rooien

From Beijerterm


– Huitenga, T.: Nederlands-Engels Woordenboek voor Landbouwwetenschappen (Numij Leiden).

– Huitenga, T.: Nederlands-Engels Supplement voor Landbouw- en Milieuwetenschappen (Numij, 1996).


ROOIEN,

• (v. aard., bieten) lift, dig //dug-dug// /up/;

• (ook) harvest (: oogsten);

• (v. bloembollen) lift;

• (v. bomen) uproot, root up, pull up, grub up;

• (v. bos ook) clear;

• (v. boomstronken) stub up, grub up, pull up;

• het rooien, lifting, digging, etc.;

• zie ook UITGRAVEN.