Source: https://www.woordjesleren.nl/questions.php?chapter=126541 (retrieved 2024-02-01)
  • build, built, built = bouwen (b)
  • built of stone = gemaakt uit stenen
  • building material = bouwmateriaal
  • construct = bouwen (c)
  • construction = constructie
  • under construction = in aanbouw
  • construction company = bouwbedrijf
  • foundation = fundering
  • property = eigendom
  • housing = woning
  • site = stuk grond
  • building site = bouwplaats/terrein
  • architect = architecte
  • architecture = architectuur
  • stone = steen
  • brick = baksteen
  • red brick = rode baksteen
  • wood = hout
  • wooden = van hout
  • board = plank
  • glass = glas
  • concrete = betonnen, beton
  • made of concrete = gemaakt uit beton
  • timber = bouwhout
  • solid timber = stevig hout
  • beam = balk
  • paint = verf, verven
  • Wet paint = pas geverfd
  • brush = kwast, penseel
  • bricklayer = metselaar
  • joiner = meubelmaker
  • carpenter = timmerman
  • painter = schilder
  • wall = muur, wand
  • outside walls = buitenmuren
  • inside walls = binnenmuren
  • window = raam
  • window frame = vensterkozijn
  • door = deur
  • back/front door = achter/voor deur
  • gate = hak, poort
  • garden gate = tuinhekje
  • ceiling = plafond
  • roof = dak
  • support = ondersteunen, dragen
  • patio = binnenplaats
  • terrace = terras
  • porch = portaal, veranda
  • balcony = balkon
  • chimney = schoorsteen
  • floor = verdieping, vloer
  • on the floor = op de grond
  • upper = hogere, boven
  • top = hoogste, bovenste
  • ground floor = begane grond
  • first floor = eerste verdieping, begane grond
  • cellar = kelder
  • basement = souterain, kelder
  • basement flat = souterrainwoning
  • attic = zolder
  • stairs = trap
  • go up the stairs = de trap op gaan
  • lift = lift (l)
  • elevator = lift (e)
  • take the elevator = de lift nemen (e)
  • step = trede
  • staircase = trap, trappenhuis
  • banister = leuning
  • landing = overloop
  • escalator = roltrap
  • front = voor
  • front garden = voortuin (g)
  • front yard = voortuin (y)
  • back = achter
  • garden = tuin (g)
  • fence = omheining, hek, schutting
  • post = steunpaal
  • fence post = hekpaaltje
  • garage = garage
  • exterior = buitnekant
  • exterior wall = buitenmuur
  • interior = binnenkant
  • driveway = oprit
  • entrance = ingang
  • separate = gescheiden
  • exit = uitgang
  • emergency exit = nooduitgang
  • way out = uitgang
  • structure = structuur, bouwwerk
  • low = laag
  • high = hoog
  • tall = hoog
  • building = gebouw
  • apartment building = apartementsgebouw
  • east/west wing of a building = oost/westvleugel van een gebouw
  • skyscraper = wolkenkrabber
  • tower = toren
  • block = stratenblok, gebouwencomplex
  • block of flacks = flatgebouw (f)
  • office blok = kantoorgebouw
  • house = huis
  • extension on = uitbouw, aanbouw aan
  • cottage = huisje
  • weekend cottage = weekendhuisje
  • farmhouse = boerderij
  • cabin = hut
  • shed = schuur
  • bungalow = bungalow
  • detached house = vrijstandig huis
  • duplex = halfvrijstaande woning
  • terraced house = rijtjeshuis (t)
  • row house = rijtjeshuis (r)
  • owner-occupied flat = door de eigenaar bewoond koopappartement
  • condominium = koopappartement