English
- access
Dutch
- toeleiding
- toelating
- toelaat
- toegang verschaffen
- toegang
- access
- bereiken (information that can be accessed = bereikbare/verkrijgbare informatie)
- toegang hebben tot
- te weten komen
- [COMP.] toegang verkrijgen tot
- benaderen (toegang nemen tot de inhoud van een geheugen, gewoonlijk m.b.v. adressen)
- [TELECOM.] aankiezen