
Doping | Het gebruik maken van bepaalde middelen met als doel een grotere lichamelijke of geestelijke prestatie te bereiken. |
Dorsaal of dorsalis | Behorend tot de rug of rugzijde. |
DOS | Stichting de ontbrekende schakel. |
Dosis | De toegepaste hoeveelheid van bijvoorbeeld een geneesmiddel. |
DOT | Direct geobserveerde therapie. |
DP | Stichting depersonalisatie. Deze stichting is een landelijke organisatie met als doel de belangen behartiging van mensen met depersonalisatie- en derealisatieklachten. De stichting komt op voor personen die lijden aan een primaire depersonalisatiestoornis, maar ook voor hen die regelmatig en in hoge mate last hebben van depersonalisatie- en/of derealisatieverschijnselen als symptoom bij een andere psychiatrische of neurologische stoornis. |
DPA | Docosapentaeenzuur, één van de vetzuren. |
DPC | Di-fenyl-cyclopropenon. |
DPD | 1: Desoxypyridinoline.
2: Districtspsychiatrische dienst. |
DPG | Difosfoglycerinezuur. |
DPN | Difosfopyridinenucleotide. |
Draadwormziekte | Zie filariasis. |
Drain | Een hulpmiddel zoals een buisje waarmee, op een niet natuurlijke wijze, vocht kan worden afgevoerd. |
DRD | Dopa-responsieve dystonie, oftewel de ziekte van Segawa. |
DRI | Desoxy-ribose. |
dRib | Desoxy-ribose. |
Drug | 1: Een geneesmiddel, medicatie of medicament.
2: Een stof die veranderingen in het bewustzijn teweegbrengt. We kennen soft- en harddrugs. De eerste is licht of niet verslavend, de laatstgenoemde werkt wel verslavend. |
Druiper | Zie gonorroe. |
Druivensuiker | Zie glucose. |
Ds | Symbool voor het darmstadtium element uit het periodiek systeem. |
DS | Dermatan-sulfaat. |
DSA | Digitale subtractie-angiografie. |
DSB | District specialisten beraad. |
DSM | Diagnostisch en statistisch handboek. |
DST | Donorspecifieke transfusie. |
dT | Desoxy-thymidine. |
DTF | Directe toegankelijkheid fysiotherapie. |
DTH | Vertraagd type hyper-sensitiviteit ofwel overgevoeligheid van het vertraagde type. |
dTMP | Desoxy-thymidine-mono-fosfaat. |
DTP | Difterie, tetanus en polio-myelitis. Dit vaccin is bedoeld als bescherming tegen deze drie ziektes. Het kan ook gecombineerd met 'Hib' gevaccineerd worden. Deze injectievloeistof bevat difterietoxoïde, tetanustoxoïde, geïnactiveerd gezuiverd poliovirus (3 type's), aluminiumfosfaat, fenoxyethanol en formaldehyde. |
DTT | Dithiotreïtol. |
Ductaal | In een ductus ofwel buis, gang of kanaal. |
Ductus | Een afvoerbuis, gang of kanaal. Het lichaam bezit veel van deze kanalen, het meervoud is ducti. |
Duodenaal | Met betrekking tot het duodenum, de twaalfvingerige darm. |
Duodenitis | Ontsteking van het duodenum. |
Duodenum | Dit is de zogenaamde twaalfvingerige darm, het eerste gedeelte van de dunne darm. |
Duplex | Dubbel of tweevoudig. |
Duplicatus | Dubbel of tweevoudig. |
DVA | Drugvrije afdeling. |
DVN | Diabetes vereniging Nederland. De DVN heet nu NDF. |
DVP | Districts verloskundig platform. |
DVT | Diep veneuze trombose. |
DWI | Darmweginfectie. |
DXA | Zie: DEXA. |
Dy | Symbool voor het dysprosium element uit het periodiek systeem. |
Dynamica | De bewegingsleer. |
Dynamisch | Het bewegen of de kracht betreffend. |
Dyschromie of dyschromia | Een gestoorde pigmentvorming in huid of haar. |
Dysgeusie | Een storing in het gewaarworden van smaak. |
Dysglycemie | Een glucose-intolerantie. De glucose-spiegel op de nuchtere maag is dan hoger dan normaal. |
Dyskinesie of dyskinesia | Een bewegingsstoornis. |
Dyslexie | Leeszwakte of de zogenaamde woordblindheid. |
Dysodontie | Een storing in de aanleg van het gebit. |
Dyspepsie of dispepsia | De spijsvertering die niet naar behoren functioneerd. Dit komt bij verschillende aandoeningen voor. Het kan de volgende klachten opleveren: braken, misselijkheid, oprispingen, pijn in de maagstreek, brandend zuur of een vol gevoel in de bovenbuik. |
Dyssomnia | Het slecht slapen of een gestoorde slaap. |
Dystrofie of dystrophia | Een groeistoornis, degeneratie of voedingsstoornis van cellen, organen of weefsels in het lichaam. |
DZ | Dizygoot ofwel twee-eiïg. |
DZN | Digitaal ziekenhuis Nederland. |
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
E | 1: Eenheid.
2: Het aminozuur glutamaat. |
EAA | Essentieel aminozuur. |
EA-AggEC | Entero-adherente-aggregatieve E. coli. |
EACA | Epsilon amino-capronzuur. |
EADV | Beroepsorganisatie voor diabetes zorgverleners. De EADV maakt zich sterk voor een stevige positie van hun leden in het werkveld en de maatschappij. Het lidmaatschap staat open voor alle verpleegkundigen en BIG-geregistreerde praktijkondersteuners die in de diabeteszorg werken. Praktijkondersteuners zonder verpleegkundige achtergrond blijken van harte welkom als relatielid. |
EAE | 1: Experimentele allergische encefalomyelitis.
2: Experimentele auto-immune encefalomyelitis. |
EAHP | Europese associatie voor hypno- psychotherapie. |
EAIP | Europese associatie voor integratieve psychotherapie. |
EAN | Europees artikel nummer. Het is de bekende streepjescode die een uniek nummer vertegenwoordigd. |
EANG | Europese academie voor natuurlijke gezondheidszorg. |
EAP | Europese associatie voor psychotherapie. |
EAR | Vertaald is dit: geschatte gemiddelde behoefte. |
EAST | Enzyme allergo sorbent test. |
EAT | Experimentele allergische thyreoïditis. |
EATRG | Vereniging Europese actie voor therapievrijheid en recht op gezondheid. |
EAZ | Essentieel aminozuur. |
EB | 1: Epstein-Barr.
2: Elementair lichaampje. |
EBCA | Epstein-Barr capside antigeen. |
EBNA | Epstein-Barr nucleair antigeen. |
EbR | Erytroblast receptor. |
EBV | Epstein-Barr virus. |
EC | 1: Electrisch geleidingsvermogen.
2: Erytrocyten concentraat. 3: Eerstelijns centrum. 4: Epi-catechine. |
ECB | 1: Europees chemicaliën bureau.
2: Eenheid voor chronische beademing. 3: Eerstelijnszorg door cliënten bekeken. |
ECC | 1: Extracorporale circulatie.
2: Excitatie-contractie koppeling. |
ECF | Eosinofiele chemotactische factor. |
Ecforie of ecphoria | Het zich opnieuw bewust worden van een geheugenbeeld. |
ECG | 1: Epi-catechine gallaat.
2: Afkorting van electrocardiogram of electrocardiografie, ook wel het hartfilmpje genoemd. |
ECH | Europese commissie voor homeopathie. |
ECHAMP | Europese koepel van fabrikanten van homeopathica. |
Echinococcus | Dit is de met vocht gevulde blaasworm, de larve van de hondenlintworm of Taenia echinococcus. Het ding blijkt zeer groot te kunnen worden. |
ECM | 1: Erythema chronicum migrans.
2: Extracellulaire matrix. |
E.coli | Escherichia coli die behoort tot de familie van de Enterobacteriaceae. |
Ecologie | De leer van het leven en de voorwaarden van bestaan der organismen in relatie tot hun omgeving. |
ECP | 1: Eurocertificaat voor psychotherapie.
2: Europees certificaat voor psychotherapie. 3: Eosinofiel kationisch eiwit. |
ECPM | Europese koepel voor pluraliteit in geneeskunde. |
ECR | Extracellulaire ruimte, de buiten de cellen gelegen ruimte. |
ecSOD | Extracellulaire superoxide dismutase is een belangrijke antioxidant voor het inwendig bekleedsel ofwel endotheel (endothelium) van de bloedvaten. |
Ectoparasiet | Zie: epizoön. |
ECT | Electro convulsie of convulsieve therapie. Men noemt ECT ook wel electro-shock therapie. ECT wordt als therapievorm toegepast bij zwaar depressieve patiënten. De therapie bestaat uit het, via electroden op het hoofd, toedienen van een aantal gecontroleerde stroomstoten door de hersenen. ECT wordt alleen toegepast wanneer andere vormen van therapie geen effect sorteren en kan enig tijdelijk (?) geheugenverlies veroorzaken. |
ECV | 1: Electro cardio-versie.
2: Extracellulaire vloeistof. 3: Extracellulair volume. |
ECW | Extracellulair water. Het intracellulaire water (ICW) en het extracellulaire water (ECW) vormen samen het totaal lichaamswater (TBW). |
Eczeem of eczema | Een vaak voorkomende aandoening die de buitenste laag van de huid betreft, de opperhuid of epidermis. Er bestaan talrijke soorten eczeem en verschijningsvormen hiervan. Een aantal vormen: roodheid van de huid of vorming van blaasjes, vlekken, puisten, korsten, schilfers, knobbels, blaren of etter. Het kan op elke leeftijd bij zowel man als vrouw optreden en acuut of chronisch van aard zijn. De oorzaken van dit soms hevig jeukende ongemak zijn eveneens talrijk. |
Eczematoïd | Een constitutioneel eczeem. |
ED | 1: Elementair dieet.
2: Effectieve dosering. |
EDA | Epidurale analgesie. |
EDRF | Endothelium (endotheel) afgeleide relaxing factor, een vaatverwijdende stof ofwel vasodilatator. |
EDS | Ehlers-Danlos-syndroom. EDS is een erfelijk bepaalde ziekte van bindweefsel die een wisselend ziektebeeld laat zien. De term mesenchymose wordt ook gebruikt. |
EDTA | 1: Ethyleen-diamino tetra-azijnzuur.
2: Ethyleen-diamino tetra-acetaat. 3: Europese dialyse en transplantatie associatie. |
EDV | Eind-diastolisch volume. |
EEA | 1: Energetische emissie analyse.
2: Energie emissie analyse. |
EEG | Electro-encefalogram of encefalografie. |
Eetstoornissen | Hieronder vallen onder andere anorexia nervosa en boulimia nervosa. |
EF | 1: Executieve functie.
2: Extractum fluidum ofwel vloeibaar extract of aftreksel. |
EFA | Essentieel vetzuur. De afkorting EVZ wordt ook wel gebruikt. |
Efeliden of ephelides | De zogenaamde zomersproeten die vooral bij roodharige en blonde typen voorkomen, met name in de zomer. |
Effector | Iets bewerkstelligen of teweegbrengen. Het op een prikkel of stimulans reagerende eindorgaan, systeem van cellen of weefsels. |
Effusie | Het in weefsel of naar een lichaamsholte doorsijpelen van vloeistof. |
EFO | Electro-fysiologisch onderzoek. Het is een onderzoek naar hartritme stoornissen. Het onderzoek wordt uitgevoerd om informatie te verkrijgen over de soort ritmestoornis en de plaats in het hart waar deze ontstaat. De metingen worden verricht met behulp van een dun slangetje (catheter) dat door de bloedvaten naar het hart geschoven wordt. |
EFP | Milieu-vriendelijke werkwijze. |
EFPP | Europese federatie voor psychosynthese psychotherapie. |
EFSA | Europese voedselveiligheid autoriteit. |
EGC | Epigallo-catechine. |
EGCG | Epigallo-catechine-gallaat. |
EGF | 1: Epidermale groeifactor.
2: Epitheliale groeifactor. |
EGS | Europese galactosemie vereniging. |
EGU | Endo glucanase eenheid of eenheden. |
EHBH | 1: Eerste hulp bij hartstoring.
2: Eerste hulp bij een hersenschudding. |
EHBO | Eerste hulp bij ongelukken. |
EHBSO | Eerste hulp bij sportongevallen. |
EHC | Erfelijke hyper-cholesterolemie. |
EHEC | 1: Enterohemorragische E. coli.
2: Enterohemolytische E. coli. |
EHS | Ectopisch hormonaal syndroom. |
EI | Endoscopische index. |
EIA | Enzym immuno analyse. |
EIEC | Entero-invasieve E. coli. |
Eierstok | Ovarium. |
Eileider | Zie: salpinx. |
Eisprong | Ovulatie. |
EISRA | Europees instituut voor wetenschappelijk onderzoek naar Ayurveda. |
Eiwit | Een proteïne wat is opgebouwd uit aminozuren. Er zijn zeer veel eiwitten actief in ons lichaam en ze hebben uiteenlopende functies. |
EIZ | Expertisecentrum informele zorg. |
EKD | Electronisch kinder-dossier. |
EKN | Vereniging voor experimentele en klinische neurowetenschappen. |
Eksteroog | Zie: clavus. |
ELA | Eerstelijns advies. |
ELANN | Eerstelijns advies noord Nederland. |
ELC | Eerstelijns centrum. |
Electroacupunctuur | Een methode van meten die gebruik maakt van talrijke beproefde punten, bekend uit de acupunctuur. Op deze wijze kan een diagnose gesteld worden. |
Electrocardiogram | Met behulp van een ECG kan de toestand van de hartspier, het hartritme en de stroom door het hart in kaart gebracht worden. |
Electro-encefalogram | Een EEG is het optekenen van de schommelingen die in de potentiaal van de grote hersenschors optreden. |
Electrolyten | Dit zijn verbindingen zoals basen, zouten en zuren die opgelost in vloeistof gesplitst kunnen worden in ionen. |
ELF | Extreem lage frequentie. |
ELGZ | Eerstelijns gezondheidszorg. |
ELHA | Eerste landelijke huisartsen associatie. |
ELISA | Enzym-gekoppeld immuno-sorbent analyse (essaai of toets). |
ELN | Europees laboratorium voor nutriënten. |
Elongase | Voor de omzetting van vetzuren zijn twee enzymen van belang, elongase en desaturase. Bij het omzetten van bijvoorbeeld linolzuur (LA) in gamma-linoleenzuur (GLA) is het desaturase enzym benodigd. Omzetting van GLA in dihomo-gamma-linoleenzuur (DGLA) gebeurt door middel van het elongase enzym wat de keten van moleculen verlengt. Zie ook: desaturase. |
Elongatie of elongatio | Langer worden, uitrekking of verlenging. |
ELP | Eerstelijns psycholoog. |
ELUS | Endoluminale ultrasonografie. |
ELW | Emotioneel lichaamswerk. |
ELWP | Externe leer- en werkperiode. |
Elytitis | Ontsteking van de schede. |
ELZ | Eerstelijns zorg. |
EM | Electronenmicroscoop of electronenmicroscopie. |
EMA | 1: Endomysium antistof.
2: Epitheel-membraan antigeen. 3: Electromagnetische analyse. |
EMC | Esthetisch medisch centrum. |
EMD | 1: Electronisch medicatie dossier.
2: Electronisch medisch dossier. |
EMEA | Europees agentschap voor de evaluatie van geneesmiddelen. |
Emeticum | Een middel om braken op te wekken. |
EMF | 1: Electromagnetisch veld.
2: Endomyocardiale fibrose. |
EMG | Electromyogram of electromyografie. De letterlijke betekenis van het EMG is de weergave van elektrische activiteit van de spieren. In de praktijk worden zowel de activiteiten van zenuwen als van spieren gemeten en vastgelegd. |
EMGO | Instituut voor extramuraal geneeskundig onderzoek. |
EMGZ | 1: Extramurale gezondheidszorg.
2: Eerstelijns maatschappelijke gezondheidszorg. |
EMH | Extramedullaire hematopoiesis. |
EMP | 1: Europees medisch paspoort.
2: Estramustinefosfaat. Het middel vertraagt de celdeling van tumorcellen in uitgezaaid prostaatcarcinoom. |
Emulgator | Een meestal chemische stof die gebruikt wordt voor het maken van farmaceutische emulsies. |
EMV&G | Elektromagnetische velden en gezondheid. |
ENA | Extraheerbaar nucleair antigeen. |
Encefalitis of encephalitis | De door een bacteriële- of virusinfectie veroorzaakte ontsteking van hersenweefsel. |
Encefalomyelitis | Benevens ontsteking van de hersenen betreft het hier ook ruggemerg. |
Endo- | In samenstellingen als: binnen, in of inwendig. |
Endocrien | Met betrekking tot het afgeven van hormonale stoffen in het bloed. |
Endogeen | Het ontstaan van binnenuit. Dit in tegenstelling tot exogeen. |
ENG | Electro-nystagmo-grafie. ENG staat voor de registratie van nystagmus door middel van het vastleggen van de schommelingen in de electrische potentiaal in de oogkas (orbita). Nystagmus is een zich herhalende ritmische, heen-en-weer gaande, snelle beweging van de oogbol. Men noemt dit ook wel een oogbeving, oogbolstuipen of siddering van het oog. Er bestaan verschillende vormen van nystagmus. |
ENL | Erythema nodosum leprae. |
eNOS | Endotheliale NO-synthase. |
ENS | Enteraal zenuwsysteem. |
Enteritis | Ontsteking van het darmslijmvlies. |
Enterobacter | Een voornamelijk infecties aan de darm en urineweg veroorzakende bacterie. |
Enterohormonen | Een aantal van deze hormonen zijn in het centrale zenuwstelsel werkzaam maar ze hebben voornamelijk een regelende invloed op het maag-darmkanaal. Ze worden afgescheiden door endocriene cellen. |
Enterotoxine | 1: Een schadelijke stof met een voorkeur voor het darmkanaal.
2: Een schadelijke stof (toxine) die door verschillende bacteriën in het darmkanaal wordt gevormd. |
Entstof | Vaccin. |
E-nummer | Er kunnen aan een voedingsproduct stoffen worden toegevoegd door de fabrikant. Zie ook: additief. |
Enzym | Zonder zelf te veranderen versnelt of vertraagt een enzym bepaalde scheikundige processen in het lichaam. Voor ieder proces is een specifiek enzym benodigd. Onze spijsvertering en stofwisseling kunnen zonder enzymen niet functioneren. |
EOC | Eerstelijns onderzoek centrum. |
EOG | Electro-oculogram of electro-oculografie. |
EORTC | Europese organisatie voor de behandeling van kanker. |
EOV | Enkelvoudig onverzadigd vetzuur. De afkorting MUFA wordt vaker gebruikt. |
EP | 1: Vertaald is dit: opgewekt potentiaal.
2: Etoposide en platinol of cisplatine, een cytostatica combinatie. |
EPA | Eicosapentaeenzuur, een omega-3 vetzuur. De afkorting EPZ wordt ook wel gebruikt |
EPAR | Europees publiek beoordelings-rapport. Hierin zijn de belangrijkste gegevens uit het verrichtte onderzoek bij mens en proefdier samengevat. Zie ook: NPAR. |
EPD | Electronisch patiënten dossier. |
EPEC | Entero-pathogene E. coli. |
EPF | 1: Externe pathogene factor.
2: Epidermis proliferatiefactor. 3: Europees patiënten forum. |
Epi- | In samenstellingen: boven, op of over. |
EPI | Exocriene pancreas insufficiëntie. Dit is het niet voldoende afscheiden van enzymen voor de spijsvertering door de alvleesklier ofwel pancreas. Er ontstaan hierdoor problemen met de spijsvertering. |
Epicrien | Endocriene cellen die hormonale stof afgeven aan andere cellen. |
Epidermis | De opperhuid, het bovenste of buitenlaagje. |
Epifyt | 1: Een op de huid levende schimmel.
2: Een plant die op een andere plant groeit zonder daaraan voeding te onttrekken. |
Epizoön | Een bij de mens voorkomende dierlijke parasiet. We vinden ze op de huid en in het haar. Het meervoud van deze beestjes is epizoa. |
EPO | 1: Erytropoëtine.
2: Eosinofiel peroxidase. 3: Epidemiologisch preventief onderzoek. |
EPOS | Experimenteel psychologische onderzoekschool. |
EPP | Erytropoëtische protoporfyrie. |
EPS | Geëxpandeerde polystyreen-hardschuim. |
EPSP | Exciterende of excitatorische postsynaptische potentiaal. |
EPTI | Experimentele pathologie in de tumor-immunologie. |
EPX | Eosinofiel proteïne-X, een giftig eiwit. |
EPZ | Eicosapentaeenzuur, een omega-3 vetzuur. De afkorting EPA wordt veel vaker gebruikt. |
Eq | Equivalent of gelijkwaardig. |
Er | Symbool voor het erbium element uit het periodiek systeem. |
ER | Endoplasmatisch reticulum. Het ER bevindt zich in een lichaamscel. Het is opgebouwd uit een soort van vlakke blaasjes. De met elkaar verbonden binnenruimtes, de cisternen, vormen een netwerk van kanaaltjes door de cel. |
ERA | Europese nier associatie. |
ERAS | Vertaald is dit: beter herstel na een operatie. |
ERCP | Endoscopische retrograde cholangio-pancreaticografie. ERCP is een inwendig endoscopisch onderzoek van de galwegen, galblaas en de alvleesklier. Deze worden door middel van röntgenstralen zichtbaar gemaakt. Tegenwoordig wordt dit onderzoek ook wel uitgevoerd met een MRI-scan. Dit heet dan MRCP. |
Erffactor | Zie: gen. |
ERG | Electro retinogram. |
Ergocalciferol | Vitamine D2. |
Ergotherapie | Een ergotherapeut helpt mensen die door een ziekte, aandoening of ongeluk moeite of beperkingen hebben bij het uitvoeren van allerlei alledaagse handelingen. Verder gaat het ook om beperkingen die mensen bij hun werk, studie en besteding van vrije tijd ervaren. |
ERPF | Effectieve renale plasma doorstroming. |
Es | Symbool voor het einsteinium element uit het periodiek systeem. |
ES | Extractum siccum ofwel droog extract of aftreksel. |
Escherichia | Een bacteriën geslacht wat normaal - resident - bij de mens in de darm voorkomt. Wanneer er aan de darm gerelateerde problemen bestaan is het vaak zinvol om bij een laboratorium een test van ontlasting (feces) aan te vragen. |
ESF | Erytropoëse stimulerende factor. |
ESP | Vertaald is dit buitenzintuiglijke waarneming. |
ESR | Erytrocyten sedimentatie waarde. |
ESRD | Eind stadium renale (nier)ziekte. |
ESS | Emotioneel stress-syndroom. |
EST | 1: Estrogeen substitutie therapie.
2: Estrogeen (oestrogeen) sulfotransferase. |
Ester | De verbinding van een alcohol met een zuur. |
ESV | Eind-systolisch volume. |
ESWT | Extracorporale schokgolf therapie. |
ET | 1: Ergotherapie.
2: Epicutane test. 3: Emotieve therapie. 4: Essentiële trombocytemie. |
ETA | Eicosatetraeenzuur, een omega-3 vetzuur. |
ETAS | Electronisch therapie advies systeem. |
ETEC | Entero-toxicogene Escherichia coli (E. coli). |
ETF | Elektronen overdragende flavoproteïne. |
Ethanol | Ethylalcohol. |
ETO | Ethyleenoxide. |
ETR | Effectieve thyroxine-ratio. |
Eu | Symbool voor het europium element uit het periodiek systeem. |
EU | Europese unie. |
Euforie of euphoria | Een eigenlijk overdreven goede stemming. |
EUR | Erasmus universiteit Rotterdam. |
Euthanasie | Een opzettelijke handeling, in het belang van een ongeneeslijk zieke, om het leven liefst pijnloos te beëindigen. |
EV | Extrafusale (spier)vezels. |
EVLT | Endoveneuze lasertherapie. |
EVN | Epilepsie vereniging Nederland. |
EVOV | Enkelvoudig onverzadigd vetzuur. De afkorting MUFA wordt meer gebruikt. |
EVS | Electronisch voorschrijf systeem. |
EVV | Eerstverantwoordelijk verpleegkundige. |
EVVA | Europese voedsel veiligheids-autoriteit. |
EVZ | Essentieel vetzuur, meestal wordt de afkorting EFA gebruikt. |
Exantheem of exanthema | Huiduitslag die veroorzaakt kan worden door vele geneesmiddelen en virussen. |
Excretie | Het afscheiden van bijvoorbeeld urine en zweet naar de buitenkant van het lichaam. |
Exhaustio | Uitputting. |
Exogeen | Opgeroepen door oorzaken van buitenaf. Dit in tegenstelling tot endogeen. |
Expansie | Vergroting of uitzetting. |
Expiratie | De uitademing. |
Extensor | Een spier die doet strekken. |
Extern of externus | Uitwendig. |
Extraheren | 1: Een extract bereiden.
2: Het uittrekken van bijvoorbeeld kiezen of tanden. |
Extramuraal | Een deel van de hulpverlening gebeurt gewoon bij de mensen thuis. Men noemt dit ook wel extramurale, buiten de muren van een ziekenhuis gelegen, hulpverlening. Dit in tegenstelling tot intramuraal. |
Extranucleair | Buiten de kern van de cel gelegen. |
Extravesicaal | Buiten de blaas. |
Extreem of extremus | Buitenste. |
Extremiteit | Een uiterste. |
Extremiteiten | Hier gaat het over de ledematen: onze armen en benen. |
Extrinsic | Van buitenaf komend. |
Extrusie | Uitstoting of uitvloeiing. |
Exuberans | Overmatig groeiend, overvloedig uittredend of woekerend. |
Exulcerans | Zweervormend. |
Exulceratie | Verzwering. |
Ex vacuo | Ten gevolge van een lege ruimte in het lichaam. |
EZD | Electronisch zorg dossier. |
EZP | Extramuraal zorgproduct. |
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
F | 1: Symbool voor het fluor element uit het periodiek systeem.
2: Fahrenheit, een eenheid van temperatuur. 3: Het essentiële aminozuur fenylalanine. |
FA | 1: Formaldehyde.
2: Fanconi anemie, een erfelijke anemie. |
Faalangst | Het vreselijk bang zijn om in bepaalde situaties niet voldoende te kunnen presteren, hetgeen overigens niet op reële gronden gebaseerd is. |
FAC | Fluorouracil, Adriblastina (doxorubicine) en cyclofosfamide. Een vaak toegepast chemotherapie schema (cytostatica). |
Faciaal of facialis | Het aangezicht of de aangezichtszenuw betreffend. |
FACS | Fluorescentie-geactiveerd cel sorteren. |
Factor IX | Factor IX is een normaal bestanddeel van menselijk bloed. Bij een tekort aan factor IX ontstaan stoornissen in de bloedstolling. Als gevolg hiervan kunnen bloedingen optreden in gewrichten, spieren of interne organen. Bloedingen kunnen spontaan of tengevolge van een ongeluk of een operatie ontstaan. |
FAD | 1: Flavine adenosine-dinucleotide.
2: Flavine adenine-dinucleotide. 3: Familiaire Alzheimer ziekte. |
FADH | FAD, maar dan in gereduceerde vorm. |
FAE | 1: Foetale alcohol-effecten.
2: Follikel geassocieerd epitheel. |
FAG | 1: Fluorescentie angiogram.
2: Federatie antroposofische gezondheidszorg. Na een fusie is het nu de NVAZ. |
Fagocyt | Een zogeheten 'vreetcel'. Dit is elke cel in het lichaam, in staat om schadelijke elementen zoals bacteriën in zich op te nemen en te vernietigen. |
Fagocytose | Het vernietigen van in het lichaam binnengedrongen schadelijke elementen en afgestorven cellen door fagocyten. |
FAGT | Federatie voor additief geneeskundig therapeuten. |
FAH | Fenylalanine hydroxylase, bij mensen met fenylketonurie ofwel PKU ontbreekt dit enzym. |
FAIZ | Federatie van algemene instellingen voor zwakzinnigenzorg. |
Falanx | Het kootje van een teen of vinger. |
Falciform | In de vorm van een sikkel. |
FALW | Faculteit der aard- en levenswetenschappen. |
FAM | Voeding als medicijn. |
FAN | Federatie autonome nierpatiënten-verenigingen. |
FAP | Familiale adenomateuze polypose of polyposis. FAP is een erfelijke aandoening waarbij in de jeugd en tienerjaren adenomateuze poliepen ontstaan. Deze poliepen bedekken de dikke darm en de endeldarm. Ze kunnen, wanneer niet behandeld, in een kwaadaardige vorm (kanker) overgaan. |
FAPG | Vet-alcohol propyleen glycol. |
Farmaca | Geneesmiddelen, medicamenten of medicijnen. Dit is het meervoud van farmacon. |
Farmacologie | De kennis of leer van de geneesmiddelen. |
Farmacon of pharmacon | Geneesmiddel, medicament of medicijn. |
Farynx of pharynx | De keel of keelholte. |
Fascie of fascia | Bindweefselvlies of peesblad dat de spieren bedekt. |
Fasciola hepatica | De zogenaamde leverbot, een zuigworm of trematode die vooral bij schapen voorkomt in de lever. Bij de mens wordt de spijsvertering verstoord en treedt een vergroting van de lever op. |
Fasciolopsis buski | Ook dit is een zuigworm die voornamelijk in de darm en lever voorkomt. |
FAST | Gezicht, arm, spraak en tijdstip. Het is een test op kenmerken die bedoeld is om een beroerte (CVA) te herkennen. |
FAU | Fungaal of fungeus amylase eenheid of eenheden. |
FBC | Facilitair bedrijf chiropractie. |
FBPN | Facilitair bureau patiëntenorganisaties Nederland. |
FBW | Faculteit der bewegingswetenschappen. |
FCD | Flexura coli-dextra. |
FCDS | Fries centrum voor doven en slechthorenden. |
FCHL | Familiair gecombineerde hyperlipoproteïnemie of hyperlipidemie. Deze, binnen een familie, erfelijke hyperlipoproteïnemie is een stoornis binnen de vetstofwisseling van het lichaam. Door een te geringe afbraak van de lipoproteïnen - verbindingen van eiwitten met vetten - wordt er een verhoogd gehalte in het bloed aangetroffen. |
FCP | Fibroserende chronische pneumonie. |
FCZ | Federatie complementaire zorg. De FCZ is per 31 december 2007 opgeheven en zal in het voorjaar van 2008 van start gaan onder de vleugels van de NPCF. |
FD | Familiaire dysbètalipoproteïnemie. De afkorting FDB wordt ook gebruikt. |
FDA | Voeding en geneesmiddelen administratie. |
FDB | Familiaire dysbètalipoproteïnemie. De afkorting FD wordt ook gebruikt. |
FDC | Folliculaire dendritische cel. |
FDJ | Flexura duodeno-jejunalis. |
FDP | Fibrine degradatie producten. |
FDT | Fotodynamische therapie. |
Fe | 1: Het essentiële aminozuur fenylalanine.
2: Symbool voor het ijzer (ferrum) element uit het periodiek systeem. |
Febriel | Koortsig. |
Febrifugum | Een middel dat koorts weert. |
Febris | Koorts, een hogere lichaamstemperatuur dan normaal. Wordt veelal veroorzaakt door een infectie of ontsteking waarbij vaak een snellere ademhaling en pols vast te stellen is. |
Feces of faeces | Ontlasting of uitwerpselen (fecaliën). Een laboratorium onderzoek op ontlasting is bij veel klachten of een verstoring van de darmflora, zoals bij voorbeeld door antibiotica gebruik, vaak de aangewezen weg. |
Fecoliet | Ontlasting die keihard is. |
FEL | Familiaire erytrofago-lymfohistiocytose. |
FENAC | Federatie van Nederlandse audiologische centra. |
Fenol | Uit steenkolenteer verkregen carbolzuur. |
Fenylketonurie | Zie: PKU. |
FEP | Foto-electrische plethysmografie of plethysmogram. |
Ferment | De oude naam voor enzym. |
Fermentatie | Een door enzymen veroorzaakte gisting, ontleding of splitsing. |
Ferritine | Een eiwit-ijzer verbinding. |
FES | Nationale vereniging voor fibromyalgie patiënten eendrachtig sterk. |
FEV | Geforceerd expiratoir volume. De maximale hoeveelheid lucht die na inademing in een bepaalde tijd geforceerd kan worden uitgeademd. Wanneer de gebruikte tijd bijvoorbeeld 1 seconde is wordt de afkorting FEV1. Voor de meting gebruikt men een zogenaamde spirometer. |
FFA | Vrije vetzuren. |
FFI | Fatale familiaire insomnie (insomnia, een slaapstoornis). |
FFM | Vetvrije massa. |
FFP | Vers-bevroren plasma. |
FFT | Familie of gezinsgerichte therapie. |
FGF | Fibroblast groei factor. |
FGFR | Fibroblast groeifactor receptor. |
FH | Familiaire hypercholesterolemie. Deze vorm van hypercholesterolemie ontstaat door het onvermogen van het lichaam om een voldoend grote hoeveelheid LDL-cholesterol uit het bloed af te voeren. Familiair wil hier zeggen dat deze aandoening erfelijk bepaald is. |
FHA | 1: Fyto-hemag-glutinatie.
2: Focus-huid-afstand. |
FHT | 1: Familiaire hypertriglyceridemie.
2: Foetale hart-tonen. |
Fibra | Een vezel, spiervezel of zenuwvezel. |
Fibrocyt | Cel van bindweefsel. |
Fibromyalgie | Spierpijn wanneer er steeds meer spiervezels degenereren en plaats moeten maken voor bindweefsel. |
Fibrose of fibrosis | Het toenemen van bindweefsel in een orgaan. |
FIC | Familiaire intrahepatische cholestase. |
FIGLU | Formiminoglutaminezuur. De FIGLU test toont bij een patiënt met foliumzuur-deficiëntie een overmaat van dit zuur in de uitgescheiden urine aan. |
FIGON | Federatie voor innovatief geneesmiddel onderzoek Nederland. |
Filaria | Een draadworm behorend tot de rondwormen. Ze worden overgedragen op de mens door de steek van een muskiet. Er bestaan verschillende soorten van. |
Filariasis, filariosis of filariose | De draadwormziekte veroorzaakt door filaria. |
Filiform | Draadvormig. |
Filum | Draad, het meervoud is fila. |
FIR | Ver-infrarood. |
Fireva | De branchevereniging van fabrikanten en importeurs van revalidatie-hulpmiddelen. |
FIS | Fysiotherapie informatie systeem. |
Fissipaar | Het zich door deling of splijting voortplanten. |
FITC | Fluoresceïne-isothiocyanaat. |
FK | Farmacotherapeutisch kompas. |
Flatulentie | Een opgeblazen gevoel of ophoping van gas in de darmen en winderigheid. |
Flebologie | Leer van de bloedaderen en de ziekten van deze aderen. |
Flexor | Buigspier. |
Flora | 1: De in het lichaam levende niet ziekmakende bacteriën.
2: De in een bepaald gebied levende planten en struiken. |
Fm | Symbool voor het fermium element uit het periodiek systeem. |
FMF | Familiaire Middellandse Zee koorts. |
FMG | Forensisch medisch genootschap. |
FMN | Flavine-mononucleotide, een co-enzym. |
fMRI | Functionele magnetische resonantie beeldvorming. |
FMS | Fibromyalgie syndroom. |
FMWV | Federatie van medisch wetenschappelijke verenigingen. |
FNA | Formularium van de Nederlandse apothekers. |
FNAITP | Foetale en neonatale allo-immuun trombocytopenie. |
FNB | Federatie van Nederlandse blindenbibliotheken. |
FNH | Focale nodulaire hyperplasie. |
FNLI | Federatie Nederlandse levensmiddelen industrie. |
FNT | Federatie van Nederlandse trombosediensten. |
FNWI | Faculteit der natuurwetenschappen, wiskunde en informatica. |
FOB | Fecaal occult bloed. |
Fobie | Angststoornis. |
FOBT | 1: Feces occult bloed test.
2: Fecaal occulte bloed test. |
FODOK | Nederlandse federatie van ouders van dove kinderen. De FODOK is in 1956 opgericht om de belangen van dove kinderen en hun ouders te behartigen. De federatie is actief op veel verschillende terreinen. |
Foetaal | De foetus betreffend. |
Foetus | De vrucht in het lichaam van de moeder wordt gedurende de eerste dertien weken embryo genoemd, daarna spreekt men over de foetus. |
FOH | Federatie van opleidingen hypnotherapie. |
Folaat | Een algemene naam voor diverse verbindingen van foliumzuur. |
Folinezuur | Folinezuur of folidinezuur heeft dezelfde werking als foliumzuur maar is veel krachtiger. |
Foliumzuur | Foliumzuur noemt men ook wel eens vitamine B11. |
FONA | Fout, ongeval en bijna accident. |
FONG | Federatie van opleidingen in de natuurlijke geneeswijzen. |
FOP | Fibrodysplasia ossificans progressiva. FOP is een zeldzame aandoening en wordt ook wel aangeduid als myositis ossificans. |
Forensisch of forensis | Gerechtelijk. |
FOS | Fructo-oligo-sacchariden, het zijn natuurlijke vezels. |
Fosfaat | Het zout van fosforzuur. |
Fosfolipide | Dit is elk fosfor bevattend lipide. De fosfolipiden in celmembranen kunnen we onderverdelen in onder andere fosfatidyl-choline, fosfatidyl-ethanolamine, fosfatidyl-serine, cardiolipine en sfingomyeline. |
Fosfor | Een giftig element wat in het donker zichtbaar licht uitstraalt. |
FOSS | Nederlandse federatie van ouders van slechthorende kinderen en van kinderen met spraak- en taal-moeilijkheden. |
Fotochemisch | Onder invloed van licht treedt er een chemische reactie op. |
Fotofobie | Lichtschuwheid. |
Fotometer | Lichtsterkte meter. |
Fototherapie | Het behandelen met gebruikmaking van licht. |
FOVIG | Federatie van ouders van visueel gehandicapten. |
FOZ | Financieel overzicht zorg. |
FPA | 1: Fibrinopeptide A.
2: Forensisch psychiatrische afdeling. |
FPD | Forensisch psychiatrische dienst. |
FPG | Fonds psychische gezondheid, de oude naam was NFGV. |
FPI | Forensisch psychiatrisch instituut. |
FPIA | Fluorescentie polarisatie immuno-analyse (essaai of toets). |
FPK | Forensisch psychiatrische kliniek. |
FPZ | Farmaceutische patiëntenzorg. |
Fr | Symbool voor het francium element uit het periodiek systeem. |
Fractuur of fractura | Een been- of botbreuk. |
Fragilitas of fragiliteit | Breekbaarheid. |
Fragmentatie | Het versplinteren of verdeling in stukjes. |
Fragmentocyt | Een erytrocyt die hevig misvormd is, men gebruikt ook wel de naam schistocyt. |
FRC | Functionele residu-capaciteit. |
Frenalgie | Een pijnlijk middenrif. |
Frenisch of phrenicus | Het middenrif of phren betreffend. |
Frenitis of phrenitis | Ontsteking van het middenrif. |
Frequent | Dikwijls, vaak of veelvuldig. |
Frequentie | Het aantal malen of wisselingen uitgedrukt per tijdseenheid. |
Frictie of frictio | Wrijving. |
Frigide | Koel of koud. |
Fru | Fructose. |
Fructose | Vruchtensuiker. |
FSB | Federatie slechtzienden- en blindenbelang. |
FSF | Fibrine stabiliserende factor. |
FSH | 1: Fascio-scapulo-humeraal. Zie FSHD.
2: Het follikel stimulerend hormoon wordt door de voorkwab van de hypofyse afgescheiden. Het FSH stimuleert bij de man het rijpen van de zaadcellen. Bij de vrouw wordt de ontwikkeling van de eitjes in de eierstokken gestimuleerd en het vormen van het hormoon oestrogeen bevordert. |
FSHD | Facio-scapulo-humerale dystrofie. De FSH vorm van spierdystrofie is een zeldzame, erfelijke vorm van spierdystrofie die veroorzaakt wordt door een genetishe afwijking. FSHD kenmerkt zich door een aantal karakteristieke symptomen. Het voornaamste kenmerk is de progressieve verzwakking en uiteindelijk verlies van kracht in de skeletspieren. De meest voorkomende spieren die aangetast worden zijn die van het aangezicht, de schouders en de bovenarmen/benen. In een vroeg stadium worden de spieren van het oog (voor het openen en sluiten) en de mond (glimlachen en fluiten) aangetast. Het verloop van de ziekte, die bij zowel mannen als vrouwen kan voorkomen, kan sterk verschillen en is moeilijk te voorspellen. Wanneer de ziekte al op jonge leeftijd optreedt zal het verloop veelal ernstiger zijn. Naarmate de ziekte vordert worden de getroffen patiënten door verzwakte spieren instabiel. Hierdoor kunnen zij uiteindelijk afhankelijk van een rolstoel worden. |
FSME | Vroege zomer meningo-encefalitis. |
FSMI | De federatie van sportmedische instellingen is de brancheorganisatie voor de meer dan veertig erkende sportmedische instellingen in Nederland. |
FSP | Fibrinolytisch afbraakproduct. |
FST | Afkorting van fenol-sulfo-transferase. |
FT | Fourier transformatie. |
FTA | Fluorescerende treponemale antistoffen. |
FTAA | Fluorescerende treponemale antistoffen absorptie. |
FTAT | Fluorescentie treponemale antilichaamtest. |
FTD | Frontotemporale dementie. |
FTE | Formazine troebelings-eenheid. De mate van troebeling in ons leidingwater wordt weergegeven in FTE. Men meet dit door de verstrooiing van het licht in het water te bepalen. |
FTI | Vrije thyroxine index. Deze index geeft een beschrijving wat het aantal betreft van de thyroxine huishouding in het lichaam. Afhankelijk van de hoeveelheid globuline die thyroxine kan binden wordt de index bepaald. Naast deze index wordt ook wel de effectieve thyroxine verhouding of ETR toegepast. |
FTO | Farmaco therapie overleg. Het FTO ondersteunt de huisarts en apotheker met onder andere werkboeken, bibliotheken en casuïstiek. |
FTTO | Farmaco therapeutisch transmuraal overleg. |
FU | Fluorouracil. |
Fuc | Fucose. |
Functie of functio | De verrichting of werking. |
Fungemie of fungaemia | Het aanwezig zijn van schimmels of fungi in het bloed. |
Fungicide | Een middel dat schimmels doodt. |
Fungus | Een schimmel of zwam. Het meervoud is fungi. |
FUS | Farmaco-therapeutische uittreksel service. Dit tijdschrift is een uitgave van de stichting FUS. Deze stichting heeft als doelstelling het bevorderen van medicatiebegeleiding ten behoeve van patiënten door artsen en apothekers. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van het tijdschrift berust bij de redactie. De redactie van FUS leest iedere maand negen onafhankelijke Nederlandse en Vlaamse tijdschriften en maakt van de artikelen uittreksels. De richtlijnen om te komen tot een goede samenvatting zijn gebaseerd op de richtlijnen van de oorspronkelijke tijdschriften. De tijdschriften die worden samengevat 'coveren' alle belangrijke onafhankelijke internationale tijdschriften op huisarts-geneeskundig en (farmaco)therapeutisch gebied.
Het zijn, op alfabetische volgorde, de volgende tijdschriften:
|
Fusogenen | Dit zijn stoffen die het samenvoegen (fusie) van cellen bewerkstelligen. |
FUT | Fibrinogeen opname test. |
FVB | Federatie vaktherapeutische beroepen. De FVB is de overkoepelende organisatie van de Nederlandse verenigingen voor Beeldende therapie (NVBT), Danstherapie (NVDAT), Dramatherapie (NVDT), Muziektherapie (NVvMT) en Psychomotorische therapie (NVPMT). |
FV | Geforceerd volume. |
FVC | Geforceerde vitale capaciteit. |
FVGGz | Federatie verpleegkundigen geestelijke gezonheidszorg. |
FVO | Federatie van ouderverenigingen. |
FWG | Functiewaardering in de gezondheidszorg. |
FWS | Friedrich Wegener stichting. |
FX | Fragiel-x-syndroom. |
Fyllochinon | Vitamine K. |
Fysiek | Lichamelijk of lichamelijke gesteldheid. |
Fysisch | 1: Lichamelijk.
2: De natuurwetten volgend. 3: Met betrekking tot de natuur. 4: Tot de natuur behorend. |
Fysocele | Een met gas gevuld gezwel. |
Fyto- | In samenstellingen: met betrekking tot planten. Een voorbeeld is fytotherapie of kruidengeneeskunde. |
FZ | Farmaceutische zorg. |
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
g | De afkorting van gram, een eenheid van gewicht. |
G | 1: Guanosine.
2: Het aminozuur glycine. 3: Guanine. |
G6PD | Glucose-6-fosfaat-dehydrogenase. Het G6PD enzym treffen we gewoonlijk aan in rode bloedlichaampjes, de erytrocyten oftewel rode bloedcellen. Het enzym beschermt deze cellen onder andere tegen bepaalde vergiftige chemische stoffen. |
Ga | Symbool voor het gallium element uit het periodiek systeem. |
GA | 1: Golgi-apparaat.
2: Glutaminezuur. |
GAAZ | Geriatrische afdeling in een algemeen ziekenhuis. |
GABA | 1: Gamma-aminoboterzuur.
2: Gamma-aminobutyraat. |
GAD | Glutaminezuur decarboxylase. |
GAG | 1: Glycosaminoglycaan.
2: Glucosaminoglycaan. |
Gal | Galactose. |
Galenisch | Galenisch geneesmiddel, een middel van natuurlijke plantaardige oorsprong. |
Gallium | Een metaal, het symbool is Ga. |
GALT | Darm geassocieerd lymfatisch of lymfoïd weefsel. Zie ook: BALT, CMIS, MALT, MIS, NALT en SALT. |
Galzuur | Galzuren zijn de belangrijkste bestanddelen van de gal, ze worden in de lever gevormd uit cholesterol. Deze zuren zijn van belang voor het bevorderen van de vertering van vetten (lipiden) in de dunne darm. Er zijn verschillende aandoeningen waarbij het verstandig is een test op de galzuren te laten uitvoeren. |
Gameet | Een voortplantingscel. De mannelijke zaadcel en de vrouwelijke eicel die zich verenigen tot een bevruchte eicel of zygote. Hier groeit, wanneer alles goed gaat, het embryo uit. |
Gametocide | Een middel dat gameten doodt. |
Gammastralen | Electromagnetische trillingen uitgezonden door radioactieve elementen. |
Ganglia of gangliën | Het meervoud van ganglion. |
Ganglioom | Een gezwel dat uit gaat van een ganglion. |
Ganglion | Een peesknoop, verdikking van een zenuw of zenuwknoop. Het meervoud is ganglia of gangliën. |
GAP | Goede agrarische uitoefening. |
GAPZ | Geriatrische afdeling in een psychiatrisch ziekenhuis. |
Gardnerella vaginalis | Een kokkobacil (coccus) die aan sommige ontstekingen van de vagina schuldig is. |
GAS | Gegeneraliseerde angststoornis. Angststoornissen zijn binnen de psychiatrie de meest voorkomende stoornissen. Bij vrouwen blijkt het tweemaal zo vaak voor te komen dan bij mannen het geval is. De GAS is een brede aanwijzing die toestanden van stress en niet-kenmerkende spanningsklachten omvat. Dit zijn min of meer chronisch aanwezige buitensporige angst of bezorgdheid echter zonder paniekaanvallen. De angststoornissen gaan vaak gepaard met concentratie-stoornissen, piekeren, prikkelbaarheid, slaapstoornissen, verhoogde spierspanning en vermoeidheid. |
Gaster | Maag. Andere namen die we voor de maag kunnen tegenkomen zijn: stomachus en ventrikel of ventriculus. |
Gastheer | Een levend organisme waarop of waarin een ander organisme leeft en eventueel parasiteert. |
Gastritis | Ontsteking van het slijmvlies van de maagwand. |
Gastro- | In samenstellingen: de maag betreffend. |
GAUZ | Geriatrische afdeling in een universitair ziekenhuis. |
GAV | 1: Geneeskundig adviseur particuliere verzeringszaken.
2: Geneeskundig adviseur bij een verzekeringsmaatschappij of maatschap. |
GBE | Ginkgo biloba extract. |
GBGD | Gemeenschappelijke bedrijfsgezondheidsdienst. |
GBL | Gamma-butyrolacton. |
GBM | Glomerulaire basaalmembraan of basale membraan. |
GBO | Gemeenschappelijk beraad ouderenvoorzieningen. |
GBW | Centrum gezondheidsbevordering op de werkplek. |
GC | Gaschromatografie. |
GCDC | Kiemcentra-dendritische cel. |
GCFT | Gonokokken fixatie test. Met behulp van deze test wordt er in het bloed naar antilichamen tegen gonokokken gezocht. |
GCLP | Goede controle laboratorium praktijken. |
GCP | Goede klinische praktijk. |
GCSF | Granulocyt kolonie-stimulerende factor. Deze zogenaamde groeifactor stimuleert, net als GMCSF, de aanmaak van witte bloedcellen. |
Gd | Symbool voor het gadolinium element uit het periodiek systeem. |
GDD | Gezondheidsdienst voor dieren. |
GDH | Het enzym glucose dehydrogenase. |
GDL | Gemeenschappelijk dierenlaboratorium. |
GDP | 1: Guanosinedifosfaat.
2: Goede distributie praktijken. |
GDS | Geneesmiddelen dispensatie voor een sporter. |
Ge | Symbool voor het germanium element uit het periodiek systeem. |
GeBu | Geneesmiddelenbulletin. |
GECKO | Groningen expertise centrum voor kinderen met overgewicht. |
Gegranuleerd | In een korrel vorm. |
Geharde olie | Zie: transvetzuur. |
Gelatine | Een lijmachtige stof verkregen uit beenderen. |
GEMO | Genexpressie, endocrinologie, metabolisme en oncologie. |
Gen | Het gedeelte van een chromosoom in de celkern dat een erfelijk gegeven bevat. |
Genen | Het meervoud van gen. |
Generiek geneesmiddel | Een geneesmiddel dat onder de naam van de werkzame stof die er in verwerkt is verkocht wordt. Dit in tegenstelling tot geneesmiddelen die door de fabrikant onder een bepaalde naam geregistreerd zijn. |
Genetica | De leer van de erfelijkheid. |
Genetisch | De voortplanting betreffend. |
Genus | Geslacht. |
gER | Glad endoplasmatisch reticulum. sER wordt ook gebruikt. |
Geraamte | Skelet. |
GERD | Gastro-oesofagale reflux ziekte. |
Germicide | Een stof die kiemen of zaad doodt. |
Gestiek | Gebarentaal. |
GFD | Glucose-fosfaat-dehydrogenase. |
GFM | Glomerulaire filtratie maat. |
GFR | Glomerulaire filtratie ratio in een nier. |
GFS | Glomerulaire filtratiesnelheid. |
GGB | Gereformeerde gezins- en bejaardenverzorging. |
GGCX | Gamma-glutamylcarboxylase. |
GGD | 1: Gemeenschappelijke gezondheidsdienst.
2: Gewestelijke gezondheidsdienst. 3: Gemeentelijke gezondheidsdienst. Alle GGD'en in Nederland zijn verenigd in de GGD-Nederland. |
GGO | Genetisch gemodificeerd of gemanipuleerd organisme. |
GGT | Gamma-glutamyl-transferase. Het is een enzym wat het transport van glutamyl tussen verschillende peptiden mogelijk maakt. Het komt onder andere voor in de cellen van de lever, de nieren en pancreas. |
GGTP | Gamma-glutamyl-transpeptidase. |
GGV | Gespecialiseerde gezinsverzorging. |
GGz | Geestelijke gezondheidszorg. |
GHB | 1: Gamma-hydroxy-butyraat.
2: Gamma-hydroxy-boterzuur. |
GHI | Geneeskundige hoofdinspectie van de volksgezondheid. |
GHOR | Geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen. |
GHR | Geneeskundige hulpverlening bij rampen. |
GHWD | Groep homeopatisch werkende dierenartsen. |
GHZ | Groene Hart ziekenhuis. |
GI | 1: Gastro-intestinaal.
2: Glycaemische index. |
GIC | Geboorte informatie centrum. |
GIDZ | Gaming in de zorg. |
Gigantisme | Een overmatige groei maar wel met goede lichaamsverhoudingen. |
Gingiva | Het tandvlees. |
Gingivitis | Ontsteking van het tandvlees. |
GIP | 1: Maagremmend polypeptide.
2: Geneesmiddelen informatie project. 3: Genees- en hulpmiddelen informatieproject. |
GIS | Gastro-intestinale symptoomscore. |
GKC | Groninger kankercentrum. |
GLA | Gamma-linoleenzuur, één van de omega-6 vetzuren. De afkorting GLZ wordt ook gebruikt. |
Glandula | Een klier of glandula is een orgaan wat bepaalde stoffen afscheidt. Dit zijn zogenaamde excreten (excreta) en secreten (secreta). De excreten zijn afvalstoffen die naar buiten moeten worden afgevoerd. De secreten worden intern door het lichaam gebruikt. Het meervoud van glandula is glandulae. |
Glandula lacrimalis | Traanklier. |
Glandula parotidea | Oorspeekselklier, ook: glandula parotis. |
Glandula pinealis | Pijnappelklier. |
Glandula pituitaria | Hypofyse. |
Glandula sublingualis | De speekselklier die onder de tong gelegen is. |
Glandula submandibularis | De speekselklier van de onderkaak. |
Glandula suprarenalis | Bijnier. |
Glandula thyroidea | Schildklier. |
Glandula vesiculosa | Zaadblaasje. |
Glandula vestibularis major | Dit wordt ook de dubbelzijdige klier van Bartholin genoemd. Een slijmig vocht afscheidende klieren in de ingang van de schede bij de vrouw. Dit vocht doet dienst als glijmiddel. |
Glandulae bulbourethrales | De Cowperse klieren die uitmonden in de mannelijke urinebuis. Bij erotische prikkeling produceren ze een vloeistof. |
Glandulae ceruminosae | De klieren die het oorsmeer leveren. |
Glandulae duodenalis | De klieren van Brunner beschermen het slijmvlies van het duodenum tegen beschadiging. |
Glandulae gastricae propriae | De eigenlijke maagklieren of fundusklieren. |
Glandulae glomiformes | Klieren die gevormd zijn als een kluwen. |
Glandulae intestinales | In de wand van de dikke en dunne darm bevinden zich de klieren van Lieberkühn. |
Glandulae lactiferae | Melkklieren. |
Glandulae laryngeae | De slijmklieren van het strottenhoofd. |
Glandulae lymphaticae | Lymfeklieren. |
Glandulae parathyroideae | Bijschildklieren. |
Glandulae salivales | Speekselklieren. |
Glandulae sebaceae | Huidsmeerklieren. |
Glandulae sudoriparae | Zweetklieren. |
Glandulae tarsales | Ooglidklieren of de klieren van Meibom. |
Glandulair of glandularis | De klieren betreffend of klierachtig. |
Glaucoom of glaucoma | Groene staar die optreedt bij een verhoogde druk binnen het oog. |
Glc | Glucose, zie aldaar. |
GLDH | Glutamaatdehydrogenase. |
Glia | Steunweefsel, een bepaalde vorm van bindweefsel, in het zenuwstelsel. Het bestaat uit gliacellen en het vezelachtige netwerk van de celuitlopers. |
Gliacel | Gliacellen is de verzamelnaam voor de cellen die de neuroglia vormen. |
Gliadine | Eén van de eiwitten waar gluten uit bestaan is gliadine. Gluten zitten in verschillende granen en de voeding waarin deze verwerkt zijn. Een overgevoeligheid voor deze gluten kan een storing in de spijsvertering veroorzaken met mogelijk allerlei lichamelijk ongemak tot gevolg. Van gliadine gaat voor sommige mensen een giftige (toxische) werking uit. Een verhoogde waarde van het zogenoemde antigliadine - een antistof - is door middel van een onderzoek in het laboratorium vast te stellen. |
Gln (Q) | Het aminozuur glutamine. |
Globaal | In het geheel gezien, dit in tegenstelling tot plaatselijk of locaal. |
Globine | Dit is het eiwitbestanddeel van hemoglobine. |
Globulair | Bolvormig. |
Glossa | De tong. |
Glossalgie | Pijn in de tong. |
Glossitis | Tongontsteking. |
GLP | Goede laboratoriumpraktijk, een norm voor kwaliteit. |
GLTK | Gemengde lymfocyt-tumorkweek. |
Glu (E) | Het aminozuur glutamaat. |
Gluconaat | Glucuronzuur. |
Glucose | Druivensuiker, dextrose en ook wel bloedsuiker genoemd. De waarde van glucose wordt nuchter bepaald en uitgedrukt in mmol/l. De uitdrukking mg% - onder andere in de Amerikaanse literatuur gebruikt - kan worden herleid tot mmol/l via mg% : 18 = mmol/l. |
Glutamaat | Glutaminezuur (GA). |
Glutathion | Dit is een tripeptide die we in de meeste plantaardige en dierlijke weefsels terugvinden, het heeft een zuurstof overdragende functie. |
Gluten | Een taaie stof in gerst, haver, rogge en tarwe die eiwitten bevat. Ze bestaan voornamelijk uit de proteïnen gliadine en glutenine. Bij sommige mensen vertoont gliadine een giftige werking. Dat wordt dan misschien wel een glutenvrij dieet ... |
Gly (G) | Het aminozuur glycine. |
Glyceraat | Glycerinezuur. |
Glyceral | Glyceraldehyde. |
Glycine | Een aminozuur wat niet essentieel is. |
Glycocholaat | Glycocholzuur. |
Glycogeen | Wanneer het lichaam behoefte heeft aan energie kan glycogeen snel worden afgebroken tot glucose. Het is een polysacharide, een dierlijk zetmeel, die als reserve brandstof in de lever en de spieren wordt opgeslagen. |
Glycogenese | Het vormen van glycogeen uit glucose. |
Glycolyse | Het splitsen van suikers, de afbraak van glucose tot pyrodruivenzuur. |
Glyoxylaat | Glyoxylzuur. |
GLZ | Gamma-linoleenzuur, één van de omega-6 vetzuren. De afkorting GLA wordt ook gebruikt. |
GM | Gemeenschappelijke meldkamer. |
GMC | Gemeenschappelijk medisch consult. Een GMC staat gelijk aan een individueel consult - er worden dezelfde zaken besproken - maar dan met meerdere patiënten tegelijk. |
GMCSF | Granulocyte macrofage kolonie-stimulerende factor. Deze zogenaamde groeifactor stimuleert, net als GCSF, de aanmaak van witte bloedcellen. |
GMD | Gemeenschappelijke medische dienst. |
GMO | Genetisch gemodificeerd organisme. |
GMP | 1: Guanosinemonofosfaat.
2: Vertaald is dit: goede manier van produceren. Het is een strenge richtlijn die in de farmaceutische industrie wordt toegepast, zodat er een betrouwbaar en veilig product geleverd kan worden. |
GMPS | Guanosinemonofosfaat synthetase. |
GMSB | Geïntegreerd medisch specialistisch bedrijf. |
Gnosis | De kennis of het weten. |
Gnostisch | De fijnere zintuiglijke gevoeligheid. |
Goitre | Krop. |
GON | Gehandicapten organisatie Nederland. |
Gonococcus of gonokok | Deze bacterie is de verwekker van gonorroe, de zogenaamde druiper. Het ding heeft min of meer de vorm van een koffieboon. |
Gonocyt | De kiemcel oftewel de mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen en hun voorstadia. |
Gonorroe of gonorrhoea | De Neisseria gonorrhoea veroorzaakt een geslachtsziekte die we ook wel 'een druiper' noemen. Het is mogelijk dat ook de ogen besmet raken. |
GORD | Vertaald is dit: gastro-oesofageale refluxziekte. De afkorting GORZ wordt ook gebruikt. |
Gordelroos | Zie: herpes. |
GORZ | Gastro-oesofageale refluxziekte. |
GOS | Galacto-oligosacharide. |
GOST | Geheugen- en oriëntatie-stoornis. |
GOT | Glutamaatoxaalacetaat-transaminase. We zien ook wel dat SGOT gebruikt wordt. Het is een enzym dat thans afgekort wordt tot ASAT |
GOW | Gecoördineerd ouderenwerk. |
GP | Glycoproteïne. |
GPI | 1: Glucose-fosfaat-isomerase.
2: Glycosyl-fosfatidyl-inositol. |
GPLC | Glycine propionyl-l-carnitine. |
GPT | Glutamaat-pyruvaat-transaminase. Dit is een enzym dat nu afgekort wordt tot ALAT. |
GPx | Glutathion peroxidase. |
GR | Gezondheidsraad. |
Granula | In de vorm van een korrel. |
Granulair of granuleus | Korrelig. |
Granulocyt | Een wit bloedlichaampje dat korrels (granula) bevat in het cytoplasma. |
Granulum | Korreltje. Het meervoud is granula. |
Granum | Grein of korrel. |
Graveel | Gruis. |
Gravida | 1: Zwanger.
2: Zwangere vrouw. |
Gray | De eenheid van geabsorbeerde radioactieve straling. Het symbool is Gy. 1 Gy = 100 rad. Deze in de radiologie gebruikte eenheid is de vervanger van de oude eenheid rad. |
GS | Gladde spier. |
GSD | Gemeentelijke sociale dienst. |
GSH | 1: Geïsoleerde systolische hypertensie.
2: Glutathionsulfhydril. 3: Gonaden stimulerend hormoon. |
GSK | 1: Glycogeen-synthase-kinase.
2: GlaxoSmithKline, een farmaceutisch bedrijf. |
GT | 1: Glutamyl-transferase.
2: Gel technologie. |
GTAG | Geregistreerd therapeut andere geneeswijzen. |
GTCA | Gegeneraliseerde tonisch-clonische aanval. |
GTE | Glyceryl trierucaat. |
GTF | Glucose tolerantie factor. |
GTI | Glucose tolerantie index. |
GTO | Glyceryl trioleaat. |
GTP | 1: Guanosinetrifosfaat.
2: Glutamyltranspeptidase. |
GTPCH | Guanosine-trifosfaat-cyclohydrolase. |
GTT | Glucose tolerantie test. |
Gua | Guanine. |
Gutta of guttae | Druppel. |
GUZ | Genito-urinaire ziekte. |
GV | 1: Gezinsverzorgende.
2: Griepvaccinatie. 3: Gezinsverzorging. 4: Geriatrisch verpleegkundige. |
GVDT | Gilde van Dhanvantari therapeuten. Doel van het gilde is het samenbrengen en organiseren van Dhanvantari therapeuten, de Dhanvantaristen. |
GvH | Graft versus host. Bij mensen met een door geneesmiddelen of ziekte ontregeld immuunsysteem kan na een bloedtransfusie een ongewone complicatie optreden, de graft versus host reactie. De weefsels in het lichaam van de ontvanger (de host) worden dan aangevallen door de witte bloedcellen die zich in het donorbloed (graft) bevinden. De verschijnselen of symptomen zijn onder andere huiduitslag, koorts, lage bloeddruk, shock en vernietiging van weefsel. |
GvHD | Graft versus host ziekte. |
GVM | Geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en maatschappelijke zorg. |
GVO | 1: Gentechnisch veranderd organisme.
2: Gezondheidsvoorlichting en opvoeding. |
GVS | Geneesmiddelen vergoedings-systeem. |
GVT | Gezinsvervangend tehuis. |
GW | 1: Geneesmiddelenwet.
2: Geestes-wetenschappen. |
GX | Glycinexylidide. |
Gy | Het symbool voor gray, zie aldaar. |
Gyratus | Kringvormig of kronkelig. |
Gyrus | Hersenwinding, het meervoud is gyri. Het oppervlak van beide grote hersenen bestaat uit een groot aantal gyri. |
GZ | Gehandicapten-zorg. |
GZO | Gezondheidszorg onderzoek. |
GZP | Productschap granen, zaden en peulvruchten. De activiteiten van de GZP zijn overgenomen door het productschap akkerbouw (PA). |
GZT | Gezondheidszorg technologie. |
GZZ | Gezondheidsbepaalde zelfzorg activiteiten. |
H | 1: Het aminozuur histidine.
2: Heparine. 3: De afkorting van Haemophilus, een geslacht van ziekte verwekkende bacteriën. 4: Symbool voor het waterstof - hydrogeen of hydrogenium - element uit het periodiek systeem. |
HA | 01: Hartaanval.
02: Hemagglutinatie. 03: Hemagglutinatie-analyse (essaai of toets). 04: Hem-agglutinine. 05: Hemolytische anemie. 06: Hepatische arterie (arteria). 07: Hepatitis A. 08: Hepatitis geassocieerd. 09: Hersteld actief. 10: Hexenyl acetaat. 11: Hippuurzuur. 12: Histocompatibiliteits-antigeen. 13: Huisarts. 14: Humane anatomie. 15: Hyaluronzuur. 16: Hydroxyapatiet. |
HAA | 1: Halo-azijnzuur.
2: Hemoglobine-geassocieerd aceetaldehyde. 3: Heterocyclische aromatische amine, de afkorting HCA wordt ook gebruikt. |
HAAg | Hepatitis A-antigeen. |
Habitus | Het uiterlijk voorkomen. |
HACCP | Vertaald staat dit voor: risico analyse kritische controle punten. Het betekent dat alle handelingen in een bedrijf, die betrekking hebben op een produkt, gecontroleerd worden op mogelijke risico's voor de gezondheid. |
HAE | Hereditair angioneurotisch oedeem. |
Haemato- | In samenstellingen: met betrekking tot het bloed. |
Haematozoön of haematozoa | Een parasiet die in het bloed voorkomt. Een paar voorbeelden zijn Filaria, malaria en Schistosoma. |
Haemi- | In samenstellingen: met betrekking tot het bloed. |
Haemo- | In samenstellingen: met betrekking tot het bloed. |
Haemophilus | Een geslacht van bacteriën die veelal ziekteverwekkend zijn. |
Haemopoeticum | Een geneesmiddel dat de vorming van bloed bevordert. |
Haemosporidea | Tot de sporendieren (sporozoa) behorende parasieten zoals Plasmodium en Toxoplasma. |
HAES | Hyper esthetisch emotioneel syndroom. |
HAGRO | Huisartsengroep. |
Hahnemann, Samuel | Een Duitse arts die leefde van 1755 tot 1843. Hij was de grondlegger van de Homeopathie. |
HAI | Hemagglutinatie-inhibitie. |
HAIg | Hepatitis-A immunoglobuline. |
HAIO | 1: Huisarts in opleiding.
2: Huisarts assistent in opleiding. |
HAK | Afkorting van hypofyse achterkwab. |
HAL | Huisartsen laboratorium. |
Halfwaardetijd of HWT | 1: De benodigde tijd om de concentratie van een geneesmiddel in het lichaam te halveren.
2: De tijd waarbinnen een radioactieve stof zijn activiteit voor de helft verliest. |
Halisterese | Ontkalking en ontzouting. |
Hallucinatie | Waanvoorstelling. |
Hallux | Grote teen. |
HALO | Haagse academie voor lichamelijke opvoeding. |
Halveringstijd | Zie: halfwaardetijd. |
HAN | Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. |
HANE | Hereditair (erfelijk) angioneurotisch oedeem. |
Hantavirus of hantaanvirus | De uitwerpselen van ratten kunnen een zogenaamd RNA-virus op de mens overdragen. Dit veroorzaakt met koorts gepaard gaande bloedingen van de nieren. |
HAO | 1: Huisartsopleider.
2: Huisartsopleiding. |
HAP | Huisartsenpost. |
Hapsis | Het gevoel of de tastzin. |
Haptiek | De kennis van de tastzin. |
Haptisch | De tastzin of het gevoel betreffend. |
Haptoglobine | Haptoglobine is een serumglobine dat vrij circulerend hemoglobine bindt. |
Haptologie | Zie: haptiek. |
Haptonomie | De leer van het gevoel, gevoelsleven en de tastzin. |
HAR | Hem-agglutinatie remmingsreactie. |
Harden | Zie: transvetzuur. |
Harding | Zie: transvetzuur. |
Haringworm | Zie: anisakiasis. |
Hartinfarct | Een acute belemmering van de bloedtoevoer voor het hartspierweefsel. Door het afsluiten van een kransslagader of aftakking treedt het afsterven van weefsel op. |
HAT | 1: Heparine-geassocieerde trombocytopenie.
2: Hypoxantine, aminopterine en thymidine. |
HAV | Het hepatitis-A-virus. |
Hazenlintworm | Zie: Taenia. |
Hb | Afkorting van hemoglobine. |
HbA | Hemoglobine van een volwassene. |
HbA1c | Geglycosileerd hemoglobine. |
HBAb | Hepatitis-B antilichaam. |
HBAg | Hepatitis-B antigeen. |
HBC | Hemofilie behandel centrum. |
HBcAg | Hepatitis-B kern antigeen. |
HBCD | Hexabroomcyclododecaan. |
HBCDD | Hexabroomcyclododecaan. |
HBD | Hydroxy-butyraat dehydrogenase. |
HBDH | Hydroxy-boterzuurdehydrogenase. |
HBeAg | Hepatitis-Be-antigeen. |
HbF | Foetaal hemoglobine. |
HBF | Humaan lichaams-veld (bioveld). |
HBIg | Hepatitis-B immunoglobuline. |
HBLV | Humaan B-lymfotropisch virus. |
HBO | Hoger beroepsonderwijs. |
HbO2 | Oxihemoglobine. |
HBOV | Hoger beroepsonderwijs verpleegkunde. |
HBP | Hemoglobinopathie. |
HBsAb | Hepatitis-B oppervlakte antilichaam. |
HBsAg | Hepatitis-B oppervlakte antigeen. |
HBV | 1: Hepatitis-B vaccinatie.
2: Het hepatitis-B virus. |
HC | 1: Hydroxocobalamine.
2: Hemorragische colitis. 3: Hydrofiel concentraat. 4: Huntington's chorea. 5: Koolwaterstof. |
HCA | Heterocyclische aromatische amine, de afkorting HAA wordt ook gebruikt. |
HCBD | Hexachloorbutadieen. |
HCFC | Chloorfluorkoolwaterstof. |
HCG | 1: Hodgkin contactgroep.
2: Humaan choriongonadotrofine of gonadotropine. HCG heeft vrijwel dezelfde werking als het luteotroop of luteïniserend hormoon (LH) uit de hypofyse. Een grote hoeveelheid van dit hormoon wordt na het begin van de zwangerschap aangemaakt in de placenta. Men kan HCG ook bereiden uit urine van zwangere vrouwen. |
HCH | Hexachloorcyclohexaan. |
HCl | 1: Hydrochloride.
2: Waterstofchloride (zoutzuur). |
HCL | Haarachtige cell leukemie. |
HCS | Humaan chorionsomatotropine. Het HCS hormoon is identiek aan HPL. |
HCT | Humaan calcitonine. Het HCT hormoon wordt voornamelijk door de schildklier gevormd. |
HCV | Het hepatitis-C virus. |
Hcy | Homocysteïne. |
HDA | 1: Hoge densiteits legering (alliage).
2: Hexamethyleen diamine. 3: Hexaandiamine. |
HDHZ | Hydroxydocosahexaeenzuur. |
HDI | 1: Hypofysaire diabetes insipidus.
2: Hypothalame diabetes insipidus. 3: Helen Dowling instituut. |
HDL | 1: Hogedruk laboratorium.
2: Hoge densiteit (dichtheid) lipoproteïne. 3: Huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen zoals bijvoorbeeld het wassen van kleding en koken. |
HDPE | Hogedichtheid polyethyleen. |
HDV | Het hepatitis-D virus. |
He | Symbool voor het helium element uit het periodiek systeem. |
HE | Hematoxyline-eosine. In de hystochemie is de HE-kleuring een methode van kleuren die veel toegepast wordt. |
Hebetudo | 1: Het afgestompt zijn.
2: Een toestand van geestelijke versuffing. |
HEL | Humaan embryonale longcel. |
Helcose of helcosis | Een verzwering of plaats in het lichaam waar iets zweert. |
Helices | Het meervoud van helix. |
Helicobacter pylori | Een spiraal- of s-vormige bacterie die zich in de maagwand nestelt. Deze bacterie, die voorheen Campylobacter pylori heette, komt in het westen al veel voor maar in ontwikkelingslanden blijkt het aantal geïnfecteerden op 90% te liggen! Zo'n 80% van het ontstaan van een maagzweer zou met deze beestjes te maken hebben. Het percentage ligt bij zweren in de twaalfvingerige darm (duodenum) zelfs nog hoger, namelijk op bijna 100%. |
Heliosis | Zonnesteek. |
Helix | 1: Schroeflijn of spiraal.
2: Het slakkenhuis of cochlea. 3: De buitenste omgebogen rand van de oorschelp. |
Helmins | Ingewandswormen. De drie belangrijkste groepen zijn de platwormen (cestoden), rondwormen (nematoden) en zuigwormen (trematoden). Het meervoud van helmins is helminten of helminthes. |
Hematocyt | Een rode bloedcel. |
Hemeralopie | Nachtblindheid. |
Hemicranie of hemicrania | Een 'bonkende' of ook wel 'schele' hoofdpijn die links of rechts in het hoofd optreedt. |
Hemodialyse | Het zuiveren van het in het lichaam rondgepompte bloed bij nierpatiënten. |
Hemoglobine | Bloedkleurstof, de ijzerhoudende kleurstof van de rode bloedcellen. |
Hemogram | Het resultaat van een bloedonderzoek. |
Hemopathie | Ziekte van het bloed. |
Hemopathologie | De leer of wetenschap van de bloedziekten. |
Hemorroïde of haemorrhois | Aambei, het door stuwing in de anus uitzetten van aders van de endeldarm. |
Hemosiet | Een bloedparasiet. |
Hemovigilantie | Het systematisch monitoren van bijwerkingen en nadelige incidenten die in de gehele transfusieketen van donor tot patiënt op kunnen treden. Verder alles wat bij kan dragen aan een veiliger en effectiever gebruik van bloedproducten. |
Hepar | De lever. |
Heparine | Een verzamelnaam voor een aantal stoffen die een vertragende werking op de bloedstolling uitoefenen oftewel anticoagulantia. Heparinen kunnen uit dierlijk weefsel zoals het slijmvlies van varkensdarmen, runderlongen of schapenlongen geïsoleerd worden. De anticoagulans heparine activeert antitrombine (AT). |
Hepatisme | Een stoornis in de werking van de lever. |
Hepatitis | Een chronische of acute ontsteking van het weefsel van de lever. Dit wordt meestal veroorzaakt door een hepatitis virus, de (afgekort) HAV, HBV, HCV, HDV, HEV en HGV. |
Hepatoliet | Leversteen of galsteen. |
HEPZ | Hydroxyeicosapentaeenzuur. |
HER | Humane epidermale-groeifactor receptor. |
Herbicide | Een middel dat onkruid vernietigd. |
Herpes | Een huiduitslag die zich uit in de vorm van kleine met helder vocht gevulde blaasjes. Ze vormen groepen en verdrogen weer snel. |
HES | Hypereosinofiel syndroom. |
HETE | Hydroxy-eicosa-tetraeenzuur. |
HETZ | Hydroxyeicosatetraeenzuur. |
HEV | 1: Het hepatitis-E virus.
2: Hoog endotheel venule. |
HEVAS | Hemangiomen (aardbeienvlekken) en vasculaire malformatie. De HEVAS is een vereniging voor ouders en patiënten die helpt bij het vinden van de juiste artsen, het onderhouden van contacten met gespecialiseerde artsen en voorlichting geeft over de aandoeningen. De verschillende vasculaire malformaties zijn afwijkingen die kunnen ontstaan in bloedvaten of lymfevaten. De meest bekende zijn de ooievaarsbeten op de oogleden, het voorhoofd of de nek en de wijnvlek. |
Hexis | Een uitterende soort koorts. |
Hf | Symbool voor het hafnium element uit het periodiek systeem. Hafnium wordt tegenwoordig (eind 2007) ook in microprocessors toegepast. |
HF | 1: Hartfrequentie.
2: Hoogfrequent. 3: Huidfederatie. De Huidfederatie is een samenwerkingsverband van 11 (stand: 1 januari 2008) patiëntenverenigingen voor een bepaalde huidziekte. Deze verenigingen behartigen de belangen van mensen die aan de specifieke huidaandoening lijden waarvoor de vereniging is opgericht. |
HFA | Hoog-functionerend autisme. |
HFC | Fluorkoolwaterstof. |
HFK | Gehalogeneerd fluorkoolwaterstof. |
Hg | Symbool voor het kwik of kwikzilver (mercurius) element uit het periodiek systeem. |
HGE | Humane granulocytaire Ehrlichiose. |
HgHdb | Hagers handboek voor farmaceuten. |
HGP | Humane genoom project. |
HGU | Hogeschool voor geesteswetenschappen Utrecht. De HGU is een opleidingsinstituut gericht op het verzorgen van beroepsopleidingen voor de (geestelijke) gezondheidszorg, religie-studies en spiritualiteit. |
HGV | Het hepatitis-G virus. |
HGZO | Hoger gezondheidszorg onderwijs. |
HHB | Hypothalamus hypofyse bijnier. |
HHV | Humaan herpes virus. |
HIAA | 1: Hydroxy-indol-acetylzuur.
2: Hydroxy-indol-azijnzuur. HIAA valt onder de tumormerkers. Normaal gesproken meet men een kleine hoeveelheid in de urine. De vaststelling van een kwaadaardig gezwel kan door hogere HIAA meetwaarden bevestigd worden. De in de urine gevonden hoeveelheid blijkt overeen te komen met de totale grootte van tumoren in het lichaam. Zodoende kan ook de werking van geneesmiddelen of een therapie beoordeeld worden. |
HIB | Haemophilus influenzae type B bacterie. Er bestaat ook een vaccin tegen Hib-ziekten dat gecombineerd kan worden met een DKTP- of DTP-vaccinatie. HIB is de belangrijkste verwekker van bacteriële meningitis bij jonge kinderen. |
HIC | Hulpmiddelen informatie centrum. |
HIDHA | Huisarts in dienst van een andere huisarts. |
HIGO | Hoger instituut voor gezondheidsonderwijs. |
HIMS | Van 't Hoff instituut voor moleculaire wetenschap. |
HIN | Hahnemann instituut Nederland. Het HIN is een bijscholings- en opleidings-instituut voor klassieke homeopathie. |
Hippocampus | De sikkelvormige (zeepaardje) lijst aan de naar het midden gekeerde wand van de zijkant der hersenkamers. De hippocampus is, samen met de thalamus en de hypothalamus, onderdeel van het limbisch systeem. Dit systeem, wat weer een deel is van het centrale zenuwstelsel, speelt een rol in het emotionele leven en gedragspatroon van de mens. |
Hippuraat | Hippuurzuur (HA). |
His (H) | Het aminozuur histidine. |
HIS | Huisartsen informatie systeem. |
Histamine | Een amine dat voorkomt in de meeste dierlijke en plantaardige weefsels. |
Histidine | Een aminozuur dat verwant is aan histamine. |
Histiocyt | Een macrofaag van het bindweefsel die een faagwerking uitoefent. |
Histiocytose of histiocytosis | Een groep ziekten die gekenmerkt worden door een forse toename van histiocyten in het beenmerg, het bloed, de lymfeklieren en de weefsels. |
HIT | Heparine-geïnduceerde trombocytopenie. |
HITT | Heparine-geïnduceerde trombocytopenie en trombose. |
HIV | Afkorting voor humaan immunodeficiëntie virus, de verwekker van AIDS. |
HJBC | Het Johan Borgman college. Aan het JBC worden jarenlange opleidingservaring en specifieke kennis gebundeld, gericht op de paranormale geneeswijze. Het vormt de spits in de beroepsontwikkeling van de professionele en vakbekwame paranormaal therapeut. |
HK | Hexokinase. |
HKZ | Stichting harmonisatie kwaliteitsbeoordeling in de zorgsector. De HKZ kan aan instellingen op het gebied van verzorging, de thuiszorg, verpleging of gespecialiseerde verzorging een certificaat toekennen. |
HL | Hematologisch laboratorium. |
HLA | Humaan leukocyten antigeen. |
HLB | Heitan-Lagarde en Bradford. Met de HLB test kunnen onder andere vormveranderingen in bloed aangetoond worden. In het laboratorium kan een hier op gelijkende test uitgevoerd worden, de SKB test. |
HLE | Humane leucocyten elastase. |
hLF | Humaan lactoferrine. |
HLO | Hogere laboratorium opleiding. |
HMA | 01: Haar mineraal analyse.
02: Hemolytische microangiopathische anemie. 03: Hereditaire microsferocytische anemie. 04: Hexamethyleen-amiloride. 05: Hoogmoleculair aramide. 06: Humaan monocyten antigeen. 07: Hydroxy-amandelzuur. 08: Hydroxyethyl-mercaptozuur. 09: Hydroxy-methoxy-acetofenon. 10: Hydroxy-methoxy-amfetamine. 11: Hydroxymethyl antipyrine. 12: Hydroxymethyl-arginine. 13: Hydroxymyristinezuur. 14: Hypochlooremische metabolische alkalose. 15: Hypokaliëmische metabolische alkalose. |
HMC | Hesperidinemethylchalcone. |
HME | Humane monocytaire Ehrlichiose. |
HMF | Hydroxymethyl-furaldehyde. |
HMG | 1: Hydroxy-methyl-glutaryl.
2: Menopauze-gonadotrofine wordt bereid uit de urine van vrouwen in de postmenopauze. |
HMG-CoA | Hydroxy-methyl-glutaryl co-enzym A. |
HMM | Zware meromyosine. |
hMOR | Humane mu-opiaat receptor. |
HMPD | Hoofden medische en paramedische diensten. |
HMR | Hexose-monofosfaat-route. |
HMSN | Hereditaire (erfelijke) motorische en sensibele of sensorische neuropathie. |
HMV | Hart-minuut-volume. Het HMV is het volume aan bloed dat per minuut door het hart wordt verpomt. |
HMW | Hexosemonofosfaat-weg. |
HMWK | Hoog moleculair gewicht kininogeen. |
HN | Hormonale regulatie en neurowetenschappen. |
HNA | 1: Humaan neutrofiel antigeen.
2: Hereditaire neuralgische amyotrofie. |
HNP | Hernia nuclei pulposi, een uitpuilende tussenwervelschijf. |
HNPCC | Hereditair (erfelijk) non-polyposis colorectaal carcinoom. Personen met deze erfelijke aandoening hebben een verhoogd risico op darmkanker, zonder dat zij erg veel poliepen ontwikkelen. |
hnRNA | Hetero-nucleair ribonucleïnezuur. |
Ho | Symbool voor het holmium element uit het periodiek systeem. |
HO | Hemoxygenase. |
HOCM | Hypertrofische obstructieve cardio-myopathie. Het is een verdikking in het tussenschot van het hart. Er kan een behandeling worden uitgevoerd om de verdikking op te heffen. Hierdoor kan het bloed vanuit het hart beter naar de grote slagader of aorta in het lichaam stromen. |
Hodologie | De leer van de zenuwbanen. |
HOED | Huisartsen onder één dak. |
holoTC | Holo-transcobalamine. De vitamine B12 status in het bloedserum kan nauwkeurig bepaald worden aan de hand van de holoTC concentratie. |
Homeopathie | Een methode tot genezen waarbij een zeer kleine hoeveelheid (gepotentiëerd) werkzame stof wordt toegediend. Deze stof zal bij een gezond mens juist de bijbehorende ziekteverschijnselen opwekken. |
Hormoon | Een door het lichaam aangemaakte chemische stof, dit is een aminozuur, eiwit of steroïd. Deze hormonen, die via de bloedsomloop getransporteerd worden, zorgen ervoor dat de organen die een bepaalde stof nodig hebben tot activiteit aangezet worden. |
HOVO | Hoger onderwijs voor ouderen. |
HOVON | Stichting hemato-oncologie voor volwassenen in Nederland. |
HOZ | Wet herziening overeenkomsten stelsel zorg. |
HP | 1: Helicobacter-pylori.
2: Hoog-pathogeen, dit is hoog ziekte verwekkend. 3: Holistisch pulseren, een prettige manier van behandelen waarbij het lichaam op een natuurlijke manier in beweging wordt gebracht. Het lichaam wordt gepulst in een voor ieder individu afgestemd ritme. |
HPA | 1: Hoofdproductschap akkerbouw.
2: Hypothalamisch pituïtair adrenaal. 3: Hyperfenylalanine, het is een lichtere vorm van PKU. |
HPAI | Hoogpathogeen aviaire influenza. |
HPBC | Hepato-pancreato-biliaire chirurgie. |
HPETE | Hydro-peroxy-eicosa-tetraeenzuur. |
HPL | 1: Hemopyrrolactamcomplex.
2: Humaan placentair lactogeen. HPL is een tijdens de zwangerschap - door de placenta of moederkoek - geproduceerd hormoon. In het bloed is HPL aantoonbaar in de vijfde maand van de zwangerschap. Het gehalte in het bloed stijgt geleidelijk tot aan het moment van de bevalling. Na het bevallen verdwijnt het hormoon weer uit het bloed. |
HPLC | Hoge druk vloeistof chromatografie. Men kan met een HPLC instrument de dosering bepalen van zeer kleine hoeveelheden alkaloïden, aminozuren, kruidenextracten, vitaminen en andere stoffen of componenten. |
HPMC | Hydroxy-propyl-methyl-cellulose. Deze soort cellulose wordt vaak toegepast als capsule maar ook als coating van tabletten. De tabletten worden hierdoor gladder, wat helpt bij het doorslikken ervan. |
HPT | Huid prik-test. |
HPU | Hemopyrrollactamurie. HPU is een voornamelijk bij vrouwen voorkomende erfelijke stofwisselingsziekte. Het hemopyrrollactam-complex in de urine onttrekt belangrijke voedingsstoffen aan het lichaam. Het betreft hier mangaan, vitamine B6 en zink. Op den duur ontstaan er ernstige tekorten aan deze voedingsstoffen in het lichaam. Dit kan verschillende gezondheidsklachten veroorzaken. HPU blijkt met voedingssupplementen goed te behandelen terwijl voeding rijk aan deze voedingsstoffen nauwelijks effect sorteerd. |
HPV | 1: Humaan papillomavirus.
2: Heilpedagogisch verbond. Na een fusie is het nu de NVAZ. |
HR | Hogeschool Rotterdam. Er zijn onder andere opleidingen voor ergotherapie, fysiotherapie, logopedie en verpleegkunde. Men biedt ook een GZT opleiding. GZT ofwel gezondheidszorg technologie moet een gezonde mix van techniek, informatica en gezondheidszorg vormen. |
HRE | Hormoon respons element. |
HR-HPV | Hoog-risico humane papillomavirus. |
HR-ICPMS | Hoge resolutie inductief gekoppeld plasma massa spectrometrie. |
HRT | Hormoon vervangende therapie. |
HRV | Hartslag of hartritme variabiliteit. Het hart is in staat zich, door middel van het wijzigen van de tijd tussen de hartslagen, aan te passen aan veranderende omstandigheden. Denk hierbij maar aan een toestand van rust of juist het traplopen. De HRV toont dit vermogen. Een voldoende grote waarde geeft een indicatie voor een goed gezond lichaam en uithoudingsvermogen. |
Hs | Symbool voor het hassium element uit het periodiek systeem. |
HS | Heparine-sulfaat. |
HSA | 1: Humaan serumalbumine.
2: Handicap, scholing en arbeid. |
HSAN | Hereditaire sensibel-autonome neuropathie. |
HSC | Hemopoëtische stamcel. |
hsCRP | Hoge gevoeligheid CRP ofwel C-reactief proteïne. |
HSG | Hystero salpingo-grafie, oftewel een baarmoederfoto. |
HsN | Hersenstichting Nederland. |
Hsp | Hitte-schok proteïne. |
HSP | Hoog sensitieve persoonlijkheid. |
HST | 1: Hormoonsubstitutie.
2: Hormonale of hormoon substitutie-therapie. |
HSV | 1: Herpes simplex virus.
2: Hoogselectieve vagotomie. 3: Hogere school voor verplegenden. |
Ht | Hematocriet. Zie ook de pagina met termen die voorkomen op een formulier voor laboratorium onderzoek. |
HT | Hydroxytryptamine. |
HTML | Hier niet de taal die gebruikt wordt om een webpagina te schrijven, maar: hydroxy-trimethyllysine. |
HTLV | 1: Humaan T-cel leukemie virus.
2: Humaan T-cel lymfotropisch virus. |
HTP | Hydroxytryptofaan. |
HTrZ | Hydroxytrieenzuur. |
HU | Hogeschool Utrecht. De faculteit gezondheidszorg van de HU heeft eigen klinieken waar de studenten van de paramedische opleidingen ervaring opdoen in het behandelen van patiënten. Dit onder deskundige begeleiding van docenten. Men heeft eigen ruimtes voor mondzorgkunde, oogzorg - optometrie en orthoptie - logopedie en huidtherapie. |
HUFA | Zeer onverzadigd vetzuur. |
HUGO | Humane genoom organisatie. |
HUS | Hemolytisch uremisch syndroom. |
HvA | Hogeschool van Amsterdam. |
HVA | 1: Homovanillinezuur.
2: Homovanillylamandelzuur. |
HVD | Hulpverleningsdienst. |
HVK | Hypofyse voorkwab. |
HVM | Hand-, voet- en mondziekte. Het HVM-virus komt voor bij kinderen en jonge mensen en lijkt op het MKZ-virus dat bij eenhoevige dieren voorkomt. |
HvNA | Hogeschool voor natuurgeneeswijzen Arnhem. |
HVT | Halveringstijd. Zie: halfwaardetijd. |
HVV | 1: Stichting Halal voeding en voedsel.
2: Hogere school voor verplegenden. |
HVZ | Hart- en vaatziekten. |
HWT | Halfwaardetijd, zie aldaar. |
Hyaluronaat | Hyaluronzuur (HA). |
Hydraat | Een chemische verbinding die wordt gevormd door het samengaan van water met een andere verbinding. |
Hydratatie | Zie: hydreren hieronder. |
Hydratie | Zie: hydreren hieronder. |
Hydreren | Een chemisch proces waarbij waterstof aan de moleculen van een stof toegevoegd wordt. In het geval van gehydreerde olie wordt ook de term 'gehard' gebruikt. We praten hier dan eigenlijk over het slechte transvetzuur. |
Hydrofiel | Goed oplosbaar zijn in vloeistof of vocht opnemend (waterminnend). |
Hydrofobisch | Zie: hydrofoob, iets lager. |
Hydrofoob | Het niet, dan wel slecht, oplosbaar zijn in water. |
Hydrogeneren | Zie: hydreren. |
Hydrolase | Het door een enzym splitsen van scheikundige verbindingen onder binding van water. Zie ook hydrolyse. |
Hydrolyse | Het met behulp van water splitsen van scheikundige verbindingen. |
Hydrops of hydropsia | Dit is een niet normale ophoping van vocht in holten van het lichaam. |
Hygroom of hygroma | Een vochtophoping of watergezwel. |
Hyl | Hydroxy-lysine, een aminozuur. |
Hyp | Hydroxy-proline, een aminozuur. |
Hypemie | Een te klein gehalte aan bloed in een lichaamsdeel of orgaan. |
Hypercalciëmie | Een te hoog gehalte aan calcium in het bloed. |
Hyperemie of hyperaemia | Een te hoog gehalte aan bloed of bloedaandrang in een lichaamsdeel of orgaan. |
Hypergeusie | Een bijzonder ontwikkeld smaakgevoel. |
Hyperinsulinemie | Een te hoge insuline-spiegel op de nuchtere maag dan gewenst is. |
Hyperinsulinisme | Zie: hyperinsulinemie hier boven. |
Hyperkaliëmie | Bloed met een te hoog kaliumgehalte. |
Hyperlipemie | Een bloedplasma wat er melkachtig uitziet door een hoog gehalte aan triglyceriden in het bloed. Zie ook hyperlipidemie. |
Hyperlipidemie | Bloed met een verhoogd gehalte aan cholesterol en/of triglyceriden. Zie ook hyperlipemie. |
Hypertonie | Een verhoogde druk of spanning. |
Hypertriglyceridemie | Een te hoog gehalte (spiegel) aan triglyceriden in het bloed. |
Hyperuricemie | Een urinezuur-spiegel van het bloed die te hoog is. Dit kan onder andere veroorzaakt worden door een te geringe uitscheiding van urinezuur via de nieren. |
Hypervitaminose | Vergiftiging door het slikken van een te hoge dosis vitamine. |
Hypo- | In samenstellingen: een tekort, niet helemaal, verminderd of onvolkomen. |
Hypocalciëmie | Bloed met een te laag calciumgehalte. |
Hypoglykemie of hypoglycaemie | Een te laag gehalte aan glucose in het bloed. |
Hypotensief | Met bloeddruk verlagende werking. |
Hypotensivum | Een bloeddrukverlagend middel. |
Hypotensor | Een geneesmiddel dat de bloeddruk verlaagd. |
Hypothalaam | Met betrekking tot de hypothalamus. |
Hypothalamus | Een deel van de tussenhersenen en belangrijk centrum van regulerende functies ten opzichte van verschillende organen in het lichaam. |
Hypothenar | De bal of muis van een pink. |
Hypothermie | 1: Een te lage lichaamstemperatuur.
2: Een door medicamenten of koeling gecontroleerde, dus kunstmatige, afkoeling van (een deel van) het lichaam. Dit kan toegepast worden bij het opereren. |
Hypothese | Een veronderstelling of een stelling die men als waarheid aanneemt. |
Hypothymie | Moedeloosheid, neerslachtigheid of zwaarmoedigheid. |
Hypotonie of hypotonia | 1: Een verlaagde spierspanning.
2: Een lage bloeddruk. |
Hypotonisch | Gepaard gaand met lagere druk of verminderde spanning. |
Hypotrichose of hypotrichie | Een (te) geringe of geheel ontbrekende haargroei. |
Hypotrofie | 1: Ondervoeding.
2: Onvoldoende groei en ontwikkeling van organen en weefsels. |
Hypoventilatie | Een niet voldoende ademhalen. Dit veroorzaakt een te laag gehalte aan zuurstof en het ophopen van koolzuur in het bloed. |
Hypovitaminose | Een aandoening veroorzaakt door een tekort aan vitaminen. Men spreekt ook wel over een vitaminegebrek of vitaminedeficiëntie. |
Hypovolemie | Een te laag volume aan circulerend bloed in het vaatstelsel. |
Hypoxemie of hypoxaemia | Een te laag gehalte aan zuurstof in het bloed of een orgaan. |
Hypoxie | Een zuurstofgebrek in de weefsels. |
Hz of hertz | Het aantal electrische wisselingen of trillingen per seconde. |
HZPG | Hemolytische ziekte bij pasgeborenen. |
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
I | 1: Het essentiële aminozuur isoleucine.
2: Symbool voor het iodine (jodium, jood of iodum) element uit het periodiek systeem. |
I3C | Indol-3-carbinol. |
IA | 1: Immuno-analyse (essaai of toets).
2: Idiopathische artritis. |
IAA | 1: Insuline auto-antistof.
2: Indol-azijnzuur. 3: Iso-alfazuur. |
IABP | Intra-aortale ballonpomp. Een IABP is een apparaat dat er voor zorgt dat de kransslagaders beter doorbloed worden en het hart zodoende meer zuurstof krijgt. De pompfunctie van het hart wordt hierdoor verbeterd. |
IADH | Ongeschikt anti-diuretisch hormoon. |
IADL | Instrumentele algemene dagelijkse levensverrichtingen. In Nederland maakt men gebruik van de IADL schaal bij diagnostiek en evaluatie van de ziekte van Alzheimer. |
IADM | Insuline-afhankelijke diabetes mellitus. Bij IADM of diabetes mellitus type-1 is sprake van een absoluut tekort aan insuline. De oorzaak van deze vorm, die vaak op jeugdige leeftijd ontstaat, is nog onbekend. Auto-immuun - wanneer het immuunsysteem de cellen die insuline produceren blijvend vernietigt - reacties, erfelijke factoren of infecties met een virus kunnen er toe bijdragen. |
IAGT | Indirecte anti-globuline test. |
IAP | 1: Instabiele angina pectoris.
2: Immunosuppressief zuurhoudend proteïne. |
Iatrogeen | Door een geneeskundige behandeling, zoals farmacotherapie ofwel het behandelen met geneesmiddelen, of door medisch ingrijpen veroorzaakt. Een medische ingreep kan een ziekte, dit is dan een iatrogene ziekte, of zelfs de dood tot gevolg hebben. |
IB | Intern begeleider. |
IBA | Indol-boterzuur. |
IBB | Individuele belangen behartiging. |
IBD | Inflammatoire darm-ziekte. Onder deze term vallen colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. U kunt eventueel mijn scriptie over colitis ulcerosa lezen. |
IBED | Instituut voor biodiversiteit en ecosysteem dynamica. |
IBF | Idiopatische boezemfibrillatie. |
iBMG | Instituut beleid en management gezondheidszorg. |
IBS | Vertaald is dit het prikkelbaar-darmsyndroom. U kunt op de website ook mijn scriptie over Colitis ulcerosa inzien. |
IBT | Informatiebank thuiszorg. |
IBTA | Internationale biofotonen therapie associatie. |
IC | 1: Intercostaal.
2: Intensive care. 3: Immuuncomplex. 4: Immuno-competent. 5: Interstitiële cystitis. |
ICA | 1: Intensive care afdeling.
2: Intracraniaal aneurysma. |
ICAM | Intercellulair CAM, ofwel intercellulair adhesie molecuul. |
ICaR | Instituut voor cardiovasculair onderzoek. |
ICB | Intracraniale bloeding. |
ICD | 1: Internationale classificatie van ziekten.
2: Inwendige of implanteerbare cardio-defibrillator, het is een apparaat dat in staat is hartritme-stoornissen te herkennen en daar zo op te reageren dat de stoornis van het hartritme stopt. |
ICDH | Isocitroenzuurdehydrogenase, een enzym. |
ICE | Immobilisatie, koeling en elevatie. |
ICEN | Instituut voor klinische en experimentele neuro-wetenschappen. |
ICG | Informatiecentrum gynaecologie. |
ICH | Internationale conferentie voor harmoniëren. Het is een overleg tussen Europese, Amerikaanse en Japanse overheden ten aanzien van de eisen voor registratie van geneesmiddelen. |
ICI | Interuniversitair cardiologisch instituut. |
ICIN | Interuniversitair cardiologisch instituut Nederland. Het ICIN is een alliantie van de acht academische cardiologische afdelingen in Nederland. Samen coördineren, stimuleren en verrichten ze onderzoek naar oorzaak en behandeling van hart- en vaatziekten. |
ICK | Intensive care kinderverpleegkundige. |
ICN | 1: Intensive care neonatologie.
2: Internationale raad voor verpleegkundigen. |
ICP | 1: Inductief gekoppeld plasma.
2: Interstitiële cystitis patiëntenvereniging. |
ICPAES | Inductief gekoppeld plasma atoomemissie spectrometrie. |
ICPC | Internationale code voor eerstelijns zorg. Het is een codering die het voor huisartsen mogelijk maakt elke reden voor contact (de klachten), het ziektebeeld (de diagnose) of onderzoek vast te leggen. |
ICPMS | Inductief gekoppeld plasma massa spectrometrie. |
ICR | Intercostale ruimte. |
ICS | 1: Afkorting van inhalatiecorticosteroïd.
2: Internationale certificatie service. |
ICSH | Interstitiële cellen stimulerend hormoon. |
ICSI | Intra cytoplasmatische sperma injectie. Bij ICSI haalt de embryoloog uit het sperma één zaadcel die goed beweegt. De zaadcel wordt met een naaldje opgezogen en in een eicel gebracht. Als er een embryo ontstaat is de procedure van terugplaatsen gelijk aan die, toegepast bij IVF. |
ICT | 1: Intensieve conventionele insulinetherapie.
2: Immunoreactief calcitonine. |
ICU | Intensive care unit. |
ICV | 1: Intracellulair volume.
2: Intracellulaire vloeistof. 3: Intensive care verpleegkundige. |
ICW | Intracellulair water. Het intracellulaire (ICW) en het extracellulaire water (ECW) vormen samen het totaal lichaamswater (TBW). |
ID | 1: Immunodiffusie.
2: Injecterende druggebruiker. |
IDAG | Informatie en documentatiecentrum alternatieve geneeswijzen. |
IDC | Interdigiterende cel. |
IDD | 1: Insuline-afhankelijke diabetes.
2: Jodium (iodine) deficiëntie ziekte. |
IDDM | Insuline-afhankelijke diabetes mellitus. |
IDF | Internationale diabetes federatie. |
Idioglossie | Een optredende spraakstoornis echter zonder een aantoonbare afwijking in de spraakorganen. |
IDL | Tussenliggende - geen hoge (HDL) danwel lage (LDL) - densiteit (dichtheid) lipoproteïnen. |
IDO | Indolamine-dioxygenase. |
IDP | Inosine-difosfaat. |
IDT | Integrale diagnose en therapie. |
IDZ | Inflammatoire darmziekte. |
IE | 1: Internationale eenheid of eenheden.
2: Immuniteits-eenheid. 3: Immuno-electroforese. 4: Insuline-eenheid. |
IEF | Iso-electrische focussering. |
IEL | Intra-epitheliale lymfocyt. |
IEP | Iso-electrisch punt. |
IF | 1: Immuno-fluorescentie.
2: Intrinsieke factor. Dit proteïne wordt door het slijmvlies in de maag afgescheiden. Deze factor is benodigd om in de darm vitamine B12 op te kunnen nemen. |
IFA | Immunofluorescentie analyse (essaai of toets). |
IFG | Instituut voor functionele geneeskunde. |
IFM | Immuno-fluorescentie-microscopie. |
IFN | Interferon, zie aldaar. |
IG | 1: Immunoglobuline. We kennen de klassen A, D, E, G en M. We schrijven dan 'IgA' enzovoort.
2: Integratieve geneeskunde. De zorg van de IG heeft een visie met een viertal uitgangspunten:
|
IgA | IgA is de klasse A van de immunoglobulinen. Toxinen en virussen worden door deze antistoffen geneutraliseerd en ze doen bacteriën en andere gebonden antigenen klonteren. Zie ook: immunoglobulinen en antistoffen. |
IgD | IgD is de klasse D van de immunoglobulinen wat we in het bloedserum maar in een kleine hoeveelheid aantreffen. We vinden ze bij de B-lymfocyten en wel als receptor op het oppervlak van de membraan. Zie ook: immunoglobulinen en antistoffen. |
IGD | Interne geneeskunde en dermatologie. |
IgE | IgE is de klasse E van de immunoglobulinen. Ook IgE vinden we slechts in een zeer kleine hoeveelheid in het bloedserum. Deze antistoffen maken de huid gevoelig en komen voor op het oppervlak van de membranen der granulocyten en mestcellen. Ze vormen daar een binding met de desbetreffende allergenen of antigenen. Zie ook: immunoglobulinen en antistoffen. |
IGF | Vertaald is dit een insuline-achtige groeifactor. |
IgG | IgG wordt ook wel gammaglobuline genoemd en is de klasse G van de immunoglobulinen. Het zijn neutraliserende antistoffen, met name gericht tegen bacteriën, die doen samenklonteren, binden en neerslaan. IgG komt in een veel grotere hoeveelheid in het bloedserum voor dan de andere vier Ig-klassen. Doordat het de placenta kan passeren zorgt het voor postnatale bescherming tegen infecties. Zie ook: immunoglobulinen en antistoffen. |
IGG | Informatiecentrum geestelijke gezondheidszorg. |
IGGZ | Intramurale geestelijke gezondheidszorg. |
IgM | IgM wordt ook wel macroglobuline genoemd en is de klasse M van de immunoglobulinen. Het vormt ongeveer een tiende deel van de totale hoeveelheid immunoglobuline in het bloedserum en we vinden het voornamelijk in de (bloed) vaten. Ook deze antistoffen neutraliseren toxinen, ze hebben een bindende en samenklonterende werking. Zie ook: immunoglobulinen en antistoffen. |
IGO | Instituut voor gezondheids- en omgevingsvraagstukken. |
IgSF | Immunoglobuline supergen-familie. |
IGZ | Inspectie voor de gezondheidszorg. |
iHES | Idiopatisch hypereosinofiel syndroom. |
IJHV | Inspectie jeugdhulpverlening. |
IKA | Integraal kankercentrum Amsterdam. |
IKAB | Implementatie kwaliteitszorg alternatieve behandelwijzen. |
IKB | Integrale keten bewaking. |
IKC | Integraal kankercentrum. |
IKCN | Integraal kankercentrum noord-Nederland. Het IKCN heet nu het IKNO ofwel integraal kankercentrum Noord Oost. |
IKG | Informatie- en klachtenbureau gezondheidszorg. |
IKL | Integraal kankercentrum Limburg. |
IKMN | Integraal kankercentrum midden Nederland. |
IKN | Instituut kleurenpunctuur Nederland. |
IKNO | Integraal kankercentrum Noord Oost, vroeger afgekort tot IKCN. |
IKO | Integraal kankercentrum Oost. |
IKR | Integraal kankercentrum Rotterdam. |
IKW | Integraal kankercentrum West. |
IKZ | Integraal kankercentrum Zuid. |
IL | 1: Interleukine, zie aldaar.
2: Intelligentie leeftijd. |
Ile (I) | Het essentiële aminozuur isoleucine. |
Ileum | De kronkeldarm, dit is het laatste deel - ruim drie meter lang - van de dunne darm, voor de overgang naar de dikke darm. |
IM | 1: Intramusculair, dit is in een spier.
2: Vertaald is dit: integrale geneeskunde. Binnen de IM ligt de nadruk niet op ziekte en bestrijding van symptomen, maar op gezondheid en welbevinden met uitbreiding naar behoud en herstel van vitaliteit en zingeving. Regulier gebruikte methoden worden daarbij geïntegreerd met op ervaring gebaseerde complementaire technieken. Hierbij wordt er gefocust op de minst invasieve, minst toxische en goedkoopste methode om gezondheid te stimuleren waarbij reguliere en complementaire technieken gecombineerd worden. Bij het streven naar zo goed mogelijke genezing worden niet alleen het lichaam maar ook de andere aspecten van de persoon betrokken. |
Imaginatie | Verbeelding of droombeeld. |
IMCU | Internationale melk stollings units. |
Immersie | Onderdompeling. |
Immuniteit | Het, in zekere mate, niet vatbaar zijn voor verschillende ziekten of giftige stoffen van buiten het lichaam of het lichaam zelf. |
Immunoglobulinen (Ig) | Immunoglobuline (Ig) is een antistof of antilichaam dat door het organisme gevormt wordt na het binnendringen van een antigeen in het bloed, het neusslijm, speeksel, traanvocht of de vloeistoffen der weefsels. Men onderscheidt hier vijf klassen: IgA, IgD, IgE, IgG en IgM. Zie ook: antistoffen. |
Immunologie | De wetenschap betreffende de immuniteit. |
Immunoreactie | Het reageren van het lichaam op een binnengedrongen antigeen zoals een bacterie, schimmel of virus. Deze reactie kan echter ook optreden na het transplanteren van weefsel. |
Immuunsysteem | Ons lichaam heeft twee systemen die aan de immuunreactie deelnemen. Dit zijn het zogenaamde aangeboren immuunsysteem en het verworven immuunsysteem. |
IMP | 1: Inosine-mono-fosfaat.
2: Instituut voor multidisciplinaire psychotherapie. 3: Intra-membraneus deeltje. |
Impermeabel | Ondoordringbaar. |
Implantatie | Het aanbrengen of inplanten van weefsel of niet lichaamseigen materiaal in het lichaam. |
Impulsief | Een opwelling, gedrag tentoonspreiden waarover niet eerst wordt nagedacht. |
IMS | Informatiesysteem medische stralingstoepassingen. |
IMSB | Internationale medisch wetenschappelijke raad. |
IMSZ | Instelling voor medisch specialistische zorg. |
IMT | Integratieve manuele therapie. |
In | Symbool voor het indium element uit het periodiek systeem. |
INAA | Instrumentele neutronen activerings-analyse (essaai of toets). |
Inclinatie of inclinatio | Helling of neiging. |
Incontinentie of incontinentia | De ontlasting of urine niet op kunnen houden. |
Incubatie | Het uitbroeden of sluimeren van een ziektekiem. |
Incubatietijd | De tijdruimte die ligt tussen het moment van besmetting en het uitbreken van de daardoor veroorzaakte ziekte. |
Index | De wijsvinger. |
Indican | Indican of indicaan, het kaliumzout van indoxylzwavelzuur, onstaat door rotting van het aminozuur tryptofaan in de darm. |
Indigestie | Een storing in de spijsvertering. |
Inenting | Zie: vaccinatie. |
Infectie | Besmetting van een levend organisme met ziekteverwekkende micro-organismen en de reactie van het lichaam op het vermenigvuldigen daarvan. Deze micro-organismen kunnen bacteriën, parasieten, schimmels of virussen zijn. |
Infertiliteit | Onvruchtbaarheid of steriliteit. |
Inflammatie of inflammatio | Ontsteking, de reactie van een weefsel. |
INH | Isoniazide. INH is een middel tegen tuberculose dat het vermogen bezit om bacteriën te doden (een bactericide). Het doodt bacteriën zowel binnen als buiten de cellen. Het gebruik van isoniazide kan leiden tot een tekort aan vitamine B6. |
Inhaleren | Inademen. |
Inhibine | 1: Een stof die voornamelijk in het speeksel voorkomt en een remmende werking op bacteriën heeft.
2: Een hormoon dat door de geslachtsklieren aangemaakt wordt. |
Inhibitor | 1: Een stof die een remmende werking heeft op andere stoffen zoals een enzym, geneesmiddel, hormoon of de ontwikkeling van een bacterie.
2: Een zenuw die een afremmende werking heeft op de activiteit van een orgaan. |
INN | Internationale niet-proprietaire naam. |
Inoculatie of inoculatio | Zie: vaccinatie. |
Inoculum | Vaccin. |
iNOS | Induceerbaar stikstofmonoxide-synthetase. |
INR | Internationaal genormaliseerde verhouding (ratio). Het gebruik van de INR zorgt er voor dat meetwaarden van verschillende laboratoria goed vergeleken kunnen worden. |
INRA | Ileo neorectale anastomose. |
Insecticide | Een giftig middel ter bestrijding van insecten. |
Insuline | Hormoon dat de suikerstofwisseling en vetstofwisseling regelt. |
Int | Intregine. |
Interactie | De onderlinge beïnvloeding of wisselwerking. |
Intercellulair | Wat zich tussen de cellen bevindt. |
Interferon | We onderscheiden alfa-, beta- en gamma-interferonen. Een interferon wordt door verschillende cellen in het lichaam afgescheiden nadat er contact met een bacterie, parasiet, schimmel of virus is opgetreden. Interferonen vormen de eerste verdedigingslinie in het lichaam. De afkorting is IFN. |
Interleukinen | Een interleukine werkt als boodschapperstof in diverse cel- en orgaansystemen maar ook tussen de witte bloedcellen (leukocyten). De afkorting is IL. |
Intermitterend of intermittens | Met onderbrekingen voorkomend. |
Interstitieel | Tussenliggend of de tussenruimte betreffend. |
Intestinum | Het darmkanaal, de dunne en de dikke darm die onmisbaar voor de spijsvertering zijn. |
Intolerantie | Iets niet kunnen verdragen. |
Intoxicatie | Vergiftiging. |
Intracellulair | Zich binnen de cellen bevindend. |
Intramuraal | In tegenstelling tot extramuraal staat intramuraal voor 'binnen de muren'. Mensen die intramurale hulp krijgen verblijven in de instelling waar ze behandeld worden. |
INVIS | Interactief vraaggestuurd informatie systeem. |
IOCOB | Stichting voor innovatief onderzoek en onderwijs van complementaire behandelwijzen. |
IOF | Intercollegiaal overleg fysiotherapie. |
IOG | 1: Indicatie overleg GGZ.
2: Intensieve orthopedagogische gezinsbehandeling. |
Ion | Het kleinste electrisch geladen deeltje. Het anion is negatief, het kation positief geladen. |
IOOG | Integrale opleiding orthomoleculaire geneeskunde. |
IOT | Interuniversitaire onderzoekschool tandheelkunde. |
IPG | 1: Intensief psychiatrische gezinsbegeleiding.
2: Inositolfosfoglycaan. |
IPL | Intens gepulseerd licht. |
IPOG | Interprovinciaal overleg gehandicaptenbeleid. |
IPP | Isoleucine-proline-proline, een tripeptide. |
IPR | Isoproterenol. |
IPS | 1: Individuele persoonlijke steun.
2: Individuele plaatsing en steun. IPS is een intensieve vorm van trajectbegeleiding voor mensen met ernstige en langdurende psychiatrische problemen. |
IPSO | Instellingen psycho-sociale oncologie. |
IPSP | Inhiberende of inhibitorische postsynaptische potentiaal. |
IPT | 1: Interpersoonlijke psychotherapie.
2: Intensieve psychiatrische thuiszorg. |
IQ | Intelligentie quotiënt. |
Ir | Symbool voor het iridium element uit het periodiek systeem. |
IR | 1: Immuunrespons.
2: Afkorting van infrarood. |
IRB | Individuele rehabilitatie benadering. |
Iris | Het zogenaamde regenboogvlies, een van de het oog omsluitende vliezen. |
IRMA | 1: Immuno radiometrische analyse (essaai of toets).
2: Intraretinale micro-angiopathie. |
IRP | Insuline vrijmakend polypeptide. |
IRS | Insuline-receptor substraat. |
ISA | Intrinsieke sympathicomimetische activiteit. |
ISAO | Internationale stichting Alzheimer onderzoek. |
Ischias | Pijn in de heup. Dit is een zenuwpijn die veroorzaakt wordt door een zenuw die uit het ruggemerg ontspringt. |
ISDN | ISDN heeft op deze plaats niks met een telefoonlijn van doen maar staat voor: isosorbidedinitraat. ISDN wordt toegepast bij hartfalen en ter preventie van angina pectoris. |
ISFG | Instituut voor sponsoring en fondsenwerving in de gezondheidszorg. |
ISH | In-situ hybridisatie. |
ISI | Informatiestandaard infectieziekten. |
ISIS | Infectieziekten surveillance informatie systeem. |
ISMN | Isosorbidemononitraat. ISMN wordt toegepast bij hartfalen en ter preventie van angina pectoris. |
Iso | Isoleucine. |
Isolatie | Afzondering of het isoleren. |
Isomeren | Chemische stoffen met verschillende eigenschappen terwijl zij dezelfde soort en aantal, maar anders gerangschikte, atomen bezitten. |
ISRE | Interferon gestimuleerd respons element. |
ITANT | Internationale transpersoonlijke associatie Nederlands taalgebied. De transpersoonlijke psychologie is indertijd in het leven geroepen om het veld van de spiritualiteit op een systematische en wetenschappelijke manier te onderzoeken. Spiritualiteit is een levenshouding, transpersoonlijke psychologie de wetenschappelijke bestudering daarvan. |
ITC | Isothiocyanaat. |
Iteratie | Herhaling. |
ITP | 1: Inosine-trifosfaat.
2: Idiopathische trombocytopenische purpura. Bij ITP neemt het aantal bloedplaatjes (cellen) af doordat het afweersysteem deze vernietigt. Dit verschijnsel wordt ook de ziekte van Werlhof of bloedvlekziekte genoemd. |
ITS | Internationaal toegankelijkheids-symbool. |
ITT | Insuline-tolerantie test. |
ITZ | 1: Intensieve thuiszorg.
2: Integraal transmuraal zorgconcept. 3: Innovatiecentrum telematica en zorg. |
IUD | In de baarmoeder geplaatst (intra-uterien) medisch hulpmiddel. Dit hulpmiddel wordt ook wel spiraaltje genoemd. Aan de bioactieve IUD's zijn koper, zilver of hormonen - zoals bijvoorbeeld progestageen - toegevoegd. Dit moet de betrouwbaarheid doen toenemen. De koperhoudende IUD's zijn niet meer geregistreerd als geneesmiddel maar als medisch hulpmiddel. Deze spiraaltjes worden geacht de inplanting van een bevruchte eicel te voorkomen en zodoende een zwangerschap te verhinderen. Het koperhoudende spiraaltje blijkt meerdere jaren werkzaam te zijn maar heeft als bijwerking dat de menstruaties gewoonlijk langduriger, heviger en pijnlijker verlopen. Vrouwen die een spiraaltje dragen hebben een grotere kans op het krijgen van een ontsteking (salpingitis) van een eileider (salpinx). |
IUG | Intra-uteriene graviditeit. De afkorting IUZ wordt ook gebruikt. |
IUI | Intra-uteriene inseminatie. IUI is een behandeling waarbij bewerkt zaad van de eigen partner in de baarmoederholte wordt gebracht. Deze behandeling wordt ook wel KIE genoemd, wat staat voor 'kunstmatige inseminatie van de eigen partner'. |
IUT | Intra-uteriene transfusie. |
IUZ | Intra-uteriene zwangerschap. De afkorting IUG wordt ook gebruikt. |
IV | 1: Intrafusale spiervezel.
2: Intraveneus, dit is in een ader. |
IVA | 1: Instituut voor afvalstoffen onderzoek.
2: Isofosfamide, vincristine en Actinomycine. Het is een combinatie van cytostatica. |
IVAP | Interdisciplinaire vereniging voor analytische psychologie. |
IVC | Intraveneus cholangiogram. |
IVF | In-vitro fertilisatie. Fertilisatie staat voor: bevruchting, het vindt plaats in glas (in vitro). Men noemt het ook wel reageerbuisbevruchting. Bij IVF worden eicellen in het laboratorium bevrucht. Daarna wordt de bevruchte eicel (embryo) in de baarmoeder geplaatst om zodoende een zwangerschap tot stand te brengen. 1 op de 7 tot 8 paren blijken problemen met de vruchtbaarheid te hebben. Er vinden jaarlijks circa 16.000 IVF behandelingen plaats, dit is de stand van januari 2009. Van de uitgevoerde reageerbuisbevruchtingen blijkt er 1 op de 4 succesvol te verlopen. |
IVFD | In vitro fertilisatie-donor. |
IVF/ET | In vitro fertilisatie gevolg door embryo-transfer. |
IVIg | Intraveneus immunoglobuline. |
IVP | Intraveneus pyelogram. IVP is een test voor de nierfunctie. Wanneer men bij de te onderzoeken patiënt een bepaalde contrastvloeistof in de bloedbaan brengt wordt deze vloeistof via de nieren weer uitgescheiden. Hierdoor kunnen röntgenstralen niet meer door de urineweg dringen zodat een opname een schaduw laat zien. Wanneer de nierfunctie is verminderd zal de opname minder of geen schaduw tonen. Deze test noemt men ook wel IVU ofwel intraveneuze urografie. |
IVS | Intravasale stolling. |
IVT | Instituut vakopleiding tandtechniek. |
IVU | Intraveneuze urografie. Zie ook IVP hier vlak boven. |
Ixodiasis | Een aandoening die door een teek, de Ixodes ricinus, veroorzaakt wordt en met koorts gepaard gaat. |
IZA | Intramuraal zorg-arrangement. |
IZO | Instituut voor zorgonderzoek. |
IZR | Interprovinciale ziektekostenregeling. |
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
J | 1: Het symbool voor de eenheid Joule.
2: Symbool voor het jodium of jood (iodine) element uit het periodiek systeem. |
JA | Juveniele artritis. |
JAB | Jongeren advies bureau. |
JAC | Jongeren adviescentrum. |
Jacketkroon | Een porcelijnen prothetische kroon op een tand. |
Jactatie of jactatio | Het onrustige woelen van een zieke die koorts heeft. |
JAIB | Jongeren advies en informatie bureau. |
JAK | Janus kinase. |
JB | Junctionele bradycardie. |
JCA | Juveniele chronische artritis. |
JD | Juveniele diabetes. |
Jejunalis | Met betrekking tot de nuchtere darm ofwel jejunum. |
Jejunitis | Ontsteking van het jejunum ofwel de nuchtere darm. |
Jejunostomie | Het via de buikwand maken van een opening naar de nuchtere darm of jejunum. |
Jejunum | De zogenaamde nuchtere darm. Dit is - met een lengte van ongeveer 2,5 meter - het middelste deel van de dunne darm. Het is een vervolg op de twaalfvingerige darm of duodenum. Dit gedeelte van de dunne darm gaat vervolgens over in de kronkeldarm ofwel ileum. |
Jetlag | De 'transatlantische kater', het door een lange vliegreis ontregelde biologische ritme. Een aantal kenmerken hiervan zijn moeilijk slapen, concentratiestoornis, vermoeidheid en een slechte eetlust. |
Jeugdpuistjes | Zie: acne. |
JG | Juxta-glomerulair. |
JGA | Juxtaglomerulair apparaat. |
JGZ | Jeugd gezondheidszorg. |
JH | Juvenile hemochromatose of haemochromatosis. |
JIA | Juveniele idiopathische artritis. |
Jicht | Gewrichtsontsteking of artritis (arthritis) urica. We kennen verschillende vormen van jicht. |
JIP | Jongeren informatie punt. |
JMD | Juveniele macula-degeneratie. Het is een erfelijke vorm van macula-degeneratie die al op jonge leeftijd optreedt. |
JME | Juveniele myoclonus epilepsie. |
Jodisme | Een door jodium (jood) veroorzaakte chronische vergiftiging. |
Jodium | Zie: jood. |
Jodiumtinctuur | In verdunde alcohol opgelost jodium en natriumjodide. Het vormt een middel met desinfecterende eigenschappen. |
Jododerma | Een door jodium (jood) veroorzaakte huidafwijking. |
Jodofoor | Ingewikkelde verbindingen van jodium met in water oplosbare stoffen vallen onder de verzamelnaam jodofoor. |
Jodothyrine | Synoniem voor thyroïdine. |
Jood of jodium | Een chemisch element. Het heeft desinfecterende eigenschappen in een verbinding met natrium. Wordt verbonden met kalium, als joodkalium, toegepast bij o.a. hoestdranken en chronische ontstekingen. |
Joodkalium | Deze verbinding met jodium wordt bijvoorbeeld gebruikt bij het behandelen van een kliergezwel, arteriosclerose, syfilis en verschillende chronische ontstekingen. |
Joodtinctuur | Zie: jodiumtinctuur. |
JoPla | Jongeren platform van, voor en door jongeren met een handicap. |
Joule | Eenheid van arbeid of energie. Wordt gebruikt om de hoeveelheid energie (calorieën) in voedingsmiddelen aan te geven; 1 Joule = 0,239 calorie. |
JOZ | Jaaroverzicht zorg. |
Js | Jouleseconde. De jouleseconde staat voor een joule vermenigvuldigd met een seconde. Het is een eenheid van electrisch arbeidsvermogen. |
JUCO | Junior co-assistent. |
Jugulum | De kuil boven het borstbeen. |
Junctie | Verbinding of samenvoeging. |
Junctura | Verbinding. |
Junk of junkie | Een verslaafde aan drugs. |
Juveniel of juvenilis | Op jeugdige leeftijd, jeugdig of tot de jeugd behorend. |
Juxta | In samenstellingen: in de buurt gelegen of nabij. |
Juxtapositie | Een samenvoeging van twee stukken darm. |
Verklarende woordenlijst: K
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
K | 1: Symbool voor het kalium element uit het periodiek systeem.
2: Kelvin, naast Celsius een eenheid voor temperatuur. 3: Afkorting van kilo = duizend. 4: Het essentiële aminozuur lysine. |
K&Z | Kind en ziekenhuis. |
KA | 1: Keratoacanthoom.
2: Kilo-ampère ofwel 1000 ampère. |
KAB | Klachtencommissie alternatieve behandelwijzen. |
KAG | Keuringsraad aanprijzing gezondheidsproducten. |
Kakidrosis | De door een verhoogde afscheiding van zweet veroorzaakte onaangename lichaamsgeur. |
Kakosmie | Het ruiken van vieze geuren. |
Kalium | Het scheikundig element kalium (symbool: K) komt, voornamelijk in de cellen, als een belangrijke electrolyt in het lichaam voor. |
Kalk | Dit is calciumcarbonaat. Men gebruikt meestal het woord calcium, afgekort Ca. |
Kallikreïne | Een eiwitsplitsend enzym dat kininogeen omzet in kinine. |
Kamerwater | De vloeibare inhoud van de achterste en voorste oogkamer. |
Kampogen | Een door een tekort aan vitamine A en vitamine B veroorzaakte teruggang in de kwaliteit van de oogzenuw. |
Kanker | De vorming van kwaadaardige gezwellen in het lichaam. We zien hierbij vaak een sterke woekering. |
Kardinaal | Hoofdzakelijk of voornaamste. |
Kardinaalstong | Een verschrompelde purperrode tong. |
Karteldarm of colon | Het tussen blindedarm en endeldarm gelegen deel van de dikke darm. |
Karyo- | In samenstellingen: met betrekking tot de celkern. |
Karytas | Het membraan van de kern oftewel kernmembraan. |
Kata- | In samenstellingen: omlaag. |
Kataboliet | Katabole metaboliet. |
Katabolisme | De afbraakstofwisseling waarbij energie vrijkomt door het uiteenvallen van samengestelde verbindingen. |
Katalysator | Dit is een stof die, zonder zelf ontleed te worden, een chemisch proces bespoedigt of vertraagt. |
Katalyse | Het effect (katalyseren) van een katalysator zoals bijvoorbeeld een enzym. Dit effect kan dan een versnelling of vertraging van een scheikundige reactie opleveren. |
Katalytisch | De invloed van een katalysator ondergaan. |
Kataplexie | Een plotseling verlies van spierspanning. |
Kathepsine | Dit is een enzym wat eiwit splitst. |
Kathode | De negatieve pool van bijvoorbeeld een batterij. |
Kation | Een positief geladen ion. |
KB | Kortdurende behandeling. |
KBA | Keto-beta-boswellia-zuur. |
KBO | Katholieke bond van ouderen. |
KBOH | Kwaliteits- en bruikbaarheids onderzoek van hulpmiddelen. |
KC | 1: Kupffercel.
2: Kevlar koolstof. 3: Keratoconus (cornea conica). 4: Kilocycle. 1 kilohertz (kilocycle) = 1000 hertz |
kcal | Kilocalorie. 1 kcal = 1000 calorieën. |
KCHL | Klinisch-chemisch en hematologisch laboratorium. |
KCL | Klinisch chemisch laboratorium. |
KCO | Kenniscentrum overgewicht. |
kD | Kilodalton. 1 kD (kDa) = 1000 dalton |
kDa | Kilodalton. 1 kDa (kD) = 1000 dalton. |
KDAM | Kinderen van moeders die afhankelijk van drugs zijn. |
KDV | Kinderdagverblijf. |
KE | Kinetische energie. |
KEAC | Klinisch ecologisch allergie centrum. |
Kegeltand | Een te kleine en abnormaal gevormde tand. |
KEL | Kippenei-lysozym. |
Kelis | Litteken of vlek. |
KEMO | Kerncommissie ethiek medisch onderzoek. |
KenBiS | Kenniscentrum bipolaire stoornissen. |
Keratalgie of keratalgia | Een pijnlijk hoornvlies van het oog. |
Keratitis | Ontsteking van het hoornvlies (cornea) van het oog. |
Keratomycose | Een schimmel die het hoornvlies van het oog doet ontsteken. |
Keratose of keratosis | Dit is een abnormale verhoorning van de huid. |
Keratotomie | Het insnijden of doorsnijden van het hoornvlies in het oog tijdens een operatie. |
Ketosteroïden | Dit zijn androgene stoffen zoals androsteron, oestron, progesteron en testosteron. |
kg | Kilogram. 1 kg = 1000 gram. |
KG | Kippenglobuline. |
KGC | Klinisch genetisch centrum. |
kgLG | Kilogram lichaams-gewicht. |
kgm | Kilogrammeter, een eenheid van arbeid of arbeidsvermogen. 1 kgm is de arbeidskracht die benodigd is om een gewicht van 1 kg één meter op te heffen. |
KGO | Klinisch geneesmiddelen onderzoek. |
KGS | Ketogeen-steroïden. |
KGVT | Kinder-gezinsvervangend tehuis. |
kGy | Kilogray. 1 kGy = 1000 gray. |
KH | De afkorting voor koolhydraat. |
KHT | Kinderlijke harttonen. |
kHz | Afkorting voor kilohertz. 1 kHz = 1000 hertz oftewel 1000 wisselingen of trillingen per seconde. |
KI | 1: Kaliumjodide.
2: Kleurindex. 3: Kinetische interceptor. 4: Kunstmatige inseminatie. |
KID | Kunstmatige inseminatie (KI) door middel van sperma dat werd geleverd door een donor. |
KIE | 1: Kallikreïne-inactiverende eenheid.
2: Kunstmatige inseminatie (KI) met sperma van de man of echtgenoot. De afkorting KIH wordt ook gebruikt, zie ook: IUI. |
Kiem | Een micro-organisme. |
Kiemblad | We kennen een buiten-, midden- en binnen-kiemblad. Het is een laag cellen waarover het embryo zich in een vroeg stadium verdeelt. |
KIH | Kunstmatige inseminatie (KI) met sperma van de echtgenoot. De afkorting KIE wordt ook gebruikt. |
Kijkoperatie | Een operatie die wordt uitgevoerd met behulp van een endoscoop, een instrument om holten of inwendige kanalen in het lichaam te bekijken. Een kijkoperatie wordt ook wel sleutelgatchirurgie of minimaal-invasieve chirurgie genoemd. |
KIKB | Kortdurende intensieve klinische behandeling. |
Kilo- | In samenstellingen: duizend. |
Kinase | Activator van een enzym. |
Kinesiatrie | Heilgymnastiek of oefentherapie. |
Kinesiologie | De bewegingsleer, kennis van de functies van gewrichten en spieren. |
Kinesis | De leer van de bewegingskracht of bewegingsleer. |
Kinesthesie | Het door onze spierbewegingen gewaarworden van beweging. |
Kinetica | Zie kinesis hier boven. |
Kinetiek | Zie kinesis hier boven. |
Kinine | Een koortswerend alkaloïd dat gewonnen wordt uit de bast van de kinaboom. |
Kininen | Een verschillende functies vervullende groep weefselhormonen, het zijn peptiden. |
Kininogeen | Een nog niet actief voorstadium van kininen. |
Kinocilium | Trilhaar. |
Kionitis | Ontsteking van de huig. |
Kiotomie | Een operatieve ingreep waarbij de huig wordt ingekort. |
KIR | Killer-cel remmende (inhibitoire) receptor. |
KIS | Klachten informatie systeem. |
KITTZ | Kwaliteits-instituut voor toegepaste thuiszorg. |
KIZA | Kennissysteem infectieziekten en arbeid. |
kJ | Kilojoule, een eenheid van electrisch arbeidsvermogen. 1 kJ = 1000 joule. |
KJP | Kinder- en jeugdpsychiatrie. |
KKC | Kwaliteits- en kenniscentrum. |
KKM | Keten kwaliteit melk. |
KKP | Kortdurende klinische psychiatrie. |
KKV | Korte keten vetzuren. |
KL | Kinder-leeftijd. |
Klebsiella | Een commensaal in de darm en luchtwegen levend geslacht van bacillen. Bij een plaatselijk verminderde weerstand kunnen ze echter ziekmakend werken. |
Kleincellig | Een cel met als kenmerk een normale kern (nucleus) maar met weinig vloeibaar bestanddeel of celplasma er omheen. |
KLEM | Vereniging van klinisch embryologen. |
Klier | Een orgaan dat een product (secreet) afscheidt. We onderscheiden klieren die d.m.v. een afvoerbuis afscheiden (exocrien) en deze waarbij het product, in dit geval een hormoon, direct door het bloed wordt opgenomen (endocrien). Afscheidingen van exocriene klieren zijn bijvoorbeeld urine en zweet. |
KLM | Het gaat hier niet over een maatschappij, vliegtuigen of vliegen maar over de klub lange mensen. De vereniging KLM doet aan behartiging van belangen, offline informatievoorziening en organiseert verschillende sociale activiteiten. |
km | Kilometer. 1 km = 1000 meter. |
KM | Kurzrock-Miller. Het is een test in het laboratorium. De laborant brengt het afgenomen slijm van de baarmoederhals samen met het sperma van de partner of met donor sperma. Vervolgens wordt de aanwezigheid en de mate van beweeglijkheid van de zaadcellen in het slijm beoordeeld. |
KMI | Kupperman menopause index. |
KMLO | Kort middelbaar laboratorium onderwijs. |
kN | Kilonewton. 1 kN = 1000 newton. |
KNAW | Koninklijke Nederlandse akademie voor wetenschappen. |
KNCV | 1: Koninklijke Nederlandse chemische vereniging.
2: Koninklijke Nederlandse centrale vereniging tot bestrijding van tuberculose. |
KNDB | Koninklijke Nederlandse drogisten bond. De KNDB is de sociaal economische brancheorganisatie die de belangen van zelfstandige ondernemers in de drogisterijbranche behartigt. |
Knesmos of knesmus | Jeuk of jeukziekte. |
KNF | Klinische neuro-fysiologie. |
KNGF | Koninklijk Nederlands genootschap voor fysiotherapie. |
Knidosis | Netelroos. |
KNMG | Koninklijke Nederlandse maatschappij tot bevordering der geneeskunst. |
KNMP | Koninklijke Nederlandse maatschappij ter bevordering der pharmacie. |
KNMVD | Koninklijke Nederlandse maatschappij voor diergeneeskunde. |
KNN | Stichting kinesiologisch netwerk Nederland. De stichting KNN is een onafhankelijke organisatie voor iedereen die met spiertesten werkt of erin geïnteresseerd is. |
KNO | Afkorting van keel, neus en oor (heelkunde). |
KNOV | Koninklijke Nederlandse organisatie van verloskundigen. |
KOAG | 1: Koepelorganisatie alternatieve geneeswijzen.
2: Keuringsraad openlijke aanprijzing geneesmiddelen. |
Kokervisus of kokerzien | Een beperking van het gezichtsveld. |
Kokkogeen | Door kokken of coccen veroorzaakt. |
Kommabacil | Een gekromde bacil die lijkt op de vorm van een komma. |
Koolhydraat | Tot de koolhydraten behoren onder andere cellulosen, pectinen, suikers en zetmeel. De elementen koolstof, waterstof en zuurstof vormen als organisch-chemische verbinding een koolhydraat. |
KOPAC | Kwaliteit, ontsteking, plaveiselcelepitheel, andere afwijkingen en endocervicale afwijkingen van het cilinderepitheel. |
Koper | Een sporenelement. |
KOPP | Kinderen van ouders met psychiatrische problemen. |
Koppen | Het zogenaamde 'koppen zetten'. Zie: cupping. |
KOV | Kleur onderscheidingsvermogen. |
KOZ | Klinisch onderzoek. |
KP | 1: Kalium perchloraat.
2: Keratosis pilaris, een op haar gelijkende abnormale verhoorning van de huid. |
kPa | Kilopascal, een eenheid voor druk. 1 kPa = 1000 pascal. |
KPAZ | Kernvragenlijst patiënten tevredenheid academische ziekenhuizen. |
KPR | Afkorting van kniepees-reflex. |
Kr | Symbool voor het krypton element uit het periodiek systeem. |
kRad | Kilorad. 1 kRad = 1000 rad. |
Krebscyclus | Deze cyclus is vernoemd naar H. Krebs, een Duitse biochemicus die leefde van 1900 tot 1981. Zie: citroenzuurcyclus. |
KRM | Kinase respons modulator. |
KS | 1: Ketosteroïden.
2: Keratansulfaat. 3: Keratitis sicca, ofwel droge keratitis. 4: Klinefelter syndroom of syndroom van Klinefelter. 5: Kaposisarcoom of sarcoom van Kaposi, kwaadaardige (maligne) aandoening op de huid (huidwoekeringen) of inwendig in het lichaam. Deze aandoeningen kunnen levensbedreigend zijn. Kaposisarcoom wordt vaak gezien bij HIV-positieve personen. |
KSGV | Katholiek studiecentrum voor geestelijke volksgezondheid. |
KSHV | Kaposisarcoom herpesvirus. |
KSR | Kernspin resonantie. |
KSRT | Kernspin resonantie tomografie. |
KT | 1: Kombucha thee.
2: Nier transplantatie. |
KTC | Klacht en tucht commissie. |
KTH | Katholieke theologische hogeschool. |
KUN | Katholieke universiteit Nijmegen. |
kV | Kilovolt. 1 kV = 1000 volt. |
kVA | Kilovolt-ampère. 1 kVA = 1000 volt-ampère. |
KVE | Kolonie vormende eenheid. |
KVHN | Koninklijke vereniging Homeopathie Nederland. |
KVI | Kernfysisch versneller instituut. Het instituut bevindt zich op de campus van de universiteit van Groningen. |
KVO | Kind van verslaafde ouders. |
KVT | Kortverblijf tehuis. |
KVW | Keuringsdienst van waren. |
kW | Kilowatt. 1 kW = 1000 watt. |
KWF | Koningin Wilhelmina fonds Nederlandse kankerbestrijding. |
kWh | Kilowattuur. 1 kWh = 1000 wattuur. |
KWID | Kwantitatieve ingrediënten declaratie. |
KWIS | Kwaliteits informatie- en sturingsysteem. |
KWZ | Kwaliteitswet zorginstellingen. |
KZ | 1: Kraamzorg.
2: Krankzinnige. 3: Kinder-ziekenhuis. |
KZI | Kwaliteitswet zorginstellingen. |
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
L | 1: Lumbale wervel of lendenwervel.
2: Levo, laevo, links, linksdraaiend of met betrekking tot de linkerzijde. 3: Symbool voor de inhoudsmaat liter. 4: Het essentiële aminozuur leucine. |
La | Symbool voor het lanthaan (lanthanum) element uit het periodiek systeem. |
LA | 1: Lage anterior.
2: Latex-agglutinatie of aaneenkleving. 3: Lupus anticoagulans. 4: Linker atrium. 5: Linker arm. 6: Leukotrieen antagonist. 7: Afkorting voor linolzuur, het is een essentieel omega-6 vetzuur. De afkorting LZ wordt ook wel gebruikt. |
LAAM | L-alfa-acetylmethadol. |
Lab | Laboratorium. |
Labia | Lippen, dit is het meervoud van labium. |
Labiaal of labialis | Lipvormig of met betrekking tot de lippen. |
Labiel | Wankelbaar of onstandvastig. |
Labilitas | Onevenwichtigheid of labiliteit. |
Labiliteit | Onevenwichtigheid of onstandvastigheid. |
Labium | Lip. Het meervoud is labia. |
Laborant(e) | Een geschoold iemand die op een laboratorium werkt. We kennen onder andere een bacteriologisch laborant, biochemisch laborant, medisch laborant en een röntgenologisch laborant of laborante. |
Laboratorium | Het laboratorium is een werkruimte waar men metingen en proeven doet of, al dan niet wetenschappelijk, onderzoek uitvoert. In onze praktijk wordt samengewerkt met RP Vitamino Analytic. |
Labyrint | Een doolhof, het binnenoor ofwel het inwendige van het oor. |
Labyrintitis | Een onstoken labyrint. |
LAC | 1: Lupus anticoagulans.
2: L-Acetylcarnitine. |
LACB | Lymphadenosis cutis benigna. |
Lacrima | Traan, lacrimae is het meervoud. |
Lacrimans | Tranend. |
Lactaat | Een product van de stofwisseling wat vrijkomt door omzetting van glucose. |
Lactobacillus | Een niet ziekmakend geslacht van bacteriën. Er treedt onder invloed van deze bacterie melkzuur-gisting op. |
Lactoferrine | Lactoferrine is een proteïne dat ijzer bindt. |
Lactoflavine | Vitamine B2, deze vitamine wordt ook riboflavine genoemd. |
Lactose | Saccharum lactis ofwel melksuiker. Lactose kan niet goed afgebroken worden wanneer het enzym lactase ontbreekt of er te weinig van beschikbaar is. Bijna 70% van de volwassenen blijkt een lactose intolerantie te hebben. Zie ook lactose in het hoofdstuk waterstofademtest van de pagina over laboratoriumonderzoek . |
LAD | 1: Leukocyten adhesie deficiëntie.
2: Landelijke vereniging van artsen in dienstverband. 3: Lymfocyten activerende determinant. 4: Lymfadenopathie. |
LADA | Latente autoimmune diabetes bij een volwassene. |
LADIS | Landelijk alcohol en drugs informatiesysteem. |
LAE | Lever geassocieerd enzym. |
LAF | 1: Lymfocyten activerende factor.
2: Leukocyten alkalische fosfatese. De afkorting LAP wordt ook gebruikt. |
LAFB | Linker anterior fasciculair blokkering. |
LAG | Laboratoriumgeneeskunde. |
Lagochilie | Hazenlip, wordt ook lagostoma genoemd. |
LAH | Lithium aluminium hydride. |
LAI | 1: Laboratorium geassocieerde infectie.
2: Laboratorium analytisch instrument. |
LAK | Lymfokine geactiveerde K-cellen. |
LAKC | Laboratorium voor algemene klinische chemie. |
LAM | 1: Lymfangioleiomyomatose.
2: Lactationele amenorroe methode. |
Lamel of lamella | Plaatje, het verkleinwoord van lamina. |
Lamina | Plaat, schijf of weefsellaag. |
Lamivudine | Lamivudine ( = 3TC) is een antiviraal middel tegen infectie-ziekten. Dit middel wordt toegepast tegen retrovirussen zoals het hepatitis B-virus (HBV) en HIV-virus. |
LAMP | Landelijke ambulance en meldkamer protocollen. |
Lana | Wol. |
Lanoline | Wolvet dat gemaakt wordt door het uitkoken van schapenwol. |
Lanthaniden | Een groep van 15 metalen uit het periodiek systeem. De lanthaniden zijn genoemd naar het eerste element van de groep, namelijk lanthanum. Kenmerkend voor deze 15 elementen is het feit dat ze nooit in pure vorm aangetroffen worden maar verbonden met andere stoffen. De groep elementen bestaat naast lanthanum uit: cerium, praseodymium, neodymium, promethium, samarium, europium, gadolinium, terbium, dysprosium, holmium, erbium, thulium, ytterbium en lutetium. |
LAO | Lysine-arginine-ornithine. |
LAP | 1: Het enzym leucine-aminopeptidase.
2: Linker atrium (boezem) druk. 3: Lever activerend proteïne. 4: Laboratorium accreditatie programma. 5: Lipopolysacharide geassocieerd proteïne. 6: Leukocyten alkalische fosfatase, het is een enzym. De afkorting LAF wordt ook gebruikt. 7: Laryngeaal (laryngeus of laryngo) adductor paralyse, verlamming van spieren van het strottenhoofd. |
Laparoscopie | Kijkoperatie met een instrument, de laparoscoop. |
LAPOSA | Landelijke patiënten- en oudervereniging voor schedel- en aangezichts-afwijkingen. |
LAR | 1: Late allergische reactie.
2: Late-fase astmatische reactie. 3: Landelijke abortusregistratie. |
Lardeus of lardaceus | Spekachtig of op spek gelijkend. |
LAREB | Landelijke registratie en evaluatie bijwerkingen van geneesmiddelen. Het Nederlands bijwerkingen centrum Lareb is het kenniscentrum voor bijwerkingen in Nederland. In opdracht van de overheid registreert en analyseert men bijwerkingen van geneesmiddelen en vaccins. De oude naam is: stichting landelijke registratie en evaluatie bijwerkingen. |
Larve of larva | Dit is het eerste stadium in de ontwikkeling van voornamelijk insecten en wormen. |
Larynx | Het strottenhoofd. |
LAS | Lymfadenopathie syndroom. |
LASIK | Laser in situ keratomileusis. |
Latent of latens | Verborgen, niet waarneembaar of sluimerend bijvoorbeeld bij een ziekte. |
Lateraal of lateralis | Opzij, zijdelings of aan de zijkant gelegen. |
LAV | Lymfadenopathie geassocieerd virus. |
Laxans | Afvoermiddel, afdrijvend middel of laxeermiddel dat de ontlasting stimuleert. |
Laxeermiddel | Zie laxans hierboven. |
LAZ | Landelijke ambulante zorgregistratie. |
LBA | Levend bloed analyse. Deze analyse en test op vrije radicalen vallen onder morfologisch bloedonderzoek. Voor de SKB test, die hier op lijkt, is er een aparte pagina. |
LBB | Landelijke belangenvereniging voor basisartsen. |
LBBB | Linker bundeltak blokkering. De afkorting LBTB wordt ook gebruikt. |
LBEZ | Landelijk bureau ethiek in de zorg. |
LBK | Landelijke beroepscommissie klachten. |
LBOC | Landelijke beroepsvereniging ondersteuners cliëntenraden. |
LBP | Lipopolysaccharide-bindend proteïne. |
LBS | Landelijk bureau slachtofferhulp. |
LBT | Landelijk bureau toegankelijkheid. |
LBTB | Linker bundeltak blokkering. De afkorting LBBB wordt ook gebruikt. |
LBW | Laag geboorte gewicht. |
LC | 1: Langerhans-cel.
2: L-carnitine. |
LCAD | Lange keten vet acyl-dehydrogenase. |
LCAT | Lecithine-cholesterol-acyltransferase. |
LCBB | Landelijk contactorgaan begeleiding borstkankerpatiënten. |
LCFA | Lange keten vetzuren. De afkorting LKVZ wordt ook gebruikt. |
LCFJ | Landelijk cliënten forum jeugdzorg. |
LCH | Stichting Langerhans cel histiocytose. |
LCHV | Landelijk centrum hygiëne en veiligheid. |
LCI | Landelijke coördinatiestructuur infectieziekten-bestrijding. |
LCIG | Landelijk centrum indicatiestelling gehandicaptenzorg. |
LCK | Landelijk centrum kraamzorg. |
LCKZ | Landelijk coördinatiepunt kwaliteitsbeleid zorgsector. |
LCM | 1: Lymfocytaire choriomeningitis.
2: Landelijk centrum medische milieukunde. |
LCMV | Lymfocytaire choriomeningitis virus. |
LCP | 1: Lange-keten meervoudig (poly) onverzadigd vetzuur.
2: Landelijke cara patiëntenvereniging. De LCP is in 2001 opgegaan in de astma patiënten vereniging. |
LCPL | Leids cytologisch pathologisch laboratorium. |
LCR | Landelijk coördinatiepunt reizigersgeneeskunde. |
LCS | Lactobacillus casei Shirota. |
LCT | Lange keten triglyceriden. |
LCvV | Landelijke commissie van vertrouwenslieden. |
LCVV | Landelijk centrum verpleging en verzorging. |
LCWK | Laterale cervicale wervelkolom. |
LD | 1: Melkzuur-dehydrogenase.
2: Lactaat-dehydrogenase. 3: Letale oftewel dodelijke dosis. 4: Lage druk. |
LDH | 1: Lage dosis heparine.
2: Lactaatdehydrogenase. LDH is een waterstof aan lactaat onttrekkend enzym. Het komt in bijna alle organen van het lichaam voor. De afkorting LD wordt ook gebruikt. |
LDL | Lage densiteit of dichtheid lipoproteïnen. |
LDP | Landelijk dementie programma. |
LE | Lupus erythematodes. |
Lecithine | Een vetachtige stof die we in zo goed als alle dierlijke en plantaardige cellen aantreffen. |
LED | 1: Lupus erythematodes disseminatus.
2: Licht emitterende diode. |
LEI | Landbouwkundig economisch instituut. |
LEICA | Hier dus niet de fabrikant van camera's maar het laboratorium voor experimentele intensive care en anesthesiologie. |
Leiomyoom | Een gezwel van glad spierweefsel. |
Leiomyose | Woekering van glad spierweefsel. |
LEMD | Landelijk electronisch medicatie dossier. |
Lende | Het meest laag gelegen deel van de rug. |
LEO | Laparoscopische electrocoagulatie van de ovaria. LEO is het aanprikken en wegbranden van kleine cysten oftewel vochtblaasjes die zich in de eierstokken bevinden. |
Lepismaticum | Een middel dat het afschilferen van de huid stimuleert. |
LEPS | Onderste extremiteit pijnsyndroom ofwel pijnsysdoom in een been of voet. |
Leptus autumnalis | De herfstmijt kan eczeem en netelroos veroorzaken. |
LES | Onderste slokdarmsfincter. |
LESA | Landelijke eerstelijns samenwerkings afspraken. |
Letaal of letalis | Dodelijk. |
Leu (L) | Het essentiële aminozuur leucine. |
Leucine | Een essentieel aminozuur. |
Leukemie of leucaemia | Leukemie is een ziekte die gekenmerkt wordt door kwaadaardige woekering van de organen en weefsels die bloedcellen produceren. |
Leukocyt | Een zogenoemde witte, maar eigenlijk kleurloze, bloedcel. Leukocyten spelen een rol in onze immunologische afweer. Ze zijn voornamelijk onder te verdelen in granulocyten, lymfocyten en monocyten. |
Leukocytose of leucocytosis | Het door fysiologische of pathologische oorzaak toenemen van het aantal witte bloedcellen (leukocyten) in het perifere bloed. Dit treedt ook op bij een bepaalde vorm van leukemie. |
Leukotriënen | Een aantal endogeen werkzame stoffen in het lichaam. Het ene type gaat bijvoorbeeld ontstekingen tegen, terwijl een ander type deze juist intensifeert. |
Levament of levamentum | Een middel met een verzachtende werking, bijvoorbeeld zalf. |
Leveratrofie | Het verschrompelen van de lever. |
LEVV | Landelijk expertisecentrum verpleging en verzorging. |
LF | 1: Lactoferrine.
2: Laagfrequent. |
LFA | 1: Leukocyte functioneel antigeen.
2: Lymfocyte functioneel antigeen. |
LFAZ | Landelijke federatie voor ambulance zorg. |
LFR | Late fasereactie. |
LFT | 1: Lymfocyten functie en stimulatie test.
2: Lever functie test. 3: Latex fixatie test. |
LG | 1: Lange golf.
2: Lichamelijk gehandicapt. |
LGG | Lactobacillus rhamnosus Gorbach en Goldin. |
LGL | Grote granulaire lymfocyt. |
LGT | Lichaamsgerichte therapie. |
LGV | Lymfogranuloma venereum, een seksueel overdraagbare aandoening. Men onderscheidt:
|
LH | 1: Luteïniserend hormoon.
2: Lutropine. 3: Landbouw hogeschool. |
LHHB | Limbisch systeem-hypothalamus-hypofyse-bijnierschors. |
LHOV | Landelijke huisartsen opleiders vereniging. |
LHV | Landelijke huisartsen vereniging. |
LHW | Landbouw hogeschool Wageningen. |
Li | Symbool voor het lithium element uit het periodiek systeem. |
LIC | Leids instituut voor chemisch onderzoek. |
LICH | Landelijk informatie centrum hoogbegaafdheid. |
Lien | Milt. |
Lienitis | Ontsteking van de milt. |
LIER | Landelijk indicatie- en registratiesysteem. |
LIF | Leukemie remmende of inhibitoire factor. |
LIFT | Lymfocyten immuno-fluorescentie-test. |
Ligament of ligamentum | Bindweefselband, versterkingsband hoofdzakelijk bij de gewrichten. |
LIM | Landelijk informatiecentrum Moermantherapie. |
Limbisch systeem | Het gebied dat tussen de grote hersenen en de hersenstam ligt. |
LIMH | Lithium metaal hydride, een veel toegepast type accu (oplaadbare batterij). |
Lingua | De tong. |
Linguaal of lingualis | Behorend tot de tong. |
LINH | Landelijk informatie netwerk huisartsenzorg. Het LINH is een netwerk van geautomatiseerde huisartsenpraktijken. |
LINK | Landelijk informatiebureau netwerk kinderopvang. |
Linolzuur | Een vooral op jeugdige leeftijd essentieel vetzuur. |
LIP | Landelijk informatiepunt voor patiënten. |
Lipiden | Vetten of vetachtige stoffen. |
Lipofaag | Een cel die vet opneemt en verteert. |
Lipomatose of lipomatosis | Vetzucht. |
Liposuctie | Het door de huid heen wegzuigen van overtollig vetweefsel. |
LIPZ | Landelijk informatiepunt paramedische zorg. |
Liq | Liquor of vloeistof. |
Liquide | Vloeibaar. |
Liquor | Vloeistof. |
LIS | 1: Letsel informatie systeem.
2: Landelijke ichthyosis stichting. 3: Laboratorium informatie systeem. 4: Laboratorium voor infectieziekten en screening van het RIVM. |
LISV | Landelijk instituut sociale verzekeringen. |
LIVO | Landelijk informatiecentrum voedselovergevoeligheid. |
LIVRE | Landelijk informatiesysteem voor revalidatie. |
LJP | Gelokaliseerde juveniele parodontitis. |
LKN | Laboratorium kindergeneeskunde en neurologie. |
LKT | Landelijke klachtencommissie thuiszorg. |
LKV of LKVZ | Lange keten vetzuren. De afkorting LCFA wordt ook gebruikt.. |
lm | Lumen, een eenheid van lichtsterkte. |
LM | 1: Lymfatische malformatie.
2: Lichtmicroscoop. |
LMA | 1: Levercel membraan antigeen.
2: Landelijk meldpunt arbodienstverlening. |
LMD | 1: Landelijk medicatie dossier.
2: Leeftijdgerelateerde maculaire degeneratie. 3: Leeftijdsgebonden macula-degeneratie. |
LMM | Lichte meromyosine. |
LMMI | Laboratorium voor medische microbiologie en infectieziekten. |
LMR | Landelijke medische registratie. |
LMSV | Landelijke medische secretaressevereniging. |
LMW | Laag moleculair gewicht. |
LMWH | Laag moleculair gewicht heparine. Zie ook: heparine. |
ln | Natuurlijke logaritme. |
LN | Linolzuur. |
LNA | 1: Landelijk netwerk autisme.
2: Laboratorium Nederlandse apothekers. |
LNR | Landelijke neonatologie registratie. |
LNV | Ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit. |
LO | Lichamelijke opvoeding. |
LOA | Leber's opticusatrofie. |
LOAZ | Landelijk overleg academische ziekenhuizen. |
LOBB | Landelijke organisatie bewonerscommissies bejaardenhuizen. |
LOC | Landelijke organisatie cliëntenraden. De LOC zet zich in voor cliënten en cliëntenraden van verzorgings- en verpleeghuizen, organisaties in de thuiszorg en huurders van aanleunwoningen. |
Locomotie of locomotio | De beweging of het voortbewegen. |
Locus | De plaats of plek. |
LOD | Landelijk overleg DNA-diagnostiek. |
Loensen | Het scheelzien. |
log | Logaritme. |
LOI | 1: Leidse onderwijs instelling.
2: Landelijk overleg infectieziekte-bestrijding. |
LOK | Lichamelijk onverklaarde klachten. |
Lokaal | Plaatselijk. |
Lokalisatie of lokaliseren | Plaatsbepaling of plaatsbepalen. |
LOKZ | Landelijk overleg kinderopvang zorgsector. |
LOOP | Landelijk overkoepelend orgaan voor de podologie. |
LOP | Landelijke ondersteuning preventie in de geestelijke gezondheidszorg (in de GGZ). |
LOPAG | Landelijk overleg van patiëntenorganisaties voor alternatieve geneeswijzen. |
LOREP | Landelijke organisatie regionale patiënten en consumenten platforms. De LOREP heet sinds 15 september 2006 Zorgbelang Nederland. |
LOS | Landelijke organisatie slachtofferhulp. |
LOT | Landelijke organisatie voor thuisverzorgers. |
LOVAH | Landelijke organisatie van aspirant huisartsen. De LOVAH is in 1980 in Nijmegen opgericht door huisartsen in opleiding, dit vanuit de behoefte meer invloed te hebben op de eigen opleiding. Vanuit deze lokale start is de LOVAH uitgegroeid tot een landelijke organisatie, die de belangen van huisartsen in opleiding behartigt. Het is een zelfstandig opererende vereniging, die als categorale organisatie is erkend door de landelijke vereniging van artsen in dienstverband ofwel de LAD. De vereniging vertegenwoordigd circa 1500 artsen in opleiding. |
LOVE | Landelijk overleg versterking eerstelijns gezondheidszorg. |
LOVI | Landelijk overleg verpleegkundige infectieziekten. |
LOX | Lipoxygenase, een enzym wat benodigd is voor de aanmaak van leukotriënen. |
LOZ | Landelijk overleg zorgvernieuwing. |
LP | 1: Laag-pathogeen, dit is laag ziekte verwekkend.
2: Lipoproteïne. 3: Lumbale punctie. 4: Lamina propria, ofwel bindweefsellaag. |
LPA | Lever-pancreas antigeen. |
LPAI | Laagpathogene aviaire influenza. |
LPAV | Landelijke pathologen assistenten vereniging. |
LPC | Lyso-fosfatidyl-choline. |
LPCP | Landelijk patiënten consumenten platform. |
LPG | Deze afkorting staat hier natuurlijk niet voor een veelgebruikte brandstof maar voor: Lupus patiënten groep Nederland. |
LPI | Linus Pauling instituut. |
LPL | 1: Lamina propria lymfocyt.
2: Lipoproteïnelipase. Het is een voor de vetstofwisseling benodigd enzym. |
LPO | Landelijk platform oogzorg. |
LPR | 1: Lymfoproliferatief.
2: Stichting landelijke patiënten- en bewonersraden in de GGZ. |
LPS | Lipopolysaccharide. |
LPSEH | Landelijke protocol spoedeisende hulp. |
LPZ | Landelijke prevalentiemeting zorgproblemen. Door een departement van de universiteit Maastricht wordt intensief onderzoek gedaan naar het voorkomen van zorgproblemen. Problemen zoals decubitus, incontinentie, ondervoeding, smetten en vallen. De LPZ is hier een onderdeel van. |
Lr | Symbool voor het lawrencium element uit het periodiek systeem. |
LRM | Lymforeticulaire maligniteit. |
LRS | Lymforeticulair systeem. |
LRZ | Landelijke registratie zorg- en dienstverlening. |
LSBK | Landelijke stichting beheer kruiswerk. |
LSBS | Landelijke stichting blinden en slechtzienden. |
LSBVK | Landelijke stichting bureaus vertrouwensarts inzake kindermishandeling. |
LSC | Lymfoïde stamcel. |
LSD | 1: Lysergeenzuurdiëthylamide.
2: Lyserginezuurdiëthylamide. Een langs chemische weg geproduceerde stof (acid) met grote uitwerking op het centrale zenuwstelsel (CZ). |
LSDA | Landelijk steunpunt dagbesteding en arbeidsrehabilitatie. |
LSMK | Landelijk steunpunt melden van kindermishandeling. |
LSOH | Landelijke stichting ouderen en huisdieren. |
LSOVD | Landelijke stichting ouders en verwanten van druggebruikers. |
LSP | 1: Lever-specifiek proteïne.
2: Landelijk schakelpunt voor de zorg. 3: Landelijk steunpunt cliëntenraden in de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. Het is een initiatief van de landelijke vereniging voor thuislozen ofwel de LVT. |
LSR | Landelijk steunpunt rouwbegeleiding. |
LSV | 1: Landelijk steunpunt vrijwilligers.
2: Landelijke specialisten vereniging. Het is nu de 'Orde van medisch specialisten' die na een fusie in januari 1997 ontstaan is. |
LT | 1: Leukotriënen.
2: Lymfotoxine. |
LTH | Luteotroop hormoon, lactotroop hormoon of prolactine. |
LTT | 1: Lactose tolerantietest.
2: Lymfocyten transformatietest. 3: Landelijk transferpunt thuiszorg. |
LTZ | Langdurige transmurale zorg. |
Lu | Symbool voor het lutetium element uit het periodiek systeem. |
LU | 1: Lipase eenheid of eenheden.
2: Landbouwuniversiteit. |
Lubricans | Glijmiddel. |
LUC | Limburgs universitair centrum, is nu de universiteit Hasselt. |
Lucent | Licht doorlatend of doorschijnend. |
Lumbaal of lumbalis | Tot de lende behorend. |
LUMC | Leids universitair medisch centrum. |
LUSA | Lumbale wervelkolom plus sacrum. |
LVA | Landelijke vereniging arbeidsongeschikten. |
LVAD | Landelijke vereniging van artsen in dienstverband. |
LVAG | Landelijke vereniging van assistent-geneeskundigen. |
LVB | Landelijke vereniging van bloed- en plasmadonoren. |
LVCW | Landelijke vereniging centraal wonen. |
LVD | Landelijke vereniging van dialyserenden. |
LVDT | Landelijke vereniging dialyse en transplantatie. Dit is nu de V&VN dialyse en nefrologie. |
LVE | 1: Landelijke vereniging van eerstelijns-psychologen.
2: Landelijke vereniging van ent-administraties. Deze landelijke vereniging is sinds januari 2008 onderdeel van het RIVM. |
LVG | 1: Licht verstandelijk gehandicapte.
2: Landelijke vereniging gezondheidscentra. 3: Landelijke vereniging voor de georganiseerde eerste lijn. |
LVGO | Landelijke vereniging voor groepswonen van ouderen. |
LVH | 1: Landelijke vereniging van heelkunde.
2: Linker ventrikelhypertrofie. |
LVIO | Landelijke vereniging van indicatieorganen. |
LVNG | Landelijke vereniging natuurlijke geneeswijzen. |
LVO | Landelijke vereniging van operatie-assistenten. |
LVP | Lysine en vasopressine. |
LVPW | Landelijke vereniging voor psychosociaal werkenden. |
LVR | Landelijke verloskunde registratie. |
LVSG | Landelijke vereniging van sociaal-geneeskundigen. |
LVSV | Landelijke vereniging sociaal-verpleegkundigen. |
LVT | 1: Landelijke vereniging voor thuiszorg.
2: Landelijke vereniging voor thuislozen. |
LVVP | Landelijke vereniging voor vitiligo-patiënten. |
LVW | Landelijke vereniging woordblind. |
LWI | Luchtweginfectie. |
LWK | 1: Lendenwervelkolom.
2: Lumbale wervelkolom. |
LWW | Landelijke werkgroep wiegendood. |
lx | Lux, een eenheid van licht. |
Lymfocyt | Het menselijk lichaam telt ontzettend veel verschillende lymfocyten. Ze worden ingedeeld in twee groepen, de B-lymfocyten of B-cellen en de T-lymfocyten of T-cellen. Ook de lymfocyten zijn zeer belangrijk voor het afweersysteem. |
Lys (K) | Het essentiële aminozuur lysine. |
Lysine | Een essentieel aminozuur. |
Lysozym | Lysozym is een enzym met anti-microbiële eigenschappen. |
LZ | 1: Lipoïnezuur.
2: Linolzuur. De afkorting LA wordt meestal gebruikt. |
LZA | 1: Langdurig zorgaanbod.
2: Langdurig zorgafhankelijke. |
LZK | Langdurig zieke kinderen. |
LZV | Landelijke zorgregistratie verpleeghuizen. |
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
M | 1: Myopie, bijziendheid of 'kippigheid'.
2: Het essentiële aminozuur methionine. |
MA | 1: Mono-amine.
2: Medisch adviseur. 3: Membraan antigeen. |
MAA | 1: Melanoom geassocieerd antigeen.
2: Monocyclisch aromatisch amine. |
MAAZ | Management aankopen en aanbestedingen in de zorg. |
MAb | Monoklonaal antilichaam. |
MAC | 1: Medisch advies college.
2: Maximaal aanvaardbare of toegestane concentratie. 3: Mycobacterium avium complex. 4: Membraan aanvals-complex. 5: Minimale alveolaire concentratie. |
Maceratie | Het week maken. |
Macro- of makro- | In samenstellingen: groot. |
Macrofaag | Tezamen vormen de macrofagen, als verzamelnaam, het zogenaamde macrofagensysteem of MPS. Een macrofaag wordt afgeleid van een monocyt, komt voort uit het beenmerg en wordt ook wel een mono-nucleaire fagocyt genoemd. Populair gezegd vreten de macrofagen de vreemde, kwaadaardige of niet lichaamseigen deeltjes op. |
Macroglia | Het macroglia wordt ook wel astroglia genoemd en is het gedeelte van de neuroglia dat gevormd wordt door de astrocyten. |
Macula | Vlek. |
MAd | Mucosa-adhesie. |
MAD | Multipele acyl dehydrogenase. |
MAdCAM | Mucosa-adhesie CAM, ofwel mucosa-adhesie cellulair adhesie-molecuul. |
MADI | Maatschappelijke dienstverlening. |
MaDiDo | Maatschappelijke dienstverlening aan doven. |
MAE | Medisch adviseur van de entadministratie. |
MAF | 1: Macrofaag activerende factor.
2: Meerjaren afspraak farmaceutische hulp. |
Magma | Een kneedbare, deegachtige substantie. |
Magnesium | Een sporenelement wat we voornamelijk in de cellen aantreffen. |
MAHA | Micro-angiopatische hemolytische anemie. |
MAI | 1: Mitose activiteits-index.
2: Mycobacterium avium intracellulare. |
MAL | 1: Methyl aminolevuline.
2: Mobiele afnamelocatie. Men doet een proef met een MAL in de regio zuid-oost Nederland. Dit in verband met de grote afstanden die bloeddonors wonend op de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden en in West-Brabant af moeten leggen voordat ze een afnamelocatie bereiken. De mobiele afnamelocatie kan naar de donors toekomen. |
Malaria | Een parasitaire infectieziekte die gepaard gaat met een afwisselend optredende hoge koorts. Verantwoordelijk hiervoor is de Plasmodium parasiet. |
Maldigestie | Het niet voldoende verteren van voedingsstoffen in de darm. |
MALI | Qua motoriek zijn alle ledematen intact. |
Maligne | Kwaadaardig. |
Malresorptie | Een gebrekkige opname van stoffen in de voeding door de darmen. |
MALT | 1: Slijmvlies of mucosa geassocieerd lymfatisch weefsel (lymfeweefsel of lymfoïde weefsel). Zie ook: BALT, CMIS, GALT, MIS, NALT en SALT.
2: Munich alcoholisme test. Deze MALT is een gevalideerde vragenlijst die, door iedere patiënt waarbij de verdenking op overmatig gebruik van alcohol bestaat, dient te worden ingevuld. |
Maltose | Moutsuiker. |
MAMC | Maximale ademminuut capaciteit. |
Mammografie | Röntgenografie van de vrouwenborst (mamma). |
MAMV | Maximale ademminuut volume. |
Man | Mannose. |
MAN | Milieu actiecentrum Nederland. |
Mangaan | Een sporenelement. |
Manifest | Duidelijk herkenbare of waar te nemen verschijnselen. |
Manniet of mannitol | Een in vele planten voorkomend suiker. |
Manueel | Door middel van het gebruik van de handen. |
MAO | 1: Monoamine-oxidase. MAO is een enzym dat de monoamines noradrenaline en serotonine inactief maakt.
2: Maximale zuuruitscheiding. De afkorting MZU wordt ook gebruikt. |
MAP | 1: Morning-after pil.
2: Gemiddelde slagaderlijke bloeddruk. 3: Microtubuli geassocieerd proteïne. |
MAPK | Mitogeen-geactiveerde-proteïne-kinase. |
MAR | 1: Medische adviesraad.
2: Medisch aansprakelijkheids-risico. |
MAS | 1: Monoklonale antistof.
2: Meconium aspiratie syndroom. |
MASP | Manna bindend proteïne-geassocieerd serine proteïnase. |
Mastalgie | Pijn in de borstklier. |
Mastitis | Ontsteking van de borstklier. |
Mastocyt | Mastocyten of mestcellen zijn basofiel gekorrelde cellen. We vinden ze hoofdzakelijk in de darm, de huid, de neus en het slijmvlies van de bronchi. Ze kunnen, tijdens contact met een bepaald antigeen, stoffen zoals eiwitsplitsende enzymen, heparine, histamine en serotonine aanmaken. |
Materie of materia | Grondstof, stof of substantie. |
Maturatie | Rijping, rijpingsproces of het rijp worden. |
Mb | Afkorting voor myoglobine. |
MBB | Medisch beeldvormer en bestralings-therapeut. |
MBL | Manna-bindend lectine. |
MBOG | Maatschappij ter bevordering van de orthomoleculaire geneeskunde. |
MBOV | 1: Middelbare beroepsopleiding verpleegkunde.
2: Middelbaar beroepsonderwijs verpleegkundigen. |
MBP | 1: Primair elementair proteïne.
2: Manna-bindend proteïne. 3: Myeline elementair proteïne. |
MBRT | Medisch beeldvormende radiotherapeutische techniek. |
MBTB | Mentaliteit, bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid. |
MBWO | Medisch biologisch wetenschappelijk onderzoeker. Zie ook: SMBWO. |
Mc | Megahertz of megacycle. 1 megahertz = 1 miljoen Hertz. |
MC | 1: Methylcobalamine.
2: Mestcel. 3: Medisch centrum. |
MCAD | Middellange keten vet acyl dehydrogenase. |
MCAT | De gemiddelde dikte van een rode bloedcel. |
MCA | Medisch centrum Alkmaar. |
MCD | De gemiddelde diameter van een rode bloedcel. |
MCFA | Middellange keten vetzuren, soms ook afgekort als MKV. |
MCG | 1: Meervoudig complex gehandicapt.
2: Maatschappelijke component van genomics-onderzoek. |
MCH | Het gemiddeld gehalte aan hemoglobine per rode bloedcel. |
MCHA | Microcrystalline hydroxyapatiet. |
MCHC | Gemiddelde cel-hemoglobine-concentratie. |
MCL | Medisch centrum Leeuwarden. |
MCM | Medisch centrum Middelburg. |
MCP | 1: Macrofaag chemotactisch proteïne.
2: Monocyt chemoattractant (aantrekkend) proteïne. |
MCPA | Methyl-chloorfenoxy azijnzuur. |
MCS | Meervoudige chemische sensitiviteit. |
MCSOP | Matrix van de communicatie systemen van p. |
MCT | Triglyceride met een middellange keten. |
MCTD | Gemengde bindweefselziekte. |
MCU | Melk stollings units. |
MCV | Gemiddeld celvolume. |
MCyR | Gemiddelde (mediane) cytogenetische respons. |
Md | Symbool voor het mendelevium element uit het periodiek systeem. |
MD | 1: Maculadegeneratie.
2: Doctor in de geneeskunde. |
MDA | Malondialdehyde. De hoeveelheid malondialdehyde in het bloed is bepalend voor de mate van oxidatieve stress in het lichaam. |
MDF | MDF heeft hier niets te maken met het materiaal waar je bijvoorbeeld kasten en rekken van kunt knutselen, maar betekent: macrofage deactiverende factor. |
MDG | Maatschappelijke dienstverlening en gezondheidszorg. |
MDGO | Middelbaar dienstverlenings- en gezondheidszorg-onderwijs. |
MDL | 1: Maag-, darm- en leverziekten.
2: Nederlands genootschap van maag-, darm- en leverartsen. Het MDL is de beroepsvereniging van maag-, darm- en leverartsen. Het genootschap wil onder meer de kennis over ziekten van de spijsverterings-organen bevorderen. Hieronder vallen de slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm, pancreas, lever en galwegen, maar tevens het peri-anale gebied. |
MDMA | Methyleendioxymethamfetamine, het is een opwekkend middel ofwel pepmiddel. |
MDS | 1: Myelodysplastisch syndroom.
2: Manisch-depressieve stoornis die ook wel een bipolaire stoornis wordt genoemd. Een manie of mania wordt gekenmerkt door bij voorbeeld een te opgewekte stemming, onbedwingbare lust of een uitgelaten gevoel. Een depressie betekent veelal een flink verlies aan interesse en plezier in vrijwel alle activiteiten die ook vaak gepaard gaat met vermoeidheid. Manisch-depressief zijn betekent het doormaken van hevige stemmingswisselingen. Deze stemmingen - die zich bewegen van manie naar depressie en omgekeerd - leven als het ware een eigen leven zonder dat daar een duidelijke aanwijzing voor bestaat. Deze stemmings-stoornis wordt niet geacht het gevolg van een lichamelijke aandoening of gerelateerd aan het gebruik van een middel te zijn. MDS verstoort in belangrijke mate de voortgang in het dagelijks leven. |
MDT | Multidisciplinair team. |
ME | Myalgische encefalomyopathie of encefalomyelitis. |
MED | Maximaal effectieve dosering. |
Mediaal of mediaan | Gelegen in de middellijn of het middenvlak, naar het midden toe. |
Mediator | Bemiddelaar, hulpfactor of tussenfactor. Een stof met een overdragende werking. |
MEG | Magneto-encefalografie. Met behulp van MEG kan men corticale en subcorticale structuren van de hersenen optekenen. |
Mega- of megalo- | In samenstellingen: groot. |
MEGX | Mono-ethylglycinexylidide. |
Meiose | De deling van zaad- en eicellen. |
Melancholie of melancholia | Zwaarmoedigheid of zwartgalligheid. |
Membraan of membrana | Een dunne laag weefsel of vlies. |
MEN | Multipele endocriene neoplasie. MEN is een syndroom met een aantal zeldzame erfelijke aandoeningen als kenmerk. Hierbij kunnen in verschillende endocriene klieren goedaardige of kwaadaardige tumoren ontstaan. Dit kan zowel op jeugdige alswel hoge leeftijd het geval zijn. |
Meningokok of meningococcus | Zie: Neisseria. |
Mentum | Kin. |
MEOS | Microsomaal ethanol oxiderend systeem. Het MEOS enzymsysteem in de kleinste deeltjes (microsomen) van een cel in het lichaam is betrokken bij de stofwisseling van steroïdhormonen. Verder is dit systeem actief bij het omzetten van vreemde, eigenlijk niet in het lichaam thuishorende, stoffen zoals alcohol en geneesmiddelen. |
MEP | Miniatuur eindplaat-potentiaal. |
Meralgie of meralgia | Pijn. |
Mercurius | Kwikzilver. |
Mesenchym | Het deel van het mesoderm waaruit het embryonaal bindweefsel en vaatweefsel zijn ontstaan vindt. |
Mesoderm | Het middelste kiemblad. |
Mesologie | Een combinatie van reguliere en alternatieve of complementaire geneeskunde. Bij het academisch college voor mesologie, het ACM in Amsterdam, heb ik een flink pakket kennis opgedaan. |
Mestcel | Zie: mastocyt. |
Met (M) | Het essentiële aminozuur methionine. |
Metaboliet | Metabolieten zijn stoffen die een rol spelen in het verloop van het proces van de stofwisseling. We kunnen:
|
Metabolisme | De stofwisseling, een uiterst ingewikkeld samengaan van chemische processen in het lichaam. Als doel hebben deze naast de opwekking van energie ook de opbouw, afbraak en instandhouding van levende weefsels. |
Metacarpale | Middenhandsbeentje. |
Metamorfose | Gedaanteverwisseling van cellen en weefsels voor wat betreft hun eigenschappen en vorm. |
METC | Medisch-ethische toetsings-commissie. |
Metra | Baarmoeder. |
MeTZelf | Vereniging voor medische en therapeutische zelfbeschikking. |
Mezzo | Mezzo is de landelijke vereniging voor mantelzorgers en vrijwilligerszorg. Mezzo geeft steun, informatie en advies en behartigt de belangen van iedereen die langdurig en onbetaald voor een ander zorgt. |
MF | 1: Microfilament.
2: Melamineformaldehyde. |
MFC | Multi functioneel centrum. |
MFE | Multifunctionele eenheid. |
MFH | Maligne fibreus histiocytoom. |
MFR | Manosyl-fucosyl-receptor. |
MFS | Mononucleair fagocytensysteem, ook afgekort tot MPS. |
MFZ | Multifunctioneel zorgcentrum. |
Mg | Symbool voor het magnesium element uit het periodiek systeem. |
MG | 1: Microbiologie en gentechniek.
2: Myasthenia gravis. Het is een zeldzame ziekte die gekenmerkt wordt door ernstige spierzwakte. |
MGC | Medisch-genetisch centrum zuid-west Nederland. |
MGD | Militair geneeskundige dienst. |
MGP | Matrix Gla proteïne. |
MGUS | MGUS is een chronische aandoening bij mensen op oudere leeftijd. De klachten ontstaan meestal na het vijftigste jaar. Meer mannen dan vrouwen worden gehinderd door deze aandoening. In Nederland hebben naar schatting vierhonderd mensen deze zeldzame, niet erfelijke polyneuropathie. MGUS is de afkorting van monoklonale gammopathie van onbekende betekenis. Monoclonaal staat voor: van één cellijn of celsoort. |
MGZ | Maatschappelijke gezondheidszorg. |
MHC | Primair histocompatibiliteits-complex. |
MHPG | Methoxy-hydroxyfenyleenglycol. |
MHz | Afkorting van megahertz = 1 millioen Hertz. |
MI | Myocard infarct. |
MIC | Minimaal remmende concentratie. |
MICU | Mobiele intensive care unit. |
Mierenzuur | Dit zuur komt voor in mieren en brandnetels. |
MIF | 1: Micro-immunofluorescentie.
2: Migratie-inhibitiefactor. |
MIK-V | Model intern kwaliteitssysteem voor verpleeghuizen. |
MILE | Multifocale inflammatore leuko-encefalopathie. |
Mineraal | Een anorganische stof of zout. |
MIP | 1: Meldingscommissie incidenten patiëntenzorg.
2: Macrofaag inflammatoir (ontstekings-) proteïne (eiwit). |
MIS | Mucosa-immuun-systeem. Dit immuunsysteem is in het lichaam aanwezig als lymfatische structuren in onder andere de luchtwegen en de darmen. Zie ook: BALT, CMIS, GALT, MALT, NALT en SALT. |
MIT | Mono-joodtyrosine. |
Mitella | Draagverband, een dragende en steunende doek voor een gewonde of pijnlijke arm. |
Mitogeen | De mitose bevorderend. |
Mitose | Dit is het normale delen van een cel of kern, de celdeling of kerndeling. Hierbij ontstaan, zeg maar, twee dochtercellen. Normaal gesproken blijft het aantal chromosomen in de cellen na de deling gelijk. |
Mixtuur of mixtura | Mengsel. |
MJD | Maatschappelijk juridische dienstverlening. |
MJT | Monojoodtyrosine. |
MKA | Meldkamer ambulancezorg. |
MKD | 1: Medisch kleuter dagverblijf.
2: Medisch kinder dagverblijf. |
MKG | Model kwaliteitssysteem gehandicaptenzorg. |
MKT | Medisch kindertehuis. |
MKV | Middellange keten vetzuren, we zien ook vaak de afkorting MCFA. |
MKZ | Mond- en klauwzeer, het is een zeer besmettelijke en ernstige virusziekte die voorkomt bij eenhoevige dieren zoals geiten, herten, reeën, runderen, schapen, varkens en wilde zwijnen. |
MLC | Gemengde lymfocytenkweek. |
MLCL | Monolyso-cardiolipine. |
MLDS | Maag, lever en darm stichting. |
MLK | Moeilijk lerende kinderen. |
MLN | Medisch laboratorium Noord. |
MLO | Middelbare laboratorium opleiding. |
MLR | Gemengde leukocyte reactiviteit (reactie). |
MM | Multipel (multiple) myeloom. |
MMA | Methylmalonzuur. Bij een tekort aan vitamine B12 vindt er in het menselijk lichaam een ophoping plaats van methylmalonzuur. Dit als gevolg van een verminderde omzetting van methylmalonyl co-enzym A (CoA) naar succinyl CoA. Deze omzetting gebeurt door methylmalonyl CoA-mutase (cobamide), een enzym wat afhankelijk is van cobalamine ofwel vitamine B12. Bij een vitamine B12 tekort kan de concentratie van methylmalonzuur in het bloed gebruikt worden als een functioneel kenmerk of merker. |
MMC | 1: Mucosa of mucosale mestcel.
2: Melano-macrofaag centrum. 3: Máxima medisch centrum. |
mmHg | Millimeters kwikdruk. |
MML | Medisch microbiologisch laboratorium. Een afdeling medische microbiologie werkt aan diagnostiek, preventie en therapie gericht tegen infectieziekten. Men doet er onderzoek naar infectieziekten die worden veroorzaakt door micro-organismen zoals bacteriën, gisten, parasieten (vooral protozoa en wormen), schimmels en virussen. De meest gangbare vorm voor direct onderzoek is de 'kweek' methode. Tevens is het mogelijk om met behulp van microscopisch onderzoek, een specifiek stukje eiwit of DNA het micro-organisme wat de infectie veroorzaakt aan te tonen. |
MMOP | Mensen met een oogprothese. |
MMP | 1: Matrix-metalloproteïnase.
2: Metastase bevorderend proteïne. |
MMT | Mobiel medisch team. |
Mn | Symbool voor het mangaan (manganum) element uit het periodiek systeem. |
MnSOD | Mangaan superoxide dismutase. Het MnSOD enzym is een voorname antioxidant in de mitochondria van de cel dat schade, veroorzaakt door vrije radicalen, moet voorkomen. |
Mo | Symbool voor het molybdeen (molybdenum) element uit het periodiek systeem. |
MO | 1: Maatschappelijke opvang.
2: Maatschappelijk ondernemer. 3: Monster ontvangst. |
MOA | Medische opvang asielzoekers. |
MOB | Medisch opvoedkundig bureau. |
MOBG | Stuurgroep modernisering onderwijs beroepen gezondheidszorg. |
Mobilis | Beweeglijk. |
Mobiliseren | Het beweeglijk maken. |
Mobiliteit | Beweeglijkheid. |
MOBOV | Mobiliteit en openbaar vervoer. |
MOD | Milieu ongevallen dienst. |
MOF | Multipel orgaanfalen of orgaandysfunctie. |
MOK | Moeilijk opvoedbare kinderen. |
Moleculair | Met betrekking tot de moleculen. |
Molecuul of molecule | Het kleinste deeltje van een stof wat nog alle typerende eigenschappen van die stof heeft. |
MolMed | Moleculaire geneeskunde. |
Molybdeen | Een metaal dat behoort tot de sporenelementen. |
Moniliasis | Zie: candidiasis. |
Monoaminen | Dit zijn aminen met een enkele (mono) aminogroep. Deze voor het centrale zenuwstelsel belangrijke neurotransmitters zijn dopamine, noradrenaline en serotonine. |
Monoblast | Het voorstadium van een promonocyt, waaruit weer een monocyt ontstaat. Zie ook macrofaag en monocyt hieronder. |
Monocyt | Ook de monocyten behoren tot de leukocyten en ontstaan, met als tussenvorm de promonocyt, uit een monoblast. Ze zijn zogenaamde 'vreetcellen' of fagocyten en hebben zo een functie binnen het immuunsysteem. Ongeveer 6% van de witte bloedcellen zijn monocyten. |
Monocytose | Een meer dan normale hoeveelheid monocyten in het bloed. |
Monogonie | Voortplanting zonder de bevruchting (ongeslachtelijk) van een eicel. |
MOO | Medisch ondersteunende opleidingen. |
MOOZ | Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfonds verzekerden. |
MOP | Methoxypsoraleen. |
MOR | Mu-opiaat receptor. |
Morbidus | Ongezond of ziekmakend. |
Morbus | Ziekte. |
Morpio | Schaamluis. |
MOSS | Met onderlinge steun studeren. |
Motiliteit | Beweeglijkheid, het actief kunnen bewegen. |
Moutsuiker | Maltose. |
MOV | Meervoudig onverzadigd vetzuur. |
MOVZ | Meervoudig onverzadigd vetzuur. De afkorting PUFA komen we vaker tegen. |
MOX | Mengoxide. |
Moxa | Brandbare, op wierook lijkende, stof die brandend boven een te behandelen plaats op het lichaam wordt gehouden. Een soortgelijke behandeling kan gedaan worden met behulp van een zogenaamde moxalamp, men noemt hem ook wel TDP lamp. |
MP | 1: Mucopolysaccharide.
2: Myeloproliferatie. |
MPG | Minimale psychiatrische gegevens. |
MPO | Myeoloperoxidase. |
MPP | Methyl-fenyl-pyridine. |
MPR | Afkorting voor een vaccin tegen mazelen, bof (parotitis) en rodehond (rubella). |
MPS | 1: Meervoudige persoonlijkheids-stoornis.
2: Mononucleair fagocytensysteem. 3: Mucopolysacharide of mucopolysacharidose. 4: Meervoudig persoonlijkheids-syndroom. 5: Macrofagen systeem. |
MPTP | Methyl-fenyl-tetrahydropyridine. |
MPU | Medisch psychiatrische unit. |
MPZ | Milieu platform zorgsector. |
MRA | Magnetische resonantie-angiografie. |
MRC | Minimaal remmende concentratie. |
MRCP | Magnetische resonantie cholangiopancreaticografie. MRCP is een MRI-scan van de galwegen, galblaas en de alvleesklier. Zodoende worden er, zonder gebruik te maken van röntgenstralen, opnamen gemaakt die tegenwoordig met een computer verwerkt worden. Dit onderzoek kan ook uitgevoerd worden met ERCP. Nogal wat mensen ervaren ERCP als vervelend omdat de arts met een endoscoop - een soort kijkbuis - inwendig onderzoekt. MRCP is veel minder vervelend en doet geen pijn. |
MRI | Magnetische resonantie beeldvorming. MRI wordt ook wel kernspinresonantie genoemd. |
mRNA | Boodschapper-RNA (ribonucleïnezuur). |
MRL | Maximum residu limieten. Deze gelden voor medische producten die in de veeartsenij gebruikt worden. Men kontroleert op residuen van diergeneesmiddelen. |
MRS | Menopauze gradatie schaal. Voor wat betreft het onderzoek naar de menopauze wordt tegenwoordig een vragenlijst, de MRS, met tien items gebruikt. Het is de bedoeling hiermee van deze 10 symptomen de ernst in kaart te brengen:
|
MRSA | Meticillineresistente (of multiresistente) Staphylococcus aureus. Zo'n 80 tot 90% van deze MRSA-stammen blijkt multiresistent en zodoende moeilijk met penicilline te bestrijden. |
MRSE | Meticillineresistente Staphylococcus epidermidis. |
MS | Multipele sclerose. |
MSA | Multipele systeem atrofie. |
MSC | Meyloïde mestcel. |
MSD | Merck Sharp en Dohme, een farmaceutisch bedrijf in Haarlem. |
MSG | Mono-sodiumglutamaat (E621), een smaakversterker. |
MSH | 1: Melanotropine.
2: Melanocyten stimulerend hormoon. |
MSM | Methylsulfonylmethaan, organisch gebonden zwavel. |
MSRC | Medisch specialisten registratie commissie. |
MSS | Maatschappelijk steunsysteem. |
MST | 1: Multi systeem therapie.
2: Medisch Spectrum Twente. |
MSVN | Multipele sclerose vereniging Nederland. |
Mt | Symbool voor het meitnerium element uit het periodiek systeem. |
MT | Microtubulus of in het meervoud: microtubuli. Het eiwit tubuline wat in nagenoeg alle cellen voorkomt. De structuur is een zeer dunne buisvorm. |
MTC | Moleculaire tumorcel detector. |
MTCD | Medisch tuchtcollege. |
MTHF | 1: Methyl-tetra-hydrofolaat.
2: Methyl-tetra-hydrofoliumzuur. 3: Methyleen-tetra-hydrofoliumzuur. |
MTHFR | Methyleen-tetra-hydrofoliumzuur reductase. |
MTIC | Monomethyl-triazeno-imidazol-carboxamide. |
MTO | Medisch-technische ontwikkeling. |
MTOC | Microtubulus organiserend centrum. |
MTW | Medische tuchtwet. |
MTX | Methotrexaat. |
Muc | Mucine. |
Mucocutaan | Met betrekking tot de huid- en slijmvliezen. |
Mucositis | Slijmvliesontsteking. |
Mucosus | Slijmerig. |
MUF | Melamine ureumformaldehyde. |
MUFA | Enkelvoudig onverzadigd vetzuur. De afkortingen EOV en EVOV worden ook wel gebruikt. |
Multi- | In samenstellingen: veel. |
Multi-mineralen | Een aantal mineralen (complex) samengebracht in een tablet of capsule. |
Multi-vitaminen | Meerdere vitaminen (complex) gezamenlijk in een tablet of capsule. |
MUMC | Maastricht universitair medisch centrum. |
Musculatuur | Het spierstelsel. |
Musculus | Spier, het meervoud is musculi. |
Mutageen | 1: Een verandering of mutatie teweegbrengend.
2: Een verbinding of stof die een erfelijke (DNA) verandering kan veroorzaken en zodoende mutaties kan doen ontstaan. |
MVA | Mevalonzuur. |
MVE | Medische verstrekkingseenheid. |
MVG | Minimale (minimaal) verpleegkundige gegevens. |
MVH | Methodisch verpleegkundig handelen. |
MVI | Maatschappelijk verantwoord innoveren. |
MVO | Productschap margarine, vetten en oliën. |
MW | Maatschappelijk werk. |
MWCZ | Medisch wellness centrum Zeeland. |
MWD | Maatschappelijk werk en dienstverlening. |
Myalgie of myalgia | Spierpijn. |
Mycelium | Het netwerk van schimmeldraden oftewel het eigenlijke lichaam van een schimmel. |
Mycose of mycosis | Een door schimmels of zwammen veroorzaakte ziekte. |
Myeline | In de vorm van de zogenaamde mergschede of myelineschede bevindt zich een vetachtige stof, myeline. Het omhult de uitloper van een zenuwcel of neuriet. |
Myelitis | Ontsteking van het beenmerg of ruggemerg. |
Myoglobine | Myoglobine is nauw verwant aan hemoglobine. Het is de rode kleurstof van spierweefsel. |
Myositis | Spierontsteking. |
Myospasmus | Spierkramp. |
Myrinx | Het trommelvlies. |
MZ | 1: Medische zaken.
2: Monozygote. |
MZA | Monozygote tweeling die afzonderlijk zijn opgegroeid. |
MZH | Martini Ziekenhuis, het is gevestigd in het zuiden van de stad Groningen. |
MZT | Monozygote tweeling die samen zijn opgegroeid. |
MZU | Maximale zuuruitscheiding. De afkorting MAO wordt ook gebruikt. |
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
N | 1: Symbool voor het stikstof (nitrogenium) element uit het periodiek systeem.
2: Neuraminidase. 3: Newton, de eenheid van kracht. 4: Het aminozuur asparagine. |
Na | Symbool voor het natrium element uit het periodiek systeem. |
NA | 1: Noradrenaline, een transmitterstof.
2: Numerieke apertuur. 3: Nucleair antigeen. 4: Nomina Anatomica, de officiële nomenclatuur op het gebied van de anatomie. |
NAA | Naftylazijnzuur. |
NAAS | Nederlandse artsen acupunctuur stichting. De NAAS is per 1 december 2008 met de opleiding en nascholing gestopt. De stichting had een opleiding acupunctuur voor artsen, fysiotherapeuten, tandartsen en dierenartsen. |
NAAV | Nederlandse artsen acupunctuur vereniging. De acupunctuur als geneeskunde is reeds vele duizenden jaren oud en vindt haar oorsprong in de traditionele Chinese geneeskunde, de TCG of TCM. In deze geneeskunde wordt ziekte gezien als een verstoring van energie-evenwicht in het lichaam. Ieder mens heeft een bepaalde hoeveelheid levensenergie die via banen (meridianen) door het lichaam stroomt. Is het energetisch evenwicht verstoord of is de energie-doorstroming geblokkeerd, dan ontstaat ziekte. |
NABON | Nationaal borstkanker overleg Nederland. |
NAC | 1: Nucleolus geassocieerd chromatine.
2: N-acetyl-cysteïne. NAC is een stabiele vorm van cysteïne, een zwavelhoudend aminozuur. |
NAD | Nicotinamide-adenine-dinucleotide. |
NADH | Nicotinamide-adenine-dinucleotide hydride, NAD in gereduceerde vorm. NADH wordt ook wel co-enzym 1 genoemd. |
NADP | Nicotinamide-adenine-dinucleotide-fosfaat. |
NADPH | Nicotinamide-adenine-dinucleotide-fosfaat in gereduceerde vorm. |
Naevus | Een aangeboren goedaardig gezwel wat ontstaat uit gekleurde (pigment) huidcellen. Het meervoud is naevi. |
NAE | Nederlandse academie voor eetstoornissen. |
NAEG | Nederlandse academie voor energetische geneeswijzen. |
NAF | Nederlands astmafonds. |
NAG | N-acetyl-glucosamine. |
NAGA | N-acetyl-galactosamine. |
NAH | Niet aangeboren hersenletsel. |
NAINP | Neonatale allo-immuun neutropenie. |
NALT | Neus (nasofarynx) geassocieerd lymfatisch weefsel (lymfeweefsel of lymfoïde weefsel). Zie ook: BALT, CMIS, GALT, MALT, MIS en SALT. |
NAN | 1: Nederlandse apothekers norm.
2: Nederlands anafylaxis netwerk. Het NAN is er voor iedereen die steun nodig heeft in de omgang met anafylaxis (anafylaxie of anafylactische shock) ten gevolge van voedsel-allergie, latex, insectensteken, medicijnen of andere oorzaken zoals mastocytose. |
NAO | Niet anders of anderszins omschreven. |
NAOMT | Nederlandse associatie orthopedische manuele therapie. |
NAP | Nederlandse associatie voor psychotherapie. |
NaPCA | Natrium-pyrolidonkoolzuur. |
NAR | Nieuwe antigeen receptor. |
Narcisme, narcismus of narcissisme | Zelfingenomenheid, een soort verliefdheid op de eigen persoonlijkheid of het eigen lichaam. |
Narcomanie | Het verslaafd zijn aan verdovende middelen. |
Narcoticum | Een verdovend middel. Het meervoud is narcotica. |
Naris | Neusgat, het meervoud is nares. |
NAS | Nieuwe actieve stof. |
Nasaal of nasalis | Met betrekking tot de neus. |
NASH | Niet-alcoholische steato-hepatitis. |
NASO | Nederlandse associatie voor de studie van obesitas. |
Nasus | Neus. |
NAT | De nucleïnezuur amplificatie test (NAT) is een zeer gevoelige techniek die berust op de detectie van kleine hoeveelheden DNA of RNA van een virus. Deze test verkleint de vensterperiode aanzienlijk. De vensterperiode is de periode die ligt tussen het moment van besmetting en het positief worden van de test. De test is tevens niet afhankelijk van te vormen antistoffen tegen het betreffende virus en is vooral van belang bij de diagnose van de HIV-ziekte. |
Nataal of natalis | De geboorte betreffend of met betrekking tot de geboorte. |
Natriumbicarbonaat | Zogenaamd zuiveringszout, dubbel-koolzure soda wat een neutraliserende werking heeft op zuren. |
NAV | 1: Nederlandse anthropogenetische vereniging.
2: Nederlandse anatomen vereniging. 3: Nederlands artsen verbond. 4: Nederlandse ambulance vereniging. 5: Nederlandse academie van voedings-wetenschappen. |
Nb | Symbool voor het niobium element uit het periodiek systeem. |
NBAA | Nederlandse beroepsorganisatie van activiteiten-begeleiders en activiteiten-therapeuten. Na een fusie is dit nu de Phorza, zie aldaar. |
NBB | Niet-bicarbonaatbuffers. |
NBC | Stichting Nederlands bakkerij centrum. |
NBD | 1: Nasobiliare drainage.
2: Neuraalbuisdefect. |
NBGT | Nederlandse beroepsvereniging van gestalt-therapeuten. |
NBOV | Nederlandse brood- en banketbakkers ondernemers vereniging. |
NBPV | Nederlandse bond van psoriasispatiënten verenigingen. |
NBS | Nederlandse brandwonden stichting. |
NBT | 1: Nitroblauwtetrazolium.
2: Nederlandse bond van tatoeëerders. |
NBTE | Nederlandse vereniging voor biomaterialen en weefsel engineering. |
NBV | Nederlandse biotechnologische vereniging. |
NBVH | Nederlandse beroepsvereniging van hypnotherapeuten. |
NCA | 1: Nederlandse chiropractoren associatie.
2: Nationale commissie tegen het alcoholisme. 3: Nederlands centrum alternatieven voor dierproeven. |
NCB | Nederlandse christelijke blindenbond. |
NCC | Niercel carcinoom. |
NCCAM | Nationaal centrum voor complementaire en alternatieve geneeskunde. |
NCCN | Neuro-cognitief centrum Nederland. |
NCCZ | Nationale commissie chronisch zieken. |
NCE | 1: Nieuwe chemische stof.
2: Nieuw werkzaam bestanddeel. |
NCF | Neutrofiele chemotactische factor. |
NCFS | Nederlandse cystische fibrose stichting. |
NCG | Natrium-chromoglycaat. |
NcGv | Nederlands centrum geestelijke volksgezondheid. Door een fusie van het NcGv en het Nederlands instituut voor alcohol en drugs (NIAD) is in 1996 het Trimbos-instituut ontstaan. |
NCH | Nederlands centrum hersenletsel. |
NCOG | Nederlands congres voor openbare gezondheidsregeling. |
NCP | Nederlands college voor paranormale genezers. |
NCSV | Nederlandse Cranio-sacraal vereniging. |
NCV | 1: Nederlandse coeliakie vereniging.
2: Nederlands centrum vrijwilligerswerk. |
NCvB | Nederlands centrum voor beroepsziekten. |
NCZ | Netwerk cliëntenraden ziekenhuizen. |
Nd | Symbool voor het neodymium element uit het periodiek systeem. |
NDF | Nederlandse diabetes federatie. |
NDI | Nefrogene diabetes insipidus. |
NDN | Natuur diëtisten Nederland. Het doel van NDN is mensen attent te maken op de kracht van een juiste voeding. Men geeft voorlichting over wat zij daaronder verstaan. Ze willen de natuur weer centraal stellen in de hoop dat er een einde komt aan milieuvervuiling, leed van dieren, ongezonde landbouwmethoden, onjuiste bewerkingen van voeding waardoor nutriënten verloren gaan, niet transparante voedingsvoorlichting, overvloedige voedingsconsumptie, drankmisbruik en ongezonde voedingsreclame. |
NDO | Niet-destructief onderzoek. |
NDP | Nucleoside-difosfaat. |
Ne | Symbool voor het neon element uit het periodiek systeem. |
NE | Niacine-equivalenten. 1 NE = 1 mg nicotinezuur. |
NEA | Nederlandse vereniging van geur- en smaakstoffen fabrikanten. |
NEBAFA | Vereniging van Nederlandse fabrikanten van bakkerijgrondstoffen. |
Nebula | Nevel of vlek. |
NEC | Necrotiserende enterocolitis. |
NeCeDo | Nederlands centrum voor dopingvraagstukken. |
Necrose of necrosis | Weefsel en cellen die afsterven in een bepaald deel van het lichaam. |
NEF | Nationaal epilepsie fonds. |
Nefarma | Vereniging innovatieve geneesmiddelen Nederland Nefarma, is de branche-organisatie van farmaceutische bedrijven die zich richten op onderzoek en ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen. |
Nefralgie | Nierpijn. |
Nefritis of nephritis | Nierontsteking. |
Neisseria | Een bacteriegeslacht van diplokokken (dit zijn gepaarde kokken) die ons kunnen opzadelen met o.a. een druiper (gonorroe of gonorrhoea) en ontsteking van de hersenvliezen of ruggenmergsvliezen. |
Nematoden | De als parasiet bij de mens voorkomende rondwormen. |
NEP | Neutraal endopeptidase. |
Neprofarm | Neprofarm is de Nederlandse vereniging van de farmaceutische industrie van geneesmiddelen voor de zelfzorg en producten voor de gezondheid. De vereniging vertegenwoordigt de belangen van fabrikanten en importeurs van geregistreerde merkgeneesmiddelen die zonder recept verkrijgbaar zijn. Tot dit assortiment behoren zowel de reguliere zelfzorg-geneesmiddelen als de homeopathische, fytotherapeutische en antroposofische geneesmiddelen. Ook producten voor de gezondheid zoals voedings-supplementen, kruidenpreparaten en zelfzorgproducten die onder de wetgeving voor medische hulpmiddelen vallen worden door de leden van Neprofarm op de markt gebracht. |
Nervaal | Met betrekking tot de zenuwen. |
Nervus | Zenuw, het meervoud is nervi. |
NES | Nutri-energetisch systeem. |
NESDA | Nederlandse studie naar depressie en angst (NESDA). De NESDA is een wetenschappelijke studie naar het ontstaan van angst en depressie met tevens het verloop van deze klachten. De NESDA is in augustus 2004 van start gegaan met de werving van bijna 3000 deelnemers, met en zonder deze klachten. De deelnemers aan deze studie worden gedurende een periode van 8 jaar gevolgd. |
NeSECC | Nederlandse sociëteit voor extra corporale circulatie. |
NESS | Nederlandse stress stichting. |
NESTOR | Nederlands stimuleringsprogramma ouderen onderzoek. |
Netelkoorts | Zie: urticaria. |
Netelroos | Zie: urticaria. |
Netelzucht | Zie: urticaria. |
Neuraal | Behorend tot een zenuw. |
Neuralgie of neuralgia | Zenuwpijn, een vaak in het gebied van een gevoelszenuw bij vlagen optredende pijn. |
Neuritis | Zenuwontsteking, degeneratieve verschijnselen in een zenuw gepaard gaand met pijn. |
Neuroglia | Het steunweefsel van het zenuwstelsel. Het neuroglia bestaat uit gliavezels welke de uitlopers zijn van verschillende soorten gliacellen. |
Neurologie | De kennis van de lichamelijke ziekten van het zenuwstelsel en de behandeling hiervan. |
Neuroloog | Een zenuwarts die gespecialiseerd is in de neurologie. |
Neuron | Een zenuwcel, een ganglioncel met de bij het cellichaam behorende uitlopers. Het meervoud is neuronen. |
Neuroom of neuroma | Zenuwgezwel. |
Neurotransmitter | Chemische stof die het overdragen van impulsen verzorgt tussen een zenuwcel en een ander orgaan of tussen de zenuwcellen onderling. |
NeVLAT | Nederlandse vereniging van leraren in de Alexander techniek. De Alexandertechniek is een praktische techniek waarmee u kunt leren om beter gebruik te maken van uw natuurlijke balans en coördinatie in alle activiteiten van het leven. |
NEW | Nederlandse echinokokken werkgroep. |
Newton | De eenheid van kracht. |
NF | 1: Neurofibromatose.
2: Nitrofenyl. 3: Nucleaire factor. 4: Neurofeedback. |
NFG | Nederlandse federatie gezondheidszorg. |
NFGV | 1: Nationale federatie geestelijke volksgezondheidszorg.
2: Nationaal fonds geestelijke volksgezondheid. Sinds januari 2006 is dit het FPG, ofwel het fonds psychische gezondheid. |
NFI | Vereniging Nederlandse frisdranken industrie. |
NFK | Nederlandse federatie van kankerpatiënten-organisaties. |
NFkB | Nucleaire factor kappa B. |
NFN | Nederlandse federatie voor nefrologie. |
NFPN | Beroepsorganisatie voor paranormaal therapeuten. |
NFS | Nederlandse federatie stotteren. |
NFT | Neuro-fibrillaire vezelkluwen. |
NFU | Nederlandse federatie van universitair medische centra. De NFU is een samenwerkingsverband van de acht universitair medische centra (UMC's) in Nederland en heeft als algemene doelstelling het behartigen van de gezamenlijke belangen van deze UMC's. |
NFV | Nederlandse vereniging voor farmacologie. |
NGBIT | Nederlands genootschap van bio-informatie therapie. Het is een onafhankelijke beroepsvereniging van bioresonantie specialisten. |
NGF | 1: Zenuw-groeifactor.
2: Nederlands genootschap voor fysiotherapie. |
NGI | Nederlands genomics initiatief. Er wordt wereldwijd, ook in Nederland, veel onderzoek in genomics uitgevoerd. Het NGI vormt hierin een belangrijke spil door als doel een infrastructuur te creëren waarbinnen genomics onderzoek uitgevoerd kan worden. Belangrijk hierbij zijn 14 grootschalige centra die gericht zijn op maatschappelijke thema's als voeding, gezondheid en duurzaamheid. |
NGOO | Nederlands genootschap orthomoleculaire oncologie. Men vertelt daar dat een doelstelling van de NGOO is andere artsen en wetenschappers op de hoogte te houden van relevante literatuur inzake niet toxische- of orthomoleculaire behandeling van kanker. Men wil daarmee proberen een brug te slaan tussen de reguliere- en de orthomoleculaire behandeling. Beiden maken gebruik van dezelfde onderzoeksmethoden, beiden werken in op de biochemie en kunnen elkaars werking bevorderen. U vindt er links naar websites met informatie over voeding en kanker. Verder is er een lijst met gerandomiseerde, derde fase studies over het effect van voeding en voedings-supplementen bij kanker. |
NGS | Nederlands genootschap voor sportmassage. |
NGTT | Netwerk van Gestalt- en transpersoonlijke therapeuten. |
NGvA | Nederlands genootschap van abortus-artsen. |
NGV | Nederlandse genetische vereniging. De activiteiten van de NGV gaan heel ver. Dit vooral door de enorme toename van de genetische kennis van mens, plant, dier en mico-organismen. |
NGVH | Nederlands gilde van hypnotherapeuten. |
NHB | 1: Nederlandse hospice beweging.
2: Nederlandse hersenbank. De NHB is een onderdeel van het Nederlands instituut voor neurowetenschappen, het NIN. |
NHDI | Nederlandse hervormde diaconessen inrichting. |
NHG | Nederlands huisartsen genootschap. |
NHI | Nederlands huisartsen instituut. |
NHL | Non-Hodgkin-lymfoom. |
NHS | 1: Nederlandse hart stichting.
2: Nederlandse hyperventilatie stichting. |
NHTR | Niet-hemolytische transfusiereactie. |
NHV | 1: Nederlandse hyperventilatie vragenlijst.
2: Nederlandse hartfunctie vereniging. |
Ni | Symbool voor het nikkel element uit het periodiek systeem. |
NIA | 1: Nederlands instituut voor arbeidsomstandigheden.
2: Vereniging van Nederlandse industrie apothekers. |
Niacinamide | Zie: nicotinamide. |
NIAD | Nederlands instituut voor alcohol en drugs. Door een fusie van het NIAD en het NcGv is in 1996 het Trimbos-instituut ontstaan. |
NIADM | Niet insuline-afhankelijke diabetes mellitus. Ook als diabetes mellitus type-2 aangeduidt. |
NIAZ | Nederlands instituut voor accreditatie van ziekenhuizen. |
NIBA | Nederlands instituut voor bio-energetische analyse. |
NIBB | Nederlands instituut voor biorelease en biodynamische psychologie. |
NIBI | Nederlands instituut voor biologie. |
NIC | Nationaal influenza centrum. |
Nicotinamide of nicotinezuur | Vitamine B3. |
NICTIZ | Nationaal ICT instituut in de zorg. |
NICU | Neonatale intensive care unit. |
NIDDM | Niet insuline-afhankelijke diabetes mellitus. |
NIG | 1: Nederlands iriscopisten gilde.
2: Nederlands instituut voor gerontologie. |
NIGZ | Nationaal instituut voor gezondheids-bevordering en ziektepreventie. |
NIKIM | Stichting Nationaal informatie en kenniscentrum integrale geneeskunde. Deze stichting werd in 2006 opgericht met als doel het gedachtengoed van IM te verspreiden in Nederland. Zie verder bij: IM. |
NIN | Nederlands instituut voor neurowetenschappen. Het NIN doet fundamenteel wetenschappelijk onderzoek aan het centraal zenuwstelsel. Het onderzoek is multidisciplinair van opzet en richt zich vooral op ontwikkeling, plasticiteit en veroudering van de hersenen. Men verricht zowel onderzoek naar het normale functioneren van de hersenen als naar het ontstaan van ziektebeelden en de ontwikkeling van therapeutische strategieën. |
NIOO | Nederlands instituut voor ecologie. Het NIOO doet fundamenteel en strategisch onderzoek aan individuele organismen, populaties, levensgemeenschappen en ecosystemen. |
NIOS | Nederlands instituut opleidingen sportartsen. |
NIP | 1: Nederlands instituut van psychologen.
2: Nationaal immunisatie programma. |
NIR | Nabij-infrarood. |
NIS | Nederlands instituut voor stervensbegeleiding. |
NISB | Nederlands instituut voor sport en bewegen. |
NISBO | Nederlandse islamitische bond voor ouderen. |
NISG | Nederlands instituut voor sport en gezondheid. |
NISSO | Nederlands instituut voor sociaal seksuologisch onderzoek. |
NIT | Nationale informatiebank toegankelijkheid. |
NITEL | Nederlands instituut voor telemedicine. |
Nitraat | Een zoutverbinding van salpeterzuur, nitraat is niet giftig. |
Nitriet | Bij het verwarmen van b.v. nitraathoudende groente kan het, voor het menselijk lichaam, giftige nitriet ontstaan. |
NIV | Nederlandsche internisten vereniging. |
NIVEL | Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg. Het NIVEL onderzoekt de effectiviteit en de kwaliteit van de gezondheidszorg in Nederland. Verder ook de (relaties tussen) verschillende partijen in de zorg: zorgaanbieders, zorggebruikers, zorgverzekeraars en de overheid. |
NIZW | Nederlands instituut voor zorg en welzijn. Het instituut bestaat sinds januari 2007 niet meer. |
NKFK | Nederlands kenniscentrum farmacotherapie bij kinderen. |
NKI | Nederlands kanker instituut. |
NKV | Nederlandse Klinefelter vereniging. |
NLCS | Nederlandse cohortstudie. |
NLD | Vertaald is dit: niet-verbale leerstoornis. |
NLDS | Nederlandse lever darm stichting. |
NLNet | Nederlands lymfoedeem netwerk. |
NLP | Neuro-linguïstisch programmeren. |
NLV | 1: Een op Norwalk lijkend virus.
2: Nederlandse leverpatiënten vereniging. |
NM | Normetanefrine. |
NMDA | N-methyl-d-aspartaat. |
NMN | Nicotinaat-mono-nucleotide. |
NMP | Nucleoside-monofosfaat. |
NMR | Afkorting van nucleaire magnetische resonantie. NMR wordt ook wel kernspintomografie genoemd. |
NMS | Nederlandse meningitis stichting. |
NMT | Nederlandse maatschappij tot bevordering der tandheelkunde. |
NNG | Nationale natuurgebonden gezondheidsorganisatie. |
NNRTI | Niet-nucleoside omgekeerd transcriptaseremmer. |
NNV | Nederlandse natuurkundige vereniging. |
No | Symbool voor het nobelium element uit het periodiek systeem. |
NO | Stikstofmonoxide. |
NOAG | Nederlandse orde van alternatieve genezers. |
NOD | 1: Nederlandse onderzoek databank.
2: Niet-obese diabetisch. 3: Netwerk orthomoleculaire diëtisten. |
NOG | Nederlands oogheelkundig genootschap of gezelschap. |
NOKH | Nederlandse organisatie van klassiek Homeopaten. |
Nomenclatuur | In de vaktaal gebruikte benaming of naamgeving. |
Non- | In samenstellingen: niet of het afwezig zijn van. |
NOPT | Nederlandse organisatie van paranormaal therapeuten. |
NOR | Nucleolus organiserend gebied. |
Noradrenaline | Dit hormoon wordt aangemaakt door het merg van de bijnieren. De hoofdtaak is het vernauwen van bloedvaten en slagaders (vasoconstrictie) zodat de bloeddruk stijgt. |
Normocyt | Een er normaal uitziende rode bloedcel. |
NOS | Stikstofmonoxide-synthetase. |
NOT | Neuro organisatie techniek. |
Notalgie of notalgia | Rugpijn. |
NOTK | Nijmeegs offensief tegen kanker. |
NOV | 1: Nederlandse obesitas vereniging.
2: Nederlandse orthopaedische vereniging. 3: Nederlandse organisatie vrijwilligerswerk. 4: Nederlandse organisatie van verloskundigen. |
Np | Symbool voor het neptunium element uit het periodiek systeem. |
NPAG | Nederlandse psycho-analytische groep. |
NPAR | Nationaal publiek beoordelings-rapport. Hierin zijn de belangrijkste gegevens uit het verrichtte onderzoek bij mens en proefdier samengevat. Zie ook: EPAR. |
NPC | Kernporie-complex. |
NPCF | Nederlandse patiënten en consumenten federatie. |
NPCG | Nationaal panel chronisch zieken en gehandicapten. |
NPG | 1: Nederlands psychoanalytisch genootschap.
2: Stichting nationaal programma grieppreventie. |
NPH | Neutrale protamine Hagedorn. |
NPI | 1: Nederlands psychoanalytisch instituut.
2: Nederlands paramedisch instituut. 3: Neuro-psychiatrische inventaris. Deze NPI is bedoeld om de belastbaarheid van verzorgenden in het omgaan met de specifieke gedragsproblemen te meten. |
NPKUV | Nederlandse fenylketonurie vereniging. De NPKUV is een landelijke vereniging voor phenylketonurie-patiënten. Maar ook voor ouders of partners van patiënten en overige geïnteresseerden in fenylketonurie, afgekort tot PKU. PKU is een zeldzame stofwisselingsziekte die in Nederland wordt ontdekt door het uitvoeren van de hielprik bij pasgeboren baby's. |
NPN | Organisatie natuur- en gezondheids-producten Nederland. |
NPS | Narcistische persoonlijkheidsstoornis. |
NPTN | Netwerk palliatieve zorg voor terminale patiënten Nederland. |
NPV | 1: Nederlandse patiënten vereniging.
2: Noordelijke pomologische vereniging. |
NREM | Niet-REM slaapstadia. |
NRF | Nationaal revalidatie fonds. |
NRK | Nederlandse Rode Kruis. |
NRM | Nederlands register voor Mesologie. |
NRPK | Nederlandse raad voor particuliere klinieken. |
NRR | Nederlandse reanimatie raad. |
NRTI | Nucleoside omgekeerd transcriptaseremmer. |
NRV | Nationale raad voor de volksgezondheid. |
NSAID | Niet-steroïde anti-inflammatoir middel. Het remt ontstekingen. |
NSAIP | Niet-steroïde anti-inflammatoire farmaca, werkt ontstekings-remmend. |
NSCK | Nederlands signalerings-centrum kindergeneeskunde. |
NSCLC | Niet-kleincellig long carcinoom. |
NSE | 1: Neuronspecifiek enolase.
2: Niet-specifieke esterase. |
NSF | Nederlandse specialisten federatie. Het is nu de 'Orde van medisch specialisten' die na een fusie in januari 1997 ontstaan is. |
NSG | Nederlands specialisten genootschap, is in juni 2000 opgeheven. |
NSGK | Nederlandse stichting voor het gehandicapte kind. |
NSK | Nederlandse school voor kinesiologie. |
NSMD | Nederlandse stichting voor manisch depressieven. Sinds 1987 is dit de VMDB ofwel vereniging voor manisch depressieven en betrokkenen. |
NSN | Nierstichting Nederland. |
NSTG | Nederlandse stichting ter bevordering van de Tibetaanse geneeskunde. |
NSU | Niet specifieke uretritis. |
NSVG | Nederlandse stichting voor gelaryngectomeerden. |
NSVM | Nederlandse stichting voor Ménièrepatiënten. |
NSWO | Nederlandse vereniging voor slaap- en waak onderzoek. |
NT | Nitrotyrosine. |
NTAC | Nederlands technisch advies college. Het NTAC zegt sinds de oprichting in 1989, qua kennis en ervaring op het brede terrein van de medische hulpmiddelen, in Nederland een prominente positie in te nemen. Het technisch adviescollege richt haar dienstverlening zowel op gemeenten, zorginstellingen, zorgkantoren en zorgverzekeraars als op consumenten en particulieren. |
NTBC | Nitro-trifluoromethylbenzoyl. |
NTF | Nederlands tuberculose fonds. |
NT-MRSA | Niet-typeerbare methicilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA). Volgens gegevens van het RIVM blijken veel varkens een variant van deze ziekenhuisbacterie bij zich te dragen. Deze variant, de NT-MRSA genoemd, is ook gevonden bij mensen die in contact komen met levende varkens en vleeskalveren. Deze bacterie is gevaarlijk voor zieken en mensen met wonden of catheters. Zij kunnen een MRSA infectie oplopen die moeilijk te behandelen is. |
NTN | Netwerk thuiszorg Nederland. |
NTP | Nucleoside-trifosfaat. |
NTS | Nederlandse transplantatie stichting. |
NTTT | Niet toxische tumor-therapie. |
NTV | Nederlandse transplantatie vereniging. |
NTvG | Nederlands tijdschrift voor geneeskunde. |
NTvU | Nederlands tijdschrift voor urologie. |
Nu | Nucleotidase, een enzym wat in veel organen van het lichaam voorkomt. |
NU91 | Beroepsorganisatie voor de verpleging en verzorging. |
Nucleïne | Dit is de oude benaming voor DNA. |
Nucleïnezuur | Er bestaat een groot aantal soorten nucleïnezuren in ons organisme. De chemische rangschikking der moleculen is enorm gevarieerd. Men onderscheidt twee typen, namelijk ribonucleïnezuur of RNA en desoxyribonucleïnezuur of DNA. Het voortbestaan van deze zuren wordt gewaarborgd door zichzelf te vermenigvuldigen (replicatie). |
Nucleus | 1: Een groep van zenuwcellen in het centrale zenuwstelsel.
2: De zeer kleine celkern met een doorsnede van slechts enkele micrometers. Vanuit de celkern wordt de stofwisseling van de cel gestuurd. |
NuGO | Nutrigenomics organisatie. Nutrigenomics is de wetenschap waarin de interactie wordt bestudeerd tussen genen en voeding. Maar ook hoe de genetische variaties kunnen leiden tot een verschillende respons op voeding en voedingsstoffen. |
NUMC | Nijmeegs universitair medisch centrum. |
Nutriënt | Een voor het lichaam onmisbare voedingsstof. De verschillende nutriënten zijn eiwit, electrolyt, koolhydraat, mineraal, vet, vitamine en tenslotte water. |
Nutriment of nutrimentum | Voedingsmiddel of voedsel. |
NUVO | Nederlandse unie van optiekbedrijven. |
NVA | 1: Nederlandse vereniging voor autisme.
2: Nederlandse vereniging voor acupunctuur. 3: Nederlandse vereniging voor anesthesiologie. 4: Nederlandse vereniging voor audiologie. |
NVAA | Nederlandse vereniging van antroposofische artsen. De antroposofische gezondheidszorg is als uitbreiding van de natuurwetenschappelijke geneeskunde ontwikkeld vanuit de antroposofische visie op de mens. Centraal in het antroposofisch mensbeeld staat het gegeven dat de mens een zich ontwikkelend wezen is, waarbij gezondheid en ziekte een rol spelen. Gezondheid kan worden omschreven als een dynamisch evenwicht tussen lichamelijke, fysiologische, psychische en geestelijke processen. Deze evenwichtssituatie tussen lichaam, ziel en geest varieert met de leeftijd en is steeds afhankelijk van de karakteristieke kenmerken van de persoon. Bij ziekte is dit evenwicht verstoord. |
NVAB | 1: Nederlandse vereniging voor AIDS behandelaren.
2: Nederlandse vereniging van audicien bedrijven. Een audicien is de deskundige bij uitstek voor het aanmeten van hoortoestellen en andere audiologische hulpmiddelen. Audiciens zijn zorgverleners: zij helpen slechthorenden bij hun revalidatieproces. 3: Nederlandse vereniging voor arbeids- en bedrijfsgeneeskunde. |
NVACP | Nederlandse vereniging voor Addison en Cushing patiënten. |
NVAF | Nederlandse vereniging van Antroposofische fysiotherapeuten. Antroposofische fysiotherapie is een uitbreiding van de reguliere fysiotherapie en is gebaseerd op het antroposofisch mensbeeld dat door Rudolf Steiner is ontwikkeld. |
NVAGT | Nederlands-Vlaamse associatie voor Gestalttherapie en Gestalttheorie. |
NVALT | Nederlandse vereniging van artsen voor longziekten en tuberculose. |
NVAM | Nederlandse vereniging van anesthesie-medewerkers. |
NVAMD | Neovasculaire leeftijdsgebonden maculadegeneratie. |
NVAMG | Federatie Nederlandse vereniging van artsen voor manuele geneeskunde. De manuele en de orthomanuele geneeskunde behandelen die klachten welke te maken hebben met het bewegingsapparaat en het zenuwstelsel in de wervelkolom. Sinds januari 2006 is dit de NVOMG. |
NVAP | 1: Nederlandse vereniging voor algemene patiëntenbelangen.
2: Nederlandse vereniging ter bevordering van antroposofische psychotherapie. |
NVAS | Nederlandse voedselallergie stichting. Sinds 1999 is de naam: Stichting voedselallergie. |
NVAT | Nederlandse vereniging voor aura- en chakra-therapeuten. |
NVAV | Nederlandse vereniging voor Antroposofisch verpleegkundigen. De V&VN is door een grote fusie in 2006 van alle verpleegkundige beroepsverenigingen voortgevloeid uit de NVAV. |
NVAVG | Nederlandse vereniging van artsen voor verstandelijk gehandicapten. |
NVAZ | 1: Nederlandse vereniging van Antroposofische zorgaanbieders.
2: Nederlandse vereniging van artsen in de zwakzinnigenzorg. |
NVB | 1: Nederlandse vereniging voor bloedtransfusie.
2: Nederlandse vegetariërsbond. De NVB zegt dé autoriteit in Nederland op het gebied van vegetarisme te zijn. De bond is de enige Nederlandse consumentenorganisatie van en voor vegetariërs en is daarmee voorvechter voor dier, mens en milieu. Zij behartigen de belangen van die honderdduizenden mensen die geen vlees willen eten omdat zij respect voor dieren, het milieu, mensen en zichzelf hebben. |
NVBMB | Nederlandse vereniging voor biochemie en moleculaire biologie. |
NVBP | Nederlandse vereniging ter bestudering van pijn. |
NVBS | Nederlandse vereniging van blinden en slechtzienden. |
NVBT | 1: Nederlandse vereniging voor beeldende therapie.
2: Nederlandse vereniging van biodynamische therapeuten. 3: Nederlandse vereniging tot bevordering van de biologische tandheelkunde. |
NVC | Nederlandse vereniging van chirotherapeuten. |
NVCT | Nederlandse vereniging voor creatieve therapie. De NVCT is in maart 2006 definitief opgeheven. Hieruit zijn vier beroepsverenigingen opgericht die samen de federatie vaktherapeutische beroepen ofwel FVB vormen. |
NVCZ | Nederlandse vereniging complementaire zorg. |
NVD | 1: Nederlandse vereniging van diëtisten.
2: Nederlandse vereniging voor duikgeneeskunde. 3: Nederlandse vereniging van dystoniepatiënten. |
NVDA | Nederlandse vereniging van doktersassistenten. |
NVDAT | Nederlandse vereniging voor danstherapie. |
NVDEC | Nederlandse vereniging van dier-experimenten commissies. |
NVDK | Nederlandse vereniging voor dagbehandeling en kort verblijf. |
NVDO | Nederlandse vereniging voor diabetes onderzoek. |
NVDT | Nederlandse vereniging voor dramatherapie. |
NVDV | Nederlandse vereniging voor dermatologie en venereologie. |
NVE | 1: Nederlandse vereniging voor ergotherapie.
2: Nederlandse vereniging voor Euritmie-therapie. 3: Nederlandse vereniging voor endocrinologie. De NVE bestaat sinds mei 1947. Het doel van deze vereniging is het bevorderen van de bestudering van de endocrinologie en haar toepassingen. Als zodanig vormt de vereniging een spilfunctie binnen het gehele spectrum van de endocrinologie. Dit blijkt ook uit de grote variëteit aan leden. Er bevinden zich onder andere biologen, biochemici, gynaecologen, kinderartsen, internisten, biomedische wetenschappers, immunologen, farmacologen, klinisch chemici en dierenartsen onder. Hierdoor worden binnen de vereniging alle aspecten van de endocrinologie vertegenwoordigd. |
NVEH | Nederlandse vereniging voor E-health. De NVEH werd in februari 2005 opgericht. |
NVEPC | Nederlandse vereniging voor esthetische plastische chirurgie. |
NVET | Nederlandse vereniging voor euritmie-therapie. |
NVF | 1: Nederlandse vereniging voor fytotherapie.
2: Nederlandse vereniging voor fysiologie. 3: Nederlandse vereniging voor farmacologie. |
NVFG | 1: Nederlandse vereniging voor farmaceutisch geneeskundigen.
2: Nederlandse vereniging voor fysiotherapeuten in de geriatrie. |
NVFW | Nederlandse vereniging voor farmaceutische wetenschappen. |
NVG | 1: Nederlandse vereniging voor gerontologie.
2: Nederlandse vereniging voor geriatrie. |
NVGG | Nederlandse vereniging voor groeihormoondeficiëntie en groeihormoon-behandeling. |
NVGN | Nederlandse vereniging voor geestelijke- en natuurgeneeswijzen. |
NVGP | 1: Nederlandse vereniging van Graves patiënten.
2: Nederlandse vereniging voor groeps-dynamica en groeps-psychotherapie. |
NVGT | Nederlandse vereniging voor gentherapie. Men zegt er dat de belangstelling voor gentherapie in Nederland groot is, getuige de toenemende hoeveelheid onderzoek op dit gebied. Daarnaast zijn de eerste stappen gezet in de klinische toepassing van gentherapie bij patiënten. Daarom hebben een aantal experts op dit gebied op 19 maart 1999 de NVGT opgericht. De doelstellingen van de NVGT zijn:
|
NvH | Nederlandse vereniging van Huntington. De doelstelling van de NvH is het behartigen van zowel de individuele als de collectieve belangen van patiënten met de ziekte van Huntington, risicodragers, partners en andere betrokkenen alsmede het bevorderen van hun sociaal-maatschappelijke activiteiten. |
NVH | 1: Nederlandse vereniging voor hepatologie.
2: Nederlandse vereniging van hemofilie-patiënten. De NVH is een belangenvereniging voor mensen met hemofilie en aanverwante (erfelijke) afwijkingen in de bloedstolling, zoals de ziekte van Von Willebrand, de ziekte van Glanzmann en trombocytopenie (ITP of de ziekte van Werlhof). 3: Nederlandse vereniging van huidtherapeuten. Huidtherapeuten behandelen patiënten met een zieke of beschadigde huid op verwijzing van een huisarts of specialist. Doel van de behandeling is het opheffen, verminderen of voorkomen van een stoornis of beperking als gevolg van een huidaandoening. Littekens, brandwonden, acne, overbeharing en oedeem zijn voorbeelden van problemen waarmee de huidtherapeut kan helpen. |
NVHG | Nederlandse vereniging voor humane genetica. |
NVHP | Nederlandse vereniging van hemofilie patiënten. |
NVHT | 1: Nederlandse vereniging van homeopathisch tandartsen.
2: Nederlandse vereniging voor herpetologie en terrariumkunde. |
NVHVV | Nederlandse vereniging voor hart en vaat verpleegkundigen. |
NVI | Nederlands vaccin instituut. |
NVIC | 1: Nederlandse vereniging voor intensive care. De NVIC is een vereniging voor artsen met belangstelling voor intensive care-geneeskunde.
2: Nationaal vergiftiging en informatie centrum. Het is een afdeling van het RIVM, het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieuhygiëne. |
NVICV | Nederlandse vereniging voor intensive care verpleegkundigen. |
NVK | 1: Nederlandse vereniging voor kindergeneeskunde.
2: Nederlandse vereniging voor kristallografie. |
NVKC | Nederlandse vereniging van klinische chemie en laboratorium-geneeskunde. |
NVKF | Nederlandse vereniging voor klinische fysica. |
NVKFB | Nederlandse vereniging voor klinische farmacologie en biofarmacie. |
NVKG | 1: Nederlandse vereniging voor kristalgroei.
2: Nederlandse vereniging voor klinische geriatrie (ouderen-geneeskunde). |
NVKH | Nederlandse vereniging van klassiek homeopaten. De NVKH is een vereniging van professionele klassiek homeopaten. Men zegt er dat de aangesloten homeopaten gedegen zijn opgeleid en hoge kwaliteitsnormen aan zichzelf stellen. Deze kwaliteitszorg behelst opleiding, nascholing, beroepsethiek en praktijkvoering. |
NVKNF | Nederlandse vereniging voor klinische neurofysiologie. |
NVKP | Nederlandse vereniging kritisch prikken. Men biedt informatie over vaccinaties en de bewuste keuze rondom vaccinaties tegen o.a. kinkhoest, polio, mazelen, rode hond, bof, difterie, pneumokokken, tetanus en baarmoederhalskanker. |
NVKT | Nederlandse vereniging voor kunstzinnige therapie op antroposofische grondslag. Kunstzinnige therapie is een paramedisch beroep met een opleiding op HBO-niveau. In het antroposofisch mensbeeld wordt het geheel van lichaam, psyche en individualiteit bij ieder mens gezien als een unieke eenheid ofwel een holistische visie. |
NVKZ | Nederlandse vereniging voor kwaliteit en zorg. |
NVL | 1: Nederlandse vereniging voor Lymepatiënten.
2: Nederlandse vereniging van lactatiekundigen. De NVL heeft tot doel het beroep van lactatiekundige meer bekendheid te geven, zowel bij het publiek als binnen de reguliere gezondheidszorg. Men zegt ook dat er lang is gedacht dat het niet uitmaakte of een baby met moedermelk of met kunstvoeding werd grootgebracht. Dankzij uitgebreid onderzoek weten we nu dat borstvoeding wel degelijk verschilt van kunstvoeding. |
NVLE | Nationale vereniging lupus erythematodes patiënten. |
NVLF | Nederlandse vereniging voor logopedie en foniatrie. |
NVLO | Nederlandse vereniging leidinggevenden operatieafdeling. |
NVLP | Nederlandse vereniging voor Lyme-patiënten. |
NVLR | Nederlandse vereniging voor levensmiddelen-recht. |
NVM | Nederlandse vereniging van mondhygiënisten. |
NVMA | Nederlandse vereniging medische administratie. |
NVMB | Nederlandse vereniging voor matrix biologie. |
NVMBR | Nederlandse vereniging medische beeldvorming en radiotherapie. |
NVML | Nederlandse vereniging van bio-medisch laboratorium-medewerkers. |
NVMM | Nederlandse vereniging voor medische microbiologie. |
NVMO | Nederlandse vereniging voor medische oncologie. |
NVMT | Nederlandse vereniging voor manuele therapie. |
NVMW | Nederlandse vereniging van maatschappelijk werkers. |
NVN | 1: Nederlandse vereniging voor narcolepsie.
2: Nederlandse vereniging voor neuropsychologie. 3: Nierpatiënten vereniging Nederland. 4: Nederlandse vereniging voor neurologie. 5: Nederlandse vakvereniging neuropsyrurgen. Neuropsyrurgie is de wetenschap van lichaam en ziel. Ze werkt in op de communicatie tussen lichaam en ziel en herstelt deze communicatie, waardoor het zelfgenezend vermogen wordt geactiveerd. Daarom is het toepassingsgebied bij uitstek het terrein van de psychosomatische klachten en ziekten. De naam is samengesteld uit neurologie, psychologie en chirurgie. |
NVNF | Nederlandse vereniging voor neurofeedback. |
NVNG | Nederlandse vereniging voor nucleaire geneeskunde. |
NVNLP | Nederlandse vereniging voor neuro-linguïstisch programmeren. |
NVNR | Nederlandse vereniging voor neuraal- en regulatie-therapie. De theoretische basis van de neuraal- en regulatie therapie is het basis bioregulatie systeem (BBRS). In dit systeem spelen de bindweefselcellen, het autonoom zenuwstelsel, het hormonaal-systeem en het immuunsysteem, een belangrijke rol. Bij verstoring van het biologisch evenwicht (b.v. als gevolg van een ontsteking of een operatie) dan reageert dit BBRS systeem als eerste, ten gevolge waarvan een stoorveld ontstaat. Onder stoorvelden verstaan we een dusdanige verandering in het biologisch evenwicht van het autonoom zenuwstelsel, dat er aldaar een (pijn) klacht (maar ook elders in het lichaam) kan ontstaan (en blijven). Enkele voorbeelden van stoorvelden: littekens, slecht helende wonden en gebitsproblemen. |
NVO | 1: Nederlandse vereniging van orthoptisten.
2: Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen. 3: Nederlandse vereniging voor osteopathie. |
NVOG | Nederlandse vereniging voor obstetrie (verloskunde) en gynaecologie. |
NVOI | Nederlandse vereniging voor orale implantologie. De NVOI is een wetenschappelijke vereniging van tandheelkundige zorgverleners die zich bezighouden met alles wat te maken heeft met tandheelkundige implantaten. |
NVOM | Nederlandse vereniging oefentherapie Mensendieck. |
NVOMG | Nederlandse Vereniging van artsen voor orthomanuele geneeskunde. Orthomanuele geneeskunde is een specifieke aanvulling in diagnostische en therapeutische zin op de gebruikelijke benadering van klachten die samenhangen met het bewegingsapparaat. Deze vereniging is ontstaan uit een fusie van de VAMG en de VAOMG |
NVOS | Nederlandse vereniging van orthopedisch schoentechnici. |
NVP | 1: Nederlandse vereniging voor parasitologie. De NVP stimuleert en ondersteunt activiteiten met als doel een kwalitatieve verbetering van de diagnostiek en behandeling van parasitaire infecties. De informatie over 'medische parasitologie' en 'veterinaire parasitologie' op de website van de NVP wordt aangeleverd door deskundigen op het gebied van parasitaire infecties bij mens en dier.
2: Nederlandse vereniging voor psychonomie. 3: Nederlandse vereniging voor psychotherapie. 4: Nederlandse vereniging voor proefdierkunde. De NVP zegt te streven naar een zo verantwoordelijk mogelijk gebruik van proefdieren. Dit in het bijzonder door het bevorderen van vervanging, vermindering en verfijning van dierproeven. Daarmee wordt bedoeld dat wanneer er proeven op dieren worden verricht, dit op een manier moet gebeuren die zo min mogelijk ongerief berokkent aan zo min mogelijk dieren. |
NVPA | 1: Nederlandse vereniging voor psychoanalyse.
2: Nederlands verbond voor psychologen, psychotherapeuten en agogen. |
NVPC | Nederlandse vereniging voor plastische chirurgie. |
NVPG | Nederlandse vereniging voor preventie en gezondheids-bevordering. |
NVPIT | Nederlandse vereniging voor postural integratie therapeuten. |
NVPMKT | Nederlandse vereniging voor psycho-motorische kinder-therapie. |
NVPMT | Nederlandse vereniging voor psycho-motorische therapie. |
NVPO | Nederlandse vereniging voor psychosociale oncologie. |
NVPP | Nederlandse vereniging voor psychoanalytische psychotherapie. |
NVPV | Nederlandse vereniging voor psychiatrische verpleegkunde. |
NVR | Nederlandse vereniging voor reumatologie. |
NVRB | Nederlandse vereniging voor radiobiologie. |
NVRG | Nederlandse vereniging voor relatie- en gezinstherapie. |
NVRM | Nederlandse vereniging van Reiki masters. |
NVRO | Nederlandse vereniging voor radiotherapie en oncologie. |
NVRT | Nederlandse vereniging van reïncarnatie therapeuten. |
NVS | Nervus vagus stimulatie of stimulator. |
NVSAP | Nederlandse vereniging slaapapneu-patiënten. |
NVSCA | Nederlandse vereniging voor schisis en craniofaciale afwijkingen. |
NVSG | Nederlandse vereniging voor sociale geriatrie. Het is nu stichting Geriopterix. |
NVSH | Nederlandse vereniging voor seksuele hervorming. |
NVSHV | Nederlandse vereniging spoedeisende hulp verpleegkundigen. |
NVSMC | Nederlandse vereniging slachtoffers medische contrastmiddelen. |
NVSP | Nationale vereniging Sjögrenpatiënten. Het syndroom van Sjögren is een chronische ontsteking van de traan- en speekselklieren. Ook in andere organen kunnen ontstekingen voorkomen. De oorzaak van de ziekte is niet bekend. Er wordt aangenomen dat de ontstekingen worden veroorzaakt door een reactie van het afweersysteem tegen het eigen lichaam. Dit syndroom wordt daarom een auto-immuunziekte genoemd. |
NVSPH | Nederlandse vereniging van sociaal pedagogische hulpverleners. Na een fusie is dit nu de Phorza, zie aldaar. |
NVSPV | Nederlandse vereniging van sociaal psychiatrisch verpleegkundigen. |
NVST | Nederlandse vereniging van Soma therapeuten. |
NVT | 1: Nederlandse vereniging voor thoraxchirurgie.
2: Nederlandse vereniging voor toxicologie. 3: Nederlandse vereniging voor traumatologie. |
NVTCG | Nederlandse vereniging voor traditionele Chinese geneeskunde. |
NVTH | 1: Nederlandse vereniging voor toegepaste hypnose.
2: Nederlandse vereniging voor trombose en hemostase. De NVTH is een beroepsvereniging van wetenschappelijk onderzoekers die werkzaam zijn op het gebied van de bloedstolling. De NVTH organiseert cursussen voor beginnende basale en klinische wetenschappelijk onderzoekers over de cellen en factoren die nodig zijn voor het voorkomen van ongewenste afsluiting van bloedvaten (trombose) en voor het tegengaan van bloedverlies na beschadiging van de bloedvaten (hemostase). Verder stimuleert de NVTH de interactie tussen onderzoekers op het gebied van trombose en hemostase. |
NVTM | Nederlandse vereniging voor transformatiewerk Meeuwenveen. De naam is gewijzigd in de Nederlandse vereniging voor transformatiewerk, ofwel de NVVT. |
NVU | Nederlandse vereniging voor urologie. |
NVvA | Nederlandse vereniging voor allergologie. |
NVVA | Nederlandse vereniging van verpleeghuisartsen en sociaal geriaters. |
NVvC | Nederlandse vereniging voor celbiologie. |
NVVC | Nederlandse vereniging voor cardiologie. |
NvvCO | Nederlandse vereniging voor chirurgische oncologie. |
NVvD | Nederlandse vereniging van dystoniepatiënten. |
NVVE | Nederlandse vereniging voor vrijwillige euthanasie. |
NVVG | Nederlandse vereniging voor verzekerings-geneeskunde. |
NvvH | Nederlandse vereniging voor hypnose. |
NVvH | 1: Nederlandse vereniging voor heelkunde.
2: Nederlandse vereniging voor handchirurgie. 3: Nederlandse vereniging voor haematologie. De NVvH werd opgericht in 1950. Het is de nationale organisatie van bloeddeskundigen, circa 440 artsen en biomedische wetenschappers. Zij zijn werkzaam op gebied van patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs betreffende ziekten van het bloed en de bloedvormende weefsels in het lichaam. |
NVvHP | Nederlandse vereniging voor hoofdpijn patiënten. |
NVVI | Nederlandse vereniging voor immunologie. |
NVVL | Nederlandse vereniging voor voedingsleer en levensmiddelen-technologie. De NVVL staat open voor iedereen die de wetenschappelijke, praktijkgerichte en maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van voeding, voedsel en voedselbereiding wil volgen. |
NVVM | 1: Nederlandse vereniging voor mesologie.
2: Nederlandse vereniging voor microbiologie. 3: Nederlandse vereniging voor macrobiotiek. |
NVvMT | Nederlandse vereniging voor muziektherapie. |
NVVN | Nederlandse vereniging van neurochirurgen. |
NVvO | 1: Nederlandse vereniging voor oncologie.
2: Nederlandse vereniging van orthoptisten. |
NVvP | 1: Nederlandse vereniging voor psychiatrie.
2: Nederlandse vereniging van podotherapeuten. 3: Nederlandse vereniging voor parodontologie. |
NVVP | 1: Nederlandse vereniging voor pathologie.
2: Nederlandsche vereniging voor psychiatrie. 3: Nederlandse vereniging van vrijgevestigde psychotherapeuten. |
NVVPP | Nederlandse vereniging van Paget patiënten. |
NVvR | 1: Nederlandse vereniging van rugpatiënten.
2: Nederlandse vereniging voor radiologie. |
NVVS | 1: Nederlandse vereniging voor seksuologie.
2: Nederlandse vereniging voor Speyertherapie. Speyertherapie is een psychotherapeutische methode, genoemd naar dr. Simon Speyer. Het verschaft de mens inzicht in de oorzaken van zijn neurotisch handelen en helpt hem zijn oorspronkelijke ik te ontdekken. Uitgangspunt is dat emotionele problemen van nu hun oorsprong meestal in de eerste vijf kinderjaren hebben. 3: Nederlandse vereniging voor slechthorenden. 4: Nederlandse vereniging van spel-therapeuten. Speltherapie is een methode om kinderen individueel of in groepsverband te helpen met sociaal-emotionele en/of problemen met de ontwikkeling en/of gedragsproblemen. |
NVVT | Nederlandse vereniging voor transformatiewerk. |
NVVZ | Nederlandse vereniging voor verpleeghuiszorg. |
NVWOA | Nederlandse vereniging tot wetenschappelijk onderzoek naar de astrologie. |
NVZ | Nederlandse vereniging van ziekenhuizen. |
NVZA | Nederlandse vereniging van ziekenhuis-apothekers. |
NVZD | Nederlandse vereniging van ziekenhuis directeuren. |
NW | Normaalwaarde. |
NWHHT | Nederlandse werkgroep hoofd- en halstumoren. |
NWO | Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek. |
NWO-MW | Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek en medische wetenschappen. |
NWP | Nederlandse werkgroep van praktizijns in de natuurlijke geneeskunst. |
Nystagmografie | Het registreren van nystagmus, zie ook: ENG. |
Nystagmus | De heen en weer gaande zich ritmisch herhalende beweging van de oogbol, zie ook: ENG. |
NZa | Nederlandse zorgautoriteit welke in oktober 2006 is ontstaan uit de CTG en CTZ. |
NZF | Nederlandse zorg federatie. |
NZI | Nationaal ziekenhuis instituut. |
NZO | Nederlandse zuivel organisatie. |
NZR | Nationale ziekenhuisraad. |
NZVN | Nachtzorg vereniging Nederland. |
NZVT | Nederlands zekerheidssysteem voedingssupplementen topsport. |
NZZA | Nederlandse ziekenhuis en zorg academie. |
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
O | 1: Eén der bloedgroepen.
2: Symbool voor het zuurstof element (oxygenium) uit het periodiek systeem. |
OA | 1: Oliezuur, een belangrijk omega-9 vetzuur.
2: Osteo-artritis. |
OAB | Overactieve blaas. |
OAC | Oraal anticonceptiemiddel, orale anticonceptie of anticonceptiva. |
OAE | Oto-akoestische emissie. |
OAF | Osteoclast activerende factor. |
OAS | Orale anti-stolling. |
OATP | Organisch anion-transporterend polypeptide. |
OATP-C | Organisch anion-transporterend polypeptide-C. |
OBAG | Overlegorgaan beroepsverenigingen in de Antroposofische gezondheidszorg. |
Obdormitie of obdormitio | Het zogenaamde 'slapen' van armen of benen. |
Obductie | Lijkschouwing, het werkwoord is obduceren. Sectie en autopsie worden ook gebruikt. |
Obesitas | Corpulentie of vetzucht. |
Object | Een voorwerp wat onderzocht wordt. |
Objectief | Een uit meerdere lenzen bestaand systeem in een optisch toestel. Dit kan bijvoorbeeld een camera, microscoop, röntgenapparaat of een toestel voor oogmetingen zijn. |
Obligaat | Noodzakelijk, onvoorwaardelijk of verplicht. |
Obliterans | Obliteratie - zie hieronder - veroorzakend. |
Obliteratie of obliteratio | Het verstoppen, verschrompelen, dichtgroeien of dichtslibben van holten of vaten in het lichaam. |
Oblivio | Vergeetachtigheid. |
Oblongata | Verlengd. |
Obscuratie of obscuratio | Verduistering. |
Observatie | Waarneming. |
Obsessie of obsessio | Bezetenheid of dwanggedachte. |
Obsoleet | Niet meer in gebruik of verouderd. |
Obstetrica | Vrouwelijke arts-verloskundige, specialist in de verloskunde. |
Obstetricus | Mannelijke arts-verloskundige, specialist in de verloskunde. |
Obstetrie | Verloskunde. |
Obstetrix | Vroedvrouw. |
Obstipatie of obstipatio | Verstopping. |
Obstructie of obstructio | Afsluiting of belemmering. |
Obturatie of obturatio | Afsluiting. |
Obturator | Afsluiter of sluitplaat. |
OC | Opvangcentrum. |
Occipitaal | Met betrekking tot het achterhoofd. |
Occlusief | Afsluitend. |
Occult | Niet direct waarneembaar of verborgen. |
Occultisme | Leer van het occulte. |
OCenW | Onderwijs, cultuur en wetenschappen (ook: OCW). |
OCM | Oefentherapeut Cesar en Mensendieck. |
OCMW | Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, er zijn talrijke van deze centra. |
OCP | Organochloor pesticide. |
OCPS | Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis. |
OCS | Obsessieve compulsieve stoornis. Deze steeds opnieuw optredende (recidief) en aanhoudende dwanghandelingen (compulsies) werden vroeger ook wel dwangneuroses genoemd. |
OCSW | Onderwijs, cultuur, sport en welzijn. |
OCT | Optische coherente tomografie. |
Oculus | Het oog. |
OCW | Onderwijs, cultuur en wetenschappen (ook: OCenW). |
OD | Oculus dexter ofwel het rechter oog. |
ODB | Open ductus Botalli. |
ODC | 1: Ornithine-decarboxylase.
2: Zuurstof dissociatie-curve. |
Odor | Geur, reuk of stank. |
OD | Oculus dexter, het rechter oog. |
ODB | Open ductus Botalli. |
Odontalgie | Kiespijn of tandpijn, pijn in één of meer elementen van het gebit. |
Odonticum | Een middel tegen kiespijn. Odontica is het meervoud. |
Odontitis | Ontsteking van één of meer gebitselementen. Normaal zeggen we dan een ontstoken kies of tand. |
Odontogeen | Uitgaande van een kies of tand. |
Odontoliet | Tandsteen. |
Odontologie | 1: Tandheelkunde.
2: Kennis van het gebit. |
ODR | Optische densiteits-verhouding. |
ODS | Oculus dexter et sinister, het rechter en linker oog. |
OEC | Ortho-ergisch contact. |
Oedeem of oedema | Een ophoping van vocht in het weefsel. |
Oestrogeen, oestrogenen | Hormonale stoffen die de geslachtskenmerken ontwikkelen, instandhouden en periodieke veranderingen in de geslachtsorganen van de vrouw aansturen. |
OFC | Orbitofrontale cortex. |
OFD | Oraal-faciaal digitaalsyndroom. |
Officinalia of officinalis | De geneesmiddelen die volgens de officiële lijst of farmacopee in een apotheek voorradig moeten zijn. |
OFO | Oriënterend fertiliteits onderzoek. Een OFO dient de oorzaken te vinden, die belemmerend werken op het ontstaan van een zwangerschap. Met behulp van de gegevens van het OFO kan een behandelplan worden opgesteld. |
Oftalmie of ophthalmia | Oogontsteking. |
OFZ | Overleg farmaceutische zorg. |
OG | Orthomoleculaire geneeskunde. |
OGD | Oesofago-gastro-duodenoscopie. |
OGGZ | Openbare geestelijke gezondheidszorg. |
OGT | Opthalmotrope genetische therapie. |
OGTT | Orale glucose tolerantie test. De OGTT wordt uitgevoerd om een indruk te krijgen van de suikerhuishouding. Na het drinken van suikerwater (glucose opgelost in water) wordt de bloedsuikerspiegel bepaald. Wanneer de suikerhuishouding in orde is zal de bloedsuikerspiegel na suikerbelasting moeten dalen tot een bepaalde waarde. Dit onderzoek wordt nuchter uitgevoerd. De test wordt gebruikt in de diagnostiek van zwangerschapsdiabetes en zo nodig in de diagnostiek van suikerziekte. |
OGZ | Openbare gezondheidszorg. |
OHO | Open-hart operatie. |
OHS | Ovariële hyperstimulatie. |
OHSS | Ovarieel hyperstimulatie-syndroom. |
OI | 1: Osteogenesis imperfecta.
2: Ovulatie-inductie. OI dient alleen plaats te vinden bij vrouwen die zelf geen (anovulatie) of in een hele lage frequentie ovulaties of eisprongen hebben en die zwanger willen worden. Het blijkt een nogal intensieve en potentieel gevaarlijke behandeling te zijn. |
OIO | Onderzoeker in opleiding. |
OK | Operatiekamer. |
OKPZ | Ontwikkeling kwaliteitsbeleid paramedische zorg. |
OKT | Ortho, Kung, T-cellen. De afkorting OKT wordt gebruikt voor het benoemen van bepaalde monoklonale antistoffen. Deze worden gebruikt bij de typering van lymfocytaire elementen. De afkorting OKT is nu vervangen door CD ofwel clusters die zich verschillend ontwikkelen. |
OKZ | Ouder- en kind zorg. |
Oleosum | Een olieachtig geneesmiddel. |
Oleum | Olie. |
Olfactorium | Reukmiddel. |
Oligo- | In samenstellingen: gering of te weinig. |
OLVG | Onze lieve vrouwe gasthuis. |
OMA | Otitis media acuta. Bij kinderen komt OMA vaak voor en ontstaat veelal na, of gepaard aan, een ontsteking van de neusslijmvliezen (rinitis) of andere infecties van de neus-keelholte (nasofarynx). Micro-organismen komen dan via de buis van Eustachius in het middenoor terecht. Bij wat oudere kinderen en volwassenen geneest otitis media acuta meestal vanzelf. |
Omalgie of omalgia | Pijn in de schouder. |
OME | Otitis media met effusie wordt ook wel otitis media serosa genoemd. OME komt voornamelijk bij jonge kinderen voor omdat zij een nauwe buis van Eustachius hebben die gemakkelijk verstopt raakt. Een ophoping van vocht achter een gesloten trommelvlies, zonder een plotseling optredende infectie, noemt men otitis media met effusie. Dit kan ontstaan door ziekteverwekkende bacteriën in het middenoor of het niet goed functioneren van de buis van Eustachius. |
Omega-3 | Deze aanduiding staat voor een familie van meervoudig onverzadigde vetzuren. Tot de omega-3 familie behoort ook één van de essentiële vetzuren, namelijk alfa-linoleenzuur of afgekort ALA. |
Omega-6 | Ook de omega-6 vetzuren vormen een familie en behoren tot de meervoudig onverzadigde vetzuren. De zogenaamde dubbele binding in hun moleculenketen bevindt zich niet op de derde maar op de zesde plaats. Ook deze familie herbergt één van de essentiële vetzuren, namelijk linolzuur of afgekort LA. |
Omega-9 | De aanduiding omega-9 staat hier voor een familie van enkelvoudig onverzadigde vetzuren. Het oliezuur - afgekort OA - is hier de belangrijkste vertegenwoordiger. |
OMF | Oscillerend magnetisch veld. |
OMG | Ortho-manuele geneeskunde. |
OMIM | Online Mendeliaanse overerving bij de mens. |
Omineus | Ongunstig, onheilspellend, slecht of op een ongunstige afloop wijzend. |
OMP | Orotidine-monofosfaat. |
OMR | Oculo-motorische regulatie. |
OMS | Orde van medisch specialisten. |
Oncocyt | Cel van een gezwel of gezwelcel. |
Oncogeen | Gezwelvormend of gezwelveroorzakend. |
ONK | Oor, neus en keel. |
ONT | Organisatie van Nederlandse tandprothetici. |
Onyx | Nagel. |
OOA | Onderzoekschool oncologie Amsterdam. |
OOB | Oordeel over de ondergane behandeling. |
OOR | Onderwijs- en opleidingsregio. |
Opaak of opacus | Donker, ondoorschijnend of troebel. |
Opacitas of opaciteit | Ondoorschijnendheid of de mate van ondoorlatendheid voor licht. |
OPC | Oligomere proanthocyanidinen of procyanidinen. OPC wordt gevonden in de schors, vliezen en houtachtige delen van planten. Verder kunnen deze cyanidinen gewonnen worden uit druivenpitten. |
OPCA | Olivo-ponto-cerebellaire atrofie. |
OPD | Oncologisch patiënten dossier. |
OPFE | Oestrogeen positief terugkoppelings-effect. |
OPG | 1: Oculo-plethysmografie.
2: Onderlinge pharmaceutische groothandel. 3: Omni Podo genootschap. Podoposturale therapie voor voet-, rug- en andere houdings-klachten. Podoposturale therapie is een wijze van behandelen waarbij klachten worden beïnvloed door middel van individueel aangemeten inlegzolen. De therapie berust op het verschijnsel dat elke afwijking van de stand van de voeten een standsafwijking hoger in het lichaam met zich meebrengt. Omgekeerd heeft elke houdings-afwijking een verandering van de voetstand tot gevolg. Deze stands- en houdings-veranderingen kunnen leiden tot diverse klachten waaronder chronische kniepijn, heuppijn, rugpijn en nekpijnen. |
OPK | Onafhankelijke periodieke kwaliteitstoetsing. |
OPOZ | Onderzoekscentrum preventie overgewicht Zwolle. |
OPP | Oculo-pneumo-plethysmografie. |
Oppressie of oppressio | Een gevoel van beklemming of benauwdheid. |
OPS | 1: Organisch (organo-) psychosyndroom.
2: Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis. |
Optimum | Het beste of gunstigste geval. |
OPV | Oraal poliomyelitis vaccin. |
OR | Ondernemingsraad. |
Oraal | Via de mond of in de richting naar de mond. |
Orchis | Teelbal, testis of zaadbal. |
Orchitis | De ontsteking van een teelbal. |
ORDE | Orde van medisch specialisten. |
Orexie | Eetlust. |
Organel, organellen | De binnen een cel gelegen structuren, bijvoorbeeld de celkern. |
Organisme | Een levend wezen of individu als een geheel van cellen, organen en weefsels. |
Orificium | Een opening of uitmonding. |
Origo | De oorsprong of bevestigingspunt. |
Ornithine | Een aminozuur. |
OROS | Oraal osmotisch (geneesmiddel). |
Orotaat | Orotaten zijn mineraalzouten van orootzuur, dat lange tijd de aanduiding vitamine B13 droeg. Er bevindt zich vrij veel orootzuur in de melk van schapen, geiten en koeien. Deze zouten kunnen de membranen van de lichaamscellen passeren en zijn zodoende van belang bij onder andere de energie-stofwisseling. |
ORS | 1: Orale rehydratie solutie.
2: Oraal rehydratie zout. 3: Omgaan met het risico van straling. |
ORT | Orale rehydratie therapie. |
Orthomoleculair | Orthomoleculaire voedingstherapie als aanvulling op onze dagelijkse voeding, bij een tekort of hevige inspanningen. |
Os | Symbool voor het osmium element uit het periodiek systeem. |
OS | 1: Osteoporose stichting.
2: Oculus sinister, het linker oog. 3: Osteo-synthese. |
OSAS | Obstructief slaapapneusyndroom. |
OSO | Organisatie samenwerkende ouderenbonden. |
Osteo- | In samenstellingen: been of bot. |
Osteoclasie | Een door een verhoogd aantal osteoclasten veroorzaakte abnormale afbraak van bot. Dit kan bijvoorbeeld optreden bij een gestoorde fosfaat- en kalk-stofwisseling. |
Osteoclast | Een beenweefsel oplossende reuzencel. |
Osteocyt | Een in het beenweefsel gelegen beencel. |
Osteogeen | Beenvormend, uit beenweefsel gevormd. |
Osteomyelitis | Ontsteking van het beenmerg en beenweefsel. |
Osteopenie | Osteopenie is een voorstadium van osteoporose. Er is al wel een afname van de hoeveelheid botmassa te zien. De sterkte van het bot is echter nog niet zodanig aangetast dat er al bij normale belasting een breuk zal optreden. Zie ook: botontkalking en osteoporose. |
Osteoporose of osteoporosis | Osteoporose is een aandoening met een plaatselijk of algemeen optredende afbraak van botweefsel waarbij de dichtheid van de beenderen steeds verder afneemt. De afbraak van weefsel is dan groter dan de opbouw. Hierdoor verzwakken de botten en neemt de kans op botbreuken natuurlijk toe. Op jaarbasis breken ruim 50.000 mensen ouder dan 55 jaar een bot als gevolg van osteoporose. Niet alleen oudere mensen kunnen osteoporose krijgen, de aandoening komt ook voor bij jongere mensen. Wereldwijd krijgen 1 op de 3 vrouwen en 1 op de 8 mannen boven de 55 jaar osteoporose. In het algemeen komt osteoporose dus vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Een groot percentage van de mensen met osteoporose weet zelf, vaak jarenlang, niet dat ze deze aandoening hebben. Totdat ze plotseling een arm of been breken... Het is in Nederland één van de meest voorkomende aandoeningen geworden, dit ook vanwege de doorzettende vergrijzing van de bevolking. Zie ook: botontkalking en osteopenie. |
Osteosclerose | Het harder worden van het beenweefsel waardoor de kans op breuk toeneemt. |
Ostitis | Ontsteking van been of beenweefsel. |
OTC | Zonder recept verkrijgbaar, een zelfmedicatie-middel of zelfzorgmedicatie. |
Otitis | Oorontsteking. |
Otorragie | Een bloeding uit het oor. |
OTS | Onder toezicht stelling. |
OTV | Orale tyfus-vaccinatie. |
OU | Open universiteit. |
OUNL | Open universiteit Nederland. |
OUS | Onderste uterus-segment. Dit is het bovenste gedeelte van de baarmoederhals. |
OV | Onverzadigd vet. |
Ova | Het meervoud van ovum of eicel. |
Ovaritis of ovariitis | Ontsteking van het ovarium. |
Ovarium | Eierstok, de vrouwelijke geslachtsklier. |
Overgevoeligheid | Het bovengemiddeld reageren van weefsels. |
Oviduct of oviductus | De eileider. |
OvMS | Orde van medisch specialisten. |
OVN | Optometristen vereniging Nederland. Optometrie is in Nederland nog een vrij jong en onbekend beroep. In de meeste Engelstalige landen is optometrie al tientallen jaren een zelfstandig beroep in de eerstelijns gezondheidszorg. In ons land is het beroep sinds 1988 in ontwikkeling en op 15 november 2000 officieel opgenomen in de Wet BIG. Vanaf dat moment is de optometrist wettelijk erkend als zorgverlener in de oogzorg. |
Ovulatie | Het maandelijks uitstoten van een rijpe maar niet bevruchte eicel, de eisprong. |
Ovulum | Eicel of eitje. |
Ovum | Ei of eicel, het meervoud is ova. |
Oxide of oxyde | Een scheikundige verbinding met zuurstof zodat er oxidatie optreedt. |
OXT | Oxytocine. |
Oxytocine | Een door de achterkwab van de hypofyse afgescheiden hormoon. We hebben op de website ook een artikel over de endocriene hormonen. |
OZIS | Open zorg informatie systeem. |
OZR | Oogziekenhuis Rotterdam. |
OZT | Onderhouds-zuurstofbehandeling thuis. |
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
P | 1: Het aminozuur proline.
2: Het hormoon progesteron. 3: Symbool voor het fosfor (phosphorus) element uit het periodiek systeem. 4: Presbyopie. |
P-5-P | Pyridoxaal-5-fosfaat. Men schat deze active vorm van vitamine B6 ongeveer 10 maal effectiever dan die in de vorm van pyridoxine HCl. |
Pa | 1: Afkorting van de eenheid van druk: pascal.
2: Symbool voor het protactinium element uit het periodiek systeem. |
PA | 1: Palmitinezuur.
2: Pathologisch anatomisch. 3: Productschap akkerbouw. 4: Pernicieuze anemie. 5: Polyamide. 6: Postero anterior, van achteren naar voren. |
PAA | 1: Partieel agonistische activiteit.
2: Fenylazijnzuur. |
PAAZ | 1: Psychiatrische afdeling van een academisch ziekenhuis.
2: Psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis. |
PAB | Para-aminobenzoëzuur. |
PABA | Para-aminobenzoëzuur. |
PAC | 1: Premature atriumcontractie.
2: Niet-siezoengebonden allergische conjunctivitis. Deze oogbindvliesontsteking gaat niet altijd gepaard met neusklachten en heeft geen direct verband met bijvoorbeeld hondenharen, kattenharen, huisstofmijt of pollen. |
PAD | Perifeer arterieel vaatlijden. De afkorting PAV wordt ook gebruikt. |
PAE | Post-antibiotisch effect. Bij het vaststellen van de doseringsintervallen voor het toedienen van antibiotica is het PAE een belangrijke parameter. Het al dan niet optreden en de duur van het PAE is afhankelijk van de combinatie bacterie en toegepast antibioticum. |
PAF | Platelet-activerende factor. |
PAG | Polyacrylamide-gel. |
PAGE | Polyacrylamide-gel-electroforese. |
PAGO | Periodiek arbeids-gezondheidskundig onderzoek. |
PAH | 1: Para-amino-hippuurzuur.
2: Fenylalanine hydroxylase. 3: Para-amino-hippuraat. Het is een stof om de nierdoorbloeding te testen. |
PAHS | Periarthritis humeroscapularis, de afkorting PHS wordt ook gebruikt. Deze vorm van periartritis betreft ontsteking van de weke delen rondom een schoudergewricht. Pijn en beperkingen in het bewegen zijn de meest voorkomende symptomen. |
PAI | Plasminogeen-activator-remmer. |
PAK | Polycyclische aromatische koolwaterstof. |
PALGA | Pathologisch anatomisch landelijk geautomatiseerd archief. |
Palindroma of palindroom | Terugkerend, het weer terugkeren van een ziekte of verschijnsel (recidief). |
PALO | Periodiek algemeen lichamelijk onderzoek. |
Palpabel | Tastbaar of voelbaar. |
Palperen | Aftasten of betasten. |
PALS | 1: Peri-arteriolaire lymfoïde schede.
2: Peri-arteriolaire lymfocyten schede. |
PAN | Polyarteriitis nodosa. |
Pancreas | Alvleesklier. |
PandA | Probiotica en allergie. |
Panniculitis | Ontsteking van de onder de huid gelegen vetlaag of vetweefsel. |
PAO | Post academische opleiding. |
PAP | Pulmonale arteriële druk. |
PaPaVer | Parkinson patiënten vereniging. |
PAPS | Fosfo-adenosine-fosfosulfaat. |
PAR | Patiënten adviesraad. |
Paradentose | Een chronische ontsteking van weefsel om kiezen en tanden. |
Paraffine | Een doorschijnende op was lijkende stof die gebruikt kan worden bij de bereiding van onder andere zalf. |
Paralyse of paralysis | Verlamming of geen kracht hebben. |
Parasiet | Een organisme, zowel plantaardig of dierlijk, dat zich voedt ten koste van een ander organisme (parasiteren). |
Parasympathicus | Het parasympathische deel van het autonome (vegetatieve) zenuwstelsel. Zie ook autonoom. |
Parasympathisch | Met betrekking tot het parasympathische deel van het autonome (vegetatieve) zenuwstelsel. |
Paratestis | Bijbal. |
Parathormoon | Het parathormoon, afgekort tot PTH, wordt door de bijschildklieren aangemaakt. |
Parenchym | Het werkzame gedeelte van weefsel. |
Parotis | De oorspeekselklier, glandula parotis of parotidea. |
Parotitis | Ontsteking van de parotis ofwel oorspeekselklier. |
Partieel | Gedeeltelijk, een part of voor een deel. Partiaal wordt ook wel gebruikt. |
Partikel | Een klein deeltje. |
PAS | 1: Para-aminosalicylzuur.
2: Personen uit het autisme spectrum. 3: Parallel-acupunctuur systeem. 4: Perjood-zuur-Schiff. |
Pathogeen | Ziekteverwekkend. |
PAV | Perifeer arterieel vaatlijden. De afkorting PAD wordt ook gebruikt. |
Pavor | Hevige angst, schrik of siddering. |
PAZ | Parkinson adviesraad zorg. |
Pb | Symbool voor het lood (plumbum) element uit het periodiek systeem. |
PBC | Primaire biliaire cirrose. |
PBE | Penicilline bindend eiwit. |
PBI | Aan eiwit gebonden jodium. |
PBJ | Aan eiwit gebonden jodium. |
PBMC | Perifere bloed mononucleaire cel. |
PBSCT | Perifere bloed stamcel transplantatie. |
pc | Op een recept betekent dit: na de maaltijd. |
PC | 1: Fosfatidyl-choline.
2: Plasmacel. 3: Fosforylcholine. 4: Parallel-elastische component. |
PCA | 1: Plasmacel-antigeen.
2: Passieve cutane anafylaxie. 3: Pyrolidonkoolzuur. |
PCA3 | Prostaatkanker gen 3. |
PCB | Afkorting van de dioxine polychloorbifenyl. |
PCC | Plastisch cosmetisch centrum. |
PCD | Stichting primaire ciliaire dyskinesia belangengroep. |
PCH | Pharmachemie is een farmaceutisch bedrijf wat gevestigd is in Haarlem. |
PChE | Pseudo-choline-esterase. |
PChEdfc | Pseudo-choline-esterase deficiëntie. |
PCI | Percutane arteriële interventie. |
PCO | 1: Polycysteus ovarium.
2: Pharmacon certificerend orgaan. Het certificeren in de drogisterijbranche vindt plaats door het speciaal hiervoor opgerichte PCO. Het PCO is een aparte afdeling van het centraal bureau drogisterijbedrijven, het CBD. De medewerkers op deze afdeling behandelen niet alleen de aanvragen voor certificaten, maar bouwen tevens databestanden op van de winkels die gecertificeerd zijn. Per winkel worden diverse gegevens bijgehouden, zoals bijvoorbeeld welke gediplomeerden op welke tijdstippen werkzaam zijn. |
PCOB | Protestants christelijke ouderenbond. |
PCOS | Polycysteus ovarium of ovarieel syndroom. |
PCP | 1: Fencyclidine, een pepmiddel.
2: Patiënten consumenten platform. 3: Pneumocystis carinii pneumonie, een vorm van longontsteking die alleen kan ontstaan bij mensen met een zwak afweersysteem (immuunsysteem). |
PCR | 1: Proteïne C resistentie.
2: Polymerase ketting-reactie, een techniek die de mogelijkheid biedt om een kopie van het DNA te maken. |
PCR-NN | Psychiatrisch casusregister noord-Nederland. |
PCS | Primaire scleroserende cholangitis. |
PCT | 1: Porfyria of porphyria cutanea tarda.
2: Post coïtum test. |
Pd | Symbool voor het palladium element uit het periodiek systeem. |
PD | 1: Posttraumatische dystrofie.
2: Pupilafstand. 3: Peritoneaal dialyse. 4: Fosfaat dehydrogenase. |
PDB | Psychiatrische deeltijdbehandeling. |
PDCG | Platform dialoog complementaire gezondheidszorg. |
PDE | 1: Pyridoxine afhankelijke epilepsie.
2: Fosfo-di-esterase. |
PDGF | Platelet afgeleide groeifactor. |
PDH | Pyruvaat-dehydrogenase. |
PDS | Prikkelbaar darm syndroom. U kunt op de website ook mijn scriptie over Colitis ulcerosa inzien. |
PDT | Foto-dynamische therapie. PDT is soms een alternatief voor chirurgisch ingrijpen. Deze lasertherapie wordt lokaal toegepast met zeer beperkte schade voor omliggend gezond weefsel. |
PDV | Productschap diervoeder. |
PDZ | Pyrodruivenzuur. |
PE | 1: Fosfatidyl-ethanolamine.
2: Polyethyleen of polyetheen. 3: Faryngeale epitheel. |
Pectus | Borst. |
PEF | 1: Pulserend electrisch veld.
2: Piek uitademingssnelheid. Het is een belangrijke waarde om de ernst van astma te bepalen. |
PEG | Polyethyleenglycol. |
Pelvis | Het bekken. |
PEMT | Fosfatidyl-ethanolamine N-methyltransferase. |
Pendulans of pendulus | Hangend. |
Penetratie of penetratio | De binnendringing of het binnendringen. |
Penicilline | Antibioticum. |
PEP | Postexpositie profylaxis, een combinatie van diverse antivirale middelen. |
Peptidasen | Dit is een verzamelnaam voor de enzymen in de dunne darm. |
Peptide | Een verbinding van twee of meer aminozuren. |
Perceptie | Waarneming. |
Perforatie | Doorboring, doorbraak, doorbreking oftewel het ontstaan van een opening. |
Perforine | Dit is een eiwit dat werkzaam is binnen het immuunsysteem. Perforine maakt gaatjes in het membraan wat het plasma van geïnfecteerde cellen omgeeft en die op deze manier gedood worden. |
Peri- | In samenstellingen: om of rondom. |
Perifeer | Aan de buitenkant of omtrek gelegen. |
Perifocaal | Rondom een haard of ontstekingshaard. |
Peritonitis | Buikvliesontsteking. |
Perlinguaal | Via de tong. |
Permeabel | Doordringbaar of doorgankelijk. |
Peroxidasen | Dit zijn enzymen die helpen bij het overdragen van zuurstof aan de cellen. |
Persistens | Zie persisterend. |
Persisterend | Aanhoudend, blijvend of hardnekkig. |
Perspiratie of perspiratio | Huiduitademing, huiduitwaseming, transpiratie of het uitscheiden van zweet (zweten). |
Pervigilium | Slapeloosheid. |
Pesticide | Pesticiden of bestrijdingsmiddelen kunnen, afhankelijk van wat ze moeten bestrijden, ingedeeld worden in:
|
PET | 1: Positron-emissie tomografie.
2: Pluriform eerstelijns team. 3: Polyethyleen-tereftalaat. Dit materiaal wordt onder andere gebruikt voor kunststof flessen voor bijvoorbeeld mineraalwater of frisdrank en chirurgisch materiaal zoals bijvoorbeeld in kunstaderen. De kunststof fles is licht van gewicht en praktisch onbreekbaar. Aan de verpakking van veneus bloed, wat standaard wordt verkregen door middel van een vacuüm systeem, worden eisen gesteld. Alle containers voor de opslag en het transport van bloed moeten zijn vervaardigd van niet-reactieve materialen, zoals polypropyleen of gesiliconeerd glas ... |
PFA | 1: Paraformaldehyde.
2: Platelet functie analysator. |
PFB | Pseudo folliculitis barbae. |
PFC | 1: Perfluorkoolstof.
2: Plaque vormende cel. |
PFD | Premature folliculaire disfunctie. |
PFG | Proeftuin farmacie Groningen. |
PFIC | Progressieve familiaire intrahepatische cholestase. |
PFN | Psoriasis federatie Nederland. |
PFO | Patent foramen ovale, zie bij: ASD (nr.3). |
PFS | 1: Postviraal vermoeidheids-syndroom.
2: Progressievrije overleving. |
PFvO | Provinciale federatie van ouderverenigingen. |
PG | 1: Prostaglandine.
2: Fosfatidyl-glycerol. 3: Psychogeriatrie. 4: Psychogeriatrisch. 5: Plasminogeen. |
PGA | Pteroylglutaminezuur. |
PGB | Persoonsgebonden budget. |
PGD | Pre-implantatie genetische diagnostiek. |
PGGM | Pensioenfonds gezondheid, geestelijke en maatschappelijke zorg. |
PGO | Patiënten, gehandicapten en ouderen. |
PGON | Platform voor geneesmiddelen-onderzoek Nederland. Het PGON is in 1988 ontstaan uit een verbinding van de NVF, de NVKFB, de NVFW en de sectie farmacochemie van de KNCV. |
PGZ | Platform gehandicaptenzorg. |
pH | Het symbool waarmee de zuurgraad wordt aangegeven. Een pH van 7 is neutraal, lager dan 7 is zuur en hoger dan 7 is alkalisch of basisch. |
PH | Pulmonale hypertensie. |
PHA | 1: Fyto hemagglutinine.
2: Primair hyperaldosteronisme. |
Phe | Fenylalanine. |
PhH | Fenylalanine hydroxylase. |
PHI | Proces herinrichting. |
PHO | Pleiohomeotisch. |
Phobia | Fobie. |
Phorza | Phorza is de nieuwe naam voor de beroepsorganisatie van werkers in sociale en/of (ortho)pedagogische functies. Ze is ontstaan door een fusie van de NVSPH, de NBAA en de BVP. |
PHS | Periarthritis humeroscapularis, de afkorting PAHS wordt ook gebruikt. Deze vorm van periartritis betreft ontsteking van de weke delen rondom een schoudergewricht. Pijn en beperkingen in de beweging zijn de verschijnselen die het meest voorkomen. |
PHT | Prehospitale triage. |
PI | 1: Fosfatidyl-inositol.
2: Fosfo-inositol. 3: Patiënt-industrie. In het Platform-PI werken 9 grote farmaceutische bedrijven en 9 patiëntenorganisaties samen. Ook Nefarma, koepel van de farmaceutische bedrijven, is vertegenwoordigd. 4: Posturale integratie. PI is een techniek van diep lichaamswerk waarbij de mens in zijn totaliteit (holistisch) benaderd wordt. Tijdens de elkaar opvolgende sessies worden chronische spanningen losgemaakt, zodat de spanningstoestand of tonus van de spieren hersteld. Het skelet verkrijgt zijn verticaliteit en de cliënt een beter bewustzijn van het eigen lichaam. |
PI3P | Fosfatidyl inositol-3-fosfaat. |
PIB | Patiënten informatie bureau. |
PICC | Perifeer ingebrachte centrale katheter. |
Picornavirus | Zogenaamde arbovirussen die DNA bevatten, ze zijn zeer klein (pico). |
PID | 1: Patiënten informatie dossier.
2: Pre-implantatie diagnostiek. 3: Pelvis inflammatoire ziekte ofwel bekken-ontsteking, een ontstekingsproces in het kleine bekken wat bij vrouwen voorkomt. |
PIE | Pulmonale infiltraten met eosinofiliesyndroom. PIE wordt ook wel eosinofiele pneumonie genoemd. |
PIG | Fosfatidylinositolglycaan. |
Pigment | Een uit melanine bestaande kleurstof die in weefsels voorkomt. Het meest bekend is de pigmentvorming van de huid, de 'zomerkleur'. |
Pilosis | Een (overmatige) beharing op plaatsen van het lichaam die normaal niet of niet zo sterk behaard zijn. |
Pilus | Haar, het meervoud is pili. |
Pinna | De oorschelp. |
PIOFA | Personeel, informatievoorziening, organisatie, financiën en algemene zaken. |
Pipet | Een glazen buisje, voorzien van een schaalverdeling, waarmee in het laboratorium nauwkeurig een bepaalde hoeveelheid vloeistof kan worden opgezogen en overgebracht. |
PIT | Psychiatrische intensieve thuiszorg. |
Pituita | Slijm. |
Pituitaria of pituitarius | Slijm producerend of voortbrengend. Als voorbeeld glandula pituitaria, de hypofyse. |
PK | Prekalli-kreïne. |
PKA | 1: Proteïne-kinase A.
2: Polycyclisch koolwaterstof. |
PKC | Proteïne kinase C. |
PKU | Fenylketonurie. Volgens de PKU-vereniging is fenylketonurie een ongeneeslijke, erfelijke stofwisselingsziekte. Het wordt veroorzaakt doordat de lever één bestanddeel van eiwitten, het essentiële aromatische aminozuur fenylalanine niet of niet voldoende verwerkt. Het aminozuur hoopt zich op in het bloed en belemmert daardoor de groei en ontwikkeling van de hersenen (het zenuwstelsel). Onbehandeld leidt PKU dan ook tot zwakzinnigheid. Wanneer het tijdig ontdekt wordt kan PKU goed behandeld worden. Daarom worden vrijwel alle baby's in Nederland binnen 8 dagen na de geboorte met de hielprik gecontroleerd op PKU en HPA. HPA of hyperfenylalanine is een lichtere vorm van PKU. Als bij een baby PKU is geconstateerd wordt direct met de behandeling begonnen. |
PL | 1: Fosfolipase.
2: Primair lysosoom of primaire lysosomen. 3: Fosfolipide. Fosfolipiden zijn vetachtige stoffen die fosfor bevatten. |
Plasma | Het bloed, maar dan zonder de rode en witte bloedlichaampjes. |
Plasmodium | Een geslacht van ééncellige micro-organismen dat onder andere de verwekkers zijn van verschillende vormen van malaria. Het meervoud is plasmodia. |
Plastisch | Vormbaar of vormend. |
PLC | 1: Fosfolipase C.
2: Propionyl-L-carnitine. |
PLDD | Percutane laser discus decompressie. Percutaan betekent via de huid of door de huid heen. Bij een herniapatiënt doet een PLDD behandeling de uitstulping van een tussenwervelschijf verschrompelen. Een operatie kan op deze wijze vaak voorkomen worden want de behandeling vermindert de bij een hernia optredende pijn (een uitstralende pijn in een been en rugpijn) aanzienlijk. |
Pleura | Het borstvlies. |
Pleuritis | Borstvliesontsteking. |
Plexus | Een netwerk of vlechtwerk van bloedvaten of zenuwen. |
Plica | Plooi of vouw. |
PLIF | Posterieure lumbale intercorporele fusie. Fusie wordt ook wel spondylodese genoemd. |
PLL | Prolymfocytenleukemie. |
PLP | Pyridoxalfosfaat. |
Pm | Symbool voor het promethium element uit het periodiek systeem. |
PMF | 1: Polymethoxyflavonoïde.
2: Primaire myelofibrose. PMF is een clonale stamcelaandoening die gekenmerkt wordt door een progressieve anemie, leuko-erytroblastisch bloedbeeld en splenomegalie die toeneemt en leidt tot leukemie en een voortijdige dood. |
PML | Progressieve multifocale leuko-encefalopathie. |
PMN | 1: Polymorfonucleair.
2: Polymorfe neutrofiel. 3: Polymorfkernige neutrofiel. |
PMO | Preventief medisch onderzoek. |
PMR | Polymyalgia of polymyalgie rheumatica. |
PMS | 1: Polymethyl siloxaan.
2: Premenstrueel syndroom. Het is een aandoening bij de vrouw die in de periode van 1 tot 2 weken voor de menstruatie kan voorkomen. Kentekenen van PMS zijn onder andere depressie, emotionele stress, gevoelige borsten, hoofdpijnen, prikkelbaarheid en nervositeit. Wisselende hormoonspiegels en andere hormonale wijzigingen in het lichaam lijken verantwoordelijk voor het premenstrueel syndroom. |
PMT | Psycho-motorische therapie. |
PN | Prenylnaringenine. |
Pneumo- | In samenstellingen: met betrekking tot de adem, long of lucht. |
Pneumonie of pneumonia | Longontsteking. |
PNH | Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie. |
PNI | Psycho-neuro-immunologie. |
PNL | Percutane niersteen-verwijdering. |
PNP | Purine-nucleoside-fosforylase. |
Po | Symbool voor het polonium element uit het periodiek systeem. |
PO | Fenoloxidase. |
POA | Pentacyclisch oxindol alkaloïd. |
POD | Pyridoxine- of pyridoxamine-fosfaat oxidase deficiëntie. |
Podalgie | Pijn in een voet. |
Podogram | Een afdruk van de voetzool. |
POH | Praktijk ondersteuning huisartsenzorg. |
Poliep of polypus | Een goedaardig gezwel wat met een steel aan het slijmvlies vastzit. |
Pollen | Het stuifmeel van bomen en planten wat als allergeen kan werken en hooikoorts veroorzaken. |
Pollenziekte | Zie pollinose hieronder. |
Pollex | Duim. |
Pollinose of pollinosis | Een allergische slijmvliesontsteking, pollenziekte of ook wel hooikoorts. |
POLS | Permanent onderzoek leefsituatie. |
Poly- | In samenstellingen: dikwijls of veel. |
Polyfagie | Vraatzucht, een ziekelijk verhoogde eetlust. |
Polysacharide | Meervoudig suiker wat is opgebouwd uit verschillende eenvoudige suikers. |
POMC | Pro-opiomelanocortine. |
Pomphus | Galbult of bult, het meervoud is pomphi. |
POP | Persisterende organische verontreinigende stoffen. |
POR | Provinciaal overleg revalidatie. |
Poreus | Sponsachtig, vele kleine openingen bezittend (poriën). |
Portier | De uitgang van de maag, zie pylorus. |
Positron | Een samenvoeging van de woorden positief en electron. Het is dus een positief geladen electron. |
Postnataal | Na of volgend op de geboorte. |
Posttraumatisch | Na een trauma of volgend op een ongeval. |
Postvaccinaal | Volgend op en in verband met een inenting of vaccinatie. |
Postviraal syndroom | Myalgische encefalomyelitis. |
Potentie of potentia | 1: Het vermogen tot geslachtelijke gemeenschap.
2: De kracht van de uitwerking van een geneesmiddel. 3: Volgens de homeopathie zal de werking van een middel in kracht toenemen naarmate de verdunning of potentie groter wordt. |
POWI | Post operatieve wondinfectie. |
POZ | Provinciaal overleg zwakzinnigenzorg. |
PP | 1: Polypropeen.
2: Polypropyleen. 3: Patiënten platform. |
PPAG | Patiënten platform antroposofische geneeskunde. |
PPAR | Peroxisome proliferator-geactiveerde receptor. De transcriptiefactor PPAR is een eiwit dat de expressie van genen regelt. |
PPC | Stichting polyposis contactgroep. |
PPCG | Patiënten platform complementaire gezondheidszorg. |
PPCI | Primaire percutane coronaire interventie. |
PPCP | Provinciaal patiënten en consumenten platform. |
PPD | 1: P-fenyleendiamine.
2: Post partum depressie. 3: Parafenyleendiamine. 4: P-fenyl-diamine. PPD kan allergische reacties veroorzaken. 5: Gezuiverd eiwit-derivaat. Het is afgeleid van tuberculine. |
PPH | Primaire pulmonale hypertensie. |
PPI | Protonpomp-remmer. |
PPL | Penicilloyl-polylysine. |
PpO | Profenoloxidase. |
PPP | 1: Platform pijn en pijnbestrijding.
2: Vertaald is dit: pentose-fosfaatroute. 3: Peritoneum pariëtale posterior ofwel de buikvliesbekleding van de buikholtewand aan de achterzijde. |
PPR | Precipitatiereactie van Price. |
PPS | 1: Paranoïde persoonlijkheidsstoornis.
2: Post-polio syndroom. Na een besmetting met het poliovirus doen er zich in veel gevallen, soms pas na tientallen jaren, opnieuw verschijnselen van ziekte voor. Dit wordt het PPS genoemd. |
PPT | 1: Praktische pedagogische thuiszorg.
2: Progesteron provocatietest. |
PPV | Parkinson patiënten vereniging. |
Pr | Symbool voor het praseodymium element uit het periodiek systeem. |
Praktiseren | Het uitoefenen van een praktijk. |
PRB | Poliklinische revalidatie behandeling. |
Pre- | In samenstellingen: voor of voorafgaand. |
Precursor | Een tussenstof bij een chemische omzetting. Letterlijk gezien betekent het een voorloper. |
Prematuur | Ontijdig, te vroeg, voortijdig of voor het rijp zijn. |
Premenstrueel syndroom | Allerlei ongemakken die gedurende enige dagen op kunnen treden voorafgaand aan de ongesteldheid of menstruatie. Een aantal van deze verschijnselen zijn een angstige stemming, buikpijn, depressie, duizeligheid, hartkloppingen, hoofdpijn, nervositeit, prikkelbaarheid en een pijnlijk gespannen gevoel in beide borsten. Zie ook: PMS |
Prenataal | Aan de geboorte voorafgaand. |
Prescriptie | Een recept of voorschrift, het voorschrijven. |
Preventie of preventief | Voorbehoedend, voorbehoeding, beschermend, het voorkomen van. |
PRL | Prolactine, een hormoon uit de voorkwab van de hypofyse. |
Pro (P) | Het aminozuur proline. |
Pro- | In samenstellingen: voor, van tevoren of een voorstadium. |
Progesteron | De voorbereiding op het innestelen of nidatie van het bevruchte ei in de baarmoeder wordt verzorgd door het progesteron hormoon. |
Prognose | Het voorspellen van het verdere verloop. |
Prolactine | Het prolactine hormoon, afgekort tot PRL, wordt geproduceerd door de voorkwab van de hypofyse. |
Prolaps of prolapsus | Een uitpuiling, uitzakking of verzakking van een orgaan in het lichaam. |
Promonocyt | Het tussenstadium in het ontstaan van de monocyt uit een monoblast. |
Prostaat of prostata | De vocht afscheidende voorstanderklier bij de man die direct onder de blaas het urinekanaal omgeeft. |
Prostatitis | Ontsteking van de prostaat. |
Proteïnen | Uit samengevoegde aminozuren opgebouwde eiwitverbindingen. Deze eiwitten zijn van belang voor het bloed en de cellen in het lichaam. |
Proteolyse | Het ontbinden of ontleden van proteïnen. |
Proteolytisch | Proteïnen ontbindend of ontledend. |
Protoplasma | De vloeibare eiwitrijke inhoud van een cel in het lichaam. |
Protozo of protozoön | Een zogenaamd oerdiertje, het laagst levend ééncellig wezen der dieren. Het meervoud is protozoa of protozoën. Parasiterend op de mens zijn onder andere Balantidium, Coccidia, Cryptosporidium, Entamoeba, Giardia, Leishmania, Plasmodium, Pneumocystis, Toxoplasma, Trichomonas en Trypanosoma. |
ProVoet | De brancheorganisatie van en voor pedicures in Nederland. |
PRP | Polyribosyl-ribitol-fosfaat, een vaccin. |
PRPP | Fosfo-ribosylpyrofosfaat. |
Pruritus | Jeuk. |
PRVMZ | Provinciale raad voor de volksgezondheid en maatschappelijke zorg. |
PS | 1: Persoonlijkheidsstoornis.
2: Fosfatidyl-serine. 3: Psoriasis stichting. 4: Polystyreen. |
PSA | Prostaatspecifiek antigeen. |
PSC | Primaire scleroserende cholangitis. |
Pseudo- | In samenstellingen: schijnbaar of gelijkend op. |
PSK | Polysaccharide Kureha ofwel polysaccharide K. PSK is een onderdeel van de celwand met een aan eiwit gebonden polysaccharide-structuur. |
PSL | Parasympathicolytica. Een parasympathicolyticum is een stof die op parasympathische zenuwen verlammend werkt. |
PSMA | Progressieve spinale musculaire atrofie. |
PSO | Provinciale stuurgroep ouderenbeleid. |
PsP | Psychogene polydipsie. |
PSP | Polysaccharopeptide, dit is een aan eiwit gebonden polysaccharide. |
PSV | Provinciaal samenwerkings-verband. |
PSVTM | Provinciale stuurgroep vrijwillige thuishulp en mantelzorg. |
Psycho-farmaca | Een groep medicijnen die werkzaam zijn tegen psychische aandoeningen door middel van aangrijpen op het centrale zenuwstelsel ofwel CZS. |
Psychosomatisch | Lichamelijke aandoeningen of ziekten waarvan de oorzaak eigenlijk van psychische aard is. |
Pt | Symbool voor het platina (platinum) element uit het periodiek systeem. |
PT | 1: Pararosaniline-toluïdine.
2: PT staat ook voor: protrombinetijd. PTT word (werd) ook gebruikt. |
PTA | Percutane transluminale angioplastiek. |
PTC | 1: Peritubulaire capillair.
2: Fenylthiocarbamide. |
PTCA | 1: Percutane coronaire interventie.
2: Percutane transluminale coronaire angioplastiek wordt ook wel dotteren genoemd. |
PTH | 1: Het parathormoon of parathyroïd hormoon.
2: Parathyrine. |
PTHi | Parathormoon (PTH) intact. |
PTHrP | Parathormoon (PTH) gerelateerd peptide. |
PTO | Patiënten tevredenheids-onderzoek. |
PTP | 1: Pyruvoyl-tetrahydro-pterine.
2: Posttransfusionele trombocytopenische purpura. |
PTPS | Pyruvoyl-tetrahydro-pterine synthase. |
PTSS | Post-traumatische stress stoornis. |
PTT | Deze afkorting heeft niets te maken met het verplaatsen van post, maar betekent protrombinetijd. Men gebruikt nu meestal de afkorting PT. |
PTVLI | Fenylalanine, tyrosine, valine, leucine en isoleucine. Ze behoren alle vijf tot de aminozuren. |
Pu | Symbool voor het plutonium element uit het periodiek systeem. |
PUFA | Meervoudig onverzadigd vetzuur. De afkorting MOVZ wordt ook wel gebruikt. |
PUK | Psychiatrische universiteitskliniek. |
Pulex | De vlo, een parasiet die zich voedt met bloed. |
Pulmo | Long. |
Pulsus | De pols of polsslag. |
Pus | Etter, een geelgroen vocht dat door allerlei ontstekingen kan ontstaan. |
PUVA | Psoraleen-ultraviolet-A, een behandeling tegen psoriasis. |
PV | 1: Polyvinyl.
2: Plasmavolume. 3: Polycytemia vera. PV is een myeloproliferatieve aandoening die het gevolg is van een defect in de pluripotente stamcel en chronisch is. |
PVB | Persoonsvolgend budget. |
PVC | 1: Plaque-vormende cel.
2: Polyvinylchloride. |
PVCA | Polyvinylchlorideacetaat. |
PVCC | Gechloreerd polyvinylchloride. |
PVDC | Polyvinylideenchloride. |
PVDF | Polyvinylideenfluoride. |
PVE | Productschappen vee, vlees en eieren. |
PVF | Polyvinylfluoride. |
PVG | Pelsser-voeding en gedrag. Bij het ADHD research centrum voert men wetenschappelijk onderzoek uit naar de invloed die voeding heeft op kinderen met ADHD. Tijdens dit onderzoek zal ook het zogenaamde PVG-dieet gevolgd gaan worden. Het PVG-onderzoek is een regulier diagnostisch onderzoek en bestaat uit 3 delen: een algemeen deel, een kinderpsychiatrisch deel en een dieetdeel. |
PVN | 1: Psoriasis vereniging Nederland.
2: Nucleus paraventricularis. |
PVP | 1: Polyvinyl-pyrolidon.
2: Stichting patiënten-vertrouwenspersoon geestelijke gezondheidszorg. |
PVPP | Polyvinylpolypyrolidon. |
PVS | 1: Postvaccinaal syndroom.
2: Postviraal syndroom. |
PW | Productschap wijn. |
PWM | 1: Pulsbreedte modulatie.
2: Pokeweed mitogeen. |
PXE | Pseudo xanthoma elasticum. |
PXR | Pregnane X receptor. |
Pylorus | De zogenaamde maagportier, de van een kringspier voorziene uitgang van de maag die aansluit op de twaalfvingerige darm of duodenum. |
Pyridoxaal | Vitamine B6. |
Pyrosis | Last van maagzuur, zure oprispingen of 'zuurbranden'. |
Pyruvaat | Pyrodruivenzuur. |
PZ | 1: Productschap zuivel.
2: Psychiatrisch ziekenhuis. |
PZF | Prostaat-zure fosfatese. |
PZN | Persoonlijk zorg-netwerk. |
PZS | Perifere zenuwstelsel. |
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
Q | 1: Het coënzym Q of ubichinon.
2: Het aminozuur glutamine. |
q2h | Op een recept betekent dit: elke 2 uur. |
QC | Kwaliteitscontrole of kwaliteitsbeheersing. |
QCT | Kwantitatieve computer-tomografie. |
QED | Quanten electro-dynamica. |
qh | Op een recept betekent dit: elk uur. Er kan bijvoorbeeld ook voorgeschreven worden '3 tabs q6h', wat dan betekent: 3 tabletten elke 6 uur innemen. |
QI | Quetelet-index. Zie: quetelet. |
qid | Op een recept betekent dit: 4 maal daags. |
ql | Op een recept betekent dit: zoveel men wil. |
qp | Op een recept betekent dit: zoveel men wil, de hoeveelheid naar welgevallen. |
qs | Op een recept betekent dit: zoveel als genoeg blijkt. |
Quadrangularis | Vierhoekig. |
Quadratus of quadratum | Vierkant. |
Quadriceps | Vierhoofdig. |
Quadriparese | Een viervoudige parese ofwel een niet volledige verlamming van beide armen en benen. |
Quadriplegie | Een verlamming van beide armen en benen. |
Quantum | Hoeveelheid. |
Quarantaine | Het in afzondering houden van iemand met een besmettelijke ziekte zodat er niet nog meer mensen een besmetting oplopen. |
Quasie- | In samenstellingen: tamelijk of nagenoeg. |
Quaternair | Viertallig of aan vier zijden gebonden. |
Quetelet | De Quetelet-index wordt berekend door het lichaamsgewicht in kilogrammen te delen door het kwadraat van de lichaamslengte in meters. Een index van 18 tot 24 wordt als normaal beschouwd. Een QI van 24 tot 28 betekent overgewicht terwijl een QI hoger dan 28 corpulentie of vetzucht (adipositas) aangeeft. De afkorting BMI wordt tegenwoordig vaker gebruikt. |
Quinacrine | Een geneesmiddel tegen malaria. |
Quinine | Het oorspronkelijke, uit boomschors gewonnen, geneesmiddel tegen malaria. |
Quotidiana | Dagelijks of dagelijks terugkerend. |
qv | Op een recept betekent dit: zoveel gij wilt. |
Verklarende woordenlijst: R
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
R | 1: Afkorting voor röntgen.
2: Op een recept betekent dit: neem of men neme. 3: Het aminozuur arginine. |
Ra | Symbool voor het radium element uit het periodiek systeem. |
RA | 1: Reumatoïde artritis.
2: Rechter atrium of rechter boezem. 3: Refractaire anemie met minder dan 5% blasten in het beenmerg. |
RAA | Renine-angiotensine aldosteron. |
Raapkool | Koolrabi. |
Raapolie | Olie verkregen uit raapzaad. |
Raapstelen | Bladeren van de meiraap die als groente gegeten worden wanneer ze jong zijn. |
RAAS | Renine-angiotensine aldosteron systeem. |
Rad | Stralings-geabsorbeerde dosis. Een oude in de radiologie gebruikte eenheid van intensiteit. Inplaats van de eenheid rad gebruikt men nu de eenheid gray ofwel Gy als symbool. 100 rad = 1 Gy. |
RAD | Reflexmatige anusdilatatie. |
Radiatie | Straling of uitstraling. |
Radicaal | Afdoende, het geheel en al, grondig. |
Radius | Spaakbeen of onderarmbeen. |
Radix | Wortel, bijvoorbeeld van een tand of nagel. |
RAE | Retinol-activiteitequivalent. Zie ook RE. |
RAEB | Refractaire anemie met een overmaat - 5 tot 20% - aan blasten in het beenmerg. |
RAEB/t | Refractaire anemie in transformatie met een overmaat - 20 tot 30% - aan blasten in het beenmerg. |
RAG | Recombinatie-activerend gen of activatie-gen. |
RAIT | Radio-immuno therapie. |
RAIU | Radioactief jood opname. De afkorting RAJO wordt ook gebruikt. |
RAJO | Radioactief jood opname. De afkorting RAIU wordt ook gebruikt. |
RAK | Raad voor aarde en klimaat. |
RAKZ | Regionaal administratie-kantoor voor zorgverleners. |
RAP | Revalidatie activiteiten profiel. |
RAR | Retinoïnezuur receptor. |
RARS | Refractaire anemie met ringsideroblasten. |
RAS | 1: Renale arteriële stenose.
2: Renine-angiotensine systeem. Dit systeem vervult een belangrijke taak bij onder andere het regelen van de bloeddruk en de electrolytenbalans in het lichaam. Het is een enzymatisch hormonaal systeem wat gemengd en complex is. |
RAST | Radio allergo sorbent test. Met behulp van de RAST kunnen verschillende allergische reacties worden vastgesteld. Bijvoorbeeld allergisch astma, een huidreactie of de seizoengebonden hooikoorts (rinitis allergica). |
RAV | 1: Regionale ambulance voorziening.
2: Regionaal ambulance vervoer. |
RAZ | Rapportage arbeidsmarkt zorgsector. |
Rb | Symbool voor het rubidium element uit het periodiek systeem. |
RB | 1: Retinoblastoom.
2: Reticulair lichaampje. |
RBBB | Rechter bundeltak blokkering. De afkorting RBTB wordt ook gebruikt. |
RBC | Rode bloedcel. |
RBD | Vertaald staat dit voor: geraffineerd, gebleekt en reukloos gemaakt. Deze afkorting kunnen we bijvoorbeeld tegenkomen op het etiket van kokosolie. |
RBE | Radiobiologisch effect. |
RBJ | Regionaal bureau jeugdzorg. |
RBNG | Register beroepsbeoefenaren natuurlijke gezondheidszorg, het is een stichting. |
RBP | Retinol bindend proteïne. |
RBS | Renale bloedstroom. |
RBTB | Rechter bundeltak blokkering. De afkorting RBBB wordt ook gebruikt. |
RBU | 1: Revalidatie behandel-uur.
2: Regionale bereidings-unit. |
RCA | Regulator van de complement-activatie. |
RCD | Radio controle dienst. |
RCG | Regionale commissie gezondheidszorg. |
RCN | Register CranioSacraal therapie Nederland. |
RCO | Regionale cliëntenorganisaties. |
RCT | Gerandomiseerd gecontroleerde studie. |
RCV | Rode cel-volume. |
RCVN | Regionale chirurgen vereniging van het Noorden. |
RD | Vertaald is dit: onderzoek en ontwikkeling. |
RDA | Een Engelstalige afkorting voor wat wij de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid of ADH noemen. |
RDAC | Regionaal dagactiviteiten centrum. |
RDB | Revalidatie dagbehandeling. |
RDS | Vertaald is dit het ademhalings-benauwdheids-syndroom ofwel ademnood syndroom. |
RDW | Rode-cel distributie breedte. Een maat voor de spreiding in de grootte van de rode bloedcellen ofwel erytrocyten. |
Re | Symbool voor het rhenium element uit het periodiek systeem. |
RE | Retinol equivalenten. De hoeveelheid vitamine A of retinol wordt meestal opgegeven in IE oftewel internationale eenheden, maar de afkorting RE wordt ook wel gebruikt. |
REA | Reïntegratie arbeidsgehandicapten. |
Reactie | Een terugwerking of tegengestelde werking als antwoord op een bepaalde actie of prikkel. |
Reactief of reactieve | Met betrekking tot een reactie. |
Reactietijd | De tijd die ligt tussen de daadwerkelijke prikkel en het reageren, de reactie, daarop. |
REC | Regionaal expertise centrum. |
Receptief | Ontvankelijk of vatbaar. |
Receptor | Ontvanger. |
Recidief | Het hernieuwd opleven van de verschijnselen van een ziekte of aandoening die reeds genezen leek. |
Rectitis | Ontsteking van de endeldarm, proctitis wordt ook wel gebruikt. |
Rectum | De endeldarm, het laatste gedeelte van de dikke darm. |
REF | Renale erytropoëtische factor. |
Reflex | De vrijwel onmiddelijk optredende en onwillekeurige reactie van het lichaam op een prikkel. Denk bijvoorbeeld maar aan het aanraken van een hete pan. |
Refrigeratie of refrigeratio | Het kouvatten. |
Refugium | Een laatste redmiddel of toevlucht. |
RegBiG | Registratie beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg. |
Regio | Een bepaald gebied of streek van het lichaam. |
Regionaal of regionair | Met betrekking tot een bepaalde streek of gebied. |
Reincultuur | Een zuivere kweek van iets. |
RELAC | Referentie instituut laboratoriumonderzoek antistollings-controle. |
Relatief | Betrekkelijk of naar verhouding. |
REM | Snelle oogbewegingen. Deze treden tijdens een stadium van de slaap op. De hersenactiviteit is tijdens de REM-slaap ongewoon hoog en er treden tevens veranderingen in hersengolven op. Verder is er ook een onregelmatige en snellere ademhaling plus hartslag vast te stellen. Men kan deze verschijnselen optekenen door middel van een electro-encefalogram ofwel EEG. |
Ren | De nier, het meervoud is renes. |
Renaal of renalis | Met betrekking tot de nier. |
REOS | Regionale eerstelijns ondersteunings structuur. |
Replicatie | 1: Het herhalen van een experiment.
2: Het tijdens de celdeling verdubbelen van DNA. |
RER | Ruw endoplasmatisch reticulum. |
RES | Reticulo endotheliaal systeem. Het wordt ook macrofagen systeem of MPS genoemd. Zie ook: macrofaag. |
Residu of residuum | Een overblijfsel. |
Resistentie | Weerstand of weerstandsvermogen. |
Resonantie | Het meetrillen op een bepaalde geluidsfrequentie. |
Restrictie | Een belemmering of beperking. |
Retina | Het netvlies van het oog. |
Retinol | Vitamine A. |
Retractie | Het samentrekken van bijvoorbeeld bindweefsel of spieren. |
Retro- | In samenstellingen: achter of achterwaarts. |
Reuma, reumatisme of rheumatismus | Dit kunnen acute en chronische aandoeningen zijn rond gewrichten en spieren die op ontstekingen lijken. Een aantal kenmerken zijn koorts, functiestoornissen, pijn en zwellingen. |
REVANED | Revaned is de branchevereniging voor de revalidatie-detailhandel in Nederland. De vereniging telt 23 leden met ruim 100 vestigingen door het gehele land. Revaned behartigt de algemene belangen van haar leden op economisch, technisch, sociaal en juridisch gebied. |
Rf | 1: Reuma-factor.
2: Symbool voor het rutherfordium element uit het periodiek systeem. |
RF | Radiofrequent. |
RFC | Regionale farmacotherapie commissie. |
RFH | Regeling farmaceutische hulp. |
RFID | Radio frequentie identificatie. |
Rg | Symbool voor het roentgenium element uit het periodiek systeem. |
RGA | Residu gas analyse. |
RGF | 1: Regionaal genootschap fysiotherapie.
2: Regionaal geneeskundig functionaris. |
RGO | Raad voor gezondheidsonderzoek. |
RGOc | Rob Giel onderzoekcentrum. Het RGOc is een samenwerkingsverband tussen Lentis, de stichtingen GGZ Friesland en GGZ Drenthe, en het Universitair Centrum Psychiatrie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Het centrum heeft als doel bestaand wetenschappelijk onderzoek in de drie noordelijke provincies te bundelen, te versterken en nieuw onderzoek te ontwikkelen op het gebied van de psychiatrische zorg. Het onderzoekcentrum is vernoemd naar Rob Giel, emeritus hoogleraar sociale psychiatrie. |
Rh | Symbool voor het rhodium element uit het periodiek systeem. |
RH | 1: Vrijmakend of regulerend hormoon.
2: Rhesus. 3: Regeling hulpmiddelen. |
RHS | Reticulo-histiocytaire systeem. Dit systeem omvat alle fagocyterende elementen. Men noemt het ook wel RES, ofwel reticulo-endotheliale systeem. |
RHV | Regionale huisartsen vereniging. |
RIA | Radio-immuno analyse (essaai of toets). |
RIAA | Gereduceerd isoalfazuur. |
RIAGG | Regionaal instituut voor ambulante geestelijke gezondheidszorg. |
Rib | Ribose, het is een aldopentose die we veel tegenkomen als bestanddeel in verbindingen zoals nucleotide-coënzymen en RNA. |
Ribes nigrum | Zwarte bes. Deze bes bevat een hoog gehalte aan vitamine C en ook flink wat calcium (Ca). De bladeren bevatten aminozuren, appelzuur, bioflavonoïden, citroenzuur, etherische olie, kinine, pectine, tanninen en terpenen. Uit het zaad kan olie geperst worden die alfa-linoleenzuur (ALA) en gamma-linoleenzuur (GLA) bevat. Van zwarte bessen kan ook prima jam en vruchtensap gemaakt worden. |
RIBIZ | Registratie en informatie beroepsbeoefenaren in de zorg. |
Riboflavine | Vitamine B2. |
Ribonucleïnezuur | Dit nucleïnezuur speelt een essentiële rol bij het overdragen van erfelijke eigenschappen. We vinden het in de kern van levende cellen. |
RIBW | 1: Regionale instelling voor beschermende woonvormen.
2: Regionale instelling beschermd wonen. |
RIC | Regionale indicatiecommissie. |
RID | 1: Reactor instituut Delft.
2: Rijksinstituut voor drinkwatervoorziening. |
RIDE | Onderzoeks-instituut voor ouderdomsziekten. |
RIGG | Regionale instelling geestelijke gezondheidszorg. |
Rigide | Stijf. |
Rigiditeit of rigiditas | Stijfheid. |
RIGO | Rijksinstituut voor geneesmiddelen onderzoek. |
RIKILT | Rijks-kwaliteitsinstituut voor land- en tuinbouwproducten. |
RIMA | Regionale instelling maatschappelijke dienstverlening. |
RIN | Rijksinstituut voor natuurbeheer. |
RING | Stichting registratie instituut natuurgerichte gezondheidszorg. |
Rinitis of rhinitis | Een ontsteking van het neusslijmvlies. |
RIO | Regionaal indicatie orgaan. Een RIO bestaat niet meer, het is nu CIZ ofwel centrum indicatiestelling zorg. |
RIP | Ruimte innemend proces. |
RIV | Regionale internisten vereniging. |
RIVM | Rijks-instituut voor volksgezondheid en milieu. |
RIVO | Rijksinstituut voor visserijonderzoek. |
RIZ | Regionaal informatiesysteem zorg. |
RIZIV | Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering. |
RL | Rijksuniversiteit Limburg, het is nu de universiteit Maastricht (UM). |
RLV | Referentie etiketteer waarde oftewel de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH of RDA). In de toekomst zal RLV de opvolger worden van de ADH. |
RMD | Regionale milieudienst. |
RMNO | Raad voor milieu- en natuuronderzoek. |
RMS | Referentie aangesloten land (geneesmiddelen). |
RMW | Raad voor medische wetenschappen. |
Rn | Symbool voor het radon element uit het periodiek systeem. |
RN | Retina Nederland. Deze vereniging vertegenwoordigd patiënten met erfelijke aandoeningen aan het netvlies waaronder Retinitis pigmentosa. |
RNA | 1: Radionuclide of radionucleïde angiografie.
2: Afkorting voor ribonucleïnezuur, RNZ wordt ook gebruikt. Deze nucleïnezuren komen in de celkernen voor en zijn een kopie van het DNA. Hierdoor zijn ze van groot belang bij het overdragen van erfelijke eigenschappen. |
RNC | 1: Radionucliden centrum.
2: Regionaal netwerk cliëntenraden. |
RNG | Register arts natuurlijke genees- en behandelwijzen. |
RNI | 1: Referentie nutriënten inname.
2: Reactief stikstof tussenproduct of intermediair. |
RNP | Ribonucleoproteïne. |
RNS | Raad voor natuurkunde en sterrenkunde. |
RNZ | Afkorting voor ribonucleïnezuur, RNA wordt ook gebruikt. Deze nucleïnezuren komen in de celkernen voor en zijn een kopie van het DNA. Hierdoor zijn ze van groot belang bij het overdragen van erfelijke eigenschappen. |
RO | Omgekeerde osmose. |
ROC | Regionaal opleidingen centrum. Het ROC verzorgt ook een opleiding voor zorg en welzijn. |
Rodenticide | Een vergif voor het bestrijden van knaagdieren zoals muizen en ratten. |
ROEP | Regionaal orgaan eerstelijns psychologen. |
ROG | Regionaal overleg gezondheidszorg. |
ROH | Regionale organisatie huisartsen. |
ROI | Reactief zuurstof tussenproduct of intermediair. |
Rollator | Dit is een loophulp in de vorm van, zeg maar, een kinderwagen. Dit wagentje wat vaak inklapbaar is geeft steun tijdens het lopen. Er kan wat bagage meegenomen worden en bij sommige modellen kan je er ook op gaan zitten. Als het goed is heeft het ding twee knijpremmen die vastgezet kunnen worden zodat je niet, al zittend, de gracht inrolt. |
ROMA | Regionaal overleg medische administratie. |
ROMG | Register ortho-manuele geneeskunde. |
ROOB | Regionaal overleg ouderenbeleid. |
ROS | Reactieve zuurstof intermediairen. Het zijn uiterst reactieve vrije radicalen of krachtige oxidatiemiddelen. |
Rosacea | Het rood worden van het gelaat (erytheem of erythema) door verwijding (dilatatie of dilatatio) van de bloedvaatjes in de huid. |
ROTS | Reactieve oxidatieve toxische substanties. |
ROW | 1: Regulier overleg warenwet.
2: Rendu Osler Weber. De meeste mensen met ROW hebben last van afwijkingen in de bloedvaten van de huid en de neus. Verder kunnen afwijkende bloedvaten voorkomen in de lever, longen, het maagdarmkanaal, het zenuwstelsel en soms ook in de hersenen. Een veel voorkomend verschijnsel bij de ziekte van Rendu-Osler-Weber (ROW) is een bloedneus. Deze ontstaat doordat de bloedvaatjes in het neusslijmvlies een heel oppervlakkige ligging en een dunne wand hebben. Daardoor gaan deze vaatjes gemakkelijk stuk en ontstaat er een bloedneus. |
ROZ | Regionaal overlegorgaan zorg. |
ROZA | Regionaal overleg zorgadministraties. |
RP | Retinitis pigmentosa, een aangeboren dubbelzijdige degeneratie van het netvlies met de vorming van pigment. |
RPB | Reumapatiëntenbond. |
RPCFT | Reiter proteïne-complement fixatietest. |
RPCP | Regionaal patiënten en consumenten platform. |
RPI | Rijks psychiatrische inrichting. |
RPKN | Regionaal platform kankerpatiënten verenigingen noord-Nederland. |
RPP | Snelverlopende progressieve parodontitis. |
RPS | Renale plasmastroom. |
RPV | Reuma patiënten vereniging. |
RPVN | Retinitis pigmentosa vereniging Nederland. |
RR | Relatief risico. |
RRAZ | Rechtspositie reglement academische ziekenhuizen. |
RRF | Rode gerafelde vezel. |
rRNA | Ribosomaal-RNA (ribonucleïnezuur). |
RS | 1: Rutgers stichting.
2: Respiratoir syncytieel. Zie ook: RSV. |
RSA | Resistente Staphylococcus aureus. |
RSD | Reflectoir-sympathische dystrofie. |
RSJ | Regionaal samenwerkingsverband jeugdhulpverlening. |
RSN | Reiki stichting Nederland. |
RSS | Recombinatie-signaal-sequentie. |
RSSE | Russische voorjaar-zomer encefalitis. |
RSV | 1: Rous sarcoma virus.
2: Respiratoir (respiratoor) syncytiumvormend virus. 3: Respiratoir (respiratoor) syncitieel virus. De RS-virusinfectie is een besmettelijke ziekte die de longen aantast en veroorzaakt wordt door een virus. Infecties blijken veelal in het einde van het jaar voor te komen. |
RTG | Register tolken gebarentaal. |
RTNG | Register therapeut natuurlijke genees- en behandelwijzen. |
RTS | Rubinstein-Taybi syndroom. |
RTW | Raad voor technische wetenschappen. |
Ru | Symbool voor het ruthenium element uit het periodiek systeem. |
RU | Rijksuniversiteit. |
Rub | Ribulose. |
Rubella | Rode hond, een bij kinderen optredende ziekte veroorzaakt door een virusinfectie. |
Ruber, rubor, rubra of rubrum | Rood. |
RUG | Rijks universiteit Groningen. |
RUL | Rijksuniversiteit Leiden. |
Rupia | Huidaandoening, uitslag die gepaard gaat met het vormen van korsten. |
RUR | Rijksuniversiteit Rotterdam. |
RUU | Rijks universiteit Utrecht (ook: UU). |
RvA | Raad voor accreditatie. De RvA samen met de CCKL beoordelen laboratoria op hun deskundigheid en onafhankelijkheid. De RvA is vooral werkzaam op gebieden als industrie en dienstverlening. |
RvdK | Raad van de kinderbescherming. |
RVG | Register van geneesmiddelen. Wanneer een geneesmiddel door het CBG positief is beoordeeld krijgt het een RVG-nummer. Dit nummer dient dan als registratienummer. |
RVP | Rijks-vaccinatie programma. |
RVV | Rijksdienst voor de keuring van vee en vlees, dit is nu de VWA oftewel de voedsel- en waren autoriteit. |
RVZ | Raad voor de volksgezondheid en zorg. De RVZ zegt een onafhankelijk adviesorgaan voor parlement en regering te zijn. Deze raad zet zich in voor de gezondheid van de burger en de kwaliteit en toegankelijkheid van de gezondheidszorg. De raad brengt hierover strategische adviezen uit. |
RXR | Retinoïde X-receptor of vitamine A-receptor. |
RyR | Ryanodine receptor. |
RZA | 1: Register zorg administrateurs.
2: Rechtspraak ziekenfondswet en AWBZ. |
RZB | Regionaal zorgberaad. |
RZO | Regionale zorgvisie ouderen. |
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
S | 1: Saturatie.
2: Het aminozuur serine. 3: Sacraal, tot het heiligbeen of sacrum behorend. 4: Op een recept betekent dit: gebruik. 5: Symbool voor het zwavel (sulfur) element uit het periodiek systeem. |
SA | 1: Stearinezuur, één van de vetzuren.
2: Serylalanine. 3: Serumalbumine. 4: Semen-analyse. Bij een semenanalyse wordt het aantal spermacellen, de beweeglijkheid en de vorm van de spermacellen bepaald. Ook wordt gekeken naar het volume, de zuurgraad en de hoeveelheid suiker van het ejaculaat. Tevens wordt de aanwezigheid of afwezigheid van sperma antistoffen bepaald. |
SAA | 1: Serum geassocieerd amyloïd.
2: Serum amyloïd A. SAA behoort tot de zogenoemde acute fase eiwitten. Deze spek- of wasachtige eiwitsubstantie wordt opgewekt door een niet normaal verlopende synthese van immunoglobulinen (ontsteking). Deze substantie kan zich in meerdere organen of diffuus in het lichaam ophopen. |
SAAG | Samenwerkende artsen- en adviesorganisaties in de gezondheidszorg. |
SAARD | Langzaam werkend anti-reuma geneesmiddel. |
SAB | Subarachnoïdale bloeding. |
SABN | Stichting anorexia en boulimia nervosa. |
SABO | Stichting algemene bejaardenoorden. |
SAC | Seizoengebonden allergische conjunctivitis. |
Sacharose | Behoort tot de niet-reducerende suikers en bestaat uit fructose en glucose. Een hoog gehalte aan sacharose vinden we in suikerbieten en suikerriet. Deze gewassen leveren ons bietsuiker en rietsuiker. |
Sacraal | Met betrekking tot het heiligbeen of sacrum. |
Sacrum | Het volledige Latijnse woord is: 'os sacrum' of heiligbeen. Dit stuk been bestaat eigenlijk uit vijf vergroeide wervels en ligt aan het ondereinde van de wervelkolom. Samen met de heupbeenderen vormt dit de ring van het bekken. |
SAD | Seizoengebonden depressie. Een seizoendepressie is een in een bepaald seizoen optredende stemmingsstoornis. Deze komen het meest vaak voor in de herfst en winter. Gepaard aan deze depressieve stemmingen zien we vaak slaapzucht (hypersomnie of hypersomnia), een grotere eetlust en een toename van het gewicht. |
SAF | Sodiumacetaat acetaatazijnzuur formaldehyde. |
SAG-M | Saline, adenine, glucose en mannitol. Het is een bewaarvloeistof voor bloedproducten. |
SAH | S-adenosyl-homocysteïne. |
SAHZ | Stichting apotheek der Haarlemse ziekenhuizen. De regionale bereidings unit (RBU) van de SAHZ produceert en analyseert met zorg en aandacht voorraad-bereidingen en bepaalt geneesmiddelen in biologisch materiaal. De RBU bestaat uit de afdelingen farmaceutische bereidingen en laboratorium. |
SAIB | Sacharose-acetaat-isobutyraat. |
Sal | Zout. |
Salinisch | Zilt of veel zout bevattend. |
Saliva | Mondvocht of speeksel. |
Salmonella | Een geslacht van bacteriën dat bij de mens verschillende ziekten kan verwekken. |
Salpinx | Eileider. |
SALT | Huid geassocieerd lymfatisch weefsel (lymfeweefsel of lymfoïd weefsel). Zie ook: BALT, CMIS, GALT, MALT, MIS en NALT. |
SAM | 1: S-adenosyl-methionine.
2: Selectieve antimicrobiële modulatie. 3: Sympathisch adrenomedullair systeem. |
SAN | 1: Stichting afasie Nederland.
2: Samenwerkende artsenlaboratoria en diagnostische centra in Nederland. 3: Samenwerkende apothekers in Nederland. |
Sana | Gezond. |
Sanitas | Gezondheid. |
SAO | Slaapapneu onderzoek. |
SAP | Serum amyloïd P. |
Saprofyt | Een organisme dat zich voedt met afgestorven deeltjes of overblijfselen van mens, dier of plant. |
Saprogeen | Rotting veroorzakend of verwekkend, door rotten ontstaan. |
SAR | 1: Zoek en redding.
2: Structuur-activiteits-relatie. |
SARA | Sexueel opgelopen reactieve artritis. |
SAS | 1: Stichting voor afweerstoornissen.
2: Slaap apneu syndroom. |
SATC | Stichting academisch transmuraal centrum. |
Saturatie | Verzadiging. |
Saturnisme of saturnismus | Loodvergiftiging, het meest voorkomend bij mensen die regelmatig met producten van lood in aanraking komen. |
SAZ | Samenwerkende algemene ziekenhuizen. |
Sb | Symbool voor het antimoon (antimonium) of stibium element uit het periodiek systeem. |
SB | 1: Slechtzienden en blinden.
2: Systolische bloeddruk. 3: Specialisten bureau. |
SBA | Stichting bedrijfsfonds apotheken. |
SBB | Staatsbosbeheer. |
SBG | Stichting Buitenamstel geestgronden. |
SBN | Sarcoïdose belangenvereniging Nederland. |
SBO | 1: Speciaal basis onderwijs.
2: Samenwerkende borstvoeding organisaties. De SBO vormt een overleg van vijf organisaties die allen actief zijn op het gebied van het beschermen, bevorderen en ondersteunen van borstvoeding. Elk van de afzonderlijke organisaties heeft een specifieke taak en gezamenlijk wordt het gehele werkveld met betrekking tot de borstvoeding bestreken. |
SBOH | Stichting beroepsopleiding huisartsen. De SBOH is de werkgever van huisartsen in opleiding en specialisten ouderengeneeskunde in opleiding. Ze financiert de hele huisartsopleiding en opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. |
SBOS | Stichting beroepsopleiding tot sportarts. |
SBP | Stichting bekkenbodem patiënten. De SBP, welke werd opgericht in 2001, is een belangenvereniging van en voor patiënten met klachten die een gevolg zijn van een verminderd functioneren van de bekkenbodem (diaphragma pelvis). |
SBV | 1: Sterfbed-visioen.
2: Stichting bescherming verkeersslachtoffers. |
SBVM | Stichting begeleidingsgroep voor vrouwen met mastopathie. |
SBVO | Stichting tot bevordering van verzekeringsgeneeskundig onderzoek. |
SBV-Z | Sectorale berichten voorziening in de zorg. |
Sc | Symbool voor het scandium element uit het periodiek systeem. |
SC | 1: Serie-elastische component.
2: Subcutaan, dit is onder de huid. 3: Stamcel. |
Scabies of scabiës | Een door de schurftmijt veroorzaakte hevig jeukende huidaandoening. Deze huidziekte is besmettelijk en komt bij de mens maar ook bij sommige huisdieren voor. |
SCAD | Korte keten vet acyl dehydrogenase. |
Scarlatina | De infectieziekte roodvonk komt het meest bij jonge kinderen voor. |
SCAT | Schapencel agglutinatie test. |
SCD | Specifieke koolhydraten dieet. |
SCEN | Steun en consultatie bij euthanasie in Nederland. Wanneer een zeer ernstig zieke de arts een verzoek voor euthanasie doet zal deze - dit is bij wet vereist - een andere onafhankelijke arts moeten raadplegen. Hiertoe staan bij het SCEN artsen paraat die speciaal opgeleid zijn. Zo kan de eerstgenoemde arts bij een ervaren collega advies en informatie inwinnen. |
SCF | Stamcelfactor. |
SCFA | Korte keten vetzuur. |
Schisma | Een deling of splijting. |
Schistosoma | Een geslacht van wormen die ook bij de mens kunnen parasiteren. |
Schizogenie | Het ongeslachtelijk voortplanten door middel van het delen van cellen. |
SCID | Ernstige gecombineerde immuno-deficiëntie. |
SCIP | Stichting cliëntgestuurde initiatieven en projecten. De SCIP ondersteunt (ex-)cliënten van de geestelijke gezondheidszorg bij het opzetten van eigen projecten. |
SCL | Symptomen controlelijst. |
SCLC | Kleincellig long-carcinoom. |
Sclerose of sclerosis | Wordt veelal in samenstellingen gebruikt, het is een verharding die duidt op een ziekte van weefsel. |
SCN | 1: Nucleus suprachiasmaticus.
2: Suprachiasmatische nucleus. |
Scoliose of scoliosis | Het krom groeien van de wervelkolom in een zijwaartse richting. |
SCP | 1: Stichting contactgroep prostaatkanker.
2: Sociaal en cultureel planbureau. |
scRNA | Klein cytosolisch-RNA (ribonucleïnezuur). |
SCT | 1: Scleros-compressie-therapie.
2: Stamcel transplantatie. |
SCU | Stichting centrum voor uitvaartinformatie. |
SCV | Stichting consument en veiligheid. |
SCZ | Sikkelcelziekte. |
SD | Standaard deviatie ofwel afwijking. |
SDA | Stearidonzuur. |
SDAS | Sociale dysfunctie en agressie schaal. |
SDD | Selectieve darm-decontaminatie. |
SDG | 1: Secoisolariciresinol-diglycoside.
2: Stichting dienstverlening gehandicapten. |
SDH | Succinaat-dehydrogenase. |
SDK | Stichting diagnose kanker. |
SDN | Seksueel dimorfe kern. |
SDS | 1: Natrium-dodecyl-sulfaat.
2: Stichting Down syndroom. |
SDV | Stichting donor voorlichting. |
Se | Symbool voor het seleen (selenium) element uit het periodiek systeem. |
SEAG | Stichting educatie additieve geneeswijze. |
SEB | Stafylokokken-enterotoxine B. |
Seboliet | Talgsteen of opgedroogde talgafzetting. |
Seborroe of seborrhoea | Een te hoge afscheiding van talg of huidsmeer zodat een te vette huid ontstaat met soms korstjes of schilfers. |
Sebum | Huidsmeer of talg. |
Secreet | Het door een klier afgescheiden product. Dit kan bijvoorbeeld maagsap, speeksel of zaad zijn. Het meervoud is secreta. |
Secretie | De afscheiding van vocht door klieren. |
SED | Stichting educatie Dhanvantari. |
Sedatief | Kalmerend of geruststellend. |
Sedativum | Een middel dat een kalmerende werking heeft. Het meervoud is sedativa. |
Sederen | Het bewerkstelligen van een kalmerende werking. |
Sediment of sedimentum | Het bezinken of neerslaan van bezinksel in een vloeistof. Dit wordt vaak toegepast bij het controleren van de urine. |
SeFe | Serumijzer is ijzer (Fe) wat gebonden is aan transferrine. |
SEGV | Sociaal-economische gezondheidsverschillen. |
SEH | 1: Spoedeisende hulp.
2: Spoedeisende eerste hulp. |
SEIN | Stichting epilepsie instellingen Nederland. |
SEKT | Stuurgroep exploitatie kwaliteitssysteem thuishulp en thuiszorg. |
Selenium | Een sporenelement. Het symbool is 'Se'. |
SEM | 1: Scannende electronenmicroscoop.
2: Sferocytair erytrocyten-membraandefect. |
Semen | Sperma of zaad. |
SEMH | Stichting erkenning medische hulpmiddelen. |
Seminaal of seminalis | Met betrekking tot het zaad. |
SEN | Stamceldonorbank Europdonor Nijmegen. |
SENG | Stichting effectiviteit van natuurlijke geneesmiddelen. |
Seniel of senilitas | De ouderdom betreffend. |
Sensus | Bij een zintuig: het gewaarworden of vermogen tot waarnemen. |
sER | Glad endoplasmatisch reticulum. gER wordt ook gebruikt. |
Ser (S) | Het aminozuur serine. |
SER | 1: Sociaal economische raad.
2: Schapen-erytrocyt receptor. 3: Glad endoplasmatisch reticulum. |
Ser-Ala | Serylalanine. |
SERM | Selectieve oestrogeen receptor modulator. |
Serotonine | Serotonine of hydroxytryptamine is een chemische tussenstof bij de overdracht van zenuwprikkels op organen. Deze stof heeft onder andere een verhogende werking op de bloeddruk door het vernauwen van de vaten. |
SET | Spiritueel energetisch therapeut. |
SeTr | Serumtransferrine. Het is een eiwit wat benodigd is voor het transport van ijzer. |
SFA | Verzadigd vetzuur. |
SFD | Stichting farmaceutische dienstverlening. |
SFK | Stichting farmaceutische kengetallen. De SFK analyseert het geneesmiddelen-gebruik van ruim 1670 van de 1850 openbare apotheken in Nederland. Deze apotheken bedienen tezamen een populatie van 13,5 miljoen personen. |
SFVR | Stichting fobievrienden. |
Sg | Symbool voor het seaborgium element uit het periodiek systeem. |
SG | Soortelijk gewicht. |
SGA | Sterk gedragsgestoord en/of agressief. |
SGB | Staat van de gezondheidsbescherming. |
SGD | Sociaal geriatrische dienst. |
SGFB | Sociaal geneeskundig facilitair bedrijf. |
SGLVG | Sterk gedragsgestoorde licht verstandelijk gehandicapte. |
SGO | Stimuleringsprogramma gezondheidsonderzoek. |
SGOT | Serum-glutamaat-oxaalacetaat-transaminase. We zien ook wel dat GOT gebruikt wordt. |
SGP | 1: Schapen- en geitenpokken.
2: Stichting gehandicapten platform. |
SGPT | Serum-glutamaat-pyruvaat-transaminase. We zien ook wel dat GPT gebruikt wordt. |
SGRC | Sociaal-geneeskundigen registratie commissie. |
SGZ | 1: Stichting gezondzorg.
2: Staat van de gezondheidszorg. |
SH | 1: Sulfhydryl.
2: Slechthorend. 3: Serum hepatitis. 4: Spoedeisende hulp. 5: Sims-Hühnertest, deze test wordt ook wel samenlevingstest genoemd. |
SHBG | 1: Steroïd hormoon bindend globuline.
2: Sex-hormoon bindend globuline. |
SHG | Stichting huisarts-geneeskunde. |
SHHV | Stichting hoofd, hart en vaten. De SHHV is een bureau dat zeven patiënten-organisaties op het gebied van hart- en vaatziekten professioneel ondersteunt, adviseert en van informatie voorziet. |
SHKZ | Stichting harmonisatie kwaliteitsbeoordeling in de zorgsector. |
SHL | Stichting huisartsen laboratorium. |
SHN | Stichting huisartsenlaboratorium Noord. |
SHO | Stichting Homeopathische opleidingen. |
SHON | Stichting hersenletsel organisaties Nederland. |
SHP | Stichting hoogleraarstoel psychotherapie. |
Si | Symbool voor het silicium element uit het periodiek systeem. |
SIADH | Syndroom van overmatige antidiuretisch hormoon secretie. |
SIAG | Stichting informatievoorziening alternatieve geneeswijzen. |
SIC | Stotter informatie centrum. |
Sicca of siccus | Droog. |
SID | Stichting informatie dierproeven. |
SIDS | SIDS wordt bij ons wiegendood genoemd. |
sIgA | Secretoir immunoglobuline A. sIgA remt door middel van hechting schadelijke bacteriën en zorgt voor de verdediging van de slijmvliezen in het maag-darmkanaal. Een tekort aan dit immunoglobuline kan chronische infecties tot gevolg hebben, ook in de luchtweg. Zie ook: IgA. |
sIgM | Secretoir immunoglobuline M. |
SIGMA | Snel inzetbare groep ter medische assistentie. |
Signum | Een teken of verschijnsel. |
SIGRA | Samenwerkende intramurale gezondheidszorgvoorzieningen regio Amsterdam. |
SIMAVI | Steun in medische aangelegenheden voor inheemsen. |
Simplex | Eenvoudig, enkelvoudig of ongecompliceerd. |
SIN | 1: Stichting incontinentie Nederland.
2: Slachtoffers iatrogene nalatigheid. Iatrogeen staat voor: door een medische ingreep veroorzaakt. Medisch ingrijpen kan bijvoorbeeld een ziekte of, in het ergste geval, zelfs de dood tot gevolg hebben. |
Sinus | Een bocht, holte, uitholling of boezem. |
SIRC | Stabiele isotopen onderzoek-centrum. |
SIRTAG | Stichting instituut voor registratie van therapeuten andere geneeswijzen. |
SIS | Een SIS noemen wij hier ook wel waterecho. |
SISWO | Stichting interuniversitair instituut voor sociaal-wetenschappelijk onderzoek. |
SIT | Subcutane immunotherapie. |
SiVAS | Subtiele interventies door middel van het vasculair autonoom signaal of systeem. |
SIVIS | SIG verpleeghuis informatiesysteem. |
SIWO | Systematische inventarisatie welzijnsonderzoek. |
SJK | Stichting jongeren en kanker. |
SKB | Sedimentatie kombi bloedtest of bloedsediments-kombitest. |
SKGZ | Stichting klachten en geschillen zorgverzekeringen. |
SKHJ | Stichting kleinschalige hulpverlening aan jongeren. |
SKL | Dr. Sklenar heeft de SKL test ontwikkeld. Tijdens deze test wordt de vorm, kleur en structuur van de rode bloedcellen ofwel erytrocyten beoordeeld. |
SKML | Stichting kwaliteitsbewaking medische laboratorium-diagnostiek. |
SKP | 1: Stichting klinische psychotherapie.
2: Stichting kwaliteitsbewaking psychotherapie. |
SKRM | Selectieve kinase respons modulator. |
SKZB | Stichting kwaliteitsbevordering zorgadministratieve beroepen. |
SL | Stichting longkanker. |
SLAZ | Sint Lucas Andreas ziekenhuis in Amsterdam. |
SLE | Systemische lupus erythematodes of erythematosus. |
SLIT | Sublinguale immunotherapie. |
SLKF | Stichting landelijke koepel van familieraden. |
SLOT | Stichting landelijk orgaan thuisdialyse. |
SLPI | Secretoire leukoprotease remmer. |
SLV | Een op Sapporo lijkend virus. |
Sm | Symbool voor het samarium element uit het periodiek systeem. |
SM | 1: Sadomasochisme.
2: Soortelijke massa. 3: Systemische mastocytose. 4: Somatomedine. 5: Streptomycine. |
SMA | 1: Spinale musculaire atrofie.
2: Sportmedisch adviescentrum. |
SMBWO | Stichting voor opleiding tot medisch-biologisch wetenschappelijk onderzoeker. De VMWO heeft het initiatief genomen tot het instellen van een landelijk stelsel van opleidingen tot medisch biologisch wetenschappelijk onderzoeker, ofwel de MBWO. Daartoe is het landelijk college voor MBWO, het CMBWO, opgericht. Inmiddels zijn deze activiteiten overgenomen door een stichting, namelijk de SMBWO. De volgende opleidingen functioneren landelijk: anthropogenetica, epidemiologie, experimentele pathobiologie, farmacologie, fysiologie, immunologie, morfologie, toxicologie, parasitologie. De opleiding duurt ongeveer 4 jaar. De kandidaten dienen theoretisch en experimenteel geschoold te worden. |
SMD | Stichting maatschappelijke dienstverlening. |
SME | Stichting milieu-educatie. |
SMEZ | Stichting Menzis eerstelijns zorg. |
SMH | Spoedeisende medische hulpverlening. |
SMKA | Stichting medische kindercirkel Alkmaar. |
SMN | Stichting minderjarigen Noord-Nederland. |
SMNK | Stichting milieu- en natuurbescherming Kennemerland. |
SMON | Subacute myelo-optico-neuropathie. |
SmPC | Samenvatting van product karakteristieken. |
SMT | Sociaal medisch team. |
SMZ | Sociaal medische zaken. |
Sn | Symbool voor het tin (stannum) element uit het periodiek systeem. |
SN | Schildklierstichting Nederland. |
SNFK | Stichting nationaal fonds tegen kanker. |
SNH | Stichting Nederlandse hartpatiënten. |
SNNZ | Stichting nabestaan na zelfdoding. |
SNOM | Scannende dichtbij-veld optische microscoop. |
SNOOR | Stichting Nederlandse onderzoeken oorzaken rugziekten. |
SNP | Enkel nucleotide polymorfisme. |
SNW | Stichting natuurlijk welzijn. |
SO | Speciaal onderwijs. |
SOA | Sexueel overdraagbare aandoening. |
SOD | Het superoxidedismutase enzym wat helpt bij het neutraliseren van verschillende vrije radicalen. |
SOEP | Symptoom, onderzoek, evaluatie en plan. |
Softgel | Dit is een zachte gelatine capsule die met een vloeibare inhoud gevuld is. |
SOGG | Stichting overlegorgaan geestelijke gezondheidszorg. |
SOKG | Stichting ondersteuning klachtopvang gezondheidszorg. |
Solitair of solitarius | Afzonderlijk of alleenstaand. |
Solutie of solutio | Oplossing van een stof in vloeistof. |
SOMA | Stichting opleiding tot medisch administrateur. |
Somatisch | Met betrekking tot het lichaam of lichamelijk. |
SOMT | Stichting ondernemingen in de medische technologie. |
SON | Nucleus supraopticus. |
SOO | Stedelijk overleg ouderenorganisaties. |
Sordes | Een vuile of stinkende afscheiding. |
SOS | De stichting opleidingen sportgeneeskunde verzorgt trainingen en cursussen op het gebied van sportgeneeskunde. |
SOSA | Stichting opleiding scholing ambulancehulpverlening. |
SOT | Sperma overlevingstest. |
SOW | Stichting onderzoek wereldvoedselvoorziening. |
SOZ | Stichting Oosterschelde ziekenhuizen. |
SoZaWe | Sociale zaken en werkgelegenheid. |
Spagiricum | Een langs scheikundige weg (spagirisch) gemaakt geneesmiddel. Het meervoud is spagirica. |
SPC | 1: Aanvullend beveiligings-certificaat.
2: Samenwerkende patiënten consumentenorganisaties. |
SPD | 1: Sociaal pedagogische dienst.
2: Sociaal psychiatrische dienst. |
SPDC | Sociaal psychiatrisch diensten centrum. |
Species | Soort. |
SPECT | Enkelvoudige foto-emissie computertomografie. Voordat met behulp van de SPECT een opname gemaakt kan worden zal er eerst een radioactieve stof - een zogenaamde tracer - in een ader moeten worden gespoten. Zo'n tracer verspreid zich, via de bloedbaan, snel door het lichaam. Met een gammacamera kan er nu een opname gemaakt worden. De SPECT-methode levert een hele reeks beelden op die ook op een beeldscherm te analyseren zijn. |
SPF | Zon protectie factor. De verkrijgbare zonnebrandmiddelen behoren voorzien te zijn van een SPF. De bescherming tegen het schadelijke UV-licht is beter naarmate de zon protectie factor hoger ligt. Het is overigens wel zo dat geen enkel transparant zonnebrandmiddel alle UV-stralen kan tegenhouden. De beste middelen houden, afhankelijk van de SPF, UV-B straling goed tegen maar zijn tegen UV-A straling maar matig effectief. Een langdurige blootstelling aan natuurlijk zonlicht of het door zonnebanken opgewekte kunstmatige zonlicht kan op langere termijn beschadiging van de huid veroorzaken. 'Mooi bruin worden' is domweg niet veilig ... |
SPG | Stichting preventie gezondheidszorg. |
SPH | Sociaal pedagogische hulpverlening. |
SPIN | Stichting patiëntenbeweging en informatie technologie Nederland. |
Spina | Doorn, punt of puntvormig uitsteeksel. Een uitstekende punt van bot of kraakbeen. |
Spiril of spirillum | Een spiraalvormige bacterie. |
SPITS | Substituerende psychiatrische intensieve thuis service. |
Splen | De milt. |
Splenitis | Ontsteking van de milt. |
SPM | 1: Scanning-probe microscoop.
2: Vereniging voor psychosomatische geneeskunde is een vereniging van mensen in de gezondheidszorg, die zich verdiepen in het psychosomatisch gedachtengoed, dat aanvankelijk is ontwikkeld door Prof. dr. Juda J.Groen, internist te Amsterdam. |
SPO | Stichting patiëntenbelangen orthopaedie. |
Sporenelementen | Deze elementen spelen een belangrijke rol in de stofwisseling. Ze komen in kleine hoeveelheden (sporen) in de voeding en het lichaam voor. |
SPOT | Samenwerkende particuliere organisaties thuiszorg. |
SPP | Standaard pakket polis (ziektekosten). |
SPRG | Stichting platform recreatie gehandicapten. |
SPS | Schizoïde persoonlijkheidsstoornis. |
Spurius | Onecht of vals. |
Sputum | Fluim, een uit de luchtweg opgehoest afscheidingsproduct van ontstoken slijmvlies. |
SPV | Sociaal psychiatrisch verpleegkundige. |
SQS | Squaleen-synthase. |
Sr | Symbool voor het strontium element uit het periodiek systeem. |
SR | 1: Sepiapterine reductase.
2: Sarcoplasmatisch reticulum. 3: Gereguleerde afgifte uit bijvoorbeeld een capsule of tablet. |
SRBAG | Stichting registratie beroepsbeoefenaren aanvullende gezondheidszorg. |
SRBC | Schapen rode bloedcel, ofwel rode bloedcel van het schaap. |
SRC | Specialisten registratie commissie. |
SRD | Sympathische reflexdystrofie. |
SRI | Serotonine heropname-remmer. |
SRJV | Stichting registratie jeugd voorzieningen. |
SRO | Gereguleerde afgifte van een pil of tablet. |
SRP | 1: Signaal herkennings-partikel.
2: Signaal herkennings-proteïne. |
SRS | Traag reactieve substantie. |
SRT | 1: Sociaal ritmetherapie.
2: Speciale relativiteitstheorie. |
SRZ | Samenwerkende Rijnmond ziekenhuizen. |
SSADH | Succinaat semi-aldehyde dehydrogenase. |
SSHV | Sekse specifieke hulpverlening. |
SSKK | Steun, stress, kracht en kwetsbaarheid. |
SSN | 1: Schizofrenie stichting Nederland.
2: Stoma stichting Nederland. |
SSPE | Subacute scleroserende pan-encefalitis. |
SSPP | Studenten standaard pakket polis (ziektekosten). |
SSRI | Selectieve serotonine heropname remmer. SSRI's worden vaak gebruikt voor het behandelen van depressies. |
SSSV | Stichting specifieke scholing verpleegkundigen. |
SSVH | Stichting samenwerkende vrijwillige hulpdiensten. |
SSZ | Stichting samenwerking ziekenhuizen. |
ST | Stabiel toxine. |
STA | School voor toegepaste astrologie. |
STAT | Stichting aanvullende thuiszorg. |
Stafylokok of Staphylococcus | Dit is de zogenaamde druifcoccus. Deze bacterie vormt bij elkaar liggende hoopjes die op een druiventros lijken. |
STAGG | Stichting architectenonderzoek gebouwen gezondheidszorg. |
STAP | Stichting alcohol preventie. |
Statines | Een statine is een middel dat het gehalte aan cholesterol in het bloed verlaagt. |
STBN | Stichting thuisbevalling Nederland. |
Stellatus of stellatum | Stervormig. |
STEP | Standaard evaluatie project. |
Sternaal of sternalis | Met betrekking tot het borstbeen. |
Sternum | Het borstbeen. |
STEZON | Stichting educatie zonnebranche. |
sTfR | Serum transferrine receptor. |
STG | 1: Stichting toekomstscenario's gezondheidszorg.
2: Stichting thuiszorg gehandicapten midden- en zuid-Kennemerland. De STG heeft als doel om aan personen met een lichamelijke, verstandelijke, meervoudige of zintuiglijke beperking thuiszorg en thuisondersteuning te bieden. Hierdoor kunnen zij zo lang mogelijk in hun eigen omgeving blijven functioneren. De STG in Haarlem bestaat in oktober 2009 reeds 25 jaar. |
STH | Somatotroop hormoon. |
STIBAG | Stichting ter bevordering van de alternatieve geneeskunde. |
STIMEZO | Stichting medisch verantwoorde zwangerschaps-onderbreking. |
STIMO | Stimulering modernisering ouderenzorg. |
STING | Stichting beroepsvereniging werknemers in gezinsverzorging en thuiszorg. |
StiSAN | Stichting samenwerkende abortusklinieken en centra voor seksuele gezondheid Nederland. StiSAN is een koepelorganisatie en behartigt de belangen van 10 abortusklinieken. De stichting heeft een algemeen bestuur, van waaruit gewerkt wordt in een aantal commissies en projectgroepen. |
STIVA | Stichting verantwoord alcoholgebruik. |
STM | Scanning-tunnelling microscoop. |
STN | 1: Stichting thuiszorg Nederland. Door een faillissement in december 2009 is deze stichting overgenomen door TSN, ofwel: thuiszorg service Nederland.
2: Stichting transplantatie nu! De STN is in 1999 opgericht om de nadelige gevolgen van de wet op de orgaan donatie (WOD) te repareren. Zij geeft vanuit patiëntenperspectief voorlichting aan de Nederlandse bevolking en intermediairen zoals huisartsen, medisch specialisten en verzekeraars in de zorg. De STN is daarbij voorstander van uitbreiding van het aanbod aan organen door een zuiver bezwaar-registratiesysteem. Bij dit systeem is iedereen donor tenzij hij of zij daar schriftelijk bezwaar tegen heeft gemaakt. |
STNR | Symmetrische tonische nekreflex. |
Stomachicum | Een eetlust opwekkend middel dat ook de spijsvertering verbetert. |
Stomachus | De maag. |
STOMP | Samen tegen ongewenste medische praktijken (vereniging). |
STOOM | Stichting onderzoek en ontwikkeling maatschappelijke gezondheidszorg. |
STPS | Schizo-typische persoonlijkheidsstoornis. |
Strangurie of stranguria | Een moeizame en pijnlijke urinelozing met vaak maar enige druppels tegelijk. |
Strenuus | Heftig, hevig of sterk. |
Strictuur of strictura | Vernauwing van een hol orgaan of kanaal in het lichaam. |
Strophulus | Een huiduitslag met jeukende knobbeltjes die vaak door een allergische reactie veroorzaakt wordt. |
Struma | Een vergroting van de schildklier (kropgezwel). |
STSG | Samenwerkingsverband tegen seksueel geweld. |
STSN | Stichting tubereuze sclerosis Nederland. |
STT | Stichting terminale thuiszorg. |
Stupide of stupidus | Dom, stompzinnig of stompzinnigheid. |
STW | Stichting voor technische wetenschappen. |
Styloideus of styloides | Stiftvormig. |
Stylus | Stift. |
Stypticum | Een bloedstelpend middel. |
STZ | 1: Samenwerkend topklinisch opleidings-ziekenhuis.
2: Stichting topklinische ziekenhuizen. |
Sublinguaal of sublingualis | Onder de tong of lingua. |
Submersie | Onderdompeling. |
Substantie of substantia | Iets bestaat uit een stof of substantie. |
Subtiel of subtilis | Broos, heel fijn of teer. |
Subunguaal of subungualis | Onder de nagel. |
Succinaat | Barnsteenzuur. |
Succus | Sap of vocht. |
Sudor | Transpiratievocht of zweet. De zweetklieren van de huid scheiden dit vocht af. Door verdamping van dit vocht wordt de lichaamstemperatuur constant gehouden. |
Sulcus | Gleuf, groef of spleet. Het meervoud is sulci. |
SULT | Sulfotransferase. |
Supercilia | Haren van de wenkbrauwen. |
Supercilium | Wenkbrauw, het meervoud is supercilia. |
Superficieel of superficialis | Oppervlakkig. |
Supp | Op een recept betekent dit: zetpil (suppositorium). |
Suppressie of suppressio | Onderdrukking. |
Supra- | In samenstellingen: boven of over. |
Sura | De kuit. |
Suraal of suralis | Met betrekking tot de kuit. |
Surditas | Doofheid. |
Surrogaat | Een vervangingsmiddel. |
SUS | Scrotale echografie. Wanneer het sperma niet normaal van kwaliteit is zal men een echo van het scrotum ofwel de balzak maken. Hiermee kan worden vastgesteld of afwijkingen in de balzak mogelijk de oorzaak zijn van een verminderde spermakwaliteit. Gelet wordt op het volume van de testikels, de aanwezigheid van spataderen in de balzak (varicocele), vochtophoping in de balzak (hydrocele of cysten) en de mogelijke aanwezigheid van een kwaadaardige afwijking. |
Susurrus aurium | Oorsuizen of oorsuizing. |
Sutuur of sutura | Naad. |
SV | Slagvolume van het hart. |
SVA | Stichting vakanties autisme. |
SVB | Studie- en vakbibliotheek voor visueel en anderszins gehandicapten. |
SVBH | Stichting voorlichtingsbureau hoofdpijn. |
SVE | Stichting voor eetproblematiek. |
SVG | 1: Stichting verslavings-reclassering GGZ.
2: Stichting voorzieningen gehandicapten. |
SVGB | Stichting vakopleiding gezondheids-technische beroepen. |
SVGO | Stichting voorlichting gehandicapte ouders. |
SVN | Stichting verpleeghuiszorg Nederland. |
SVP | 1: Standaard verpleegplan.
2: Stichting voorlichting patiënten. |
SVR | 1: Vertaald is dit: systemische vaatweerstand.
2: Sociale verzekeringsraad. |
SVRZ | Stichting voor regionale zorgverlening. De SVRZ is een organisatie op het gebied van ouderenzorg in Zeeland. Men zegt dat acht zorglocaties en een servicecentrum garant staan voor zorgverlening en dienstverlening die aansluit bij de wensen van de cliënten. De kern van de missie van de SVRZ staat hierbij centraal en is van toepassing op haar cliënten en medewerkers: 'Waar de mens iemand is'. |
SVS | Steunpunt voor vrouwen met siliconen implantaten. |
SVW | Systemische vaatweerstand. |
SVWB | Samenwerkingsverband en Wet BIG. |
SW | 1: Sociale werkvoorziening.
2: Sociale werkplaats. |
SWAB | Stichting werkgroep antibiotica beleid. |
SWG | 1: Serviceverlening werkgelegenheid geneeskundigen.
2: Stichting werkgelegenheid geneeskundigen. |
SWL | Stichting werkgroep lymfoedeem. |
SWO | Stichting welzijn ouderen. |
SWOP | Stichting wetenschappelijk onderzoek prostaatkanker. |
SWOV | Stichting wetenschappelijk onderzoek verkeersveiligheid. |
SWVP | Samenwerkingsverband pijndisciplines. |
SWW | Stichting welzijnswerk. |
Sycose of sycosis | Baardschurft of baardvin, een vaak chronische ontsteking van de haarzakjes die meestal beperkt blijft tot het gedeelte van de huid met baardgroei. |
Symbiose of symbiosis | Een vorm van samenleven van twee ongelijke organismen. |
Symfyse of symphysis | De verbinding van twee beenderen door middel van kraakbeenweefsel. |
Symptomatisch | 1: Wat kenmerkend is voor een bepaalde aandoening of ziekte.
2: Betrekking hebbend op de verschijnselen of symptomen van een ziekte of aandoening. 3: Een manier van behandelen die zich richt tegen de hinderlijke of pijnlijke verschijnselen van een ziekte. Dit in tegenstelling tot een causale behandeling of therapie. Zie ook: causaal. |
Symptoom | Kenteken of ziekteverschijnsel. Een al dan niet kenmerkende uiting van een aandoening, verwonding of ziekte. |
Synaps | Een synaps is de plaats waar zenuwimpulsen overgedragen worden. Het is de contactplaats van twee neuronen danwel tussen een neuron en een klier of spier. |
Synaptisch | Met betrekking tot een synaps. |
Synbiotica | Synbiotica is een combinatie van prebiotica en probiotica. |
Synchroon of synchronisch | Gelijktijdig, op hetzelfde moment. Synchronisatie of synchroniseren is het doen gelijklopen. |
Syndroom | Een complex of verzameling van symptomen die bij een ziekte horen. |
Synergie, synergisme of synergismus | Een gelijkgerichte en wederzijds versterkende werking. Dit bijvoorbeeld als samenwerking van geneesmiddelen, spieren, zenuwen of verschillende soorten vergif. |
Synthese | 1: Het samenstellen van een scheikundige verbinding.
2: Een verbinding van afzonderlijke elementen tot een nieuw geheel. |
Systole | De fase in het hartritme waarin de hartspier zich samentrekt en zodoende de hartkamers leegdrukt. |
Systolisch | Met betrekking tot de systole. |
SZ | 1: Slechtziende.
2: Somatisch zieke. |
SZA | Specifiek ziekenhuisafval. |
SZB | Stichting zeldzame bloedziekten. |
SZGO | Stichting ziekenhuizen 's Gravenhage en omstreken. |
SZI | Steunpunt zelfzorg initiatieven. |
SZKIB | Stichting het zieke kind in beweging. |
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
T | 1: Thoracaal.
2: Temperatuur. 3: Tensie of druk. 4: Thymidine. 5: Tesla, de eenheid van magnetisme. 6: Threonine, een neutraal essentieel aminozuur. 7: Thymine. |
T1/2 | Een afkorting van de halfwaardetijd, de HWT of halveringstijd. |
T3 | Trijodothyronine. Zie ook de pagina met termen zoals gebruikt voor laboratorium onderzoek. |
T4 | Tetrajodothyronine. Zie ook de pagina met termen zoals gebruikt voor laboratorium onderzoek. |
Ta | Symbool voor het tantaal (tantalum) element uit het periodiek systeem. |
TA | 1: Toxine-antitoxine.
2: Tandarts-assistent of assistente. 3: Terminologia anatomica. 4: Teleangectatische ataxie. |
TAA | Thoracaal of thoraco aorta aneurysma. |
TAAA | Thoracaal of thoraco-abdominaal aorta aneurysma. |
TAB | Een vaccin of inentingsstof wat gebruikt wordt voor het bestrijden van tyfus en paratyfus A of B. |
Tache | Vlek. |
Tacho- of tachy | In samenstellingen: snel of verhoogd. |
Tachycardie of tachycardia | Een versnelde hartwerking van meer dan 100 samentrekkingen of contracties per minuut. |
Tachyfrasie | Haastig of zeer snel spreken. |
Tachypnoe | Snelle ademhaling. |
TACM | Traditionele, alternatieve en complementaire geneeskunde. |
Tactus | Gevoel of tastzin. |
TAD | Thalidomide, adriamycine en dexametason. |
Taedium | Afkeer. |
Taenia | Een lintwormsoort. |
Taeniasis | Het in het lichaam herbergen van een lintworm, een parasitaire infectie. |
Taenicidum | Een middel dat een lintworm kan doden. Het meervoud van zo'n geneesmiddel is taenicida. |
TAF | Tumor angiogenesis factor. |
TA-GVHD | Transfusie-geassocieerde graft versus host ziekte (reactie). |
Talk | In poedervorm gebruikt om de huid in te smeren voelt het vettig aan. Het is waterhoudend magnesiumsilicaat wat weefsel-reacties kan veroorzaken. |
TAM | Toetsing aangewende middelen. |
TAMI | Trombolyse en angioplastiek bij myocardinfarct. |
TAN | Tropische atactische neuropathie. |
TAO | Tromboangiitis obliterans. |
TAP | Transabdominale punctie. |
TAPA | Doelwit van antiproliferatief antilichaam. |
TAT | 1: Toxine-antitoxine.
2: Thematische apperceptietest. |
TATA | Tumor geassocieerd transplantatie-antigeen. |
TAV | Terugdringing arbeidsongeschiktheidsvolume. |
Tb | Symbool voor het terbium element uit het periodiek systeem. |
TB | Traditionele behandelwijze. |
TBA | 1: Tertiair butylacetaat.
2: Thyroxinebindend albumine. 3: Terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen. |
TBARS | Thiobarbituurzuur reactieve substantie. |
TBC | Tuberculose. |
TBE | Tickborne encefalitis. |
TBG | 1: Thyroxinebindend globuline.
2: Thyroïdhormoon bindend globuline. |
TBI | Totale lichaamsbestraling. |
TBM | Tubulair basaalmembraan. |
TBNG | Tuchtrecht beroepsbeoefenaren natuurlijke gezondheidszorg, het is een stichting. |
TBP | Thyroxinebindend proteïne. |
TBPA | Thyroxinebindend pre-albumine. |
TBW | Totaal lichaamswater. Het intracellulaire water (ICW) en het extracellulaire water (ECW) vormen samen het totaal lichaamswater (TBW). |
Tc | Symbool voor het technetium element uit het periodiek systeem. Technetium vindt zijn toepassing bijvoorbeeld in de nucleaire geneeskunde. Als medische toepassing is slechts een beperkt aantal radioactieve stoffen geschikt. Om ervoor te zorgen dat deze stof op de juiste plaats in het lichaam of orgaan terecht komt wordt er een andere stof mee verbonden. Deze andere, niet radioactieve stof, kan bijvoorbeeld fosfaat zijn zodat het analyseren van botten mogelijk wordt. Zo'n verbinding van stoffen noemt men een 'radiofarmacon'. De halfwaarde tijd van technetium bedraagt ongeveer 6 uur, zodat de stof het lichaam betrekkelijk snel weer ontlast. |
TC | 1: Telefonisch consult.
2: Totale capaciteit. 3: Totaal cholesterol. 4: Tubacoagulatie. 5: Transcobalamine. 6: T-cel. 7: T-cytotoxisch. 8: Totaal koolstof. |
TCA | Tricyclisch antidepressivum. De groep tricyclische antidepressiva bestaat uit de tricyclische stoffen amitriptyline, clomipramine, desipramine, dosulepine, doxepine, imipramine, nortriptyline en trimipramine. Verder nog maprotiline als tetracyclische verbinding. Deze TCA's hebben als duidelijke bijwerkingen onder andere:
|
TCC | Tumor-cytotoxische cel. |
TCDD | Tetrachloordibenzo-dioxinen. |
TCDO | Tetrachloordecaoxygeen. |
TCE | Trichlooretheen. |
T-cel | Zie voor de T-cellen bij T-lymfocyt. |
TCG | Traditionele Chinese geneeskunde, TCM wordt ook vaak gebruikt. |
TCGF | T-cel groei factor. |
TCK | Traditionele Chinese kruidengeneeskunde. |
TCM | Traditionele Chinese geneeskunde, TCG wordt ook gebruikt. |
TCR | T-cel receptor. |
TCV | Traditionele Chinese voedingsleer. |
TD | Toxische dosis. |
tdd | Op een recept betekent dit: 3 maal daags. |
TDI | Toelaatbare dagelijkse inname. |
TDM | Therapeutische geneesmiddelen controle. TDM is het meten der concentratie van geneesmiddelen in het bloed. Men kan zodoende bepalen of de manier van toedienen en de dosering juist zijn. Verder biedt deze TDM de mogelijkheid ter controle van de therapietrouw die een patiënt heeft. |
TDP | 1: Thymidine-difosfaat.
2: Thiamine-difosfaat, ofwel vitamine B1. |
TDT | Terminaal desoxy-transferase. |
Te | Symbool voor het telluur (tellurium) element uit het periodiek systeem. |
TE | 1: Totaal eiwit.
2: Tocoferol-equivalent. 3: Teken-encefalitis. |
TEA | Tri-ethylamine. |
Tela | Weefsel. |
TEM | 1: Tri-ethyleenmelamine.
2: Transmissie-electronenmicroscoop. |
Temperans | Een kalmerend middel. Het meervoud is temperantia. |
Tempora | De slapen of slaapstreek. Het enkelvoud is tempus. |
Temporaal of temporalis | Betreffende de slapen of slaapstreek. |
Temporair | Tijdelijk of voorbijgaand. |
Tempus | Zie tempora. |
TEN | Toxische epidermale necrolyse. |
TENS | Transcutane electrische neuro-stimulatie. |
Tensie of tensio | Druk of spanning. |
TEP | Transduodenale endoscopische papillotomie. |
TEPA | Tri-ethylfosforamide. |
TEPP | Tetra-ethylpyrofosforzuur. |
TES | Transrectale endoscopische sonografie. |
TESE | Testiculaire sperma extractie. TESE is een micro-chirurgische operatie waarmee bij de helft van de mannen zaadcellen gevonden worden in de zaadbal. Na deze operatie kunnen de zaadcellen in een eicel geïnjecteerd worden. |
Testosteron | Een hormoon in het mannelijk lichaam. Zie ook de pagina met termen zoals gebruikt voor laboratorium onderzoek. |
TF | 1: Trombocyten factor.
2: Transferrine. 3: Tromboplastine of weefsel-factor, de centrale initiator van de bloedstolling. |
TFA | Transvetzuur. |
TFI | Tubulaire fertiliteits-index. |
TfR | Transferrine receptor. |
TFT | 1: Trifluridine.
2: Drievoudige faeces test. |
Tg | Thyreoglobuline. |
TG | Tuchtcolleges voor de gezondheidszorg. |
TGA | 1: Transpositie der grote arteriën.
2: Transiënte globale amnesie. |
TGF | Transformerende groeifactor. |
TGID | Totale gastro-intestinale decontaminatie. |
TGM | Therapeutische genmodulatie is een doel van onderzoek aan de rijksuniversiteit van Groningen. Op de website zegt men dat de ontrafeling van het complete humane genoom met zijn meer dan 25.000 genen zal leiden tot nieuwe mogelijkheden voor de diagnose en preventie van verschillende ziekten. Ook wordt deze kennis gebruikt om nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen voor een breed scala aan ziekten. Klinisch gentherapie-onderzoek heeft veelbelovende resultaten opgeleverd bij patiënten met een aangeboren immuun-deficiëntie en hemofilie. Ook bij patiënten met cardiovasculaire ziekten blijkt gentherapie een vermindering van de klachten te bewerkstelligen. Het onderzoek binnen de afdeling therapeutische genmodulatie richt zich op de ontwikkeling van geneesmiddelen voor de therapeutische beïnvloeding van de activiteit van genen. Hiertoe worden genetische geneesmiddelen en toedieningsvormen ontwikkeld voor een specifieke en efficiënte behandeling van verschillende ziekten. Op dit moment richt het onderzoek zich voornamelijk op de behandeling van kanker en chronische ontstekingen. |
TGN | Trans-Golgi-netwerk. |
TGT | Te gebruiken tot. |
TGV | Therapeutische gezinsverpleging. |
Th | 1: Symbool voor het thorium element uit het periodiek systeem.
2: Thoracale wervel of borstwervel. |
TH | 1: Tyrosinehydroxylase.
2: T-helper. |
Thalamus | Veel centra van gevoels- en zintuigzenuwen zijn gelegen in dit deel van de tussenhersenen. |
THB | Tetrahydrobiopterine. |
THC | 1: Tetrahydrocannabinol.
2: Tetrahydrocortison. 3: Tetrahydrocurcuminoïde. |
THD | 1: Thyroxine-hydroxylase-deficiëntie.
2: Telefonische hulpdienst. |
Theca | Omhulsel. |
THF | 1: Tetra-hydro-folaat.
2: Tetra-hydro-foliumzuur. |
Thiamine | Vitamine B1. |
Thorax | De borst of borstkast. |
Thr (T) | Het neutrale essentiële aminozuur threonine. |
THR | 1: Torsiehoek van de romp.
2: Taille/heup-ratio. |
THW | Tegen haar wil. |
Thy | Thymine. |
Thymus | Zwezerik. |
Thyro- | In samenstellingen: met betrekking tot de schildklier. |
Thyroiditis | Ontsteking van de schildklier. |
Thyrotropine | Thyroïd stimulerend hormoon, afgekort: TSH. Het gehalte hiervan kan tijdens een bloedonderzoek bepaald worden. |
Thyroxine | We vinden dit schildklierhormoon in het bloed terug. De naam tetrajodothyronine of T4 wordt ook gebruikt. |
Ti | Symbool voor het titaan (titanium) element uit het periodiek systeem. |
TI | Trimbos instituut. |
TIA | Als gevolg van een tijdelijk tekort in de aanvoer van bloed naar de hersenen kan een zogenaamde TIA ontstaan. Hierdoor wordt een verstoring van hersenfuncties ervaren die niet-invaliderend en voorbijgaand is. Men spreekt ook wel van een kleine beroerte. De duur van een TIA varieerd van slechts een paar minuten tot een gehele dag. Doordat de bloedtoevoer zich redelijk snel herstelt vindt er geen afsterven van hersenweefsel plaats. Bij een beroerte of CVA gebeurt dit wel en leidt tot neurologische beschadigingen. Na een TIA is een latere beroerte niet onwaarschijnlijk. |
TIBC | Totale ijzer bindende capaciteit. |
Tibia | Het scheenbeen. |
Tibiaal of tibialis | Met betrekking tot het scheenbeen. |
tid | Op een recept betekent dit: 3 maal daags. |
TIJBC | Totale ijzer-bindings-capaciteit. |
Tinctie | Kleuring. |
Tinnitus aurium | Het 'oorsuizen', zonder dat er sprake is van geluid uit de omgeving wat dit veroorzaakt. |
TIP | 1: Tandheelkundig informatie punt.
2: Telefonisch informatiepunt psychiatrie. |
TIRN | Treponema-immobilisatiereactie van Nelson. |
TISS | Therapeutisch interventie score systeem. |
TIT | 1: Treponema-immobilisatie test.
2: Totaal implanteerbaar toedieningssysteem. |
TIVA | Totale intraveneuze anesthesie. |
TJZ | Tandheelkundige jeugdzorg. |
TK | Thymidinekinase. |
Tl | Symbool voor het thallium element uit het periodiek systeem. |
TLB | Totale lymfoïde bestraling. |
TLC | 1: Totale longcapaciteit.
2: Dunne-laag chromatografie, een techniek die het mogelijk maakt allerlei moleculen te analyseren. Een aantal voorbeelden hiervan; aminozuren, geneesmiddelen, vet of vetachtige stof en vitaminen. |
TLD | Thermo luminescentie detector. |
TLK | Totaal lichaams-kalium. |
T-lymfocyt | T-lymfocyten of T-cellen zijn hoofdzakelijk verantwoordelijk voor de door cellen geregelde immunoreactie. Ze zijn, net als de B-cellen, ontstaan uit de stamcellen in het beenmerg. |
Tm | Symbool voor het thulium element uit het periodiek systeem. |
TM | 1: Trimethoprim.
2: Transcendente meditatie. |
TMB | 1: Tetramethylbenzidine.
2: Tarieven medische beroepen. |
TME | Totale mesorectumexcisie. |
TMF | Thymidine-monofosfaat. |
TMG | 1: Trimethylglycine.
2: Temporomandibulair gewricht. |
TML | Trimethyllysine. |
TMM | Tendo-musculaire meridiaan. TMM's vormen de verbinding tussen het skelet en spierstelsel. Ze verzorgen zodoende de normale bewegingen. |
TMP | 1: Thymidine-monofosfaat.
2: Thiamine-monofosfaat, ofwel vitamine B1. |
TMS | Transcraniële magnetische stimulatie. Deze techniek wordt ingezet voor onderzoek naar de behandeling van stemmen (hallucinaties). |
TMT | Angst management theorie. Het was eind jaren tachtig toen Sheldon Solomon deze, nu sterk opkomende, sociaal-psychologische theorie onder woorden bracht. |
TMTD | Tetra-methyl-thiuram-disulfide. |
TN | 1: Tromponine.
2: Totaal stikstof. |
TNF | Tumor necrosis factor, wat voornamelijk door macrofagen geproduceerd wordt. |
TNFR | Tumor necrosis factor receptor. |
TNM | Tumor, nodus en metastasen. |
TNO | Toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek. |
TnT | Troponine T. |
TNT | Trinitrotolueen. |
TNWT | Thuiszorg noord-west Twente. |
TOA | 1: Technisch oogheelkundig assistent(e).
2: Tetracyclisch oxindol alkaloïd. |
TOB | Tobramycine. |
Tocoferol | Vitamine E. |
TOF | Tripartite overleg farmacie. |
TOG | Tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte. |
Tolerantie | De verdraagzaamheid ten opzichte van een geneesmiddel of stof in de voeding. |
Toniserend | 1: De tonus vergrotend.
2: Opwekkend of versterkend. |
Tonsil of tonsilla | Amandel. |
Tonsillitis | Ontsteking van de amandelen in de keel. |
Tonus | De spanning in een spier of weefsel. |
TOPAZ | 1: Topzorg academische ziekenhuizen.
2: Tijdelijk ondersteuningspunt allochtonen in de zorgsector. |
TOPKI | Stichting trainings organisatie professionele Kinesiologie. |
Torderen | Draaien of torsie toepassen. |
Torsie of torsio | Draaiing. |
Torso | De romp van het lichaam. |
Toxalbumine | Een eiwit wat giftig is voor ons lichaam. |
Toxemie | Het voorkomen van toxinen in het bloed. |
Toxiciteit | De giftigheid. |
Toxine | Een giftige of schadelijke stof. |
Toxine-antitoxine | Een mengsel van een bepaald toxine met het tegen dit toxine werkzame tegengif. |
Toxisch | Vergiftig. |
Toxoplasma | Een geslacht van eencellige parasieten. |
Toxoplasmose | Een infectie veroorzaakt door de Toxoplasma gondii. |
TP | 1: Truncus pulmonalis.
2: Totaal proteïne. 3: Tryptofaan-pyrollase. 4: Trombopoëtine. |
TPA | 1: Weefsel-plasminogeen-activator.
2: Treponema pallidum agglutinatie. 3: Tetradecanoylforbolacetaat. |
TPHA | Treponema pallidum hem-agglutinatie. |
TPI | Treponema pallidum immobilisatie. |
TPMT | Thiopurine methyltransferase. |
TPO | Trombopoëtine. |
TPP | 1: Thiamine-pyrofosforzuur.
2: Thiaminepyrofosfaat of thiaminedifosfaat, de actieve vorm van vitamine B1. |
TPR | 1: Therapeut patiënt relatie.
2: Totale perifere stromingsweerstand in de bloedsomloop. |
TPS | Theatrale persoonlijkheidsstoornis. |
TPV | Totale parenterale voeding. |
TPW | Totale perifere weerstand. |
Trachea | Luchtpijp. |
Tractie of tractio | Trekken. |
Tractus | Een streng of bundel vezels. |
Tranquillizer | Een kalmerend middel. |
Transferase | Transferasen zijn eiwitten (enzymen) die delen van chemische verbindingen op andere overdragen. |
Transvetzuur | Op diverse producten uit ons voedingspakket staat zoiets vermeld als: 'geharde plantaardige olie'. De olie in dit product heeft dan een hardingsproces ondergaan. Het is een chemische behandeling van onverzadigd vet waaraan waterstof werd toegevoegd. Door dit proces ontstaan de zogenaamde transvetzuren. Zie ook: hydreren. |
Trematoden | Dit zijn zuigwormen waarvan sommige in het bloed kunnen voorkomen. |
Tremor | Een beving, siddering of trilling. |
TRFC | Transmurale regionale formularium commissie. |
TrH | Tryptophaan hydroxylase. |
TRH | 1: Thyroliberine.
2: Tractus retinohypothalamicus. |
Tri | Trichloorethyleen. |
Trias | Een drietal. |
Trichina of Trichinella | Een zogenaamde haarworm. |
Trichitis | Ontsteking van de haarwortels. |
Triglyceride | Dit is een wat oudere benaming voor vet. Het is een verestering van glycerol met een drietal vetzuren. Men gebruikt nu de naam triacylglycerol. We vinden deze glycerolen in de meeste dierlijke en plantaardige oliën en vetten. |
TRIP | Transfusiereacties in patiënten. |
Tripeptide | Een verbinding van drie aminozuren. |
TRIX | Transfusie register irregulaire antistoffen en X-proefproblemen. |
tRNA | Transport-RNA (ribonucleïnezuur). |
Trombe, trombus of thrombus | Een bloedstolsel dat zich aan de binnenkant van de vaatwand vastzet. |
Trombocyt | Een kernloos, klein en kleurloos bloedplaatje of bloedcel. De trombocyten hebben als taak de bloedstelping of hemostase te verbeteren. |
Trombopenie | Een verlaagd aantal bloedplaatjes. |
Trombose of thrombosis | De vorming van bloedstolling in een ader. Wanneer deze te groot wordt bestaat de kans dat de ader wordt afgesloten. |
Trp (W) | Het essentiële, aromatische aminozuur tryptofaan. |
TRP | Tubulaire terugresorptie van fosfaat. |
Truncus | Buis, stam of slagader. |
TS | 1: Tubereuze sclerose.
2: Transferrine saturatie. 3: Thymidylaat-synthetase. 4: Totaal zwavel. |
TSE | Overdraagbare spongiforme hersenaandoening. |
TSH | Afkorting voor het thyroïd stimulerend hormoon uit de voorkwab van de hypofyse. Het regelt de werking van de schildklier, we noemen het ook wel thyrotropine. Zie ook de pagina met termen zoals gebruikt voor laboratorium onderzoek. |
TSI | Thyroïd stimulerend immunoglobuline. |
TSN | Trombose stichting Nederland. |
TSO | Tripartite sectoraal overleg. |
TSP | Tropisch spastische paraparese. |
TSS | Toxische-shocksyndroom. |
TSTA | Tumor-specifiek transplantatie-antigeen. |
TT | 1: Tromboplastinetijd, zie ook: protrombinetijd.
2: Trombinetijd. 3: Trombotest. |
TTE | Trans-thoracale echocardiografie. |
TTG | Weefsel trans-glutaminase. |
TTP | 1: Trombotische trombocytopenische purpura.
2: Thymidine-trifosfaat. 3: Thiamine-trifosfaat, ofwel vitamine B1. |
TTR | Transthyretine. |
TTS | Transdermaal therapeutisch systeem. |
TTT | Thymol-troebelingstest. |
TU | Testosteron-undecanoaat. |
Tuba | Trompet. We kennen de oortrompet en die van de baarmoeder. |
Tuber | Een knobbel of zwelling. |
Tubulus | Buisje. |
Tubus | Buis. |
TUD | Technische universiteit Delft. |
Tumor | Zwelling, wat een teken van een ontsteking is. |
Tumormerker | Een tumormerker is een stof die in onder andere bloed of urine aangetroffen wordt. Zo'n stof moet een aanwijzing geven voor de aanwezigheid van een gezwel of tumor. De concentratie van een tumormerker zou dan ook in overeenstemming moeten zijn met het groter danwel kleiner worden van de tumor. Dit blijkt in de praktijk lang niet altijd betrouwbaar. Sommige, als tumormerker bekende, stoffen kunnen ook van normale cellen afkomstig zijn. |
TUMT | Transuretrale microgolf thermotherapie. |
Tunica | Een bedekkende laag, omhulsel of vlies. Het meervoud is tunicae. |
TUR | Transurethrale resectie. |
TURP | Transuretrale resectie van de prostaat. |
TURT | Transuretrale resectie van een tumor. |
TVA | Transvacceenzuur. |
TVE | 1: Transvaginale echografie.
2: Transvaginale endoscopie. |
TVLO | Totaal verbrand lichaamsoppervlak. |
TVMD | Tijdelijke verstrekkingenwet maatschappelijke dienstverlening. |
TWC | Vertaald is dit het totaal aantal leukocyten ofwel witte bloedcellen. |
TWK | Thoracale wervelkolom. |
TWR | Tussenwervelruimte. |
TWS | Tussenwervelschijf. |
TWSSV | Tijdelijke wet stimulering sociale vernieuwing. |
Tx | Tromboxaan of thromboxaan. |
TxA | Tromboxaan-A. |
TXS | Tromboxaansynthetase. |
Tyr (Y) | Het aromatische aminozuur tyrosine. |
Tyrosine | Een aminozuur. |
Tyrotoxisme of tyrotoxismus | De zogenaamde kaasvergiftiging. |
TZ | Terugdringing ziekteverzuim. |
TZD | Thiazolidinedione, met een verlagende werking op de bloedglucose. |
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
U | 1: Afkorting van unit of eenheid.
2: Uridine. 3: Symbool voor het uranium element uit het periodiek systeem. |
UA | Uitsluitend (te leveren door een) apotheek. |
UAD | Uitsluitend (te leveren door een) apotheek of drogist. |
UB | Universiteits-bibliotheek. |
Ubichinon | Het coënzym Q of gewoon Q. |
UBO | Uitkering bij overlijden. |
uc | Op een recept betekent dit: gebruik bekend. |
UC | 1: Uterus-contractie.
2: Ulceratieve colitis ofwel colitis ulcerosa. U kunt op deze website de scriptie van Arda over colitis ulcerosa inzien. |
UCD | Afkorting voor uiterste consumptie datum. |
UCG | Urine-choriongonadotrofine. |
UCM | Universiteits college Maastricht. |
UCN | 1: Ultra centrifuge Nederland.
2: Vereniging voor Upledger craniosacraal therapie Nederland. |
UCO | Universitair centrum voor ouderengeneeskunde. |
UCP | Universitair centrum psychiatrie. |
UCTD | Ongedefinieerde bindweefselziekte. |
UCV | Uniforme codering voedingsmiddelen. |
UD | 1: Uitsluitend dierenarts.
2: Ulcus duodeni. |
UDA | Uitsluitend af te leveren door een dierenarts of op recept van deze arts. |
UDC | 1: Ursodeoxycholzuur.
2: Universitair diabetes centrum. |
UDCA | Ursodeoxycholzuur. |
UDD | Uitsluitend af te leveren en toe te passen door een dierenarts. |
UDO | Uro-dynamisch onderzoek. UDO betreft een onderzoek naar de werking van de lage urinewegen wat inwendig geschiedt. Dit betreft de blaas en het afsluit-mechanisme van de blaas. Met behulp van dunne slangetjes ingebracht via de plasbuis en de endeldarm kunnen metingen worden verricht van de blaasdruk, blaasinhoud en het afsluiten van de blaas. Tevens het eventuele urineverlies, de uitstroomsnelheid van de urine en de spanning in de bekkenbodemspieren. De meetresultaten worden met een computer verwerkt en zichtbaar gemaakt. |
UDP | Uridinedifosfaat. |
UDPBGT | UDP-bilirubine-glucuronyl-transferase. |
ue | Op een recept betekent dit: (voor) uitwendig gebruik. |
UF | 1: Ultrafiltraat.
2: Ureumformaldehyde. |
UFKA | Universitaire farmaceutische kring Antwerpen. |
UG | Urogenitaal. |
UGT | Uridinedifosfaat-glucuronosyl transferase. |
UHF | Ultra hoogfrequent. |
UHP | Universitaire huisartsenpraktijk. |
UHT | Ultra-hoge temperatuur. Deze verhitting wordt wel tijdens de productie van melk toegepast. |
UHV | Ultrahoog verhit. |
ui | Op een recept betekent dit: (voor) inwendig gebruik. |
UI | Urineweg-infectie. |
UK | 1: Urokinase.
2: Uitslaapkamer. |
UKG | Ultrakortegolf. |
UKOP | Een UKOP verpleegafdeling zorgt voor patiënten met:
|
ULC | Universitair longcentrum. |
Ulcerosa | Zwerend. |
Ulcus | Zweer, het verlies van weefsel aan de oppervlakte van de huid. Zweren kunnen ontstaan door bijvoorbeeld een algemene infectie, gestremde bloedsomloop of het infecteren van een bestaande wond. |
Ulitis | Een tandvleesontsteking. |
ULN | Bovenlimiet van het normaalbereik. |
Ulna | De ellepijp van de onderarm. |
UM | Universiteit Maastricht. |
UMC | Universitair medisch centrum. Men geeft er basiszorg, topklinische- en topreferente zorg. Men verricht er medisch-wetenschappelijk onderzoek terwijl er tevens opleidingen en onderwijs worden verzorgd. In Nederland zijn de universitair medische centra ontstaan uit fusies van academische ziekenhuizen met medische faculteiten van universiteiten. |
UMCG | Universitair medisch centrum Groningen. Het universitair medisch centrum Groningen (UMCG) is op 1 januari 2005 ontstaan uit een fusie van het academisch ziekenhuis Groningen (AZG) met de faculteit der medische wetenschappen van de rijksuniversiteit Groningen. |
UMCR | Universitair medisch centrum Rotterdam ofwel het Erasmus MC. |
UMCU | Universitair medisch centrum Utrecht. |
UMF | Ultra-moleculaire frequentie. |
UMP | Uridinemonofosfaat. |
UMS | Universitair medisch specialist. |
ung | Op een recept betekent dit: zalf (unguentum). |
Unguentum | Zalf. |
Unguis | Nagel. |
UnieKBO | Unie van katholieke bonden van ouderen. |
UNO | Universitair netwerk ouderenzorg. |
Unq | Symbool voor het unnilquadium element uit het periodiek systeem. Sinds 1997 is dit officieel het rutherfordium (Rf) element. |
up | Op een recept betekent dit: (voor) eigen gebruik. |
UP | 1: Ulcus pepticum.
2: Urethra praeternaturalis. |
UPA | Urokinase plasminogeen activator. |
UPFP | Uvulopalatofaryngoplastiek. |
UPO | Ureumperoxide. |
UR | 1: Uitsluitend (te leveren) op recept.
2: Uitkeringsregeling. |
Ura | Uracil. |
URA | Uitsluitend op recept afleveren. |
Uraat | Zout van urinezuur. |
Uragogum | Een urinedrijvend middel. Zie ook: diureticum. |
Uremie of uraemia | Een verhoogd ureumgehalte in het bloed. |
Ureter | De urineleider die het nierbekken verbindt met de blaas. |
Urethra | De plasbuis, urinebuis of urinekanaal. De urine uit de blaas kan door deze buis naar buiten stromen. |
Uretritis of urethritis | Een ontsteking van de urethra. |
Ureum | Dit afbraakproduct van de eiwit-stofwisseling wordt via de urine afgevoerd uit het lichaam. |
Urine of urina | Het uitscheidingsproduct van de nieren. |
URS | 1: Uretero-renoscopie.
2: Universeel reactie-syndroom. |
Urticaria | Netelkoorts, netelroos of netelzucht. Een meestal met hevige jeuk gepaard gaande huidaandoening waarbij ook bultjes of galbulten optreden. |
UT | Universiteit Twente. |
Uterien of uterinus | Met betrekking tot de uterus. |
Uterus | De baarmoeder. |
UTI | Urineweg-infectie. |
UTP | Uridine-trifosfaat. |
UU | Universiteit Utrecht. |
Uub | Symbool voor het ununbium element uit het periodiek systeem. Sinds februari 2010 is dit officieel het copernicum (Cn) element. |
Uuh | Symbool voor het ununhexium element uit het periodiek systeem. |
Uuo | Symbool voor het ununoctium element uit het periodiek systeem. |
Uup | Symbool voor het ununpentium element uit het periodiek systeem. |
Uuq | Symbool voor het ununquadium element uit het periodiek systeem. |
Uus | Symbool voor het ununseptium element uit het periodiek systeem. |
Uut | Symbool voor het ununtrium element uit het periodiek systeem. |
UV | 1: Ulcus ventriculi.
2: Uitvoerend verpleegkundige. 3: Uiterlijke verzorging. 4: Ultraviolet, licht met een golflengte dat met het oog niet zichtbaar is. Voor de mens maken we onderscheid tussen UV-A, UV-B en UV-C. UV-A heeft een golflengte van ongeveer 315 tot 400 nm (nanometer), UV-B van 280 tot 315 nm en UV-C van 100 tot 280 nm. |
UVA | Universiteit van Amsterdam. |
UVD | De afkorting van uiterste verkoopdatum. |
UVI | Uitvoeringsinstelling. |
UvT | Universiteit van Tilburg. |
UVV | Unie van vrouwelijke vrijwilligers. |
UWI | Urineweg-infectie. |
UZ | Universitair ziekenhuis. |
UZI | Unieke zorgverlener identificatie. |
UZOVI | Unieke zorgverzekeraars identificatie. |
Verklarende woordenlijst: V
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
v | 1: Vena.
2: Visus. 3: Op een recept betekent dit: (in) vitrum. |
V | 1: Het essentiële aminozuur valine.
2: Volt, de eenheid van electrische spanning. 3: Het symbool van de grootheid inhoud of volume. 4: Symbool voor het vanadium element uit het periodiek systeem. |
V&V | Verpleging en verzorging. |
V&VN | 1: Vereniging verpleegkundigen en verzorgenden Nederland.
2: V&VN dialyse en nefrologie. Dit was voorheen de LVDT, de landelijke vereniging dialyse en transplantatie. |
VA | 1: Verzekeringsarts.
2: Verzorgingsassistent(e). 3: Voorwaarts-achterwaarts. 4: Volt-ampère, een eenheid van electrische arbeid. |
VAA | Vereniging anusatresie. |
VAB | Vereniging arts in beweging. |
Vaccin | Entstof. Een poging door middel van een inenting het lichaam immuun te maken voor een bepaalde infectieziekte. Hierdoor moet het lichaam aangezet worden tot het zelf aanmaken van antistoffen. Het vaccin bestaat veelal uit dode dan wel verzwakte micro-organismen of delen van virussen. |
Vaccinatie | Het inenten met een vaccin (vaccineren). |
Vacuüm of vacuum | Een luchtledige ruimte. |
VAG | 1: Vesiculair ademgeruis.
2: Vereniging additieve geneeswijze. |
VAGB | Vragenlijst algemene gezondheidsbeleving. |
Vaginitis | Zie: colpitis. |
VAIO | Verpleeghuisarts in opleiding. |
VAK | Vragenlijst voor angst bij kinderen. |
Val (V) | Het alifatische (m.b.t. vet) essentiële aminozuur valine. |
VAL | Vereniging artsen laboratorium-diagnostiek. |
Valide | Gezond, krachtig, volwaardig of goed functionerend. |
Valine | Een alifatisch essentieel aminozuur. De afkorting is Val. |
Valva | Klep. |
Valvula | Klepje of klepvlies. |
VAMG | Vereniging van artsen voor manuele geneeskunde. Na een fusie is dit de NVOMG. |
VAOMG | Vereniging voor artsen orthomanuele geneeskunde. Na een fusie is dit de NVOMG. |
VAP | 1: Vereniging voor allergiepatiënten.
2: Vereniging analisten pathologie. |
Vapor | Damp. |
VAR | Verpleegkundige en/of verzorgende adviesraad. |
Variabel | Veranderlijk of wisselend. |
Varicella | De waterpokken, een besmettelijke kinderziekte waarbij op het hele lichaam blaasjes voorkomen. |
Varix | Spatader, een uitgezette niet goed functionerende ader. |
Vas | Vat of buis. Het meervoud is vasa. |
VAS | 1: Vasculair autonoom signaal.
2: Visueel analoge score. |
Vasculair | De vaten of bloedvaten betreffend. |
Vasculitis | Ontsteking van bloedvaten. |
Vasculum | Vaatje. |
Vaso- | In samenstellingen: bloedvat of vat. |
VATS | Vertaald is dit: opereren (chirurgie) in de borstholte of thorax (kijkoperatie), geassisteerd door een videocamera ofwel thoracoscopie. |
VAZ | Vereniging van academische ziekenhuizen. |
VBAG | Vereniging ter bevordering van alternatieve geneeswijze. Deze VBAG is een beroepsvereniging. |
VbbA | De astma patiënten vereniging. |
VBC | Vereniging bewegingsleer Cesar. |
VBG | Vereniging van branche-opleidingsinstituten gezondheidszorg. |
VBMG | Voor beide middelen gevoelig. |
VBN | Vereniging beter natuurlijk. |
VBOC | Verpleegkundige beroepsstructuur en opleidings-continuüm. |
VBOK | Vereniging ter bescherming van het ongeboren kind. |
VBP | De vereniging van brandwonden-patiënten heet nu: vereniging van mensen met brandwonden. De nieuwe naam wordt niet meer afgekort. |
VBTGG | Vereniging tot bevordering der tandheelkundige gezondheidszorg voor gehandicapten. |
VBZ | 1: Vereniging voor de bakkerij- en zoetwaren industrie.
2: Vereniging bedrijfstak zorg, een vereniging van zorgwerkgevers. |
VC | 1: Vitale capaciteit.
2: Ventralis caudalis. |
VCAM | Vasculair CAM, oftewel vasculair cellulair adhesie-molecuul. |
VCap | Vegetarische capsule. |
VCG | Vectorcardiogram. |
VCgP | Vereniging cliëntgerichte psychotherapie. |
vCJD | Variant van de Creutzfeldt-Jakob ziekte. |
VCP | 1: Versterking cliënt positie.
2: Voedselconsumptiepeiling. Deze peilingen worden uitgevoerd door het RIVM, in opdracht van het ministerie van VWS. |
VCZ | Vakbeurs voor de complementaire zorg. Deze vakbeurs wordt door de ASWS georganiseerd. Nederland is één van de weinige landen binnen de EU waarbij de complementaire zorgverlening nog niet wettelijk geregeld is. In Duitsland, Frankrijk en België is er een duidelijk vestigingsbeleid en er zijn scholingseisen en natuurlijk een bijbehorend tuchtrecht. In afwachting van Europese regelgeving probeert de consument in Nederland zelf de lacune op te vullen door eisen te stellen aan kwaliteit en betrouwbaarheid van de complementaire zorgverlener. Er zijn diverse initiatieven vanuit de zijde van de consument gaande om de kwaliteit van de complementaire zorgverlener zichtbaar te maken middels bijvoorbeeld een keurmerk. De producenten van complementaire zorgmiddelen moeten voldoen aan steeds strengere kwaliteitseisen, en bovendien moeten de producenten indien zij functionele gezondheidsclaims gebruiken als werving voor de verkoop van hun producten, deze claims middels literatuurstudies onderbouwen. Een algehele professionalisering in de complementaire zorg is ook nodig om deze zorg de juiste plaats binnen ons nationale gezondheidssysteem te geven. Complementaire zorgvormen zijn niet meer weg te denken daar er miljoenen mensen per jaar in Nederland op de één of andere manier gebruik van maken. Bovendien draagt deze professionalisering bij aan een betere acceptatie door de reguliere zorg en heel misschien kunnen we in de toekomst spreken van een algehele humane zorg zonder nog een onderscheid te maken tussen deze twee vormen van gezondheidszorg. |
VD | 1: Veterinaire dienst.
2: Vasculaire dementie. 3: Veneuze druk. 4: Vertaald staat deze afkorting voor: geslachtsziekte. |
VDA | Verpleegkundig dialyse assistent. |
VDB | Vereniging van directies van bejaardentehuizen. |
VDG | Vereniging dialyserenden en getransplanteerden. |
VDR | 1: Vitamine D-receptor.
2: Vertaald staat deze afkorting voor: geslachtsziekte onderzoek. |
VDRL | Vertaald staat deze afkorting voor: geslachtsziekte onderzoeks-laboratorium. |
VDT | Vereniging dialyse technici. |
VECOZO | Veilige internet communicatie in de zorg. |
Vector | Een drager of overbrenger van parasieten of ziektekiemen. Dit betreft veelal een insect. |
VED | Vereniging van Ehlers-Danlos patiënten. |
VEGF | Vasculaire endotheliale groeifactor. |
VEMW | Vereniging voor energie, milieu en water. |
VEN | Vereniging eetstoornis net. |
Vena | Ader of bloedvat. Het meervoud is venae. |
Venula | Adertje, het meervoud is venulae. |
Verdunning | Bij de bereiding van Homeopatische middelen is het gebruikelijk deze te verdunnen. Deze verdunning wordt aangegeven met een hoofdletter D, gevolgd door een cijfer. D1 betekent een verdunning van 1 op 10, D2 van 1 op 100 enzovoort. |
Verkoeverkamer | De uitslaapkamer, om bij te komen na een operatie. |
Vermis | Worm of wormvormige structuur. |
Verruca | Wrat, een vorm van een soort tepeltje op een plaatselijk verdikte huid. Het meervoud is verrucae. |
Verrukeus of verrucosus | Wratachtig, wratvorming of met wratten bedekt. |
Vertebra | Wervel, het meervoud is vertebrae. |
Vertex | Kruin, top, het hoogste of uiterste punt. |
VES | Ventriculaire extrasystole. |
Vesica | Een blaar of blaas. |
Vesicula | Blaasje. |
vesp | Op een recept betekent dit: 's avonds. |
Vestibulum | Portaal, toegang, toegangsruimte of voorhof. |
VEZONN | Vereniging van zorginstellingen Noord-Nederland. |
VF | Ventrikel-fibrilleren. |
VG | 1: Verzekeringsgeneeskundige.
2: Verstandelijk gehandicapten. |
VGC | 1: Vaatweerstand in de grote circulatie.
2: Vrouwen gezondheids-centrum. |
VGCt | Vereniging voor gedragstherapie en cognitieve therapie. |
VGE | Vereniging voor gezondheidseconomie. |
VGI | Verzekerings-geneeskundig instituut. |
VGL | Voeding, gezondheid en levenswijze. |
VGN | 1: Vereniging gehandicaptenzorg Nederland.
2: Verenigde gipsverbandmeesters Nederland. |
VGP | Vereniging van genezers vanuit Psychosofia. |
VGR | Vereniging voor gezondheidsrecht. |
VGVZ | Vereniging voor geestelijke verzorgers in zorginstellingen. |
VGW | Vereniging van geestelijk werkers. |
VGWM | Veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu. |
VHAN | Vereniging van homeopathische artsen in Nederland. Homeopathie is een geneeswijze waarbij men met behulp van homeopathische geneesmiddelen het zelfherstel van het lichaam stimuleert. Het is een milde, maar effectieve behandelmethode van allerlei ziekten en kwalen. Het streeft naar een evenwicht tussen lichaam en geest, en stelt dat evenwicht centraal. Als dit evenwicht verstoord raakt, kunnen er klachten en ziekten ontstaan. |
VHI | Veterinaire hoofdinspectie van de volksgezondheid. |
VHIG | Vereniging voor hygiëne en infectiepreventie in de gezondheidszorg. |
VHL | 1: Von Hippel-Lindau syndroom.
2: Belangenvereniging von Hippel-Lindau. 3: Vereniging hematologisch laboratorium-onderzoek. |
VHN | 1: Vrijwilligers hospicehuizen Nederland.
2: Vereniging hooggevoelig Nederland. 3: Vereniging huisartsenposten Nederland. |
VHS | Viraal hemorragisch syndroom. |
VHTR | Vertraagde hemolytische transfusiereactie. |
Vi | Virulentie. |
VIA | 1: Verpleegkunde inwendige aandoeningen.
2: Vereniging van indicerende en adviserende artsen. |
VIB | Vitamine informatie bureau. |
VIBA | Vereniging voor integrale biologische architectuur. De VIBA werd in 1976 opgericht in Nederland, met als doel gezond bouwen en wonen te stimuleren. Zij stelt de gezonde leefomgeving voor mensen centraal, met respect voor natuur, mens en milieu. |
Vibratie | Trilling. |
Vibrio of vibrion | Een geslacht van schroef- of spiraalvormige bacteriën. |
VIDO | Vrouwen in de overgang. |
VIG | 1: Vademecum integrale geneeswijzen.
2: Vereniging informatica en gezondheidszorg. 3: Verzorgende individuele gezondheidszorg. |
VIGEF | Vereniging van de Nederlandse groenten- en fruitverwerkende industrie. |
VIKC | Vereniging van integrale kankercentra. De VIKC is het landelijke samenwerkings verband van integrale kankercentra in Nederland, het zijn er acht. De doelstelling van deze centra is ervoor te zorgen dat iedere patiënt die kanker heeft in Nederland de meest optimale zorg ontvangt. Dit ook zo dicht mogelijk bij huis. De integrale kankercentra verlenen zelf geen patiëntenzorg, dat is een taak van de zorgverleners. De kankercentra richten zich op de zorgverleners en beleidsmakers in de oncologie (leer der gezwellen, in dit geval met name de kwaadaardige). |
VIM | 1: Ventralis intermedius.
2: Veilig incidenten meldingssysteem 3: Vereniging voor een geïntegreerde opvoeding van mongoloïde kinderen. 4: Vincristine, ifosfamide en methotrexaat. VIM is een combinatie-middel bedoeld voor chemotherapie. |
VIP | 1: Vasoactief intestinaal polypeptide.
2: Vinblastine, ifosfamide en cisplatine (platina). 3: Vaginale identificatie van pathogenen. 4: Vraag- en informatie punt. 5: Vasoactief intestinaal peptide. |
Viraal | Met betrekking tot of tengevolge van een virus. |
Viremie | De aanwezigheid van een virus in het bloed. |
Virogeen | Veroorzaakt door een virus. |
Virologie | De kennis van virussen en de door hen veroorzaakte ziekten. |
Virulentie | De kracht van micro-organismen (virussen) om te overleven tussen de nuttige flora in het lichaam en het immuunsysteem te weerstaan. |
Virus | Het kleinste deeltje bij mens en dier wat een infectie kan veroorzaken. Een virus kan zich pas vermeerderen nadat het een cel is binnengedrongen. Het meervoud is virussen. |
VIS | 1: Verpleegkundig informatie systeem.
2: Vereniging voor Iokai Shiatsu therapeuten. |
Viscus | Ingewand. Het meervoud is viscera. |
Visus | De gezichtsscherpte of gezichtsvermogen. |
VIT | 1: Vereniging van instellingen voor thuisverzorging in Nederland.
2: Vereniging van integraal-therapeuten. VIT is een beroepsvereniging van gekwalificeerde therapeuten die werkzaam zijn in de geestelijke gezondheidszorg. |
Vitamine | Een organische stof die in voldoende mate in ons voedsel aanwezig moet zijn. Het lichaam is niet of in onvoldoende mate in staat deze vitaminen zelf aan te maken. |
Vitamine A t/m M | Zie de aparte pagina over vitaminen. |
Vitium | Gebrek. |
Vitro | In vitro: in glas of een reageerbuisje, dit tijdens onderzoek in een laboratorium. Tegengesteld is 'in vivo'. |
Vitrum | (in) Glas. Als voorbeeld een glazen reageerbuisje en voor medicamenten een medicijnflesje of potje. |
ViV | Vereniging integrale vitaliteitkunde. |
VIV | Vereniging integrale vitaliteitkunde. |
VIVAM | Vereniging van instellingen voor algemeen maatschappelijk werk. |
Vivo | In vivo: levend op of in het lichaam, dit in tegenstelling tot 'in vitro'. |
VIZ | Vereniging voor infectie-ziekten. |
VIZi | Vereniging informatievoorziening zorginstellingen. |
VK | Verloskamer. |
VKA | Vitamine-K-Antagonist. |
VKB | Voorste kruisband. |
VKC | 1: Vernale conjunctivitis.
2: Vaatweerstand in de kleine circulatie. |
VKGL | Vereniging klinisch genetische laboratorium-diagnostiek. |
VKGN | Vereniging klinische genetica Nederland. |
VKI | Voedselketeninformatie. |
VKIG | Vereniging klachtenfunctionarissen in instellingen voor gezondheidszorg. |
VKJP | Vereniging voor kinder- en jeugd psychotherapie. |
VKO | Vereniging keizersnede ouders. |
VKOR | Vitamine K epoxide reductase. |
VKS | 1: Volwassenen, kinderen en stofwisselingsziekten.
2: Vereniging voor kinderen met stofwisselingsziekten. |
VKZI | Vereniging keukenhoofden ziekenhuizen en instellingen. |
VL | 1: Ventralis lateralis.
2: Verstandelijke leeftijd. |
VLA | 1: Zeer late activatie.
2: Zeer laat antigeen. |
VLCFA | Zeer lange keten vetzuur. |
VLDL | Zeer lage densiteit lipoproteïne. Lipoproteïne met een zeer laag moleculair gewicht. |
VLF | Zeer lage frequentie. |
VLHT | Vereniging van laboratorium-houdende tandtechnici. |
VLO | Verbrand lichaamsoppervlak. |
VLZ | Verlenging loondoorbetalingsplicht bij ziekte. |
VM | Veneuze malformatie. |
VMA | 1: Voedingsmiddelen-allergie.
2: Vanillyl-amandelzuur. 3: Vanille-amandelzuur. |
VMBI | 1: Vereniging voor informatieverwerking in de zorg.
2: Vereniging voor medische en biologische informatieverwerking. |
VMCE | Vereniging voor mensen met constitutioneel eczeem. |
VMDB | Vereniging voor manisch depressieven en betrokkenen. Sinds 1987 zet deze vereniging, aanvankelijk in de vorm van een stichting (de NSMD), zich in voor mensen met een manisch depressieve stoornis (MDS, ook wel bipolaire stoornis genoemd) en hun betrokkenen. Dat zijn partners, ouders, kinderen of andere familieleden, maar ook vrienden van de patiënt. De vereniging is er voor en door de leden en werkt hoofdzakelijk met vrijwilligers. |
VMG | 1: Vereniging managers gehandicaptenzorg.
2: Vereniging van mortuariumbeheerders in de gezondheidszorg. De VMG werd in 2000 opgericht als overkoepelende organisatie voor beheerders van, al dan niet geprivatiseerde, mortuaria in ziekenhuizen en zorgcentra. Bij de VMG zijn ongeveer 30 ondernemingen dan wel instellingen aangesloten die gezamenlijk plusminus 150 mortuaria exploiteren. |
VMPD | Vereniging van medewerkers in voorzieningen voor psychiatrische dagbehandeling. |
VMT | Vereniging van manueel therapeuten. |
VMWN | Vereniging maatschappelijk werk nefrologie. |
VMWO | Vereniging van medisch wetenschappelijke onderzoekers. Zie ook: SMBWO. |
VNA | Stichting verenigde Nederlandse apotheken. |
VNB | Vereniging van Nederlandse bejaardenoorden. |
VNBW | Vereniging het Nederlandse blinden- en slechtziendenwezen. |
VNCI | Vereniging Nederlandse chemische industrie. |
VNFKD | Vereniging van Nederlandse fabrikanten van kinder- en dieetvoedingsmiddelen. |
VNGK | Vakblad voor de natuurgeneeskundige. |
VNGN | Vlaams-Nederlands Gestalt netwerk. |
VNIV | Vereniging Nederlandse incontinentie verpleegkundigen. De VNIV is in 2006 samen met 34 andere verpleegkundige beroepsverenigingen gefuseerd tot de V&VN. |
VNN | Verslavingszorg Noord Nederland. |
VNRT | Vereniging van Nederlandse reflexzone therapeuten. |
VNT | Vereniging van natuurgeneeskundig therapeuten. |
VNV | 1: Vereniging van Nederlandse verpakkingskundigen.
2: Commissie veiligheidsbeoordeling nieuwe voedingsmiddelen. |
VNVA | Vereniging van Nederlandse vrouwelijke artsen. |
VNZ | 1: Vereniging Nederlandse zorgverzekeraars.
2: Vereniging van Nederlandse Ziekenfondsen. |
VO | 1: Verwarmend oppervlak.
2: Voedsel overgevoeligheid. |
VOA | Ventralis-oralis anterior. |
VOC | Vereniging van ouders van couveusekinderen. |
VOD | Visus oculus dexter, de gezichtsscherpte van het rechter oog. |
VODI | Voedings- en dieetvoorlichting. |
VODS | De gezichtsscherpte van de ogen tezamen. |
VOG | Verklaring omtrent gedrag. |
VOGG | 1: Vereniging van ouders van geestelijk gehandicapten.
2: Vereniging van ouders en verwanten van mensen met een verstandelijke handicap. |
VoHa | Vervolgopleiding tot huisarts. |
VOI | Vereniging osteogenesis imperfecta. |
VOK | Voorste oogkamer. |
VOKK | Vereniging ouders, kinderen en kanker. |
VOKS | Vereniging voor ouderen en kinderen met een slokdarmafsluiting. |
Volemie | Dit is de verhouding tussen de hoeveelheid bloed in het lichaam en het totale lichaamsgewicht. |
Volvulus | Een kronkel of knoop in de darm. |
VONA | Vereniging ouders nierpatiënten AMC. |
VOOK | Vereniging ouders van een overleden kind. |
Voorloper | Zie: precursor. |
VOP | 1: Ventralis-oralis posterior.
2: Veneuze occlusie plethysmografie. |
VOR | Verkeersongevallen registratie. |
VOS | 1: Vluchtige organische stof.
2: Visus oculus sinister, de gezichtsscherpte van het linker oog. |
VOVB | Vereniging van opleidingsinstituten voor verplegende en verzorgende beroepen. |
VoVo | Voorlichtingsbureau voor de voeding. |
VP | 1: Vena pulmonalis, de longader.
2: Ventralis posterior. 3: Vakbeurs voor de pedicure. |
VPARD | Vereniging patiënten adhesie gerelateerde ziekte. |
VPR | Versterking positie patiënt in de regio. |
VPTZ | Vrijwilligers palliatieve terminale zorg. |
VPU | Voedsel provocatie unit. |
VPV | Vereniging patiënten voorlichting. Het is nu beroepsvereniging Compriz. |
VR | Vrije radicalen. |
VRA | Nederlandse vereniging van revalidatieartsen. De kernactiviteiten van de revalidatiearts zijn: diagnostiek, behandeling, advies en consultatie bij patiënten met functieverlies door ziekte, ongeval of een aangeboren aandoening. |
VRAC | Volume-gereguleerd anion kanaal. |
VRE | 1: Vanco-resistente Enterokokken.
2: Vancomycine resistente Enterococcus. |
VRIN | Vereniging van revalidatie instellingen Nederland. |
VRL | Vena renalis links, de linker nierader. |
VROM | Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer. |
VRN | Vereniging rebalancing Nederland. |
VRR | Vena renalis rechts, de rechter nierader. |
VRZ | Vereniging regionale zorgverzekeraars. |
VS | 1: Venasectie.
2: Verpleegkundig specialist. 3: Volledige steekproef. |
VSD | Ventrikel-septumdefect. |
VSG | 1: Vrouwenhulp na seksueel geweld.
2: De vereniging voor sportgeneeskunde is de wetenschappelijke vereniging van sportartsen en andere in sportgeneeskunde geïnteresseerde artsen in Nederland. |
VSGP | Vereniging voor spirituele genezing vanuit Psychosofia. Psychosofia betekent letterlijk: wijsheid van geest. Bij de vereniging aangesloten begeleiders werken vanuit de visie dat iedereen in principe een eigen genezend of helend vermogen heeft. We kunnen er echter niet altijd bij komen. Een spiritueel begeleider helpt om dit contact te herstellen. Op deze manier genezen of helen we onszelf. |
VSK | Vereniging tegen seksuele kindermishandeling. Een vereniging tegen seksueel kindermisbruik binnen het gezin, familie en andere vertrouwensrelaties. |
VSM | 1: Vena saphena magna, de grote oppervlakkige beenader.
2: Fabrikant van homeopathische geneesmiddelen, Voorhoeve-Schwabe-merk. |
VSN | Vereniging spierziekten Nederland. |
VSNU | Vereniging van samenwerkende Nederlandse universiteiten. |
VSOP | Vereniging samenwerkende ouder- en patiënten-organisaties. De VSOP is een samenwerkingsverband van ongeveer 60 patiënten-organisaties voor aandoeningen met een aangeboren en/of erfelijke component. Door de snelle ontwikkelingen in de medische wetenschap worden van steeds meer aandoeningen de erfelijke factoren bekend. De VSOP behartigt de gezamenlijke belangen op het terrein van voorlichting over erfelijkheid, diagnose, preventie en therapie. |
VSP | 1: Variabel oppervlakte proteïne.
2: Vereniging van scoliose-patiënten. 3: Vena saphena parva, de kleine oppervlakkig gelegen kuitader. |
VSR | Ventrikelseptumruptuur. |
VSS | Verpleegkunde snijdende specialismen. |
VT | 1: Vaginaal toucher.
2: Ventriculaire tachycardie. 3: Ventrikel tachycardie. 4: Voedingstoestand. 5: Verocytotoxine. |
VTA | Ventraal tegmentaal gebied. |
VTE | Veneuze trombo-embolie. |
VTM | Virus transport medium. |
VTO | 1: Vertraagd type overgevoeligheid (allergie) of Type IV.
2: Vroegtijdige onderkenning van ontwikkelingsstoornissen. |
VTV | 1: Vakbeurs voor de totale voetverzorging.
2: Volksgezondheid toekomst verkenningen. |
VTZ | Vrijwilligers terminale zorg. |
VU | Vrije universiteit. |
VUmc | Vrije universiteit medisch centrum. |
VV | Verzadigd vet. |
VVAH | Vereniging van verloskundig actieve huisartsen. |
VVAVZ | Vereniging van verpleegkundigen die de algemene leiding hebben van de verplegingsdienst in ziekenhuizen. De VVAVZ en de 'hoofden medische en paramedische diensten' (de HMPD) zijn eind 1997 samengesmolten in de VMP, de vereniging managers patiëntenzorg. |
VvAwT | Vereniging van artsen werkzaam in de tuberculosebestrijding. |
VvE | Vereniging voor epidemiologie. |
VVF | Vereniging vrijgevestigde fysiotherapeuten. |
VVH | 1: Vereniging van haptotherapeuten.
2: Vereniging voor heelkunde. |
VVIK | Vereniging van integrale kankercentra. |
VVIO | Vereniging verpleeghuisartsen in opleiding. |
VVKV | Vereniging voor kinder verpleegkundigen. |
VVM | Vereniging van verlegen mensen. |
VVMW | Vereniging voor vrijgevestigde maatschappelijk werkers. |
VVNH | Vereniging voor- en nazorg bij hartziekten. |
VvOCM | Vereniging van oefentherapeuten Cesar en Mensendieck. |
VvOV | Vereniging van oncologie verpleegkundigen. |
VVP | Vereniging van vrijgevestigde psychiaters. |
VVR | Verzorging verpleging revalidatie. |
VVS | Vereniging verkeersslachtoffers. |
VVSN | Vereniging verpleegkundigen stomazorg Nederland. De VVSN is een vereniging voor verpleegkundigen die de verpleegkundige zorg voor patiënten met een stoma of fistel als specialisme hebben. Dit kan zijn als adviserend verpleegkundige op de verpleegafdeling, als verpleegkundig consulent voor zowel intra- als extramurale zorgverlening of als adviserend verpleegkundige werkzaam bij een commerciële instelling. |
VVTV | Voorwaardelijke vergunning tot verblijf. |
VVV | 1: Verkregen verhoogde vatbaarheid.
2: Verkoeverkamer verpleegkundige. |
VVVG | Vereniging verpleegkundigen en verzorgenden geriatrie. |
VVVP | Vereniging van vaatpatiënten. De VVVP is een patiënten-organisatie voor mensen die lijden aan een perifere vaataandoening. Dit is een aandoening van de bloedvaten, welke niet de bloedvaten van het hart zijn. |
VvWN | Vereniging voor winterdepressie-patiënten Nederland. |
VVYN | Vereniging van Yoga-leerkrachten Nederland. |
VVZ | Vergrijzingsvoorziening ziektekosten. |
VWA | Voedsel en waren autoriteit. De VWA is de overheidsorganisatie die toeziet op de veiligheid van levensmiddelen en consumenten-producten en controleert of de wet- en regelgeving wordt nageleefd. Als de VWA overschrijdingen constateert, krijgen producenten een waarschuwing, een boete of kunnen partijen producten worden vernietigd. Verder adviseert de VWA de ministers van VWS en LNV en informeert de VWA consumenten. |
VWF | 1: Von Willebrand-factor.
2: Vibratie geïnduceerde witte vingers. |
VWPG | Vereniging van werkers in psychotherapeutische gemeenschappen. |
VWS | Ministerie volksgezondheid, welzijn en sport. |
VZB | 1: Vrouwen zonder baarmoeder.
2: Voorlichting en zelfhulp rond baarmoederproblematiek. |
VZG | Voorlichting zelfhulp gynaecologie. |
VZH | Vrouwenzelfhulp. |
VZI | Vereniging van ziekenhuis instrumentatietechnici. |
VZR | Voetzoolreflex. |
VZRN | Vereniging ziekte van von Recklinghausen Nederland. |
VZS | Afkorting van vegetatief zenuwstelsel. |
VZV | 1: Varicella-zoster-virus.
2: Vluchtige zwavel-verbinding. |
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
W | 1: Watt, een eenheid van electrische arbeid.
2: Het essentiële aromatisch aminozuur tryptofaan. 3: Symbool voor het wolfraam element uit het periodiek systeem. |
Waakinfuus | Dit is een, uit voorzorg, aangelegd intraveneus infuus. Men doet dit wanneer er verwacht wordt dat er op korte termijn snel bloed of medicamenten toegediend moeten worden. |
WADA | Wereld anti-doping agentschap. |
WAG | 1: Wet arbeid gehandicapten.
2: Werkgroep voor alternatieve geneeskunde. |
WAGW | Wet arbeid gehandicapte werknemers. |
WAHO | Wereld Ayurvedische gezondheids-organisatie. |
WAIS | Wechsler volwassene intelligentie schaal. |
WAjong | Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten. |
WAO | 1: Wereld allergie organisatie.
2: Wet op de arbeidsongeschiktheids-verzekering. De WAO is sinds 2006 vervangen door de WIA. |
WaR | Wassermann-reactie. |
WAR | Wetenschappelijke adviesraad. |
WAS | 1: Wiskott-Aldrich-syndroom.
2: Werkgroep atoomspectrometrie. |
WAV | Hier geen bekend bestandsformaat maar: wet op het ambulancevervoer. |
WAZ | Wet afbreking zwangerschap. |
WBB | Wet bodembescherming. |
WBC | Witte bloedcel. |
WBD | Werkgroep bioresonantie voor dieren. |
WBGV | Werktijdenbesluit voor geneeskundigen en verloskundigen. |
WBI | Wet bestrijding infectieziekten. |
WBIG of Wet BIG | Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. |
WBIO | Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken. De WBIO wordt ook wel kortweg de WBI genoemd. |
WBM | Wonen buiten de muren. |
WBMV | Wet op de bijzondere medische verrichtingen. |
WBO | 1: Wet op het bevolkingsonderzoek.
2: Wet bejaardenoorden. |
WBOPZ | Wet bijzondere opname in psychiatrische ziekenhuizen. |
WBP | Wet bescherming persoonsgegevens. |
WBVV | Werktijdenbesluit voor verplegings- en verzorgingsinstellingen. |
WBZ | 1: Wet bouwbeheersing zorgvoorzieningen.
2: Wet op de besmettelijke ziekten. |
WCA | Wet chemische afvalstoffen. |
WCF | Wetenschappelijk college fysiotherapie. |
WCN | 1: Whiplash centrum Nederland.
2: Werkgroep cardiologische centra Nederland. |
WCPV | Wet collectieve preventie volksgezondheid. |
WCRF | Wereld kanker onderzoek fonds. |
WCZ | Werkgroep complementaire zorg. |
WDH | 1: Waarneem dossier huisartsen.
2: Werkgroep deskundigheids-bevordering huisartsen. |
WDHA | Waterige diarree, hypokaliëmie en achloorhydrie. |
WDL | Warenwetregeling diepgevroren levensmiddelen. |
Web | Een membraan of weefsel van geringe dikte wat de vorn heeft van een spinnenweb. |
WEBA | Welzijn bij arbeid. |
WEC | Wond expertise centrum. |
Weefsel | De diverse organen in het lichaam zijn opgebouwd uit weefsels. Een weefsel bestaat uit een groep cellen met gelijke functie en opbouw. Een aantal voorbeelden zijn botweefsel, hersenweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel. |
Wekaminen | Dit zijn chemische stoffen die een sterke geestelijk en lichamelijk opwekkende werking vertonen. Ze beïnvloeden het zenuwstelsel zodat de behoefte aan slaap en vermoeidheid verminderen. Het normale gevoel en de waarschuwingen van het lichaam worden echter onderdrukt zodat er overbelasting en schade kan ontstaan. |
WEL | 1: Warenwetbesluit etikettering van levensmiddelen.
2: Warenwetregeling etikettering van levensmiddelen. |
WEON | Werkgroep epidemiologisch onderzoek Nederland. |
WEZ | Wet exploitatie zorgvoorzieningen. |
WFC | Wereld federatie voor chiropractie. |
WFH | Wereld federatie van hemofilie-verenigingen. |
WGA | Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten. |
WGBHCZ | Wet gelijke behandeling op grond van een handicap of chronische ziekte. |
WGBO | Wet op de geneeskundige behandelings-overeenkomst. Het is een samenwerking tussen degeen die hulp verleent en de patiënt. Volgens de overeenkomst zijn ze een soort van partners. Sinds 1 juli 2007 is de apotheker opgenomen in de WGBO. |
WGHR | Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen. |
WGM | 1: Weesgeneesmiddel.
2: Wet gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. |
WGO | Wereld gezondheidsorganisatie. |
WGP | Wet geneesmiddelen prijzen. |
WGR | Wet gemeenschappelijke regelingen. |
WGV | Wet geneesmiddelen-voorzieningen. |
Wh | Wattuur. 1 Wh is de arbeid van 1 watt (W) die per uur wordt verricht. |
WHAW | Werkdruk en herstel bij afwijkende werktijden. |
WHO | Wereld gezondheidsorganisatie. |
WIA | Werk en inkomen naar arbeidsverdeling. Vanaf 2006 is de WAO vervangen door de WIA samen met de WGA. |
WiB | Wet inzake bloedtransfusie. |
WIBAZ | Werkgroep instrumenten beoordeling academische ziekenhuizen. |
WIBV | Wet inzake de bloedvoorziening. |
WIG | Werkgroep integratie geneeswijzen. |
WINAp | Wetenschappelijk instituut Nederlandse apothekers. |
WIP | Werkgroep infectie preventie. |
WIS | Wondverzorging, incontinentie en stoma. |
WIZCG | Werkgroep integrale zorg, chronisch zieken en gehandicapten. |
WJH | Wet op de jeugd hulpverlening. |
WK | Afkorting voor wervelkolom. |
WKCG | Wet klachtrecht cliënten gezondheidszorg. |
WKCZ | Wet klachtrecht cliënten zorgsector. Op 1 augustus 1995 is de WKCZ in werking getreden. Op grond van deze wet moet iedere zorginstelling beschikken over een klachtenregeling, een klachtencommissie en een klachtenfunctionaris. Een klacht met betrekking tot de gezondheidszorg kan over veel meer zaken gaan dan alleen medische fouten. Er kan ook van alles misgaan tijdens het contact met de hulpverlener of in de organisatie van de betreffende zorg. Het gaat hier natuurlijk om zaken die volgens de cliënt anders hadden kunnen of juist moeten verlopen. De te verwerken klachten kunnen zeer verschillend zijn, onder andere afhankelijk van de aard en ernst ervan. |
WKDV | Werkgroep kinder-diabetes verpleegkundigen. |
WKGZO | Wetenschappelijke kwaliteit gezondheidszorg-onderzoek. |
WKO | Wereld kanker onderzoekfonds. |
WKZ | Wilhelmina kinderziekenhuis. |
WLV | Wet op de luchtverontreiniging. |
WLZ | Stichting waterlaboratorium zuid. |
WMCZ | Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen. |
WMG | Wet marktordening gezondheidszorg. |
WMK | Wet medische keuringen. |
Wmo | Wet maatschappelijke ondersteuning. Sinds 1 januari 2007 is de Wmo in werking getreden. De Wvg, wet voorzieningen gehandicapten, is opgenomen in deze Wmo. |
WMO | Wet medisch wetenschappelijk onderzoek met mensen. |
WMZ | Wet maatschappelijke zorg. |
WNF | Wereld natuur fonds. |
WOCZ | Werkverband organisaties chronisch zieken. |
WOD | 1: Wet op de dierproeven.
2: Wet op de orgaandonatie. |
WODC | Wetenschappelijk onderzoek en documentatie centrum. |
WOG | De wet op de geneesmiddelen-voorziening. |
WOGIZ | Werkgroep openbare gezondheidszorg en infectie-ziekten. |
WOI | Werkverband van ouder- en familieorganisaties betrokken bij instellingen voor mensen met een verstandelijke handicap. |
WoZoCo | Woon-zorg complex. |
WPN | Warmbloed paardenstamboek Nederland. |
WPR | Wet persoonsregistratie. |
WPW | Wolff-Parkinson-White (syndroom). |
WREA | Wet op de reïntegratie van arbeidsgehandicapten. |
WR | Wassermann-reactie. Een bloedtest om antilichamen tegen een besmetting met syphilis aan te tonen. |
WRF | Wetenschappelijke raad fysiotherapie. |
WSB | Stichting wonen van senioren op boerderijen. |
WSN | Whiplash stichting Nederland. |
Wtcg | Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. De Wtcg is op 1 januari 2009 ingegaan. In plaats van de buitengewone uitgaven voor de belasting te moeten aftrekken krijgen chronisch zieken en gehandicapten automatisch elk jaar een tegemoetkoming in de extra kosten die gemaakt moeten worden. |
WTG | 1: Wet tarieven gezondheidszorg.
2: Wet tarieven geneesmiddelen. |
WTZ | 1: Wet terugdringing ziekteverzuim.
2: Wet toelating ziektekostenverzekeringen. 3: Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen. |
WTZi | Wet toelating zorginstellingen. |
WUD | Wet op de uitoefening diergeneeskunde. |
WUR | Wageningen universiteit onderzoek-centrum. |
WVC | 1: Welzijn, volksgezondheid en cultuur.
2: Wetenschappelijk veterinair comité. |
WVG | 1: Wet voorzieningen gezondheidszorg.
2: Wet voorzieningen gehandicapten. |
Wvkl | Wet veiligheid en kwaliteit lichaams-materiaal. |
WVMC | Wet voorkoming misbruik van chemicaliën. |
WVO | Wet verontreiniging oppervlaktewateren. |
WvS | Wetboek van strafrecht. |
WWA | Woon/werkvoorzieningen voor autisten. |
WWP | Werkgroep WAO en psyche. |
wwsp | Wegwerpspuit. |
WWZ | Wonen, welzijn en zorg. |
WZF | Woonzorg federatie. |
WZV | 1: Wet ziekenhuis-voorzieningen.
2: Woon- en zorgvoorziening. |
WZW | Woon-, zorg- en welzijnsvoorzieningen. |
WZZF | Wet zelfstandigen in het ziekenfonds. |
Verklarende woordenlijst: X
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
XALD | X-gebonden adrenoleukodystrofie. |
Xanthine | Een afbraakproduct van onze stofwisseling en een voorstadium van urinezuur. |
Xanthinesteen | Dit is een hoofdzakelijk uit xanthine bestaande blaas- of niersteen. |
Xanthosis | Het geel kleuren van de huid. |
XBOZ | Röntgenopname buikoverzicht. |
X-chromosoom | Een geslachtsbepalend chromosoom. Het komt bij de vrouw gepaard in de cellen voor. |
Xe | Symbool voor het xenon element uit het periodiek systeem. |
Xeno- | In samenstellingen: vreemd. |
Xeransis | Uitdroging. |
Xerodermie | De perkamenthuid, een aandoening van de opperhuid. |
Xerosis | Het uitdrogen van de huid of een orgaan. |
Xerostomie | Een (zeer) droge mond door een verminderde productie van speeksel. |
XIST | X-inactief specifiek transcript. |
XLP | Geslachtsgebonden lymfoproliferatief. |
XMM | Xeromammografie. |
XOS | Xylo-oligosacharide. |
XP | Xeroderma pigmentosum. |
XPS | Geëxtrudeerde polystyreen-hardschuim. |
X-stralen | Röntgenstralen. |
Xyl | Xylose. |
Xylose | Houtsuiker. Deze suiker wordt gevonden in de celwanden van planten. |
Verklarende woordenlijst: Y
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
Y | 1: Het aromatisch aminozuur tyrosine.
2: Symbool voor het yttrium element uit het periodiek systeem. |
Yb | Symbool voor het ytterbium element uit het periodiek systeem. |
YBOCS | Yale-Brown obsessieve compulsieve schaal. Deze schaal wordt vaak gebruikt om de ernst en frequentie van verschillende obsessies en dwanghandelingen bij de obsessieve compulsieve stoornis, ofwel OCS, te bepalen. |
Y-chromosoom | Een geslachtsbepalend chromosoom. Het komt bij de man in de helft van het aantal zaadcellen voor. |
Yoghurt | Een door indikking en fermentering verkregen zuur melkproduct. Het is een eiwitrijk en lichtverteerbaar product wat goed is voor onze darmflora. |
Yohimbine | Een plantaardige stof die ingezet kan worden ter verhoging van de geslachtsdrift (afrodisiacum of aphrodisiacum). |
Verklarende woordenlijst: Z
Afkorting of woord: | Verklaring: |
---|---|
ZAIO | Zorgautoriteit in oprichting. |
ZAIS | Ziekenhuisapotheek informatiesysteem. |
ZAS | 1: Zorgaanbodschaal.
2: Ziekenhuis apotheek standaard. |
ZAT | Zorg- en adviesteam. |
ZAV | Zelfanalyse vragenlijst. |
ZBC | Zelfstandig behandelcentrum. Een ZBC is een door de overheid erkende kliniek. |
ZBV | Zelfbeoordelingsvragenlijst. |
ZCZA | Zorgorganisatie chronisch zieken Amstelland. |
ZDV | Zidovudine. |
Zelotypie | 1: Een ziekelijke afgunst.
2: Een ziekelijk overdreven streven tot het bereiken van een bepaald doel. |
ZES | Zollinger-Ellison-syndroom. |
ZF | 1: Zure fosfatese.
2: Ziekenfonds. |
ZFR | Ziekenfondsraad. |
ZFW | Ziekenfondswet. |
ZG | 1: Zintuiglijk gehandicapte.
2: Zintuiglijk gehandicaptenzorg. |
ZGB | Zorg gebruikers bundeling. |
ZGCT | Zelfstandig gevestigde creatief therapeut. |
ZGT | Ziekenhuisgroep Twente. |
ZGV | Ziekenhuis Gelderse Vallei. |
Zh | Ziekenhuis. |
ZHONG | ZHONG is de Nederlandse vereniging voor traditionele Chinese geneeskunde (TCG). Het is een landelijke beroepsvereniging voor TCG therapeuten die onderdak biedt aan alle disciplines binnen de TCG, zoals Acupunctuur, kruidengeneeskunde, Qigong (spreek uit: tsji koeng), Tuina (spreek uit: twee na) en Shiatsu. |
ZI | Zelfinseminatie. |
ZIB | Zeer intensieve behandeling. |
ZIF | Zorg innovatie forum. |
ZIG | 1: Zosterimmuunglobuline.
2: Zeer intensieve gezinsbehandeling. |
ZIM | Ziekenhuis informatie model. |
ZIN | 1: Zorg in natura.
2: Zorg identificatie nummer. 3: Zorg informatie netwerk. |
Zinkdeficiëntie | Een tekort aan zink in het lichaam door bijvoorbeeld een slechte opname hiervan. |
ZIP | Zorg innovatie platform. |
ZIS | Ziekenhuis informatie systeem. |
ZKH | Ziekenhuis. |
ZKN | Zelfstandige klinieken Nederland. |
ZKV | Ziektekostenverzekering. |
ZLTO | Zuidelijke land- en tuinbouworganisatie. |
ZMC | Zaans medisch centrum. |
ZMLK | Zeer moeilijk lerend kind. |
ZMOK | Zeer moeilijk opvoedbaar kind. |
ZMV | Zwarte migranten- en vluchtelingenvrouwen. |
Zn | Symbool voor het zink (zincum) element uit het periodiek systeem. |
ZN | Zorgverzekeraars Nederland. |
ZnMP | Zink-metalloproteïnase. |
ZOK | Zinkoxide met kalkwater. |
ZOM | Zorg op maat. |
ZON | 1: Zorg-onderzoek Nederland.
2: Ziekenomroep Nederland. |
ZONMw | ZONMw staat voor het samenwerkingsverband van Zorg-onderzoek Nederland (ZON) en Medische wetenschappen van de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek (NWO). |
Zorgis | Zorg informatie systeem. |
ZOZG | Zorg voor ouderen, zieken en gehandicapten. |
ZP | Zorgpas. |
ZPA | Ziekte van de perifere arteriën. |
ZPG | Zorgpas groep. |
Zr | Symbool voor het zirkonium (zirconium) element uit het periodiek systeem. |
ZRS | Zorg registratiesysteem. |
ZRT | 1: Zorgregieteam.
2: Ziekenhuis Rivierenland in Tiel. |
ZSP | Zorg service provider. Dit is een organisatie die zich richt op het leveren van online diensten aan zorgverleners zoals apothekers en huisartsen. We kunnen hier bijvoorbeeld denken aan een electronisch recept. |
ZTM | Zieken transport maatschappij. |
Ztsl | Zorgtoeslag. |
Zuur-base-evenwicht | De normale of evenwichtige verhouding tussen de in het bloed voorkomende hoeveelheid basische en zure stoffen. |
ZVA | Ziektekostenverzekering ambtenaren. |
ZvB | Zorg voor Borstvoeding. De stichting ZvB is in 1996 opgericht door UNICEF Nederland om zo het internationale borstvoedingsprogramma Baby Friendly Hospital Initiative (BFHI) van de WHO en UNICEF ook in ons land uit te voeren. |
ZVN | Zorgverzekeraars Nederland. |
ZVP | Zorg vernieuwingsproject. |
ZVS | Zorgvraagschaal. |
ZVW | Zorgverzekeringswet. |
ZW | 1: Ziektewet.
2: Ziekenhuis Walcheren in Vlissingen. |
ZWoP | Zelfstandig wonen project. |
Zygapofyse | Het gewrichtsuitsteeksel van een wervel. |
Zygoma | Het jukbeen of jukboog. |
Zymodeem | Het enzymenpatroon. |
Zymogeen | Het niet actieve voorstadium van een enzym noemt men zymogeen, pro-enzym of proferment. |
Zymologie | De kennis van de werking van enzymen en de gisting. |
Zymose of zymosis | De werking van een enzym. |
ZZ | Zwakzinnigenzorg. |
ZZA | Zelfzorgarrangement. |
ZZP | Zorg-zwaartepakket. |