Source: ‘74540-alphabetical-vocabulary-list-for-2013-papers.pdf’ (2022-02-19)

Dutch English
(af )wassen/ was to wash up, washing / laundry
(thee-, koffie-) pot (tea, coffee) pot
aan- / uitttrekken to put on/ to take off
aan- / uitzetten / -doen to turn on / off
aanbevelen to recommend
aanbieding special offer
aandacht attention
aandoen / uitdoen switch on / off
aangenaam enjoyable
aankleden to get dressed
aankomen, aankomst to arrive / to put on weight, arrival
aannemen / accepteren to accept
aanrecht, gootsteen sink / worktop, (kitchen) sink
aanschaf purchase
aantal amount
aap monkey
aardappel potato
aardbei strawberry
aardig, aardig vinden nice, to like
abonnement, abonnee subscription, subscriber
abrikoos apricot
accepteren to accept
accomodatie accommodation
achterbak (auto) boot (of car)
acteur actor
actie action
actief, activiteit active / activity
actueel topical
adem breath
advertentie advert / advertisement
advies advice
afdeling department
afdrogen to dry up / wipe the dishes
afdrukken to print
afgeprijsd reduced
afhaal- take away (meal)
afhalen take away / strip (the bed)
afrekenen to pay the bill
afruimen to clear away
afscheid nemen to say goodbye
afschuwelijk awful
afslaan to turn off
afspraak appointment
afspreken to arrange
afstand distance
afstandsbediening *remote control
afval rubbish
afvallen to lose weight
afzeggen to cancel
afzender sender
agenda diary
alcohol, alcoholvrij alcohol, alcohol free
alfabet alphabet
allebei both
alleen alone
alleenstaand, niet getrouwd single, unmarried
allergie / allergisch allergy, allergic
allerlei all sorts of things
alles everything
amusement entertainment
ananas pineapple
anders different
angst fear
antwoorden to answer
ANWB AA or RAC
apart apart
apotheker, drogist pharmacy, pharmacist
apparaat equipment / machine
appartement apartment
appel apple
appelflappen deep-fried apples
arbeidsbureau job centre
archief file
arm arm / poor
armband bracelet
arresteren to arrest
artikel article
assistent assistant
asthma / asthmatisch asthma, asthmatic
atletiek athletics
aula school hall
auto(mobilist) car (driver)
avond evening
avondeten het dinner, evening meal
avontuur adventure
azijn vinegar
baan, baantje job, small job (e.g. for students)
baard beard
baas boss
bad (het), in bad gaan bath (tub), to have a bath
badkamer, wc / toilet bathroom, toilet / loo
bagage, bagagedrager luggage, pannier
bakken, bakker to bake / to fry, baker
bal ball
balkon balcony / circle
banaan banana
band tyre
bang (zijn) (to be) frightened / afraid / anxious
bank bank, sofa, settee
basisschool primary school
bed bed
bedanken to thank
bedenken to think of
bediening service
bedoelen to mean
bedrag amount
bedrijf firm
been leg
beest beast
beetje bit / a little
begane grond ground floor
beginnen to begin
begrijpen to understand
begroeten to greet
behalve except
behandelen to treat
behulpzaam helpful
bejaardentehuis old people's home
bekend (well) known
beker mug / cup (trophy)
beklimmen / klimmen to climb
bel bell
belachelijk ridiculous
belangrijk important
belangstelling interest
beleefd polite
beleg (sandwich) filling
bellen to phone / to ring
beloning reward
beloven to promise
berg mountain's)
bericht message
beroemd famous
beroep profession
beschadigen to damage
beschermen to protect
beschikbaar available, free
beschrijven to describe
beslissen/ besluiten to decide
bespreken to book
bestellen to order
bestemming destination
betaalpas (credit / debit) card
betalen to pay
betekenen to mean
beter worden / zijn get / be well
beurt turn
bevestigen to confirm
bevoegdheid qualification
bewaren to keep / to save
bewijs, bewijzen proof / evidence / license, to prove
bewolkt cloudy
bezet occupied (seat)
bezienswaardigheden sights
bezig busy
bezitten to owe
bezoeken/ op bezoek gaan to visit
bezorgen to deliver
bibliotheek library
biefstuk steak
bij bee
bijten, beet to bite, bite
bijzonder particular / special
binnen inside
binnenstad (oude) old town
biologie, geschiedenis, aardrijkskunde geography
biologisch organic
bioscoop cinema
bitter bitter
bitterbal type of croquette served as appetiser
blad leaf
blauw blue
bleek pale
blessure injury
blij gladly)
blijven to stay
blijven zitten to repeat the year
blik can, tin
bliksem lightning
blind blind
bloed, bloeddruk blood, blood pressure
bloem flower
bloemkool cauliflower
blokfluit recorder
blond blond
blouse blouse
blussen to extinguish
bocht bend
boek book
boer, boerderij farmer, farm
boete fine
bon(netje) receipt
boom tree
boontjes beans (green)
boord (aan) board (on)
boos angry
boot boat
bord plate / sign / blackboard / whiteboard
borst chest
borstel, borstelen brush, to brush
bos wood / forest / bunch
boter butter
boterham , snee brood slice of bread
botsen to collide with
bouwen, bouwvakker to build, builder
bowlen to go bowling
boxen boxing
braderie fair
brand, branden fire, to burn (also CDs)
brandweer, brandweerman, -vrouw fire brigade, fireman, firewoman
breed wide
breien to knit
breken to break
brengen to bring
brief, briefje letter, note (e.g. 50 euros)
brievenbus letter-box
bril, zonnebril glasses, sunglasses
broek trousers
broer, zus, vader, moeder, gezin brother, sister, father, mother, nuclear family
brommer moped
brood, wit, bruin, meergranen, broodje / bolletje bread: white, brown, multigrain, bread roll
brug bridge
bruin brown
bui shower
buik, buikpijn tummy, stomach ache
buitenland, buitenlander, in het buitenland foreign country, foreigner, abroad
buitenwijk suburb
bureau desk
buren, buurman, buurvrouw neighbours
burgemeester mayor
burgerlijke staat marital status
bus bus / coach / van / minibus
buurt neighbourhood
cabine cabin
cadeautje present
cafetaria fish & chips shop
carnaval carnival
carrière career
centrum (het) town centre
champignon mushroom
chauffeur driver
chirurg surgeon
chocola, chocolaatjes / bonbons chocolate, chocolates
chocolademelk / chocomel chocolate drink
citroen lemon
collega colleague
comfortabel comfortable
conciërge caretaker
conditie fitness
conducteur bus / train conductor
contact opnemen to contact
controleren to check (customs)
cornflakes, muesli etc cereals
corrigeren to correct
cultuur culture
cursus course
CV CV
dag, dagelijks day, daily
dagschotel day's special
dak roof
dal valley
dame, heer lady, gentleman
dansen to dance
das tie/ scarf
datum date
deelnemen / meedoen to take part
dekbed duvet
deken blanket
delen to share
denken to think
deskundige expert
deur door
dialoog dialogue
dicht closed
dichtbij nearby
dief, diefstal thief, theft
dienblad tray
dienst duty
dienstregeling timetable (bus/train)
diep deep
diepvries freezer
dier (huis-) animal (pet)
dierenarts vet
dierentuin zoo
dik fat
diploma diploma
direct direct
directeur head teacher
dirigent conductor
docent teacher
dochter, zoon daughte, son
documentaire documentary
doelpunt goal
doen to get on with
dokter doctor
dol zijn op to like
dom stupid
dominee vicar
donder thunder
donker dark
dood death / dead
doof deaf
dooien to thaw
doorbrengen to spend (a holiday, the night)
doordeweeks on weekdays
doorgaan met to continue to / with
doos box (e.g. chocolates)
dorp village
dorst (hebben) thirsty (to be)
douane control, check (customs)
douche, douchen shower, to take a shower
dragen to wear / to carry
drama drama
drank, drankje drinks, drink
drijven to float
drinken to drink
drogist pharmacy
dromen to dream
dronken drunk
droog dry
drop liquorice
drugs drugs
druif grape
druk busy
druppel drop
dubbel double
dubbele boterham sandwich
duidelijk clear
duiken, duik to dive, dive
duim thumb
duinen dunes
duizelig dizzy
durven to dare
duur expensive/ duration, length of stay
duwen to push
dwarsfluit flute
echt genuine
ecologisch ecological
eend duck
eenpersoons single (e.g. room)
eenrichting one way (e.g. ticket)
eergisteren the day before yesterday
eerlijk honest
eerste hulp first aid
eetbaar edible
ei, gekookt, gebakken roer- egg, boiled, fried, scrambled
eigen own
eigenaar owner
eiland island
eindigen / finishen to end, to finish
electriciteit, electricien electricity, electrician
elftal team
elleboog elbow
emotioneel emotional
eng frightening / scary
enig(st) kind only child
enkel ankle
enkeltje / enkele reis single ticket
enthousiast excited / enthusiastic
envelop envelope
ernstig serious
ervaren, ervaring experienced, experience
erwtjes peas
etalage shop window
eten to have dinner / evening meal / food
etui pencil case
evenement event
examen examination
exclusief exclusive
excursie excursion, trip
expres on purpose
extreem extreme
fabriek factory
familie, familielid family, relative
fantastisch wonderful
favoriet favourite
feest party
fel bright
festival festival
fiets, fietsenrek bicycle, cycle rack
fietsen, fietser to cylce, cyclistcycle
fijn fine, happy
file traffic jam
film film
finale final
fit fit
fles bottle
folder leaflet
fontein fountain
fooi tip (money)
forel trout
formulier form
fornuis cooker
foto photo
fotograaf photographer
fototoestel camera
fout mistake / fault / wrong
framboos raspberry
frikadel type of sausage
fris(drank) fizzy drink
fruit fruit
gaan to go
gallerie art gallery
gang course
garage repair workshop, garage
garnalen prawns
gas gas
gast, gastheer, gastvrouw guest, host, hostess
gastvrijheid hospitality
geachte dear (respectful)
gebakje / taartje cake (piece of cake)
gebeuren to happen
gebied area
gebit teeth/dentures
geblokt checked
geboorte, geboren op, geboren worden birth, born on, to be born
gebouw building
gebroken / kapot broken
gebruiken to use
gebruiksaanwijzing manual
gediplomeerd / bevoegd qualified
gedrag behaviour
geduldig patient
geel yellow
gegevens details
gehaktbal meat ball
gehandicapt disabled
gek crazy / mad / weird
gekruid / heet spicy
geld money
geldig valid
geleden ago
gelegenheid place / opportunity
gelijk hebben to be correct
geloven to believe
geluid noise
geluk, gelukkig luck / happiness / happy
gemeente council
gemeentehuis town hall
gemengd mixed
gemiddeld average / medium
genezen to heal / to get better
genieten van to enjoy
genoeg enough
gepast geld exact money
gepensioneerd retired
gerecht dish (food)
gereedschap tools
geroosterd brood / toast toast
gescheiden divorced
gesloten closed
gesprek talk
gestreept striped
gevaar, gevaarlijk danger, dangerous
gevangenis prison
geven to give
gevoel, gevoel voor humor feeling, sense of humour
gevonden voorwerpen lost property
geweld violence
geweldig tremendous
gewond injured
gewoon usual
gewoontes customs / traditions
gezellig cosy
gezicht face
gezond healthy
gids guide
gitaar guitar
glad smooth
glas het glass
glasbak bottle bank
glimlachen to smile
godsdienst, religie religion, RE
goed, fout right, wrong
goedkoop cheap
golf golf, wave
gooien to throw
gordijn curtain
goudvis goldfish
graad degree
gracht canal
gram grams
grap joke
grapping funny
gras grass
gratis free , complimentary
grens border / boundary
griep flu
grijs grey
groeien to grow
groen green
groente vegetables
groep groeten grof grond groot group to greet coarse ground big /large / tall
haar hair
haasten to hurry
hagel hail
hagelslag sweet sandwich filling
hal / gang hall / corridor
halen to fetch
half a half
halfpension half board
halfvol semi skimmed
halte stop
ham ham
hamster hamster
hand hand
handdoek towel
handig useful / handy
handschoen glove
handschrift handwriting
handtekening signature
hangen to hang (out)
hapje mouthful
haring herring / tent peg
hart heart
hartelijk warm / friendly
hartig savoury
haten to hate
haven port
hebben to have
heerlijk delicious
heet hot
heimwee homesickness
hek gate
hekel hebben aan to dislike
held hero
helder bright
helemaal completely
helicopter helicopter
helpen to help
hemd vest
hengel fishing rod
herhalen to repeat
herinnering, herinneren zich memory, to remember
herkennen to recognise
hersenen brain
heten to be called
heuvel, heuvelachtig hill, hilly
historisch historical
hitte heat
hobby hobby
hoed hat
hoek corner
hoestdrank cough mixture
hoesten to cough
hok cage / hutch
hond dog
honger hunger / hungry
honing honey
hoofd head, main
hoofdgerecht main course
hoofdpijn headache
hoofdstad capital
hoog high
hooikoorts hay fever
hopen, hopelijk to hope, hopefully
horen to hear
horloge watch
houden van to love / to like
hout wood
huid skin
huilen to cry (tears)
huis, thuis house, at home
huisarts GP
huisvrouw, huisman housewife, husband
huisvuil domestic waste
huiswerk (maken) homework (to do)
hulp help
humeur mood
huren to rent / to hire
ICT I.T.
idee idea
identiteitskaart identity card
iedereen, niemand everybody, nobody
ijs, ijsblokjes, ijsje ice, ice cubes, ice cream
ijsbaan ice rink
ijzel black ice
ijzer iron
inbreken, inbreker to burgle, burglar
inchecken to check in
inclusief inclusive / included
industrie industry
infectie infection
informatie, informeren information, to inform
ingang, uitgang entrance, exit
ingenieur engineer
ingewikkeld complicated
ingreep intervention
inhalen to overtake
injectie injection
inpakken to pack, to wrap up
inruimen to load (dishwasher etc)
inschrijven to put one's name down
instappen to get on
instrument instrument
intelligent intelligent
interesse, zich interesseren, interessant interest, to interest, interesting
internaat boarding school
interview interview
introduceren introduce
invullen to fill in
inwoner inhabitant
irritant annoying
jaar, jaarlijks year, yearly
jaarlijks annually
jack jacket
jaloers jealous
jam jam
jammer genoeg unfortunately
jarig having your birthday
jas coat
jeugd youth
jeugdherberg youth hostel
joggen jogging
jong young
jongen boy
jongeren young people
juist correct
jurk dress
jus gravy, sauce
kaal bald
kaart map, card (e.g. for birthday)
kaarten (to play) cards
kaartje ticket
kaas cheese
kabeljauw cod
kalender calendar
kalf(svlees) veal
kalkoen turkey
kam, kammen comb, to comb
kamer room
kamperen, kampeerterrein, camping to camp, camping
kampioen, kampioenschap champion, championship
kampvuur camp fire
kanaal / zender channel
kanoën to canoe
kant side
kantine canteen
kantoor office
kapper hairdresser
kapstok coat rack
karbonade chop, cutlet
karnemelk buttermilk
karton cardboard
kas greenhouse
kassa, kassière till / checkout, cashier
kast cupboard
kasteel castle
kat/poes cat
kathedraal cathedral
katoen cotton
kauwen, kauwgum to chew, chewing gum
keelpijn sore throat
keer time
kelder cellar
kennen to know
kennis acquaintance
kerk church
kers cherry
ketting necklace
keuken / bijkeuken kitchen / utility room
keus, keuze choice
keuzevak optional subject
kiespijn toothache
kiezen to choose
kijken to look
kin chin
kind, kindertijd child, childhood
kinderachtig childish
kip chicken (animal)
klaar ready
klaarmaken to prepare
klagen, klacht to complain, complaint
klant customer
klap slap / blow / hit
klas, klasgenoot class, class mate
klasgenoot class mate
klassiek classical
kleding clothing
kleed carpet
klein small (space)
kleindochter, kleinzoon, kleinkind granddaughter, grandson, grandchild
kleingeld change
kleren, klerenkast clothes, wardrobe
kletsen to chat
kleur colour
klimaat climate
klimmen to climb (mountaineering)
kliniek clinic
klok clock
kloppen to knock / to be right
kluis luggage locker
knap smart
knie knee
knippen to cut
knoflook garlic
knoop button
knop switch
koe, rundvlees cow, beef
koekje biscuit
koel cool
koelkast / ijskast fridge
koffer suitcase (briefcase)
koffie coffee
koken, kok to cook, cook / chef
kom bowl
komedie comedy
komen to come
komiek / caberetier comic
komkommer cucumber
konijn rabbit
koning, koningin king / queen
kool cabbage, coal
koopavond late night shopping
koor choir
koorts fever (high temperature)
kop cup
kopen, koper to buy, buyer
kort short
korting reduction, discount
kosten expenses
kou, koude, koud cold (noun and adj)
kraan tap (water)
krant newspaper
krantentop newspaper headline
krentenbol currant bun
krijgen to get
kroket meat croquette
kroon crown
kruis cross
kruising / kruispunt cross roads
krullend curly (hair)
kunst, kunstenaar art, artist
kus / zoen kiss
kussen cushion / pillow
kust kustplaats kwaliteit kwart, kwartier kwijtraken coast
la / lade drawer
laag low
laars boot
laat late
lab(oratorium) laboratory
lachen to laugh
lam lamb
landen to land
lang long
langs along
langzaam slow
laten to leave
laten vallen to drop
lawaai, lawaaierig noise, noisy
leeftijd age
leeg empty
leer leather
leeuw lion
leggen / neerleggen to put down
legitimeren to prove one's identity
leider, leiding leader, leadership / management
lekke band puncture
lekker / vies smaken to taste (e.g. good / bad)
lekkers / snoep(jes) / zoetigheid sweets
lelijk ugly
lenen to borrow from / to lend to
lengte height
lening loan
lens (contactlens) lens (contact lens)
lepel spoon
leren kennen to get to know
leren, leraar, leerling to learn / to teach, teacher, pupil
les, lesgeven lesson, to teach
letter letter (of alphabet)
leuk nice
leunstoel armchair
leven, levendig life / to live, lively
levensmiddelen food / provisions
lever liver
lezen to read
lichaam, lichaamsdeel body, body part
licht light
lid member
liedje song
lief dear
liefde love
liegen to lie
lievelings- favourite
liever rather
liever hebben to prefer
lift lift
liggen to lie
lijken op to look like
lijn line / bus number
lijst list
limonade squash (drink)
lip lip
lippenstift lipstick
loempia spring roll
logé, logeren / overnachten guest staying the night, to stay the night
lokaal classroom
loket ticket office
loon pay
lopen, lopend to walk, on foot
lucht sky
luchtdruk pressure
lucifers matches
luisteren to listen to
lunch, lunchen lunch / midday meal, to have lunch
lusten/ houden van to like (food)
luxueus, luxe luxurious, luxury
maag stomach
maaltijd meal
maan moon
maand, maandelijks month, monthly
maat size
maatschappelijk werker social worker
machine machine
machinist train driver
mager thin
magnetron microwave
maken to make
makkelijk easy
man, mannelijk husband / man, male
mand basket
mandarijn tangerine
markt market
matig moderate
maximum top
mededeling announcement
medewerker employee
medicijn / geneesmiddel medicine
meer lake / more
meevallen to exceed one's expectations
meisje / meid girl
melden to announce
melk milk
meloen melon
mening opinion
mens human being
menu menu
merk (type) make, brand
mes knife
meteen immediately
meten to measure
meter metre
meubels furniture
middelbare school, VWO, HAVO, MAVO, VMBO comprehensive school
middeltje remedy
mie noodles
mild mild
milieu, milieuvriendelijk environment, environmentally friendly
minimum lowest
minuut minute
mis wrong
misdaad crime
misselijk, niet lekker, ziek sick
missen to miss
mist, nevel fog, mist
mobiel mobile
mode, modieus fashion, fashionable
modern modern
moe tired
moedertaal mother tongue
moeilijk difficult
moeite effort
moestuin / groentetuin vegetable patch
mogelijk, onmogelijk possible, impossible
moment moment
mond mouth
monteur mechanic
monument monument
mooi pretty
moskee mosque
mosselen mussels
mosterd mustard
motel motel
motor motorbike / engine
motorrijder motorcyclist
mug mosquito
muis mouse
munt coin
museum museum
musicus / muzikant musician
muur wall
muziek, jazz, rock, hiphop, volksmuziek music, jazz, rock, hip hop, folk
naaien to sew
naald needle
naam, voornaam, achternaam, meisjesnaam name, first name, surname, maiden name
nacht night
nachtmerrie nightmare
nadeel disadvantage
nagel nail
nakijken to mark
nat wet
nationale feestdag public holiday
nationaliteit nationality
natuur nature
natuurlijk natural, of course
nauw narrow
negatief negative
nek/ hals neck
nemen to take
net, netjes net, smart / tidy
neus nose
nieuw, nieuws new, nieuws
niveau level
nodig, nodig hebben necessary, to need
noemen to give a name
nooduitgang emergency exit
noord, zuid, oost, west north, south, east, west
noot nut
nummerbord registration number
nuttig useful
ober / serveerster waiter, waitress
oefenen, oefening to practise, exercise
oever riverbank
ogenblik moment
olie oil
oliebollen type of doughnut
olifant elephant
oma, opa, grootouders grandmother, grandfather, grandparents
omgeven door surrounded by
omgeving countryside / scenery
omkijken look around
omkleden to get changed
omleiding deviation
onbekend unknown
onbewolkt cloudless
ondergrondse / de metro underground / tube
ondertitels subtitles
onderweg on the way
onderwijs education
onderzoek, onderzoeken to examine
ondiep shallow
ongeluk accident
ongezond unhealthy
ontbijt, ontbijten breakfast, to have breakfast
ontdekken to discover
onthouden to remember
ontmoeten to meet
ontslaan, ontslag nemen to fire, to quit
ontsnappen to escape
ontspannen to relax
ontvangen to receive
ontwerper designer
onvergetelijk unforgettable
onvoorzichtig careless
onweer thunderstorm
oog eye
oom, tante, neef, nicht uncle, aunt, cousin, nephew, niece
oor, oorbel ear, earring
opbellen to phone
open, openen open, to open
openbaar vervoer public transport
openen to open (programme)
opener opener
openlucht open air (in the)
operatie operation
ophalen to pick up, fetch
opklaringen bright periods
opleiding course
opletten to pay attention
oplossing solution
opmaken to make (the bed)/ put make up on
opnemen to record
oppas, oppassen baby sitter, to babysit
oppasser caretaker
oproep call (announcement)
opruimen to tidy up
opschieten to hurry up
opsporen to track (down)
opstaan to get up
opstel essay
oranje orange (coloured)
orgaan organ
organiseren to organise
orkest orchestra
oud old
ouderen, bejaarden, 65-plussers senior citizens
ouders parents
ouderwets old fashioned
oven oven
overdag during the day
overgaan to go on to the next year (at school)
overhemd shirt
overhoren, overhoring to test, test
overmorgen the day after tomorrow
overschrijven to copy
overstappen to change (trains)
oversteken to cross (road)
overstromen, overstroming to flood, flood
overval robbery, mugging
overwinning win, victory
paar few / pair
paard, paardrijden horse, horse riding
paardenstaart pony-tail
paars purple
pad, fietspad, voetpad path, cycle path, footpath
padvinders / scouts scout
pagina page
pak suit
pak(je), pakjesavond packet, evening of the 5th of December
pan pan
pannenkoek pancake
pap porridge
papier paper
paprika pepper
paraplu umbrella
parfum perfume
park (het) park
parkeren to park
partij party
paspoort passport
passagier passenger
passen, paskamer to try on, fitting room
patat / friettent chips stall
patient patient
pauze break
pech Breakdown (car)
peer pear
pen, penvriend, penvriendin pen, pen friend
peper pepper
perfect perfect
periode period
perron platform
personage character
personeel employees
persoon, persoonlijk person, personally
perzik peach
pet cap
peuterspeelzaal playgroup
picknick picnic
pijn pain
piloot pilot
pistool pistol
plaats, plaatselijk place, local
plaatselijk local
plafond ceiling
plak / gesneden slice
plank shelf
plannen to plan
plant, planten plant, to plant
plat flat
plattegrond town plan
platteland country (not town)
pleeg- step
plein square
pleister plaster (elastoplast)
plezier fun
poeder powder
poetsen to clean (teeth)
politie, politiebureau police, police station
pols wrist
pond pound (sterling), 500 grams
pop doll
populair popular
portefeuille wallet
portemonnee purse
portie helping, portion
portret portrait
positief positive
postbode postman
postkantoor, posten post office, to post
postzegel stamp
potlood pencil
prachtig beautiful
praktisch / handig practical
praten to talk
prei leek
presentator presenter
pretpark theme park
prettig nice
prijs price
prik injection, carbonated drink
prima excellent
prins/es prince / princess
privé private
proberen to try
probleem problem
product, produceren product, to produce
proefwerk test
proeven to taste (e.g. try)
professioneel professional
programma, programmeren programme, to programme
project project
provincie county
pruim plum
puber adolescent
publiek public
punctueel punctual
puree mashed potato
pyjama pyjamas
raam racket, stick, bat window racquet, stick, bat
radio radio
rapport school report
rat rat
recept prescription, recipe
receptie, receptionist reception, receptionist
rechter judge
reclame advertising, advert
redden, redding to save, to rescue, rescue
reep chocola bar of chocolate
regelen to organise
regen, regenen, regenachtig rain, to rain, rainy
regio region
regisseur director
reis heen- terug- journey
reizen, reiziger to travel, traveller
rekenen (uit-), rekenmachientje calculate, calculator
rekening account, bill
rem brake
rennen to run
repareren, reparatie to repair, repair
repetitie rehearsal, test
reserveren, reservering to reserve, reservation
restaurant restaurant
retourtje return ticket
richting direction
riem belt, safety belt
rij, in de rij staan row, to queue
rijbewijs driving licence
rijden drive (car) / ride (horse)
rijk rich
rijp ripe
rijst rice
rijtjeshuis terraced house
ring ring
risico risk
ritje ride
rivier river
roepen to call (out)
roggebrood rye bread
rok skirt
roken, rook to smoke, smoke
rol role / roll
rolschaatsen roller-skating
rolstoel wheelchair
roltrap escalator
romantisch romantic
rommel, rommelig mess, messy
rond round
rondhangen to laze about
rondkijken to sight-see
rondleiding (guided) tour
rondvaartboot boat touring around e.g. canals
rood red
room cream
roos rose
rooster timetable (school)
rose pink
rotonde roundabout (traffic)
rozijn raisin
rug back
rugzak rucksack
ruiken to smell
ruilen exchange (goods)
ruimte space / area
rusten to have a rest
rustig quiet
saai boring
salaris salary
samen together
sandaal sandal
sap(je) juice
saucijzenbroodje sausage roll
schaal dish
schaap sheep
schaar scissors
schaatsen ice skating
schade, schadelijk damage, damaging
schaduw shade
schaken chess
scharrel- free range
scheiden to divorce
scheidsrechter referee / umpire
schema scheme
schenken to pour
schep spade
scherp sharp
schieten to shoot
schijnen to shine
schilderen / verven, schilderij to paint, painting
schillen to peel
schip ship
schoen shoe
school, scholier school, student (at school)
schoolplein school playground
schoolvakken, natuurkunde, scheikunde, subjects, physics, chemistry, biology, history,
schoon- in law
schoon, schoonmaken clean, to clean
schotel satellite dish, saucer
schouder shoulder
schreeuwen to shout, to scream
schrift exercise book
schrijven to write (down)
schuin diagonally
schuur shed
secretaresse secretary
sensationeel sensational
serie series
serieus serious
serre conservatory
serveren to serve
servies crockery
sevenup lemonade
sfeer atmosphere
sieraden / juwelen jewellery
simpel simple
sinaasappel orange
sjaal scarf
ski, skiën ski, to ski
sla lettuce
slaan, raken to hit
slaap sleep
slaapkamer bedroom
slaapzak sleeping bag
slagen to pass
slager butcher
slang snake
slank slim
slapen to sleep
slecht bad
slepen to tow
sleutel, sleutelhanger key, key ring
sleutelhanger key ring
slikken/inslikken to swallow
slim clever
slipper flip flop
slokje sip
sloot ditch/ stream
sluiten, slot to lock, lock / end
smakelijk, smaak tasty, taste
sms'en to send text messages
sneeuw, sneeuwen snow, to snow
snel, snelheid quick, speed
snelweg / rondweg motorway / ring road
snijden cut
snor moustache
soep soup
sok sock
soldaat soldier
solliciteren, sollicitatiegesprek to apply, job interview
souvenir souvenir
spa blauw mineral water
spa rood carbonated water
spannend exciting
sparen to save (money)
speciaal special
speculaas spiced biscuits
speelgoed toys
spek bacon
spelen, speler, spel / spelletje to play (CDs etc), player, game
spiegel mirror
spijkerbroek jeans
spinazie spinach
spits(uur) rush hour
spoorwegen, spoor railway, railway line
sport / gymnastiek P.E.
sporten to do sport
sportief sporty
spreekuur surgery
spreken to speak
springen to jump
sproeien to spray / to hose / to water
spruitjes Brussels sprouts
spuitbus, spuiten spray can, to spray
spullen things / stuff
staal steel
staan to stand
staart tale
stad city / town
stadhuis town hall
stadion stadium
stagiair(e) trainee
staken to strike
stal stable
stalletje stand
stamppot vegetables and meat
starten to start
station station
steek sting
steen stone
steil straight (hair)
stelen to steal
stem voice
ster star
sterk strong
sterven / doodgaan / overlijden to die / to pass away
stift felt tip pen
stijl style
stil quiet
stoel chair
stoep pavement
stof fabric, dust
stok stick
stokbrood baguette (Fr)
stom stupid
stoplicht, verkeerslicht traffic lights
stoppen to stop (vehicles)
storm, stormachtig storm, stormy
straat street
straffen, straf to punish, punishment
strak tight
strand beach
streng strict
strijken to iron
stripboek comic
strippenkaart public transport ticket (Dutch system)
stroopwafels syrup waffles
studeren to study
stuk, per stuk piece, each
sturen, stuur to send / to steer, steering wheel
succes success
suggestie, voorstel suggestion
suiker sugar
supermarkt supermarket
surfen, surfplank to surf, surfboard
synagoge synagogue
taak task
taal language
taart cake
tablet, pil tablet, pill
tafel table
tand / kies, tandenborstel, tandpasta tooth, toothbrush, toothpaste
tandarts dentist
tanken to fill up (petrol)
tas / zak bag, pocket
team / ploeg team
techniek technology
teen toe
tegenvallen disappointing
tegenwoordig these days
tekenen / handenarbeid art
tekenen, tekening to draw, drawing
tekenfilm cartoon
tekst text
tempel temple
temperatuur temperature
tennisbaan tennis court
tent (opzetten, afbreken) tent (pitch, to take down)
terras terrace
teruggaan to return, go back
terugkomen to come back
terugreis, terugweg return journey
theater / schouwburg theatre
thema theme
thermometer thermometer
tiener, teenager, jeugd teenager, young person
tijd time
tijdschrift magazine
tijger tiger
timmerman carpenter
toegang admission/entrance
toekomst future
toerist tourist
toernooi tournament
toeschouwer spectator
toetje / dessert / nagerecht dessert
tomaat tomato
toneelstuk, toneel play, stage
tong tongue, sole
tonijn tuna
toren tower
totaal totally
tragedie, tragisch tragedy, tragic
trainen to train
trainingspak tracksuit
tram tram
trap stairs
trekken to pull
trimester term
trots proud
trouwen, trouwerij to get married / to marry, wedding
trui pullover
tuin, tuinieren garden, to do gardening
turnen gymnsatics
tweeling twins
twee-onder-een-kap(woning) semi-detached house
tweepersoons double
ui onion
uitgaan to go out
uitgeven to spend
uitleggen to explain
uitnodigen, uitnodiging to invite, invitation
uitpakken to unpack
uitslag result
uitslapen to have a lie in
uitsmijter fried egg sunny side up
uitstapje outing
uitstappen to get off
uitstekend excellent
uitverkoop, uitverkocht sale, sold out
uitvinden to invent
uitwisseling (school) exchange
uitzending broadcast
uitzicht view
universiteit university
uur hour
V V V Tourist office
vaak often
vak subject
vakantie, vakantieganger holiday, holidaymaker
vakkenpakket choice of subjects
vallen to fall
vangen to catch
varen to go in a boat
varken, varkensvlees pig, pork
vechtsporten martial arts
vee cattle
vegen to sweep
vegetarisch vegetarian
veilig, veiligheid safe, safety
veld, wei field, meadow
ver weg distant, far
veranderen to change
verantwoordelijkheid responsibility
verband bandage
verbeteren to improve
verbieden to forbid
verbinding connection
verblijf stay
verbranden, verbrand to burn, burnt
verdienen to earn
verdieping (1ste verdieping) floor (e.g. 1st floor)
verdriet, verdrietig sadness, sad
vergelijken, vergeleken met, vergelijkbaar to compare, compared to, comparable/similar
vergeten to forget
vergif poison
verhaal story
verjaardag birthday
verkeer (het) traffic
verkeerd wrong
verkopen, verkoper to sell, sales person
verkouden cold
verliefd in love
verliezen to lose
vermoeiend, moe tiring, tired
verontschuldigen to apologise
verpleger / verpleegster nurse
verrukkelijk excellent
vers fresh
verschil difference
versieren to decorate
Verslaafd, verslaving Addicted, addiction
verslag, verslaggever report, reporter
Verslapen, sich to oversleep
verspillen to waste
verspringen to do a long jump
verstaan to understand
verstuiken / verzwikken to sprain
versturen to send
vertalen, vertaling to translate, translation
vertellen to tell
vertraging delay / lateness
vertrekken, vertrek to depart, departure
vervelen, zich to be bored
vervelend annoying / boring / tedious
verven to paint, to dye
vervuilen, vervuiling to pollute, pollution
verwarming heating
verwelkomen to welcome
verzamelen, verzameling to collect, collection
vest cardigan
vieren, viering to celebrate, celebration
vierkant square
vies dirty
vijver pond
vinger finger
viool violin
vis, vissen fish, to fish
vitamines vitamins
vla cold, runny custard
vlam flame
vlecht plat
vlees (voor op de boterham) meat (sliced meat for sandwiches)
vleugel wing
vlieg fly
vliegen to fly
vliegtuig plane
vliegveld / luchthaven airport
vlinder butterfly
vloer floor
vloerbedekking carpet
vlucht flight
vluchteling / asielzoeker refugee
voer, voeren feed, to feed (pets, children)
voet foot
voetbal, voetballer football, football-player
voetganger pedestrian
vogel bird
vol cramped, full
voldoende satisfactory
volgend following / next (day/week)
volk people
volwassene adult
voorafje / voorgerecht starter
voorbeeld example
voorbijganger passer-by
voordeel advantage
voorhoofd forehead
voorkomen to prevent / to avoid
voorruit windscreen
voorstellen, zich to imagine
voorstelling performance / showing
voorzichtig careful
vorig last
vork fork
vorst frost
vouwen to fold
vraag question
vrachtauto lorry
vragen to ask
vreemd odd
vreemde talen foreign languages
vreemdeling foreigner
vreselijk awful
vriend, vriendin boyfriend, girlfriend / friend
vriendelijk friendly
vriendschap friendship
vriezen to freeze
vrij available, free, quite
vrije tijd free time / leisure
vrijstaand detached
vroeg early
vrolijk bright
vrouw, vrouwelijk wife / woman, female
vrucht/ fruit fruit
vuil dirty
vullen, vukking to fill, filling
vulpen fountain pen
vuur fire
vuurtoren lighthouse
vuurwerk fireworks
waard worth
wachten op to wait for
wachtkamer waiting room
wakker maken / worden to wake s.o., to wake up
wandelen, wandeling to walk, walk
wang cheek
wapen weapon
warm warm / hot
wastafel washbasin
water water
wedstrijd competition / race / match
week, weekeinde / weekend week, weekend
weer, weerbericht weather, weather forecast
weg road
wegen to weigh
weggaan to leave
weggooien to throw away
weinig, minder, minst little, less, least
wekker alarm clock
wenkbrouw eyebrow
wensen, wens to wish, wish
werk(e)loos, werk(e)loosheid unemployment
werken, werk to work, work
werkervaring work experience
werkgever employer
wesp wasp
wetenschapper scientist / researcher
wiel wheel
wijk area / district
wijzen to point
wild wild
wind wind
winkel, winkelbediende shop, shop assistant
winkelen/ boodschappen doen, to shop, shopping
winnen to win
wisselen to exchange
wisselgeld change
wisselvallig changeable
wit white
wol wool
wolk cloud
wond wound
wonen to live
woning house
woon- eet- zitkamer Living dining sitting room
woonplaats place of residence
worst sausage
wortel carrot
zaak business, firm
zacht soft
zak/ tas bag
zakdoek handkerchief
zakgeld pocket money
zakken to fail (exam)
zaklamp torch
zakmes penknife/ pocket knife
zalf/ crème cream, ointment
zalm salmon
zand sand
zanger singer
zebrapad zebra crossing
zee sea
zeeman sailor
zeep soap
zeggen to say
zeilen to sail
zenuwachtig / nerveus nervous / stressed
zetten to put
ziek, ziekte ill, illness
ziekenauto ambulance
ziekenhuis hospital
zien to see
zij(de) silk
zilver silver
zin, onzin, zinloos meaningless / pointless
zingen to sing
zitten to sit
zoeken to search
zoet sweet
zolder attic / loft
zon sun
zonnebaden to sunbathe
zonneschijn sunshine
zonnig sunny
zorgen voor to look after
zout salt / salty
zuivel dairy products
zus, zuster sister
zuur sour
zwaar heavy (e.g. rain)
zwak weak
zwanger pregnant
zwart black
zwembad, openlucht, overdekt swimming pool, indoor, outdoor
zwembroek swimming trunks
zwemmen swimming
zwempak swimsuit