Dutch

  • bok

English

Animal

  • billy goat, male goat, buck (mnl. geit)
  • wether (gecastreerde bok)
  • buck (reebok, etc.)

Equipment

  • A-frame (hijswerktuig)
  • axel stand[1], support stand, stand (steunbok)[see image to the right]
  • headstock (v. ploeg, eg, cultivator)
  • derrick (van een derrickkraan)
  • (hoisting) sheers; sheerlegs (hijswerktuig)
  • collapsible gantry (van een mobiele kraan)
  • jig (van kraan)
  • boom (van kraan)
  • coach box (van een bokkraan)
  • box, driver’s seat (v. rijtuig)
  • horse; trestle (gymnastiektoestel)
  • saw horse (schraag; zaagbok)
  • rack; frame; trestle (draaggestel)
  • fire dog(s) (vuurbok, meestal mv)
  • horse (draaggestel; voornamelijk in samenstellingen)
  • bridge; jigger (biljart)

External links


References