Dutch = English aaien = stroke, fondle, caress, chuck aaien, aanhalen, strelen, liefkozen = chuck aak = barge, maple, Rhine-barge aak = Rhine-barge aakschipper = barge-master aal = elver, eel, muck-water aal = elver aal, paling = eel aalbes = currant, currant-bush aalbes, bes = currant aalbesseblad = currant-leaf aalbesseboompje = currant-bush aalbesseboompje, aalbes = currant-bush aalbessenjam = currant-jam aalduiker = grebe aalfuik = eel-trap aalmoes = alms aalmoezenier = padre, chaplain aalmoezenier, veldprediker = chaplain aalmoezeniershuis = workhouse, almshouse aalmoezeniershuis, armhuis = workhouse aalscholver = cormorant Aalst = Alost aalsvel = eel-skin aalt = muck-water aalt, gier, aal = muck-water aaltje = eelworm aalwaardig = morose, sullen, fretful, straightforward, simple aalwaardig, aalwarig, eenvoudig = straightforward aalwaardig, gemelijk, aalwarig = sullen aalwarig = fretful, morose, sullen, straightforward, simple aalwarig, aalwaardig, gemelijk = fretful aalwarig, gemelijk, aalwaardig = morose aambeeld = anvil aambeeld, aanbeeld = anvil aambei = hemorrhoid, haemorrhoid aambei = haemorrhoid aambei = hemorrhoid aambeien = haemorhoids aamborstig = wheezy, asthmatic aamborstig, kortademig, astmatisch = wheezy aamborstigheid = asthma aan = to, upon, towards, toward, beside, by, at aan boord = aboard aan boord gaan = embark aan boord gaan, scheep gaan = embark aan de = the aan de grond lopen = strand aan de grond lopen, stranden = strand aan de grond raken = sink aan de hand zijn = occur aan de overkant van = across, opposite aan de rol zijn = debauch aan de scharrel zijn = flit, flirt, flutter aan de scharrel zijn, fladderen = flirt aan de scharrel zijn, fladderen = flutter aan de schouder brengen = level aan de, het, aan het, de, naar de = the aan elkaar vastmaken = connect aan flarden gescheurd = tattered aan het = the aan het einde = behind aan het einde, achteraan = behind aan hun = them aan je = you aan jou = you aan komen lopen = tackle aan land gaan = land aan land gaan, landen = land aan ons = us aan ons, ons = us aan ze = them aan ze, ze, hun, aan hun = them aan, nabij, bij, dichtbij, naast = beside aan, nabij, naast, bij, dichtbij = by aan, nabij, naast, dichtbij, bij = at aan, op = upon aanaarden = hill, earth aanaarden = earth aanaarden = hill aanbeeld = anvil aanbesteding = tender aanbevelen = recommend aanbevelen, aanprijzen, recommanderen = recommend aanbevelenswaardig = recommendable aanbevelenswaardig, raadzaam = recommendable aanbeveling = recommendation aanbevolen = recommended aanbiddelijk = adorable aanbiddelijk, aanbiddenswaardig = adorable aanbidden = adore aanbiddenswaardig = adorable aanbidding = adoration, worship aanbidding, adoratie = adoration aanbidster = adorer, worshipper aanbidster, vereerster = worshipper aanbieden = bid, sacrifice, propose aanbieding = presentation, suggestion aanbieding, presentatie, optreden = presentation aanbinden = commence, moor, begin aanbinden = moor aanbinden, beginnen, aanvangen = commence aanblik = aspect, exterior aanblik, aanschijn, buitenkant = exterior aanbod = suggestion aanboren = tap, bore, broach aanboren = bore aanboren = broach aanboren = tap aanbouw = building aanbranden = burn aanbreken van de dag = daybreak aanbrengen = denounce aandacht = attention aandachtig = attentive, attentively aandachtig, attent, oplettend = attentive aandachtig, met aandacht, attent = attentively aandeel = share aandeelhouder = shareholder aandeelhouderschap = shareholdership aandelenkapitaal = share-capital aandenken = keepsake, memento, souvenir aandenken, gedenkschrift = keepsake aandenken, gedenkschrift = memento aandenken, gedenkschrift = souvenir aandienen = advertise, announce aandienen, aankondigen, adverteren = announce aandikken = heighten, thicken aandoen = affect aandoen, aangrijpen = affect aandoening = emotion, disease, illness, affection aandoenlijk = moving aandoenlijk, roerend, ontroerend = moving aandragen = bring, fetch aandrang = insistence, crush, impulse, urgency, congestion aandrang = insistence aandrang = urgency aandrift = instinct, impulse aandrift, drang, impuls, aandrang = impulse aandrijven = shoo aandrijven, drijven, opjagen = shoo aandringen = insist aanduiden = suggest, indicate aandurven = venture aanduwen = push aaneen = fellow, co- aaneen- = fellow, co- aaneen, co-, samen-, aaneen-, samen = fellow aaneenvoegen = unite aanflitsen = catch aanfloepen = catch aanfloepen, aanflitsen, aangaan = catch aanfluiting = mockery aangaan = form, shape, catch aangaande = concerning aangapen = gawk aangapen, dom kijken, gapen = gawk aangeboren = congentital, inbred, inborn, native, congenital aangeboren = congentital aangeboren, ingeboren = congenital aangeboren, ingeboren = inborn aangebrand = burnt aangedaan = affected aangedaan, aangegrepen = affected aangegrepen = affected aangeklaagde = accused, defendant aangeklaagde, beklaagde, beschuldigde = defendant aangeleerd = acquired, learnt aangeleerd = acquired aangeleerd = learnt aangelegenheid = matter, affair, business, case, concern aangelegenheid, belang = concern aangelegenheid, ding, affaire, zaak = matter aangelegenheid, zaak, affaire, ding = business aangenaam = pleasant, comfortably, nice, agreeable, enjoyable aangenaam = comfortably aangenaam, behaaglijk, genoeglijk = agreeable aangenomen = adopted, job- aangenomen = job- aangenomen, geadopteerd = adopted aangepast = adapted aangeschoten = tipsy, winged, wounded aangeschoten = winged aangeschoten = wounded aangeschoten, roezig = tipsy aangespen = gird aangestoken = worm-eaten, unsound aangeven = denounce, suggest, register, convey, indicate aangeven = register aangeven, aanbrengen, klikken = denounce aangeven, aanwijzen, aanduiden = indicate aangezichtspijn = face-ache aangezien = because aangifte = statement aangorden = gird aangrenzend = adjacent, neighbouring aangrenzend, aanliggend = adjacent aangrijpen = grab, stir, seize, attack, grasp, affect, move aangrijpen, aantasten, aanvallen = attack aangrijpen, ontroeren, bewegen = stir aangrijpend = touching aanhalen = chuck, caress, fondle, quote, cite, stroke aanhalen, citeren, noemen = quote aanhalen, liefkozen, strelen, aaien = caress aanhalen, strelen, liefkozen, aaien = stroke aanhalig = affectionate, cuddlesome, caressing, cuddly aanhalig = affectionate aanhalig = caressing aanhalig = cuddlesome aanhalig = cuddly aanhaling = quotation aanhaling, citaat = quotation aanhalingstekens = quotes aanhang = party, adherents, followers, supporters, disciples aanhang, leden = adherents aanhangen = stick aanhanger = supporter, adept, member aanhanger van een rechtse parti = right-hander aanhanger van een rechtse partiright-hander = right-hander aanhangig = pending aanhangsel = codicil, rider, appendix, accessorie, side-issue aanhangsel = accessorie aanhangsel, bijlage, appendix = codicil aanhangsel, bijlage, appendix = rider aanhangwagen = trailer aanhankelijk = devoted, selfless aanhankelijk, gehecht = devoted aanhankelijkheid = attachement aanharken = rake aanhechten = attach aanhechting = attachment aanhechtsel = affix aanhechtsel, affix = affix aanhoren = listen aanhoren, beluisteren, luisteren = listen aanhouden = procrastinate, continue, postpone, persist, endure aanhouden = continue aanhoudend = lasting, abiding aanhoudend, blijvend = lasting aanhoudend, blijvend, bestendig = abiding aanhouding = apprehension, detention, arrest aanhouding, arrestatie = apprehension aanhouding, arrestatie = arrest aanklacht = complaint, accusation, indictment, charge aanklacht, beschuldiging = charge aanklacht, beschuldiging = indictment aanklagen = accuse aanklager = accuser aanklager, beschuldiger = accuser aanklampen = board aanklampen, zich vastklampen aan = board aankleden = clothe aankleden, omkleden, kleden, bekleden = clothe aankomen = arrive aankomen, belanden, arriveren = arrive aankomend = young, future, junior aankomend, beginnend = junior aankondigen = counsel, notify, announce, advise, advertise aankondiging = notification, advertisement, announcement, ad aankondiging, verkondiging = announcement aankoop = purchase aankopen = buy aanleg = aptitude, predisposition, tendency, talent aanleg, gesteldheid, wilsbeschikking = predisposition aanleggen = build, construct, level, aim, install aanleggen = aim aanleggen, aan de schouder brengen = level aanleggen, bouwen, construeren = build aanleggen, fitten, installeren = install aanlegplaats = landing-stage, wharf, quay, pier aanleiding = inducement, motive aanleiding = inducement aanleiding = motive aanlengen = dilute, weaken aanlengen = dilute aanlengen = weaken aanleren = learn aanleren, leren = learn aanliggend = adjacent, neighbouring aanliggend, aangrenzend, naburig = neighbouring aanlokkelijk = enticing, tempting, attractive, alluring aanlokkelijk, aantrekkelijk = attractive aanlokken = draw, attract aanlokken, toelachen, bekoren = draw aanmaak = manifacture, making aanmaak, fabricage, fabricatie = manifacture aanmaken = fabricate, do, manufacture, prepare, kindle, light aanmanen = dun, scold, admonish aanmaning = exhortation aanmaning, vermaan, aansporing = exhortation aanmatigend = arrogant aanmatigend, arrogant = arrogant aanmatiging = assumingness, arrogance, overbearingness, pretence aanmatiging, arrogantie = overbearingness aanmatiging, onbescheidenheid = pretence aanmelding = entry aanmerkelijk = considerable, sizable aanmerkelijk, aanzienlijk, geruim = sizable aanmerking = observation, criticism, remark aanmerking, kritiek, beoordeling = criticism aanmoediging = encouragement aannaaien = sew aannemelijk = acceptable, plausible aannemelijk, waarschijnlijk = plausible aannemen = employ, take, affiliate, confirm, receive, hire aannemen, aanwerven, huren = hire aannemen, affiliëren = affiliate aannemen, huren, aanwerven = employ aannemer = builder, contractor aannemer, bouwondernemer = builder aanneming = confirmation, acceptance, adoption aanneming, vormsel = confirmation aanpakken = tackle, advance aanpakken, aan komen lopen = tackle aanpassen = adjust, accomodate, accommodate, adapt, fit aanpassen, accommoderen = accomodate aanpassen, afstemmen, adapteren = adjust aanpassing = accommodation, adaptation aanpassing = accommodation aanpassingsvermogen = adaptability aanplakbiljet = poster, notice aanplakbiljet, plakkaat, affiche = poster aanplakbord = bill-board, notice-board aanplakbord = bill-board aanplakbord = notice-board aanplakken = placard, paste, post aanplakken = paste aanplakken = placard aanplakken = post aanplanting = planting aanprijzen = recommend aanranden = violate aanrander = assaulter aanreiken = convey, hand aanreiken, aangeven, afdragen = convey aanreiken, overhandigen = hand aanrekenen = blame aanrekenen, toeschrijven, toedichten = blame aanrichten = arrange aanrijden = run, collide aanrijden, voorrijden = run aanrijding = collision aanroepen = invoke aanschieten = wound aanschijn = exterior aanschouwelijk = graphic aanschrijven = summon aanschrijving = writ aanschrijving, schriftelijk bevel = writ aanslaan = tax, root, alarm aanslaan, wortel schieten = root aanslag = moisture, touch, scale, assessment aanslag = scale aanslag = touch aansluiten = associate, pool aansluiting = junction, joining aansluiting = joining aansluiting = junction aanspannen = put, yoke aanspannen = put aanspannen, het juk opleggen = yoke aansporen = admonish, encourage, instigate, urge, scold aansporen, aanvuren, aanwakkeren = instigate aansporing = incitement, exhortation, stimulus aansporing = incitement aansporing = stimulus aanspraak maken op = presume, claim aanspraak maken op, claimen = claim aanspraak maken op, claimen = presume aansprakelijk = responsible aanspreekbaar = get-at-able, communicative, approachable aanspreekbaar = approachable aanspreekbaar = communicative aanspreekbaar = get-at-able aanstaand = near aanstaren = stare, gaze, peer aanstaren, staren, turen = gaze aanstekelijk = catching, contagious, infectious aanstekelijk, besmettelijk, verpestend = infectious aanstekelijk, verpestend, besmettelijk = contagious aansteken = light, kindle, infect aansteken, doen ontbranden, aanmaken = kindle aansteken, doen ontbranden, aanmaken = light aansteker = lighter aansteker, vuurmaker = lighter aanstellen = appoint aansteller = attitudinizer, poseur aansteller, kwast = poseur aanstellerij = affectation aanstellerij, onnatuurlijkheid = affectation aanstelling = appointment aansterken = recuperate, convalesce aanstoken = provoke, rouse, stimulate aanstoken, ophitsen, irriteren = provoke aanstoot nemen aan = resent aanstoten = nudge, jog aanstoten, een duw geven, toestoten = nudge aanstrijken = plaster, rub aanstrijken, uitwrijven, wrijven = rub aantal = number, amount aantal, getal, tal = number aantasten = assault, attack, corrode aantekening = annotation aantekening, commentaar = annotation aantijging = imputation aantikken = finish aantonen = prove aantonende wijs = indicative aantreffen = see, find, encounter aantreffen, ontmoeten = see aantrekkelijk = pleasing, attractive aantrekkelijkheid = attractiveness, charm, attraction aantrekkelijkheid = attraction aantrekkelijkheid = attractiveness aantrekkelijkheid = charm aantrekken = tighten aanvaard = accepted aanvaard, erkend, gangbaar = accepted aanvaardbaar = acceptable aanvaarden = take, accept, receive aanvaarden, aannemen, accepteren = receive aanvaarding = acceptance aanvaarding, aanneming, onthaal = acceptance aanvallen = attack, assault aanvallen, aantasten = assault aanvallend = offensive aanvallend, offensief = offensive aanvaller = forward, aggressor, assailant, attacker aanvaller = aggressor aanvaller = assailant aanvaller = attacker aanvang = beginning, commencement aanvangen = commence, begin aanvangen, aanbinden, beginnen = begin aanvaring = collision aanvechtbaar = debatable, questionable aanvechtbaar, betwistbaar = questionable aanvechting = inclination, temptation, disposal aanvechting, lust, zin, neiging = inclination aanvechting, temptatie, verleiding = temptation aanverwant = related aanverwant, verwant = related aanvliegen = approach, fly aanvliegen = approach aanvliegen = fly aanvoegende wijs = subjunctive aanvoer = supply, arrival, arrivals aanvoer, bezorging = supply aanvoerder = boss, chief, leader, commander aanvoerder, chef, gebieder, baas = boss aanvoerder, commandant = commander aanvoeren = govern, command, order aanvoeren, commanderen, bevelen = order aanvragen = request aanvrager = applicant aanvullend = complementary, supplementary aanvullend = complementary aanvullend = supplementary aanvuren = fan, urge, instigate, encourage aanvuren, aanwakkeren, aansporen = encourage aanwakkeren = instigate, encourage, excite, fan, freshen, urge aanwakkeren, aanvuren, aansporen = urge aanwakkeren, aanvuren, aanzetten = fan aanwakkeren, prikkelen, opwinden = excite aanwenden = apply, practice aanwenden, doorvoeren = apply aanwenden, doorvoeren = practice aanwending = employment, application, use aanwending, toepassing = application aanwending, toepassing = use aanwensel = habit, trick aanwensel, hebbelijkheid = habit aanwensel, hebbelijkheid = trick aanwerven = employ, hire aanwezige = occupant aanwezigheid = presence aanwijsbaar = apparent aanwijsbaar, vertoonbaar = apparent aanwijzen = indicate, suggest aanwijzen, aangeven, aanduiden = suggest aanwijzend voornaamwoord = demonstrative aanwijzing = directions, instruction aanwijzing, consigne, instructie = instruction aanwinst = asset, accession, gain aanwinst, acquest, buit, prooi = accession aanzetschakelaar = starter aanzetschakelaar, starter = starter aanzetten = sew, start, fan, fur, sharpen aanzetten = fur aanzetten tot = start aanzetten tot, activeren, aanzetten = start aanzetten, aannaaien, vastnaaien = sew aanzetten, scherpen, slijpen = sharpen aanzien = aspect, tolerate aanzien, air, schijn, aanblik = aspect aanzien, lijden, dulden, toelaten = tolerate aanzienlijk = eminent, sizable, considerably, considerable aanzienlijk = considerably aanzijn = existence aanzoek = offer, proposal aanzwellen = swell aap = ape, monkey aap = ape aap = monkey aapachtig = apish, ape-like, monkey-like aapachtig = ape-like aapachtig = apish aapachtig = monkey-like aapje = cab aard = nature, character, sort, personality aard, geaardheid, karakter = personality aardappel = potato aardbei = strawberry aardbeving = earthquake aardbol = worldglobe aarde = soil aarden = earthly, stone, clay, earthen aarden, van klei, klei- = clay aardewerk = crockery, earthenware, pottery aardewerk = crockery aardewerk = earthenware aardewerk = pottery aardgordel = zone aardig = good-natured, affable, pretty, friendly, amusing aardig, leuk, amusant, vermakelijk = amusing aardig, vriendelijk, voorkomend = good-natured aardigheid = entertainment aardigheid, pretje, amusement = entertainment aarding = earthing, grounding aarding, aardleiding = grounding aardkunde = geology aardlaag = layer aardleiding = grounding, earthing aardleiding, aarding = earthing aardmannetje = goblin, gnome, brownie, imp aardmannetje, gnoom = gnome aardmannetje, kobold, kabouter = imp aardnoot = ground-nut, peanut aardrijk = world aardrijk, wereld = world aardrijkskunde = geography aardrijkskunde, geografie = geography aardrijkskundig = geographic, geographical aardrijkskundig, geografisch = geographical aardrijkskundige = geographer aardrijkskundige, geograaf = geographer aards = terrestrial, earthly aards = terrestrial aards, aarden = earthly aardvarken = aardvark aardverschuiving = landslide aardworm = earthworm Aäron = Aaron aars = anus aarts- = arch-, chief- aartsbisdom = archbishopric aartsbisschop = archbishop aartsengel = archangel aartshertogdom = archduchy aartsvader = patriarch aartsvader, patriarch = patriarch aartsvijand = arch-enemy aarzelen = waver, hesitate aarzelen, schoorvoeten, dubben = hesitate aarzelend = hesitant aarzeling = wavering, hesitation aarzeling, hapering, geweifel = wavering aas = bait, carrion, ace aas = ace aas = carrion aas, lokaas = bait aasgier = vulture abacus = abacus abattoir = slaughterhouse, abattoir ABC = alphabet abces = abscess Abchazië = Abkhazia Abchazisch = Abkhazian abdij = abbey abdis = abbess abductor = abductor abeel = abele abeel, witte abeel, zilverpopulier = abele aberratie = aberration aberratie, afwijking = aberration Abessinië = Abyssinia, Ethiopia Abessinië, Ethiopië = Abyssinia Abessinië, Ethiopië = Ethiopia Abessinisch = Abyssinian Abessinisch, Ethiopisch = Abyssinian abiogenesis = abiogenesis ablatief = ablative abnegatie = abnegation abnegeren = abnegate abnegeren, zichzelf verloochenen = abnegate abnormaal = abnormal abnormaliteit = abnormality abonnee = subscriber abonnement = subscription aboriginal = aborigine aborteur = abortionist abortus = abortion abortus provocatus = abortion abortus provocatus, abortus = abortion Abraham = Abraham abrikoos = apricot abrupt = abrupt, abruptly abrupt, kortaf, botweg = abruptly abscis = abscissa absenteïsme = absenteeism absentie = absence absint = absinth, absinthe absint, absintlikeur = absinth absint, absintlikeur = absinthe absintlikeur = absinth, absinthe absolutie = absolution absolutie geven = absolve absolutisme = absolutism absoluut = absolutely, absolute absoluut, onvermengd = absolute absolveren = absolve absolveren, absolutie geven = absolve absorberen = absorb absorberend = absorbent absorptie = absorption absorptie, opslorping = absorption abstinentie = abstinence, teetotalism abstract = abstract abstract begrip = abstraction abstract begrip, abstractie = abstraction abstract, afgetrokken = abstract abstractie = abstraction abstraheren = gather, deduce abstraheren, afleiden, deduceren = deduce absurd = absurd absurditeit = absurdity abt = abbot abuis = error, mistake abundant = abundant acacia = acacia academie = university, academy academie, hogeschool, genootschap = academy academie, universiteit = university academisch = academic acanthus = acanthus acanthus, bereklauw = acanthus accapareren = corner, monopolize accapareren, opkopen = monopolize accelerateur = accelerator accelerateur, gaspedaal, versneller = accelerator acceleratie = acceleration accelereren = accelerate accent = supersign accentteken = supersign accentueren = accentuate, accent, stress accentueren, beklemtonen = accent accentueren, beklemtonen = accentuate accentueren, beklemtonen = stress acceptabel = acceptable acceptabel, aanvaardbaar, aannemelijk = acceptable acceptant = acceptor accepteren = receive, take, accept accepteren, aannemen, aanvaarden = take accepteren, aanvaarden = accept accessoires = accessories accident = accident accijns = excise-duty, excise accijns, verbruiksbelasting = excise-duty acclamatie = acclamation, approval acclimatiseren = acclimate, acclimatize acclimatiseren = acclimate acclimatiseren = acclimatize acclimatisering = acclimatization accolade = brace accommodatie = equipment accommoderen = accomodate accompagnement = escort, accompaniment accompagneren = accompany accoord = accord, settlement, chord accoord, akkoord, overeenstemming = settlement accoord, overeenstemming = accord accordeon = accordion, harmonica accordeonist = accordionist accordeonist, harmonikaspeler = accordionist accountancy = accountancy accountant = accountant accrediteren = accredit accu = accumulator, battery accu, accumulator = battery accumulator = accumulator, battery accumulator, accu = accumulator accumuleren = heap, stack, accumulate accumuleren, ophopen, opeenhopen = accumulate accuraat = exactly, accurate, punctual, prompt, exact accuratesse = accuracy, exactitude, precision accuratesse, stiptheid, nauwgezetheid = accuracy accusatief = accusative accusatief, vierde naamval = accusative acetaat = acetate acetaat, azijnzuur zout = acetate aceton = acetone acetyleen = acetylene ach = oh, aha, ah, woe, ow ach, wee = woe Acheron = Acheron Achilles = Achilles acht = eight, attention acht = eight acht, attentie, aandacht = attention achtbaar = respectable achten = think, opine, esteem achten, achting hebben voor = esteem achten, van mening zijn, geloven = opine achtenswaardig = respectable achtenswaardig, achtbaar = respectable achter = after achteraan = behind achterachterkleinkind = greatgrandchild achteraf = subsequently, afterwards, remotely achteraf, daarna, dan, naderhand = subsequently achterbaks = underhand achterban = followers achterban, aanhang = followers achterblijven = remain achterblijven, nablijven = remain achterbuurt = slum achterdeur = backdoor achterdocht = suspicion achterdochtig = suspicious achterdochtig, wantrouwig, argwanend = suspicious achtereen = consecutively, ceaselessly achtereen, achtereenvolgens = consecutively achtereen, aldoor, onophoudelijk = ceaselessly achtereenvolgens = consecutively achtergrond = background, ground, bottom achtergrond = background achtergrond, grond, ondergrond, bodem = ground achterhoede = rear, rearguard achterhoede = rear achterhoede = rearguard achterhoofd = occiput achterhouden = withhold Achter-Indië = Indo-China Achter-Indië, Indo-China = Indo-China achterklap = backbiting, scandal achterklap, eerroof, laster = scandal achterklein- = greatgrand- achterklein-, oer- = greatgrand- achterkleinkind = greatgrandson achterkleinzoon = greatgrandson achterkleinzoon, achterkleinkind = greatgrandson achterland = hinterland achterlicht = rear-light, tail-light, rear-lamp achterlicht = rear-lamp achterlicht = rear-light achterlicht = tail-light achterlijf = abdomen achterlijk = retarded achterlijkheid = backwardness achternaam = surname achterneef = grand-nephew achterover = backward achteroverdrukken = pilfer achteroverdrukken, verdonkeremanen = pilfer achterstallig = overdue, outstanding achterstand = arrears achterste = rump, backside, hind, hindmost achterste = hind achterste = hindmost achterste, bibs, kont, gat = backside achterstellen = subordinate achterstelling = slighting achtersteven = stern, poopdeck, poop achtersteven, spiegel = poop achtersteven, spiegel = poopdeck achtersteven, spiegel = stern achterstevoren = vice-versa achteruit = backwards, aback achteruit, achterwaarts, rugwaarts = aback achteruitgaan = recede achtervoegsel = extension, suffix achtervoegsel, suffix = extension achtervolgen = persecute achtervolging = pursuit, persecution achtervolging, vervolging = persecution achterwaarts = aback, backwards, retrograde achterwaarts = retrograde achterwaarts, rugwaarts, achteruit = backwards achterwege laten = omit achterwege laten, weglaten = omit achterzijde = back, reverse achterzijde, ommezijde, rugstuk = reverse achterzijde, rugstuk, ommezijde = back achthoek = octagon achthoekig = octagonal achting = regard achting hebben voor = esteem achtste = eighth achttallig = octal achttien = eighteen achttiende = eighteenth achtvoudig = eightfold, octuple achtvoudig = eightfold achtvoudig = octuple acne = acne acoliet = acolyte acoliet, altaardienaar = acolyte acoustiek = acoustics acoustiek, geluidsleer, akoestiek = acoustics acoustisch = acoustic acoustisch, akoestisch = acoustic acquest = accession, gain acquest, aanwinst, buit, prooi = gain acquisitie = asset, acquisition acquisitie = acquisition acre = acre acrobaat = acrobat acrobatiek = acrobatics acrobatisch = acrobatic acroniem = acronym Acropolis = Acropolis acte = document, certificate, testimony acteur = actor actie = activity, share, action actie, aandeel = share actie, gedoe, optreden, handeling = activity actie, handeling, optreden, gedoe = action actief = assets, active actieradius = radius actieradius, spaakbeen, radius = radius activeren = start activist = activist activiteit = vigour activiteit, bedrijvigheid = vigour actrice = actress actualiteit = topicality, topic actualiteit = topicality actuaris = actuary actueel = topical, current, present-day, up-to-date, present actueel = current actueel = up-to-date actueel, tegenwoordig = present-day acupuncteur = acupuncturist acupunctuur = acupuncture acuut = acute ad rem = witty, lively Adam = Adam adapteren = fit, adapt, adjust, accommodate adder = viper adel = nobility adel, edelen = nobility adelaar = eagle adelborst = midshipsman, middy adelborst = middy adelborst = midshipsman adellijk = stale adem = breath adembenemend = breath-taking ademen = exhale, breathe ademhalen = breathe ademhalen, ademen = breathe ademhaling = respiration ademloos = breathless ademloos, amechtig, buiten adem = breathless ademnood = dyspnea, dyspnoea adempauze = breather Aden = Aden adept = supporter, adept adept, aanhanger, beoefenaar = adept adept, beoefenaar, aanhanger = supporter adequaat = adequate, conforming adequaat, bijbehorend = adequate adequaat, passend, overeenstemmend = conforming aderen = vein aderlaten = bleed aderlating = blood-letting, bleeding aderlating = bleeding aderlating = blood-letting aderontsteking = phlebitis aderverkalking = arteriosclerosis aderverkalking, arteriosclerose = arteriosclerosis adhesie = adhesion adhesie betuigen = clap adieu = bye, good-bye, farewell, adieu, goodbye adieu, vaarwel = adieu adieu, vaarwel = bye adieu, vaarwel = good-bye adjectief = adjective adjudant = adjutant, aide-de-camp adjudant, ordonnansofficier = adjutant adjudant, ordonnansofficier = aide-de-camp adjunct = assistant administrateur = administrator, manager administratief = administrative administratiekantoor = administration, management administratiekantoor = management administratiekantoor, bestuur = administration administreren = manage, administer administreren, beheren, besturen = manage admiraal = admiral admiraal, vlootvoogd = admiral admiraliteit = admirality Adonis = Adonis adopteren = adopt adoptie = adoption adoptie, aanneming = adoption adoratie = adoration, worship adoratie, aanbidding = worship adoreren = adore adrenaline = adrenaline adresboek = directory adressant = petitioner adresseermachine = addressograph, addressing-machine adresseermachine = addressing-machine adresseermachine = addressograph adresseren = address Adrianopel = Adrianople Adriatische Zee = Adriatic adstructie = token adult = adult advent = advent adverbium = adverb adverbium, bijwoord = adverb adverteerder = advertiser adverteerder, verkondiger = advertiser advertentie = advertisement, ad adverteren = advertise, announce adverteren, aankondigen, aandienen = advertise advies = advice adviseren = advise, notify, counsel adviseren, aankondigen, bekendmaken = notify adviseren, bekendmaken, aankondigen = advise adviseren, bekendmaken, aankondigen = counsel adviseur = counsellor adviseur, mentor, raadgever = counsellor advocaat = advocate, lawyer Adzjarië = Adzharia Aegir = Aegir af = ready afasie = aphasia afasie, sprakeloosheid = aphasia afbakenen = trace afbeelden = represent, depict afbeelding = diagram, image, representation, picture afbeelding, figuur, beeld = diagram afbeelding, prent, plaat = image afbestellen = countermand, cancel afbestellen = cancel afbestellen = countermand afbetalen = amortize, deaden afbetalen, afschrijven, aflossen = amortize afbetaling = payment afbetalingstermijn = repayment, instalment afbetalingstermijn, annuïteit = instalment afbeulen = fatigue, override, overdrive, jade afbikken = chip afbinden = ligature, untie afbinden, losbinden, losmaken = untie afboeken = transfer afbraak = demolition afbraak, ontmanteling, sloop = demolition afbreekbaar = destructible, biodestructible, biodegradable afbreekbaar = biodegradable afbreekbaar = biodestructible afbreekbaar = destructible afbreken = break, pluck, demolish afbreken = break afbrokkelen = crumble afdak = penthouse, shed afdalen = descend afdalen langs een dubbelbevesti = abseil afdalen langs een dubbelbevestiabseil = abseil afdaling = descent afdammen = obstruct, bar afdammen, belemmeren, afsluiten = obstruct afdanken = discard afdankertje = cast-off afdeling = speciality, pigeonhole, detachment, compartment afdeling, branche, vak = pigeonhole afdeling, branche, vak, tak = speciality afdingen = haggle, bargain afdingen, pingelen, marchanderen = bargain afdoen = expedite, settle, finnish, conclude afdoen, afhandelen = finnish afdoen, afhandelen, afwikkelen = conclude afdoen, afhandelen, afwikkelen = expedite afdoend = effective, conclusive, effectual, efficacious afdoend, effectief, doeltreffend = effective afdoend, effectief, doeltreffend = efficacious afdraaien = lower, decrease afdraaien, verlagen = decrease afdracht = remittance afdragen = convey afdrijven = drift afdrijven, drijven, op drift zijn = drift afdrogen = wipe, clatter afdrogen, afranselen, kletteren = clatter afdroogdoek = tea-towel afdroogdoek, bordendoek = tea-towel afdruipen = drain afdruipen, neerdruipen = drain afdruiprek = drainer afdruiprek, druiprek = drainer afdruk = print, track, copy, imprint afdruk = imprint afdruk = print afdruk, voetspoor, spoor = track afdwalend = aberrant afdwalend, afwijkend = aberrant afdwingen = wrest, wring, extort affaire = affair, case, matter, business affaire, zaak, aangelegenheid, ding = case affect = affection affect, emotie, aandoening = affection affiche = notice, poster affiche, aanplakbiljet, plakkaat = notice affiliëren = affiliate affiniteit = affinity affiniteit, verwantschap = affinity affix = affix affronteren = insult, offend affuit = gun-carriage, carriage affuit = carriage affuit = gun-carriage afgaan = visit afgang = flop afgeladen = brimming, replete afgeladen, mudvol, boordevol = brimming afgelasten = annul, remit afgelegen = remotely afgelegen, achteraf, ver = remotely afgeleid woord = derivation afgelopen = done, finished, over, ready afgemeten = stiff, formal, measured afgemeten, ceremonieel, plechtig = formal afgemeten, plechtig, ceremonieel = stiff afgepast = adjusted afgesloten = locked afgesproken = O.K., agreed afgesproken, akkoord, goed, in orde = O.K. afgestudeerd = graduate, certificated afgestudeerd, gediplomeerd = graduate afgetrokken = distracted, absent-minded, abstract, abstracted afgetrokken, verstrooid = abstracted afgevaardigde = representative afgeven = deposit, spread afgeven op = demolish afgeven op, afbreken, afkammen = demolish afgeven, deponeren, in bewaring geven = deposit afgewerkt = done, used, finished, over afgewerkt, beëindigd, klaar, afgelopen = done afgewerkt, gebruikt = used afgezaagd = hard-worked, hackneyed, commonplace, trite afgezaagd = hackneyed afgezaagd = hard-worked afgezant = emissary, envoy, messenger afgezant, bode, gezant = emissary afgezant, bode, gezant = envoy afgezant, bode, gezant = messenger afgezonderd = separate, apart, particular, special afgezonderd, afzonderlijk = apart afgezonderd, afzonderlijk = separate afgezonderd, afzonderlijk = special Afghaans = Afghan Afghanistan = Afghanistan afgietsel = cast afgietsel, gegoten voorwerp = cast afgodendienaar = idolator afgodendienaar, heiden, paganist = idolator afgodendienst = idolatry afgoderij = idolatry afgoderij, afgodendienst = idolatry afgodsbeeld = idol afgrazen = browse afgrendelen = bolt afgrijselijk = awful, horrible, hideous, ghastly, abominable afgrijselijk = awful afgrijselijk = ghastly afgrijselijk = horrible afgrijselijk, afschuwelijk = hideous afgrond = chasm, precipice, abyss, maw afgrond = precipice afgrond, kolk = abyss afgrond, muil, opening, bek = maw afgunstig = envious, jealous afgunstig, jaloers, ijverzuchtig = jealous afhaken = unhook, uncouple afhaken, afkoppelen, ontkoppelen = uncouple afhaken, loshaken = unhook afhalen = expect, deduct, await, wait, abide afhandelen = finnish, expedite, settle, conclude afhandelen, afdoen = settle afhangen = depend afhankelijk = dependent afhankelijk zijn = depend afhankelijk zijn, afhangen = depend afhankelijk, onderhorig = dependent afhankelijkheid = dependence afhelpen = rid afjakkeren = overdrive, jade, fatigue, override afjakkeren, afbeulen, afmatten = jade afkammen = demolish afkappen = elide afkappen, elideren = elide afkapping = elision afkappingsteken = apostrophe afkeer = dislike, aversion, disgust, nausea afkeer inboezemen = nauseate afkerig = averse afkeuren = refuse, reprove, reproach, scrap, condemn, rebuke afkeuren = condemn afkeuren = scrap afkeuren, wraken, verwerpen = rebuke afkeurenswaardig = objectionable, blameworthy, condemnable afkeurenswaardig = blameworthy afkeuring = censure, disapprobation, condemnation, disapproval afkeuring, verwerping, wraking = disapproval afkeuring, wraking, verwerping = censure afkeuring, wraking, verwerping = disapprobation afkijken = crib afkijken, spieken = crib afkluiven = pick afknotten = top, truncate afknotten = top afknotten = truncate afkoelen = cool afkomst = origin, lineage afkomstig = coming afkondigen = promulgate, proclaim afkondiging = publication afkondiging, openbaarmaking = publication afkooksel = decoction afkopen = redeem, ransom afkoppelen = uncouple afkorten = shorten, abbreviate afkorten, bekorten, inkorten = shorten afkorting = abridgement, abbreviation, abridgment afkorting = abbreviation afkorting, verkorting = abridgement afkorting, verkorting = abridgment afkrabben = scrape afkraken = slash aflaat = indulgence afladen = unload aflaten = cease aflaten, ophouden, stoppen = cease afleggen = abandon afleiden = induce, extract, gather, infer, deduce, divert afleiden = extract afleiden, verstrooien = divert afleiding = distraction, derivation afleiding, afgeleid woord = derivation afleidingsmanoeuvre = diversion afleren = unlearn, forget, teach afleren, afwennen = unlearn afleren, vergeten, verleren = forget afleveren = deliver, furnish afleveren, leveren, bestellen = deliver aflevering = episode, delivery, exercise-book, notebook aflevering, levering, inlevering = delivery aflezen = verify, audit, supervise aflopen = stoop, peal, expire aflopen, ophouden, uitgaan, eindigen = expire aflopend = sloping aflopend, glooiend, hellend, schuin = sloping aflosbaar = repayable, redeemable aflosbaar = redeemable aflosbaar = repayable aflossen = amortize, deaden aflossing = substitution, replacement, redemption aflossing, amortisatie, afschrijving = redemption aflossing, vervanging = substitution afluisteren = monitor, eavesdrop afluisteren = eavesdrop afluisteren = monitor afmaken = terminate afmaken, beëindigen, afsluiten = terminate afmatten = fatigue, override, jade, overdrive afmatten, afbeulen, afjakkeren = overdrive afmatten, afbeulen, afjakkeren = override afmatten, afjakkeren, afbeulen = fatigue afmeting = measurement afmeting, dimensie = measurement afname = abatement, diminution afname = abatement afname = diminution afneembaar = detachable, washable, removable afneembaar = detachable afneembaar = removable afneembaar = washable afnemen = wane, diminish, decline afnemer = buyer, customer, purchaser, client afnemer, klant, koper = client afnemer, koper, klant = buyer aforisme = aphorism aforisme, spreuk, kernspreuk = aphorism afpellen = peel afpersen = wrest, wring, extort afpersen, afdwingen, knevelen = wring afpersen, knevelen, afdwingen = extort afpersing = extortion, exaction afpersing, knevelarij = exaction afpoeieren = rebuff afraffelen = bungle afranselen = flog, thresh, clatter, thrash, whack, beat afranselen = beat afranselen = flog afranselen = thrash afranselen = whack afrastering = grid, grill afreageren = abreact afreizen = depart, leave afremmen = brake afremmen, remmen = brake africhten = tame Afrika = Africa Afrikaans = Afrikaans, African Afrikaans = African Afrikaner = Afrikaner, Afrikander Afrikaner, Boer = Afrikander Afrikaner, Boer = Afrikaner afrit = exit afrit, uitgang, uitweg = exit Afroaziatisch = Afro-Asian Afrodite = Aphrodite afrossen = thresh afrukken = pluck afschaduwing = adumbration afschaffen = abolish, abrogate, remove afschaffen = abolish afschaffen = abrogate afschaffing = abolition, abrogation afschaffing = abolition afschaffing = abrogation afschaven = abrade afschaving = abrasion afscheiden = divide, secrete afscheiden, afzonderen, scheiden = divide afscheiding = separation, partition, secretion, breakaway afscheiding = secretion afscheids- = goodbye- afscheren = shave afschrijven = amortize, deaden afschrijven, aflossen, afbetalen = deaden afschrijving = redemption afschrikken = scare, deter, discourage afschrikken, verjagen = discourage afschrikking = deterrence afschrikwekkend = forbidding, deterrent afschrikwekkend = deterrent afschrikwekkend = forbidding afschuwelijk = nasty, gruesome, abhorrent, alien, hideous, dreary afschuwelijk = abhorrent afschuwelijk = dreary afschuwelijk = nasty afschuwelijk, ijselijk = gruesome afslaan = halt, reject, rebate afslaan, halthouden, blijven staan = halt afslaan, verwerpen, afwijzen = reject afslachten = slaughter, butcher afslachten, slachten = slaughter afslag = auction afslager = auctioneer afsluiten = terminate, obstruct, bar afsluiting = barrier, dam, fence afsluiting, barrière, dam, sperdam = dam afsmeken = implore afsnauwen = snub afspiegelen = mirror afspiegeling = reflection afspoelen = rinse, gargle afsponzen = sponge afspraak = rendezvous afspraak, rendez-vous = rendezvous afstaan = cede, relinquish, yield afstaan, het veld ruimen, toegeven = cede afstaan, het veld ruimen, toegeven = relinquish afstammeling = successor, child afstammen = originate, result, come afstammen, het gevolg zijn van = result afstamming = lineage afstand = offset, abdication, distance, abandonment afstand doen = resign, abdicate afstand doen van = renounce afstand, eind = distance afstand, eind = offset afstand, ontslagname, ontslagneming = abdication afstandelijk = detached afsteken = contrast afstelling = adjustment afstelling, instelling = adjustment afstemmen = adapt, accommodate, fit, adjust afstemmen, aanpassen, adapteren = accommodate afstemmen, aanpassen, adapteren = adapt afstemmen, aanpassen, adapteren = fit afstijgen = dismount aftakking = branch, bough aftakking, tak = bough aftands = lapsed, dilapidated, rickety, decayed, decrepit aftands, bouwvallig, gammel = decrepit aftands, bouwvallig, gammel = dilapidated aftands, gammel, bouwvallig = decayed aftappen = derive aftreden = retire, quit aftreden, met pensioen gaan = retire aftrekken = infuse, rebate, retreat, subtract aftrekken = subtract aftrekken, de aftocht blazen = retreat aftrekken, korten, afslaan = rebate aftrekken, laten trekken, zetten = infuse aftrekking = subtraction afvaardigen = depute, delegate afvaardiging = delegation afvaardiging, delegatie = delegation afval = rubble, rest, debris, rubbish afval, rommel, prullaria, puin = rubbish afvallen = fall afvegen = wipe afvegen, wissen, afdrogen, afwissen = wipe afvoerder = abductor afvoerder, abductor = abductor afvoeren = eliminate afvoeren, elimineren, uitschakelen = eliminate afwasmiddel = detergent afweer = defense, defence afwegen = weigh afwennen = teach, unlearn afwennen, afleren = teach afwerpen = produce afwezige = absentee afwezige, wegblijver = absentee afwezigheid = absence, shortage, shortcoming afwezigheid, absentie, mangel = absence afwezigheid, gebrek, gemis, euvel = shortage afwijkend = aberrant afwijking = aberration, aberrance, abnormality afwijking = aberrance afwijking, abnormaliteit = abnormality afwijzen = reject, refuse afwijzen, het verdommen, afkeuren = refuse afwijzing = rejection, refusal afwijzing, verwerping = rejection afwikkelen = liquidate, unroll, finnish, expedite, conclude afwikkelen = finnish afwikkelen, liquideren, opheffen = liquidate afwikkelen, ontrollen, uitrollen = unroll afwisselen = vary afwisselend = alternate, alternating, variable afwisselend = alternate afwisselend = alternating afwisseling = variety afwissen = wipe afzenden = ship afzender = sender afzetten = trim, amputate, garnish afzetten, amputeren, wegsnijden = amputate afzetten, beslaan, garneren = garnish afzetten, beslaan, garneren = trim afzijdig = neutral, impartial afzonderen = divide, isolate, insulate, seclude afzonderen, isoleren = insulate afzonderlijk = particular, separate, special, apart afzonderlijk, afgezonderd = particular afzweren = abjure afzwering = abjuration Agamemnon = Agamemnon agar-agar = agar-agar, agar agar-agar = agar agar-agar = agar-agar agave = agave agenda = agenda agenda, dagorde = agenda agent = agent, policeman agent, politieagent = policeman agentschap = agency ageren = act agglomeraat = agglomerate aggregaat = aggregate aggregatie = aggregate aggregatie, aggregaat = aggregate agitatie = commotion agitator = activist agiteren = abet, incite, agitate agiteren, opruien, ophitsen, opstoken = agitate agnosceren = recognize, acknowledge agnosceren, als waarheid aannemen = acknowledge agnosceren, als waarheid aannemen = recognize agonie = agony agorafobie = agoraphobia agraaf = hook agrariër = agrarian agrariër, landbouwer = agrarian agrarisch = farm, agricultural agrarisch = agricultural agrarisch = farm agressie = aggression agressief = aggresive, aggressive agressief = aggresive agressief = aggressive agronoom = agriculturist ah = oh, ah, aha, ow ahorn = maple ai = sloth, ai ai, drietenige luiaard = ai ai, luiaard = sloth aids = aids air = aspect airco = air-conditioning airco, air-conditioning = air-conditioning air-conditioned = air-conditioned air-conditioning = air-conditioning Ajax = Ajax ajuin = onion ajuin, ui = onion akademisch = academic akademisch, academisch = academic akelei = columbine akelig = bleak Aken = Aix-la-Chapelle akker = field akkerbouw = agriculture akkoord = O.K., chord, arrangement, settlement, agreed akkoord, maatregel = arrangement akoestiek = acoustics akoestisch = acoustic akoniet = aconite, monkshood akte = document, certificate, diploma, paper akte, acte, bedrijf, stuk, dokument = document akte, diploma, bul, brevet = diploma aktentas = briefcase al = everyone, each, every, although, though, already al, reeds, alvast, alreeds = already alarm slaan = alarm alarmeren = alarm alarmeren, aanslaan, alarm slaan = alarm Alaska = Alaska Albaans = Albanian Albaans, Albanees = Albanian Albanees = Albanian Albanië = Albania Albion = England, Albion alcohol = alcohol, booze, liquor, spirits alcohol, drank, alcoholische drank = liquor alcoholische drank = alcohol, booze, spirits, liquor alcoholische drank, alcohol, drank = spirits alcoholist = boozer, alcoholic alcoholist, drankzuchtige, zuiplap = alcoholic aldaar = yonder, there aldoor = ceaselessly, constantly, continually, continuously Aleppo = Aleppo Alexander = Alexander Alexandrië = Alexandria alfabet = alphabet alfabet, ABC, eerste beginselen = alphabet alge = seaweed, alga alge, wier, zeewier = alga algebra = algebra algebra, stelkunde = algebra algeheel = total, overall algeheel, totaal = total algemeen = universal, common algemeen, gemeenschappelijk = common algemeen, universeel = universal Algerië = Algeria Algerije = Algeria Algerije, Algerië = Algeria Algerijns = Algerian Algiers = Algiers algoritme = algorithm alhoewel = though, although alibi = alibi alle twee de = both allebei = both alledaags = commonplace, trite, daily alledaags, afgezaagd, banaal = trite alleen = singly, alone, only, solely alleen, één per keer, in zijn eentje = singly alleenhandel = monopoly alleenhandel, monopolie = monopoly alleenspraak = soliloquy, monologue alleenspraak, monoloog = monologue alleenspraak, monoloog = soliloquy alleenstaand = isolated, secluded alleenstaand, geïsoleerd = secluded allemaal = everything allemaal, alles = everything allemachtig = extremely alleman = each, every, everyone alleman, ieder, al, iedere, elk = every aller = everyone's aller, ieders = everyone's allereerst = firstly allerwegen = everywhere alles = everything alles wel beschouwd = altogether alliage = alloy alliage, legering, metaalmengsel = alloy allicht = easily alligator = alligator almachtig = almighty alom = everywhere alom bekend = famous aloud = antique, ancient alp = alp Alpen = Alps alpensport = mountaineering alpenweide = alp alpenweide, alp = alp alpinisme = mountaineering alpinisme, bergbeklimming, alpensport = mountaineering alras = soon alreeds = already als = as, when, like, if als volgt = thus als voorwaarde stellen = stipulate als waarheid aannemen = acknowledge, recognize alsjeblieft = please alsjeblieft, wees zo goed, alstublieft = please alstublieft = please altaar = altar altaardienaar = acolyte Altai = Altai alternatief = option, alternative alternatief, keuze, keus = option altijd = always altijd, immer, steeds = always aluminium = aluminum, aluminium aluminium = aluminium aluminium = aluminum Alva = Alva alvast = already amandel = almond amandelogig = almond-eyed amaryllis = amaryllis amaryllis, goudlelie = amaryllis amateur = amateur, dilettante, dabbler, fancier Amazone = Amazon ambacht = occupation, handicraft ambacht, beroep, handwerk = handicraft ambassade = embassy ambassadeur = ambassador ambassadeur, gezant = ambassador ambiëren = aspire ambiëren, dingen naar, najagen = aspire ambitie = fervor, zeal, ambition, fervour ambitie, eerzucht = ambition ambitie, vuur, ijver = zeal ambitieus = ambitious ambitieus, eerzuchtig = ambitious Ambon = Amboina Ambonees = Amboinese ambtelijk = official ambtelijk, officieel = official ambtgenoot = colleague ambtgenoot, collega = colleague ambulance = ambulance ambulance, ziekenauto, ambulancewagen = ambulance ambulancewagen = ambulance amechtig = breathless Amerika = America Amerikaans = American ameublement = furniture Amiranten = Amirants Amman = Amman Ammon = Ammon, Amon, Amun Ammon = Ammon Ammon = Amon Ammon = Amun ammunitie = munition, ammunition ammunitie, munitie = ammunition ammunitie, munitie = munition Amoedarja = Amudaryra, Oxus Amoedarja = Amudaryra Amoedarja = Oxus Amor = Eros, Cupid Amor, Cupido = Cupid amortisatie = redemption ampel = detailed ampel, gedetailleerd, in het klein = detailed amper = barely, hardly, scarcely amper, nauwelijks, kwalijk = hardly ampère = ampere, ampère ampère = ampere ampère = ampère ampul = bulb ampul, lampje, lamp, gloeilamp, peer = bulb amputatie = amputation amputeren = amputate Amsterdam = Amsterdam Amsterdam, Mokum, Groot-Mokum = Amsterdam amusant = entertaining, funny, amusing amusement = amusement, fun, entertainment amusement, vermaak = amusement amuseren = amuse analfabetisch = illiterate analoog = analogous analoog, overeenkomend, gelijksoortig = analogous analyse = analysis analyse, ontleding, ontbinding = analysis analyseren = analyse, analyze analyseren, ontbinden, ontleden = analyse analytisch = analytic, analytical analytisch = analytic analytisch = analytical ananas = pineapple, pine-apple ananas = pine-apple ananas = pineapple Anatolië = Anatolia Andalusië = Andalusia Andalusisch = Andalusian ander = else, another, other ander = another ander = else ander = other anders = differently anders maken = turn, alter, change anders maken, veranderen = alter anders maken, veranderen = turn andersom = vice-versa Andes = Andes Andesgebergte = Andes Andesgebergte, Andes = Andes Andorra = Andorra Andorraans = Andorrian Andorraans, Andorrees = Andorrian Andorrees = Andorrian Andromeda = Andromeda anecdote = anecdote anekdote = anecdote anekdote, anecdote = anecdote anemie = anaemia, anemia anemoon = anemone anesthesie = anesthesia, anaesthesia anesthesie, verdoving = anesthesia Angelsaksisch = Anglo-Saxon anglicisme = anglicism Angola = Angola Angolees = Angolian Angora = Ankara, Angora Angora, Ankara = Angora Angora, Ankara = Ankara angst = fright, fear, anguish angst = fright angstdroom = nightmare, incubus angstdroom, nachtduivel, incubus = incubus angstdroom, nachtduivel, incubus = nightmare animositeit = enmity anjelier = carnation anjer = carnation anjer, anjelier = carnation Ankara = Ankara, Angora anker = anchor annoteren = comment annoteren, commentaar leveren op = comment annuïteit = instalment, repayment annuïteit, afbetalingstermijn = repayment annuleren = annul, remit Annunciatie = Annunciation Annunciatie, Maria-Boodschap = Annunciation Anoebis = Anubis anoniem = anonymous, nameless anoniem, naamloos = nameless anoniem, naamloos, ongenoemd = anonymous ansjovis = anchovy antediluviaans = antediluvian antediluviaans, zeer oud = antediluvian antenne = antenna antenne, voelhoorn, spriet, ra = antenna anticiperen = anticipate anticiperen, prejudiciëren = anticipate antiek = antique, ancient antiek, aloud, ouderwets = ancient Antillen = Antilles Antilliaans = Antillian antilope = antelope Antiochië = Antioch antipathie = aversion, dislike antiseptisch middel = antiseptic anti-slavernijbeweging = abolitionism antivries = anti-freeze antologie = anthology, chrestomathy antologie, bloemlezing = anthology antropoloog = anthropologist Antwerpen = Antwerp antwoorden = reply, answer antwoorden op = answer, reply antwoorden, antwoorden op = answer antwoorden, antwoorden op = reply anus = anus anus, aars = anus apache = ruffian, hood, apache apache, straatschuimer = apache apathie = apathy apathie, dofheid, lusteloosheid = apathy apathisch = apathetic Apennijnen = Apennines apenoot = peanut, ground-nut apenoot, aardnoot, pinda = ground-nut aperitief = snifter, dram, nip, peg, snorter aperitief, borrel = nip aperitief, borrel = peg aperitief, borrel = snifter apert = obvious, evident apert, evident, kennelijk, duidelijk = evident aplomb = self-assurance, aplomb Apollo = Apollo apostel = apostle apostel, voorvechter = apostle apostrof = apostrophe apostrof, afkappingsteken = apostrophe apotheek = drugstore apotheker = chemist apotheker, farmaceut = chemist apparaat = set, apparatus, device apparaat, hulpmiddelen, inrichting = apparatus appartement = apartment, flat appartement, flat = apartment appartement, flat = flat appel = apple appelboom = apple-tree appelleren = appeal appelleren, een beroep doen op = appeal appelwijn = cider appelwijn, cider = cider appendix = codicil, rider, appendix applaudisseren = clap applaudisseren, adhesie betuigen = clap appreciëren = appreciate appreciëren, waarderen = appreciate april = April apropos = theme Apulië = Apulia aquarel = water-colour aquarel, waterverfschilderij = water-colour aquarium = aquarium Arabië = Arabia Arabier = Arab Arabisch = Arabian, Arabic Arabisch = Arabian Arabisch = Arabic arbeid = job arbeider = workman, laborer, operative, labourer arbeider, werkman, werker, werkkracht = operative arbeidsvermogen = energy arbiter = referee, arbiter, arbitrator, umpire arbiter, scheidsrechter = arbiter arbiter, scheidsrechter = arbitrator arbiter, scheidsrechter = referee arbitrair = arbitrary Arcadië = Arcadia archaïsch = archaic archaïsch, verouderd = archaic Archeozoïcum = Archeozoic, Archaeozoic Archeozoïcum = Archaeozoic Archeozoïcum = Archeozoic archief = archive, archives, records, files archief = archive archief = archives archief = files archief = records archiefmedewerker = actuary archiefmedewerker, actuaris = actuary Archimedes = Archimedes archipel = archipelago architect = architect architect, bouwmeester = architect Arctica = Arctic Arctis = Arctic Ardennen = Ardennes are = are are, vierkante decameter = are areaal = area arena = arena arena, krijt, piste, kampplaats = arena arend = eagle arend, adelaar = eagle Areopagus = Areopagus Ares = Ares argeloos = naive, naïve, naïf, naif Argentijns = Argentinean, Argentine Argentijns = Argentine Argentijns = Argentinean Argentinië = Argentina arglist = snare arglistig = insidious argumenteren = maintain Argus = Argus argwaan = suspicion argwaan, achterdocht, wantrouwen = suspicion argwanend = suspicious Ariadne = Ariadne Arisch = Aryan aristocraat = aristocrat Aristoteles = Aristotle Arizona = Arizona armband = bracelet Armeens = Armenian Armenië = Armenia armhuis = workhouse, almshouse armhuis, aalmoezeniershuis = almshouse armoe = misery armoede = poverty Armorica = Brittany, Bretagne, Armorica Armorica = Armorica Armorica, Bretagne = Brittany armstoel = arm-chair, armchair Arnhem = Arnhem aroma = flavour, aroma aroma, geur = flavour aromatisch = nutty, aromatic, fragrant aromatisch, geurig = fragrant arrangeren = arrange arrangeren, aanrichten, ordenen = arrange arrestatie = detention, arrest, apprehension arrestatie, aanhouding = detention arriveren = arrive arrogant = arrogant arrogantie = arrogance, presumption, overbearingness arrogantie, aanmatiging = arrogance arrondissement = district Artemis = Phoebe, Artemis Artemis = Artemis Artemis = Phoebe arterie = artery arteriosclerose = arteriosclerosis artiest = artist artiest, kunstenaar = artist artikel = article, paragraph, commodity artikel, paragraaf = paragraph artillerie = artillery artisjok = artichoke artistiek = artistic artistiek, kunstig, kunstmatig = artistic arts = physician artsenij = pharmaceutical, medicine artsenijbereidkunde = pharmacy as = axis, ash, cinder, axle as = ash as = cinder as, spil = axle asbak = ash-tray asfalt = asphalt asgrauw = ashen asiel = asylum asla = ash-tray asla, asbak = ash-tray asperge = asparagus aspirant = candidate aspirine = aspirin assembler = assembler Assepoester = Cinderella assignatie = summons assimileren = assimilate Assisi = Assisi assistent = assistent, assistant, helper, aid assistent, adjunct, helper = assistant assistent, famulus, helper, hulp = aid assistent, hulp, famulus, helper = helper assisteren = assist, help assisteren, bijstaan, helpen = help associatie = association assurantie = insurance assureren = insure assureren, veilig stellen, verzekeren = insure Assyrië = Assyria Assyrisch = Assyrian asterisk = asterisk astma = asthma astma, aamborstigheid = asthma astmatisch = asthmatic, wheezy astroloog = astrologer astroloog, sterrenwichelaar = astrologer astronaut = astronaut, spaceman astronaut, ruimtevaarder = astronaut astronaut, ruimtevaarder = spaceman astronomie = astronomy astronoom = astronomer Asturië = Asturias asyl = asylum atelier = workplace Atheens = Athenian atheïsme = atheism Athene = Athena, Athene, Athens Athene = Athena Athene = Athene Athene = Athens Atlantis = Atlantis Atlantisch = Atlantean Atlantisch, van Atlantis = Atlantean Atlantische Oceaan = Atlantic Atlas = Atlas atlas, kaartenboek = atlas atleet = athlete atletiek = athletics atletiek, krachtsport = athletics atletisch = athletic atmosfeer = atmosphere atomair = atomic atoom = atom atoom- = atomic atoom-, atomair = atomic Atrecht = Arras attent = attentive, attentively attentie = attention attest = testimony Attica = Attica Attisch = Attic attribuut = attribute au = ouch aubergine = aubergine auctie = auction auctie, afslag, mijn, vendu, veiling = auction audiovisueel = audio-visual auditorium = audience Augias = Augeas augustus = August Augustus = Augustus Aurora = Aurora aurora = aurora, dawn aurora, morgenlicht, morgenrood = dawn Australië = Australia Australisch = Australian Australische inboorling = aborigine Australische inboorling, aboriginal = aborigine auteur = author, writer auteur, schrijver, stilist = writer authentiek = genuine, authentic authentiek, onvervalst = genuine auto = car, motor-car, automobile auto, wagen = car autobaan = motorway, turnpike autobaan, autosnelweg, snelweg = motorway autobiografie = autobiography autobus = bus, autobus, omnibus autobus = bus automaat = automoton automatisch = automatic automobiel = automobile, motor-car automobiel, auto = automobile automobiel, auto = motor-car autonoom = autonomous autonoom, onafhankelijk, zelfbesturend = autonomous autoriseren = authorize autoritair = authorative autoritair, gezaghebbend = authorative autoriteit = authority, glamour, prestige, glamor autoriteit, gezag = authority autoriteit, prestige, gezag = glamor autoriteit, prestige, gezag = prestige autosnelweg = turnpike, motorway autosnelweg, autobaan = turnpike autoweg = expressway, freeway autoweg = expressway autoweg = freeway averechts = reversed aviateur = aviator aviatiek = aviation avond = evening avondeten = supper avondmaal = supper avondmaal, avondeten = supper avontuur = adventure avontuur, perikel, lotgeval = adventure axioma = axiom Azerbaidzjaan = Azerbaijani Azerbaidzjan = Azerbaidzhan, Azerbaijan Azerbeidzjan = Azerbaijan, Azerbaidzhan Azerbeidzjan, Azerbaidzjan = Azerbaidzhan Azerbeidzjan, Azerbaidzjan = Azerbaijan Azeri = Azerbaijani Azeri, Azerbaidzjaan = Azerbaijani Aziatisch = Asiatic, Asian Aziatisch = Asian Aziatisch = Asiatic Azië = Asia azijn = vinegar azijnzuur zout = acetate Azoïcum = Azoic Azoren = Azores Azteeks = Aztec b.h. = bra b.h., beha, bustehouder = bra baai = bay baai, inham, kreek = bay baaierd = chaos Baäl = Baal baan = orbit, passage, corridor, road baanbreker = pioneer baanvlak = route baar = rod, cash baar, roede, paal, schacht, pijp = rod baard = beard baarmoeder = uterus, womb baarmoeder = uterus baarmoeder = womb baars = bass baas = boss, leader, chief baas, aanvoerder, chef, gebieder = chief baat = profit babbelen = chatter, chat babbelen, keuvelen, praten = chatter Babel = Babylon, Babel Babel = Babel Babel = Babylon baby = baby Babylonië = Babylonia Babylonisch = Babylonian Bacchus = Bacchus backspace = backspace bacterie = bacterium bad = bath bad, badkuip = bath baden = bathe badhuis = bathroom badhuis, badkamer, badplaats = bathroom badkamer = bathroom badkuip = bath badpak = bathing-suit badplaats = bathroom, spa badplaats = spa bagage = luggage, baggage bagage = baggage bagage = luggage bagagewagen = luggage-van bagatel = trifle bagatel, futiliteit, beuzelarij = trifle Bagdad = Baghdad bah = bah, nuts, pooh bah = bah bah = nuts bah = pooh Bahama Eilanden = Bahamas Bahamaans = Bahamian Bahamas = Bahamas Bahamas, Bahama Eilanden = Bahamas Bahrein = Bahrein Bahreins = Bahraini baht = baht bajonet = bayonet bak = tub, vessel, manger, trough, container, vat, ferry bak, tobbe, teil, kuip = tub bakbeest = colossus bakken = fry, bake bakken = bake bakken, fruiten = fry bakker = baker bakkerij = bakery bakstenen = brick bakstenen, stenen = brick bakvis = flapper bal = clod, chunk, globe, palm, dance, ball, lump bal, danspartij = dance bal, handpalm, palm = palm balanceren = rock, swing balanceren, doen schommelen = rock balanceren, doen schommelen = swing balans = equilibrium, scales balie = tribunal Balinees = Balinese baljuw = taskmaster balk = girder balk, ribbe, onderlegger = girder Balkan = Balkans balken = neigh, bleat, bellow balkon = balcony ballast = ballast ballet = ballet ballon = balloon, air-balloon ballon, luchtballon = air-balloon ballon, luchtballon = balloon balloteren = vote balloteren, kiezen, stemmen = vote balorig = pettish, petulant, peevish balorig, slechtgehumeurd, kregel = pettish Baltische Zee = Baltic bamboe = bamboo ban = territory banaal = commonplace, trite banaal, alledaags, afgezaagd = commonplace banaan = banana bananenplant = banana-plant band = orchestra, binding, bond, tyre, ribbon, brim band, lint = ribbon band, muziekkorps, orkest = orchestra banderol = wrapper bandiet = bandit bandiet, struikrover = bandit bandrecorder = tape-recorder bang = afraid, timid, anxious bang, bezorgd, beducht, ongerust = anxious Bangkok = Bangkok banjo = banjo bank = bench, bank, workbench, tressle, easel bank = bank bank, zitbank = bench bankbiljet = bank-note, banknote banket = banquet banket, feestmaal = banquet banketbakkerij = confectionery banketzaal = banquet-room bankroet = bankrupt banshee = banshee Bantoe- = Bantu bar = severe, pub, buffet, strict barak = shack, barrack, shanty, barn barak, schuur, loods, keet = shanty barbaar = barbarian barbaars = barbaric, cruel Barbadaans = Barbadian Barbados = Barbados Barbarije = Barbary barbier = barber Barcelona = Barcelona barman = bartender, barman barman = barman barman = bartender Barnabas = Barnabas barometer = barometer barometer, drukmeter = barometer barrière = dam, barrier, fence barrière, afsluiting, hek, heining = barrier bars = brutal, unkind, unpleasant, gruff, surly bars, honds, onaardig, nurks, nors = gruff bars, nors, honds, nurks, onaardig = surly barst = crevice, crack barst = crack barst = crevice barsten = burst barsten, splijten, scheuren = burst base = basis baseball = baseball baseren = found, base baseren, grondvesten, funderen = found basis = basis basis- = basic basketball = basketball Baskisch = Basque Basra = Busra, Busrah, Basrah, Basra Basra = Basra Basra = Basrah Basra = Busra Basra = Busrah basta = sufficiently bastion = rampart bastion, bolwerk, wal, omwalling = rampart Bataafs = Batavian Batavia = Djakarta baud = baud baviaan = baboon bazaar = fair, bazaar, market Bazel = Basle, Basel Bazel = Basel Bazel = Basle beamen = approve, assent beamen, billijken, goedkeuren = approve beantwoorden = reciprocate bebouwen = cultivate bed = bed bedaagd = elderly bedaard = calm, quiet, tranquil bedaard, kalm, gerust, rustig = tranquil bedaard, stil, rustig, kalm = quiet bedacht zijn op = foresee bedacht zijn op, verwachten = foresee bedanken = abdicate, resign, quit, thank bedanken, neerleggen, afstand doen = abdicate bedaren = abate, subside bedaren, bekoelen, luwen = abate bedeesd = self-conscious, abashed, shy bedeesd, blo, bevangen, timide = shy bedeesd, timide, bevangen, blo = self-conscious bedehuis = kirk bedehuis, kerk, kerkgebouw = kirk bedekken = cover bedekking = lid bedekking, kaft, deksel, omslag = lid bedelaar = beggar bedelen = beg bedelven = overwhelm bedelven, overstelpen, verpletteren = overwhelm bedenkelijk = risky, hazardous bedenken = fancy, invent, imagine bedenken, zich verbeelden = fancy bedenken, zich verbeelden = imagine bedenker = author bederf veroorzakend = septic, infected bederf veroorzakend, septisch = infected bederven = putrefy, spoil, rot, bribe, injure bederven, beschadigen, havenen = injure bederven, havenen, beschadigen = spoil bederven, verbasteren, omkopen = bribe bedevaart = pilgrimage bedevaartganger = pilgrim bediende = clerk bedillen = haze, quibble bedingen = stipulate bedingen, als voorwaarde stellen = stipulate Bedoeïen = Bedouin, Beduin Bedoeïen = Bedouin Bedoeïen = Beduin bedoeld = intentional bedoelen = intend bedoeling = intention, plan, meaning bedorven = rotten bedotten = hoax, mystify bedotten, beduvelen, beetnemen = hoax bedotterij = mystification bedrag = sum bedreigen = threaten, menace bedreigen, dreigen = menace bedreiging = threat bedreiging, dreigement, dreiging = threat bedremmeld = upset, perplexed, dazed bedreven = clever, skillful, dexterous bedreven, behendig, bekwaam, handig = dexterous bedreven, behendig, handig, bekwaam = clever bedriegen = deceive bedrieger = charlatan, quack, imposter bedrieger, charlatan, kwakzalver = quack bedrieglijk = false, contrived, misleading bedrieglijk, illusoir = misleading bedrijf = profession, certificate, document, enterprise bedrijf, onderneming = enterprise bedrijf, stuk, dokument, acte, akte = certificate bedrijven = make, do bedrijven, doen, aanmaken, maken = do bedrijvende vorm = assets bedrijvende vorm, actief, bezit = assets bedrijvig = active bedrijvigheid = vigour bedroefd = sad bedroefdheid = sorrow, sadness bedroefdheid, smart, droefheid = sorrow bedroeven = vex, chagrin, grieve, afflict beducht = anxious beduiden = foretell, forecast, signify, clarify, prophesy beduiden, betekenen = signify beduiden, voorspellen, voorzeggen = forecast beduusd = perplexed, upset, dazed beduusd, bedremmeld, beteuterd = dazed beduusd, bedremmeld, beteuterd = upset beduvelen = mystify, hoax beduvelen, beetnemen, bedotten = mystify bedwingen = check, bridle, restrain bedwingen, beteugelen, betomen = bridle bedwingen, beteugelen, betomen = restrain bedwingen, betomen, beteugelen = check beëindigd = over, finished, done beëindigd, afgelopen, afgewerkt, klaar = finished beëindigen = terminate beek = brook beekje = brook beekje, beek = brook beeld = representation, picture, metaphor, diagram, statue beeld, afbeelding, figuur = representation beeld, prent, afbeelding, plaat = picture beeld, standbeeld = statue beeldhouwen = sculpture, carve beeldhouwen, uithakken, uithouwen = carve beeldig = delightful beeldspraak = metaphor beeldspraak, beeld, metafoor = metaphor beeltenis = portrait beemd = meadow been = bone, paw, leg been = leg beer = abutment beërven = inherit beërven, erven = inherit beest = beast beestachtig = harsh, brute beestachtig, bruut, ruw, dierlijk = harsh beetkrijgen = capture beetnemen = grapple, capture, hoax, mystify beetnemen, beetpakken, pakken = grapple beetnemen, pakken, beetkrijgen = capture beetpakken = grapple Beetsjoeanaland = Botswana, Bechuanaland Beetsjoeanaland, Botswana = Bechuanaland beetwortel = beet beetwortel, kroot, biet, mangelwortel = beet befaamd = famous befaamdheid = repute, hearsay, fame, rumour, rumor befaamdheid, gerucht, mare, faam = hearsay befaamdheid, gerucht, mare, faam = rumour begaafdheid = aptitude, talent begeerte = want begeleiden = accompany begeleider = accompanist, companian begeleider, metgezel = accompanist begeleider, metgezel = companian begeleiding = accompaniment, escort begeleiding, accompagnement = accompaniment begeleiding, accompagnement = escort begenadigen = forgive, pardon begenadigen, vergeven = forgive begeren = desire, wish begerig = greedy, avid begerig, happig, belust, gretig = greedy begieten = irrigate begiftigen = endow begiftigen, meegeven = endow begin = commencement, beginning begin, ontstaan, aanvang = commencement beginneling = beginner beginnen = commence, begin beginnend = junior, future, young beginnend, aankomend = future beginnend, aankomend = young beginner = beginner beginner, beginneling = beginner beginsel = principle, element begoochelen = delude begoochelen, illusies wekken bij = delude begoocheling = illusion begraafplaats = cemetery, graveyard begraafplaats, kerkhof = cemetery begraven = inter, bury, entomb begraven, ter aarde bestellen = entomb begrensd = restricted, limited, confined begrensd, beperkt, eindig = restricted begrensd, eindig, beperkt = confined begrenzen = limit, abridge, restrict, confine begrenzen, beperken, beknotten = confine begrijpelijk = understandable begrijpelijk, bevattelijk = understandable begrijpen = realise, realize, understand begrijpen, bevatten, beseffen = realise begrip = concept, notion, idea begrip = notion begroeten = greet, salute begroten = appraise, estimate begroting = budget begunstiging = favour, favor beha = bra behaaglijk = nice, enjoyable, lovely, pleasing, agreeable behaaglijk, aangenaam, genoeglijk = enjoyable behaaglijk, genoeglijk = lovely behaagziek = coquettish behaagziek, koket = coquettish behalen = get, win, acquire, accomplish, attain, earn, reach behalen, bereiken, inhalen = accomplish behalen, verdienen, winnen = earn behalve = alongside behandelen = cure, treat behandelen, cureren = cure behandelen, cureren = treat behandeling = treatment behang = tapestry, wallpaper behang = wallpaper beheerder = administrator, manager beheerder, administrateur = administrator behelzen = include, contain behendig = dexterous, skillful, clever beheren = administer, manage behoeden = protect behoeden, beschermen = protect behoedzaam = careful, cautious behoedzaam, voorzichtig = careful behoeftig = needy behoeftig, berooid, nooddruftig = needy behoeven = need, require behoorlijk = proper, fitting, suitable, properly, decently behoren = befit, must, should behoren, dienen, horen, moeten = must behoren, horen, betamen, passen = befit behoren, moeten, dienen, horen = should behouden = conserve, safe, save, rescue behouden, bergen, bewaren = conserve behoudend = conservative behoudend, conservatief = conservative behulpzaam = helpful behulpzaam, hulpvaardig = helpful beide = both beide, allebei, alle twee de = both Beier = Bavarian Beieren = Bavaria beieren = peal beige = beige beïnvloeden = influence Beiroet = Beyrout, Beirut, Beyrouth Beiroet = Beirut Beiroet = Beyrout Beiroet = Beyrouth beitelen = chisel beitsen = bite bejaard = old bejagen = hunt bejagen, jagen, jacht maken op = hunt bejammeren = begrudge, regret bek = jaws, muzzle, bill, maw, beak, mouth bek, muil = mouth bek, neb, tuit, snater, snavel = beak bekend = well-known bekend zijn met = know bekende = acquaintance bekendheid = knowledge bekendheid, kennis, kunde = knowledge bekendmaken = advise, notify, counsel bekennen = profess, confess bekennen, biechten, erkennen = profess beker = goblet, chalice beker, bloemkelk, miskelk, kelk = goblet bekeren = convert bekeuring = protocol, minutes bekeuring, notulen, proces-verbaal = minutes bekeuring, proces-verbaal, notulen = protocol bekken = basin, bowl, pelvis beklaagde = defendant, accused beklaagde, beschuldigde, aangeklaagde = accused bekladden = stain beklagenswaardig = poor, pitiful bekleden = occupy, clothe beklemmen = obsess beklemming = anguish, fear beklemming, angst, benauwdheid = fear beklemming, benauwdheid, angst = anguish beklemtonen = accentuate, accent, stress beklijven = endure beklijven, duren, aanhouden = endure beklimbaar = mountable beknopt = concise beknopt, kernachtig, kort, bondig = concise beknotten = limit, abridge, restrict, confine beknotten, begrenzen, beperken = abridge beknotten, beperken, begrenzen = restrict bekoelen = subside, abate bekoelen, bedaren, luwen = subside bekogelen = bombard bekokstoven = invent bekonkelen = intrigue bekonkelen, intrigeren, konkelen = intrigue bekoorlijk = charming, pleasing bekoorlijk, aantrekkelijk, behaaglijk = pleasing bekoren = draw, tempt, attract bekorten = shorten, abbreviate bekostigen = finance bekostigen, financieren = finance bekrachtigen = sanction, corroborate bekrachtigen, erkennen, bevestigen = corroborate bekrompen = narrow bekronen = crown bekronen, kronen = crown bekroning = coronation bekroning, kroning = coronation bekwaam = dexterous, clever, skillful, able, capable bekwaam, behendig, bedreven, handig = skillful bekwaam, capabel, kundig = capable bekwaamheid = ability bekwaamheid, kundigheid = ability belabberd = wretched belabberd, ellendig, miserabel = wretched belachelijk = ludicrous, ridiculous belachelijk = ludicrous beladen = burden beladen, inladen, belasten, laden = burden belanden = arrive belang = concern belang inboezemen = interest belangrijk = serious, important belangrijke gebeurtenis = event belangrijke gebeurtenis, evenement = event belangstellend = interested belangwekkend = interesting belangwekkend, interessant = interesting belasten = burden, tax belasten met = entrust belasten met, opdragen, opdracht geven = entrust belasten, aanslaan = tax belastend = carrying belastend, geladen met = carrying belasteren = slander belastingaanslag = assessment belastingaanslag, aanslag = assessment beledigen = insult, offend beledigen, affronteren, krenken = offend beledigend = abusive beleefdheid = politeness beleefdheid, hoffelijkheid = politeness beleg = siege belegen = ripe, mature belegen, bezonken, rijp = mature belegeren = besiege belegering = siege belegering, beleg = siege beleggen = cover beleid = tact, politics beleid, politiek, staatkunde = politics belemmeren = bother, obstruct, disturb, hinder, oppose, bar belemmeren, afsluiten, afdammen = bar belemmeren, doorkruisen, beletten = hinder belemmeren, dwarsbomen, tegenwerken = oppose belemmeren, storen, hinderen = bother belenden = adjoin, abut belenden, grenzen aan = abut belenden, grenzen aan = adjoin beletsel = obstacle beletten = hinder, prevent, inhibit beletten, verhinderen, verhoeden = prevent beleven = survive belevenis = experience belevenis, ervaring, ondervinding = experience België = Belgium Belgisch = Belgian Belgrado = Belgrade belichten = exhibit, expose belichten, tentoonstellen = exhibit Belizaans = Belizian Belize = Belize Belle = Bailleul beloeren = spy belonen = reward beloning = compensation beloning, loon, vergelding = compensation beloven = promise beloven, toezeggen, uitloven = promise beluisteren = listen belust = avid, greedy bemachtigen = grab, seize, grasp, clutch, grip bemachtigen, aangrijpen, grijpen = grab bemachtigen, aangrijpen, grijpen = grasp bemachtigen, grijpen = grip bemanning = crew bemantelen = mask bemantelen, bewimpelen, maskeren = mask bemesten = fertilize beminnelijk = lovable, dainty, pretty beminnelijk = dainty beminnelijkheid = sweetness beminnelijkheid, lieftalligheid = sweetness beminnen = love beminnen, houden van, liefhebben = love beminnenswaardig = lovable beminnenswaardig, beminnelijk, lief = lovable bemoediging = encouragement ben = basket ben, korf, slof, mand = basket benaderen = approximate benadrukken = emphasize benaming = appellation, name benaming, naam, naamwoord = name benaming, naamwoord, naam = appellation benardheid = perplexity, embarrassment, abashment benauwd = cramped, stale benauwdheid = fear, anguish bende = band, gang, horde, troop bende, troep, schare = gang beneden = beneath, below, downstairs, under, underneath beneden = under beneden, daarbeneden, onder = below beneden, onder = beneath benedenverdieping = ground-floor Benedictijner monnik = Benedictine Benelux = Benelux benepen = timid benepen, beschroomd, bang = timid Bengaals = Bangladesh Bengaals vuur = bengal-light, bengal-lights Bengaals vuur = bengal-light Bengaals vuur = bengal-lights Bengalen = Bengal benijden = envy benijden, jaloers zijn op, misgunnen = envy Benin = Benin Benins = Beninese benodigd = necessary benoemen = appoint, call benoemen, aanstellen = appoint benoeming = appointment, nomad benoeming, aanstelling = appointment benoeming, nomade = nomad benoorden = above benoorden, ten noorden van = above benul = idea benzine = petrol, gasolene, gasoline benzine = gasolene benzine = gasoline benzine = petrol beoefenaar = supporter, adept beoefenen = exert beogen = intend beogen, bedoelen, mikken op, mikken = intend beoordelen = criticize, judge beoordeling = criticism bepaald = undoubtedly, certainly bepaald, vast, zeker, wel degelijk = certainly bepalen = fasten, define, secure bepaling = definition, stipulation, terms, condition, clause bepaling, clausule, voorwaarde = clause bepaling, definitie, omschrijving = definition bepaling, voorwaarde, conditie = terms bepantsering = armor, armour bepantsering, kuras, harnas, pantser = armor beperken = abridge, restrict, limit, confine beperken, begrenzen, beknotten = limit beperkt = confined, limited, restricted beperkt, begrensd, eindig = limited beploegen = plough bepoederen = powder bepoederen, poederen = powder beproeven = afflict, grieve beproeven, bedroeven, verdriet doen = afflict beproeving = affliction Berber = Berber berechten = judge berechten, oordelen, beoordelen = judge bereiden = prepare bereidingswijze = procedure bereidingswijze, procédé, werkwijze = procedure bereidvaardig = obliging bereidwillig = obliging bereidwillig, bereidvaardig = obliging bereiken = reach, accomplish bereiken, inhalen, behalen = reach berekenen = calculate, compute berekenen, meten = compute bereklauw = acanthus berg = mountain bergbeklimming = mountaineering bergen = save, stow, rescue, conserve Bergen = Mons bergen, behouden, redden = rescue berggeit = chamois bergstroom = torrent, volley bergstroom, vloed, stroom = torrent Bergum = Bergum bericht = message, advertisement, ad bericht, aankondiging, advertentie = advertisement bericht, advertentie, aankondiging = ad bericht, boodschap = message berichten = inform, communicate, report berichten, meedelen, mededelen = communicate berijmen = rhyme berispen = reproach, reprove berispen, afkeuren, laken, gispen = reprove berisping = remark, observation berisping, aanmerking, standje, blaam = remark berk = birch, birk berk = birk berk, berkeboom = birch berkeboom = birch Berkel = Berkel Berlijn = Berlin Berlijner = Berliner Bermuda Eilanden = Bermudas Bern = Berne, Bern Bern = Bern Bern = Berne Berner = Bernese beroemd = glorious, famous beroemd persoon = celebrity beroemd, befaamd, alom bekend = famous beroemd, glorierijk, glorieus = glorious beroemdheid = glory, celebrity beroemdheid, beroemd persoon = celebrity beroep = occupation, handicraft, vocation, profession beroep = vocation beroep, broodwinning, bedrijf = profession beroeps- = professional beroerd = bad beroerd, kwalijk, kwaad, slecht = bad beroering = commotion beroering, agitatie, beweging = commotion berooid = needy berouw = repentance berouw hebben = repent berouw, boetvaardigheid, inkeer = repentance berusting = resignation bes = currant, berry bes = berry beschaafd = gentlemanlike, polite, courteous, well-mannered beschaafd, wellevend, welgemanierd = polite beschaafd, wellevend, welgemanierd = well-mannered beschaamd = ashamed beschaamd maken = abash beschadigen = injure, spoil beschamen = abash beschamen, beschaamd maken = abash beschaven = civilize, civilization beschaving = culture, civilization beschaving, beschaven = civilization bescheid = paper bescheid, document, papier, akte = paper bescheiden = modest, moderate, reasonable, discrete bescheiden, discreet, ingetogen = modest bescheiden, onopvallend, discreet = discrete bescheidenheid = modesty bescheidenheid, discretie = modesty beschermeling = protégé beschermeling, protégé = protégé beschermen = protect beschermgeest = genius beschermheer = patron beschermheer, beschermheilige = patron beschermheilige = patron bescherming = protection beschieten = bombard beschikbaar = available beschikking = disposition beschonken = intoxicated, drunk beschot = dash-board, wainscot, panel beschot, instrumentenbord, dashboard = dash-board beschouwen = consider beschouwen, overwegen, nagaan = consider beschrijven = describe beschrijving = description beschroomd = timid beschuit = bicuit beschuldigde = defendant, accused beschuldigen = accuse beschuldigen, betichten, aanklagen = accuse beschuldiger = accuser beschuldiging = indictment, accusation, complaint, charge beschuldiging, aanklacht = accusation beschuldiging, aanklacht = complaint besef = consciousness, awareness besef, bezinning, bewustzijn = awareness besef, bezinning, bewustzijn = consciousness beseffen = realize, realise, understand beseffen, bevatten, begrijpen = realize beslaan = garnish, occupy, trim, comprise beslag = dough beslissen = decide beslissend = decisive beslissend, finaal, cruciaal = decisive beslissing = decision beslist = absolutely beslist, absoluut, ten enenmale = absolutely besloten = private besloten, privé-, particulier = private besluit = decision besluit, uitspraak, beslissing = decision besluiteloos = indecisive besluiten = decide, induce, infer besluiten, afleiden, concluderen = induce besluiten, afleiden, concluderen = infer besluiten, beslissen, uitmaken = decide besmeren = smear, anoint besmettelijk = infectious, contagious, catching besmettelijk, aanstekelijk, verpestend = catching besmetten = infect besmetting = infection besneeuwd = snowy besnijden = circumcise bespieden = spy bespoedigen = accelerate bespotten = mock bespotten, spotten, honen = mock bespreken = discuss, review, reserve bespreken, discuteren = discuss bespreken, reserveren, intekenen = reserve bespreking = discussion Bessarabië = Bessarabia best = best bestaan = exist, existence bestaan = exist bestaan uit = consist bestaan, aanzijn = existence bestaanbaar = possible bestaanbaar, mogelijk = possible bestand = dossier, file bestand, dossier = dossier bestand, dossier = file bestanddeel = element besteden = spend besteden, spenderen, spanderen = spend besteding = expenses bestek = extend, dimension, room, space, bulk, size bestek, wereldruim, speling, ruimte = room bestel = system bestelauto = van bestelauto, bestelwagen = van bestellen = deliver, furnish bestelwagen = van bestemmen = earmark, destine, ordain bestemmen, uittrekken = destine bestemmen, uittrekken = earmark bestemmen, uittrekken = ordain bestemming = fate, destiny bestendig = permanent, constant, abiding, continual, sustained bestendig, constant, gestaag = constant bestendig, gestaag, constant = continual bestendig, gestaag, constant = permanent bestendiging = continuation bestraffen = punish bestraffen, straffen = punish bestraffing = punishment bestraten = pave bestrating = pavement bestrijden = protest bestseller = bestseller, craze bestseller = bestseller besturen = guide, administer, direct, govern, manage, steer besturen, administreren, beheren = administer besturen, richten, dirigeren, mennen = guide bestuur = reign, control, stage, administration, rule bestuur, heerschappij, bewind = reign bestuurder = driver, conductor, manager, chauffeur, director bestuurder, beheerder, administrateur = manager bestuurder, conducteur = driver bestuurlijk = administrative bestuurlijk, administratief = administrative betalen = pay betamelijk = proper, fitting, becoming, decent, suitable betamelijk, behoorlijk, fatsoenlijk = fitting betamelijk, behoorlijk, fatsoenlijk = suitable betamelijk, fatsoenlijk = decent betamen = befit betasten = feel, grope betekenen = assign, signify betekenen, dagen, dagvaarden = assign betekenis = sense betekenisleer = semantics betekenisvol = significant beter = better beter maken = remedy, heal beter maken, genezen, helen = remedy beter worden = recover beter worden, genezen, helen = recover beterschap = progress beteugelen = bridle, restrain, check beteuterd = dazed, perplexed, upset beteuterd, beduusd, bedremmeld = perplexed Bethlehem = Bethlehem betichten = accuse beting = bit betitelen = title betitelen, tituleren, titelen = title betogen = maintain betomen = bridle, restrain, check beton = concrete betoveren = fascinate betoveren, fascineren = fascinate betoverend = delightful, fascinating, enchanting, absorbing betoverend = enchanting betoverend, fascinerend, boeiend = fascinating betrachten = exert betrachten, beoefenen = exert betrappen = surprise betrappen, verrassen, snappen = surprise betreffende = concerning betrekken = implicate, entangle betrekking = relation, understanding betrekking, omgang, verband = relation betreuren = begrudge, regret betreuren, bejammeren = begrudge betreuren, bejammeren = regret betreurenswaardig = regrettable betreurenswaardig, spijtig = regrettable betrokken = concerned betrouwbaar = trustworthy, reliable betrouwbaar, vertrouwd = trustworthy betuigen = certify, assure betuigen, verzekeren = assure betuigen, verzekeren = certify betuiging = expression betwistbaar = debatable, questionable betwistbaar, aanvechtbaar = debatable betwisten = protest betwisten, bestrijden = protest beugel = trolley, ring beuk = beech beuling = sausage beuling, worst = sausage beunhazen = botch beunhazen, knoeien, modderen = botch beuren = lever beuren, heffen, oprichten, ophalen = lever beurs = purse beurs, portemonnaie, geldbuidel = purse beuzelachtig = insignificant, trifling beuzelarij = trifle bevallen = labour bevallig = graceful, elegant bevallig, elegant, piekfijn, net = elegant bevangen = shy, abashed, self-conscious bevattelijk = sagacious, intelligent, understandable bevattelijk, knap, intelligent = intelligent bevatten = understand, realize, contain, include, realise bevatten, begrijpen, beseffen = understand bevatten, inhouden, behelzen = contain bevatten, inhouden, behelzen = include bevattingsvermogen = intelligence bevattingsvermogen, intelligentie = intelligence bevel = injunction bevelen = command, order bevelen, aanvoeren, commanderen = command beven = shiver, quiver, tremble beven, bibberen, rillen, huiveren = quiver bever = beaver bevestigen = secure, assent, corroborate, fasten, confirm bevestigen, aannemen = confirm bevestigen, fixeren, bepalen = fasten bevestigen, fixeren, bepalen = secure bevinden = find, ascertain bevlieging = whim, caprice bevlieging, bui, gril, nuk, kuur = whim bevloeien = irrigate bevloeien, gieten, begieten, sproeien = irrigate bevochtigen = dampen bevoegd = competent bevoegdheid = qualification, authorization bevoegdheid, kwalificatie = qualification bevoelen = grope, feel bevoelen, tasten, voelen, betasten = feel bevolking = population bevoorraden = provide bevoorrecht = privileged bevoorrecht, voorrangs- = privileged bevorderen = promote bevordering = promotion bevordering, promotie = promotion bevorderlijk = useful bevorderlijk, dienstig, nuttig = useful bevredigen = satisfy bevredigen, paaien, tegemoetkomen aan = satisfy bevredigend = satisfactory bevreemden = amaze bevreemdend = amazing, astonishing bevreemdend, verbazingwekkend = amazing bevrijden = liberate bevroren = frozen bewaken = guard bewapenen = arm bewapenen, wapenen = arm bewaren = guard, conserve bewaren, bewaken, de wacht hebben = guard beweegbaar = mobile bewegen = stir, move beweging = movement, commotion beweging = movement bewegingloos = inert, motionless bewegingloos, traag, energieloos = inert beweren = state, assert beweren, verzekeren = assert bewerken = cultivate bewerker = adaptor, adapter bewerker = adapter bewerker = adaptor bewerking = process, operation, adaptation bewerking = process bewerking, operatie, ingreep = operation bewerkstelligen = achieve bewerkstelligen, doorvoeren = achieve bewerkt = adapted bewerkt, aangepast = adapted bewijs = token, demonstration bewijs, teken, adstructie = token bewijzen = prove bewijzen, aantonen = prove bewimpelen = mask bewind = control, rule, reign bewind, heerschappij, bestuur = control bewind, heerschappij, bestuur = rule bewindsman = minister bewolkt = cloudy bewonderaarster = admirer bewonderaarster, vereerster = admirer bewonderen = admire bewonderend = admiring bewonderenswaardig = admirable bewoner = inhabitant bewoner van een land = compatriot bewoning = habitation bewoording = expression, word bewoording, betuiging, gezegde = expression bewust = concerned, aware, conscious bewust, betrokken, desbetreffend = concerned bewusteloos = unconscious bewusteloos raken = swoon bewustzijn = awareness, consciousness bezadigd = temperate, abstemious bezem = broom bezet = busy bezetene = lunatic bezetene, gek, krankzinnige = lunatic bezetten = occupy bezetten, beslaan, bekleden = occupy bezetting = garrison bezielen = inspire, animate bezielen, verlevendigen = animate bezielend = inspiring bezig zijn = act bezijden = alongside bezijden, naast, behalve = alongside bezingen = sing bezinning = consciousness, awareness bezit = assets, possession bezitten = own, possess bezitten, erop nahouden, rijk zijn = possess bezitting = ranch, estate, property, possession bezitting, eigendom, bezit = possession bezitting, goed, boerderij, landgoed = estate bezittingen = possessions bezoedelen = stain bezoedelen, smetten, bekladden = stain bezoeken = visit, frequent bezoeken, afgaan, opzoeken = visit bezoeker = visitor, caller bezoeker = caller bezoeker = visitor bezoldiging = salary, wage, wages bezonken = mature, ripe bezorgd = anxiously, anxious bezorgd zijn = worry, care bezorgd zijn, zich bekommeren, zorgen = worry bezorgen = fetch, bring bezorging = arrivals, supply, arrival bezorging, aanvoer = arrival bezorging, aanvoer = arrivals bezwaar = difficulty, trouble bezwaar hebben tegen = withstand bezwaar, moeilijkheid, strubbeling = difficulty bezwaar, strubbeling, moeilijkheid = trouble bezweren = beseech bezweren, smeken, bidden = beseech bezwering = oath bezwijken = succumb bezwijmen = swoon bezwijmen, bewusteloos raken = swoon Bhoetaans = Bhutanese bibberen = tremble, shiver, quiver bibliografie = bibliography bibliotheek = library bibliotheek, boekerij = library bibs = rump, backside bidden = pray, beseech bidden = pray bidsnoer = rosary biechten = profess, confess biechten, toegeven, bekennen, erkennen = confess bieden = propose bief = beefsteak, steak bief, biefstuk = beefsteak biefstuk = beefsteak, steak biefstuk, bief = steak bier = ale, beer bier = ale bier = beer bieslook = chive biet = beet bij = towards, by, at, beside, toward, to, bee bij- = side, incidental bij acclamatie benoemen = acclaim, applaud bij voortduring = constantly, continuously, continually bij voortduring, permanent, aldoor = constantly bij wijze van = like, as bij-, minder belangrijk, zij-, ver = side bijbehorend = adequate, accessory, secondary bijbehorend, bijkomstig, bijkomend = secondary bijbel = bible bijdetijds = modern bijdraaien = break-down, brakedown bijdraaien, panne hebben = break-down bijdrage = contribution, dues bijdrage = contribution bijdragen = contribute bijeen = together bijeenbrengen = unite bijeenbrengen, aaneenvoegen = unite bijeenkomen = congregate, assemble, meet bijeenkomst = gathering, assemblage bijeenkomst, meeting, samenkomst = gathering bijeenpassen = harmonize bijeenroepen = convoke bijeenschakelen = coordinate, co-ordinate bijeenschakelen, coördineren = coordinate bijenhouder = bee-keeper bijenkorf = beehive, bee-hive bijenkorf = bee-hive bijenkorf = beehive bijenschans = apiary bijenstal = apiary bijenstal, bijenschans = apiary bijenteelt = bee-keeping bijenwas = beeswax bijgaand = accompanying bijgeloof = superstition bijgelovig = superstitious bijgevolg = consequently bijgevolg, dus, derhalve, zodoende = consequently bijkans = almost, nearly bijkomend = accessory, secondary bijkomstig = secondary, accessory bijkomstig, bijbehorend, bijkomend = accessory bijkomstigheid = side-issue bijl = axe bijlage = codicil, appendix, rider bijlage, appendix, aanhangsel = appendix bijna = nearly, almost bijstaan = assist, help bijster = quite, very bijtellen = add bijtellen, optellen = add bijten = bite, corrode bijten, corroderen, aantasten = corrode bijtend = sharp, abrasive, lurid bijtoon = overtone bijtoon, boventoon = overtone bijval = approval, acclamation bijval, acclamatie, toejuiching = acclamation bijval, acclamatie, toejuiching = approval bijvoeglijk = adjectival bijvoeglijk naamwoord = adjective bijvoeglijk naamwoord, adjectief = adjective bijvoeglijke bepaling = attribute bijvoeglijke bepaling, attribuut = attribute bijvrouw = concubine bijwerk = side-issue bijwerk, aanhangsel, bijkomstigheid = side-issue bijwerken = retouch bijwerken, retoucheren = retouch bijwoord = adverb bijwoordelijk = adverbial bijzaak = sideshow, sideissue bijzaak, zijkant = sideissue bijzaak, zijkant = sideshow bijziend = near-sighted, short-sighted bijzijn = presence bijzijn, presentie, aanwezigheid = presence bijzonder = exceedingly, extraordinarily, extraordinary, very bijzonder = extraordinarily bijzonder, buitengewoon = exceedingly bijzonderheid = detail bijzonderheid, item, detail = detail bikini = bikini bikken = eat, feed, chip bikken, afbikken = chip bil = buttock biljart = billiards biljartspel = billiards biljartspel, biljart = billiards biljet = note, ticket biljet, plaatsbewijs, kaartje = ticket billijk = just, righteous billijk, fair, rechtvaardig = just billijk, rechtvaardig, fair = righteous billijken = approve billijkheid = justice, righteousness billijkheid = justice binair = binary binden = bind bindend = compulsory bindend, gedwongen, dwingend = compulsory binding = bond binding, band = bond binnen = inside, until, within, into, a, per, in binnen, in, per, te = within binnen, in, te, per = a binnenband = tube binnenband, luchtpijp, luchtband = tube binnenbrengen = pilot binnenbrengen, loodsen = pilot binnendringen = penetrate binnenkrijgen = engulf binnenlands = domestic, inner, internal binnenplaats = courtyard binnenrukken = invade binnenste = inner, internal, centre, center, interior binnenste, centrum, middelpunt = center binnenste, centrum, middelpunt = centre binnenste, intern, binnenlands = internal binnenste, inwendige = interior binnenvallen = invade binnenvallen, binnenrukken = invade binnenwaarts = inwards binocle = binoculars biograaf = biographer biograaf, levensbeschrijver = biographer biologeren = hypnotize biologeren, hypnotiseren = hypnotize bioloog = biologist bioscoop = cinema bioscoop, cinema = cinema bips = buttocks bips, kont, zitvlak = buttocks Birma = Burma Birmaans = Burmese bis = encore bis, nog eens = encore biscuit = biscuit Bissau = Bissau bisschop = bishop bisschoppelijk = episcopal bisschoppelijk, doorluchtig = episcopal bistro = café bistro, koffiehuis, café = café bitmap = bitmap bits = shrill, sharp-toned, tard, snappy bits, snibbig = shrill bits, snibbig = tard bitsheid = tartness bitter = bitter bitterheid = bitterness bitterheid, verbittering = bitterness bitterzoet = bittersweet bizar = weird, bizarre, odd bizar = bizarre bizar = odd bizar = weird bizon = bison blaam = remark, observation blaam, aanmerking, berisping, standje = observation blaar = blister blaas = bladder blaasinstrument = wind-instrument blad = leaf, sheet, magazine, gazette, newspaper, plateau blad, krant = magazine blad, krant = newspaper blad, plat, plateau, bordes = plateau blad, vel = sheet bladertooi = foliage blaken = glow blaker = candlestick blanco = white, blank blanco, blank, oningevuld, wit = white blank = blank, white blanke = European blanketsel = make-up blaten = bleat, bellow, neigh blauw = blue Blauwbaard = Bluebeard blauwdruk = scheme blauwe plek = bruise blazoen = badge, insignia blèren = yell blessure = injury blij = glad blij zijn = rejoice, enjoy blijdschap = joy, gladness blijdschap = gladness blijdschap = joy blijkbaar = obviously, apparently blijkens = along blijspel = comedy blijspel, komedie = comedy blijven = keep blijven aandringen = persevere, persist blijven aandringen = persevere blijven aandringen, aanhouden = persist blijven staan = halt blijvend = abiding, lasting blikken = tin blikopener = tin-opener bliksem = lightning bliksem, schicht, flits, hemelvuur = lightning bliksems = darn bliksems, sakkerloot, deksels = darn blind = blind blind maken = dazzle blinde = ghost, phantom blinde bij kaarspel = ghost, phantom blinde, blinde bij kaarspel, geest = ghost blinde, geest, blinde bij kaarspel = phantom blindedarmontsteking = appendicitis blindenschrift = braille, Braille blindenschrift, braille = Braille blindheid = blindness blinken = shine blo = shy, self-conscious, abashed blo, timide, bevangen, bedeesd = abashed blocnote = notepad bloed = blood bloed aftappen = bleed bloed aftappen, aderlaten = bleed bloedaandrang = congestion bloedarm = anaemic, anemic bloedarm = anaemic bloedarm = anemic bloedarmoede = anemia, anaemia bloedarmoede, anemie = anaemia bloedarmoede, anemie = anemia bloedbad = massacre bloedend = bloody bloedend, bloedig = bloody bloedgetuige = martyr bloedgetuige, martelaar = martyr bloedig = bloody bloedrood = blood-red bloedschande = incest bloedschande, incest = incest bloedvergieten = bloodshed bloedwei = serum bloedwei, serum, wei = serum bloedzuiger = leech bloei = prosperity, success bloeien = prosper bloeiend = abloom bloeimaand = May bloeimaand, mei = May bloem = meal, flower, bloom, flour bloem = bloom bloem = flower bloem, meel = meal bloemblad = petal bloemblad, kroonblad = petal Bloemfontein = Bloemfontein bloemkelk = goblet, chalice bloemkelk, miskelk, beker, kelk = chalice bloemkool = cauliflower bloemlezing = chrestomathy, anthology bloemlezing, antologie = chrestomathy bloemperk = bed bloempot = flowerpot bloes = blouse bloesem = blossom blok = cube, pulley, pad blok = pad blokkade = blockade blokkeren = block blokkeren, vastzetten = block blond = blond bloot = bare, naked, solitary, sole, mere, nude blouse = blouse blouse, kiel, bloes, boezeroen = blouse blozen = blush blozen, kleuren, rood worden = blush blozend = red bluffen = brag, boast bluffen, pochen, snoeven, opscheppen = boast blussen = extinguish boa = boa bobine = spool, bobbin, coil bobine, klos, spoel = bobbin bobine, spoel, klos = coil bochel = bump, hump bochel, bult = hump bocht = curve, gulf bod = suggestion bod, voorslag, aanbieding, aanbod = suggestion bode = envoy, emissary, messenger bodem = soil, bottom, hull, ground bodem, achtergrond, ondergrond, grond = bottom Bodenmeer = Bodensee, Constance Bodenmeer = Bodensee Bodenmeer = Constance boe = boo Boedapest = Budapest Boeddha = Buddha boeddhisme = Buddhism boeddhist = Buddhist boedel = inventory, inheritance boef = rogue, crook boef, ellendeling, schavuit, ploert = rogue Boeg = Bug boeg = prow boegseren = tow boegseren, trekken, slepen = tow boegspriet = wit boeien = fetter, shackle boeiend = fascinating, absorbing boek = book boekanier = buccaneer Boekarest = Bucharest boekdrukker = printer boekdrukker, drukker = printer boekentas = briefcase boekentas, theca, aktentas = briefcase boekenwinkel = bookshop boekerij = library boeket = bouquet boeket, bouquet, ruiker, tuil = bouquet boekhandelaar = bookseller boekhouden = book-keeping boekhouding = book-keeping boekhouding, boekhouden = book-keeping boekhoudkundige = accountant boekhoudkundige, accountant = accountant boekje = booklet boekje, libretto, operatekst = booklet boekwinkel = bookshop boekwinkel, boekenwinkel = bookshop boel = crowd, multitude, mass, quantity, pile boel, drom, menigte, hoop, massa = pile boeltje = possessions boeltje, bezittingen = possessions boemelen = debauch boemelen, brassen, aan de rol zijn = debauch boer = peasant, farmer, page boer = countryman, rancher Boer = Afrikaner Boer = Afrikander, Boer Boer = Boer boer = farmer boer = rancher boer, landman, plattelander = peasant boer, page, edelknaap = page boerderij = estate, ranch, property boeren = belch, burp boeren, oprispen = belch Boeroendi = Burundi Boeroendisch = Burundian boers = rural boers, landelijk = rural boerten = jest boerten, gekscheren, schertsen = jest boeten = mend Boethan = Bhutan boetseren = mould, mold boetseren, modelleren = mold boetvaardigheid = repentance boezelaar = apron boezelaar, sloof, schort, voorschoot = apron boezem = bosom, chest, breast, gulf boezem, borst = bosom boezem, borst = breast boezem, borst = chest boezeroen = blouse, smock, overalls bof = luck bof, mazzel, geluk, buitenkansje = luck Boheems = Bohemian Bohemen = Bohemia bok = goat, easel, workbench, tressle bokkesprongen maken = caper bokkig = shameless boksen = box, boxing boksen = box boksen, bokssport = boxing bokser = boxer bokssport = boxing bol = globe, ball-bearing, sphere, vault bol, kogel, bal, kloot = globe bol, kogel, kloot = ball-bearing Bolivia = Bolivia Boliviaans = Bolivian bolletje = roll bolsjewiek = Bolshevik bolwerk = rampart bombarderen = bomb, bombard bombarderen = bomb bombarderen, beschieten, bekogelen = bombard Bombay = Bombay bon = coupon bona fide = earnest bonbon = bon-bon, bonbon bonbon = bon-bon bonbon = bonbon bond = federation, league, association bond, genootschap, associatie = association bond, liga, verbond = league bondig = concise bondsstaat = confederation bongerd = orchard bont = multicoloured bont, veelkleurig = multicoloured bonte kraai = crow bonte kraai, kraai = crow bonus = bonus boodschap = commission, message, errand boodschap, opdracht, commissie = errand boog = bow, arc boog, toog = bow Boogschutter = Sagittarius boom = tree boomgaard = orchard boomgaard, bongerd = orchard boomschors = bark boomschors, schors = bark boomstam = stem, tree-trunk, trunk boomstam, stam = stem boomstam, stam = trunk boon = bean, haricot boon, prinsesseboon, snijboon = haricot boord = brim, edge, collar, shore boord, kant, rand, zoom, band = brim boord, kraag, halsboord = collar boordevol = replete, brimming boordevol, afgeladen, mudvol = replete boos = angry boosaardig = vicious, mischievous, malicious boosaardig, hatelijk, kwaadaardig = mischievous boosheid = anger boot = boat boot, schuit = boat borax = borax bord = plank, shield, sign-board bord, uithangbord, bordje, schild = sign-board Bordeaux = Bordeaux bordeel = brothel bordeel, seksclub, hoerenkast = brothel bordendoek = tea-towel bordes = plateau bordje = shield, sign-board borduren = embroider boren = drill borg staan voor = warrant, guarantee borg staan voor, garanderen = warrant Borgloon = Looz borgstelling = security, pledge borgstelling, pand, onderpand = security Borneo = Borneo borrel = snifter, nip, peg, dram, snorter borrel, aperitief = dram borrel, aperitief = snorter borrelen = boil, bubble borrelen = bubble borsjt = borstch, borscht borsjt = borscht borsjt = borstch borst = bosom, chest, youngster, teat, breast borst, jongeling, jongeheer = youngster borst, tiet, mam = teat borstelen = brush borstelen, schuieren = brush borstelig = untidy, bristly borstelig, ruigharig, rechtopstaand = untidy borstspeld = brooch borstspeld, broche = brooch bos = forest, sheaf, bundle, tuft, cluster, bunch, woods bos, bundel, wis = sheaf bos, wis, bundel = bunch bosbok = bushbuck bosje = tuft bosje, pluk, bos, dot, kuifje, kuif = tuft bosjes = shrubbery bosjes, struikgewas = shrubbery Bosjesman = Bushman Bosnië = Bosnia Bosnië-Hercegovina = Bosnia-Hercegovina Bosnisch = Bosnian Bosporus = Bosporus bot = blunt, bone, rough, crude, raw, abrupt bot, onbewerkt, onbehouwen, cru, grof = crude botanie = botany botanie, plantkunde = botany boter = butter botsing = collision botsing, aanvaring, aanrijding = collision Botswaans = Botswanan Botswana = Botswana, Bechuanaland Botswana, Beetsjoeanaland = Botswana botten = bud botweg = abruptly boud = valiant, fearless, courageous bouffante = shawl bouffante, halsdoek, das, sjaal = shawl bougie = plug bouillon = bouillon bouillon, vleesnat = bouillon boulevard = boulevard boulevard, singel = boulevard bouquet = bouquet bourgeoisie = bourgeoisie bourgogne = burgundy Bourgondië = Burgundy Bourgondisch = Burgundian bouw = structure, building, culture bouw, samenstelling, constructie = structure bouwen = build, construct bouwen, construeren, aanleggen = construct bouwland = farmland bouwmeester = architect bouwondernemer = builder, contractor bouwondernemer, aannemer = contractor bouwvallig = dilapidated, decrepit, rickety, lapsed, decayed bouwvallig, gammel, aftands = rickety boven = upstairs bovenbeen = thigh bovenbeen, dij = thigh bovendien = furthermore bovendien, verder, voorts, daarenboven = furthermore bovengenoemd = above-mentioned bovengronds = overground, overhead bovenmatig = extreme bovenste = upper boventoon = overtone bowling = bowling box = stall boze = devil braadpan = casserole, saucepan braadpan, steelpan, pan = saucepan braaf = brave, gallant braam = blackberry Brabant = Brabant Brabants = Brabantine braden = toast, roast braden, branden, roosteren = toast braden, roosteren, branden = roast braille = braille, Braille braille, blindenschrift = braille braken = vomit bramsem = bream brancard = stretcher brancard, draagbaar = stretcher branche = speciality, section, compartment, pigeonhole branche, tak, vak, afdeling = compartment branche, vak, tak = section brand = conflagration brand, vuurzee = conflagration brandbaar = flammable branden = toast, roast, distil brandend = urgent, pressing brandewijn = brandy brandhout = firewood brandkast = strong-box brandkast, safe = strong-box brandmelder = firecall, fire-alarm brandmelder = fire-alarm brandmelder = firecall brandnetel = nettle brandpunt = focus brandpunt, focus, haard = focus brandstapel = faggot, woodpile brandstapel, houtmijt, mijt = woodpile brandstichtend = incendiary brandstof = fuel brandstof, stookmateriaal = fuel brandy = brandy, cognac brandy, cognac = cognac brassen = debauch Braziliaans = Brazilian Brazilië = Brazil breed = broad breed, wijd = broad breedte = width breedvoerig = wide, vast, spacious breedvoerig, ruim, groot, royaal = wide breekbaar = fragile, breakable breekbaar, broos = breakable breeuwen = calk, caulk breeuwen, kalefateren, kalfateren = calk breidel = restraints breidel, teugel, toom = restraints breien = knit brein = brain breisteek = mesh, loop brems = gadfly, horsefly, gad-fly, horse-fly brems, daas, paardehorzel = horsefly brems, paardehorzel, daas = gad-fly brengen = wear, carry, fetch, bring brengen, aandragen, bezorgen = bring brengen, bezorgen, aandragen = fetch bres = gap Bretagne = Brittany, Bretagne Bretagne, Armorica = Bretagne bretels = suspenders, braces bretels = braces bretels = suspenders Breton = Breton breuk = fraction, fracture breuk, fractie = fraction breuk, gotisch lettertype = fracture brevet = diploma brief = epistle, letter briefje = bank-note, banknote briefje, bankbiljet = bank-note briefje, bankbiljet = banknote briefkaart = postcard briefpapier = writing-paper bries = breeze bries, trilgras = breeze brievenbesteller = postman brievenbus = letterbox, mailbox brigade = brigade brij = gruel, mush, mess brij, moes, pap = mush bril = seat, spectacles, glasses bril = glasses bril = spectacles bril, zetel = seat briljant = bright, brilliant briljant, glanzend, lumineus = bright brilslang = cobra brilslang, cobra = cobra Brit = Briton Brits = British Brittannië = Britain broche = brooch brochure = pamphlet, paperback, leaflet brochure, paperback, ingenaaid boek = leaflet brocoli = broccoli, brocoli brocolie = brocoli, broccoli brocolie, brocoli = broccoli brocolie, brocoli = brocoli broeden = incubate, sit broeden op = sit, incubate broeden op, koesteren, broeden = incubate broeder = sibling, brother broeinest = firebox broek = shorts, trousers, swamp, pants, marsh broek, drasland, moeras, moer = swamp broek, kniebroek, korte broek = shorts broek, moer, moeras, drasland = marsh broer = brother, sibling broer, broeder = brother brok = piece brombeer = grouser, grumbler brombeer, kniesoor, mopperaar = grumbler brombeer, mopperaar, kniesoor = grouser bromfiets = moped brommen = mutter, buzz, hum bron = source bron, wel, kwel, welput = source bronzen = bronze brood = loaf, bread broodje = roll broodje, bolletje, kadetje, kadet = roll broodkruimel = crumb broodkruimel, kruimel = crumb broodwinning = profession broodwortel = cassave broodwortel, maniok = cassave broos = fragile, breakable broos, breekbaar = fragile brouwsel = beverage brouwsel, drank, drankje = beverage brug = bridge brug, commandobrug = bridge Brugge = Bruges bruid = fiancée, bride bruid, meisje, verloofde = fiancée bruidegom = groom, fiancé, bridegroom bruidegom, jonggehuwde = bridegroom bruidegom, stalknecht = groom bruidegom, verloofde, galant = fiancé bruidsschat = dowry bruidsschat, huwelijksgift = dowry bruiloft = wedding-party, wedding bruiloft, bruiloftsfeest = wedding-party bruiloftsfeest = wedding-party, wedding bruiloftsfeest, bruiloft = wedding bruin = brown bruinharig = brunette bruinogig = browneyed bruisen = foam brullen = neigh, roar, bleat, yell, howl, bellow brullen, balken, grommen, blaten = bellow brullen, balken, grommen, blaten = neigh brullen, huilen = howl Brunei = Brunei Bruneis = Bruneian Brunhilde = Brünnhilde, Brunhild Brunhilde = Brunhild Brunhilde = Brünnhilde Brunswijk = Brunswick, Braunschweig Brunswijk = Braunschweig Brunswijk = Brunswick Brussel = Brussels brutaal = impertinent, intrepid, bold, audacious, daring brutaal, gedurfd, stout, stoutmoedig = intrepid brutaal, gedurfd, stoutmoedig, stout = audacious brutaal, onbeschaamd, vrijpostig = impertinent brutaliteit = impertinence bruusk = abrupt bruut = harsh, brute BTW = VAT budget = budget budget, begroting = budget buffel = buffalo buffel, karbouw = buffalo buffer = bumper, buffer buffer, bumper, stootkussen = buffer buffet = buffet bui = caprice, whim buigbaar = flexible buigen = tilt, bend, curtsy, stoop buigen, overhellen, hellen, aflopen = stoop buiging = obeisance buigzaam = flexible buik = belly, tummy buik = belly buik = tummy buikloop = diarrhoea buikloop, diarree = diarrhoea buis = jacket buit = gain, booty, asset, accession buit = booty buit maken = obtain, acquire, attain, get buit maken, verkrijgen, behalen = acquire buit maken, verkrijgen, behalen = attain buiten = outside, villa, out buiten = outside buiten- = outer, peripheral, external buiten adem = breathless buiten de waard rekenen = miscalculate buiten kennis = unconscious buiten kennis, bewusteloos = unconscious buiten, daarbuiten, uiterlijk = out buiten-, extern, uiterlijk, uitwendig = outer buitengewoon = formidable, extraordinary, exceedingly buitengewoon = formidable buitengewoon, bijzonder = extraordinary buitenkansje = luck buitenkant = outskirts, periphery, exterior buitenkant, cirkelomtrek = periphery buitenlander = foreigner buitenlands = foreign, strange buitenlands, vreemd, onwennig = strange buitennissig = high-flown, extravagant buitennissig = high-flown buitennissig, buitensporig = extravagant buitensporig = inordinate, excessive, excessively, extravagant buitensporig, extreem, excessief = inordinate buitenverblijf = villa buitenverblijf, buiten, landhuis = villa buitenwaarts = outward Buitenzorg = Bogor, Buitenzorg Buitenzorg = Bogor Buitenzorg = Buitenzorg buitmaken = plunder, rob bul = diploma bulderen = roar, yell, thunder bulderen, brullen, loeien, daveren = roar Bulgaar = Bulgar Bulgaars = Bulgarian Bulgarije = Bulgaria bulldozer = bulldozer bulletin = bulletin bulletin, verenigingsorgaan = bulletin bult = hump, bump bult, bochel = bump bultenaar = hunchback bumper = bumper, buffer bumper, stootkussen, buffer = bumper bundel = bundle, cluster, bunch, sheaf bundel, wis, bos = bundle bungalow = bungalow bunker = shelter, bunker bunker, kazemat = bunker bunker, kazemat = shelter burcht = castle bureau = bureau, writing-desk bureau, bureel, kantoor = bureau bureel = bureau burgemeester = mayor, burgomaster, provost burgemeester, burgervader = mayor burgemeester, burgervader = provost burger = citizen burger- = civic burger-, stads- = civic burgerij = bourgeoisie burgerij, bourgeoisie = bourgeoisie burgerlijk = civilian, bourgeois, middleclass, non-military burgerlijk = bourgeois burgerlijk = middleclass burgerlijk, civiel = non-military burgervader = mayor, provost, burgomaster burgervader, burgemeester = burgomaster bus = autobus, mailbox, letterbox, omnibus, drum, hub bus, autobus = autobus bus, autobus = omnibus bus, brievenbus = letterbox bus, brievenbus = mailbox bus, naaf = hub bus, trom, rol, trommel = drum bushalte = busstop buskruit = gunpowder buskruit, kruit = gunpowder bustehouder = bra buur = neighbor, neighbour buur, buurman, nabuur, gebuur = neighbour buurman = neighbor, neighbour buurt = quarter buurt, wijk, stadswijk = quarter buurtschap = hamlet, township byte = byte Byzantijns = Byzantine Byzantium = Byzantium cabaret = cabaret cacao = cocoa cachot = cell cactus = cactus cadeau = gift cadeau geven = give, donate Caesar = Caesar café = café, pub cafetaria = cafetaria Cairo = Cairo Caïro = Cairo Caïro, Cairo = Cairo cake = cake Calabrië = Calabria calculator = calculator calculeren = calculate calculeren, rekenen, berekenen = calculate Californië = California Californisch = Californian Callisto = Callisto calorie = calorie Calvijn = Calvin Calypso = Calypso cambio = draft cambio, wissel = draft Cambodja = Cambodia Cambodjaans = Cambodian Camelot = Camelot camera = camera campagne = campaign campanula = bellflower Canada = Canada Canadees = Canadian canaille = riff-raff, rabble canapé = sofa Canarisch = Canary candela = candle canon = cannon cañon = canyon canon, kettingzang, kanon, vuurmond = cannon Cantabrisch = Cantabrian capabel = capable, able capabel, kundig, bekwaam = able Capitool = Capitol capituleren = surrender, capitulate capituleren, zich overgeven = capitulate capituleren, zich overgeven = surrender capsule = firing-cap, capsule captain = captain captain, hopman, kapitein = captain capuchon = cowl capuchon, huik, mantelkap, kap = cowl carbonpapier = carbon-paper Carboon = Carboniferous carburateur = carburettor carga = cargo Carmelieter non = Carmelite carnaval = carnival carrière = career carrière, loopbaan = career carrosserie = coach-work, body carrosserie = body carrosserie = coach-work carrousel = merry-go-round, carousel, carrousel carrousel, zweefmolen, draaimolen = merry-go-round Carthaags = Carthaginian Carthago = Carthage casco = hull cashewnoot = cashew-nut casino = casino Cassandra = Cassandra cassave = cassava cassette = cassette Cassiopea = Cassiopeia Cassiopea, Cassiopeia = Cassiopeia Cassiopeia = Cassiopeia Castiliaan = Castilian Castilliaans = Castillian Castillië = Castile Castor = Castor castreren = castrate Catalaans = Catalonian catalogiseren = catalogue, catalog catalogiseren = catalog catalogiseren = catalogue Catalonië = Catalonia catarre = catarrh catastrofaal = catastrophic catastrofe = catastrophe categorie = category cavalerie = cavalry cavia = guinea-pig ceder = cedar ceintuur = belt, girdle cel = cello, cell cel, kerker, cachot = cell Celebes = Celebes celebreren = celebrate cello = cello Celsius = Celsius cement = cement censureren = censor cent = cent centavo = centavo centimeter = centimeter, centimetre centimeter = centimeter centimeter = centimetre centraal = central centraal, middelste = central centrale = exchange centrum = center, centre Cerberus = Cerberus ceremonie = ceremony ceremonie, plechtigheid = ceremony ceremonieel = stiff, formal, measured ceremoniemeester = commissar Ceres = Ceres certificaat = testimony certificaat, acte, attest, getuigenis = testimony certificeren = attest, testify certificeren, getuigen = testify cessie = abandonment Ceylon = Ceylon Ceylons = Ceylonese Chaldea = Chaldea champagne = champagne champignon = mushroom chanson = chanson chanson, lied = chanson chaos = chaos chaotisch = chaotic chaperonne = chaperon, duenna chaperonne = chaperon chaperonne = duenna chaperonneren = squire chapiter = chapter chargeren = exaggerate chargeren, overdrijven = exaggerate charitatief = charitable Charkov = Kharkov Charkov, Harkov = Kharkov charlatan = imposter, charlatan, quack charlatan, kwakzalver, bedrieger = imposter charmant = charming Charon = Charon charter = charter charter, handvest, vrachtcontract = charter Chartoem = Khartoum, Khartum Chartoem = Khartoum Chartoem = Khartum Charybdis = Charybdis chatri = chatri chauffeur = chauffeur chauffeur, bestuurder = chauffeur chauvinisme = chauvinism chauvinist = chauvinist checken = supervise, verify, audit checken, aflezen, controleren = audit checksum = checksum chef = leader, boss, chef, chief chefkok = chef chefkok, chef = chef chemie = chemistry chemie, scheikunde = chemistry cheque = cheque chequeboekje = cheque-book chic = chic Chicago = Chicago Chileens = Chilean Chili = Chile Chimaera = Chimera chimera = chimera chimera, hersenschim = chimera chimpansee = chimpanzee China = China Chinees = Chinese Chinees klokje = forsythia chirurg = surgeon chirurgie = surgery chirurgie, wondheelkunde, heelkunde = surgery chirurgisch = surgical chocola = chocolate chocola, chocolade = chocolate chocolade = chocolate choken = strangle, choke choken, worgen, wurgen = strangle choken, wurgen, worgen = choke cholera = cholera christen = Christian christendom = Christianity Christus = Christ chroniqueur = chronicler, historian Cicero = Cicero cichorei = chicory cider = cider cigarillo = cigarillo cijfer = numeral, cipher, digit cijfer, nummer = cipher cijfer, nummer = digit cijferen = arithmetic, figure cijferkunst = arithmetic cijns = tribute cijns, schatting = tribute cilinder = roller, cylinder cinema = cinema cipres = cypres cipres, cypres = cypres circa = approximately Circe = Circe circuit = circuit circulaire = circular circulatie = traffic, circulation circulatie, roulatie, omloop = traffic circuleren = circulate circulerend = about circulerend, in omloop = about circus = circus cirkel = circle cirkel, kring = circle cirkelomtrek = outskirts, periphery citaat = quotation citadel = citadel citeren = cite, quote citroen = lemon civiel = civilian, non-military, civil civiel = civil civiel, burgerlijk = civilian civiliseren = civilize civiliseren, beschaven = civilize claimen = presume, claim clandestien = hidden classificeren = classify classificeren, indelen = classify clausule = clause clausuur = separation, partition clausuur, schifting, afscheiding = separation claxon = hooter Cleopatra = Cleopatra cliché = negative, half-tone, cliché, stereotype cliché, gemeenplaats = cliché cliché, negatief = half-tone cliënt = customer cliënt, afnemer, klant = customer clientèle = clientèle cloaca = sewer closetpapier = toilet-paper closetpapier, WC-papier, toiletpapier = toilet-paper clown = jester, buffoon, clown clown, hansworst, harlekijn = buffoon clown, paljas, pias = clown club = club, society club, sociëteit = club co- = co-, fellow cobra = cobra cocaïne = cocaine cocktail = cocktail cocon = cocoon code = code codificeren = encode cognac = cognac colbert = jacket collecteren = collect collectief = collective collega = colleague college = college college geven = lecture colli = goods colli, goederen = goods collier = necklace Colombia = Colombia Colombiaans = Colombian colonne = pillar, column colonne, steunpilaar, kolom, pilaar = pillar colporteren = peddle Columbus = Columbus combinatie = combination combinatie, verbinding = combination combineren = combine combineren, samenvoegen, verbinden = combine comfort = comfort comfortabel = comfortable comfortabel, geriefelijk, gemakkelijk = comfortable comité = committee commandant = commander commanderen = order, command commandobrug = bridge commentaar = annotation commentaar leveren op = comment commissaris = commissar commissaris, ceremoniemeester = commissar commissie = errand, commission commissie, opdracht, boodschap = commission commode = dresser commodore = commodore communie = communion communiqué = communication communisme = communism communist = communist compact = compact compact, dicht = compact compartiment = coupé compenseren = compensate competent = competent competent, deskundig, bevoegd = competent compilatie = compilation compiler = compiler compileren = compile compileren, samenstellen = compile compleet = entire, complete, whole, full compleet, geheel, gans, vol = entire compleet, volledig = complete complet = suit, outfit complet, stelletje, set, stel = outfit complet, stelletje, set, stel = suit complex = complex complex, samengesteld = complex compliceren = complicate compliceren, ingewikkeld maken = complicate complimenteren = compliment componeren = compose componist = composer compositie = composition comprimeren = compress compromis = accomodation computer = computer concept = scheme concert = concert concerto = concerto concertzaal = concert-room concertzaal, muziekzaal = concert-room concessie = abandonment concessie, cessie, afstand, toegeving = abandonment conciërge = porter conciërge, portier = porter concluderen = infer, induce conclusie = conclusion, inference conclusie, gevolgtrekking = inference concours = contest concurreren = rival, compete condens = moisture condens, aanslag = moisture conditie = condition, stipulation, terms conditie, bepaling, voorwaarde = condition condoleantie = condolences condoleantie, rouwbeklag = condolences condoom = condom condoom, kapotje = condom conducteur = driver, conductor conducteur, bestuurder = conductor confederatie = confederation confederatie, bondsstaat = confederation conferentie = conference confidentie = secret confisqueren = confiscate confisqueren, in beslag nemen = confiscate conflict = conflict Confucius = Confucius congestie = congestion congestie, bloedaandrang, aandrang = congestion Congo = Congo, Zaire Congo, Kongo = Zaire Congolees = Congolese Congolees, Kongolees = Congolese congres = convention, congress congres = congress congres = convention congruent = compatible, congruent congruent = compatible congruent = congruent congruent zijn = coincide conjugeren = conjugate conjugeren, vervoegen = conjugate conjunctie = conjunction conjunctief = subjunctive conjunctief, aanvoegende wijs = subjunctive consciëntieus = conscientious consequent = consistent consequentie = consequence, consistency consequentie, gevolg = consequence consequentie, gevolg = consistency conservatief = conservative consigne = directions, instruction consigne, instructie, aanwijzing = directions consonant = consonant consonant, medeklinker = consonant constant = continual, constant, permanent, sustained constant, bestendig, gestaag = sustained constateren = ascertain constateren, vaststellen, bevinden = ascertain consternatie = consternation consternatie, ontsteltenis = consternation constipatie = constipation constipatie veroorzaken = constipate constitutie = constitution constitutioneel = constitutional constructie = structure, building constructie, bouw, aanbouw = building constructief = positive construeren = construct, build consul = consul consulaat = consulate consult = consultation consult, consultatie = consultation consultatie = consultation consulteren = consult consument = consumer consument, gebruiker, verbruiker = consumer consumeren = consume consumptie-ijs = icecream, ice contact hebben = contact contact hebben met = contact contact hebben, contact hebben met = contact contant = cash contant, baar = cash continent = mainland, continent continent, werelddeel, vasteland = mainland conto = account contrabande = contraband contract = contract contrasteren = contrast contrasteren, afsteken = contrast contributie = dues contributie, bijdrage = dues controleren = supervise, verify, audit controleren, checken, aflezen = supervise controleren, checken, aflezen = verify controleur = checker, controller controverse = controversy convergeren = converge converseren = converse converseren, een gesprek voeren = converse convoceren = convoke coördineren = coordinate, co-ordinate coördineren, bijeenschakelen = co-ordinate copieus = abundant copyright = copyright copyright, kopijrecht = copyright Corantijn = Corantin Corinthe = Corinth Corinthisch = Corinthian corporatie = corporation corporatie, vakvereniging, gilde = corporation corps = corps corpulent = stout correct = correct correct, goed, juist = correct corresponderen = correspond corroderen = corrode Corsica = Corsica Corsicaans = Corsican costuum = costume coupé = coupé couplet = verse coupon = coupon coupon, bon, voucher, kaartje = coupon courant = journal courant, dagblad, krant = journal courgette = courgette, zucchini courgette = courgette courgette = zucchini courtage = brokerage couvert = envelope couvert, envelop, enveloppe = envelope cowboy = cowboy coyote = coyote credit = credit creditzijde = credit creëren = create crematie = cremation cremeren = cremate cremeren, verassen = cremate creperen = perish creperen, ondergaan, omkomen = perish crimineel = criminal crisis = crisis, emergency crisis = crisis crisis = emergency Cronus = Cronus croquant = crunchy, crisp, brittle croquant, knapperig = crunchy cru = rough, raw, crude cruciaal = decisive crucifix = crucifix crucifix, kruisbeeld = crucifix cruzeiro = cruzeiro Cuba = Cuba Cubaans = Cuban Cubaans, kubiek, kubusvormig = Cuban cultus = cult cultuur = culture cultuur, teelt, beschaving, bouw = culture Cupido = Cupid, Eros Cupido, Amor = Eros Curaçao = Curaçao cureren = treat, cure curieus = quaint, curious cursor = cursor cursus = course curve = curve cybernetica = cybernetics Cycladen = Cyclades cycloon = cyclone cynisch = cynical cypres = cypres Cypriotisch = Cypriote, Cypriot Cypriotisch = Cypriot Cypriotisch = Cypriote Cyprus = Cyprus daadwerkelijk = actual, real daadwerkelijk, werkelijk, effectief = real daags = daily daar = there, yonder, because daar ... vandaan = thence daar ... vandaan, vandaar, daarvan = thence daar, doordat, omdat, aangezien = because daarbeneden = below, downstairs, underneath daarbeneden, beneden = downstairs daarbeneden, beneden, onder = underneath daarbuiten = out daarenboven = furthermore daarentegen = meanwhile daarginds = there, yonder daarheen = thither daarlangs = lengthwise daarna = afterwards, subsequently daarnaast = nearby daaromheen = roundabout daaromheen, eromheen, in het rond = roundabout daarop = thereafter daarop, vervolgens = thereafter daarvan = thence daarvoor = formerly, previously, ahead daarvoor, eerder, vooraan, indertijd = ahead daarvoor, eerder, vooraan, indertijd = previously daarvoor, vooraan, eerder, indertijd = formerly daas = horsefly, gadfly, horse-fly, gad-fly daas, brems, paardehorzel = gadfly daas, brems, paardehorzel = horse-fly Dacca = Dacca dactylus = date dadel = date dadel, dactylus = date dadelijk = instantly, immediately dadelijk, onmiddellijk = immediately dadelpalm = date-palm dader = culprit dader, schuldige = culprit dag = day dag- en nachtevening = equinox dagblad = journal dagboek = diary dagboek, journaal = diary dagelijks = daily dagelijks, daags, alledaags = daily dagen = assign dageraad = daybreak dageraad, aanbreken van de dag = daybreak Dagestan = Dagestan, Daghestan Dagestan = Dagestan Dagestan = Daghestan dagkaart = day-ticket daglicht = daylight Dagon = Dagon dagorde = agenda dagvaarden = assign dagvaarding = summons dagvaarding, exploot, assignatie = summons dahlia = dahlia Dahomey = Dahomey dak = roof Dakar = Dakar dakkamertje = garret, attic dakkamertje = attic dakplankje = shingle dakraam = porthole, skylight dakraam, luik, patrijspoort = porthole dakraam, patrijspoort, luik = skylight dal = valley dalen = wane, decline dalen, kleiner worden, afnemen = decline daling = landing daling, landing = landing Dalmatië = Dalmatia Dalmatiër = Dalmatian dam = king, queen, dam, dame dam, lady, jonkvrouw, vrouw = king Damascus = Damascus dame = lady Damocles = Damocles damp = steam, vapor, fog, mist, vapour damp, floers, nevel, mist = mist dampig = fuzzy, misty dampkring = atmosphere damspel = checkers dan = afterwards, subsequently, than dan = than dandy = fop, dandy, dude dank = thanks dank betuigen = thank dank, dankzegging = thanks dankbaar = thankful dankbaar, erkentelijk = thankful dankbaarheid = gratitude danken = thank danken, bedanken, dank betuigen = thank dankzegging = thanks danseres = dancer danspartij = dance, ball danspartij, bal = ball Daphne = Daphne dapper = valiant, brave, fearless, gallant, courageous dapper, ferm, onvervaard, boud, stout = fearless dapper, moedig, koen, kloek, boud = valiant dapperheid = courage dapperheid, moed, durf, lef = courage Dardanellen = Dardanelles darm = intestine dartel = playful, frolicsome, frolic das = necktie, badger, tie, shawl das = badger das, stropdas = necktie dashboard = wainscot, dash-board, panel dashboard, beschot, instrumentenbord = wainscot dashboard, instrumentenbord, beschot = panel dat = which, who, that, those, what dat = that dat, datgene, zulks = those datgene = those dauw = dew dauwworm = acne daveren = thunder, roar daveren, bulderen, donderen = thunder David = David DDR = GDR DDR, Duitse Democratische Republiek = GDR de = the de aftocht blazen = retreat de baas zijn = dominate de baas zijn, meester zijn = dominate de borst geven = suckle de borst geven, zogen = suckle de hare = hers de hele ... door = all de hunne = theirs de hunne, het hunne = theirs de jouwe = yours de klankleer betreffend = phonetic de klankleer betreffend, fonetisch = phonetic de laatste tijd = lately de laatste tijd, recentelijk = lately de mijne = mine de mijne, het mijne = mine de onze = ours de schouders ophalen = shrug de sporen geven = spur de sporen geven, prikkelen = spur de stoot geven tot = initiate de trompet steken = trumpet de voorkeur geven aan = prefer de wacht hebben = guard de was doen = wash de weg wijzen = head, conduct, lead de zijne = his dealer = agent debâcle = fiasco, failure debat = debate debet = debit debetzijde = debit debetzijde, debet = debit debiteren = relate debugger = debugger decaan = dean decanteren = decanter december = December december, wintermaand = December decennium = decade declameren = recite, declaim declameren, voordragen = declaim declaratie = statement, proclamation, declaration declaratie, aangifte, uitspraak = statement declaratie, verklaring = declaration declaratie, verklaring = proclamation declareren = invoice, declare declareren = declare decoderen = decode decor = decor, decoration, décor decor, decoratie, onderscheiding = decor decor, onderscheiding, decoratie = decoration decoratie = decor, decoration, adornment, décor decoratie, decor, onderscheiding = décor decreteren = decree deduceren = deduce, gather deduceren, afleiden, abstraheren = gather deeg = dough deel = fragment, item, part, particle deel, jaartelling, deeltje, item = item deel, stuk, onderdeel, gedeelte = part deelnemen = participate deelnemen, meemaken, meedoen = participate deelneming = sympathy deels = partially, partly deels, ten dele = partially deeltje = item, particle, fragment deelwoord = participle deemoed = humility deemoedig = humble Deen = Dane Deens = Danish deerlijk = painful defect = broken, damaged defect, stuk, kapot = broken defensie = defense, defence defensie, verdediging, weer, afweer = defense deficit = loss, deficit definiëren = define definiëren, omschrijven, bepalen = define definitie = definition definitief = definitely, definite, definitive, positively definitief, voorgoed = definitely deftig = dignified degelijk = honest, solid, above-board degelijk, eerzaam, eerlijk = above-board degelijkheid = virtue degen = rapier degenereren = degenerate degenereren, ontaarden, verbasteren = degenerate degraderen = degrade degraderen, verlagen = degrade dek = blanket, deck deken = dean, blanket deken, decaan = dean deken, dek = blanket dekken = cover dekken, beleggen, toedekken, bedekken = cover dekmantel = pretext deksel = lid deksels = darn dekservet = table-cloth delegatie = delegation delegeren = delegate delegeren, afvaardigen = delegate Delft = Delft Delhi = Delhi delicaat = delicate, refined delicaatheid = tenderness delicaatheid, fijnheid, kiesheid = tenderness delirium = delirium Delphi = Delphi delta = delta delven = grub, excavate delven, opduikelen, rooien, opgraven = grub Demeter = Demeter democraat = democrat democratie = democracy democratisch = democratic demon = demon demon, duivel = demon demonisch = demonic demonisch, satanisch = demonic demonstratie = demonstration demonstratie, vertoning, bewijs = demonstration demonstreren = demonstrate demonstreren, vertonen = demonstrate dempen = fill den = pine, fir den, zilverspar, spar = fir Dender = Dender Denemarken = Denmark denkbeeld = idea denkbeeldig = fictitious, fictional denneboom = pine denneboom, den, pijnboom = pine departement = department deponeren = deposit deporteren = deport depressie = depression deprimeren = depress deputeren = depute deputeren, afvaardigen = depute derde = third derde macht = cube derde macht, dobbelsteen, blok = cube dergelijke = such derhalve = consequently dertien = thirteen dertig = thirty derven = lack desbetreffend = concerned desinfecteren = disinfect desinfecteren, ontsmetten = disinfect deskundig = competent, experienced, expert deskundig = expert deskundig, geoefend, ervaren = experienced deskundige = specialist desondanks = nevertheless despoot = despot despoot, dwingeland = despot dessert = dessert detachement = detachment detachement, team, afdeling = detachment detail = detail detective = detective detective, rechercheur = detective determineren = fix, determine determineren, nauwkeurig bepalen = determine detineren = retain, detain deugdelijk = solid deugdelijkheid = virtue deugdelijkheid, degelijkheid = virtue deun = melody deuntje = melody deur = door deur, portier = door deuropening = doorway deurpost = stake, stanchion Deuteronomium = Deuteronomy Deventer = Deventer devies = motto, watchword, slogan Devoon = Devon devoot = pious dharma = dharma dhr. = Mr, Mr. dhr. = Mr dhr. = Mr. diabetes = diabetes diaken = deacon dialect = dialect dialoog = dialog, dialogue diamant = diamond diameter = diameter Diana = Diana diarree = diarrhoea dicht = closed, dense, compact, concentrated, thick dicht, gebonden, dik = dense dichtbij = at, beside, by dichtdoen = close, shut dichten = clog dichter = poet dichterlijk = poetic dichterlijk, poëtisch = poetic dichtgespen = buckle dichtknopen = button dichtkunst = poetry dichtkunst, poëzie = poetry dichtmaken = close, shut, clog dichtmaken, dichtdoen, sluiten = close dichtmaken, sluiten, dichtdoen = shut dichtnaaien = suture dichtnaaien, hechten = suture dichtslaan = slam, bang dichtslaan = bang dichtslaan = slam dichtwerk = poem dictator = dictator dictatuur = dictatorship dicteren = dictate die = which, who dieet = diet diëet- = dietary dief = thief dief, steler = thief diefstal = theft diefstal, ontvreemding = theft dienares = servant, maid dienblad = tray dienblad, presenteerblad = tray dienen = should, must dienst = service dienst nemen = enlist dienst, godsdienstoefening, eredienst = service dienstig = useful dienstmeisje = servant, maid dienstmeisje, dienares, meid = maid dienstmeisje, dienares, meid = servant dienstregeling = schedule, time-table dienstregeling, rooster = schedule diep = profound diepgaand = thoroughgoing diepgaand, grondig = thoroughgoing diepte = depth dier = beast dier, beest = beast dierbaar = expensive dierenarts = veterinarian dierenriem = zodiac dierentuin = zoo dierevel = hide, skin dierevel, vel, huid, pels, vacht = skin dierkunde = zoology dierkundige = zoologist dierkundige, zoöloog = zoologist dierlijk = harsh, brute, animal dierlijk = animal diesel = diesel dieselmotor = diesel dieselmotor, diesel = diesel difussiehalo = halo digereren = digest digestie = digestion digestie, spijsvertering = digestion dij = thigh dijk = embankment, dike dijk, waterkering = embankment dik = thick, greasy, dense, concentrated, corpulent, fat dik, dicht, gebonden = concentrated dik, gebonden, dicht = thick dik, lijvig = corpulent dik, vettig, vet = greasy dikte = thickness dikte, lijvigheid = thickness dikwijls = often, regularly, frequently dilemma = dilemma dilettant = dabbler, fancier, amateur, dilettante dilettant, knutseaar, amateur = fancier dilettant, knutselaar, amateur = dabbler Diluvium = Diluvium dimensie = measurement diner = dinner diner, middagmaal, middageten = dinner ding = matter, object, affair, thing, business, case ding, voorwerp = thing dingen = things, stuff dingen naar = aspire dingen, spullen = stuff dingen, spullen = things dinges = thingamajig, whatchamacallit dinges = thingamajig dinges = whatchamacallit Dinkel = Dinkel dinsdag = Tuesday diploma = diploma diplomaat = diplomat direct = directly, straight direct, live, recht, rechtstreeks = straight direct, overeind, rechtop = directly directeur = director directeur, bestuurder = director dirigeren = steer, direct, guide discipel = disciple discipline = discipline discipline, tucht = discipline disconto = discount discreet = discrete, modest discretie = modesty discriminatie = discrimination discus = record, discus, disk, disc discus = discus discus, plaat, grammofoonplaat, schijf = record discussie = discussion discussie, bespreking = discussion discutabel = doubtful discuteren = discuss disharmonisch = inconsonant diskette = diskette disorde = disorder disponibel = available disputeren = dispute, argue disputeren, krakelen, twisten = dispute dispuut = quarrel dissertatie = thesis, essay distilleren = distil distilleren, overhalen, branden = distil district = district district, arrondissement, gouw = district dit = this, these dit hier = these, this dit, dit hier = these dit, dit hier = this dito = same divan = divan, couch diverse = several divisie = division divisie, legerafdeling = division Djakarta = Djakarta Djibouti = Jibuti, Djibouti Djibouti = Djibouti Djibouti = Jibuti DNA = DNA dobbelen = gamble dobbelsteen = cube dobberen = float doch = but dochter = daughter doctor = doctor document = paper dodelijk = dead, deadly doden = kill, slay doek = painting, curtain doel = plan, goal, meaning, intention, purpose doel, plan, bedoeling, strekking = meaning doelmatig = opportune, convenient, handy doelmatig, gemakkelijk, geschikt = convenient doelstelling = purpose, goal doelstelling, doel, wit, doelwit, honk = goal doeltreffend = effectual, effective, efficacious doeltreffend, effectief, afdoend = effectual doelwit = goal, purpose doelwit, honk, doel, doelstelling, wit = purpose doen = cause, make, act, do doen alsof = feign, pretend doen ontbranden = light, kindle doen ontstaan = develop doen ontstaan, maken, formeren = develop doen overhellen = tilt doen schommelen = rock, swing doen schrikken = terrify, frighten doen schrikken, schrik aanjagen = frighten doen toekomen = transmit, send doen toekomen, opsturen, sturen = send doen verdampen = evaporate doen, bezig zijn, ageren, handelen = act dof = obtuse doffe onverschilligheid = lethargy doffe onverschilligheid, lethargie = lethargy dofheid = apathy dogma = dogma dogma, leerstelling, leerstuk = dogma dok = dock dokken = pay dokter = physician dokument = certificate, document dol = mad, insane, crazy, intoxicated, furious, rabid dol, doldriftig, woedend, verwoed = furious dol, razend, hondsdol = rabid doldriftig = furious dolheid = rabies dolk = dagger dollar = dollar Dollard = Dollard Dolomieten = Dolomites dolzinnig = crazy, insane, mad dolzinnig, dol, gek, krankzinnig = mad dolzinnig, krankzinnig, gek, dol = crazy dom = stupid, dull, cathedral, foolish dom kijken = gawk domicilie = dwelling-place, abode Dominicaans = Dominican dominion = dominion dommekracht = jack Don = Don Don Juan = woman-chaser donatie = gift Donau = Danube donderdag = Thursday donderen = thunder Donjets = Donetz donker = obscure, dark, darkness, murk donker worden = darken donkerrood = crimson dons = down, fluff dood = death dood, overlijden, sterfgeval = death doodgaan = die doodgaan, overlijden, sterven = die doodkist = coffin doodkist, kist = coffin doodlopende weg = cul-de-sac doodmaken = slay, kill doodmaken, doden, ombrengen = slay doods = dead doods, dodelijk = dead doodsangst = agony doodsangst, doodsstrijd, agonie = agony doodsstrijd = agony doodsvijand = arch-enemy doodsvijand, aartsvijand = arch-enemy doof = deaf dooi = melting dooien = melt, thaw door = through door bevriezing veroorzaakte wo = frostbite door bevriezing veroorzaakte wofrostbite = frostbite door het water plassen = paddle door, per, met = through doorbuigen = bend doordat = because doordringen = penetrate doordringen, binnendringen, doorstoten = penetrate doordringend = abrasive, sharp, lurid doordringend, bijtend, fel, guur = sharp doordringend, fel, guur, bijtend = abrasive doordrukken = force dooreenhalen = confuse dooreenhalen, van zijn stuk brengen = confuse doorgaans = generally doorgang = passageway, gangway doorkijk = perspective doorkijk, prospect, perspectief = perspective doorklieven = split doorklinken = resound doorkomen = succeed doorkruisen = hinder doorleven = survive doorleven, doormaken, beleven = survive doorlopend = continuous doorlopend, onafgebroken = continuous doorluchtig = episcopal doormaken = survive doorn = thorn doorroeren = whirl, whip, froth doorroeren, omroeren, roeren = froth doorroeren, omroeren, roeren = whip doorroeren, roeren, omroeren = whirl doorscheuren = tear doorslikken = swallow doorsmeren = anoint, smear doorsnee = middle doorsnijden = dissect doorsnijden, sectie verrichten = dissect doorstoten = penetrate doortrapt = cunning, sly, smart doortrapt, slim, gewiekst, listig = smart doortrekken = saturate, lengthen doortrekken, verzadigen = saturate doorvoeren = apply, achieve, practice doorwaden = ford doorzichtig = transparant doorzichtig, transparant = transparant doorzien = guess doos = container, vessel doos, foedraal, etui, pot, koker, bak = container doosvrucht = capsule, firing-cap doosvrucht, kapseltje, capsule = firing-cap dop = husk dope = drug dopen = baptize, christen dopen = baptize dopen = christen dophei = heather dopheide = heather dopheide, dophei = heather dor = dry dor, droog = dry Dordrecht = Dordrecht dorheid = dryness Dorisch = Dorian, Doric Dorisch = Dorian Dorisch = Doric dorp = village dorpel = sill, threshold dorpel, drempel = sill dorsen = thresh dorsen, afrossen, afranselen = thresh dorst = thirst dorstig = thirsty dosis = dose dossier = file, dossier dot = chunk, tuft, lump, clod douane = customs douanekantoor = custom-house douchehokje = showerstall douchekop = showerhead douchen = shower douchen, een douche nemen = shower douwen = thrust dovekool = charcoal dovekool, houtskool = charcoal doven = extinguish doven, blussen, uitdoen, uitblussen = extinguish downloaden = download dozijn = dozen dra = soon dra, haast, gauw, alras, spoedig = soon draad = thread, wire draad, garen = thread draadloze = wireless, radio draadloze, radio = radio draadloze, radio = wireless draadworm = eelworm draadworm, aaltje = eelworm draagbaar = portable, stretcher draagbaar, portable = portable draai om de oren = slap draai om de oren, oorveeg, lel = slap draaibank = lathe draaiboek = script draaien = pivot draaierij = pretext draaihek = gate draaimolen = carrousel, merry-go-round, carousel draaimolen, zweefmolen, carrousel = carrousel draaiorgel = hurdy-gurdy draaischijf = lathe draaischijf, draaibank = lathe draak = dragon draak, vlieger = dragon dracht = costume drachtig = pregnant drachtig, zwanger = pregnant dragen = suffer, bear, carry, wear dragen, voorhebben, voeren, brengen = carry drager = prop drager, stut, leuning, steun = prop drama = drama drang = impulse drank = alcohol, beverage, spirits, booze, liquor drank, alcoholische drank, alcohol = alcohol drank, alcoholische drank, alcohol = booze drankje = beverage drankzuchtige = alcoholic, boozer drankzuchtige, zuiplap, alcoholist = boozer draperen = drape drasland = marsh, swamp drastisch = drastic draven = trot dreef = avenue dreigement = threat dreigen = threaten, menace dreigen, bedreigen = threaten dreiging = threat drek = excrement, slime, mud, dung drek, ontlasting, drol, keutel = excrement drempel = sill, threshold drempel, dorpel = threshold drenkbak = trough, manger drenkbak, eetbak, krib, bak, trog = manger drenkplaats = pub drenkplaats, bar, café = pub dresseren = educate, tame dresseren, kweken, grootbrengen = educate dribbelen = trot dribbelen, draven = trot drie = three driedubbel = triple Drieëenheid = Trinity driehoek = triangle driehoek, triangel = triangle driehoeksmeting = trigonometry driehoeksmeting, trigonometrie = trigonometry driekleurig viooltje = pansy Driekoningen = Epiphany, Twelfth-night Driekoningen = Epiphany Driekoningen = Twelfth-night drietenige luiaard = ai drievoudig = triple drievoudig, driedubbel = triple driewieler = tricycle drift = collection, bevy drijfzand = quicksands, quicksand drijfzand = quicksand drijfzand = quicksands drijven = float, drift, swim, shoo drillen = exercise, practise drillen, oefenen = practise dringen = oppress, squeeze, thrust dringend = pressing, urgent dringend, brandend, spoedeisend = urgent drinken = drink drinkgelag = orgy drinkglas = glass drinkglas, glas = glass drinkwater = drinking-water droefgeestig = melancholy droefheid = sorrow droefheit = affliction droefheit, hartzeer, beproeving = affliction droes = devil droes, boze, duivel, drommel = devil droevig = sadly droevig, triest, verdrietig = sadly drogbeeld = illusion drogbeeld, begoocheling, illusie = illusion drogerij = drug drogerij, kruid, dope, drug = drug drol = excrement, dung drom = crowd, pile, mass, multitude drom, massa, hoop, menigte, boel = mass dromen = dream, daydream dromenland = dreamland dromer = day-dreamer, dreamer, muser dromer, mijmeraar = day-dreamer dromer, mijmeraar = muser drommel = devil drommels = devilish, diabolical dronken = intoxicated, drunk droog = dry droogheid = dryness droogheid, dorheid, droogte = dryness droogte = dryness droombeeld = vision droppelen = drip drossen = abscond drost = taskmaster drug = drug druif = grape druilen = nap, slumber druilen, sluimeren, dutten = nap druilerig = drowsy druilerig, slaperig = drowsy druipen = drip druiprek = drainer druk = busy, keen, brisk, alert, edition druk, bezet = busy drukken = squeeze, oppress drukken, dringen, persen, knellen = oppress drukken, dringen, persen, knellen = squeeze drukkend = heavy, burdensome, onerous drukkend, zwaar = burdensome drukkend, zwaar = heavy drukker = printer drukknoop = push-button drukletter = type drukmeter = barometer drukproef = proof druppel = droplet, drop druppel = droplet druppelen = drip druppelen, droppelen, druipen = drip D-snaar = D-chord D-trein = corridor-train dubbel = dual, double dubbel, tweevoudig, tweeledig, duplex = double dubbelhartig = false, treacherous dubbelslachtig = ambiguous dubbelzinnig = ambiguous dubbelzinnig, dubbelslachtig = ambiguous dubben = doubt, hesitate dubieus = doubtful dubieus, twijfelachtig, discutabel = doubtful duchtig = strict, severe duchtig, straf, bar, hard, streng = strict duf = musty, moldy, mouldy duidelijk = apparently, clearly, net, obviously, neat, evident duidelijk maken = clarify duidelijk maken, beduiden, uitleggen = clarify duidelijk, netto, netto- = neat duiden = interpret duif = dove, pigeon duif, tamme duif = dove duif, tamme duif = pigeon duiken = dive, plunge duiken = dive duiken = plunge duiker = diver duikerklok = diving-bell duim = thumb duim als lengtemaat = inch Duinkerken = Dunkirk duister = indistinct, murk, darkness duister, duisternis, donker = darkness duisternis = darkness, murk duisternis, donker, duister = murk Duits = German Duitse Democratische Republiek = GDR Duitsgezind = pro-German Duitsland = Germany duivel = demon, devil duivelachtig = diabolical, devilish duivelachtig, duivels, drommels = devilish duivels = infernal, diabolical, devilish duivels, duivelachtig, drommels = diabolical duivels, hels = infernal duivelskunstenaar = sorcerer, wizard, enchanter, warlock duivelskunstenaar, tovenaar = sorcerer duivelskunstenaar, tovenaar = wizard duizelig = dizzy duizeligheid = dizziness, vertigo duizeling = dizziness, vertigo duizeling, duizeligheid = dizziness duizeling, duizeligheid = vertigo duizelingwekkend = dizzying duizend = thousand duizendjarig tijdperk = millenium duizendjarig tijdperk, millennium = millenium duizendpoot = centipede dulden = tolerate dun = slender dundoek = banner, flag dundoek, vaan, vlag = flag dungezaaid = sporadic dungezaaid, sporadisch = sporadic dunk = opinion duo = pair dupe = victim dupe, getroffene, slachtoffer = victim duplex = dual, double duren = endure durf = courage dus = therefore, consequently, so, then dusdanige = such dusdanige, dergelijke, zo'n, zulk een = such duster = négligé, undress dutten = nap, slumber duur = expensive duwen = thrust duwen, stoten, dringen, douwen = thrust dwaas = foolish, absurd, fool dwaas, ongerijmd, onzinnig, absurd = absurd dwaas, onverstandig, dom, zot = foolish dwaas, zot, malloot = fool dwalen = err dwalen, een fout maken = err dwaling = mistake, error dwaling, abuis, vergissing, fout = error dwarrelen = swirl dwars = transverse, abeam dwars = transverse dwars door = throughout dwars, dwarsscheeps = abeam dwarsbomen = oppose dwarsscheeps = abeam dweepziek = fanatical dwepend = fanatical dwepend, fanatiek, dweepziek = fanatical dwerg = pigmy dwergachtig = dwarf, midget dwergachtig, minuscuul = dwarf dwingeland = tyrant, despot dwingeland, geweldenaar, tiran = tyrant dwingen = compel dwingend = compulsory dynamiet = dynamite Dzjoengarije = Dzungaria eb- = ebb Ebro = Ebro echec = fiasco, failure Echo = Echo echoën = echo echt = marriage, really, authentic, genuinely, matrimony echt, authentiek, waar, onvervalst = authentic echtbreekster = adulteress echtbreker = adulterer echtbreuk = adultery echtbreuk, overspel = adultery echtelieden = couple echten = legitimize echten, legitimeren = legitimize echter = however echter, maar, niettemin, toch = however echtgenoot = husband, spouse echtgenote = spouse, wife echtgenote, eega, gemalin, vrouw = wife echtpaar = couple echtpaar, echtelieden = couple echtscheiding = divorce echtscheiding, scheiding = divorce echtverbintenis = matrimony, marriage economie = economy, economics economie = economics economie, spaarzaamheid = economy economisch = economical Ecuador = Ecuador Ecuadoriaans = Ecuadorian eczeem = acne eczeem, acne, dauwworm = acne Edam = Edam edel = noble edelen = nobility edelgesteente = jewel, gem edelgesteente, edelsteen, steen = jewel edelgesteente, steen, edelsteen = gem edelheid = nobleness edelknaap = page edelman = nobleman edelmoedig = magnanimous edelsteen = jewel, gem edelweiss = edelweiss Eden = Eden edik = vinegar edik, azijn = vinegar editie = edition editor = editor eed = oath eed van trouw = homage eed, bezwering = oath eega = husband, spouse, wife eega, echtgenote, man, echtgenoot = spouse eekhoorn = squirrel eelt = corn Eems = Ems een = an een aanslag plegen op = violate een aanslag plegen op, aanranden = violate een afschuw hebben van = abominate, loathe, abhor een afschuw hebben van, verafschuwen = loathe een backup maken = backup een backup maken van = backup een backup maken, een backup maken van = backup een beetje = some een beetje, enigszins, een weinig = some een beroep doen op = appeal een blik werpen = glance een blik werpen op = glance een blik werpen op, een blik werpen = glance een bres slaan = breach een bres slaan in = breach een bres slaan, een bres slaan in = breach een buiging maken = curtsy een conclusie wettigend = conclusive een conclusie wettigend, afdoend = conclusive een douche nemen = shower een duw geven = nudge, jog een duw geven, toestoten, aanstoten = jog een fout maken = err een geintje maken = kid een gesprek voeren = converse een glijvlucht maken = glide een glijvlucht maken, zweefvliegen = glide een grotere kans op ongelukken = accident-prone een grotere kans op ongelukken accident-prone = accident-prone een hinderlaag leggen = ambush een honderdste baht = satang een honderdste baht, satang = satang een klein beetje = rather een klein beetje, lichtelijk, ietwat = rather een knoop leggen = knot een lied aanheffen = intone een lijst maken = list een miskraam krijgen = miscarry, abort een miskraam krijgen, mislukken = abort een miskraam krijgen, mislukken = miscarry een nest maken = nest een of ander = someone, any, anybody, somebody een of ander, een of andere, enig = someone een of ander, enig, een of andere = anybody een of andere = somebody, anybody, any, someone een of andere, een of ander, enig = any één per keer = singly een plas doen = urinate een proces aanspannen tegen = sue, prosecute een proces aanspannen tegen = prosecute een proces aanspannen tegen = sue een sein geven = signal een sein geven, seinen = signal een stuk of = approximately een verband omleggen = dress een verhoor afnemen = interrogate een weinig = some een wig slaan = wedge een wig slaan, een wig steken = wedge een wig steken = wedge een wind laten = fart eend = duck eender = equal eendracht = harmony, unity eendrachtig = unified, harmonious eendrachtig = unified eendrachtig, harmonisch = harmonious eenentwintig = twenty-one eenheid = unit, unity eenheid, samenhang, eendracht = unity eenheid, unit = unit eenhoorn = unicorn eenmaal = ever eenparig = unanimous eens = once, sometimes, ever eens, op een keer = once eensgezind = unanimous eensgezind, eenparig = unanimous eensklaps = unexpectedly eensklaps, onverwachts = unexpectedly eentonig = monotonous eenvoudig = simple, straightforward eenvoudig, aalwarig, aalwaardig = simple eenzaam = lonely eenzijdig = biased, unilateral eenzijdig = unilateral eenzijdig, partijdig = biased eer = preferably eer, liever = preferably eerbaar = chaste eerbaar, zedig, kuis, rein = chaste eerbetoon = accolade, homage eerbetoon, eerbetuiging = accolade eerbetuiging = accolade eerbiedigen = respect eerbiedigen, respecteren = respect eerder = ahead, formerly, previously eerlijk = gallant, brave, above-board, honest eerlijk, dapper, flink, braaf = gallant eerlijk, eerzaam, degelijk = honest Eernewoude = Eernewoude, Earnewald Eernewoude = Earnewald Eernewoude = Eernewoude eerroof = backbiting, scandal eerst = firstly eerste = first eerste beginselen = alphabet eerste hulp = first-aid eerstkomend = nearest, next eerstkomend, naast = nearest eerstvolgend = near eerstvolgend, aanstaand, komend = near eerwaarde = excellency eerzaam = honest, worthy, above-board, deserving eerzaam, waardig, waar = deserving eerzucht = ambition eerzuchtig = ambitious eetbaar = edible eetbak = manger, trough eethuis = restaurant eetlust = appetite eetstokjes = chopsticks eetzaal = dining-room eeuw = century, centennial eeuw = centennial eeuw = century eeuwig = forever, eternal eeuwig = eternal eeuwig, voor eeuwig = forever eeuwigheid = aeon, eternity eeuwigheid = aeon effect = effect, impression effect, indruk = impression effectief = effective, effectual, actual, efficacious, real effen = smooth, even egaal = equal egaal, gelijk, eender, gelijkmatig = equal eggen = harrow Egypte = Egypt Egyptisch = Egyptian EHBO = first-aid EHBO, eerste hulp = first-aid EHBO-er = first-aider ei = egg eigenaar = owner eigenaardig = peculiar, typical eigenaardig, typisch = typical eigendom = ownership, possession eigendom, eigendomsrecht = ownership eigendomsrecht = ownership eigenmachtig = arbitrary eigenschap = quality eigentijds = simultaneous eikehouten = oak, oaken eikel = acorn eiken = oaken, oak eiken, eikehouten = oak eiken, eikehouten = oaken eiland = island eilandengroep = archipelago eilandengroep, archipel = archipelago eind = offset, distance einddiploma = leaving-certificate einde = end eindelijk = finally, ultimately eindelijk, ten slotte, per saldo = finally eindelijk, ten slotte, per saldo = ultimately Eindhoven = Eindhoven eindig = restricted, limited, confined eindigen = expire eindstation = end-of-the-line eirond = oval eirond, ovaal = oval eisen = postulate, demand eisen, rekenen, vereisen, opeisen = postulate eiwit = protein eiwit, proteïne = protein eksteroog = corn eksteroog, eelt, likdoorn = corn eland = moose, elk eland = elk eland = moose elastiek = rubber elastiek, rubberen = rubber elastisch = elastic Elbe = Elba, Elbe Elbe = Elba Elbe = Elbe elders = elsewhere electronisch = electronic electronisch, elektronisch = electronic elegant = elegant elektriciteit = electricity elektrisch = electric elektron = electron elektronica = electronics elektronisch = electronic element = element element, bestanddeel, beginsel = element elementair = elementary, elemental elementair = elemental elementair = elementary elf = eleven elideren = elide eliminatie = output elimineren = remove, eliminate elimineren, afschaffen, opdoeken = remove elk = every, everyone, each elk, al, ieder, iedere, alleman = everyone elk, ieder, al, alleman, iedere = each elkaar dekken = coincide elkaar dekken, congruent zijn = coincide elke week = weekly elleboog = elbow ellende = misery ellende, misère, narigheid, armoe = misery ellendeling = crook, rogue ellendig = miserably, wretched ellendig = miserably els = alder Elyzeese Velden = Elysium Elzas = Elsass, Alsace Elzas = Alsace Elzas = Elsass Elzas-Lotharingen = Alsace-Lorraine Elzassisch = Alsatian elzeboom = alder elzeboom, els = alder emailleren = enamel embleem = emblem emigreren = emigrate eminent = eminent eminent, uitstekend, aanzienlijk = eminent emitteren = issue, publish emmer = bucket, pail emmer = bucket emmer = pail Emmerik = Emmerich emotie = affection emotioneel = touching emotioneel, aangrijpend, roerend = touching empirisch = experimental empirisch, experimenteel = experimental emplooi = job emplooi, karwei, werk, arbeid = job employé = employee employé, werknemer, personeelslid = employee en = and encyclopedie = encyclopedia, encyclopaedia encyclopedie = encyclopaedia encyclopedie = encyclopedia endossant = endorser endossant, overdrager = endorser endossement = endorsement endossement, giro = endorsement endosseren = endorse energie = energy energie, arbeidsvermogen, spirit, fut = energy energiek = energetic energiek, flink, krachtig, ferm = energetic energieloos = inert enfin = now enfin, komaan, nou, nu, wel, tja = now eng = eerie, cramped, macabre, grisly, narrow eng, griezelig = eerie eng, griezelig = grisly engel = angel engelachtig = angelic Engeland = England, Albion Engeland, Albion = Albion Engeland, Albion = England Engels = English Engelse = Englishwoman Engelse sleutel = monkey-wrench Engelsgezind = pro-English Engelsman = Englishman, Sassenach Engelsman = Englishman Engelsman = Sassenach enig = alone, someone, any, somebody, unique, anybody enig, een of andere, een of ander = somebody enigszins = some enkel = sole, ankle, only, solitary, mere enkel = ankle enkel, bloot, louter = sole enkel, bloot, louter = solitary enorm = enormously, enormous, immense enorm = enormous enorm, uiterst = enormously enquête = inquiry enten = inoculate enthousiasme = enthusiasm enthousiasme, geestdrift = enthusiasm enthousiast = enthusiastic enthousiast, uitbundig, geestdriftig = enthusiastic entree = entrance, portal entree, ingang, toegang = entrance entstof = vaccine entstof, vaccin, vaccine = vaccine envelop = envelope enveloppe = envelope enz. = etc. enz., etc. = etc. Eoceen = Eocene Eos = Eos epaulet = epaulet epilepsie = epilepsy episch = epic episode = episode episode, aflevering = episode epistel = letter, epistle epistel, brief, zendbrief = epistle equator = equator equipe = team equivalent = equivalent equivalent, gelijkwaardig = equivalent er = there, yonder er uitzien = look erbarmelijk = poor, pitiful erbarmelijk, beklagenswaardig = pitiful erbarmelijk, beklagenswaardig = poor erbarmen = compassion erbarmen, mededogen, medelijden = compassion ere- = honorary ere-, weledel, weledelgeboren = honorary eredienst = service, cult eredienst, cultus, verering = cult eren = honour, honor erf = courtyard erf, binnenplaats, plaats, hof = courtyard erfdeel = inheritance erfdeel, boedel, erfenis, erfstuk = inheritance erfelijkheid = heredity erfelijkheid, overerfelijkheid = heredity erfenis = inheritance erfstuk = inheritance erg = serious, very, quite, important erg, bijster = quite erg, ernstig, belangrijk, voornaam = important erg, ernstig, voornaam, belangrijk = serious erg, heel, bijster, bijzonder = very ergens = somewhere, anywhere ergens anders = elsewhere ergens anders, elders = elsewhere ergeren = vex, annoy ergeren, verontwaardigen = annoy ergo = therefore, then, so ergo, dus, ook weer, toch = so ergo, toch, ook weer, dus = therefore ergst = extreme Eris = Eris Eritrea = Eritrea erkend = accepted erkennen = recognise, corroborate, confess, profess erkenning = acknowledgement erkentelijk = thankful erkentelijkheid = gratitude erkentelijkheid, dankbaarheid = gratitude ernaast = nearby ernstig = serious, earnest, important eromheen = roundabout erop nahouden = have, possess, own erop nahouden, hebben = have erotisch = erotic erotisch, zwoel = erotic eruit = outward ervaren = experienced ervaring = experience erven = inherit erwt = pea escudo = escudo esdoorn = maple esdoorn, aak, ahorn = maple Eskimo = Eskimo E-snaar = E-chord esp = aspen Esperantist = Esperantist Esperanto = Esperanto Essen = Essen essence = essence, gist essentie = gist, essence essentie, kern, wezen, essence = essence essentie, kern, wezen, essence = gist essentieel = essential essentieel, intrinsiek, vitaal = essential Estland = Estonia Estlands = Estonian etablissement = establishment etablissement, instelling, vestiging = establishment etage = floor, story, storey etage, verdieping = story etagère = cabinet etagère, rek = cabinet etappe = stadium etc. = etc. eten = eat, feed, food eten, bikken, gebruiken, vreten = feed eten, etenswaar, spijs, gerecht = food etenswaar = food ethiek = ethic, ethics ethiek, zedenkunde, zedenleer = ethics ethiek, zedenleer, zedenkunde = ethic Ethiopië = Ethiopia, Abyssinia Ethiopiër = Ethiopian Ethiopisch = Abyssinian ethisch = ethical etiket = etiquette, label etiquette = etiquette etiquette, label, etiket = etiquette Etna = Etna Etrurië = Etruria Etrurisch = Etrurian, Etruscan Etruskisch = Etruscan, Etrurian Etruskisch, Etrurisch = Etrurian Etruskisch, Etrurisch = Etruscan ets = etching etsnaald = stylus etter = pus etterbuil = abscess ettergezwel = abscess ettergezwel, abces, etterbuil = abscess etui = container, vessel Eufraat = Euphrates Europa = Europe Europeaan = European Europeaan, blanke = European euvel = shortcoming, shortage Eva = Eva evacueren = evacuate evangelie = gospel evangelisch = evangelic even = momentarily, equally evenaar = equator evenaar, evennachtslijn, equator = equator evenbeeld = portrait evenbeeld, beeltenis, portret = portrait eveneens = also, too evenement = event evenmin = neither evenmin, noch = neither evennachtslijn = equator evenredig = proportional evenredigheid = rate, proportion evenredigheid, proportie, verhouding = proportion eventjes = momentarily eventualiteit = eventuality, contingency eventualiteit = contingency eventualiteit = eventuality eventueel = contingent, eventual evenwicht = equilibrium evenwichtstoestand = equilibrium evenwichtstoestand, balans, evenwicht = equilibrium evenwijdig = parallel evenwijdig, parallel = parallel evenzeer = equally, also, too evenzeer, even, gelijkelijk, gelijk = equally evenzeer, ook, mede, eveneens = also evident = evident, obvious evolueren = evolve evolueren, zich ontwikkelen = evolve evolutie = evolution, development evolutie, ontwikkeling = evolution ex- = ex- exact = exact examen = examination, investigation, test examen, keuring, onderzoek = test examineren = examine excellent = great excerpt = resumé, summary excessief = inordinate, excessively, excessive excessief, buitensporig = excessively exclusief = exclusive, exclusively exclusief, uitsluitend = exclusive excursie = excursion, outing executeren = execute executeren, ter dood brengen = execute exemplaar = copy exemplaar, afdruk = copy Exodus = Exodus exotisch = exotic exotisch, uitheems = exotic expansie = expansion expediëren = ship expeditie = expedition experimenteel = experimental experimenteren = experiment expert = specialist explicatie = explanation exploderen = explode exploderen, losbarsten, ontploffen = explode exploiteren = exploit, utilize exploiteren, uitbuiten, uitmelken = exploit exploot = summons exploreren = explore, investigate exploreren, nagaan, onderzoeken = investigate exploreren, onderzoeken, nagaan = explore explosie = explosion exporteren = export exporteren, uitvoeren = export expositie = exposition, exhibition expositie, tentoonstelling = exhibition expres = deliberately expres, moedwillig, met opzet, wetens = deliberately extase = ecstasy extatisch = ecstatic extern = outer, external extern, buiten-, uitwendig, uiterlijk = external extra = extra extreem = extreme, excessive, inordinate extreem, buitensporig, excessief = excessive ezel = tressle, ass, workbench, donkey, easel ezel = ass ezel = donkey faam = reputation, hearsay, rumor, rumour, repute, fame faam, befaamdheid, mare, gerucht = repute faam, gerucht, mare, befaamdheid = fame fabel = fable fabricage = making, manifacture fabricatie = making, manifacture fabricatie, aanmaak, fabricage = making fabriceren = fabricate, manufacture fabriceren, aanmaken, maken = manufacture fabriek = factory façade = facade, façade factureren = invoice factureren, declareren = invoice faculteit = faculty Fafner = Fafner fair = just, righteous fakkel = torch familie = family familiebetrekking = relationship familiebetrekking, verwantschap = relationship familielid = relative familienaam = surname familienaam, van, achternaam = surname famulus = aid, helper fanatiek = fanatical fanfare = flourish, fanfare fanfarekorps = fanfare, flourish fanfarekorps, fanfare = fanfare fanfarekorps, fanfare = flourish fantasie = fantasy fantasie, verbeeldingskracht = fantasy fantasierijk = fantastic fantastisch = fantastic fantastisch, grillig, fantasierijk = fantastic farmaceut = chemist farmacie = pharmacy farmacie, artsenijbereidkunde = pharmacy fascineren = fascinate fascinerend = absorbing, fascinating fascinerend, boeiend, betoverend = absorbing fase = phase fat = dude, dandy, fop fata morgana = mirage fataal = ill-fated, fateful fataal, funest, noodlottig = ill-fated fatsoeneren = finalize fatsoenlijk = fitting, suitable, decent, proper fatsoenlijk, betamelijk, behoorlijk = proper februari = February federaal = federal federatie = federation federatie, bond = federation feeëriek = fairy feeks = shrew feeksachtig = bitchy, shrewish feeksachtig = bitchy feeksachtig = shrewish feestelijk inhalen = welcome feestmaal = feast, banquet feit = fact feitelijk = factual, indeed fel = sharp, intensive, lurid, intense, abrasive fel, doordringend, bijtend, guur = lurid felheid = sharpness felheid, schelheid, guurheid = sharpness felicitatie = congratulation felicitatie, gelukwens = congratulation feliciteren = congratulate feniks = phoenix fenomeen = phenomenon fenomenaal = phenomenal fenomenaal, verbluffend = phenomenal Fenrir = Fenris feodaal = feudal ferm = robust, energetic, brave, sturdy, fearless fermenteren = ferment fermenteren, werken, gisten = ferment festijn = feast festijn, feestmaal, smulpartij, gelag = feast festival = festival feuilleton = serial feuilleton, vervolgverhaal = serial fiasco = failure, fiasco fiat = permission fiat, goedvinden, toestemming = permission fictie = fiction fictie, verdichtsel, verbeelding = fiction fictief = fictitious, fictional fiducie = faith, confidence fiducie hebben in = trust fiducie, vertrouwen, geloof = confidence fier = proud fier, prat, trots = proud fiets = bicycle, bike fiets, rijwiel, tweewieler = bicycle fiets, tweewieler, rijwiel = bike fietsen = cycle fietstas = cycle-bag fietstaxi = pedicab, trishaw fietstaxi = pedicab fietstaxi = trishaw figurant = bit-player figuur = representation, diagram, stature figuurlijk = figurative fijn = beautiful, refined, handsome, tasty, subtle, fine fijn, schoon, net, fraai, knap, mooi = handsome fijnhakken = mince, dice, chop fijnhakken = chop fijnhakken = dice fijnhakken = mince fijnheid = tenderness fiks = strong filatelie = philately, stamp-collecting filatelie = philately filatelie = stamp-collecting filet = slice Filippijn = Filipino Filippijnen = Philippines Filippijns = Philippine Filippino = Filipino Filippino, Filippijn = Filipino Filistijn = Philistine film = movie, film film, rolprent = movie filmoperateur = projectionist filosoferen = philosophize filosofie = philosophy filosofie, wijsbegeerte = philosophy filosofisch = philosophic filosoof = philosopher filosoof, wijsgeer = philosopher filteren = filter filtreren = filter filtreren, filteren, zijgen = filter Fin = Finn finaal = final, decisive, wholly finaal, uiteindelijk = final financieel = financial financieel, geldelijk = financial financieren = finance fingeren = feign fingeren, simuleren, doen alsof = feign Finland = Finland Fins = Finnish firma = company fit = healthy fitten = install fixeren = secure, fasten fjord = inlet, fjord, loch fjord = fjord fjord = inlet fjord = loch fladderen = flit, flutter, flirt fladderen, aan de scharrel zijn = flit flakkeren = flicker, flare flambouw = torch flanellen = flannel flap = blow flard = rag flat = flat, apartment flatteren = embellish flauw = dull, stupid flegma = phlegm, indifference flegma = indifference flegma = phlegm fles = bottle fleurig = abloom fleurig, bloeiend = abloom Flevoland = Flevoland flikken = mend flikker = homosexual flikker, homofiel, homo = homosexual flikkeren = flash, flare, flicker flikkeren, flakkeren = flicker flikkeren, flakkeren, schitteren = flare flink = solid, energetic, brave, gallant flink, braaf, eerlijk, dapper, ferm = brave flink, degelijk, deugdelijk, gedegen = solid flits = lightning flitsen = flash flitsen, flikkeren, gloren = flash flodderen = wade floers = fog, mist flop = fiasco, failure flop, debâcle, fiasco, echec = fiasco flop, echec, fiasco, debâcle = failure floppen = fail floppen, in het water vallen = fail Florence = Florence floreren = prosper Florida = Florida fluistering = whisper fluit = flute fluiten = whistle, hiss fluiten, gieren = whistle fluwelen = velvet fobie = phobia focus = focus foedraal = holder, vessel, container, socket foefje = subterfuge, trickery foefje, streek, kneep, kunstgreep = trickery foei = shame fokken = breed, raise folklore = folklore folklore, volkskunde = folklore folteren = torture fond = soil fond, ondergrond, bodem, grond, aarde = soil fonds = fund, till, money-box fonds, kapitaal = fund fonds, kas, geldkist = money-box fonetiek = phonetics fonetiek, klankleer = phonetics fonetisch = phonetic fontein = fountain fopperij = mystification fopperij, bedotterij, mystificatie = mystification fopspeen = vacuum-cleaner fopspeen, speen = vacuum-cleaner forceren = impose forel = trout formeren = shape, develop, form formeren, vormen, aangaan = shape Formosa = Formosa formule = formula formuleren = formulate formuleren, inkleden, vervatten = formulate fors = robust, sturdy forsythia = forsythia forsythia, Chinees klokje = forsythia fort = fortification fortuin = fortune fortuinlijkheid = fortune Fortuna = Fortune forum = forum fosfor = phosphorus, phosphorous fosfor = phosphorous fosfor = phosphorus fosforescerend = phosphorescent fossiel = fossil fotocopie = photoprint fotograaf = photographer fotograferen = photograph fotograferen, kieken = photograph fotografie = photography fotografische plaat = plate fotografische plaat, plaat = plate fotokopie = photoprint, xerography fotokopie = xerography fotokopie, fotocopie = photoprint fototoestel = camera fototoestel, kiektoestel, camera = camera fout = error, erroneous, incorrect, mistaken, mistake fout, foutief, verkeerd, onjuist = erroneous foutief = wrong, erroneous, mistaken foutief, verkeerd, fout, onjuist = mistaken fraai = beautiful, handsome, fine fraaiheid = beauty fraaiheid, schoonheid, knapheid = beauty fractie = fraction fragment = piece fragment, brok = piece fragmentarisch = fragmentary framboos = raspberry Française = Frenchwoman franje = frindge Frankenland = Franconia frankeren = prepay frankering = postage Frankfort = Frankfurt, Frankfort Frankfort = Frankfort Frankfort = Frankfurt Frankisch = Frankish Frankrijk = France Frans = French Franse = Frenchwoman Franse Rivièra = Riviera Franse, Française = Frenchwoman Fransman = Frenchman frase = sentence frase, zin, volzin = sentence frauderen = swindle, defraud friemelen = fumble Fries = Frisian Friesland = Friesland fris = recent, fresh frisse lucht toewaaien = aerate frisse lucht toewaaien, wannen, waaien = aerate frivoliteit = frivolity, silliness frivoliteit = frivolity frivool = frivolous frommelen = crease fronsen = furrow, wrinkle front = frontage, battlefront front, gevel, voorkant, voorzijde = battlefront fruiten = fry frustreren = frustrate functionaris = functionary functionaris, official = functionary functioneren = work, operate, function functioneren, het doen = function functioneren, het doen = operate functioneren, het doen = work fundamenteel = fundamental funderen = found funest = ill-fated, fateful funest, fataal, noodlottig = fateful furie = shrew furore = craze furore, bestseller = craze fust = barrel fut = energy futiliteit = trifle fuut = grebe fuut, aalduiker = grebe fysica = physics fysiek = physical fysisch = physical fysisch, lichamelijk, fysiek = physical gaai = jay gaan = sound, shall, go, travel gaan naar = advance gaan naar, aanpakken, genaken, naderen = advance gaan staan = rise gaan, rijden, varen, karren = travel gaan, zullen = shall gaanderij = gallery gaanderij, galerij, gang, galerie = gallery gaarne = willingly gaarne, graag = willingly gaas = gauze gabardine = gaberdine Gabon = Gabon gage = salary, wage, wages gage, bezoldiging, loon, salaris = salary gage, loon, bezoldiging, salaris = wages gage, salaris, bezoldiging, loon = wage gal = gall, bile gal = bile gal, plantengal, galnoot = gall galactisch = galactic galant = fiancé galerie = gallery galerij = gallery Galicië = Galicia Galilea = Galilee Gallicisch = Galician Gallië = Gaul Gallisch = Gallic, Gaulish Gallisch = Gallic Gallisch = Gaulish gallon = galloon, stripe gallon = galloon gallon = stripe galm = resonance galmen = peal, resound galmen, aflopen, kleppen, beieren = peal galnoot = gall galopperen = gallop Gambia = Gambia gammel = rickety, dilapidated, decrepit, lapsed, decayed gammel, aftands, bouwvallig = lapsed gang = passage, corridor, gallery gang, overloop, baan, rijstrook = corridor gangbaar = valid, accepted gangbaar, geldig, geldend, vigerend = valid Ganges = Ganges gangster = hoodlum, gangster gangster = gangster gangster = hoodlum gans = whole, goose, entire gans = goose gans, geheel, compleet, vol = whole Ganymedes = Ganymede gapen = yawn, gawk, gape gaping = gap garage = garage garanderen = guarantee, warrant garanderen, borg staan voor = guarantee garant = hostage gard = wand, switch Gardameer = Garda gardenia = gardenia garderobe = cloakroom garen = thread garnaal = prawn, shrimp garnaal = shrimp garneren = garnish, trim garnizoen = garrison garnizoen, bezetting = garrison garstig = rancid gas = gas Gasconjer = Gascon Gasconjer, opschepper = Gascon gaspedaal = accelerator gast = guest gast, introducé, logé = guest gastheer = host gasthuis = hospital gastvrij = hospitable gastvrij, herbergzaam = hospitable gastvrijheid = hospitality gat = aperture, rump, backside, opening gat, kont, bibs, achterste = rump gauw = quickly, swift, quick, swiftly, rapid, soon gauw, hard, schielijk, in allerijl = quickly gave = talent, aptitude gazon = lawn geaardheid = character, nature, personality geabonneerd zijn op = subscribe geacht = dear geacht, gezien = dear geadopteerd = adopted geadresseerde = addressee gebaren = gesture, wave gebaren, gesticuleren = gesture gebaren, wuiven, zwaaien = wave gebarsten = cracked gebed = prayer gebeente = skeleton gebeuren = opportunity, happen, grow, occurence, occur gebeuren, aan de hand zijn = occur gebeuren, incident, gebeurtenis = opportunity gebeurlijk = contingent, eventual gebeurlijk, eventueel = contingent gebeurlijk, eventueel = eventual gebeurtenis = occurence, opportunity gebied = area, sphere, region, territory gebieder = chief, boss, leader gebieder, chef, aanvoerder, baas = leader gebit = teeth gebladerte = foliage geblokt = chequered, checked gebocheld = hunch-backed gebochelde = hunchback gebochelde, bultenaar = hunchback geboefte = rabble, riff-raff geboefte, grauw, canaille, gespuis = rabble geboefte, grauw, canaille, gespuis = riff-raff geboeid = fascinated, gripped geboeid, gefascineerd = gripped gebogen = curved, bent gebogen, krom = bent gebogen, krom = curved gebonden = thick, concentrated, dense geboorte = birth geboortedag = birthday geborgen = safe gebraden = roasted gebrek = shortcoming, shortage, poverty, vice gebrek, afwezigheid, gemis, euvel = shortcoming gebrek, armoede = poverty gebrekkig = infirm, crippled, disabled gebrekkig, verminkt = crippled gebruik = way, custom, mores gebruik, usance, gewoonte = way gebruik, zede = mores gebruikelijk = accustomed, wonted, customary, usual gebruikelijk, gewoon = customary gebruikelijk, gewoon = wonted gebruiken = feed, eat gebruiken, bikken, eten, vreten = eat gebruiker = user, consumer gebruiker = user gebruikt = used gebuur = neighbour, neighbor gebuur, buurman, buur, nabuur = neighbor gecommitteerde = commissioner gecompliceerd = complicated gecompliceerd, ingewikkeld = complicated gedaanteverwisseling = metamorphosis gedaanteverwisseling, metamorfose = metamorphosis gedachte = thought, opinion gedachte = thought gedachte, mening, opinie, dunk, visie = opinion gedateerd = old-fashioned gedeelte = part gedeeltelijk = partial gedeeltelijk, partieel = partial gedegen = solid gedenkdag = anniversary gedenken = recollect, recall, remember gedenkschrift = souvenir, keepsake, memento gedenkteken = monument gedenkwaardig = memorable gedenkwaardig, heuglijk = memorable gedeputeerde = representative gedeputeerde, afgevaardigde = representative gedetailleerd = detailed gedicht = poem gedicht, dichtwerk, vers = poem gedijen = prosper gedijen, tieren, bloeien, floreren = prosper geding = lawsuit gediplomeerd = graduate, certificated gediplomeerd, afgestudeerd = certificated gedoe = activity, action gedogen = permit gedogen, toestaan, toelaten = permit gedrag = deportment, behaviour gedrag, houding, wandel = deportment gedrochtelijk = monstrous gedroom = reverie geducht = strong geduld = patience geduld, lijdzaamheid = patience gedurende = during, for, while, whilst gedurende, onder, terwijl, staande = for gedurende, staande, onder, terwijl = whilst gedurfd = intrepid, bold, daring, audacious gedurfd, stout, stoutmoedig, brutaal = bold gedurig = regularly, frequently, often gedweeheid = tractability, manageability gedwongen = compulsory geel = yellow geelkoper = brass geelkoper, messing = brass geen = no-one, not, nobody, no geen enkel = no-one, nobody geen enkel, niemand, geen enkele, geen = no-one geen enkele = nobody, no-one geen zier = none geen, geen enkel, geen enkele, niemand = nobody geëndosseerde = endorsee geëngageerd = engaged geest = intellect, mind, spirit, phantom, soul, ghost geest = spirit geestdrift = enthusiasm geestdriftig = enthusiastic geestelijk = ecclesiastic, mental, spiritual geestelijk = spiritual geestelijk, mentaal = mental geestelijke = clergyman, priest geestelijke = clergyman geestig = witty, lively geestigheid = witticism geestvervoering = ecstasy geestverwant = fellow-thinker geestverwant, medestander = fellow-thinker geeuwhonger = famine gefascineerd = gripped, fascinated gefascineerd, geboeid = fascinated gefluister = whisper gefluister, fluistering = whisper geforceerd = strained gefortuneerd = well-off, wealthy, rich gefortuneerd, rijk, vermogend = rich gefortuneerd, rijk, vermogend = well-off gefrankeerd = post-paid, stamped gefrankeerd, portvrij, vrachtvrij = stamped gegoten voorwerp = cast gegrond = true gehaast = hurriedly, hurried, hastily gehalte = value, worth gehamer = hammering gehavend = damaged gehecht = selfless, devoted gehecht, aanhankelijk = selfless geheel = whole, entirety, overall, integer, entire, fully geheel = entirety geheel, ten volle, heel, volkomen = fully geheel, totaal, algeheel = overall geheelonthouding = teetotalism, abstinence geheelonthouding, abstinentie = abstinence geheelonthouding, abstinentie = teetotalism geheiligd = sacred, holy geheim = confidential geheimenis = mystery geheimzinnig = abstruse, mysterious geheugen = memory, recollection geheugen, heugenis, herinnering = memory geheugen, heugenis, herinnering = recollection gehoor = audience, hearing gehoor = hearing gehoorzaam = obedient gehoorzamen = obey gehucht = hamlet, township gehuicheld = hypocritical gehuicheld, geveinsd, huichelachtig = hypocritical gehuwd = married gehuwd, getrouwd = married geil = voluptuous geil, wulps, wellustig = voluptuous geïnteresseerd = interested geïnteresseerd, belangstellend = interested geisha = geisha geïsoleerd = isolated, secluded geïsoleerd, alleenstaand = isolated geit = goat geitenmelker = nightjar geitenmelker, nachtzwaluw = nightjar gejaagd = agitated gejaagd, opgewonden = agitated gejubel = jubilation, exultation gejubel = exultation gejubel = jubilation gek = insane, lunatic, peculiar, crazy, mad, ridiculous gek, belachelijk, lachwekkend, mal = ridiculous gek, dolzinnig, krankzinnig, dol = insane gek, raar, vreemd, eigenaardig = peculiar gekheid = nonsense gekko = gecko gekko, tokkeh, tokeh, toke = gecko geklep = tolling geknars = grating geknars, gekras = grating gekookt = cooked gekozen = elected gekrabbel = scrabble gekras = grating gekscheren = jest gekunsteld = artificial gekunsteld, gewrongen, gemaakt = artificial gelaatstrek = feature, trait gelaatstrek, trek, karaktertrek = trait gelaatstrekken = physiognomy gelach = laughter gelach, hilariteit, lachbui = laughter geladen met = carrying gelag = feast gelatenheid = resignation gelatenheid, berusting = resignation geld = money geldbuidel = purse geldelijk = financial geldend = valid Gelderland = Guelders, Guelderland Gelderland = Guelderland Gelderland = Guelders Gelderse roos = guelder-rose geldig = valid geldig verklaren = validate geldkist = till, money-box geldkist, kas, fonds = till geldstuk = coin geleding = joint, node geleding, knoop, knoest, knooppunt = node geleerd = cultured, well-informed, educated, learned geleerd, ontwikkeld = educated geleerde = scientist gelegenheids- = occasional geleidelijk = gradual, gradually geleidelijk = gradual geleidelijk, langzamerhand = gradually geleiden = conduct, lead, head geleiden, de weg wijzen, leiden = head geleiden, leiden, de weg wijzen = conduct geleiden, leiden, de weg wijzen = lead gelid = joint geliefde = lover gelijk = smooth, equal, even, equally gelijk hebbend = true gelijk, vlak, effen = even gelijk, vlak, effen = smooth gelijkelijk = equally gelijken = resemble gelijkenis = resemblance, similarity gelijkenis, overeenkomst = resemblance gelijkenis, overeenkomst = similarity gelijkheid = equality gelijkheid, pariteit = equality gelijkmatig = regular, equal gelijkmatig, regelmatig, geregeld = regular gelijksoortig = similar, analogous gelijksoortig, soortgelijk = similar gelijktijdig = simultaneous gelijkwaardig = equivalent geloof = religion, faith, confidence geloof, fiducie, vertrouwen = faith geloofsbrief = credential geloven = deem, think, believe, opine geloven, van mening zijn, achten = think gelovig = religious gelui = tolling gelui, geklep, klokgelui = tolling geluidloos = noiseless geluidsleer = acoustics geluidssterkte = volume geluidssterkte, inhoud, volume = volume geluk = success, luck, happiness, prosperity geluk = happiness geluk, welstand, bloei, voorspoed = success gelukkig = fortunately, fortunate, happy gelukkig = fortunate gelukkig = fortunately gelukkig = happy gelukwens = congratulation gelukwensen = congratulate gelukwensen, feliciteren = congratulate gemaakt = artificial gemaal = husband gemaal, eega, echtgenoot, man = husband gemak = comfort gemak, comfort, gerief = comfort gemakkelijk = facile, handy, convenient, comfortable, opportune gemakkelijk, doelmatig, geschikt = handy gemakkelijk, vlot, makkelijk, licht = facile gemalin = wife gematigd = moderate, reasonable gematigd, bescheiden, matig = moderate gember = ginger gemeen = vile, abandoned gemeen, immoreel, onzedelijk = abandoned gemeenplaats = cliché, stereotype gemeenplaats, cliché = stereotype gemeenschap = community gemeenschappelijk = common, collective gemeenschappelijk, collectief = collective gemeenschapszin = solidarity gemeenschapszin, saamhorigheid = solidarity gemeente = community gemeente, gemeenschap = community gemeentehuis = town-hall, townhall gemeentehuis, raadhuis = town-hall gemelijk = fretful, morose, sullen gemeubileerd = furnished gemiddeld = mean, middle, average gemiddeld = average gemiddeld = mean gemiddeld, doorsnee, middelbaar = middle gemijmer = reverie gemis = shortage, shortcoming gemoed = soul gemoedsgesteldheid = humor, humour gemoedstoestand = mood gems = chamois gems, berggeit, klipgeit = chamois genaakbaar = accessible genaakbaar, toegankelijk = accessible genadigheid = favor, favour genaken = advance gendarme = patrolman, gendarme geneesheer = physician geneeskundig = medical geneesmiddel = pharmaceutical, medicine geneesmiddel, artsenij, medicijn = pharmaceutical genegen = inclined genegen, geneigd, gezind = inclined geneigd = inclined geneigd zijn = incline geneigd zijn tot = incline geneigd zijn tot, geneigd zijn, neigen = incline generaal = general generatie = generation generatie, geslacht = generation generatief = sexual, generative genereus = generous Genesis = Genesis Genesis, Scheppingsboek = Genesis Genève = Geneva genezen = heal, remedy, recover genezen, beter maken, helen = heal geniaal = ingenious genie = genius genie, beschermgeest, genius = genius geniesoldaat = pioneer genieten van = enjoy, rejoice genieten van, blij zijn = enjoy genieten van, blij zijn = rejoice Genil = Genil genist = pioneer genist, geniesoldaat, baanbreker = pioneer genius = genius genoeg = sufficiently, enough, sufficient genoeg, voldoende = enough genoeg, voldoende = sufficient genoegen = pleasure genoeglijk = agreeable, enjoyable, pleasant, lovely, nice genoeglijk, aangenaam = pleasant genoeglijk, behaaglijk, aangenaam = nice genootschap = academy, association genotvol = pleasurable genotvol, plezierig, prettig = pleasurable genre = genre genre, genrestuk = genre genrestuk = genre Gent = Ghent gentiaan = gentian gentleman = gentleman Genua = Genoa geoefend = experienced geograaf = geographer geografie = geography geografisch = geographical, geographic geografisch, aardrijkskundig = geographic geologie = geology geologie, aardkunde = geology geoloog = geologist geometrie = geometry geometrie, meetkunde = geometry Georgië = Georgia Georgiër = Georgian gepast = seemly, becoming, appropriate gepast, betamelijk, passend = becoming gepast, passend, geschikt = appropriate gepast, passend, geschikt = seemly gepensioneerd = retired gepensioneerd, rustend, in ruste = retired gepensioneerde = retiree, pensioner geprononceerd = striking geraamte = skeleton Geraardsbergen = Grammont geraffineerd = sophisticated gerecht = tribunal, food gerecht, balie, gerechtsgebouw = tribunal gerechtigheid = righteousness, justice gerechtigheid = justice gerechtigheid, billijkheid = righteousness gerechtsgebouw = tribunal gerechtszaak = lawsuit gerechtszaak, proces, geding = lawsuit gereed = ready geregeld = regular geregeld bezoeken = frequent geregeld bezoeken, bezoeken = frequent geregistreerd = registered gericht = judgment gerief = comfort geriefelijk = comfortable gering = little, diminutive, small gering, karig, min, luttel, klein = little Germaan = Teuton Germaans = Teutonic, Germanic Germaans = Germanic Germaans = Teutonic gerookt = smoked geroosterd = roasted geroosterd, gebraden = roasted gerst = barley gerucht = hearsay, fame, repute, rumour, rumor gerucht, faam, befaamdheid, mare = rumor geruchtmakend = sensational geruim = considerable, sizable geruim, aanmerkelijk, aanzienlijk = considerable geruisloos = noiseless geruit = chequered, checked geruit, geblokt = checked geruit, geblokt = chequered gerust = tranquil gescheiden = divorced gescheld = abuse geschenk = gift gescheurd = torn geschiedenis = history geschiedenis, historie, verhaal = history geschikt = convenient, handy, seemly, appropriate, opportune geschikt, gemakkelijk, doelmatig = opportune geschiktheid = fitness, capability, suitability geschiktheid = capability geschiktheid = fitness geschiktheid = suitability geschommel = oscillation geschommel, schommeling = oscillation geschrift = writing geschrift, schriftuur = writing geschrokken = startled geschut = artillery geschut, artillerie = artillery geslacht = clan, race, generation, sex, house, tribe geslacht, pand, huis = house geslacht, stam, volksstam = race geslachtelijk = generative, sexual geslachtelijk, generatief, seksueel = sexual geslachtelijk, seksueel, generatief = generative geslachts- = venereal, genital geslachts-, venerisch = venereal geslachtsdaad = copulation geslachtsdaad, paring = copulation gesloten = closed gesmoord = obtuse gesmoord, stomp, toonloos, dof = obtuse gespannen = strained gespeend van = without gespeend van, ontbloot van = without gespen = buckle gespen, vastgespen, dichtgespen = buckle gesprek = conversation gespuis = rabble, riff-raff gestaag = constant, sustained, continual, permanent gestalte = stature gestamp = tramping gesteld zijn = fare gesteld zijn, het maken = fare gesteldheid = predisposition, tendency gesticht = institute gesticht, instituut, inrichting = institute gesticuleren = gesture gestreng = rigorous, stringent gestroomlijnd = streamlined getal = number, amount getalenteerd = talented getalenteerd, talentvol = talented getand = dental getapt = popular getier = riot, tumult getij = tide getrappel = tramping getrappel, gestamp = tramping getroffene = victim getrouw = faithful, loyal getrouw, trouw, loyaal, trouwhartig = loyal getrouwd = married getuige = witness getuigen = testify, attest getuigen van = exhale getuigen van, uitademen, ademen = exhale getuigen, certificeren = attest getuigenis = testimony geur = aroma, scent, flavour, odour, odor geur, aroma = aroma geur, luchtje, lucht, reuk = scent geurig = fragrant, aromatic, good-smelling, nutty geurig, aromatisch = aromatic geurig, aromatisch = nutty gevaar = peril, danger gevaarlijk = dangerous gevaarlijk, link, hachelijk = dangerous gevaarte = colossus gevangen zetten = imprison gevangen zetten, opsluiten = imprison gevangene = prisoner gevangenis = gaol, jail, prison gevangenis, nor, kerker = gaol gevangenis, nor, kerker = jail gevat = witty, lively gevecht = scuffle, battle geveinsd = hypocritical, underhanded geveinsd, slinks, onoprecht = underhanded gevel = battlefront, façade, frontage, facade gevel, façade, voorgevel, pui, voorpui = façade gevest = knob gevestigd = stable, firm gevestigd zijn = dwell, live gevestigd, vast, stevig, hecht = firm gevoeglijk = appropriately gevoeglijk, op de juiste wijze = appropriately gevoel = sentiment, feeling gevoel = feeling gevoel, sentiment, gevoeligheid = sentiment gevoelig = sensitive, impressible, delicate, refined gevoelig, delicaat, kies, iel, fijn = refined gevoelig, ontvankelijk, receptief = sensitive gevoeligheid = sentiment gevogelte = fowl, birds, poultry gevogelte = fowl gevogelte = poultry gevolg = consistency, consequence, train, suite gevolg = suite gevolg = train gevolgtrekking = conclusion, inference gevolgtrekking, conclusie = conclusion gewaad = garment, costume gewaad, klederdracht, costuum, dracht = costume gewaad, kledingstuk = garment gewaagd = hazardous, risky gewaarwording = emotion gewaarwording, aandoening = emotion gewag maken van = mention gewag maken van, noemen, vermelden = mention gewas = vegetation, plant gewas, plant = plant geweer = rifle, gun geweer, roer = rifle geweifel = hesitation, wavering geweifel, aarzeling, hapering = hesitation geweld = violence geweld aandoen = overpower geweld aandoen, overmeesteren = overpower geweldenaar = tyrant geweldg = titanic geweldg, titanisch = titanic geweldig = colossal, immense geweldpleging = violence geweldpleging, geweld = violence gewelf = vault gewelf, bol = vault gewend zijn = accustom gewend zijn, plegen, gewoon zijn = accustom gewest = region gewest, gebied, streek, regio = region gewestelijk = provincial, regional gewestelijk, provinciaal = provincial geweten = conscience gewetensvol = conscientious gewetensvol, consciëntieus = conscientious gewettigd = legal gewettigd, wettelijk, wettig, legaal = legal gewezen = ex- gewicht = aplomb, self-assurance, weight gewicht = weight gewicht, aplomb, zelfbewustheid = aplomb gewicht, aplomb, zelfbewustheid = self-assurance gewichtloosheid = weightlessness gewiekst = cunning, sly, smart gewijd = sacred, holy gewijd, heilig, sacraal, geheiligd = holy gewillig = willing gewillig, vrijwillig = willing gewin = profit gewis = certain, sure gewis, zeker, vast, stellig = certain gewis, zeker, vast, stellig = sure gewond = injured gewoon = customary, accustomed, usual, wonted, everyday gewoon zijn = accustom gewoon, gebruikelijk = accustomed gewoon, gebruikelijk = usual gewoonlijk = ordinarily, usually gewoonlijk = ordinarily gewoonlijk = usually gewoonte = custom, way gewoonte, gebruik, usance = custom gewricht = joint gewrocht = product gewrongen = artificial gezag = glamor, prestige, glamour, authority gezag, prestige, autoriteit = glamour gezaghebbend = authorative gezang = song gezang, zang, lied = song gezangboek = songbook gezangboek, gezangbundel, zangboek = songbook gezangbundel = songbook gezant = envoy, messenger, ambassador, emissary gezegde = expression gezellig = homy, intimate gezet = stout gezet, zwaarlijvig, corpulent = stout gezicht = vision gezicht, visioen, droombeeld = vision gezichten trekken = grimace gezichtseinder = horizon gezichtspunt = viewpoint gezien = dear gezin = family gezin, huisgezin, huis, familie = family gezind = inclined gezond = healthy gezond van lijf en leden = able-bodied gezond, fit, valide = healthy gezondheid = well-being, health gezondheid = health gezwel = tumour, tumor gezwel, tumor = tumor gezwind = rapid, swift, quick gezwind, haastig, gauw, spoedig, snel = rapid Ghana = Ghana Ghanees = Ghanaian gibbon = gibbon Gibraltar = Gibraltar gids = guide-book, handbook, guidebook gidsboek = handbook, guide-book, guidebook gidsboek, reisgids, gids, vademecum = guidebook gidsboek, vademecum, gids, reisgids = handbook Giekerk = Giekerk, Gytsjerk Giekerk = Giekerk Giekerk = Gytsjerk gier = muck-water gieren = fertilize, shout, whistle gieren, bemesten, mesten = fertilize gierig = miserly, avaricious, stingy gierig, pinnig, hebzuchtig, inhalig = avaricious gierst = millet gieteling = blackbird gieten = irrigate, pour gieter = watering-can gietvorm = matrix gietvorm, matrix, matrijs = matrix gift = gift gift, cadeau, geschenk, donatie = gift giftig = poisonous gigantisch = gigantic, immense, huge gigantisch, enorm, geweldig = immense gigantisch, reusachtig = huge gijzelaar = hostage gijzelaar, garant = hostage gil = scream gilde = corporation Gilgamesj = Gilgamesh gillen = yell gillen, bulderen, blèren, brullen = yell ginds = there, yonder ginds, aldaar, daar, er, daarginds = there ginds, er, aldaar, daarginds, daar = yonder ginnegappen = sneer gips = gypsum giraffe = giraffe gireren = endorse gireren, endosseren, wenden = endorse giro = endorsement gispen = reprove, reproach gissen = surmise, conjecture, guess gissen, vermoeden = surmise gissing = guesswork gist = leaven, yeast gist = leaven gist = yeast gisten = ferment gisteren = yesterday gitaar = guitar glacé = icing glad = slippery glad, ongrijpbaar, glibberig = slippery glanzen = shine, glaze glanzend = bright, brilliant glanzend, lumineus, briljant = brilliant glas = glass glaswaar = pane glaswaar, vensterruit, glaswerk = pane glaswerk = pane glazuren = glaze gletsjer = glacier gleuf = slot glibberig = slippery glijmiddel = skate glimlachen = smile glimmer = mica globe = worldglobe globe, aardbol, wereldbol = worldglobe gloed = heat, passion, vivacity, verve gloed, spirit, sappigheid, pittigheid = verve gloed, vuur = heat gloed, vuur = passion gloeien = glow gloeiend = ardent, ablaze, hot gloeiend, verzendend, vurig, verterend = ardent gloeiend, vurig, verterend, verzendend = ablaze gloeilamp = bulb glooiend = sloping glooiing = acclivity, hillside, slope glooiing, helling = hillside gloren = flash glorie = glory glorierijk = glorious glorieus = glorious glossarium = glossary glosse = gloss glosse, kanttekening = gloss gnoe = wildebeest, gnu gnoe, wildebeest = wildebeest gnoom = goblin, brownie, gnome gnoom, aardmannetje = brownie gnoom, aardmannetje = goblin God = God goddelijk = divine godgeleerdheid = theology godheid = god godheid, god = god godlasteren = cuss, swear, curse, blaspheme godlasteren, vloeken, ketteren = blaspheme godlasteren, vloeken, ketteren = cuss godloochenarij = atheism godloochenarij, atheïsme = atheism godsdienst = religion godsdienstig = pious, religious godsdienstoefening = service godverdomme = damn godvrezend = pious godvrezend, godsdienstig, devoot = pious goed = OK, okay, estate, O.K., good, well, correct, ranch goed staan = become goed, nu goed = OK goed, nu goed = well goed, okay, okee = okay goedaardig = unimportant, good-hearted, benign goedaardig = good-hearted goedaardig, onschuldig = benign goede gezondheid = well-being goede gezondheid, gezondheid, wel = well-being goederen = goods, cargo goederen, carga, lading = cargo goedertieren = lenient goedertieren, schappelijk, lankmoedig = lenient goedgeefs = generous goedgehumeurd = gay, merry goedgeluimd = merry, gay goedgeluimd, goedgehumeurd = gay goedgeluimd, goedgehumeurd = merry goedgezind = favourable, advantageous goedgezind, toegenegen, gunstig = advantageous goedgezind, toegenegen, gunstig = favourable goedheid = goodness goedje = substance goedkeuren = approve goedkoop = cheap, inexpensive goedkoop = cheap goedkoop = inexpensive goedmaken = compensate goeduitziend = good-looking goedvinden = consent, permission Gog = Gog golf = gulf, golf golf, golfspel = golf golfslag = billow golfspel = gulf, golf golfspel, golf, inham, bocht, boezem = gulf Golgotha = Golgotha, Calvary Golgotha = Calvary Golgotha = Golgotha Goliath = Goliath golven = undulate gom = eraser gom, gummi = eraser gommen = erase gommen, met gom bestrijken = erase gonorroe = gonorrhea gonzen = buzz, hum goochelaar = magician gooien = throw, toss gooien, opgooien = toss goor = stale gordel = belt, girdle gorden = gird gorden, aangespen, aangorden, omgorden = gird Gordiaans = Gordian gordijn = curtain gorgelen = rinse, gargle gorgelen, afspoelen, spoelen = gargle gorgelen, afspoelen, spoelen = rinse gorilla = gorilla Gorinchem = Gorcum, Gorinchem Gorinchem, Gorkum = Gorcum Gorinchem, Gorkum = Gorinchem Gorkum = Gorcum, Gorinchem gortig = stale Gotenburg = Gothenburg Gotisch = Gothic gotisch lettertype = fracture gotisch, Gotisch = Gothic Gouda = Gouda gouden = gold, golden goudkleurig = gold-coloured goudlelie = amaryllis goudvis = goldfish goulash = stew, goulash goulash = goulash goulash = stew gouvernante = governess gouvernement = province, government gouvernement = province gouvernement, regering, overheid = government gouw = district graad = rank, degree, heading, grade graad, mate, trap = grade graad, stand, status, rang = rank graaf = earl graafschap = county graag = willingly graagte = appetite graagte, eetlust, hongerigheid, trek = appetite Graal = Grail gracht = ditch, pit, hole, channel, canal gracieus = graceful gracieus, bevallig, sierlijk = graceful graf = grave, tomb grafiek = graphics grafiek, grafische kunst = graphics grafische kunst = graphics gram = gramme, gram gram = gram gram = gramme grammatica = grammar grammatica, spraakleer, spraakkunst = grammar grammofoon = phonograph, record-player grammofoon = phonograph grammofoon = record-player grammofoonplaat = disc, disk, record gramschap = anger gramschap, boosheid, toorn = anger granaat = grenade granaatappel = pomegranate granaatkartets = shrapnel granaatkartets, shrapnel = shrapnel grandioos = magnificent, grand, superb, grandiose grandioos, groots, overweldigend = superb granieten = granite grap = joke grapefruit = grapefruit grapefruit, pompelmoes = grapefruit grappig = comical, comic grappig, koddig, komisch, moppig = comic gras = grass grasland = meadow grasland, weiland, beemd, weide, wei = meadow grasmaand = April grasmaand, april = April grasmat = lawn grasveld = lawn Gratie = Grace grauw = rabble, gray, riff-raff, grey graveerwerk = engraving gravel = gravel, grit graven = spade graveren = engrave graveren, griffen = engrave gravure = engraving grazen = graze grazen, weiden = graze Grebbe = Grift, Grebbe Grebbe, Grift = Grebbe Grendel = Grendel grendelen = bolt grendelen, afgrendelen = bolt grens = frontier, boundary grens, perk = frontier grenskantoor = custom-house grenskantoor, douanekantoor = custom-house grenzen aan = adjoin, abut greppel = pit, hole, ditch gretig = avid, greedy Griekenland = Greece Grieks = Greek Griekse y = Y Griekse y, ypsilon = Y griep = influenza, flu griep, influenza = flu griet = rhombus grieven = vex grieven, bedroeven, ergeren = vex grievend = abusive griezelig = grisly, macabre, eerie griezelig, eng = macabre griffel = stylus griffel, etsnaald, schrijfstift = stylus griffen = engrave Grift = Grift, Grebbe Grift, Grebbe = Grift grijnslachen = sneer grijnslachen, spotlachen, ginnegappen = sneer grijnzen = grimace grijnzen, gezichten trekken = grimace grijpen = grip, grab, seize, grasp, clutch grijpen, bemachtigen = clutch grijpen, bemachtigen, aangrijpen = seize grijs = grey, gray grijs, grauw = gray grijs, grauw = grey gril = whim, caprice grillig = capricious, grotesque, fantastic, fitful grillig, nukkig, onberekenbaar = capricious grimmig = grim grind = gravel, grit grind, gravel, gruis, steengruis = grit grip = adhesion grip, adhesie = adhesion groef = pit, hole, ditch groef, gracht, kuil, groeve, greppel = hole groei = growth groei, ontwikkeling, wasdom = growth groeien = vegetate groeien, vegeteren = vegetate groen = inexperienced, green groen = green Groenland = Greenland Groenlander = Greenlander groente = vegetable groep = bevy, collection, group groep, groepering = group groep, kudde, schare, hoop, drift = bevy groepering = group groet = greeting groeten = greet, salute groeten, begroeten = greet groeten, begroeten = salute groeve = hole, grave, pit, ditch, tomb groeve, gracht, greppel, groef, kuil = pit groeve, graf = grave groeve, graf = tomb groeve, greppel, gracht, kuil, groef = ditch Groezië = Georgia Groezië, Georgië = Georgia Groeziër = Georgian Groeziër, Georgiër = Georgian grof = crude, everyday, coarse, rough, raw grof, bot, onbewerkt, onbehouwen, cru = raw grol = joke grommen = bleat, neigh, bellow grommen, brullen, blaten, balken = bleat grond = basis, soil, ground, bottom grondbeginsel = principle gronden = base gronden, baseren = base grondgebied = territory grondig = thoroughgoing, thoroughly, radically, radical grondig, radicaal = radically grondig, radicaal = thoroughly grondslag = basis grondslag, basis, grond, base = basis grondstelling = axiom grondstelling, axioma = axiom grondstof = data grondstof, materieel, materiaal = data grondvesten = found grondwet = constitution grondwet, constitutie = constitution grondwettelijk = constitutional grondwettelijk, constitutioneel = constitutional Groningen = Groningen groot = large, spacious, wide, lanky, big, vast groot = big groot = large grootbrengen = educate Groot-Brittannië = Britain Groot-Brittannië, Brittannië = Britain grootheid = quantity grootje = granny grootje, oma = granny grootmeester = maestro grootmoeder = grandmother grootmoedig = magnanimous grootmoedig, edelmoedig = magnanimous Groot-Mokum = Amsterdam groots = grandiose, magnificent, superb, grand groots, grandioos, overweldigend = grand groots, grandioos, overweldigend = grandiose grootte = dimension, size, extend, bulk grootte, bestek, omvang = dimension grootvader = grandfather groschen = groschen grot = cavern, grotto, cave, den grot = cave grot = grotto grot, holte, hol, spelonk, krocht = cavern Grote Oceaan = Pacific grote stad = city grote waterval = cataract grote waterval, staar = cataract grote weg = highway grotendeels = mostly grotesk = grotesque grotesk, grillig, potsierlijk = grotesque Grouw = Grou, Grouw Grouw = Grou Grouw = Grouw gruis = grit, gravel gruis, gravel, steengruis, grind = gravel gruiswal = moraine gruizelen = crumble gruizelen, afbrokkelen = crumble gruwel = horror, atrocity, abomination, abhorrence gruwel, gruweldaad, verschrikking = horror gruwel, verschrikking, gruweldaad = abhorrence gruweldaad = atrocity, horror, abomination, abhorrence gruweldaad, verschrikking, gruwel = abomination Guatemala = Guatemala Guatemalteeks = Guatemalan Guinea = Guinea Guinees biggetje = guinea-pig Guinees biggetje, cavia = guinea-pig guirlande = wreath, garland guitig = jocular, playful guitig, snaaks = jocular gul = generous gulden = gold, gulden, golden, guilder gulden = guilder gulden = gulden gulden, gouden = gold gulden, gouden = golden gummi = eraser gunning = tender gunning, aanbesteding = tender gunst = favor, favour gunst, begunstiging, genadigheid = favour gunst, genadigheid, begunstiging = favor gunstig = favourable, advantageous guur = abrasive, sharp, lurid guurheid = sharpness gymnastiek = gymnastics gyroscoop = gyroscope ha = aha haag = hedge haag, heg, steg = hedge Haags = Hague haai = shark haaibaai = shrew haaibaai, furie, helleveeg, feeks = shrew haakje = bracket, clamp, hook, staple, parenthesis haakje, kramp, nietje, klamp = staple haakje, slot, spang, agraaf = hook haakjes = brackets, parantheses haakjes = brackets haakjes = parantheses haaks = right-angle haaks, loodrecht, recht, rechthoekig = right-angle haal = streak haan = rooster haan van een vuurwapen = trigger haar = she, its, her, hair, hairs, their haar, haren = hairs haar, hun = their haar, hun, zijn = her haar, zij, ze = she haard = hearth, focus, firebox haard, broeinest = firebox haardos = hair haardos, haar = hair haardstede = fireplace, hearth haardstede, schoorsteen, schouw = fireplace haarkloven = haze, quibble haarkloven, bedillen = haze haarkloven, bedillen = quibble haarklover = hair-splitter, nit-picker, niggler haarklover, muggezifter = hair-splitter haarklover, muggezifter = niggler haarklover, muggezifter = nit-picker haarkloverij = hair-splitting haarkloverij, muggezifterij = hair-splitting Haarlem = Haarlem, Harlem Haarlem = Haarlem Haarlem = Harlem haas = hare haast = haste, soon, almost, nearly haast maken = hurry, rush haast, haastigheid, ijl = haste haastig = hastily, swift, quick, rapid, hurriedly, hurried haastig, gehaast = hurried haastig, inderhaast, gehaast = hastily haastig, inderhaast, gehaast = hurriedly haastig, snel, gezwind, gauw, spoedig = swift haastigheid = haste hachelijk = critical, dangerous hachelijkheid = danger hachelijkheid, gevaar = danger hachje = life hachje, leven = life hagel = hail hagelkorrel = hailstone hagelkorrel, hagelsteen = hailstone hagelsteen = hailstone Haïti = Haiti hakbijl = axe hakbijl, bijl = axe hakkelen = stutter, stammer hakken = hack hal = hall half = half halfdonker = twilight, dusk halfdonker, schemer, schemerdonker = dusk halfdonker, schemer, schemerdonker = twilight halfrond = hemisphere haliotis = abalone, haliotis haliotis = abalone haliotis = haliotis hallo = hello, hey hallo = hello hallo? = hello? hals = neck, knob halsboord = collar halsdoek = shawl halsketting = necklace halssnoer = necklace halssnoer, collier, snoer, halsketting = necklace halsstarrig = stubborn, obstinate halsstarrig, hardnekkig, koppig = stubborn halthouden = halt ham = ham Hamburg = Hamburg hamburger = hamburger hameren = hammer hand = handshake handdoek = towel handdruk = handshake handdruk, hand = handshake handel = commerce, trading handel drijven = trade handel, koopmanschap, nering = commerce handelaar = businessman, merchant handelbaar = tractable, manageable handelbaar, inschikkelijk = tractable handeldrijven = negotiate, trading handeldrijven, handel = trading handelen = act, negotiate, trade handelen volgens = follow, observe handelen, handel drijven = trade handelen, handeldrijven, zaken doen = negotiate handeling = activity, action handelsartikel = commodity, article handelsartikel, artikel = article handelsartikel, artikel = commodity handelsfirma = company handelshuis = company handelshuis, handelsfirma, firma = company handelswaar = wares, merchandise handelswaar, koopwaar = wares handig = dexterous, skillful, clever handjevol = handful handjevol, handvol = handful handkar = cart, chariot handkoffer = valise, suitcase handkoffer, koffer, valies = valise handpalm = palm handschoen = glove, mitten handschoen = glove handschoen = mitten handschrift = manuscript handschrift, manuscript, kopij = manuscript handtasje = handbag, hand-bag handtekening = signature handtekening, ondertekening = signature handvat = handle, knob handvest = charter handvol = handful handwerk = occupation, handicraft, handiwork handwerk = handiwork handwerk, beroep, ambacht = occupation handwortel = wrist hanengevecht = cockfight hangen = droop, hang hangen = droop hangen = hang hang-glider = hang-glider hangkast = wardrobe, clothes-press hangkast, kleerkast = clothes-press Hannibal = Hannibal Hannover = Hanover Hanoi = Hanoi hansworst = buffoon, jester hansworst, harlekijn, clown = jester hanteren = manipulate Hanze = Hanse hap = mouthful, morsel hap, mondvol = morsel haperen = malfunction hapering = wavering, hesitation happen = bite happen, knauwen, bijten, beitsen = bite happig = greedy, avid happig, begerig, belust, gretig = avid hard = hard, quickly, swiftly, severe, loud, strict hard = hard hard, luid = loud Hardegarijp = Hurdegaryp, Hardegarijp Hardegarijp = Hardegarijp Hardegarijp = Hurdegaryp harden = harden, temper harden, temperen, stalen = harden harden, temperen, stalen = temper hardhandig = coarse hardheid = harshness, hardness hardlijvig = constipated hardlijvig, verstopt = constipated hardloper = runner hardnekkig = stubborn, obstinate hardop = loudly hardvochtigheid = harshness hardvochtigheid, hardheid = harshness harem = harem haren = hairs harig = hairy, shaggy harig, ruig, ruigharig = shaggy harig, ruigharig, ruig = hairy haring = herring haring, zeebanket = herring harken = rake Harkov = Kharkov harlekijn = jester, buffoon harmonie = harmony harmoniëren = harmonize harmoniëren, bijeenpassen = harmonize harmonika = harmonica harmonika, mondharmonika, accordeon = harmonica harmonikaspeler = accordionist harmonisch = harmonious harnas = armor, armour harp = harp hars = resin hart = heart hart- = cardiac hartelijk = hearty, cordial hartelijk, innig = hearty hartgrondig = whole-hearted hartstocht = lust hartstochtelijk = passionate hartsvanger = cutlass hartzeer = affliction hasj = hashish hasjiesj = hashish hasjiesj, hasj = hashish hatelijk = mischievous, malicious, vicious hatelijk, boosaardig, kwaadaardig = vicious haten = hate Havanna = Havana haven = harbour, port, harbor haven = harbor haven = harbour haven = port havenen = spoil, injure haver = oats havik = hawk Hawaii = Hawaii Hawaiiaans = Hawaiian hazelnoot = hazelnut hazewind = greyhound hazewind, hazewindhond, windhond = greyhound hazewindhond = greyhound H-bom = H-bomb H-bom, waterstofbom = H-bomb hé = hey hè = whether hé daar = hey hé, hallo, zeg, hé daar = hey hè, of, hetzij = whether hebbelijkheid = habit, trick hebben = have Hebreeër = Jew Hebreeër, jood = Jew Hebreeuws = Jewish, Hebrew Hebreeuws, joods = Hebrew Hebreeuws, joods = Jewish Hebriden = Hebrides hebzuchtig = stingy, miserly, avaricious hebzuchtig, pinnig, inhalig, gierig = miserly Hecate = Hecate hecht = sturdy, stable, firm, robust hecht, fors, potig, ferm, robuust = sturdy hechten = suture hectoliter = hectolitre Hector = Hector heden = to-day, today heden, vandaag = to-day heden, vandaag = today heel = integer, completely, entirely, wholly, fully, very heel, geheel = integer heel, volkomen, totaliter = completely heelal = cosmos, universe heelal, universum, schepping = universe heelkunde = surgery heelmeester = surgeon heelmeester, chirurg = surgeon heen = away heer = gentleman heer, gentleman = gentleman Heerenveen = Heerenveen, Hearrenfean Heerenveen = Hearrenfean Heerenveen = Heerenveen heerlijk = delightful, delicious heerlijk, betoverend, beeldig = delightful heerlijk, kostelijk, overheerlijk = delicious heerschaar = army heerschaar, leger, legermacht = army heerschappij = reign, rule, control, power heerschappij, macht, mogendheid = power hees = hoarse heester = bush, shrub heester, struik = bush heester, struik = shrub heet = hot heethoofdig = hot-headed hefboom = crowbar, crow-bar hefboom, spaak, koevoet = crowbar heffen = lever heft = knob heft, hals, handvat, gevest, knop = knob heftigheid = impetus heg = hedge heide = heath heiden = idolator heidens = pagan heideveld = heath heideveld, heide = heath heiho = ahoy heiig = misty, fuzzy heilig = holy, sacred heilige = saint heiligen = sanctify heimwee = homesickness, nostalgia heimwee = homesickness heimwee = nostalgia heining = fence, barrier hek = barrier, grill, fence, grid hek, afsluiting, heining, barrière = fence hekel = aversion, dislike hekel, afkeer, tegenzin, antipathie = dislike heks = witch heksen = bewitch hel = clear, hell hel = hell helaas = unfortunately, alas, regrettably held = hero helder = distinct, serene, untroubled, pure, acute, clearly helder, duidelijk = clearly helder, uitgesproken, klaar = distinct helderheid = cleanliness, purity helderheid, kuisheid, zindelijkheid = purity heldhaftig = heroic heldhaftig, heroïsch = heroic heldin = heroine helemaal = wholly helemaal, heel, finaal = wholly helen = recover, remedy, heal Helena = Helen helend = medical helend, medicinaal, geneeskundig = medical Hellas = Hellas Helleens = Hellenian, Hellenic Helleens = Hellenian Helleens = Hellenic hellen = stoop hellend = sloping helleveeg = shrew helling = hillside, acclivity, slope helling, glooiing = acclivity helling, glooiing = slope helm = helmet helpen = assist, help helpen, assisteren, bijstaan = assist helper = assistent, helper, assistant, aid hels = infernal Helsinki = Helsinki Helvetië = Helvetia Helvetiër = Helvetian hem = he, him hemd = vest hemel = sky, heaven hemel- = heavenly, celestial hemel-, hemels = celestial hemels = celestial, heavenly hemels, hemel- = heavenly hemelvuur = lightning hemisfeer = hemisphere hemisfeer, halfrond = hemisphere hen = they hen, ze, zij, hun = they Henegouwen = Henegovia hengelsnoer = line hengsel = handle hepatitis = hepatitis her- = re- Hera = Hera herberg = hostel, tavern, inn herberg, uitspanning = tavern herbergzaam = hospitable Hercules = Hercules, Heracles Hercules = Heracles Hercules = Hercules herdenkingsdag = anniversary herdenkingsdag, gedenkdag, verjaardag = anniversary herder = shepherd herdruk = reprint heremiet = hermit heremiet, kluizenaar = hermit herendienst = serfdom, servitude herendienst, lijfeigenschap = servitude herenhuis = mansion herenknecht = lackey herenknecht, lakei = lackey herenvest = waistcoat herenvest, vest = waistcoat herfst- = autumn herfst-, najaars- = autumn herfstmaand = September hergeven = return hergeven, reproduceren, teruggeven = return herhaaldelijk = repeatedly herhaaldelijk, meermaals = repeatedly herhalen = repeat herhalen, nazeggen = repeat herhaling = repetition herhaling, repetitie = repetition herinneren = remind herinnering = recollection, memory herkauwer = ruminant herkennen = recognise herkomst = origin herleiden = reduce Hermes = Hermes Hernhutter = Moravian heroïne = heroin heroïsch = heroic heros = hero heros, held = hero herpes = herpes herrie = ado, din, noise, tumult, riot herrie, leven, rumoer, ophef, lawaai = ado herrie, rel, roerigheid, getier = riot herrie, rel, roerigheid, getier = tumult hersenen = brain hersenen, brein, hersens = brain hersens = brain hersenschim = chimera hersenschimmig = chimerical hersenschimmig, ingebeeld = chimerical herstellen = repair hert = deer hertog = duke hervormen = reform Hervorming = Reformation Hervorming, Reformatie = Reformation herzien = revise hes = overalls, smock hes, kiel, boezeroen = smock Hesperus = Hesperus Hestia = Hestia het = the, it het = it het doen = work, function, operate het eens zijn = agree, consent het eens zijn, overeenstemmen = agree het eens zijn, toegeven, goedvinden = consent het gevolg zijn van = come, originate, result het gevolg zijn van, afstammen = come het gevolg zijn van, afstammen = originate het gewicht bepalen = weigh het gewicht bepalen, wegen, afwegen = weigh het haar wassen = shampoo het hare = hers het hare, de hare = hers het hof maken = court, woo het hof maken, scharrelen, vrijen = court het hoofd bieden = confront, face het hoofd bieden = confront het hoofd bieden = face het hunne = theirs het jouwe = yours het jouwe, de jouwe = yours het juk opleggen = yoke het maken = fare het mijne = mine het onze = ours het onze, de onze = ours het uiterlijk hebben van = look het uiterlijk hebben van, er uitzien = look het veld ruimen = relinquish, cede, yield het veld ruimen, afstaan = yield het verdommen = refuse het volgende = yen het zijne = his het zijne, de zijne = his heten = call hetgeen = what hetgeen, dat, wat = what hetwelk = which, who hetwelk, wie, dat, welke, welk, die = who hetwelk, wie, die, dat, welke, welk = which hetzij = whether heugenis = memory, recollection heuglijk = memorable heul = consolation heul, vertroosting, troost = consolation heup = hip hexadecimaal = hexadecimal hexadecimaal, zestientallig = hexadecimal hibiscus = hibiscus hiel = heel hier = here, hither, behold hier of daar = somewhere, anywhere hier of daar, ergens = anywhere hier of daar, ergens = somewhere hier, hierheen = here hierbij = herewith hierheen = hither, here hierheen, hier = hither hiernaast = nearby hiernaast, ernaast, daarnaast = nearby hiervandaan = hence hiervandaan, vanhier = hence hierzo = behold hij = him, he hij, hem = he hij, hem = him hijsblok = pulley hijsblok, blok, katrol, schijf = pulley hijsen = hoist hijsen, ophijsen = hoist hijskraan = halyard, crane hijskraan = halyard hijskraan, kraan = crane hikken = hiccough, hiccup hikken = hiccough hikken = hiccup hilariteit = laughter Hilversum = Hilversum Himalaya = Himalayas hinder = embarrassment, abashment, perplexity hinderen = disturb, bother hinderen, storen, belemmeren = disturb hinderlaag = snare hinderlijk = troublesome hindernis = obstacle hinderpaal = obstacle hinderpaal, beletsel, hindernis = obstacle hindoeïstisch = Hindu, Hindoo hindoeïstisch = Hindoo hindoeïstisch = Hindu hinkelen = hop hinken = limp hinkend = lame hinniken = whinny Hippocrates = Hippocrates Hispaniola = Hispaniola historie = history hobby = hobby, sideline hobby = hobby hobby = sideline hobo = oboe hockey = hockey hoe = how, as, like hoe = how hoe, bij wijze van, voor, als, tot = like hoe? = how? hoed = hat hoef = hoof hoefblad = coltsfoot hoefijzer = horseshoe hoek = angle hoekig = gaunt hoekvormig = gaunt hoekvormig, hoekig = gaunt hoenderhok = coop hoer = whore, hooker hoer, lichtekooi, prostituée = whore hoera = hurray hoera roepen = cheer hoerenkast = brothel hoeri = houri hoesten = cough hoeveelheid = quantity hoeveelheid, boel, sterkte, grootheid = quantity hoeven = need, require hoewel = although, though hoezo = why hoezo, waarom = why hoezo? = why? hof = courtyard, garden hof, tuin = garden hoffelijkheid = politeness hofmeester = purser hogeschool = academy hok = sty, pen hok = pen hok = sty hol = den, void, concave, cavern, cavity, empty, hollow hol, ingevallen = hollow hol, ledig, lens, loos, leeg = empty Holland = Holland Hollander = Hollander, Dutchman Hollander = Dutchman Hollander = Hollander Hollands = Dutch holte = cavern, cavity, den holte, uitholling, hol = cavity Homerus = Homer hommel = bumblebee homo = homosexual homofiel = homosexual hond = dog honde- = canine honden- = canine honden-, honde- = canine honderd = hundred honds = gruff, surly, rude, unkind, unpleasant, brutal honds, nurks, bars, nors, onaardig = unkind hondsdol = rabid hondsdolheid = rabies, hydrophobia hondsdolheid, waterschuwheid = hydrophobia hondsgras = couch-grass hondsgras, kweekgras, kweek = couch-grass hondsheid = impertinence hondsheid, vrijpostigheid, brutaliteit = impertinence Honduras = Honduras Hondurees = Honduran honen = mock Hong Kong = Hongkong Hongaars = Hungarian Hongarije = Hungary honger = hunger hongerig = hungry hongerigheid = appetite Hongkong = Hongkong Hongkong, Hong Kong = Hongkong honing = honey honingbij = bee honingbij, bij = bee honk = purpose, goal hoofd = header, pate, superscription hoofd- = arch-, main, predominant, principal, chief- hoofd der school = headmaster hoofd, opschrift = superscription hoofd, rubriek = header hoofd-, voornaamste = main hoofd-, voornaamste = principal hoofdelijk = individual hoofdelijk, individueel = individual hoofdkussen = pillow hoofdkwartier = headquarters hoofdonderwijzer = headmaster hoofdonderwijzer, hoofd der school = headmaster hoofdpijn = headache hoofdstad = metropolis hoofdstad, metropolis, metropool = metropolis hoofdstuk = chapter hoofdstuk, chapiter, kapittel = chapter hoog = tall, high, lofty hoog, verheven = high hoog, verheven = lofty hoogbejaard = elderly hoogbejaard, bedaagd = elderly hoogheid = excellency hoogheid, eerwaarde, majesteit = excellency Hooglander = Highlander Hooglied = Canticles hoogst = most hoogte = height, altitude hoogte = height hoogtegrens = ceiling hoogtegrens, plafon, plafond = ceiling hoogtepunt = zenith, acme hoogtepunt, toppunt = acme hoogtepunt, zenit = zenith hooi = hay hooiberg = haystack hooiberg, hooimijt, opper = haystack hooimaand = July hooimijt = haystack hoop = crowd, pile, bevy, multitude, mass, collection hoorn = horn, earphone hoorn = horn hopelijk = hopefully hopen = hope hopman = captain horde = horde, troop horde, bende = horde horde, bende = troop horen = befit, must, hear, should horige = serf horizon = horizon horizontaal = horizontal horizontaal, waterpas, platliggend = horizontal horloge = wrist-watch, watch horloge, polshorloge = watch horloge, polshorloge = wrist-watch horlogemaker = watchmaker horlogemaker, klokkenmaker = watchmaker horoscoop = horoscope hortend = intermittent Horus = Horus hospitaal = hospital hospitaal, gasthuis, ziekenhuis = hospital hotel = hotel houden van = love houden voor = believe, deem houden voor, menen, geloven = believe houder = holder, socket houder, schede, foedraal = socket houding = position, attitude, deportment, behaviour houding = attitude houding, gedrag, wandel = behaviour houding, stand, positie = position houri = houri houri, hoeri = houri hout = wood, timber hout = timber hout = wood houterig = rigid houtmijt = woodpile houtskool = charcoal houw = blow houweel = pick-axe houwen = hit, hack, strike houwen, kappen, hakken = hack hovenier = gardener huichelaar = hypocrite huichelachtig = hypocritical huichelen = dissemble huid = skin, hide huif = tent huik = cowl huilen = weep, howl huis = family, house huis- = domesticated, house- huis- = domesticated huis- = house- huiselijk = homy huiselijk, gezellig = homy huisgezin = family huishoudster = housekeeper huisje = stand, cottage huisje, schuur, keet, kraam, loods = stand huisjesslak = snail huiskamer = living-room, sitting-room huisonderwijzeres = governess huisonderwijzeres, gouvernante = governess huisraad = furniture huisraad, ameublement, inboedel = furniture huisschilder = painter huisvrouw = housewife huisvrouw, vrouw des huizes = housewife huiswaarts = home huiswaarts, naar huis = home huiveren = tremble, quiver, shiver huiveren, rillen, beven, bibberen = shiver huizen = live, dwell hulde = homage hulde, eed van trouw, eerbetoon = homage huldigen = honor, honour huldigen, vereren, eren = honour hullen = envelop hulp = helper, aid, assistent hulp- = auxilary hulp, helper, assistent = assistent hulpeloos = helpless hulpmiddelen = apparatus, device, set hulpmiddelen, inrichting, apparaat = device hulpmiddelen, inrichting, apparaat = set hulpvaardig = helpful hulst = holly humaan = humane humanist = humanist humeur = humor, humour humeur, humor, gemoedsgesteldheid = humor humor = humour, humor humor, gemoedsgesteldheid, humeur = humour humoristisch = humourous, humorous humoristisch = humorous humoristisch = humourous humus = humus hun = its, her, them, their, they hunkeren = yearn Hunze = Hunze, Oostermoersevaart Hunze, Oostermoersevaart = Hunze huren = hire, employ hurken = squat, crouch, cower hut = cottage, cabin, hut hut, huisje = cottage hut, stulp = hut hutspot = pot-pourri, potpourri hutspot = pot-pourri hutspot = potpourri huur = rent huurder = renter, tenant huurder = renter huurder = tenant huurrijtuig = cab huwelijk = marriage, matrimony huwelijk, echt, echtverbintenis = marriage huwelijk, echtverbintenis, echt = matrimony huwelijksaanzoek = proposal, offer huwelijksaanzoek, aanzoek = offer huwelijksaanzoek, aanzoek = proposal huwelijksgift = dowry huwelijksweken = honeymoon Hydra = Hydra hyena = hyaena, hyena hyena = hyaena hyena = hyena hygiëne = hygiene hygiënisch = hygienic hymne = hymn, anthem Hypnos = Hypnos hypnose = hypnosis hypnotiseren = hypnotize hypnotiseur = hypnotist hypocriet = hypocrite hypotheek = mortgage hypothese = hypothesis, supposition hypothese, onderstelling = hypothesis hypothetisch = hypothetical hysterie = hysteria hysterisch = hysterical Iberisch = Iberian ichneumon = mongoose Idaard = Idaard, Idaerd Idaard = Idaard Idaard = Idaerd ideaal = ideal idealist = idealist idee = idea idee, benul, begrip, denkbeeld = idea identiek = identical, same identiek = identical identiek, dito = same identificeren = identify identificeren, vereenzelvigen = identify identiteit = identity ideologie = ideology idioom = idiom idioom, taaleigen = idiom idioot = idiot, idiotic idioot = idiot idioot = idiotic idiotie = idiocy idiotie, idiotisme = idiocy idiotisme = idiocy idylle = idyll ieder = every, each, everyone iedere = every, each, everyone ieders = everyone's iel = delicate, refined iemands = someones iemker = bee-keeper iemker, bijenhouder, imker = bee-keeper iep = elm iep, olm = elm Ieper = Ypres Ier = Irishman Ierland = Ireland Iers = Irish Ierse = Iriswoman iets = something, anything iets = anything iets = something iets actueels = topic iets actueels, actualiteit = topic iets betreurenswaardigs = pity ietwat = rather ijdel = vain, futile, conceited ijdelheid = silliness, vanity ijdelheid, frivoliteit = silliness ijl = haste ijs = ice, icecream ijs- = icy ijsberg = iceberg ijsco = icecream, ice ijsco, ijs, consumptie-ijs, ijsje = icecream ijselijk = abominable, dreadful, alien, terrible, gruesome ijselijk, afgrijselijk = abominable ijselijk, afschuwelijk = alien ijselijk, schrikaanjagend = dreadful ijsje = icecream, ice ijsje, ijsco, ijs, consumptie-ijs = ice ijskoud = icy IJsland = Iceland IJslander = Icelander IJslands = Icelandic IJssel = Issel ijsvogel = kingfisher ijver = industry, fervour, fervor, zeal ijverig = hardworking, diligent, industrious ijverig, nijver, naarstig, vlijtig = diligent ijverzuchtig = envious, jealous ijzeren = iron ijzersmid = smith ijzig = icy ijzig, ijskoud, ijs- = icy ik = I Ilias = Iliad illumineren = illuminate, enlighten illumineren, verlichten = enlighten illumineren, verlichten = illuminate illusie = illusion illusies wekken bij = delude illusoir = misleading illustratie = illustration illustratie, verluchting = illustration illustreren = illustrate im- = in-, im-, un-, dis- im-, in-, on- = im- im-, on-, in- = in- Imhotep = Imhotep imitatie = imitation imiteren = imitate imiteren, nabootsen, nadoen = imitate imker = bee-keeper immer = always immers = surely immigreren = immigrate immoreel = abandonedly, abandoned immoreel = abandonedly immuun = immune immuun, onvatbaar, resistent = immune imperialisme = imperialism imperialist = imperialist imperium = empire impliceren = imply imponeren = impress imponerend = imposing imponerend, indrukwekkend = imposing importeren = import importeren, invoeren = import impotent = impotent impressionisme = impressionism impressionist = impressionist impuls = impulse in = into, a, per, inside, within, in in- = dis-, un-, in-, im- in aanmerking komen = count in aanmerking komen, meetellen = count in allerijl = quickly, swiftly in bad doen = bathe in bad doen, baden, wassen = bathe in beslag nemen = confiscate, absorb in beslag nemen, opslorpen, absorberen = absorb in bewaring geven = deposit in de echt verbinden = marry, wed in de echt verbinden, trouwen = marry in de echt verbinden, trouwen = wed in de lengte = lengthwise in de lengte, daarlangs = lengthwise in de mode = fashionable in de mode, modieus, mode-, in zwang = fashionable in de morgen = a.m. in de plaats stellen van = substitute, replace in de plaats stellen van, inboeten = substitute in de schuld staan = owe in de steek laten = forsake, betray in de steek laten, laten merken = betray in de steek laten, laten varen = forsake in de war brengen = dishevel in de war brengen, verfomfaaien = dishevel in de week zetten = soak in de week zetten, weekmaken, weken = soak in dubio staan = doubt in dubio staan, twijfelen, dubben = doubt in een lijst zetten = frame in een lijst zetten, inlijsten, vatten = frame in een stemming brengen = tune in een stemming brengen, stemmen = tune in elkaar duiken = cower, crouch, squat in elkaar duiken, hurken = cower in elkaar duiken, hurken = crouch in elkaar duiken, hurken = squat in geen velden of wegen = nowhere in gevaar brengen = endanger in gloed staan = glow in gloed staan, gloeien, blaken = glow in het algemeen = generally in het algemeen, doorgaans = generally in het bijzonder = principally, mainly, especially, specially in het bijzonder = principally in het bijzonder, inzonderheid = mainly in het bijzonder, inzonderheid = specially in het bijzonder, inzonderheid, vooral = especially in het buitenland = abroad in het groot = wholesale in het klein = detailed in het midden van = amidst in het midden van, medio, midden = amidst in het net schrijven = finalize in het net schrijven, fatsoeneren = finalize in het rond = roundabout in het water vallen = fail in kokend water doen = scald in naam = viz., namely in omloop = about in omloop zijn = circulate in opstand komen = revolt in optima forma = perfect in orde = O.K., agreed in orde, afgesproken, akkoord = agreed in overeenstemming zijn = conform in overvloed = abundantly in overvloed aanwezig zijn = abound in overvloed, ruimschoots, rijkelijk = abundantly in pacht hebben = lease in plaats daarvan = instead in ruste = retired in schijn = seemingly in tegenspraak zijn met = contradict in toenemende mate = increasingly in verlegenheid brengen = embarrass in verrukking brengen = delight in verwachting raken = conceive in verwachting raken, zwanger raken = conceive in verzoeking brengen = tempt in verzoeking brengen, bekoren = tempt in weerwil van = despite, notwithstanding, defiantly in weerwil van, niettegenstaande = defiantly in zich opnemen = assimilate in zich opnemen, assimileren = assimilate in zijn eentje = singly in zwang = fashionable in, te, binnen, per = per in, te, per, binnen = into inademen = inhale inademen, ophalen = inhale inauguratie = inauguration inauguratie, inwijding = inauguration inaugureel = inaugural inaugureren = inaugurate inbeelding = imagination, chimera inbeelding = chimera inbeelding, verbeelding = imagination inbegrepen = including, inclusively inbinden = bind inbinden, binden = bind inblikken = can inboedel = furniture inboeten = substitute, replace inboeten, in de plaats stellen van = replace inboezemen = inspire inboorling = aboriginal inbreker = burglar incarnatie = incarnation incarnatie, vleeswording = incarnation incest = incest incident = opportunity, occurence incident, gebeurtenis, gebeuren = occurence incidenteel = accidental, random, chance incidenteel, toevallig = accidental incluis = including, inclusively incluis, inclusief, inbegrepen = inclusively inclusief = inclusively, including, inclusive inclusief = inclusive inclusief, inbegrepen, incluis = including incompleet = incomplete incompleet, onvolledig = incomplete inconsequent = inconsistent incubus = nightmare, incubus indampen = evaporate indelen = classify inderdaad = indeed, actually, genuinly inderdaad, feitelijk, metterdaad = indeed inderdaad, metterdaad, waarachtig = actually inderdaad, naar waarheid = genuinly inderhaast = hastily, hurriedly indertijd = formerly, ahead, previously indexeren = index India = India Indiaas = Indian indicatief = indicative indicatief, aantonende wijs = indicative indien = if indien, wanneer, als, ingeval = if indienen = introduce indienen, uitvoeren, presenteren = introduce indigestie = dyspepsia, indigestion indigestie, slechte spijsvertering = dyspepsia Indisch = Indonesian, Indian Indisch, Indiaas = Indian Indisch, Indonesisch = Indonesian Indische vijgenboom = banyan individueel = individual Indo-China = Indo-China indoen = enter, insert indoen, insteken, steken = enter Indo-europees = Indo-European Indogermaans = Indo-Germanic indompelen = dip, immerse indompelen, indopen, soppen = dip Indonesië = Indonesia Indonesisch = Indonesian indopen = dip Indra = Indra indruk = impression, effect indruk maken op = impress indruk maken op, imponeren = impress indruk, effect = effect indrukwekkend = imposing Indus = Indus industrie- = industrial industrie-, industrieel = industrial industrieel = industrial, industrialist industrieel = industrialist ineen = together ineenkrimpen = shrink ineenkrimpen, ineenkronkelen = shrink ineenkronkelen = shrink ineens = suddenly ineens, plotseling, opeens = suddenly ineenstorten = collapse inenten = vaccinate, inoculate inenten, oculeren, enten = inoculate inenten, vaccineren = vaccinate infaam = vile infanterie = infantry infecteren = infect infecteren, besmetten, aansteken = infect infectie = infection infectie, besmetting = infection inflatie = inflation influenza = flu, influenza influenza, griep = influenza informatie = information informatiebureau = inquiry-office informeren = report, inform informeren, berichten, inlichten = inform informeren, berichten, inlichten = report ingang = entrance, portal ingang, toegang, entree = portal ingebeeld = chimerical ingeboren = inborn, native, congenital, inbred, innate ingeboren = innate ingeboren, aangeboren = inbred ingeboren, aangeboren = native ingenaaid = paperbacked ingenaaid boek = pamphlet, paperback, leaflet ingenieur = engineer ingesloten = accompanying ingesloten, bijgaand = accompanying ingetogen = modest ingeval = if ingevallen = concave, hollow ingevallen, hol = concave ingeving = inspiration ingevolge = along ingewanden = intestines ingewikkeld = complicated ingewikkeld maken = complicate ingezet stuk = patch ingezetene = inhabitant ingezetene, bewoner, inwoner = inhabitant Ingoesj = Ingush Ingoesjië = Ingushia ingreep = operation ingrijpen = intervene ingrijpend = radical ingrijpend, grondig, radicaal = radical inhalen = pass, accomplish, overtake, reach, overhaul inhalen = overhaul inhalen = overtake inhalen = pass inhalig = miserly, stingy, avaricious inham = bay, gulf inheems = domestic inheems, inlands, binnenlands = domestic inhoud = volume, contents inhoud = contents inhouden = contain, include initiaal = initial initiaal, voorletter = initial injecteren = inject injecteren, inspuiten = inject injectie = injection injectiespuit = syringe inkeer = repentance inkleden = formulate inkomen = income inkomen, ontvangst, opbrengst = income inkoop = purchase inkorten = abbreviate, lessen, shorten inkorten, bekorten, afkorten = abbreviate inkorten, verminderen = lessen inkrimpen = reduce, curtail inkrimpen, verkorten, korten = curtail inkt = ink inktkoker = ink-well inktkoker, inktpot = ink-well inktpot = ink-well inladen = burden inlands = domestic inleggen = pickle, preserve inleggen, inmaken, konfijten = preserve inleiding = introduction, preface inleiding, introductie = preface inlevering = delivery inlichten = inform, report inlijsten = frame inmaken = preserve, pickle inmiddels = meanwhile innemen = engulf innemend = sympathetic, charming innemend, charmant, bekoorlijk = charming innen = collect innig = sincere, intimate, cordial, hearty innig, hartelijk = cordial inpakken = pack, package inpakken, pakken, verpakken = pack inpakken, verpakken, pakken = package inrichten = erect, establish inrichting = equipment, institute, apparatus, device, set inroepen = request inruilen = swap, interchange inruilen, ruilen, wisselen = swap inschikkelijk = manageable, tractable, accommodating inschikkelijk, handelbaar = manageable inscriptie = inscription insekt = insect insigne = insignia, badge insigne, wapen, blazoen = insignia insinueren = insinuate inslikken = engulf, swallow inslikken, binnenkrijgen, innemen = engulf insluiten = stow, surround, imply insluiten, impliceren = imply inspecteren = revise, inspect inspecteur = auditor, inspector inspecteur = inspector inspecteur, revisor = auditor inspectie = inspection inspectie houden = inspect inspectie houden, inspecteren = inspect inspireren = inspire inspireren, bezielen, inboezemen = inspire inspringen = indent inspuiten = inject inspuiting = injection inspuiting, spuitje, injectie = injection installeren = install insteken = enter, insert insteken, steken, indoen = insert instelling = establishment, institution, adjustment instelling = institution instinct = instinct instinct, aandrift = instinct instituut = institute instorten = collapse instructeur = instructor instructie = instruction, directions instrueren = instruct instrument = instrument instrument, werktuig = instrument instrumentenbord = panel, dash-board, wainscot integraal = integral intekenen = reserve intellect = mind, intellect intellectueel = intellectual intellectueel, verstandelijk = intellectual intelligent = sagacious, intelligent intelligent, bevattelijk = sagacious intelligentie = intelligence intelligentiequotiënt = I.Q. intelligentiequotiënt, IQ = I.Q. intendant = superintendant, steward intendant, opzichter, meier = steward intendante = matron intens = intensive, intense intensief = intensive, intense interessant = interesting interesseren = interest interesseren, belang inboezemen = interest interface = interface intermitterend = intermittent intermitterend, hortend = intermittent intern = inner, internal intern, binnenlands, binnenste = inner internationaal = international interpretatie = interpretation interpretatie, vertolking, uitlegging = interpretation interpreter = interpreter interpreteren = interpret interpunctie = interpunction, punctuation interpunctie, punctuatie = interpunction interrumperen = interrupt interruptie = interruption interval = interval interval, tussenruimte = interval interveniëren = intervene interveniëren, ingrijpen = intervene interviewen = interview intiem = intimate intiem, innig, gezellig, knus = intimate intonatie = tone intrappen = shatter, smash intrappen, vermorzelen, verbrijzelen = shatter intrekken = withdraw intrige = plot intrigeren = intrigue intrinsiek = essential introducé = guest introductie = introduction, preface introductie, inleiding = introduction intussen = meanwhile intussen, inmiddels, daarentegen = meanwhile inval = invasion inval, invasie = invasion invalide = disabled invalide, gebrekkig = disabled invasie = invasion inventaris = inventory inventaris, boedel = inventory invetten = grease invitatie = invitation inviteren = invite inviteren, vragen, uitnodigen, noden = invite invloed hebben op = influence invloed hebben op, beïnvloeden = influence invoer = input invoeren = import invullen = fill invullen, dempen, spekken, vullen = fill inwendige = interior inwerken = orient inwijding = inauguration inwikkelen = envelop inwoner = inhabitant inwoner van Chicago = Chicagoan, Chicagan inwoner van Chicago = Chicagan inwoner van Chicago = Chicagoan inzamelen = collect inzamelen, innen, collecteren = collect inzegenen = bless inzetten = intone inzetten, een lied aanheffen = intone inzittende = passenger inzittende, passagier = passenger inzonderheid = specially, mainly, chiefly, especially inzonderheid = chiefly Io = Io IQ = I.Q. Iraaks = Iraki, Iraquian, Iraqi Iraaks = Iraki Iraaks = Iraqi Iraaks = Iraquian Iraans = Iranian Irak = Iraq, Irak Irak = Irak Irak = Iraq Iran = Iran Iran, Perzië = Iran Irene = Irene Iris = Iris Irnsum = Irnsum, Jirnsum Irnsum = Irnsum Irnsum = Jirnsum ironie = irony ironisch = ironic irriteren = stimulate, provoke, rouse irriteren, aanstoken, ophitsen = rouse irriteren, aanstoken, ophitsen = stimulate Isis = Isis Isjtar = Ishtar islam = Islam islam, mohammedanisme = Islam islamiet = Mussulman, Mohammedan, Moslem, Muslim islamiet, mohammedaan, moslim = Moslem islamiet, moslim, mohammedaan = Mussulman islamitisch = Islamic isolatie = insulation, isolation isolatie, isolering = insulation isolatie, isolering = isolation isolator = insulator isoleren = insulate, isolate, seclude isoleren, afzonderen = isolate isoleren, afzonderen = seclude isolering = insulation, isolation Israel = Israel Israël = Israel Israel, Israël = Israel Israelisch = Israelian, Israeli Israëlisch = Israelian, Israeli Israelisch, Israëlisch = Israeli Israëlisch, Israelisch = Israelian Israelitisch = Israelite, Israelitish Israelitisch = Israelite Israelitisch = Israelitish Istanboel = Istanbul Italiaans = Italian Italië = Italy item = detail, item, fragment, particle item, deeltje, jaartelling, deel = particle Ithaca = Ithaca ivoorkleurig = ivory ivoren = ivory ivoren, ivoorkleurig = ivory ja = yes ja knikken = nod ja knikken, knikken = nod ja zeggen = assent ja zeggen, beamen, bevestigen = assent ja, jawel = yes jaar = year jaarlijks = yearly, annual jaarlijks = annual jaarlijks = yearly jaartelling = fragment, item, particle jaartelling, item, deeltje, deel = fragment jacht = yacht jacht maken op = hunt jagen = hunt jager = hunter jaguar = jaguaro Jakarta = Djakarta Jakarta, Djakarta, Batavia = Djakarta jakhals = jackal Jakob = Jacob jaloers = jealous, envious jaloers zijn op = envy jaloers, ijverzuchtig, afgunstig = envious jaloezie = jealousy Jalta = Yalta jam = marmelade, jam jam, marmelade, moes = marmelade Jamaica = Jamaica jammer = unfortunately, regrettably jammer genoeg = unfortunately, regrettably jammer genoeg, jammer, helaas = regrettably jammer, jammer genoeg, helaas = unfortunately jammerlijk = miserable Jan Klaassen = Punch janboel = disorder janboel, disorde, rommel, rotzooi = disorder janmaat = sailor januari = January januari, louwmaand = January Janus = Janus Jap = Jap Japan = Japan Japans = Japanese japon = gown, robe jargon = jargon jargon, taaltje = jargon Jari = Jari jas = coat, mantle, cloak, overcoat jas, mantel = cloak jas, overjas = coat jasje = jacket jasje, colbert, buis = jacket Jason = Jason jassen = peel Java = Java Javaans = Javanese, Javan Javaans = Javan Javaans = Javanese jawel = yes jazz = jazz je = you, your, thou je, jij, jou = thou je, jouw = your jegens = on, against Jehova = Jehovah Jemen = Yemen Jemenitisch = Yemeni jenever = gin jenever, klare = gin Jericho = Jericho Jersey = Jersey Jeruzalem = Jerusalem jeugd = youth jeugdigheid = youth jeugdigheid, jeugd = youth jeuken = itch Jezus = Jesus Jiddisch = Yiddish jij = thou jijzelf = yourself jodelen = yodel jodendom = Judaism jodenkerk = synagogue jodium = iodine Joegoslavië = Yugoslavia Joegoslavië, Zuid-Slavië = Yugoslavia Joegoslavisch = Yugoslav, Yugoslavian Joegoslavisch = Yugoslav Joegoslavisch = Yugoslavian joelen = shout joelen, roepen, schreeuwen, gieren = shout Joelfeest = Yule Joelfeest, Kerstfeest = Yule joghurt = yoghurt, yoghourt joghurt, yoghurt = yoghurt Johannesburg = Johannesburg jong = child jong, loot, kind, afstammeling = child jongeheer = prick, youngster, cock jongeling = youngster jongen = boy jongens- = boyish jongensachtig = boyish jongensachtig, jongens- = boyish Jongere Steentijd = Neolithic jonggehuwde = bridegroom jongleren = juggle jongleur = juggler Jonisch = Ionian jonkvrouw = dame, queen, king jonkvrouw, dam, lady, vrouw = dame jood = Jew joods = Jewish, Hebrew Jordanië = Jordan jota = jot, iota jota = iota jota = jot jou = you, thou jou, aan jou, aan je, je = you journaal = diary journaliste = journalist jouw = your Jozef = Joseph jubel- = jubilant jubelen = exult jubileum- = jubilee judicium = verdict, judgment judicium, sententie, uitspraak, vonnis = verdict juffertje = dragonfly juist = striking, correct, precise, true juist, gelijk hebbend, gegrond = true juli = July juli, hooimaand = July Juneau = Juneau jungle = jungle juni = June Juno = Juno Jupijn = Jove Jupiter = Jove, Jupiter Jupiter = Jupiter Jupiter, Jupijn = Jove Jura = Jura, Jurassic Jura = Jura Jura = Jurassic jurisdictie van een abt = abbacy jurist = jurist jurk = gown, robe jury = jury jus = sauce, gravy jus, sop, saus = sauce Justitia = Justice juwelier = jeweller kaai = wharf, quay kaak = jawbone, jaw, cheek kaak, kakement = jaw kaal = bald kaalhoofdig = bald kaalhoofdig, kaal = bald kaap = cape Kaaps = Cape Kaapse ezel = zebra kaars = candle kaarsensterkte = candle kaarsensterkte, candela, kaars = candle kaarsvet = tallow, suet kaart = menu, map, card kaart = card kaart = menu kaartenboek = atlas kaartje = ticket, coupon, note kaartjesloket = booking-office kaas = cheese kabbelen = splash, lap, plash kabel = cable kabel, tros = cable kabeljauw = cod, codfish kabeljauw = cod kabeljauw = codfish kabeltelegram = cablegram Kaboel = Kabul kabouter = imp kachel = stove, heater, kiln, furnace, oven kachel, oven = furnace kachel, oven = oven kachel, oven = stove kachelpijp = chimney, smokestack kadaver = cadaver, corpse kade = wharf, quay kade, wal, aanlegplaats, kaai, perron = wharf kader = framework, cadre kader, omlijsting, lijst, raam = cadre kader, omlijsting, lijst, raam = framework kadet = roll kadetje = roll kaduuk = damaged kaft = lid kaftan = caftan kaftpapier = wrapping-paper Kaïn = Cain kakement = jaw, jawbone kakement, kaak = jawbone kakken = defecate kakkerlak = cockroach kalebas = calabash, gourd kalebas = calabash kalebas = gourd kalefateren = caulk, calk kalefateren, kalfateren, breeuwen = caulk kalender = calendar kalf = calf kalfateren = calk, caulk kalfsbout = veal kalfsbout, kalfsvlees = veal kalfsvlees = veal kalium = potassium kalk = lime kalken = plaster kalken, aanstrijken = plaster kalkoen = turkey kalm = quietly, calm, quiet, leisurely, tranquil kalm, op zijn gemak, rustig = leisurely kalmoes = calamus kalmte = silence kalmte, rust, rustigheid, stilte = silence kameel = camel kameleon = chameleon kamer = chamber kameraad = buddy, pal, comrade, companion kamerjas = dressing-gown Kameroen = Cameroon, Cameroun Kameroen = Cameroon Kameroen = Cameroun kamers = quarters kamers, vertrekken = quarters kamfer = camphor kammen = comb kamp = battle, scuffle kampeertent = tent kampen = fight, wrestle kampen, worstelen = wrestle kamperen = camp kampioen = champion kampplaats = arena kamrad = gear, cogwheel kamrad, tandrad, tandwiel, kamwiel = gear kamwiel = gear, cogwheel kan = pitcher, jug kan, kruik = pitcher kanaal = strait, canal, channel kanaal, wijk, gracht, vaart = channel Kanaän = Canaan kanarie = canary kandelaar = candlestick kandelaar, blaker = candlestick kandidaat = candidate kandidaat, sollicitant, aspirant = candidate kangoeroe = kangaroo kanker = cancer, canker kanker = cancer kanker = canker kankeren = growl, grumble kannibaal = cannibal kannibaal, menseneter = cannibal kanon = cannon kans lopen = risk kans lopen, op het spel zetten = risk kansel = pulpit kansel, leerstoel, katheder = pulpit kanselrede = sermon kanselredenaar = preacher kanselredenaar, predikant = preacher kant = margin, edge, lace, shore, brim kant = lace kant, marge, rand = margin kantig = sharp-edged, angular kantig = angular kantig = sharp-edged kantoor = office, bureau kantoor = office kantoorbediende = clerk kantoorbediende, bediende = clerk kanttekening = gloss kap = lamp-shade, roof, cowl kap, dak, overkapping = roof kap, lampekap = lamp-shade kapel = chapel, butterfly kapitaal = fund, capital kapitaal, vermogen = capital kapitalist = capitalist kapitein = captain kapittel = chapter kapje = supersign kapje, accentteken, accent = supersign kapot = damaged, broken kapot, stuk, defect, gehavend, kaduuk = damaged kapotjas = bonnet kapotjas, wagenkap, motorkap = bonnet kapotje = condom kappen = overthrow, hack kappen, vellen, neervellen, wippen = overthrow kapper = barber kapper, barbier = barber kapseltje = capsule, firing-cap kapseltje, capsule, doosvrucht = capsule kapster = hairdresser kar = chariot, cart kar, wagen, handkar, karretje = cart karaf = carafe karakter = personality, character, nature karakter, aard, geaardheid = character karakter, geaardheid, aard = nature karakteriseren = characterize karakteriseren, kenmerken, tekenen = characterize karakteristiek = characteristic, distinctive karakteristiek, tekenend, kenmerkend = characteristic karakteristiek, zich onderscheidend = distinctive karakterschets = profile karaktertrek = feature, trait karaktertrek, trek, gelaatstrek = feature karavaan = caravan karbonade = cutlet karbonade, kotelet, rib, ribstuk = cutlet karbouw = buffalo kardoes = cartridge Karelië = Karelia karig = small, little, diminutive karma = karma karmelietes = Carmelite karmelietes, Carmelieter non = Carmelite karmozijn = crimson karmozijn, donkerrood = crimson karnen = churn Karpaten = Carpathians karper = carp karpet = carpet karren = travel karrespoor = trail karretje = cart, chariot karretje, handkar, wagen, kar = chariot kartonnen = cardboard karwei = job, task karwei, klus, opgave, taak = task kas = money-box, till kashouder = cashier Kasjmir = Kashmir kassier = cashier kassier, kashouder, muntmeester = cashier kast = sideboard, closet, cupboard kast = closet kast = cupboard kast = sideboard kastanje = chestnut kastanje, paardekastanje = chestnut kastanjeboom = chestnut-tree kasteel = castle kastekort = deficit kastekort, deficit, tekort = deficit Katar = Katar, Qatar Katar = Katar Katar = Qatar katern = notebook, exercise-book katern, schrift, aflevering = exercise-book katheder = pulpit kathedraal = cathedral kathedraal, dom = cathedral katholicisme = Catholisism katholiek = Catholic, catholic katholiek = catholic katje = kitten katoen = cotton katoenen weefsel = cotton katoenen weefsel, katoen = cotton katrol = pulley Kattegat = Kattegat kattekop = cat Kaukasus = Caucasus kauwen = chew kauwgom = chewing-gum kavel = lot kavel, perceel = lot Kazachstaans = Kazakh, Kazak Kazachstaans = Kazak Kazachstaans = Kazakh Kazachstan = Kazakhstan kazemat = shelter, bunker kazerne = barracks keel = throat keelgat = throat keelontsteking = laryngitis keer = occasion, about-face, time keer, maal = occasion keer, maal = time keerkring = tropics keet = shanty, barrack, shack, barn, stand keet, schuur, barak, loods = shack kegel = pin, cone kegel = cone kegel = pin kei = boulder kei- = metalled kei, rotsblok = boulder keihard = diehard keilen = throw keilen, werpen, uitspelen, gooien = throw keislag- = metalled keislag-, kei-, stenen, stenig = metalled keisteen = flint keizer = emperor keizerin = empress keizerrijk = empire kelder = cellar, basement kelder = basement kelder = cellar kelk = chalice, goblet kelner = waiter Kelt = Celt Keltisch = Celtic, Gaelic Keltisch = Celtic Keltisch = Gaelic kemel = camel kemel, kameel = camel kenbaar maken = reveal Kenia = Kenya Keniaans = Kenyan kenmerken = characterize kenmerkend = characteristic kennelijk = obvious, evident kennelijk, evident, apert = obvious kennen = know kennen, bekend zijn met = know kenner = specialist kenner, deskundige, expert = specialist kennis = acquaintance, knowledge kennis, relatie, bekende = acquaintance Kenozoïcum = Caenozoic, Cenozoic Kenozoïcum = Caenozoic Kenozoïcum = Cenozoic kenschets = characterization kentekenplaat = numberplate kentekenplaat, nummerbord = numberplate Kenyaans = Kenyan Kenyaans, Keniaans = Kenyan kerel = guy, chap Kerguelen = Kerguelen kerk = church, kirk kerk = church kerkelijk = ecclesiastic kerkelijk, geestelijk = ecclesiastic kerker = jail, prison, cell, gaol kerkgebouw = kirk kerkgebruik = rite kerkgezang = anthem, hymn kerkgezang, hymne = anthem kerkgezang, hymne = hymn kerkhof = cemetery, graveyard kerkhof, begraafplaats = graveyard kerkscheuring = schism kerkscheuring, scheuring, schisma = schism kerkvader = church-father kermen = moan, groan kermen, zuchten = moan kern = essence, kernel, nucleus, core, gist kern- = nuclear kern, pit = core kernachtig = concise kernspreuk = aphorism kerrie = curry kers = cherry kerseboom = cherry-tree kerstboom = Christmas-tree Kerstfeest = Christmas, Yule Kerstfeest = Christmas kerstroos = hellebore kerstroos, nieskruid = hellebore ketel = kettle, boiler, cauldron, steam-boiler ketel = kettle ketel, stoomketel = boiler ketel, waterketel, keteldal, kookketel = cauldron keteldal = cauldron keten = chain keten, ketting = chain ketenen = shackle, fetter ketenen, boeien = fetter ketenen, boeien = shackle ketter = heretic ketteren = swear, cuss, curse, blaspheme ketteren, godlasteren, vloeken = curse ketteren, godlasteren, vloeken = swear ketterij = heresy ketters = heretical ketting = chain kettingzang = cannon keuken = kitchen keuken, kookgelegenheid = kitchen Keulen = Cologne keur = election, choice keuren = criticize, censor keuren, censureren = censor keurig = jaunty, gentlemanlike, ladylike keurig = ladylike keurig, beschaafd = gentlemanlike keurig, monter = jaunty keuring = examination, test, investigation keuring, examen, onderzoek = investigation keus = alternative, choice, option, election keus, alternatief, keuze = alternative keutel = dung, excrement keutel, ontlasting, drol, drek = dung keuvelen = chat, chatter keuze = election, option, alternative, choice keuze, verkiezing, optie, keur, keus = choice kever = beetle kever, tor, schildvleugelige = beetle kibboets = kibbutz kieken = photograph kiektoestel = camera kiel = overalls, smock, keel, blouse kiel = keel kiel, boezeroen, hes = overalls kiemen = germinate kiemvrij = sterile kies = delicate, refined kies, delicaat, gevoelig, iel = delicate kiesheid = tenderness kiespijn = toothache kiespijn, tandpijn = toothache kiet = paid-up kietelen = tickle kieuw = gill Kiëv = Kieff, Kiev Kiëv = Kieff Kiëv = Kiev kiezel = flint kiezelsteen = flint kiezelsteen, kiezel, keisteen = flint kiezen = elect, vote, choose kiften = wrangle kijk = behold kijker = binocular, eye, binoculars kijker, binocle, toneelkijker = binoculars kijker, oog = eye kijker, verrekijker = binocular kijkspel = spectacle kijven = wrangle kijven, ruzie maken, kiften, krakelen = wrangle kikker = frog kikker, kikvors = frog kikkerdril = spawn kikkervisje = tadpole, tad-pole kikkervisje = tad-pole kikkervisje = tadpole kikvors = frog kil = chilly kil, koud = chilly kilo = kilo kilo, kilogram = kilo kilogram = kilo kilometer = kilometer, kilometre kilometer = kilometer kilometer = kilometre kilt = kilt kilt, Schotse rok = kilt kim = horizon kim, horizon, gezichtseinder = horizon kimono = kimono kin = chin kind = child, infant kind = infant kinderbed = cot kinderlijk = childish kinine = quinine kip = chicken, hen kip, kippevlees = chicken kippenhok = coop kippenren = coop kippenren, kippenhok, hoenderhok = coop kippevlees = chicken, hen kippevlees, kip = hen kippig = short-sighted, near-sighted kippig, bijziend, kortzichtig = short-sighted kippig, kortzichtig, bijziend = near-sighted Kirgizië = Kirghizia Kirgizisch = Kyrgyz kist = coffin kit = glue klaar = over, ready, finished, distinct, clear, done klaar, afgewerkt, afgelopen, beëindigd = over klaar, gereed, af, afgelopen = ready klaarblijkelijk = obviously, apparently klaarblijkelijk, blijkbaar, duidelijk = obviously klaarblijkelijk, duidelijk, blijkbaar = apparently klaarspelen = succeed klaarspelen, doorkomen, slagen = succeed klad = blot klagen = complain klagen, zijn beklag doen = complain klak = blot klakken = click, rattle klakken, klappen, kletteren, klikken = rattle klamp = clamp, bracket, staple, parenthesis klandizie = clientèle klankkast = resonance-box klankleer = phonetics klankrijk = sonourous, sonorous klankrijk, stemhebbend = sonourous klant = customer, buyer, purchaser, client klant, koper, afnemer = purchaser klap = blow klapbes = gooseberry klaploper = parasite klappen = hit, knock, strike, click, rattle klapper = coco-nut, cocoa-nut, cocoanut, coconut klapper, kokosnoot, klappernoot = coconut klapperboom = coconut-palm klapperen = splash, lap, plash klapperen, kabbelen, plassen, klotsen = lap klapperen, plassen, kabbelen, klotsen = splash klappernoot = coconut, coco-nut, cocoanut, cocoa-nut klappernoot, klapper, kokosnoot = cocoanut klappernoot, kokosnoot, klapper = coco-nut klappernoot, kokosnoot, klapper = cocoa-nut klapstuk = sensation, beef klapstuk, rundvlees = beef klare = gin klas = class klas, klasse, stand = class klasse = class klassiek = classic, classical klassikaal = classic, classical klassikaal, klassiek = classic klassikaal, klassiek = classical klauteren = climb klauw = claw, talon klauw = claw klauw = talon klauwen = scratch klauwen, krabben, krauwen, scharrelen = scratch klaver = shamrock, clover klaver = clover klaver = shamrock klaveren = clubs klavier = piano, keyboard klavier, piano = piano kleden = clothe klederdracht = costume kleding = clothing, clothes kleding, kleren = clothes kledingstuk = garment kleed = carpet kleedkamer = cloakroom kleedkamer, vestiaire, garderobe = cloakroom Kleef = Kleve kleefmiddel = glue kleefstof = glue kleerkast = wardrobe, clothes-press kleerkast, hangkast = wardrobe klei- = clay, stone, earthen klei-, aarden, van klei = stone klein = diminutive, little, tiny, small klein hoefblad = coltsfoot klein hoefblad, hoefblad = coltsfoot klein, minuscuul, minuskuul, propperig = tiny kleindochter = granddaughter kleiner worden = wane, decline kleiner worden, afnemen, dalen = wane kleinhandelaar = retailer kleinkind = grandson kleinkind, kleinzoon = grandson kleinmaken = abase kleinmaken, vernederen, verootmoedigen = abase Klein-Mokum = Rotterdam Klein-Mokum, Maasstad, Rotterdam = Rotterdam kleinzoon = grandson klem = emphasis klemmen = pinch klemmen, tokkelen, knijpen, nijpen = pinch klemtoonteken = stress-mark klep = valve kleppen = sound, peal kleppen, overgaan, klinken, gaan = sound klepperman = watchman kleren = clothes, clothing kleren maken = tailor kleren, kleding = clothing kletsen = gossip kletsen, kwaadspreken = gossip kletteren = tinkle, clatter, crackle, click, jingle, rattle kleur = emblem kleur, embleem = emblem kleuren = blush, color, colour, paint kleurenblind = colour-blind kleurkrijt = pastel kleven = stick kleven, vastkleven, aanhangen = stick kleverig = sticky kleverige dodonea = aalii kliek = coterie, junto, clique klieven = split klif = cliff klif, klip = cliff klikken = rattle, click, denounce klikken, klakken, kletteren, klappen = click klimaat = climate klimaats- = climatic klimaatzone = zone klimaatzone, zone, aardgordel = zone klimmen = climb klimmen, klauteren = climb klimop = ivy kling = blade kling, lemmer, lemmet = blade klingelen = tinkle, jingle klingelen, rinkelen, kletteren = jingle kliniek = clinic klink = handle klinken = sound, rivet klinken, vastklinken = rivet klinker = vowel klip = cliff, reef klipgeit = chamois kloek = courageous, valiant kloek, moedig, dapper, boud, koen = courageous klok = clock, bell klok = bell klokgelui = tolling klokje = bellflower klokje, campanula = bellflower klokkenmaker = watchmaker klomp = lump, clod, chunk klont = lump, clod, chunk klont, bal, klomp, kluit, dot, prop = chunk klooster = monastery klooster, mannenklooster = monastery kloosterzuster = nun kloosterzuster, non = nun kloot = sphere, globe, ball-bearing kloot, omgeving, bol, sfeer, gebied = sphere kloppen = throb, strike, hit, pulsate, knock kloppen, pulseren = pulsate kloppen, pulseren = throb kloppen, slaan, houwen, klappen = strike klos = spool, coil, bobbin klos, spoel, bobine = spool klotsen = lap, plash, splash klotsen, plassen, klapperen, kabbelen = plash kloven = split kloven, doorklieven, klieven, splijten = split kluit = chunk, clod, lump kluizenaar = hermit klus = task knaagdier = rodent knaap = boy knaap, jongen = boy knabbelen = nibble, pick knabbelen, afkluiven = pick knagen = gnaw, nibble knagen = gnaw knagen, knabbelen = nibble knap = precize, intelligent, handsome, learned, beautiful knapheid = beauty knapperen = crackle knapperig = crunchy, brittle, crisp knapperig, croquant = brittle knapperig, croquant = crisp knapzak = backpack, rucksack, knapsack knapzak, ransel = knapsack knarsen = grind, creak, gnash, grate knarsen, piepen = grind knauwen = bite knechten = subdue, subjugate, submit knechten, onderwerpen = subdue knechten, onderwerpen = submit kneden = knead kneep = trickery, subterfuge knellen = squeeze, oppress knelpunt = abashment, embarrassment, perplexity knetteren = crackle knetteren, kletteren, knapperen = crackle knevel = moustache knevelarij = exaction, extortion knevelarij, afpersing = extortion knevelen = wring, wrest, extort knevelen, afpersen, afdwingen = wrest knie = knee kniebroek = shorts knielen = kneel kniesoor = grumbler, grouser knijpen = pinch knijper = tongs knikken = nod knipbeurt = hair-do knipogen = blink knipogen, knipperen, pinken = blink knippatroon = pattern knippen = shear, clip knippen, scheren, snoeien = clip knipperen = blink knoeien = swindle, botch, defraud knoeien, zwendelen, frauderen = defraud knoest = node knoflook = garlic knok = bone knol = turnip knolraap = turnip knoop = joint, node knooppunt = node knop = knob knopen = knot knopen, een knoop leggen = knot knorren = snore knuffelen = hug, cuddle knuffelen = cuddle knuffelen = hug knuist = fist knul = guy, chap knus = intimate knutseaar = amateur, fancier knutseaar, amateur, dilettant = amateur knutselaar = dabbler, dilettante knutselaar, dilettant, amateur = dilettante kobold = imp koddig = comical, comic koe = bovine, cow koe = cow koe, rund = bovine koeioneren = torment koek = cake koek, cake = cake koekbakkerij = confectionery koekbakkerij, banketbakkerij = confectionery koekepan = frying-pan koekepan, pat, pan = frying-pan koekje = cupcake koekoek = cuckoo koel = dispassionately koelcel = refrigerator koelen = refrigerate koelkast = refrigerator koelkast, koelcel = refrigerator koen = courageous, valiant koepel = dome, pavilion, cupola koepel = cupola koepel = dome koepel, tuinhuis, paviljoen = pavilion Koerd = Kurd Koerdisch = Kurdish Koerdistan = Kurdistan koers = direction, course koesteren = pet, incubate, coddle, pamper, sit koesteren, broeden, broeden op = sit koesteren, troetelen, vertroetelen = pamper koesteren, troetelen, vertroetelen = pet koevoet = crowbar, crow-bar Koeweit = Kuwait koffer = valise, suitcase koffie = coffee koffiehuis = café koffiekan = coffee-pot koffiepot = coffee-pot koffiepot, koffiekan = coffee-pot kogel = globe, bullet, ball-bearing kogel = bullet koken = cook, boil koken = cook koker = container, vessel koket = coquettish kokosnoot = coco-nut, cocoanut, coconut, cocoa-nut kokospalm = coconut-palm kokospalm, klapperboom = coconut-palm kol = witch kol, tovenares, toverheks, heks = witch kolibrie = hummingbird kolk = abyss, chasm, pond, depth kolk, afgrond = chasm kolk, diepte = depth kolken = swirl kolom = column, pillar kolom, steunpilaar, pilaar, colonne = column kolonel = colonel koloniaal = colonial kolonie = colony kolonie, nederzetting, volksplanting = colony kolos = colossus kolos, bakbeest, gevaarte = colossus kolossaal = colossal kom = pelvis, bowl, basin kom, bekken, vont = pelvis komaan = now komaf = lineage komaf, afstamming, afkomst = lineage komediant = actor komedie = comedy Komen = Comine komend = near komisch = comic, comical komisch, grappig, moppig, koddig = comical komkommer = cucumber komma = comma kompas = compass komplot = conspiracy komplot, samenspanning = conspiracy konfijten = preserve Kongo = Zaire, Congo Kongo, Congo = Congo Kongolees = Congolese kongsi = junto, clique, coterie kongsi, kliek, pal, troep = clique konijn = rabbit konijntje = bunny koningsdochter = princess koningsdochter, prinses = princess koninklijk = royal, regal koninkrijk = kingdom konkelarij = plot konkelen = intrigue kont = backside, rump, buttocks kooi = cage kookgelegenheid = kitchen kookketel = cauldron kool = cabbage, coal kool = cabbage kool, steenkool = coal koolzaad = turnip koon = cheek koon, wang, kaak = cheek koop = purchase koop, inkoop, aankoop = purchase koopman = businessman, merchant koopman, handelaar, zakenman = businessman koopmanschap = commerce koopwaar = wares, merchandise koopwaar, handelswaar, waar = merchandise koor = coir, chorus koord = rope koorde = string, cord, rope koorde, stemband, snaar = string koorts = fever koortsachtig = feverish koortsig = feverish koortsig, koortsachtig = feverish kop = heading, cup, pate kop, krop, hoofd = pate Kopenhagen = Copenhagen koper = buyer, purchaser, client koperen = copper koperen, roodkoperen = copper kopij = manuscript kopijrecht = copyright kopje = cup kopje, kop = cup koplamp = headlight, headlamp koplamp = headlamp koppel = pair koppelaarster = match-maker koppelen = match-make koppig = stubborn, obstinate koppig, halsstarrig, hardnekkig = obstinate Koran = Koran Korea = Korea Koreaans = Korean korf = basket kornuit = pal, buddy, comrade, companion korporaal = corporal korps = corps korrel = granule, pip, grain kort = brief, concise, short kort = short kort geleden = recently kortademig = asthmatic, wheezy kortademig, astmatisch, aamborstig = asthmatic kortademigheid = dyspnoea, dyspnea kortademigheid, ademnood = dyspnea kortademigheid, ademnood = dyspnoea kortaf = abruptly, abrupt kortaf, bruusk, abrupt, bot, steil = abrupt korte broek = shorts korte tijd = momentarily korte tijd, even, eventjes = momentarily korten = rebate, curtail Kortrijk = Courtrai kortstondig = short-lived, brief, momentary kortstondig = momentary kortstondig = short-lived kortstondig, kort = brief kortzichtig = short-sighted, near-sighted kosmos = cosmos kosmos, heelal = cosmos Kosovo = Kosovo kost = nourishment kostbaar = costly, expensive, valuable kostbaar, dierbaar, lief, duur, waard = expensive kostbaar, waardevol = costly kostbaar, waardevol = valuable kostelijk = great, delicious kosten = cost, expense kosten = cost kostwinner = breadwinner kotelet = cutlet kotsen = vomit koud = chilly, frigid, cold koud = cold koud = frigid kous = stocking kousje = fuse, wick kousje, lont, lampepit = fuse kousje, pit, lampepit, lont = wick kozijn = window-frame kraag = collar kraai = crow kraal = bead, enclosure kraal = bead kraal, omheind terrein = enclosure kraam = stand kraambed = childbed kraan = crane, faucet kraan, tap, tapkraan = faucet krab = crab krabben = scratch krachtig = strong, energetic krachtig, geducht, sterk, fiks, straf = strong krachtsinspanning = exertion krachtsport = athletics krakelen = argue, wrangle, dispute kraken = usurp kraken, overweldigen, usurperen = usurp kramp = bracket, convulsion, staple, spasm, parenthesis kramp = spasm kramp, haakje, klamp, nietje = bracket kramp, nietje, klamp, haakje = parenthesis krankzinnig = mad, crazy, insane krankzinnig zijn = rave krankzinnige = lunatic krant = newspaper, gazette, journal, magazine, periodical krant = periodical krant, blad = gazette krap = cramped, narrow kras = alert, keen, brisk kras, rap, levendig, kwiek, druk = keen krassen = croak, caw krassen = caw krassen = croak krauwen = scratch krediet = credit krediet, tegoed, creditzijde, credit = credit kreeft = lobster, crayfish kreeft, zoetwaterkreeft, rivierkreeft = crayfish kreek = bay kreet = cry kregel = petulant, pettish, peevish krekel = cricket krekel, kriek = cricket Kremlin = Kremlin kreng = corpse, cadaver kreng, kadaver, lijk = cadaver krenken = insult, offend krenken, beledigen, affronteren = insult krenkend = abusive krenkend, beledigend, grievend = abusive Kreta = Crete Kretenzer = Cretan kreukelen = crease kreukelen, frommelen, verfomfaaien = crease kreunen = sigh, groan kreupel = lame kreupel lopen = limp kreupel lopen, hinken, mank lopen = limp krib = trough, manger krib, drenkbak, trog, eetbak, bak = trough kriebelen = tickle, itch kriebelen, kietelen = tickle kriebelen, krieuwelen, jeuken = itch kriek = cricket krielen = swarm krieuwelen = itch krijg = war krijgskunde = strategy krijgskundig = strategic krijgskundig, strategisch = strategic krijs = scream Krijt = Cretaceous krijt = chalk, arena krijt = chalk krik = jack Krim = Crimea kring = circle, halo kring, difussiehalo = halo krioelen = swarm krioelen, wemelen, wriemelen, krielen = swarm Krisjna = Krishna kristalhelder = crystal kristallen = crystal kristallen, kristalhelder = crystal kritiek = criticism, critical kritiek, hachelijk = critical kritiseren = criticize kritiseren, keuren, beoordelen = criticize Kroaat = Croat Kroatië = Croatia Kroatisch = Croatian krocht = den, cavern krokodillen = crocodile krokus = crocus krom = curved, bent kromme = curve kromme, bocht, curve = curve kronen = crown kroniek = chronicle kroniekschrijver = chronicler, historian kroniekschrijver, chroniqueur = chronicler kroniekschrijver, chroniqueur = historian kroning = coronation kronkelen = twist, meander kronkelen = twist kronkelen, slingeren = meander kroon = chandelier kroonblad = petal kroonluchter = chandelier kroonluchter, luchter, kroon = chandelier kroost = offspring kroot = beet krop = pate kropsla = lettuce kruid = drug kruiden = season, flavor, spice kruiden = spice kruiden, op smaak brengen = season kruidenier = grocer kruik = jug, pitcher kruik, kan = jug kruimel = crumb kruipen = creep, crawl kruipen = crawl kruipen = creep kruis = loin, fork kruis, lende = loin kruis, vork = fork kruisband = wrapper kruisband, wikkel, banderol = wrapper kruisbeeld = crucifix kruisbes = gooseberry kruisbes, klapbes = gooseberry kruiselings = crossways, crosswise kruiselings = crossways kruiselings = crosswise kruisen = crucify, cruise, cross kruisen (van schip) = cruise kruisen (van schip), kruisen = cruise kruisigen = crucify kruisigen, kruisen = crucify kruit = gunpowder kruiwagen = wheelbarrow kruizemunt = mint kruk = handle, stool, crutch kruk = crutch kruk, taboeret = stool krullen = curl kubiek = Cuban kubusvormig = Cuban kudde = flock, herd, collection, livestock, bevy kudde, roedel = herd kuif = tuft, hooter kuif, toeter, claxon = hooter kuifje = tuft kuiken = chick kuil = pit, hole, ditch, pole kuil = pole kuilen = bury kuilen, begraven = bury Kuinder = Tjonger, Kuinder Kuinder, Tjonger = Tjonger kuip = vat, tub kuis = chaste kuisheid = cleanliness, purity kuisheid, helderheid, zindelijkheid = cleanliness kuit = spawn kuit, viskuit, kikkerdril = spawn kunde = knowledge kundig = able, capable kundigheid = ability kunne = sex kunne, geslacht, sekse, sexe = sex kunst = art kunstenaar = artist kunstenmaker = acrobat kunstenmaker, acrobaat = acrobat kunstgreep = trickery, subterfuge kunstgreep, kneep, streek, foefje = subterfuge kunstig = artistic kunstmatig = artistic kuras = armour, armor kuras, bepantsering, harnas, pantser = armour kurk = cork kurketrekker = corkscrew, cork-screw kurketrekker = cork-screw kurketrekker = corkscrew kussen = kiss, cushion kussen = cushion kust = coast, edge, shore, seaside kust, kustlijn, zeekant, zeekust = coast kust, wal, boord, oever, kant = shore kustlijn = seaside, coast kustmeer = lagoon kut = pussy, cunt kut, vulva = cunt kut, vulva = pussy kuur = caprice, treatment, whim kuur, behandeling = treatment kwaad = angry, bad kwaad, toornig, nijdig, boos = angry kwaadaardig = mischievous, malicious, vicious kwaadaardig, boosaardig, hatelijk = malicious kwaadspreken = slander, gossip kwaal = illness, disease kwakzalver = charlatan, quack, imposter kwakzalver, charlatan, bedrieger = charlatan kwalificatie = qualification kwalijk = scarcely, hardly, barely, bad kwalijk, amper, nauwelijks = scarcely kwalijk, nauwelijks, amper = barely kwartel = quail kwartier = dwelling, residence, phase kwartier, schijngestalte, fase = phase kwast = attitudinizer, fop, poseur, dandy, dude kwast, aansteller = attitudinizer kwast, saletjonker, dandy, fat = dude kwast, saletjonker, dandy, fat = fop kweek = couch-grass kweekgras = couch-grass kweken = cultivate, educate kweken, bewerken, bebouwen = cultivate kwekerij = plantation kwekerij, plantage = plantation kwel = source kwellen = torment, pulverize kwestie = quarrel, question kwestie, strijd, twist, dispuut = quarrel kwestie, vraag, navraag = question kwetsen = harm kwetsen, letsel toebrengen = harm kwetsuur = injury kwetteren = peep, twitter, chirp kwiek = alert, keen, brisk kwiek, druk, kras, levendig, rap = alert kwijl = saliva kwijl, speeksel, zever, spuug = saliva kwijlen = slobber, salivate kwijlen = slobber kwijnen = wither kwijstschelding = absolution kwijstschelding, vrijspraak, absolutie = absolution kwijt = lost kwijtraken = lose kwik = quicksilver kwikzilver = quicksilver kwikzilver, kwik = quicksilver kwinkslag = witticism, joke kwinkslag, ui, geestigheid, mop = witticism kwispedoor = spittoon, cuspidor kwispedoor, spuwbak, spuugbak = cuspidor kwiteren = receipt L.P.G. = LPG la = drawer laag = low, vile, deep laag = low laag, zwaar = deep laaghartig = vile laaghartig, laag, gemeen, infaam = vile laaien = flame laaien, vlammen = flame laakbaar = condemnable, reprehensible, objectionable laakbaar = reprehensible laakbaar, afkeurenswaardig = condemnable laakbaar, afkeurenswaardig = objectionable laan = avenue laan, dreef = avenue laars = boot laat = late, tardy laat, vergevorderd = late laat, vergevorderd = tardy label = label, etiquette label, etiket = label laboratorium = laboratory Laccadiven = Laccadives lachbui = laughter lachen = laugh lachwekkend = ridiculous ladder = ladder lade = drawer lade, schuiflade, la = drawer laden = burden, load laden = load ladenkast = dresser ladenkast, commode = dresser lading = cargo lady = dame, queen, king lady, dam, vrouw, jonkvrouw = queen laf = afraid lafhartig = afraid lafhartig, laf, bang = afraid lafhartigheid = cowardice lafheid = cowardice lafheid, lafhartigheid = cowardice lager = bearing lagune = lagoon lagune, kustmeer = lagoon lakei = lackey laken = reproach, cloth, reprove laken = cloth laken, afkeuren, berispen, gispen = reproach lakken = lacquer, varnish lamleggen = paralyse lamleggen, verlammen = paralyse lamp = lamp, bulb lamp = lamp lampekap = lamp-shade lampepit = wick, fuse lampje = bulb lampolie = kerosene lamsvlees = lamb lanceren = launch landbouwer = agrarian landbouwkundige = agriculturist landbouwkundige, agronoom = agriculturist landelijk = rural landen = land landgoed = ranch, property, estate landgoed, boerderij, bezitting = property landgoed, goed, bezitting, boerderij = ranch landhuis = villa landing = landing landingsplaats = pier, landing-stage landingsplaats, aanlegplaats, steiger = pier landingsplaats, steiger, aanlegplaats = landing-stage landkaart = map landkaart, kaart = map landman = peasant, countryman landrechter = sheriff landschap = scenery, landscape landschap = landscape landschap = scenery lang = prolonged, long, protracted, lanky lang = long langdurig = protracted, prolonged langdurig, lang, lange tijd = prolonged langdurigheid = length lange broek = pants, trousers lange broek, pantalon, broek = pants lange tijd = protracted, prolonged lange tijd, langdurig, lang = protracted langoest = lobster langoest, pantserkreeft, kreeft = lobster langs = along langs, naar, blijkens, ingevolge = along langspeelplaat = LP langzaam = slow, slowly, leasurely langzaam = slow langzamerhand = gradually lankmoedig = lenient lantaarn = lantern Laos = Laos Laotiaans = Laotian, Lao Laotiaans = Laotian Laotiaanse taal = Lao Laotiaanse taal, Laotiaans = Lao Lap = Laplander lap = patch, rag Lap, Laplander = Laplander lap, lapwerk, ingezet stuk = patch Lapland = Lapland Laplander = Laplander Laplands = Lapp, Lappish Laplands = Lapp Laplands = Lappish lappen = mend lappen, oplappen, boeten, flikken = mend lapwerk = patch lariks = larch larve = larva lassen = weld lassen, wellen = weld lasser = welder lastbrief = mandate laster = scandal, backbiting laster, achterklap, eerroof = backbiting lasthebber = commissioner lasthebber, gecommitteerde = commissioner lastig = difficult, inconvenient, troublesome lat = lath, slat lat = lath lat = slat laten = cause, allow, let laten begaan = let, allow laten blijken = show, manifest laten blijken, manifesteren = manifest laten doen = cause laten merken = betray laten schieten = allow, let laten schieten, laten begaan, laten = let laten trekken = infuse laten varen = forsake laten, laten begaan, laten schieten = allow later = later latex = latex Latijns = Latin latrine = latrine latuw = lettuce laurier = laurel laurier, lauwer = laurel lauw = immaterial, lukewarm, dispassionately, indifferent lauw, koel, lusteloos = dispassionately lauw, onverschillig = indifferent lauwer = laurel lava- = lava laven = refresh lawaai = din, noise, ado lawaai, herrie, ophef, leven, rumoer = din lawaaierig = noisy lawine = avalanche laxans = laxative laxans, laxeermiddel = laxative laxeermiddel = laxative lebmaag = rennet-stomach lector = lector, lecturer lector = lector lector = lecturer Leda = Leda leden = supporters, party, following, disciples, adherents leden = following leden, aanhang = disciples leden, aanhang = party leden, aanhang = supporters lederen = leather lederen, taai, leerachtig, leren = leather ledig = void, empty ledikant = bedstead leed = grief, disappointment, annoyance leed, verdriet, smart = grief leeftijd = age leeftijd, ouderdom = age leeg = empty, vacant, unoccupied, void leeg, vrij, open, onbezet = vacant leegheid = emptiness leegte = emptiness leegte, leegheid = emptiness leek = layman leek, niet-ingewijde = layman leen = fief leengoed = fief leengoed, leen = fief leenman = vassal leerachtig = leather leerboek = textbook leerboek, schoolboek = textbook leergang = course leerlooien = tan leerschool = school leerschool, school = school leerstelling = dogma leerstoel = pulpit leerstuk = dogma leesbaar = legible leest = waistline, waist leest, middel, taille = waistline leestekens plaatsen = punctuate leeuw = lion leeuwerik = lark leeuwetand = dandelion leeuwetand, paardebloem = dandelion lef = courage legaal = legal legatie = legation legendarisch = legendary legende = legend leger = army legerafdeling = division legeren = camp legeren, kamperen = camp legering = alloy legerkorps = corps legerkorps, korps, corps = corps legermacht = army leggen = locate, lay legioen = legion legitimatie = ID, I.D. legitimatie, legitimatiebewijs = I.D. legitimatiebewijs = ID, I.D. legitimatiebewijs, legitimatie = ID legitimeren = legitimize lei = slate leiden = conduct Leiden = Leiden, Leyden leiden = head, lead Leiden = Leiden Leiden = Leyden leidend = leading leidend, toonaangevend, toongevend = leading leiding = platform, stage, direction leidraad = guide-book leidraad, gids, gidsboek, richtsnoer = guide-book Leitmotiv = leitmotif, leitmotiv Leitmotiv = leitmotif Leitmotiv = leitmotiv lekker = alluring, enticing, tasty, tempting lekker, aanlokkelijk = alluring lekker, aanlokkelijk = enticing lekker, aanlokkelijk = tempting lekkernij = delicacy, tidbit lel = slap lelie = lily lelijk = ugly lemmer = blade lemmet = blade lende = loin lenen = borrow, loan, lend lenen = borrow lenen = loan lenen, voorschieten, uitlenen = lend lengte = length, longitude lengte (geo.) = longitude lengte (geo.), lengte = longitude lengte, langdurigheid = length lenig = flexible lens = void, lens, empty lens = lens lente = springtime lente, voorjaar = springtime lentemaand = March lepra = leprosy lepralijder = leper lepralijder, leproos, melaatse = leper leproos = leper leraar = instructor lerares = teacher leren = leather, learn les = lesson Lesotho = Lesotho lessenaar = lectern, desk lessenaar, lezenaar = lectern Let = Lett lethargie = lethargy Lethe = Lethe Letland = Latvia Lets = Lettish, Latvian Lets = Latvian Lets = Lettish letsel toebrengen = harm lettergreep = syllable lettergreep, syllabe = syllable letterkunde = literature letterkundig = literary letterkundig, litterair, literair = literary letterlijk = literal leuk = amusing, entertaining, funny leuning = prop leuren = peddle leus = motto, watchword, slogan leus, devies, lijfspreuk, leuze = watchword leus, lijfspreuk, leuze, devies = motto leuter = prick, cock Leuven = Louvain leuze = motto, watchword, slogan Levant = Levant Levantijns = Levantine leven = noise, din, ado, life levend = alive levende have = livestock levendig = brisk, alert, keen levendig, druk, rap, kras, kwiek = brisk levensbeschrijver = biographer lever = liver leveren = deliver, furnish leveren, bestellen, afleveren = furnish levering = delivery levertraan = codfish-oil Leviet = Levite lezen = read lezenaar = desk, lectern lezenaar, lessenaar = desk lezer = reader Lias = Lias Libanees = Lebanese Libanon = Lebanon Libanongebergte = Lebanon Libanongebergte, Libanon = Lebanon libel = dragonfly libel, waterjuffer, juffertje = dragonfly liberaal = liberal liberaal, vrijzinnig = liberal Liberia = Liberia Liberiaans = Liberian Libië = Libya Libisch = Libyan libretto = booklet licentie = licence licentie, vergunning = licence lichaamsbouw = stature lichaamsbouw, gestalte, figuur = stature lichamelijk = physical licht = lightly, facile, clear, weak, easy, insubstantial licht = insubstantial licht, klaar, hel = clear licht, vlot, makkelijk = easy lichtbak = headlight lichtbak, reflector, koplamp = headlight lichtekooi = whore, hooker lichtelijk = rather lichtgelovig = credulous lichtjes = lightly, weakly lichtjes, zwak, zwakjes = weakly lichtknop = light-switch lichtschakelaar = light-switch lichtschakelaar, lichtknop = light-switch lichttoren = lighthouse lichtzinnig = frivolous lichtzinnig, frivool, wuft = frivolous lid = member, limb, joint lid van een geleerd genootschap = academician lid van een geleerd genootschapacademician = academician lid worden = accede, join lid worden = accede lid, geleding, gelid, knoop, gewricht = joint lid, lidmaat = limb lid, lidmaat, aanhanger = member lidmaat = limb, member lidmaatschap = membership Liechtenstein = Liechtenstein lied = chanson, song lieden = people, persons lieden, personen, mensen = persons lieden, volk, lui, mensen = people lief = expensive, lovable, affable, sweetheart, friendly liefdadigheids- = charitable liefdadigheids-, charitatief = charitable liefelijk = gentle, soft liefelijk, zoet, zacht = gentle liefhebben = love liefheid = kindness liefje = darling, sweetheart liefkozen = caress, stroke, fondle, chuck lieftalligheid = sweetness Lier = Lyra lies = groin lieveheersbeestje = ladybug lieveling = sweetheart, darling liever = preferably lieverd = darling lift = elevator liga = league liggen = lie, recline liggen = lie liggen = recline ligging = site lijden = tolerate lijdzaamheid = patience lijfeigene = serf lijfeigene, horige = serf lijfeigenschap = serfdom, servitude lijfeigenschap, herendienst = serfdom Lijfland = Livonia Lijflands = Livonian lijfspreuk = watchword, motto, slogan lijfspreuk, leus, leuze, devies = slogan lijk = cadaver, corpse lijk, kadaver, kreng = corpse lijken = seem, resemble lijken op = resemble lijken op, gelijken, lijken = resemble lijkverbranding = cremation lijkverbranding, verassing, crematie = cremation lijm = glue lijm, kleefmiddel, kit, kleefstof = glue lijn = rope lijnolie = lineseed-oil lijnpiloot = airline-pilot lijntje = rope lijntje, koord, snoer, koorde, lijn = rope lijst = cadre, framework, picture-frame, table, tablet lijst, schilderijlijst = picture-frame lijvig = corpulent, comprehensive, fat lijvig, dik = fat lijvig, veelomvattend = comprehensive lijvigheid = thickness likdoorn = corn likeur = liqueur likken = lick Limburg = Limbourg, Limburg Limburg = Limbourg Limburg = Limburg limonade = lemonade linde = lime-tree, linden-tree linde, lindeboom = lime-tree lindeboom = linden-tree, lime-tree lindeboom, linde = linden-tree linguïst = linguist liniaal = straightedge, straight-edge, ruler liniaal = ruler liniaal = straight-edge liniaal = straightedge link = dangerous linker = linker linker- = left links = left links, linker- = left linnen = linen linoleum = linoleum lint = ribbon linze = lentil lip = lip liquide = available liquide, beschikbaar, disponibel = available liquideren = liquidate lispelen = lisp Lissabon = Lisbon list = ruse listig = cunning, smart, sly litanie = litany liter = litre, liter liter = liter liter = litre literair = literary literatuur = literature Litouwen = Lithuania Litouws = Lithuanian litteken = scar litterair = literary litteratuur = literature litteratuur, literatuur, letterkunde = literature liturgie = liturgy live = straight locomotief = engine loeder = scoundrel loeien = roar loensen = squint lof = chicory, glory lof, cichorei = chicory loflied = paean loflied, lofzang = paean Lofoten = Lofoten lofzang = paean log = awkward logé = guest logement = inn, hostel logement, herberg = hostel logement, herberg = inn logeren = stop, stay logeren = stay logeren = stop logica = logic logies = dwelling, residence logies, kwartier, woning, onderkomen = dwelling logisch = logical lokaal = chamber, place, local lokaal, vertrek, kamer = chamber lokaas = bait lokaliteit = spot, location loket = ticket-window lokken = decoy, lure lokken = decoy lokken = lure lomp = rude, rag, coarse Londen = London lonen = reward long = lung longkruid = pulmonaria, lungwort longkruid = lungwort longkruid = pulmonaria longontsteking = pneumonia longtering = tuberculosis, consumption longtering, tering, tuberculose = consumption lonken = ogle lont = wick, fuse loodrecht = right-angle loods = shanty, shack, barrack, stand, barn loods, keet, schuur, barak = barn loodsen = pilot loof = foliage loof, gebladerte, bladertooi = foliage looien = tan look = garlic look, knoflook = garlic loon = compensation, wage, wages, salary loop = stream loop, stroom, stroming = stream loopbaan = career loopgraaf = trench loos = empty, false, void loos, bedrieglijk, dubbelhartig = false loos, ledig, leeg, lens, hol = void loot = child lopen = go, march, step, flow, tread, walk, pace lopen, marcheren = march lopen, stappen, treden, schrijden = step lopen, van stapel lopen, gaan = go lor = rag lord = lord Lorelei = Lorelei lork = larch lorkeboom = larch lorkeboom, lariks, lork = larch los = free, mobile los, mobiel, beweegbaar, roerend = mobile losbarsten = explode losbinden = untie loshaken = unhook losjes = loosely loskopen = ransom, redeem loskopen, vrijkopen, afkopen = ransom loslaten = release loslaten, uitlaten, tappen, lossen = release losmaken = untie, unlash losmaken = unlash lossen = release, unload lossen, uitladen, afladen = unload lot = fortune, fate, destiny lot, bestemming, lotsbestemming = destiny lot, fortuin, fortuinlijkheid = fortune loten = allot loterij = raffle, lottery loterij, verloting = lottery lotgeval = adventure Lotharingen = Lorraine, Lothringen Lotharingen = Lorraine Lotharingen = Lothringen lotsbestemming = destiny, fate lotsbestemming, bestemming, lot = fate lotus = lotus lotus, rolklaver = lotus louter = solitary, mere, sole, alone louter, alleen, verlaten, enig = alone louter, enkel, bloot = mere louteren = refine, cleanse, purge louteren, raffineren, verfijnen = refine louwmaand = January loven = laud, commend, glorify, praise loven, roemen, verheerlijken, prijzen = praise loven, verheerlijken, roemen, prijzen = glorify loyaal = loyal LP = LP LP, langspeelplaat = LP LPG = LPG LPG, L.P.G. = LPG lucht = odour, heaven, sky, odor, scent, atmosphere, air lucht = air lucht- = overground, overhead lucht, hemel = heaven lucht, hemel = sky lucht-, met lucht gevuld, bovengronds = overhead lucht, reuk, luchtje, geur = odour lucht, sfeer, dampkring, atmosfeer = atmosphere luchtafweer = air-defence luchtafweergeschut = ack-ack luchtballon = balloon, air-balloon luchtband = tube, tyre luchtbrug = air-lift luchtdruk = air-pressure luchtdrukgeweer = air-gun luchten = ventilate luchter = chandelier luchteskader = air-squadron luchtfilter = air-filter luchthartig = flighty, impulsive luchthaven = airport luchtig = fresh, impulsive, slender, recent, flighty luchtig, fris, vers, onbedorven = recent luchtig, luchthartig = flighty luchtig, luchthartig = impulsive luchtje = odor, odour, scent luchtklep = air-valve luchtklep, ventiel = air-valve luchtkussen = air-cushion luchtledige ruimte = vacuum luchtledige ruimte, vacuüm = vacuum luchtpijp = windpipe, tube luchtpijp = windpipe luchtpost = air-mail luchtpostbrief = aerogramme luchtrooster = air-grid luchtschip = air-ship luchtspiegeling = mirage luchtspiegeling, fata morgana = mirage luchtverdediging = air-defence luchtverdediging, luchtafweer = air-defence luchtverontreiniging = air-pollution luchtvloot = air-fleet luchtweerstand = air-resistance luchtweg = airway luchtzak = air-pocket luchtziek = airsick luchtziekte = airsickness luchvaart = aviation luchvaart, aviatiek, vliegwezen = aviation lucifer = match Lucifer = Lucifer Lucifer = Satan lui = people, lazy, slothful lui = lazy lui = slothful luiaard = sloth luid = loud, loudly luid, hardop = loudly luidruchtig = noisy luidruchtig, rumoerig, lawaaierig = noisy luierbroekje = pilch luifel = shed, penthouse luifel, afdak = penthouse luifel, afdak = shed luiheid = laziness luik = skylight Luik = Liège luik = shutter, porthole luik = shutter luipaard = panther, leopard luipaard, panter = leopard luis = louse luister = pomp, splender luister, pracht, vertoon, praal = splender luisteraar = listener luisteraar, toehoorder = listener luisteren = listen luisterrijk = resplendant luit = lute luitenant = lieutenant luizig = insignificant, trifling lul = prick, cock lul, pik, leuter, snikkel, jongeheer = prick lumineus = brilliant, bright lunair = lunar lunch = snack, lunch lurken = suck lust = inclination, disposal, lust, want lusteloos = lifeless, dispassionately, apathetic lusteloos, melig, apathisch = apathetic lusteloos, saai = lifeless lusteloosheid = apathy lustig = cheerful luttel = little, diminutive, small luttel, karig, min, klein, gering = diminutive luwen = subside, abate luxeartikel = luxury Luxemburg = Luxemburg, Luxembourg Luxemburg = Luxembourg Luxemburg = Luxemburg Luxemburger = Luxembourger, Luxemburger Luxemburger = Luxembourger Luxemburger = Luxemburger Luxor = Luxor luxueus = luxurious, deluxe luxueus, weelderig = deluxe lyceum = lyceum Lycië = Lycia Lycische = Lycian Lydië = Lydia Lydisch = Lydian ma = mam, mom, mammy, mommy maag = stomach maagbrand = heartburn maagbrand, maagzuur, zuur = heartburn Maagd = Virgo maagdelijk = virginal, virgin maagdelijk, ongerept = virginal maagzuur = heartburn maaien = cut, mow maaien = cut maaien = mow maal = occasion, time maan = moon maan- = lunar, moon- maan- = moon- maan-, lunair = lunar maanbrief = dunning-letter maand = month maand- = monthly maandag = Monday maandelijks = monthly maandelijks, maand- = monthly maar = but, only, however, solely maar, alleen, slechts = solely maar, doch = but maart = March Maas = Meuse maas = mesh, loop maas, breisteek, steek, strik = loop maas, breisteek, steek, strik = mesh Maasstad = Rotterdam Maastricht = Maastricht, Maestricht Maastricht = Maastricht Maastricht = Maestricht maat = pal, companion, comrade, buddy, tact maat, kameraad, kornuit, makker = companion maat, makker, kameraad, kornuit = comrade maat, makker, kameraad, kornuit = pal maatregel = arrangement maatschappelijk = social maatschappijleer = sociology Macao = Macao macaroni = macaroni Macau = Macau Macedonië = Macedonia Macedonisch = Macedonian mach = mach Machiavelli = Machiavelli machinatie = plot machinatie, intrige, konkelarij = plot machine = machine machinerieën = machinery macht = power machtig = powerful machtigen = authorize machtigen, autoriseren, volmachtigen = authorize machtiging = authorization machtiging, mandaat, bevoegdheid = authorization Madagascar = Madagascar Madagaskisch = Madagascan Madeira = Madeira madeliefje = daisy Madonna = Madonna Madrid = Madrid maëstro = maestro maffen = sleep magazijn = warehouse Magdalena = Magdalena Magdalenien = Magdalenian mager = slender, skimpy, skinny, meager, thin mager, sprietig, schraal = skimpy magie = magic magisch = magical magisch, toverachtig = magical magneet = magnet magnetisch = magnetic magnetiseren = magnetize magnetisme = magnetism magnetofoon = tape-recorder magnetofoon, bandrecorder = tape-recorder Magog = Magog Magyaar = Magyar mais = mealies, maize maïs = maize, mealies mais, maïs = maize maïs, mais = mealies majesteit = excellency majestueus = majestic majoor = major Majorca = Majorca, Mallorca Majorca = Majorca Majorca = Mallorca makelaar = broker maken = develop, cause, make, do, fabricate, manufacture maken, doen, bedrijven = make maken, doen, laten doen, laten = cause maken, fabriceren, aanmaken = fabricate make-up = make-up Makkabeeën = Maccabees makkelijk = facile, easy makker = pal, comrade, companion, buddy makker, kameraad, kornuit, maat = buddy makreel = mackerel mal = ridiculous Malakka = Malacca malaria = malaria Malawi = Nyasaland, Malawi Malawi = Malawi Malawi = Nyasaland Malawisch = Malawian Malediven = Maldives Maledivisch = Maldivian Maleis = Malay Maleisië = Malaysia Maleisisch = Malaysian malen = pulverize malen, vermalen, kwellen = pulverize Mali = Mali Malinees = Malian Malinees, Malisch = Malian Malisch = Malian malloot = fool malsheid = softness, mellowness Malta = Malta Maltezer = Maltese mam = mammy, mom, mam, teat, mommy mam, ma, mammie, mamma = mom mam, mammie, mamma, ma = mam mamma = mom, mam, mommy, mammy mammie = mam, mommy, mom, mammy mammie, ma, mamma, mam = mammy mammie, mam, ma, mamma = mommy Mammon = Mammon man = husband, spouse manchet = cuff mand = basket mandaat = authorization, mandate mandarijn (vrucht) = tangerine manen = dun, admonish, scold manen, aanmanen = dun manen, vermanen, aanmanen, aansporen = scold manga = mango mangaboom = mango-tree mangaboom, mangoboom = mango-tree mangel = absence mangelwortel = beet mangisboom = mangosteen mango = mango mango, manga = mango mangoboom = mango-tree mangoest = mongoose manicuren = manicure manier = mode, manner manier, wijze, trant = mode manifesteren = show, manifest manifesteren, laten blijken = show Manilla = Manila maniok = cassave manipuleren = manipulate mank = lame mank lopen = limp mank, kreupel, hinkend = lame manmoedigheid = virility manmoedigheid, mannelijkheid = virility mannelijk = male, masculine mannelijk = male mannelijk = masculine mannelijkheid = virility mannenklooster = monastery mannetjeshert = stag manoeuvreren = maneuver, manoeuvre, manœuvre manoeuvreren, rangeren = maneuver manoeuvreren, rangeren = manoeuvre mantel = mantle, cloak mantel, jas = mantle mantelkap = cowl Mantsjoerije = Manchuria Mantsjoerijns = Manchurian manuscript = manuscript Maori = Maori Maori-taal = Maori Maori-taal, Maori = Maori map = folder marchanderen = haggle, bargain marcheren = march, walk marcheren, tippelen, lopen = walk mare = repute, fame, rumour, hearsay, rumor maretak = mistletoe margarine = margarine marge = margin margriet = marguerite Maria = Mary Maria-Boodschap = Annunciation Maria-Hemelvaart = Assumption Maria-Lichtmis = Candlemas marine = navy marine, zeemacht = navy marionet = puppet, marionette marionet = marionette marionet = puppet markt = marketplace, fair, market, bazaar markt, marktplaats, bazaar, marktplein = bazaar marktplaats = fair, marketplace, bazaar, market marktplaats, markt, marktplein = marketplace marktplein = fair, market, bazaar, marketplace marktplein, markt, bazaar, marktplaats = fair marktplein, markt, bazaar, marktplaats = market marmelade = marmelade, jam marmelade, moes, jam = jam marmeren = vein marmeren, aderen = vein Marokkaans = Moroccan Marokko = Morocco Marowijne = Marowine Mars = Mars Marsbewoner = Martian Marsbewoner, Martiaan = Martian martelaar = martyr martelen = torture, torment martelen, koeioneren, kwellen = torment marter = weasel Martiaan = Martian maskeren = mask maskering = masquerade massa = mass, multitude, pile, crowd massa, drom, hoop, menigte, boel = multitude masseren = massage massief = massive mast = mast mat = tired, frosted, mat mat- = frosted mat, mat- = frosted match = contest match, wedstrijd, concours = contest mate = degree, grade materiaal = data materialiseren = materialise, materialize materialiseren, verstoffelijken = materialise materieel = material, data mathematica = mathematics mathematicus = mathematician mathematicus, wiskundige = mathematician mathematisch = mathematical matig = abstemious, reasonable, moderate, temperate matig, gematigd, bescheiden = reasonable matigheid = moderation matras = mattress matrijs = matrix matrix = matrix matse = matzo matse, paasbrood = matzo Matterhorn = Matterhorn Mauretanië = Mauritania Mauretaniër = Moor, Mauritanian Mauretaniër, Moor, Moriaan = Mauritanian Mauretaniër, Moor, Moriaan = Moor Mauretanisch = Mauretanian, Moorish, Moresque Mauretanisch, Moors = Mauretanian Mauretanisch, Moors = Moresque Mauritius = Mauritius maximaal = maximum maximum- = maximum maximum-, maximaal = maximum Maya = Maya mazelen = measles mazzel = luck me = I, me mecanicien = mechanic mecanicien, werktuigkundige = mechanic mechanica = mechanics mechanica, werktuigkunde = mechanics mechanisch = mechanical mechanisch, werktuiglijk = mechanical Mechelen = Malines, Mechlin Mechelen = Malines Mechelen = Mechlin medaille = medal mede = too, also mede, evenzeer, eveneens, ook = too mededader = abettor, accomplice, abetter mededader, medeplichtige = abetter mededader, medeplichtige = accomplice mededelen = communicate mededogen = compassion medegevoel = sympathy medegevoel, deelneming = sympathy medeklinker = consonant medelijden = compassion medemens = fellow-creature medeplichtige = abetter, abettor, accomplice medeplichtige, mededader = abettor medeplichtigheid = abetment medestander = fellow-thinker medicijn = medicine, pharmaceutical medicijn, artsenij, geneesmiddel = medicine medicinaal = medical medicus = physician medicus, dokter, arts, geneesheer = physician Medina = Medina medio = amidst mediteren = meditate medium = resources, environment medium, milieu, omgeving = environment Medusa = Medusa meedelen = communicate meedingen = compete, rival meedingen, concurreren, wedijveren = rival meedingen, wedijveren, concurreren = compete meedoen = participate meegaand = accommodating meegaandheid = tractability, manageability meegaandheid, volgzaamheid, gedweeheid = manageability meegeven = endow meel = meal, flour meel, bloem = flour meeloper = opportunist meeloper, opportunist = opportunist meemaken = participate meer = more, lake meer = more meer en meer = increasingly meer en meer, in toenemende mate = increasingly meerderheid = majority meerderheid, meerderjarigheid = majority meerderjarig = full-grown, grown-up meerderjarig, mondig = full-grown meerderjarigheid = majority meermaals = repeatedly mees = titmouse meeslepend = vivacious meest = most meest, hoogst = most meester = maestro meester worden = master meester zijn = dominate meester, grootmeester, maëstro = maestro meetellen = count meeting = gathering, assemblage meeting, samenkomst, bijeenkomst = assemblage meetkunde = geometry meeuw = seagull meeuw, zeemeeuw = seagull meevoelen = sympathize meewerken = cooperate, co-operate meewerken, samenwerken = co-operate Mefistofeles = Mephistopheles mei = May meid = lass, girl, maid, servant meid, meisje = girl meier = steward, superintendant meisje = fiancée, girl, bride, lass meisje, meid = lass meizoentje = daisy meizoentje, madeliefje = daisy Mekka = Mecca Mekong = Mekong melaatse = leper melaatsheid = leprosy melaatsheid, lepra = leprosy melancholiek = melancholy Melanesië = Melanesia Melanesisch = Melanesian melig = tiresome, apathetic melk = milk melkinrichting = dairy melkpoeder = milk-powder melkweg- = galactic melkweg-, galactisch = galactic melodie = melody melodieus = tuneful melodieus, melodisch, zangerig = tuneful melodisch = tuneful melodrama = melodrama melodramatisch = melodramatic meloen = melon men = one menen = suppose, deem, believe menen, geloven, houden voor = deem menen, vermoeden, stellen = suppose mengeling = mixture mengelmoes = mixture mengelmoes, mengsel, mengeling = mixture mengen = mix, blend, mingle, shuffle mengsel = mixture menig = many menig, veel, vele = many menigmaal = often, regularly, frequently menigmaal, dikwijls, vaak, gedurig = often menigmaal, gedurig, dikwijls, vaak = frequently menigte = pile, crowd, multitude, mass menigte, hoop, massa, boel, drom = crowd menigvoudig = diverse, varied, various menigvoudig, verschillend, menigvuldig = diverse menigvuldig = varied, diverse, various menigvuldig, verschillend, menigvoudig = varied mening = opinion, supposition mennen = direct, steer, guide mennen, dirigeren, richten, besturen = direct mens = man mensdom = mankind mensdom, mensheid = mankind menselijk = human, humane menselijk = human menselijk, humaan = humane mensen = persons, people menseneter = cannibal mensheid = mankind menslievendheid = charity mentaal = mental mentor = counsellor mep = blow Mercurius = Mercury merel = blackbird merel, gieteling = blackbird meren = moor merendeels = mostly merken = mark merken, tekenen = mark merkwaardig = remarkable, noteworthy merkwaardig, opmerkelijk = noteworthy mes = knife Mesolithicum = Mesolithic Mesozoïcum = Mesozoic messing = brass mest = manure, fertilizer mest = fertilizer mest = manure mesten = fertilize met = on, through, against, with met aandacht = attentively met de klok mee = clockwise met de klok mee, rechtsom = clockwise met een band omgeven = tape met geen mogelijkheid = impossibly met gemak = easily met gemak, allicht = easily met geweld = violently met goed gevolg = successfully met gom bestrijken = erase met ingang van = from met lucht gevuld = overhead, overground met lucht gevuld, lucht-, bovengronds = overground met nadruk zeggen = emphasize met nadruk zeggen, benadrukken = emphasize met nieuwsgierigheid = inquisitively met nieuwsgierigheid, nieuwsgierig = inquisitively met opzet = deliberately met overgave = selflessly, devotedly met overgave = devotedly met overgave = selflessly met pensioen gaan = retire met spoed = urgently met spoed, urgent = urgently met, samen met = with met, tegenaan, tegen, jegens = against metaaldraad = wire metaaldraad, draad = wire metaalmengsel = alloy metafoor = metaphor metalen = metal, metallic metalen = metal metalen = metallic metamorfose = metamorphosis meten = compute, measure meten = measure meteoriet = meteorite meteorologie = meteorology meter = meter, metre meter, metrum, versmaat = meter meter, versmaat, metrum = metre metgezel = accompanist, companian methode = method methodisch = methodical methodisch, schools = methodical methodistisch = Methodist Methusalem = Methuselah metriek = metric metro = subway, underground metro = subway metro = underground metropoliet = archbishop metropoliet, aartsbisschop = archbishop metropolis = metropolis metropool = metropolis metrum = metre, meter metselaar = mason metselkalk = morter metselwerk = masonry metterdaad = indeed, actually Mexicaans = Mexican Mexico = Mexico mezelf = myself mezelf, mijzelf = myself mica = mica mica, glimmer = mica microbe = germ, microbe microbe = germ microbe = microbe microfilm = microfilm microfoon = microphone Micronesië = Micronesia microscoop = microscope Midas = Midas middag = noon, midday, afternoon middageten = dinner middagmaal = dinner middel = resources, tool, waist, waistline, means middel, leest, taille = waist middel, werktuig = means middel, werktuig = tool middelbaar = middle Middellandse Zee = Mediterranean middellijn = diameter middellijn, diameter = diameter middelpunt = center, centre middelste = central midden = amidst middernacht = midnight mier = ant mierik = horse-radish, horseradish mierikswortel = horseradish, horse-radish mierikswortel, mierik = horse-radish mierikswortel, mierik = horseradish migrerend = migrant mij = I, me mij, ik, me = I mij, me = me mijden = evade, avoid mijden, uit de weg gaan, ontwijken = avoid mijden, uit de weg gaan, ontwijken = evade mijl = mile mijlpaal = milestone, milepost, landmark mijlpaal = landmark mijlpaal = milepost mijlpaal = milestone mijmeraar = dreamer, muser, day-dreamer mijmeraar, dromer = dreamer mijmeren = dream, daydream mijmeren, dromen = daydream mijmeren, dromen = dream mijmering = reverie mijmering, gedroom, gemijmer = reverie mijn = auction, my mijn, m'n = my mijnbouw = mining mijnbouwkundig onderzoeker = prospector mijnenlegger = minelayer mijnenveld = minefield mijngas = fire-damp mijnhout = pit-props, pitwood mijnhout = pit-props mijnhout = pitwood mijningenieur = mining-engineer mijnlamp = safety-lamp, davy mijnlamp = davy mijnlamp = safety-lamp mijnschacht = shaft mijnwerker = miner mijt = mite, woodpile mijt = mite mijter = miter, mitre mijter = miter mijter = mitre mijzelf = myself mik = bread, loaf mik, brood = bread mik, brood = loaf mikken = intend mikken op = intend mikpunt = object mikpunt, onderwerp, object, ding = object Milaan = Milan mild = mild mildheid = mildness, gentleness, balminess, meekness mildheid = gentleness mildheid, zachtaardigheid = meekness milieu = environment militair = military militant = truculent miljoen = million millennium = millenium, millennium millennium = millennium millimeter = millimeter, millimetre millimeter = millimeter millimeter = millimetre min = little, small, less, diminutive, minus min, klein, luttel, gering, karig = small min, minus = minus minachten = despise minachten, verachten = despise minachting = contempt minder = less minder belangrijk = side, incidental minder belangrijk, ver, bij-, zij- = incidental minder, min = less minderheids- = minority minderwaardig = inferior mineraal = mineral Minerva = Minerva miniem = minimum miniem, minimaal = minimum minimaal = minimum minister = minister minister, bewindsman = minister ministerie = ministry ministerieel = ministerial minister-president = premier minister-president, premier = premier minnares = lover minpunt = disadvantage minst = least minus = minus minuscuul = tiny, midget, dwarf minuscuul, dwergachtig = midget minuskuul = tiny minutieus = precise minuut = minute Mioceen = Miocene miraculeus = miraculous mirakel = miracle mirakel, wonder = miracle mis = incorrect misdaad = crime misdaad, misdrijf = crime misdadig = criminal misdadig, snood, crimineel = criminal misdrijf = crime miserabel = wretched misère = misery misgrijpen = miss misgunnen = envy miskelk = goblet, chalice misleiden = deceive misleiden, bedriegen = deceive misleidend = fallacious mislopen = miss mislukken = abort, miscarry mislukt = abortive mismaakt = deformed mismaakt, misvormd = deformed misplaatst = unseemly misrekenen = miscalculate misrekenen, buiten de waard rekenen = miscalculate misschien = perhaps, maybe, possibly misschien, mogelijk, mogelijkerwijs = perhaps misschien, mogelijkerwijs, mogelijk = maybe misschien, mogelijkerwijs, mogelijk = possibly misselijk = abhorrant, nauseous, disgusting misselijk, stuitend, onsmakelijk = abhorrant misselijk, stuitend, onsmakelijk = disgusting misselijk, stuitend, onsmakelijk = nauseous misselijkheid = disgust, nausea misselijkheid, walging, walg, afkeer = nausea missen = miss, lack missen, mislopen, misgrijpen = miss missen, ontberen, derven = lack missie = mission missie, opdracht, zending = mission missionaris = missionary missionaris, zendeling = missionary mist = fog, mist mistig = fuzzy, misty mistig, dampig, heiig, nevelig = misty mistroostig = somber misvatten = misunderstand misvatten, verkeerd begrijpen = misunderstand misverstand = misunderstanding misvormd = deformed mixen = mingle, shuffle, mix, blend m'n = my mnemonisch = mnemonic mobiel = mobile mobiliseren = mobilize Moçambiquaans = Mozambican Moçambiquaans, Mozambiquaans = Mozambican Moçambique = Mozambique modder = mud, slime modderen = botch modderig = muddy mode = fashion mode- = fashionable mode, modus, wijs = fashion modelleren = mold, mould, model modelleren = model modelleren, boetseren = mould modem = modem modemaakster = milliner modern = modern moderniseren = modernize modieus = fashionable modificatie = adaptation modificatie, bewerking, aanpassing = adaptation modificeren = modify modiste = milliner modiste, modemaakster = milliner modus = fashion moe = tired moed = courage moëddzin = muezzin moëddzin, muezzin, mueddzin = muezzin moeder = mother moedig = courageous, valiant moedwillig = deliberately, intentional moedwillig, bedoeld, opzettelijk = intentional moeilijk = difficult, inconvenient moeilijk, lastig, slim = inconvenient moeilijkheid = difficulty, trouble moeite = effort moeite doen = attempt, endeavour moeite, poging = effort moer = marsh, swamp, nut moer = nut moeras = swamp, marsh moerbei = mulberry-tree moerbeiboom = mulberry-tree moerbeiboom, moerbei = mulberry-tree moersleutel = spanner moersleutel, schroefsleutel = spanner moes = jam, marmelade, gruel, mush, mess moes, brij, pap = mess moet = blot moeten = should, need, must, require Moezel = Moselle Moezelwijn = moselle mogelijk = possible, perhaps, possibly, maybe mogelijkerwijs = possibly, perhaps, maybe mogelijkheid = possibility mogen = may mogendheid = power Mohammed = Muhammad, Mohammed Mohammed = Mohammed Mohammed = Muhammad mohammedaan = Moslem, Muslim, Mohammedan, Mussulman mohammedaan, islamiet, moslim = Mohammedan mohammedanisme = Islam Mokum = Amsterdam mol = mole Moldavië = Moldavia Moldavisch = Moldavian molecuul = molecule molen = mill molenaar = miller molenaar, mulder = miller Moloch = Moloch Molukken = Moluccas Moluks = Moluccan moment = moment, instant moment, oogwenk, ogenblik, tel = instant mompelen = mutter Monaco = Monaco monarch = monarch monarch, vorst = monarch mond = aperture, opening mond, gat, opening = aperture mond, opening, gat = opening mondeling = orally, oral mondeling = orally mondeling, oraal = oral mondharmonika = harmonica mondig = grown-up, full-grown mondig, meerderjarig = grown-up mondvol = morsel, mouthful mondvol, hap = mouthful Monegask = Monacan Monegaskisch = Monegasque Mongolië = Mongolia Mongool = Mongol Mongools = Mongolian monnik = monk monnikskap = monkshood, aconite monnikskap, akoniet = aconite monnikskap, akoniet = monkshood monocle = monocle monocle, oogglas = monocle monoloog = soliloquy, monologue monopolie = monopoly monotoon = monotonous monotoon, saai, eentonig = monotonous monseigneur = monsignor monster = sample, specimen monsterachtig = monstrous monsterachtig, gedrochtelijk = monstrous monsterachtigheid = monstrosity monsterflesje = sample-bottle monsterkaart = sample-card monsterrol = muster-roll monstrans = monstrance montage = composing, mounting, erecting montage, zetting = composing montage, zetting = mounting montagebouw = pre-fabrication, prefabrication montagebouw = pre-fabrication montagebouw = prefabrication montagefoto = photomontage montbretia = montbretia Montenegrijns = Montenegrin Montenegro = Montenegro monter = jaunty, cheerful monter, lustig, vrolijk = cheerful monteren = link, mount monteren, zetten = link monteren, zetten = mount monteur = fitter montuur = setting monument = monument monument, gedenkteken = monument monumentaal = monumental mooi = beautifully, beautiful, handsome, fine mooiprater = coaxer, flatterer mooiprater = coaxer mooiprater = flatterer Moor = Moor, Mauritanian moorddadig = deadly moorddadig, dodelijk = deadly moorden = murder moorden, vermoorden = murder moordenaar = murderer moordenares = murderess moordlust = bloodthirstiness moordlustig = bloodthirsty moordlustig, moordziek = bloodthirsty moordpartij = massacre moordpartij, bloedbad = massacre moordziek = bloodthirsty Moors = Moorish, Mauretanian, Moresque Moors, Mauretanisch = Moorish moot = slice moot, plak, snede, schijf, filet = slice mop = cupcake, witticism, blot, joke mop, koekje = cupcake mop, pots, grol, kwinkslag, grap = joke mopneus = pug-nose moppen tappen = gag mopperaar = grouser, grumbler mopperen = growl, grumble mopperen, kankeren, sputteren, morren = growl mopperen, morren, kankeren, sputteren = grumble moppig = comic, comical mops = pug, pug-dog mops, mopshond = pug mops, mopshond = pug-dog mopshond = pug-dog, pug moraal = morals moralist = moralist moralist, zedenmeester = moralist moraliteit = morality moratorium = moratorium Moravië = Moravia moreel = mood, moral morel = morello morene = moraine morene, gruiswal = moraine morfeem = morpheme morfine = morphia, morphine morfine = morphia morfine = morphine morfinist = morphinomaniac morfologie = morphology morganatisch = morganatic, morganatical morganatisch = morganatic morganatisch = morganatical morgen = tomorrow, morning morgen = tomorrow morgenlicht = dawn, aurora morgenrood = aurora, dawn morgenrood, morgenlicht = aurora Moriaan = Moor, Mauritanian morille = morel mormel = monster mormoons = Mormon Morpheus = Morpheus morrelen = fumble morrelen, friemelen, scharrelen = fumble morren = growl, mutter, grumble morren, brommen, mompelen, mummelen = mutter morsdood = stone-dead morsen = spill morsig = unclean, soiled, filthy, dirty morsig, smerig, onrein, vuil, vies = unclean morsig, vuil, vies, smerig, onrein = soiled morsigheid = dirtiness, untidiness mortel = morter mortelbak = hod mortier = mortar, morter mortier, mortel, specie, metselkalk = morter mortier, vijzel = mortar mos = moss mosgroen = moss-green moskee = mosque Moskou = Moscow Moskovitisch = Muscovite moslim = Mussulman, Muslim, Mohammedan, Moslem moslim, islamiet, mohammedaan = Muslim mossel = mussel mosselplaat = mussel-bank, mussel-bed mosselplaat = mussel-bank mosselplaat = mussel-bed mossig = mossy mosterd = mustard mosterdgas = mustard-gas motel = motel motet = motet motie = motion, resolution motie, resolutie = motion motivatie = motivation motor = motorcycle, motor motor = motor motor, motorfiets = motorcycle motorboot = motor-boat, motor-launch motorboot = motor-boat motorboot = motor-launch motorfiets = motorcycle motorisch = motorial, locomotive motorisch = locomotive motorisch = motorial motoriseren = motorize motorkap = bonnet motorpech = brakedown motorpech, panne, pech, bijdraaien = brakedown motorrijder = motor-cyclist motregenen = mizzle, drizzle motregenen = drizzle motregenen = mizzle mottig = moth-eaten Mount Everest = Everist mousepad = mousepad mousseline = muslin mousseline, neteldoek = muslin mousserend = effervescent, sparkling mout = malt mouw = sleeve mozaïek = mosaic Mozambiquaans = Mozambican Mozambique = Mozambique Mozambique, Moçambique = Mozambique Mozes = Moses mu = mu mud = hectolitre mud, hectoliter = hectolitre mudvol = replete, brimming mueddzin = muezzin muezzin = muezzin muf = stale, moldy, mouldy, musty muf, adellijk, benauwd, goor, gortig = stale muf, vuns, vunzig, duf = moldy mug = gnat muggebeet = midge-bite, gnat-bite muggebeet = gnat-bite muggebeet = midge-bite muggezifter = nit-picker, niggler, hair-splitter muggezifterij = hair-splitting muil = jaws, mouth, mule, maw, muzzle muil, bek = jaws muil, bek = muzzle muildierdrijver = muleteer muilezel = hinny muiltje = mule muiltje, slof, muil = mule muis = mouse muisstil = noiseless muiten = revolt muiten, rebelleren, in opstand komen = revolt muiter = rebel, mutineer muiterij = rebellion, mutiny muiterij, onlusten, opstand = mutiny muiterij, onlusten, opstand = rebellion muizengif = rat-poison muizenissen = worries muizeval = mousetrap, mouse-trap muizeval = mouse-trap muizeval = mousetrap mul = sandy, powdery, loose mul = powdery mul, rul = loose mulattin = mulatto mulder = miller multinationaal = multinational multiplex = plywood multipliceren = duplicate, multiply multipliceren, vermenigvuldigen = multiply multipliceren, verveelvoudigen = duplicate multitasking = multitasking mummelen = mutter mummie = mummy mummificatie = mummification mungo = mongoose mungo, ichneumon, mangoest = mongoose munitie = ammunition, munition munt = mint, coin munt, penning, geldstuk = coin muntkenner = numismatist muntkenner, penningkundige = numismatist muntkunde = numismatics muntkunde, numismatiek = numismatics muntmeester = mint-master, cashier muntmeester = mint-master muntsoort = currency muntstempel = stamp murmelen = gurgle, burble, murmur, purl murmelen (v. beekje) = burble, gurgle, murmur, purl murmelen (v. beekje), murmelen = burble murmelen (v. beekje), murmelen = gurgle murmelen, murmelen (v. beekje) = murmur murmelen, murmelen (v. beekje) = purl mus = sparrow museum = museum musicus = musician musicus, muzikant, speelman = musician muskaat = nutmeg muskaat, muskaatnoot, nootmuskaat = nutmeg muskaatnoot = nutmeg muskaatwijn = muscatel musket = musket musketier = musketeer muskiet = mosquito muskietengaas = mosquito-net, mosquito-netting muskietengaas, muskietennet = mosquito-net muskietengaas, muskietennet = mosquito-netting muskietennet = mosquito-netting, mosquito-net muskus = musk muskusdier = musk-deer muskusos = musk-ox muskusrat = muskrat, musquash, musk-rat muskusrat = musk-rat muskusrat = muskrat muskusrat = musquash mutatie = mutation mutsaard = faggot mutserd = faggot mutserd, brandstapel, mutsaard = faggot muur = wall muur, wand = wall muuranker = cramp-iron muurbloem = wallflower muurschildering = wall-painting muurschildering, wandschildering = wall-painting muurtegel = wall-tile muze = muse muziek = music muziek- = musical muziekboek = music-book muziekdoos = musical-box, music-box muziekdoos = music-box muziekdoos = musical-box muziekkapel = chapel muziekkapel, kapel = chapel muziekkorps = orchestra muziekles = music-lesson muziekliefhebber = music-lover muzieksleutel = clef muzieksleutel, sleutel = clef muziekstander = music-stand muziektent = bandstand muziekwetenschap = musicology muziekzaal = concert-room muzikaal = musical muzikaal, muziek- = musical muzikaliteit = musicality muzikant = musician Mycene = Mycenae myriade = myriad mysterie = mystery mysterie, raadsel, geheimenis = mystery mysterieus = abstruse, mysterious mysterieus, geheimzinnig = abstruse mysterieus, geheimzinnig = mysterious mysticisme = mysticism mystiek = mystical, mystic mystiek = mystic mystiek = mystical mystificatie = mystification mythe = myth mythisch = mythical mythologie = mythology mytholoog = mythologist myxomatose = myxomatosis n.b. = N.B. naad = seam naad, voeg = seam naadloos = seamless naaf = nave, hub naaf = nave naafdop = hub-cap naaicursus = sewing-class naaidoos = sewing-box naaien = screw, needlework, fuck naaien, naaikunst, naaivak = needlework naaien, neuken = fuck naaigaren = sewing-thread naaigerei = sewing-things naaikunst = needlework naaimachine = sewing-machine naaimandje = sewing-basket, work-basket naaimandje = sewing-basket naaimandje = work-basket naaister = seamstress, needlewoman naaister = needlewoman naaister = seamstress naaivak = needlework naakt = bare, naked, nude naakt, onopgesmukt, onbedekt, bloot = nude naaktheid = nakedness, nudity naaktheid = nakedness naaktheid = nudity naaktlopen = nudism naaktloper = nudist naaktloperij = nudism naaktslak = slug naald = needle naaldboom = conifer naam = appellation, name, reputation naambordje = name-plate naamdag = name-day naamgenoot = namesake naamgever = godfather naamloos = anonymous, nameless naamwoord = name, appellation naar = toward, ill, towards, along, sick, to, bleak naar adem snakken = gasp naar behoren = decently, properly naar behoren, netjes, behoorlijk = decently naar beneden gaan = descend naar beneden gaan, afdalen = descend naar binnen = inwards naar binnen, binnenwaarts = inwards naar boven = upwards, up naar buiten = outward naar buiten brengen = bear, suffer naar buiten brengen, dragen = bear naar buiten brengen, dragen = suffer naar buiten roepen = evoke naar buiten, eruit, buitenwaarts = outward naar de = the naar de letter = word-for-word, verbatim naar de letter, woordelijk = verbatim naar het schijnt = seemingly naar het schijnt, in schijn = seemingly naar huis = home naar men zegt = allegedly naar voren = foreward naar waarheid = genuinly naar willekeur = arbitrarily naar, aan, tot, bij, tegen, voor = to naar, akelig, onaangenaam = bleak naar, ziek = sick naargeestig = gloomy, desolate, somber naargeestig, somber, mistroostig = somber naargeestig, somber, troosteloos = gloomy naarstig = industrious, hardworking, diligent naarstig, ijverig, vlijtig, nijver = hardworking naarstig, vlijtig, nijver, ijverig = industrious naarstigheid = industry naast = by, nearest, at, beside, next, alongside naast elkaar = abreast naast, eerstkomend = next naaste = fellow-creature naaste, medemens = fellow-creature naasten = nationalize naastenliefde = charity naastenliefde, menslievendheid = charity naasting = nationalization nabehandeling = after-treatment, follow-up nabehandeling = after-treatment nabehandeling = follow-up nabeschouwing = commentary nabij = at, beside, by nabijheid = vicinity, proximity, neighbourhood nabijheid = neighbourhood nabijheid = proximity nabijheid = vicinity nablijven = remain nabob = nabob nabootsen = imitate nabootsing = imitation naburig = neighbouring nabuur = neighbour, neighbor nabuurschap = neighborhood nacht = night nachtblind = night-blind nachtblindheid = nyctalopia, night-blindness nachtblindheid = night-blindness nachtblindheid = nyctalopia nachtdienst = night-shift, night-duty, night-service nachtdienst = night-duty nachtdienst = night-service nachtdienst = night-shift nachtduivel = incubus, nightmare nachtegaal = nightingale nachtelijk = nocturnal nachtevening = equinox nachtevening, dag- en nachtevening = equinox nachtgewaad = night-attire nachthemd = night-shirt nachtjapon = night-gown, nightie, night-dress nachtjapon = night-dress nachtjapon = night-gown nachtjapon = nightie nachtlampje = night-lamp nachtlampje, nachtlichtje = night-lamp nachtlichtje = night-lamp nachtmerrieachtig = nightmarish nachtschade = nightshade nachttrein = night-train nachtuil = screech-owl nachtuil, steenuil = screech-owl nachtvlinder = moth, night-moth nachtvorst = night-frost nachtwacht = watchman nachtwake = night-watch, nightwatch nachtwake = night-watch nachtwake = nightwatch nachtzwaluw = nightjar nadeel = loss, disadvantage nadeel, deficit, schade, strop = loss nadeel, schaduwzijde, minpunt = disadvantage nadelig = detrimentally, prejudicial, disadvantageous nadelig = detrimentally nadelig = disadvantageous nadelig = prejudicial nadenken = meditate nadenkend = meditative, thoughtful, pensive, thinking nadenkend = meditative nadenkend = pensive nadenkend = thinking nadenkend = thoughtful nader = nearer, further nader = further nader = nearer naderen = advance naderhand = subsequently, afterwards naderhand, dan, achteraf, daarna = afterwards nadir = nadir nadoen = imitate nadruk = reprint, emphasis nadruk, herdruk = reprint nadruk, klem = emphasis nadrukkelijk = emphatic naftaleen = naphthaline, naphthalene naftaleen = naphthalene naftaleen = naphthaline naftol = naphthol nagaan = explore, consider, investigate nageboorte = placenta, afterbirth nageboorte = afterbirth nageboorte = placenta nagekomen = subsequent nagelbed = nail-bed nagelborstel = nail-brush nagelen = nail nagelkaas = clove-cheese nagellak = nail-varnish nagelriem = cuticle nagelschaartje = nail-scissors nagemaakt = forged, faked nagemaakt = faked nagemaakt = forged nagerecht = dessert nageslacht = progeny, posterity nageslacht = posterity nageslacht = progeny naïef = naive, naif, naïf, naïve naïef, argeloos, ongekunsteld = naïf naïef, argeloos, ongekunsteld, onnozel = naif naijver = jealousy naijver, jaloezie = jealousy najaars- = autumn najade = naiad najade, waternimf = naiad najagen = persecute, pursue, chase, aspire najagen, nastreven = pursue najagen, vervolgen, achtervolgen = persecute nakijken = revise, examine nakijken, herzien, inspecteren = revise naklank = resonance naklinken = echo, resound naklinken, galmen, doorklinken = resound nakomeling = successor nakomelingschap = offspring nakomelingschap, kroost, zaad = offspring nakomertje = afterthought nalaten = bequeath, overlook nalaten = bequeath nalatig = neglectful, remiss, careless, negligent nalatig, onachtzaam, nonchalant = negligent nalatigheid = remissness, carelessness, negligence nalatigheid, nonchalance = carelessness nalatigheid, nonchalance = remissness namelijk = viz., namely namelijk, te weten, in naam = namely Namen = Namur Namibië = Namibia Namibisch = Namibian namiddag = afternoon namiddag, middag = afternoon Napels = Naples Napolitaans = Neapolitan narigheid = misery nasaal = nasal nasaal, neus- = nasal nastreven = chase, pursue nastreven, najagen = chase nat = wet Natal = Natal natie = nation natie, volk = nation nationaal = national nationaal, vaderlands = national nationaliseren = nationalize nationaliseren, naasten = nationalize nationaliteit = nationality natuurkunde = physics natuurkunde, fysica = physics natuurlijk = natural, naturally natuurlijk = natural nauw = tight, strait, cramped, narrow nauw, benauwd, krap, eng = cramped nauwelijks = barely, hardly, scarcely nauwer aanhalen = strech nauwgezet = prompt, punctual, accurate, exactly nauwgezet, nauwkeurig, accuraat = prompt nauwgezet, nauwkeurig, accuraat = punctual nauwgezetheid = exactitude, accuracy, precision nauwgezetheid, stiptheid, accuratesse = exactitude nauwkeurig = exact, punctual, accurate, prompt nauwkeurig bepalen = determine, fix nauwkeurig bepalen, determineren = fix nauwkeurig, accuraat, exact = exact nauwkeurig, accuraat, nauwgezet = accurate nauwkeurigheid = exactness nauwkeurigheid, stiptheid, precisie = exactness nauwsluitend = tight Navajo = Navajo navel = navel navigatie = navigation navigeren = navigate navolging = imitation navolging, nabootsing, imitatie = imitation navraag = question nazaat = successor nazaat, afstammeling, nakomeling = successor nazeggen = repeat nazi- = Nazi nazistisch = Nazi nazistisch, nazi- = Nazi Ndebele = Ndebele Ndebele, Ndebele-taal = Ndebele Ndebele-taal = Ndebele neb = bill, beak Nebucadnezar = Nebuchadnezzar necrologie = obituary nectar = nectar nederig = humble nederig, onderdanig, deemoedig = humble nederigheid = humility nederlaag = defeat Nederrijn = Nether-Rhine nederzetting = colony nee = no, not neef = nephew neef, oomzegger = nephew neen = not, no neen, geen, nee, niet = no neerdruipen = drain neerdrukken = depress neerdrukken, deprimeren = depress neerleggen = abdicate, resign, lay neerleggen, bedanken, afstand doen = resign neerleggen, leggen, vlijen = lay neerschrijven = write neerschrijven, schrijven, uitschrijven = write neerslaan = quell, suffocate neervallen = fall neervellen = overthrow negatief = half-tone, negative negatief, cliché = negative negen = nine negende = ninth negentien = nineteen negentig = ninety neger- = Negro neger-, zwart = Negro negeren = ignore negeren, onder tafel schuiven = ignore negligé = négligé, undress negligé, ochtendjas, duster, peignoir = négligé negligé, peignoir, ochtendjas, duster = undress neigen = tilt, incline neigen, buigen, doen overhellen = tilt neiging = inclination, disposal neiging tot uitstellen = procrastination nek = nape, neck nek = nape nek, hals = neck Neolithicum = Neolithic Neolithicum, Jongere Steentijd = Neolithic neologisme = neologism neon- = neon Nepal = Nepal Nepalees = Nepalese Neptunus = Neptune nerf = rib nergens = nowhere nergens, in geen velden of wegen = nowhere nering = commerce neringdoende = shopkeeper nerveus = nervous nestel = shoe-lace nestel, veter, rijgveter = shoe-lace nestelen = nest nestelen, een nest maken = nest nesthaar = fluff, down net = network, elegant, net, fine, beautifully, handsome net, mooi = beautifully net, mooi, schoon, fijn, fraai = fine netel = nettle netel, brandnetel = nettle neteldoek = muslin netjes = decently, properly netjes, naar behoren, behoorlijk = properly netto = neat, precize, net netto- = neat, precize, net netto, knap, netto- = precize netto, netto-, net, duidelijk = net netwerk = network netwerk, net = network neuken = screw, fuck neuken, naaien = screw Neurenberg = Nuremberg neus = nose, point, summit, peak neus = nose neus- = nasal neus, spits, piek, punt, top, tip = point neusgat = nostril neushoorn = rhino, rhinoceros neutraal = neutral, impartial neutraal, afzijdig, onpartijdig = neutral neutraal, onpartijdig, afzijdig = impartial nevel = fog, mist nevel, mist, damp, floers = fog nevelig = fuzzy, misty nevelig, heiig, dampig, mistig = fuzzy Nguni = Nguni Nicaragua = Nicaragua Nicaraguaans = Nicaraguan nicht = niece, cousin nicht = cousin nicht = niece niemand = no-one, nobody niemands = no-one's niemendal = nothing, none nier = kidney niesen = sneeze nieskruid = hellebore niet = no, not niet in kaart gebracht = uncharted niet lekker = unwell niet, geen, nee, neen = not nietig = conceited nietigheid = vanity nietigheid, ijdelheid = vanity niet-ingewijde = layman nietje = clamp, staple, parenthesis, bracket nietje, haakje, klamp = clamp niets = nothing, none nietswaardig = abject, worthless niettegenstaande = defiantly, notwithstanding, despite niettegenstaande, in weerwil van = despite niettegenstaande, in weerwil van = notwithstanding niettemin = nevertheless, however niettemin, desondanks = nevertheless nieuw = new, novel nieuw, opkomend = new nieuw, opkomend = novel nieuweling = novice nieuweling, novice = novice nieuwerwets = modern nieuwerwets, modern, bijdetijds = modern nieuwheid = newness nieuwigheid = news, novelty nieuws = news, novelty nieuws, nieuwigheid, nieuwtje = news nieuwsgierig = inquisitive, inquisitively nieuwsgierig, weetgierig = inquisitive nieuwsgierigheid = curiosity nieuwsgierigheid, weetgierigheid = curiosity nieuwtje = news, novelty nieuwtje, nieuws, nieuwigheid = novelty niezen = sneeze niezen, proesten, niesen = sneeze Niger = Niger Nigerees = Nigerien Nigeria = Nigeria Nigeriaans = Nigerian Nigerijns = Nigerien Nigerijns, Nigerees = Nigerien nihil = zilch, naught, null, nothing nihil, nul = null nijdig = angry nijgen = curtsy nijgen, buigen, een buiging maken = curtsy nijging = obeisance Nijl = Nile nijlpaard = hippo, hippopotamus nijlpaard = hippo nijlpaard = hippopotamus Nijmegen = Nimwegen, Nijmegen Nijmegen = Nijmegen Nijmegen = Nimwegen nijpen = pinch nijptang = pincers nijver = hardworking, industrious, diligent niks = nothing, none niks, niemendal, niets, geen zier = none niks, nihil, niets, niemendal = nothing nimbus = nimbus nimmer = never nimmer, nooit = never Nimrod = Nimrod nis = niche Noach = Noah nobel = noble nobel, edel = noble noch = neither noden = invite nodig = necessary nodig hebben = need, require nodig hebben, hoeven, behoeven, moeten = need nodig hebben, moeten, behoeven, hoeven = require nodig, benodigd = necessary noedel = noodles Noëh = Noah Noëh, Noach = Noah noemen = mention, cite, call, quote noemen, aanhalen, citeren = cite noemen, heten, benoemen, uitmaken voor = call noen = midday, noon noen, middag = midday noen, middag = noon nog = yet, still nog = still nog = yet nog eens = encore nogal = sufficiently nogal, genoeg, vrij, tamelijk, basta = sufficiently nogmaals = anew, again nok = coping nok, vorst = coping nomade = nomad nomadisch = nomadic non = nun nonchalance = negligence, carelessness, remissness nonchalance, nalatigheid = negligence nonchalant = negligent, careless, remiss, neglectful nonchalant, nalatig, onachtzaam = careless nonsens = nonsense nonsens, onzin, zever, gekheid = nonsense nood = peril nooddruftig = needy noodlottig = fateful, ill-fated noodrem = communication-cord noodzaak = necessity noodzaak, noodzakelijkheid = necessity noodzakelijkheid = necessity noodzaken = compel nooit = never noordelijk = northern noorden = North, north noorden = north Noordpoolgebied = Arctic Noordpoolgebied, Arctica, Arctis = Arctic noords = northern noords, noordelijk = northern Noorman = Northman, Norseman Noorman = Norseman Noorman = Northman Noors = Norwegian Noorwegen = Norway nootmuskaat = nutmeg nor = gaol, prison, jail nor, kerker, gevangenis = prison norm = norm, standard normaal = normal normaal, standaard- = normal Normandië = Normandy Normandisch = Norman nors = unkind, surly, gruff, brutal, unpleasant notaris = notary noteboom = walnut-tree notulen = protocol, minutes nou = now november = November november, slachtmaand = November novice = novice nu = now nu goed = well, OK nuance = nuance, shade, tint nuance, schakering, nuancering = shade nuancering = nuance, tint, shade nuancering, schakering, nuance = tint Nubië = Nubia Nubisch = Nubian nuchter = temperate, sober, abstemious nuchter = sober nuchter, bezadigd, matig, sober = abstemious nuchter, bezadigd, sober, matig = temperate nucleair = nuclear nucleair, kern- = nuclear nudisme = nudism nudisme, naaktloperij, naaktlopen = nudism nudist = nudist nudist, naaktloper = nudist nuf = prude nuffig = prudish nuffig, zedig, preuts = prudish nuk = whim, caprice nuk, gril, bevlieging, bui, kuur = caprice nukkig = fitful, capricious nukkig, grillig, onberekenbaar = fitful nul = zero, naught, null, zilch, nought nul = nought nul = zero nul, nihil = naught nul, nihil = zilch numismatiek = numismatics nummer = digit, cipher, numeral nummer, cijfer = numeral nummerbord = numberplate nurks = brutal, gruff, unpleasant, surly, unkind nutteloos = futile, good-for-nothing, useless, vain nutteloos, onbruikbaar = useless nuttig = useful nylon- = nylon o wee = alas o wee, helaas = alas oase = oasis Ob = Ob Oberon = Oberon object = object oblie = waffle obsceen = obscene obsceen, schuin, schunnig = obscene obscuur = obscure obsederen = obsess obsederen, beklemmen = obsess obsessie = obsession obstipatie = constipation occult = occult oceaan = ocean Oceanië = Oceanica, Oceania Oceanië = Oceania Oceanië = Oceanica oceanisch = oceanic Oceanus = Oceanus och = oh, aha, ah, ow och, ach, oh, ah = ah och, oh, ah, ach = ow och, oh, ah, ach, ha = aha ochtend = morning ochtend, morgen = morning ochtendjas = undress, négligé octaal = octal octaal, achttallig = octal octopus = octopus octrooi = patent oculeren = inoculate ode = ode Oder = Oder Odin = Odin Odyssee = Odyssey Odysseus = Ulysses Oedipus = Oedipus oefenen = practise, exercise oefenen, drillen = exercise Oeganda = Uganda Oegandees = Ugandan Oekraïens = Ukrainian Oekraïne = Ukraine oer- = greatgrand- Oeral = Ural oeros = aurochs oerwoud = jungle oerwoud, jungle, rimboe = jungle oester = oyster oeuvre = works oever = shore, edge Oezbeek = Uzbek Oezbekistan = Uzbekistan of = or, whether of = or offensief = offensive offeren = sacrifice official = functionary officieel = official officier = officer ofschoon = though, although ofschoon, al, hoewel, alhoewel, wel = although ogenblik = moment, instant ogenblikkelijk = immediate ogenblikkelijk, prompt = immediate oh = ah, oh, aha, ow oh, ah, och, ach = oh ohm = Ohm okay = okay, good okee = okay, good okee, okay, goed = good okkernoot = walnut oksel = armpit oktober = October olie = oil, petroleum, paraffin-oil olie = oil olie, petroleum = paraffin-oil olie, petroleum = petroleum olifant = elephant olifantssnuit = proboscis olifantssnuit, slurf, snuit, tromp = proboscis Oligoceen = Oligocene olijf = olive olijfboom = olive-tree olijfolie = olive-oil olijk = frolicsome, frolic olm = elm Olympische Spelen = Olympics Olympus = Olympus om = on, around om ... heen = around om ... heen, omtrent, ongeveer, om = around oma = granny, grandmother oma, grootmoeder = grandmother Oman = Oman omarmen = embrace ombrengen = slay, kill ombrengen, doodmaken, doden = kill ombuigen = bend ombuigen, buigen, doorbuigen = bend omdat = because omelet = omelet, omelette omgaan = circumvent omgaan met = manipulate omgaan met, manipuleren, hanteren = manipulate omgaan, rondgaan = circumvent omgang = relation, understanding, procession omgekeerd = reversed, vice-versa omgekeerd, achterstevoren, andersom = vice-versa omgekeerd, averechts, tegengesteld = reversed omgeven = surround omgeving = environment, environs, surroundings, sphere omgeving, omstreken = surroundings omgeving, omtrek, omstreken = environs omgorden = gird omheind terrein = enclosure omhelzen = embrace omhelzen, omarmen = embrace omhoog = up, upwards omhoog, opwaarts, op, naar boven = up omhullen = envelop omhullen, inwikkelen, hullen = envelop omkeer = about-face omkleden = clothe omkomen = perish omkopen = bribe omleggen = commute omleggen, omschakelen, overschakelen = commute omlijning = contour, outline omlijning, omtrek = contour omlijning, omtrek = outline omlijsting = cadre, framework omloop = circulation, traffic omloop, circulatie, roulatie = circulation ommezijde = reverse, back omploegen = plough omploegen, beploegen, ploegen = plough omringen = surround omringen, omgeven, insluiten = surround omroepen = broadcast omroepster = announcer omroeren = whirl, froth, whip omschakelen = commute omschrijven = define omschrijving = definition omslag = lid omsluieren = veil omsluieren, sluieren = veil omsluiten = enclose omstandigheid = circumstance omstreken = surroundings, environs omtrek = environs, outskirts, contour, perimeter, outline omtrek = perimeter omtrek, cirkelomtrek, buitenkant = outskirts omtrent = around, concerning omtrent, aangaande, betreffende = concerning omvang = extend, dimension, bulk, size omvang, bestek, grootte = bulk omvang, bestek, grootte = extend omvang, bestek, grootte = size omvangrijk = bulky, extensive, ample omvatten = comprise omvatten, beslaan = comprise omvouwen = fold omvouwen, vouwen, plooien = fold omwalling = rampart omwenteling = revolution omzet = turnover on- = in-, dis-, un-, im- on-, im-, in- = un- on-, in-, im- = dis- onaangenaam = bleak onaangetast = integral onaangetast, ongeschonden, integraal = integral onaannemelijk = incredible onaardig = unpleasant, unkind, gruff, surly, brutal onaardig, bars, nurks, honds, nors = brutal onaardig, honds, nurks, nors, bars = unpleasant onachtzaam = remiss, negligent, neglectful, careless onachtzaam, nonchalant, nalatig = neglectful onachtzaam, nonchalant, nalatig = remiss onafgebroken = continuous onafhankelijk = independant, autonomous onbedekt = bare, nude, naked onbedorven = guiltless, innocent, recent, fresh onbedorvenheid = innocence onbeduidend = insignificant, meaningless, trifling onbeduidend, beuzelachtig, luizig = insignificant onbeduidend, luizig, beuzelachtig = trifling onbedwingbaar = invincible onbegrijpelijk = inconceivable, unintelligible onbegrijpelijk, ondoorgrondelijk = unintelligible onbehouwen = raw, crude, rough onbekend = obscure, unknown onbekend = unknown onbekend, obscuur, donker = obscure onbekende = stranger onbekrompenheid = abundance onbekrompenheid, overvloed = abundance onbelangrijk = unimportant, conceited onbelangrijk, goedaardig = unimportant onbelangrijk, nietig, ijdel = conceited onbeleefd = rude onbeleefd, onheus, lomp, honds = rude onbelemmerd = free onbelemmerd, open, los, onbezet, vlot = free onbenullig = vulgar onberekenbaar = capricious, fitful onbeschaamd = impertinent onbescheidenheid = pretence, high-handedness onbescheidenheid = high-handedness onbeschrijflijk = indescribably onbestaanbaar = impossible onbestaanbaar, uitgesloten, onmogelijk = impossible onbetaald = outstanding, overdue onbetaald, achterstallig = outstanding onbetaald, achterstallig = overdue onbetekenend = meaningless onbetekenend, onbeduidend = meaningless onbeweeglijk = motionless, fixed onbeweeglijk, star, vast = fixed onbewerkt = raw, crude, rough onbewerkt, bot, onbehouwen, grof, cru = rough onbezet = vacant, unoccupied, free onbezorgd = serene, untroubled onbezorgd, sereen, helder = untroubled onbloedig = bloodless onbruikbaar = good-for-nothing, useless onbruikbaar, nutteloos = good-for-nothing onder = underneath, beneath, for, below, whilst, between onder de knie krijgen = master onder de knie krijgen, meester worden = master onder tafel schuiven = ignore onderbeen = paw onderbinden = moor onderbinden, meren = moor onderbreken = interrupt onderbreken, interrumperen, schorsen = interrupt onderbreking = interruption onderbreking, schorsing, interruptie = interruption onderbroek = underpants, drawers, panties onderbroek = drawers onderbroek = panties onderbroek = underpants onderbuik- = abdominal onderdanig = humble onderdeel = part onderdompelen = immerse onderdompelen, indompelen = immerse onderdrukken = quell, suffocate, suppress onderdrukken, smoren, neerslaan = quell onderdrukken, verdringen, opkroppen = suppress ondergaan = perish ondergraven = undermine, subvert ondergraven, ondermijnen = subvert ondergraven, ondermijnen = undermine ondergrond = bottom, ground, soil onderhorig = dependent onderhoud = conversation onderhoud, gesprek = conversation onderhouden = amuse onderkennen = distinguish, recognise onderkennen, herkennen, erkennen = recognise onderkleding = undergarment onderkomen = dwelling, residence onderlegger = girder onderlijf = abdomen onderlijf, achterlijf = abdomen onderling = mutual, reciprocal onderling, wederkerig, wederzijds = reciprocal ondermijnen = subvert, undermine ondermijnend = subversive ondernemen = undertake ondernemend = enterprising onderneming = enterprise onderofficier = noncom onderpand = security, pledge onderpand, pand, borgstelling = pledge onderrok = petticoat onderschatten = underestimate onderschatten, onderwaarderen = underestimate onderscheid = difference onderscheid maken = differentiate onderscheiden = distinguish onderscheiden, onderkennen = distinguish onderscheiding = décor, decoration, renown, decor, distinction onderscheiding = distinction onderscheiding = renown onderschikkend voegwoord = subjunction onderschrift = heading onderstelling = supposition, hypothesis onderstelling, hypothese, mening = supposition ondersteuning = subsidy ondersteuning, stipendium, subsidie = subsidy onderstrepen = underline ondertekening = signature ondervinding = experience ondervoorzitter = vice-president ondervragen = interrogate ondervragen, een verhoor afnemen = interrogate onderwaarderen = underestimate onderwater- = underwater onderwerp = subject, object, theme onderwerp, stof, thema, apropos = theme onderwerpen = subjugate, subdue, submit onderwerpen, knechten = subjugate onderwijzen = tutor, coach onderwijzen, opvoeden = coach onderwijzer = instructor onderwijzer, instructeur, leraar = instructor onderwijzeres = teacher onderwijzeres, schooljuffrouw, lerares = teacher onderzoek = investigation, test, examination onderzoek, keuring, examen = examination onderzoeken = investigate, explore, examine onderzoeken, nakijken, examineren = examine ondeugd = vice ondeugd, gebrek = vice ondeugend = frolicsome, frolic ondeugend, dartel, olijk, schalks = frolicsome ondiep = superficial, shallow onding = absurdity onding, absurditeit, ongerijmdheid = absurdity ondoordringbaar = impenetrable ondoorgrondelijk = abysmal, inconceivable, unintelligible ondoorgrondelijk, onbegrijpelijk = inconceivable onduidelijk = cloudy, indistinct onduidelijk, bewolkt = cloudy onduidelijk, troebel, vaag, duister = indistinct onduleren = corrugate oneigenlijk = figurative oneigenlijk, figuurlijk = figurative onervaren = inexperienced onervaren, groen = inexperienced ongebruikelijk = unusual ongedierte = vermin ongehuwd = single, unmarried ongehuwd, ongetrouwd = single ongehuwd, ongetrouwd = unmarried ongekamd = unkempt ongekookt = uncooked ongekookt, rauw = uncooked ongekunsteld = naive, naïve, naïf, naif ongekunsteld, naïef, argeloos = naive ongekunsteld, onnozel, argeloos, naïef = naïve ongeletterd = illiterate ongeletterd, analfabetisch = illiterate ongelofelijk = incredible ongelofelijk, onaannemelijk = incredible ongeluk = accident, misfortune ongeluk = misfortune ongeluk, accident, ongeval = accident ongelukkig = unhappy ongelukkige = unfortunate ongemak = discomfort ongemak, ongerief = discomfort ongemeen = rare ongenoemd = anonymous ongepast = unseemly ongepast, misplaatst = unseemly ongerept = virgin, virginal ongerept, maagdelijk = virgin ongerief = discomfort ongerijmd = absurd ongerijmdheid = absurdity ongerust = anxiously, anxious ongerust, bezorgd = anxiously ongeschonden = integral ongetrouwd = unmarried, single ongetwijfeld = undoubtedly ongetwijfeld, zeker, bepaald = undoubtedly ongeval = accident ongeveer = around, approximately ongeveer, een stuk of, circa = approximately ongeveinsd = sincere ongeveinsd, oprecht, innig = sincere ongewapend = unarmed ongewild = unintentional ongewild, onopzettelijk = unintentional ongewoon = unordinary, unusual ongewoon, ongebruikelijk = unusual ongewoon, zonderling = unordinary ongezien = unseen ongrijpbaar = slippery onheil = catastrophe onheil, ramp, catastrofe = catastrophe onherroepelijk = definitive, definite onherroepelijk, definitief = definite onherroepelijk, definitief = definitive onheus = rude oningevuld = blank, white onjuist = erroneous, incorrect, wrong, mistaken onjuist, foutief, verkeerd = wrong onkies = coarse onkies, lomp, grof, ruw, hardhandig = coarse onkosten = expense onkosten, kosten = expense onlangs = recently onlangs, kort geleden = recently onlesbaar = insatiable onlusten = mutiny, rebellion onmens = barbarian onmens, barbaar, wreedaard = barbarian onmenselijk = barbaric, inhuman onmenselijk = inhuman onmenselijk, barbaars = barbaric onmiddellijk = immediately, instantly onmiddellijk, dadelijk = instantly onmisbaar = indispensable onmogelijk = impossibly, impossible onmogelijk, met geen mogelijkheid = impossibly onnatuurlijkheid = affectation onnodig = needless onnozel = stupid, innocent, naif, guiltless, naïve, dull onnozel, dom, flauw, simpel = dull onnozel, dom, flauw, simpel = stupid onontbeerlijk = indispensable onontbeerlijk, onmisbaar = indispensable onopgesmukt = naked, nude, bare onopgesmukt, bloot, naakt, onbedekt = naked onopgesmukt, onbedekt, bloot, naakt = bare onophoudelijk = ceaselessly onoprecht = underhanded onopvallend = discrete onopzettelijk = unintentional onoverwinnelijk = invincible onoverwinnelijk, onbedwingbaar = invincible onpartijdig = impartial, neutral onpeilbaar = abysmal onpeilbaar, ondoorgrondelijk = abysmal onraad = peril onraad, nood, gevaar, perikel = peril onrein = unclean, dirty, soiled, filthy onrein, morsig, vies, vuil, smerig = dirty onreinheid = untidiness, dirtiness onreinheid, morsigheid, viesheid = dirtiness onrijp = unripe onruststoker = activist onruststoker, agitator, activist = activist ons = our, us, we, ounce ons = ounce onschatbaar = priceless onschatbaar, onwaardeerbaar = priceless onschuld = innocence onschuld, onbedorvenheid = innocence onschuldig = guiltless, benign, innocent onschuldig, onbedorven, onnozel = innocent onschuldig, onnozel, onbedorven = guiltless onsmakelijk = disgusting, abhorrant, nauseous onstuimigheid = impetus onstuimigheid, vuur, heftigheid = impetus ontaarden = degenerate ontberen = lack ontbijt = breakfast ontbinden = annul, analyse, remit, analyze ontbinden, analyseren, ontleden = analyze ontbinden, annuleren, afgelasten = annul ontbinden, annuleren, afgelasten = remit ontbinding = analysis ontbloot van = without ontbranding = ignition ontcijferen = decipher ontcijferen, ontraadselen = decipher ontdekken = discover, uncover ontdekken = discover ontdekken = uncover ontdekking = discovery ontdooien = melt, thaw ontdooien, dooien, wegsmelten = thaw ontelbaar = countless ontgaan = escape, flee ontgoochelen = disappoint onthaal = acceptance ontheiligen = defile, profane onthouden = recollect, recall, remember onthouding = abstention onthutsen = appall, dismay onthutsen, ontstellen, ontzetten = appall ontkennen = deny ontkennend = negatively ontketenen = launch ontkiemen = germinate ontkiemen, kiemen = germinate ontkomen = escape, flee ontkoppelen = uncouple ontlasting = excrement, dung ontlasting hebben = defecate ontleden = analyse, analyze ontleding = analysis ontlokken = utter ontlokken, uitbrengen, slaken = utter ontluiken = sprout ontmannen = castrate ontmanteling = demolition ontmoeten = see, encounter ontmoeten, aantreffen = encounter ontploffen = explode ontploffing = explosion ontraadselen = decipher ontroeren = move, stir ontroeren, aangrijpen, bewegen = move ontroerend = moving ontrollen = unroll ontruimen = evacuate ontruimen, evacueren = evacuate ontslaan = dismiss, fire, discharge, sack, exempt ontslaan, ontzetten, royeren = discharge ontslaan, ontzetten, royeren = sack ontslagname = abdication ontslagneming = abdication ontsluiten = unlock ontsmetten = disinfect ontsnappen = flee, escape ontsnappen, ontgaan, ontkomen = flee ontsnappen, ontkomen, ontgaan = escape ontspanning = détante ontspringen = spring ontspruiten = sprout ontstaan = commencement, arise, beginning ontstaan = arise ontstaan, begin, aanvang = beginning ontsteking = inflammation, ignition ontsteking = inflammation ontsteking, ontbranding = ignition ontstekingsbuis = plug ontstekingsbuis, bougie = plug ontstellen = appall, dismay ontstellend = startling ontsteltenis = consternation ontvanger = recipient, consignee ontvanger = consignee ontvanger = recipient ontvangkamer = reception-room ontvangst = income ontvankelijk = impressable, impressible, sensitive ontvankelijk, receptief = impressable ontvankelijkheid = susceptibility ontveinzen = conceal ontvoeren = abduct ontvoering = abduction ontvreemding = theft ontwapenen = disarm ontwerp = scheme ontwerpen = sketch ontwijden = defile, profane ontwijden, ontheiligen, profaneren = profane ontwijden, profaneren, ontheiligen = defile ontwijken = evade, avoid ontwikkeld = cultured, educated, well-informed, learned ontwikkeld, geleerd = cultured ontwikkeld, geleerd = well-informed ontwikkeld, knap, geleerd = learned ontwikkeling = evolution, development, growth, output ontwikkeling, eliminatie = output ontwikkeling, evolutie = development ontwoekeren = reclaim ontwortelen = eradicate ontwrichten = dislocate ontzaglijk = colossal ontzaglijk, kolossaal, geweldig = colossal ontzenuwen = refute ontzenuwen, weerleggen = refute ontzetten = appall, dismiss, dismay, sack, fire, discharge ontzetten, ontstellen, onthutsen = dismay ontzetten, royeren, ontslaan = dismiss ontzetten, royeren, ontslaan = fire ontzien = spare, indulge ontzien, sparen = indulge ontzien, sparen = spare onuitsprekelijk = inexpressibly onvatbaar = immune onveilig maken = infest onvergankelijkheid = eternity onvergankelijkheid, eeuwigheid = eternity onverkort = unabbreviated onvermengd = absolute onverschillig = immaterial, indifferent onverschillig, lauw = immaterial onverstandig = foolish onvervaard = fearless onvervalst = genuine, authentic onverwachts = unexpectedly onvoldragen = unripe onvoldragen, onrijp = unripe onvolledig = incomplete onvruchtbaar = sterile onvruchtbaar, kiemvrij, steriel = sterile onwaar = untrue onwaardeerbaar = priceless onweerstaanbaar = irresistible onwel = unwell onwel, niet lekker = unwell onwennig = strange onze = our onze, ons = our onzedelijk = abandoned onzeker = indecisive onzin = nonsense onzinnig = absurd oog = eye, dot oogarts = ophtalmologist, oculist oogarts = oculist oogarts = ophtalmologist oogglas = monocle oogkas = orbit oogkas, baan = orbit ooglid = eyelid oogst = harvest oogstmaand = August oogstmaand, augustus = August oogwenk = instant, moment oogwenk, moment, ogenblik, tel = moment ooievaar = stork ooievaarsbek = geranium ooit = ever ook = too, also ook weer = then, therefore, so ook weer, dus, ergo, toch = then oom = uncle oomzegger = nephew oor = ear, handle oor = ear oor, kruk, handvat, hengsel, klink = handle oord = spot, location, place oordeel = judgment oordeel, vonnis, gericht, judicium = judgment oordelen = judge oorlog = war oorlog, krijg = war oorring = earring oorsprong = origin oorsprong, afkomst, herkomst = origin oorspronkelijk = original, originally oorspronkelijk, origineel = original oorspronkelijk, van oorsprong = originally oorveeg = slap oorzaak = reason oostelijk = Oriental, eastern oosten = east, East oosten = east Oostende = Ostend, Ostende Oostende = Ostend Oostende = Ostende Oostenrijk = Austria Oostenrijks = Austrian Oostermeer = Eastermar, Oostermeer Oostermeer = Eastermar Oostermeer = Oostermeer Oostermoersevaart = Hunze, Oostermoersevaart Oostermoersevaart, Hunze = Oostermoersevaart oosters = eastern, Oriental oosters, oostelijk = eastern oosters, oostelijk = Oriental Oostgoot = Ostrogoth Oostindisch = East-Indian Oostindische kers = nasturtium ootmoed = humility ootmoed, deemoed, nederigheid = humility op = upon, worn, up, upwards, exhausted, on op bed = abed op de achtersteven = abaft op de een of andere manier = somehow op de juiste wijze = appropriately op drift zijn = drift op een abt betrekking hebbend = abbatial op een keer = once, sometimes op een keer, eens = sometimes op een kier staand = ajar op een klos winden = wind op een klos winden, winden, spoelen = wind op het kookpunt zijn = boil op het kookpunt zijn, borrelen, koken = boil op het spel zetten = risk op reis gaan = depart, leave op reis gaan, afreizen = depart op reis gaan, afreizen = leave op slot = locked op slot, afgesloten = locked op smaak brengen = season, flavor op smaak brengen, kruiden = flavor op uw gezondheid = cheers op verhaal komen = convalesce, recuperate op verhaal komen, aansterken = convalesce op verhaal komen, aansterken = recuperate op welke manier? = how? op welke manier?, hoe? = how? op zijn gemak = quietly, leisurely, leasurely, slowly op zijn gemak, langzaam, zachtjes = leasurely op zijn gemak, zachtjes, langzaam = slowly op, omhoog, naar boven, opwaarts = upwards op, versleten = worn opa = grandfather, granddad opa = granddad opa, grootvader = grandfather opaal = opal opbellen = telephone opbellen, telefoneren = telephone opbergen = stow opbergen, bergen, insluiten = stow opblazen = inflate opborrelen = spring opborrelen, opwellen, ontspringen = spring opbrengen = produce opbrengen, opleveren, afwerpen = produce opbrengst = income, product opdagen = emerge, appear, perform opdagen, opdraven = emerge opdoeken = remove opdracht = commission, mission, errand opdracht geven = entrust opdragen = dedicate, devote, entrust, celebrate opdragen, spenderen, spanderen = dedicate opdraven = appear, emerge, perform opdraven, opdagen = appear opdraven, opdagen = perform opdrijven = increase opdrijven, verheffen, ophogen = increase opdringen = impose opdringen, forceren = impose opduikelen = excavate, grub opduikelen, delven, opgraven, rooien = excavate opeenhopen = accumulate, stack, heap, amass opeenhopen, stapelen, ophopen = amass opeens = suddenly opeisen = postulate, demand opeisen, vereisen, rekenen, eisen = demand open = unoccupied, vacant, free open en bloot = openly, frankly open haard = hearth open haard, haard, haardstede = hearth open veld = countryside, country open veld, platteland = countryside openbaar = public openbaar, openlijk, ruchtbaar, publiek = public openbaarmaking = publication openbaren = reveal openbaren, kenbaar maken = reveal Openbaring van Johannes = Apocalypse opendoen = open openen = open opener = tin-opener opener, blikopener = tin-opener openhartigheid = sincerity openheid = openness, frankness openheid = frankness openheid = openness opening = maw, opening, aperture, gap opening, bres, gaping = gap openlijk = public openmaken = open openmaken, opendoen, openen = open opera = opera operatekst = booklet operateur = projectionist operateur, filmoperateur = projectionist operatie = operation opfokken = raise, breed opfokken, telen, fokken, opkweken = raise opfrissen = refresh opgaan = ascend opgaan, opkomen, opstaan, rijzen = ascend opgang = staircase, stairs opgang, trap = staircase opgang, trap = stairs opgave = problem, task opgelost worden = dissolve opgeprikt = resplendant opgeschroefd = inflated opgesmukt = adorned opgeven = abandon, lose, say, renounce, tell opgeven, uitvallen, afstand doen van = renounce opgewonden = agitated opgooien = toss opgraven = grub, dig, excavate, lift opgraven, rooien = dig opgraven, rooien = lift ophalen = inhale, lever opharken = rake ophef = noise, din, ado ophef, leven, rumoer, lawaai, herrie = noise opheffen = liquidate ophijsen = hoist ophitsen = provoke, agitate, stimulate, abet, incite, rouse ophitsen, agiteren, opstoken, opruien = incite ophogen = increase ophopen = stack, accumulate, amass, heap ophopen, opeenhopen, accumuleren = heap ophopen, opeenhopen, accumuleren = stack ophouden = retain, expire, cease, detain opiaat = opiate opinie = opinion opium = opium opjagen = shoo opklimmend = rising opknappen = refresh opknappen, laven, opfrissen = refresh opkomen = ascend opkomen voor = defend opkomen voor, verweren, verdedigen = defend opkomend = new, novel opkopen = monopolize, corner opkopen, accapareren = corner opkroppen = suppress opkweken = raise, breed opkweken, fokken, opfokken, telen = breed oplappen = mend oplettend = attentive opleveren = produce oplossen = dissolve oplossen, opgelost worden = dissolve oplossing = solution opmaken = edit, waste opmaken, redigeren, opstellen = edit opmerkelijk = noteworthy, remarkable opmerkelijk, merkwaardig = remarkable opnemen = transfer opnemen, afboeken = transfer opnieuw = again, anew opnieuw, van voren af aan, nogmaals = again opofferen = sacrifice opofferen, offeren, aanbieden = sacrifice oppas = babysitter oppassend = sweet opper = haystack opper- = chief-, arch- opper-, aarts-, hoofd- = arch- opper-, hoofd-, aarts- = chief- oppermachtig = sovereign, sovereign oppermachtig, soeverein, oppermachtig = sovereign opperste = superior opperste, prevalent, superieur = superior oppervlak = surface oppervlakkig = superficial, shallow, shallowly oppervlakkig, ondiep = shallow oppervlakkig, ondiep = superficial oppervlakkig, vluchtig = shallowly oppervlakte = surface, area oppervlakte, areaal, gebied = area oppervlakte, oppervlak = surface oppompen = pump oppompen, pompen = pump opportunist = opportunist oppositie = opposition oppositie, tegenstand = opposition oprecht = sincere oprechtheid = sincerity oprechtheid, openhartigheid = sincerity oprichten = erect, establish, lever oprichten, stichten, inrichten = erect oprijlaan = access, sweep, drive oprijlaan, oprit = access oprijlaan, oprit = sweep oprispen = belch, burp oprispen, boeren = burp oprit = sweep, drive, access oprit, oprijlaan = drive oproerig = insubordinate, rebellious oproerig, opstandig = rebellious oproerling = rebel, mutineer oproerling, muiter, rebel = rebel opruien = agitate, incite, abet opruien, opstoken, agiteren, ophitsen = abet opruiend = inflammatory opscheppen = shovel, brag, boast opscheppen, scheppen = shovel opschepper = Gascon opschrift = superscription opschudden = shock opschudden, schokken, schudden = shock opslaan = stock opslorpen = absorb, sip opslorping = absorption opsluiten = imprison opspatten = spurt, gush opspatten, stuiven, verspuiten = gush opstaan = rise, ascend opstaan, gaan staan = rise opstand = mutiny, rebellion opstandig = insubordinate, rebellious opstandig, oproerig = insubordinate opstap = stair, rung opstap, treeplank, tree, opstapje = rung opstapje = stair, rung opstellen = edit opstoken = abet, incite, agitate opsturen = send, transmit opsturen, sturen, doen toekomen = transmit optakelen = rig optellen = add optelling = addition opticien = optician optie = choice, election optie, verkiezing, keuze, keur, keus = election optimisme = optimism optimist = optimist optimistisch = optimistic optocht = procession optreden = activity, action, presentation optuigen = rig opvallen = knock opvatting = concept opvatting, begrip = concept opvoeden = coach, tutor opvoeden, onderwijzen = tutor opvoeding = education opvoeding, vorming = education opvoedkundige = pedagogue opvolgen = observe, follow opvolgen, handelen volgens = follow opvolgen, handelen volgens = observe opvorderen = requisition opvrolijken = amuse opvrolijken, amuseren, onderhouden = amuse opvullen = upholster opvullen, vullen, opzetten = upholster opvulsel = stuffing opvulsel, vulling, vulsel = stuffing opwaarts = upwards, up opwekken = arouse, wake, awaken opwellen = spring opwerken = embellish opwinden = strech, excite opwindend = exciting opwinding = excitation, excitement opwinding = excitation opwinding = excitement opzettelijk = intentional opzetten = tousle, upholster opzetten, rechtop zetten = tousle opzichter = steward, superintendant, checker, controller opzichter, intendant, meier = superintendant opzichtig = pretentious opzichtig, ostentatief = pretentious opziener = taskmaster opzoeken = visit opzuigen = suck opzuigen, zuigen, lurken = suck oraal = oral orakel = oracle Oranje = Orange oranje = orange-coloured, orange oranje = orange-coloured oranjeboom = orange-tree oratie = speech oratorisch = oratorical oratorisch, redenaars- = oratorical orchidee = orchid ordelijk = tidy ordenen = arrange ordinair = everyday ordner = folder ordner, map = folder ordonnansofficier = aide-de-camp, adjutant orgaan = organ organiek = organic organiek, organisch = organic organisatie = organization organisch = organic organiseren = organize organisme = organism orgeldraaier = organ-grinder orgiastisch = orgiastic orgie = orgy orgie, zwelgpartij, drinkgelag = orgy oriënt = East, east oriënt = east oriënt, oosten = East oriënteren = orient oriënteren, inwerken = orient origineel = original Orion = Orion orkaan = hurricane orkest = orchestra orkestratie = orchestration orkestreren = orchestrate, score orkestreren = orchestrate orkestreren = score Orkney Eilanden = Orkneys ornamentaal = ornamental Orpheus = Orpheus orthodox = orthodox orthodox, rechtzinnig = orthodox orthografie = orthography orthografie, spelling, schrijfwijze = orthography os = ox oscillator = oscillator oscilleren = oscillate oscillograaf = oscilloscope Osiris = Osiris Oslo = Oslo Osmaans = Ottoman Osseet = Ossetian Ossetië = Ossetia ostentatief = pretentious oud = aged, old oud = aged oud- = ex- oud-, voormalig, ex-, vroeger, gewezen = ex- ouder = father, elder, parent, older, mother ouder = elder ouder = older ouder = parent ouder, moeder = mother ouderdom = age Oudere Steentijd = Palaeolithic, Paleolithic Oudere Steentijd, Paleolithicum = Palaeolithic ouderloos = orphan ouderpaar = parents ouderpaar, ouders = parents ouders = parents ouderwets = ancient, old-fashioned, antique ouderwets, aloud, antiek = antique ouderwets, gedateerd, uit de mode = old-fashioned oudgediende = veteran oudheid = antiquity ouverture = overture ovaal = oval ovatie = ovation oven = kiln, oven, stove, furnace oven, kachel = kiln over = across, away over- = over- over elkaar slaan = cross over elkaar slaan, kruisen = cross over, overheen, aan de overkant van = across overal = everywhere overal, allerwegen, wijd en zijd, alom = everywhere overblijfsel = rest overbodig = superfluous, overflowing overbrengen = transport overdoen = vend, sell overdoen, tappen, verhandelen = sell overdrager = endorser overdrijven = exaggerate overeenkomend = analogous overeenkomst = resemblance, similarity overeenstemmen = agree overeenstemmend = conforming overeenstemming = agreement, settlement, chord, accord overeenstemming, accoord, akkoord = chord overeenstemming, samenklank = agreement overeind = directly overeind gaan staan = bristle overerfelijkheid = heredity overgaan = sound overgang = gangway, passageway overgang, doorgang, passage = passageway overgang, passage, doorgang = gangway overgankelijk = transitive overgelukkig = overjoyed overgeven = vomit overgordijn = curtain overgordijn, gordijn, scherm, doek = curtain overgrootmoeder = great-grandmother overgrootouder = great-grandparent overgrootvader = great-grandfather overhalen = distil overhandigen = hand overheen = across overheerlijk = delicious overheid = government overhellen = stoop overhemd = shirt overig = remaining, additional overig, verder = remaining overige = remainder overigens = moreover, besides overigens, trouwens = besides overigens, trouwens, verder = moreover overjas = overcoat, coat overjas, jas = overcoat overkapping = roof overkomen = seem overkomen, schijnen, lijken = seem overlappen = overlay overlevering = tradition overlijden = die, death overloop = passage, corridor overloop, gang, baan, rijstrook = passage overmeesteren = overpower overnachtingsplaats = stadium overreding = persuasion overschakelen = commute overschatten = overestimate overschatten, overwaarderen = overestimate overschoen = overshoe, galosh overschoen = galosh overschoen = overshoe overschot = balance overschot, saldo = balance overseinen = telegraph overseinen, telegraferen = telegraph overspel = adultery overstelpen = overwhelm overtollig = overflowing, superfluous overtollig, overbodig = overflowing overtollig, overbodig = superfluous overtreffen = exceed, surpass overtreffen, te boven gaan = exceed overtroeven = surpass overtroeven, overtreffen = surpass overtuigen = convince, persuade overtuigen = convince overtuigen = persuade overtuiging = conviction, belief overtuiging = belief overtuiging = conviction overvloed = abundance overwaarderen = overestimate overweg = level-crossing overwegen = consider overwegend = mostly overwegend, merendeels, grotendeels = mostly overweldigen = usurp overweldigend = superb, grand, grandiose, magnificent overweldigend, grandioos, groots = magnificent overwinning = victory overzetboot = ferry overzetboot, pontveer, pont, bak = ferry overzetten = translate overzetting = translation overzicht = resumé, summary ozon = ozone pa = daddy, dad paadje = path paaien = satisfy paal = stanchion, rod, stake paalwerk = palisade paar = pair paard = horse, cavalier, knight paard in schaakspel = cavalier, knight paard in schaakspel, paard, ridder = cavalier paard, ros = horse paardebloem = dandelion paardehorzel = horse-fly, gad-fly, gadfly, horsefly paardekastanje = chestnut, chestnut-tree paardekastanje, kastanjeboom = chestnut-tree paardekracht = horsepower paardenvolk = cavalry paardenvolk, ruiterij, cavalerie = cavalry paardestal = corral paars = violet paasbrood = matzo pachten = lease pachten, in pacht hebben = lease pacifisme = pacifism pacifist = pacifist pad = path, toad pad = toad pad, paadje = path paddestoel = fungus padvinder = scout, boyscout paffen = shoot paffen, schieten, vuren = shoot paganist = idolator page = page pakhuis = warehouse pakhuis, magazijn, warenhuis = warehouse Pakistan = Pakistan pakje = parcel, packet pakje = packet pakje = parcel pakken = grapple, pack, package, capture pal = junto, coterie, clique, firmly pal, stevig = firmly pal, troep, kongsi, kliek = junto paleis = palace Paleolithicum = Paleolithic, Palaeolithic Paleolithicum, Oudere Steentijd = Paleolithic Paleozoïcum = Paleozoic, Palaeozoic Paleozoïcum = Palaeozoic Paleozoïcum = Paleozoic Palestijns = Palestinian Palestina = Palestine palet = palet paling = eel palingfuik = eel-trap palingfuik, aalfuik = eel-trap palissade = palisade paljas = clown palm = palmtree, palm palm, palmboom = palmtree palmboom = palmtree Pan = Pan pan = casserole, saucepan, frying-pan pan, braadpan, steelpan = casserole Panama = Panama Panamees = Panamanian pand = pledge, house, security Pandora = Pandora paniek = panic panne = brakedown panne hebben = break-down pantalon = trousers, pants pantalon, broek, lange broek = trousers panter = panther, leopard panter, luipaard = panther pantoffel = slipper pantomime spelen = pantomime pantser = armour, armor pantserkreeft = lobster pap = gruel, mess, mush pap, brij, moes = gruel papa = father papaja = papaya, papaw papaja = papaw papaja = papaya papaver = poppy papegaai = parrot paperback = leaflet, paperback, pamphlet paperback, brochure, ingenaaid boek = pamphlet paperback, ingenaaid boek, brochure = paperback papier = paper papiermand = paper-basket Papoea = Papuan pappa = daddy, dad pappa, pa, pappie = daddy pappie = dad, daddy pappie, pa, pappa = dad paprika = paprika parachute = parachute paraderen = parade, display paradijs = paradise paradox = paradox paradoxaal = paradoxical paraffine = paraffin paragraaf = paragraph Paraguay = Paraguay Paraguayaans = Paraguayan parallel = parallel parameter = parameter paranoia = paranoia paranoïde = paranoid paraplu = umbrella parasiet = parasite parasiet, klaploper = parasite parel = pearl paren = mate parfumeren = perfume paring = copulation Paris = Paris pariteit = parity, equality pariteit = parity parkeerplaats = lay-by parkeerplaats, parkeerterrein = lay-by parkeerterrein = lay-by parkeren = park parlement = parliament parlement, volksvertegenwoordiging = parliament parlementair = parliamentary Parnassus = Parnassus parochiaan = parishioner parochie = parish parochie- = parochial parterre = ground-floor, parterre parterre = parterre parterre, benedenverdieping = ground-floor particulier = private partieel = partial partij = faction partij, stem = faction partijdig = biased pas = passport, only pas, enkel, alleen, slechts, maar = only pas, paspoort = passport Pasen = Easter paspoort = passport passage = gangway, passageway passagier = passenger passen = conform, befit passen, in overeenstemming zijn = conform passend = conforming, appropriate, seemly, becoming passie = lust passie, roes, lust, hartstocht = lust pasta = dough pasta, beslag, deeg = dough pastei = pie pastel = pastel pastel, tekenkrijt, kleurkrijt = pastel pastoor = vicar, priest, pastor pastoor = pastor pastoor = vicar pastoor, geestelijke, pastor = priest pastor = priest pat = frying-pan Patagonië = Patagonia patent = patent patent, octrooi = patent pater = father pater, vaartje, papa, vader, ouder = father patiënt = patient patiënt, zieke = patient patriarch = patriarch patrijs = partridge patrijspoort = skylight, porthole patriot = patriot patriottisme = patriotism patroon = stencil, templet, template, pattern, cartridge patroon, kardoes = cartridge patroon, knippatroon = pattern patroon, sjabloon, schablone = template patrouilleren = patrol paus = pope pauw = peacock pauze = recess, intermission pauze, rust = recess pauzeren = pause paviljoen = pavilion pech = brakedown pedagoog = pedagogue pedagoog, opvoedkundige = pedagogue peddelen = paddle, pedal peddelen, door het water plassen = paddle peddelen, trappen = pedal pedestal = pedestal pedestal, piëdestal, voetstuk = pedestal Pedi = Pedi Pedi-taal = Pedi Pedi-taal, Pedi = Pedi peen = carrot peen, wortel = carrot peer = pear, bulb peer = pear peet = godfather peetvader = godfather peetvader, naamgever, peter, peet = godfather Pegasus = Pegasus peignoir = négligé, undress peinzen = meditate peinzen, mediteren, nadenken = meditate pek = spades pek, stoot, steek, schoppen, prik = spades pekelen = pickle pekelen, inleggen, zouten, inmaken = pickle Peking = Peiping, Peking Peking = Peiping Peking = Peking pelgrim = pilgrim pelgrim, bedevaartganger = pilgrim pelgrimage = pilgrimage pelgrimage, bedevaart, pelgrimstocht = pilgrimage pelgrimstocht = pilgrimage pelikaan = pelican pels = skin, hide pen = feather penarie = abashment, perplexity, embarrassment penarie, benardheid, knelpunt, hinder = abashment penarie, hinder, knelpunt, benardheid = perplexity penarie, knelpunt, benardheid, hinder = embarrassment Penelope = Penelope penicilline = penicillin penis = penis pennestrijd = controversy pennestrijd, controverse, polemiek = controversy penning = medal, coin penning, medaille = medal penningkundige = numismatist penny = penny penseel = paintbrush pensioen = pension, retirement pensioen = pension pensioen = retirement pensioentrekker = retiree, pensioner pensioentrekker, gepensioneerde = pensioner pensioentrekker, gepensioneerde = retiree Pentateuch = Pentateuch peper = chilli peper, Spaanse peper = chilli peperboompje = daphne peperen = pepper pepermunt = mint pepermunt, kruizemunt, munt = mint peppel = poplar peppel, populier = poplar pepsine = pepsin per = a, in, into, inside, within, through, per per saldo = ultimately, finally per, in, te, binnen = in per, te, in, binnen = inside perceel = lot percent = percent, percentage pereboom = pear-tree perfect = perfect perfectie = perfection perfectie, volkomenheid, volmaaktheid = perfection perikel = peril, adventure periode = period periode, tijdvak = period periodiek = revue periscoop = periscope perk = lawn, bed, frontier, boundary perk, bed, tuinbed, bloemperk = bed perk, grasveld, grasmat, gazon = lawn perk, grens = boundary perkament = parchment Perm = Perm permanent = continuously, continually, constantly permanent, aldoor, bij voortduring = continuously permanent, bij voortduring, aldoor = continually perron = quay, wharf pers = press persen = oppress, squeeze Persephone = Persephone Perseus = Perseus personage = person personeel = personnel personeelslid = employee personen = persons persoon = chap, person, guy persoon, personage = person persoonlijk = personal perspectief = perspective Peru = Peru Peruaans = Peruvian Peruviaans = Peruvian Peruviaans, Peruaans = Peruvian pervers = perverse Perzië = Persia, Iran Perzië = Persia perzik = peach Perzisch = Persian pessimisme = pessimism pessimisme, zwaartillendheid = pessimism pessimist = pessimist pessimistisch = pessimistic pessimistisch, zwaarhoofdig = pessimistic pest = pestilence, plague pest = pestilence pest = plague pet = cap peter = godfather peterselie = parsley petitie = petition petitionnement = petition petitionnement, petitie = petition petroleum = paraffin-oil, petroleum peuk = cigarette-end, stub, cigar-stub, cigar-end peuk, peukje = cigarette-end peukje = stub, cigarette-end, cigar-stub, cigar-end peukje, peuk = stub pfennig = pfennig Phaëthon = Phaeton pianist = pianist piano = piano pias = clown picknicken = picnic pictogram = icon piëdestal = pedestal piek = summit, peak, point piek, top, neus, tip, punt, spits = peak piekfijn = chic, elegant piekfijn, sjiek, chic = chic piemel = willy, peter piemel, plassertje, plasser = peter piemel, plassertje, plasser = willy pienter = astute piepen = creak, grind, chirp, grate, peep, twitter, gnash piepen, knarsen = creak piepen, knarsen = gnash piepen, knarsen = grate piepen, sjilpen, tjilpen, kwetteren = twitter pieper = potato pieper, aardappel = potato pier = earthworm pierement = hurdy-gurdy pierement, draaiorgel = hurdy-gurdy pies = urine pies, urine, pis = urine piesen = urinate Pietermaritzburg = Pietermaritzburg pijl = arrow pijl, scheut = arrow pijn = pain pijn doen = ache, hurt pijn doen, zeer doen = ache pijn doen, zeer doen = hurt pijnboom = pine pijnigen = torture pijnigen, martelen, folteren = torture pijnlijk = troublesome, painful pijnlijk, hinderlijk, lastig, storend = troublesome pijp = pipe, rod pijp, tabakspijp = pipe pik = prick, cock pikhouweel = pick-axe pikhouweel, houweel = pick-axe pikken = stab, sting pikken, prikken, priemen, steken = sting pil = pill pilaar = pillar, column pilletje = marble, corpuscle pilletje = corpuscle pilletje = marble pimpelen = drink pimpelpaars = violet pinda = peanut, ground-nut pinda, apenoot, aardnoot = peanut pingelen = haggle, bargain pingelen, afdingen, marchanderen = haggle pinken = blink Pinksteren = Pentecost, Whitsunday Pinksterfeest = Whitsunday, Pentecost Pinksterfeest, Pinksteren = Pentecost Pinksterfeest, Pinksteren = Whitsunday pinnig = avaricious, miserly, stingy pinnig, hebzuchtig, gierig, inhalig = stingy pion = pawn piraat = pirate piramide = pyramid pis = urine pisang = banana pisang, banaan = banana pissen = urinate pissen, een plas doen, piesen = urinate piste = arena pistool = pistol pit = kernel, nucleus, wick, core, granule, grain, pip pit, kern = kernel pit, kern = nucleus pit, korrel, zaadkorrel = granule pittig = vivacious pittigheid = verve, vivacity pittoresque = picturesque pixel = pixel pizza = pizza plaag = scourge, calamity, infestation plaag = calamity plaag = infestation plaag = scourge plaat = plate, image, disc, record, disk, slab, picture plaat, plak, tablet = slab plaats = village, spot, location, town, courtyard, place plaats, dorp = village plaats, oord, lokaal, plek = place plaats, oord, lokaliteit, ruimte = location plaats, stadje, stad = town plaatsbewijs = ticket, note plaatsbewijs, biljet, kaartje = note plaatselijk = local plaatselijk, lokaal = local plaatsen = locate plaatsen bovenop = superimpose plaatsvervangend = deputy plafon = ceiling plafond = ceiling plagen = tease plak = slab, slice plakkaat = notice, poster plakkerig = sticky plakkerig, kleverig = sticky plan = intention, meaning, plan, scheme plan, blauwdruk, concept, ontwerp = scheme planeet = planet planetair = planetary plank = shelf, plank plant = vegetation, plant plant, gewas = vegetation plantage = plantation plantengal = gall plantkunde = botany plas = lake plasma = plasma plassen = wade, lap, splash, plash plasser = peter, willy plassertje = peter, willy plastic = plastic plastic, van plastic = plastic plat = vulgar, plateau plat, triviaal, vulgair, onbenullig = vulgar platboomde schuit = barge platboomde schuit, aak, zolderschuit = barge plateau = plateau platliggend = horizontal Plato = Plato platteland = countryside, country platteland, open veld = country plattelander = peasant, countryman plattelander, boer, landman = countryman plaveien = pave plaveien, bestraten = pave plaveisel = pavement plaveisel, bestrating, wegdek = pavement plavuis = tile plavuis, tegel, tegelsteen, tichel = tile plecht = castle plechtig = stiff, ceremonious, measured, formal, solemn plechtig beloven = vow plechtig, ceremonieel, afgemeten = measured plechtig, statig, plechtstatig = solemn plechtigheid = ceremony plechtstatig = majestic, solemn, ceremonious plechtstatig, plechtig, statig = ceremonious plechtstatig, statig, majestueus = majestic plegen = accustom plein = plaza pleinvrees = agoraphobia Pleistoceen = Pleistocene pleitbezorger = advocate, lawyer pleitbezorger, advocaat, verdediger = advocate pleiten = plead, plea pleiten = plea pleiten = plead plek = blot, place plek, klak, klad, mop, smet, moet = blot plezier = pleasure plezierboot = canoe plezierig = pleasurable plicht = duty, obligation Plioceen = Pliocene ploeg = team ploegen = plough ploert = crook, rogue, scoundrel ploert, ellendeling, schavuit, boef = crook plomp = awkward plomp, log = awkward plooien = fold plotseling = sudden, suddenly plotseling = sudden plug = stopper pluim = feather pluim, veer, pen, veder = feather pluk = tuft plukken = pluck plukken, afrukken, afbreken = pluck plunderen = plunder, rob plunderen, buitmaken, stropen, roven = plunder plus = plus plusquamperfectum = pluperfect Pluto = Pluto pneumatiek = tyre pneumatiek, luchtband, band = tyre po = pot, chamber-pot Po = Po po = chamber-pot po = pot pochen = boast, brag pochen, opscheppen, snoeven, bluffen = brag podium = platform, podium, stage podium, bestuur, tribune, leiding = stage podium, tribune = podium poederen = powder poef = swelling, puff poen = money poen, geld = money poepen = defecate poepen, ontlasting hebben, kakken = defecate Poerimfeest = Purim poeslief = sugary, bland poeslief = bland poeslief = sugary poëtisch = poetic poëzie = poetry pof = swelling, puff pof, poef = puff pof, poef = swelling pogen = endeavour, try, attempt pogen, trachten, moeite doen, streven = endeavour poging = effort poker = poker pokken = smallpox polair = polar polemiek = controversy Polen = Poland polis = policy politicus = politician politicus, staatsman = politician politie = police politieagent = policeman politiebureau = police-station politiek = political, politics politiepatrouille = squad politiepost = police-station politiepost, politiebureau = police-station polka = polka pollepel = spoon pols = pulse, wrist pols, handwortel = wrist pols, polsslag, tel = pulse polshorloge = wrist-watch, watch polsslag = pulse Polynesië = Polynesia Polynesisch = Polynesian polyvinylchloride = PVC Pommeren = Pomerania pompelmoes = grapefruit pompen = pump pompeus = resplendant pompeus, weids, luisterrijk, opgeprikt = resplendant pompoen = pumpkin, squash pompoen = pumpkin pompoen = squash pond = pound pont = ferry pontveer = ferry pony = pony Pool = Pole Pools = Polish poort = gateway poot = paw poot, onderbeen, been = paw pop = doll Poppingawier = Poppingawier, Poppenwier Poppingawier = Poppenwier Poppingawier = Poppingawier populair = popular populair, getapt, veelgeliefd = popular populier = poplar pornografie = pornography pornografisch = pornographic pornografisch materiaal = pornography pornografisch materiaal, pornografie = pornography port = postage port, frankering, porto = postage portable = portable portefeuille = wallet portemonnaie = purse portiek = porch portier = door, porter porto = postage portret = portrait Portugal = Portugal Portugees = Portuguese portvrij = stamped, post-paid portvrij, vrachtvrij, gefrankeerd = post-paid Poseidon = Poseidon positie = position positief = positive positief, constructief = positive post = stanchion, stake, mail post, posterijen = mail post, stijl, paal, deurpost = stanchion postbeambte = mailman postbeambte, postbode = mailman postbode = mailman, postman postbode, brievenbesteller = postman posterijen = mail postkantoor = post-office postpapier = writing-paper pot = vase, container, vessel pot, foedraal, bak, doos, etui, koker = vessel potig = robust, sturdy potlood = pencil pots = joke potsierlijk = grotesque pottenbakker = potter Praag = Prague praal = splender, pomp pracht = pomp, splender prae = privilege praeses = chairman, president prairie = prairie prairiewolf = coyote prairiewolf, coyote = coyote praktijk = clientèle praktijk, clientèle, klandizie = clientèle praktisch = practical pralen = display, parade pralen, paraderen, prijken, pronken = display pralen, paraderen, pronken, prijken = parade pram = udder prat = proud praten = talk, speak, chatter, chat praten, keuvelen, babbelen = chat praten, spreken = speak pré = benefit, advantage pré, voordeel = advantage pré, voordeel = benefit precies = precise, exactly precies, nauwgezet, accuraat = exactly precies, scherp, juist, minutieus = precise precisie = exactness predikant = preacher prediken = preach prediken, preken = preach preek = sermon preferentie = privilege preferentie, privilege, prae = privilege prefereren = prefer prefereren, de voorkeur geven aan = prefer prehistorie = prehistory prejudiciëren = anticipate preken = preach preliminair = preparatory, preliminary premie = premium, prize premie, prijs = premium premier = premier première = première prent = picture, engraving, image prent, gravure, graveerwerk = engraving presentatie = presentation presenteerblad = tray presenteren = introduce presentie = presence preses = president, chairman preses, voorzitter, president, praeses = chairman president = president, chairman presideren = preside presideren, voorzitten = preside prestige = prestige, glamor, glamour prestigieus = prestigious, glamourous prestigieus = glamourous prestigieus = prestigious pret = pleasure pret, plezier, vermaak, genoegen = pleasure pretje = entertainment Pretoria = Pretoria prettig = pleasurable preuts = prudish prevalent = superior prieel = arbor priemen = sting, stab priemen, prikken, steken, pikken = stab prijken = display, parade prijs = premium, price, prize prijs = price prijs, premie = prize prijsgeven = abandon prijsgeven, afleggen, opgeven = abandon prijslijst = price-list prijzen = glorify, praise, commend, laud prijzig = pricey prik = spades prikkeldraad = barbed-wire prikkelen = spur, excite prikken = stab, sting pril = early primair = primary primitief = primitive primula = primrose primula, sleutelbloem = primrose principe = principle principe, beginsel, grondbeginsel = principle prins = prince prins, vorst = prince prinsdom = principality prinsdom, vorstendom = principality prinses = princess prinsesseboon = haricot prisma = prism privaat = toilet privé- = private privilege = privilege probeersel = trial probeersel, proefstuk = trial probleem = problem procédé = procedure procederen = litigate procent = percent, percentage procent, percent, rente = percent proces = lawsuit processie = procession processie, stoet, optocht, omgang = procession proces-verbaal = minutes, protocol proclameren = proclaim proclameren, uitvaardigen, afkondigen = proclaim produktie = product, production produktie, gewrocht, opbrengst = product produktie, voortbrenging = production proef = sample, specimen proef, monster, specimen, proefstuk = specimen proefschrift = thesis, essay proefschrift, stelling, dissertatie = thesis proefstuk = sample, trial, specimen proefstuk, monster, proef, specimen = sample proesten = sneeze profaneren = defile, profane profeet = prophet professioneel = professional professioneel, beroeps- = professional professor = professor profetie = prophecy profetie, voorspelling, voorzegging = prophecy prognose = prognosis programmeren = programme, program programmeren = program programmeren = programme projecteren = project projectietoestel = projector projector = projector projector, projectietoestel = projector proletariaat = proletariat proletariër = proletarian proloog = prologue promenade = promenade Prometheus = Prometheus promotie = promotion promotor = promotor promoveren = promote promoveren, bevorderen = promote prompt = immediate pronken = parade, display prooi = asset, gain, accession prooi, buit, acquisitie, aanwinst = asset proost = cheers proost, op uw gezondheid, prosit = cheers prop = stopper, clod, lump, chunk prop, klont, klomp, bal, kluit, dot = lump prop, kluit, klomp, dot, klont, bal = clod prop, stekker, plug, stop, stopmiddel = stopper propaganda = publicity, propaganda propaganda maken voor = publicize propaganda, verspreiding = publicity propageren = publicize propageren, propaganda maken voor = publicize propeller = propeller, helix propeller, schroefdraad, schroef = propeller proportie = rate, proportion proportie, verhouding, evenredigheid = rate proportioneel = proportional proportioneel, evenredig = proportional propperig = tiny prosit = cheers prospect = perspective prospectus = prospectus prostituée = hooker, whore prostituée, lichtekooi, hoer = hooker prostitueren = prostitute protectionistisch = protectionist protégé = protégé proteïne = protein protestants = Protestant Proteus = Proteus proton = proton prototype = prototype provianderen = provide provianderen, spekken, bevoorraden = provide provinciaal = provincial provisiekast = larder, store-cupboard, pantry provisiekast = larder provisiekast = pantry provisiekast = store-cupboard proza = prose pruik = hairpiece, wig pruik = hairpiece pruik = wig pruim = plum Pruisen = Prussia Pruisisch = Prussian prullaria = rubbish, rubble, debris prullenmand = paper-basket pruttelen = simmer psalm = psalm pseudoniem = pseudonym pseudoniem, schuilnaam = pseudonym Psyche = Psyche psychiater = psychiatrist psychiatrie = psychiatry psychiatrisch = psychiatric psychisch = psychic psychologie = psychology psychologisch = psychological psycholoog = psychologist psycholoog, zielkundige = psychologist puber = adolescent puberteit = puberty publiek = public pudding = pudding pui = façade, facade puin = rubble, debris, rubbish puin, afval, rommel, prullaria = debris puistje = pimple puistje, pukkel = pimple pukkel = pimple pul = vase pulseren = throb, pulsate punctuatie = interpunction, punctuation punctuatie, interpunctie = punctuation punt = dot, peak, point, summit puntig = pointed, spiked puntig, spits = spiked purgatorium = purgatory purgatorium, vagevuur = purgatory Purimfeest = Purim Purimfeest, Poerimfeest = Purim puriteins = puritan purperen = purple pus = pus pus, etter = pus puur = clean, pure puur, schoon, zindelijk, rein = clean puzzel = riddle, puzzle, enigma puzzel, raadsel = enigma puzzel, raadsel = puzzle puzzel, raadsel = riddle PVC = PVC PVC, polyvinylchloride = PVC pygmee = pigmy pygmee, dwerg = pigmy pyjama = pyjamas Pyreneeën = Pyrenees Python = Python Q = Q Quaker- = Quaker quitte = paid-up quitte, kiet = paid-up ra = antenna, yard raad = advice, council raad, raadgevend lichaam = council raad, raadgeving, advies = advice raadgevend lichaam = council raadgever = counsellor raadgeving = advice raadhuis = town-hall, townhall raadhuis, stadhuis, gemeentehuis = townhall raadplegen = consult raadplegen, consulteren = consult raadsel = riddle, enigma, mystery, puzzle raadzaal = boardroom raadzaam = advisable, recommendable raadzaam = advisable raaf = raven raak = striking raam = framework, window, cadre raam, venster = window raamkozijn = window-frame raap = turnip raap, knol, knolraap, koolzaad = turnip raar = peculiar rabbi = rabbi rabbijn = rabbi rabbijn, rabbi = rabbi racisme = racism rad = wheel radar = radar radeloos = desperate radeloos, wanhopig = desperate raden = guess raden, gissen, doorzien = guess raderwerk = radar raderwerk, radar = radar radheid = speed radiator = radiator radicaal = thoroughly, radically, radical radijs = radish radio = wireless, radio radium = radium radius = radius raffinaderij = refinery raffineren = refine rag = spiderweb ragab = Rajab ragoût = ragout rail = rail Rajasthan = Rajasthan raket = rocket ramadan = Ramadan ramboetan = rambutan ramp = catastrophe rampzalig = catastrophic rampzalig, catastrofaal = catastrophic rand = rand, border, margin, brim rand = rand rand- = peripheral rand-, buiten- = peripheral rand, zoom = border rang = rank rangeren = manœuvre, maneuver, manoeuvre rangeren, manoeuvreren = manœuvre rank = slim, twig rank, slank, tenger = slim rank, twijg, rijs = twig ranonkel = buttercup rans = rancid ransel = backpack, knapsack ransel, knapzak = backpack ransig = rancid ransig, rans, ranzig, garstig = rancid ranzig = rancid rap = brisk, keen, alert rapsodie = rapsody raspen = rasp rat = rat ratelpopulier = aspen ratelpopulier, esp = aspen rationeel = rational rauw = hoarse, uncooked Rauwerd = Rauwerd, Raerd Rauwerd = Raerd Rauwerd = Rauwerd razen = hum, buzz razen, brommen, snorren, gonzen = buzz razend = rabid razernij = rabies razernij, hondsdolheid, dolheid = rabies re- = re- re-, her-, terug-, weer- = re- reactie = reaction reactionair = reactionary reageren = react, respond reageren = react reageren = respond realist = realist realiteit = reality rebel = mutineer, rebel rebel, muiter, oproerling = mutineer rebelleren = revolt recenseren = review recenseren, bespreken = review recentelijk = lately recept = recipe, prescription recept = prescription recept = recipe receptief = impressible, impressable, sensitive receptief, gevoelig, ontvankelijk = impressible receptioniste = receptionist rechercheur = detective recht = right-angle, law, jurisprudence, straight recht = jurisprudence recht = law rechter- = righthand, right rechter-, vandehands = right rechter-, vandehands = righthand rechthoekig = right-angle rechtop = directly rechtop zetten = tousle rechtopstaand = bristly, untidy, vertical rechtopstaand, borstelig, ruigharig = bristly rechtopstaand, verticaal = vertical rechtsom = clockwise rechtstreeks = straight rechtszaal = courtroom rechtvaardig = just, righteous rechtzinnig = orthodox recipiëren = entertain recommandatie = recommendation recommandatie, aanbeveling = recommendation recommanderen = recommend recruteren = recruit rector = rector redden = rescue, save redden, bergen, behouden = save reddingsboot = life-boat reddingsgordel = safety-belt, lifebelt, life-belt reddingsgordel = life-belt reddingsgordel = lifebelt reddingsgordel = safety-belt rede = speech rede, redevoering, speech, oratie = speech redelijk = rational redelijk, rationeel = rational reden = reason reden, oorzaak = reason redenaar = orator redenaars- = oratorical rederijkerskunst = oratory, rhetoric rederijkerskunst, retoriek = rhetoric redevoering = speech redigeren = edit reduceren = reduce reduceren, inkrimpen, herleiden = reduce ree = roe reeds = already reeks = series, rosary reep = binding, strip referentie = reference referentie, verwijzing = reference reflecteren = reflect reflecteren, terugkaatsen, spiegelen = reflect reflector = headlight Reformatie = Reformation reformeren = reform reformeren, hervormen = reform regel = norm, standard regel, standaardmaat, norm = norm regel, standaardmaat, norm = standard regelen = regulate, organize regelmatig = symmetric, regular regelmatig, symmetrisch = symmetric regenboog = rainbow regenen = rain regenmantel = raincoat regenworm = earthworm regenworm, aardworm, pier, worm = earthworm regeren = govern regeren, besturen, aanvoeren = govern regering = government regime = régime, regime regiment = regiment regio = region regionaal = regional regisseur = stage-manager reglement = rules, regulations reglement = regulations reglement = rules reglementeren = regulate reglementeren, reguleren, regelen = regulate reguleren = regulate rei = chorus, coir rei, koor, zangkoor = coir reiger = heron reikhalzen = yearn rein = chaste, pure, clean reinigen = cleanse, purge reinigen, schoonmaken, louteren = cleanse reinigen, schoonmaken, louteren = purge reis = journey, voyage, trip reis, tocht, toer, trip = voyage reisgids = guidebook, handbook reisplan = route reisplan, tracé, baanvlak, route = route reiziger = traveller, traveler reiziger = traveler reiziger = traveller rek = workbench, cabinet, easel, tressle rek, bank, schraag, ezel, bok = workbench rek, ezel, schraag, bok, bank = easel rek, schraag, bank, ezel, bok = tressle rekbaar = elastic rekbaar, soepel, elastisch = elastic rekenen = calculate, postulate, demand, figure rekenen, cijferen = figure rekening = calculation, account rekening, conto = account rekenkunde = arithmetic rekenkunde, cijferkunst, cijferen = arithmetic rekenmachine = calculator rekenmachine, calculator = calculator rekenschap = calculation rekenschap, rekening = calculation rekken = lengthen rekwireren = requisition rel = tumult, riot relaas = narrative, tale relatie = acquaintance relevantie = relevance religie = religion religie, geloof, godsdienst = religion religieus = religious religieus, godsdienstig, gelovig = religious remedie = resources remedie, medium, middel, weg = resources remmen = brake rendez-vous = rendezvous renoveren = renew rente = percentage, percent rente, procent, percent = percentage rentmeesterschap = stewardship repareren = repair repertoire = repertoire repetitie = repetition reproduceren = return, reproduce, render reproduceren, weergeven = render reproduceren, weergeven = reproduce reproduktie = reproduction reproduktie, weergave = reproduction reptiel = reptile republiek = republic republiek, vrijstaat = republic republikeins = republican reputatie = reputation reputatie, faam, roep, naam = reputation reserveren = retain, detain, reserve reserveren, detineren, ophouden = retain reserveren, ophouden, detineren = detain reservoir = tank reservoir, vergaarbak = tank resideren = live, dwell resideren, gevestigd zijn, huizen = live resideren, huizen, gevestigd zijn = dwell resistent = immune resolutie = motion, resolution resolutie, motie = resolution resonantie = resonance resonantie, naklank, galm = resonance resorberen = sip resorberen, opslorpen, slurpen = sip respecteren = respect respectief = respective rest = rest, remainder rest, overblijfsel, rommel, afval = rest rest, overige = remainder restaurant = restaurant restauratie = restaurant restauratie, restaurant, eethuis = restaurant restitueren = repay restitueren, terugbetalen = repay resumé = resumé, summary resumé, excerpt, overzicht = resumé resumé, overzicht, excerpt = summary resumeren = summarize resumeren, samenvatten = summarize reticule = handbag, hand-bag retoriek = rhetoric, oratory retoriek, rederijkerskunst = oratory Retoromaans = Rhaeto-Romance, Romanche Retoromaans = Rhaeto-Romance Retoromaans = Romanche retoucheren = retouch retourbiljet = return-ticket reuk = scent, odour, odor reuk, luchtje, lucht, geur = odor reumatiek = rheumatism reus = giant reusachtig = huge, gigantic reusachtig, gigantisch = gigantic reuzel = suet, tallow revérence = obeisance revérence, buiging, strijkage, nijging = obeisance revisor = auditor revolutie = revolution revolutie, omwenteling = revolution revolutionair = revolutionary revolver = revolver revue = revue revue, tijdschrift, periodiek = revue Rhodesië = Rhodesia Riaad = Riyadh rib = cutlet, rib rib, nerf, ribbel, ribbe = rib ribbe = girder, rib ribbel = rib ribstuk = cutlet richten = direct, guide, steer richten, besturen, dirigeren, mennen = steer richting = direction richtlijn = direction richtlijn, koers, leiding, richting = direction richtmiddel = gunsight, sight richtmiddel, zoeker, vizier = gunsight richtmiddel, zoeker, vizier = sight richtsnoer = guide-book ridder = knight, cavalier ridder, paard in schaakspel, paard = knight riem = girdle, belt, oar, strap riem = strap riem, ceintuur, gordel = belt riem, gordel, ceintuur = girdle riem, roeiriem, roeispaan = oar riet = reed rif = reef rif, klip = reef rijbewijs = driving-licence rijden = ride, travel rijden = ride rijgveter = shoe-lace rijk = wealthy, realm, rich, abundant, well-off, empire rijk zijn = possess, own rijk zijn, bezitten, erop nahouden = own rijk, keizerrijk, imperium = empire rijk, staat = realm rijk, vermogend, gefortuneerd = wealthy rijkdom = wealth rijkelijk = abundantly rijmen = rhyme rijmen, berijmen = rhyme Rijn = Rhine Rijnland = Rhineland Rijnwijn = hock, Rhine-wine Rijnwijn = hock Rijnwijn = Rhine-wine rijp = ripe, mature rijp worden = ripen rijp worden, rijpen = ripen rijp, bezonken, belegen = ripe rijpen = ripen rijs = twig rijst = rice rijstrook = passage, corridor rijstveld = ricefield, paddy-field, rice-field rijstveld = paddy-field rijstveld = rice-field rijstveld = ricefield rijstwijn = sake, saké, saki rijstwijn, saké = saké rijstwijn, saké = saki rijten = rip rijwiel = bicycle, bike rijzen = ascend rijzig = lanky rijzig, lang, groot = lanky rillen = quiver, shiver, tremble rillen, huiveren, beven, bibberen = tremble rimboe = jungle rimpelen = furrow, wrinkle rimpelen, fronsen = furrow rimpelen, fronsen = wrinkle ring = ring ringeloren = tyrannize ringeloren, tiranniseren = tyrannize rinkelen = jingle, tinkle rinkelen, klingelen, kletteren = tinkle rinoceros = rhino, rhinoceros rinoceros, neushoorn = rhino rinoceros, neushoorn = rhinoceros riool = sewer ris = series riskant = hazardous, risky riskant, bedenkelijk, gewaagd = hazardous riskant, gewaagd, bedenkelijk = risky rissen = deduct rist = rosary, series rite = rite ritme = rhythm, tact ritme = rhythm ritme, tact, maat, beleid = tact ritmisch = rhythmic rits = zipper ritselen = swish, rustle ritselen, ruisen = swish ritsen = deduct ritsen, rissen, wegnemen, afhalen = deduct ritssluiting = zipper ritueel = ritual ritus = rite ritus, kerkgebruik, rite = rite rivier = river rivier, stroom = river Rivièra = Riviera Rivièra, Franse Rivièra = Riviera rivierkreeft = crayfish rob = seal robijn = ruby robot = robot robuust = robust, sturdy robuust, hecht, potig, fors, ferm = robust rochelen = spit roddelen = slander roddelen, kwaadspreken, belasteren = slander rododendron = rhododendron roebel = rouble, ruble roebel = rouble roebel = ruble roede = rod, wand, switch roede, gard, spitsroede, stokje = switch roedel = flock, herd roedel, kudde = flock roeiboot = row-boat, rowing-boat roeiboot = row-boat roeiboot = rowing-boat roeien = row roeiriem = oar roeispaan = oar roem = glory roem, beroemdheid, lof, glorie = glory Roemeens = Rumanian, Romanian Roemeens = Romanian Roemeens = Rumanian roemen = glorify, commend, praise, laud roemen, loven, verheerlijken, prijzen = laud Roemenië = Romania, Rumania Roemenië = Romania Roemenië = Rumania roep = cry, reputation roepen = shout roer = handlebars, helm, rudder, gun, rifle Roer = Ruhr roer, geweer = gun roer, stuur = handlebars roer, stuur = rudder roeren = froth, whirl, whip roerend = touching, mobile, moving roerigheid = riot, tumult roerloos = motionless roerloos, bewegingloos, onbeweeglijk = motionless roes = lust, drunkenness roes = drunkenness roesten = rust roestig = rusty roet = soot roezig = tipsy rog = stingray rogge = rye rok = dress-coat, skirt, tails rok = dress-coat rok = tails rok, vrouwenrok = skirt roken = smoke rol = roller, drum, rôle, cylinder, role rol = role rol = rôle rol, cilinder = cylinder rol, cilinder = roller rolgordijn = roller-blind rolklaver = lotus rolprent = movie, film rolprent, film = film rolschaats = rollerskate roltrap = escalator ROM = ROM Romaans = Romance, Romanesque Romaans = Romance Romaans = Romanesque romance = romance romanschrijver = novelist romantiek = romanticism romantisch = romantic Rome = Rome Romeins = Roman rommel = rubble, rest, rubbish, chaos, debris, disorder rommel, puin, afval, prullaria = rubble romp = hull ronddelen = deal, distribute ronddelen, rondgeven, uitdelen = distribute ronde = round rondgaan = circumvent, circulate rondgaan, in omloop zijn, circuleren = circulate rondgeven = distribute, deal rondgeven, ronddelen, uitdelen = deal rondreis = tour rondreizen = wander, migrate, roam rondreizen, rondtrekken, trekken = roam rondschrijven = circular rondschrijven, circulaire = circular rondstrooien = scatter rondstrooien, strooien = scatter rondtrekken = wander, roam, migrate rondtrekken, trekken, rondreizen = wander rondtrekkend = migrant rondtrekkend, trekkend, migrerend = migrant ronduit = frankly, openly ronduit, open en bloot, rondweg = frankly ronduit, open en bloot, rondweg = openly rondweg = openly, frankly ronken = snore röntgenstralen = X-rays röntgenstralen, X-stralen = X-rays rood = red rood worden = blush rood, blozend = red roodborstje = robin roodkoperen = copper rooien = excavate, dig, lift, grub rookcoupé = smokers roos = dandruff, rose roos = dandruff rooskleurig = pink rooster = schedule, time-table, grill, grid rooster, dienstregeling = time-table rooster, hek, afrastering, traliehek = grill roosteren = roast, toast ros = horse rosbief = roastbeef rose = rose, pink rose, roze, roos = rose rot = rotten, rat rot, bedorven, verrot = rotten rot, rat = rat rotbeest = monster rotbeest, mormel = monster roteren = pivot roteren, draaien = pivot rotsblok = boulder rotten = putrefy, rot Rotterdam = Rotterdam rotzak = scoundrel rotzak, schoelje, ploert, loeder = scoundrel rotzooi = disorder roulatie = traffic, circulation route = course, road, route routine = routine rouw = mourning rouw- = mournful rouwbeklag = condolences rouwen = mourn roven = rob, plunder rover = robber royaal = wide, spacious, vast, generous royaal, genereus, gul, goedgeefs = generous royaal, ruim, breedvoerig, groot = vast royeren = discharge, fire, dismiss, sack roze = pink, rose roze, rozig, rose, rooskleurig = pink rozenkrans = rosary rozenkrans, reeks, bidsnoer, rist = rosary rozestruik = rose-bush rozig = pink rubberen = rubber Rubicon = Rubicon rubriek = header ruchtbaar = public ruggegraat = spine rugschild = carapace, shell rugstuk = reverse, back rugwaarts = backwards, aback rugzak = rucksack rugzak, knapzak = rucksack ruig = shaggy, hairy ruigharig = shaggy, hairy, untidy, bristly ruiker = bouquet ruilen = swap, interchange ruilen, wisselen, inruilen = interchange ruim = spacious, vast, wide ruim, breedvoerig, royaal, groot = spacious ruimheid = width ruimschoots = abundantly ruimte = room, spot, location, space ruimte, bestek, wereldruim, speling = space ruimte, lokaliteit, oord, plaats = spot ruimtevaarder = spaceman, astronaut ruimtevrees = agoraphobia ruimtevrees, agorafobie, pleinvrees = agoraphobia ruïneren = ruin ruisen = rustle, swish ruisen, ritselen = rustle ruit = rhombus, window-glass ruit = window-glass ruit, griet, tarbot = rhombus ruiterij = cavalry rukken = tug, pull rukken = pull rukken = tug rul = sandy, loose rul, mul = sandy rum = rum rumoer = noise, ado, din rumoerig = noisy run = crush rund = bovine rundvlees = beef rups = caterpillar rupsband = caterpillar rupsband, rups = caterpillar Rusland = Russia Russisch = Russian rust = recess, intermission, silence rust, pauze = intermission rustbank = couch, divan rustbank, divan, Turkse staatsraad = divan rustbank, Turkse staatsraad, divan = couch rustdag = holiday rusten = repose rustend = retired rusthuis = resting-place rustig = quietly, tranquil, quiet, leisurely, calm rustig, op zijn gemak, kalm = quietly rustigheid = silence rustoord = resting-place rustplaats = resting-place rustplaats, rusthuis, rustoord = resting-place ruw = coarse, brute, harsh ruw, dierlijk, beestachtig, bruut = brute ruzie maken = wrangle saai = lifeless, tiresome, monotonous saamhorigheid = solidarity Saarland = Saarland sa'bân = Sha'ban sacraal = sacred, holy sacraal, heilig, gewijd, geheiligd = sacred sacrament = sacrament sadisme = sadism sadist = sadist sadistisch = sadistic safe = strong-box, safe safe, geborgen, behouden, veilig = safe saffiaantje = cigarette saffiaantje, sigaret = cigarette Sahara = Sahara saké = saki, saké, sake saké, rijstwijn = sake sakkerloot = darn Saksen = Saxe, Saxony Saksen = Saxe Saksen = Saxony Saksisch = Saxon salade = salad, lettuce salade, kropsla, latuw, sla = lettuce salade, slaatje = salad salami = salami salaris = wage, wages, salary saldo = balance saletjonker = dandy, fop, dude saletjonker, kwast, fat, dandy = dandy salie = sage Salomon = Salomon salon = lounge, salon, parlour saluut = greeting saluut, groet = greeting salvia = sage salvia, salie = sage Samaria = Samaria Samaritaans = Samaritan samen = together, co-, fellow samen- = co-, fellow samen met = with samen-, aaneen, aaneen-, co-, samen = co- samengesteld = complex samenhang = connection, unity samenhang, verbinding = connection samenklank = harmony, agreement samenklank, eendracht, harmonie = harmony samenkomen = assemble, congregate, converge, meet samenkomen, bijeenkomen, vergaderen = meet samenkomen, samenlopen, convergeren = converge samenkomen, vergaderen, bijeenkomen = congregate samenkomst = assemblage, gathering samenlopen = converge samenscholing = assembly samenspannen = conspire samenspannen, samenzweren = conspire samenspanning = conspiracy samenstellen = compile, compose samenstellen, componeren = compose samenstelling = structure samenvatten = summarize samenvoegen = combine samenwerken = co-operate, cooperate samenwerken, meewerken = cooperate samenzweren = conspire samoerai = samurai samovar = samovar sanctioneren = sanction sanctioneren, bekrachtigen = sanction sandaal = sandal sandwich = sandwich sanitair = hygienic sanitair, hygiënisch = hygienic Sanskriet = Sanskrit sap = sap, juice sap = juice sap = sap sappigheid = verve, vivacity sarcasme = sarcasm sarcastisch = sarcastic sardine = sardine Sardinië = Sardina, Sardinia Sardinië = Sardina Sardinië = Sardinia Sardisch = Sardinian sarong = sarong Satan = Satan Satan, Lucifer = Satan satang = satang satanisch = demonic, Satanic satanisch = Satanic satelliet = satellite Saturnaliën = Saturnalia Saturnus = Saturn sauna = sauna saus = sauce, ointment, gravy saus, sop, jus = gravy sauzen = anoint, pour, smear sauzen, gieten, stortregenen = pour saxofoon = saxophone scala = key, gamut scanderen = scan Scandinavië = Scandinavia Scandinavisch = Scandinavian scenario = script scenario, draaiboek, script = script scène = scene scepticus = skeptic sceptisch = skeptical schaak = chess schaakbord = chess-board, chessboard schaakbord = chess-board schaakbord = chessboard schaakmat = mat schaakmat, mat = mat schaakspel = chess schaakspel, schaak = chess schaal = carapace, dish, platter, shell, husk schaap = sheep schaar = tongs, scissors schaar = scissors schaar, knijper = tongs schaars = rare schaats = skate schaats, glijmiddel = skate schablone = template, templet, stencil schablone, patroon, sjabloon = stencil schablone, sjabloon, patroon = templet schacht = rod, shaft schacht, mijnschacht = shaft schade = loss, pity schade aanrichten = damage schade aanrichten, schaden = damage schade, iets betreurenswaardigs = pity schadelijk = malign, harmful schadelijk = harmful schadelijk = malign schaden = damage schaduwbeeld = silhouette schaduwen = tail, shadow schaduwen = shadow schaduwen = tail schaduwzijde = disadvantage schakering = shade, nuance, tint schakering, nuance, nuancering = nuance schalks = frolic, frolicsome schalks, olijk, ondeugend, dartel = frolic schamperheid = contempt schande = smirch schandelijk = shameful schap = shelf schap, plank = shelf schapevlees = mutton schappelijk = lenient schare = collection, band, bevy, gang schare, bende, troep = band schare, drift, kudde, groep, hoop = collection scharnier = hinge scharrelen = fumble, scratch, court, woo scharrelen, het hof maken, vrijen = woo schat = treasure, sweetheart, darling schat = treasure schat, liefje, lief, lieveling = sweetheart schat, lieverd, lieveling, liefje = darling schatten = estimate, appraise schatten, begroten, waarderen, taxeren = estimate schatten, taxeren, waarderen, begroten = appraise schatting = tribute schaven = abrade schaven, afschaven = abrade schavot = scaffold schavuit = crook, rogue schede = vagina, holder, socket, scabbard schede = scabbard schede, foedraal, houder = holder schede, vagina = vagina schedel = skull scheef = slanting, oblique scheef, schuin = oblique scheef, schuin = slanting scheelkijken = squint scheelzien = squint scheelzien, scheelkijken, loensen = squint scheep gaan = embark scheepsdek = deck scheepsromp = hull scheepsromp, bodem, romp, casco = hull scheerkwast = shaving-brush scheermes = razor scheermesje = razor-blade scheerriem = strop scheiden = divide, disintegrate scheiden = disintegrate scheiding = divorce scheidsrechter = umpire, arbiter, arbitrator, referee scheidsrechter, arbiter = umpire scheikunde = chemistry Schelde = Scheldt schelen = differ schelheid = sharpness schelmachtig = playful schemer = twilight, dusk schemerdonker = twilight, dusk schemerig = dim schenken = donate, give schenken, cadeau geven = donate schenken, cadeau geven = give schepen = alderman scheppen = shovel, create scheppen, creëren = create schepper = author schepping = universe Scheppingsboek = Genesis scheren = skim, shear, clip scheren = skim scheren, knippen, snoeien = shear scherm = curtain, screen scherm, schut = screen scherp = acute, precise scherp, acuut, helder, voorbijgaand = acute scherpen = sharpen scherpzinnig = astute scherpzinnig, schrander, pienter = astute schertsen = jest schets = design, drawing schetsen = sketch scheuren = burst, rip scheuren, rijten = rip scheuring = schism scheut = arrow schicht = lightning schielijk = swiftly, quickly schielijk, gauw, in allerijl, hard = swiftly schier = nearly, almost schier, bijkans, haast, bijna = almost schier, bijkans, haast, bijna = nearly schiereiland = peninsula schieten = shoot schifting = separation, partition schifting, afscheiding, clausuur = partition schijf = disk, slice, record, pulley, disc schijf, discus, grammofoonplaat, plaat = disk schijf, grammofoonplaat, discus, plaat = disc schijn = aspect schijnen = seem, shine schijnen, glanzen, schitteren, blinken = shine schijngestalte = phase schil = husk schil, dop, schors, schaal = husk schild = shell, shield, sign-board, carapace schild, bordje, uithangbord, bord = shield schild, rugschild, schaal = carapace schild, rugschild, schaal = shell schilder = painter schilder, verver, huisschilder = painter schilderachtig = picturesque schilderachtig, pittoresque = picturesque schilderen = paint schilderij = painting schilderijlijst = picture-frame schildering = painting, description schildering, doek, schilderij = painting schildpad = tortoise schildvleugelige = beetle schildwacht = sentry schildwacht, wacht = sentry schillen = peel schillen, afpellen, jassen = peel schipbreuk = shipwreck schisma = schism schitteren = flare, shine schmink = make-up schmink, blanketsel, make-up = make-up schoeisel = footwear schoelje = scoundrel schoen = shoe schoencrème = polish, wax schoencrème = polish schoenhoorn = shoe-horn, shoe-lift schoenlepel = shoe-horn, shoe-lift schoenlepel, schoenhoorn = shoe-horn schoenlepel, schoenhoorn = shoe-lift schoenmaker = shoemaker schoensmeer = polish, wax schoensmeer = polish schoensmeer, schoencrème = wax schoffel = hoe schoffelen = weed schokbreker = shock-absorber schokken = shake, jolt, jerk, shock schokken = jerk schokken = jolt schokken = shake schol = plaice schommelen = oscillate schommeling = oscillation schonk = bone schonk, bot, knok, been = bone schooien = beg schooien, bedelen = beg schooier = beggar schooier, bedelaar = beggar school = school schoolboek = textbook schooljuffrouw = teacher schools = methodical schoon = beautiful, handsome, pure, fine, clean schoon, fraai, knap, fijn, mooi = beautiful schoonheid = beauty schoonklinkend = euphonious schoonmaken = cleanse, purge schoor = abutment schoor, steunbeer, beer = abutment schoorsteen = chimney, fireplace, smokestack schoorsteen, kachelpijp = chimney schoorsteen, kachelpijp = smokestack schoorsteenmantel = mantel, mantelpiece schoorsteenmantel = mantel schoorsteenmantel = mantelpiece schoorvoeten = hesitate schoppen = kick, spades schoppen, trappen = kick schor = hoarse schor, hees, rauw = hoarse schorpioen = scorpion schors = bark, husk schorsen = interrupt schorsing = interruption schort = apron Schot = Scot, Scotsman Schot = Scot Schot = Scotsman schotel = dish, saucer, platter schotel, schaal = dish schotel, schaal = platter schoteltje = saucer schoteltje, schotel = saucer Schotland = Scotland Schots = Scottish Schotse = Scotswoman Schotse rok = kilt schouder = shoulder schouderbedekking = epaulet schouderbedekking, epaulet = epaulet schouderblad = shoulderblade schouw = inspection, fireplace schouw, schouwing, inspectie = inspection schouwburg = theatre schouwburg- = theatrical schouwburg, toneel, theater = theatre schouwburg-, toneel-, theater- = theatrical schouwing = inspection schouwspel = spectacle schraag = tressle, workbench, easel schraal = skinny, slender, meager, skimpy, thin schraal, mager, sprietig = meager schragen = lean, support, sustain schrander = astute schrap = streak schreef = streak schreef, haal, schrap, streek, streep = streak schreeuw = cry, scream schreeuw, gil, krijs = scream schreeuw, roep, kreet = cry schreeuwen = shout schrift = exercise-book, notebook schrift, aflevering, katern = notebook schriftelijk = written schriftelijk bevel = writ schriftuur = writing schrijden = stride, step, tread, stalk, pace schrijden = stalk schrijden = stride schrijfbureau = writing-desk schrijfbureau, schrijftafel, bureau = writing-desk schrijfmachine = typewriter schrijfpapier = writing-paper schrijfpapier, postpapier, briefpapier = writing-paper schrijfstift = stylus schrijftafel = writing-desk schrijfwijze = orthography schrijven = write schrijver = author, writer schrijver, bedenker, auteur, schepper = author schrik aanjagen = terrify, frighten schrik aanjagen, doen schrikken = terrify schrikaanjagend = terrible, dreadful schrikaanjagend, ijselijk = terrible schrikbewind = terror schrikkeljaar = leap-year schroef = helix, propeller schroef, propeller, schroefdraad = helix schroefdraad = propeller, helix schroefsleutel = spanner schroevedraaier = screwdriver schudden = shock schuieren = brush schuif = valve schuif, klep = valve schuiflade = drawer schuiftrompet = trombone schuilnaam = pseudonym schuimachtig = effervescent, sparkling schuimen = foam schuimend = sparkling, effervescent schuimend, schuimachtig, mousserend = effervescent schuimend, schuimachtig, mousserend = sparkling schuin = slanting, obscene, oblique, sloping schuit = boat schuiven = shove schuld = debt, guilt, fault schuld = debt schuld = fault schuld = guilt schuldig = guilty schuldig bevinden = convict schuldig zijn = owe schuldig zijn, in de schuld staan = owe schuldige = culprit schunnig = obscene schurkachtig handelen = cheat schut = screen schutting = palisade schutting, paalwerk, palissade = palisade schuur = shack, shanty, stand, barrack, barn schuur, barak, loods, keet = barrack script = script Scylla = Scylla secessie = breakaway, secession secessie = secession secessie, afscheiding = breakaway secreet = toilet secreet, privaat, toilet = toilet secretaresse = secretary sectie verrichten = dissect sector = sector sedert = from, since sedert, met ingang van, vanaf = from seinen = signal seksclub = brothel sekse = sex seksueel = genital, generative, sexual seksueel, geslachts- = genital sekte = sect selderie = celery selderie, selderij = celery selderij = celery select = elected select, gekozen, uitgelezen = elected semantiek = semantics semantiek, betekenisleer = semantics Semiet = Semite Semitisch = Semitic Senegal = Senegal Senegalees = Senegalese sensatie = sensation sensatie, klapstuk = sensation sensationeel = sensational sensationeel, geruchtmakend = sensational sensueel = sensuous, sensual sensueel, wellustig, zinnelijk = sensuous sententie = verdict, maxim sententie, zinspreuk, spreuk = maxim sentiment = sentiment sentimenteel = sentimental Seoel = Seoul sepia = sepia september = September september, herfstmaand = September septisch = infected, septic septisch, bederf veroorzakend = septic sereen = untroubled, serene sereen, onbezorgd, helder = serene serenade = serenade sergeant = sergeant serie = series serie, ris, reeks, set, rist = series serieus = earnest serieus, ernstig, bona fide, stemmig = earnest sering = lilac sermoen = sermon sermoen, kanselrede, preek = sermon serum = serum serveerster = waitress server = server serveren = serve servet = napkin Servië = Serbia Servisch = Serb sessie = session sessie, zitting, zittingsperiode = session set = outfit, series, suit Seth = Seth sexe = sex Seychellen = Seychelles sfeer = ethos, atmosphere, sphere sheriff = sheriff sheriff, landrechter = sheriff sherry = sherry sherry, xeres = sherry shilling = shilling shintoïsme = Shintoism shrapnel = shrapnel Siam = Thailand, Siam Siamees = Siamese Siberië = Siberia Siberisch = Siberian Siciliaans = Sicilian Sicilië = Sicily sieraad = adornment sieraad, decoratie, tooisel = adornment sierlijk = graceful sierlijkheid = gracefulness, grace sierlijkheid = grace sierlijkheid = gracefulness sigaar = cigar sigarenwinkel = tobacconist's sigarepeuk = cigar-stub, cigar-end sigarepeuk, sigarepeukje, peuk, peukje = cigar-stub sigarepeukje = cigar-stub, cigar-end sigarepeukje, sigarepeuk, peukje, peuk = cigar-end sigaret = cigarette Sijbrandaburen = Sijbrandaburen, Sybrandabuorren Sijbrandaburen = Sijbrandaburen Sijbrandaburen = Sybrandabuorren sik = goat sik, geit, bok = goat sikh = Sikh sikkel = sickle Silezië = Silesia silhouet = silhouette silhouet, schaduwbeeld = silhouette Silurium = Silurian sim = line simpel = dull, stupid simplificeren = simplify simuleren = feign simultaan = simultaneous simultaan, eigentijds, gelijktijdig = simultaneous sinaasappelboom = orange-tree sinaasappelboom, oranjeboom = orange-tree sinds = since sinds, sedert, vanaf = since Singapore = Singapore Singaporees = Singaporean singel = boulevard Sinhalees = Sinhalese, Singhalese Sinhalees = Singhalese Sinhalees = Sinhalese Sioux = Sioux siroop = syrup siroop, stroop = syrup sissen = hiss sissen, fluiten = hiss situatie = circumstances, situation situatie, stand van zaken = situation situeren = locate situeren, leggen, plaatsen = locate sjaal = shawl sjabloon = template, stencil, templet sjah = shah Sjanghai = Shanghai sjeik = sheikh, sheik sjeik = sheik sjeik = sheikh sjiek = chic sjilpen = peep, twitter, chirp sjilpen, piepen, tjilpen, kwetteren = peep sjogoen = shogun skelet = skeleton skelet, gebeente, geraamte = skeleton skiën = ski sla = lettuce slaaf = slave Slaaf = Slav slaan = strike, knock, hit slaan, klappen, kloppen, opvallen = knock slaan, kloppen, houwen, klappen = hit slaap = temple slaapkamer = bedroom, sleeping-accomodation, sleeping-place slaapkamer = bedroom slaapkamer, slaapplaats = sleeping-accomodation slaapkamer, slaapplaats = sleeping-place slaaplied = lullaby slaapplaats = sleeping-accomodation, sleeping-place slaaprijtuig = sleeping-car slaaprijtuig, slaapwagen = sleeping-car slaapwagen = sleeping-car slaatje = salad slabbetje = bib slachten = butcher, slaughter slachten, afslachten = butcher slachterij = abattoir, slaughterhouse slachthuis = slaughterhouse, abattoir slachthuis, abattoir, slachterij = abattoir slachthuis, abattoir, slachterij = slaughterhouse slachtmaand = November slachtoffer = victim slag = sort, trap, battle, blow, scuffle slag, houw, klap, mep, flap = blow slag, kamp, strijd, treffen, gevecht = scuffle slag, valstrik, val = trap slagader = artery slagader, arterie = artery slagen = succeed slagzwaard = sword slak = slug, snail slak, huisjesslak = snail slak, naaktslak = slug slaken = utter slang = serpent, snake slang = serpent slang = snake slank = slim slapen = sleep slapen, maffen = sleep slaperig = drowsy, sleepy slaperig = sleepy Slavisch = Slavic Slavonië = Slavonia Slavonisch = Slavonian slecht = bad, badly slecht = badly slechte spijsvertering = indigestion, dyspepsia slechte spijsvertering, indigestie = indigestion slechtgehumeurd = petulant, pettish, peevish slechtgehumeurd, balorig, kregel = petulant slechtgehumeurd, kregel, balorig = peevish slechts = only, solely sleepboot = tugboat sleepkabel = towing-line sleeptouw = towing-line sleeptouw, sleeptros, sleepkabel = towing-line sleeptros = towing-line Sleeswijk-Holstein = Schleswig-Holstein slepen = tow sleuf = slot sleur = routine sleur, routine = routine sleutel = clef, wrench sleutel = wrench sleutelbloem = primrose slib = slime slib, modder, drek, slijk = slime slijk = mud, slime slijkbord = mudguard slijkbord, spatbord, spatscherm = mudguard slijm = mucus slijmerig = mucous slijmerig, snotterig = mucous slijpen = sharpen slik = mud slik, modder, slijk, drek = mud slikken = swallow slikken, doorslikken, inslikken = swallow slim = difficult, sly, smart, cunning, inconvenient slim, doortrapt, gewiekst, listig = cunning slim, listig, gewiekst, doortrapt = sly slimmigheid = ruse slimmigheid, list = ruse slinger = garland, wreath slinger, guirlande, slingerkrans = wreath slinger, slingerkrans, guirlande = garland slingeren = meander, brandish, oscillate, sway, fling slingeren, oscilleren, schommelen = oscillate slingeren, swingen, zwaaien = fling slingerkrans = garland, wreath slinks = underhanded, contrived slinks, bedrieglijk = contrived slip = briefs slip, slipje = briefs slipje = briefs slippen = slip, skid slippen, uitglijden = slip slobkous = gaiter slof = mule, basket sloof = apron sloop = demolition slopen = consume slopen, verbruiken, consumeren = consume slot = lock, castle, hook slot = lock slot, plecht, kasteel, burcht = castle slotenmaker = locksmith Sloveen = Slovene Sloveen, Sloveniër = Slovene Sloveens = Slovenian Sloveniër = Slovene Slowaaks = Slovak Slowakije = Slovakia sluieren = veil sluikhandelaar = smuggler sluiks = stealthily sluimeren = slumber, nap sluimeren, druilen, dutten = slumber sluipen = steal sluiten = shut, close sluitzegel = sticker sluitzegel, sticker = sticker slurf = proboscis slurpen = sip sluw = shrewd smaakloos = tasteless smachtend = longing smakelijk = tasty smakelijk, fijn, lekker = tasty smakeloos = tasteless smakeloos, smaakloos = tasteless smaken = taste smakken = smack smal = narrow smal, bekrompen, eng, krap, nauw = narrow smaragd = emerald smart = disappointment, annoyance, sorrow, grief smart, leed, verdriet = disappointment smart, verdriet, leed = annoyance smartelijk = painful smeden = forge smeer = tallow, suet smeersel = ointment smeersel, saus = ointment smeken = beseech smeren = smear, anoint smeren, doorsmeren, sauzen, besmeren = anoint smeren, sauzen, doorsmeren, besmeren = smear smerig = soiled, dirty, foul, unclean, filthy smet = smirch, blot smet, schande = smirch smetten = stain smeuïg = vivacious smeuïg, meeslepend, vurig, pittig = vivacious smid = smith smid, ijzersmid = smith smijdig = flexible smijdig, buigbaar, buigzaam, lenig = flexible smoes = pretext smoesje = pretext smoesje, smoes, draaierij, dekmantel = pretext smoken = smoke smoken, roken = smoke smokkelaar = smuggler smokkelaar, sluikhandelaar = smuggler smokkelen = smuggle smokkelwaar = contraband smokkelwaar, contrabande = contraband smoorheet = hot smoren = suffocate, quell smoren, onderdrukken, neerslaan = suffocate smulpartij = feast snaaks = jocular, playful snaaks, schelmachtig, guitig, dartel = playful snaar = cord, string snaar, koorde, stemband = cord snappen = surprise snater = bill, beak snavel = beak, bill snavel, tuit, bek, snater, neb = bill snede = slice snedig = striking, witty, lively snedig, geestig, gevat, ad rem = lively snedig, gevat, geestig, ad rem = witty snedig, juist, geprononceerd, raak = striking sneeuwen = snow sneeuwpop = snowman sneeuwvlok = snowflake snel = rapid, quick, swift snel, spoedig, gezwind, haastig, gauw = quick snelheid = speed snelheid, vaart, spoed, radheid = speed snelheidsgrens = speed-limit snelschrift = stenography snelschrift, stenografie = stenography snelweg = motorway snibbig = shrill, snappy, sharp-toned, tard snibbig, bits = sharp-toned snibbig, bits = snappy snijboon = haricot snijden = castrate snijden, ontmannen, castreren = castrate snikheet = hot snikheet, smoorheet, gloeiend, heet = hot snikkel = prick, cock snikkel, leuter, jongeheer, lul, pik = cock snikken = sob snipperdag = holiday snipperdag, vakantiedag, rustdag = holiday snippermand = paper-basket snippermand, papiermand, prullenmand = paper-basket snob = snob snobistisch = snobbish snoeien = shear, prune, clip snoeien = prune snoek = pike snoep = tidbit, candy, delicacy snoep, snoepgoed, lekkernij = delicacy snoep, zoetigheid, snoepgoed = candy snoepen = relish snoepgoed = tidbit, candy, delicacy snoepgoed, lekkernij, snoep = tidbit snoer = rope, necklace, line snoeven = boast, brag snood = criminal snor = moustache snor, knevel = moustache snorken = snore snorken, snurken, knorren, ronken = snore snorren = hum, seek, buzz snorren, gonzen, razen, brommen = hum snotterig = mucous snuffelen = snuffle snuit = proboscis snuiter = chap, guy snurken = snore sober = temperate, abstemious sociaal = social sociaal, maatschappelijk = social socialisme = socialism socialist = socialist sociëteit = society, club sociëteit, club = society sociologie = sociology sociologie, maatschappijleer = sociology socioloog = sociologist Soedan = Sudan Soedanees = Sudanese soep = soup soepel = elastic soeverein = sovereign Sofia = Sofia sok = sock soldaat = soldier soldeer = solder soldeer, soldeersel = solder soldeersel = solder solist = soloist sollicitant = candidate solo = solo som = sum Somalië = Somalia Somalië, Somaliland = Somalia Somaliland = Somalia Somalisch = Somali, Somalian Somalisch = Somali Somalisch = Somalian somber = somber, desolate, gloomy, dark somber, donker = dark somma = sum somma, som, bedrag, totaal, summa = sum sonate = sonata soort = species, sort soort = species soort, slag, aard = sort soortelijk = specific soortgelijk = similar sop = lather, sauce, gravy soppen = dip sopraan = soprano Sotho = Sotho Sotho, Sotho-taal = Sotho Sotho-taal = Sotho souffleur = prompter sovjet- = Soviet Sovjet-Unie = USSR spaak = beam, crowbar, crow-bar, ray spaak, koevoet, hefboom = crow-bar spaakbeen = radius Spaans = Spanish Spaanse peper = chilli Spaanse vlieg = cantharides spaarzaam = thrifty spaarzaamheid = economy span = harness spanderen = dedicate, spend, devote spanderen, opdragen, spenderen = devote spang = hook Spanjaard = Spaniard Spanje = Spain spannen = strech spannen, opwinden, nauwer aanhalen = strech spanning = voltage, tension spanning = tension spanning, voltage = voltage spar = fir sparen = spare, indulge Sparta = Sparta spartelen = writhe, struggle, flounder spartelen, zich aftobben, worstelen = flounder spatbord = mudguard spatscherm = mudguard specht = woodpecker specie = morter specificeren = specify specifiek = specific specifiek, soortelijk = specific specimen = specimen, sample speech = speech speeksel = saliva speeksel afscheiden = salivate speeksel afscheiden, zeveren, kwijlen = salivate speelbal = toy speelbal, stuk speelgoed, speeltuig = toy speelman = musician speelplaats = playground speelterrein = playground speelterrein, speelplaats = playground speeltuig = toy speen = vacuum-cleaner, nipple spek = bacon spekken = provide, fill spektakel = spectacle spektakel, kijkspel, schouwspel = spectacle spel = game spelen = play speler = actor speler, komediant, acteur = actor speling = space, room spelleider = stage-manager spelleider, regisseur = stage-manager spellen = spell spelling = orthography spelonk = cavern, den spelonk, krocht, hol, grot, holte = den spenderen = spend, devote, dedicate sperdam = dam sperma = sperm speurtocht = research, quest, search, exploration speurtocht, speurwerk = exploration speurwerk = exploration, research, search, quest speurwerk, speurtocht = research spieden = spy spieden, beloeren, bespieden = spy spiegel = stern, poop, poopdeck spiegelen = reflect spieken = crib spier = muscle spier- = muscular spietsen = impale spijkeren = nail spijkeren, nagelen = nail spijs = food spijsvertering = digestion spijtig = regrettable spikkel = dot spil = axle, axis spil, as = axis spin = spider, spine spinazie = spinach spinnekop = spider spinnekop, spin = spider spinnen = spin spinneweb = spiderweb spinnewiel = spinning-wheel spinrag = spiderweb spiraal = spiral spirit = vivacity, verve, energy spirit, sappigheid, gloed, pittigheid = vivacity spiritisme = spiritualism spits = summit, peak, spiked, pointed, point spits, punt, top, tip, neus, piek = summit spits, puntig = pointed spitsroede = switch, wand spitsroede, stokje, gard, roede = wand spitsvondig = subtle spitsvondig, subtiel, fijn = subtle spitten = spade splijten = split, burst splinter = splinter spoed = speed spoed maken = rush, hurry spoed maken, haast maken, voortmaken = hurry spoed maken, voortmaken, haast maken = rush spoedeisend = urgent, pressing spoedeisend, brandend, dringend = pressing spoedig = swift, quick, speedy, soon, rapid spoedig = speedy spoel = bobbin, spool, coil, spindle spoel = spindle spoelen = rinse, gargle, wind spoken = haunt sponning = slot sponning, sleuf, gleuf = slot sponsachtig = spongy spontaan = spontaneous sponzig = spongy sponzig, sponsachtig = spongy spoor = railway, railroad, track, trail spoor, spoorweg = railroad spoor, spoorweg = railway spoor, wagenspoor, karrespoor = trail spoorstaaf = rail spoorstaaf, rail = rail spoorwagen = waggon spoorweg = railroad, railway spoorwegovergang = level-crossing spoorwegovergang, overweg = level-crossing sporadisch = sporadic sport = sport sportman = sportsman sportman, sportsman = sportsman sportsman = sportsman spotlachen = sneer spotten = mock spraakkunst = grammar spraakleer = grammar spraakzaam = talkative sprakeloos = speechless, dumb, mute sprakeloos, stom = mute sprakeloosheid = aphasia sprank = spark spreekwoord = proverb spreeuw = starling spreken = speak, talk spreken, praten = talk spreuk = maxim, aphorism spriet = antenna, wit spriet, boegspriet = wit sprietig = skimpy, thin, meager, skinny, slender sprietig, mager, schraal = skinny sprietig, schraal, mager = thin sprietig, schraal, mager, dun, luchtig = slender springen = leap, jump springen = jump springen = leap springscherm = parachute sprinkhaan = locust, grasshopper sprinkhaan = grasshopper sprinkhaan = locust sproeien = squirt, irrigate sproet = freckle sprokkelmaand = February sprokkelmaand, februari = February spruiten = bud spruitjes = Brussels-sprouts spugen = vomit, spit spugen, braken, overgeven, kotsen = vomit spuien = ventilate spuit = nozzle spuiten = squirt spuiten, sproeien, uitspuiten = squirt spuitje = injection spul = substance spul, stof, goedje, substantie = substance spullen = stuff, things sputteren = growl, grumble spuug = saliva spuugbak = spittoon, cuspidor spuugbak, spuwbak, kwispedoor = spittoon spuwbak = spittoon, cuspidor spuwen = spit spuwen, spugen, rochelen = spit St. = St. staal = steel staande = while, for, whilst, during staar = cataract staat = realm staatkunde = politics staatkundig = political staatkundig, politiek = political staatsburger = citizen staatsburger, burger = citizen staatsman = politician staatsvorm = régime, regime staatsvorm, regime, stelsel = régime stad = town stadhuis = townhall stadie = stadium stadie, etappe, overnachtingsplaats = stadium stadje = town stads = urban stads- = civic, urban stads-, stedelijk, stads = urban stadswijk = quarter staf = staff, baton, cane staf = staff staf, stok = cane stagneren = stagnate stal = corral stal, paardestal = corral stalen = temper, harden stalknecht = groom stam = tribe, clan, stem, race, tree-trunk, trunk stam- = tribal stam, boomstam = tree-trunk stam, volksstam, geslacht = clan stam, volksstam, geslacht = tribe stamelen = stammer, stutter stamelen, hakkelen, stotteren = stammer stampen = tango stamper = pestle stamper, vijzelstamper = pestle stamvader = forefather stand = rank, position, circumstances, class, altitude stand van zaken = situation, circumstances stand, hoogte = altitude stand, situatie, stand van zaken = circumstances standaard- = normal standaardbetekenis v.e. woord = acceptation standaardmaat = standard, norm standbeeld = statue standhouden = withstand standhouden, bezwaar hebben tegen = withstand standje = observation, remark standpunt = viewpoint standpunt, gezichtspunt = viewpoint stank = stench stapelen = amass stappen = pace, tread, step stappen, lopen, schrijden, treden = tread star = fixed, rigid staren = stare, peer, gaze staren, turen, aanstaren = stare starter = starter statig = ceremonious, majestic, solemn statigheid = majesty statigheid, verhevenheid = majesty station = station stationschef = station-master stationsgebouw = station stationsgebouw, station = station statistiek = statistics status = rank statuut = statute, by-laws statuut = by-laws statuut = statute stedelijk = urban steeds = always steeg = alley, lane steeg = alley steeg = lane steek = mesh, stitch, spades, loop steek = stitch steekmug = gnat steekmug, mug = gnat steekspel = tournament steelpan = casserole, saucepan steelsgewijs = stealthily steen = gem, jewel steen en been klagen = wail, lament steen en been klagen, weeklagen = wail Steenbok = Capricorn steengruis = gravel, grit steenkool = coal steenslag = chippings, road-metal, stone-chippings steenslag = chippings steenslag = road-metal steenslag = stone-chippings steenuil = screech-owl steg = hedge steiger = pier, landing-stage steil = steep, abrupt steil = steep steken = sting, stab, insert, enter stekker = stopper stel = pair, suit, outfit stel, duo, tweetal, koppel, paar = pair steler = thief stelkunde = algebra stellen = suppose stelletje = outfit, suit stellig = certain, sure stelling = essay, thesis, theorem stelling, proefschrift, dissertatie = essay stelling, theorema = theorem stelsel = system, regime, régime stelsel, staatsvorm, regime = regime stem = faction stemband = string, cord stemhebbend = sonorous, sonourous stemhebbend, klankrijk = sonorous stemmen = vote, tune stemmig = earnest stemming = ethos, mood stemming, moreel, gemoedstoestand = mood stemming, sfeer = ethos stenen = groan, metalled, brick stenen, kreunen, steunen, kermen = groan stenig = metalled steno = shorthand stenografie = stenography, shorthand stenografie, steno = shorthand stenotypiste = stenotypist steppe = steppe ster = star sterfelijk = mortal sterfgeval = death steriel = sterile steriliseren = sterilize sterk = intense, strong, intensive sterk werkend = drastic sterk werkend, drastisch = drastic sterk, fel, intens, intensief = intensive sterk, intensief, intens, fel = intense sterken = fortify sterker worden = freshen sterker worden, toenemen, aanwakkeren = freshen sterkte = strength, quantity, fortification sterkte = strength sterkte, fort, verschansing = fortification sterrenkijker = telescope sterrenkijker, telescoop, verrekijker = telescope sterrenkunde = astronomy sterrenkunde, astronomie = astronomy sterrenkundige = astronomer sterrenkundige, astronoom = astronomer sterrenwichelaar = astrologer sterretje = asterisk sterretje, asterisk = asterisk sterven = die steun = prop steunbeer = abutment steunen = support, groan, lean, sustain steunen, schragen, stutten = lean steunpilaar = column, pillar steurgarnaal = prawn steurgarnaal, garnaal = prawn stevig = firm, firmly, stable stevig, vast, hecht, gevestigd = stable steward = attendant stewardess = stewardess stichten = establish, edify, erect stichten = edify stichten, inrichten, oprichten = establish stichting = foundation sticker = sticker stiefmoeder = stepmother, step-mother stiefmoeder = step-mother stiefmoeder = stepmother stiefvader = step-father, stepfather stiefvader = step-father stiefvader = stepfather stiekem = underhand stiekem, achterbaks = underhand stier = bull Stiermarken = Styria stijf = rigid stijfheid = rigour, rigor stijfheid = rigor stijfheid = rigour stijl = stanchion, stake, style stijl, paal, post, deurpost = stake stijving = encouragement stijving, bemoediging, aanmoediging = encouragement stikken = quilt stil = noiseless, silently, calm, quiet, silent stil, bedaard, rustig, kalm = calm stil, geruisloos, muisstil, geluidloos = noiseless stil, stilzwijgend, zwijgend = silent stil, zwijgend = silently stilist = writer Stille Oceaan = Pacific Stille Oceaan, Grote Oceaan = Pacific stilstaan = stagnate stilstaan, stagneren = stagnate stilte = silence stilzwijgend = silent stinken = reek, smell, stink stinken, vies ruiken = smell stinken, vies ruiken = stink stinkend = bad-smelling, stinking, odorous, fumy stinkend = bad-smelling stinkend = fumy stinkend = odorous stinkend = stinking stip = dot stip, spikkel, punt, oog = dot stipendium = subsidy stipt = tight stipt, nauwsluitend, streng, nauw = tight stiptheid = precision, exactitude, accuracy, exactness stiptheid, accuratesse, nauwgezetheid = precision Stockholm = Stockholm stoel = chair stoep = sidewalk stoet = procession stof = dust, subject, substance, theme stof = dust stof, onderwerp, subject = subject stoffelijk = material stoffelijk, materieel = material stoffig = dusty stoïcijns = stoical, stoic stoïsch = stoical, stoic stoïsch, stoïcijns = stoic stoïsch, stoïcijns = stoical stok = cane, baton stok, staf = baton stoken = stoke stoken, verwarmen = stoke stokje = wand, switch stom = speechless, dumb, mute stom, sprakeloos = dumb stom, sprakeloos = speechless stomp = blunt, obtuse stomp, bot = blunt stompen = punch stookmateriaal = fuel stoom = steam, vapor, vapour stoom, damp, wasem = vapour stoom, wasem, damp = steam stoomboot = steamship stoomketel = steam-boiler, boiler stoomketel, ketel = steam-boiler stoot = spades stootkussen = buffer, bumper stop = stopper stopmiddel = adstringent, stopper stopmiddel = adstringent stoppen = constipate, cease, clog stoppen, constipatie veroorzaken = constipate stoppen, dichten, dichtmaken = clog storen = disturb, bother storend = troublesome storing = unrest, interference, disturbance storing = disturbance storing = interference storing = unrest storing veroorzaken = perturb, disquiet storing veroorzaken = disquiet storing veroorzaken = perturb storm = tempest, storm storm = storm storm = tempest storten = pay, fall storten, betalen, uitbetalen, dokken = pay stortplaats = tip, dump stortplaats = dump stortplaats = tip stortregenen = pour stoten = thrust stotteren = stutter, stammer stotteren, stamelen, hakkelen = stutter stout = fearless, daring, intrepid, bold, audacious stoutmoedig = audacious, intrepid, daring, bold stoutmoedig, gedurfd, stout, brutaal = daring stouwer = stevedore stouwer, stuwadoor = stevedore straal = beam, ray straal, spaak = beam straal, spaak = ray straat = street, strait straat = street straathoek = street-corner Straatsburg = Strassburg, Strasbourg, Strassbourg Straatsburg = Strasbourg Straatsburg = Strassbourg Straatsburg = Strassburg straatschender = vandal straatschuimer = ruffian, apache, hood straatschuimer, apache = hood straatschuimer, apache = ruffian straf = punishment, strong, strict, severe straf, bestraffing = punishment straffen = punish strak = tightly, strained strak = tightly strak, geforceerd, gespannen = strained strakker aantrekken = tighten strakker aantrekken, aantrekken = tighten stralen = radiate stralenkrans = nimbus stralenkrans, nimbus = nimbus stram = rigid stram, star, stijf, houterig, stug = rigid strand = beach stranden = strand strategie = strategy strategie, krijgskunde = strategy strategisch = strategic streek = region, subterfuge, streak, trickery streek- = regional streek-, gewestelijk, regionaal = regional streep = streak strekking = plan, intention, meaning strekking, bedoeling, doel, plan = plan strekking, plan, doel, bedoeling = intention strelen = chuck, stroke, fondle, caress strelen, aaien, liefkozen, aanhalen = fondle streng = stringent, strict, severe, tight, rigorous streng, duchtig, hard, bar, straf = severe streng, wettisch, gestreng, strikt = rigorous streven = attempt, try, endeavour streven, trachten, pogen, moeite doen = attempt streven, zich inspannen, pogen = try strijd = scuffle, quarrel, battle strijd voeren = fight strijden = fight strijden, kampen, strijd voeren = fight strijdig = contrary strijdlustig = truculent strijdlustig, vechtlustig, militant = truculent strijkage = obeisance strik = mesh, loop strikt = stringent, rigorous strikt, gestreng, streng, wettisch = stringent strip = binding, strip strip, reep, band, strook, windsel = binding strip, windsel, strook, reep = strip stro = straw strofe = verse strofe, couplet = verse stromen = flow stromen, vloeien, lopen, vlieten = flow stromend = fluent stromend, vloeiend = fluent stroming = stream strooibiljet = flier strooien = scatter strook = strip, binding stroom = torrent, river, volley, stream stroom, vloed, bergstroom = volley stroop = syrup strop = loss stropdas = necktie, tie stropdas, das = tie stropen = rob, plunder stropen, buitmaken, roven, plunderen = rob strot = throat strot, keelgat, keel = throat strottehoofd = larynx strubbeling = trouble, difficulty struif = omelet, omelette struif, omelet = omelet struif, omelet = omelette struik = bush, shrub struikelen = stumble struikgewas = shrubbery struikrover = bandit struis = ostrich struisvogel = ostrich struisvogel, struis = ostrich student = scholar, student student = scholar student = student studie = study studio = studio stug = rigid stugheid = hardness stugheid, hardheid = hardness stuip = convulsion stuiptrekking = convulsion stuiptrekking, stuip, kramp = convulsion stuitend = abhorrant, nauseous, disgusting stuiven = gush, spurt stuiver = penny stuiver, penny = penny stuk = part, damaged, certificate, broken, document stuk gaan = malfunction stuk speelgoed = toy stulp = hut, cabin stulp, hut = cabin sturen = send, transmit stut = prop stutten = support, lean, sustain stutten, steunen, schragen = support stutten, steunen, schragen = sustain stuur = joystick, helm, steering-wheel, rudder, handlebars stuur, roer = helm stuurboord = starboard stuurtoestel = steering-wheel, joystick stuurtoestel, stuur = joystick stuurtoestel, stuur = steering-wheel stuwadoor = stevedore stuwen = impel Styx = Styx subject = subject subjectief = subjective subsidiair = deputy subsidiair, plaatsvervangend = deputy subsidie = subsidy subsidiëren = subsidize substantie = substance substantief = noun, substantive substantief, zelfstandig naamwoord = noun substantief, zelfstandig naamwoord = substantive subtiel = subtle subversief = subversive subversief, ondermijnend = subversive suffix = extension, suffix suffix, achtervoegsel = suffix suiker = sugar suikerpalm = sugar-palm suikerpot = sugar-bowl, sugarbowl suikerpot = sugar-bowl suikerpot = sugarbowl suikerriet = sugar-cane suikerziekte = diabetes suikerziekte, diabetes = diabetes sujet = chap, guy sujet, kerel, knul, snuiter, persoon = chap sujet, persoon, snuiter, kerel, knul = guy sultan = sultan Sumatra = Sumatra summa = sum superieur = superior supermarkt = supermarket supervisor = controller, checker supervisor, controleur, opzichter = checker supervisor, opzichter, controleur = controller Surinaams = Surinamese Suriname = Surinam Surinamer = Surinamer surplus = surplus surséance = moratorium surséance, moratorium = moratorium surveillant = taskmaster surveillant, drost, baljuw, opziener = taskmaster Swahili- = Swahili Swazi = Swazi Swazi, Swazi-taal = Swazi Swaziland = Swaziland Swazi-taal = Swazi swingen = brandish, fling syllabe = syllable symboliseren = symbolize symbool = symbol symfonie = symphony symfonisch = symphonic symmetrie = symmetry symmetrisch = symmetric sympathiek = sympathetic sympathiek, innemend, zielsverwant = sympathetic symptoom = symptom synagoge = synagogue synagoge, jodenkerk = synagogue synchronisch = synchronous syndicaat = syndicate, labour-union syndicaat, vakvereniging, vakbond = syndicate syndroom = syndrome syntaxis = syntax Syrië = Syria Syrisch = Syrian systeem = system systeem, stelsel, bestel = system systematisch = systematic Taag = Tagus taai = tiresome, leather taai, melig, saai, vermoeiend = tiresome taak = task taal = language taal- = linguistic taal-, taalkundig = linguistic taaleigen = idiom taalgeleerde = linguist taalkundig = linguistic taalkundige = linguist taalkundige, linguïst, taalgeleerde = linguist taaltje = jargon tabak = tobacco tabakspijp = pipe tabel = tabulation, table, tablet tabel, tafel, lijst = table tabernakel = tabernacle tableau = scene tableau, tafereel, toneel, scène = scene tablet = plank, slab tablet, plank, bord = plank taboeret = stool tachtig = eighty tact = tact tactiek = tactic, tactics tactiek = tactic tactiek = tactics Tadzjikistan = Tadzhikistan tafel = tablet, tabulation, table tafel, tabel = tabulation tafel, tabel, lijst = tablet tafellaken = table-cloth tafellaken, dekservet = table-cloth tafelzeil = oilcloth tafelzeil, wasdoek, zeildoek = oilcloth tafereel = description, scene tafereel, schildering, beschrijving = description Tahiti = Tahiti taille = waist, waistline Taiwan = Taiwan Taiwanees = Taiwanese tak = branch, speciality, section, compartment, bough tak, aftakking = branch tal = amount, number tal, aantal, getal = amount talent = aptitude, talent talent, begaafdheid, gave, aanleg = aptitude talent, gave, aanleg, begaafdheid = talent talentvol = talented talg = tallow, suet talg, kaarsvet, reuzel, smeer, talk = tallow talk = tallow, suet talk, talg, reuzel, smeer, kaarsvet = suet Talmoed = Talmud tamboer = drummer tambon = tambon tamelijk = fairly, relatively, sufficiently tamelijk = fairly tamelijk = relatively tamme duif = pigeon, dove tampon = tampon tand = tooth tand- = dental tand-, getand = dental tandarts = dentist tandenborstel = tooth-brush tandenstoker = toothpick tandpasta = tooth-paste tandpijn = toothache tandrad = cogwheel, gear tandvlees = gum tandwiel = cogwheel, gear tandwiel, kamwiel, tandrad, kamrad = cogwheel tanen = tan tanen, leerlooien, looien = tan Tanger = Tangier tango = tango tango, stampen = tango Tantalus = Tantalus tante = aunt Tanzania = Tanzania Tanzaniaans = Tanzanian tap = faucet tapijt = carpet tapijt, kleed, vloerkleed, karpet = carpet tapkast = buffet tapkast, bar, buffet = buffet tapkraan = faucet tappen = vend, release, sell taptoe = tattoo tarbot = rhombus tarten = defy, challenge tarwe = wheat tas = bag tasje = hand-bag, handbag tasje, handtasje, reticule = hand-bag tasje, reticule, handtasje = handbag Tasjkent = Tashkent, Tashkend Tasjkent = Tashkend Tasjkent = Tashkent Tasmaans = Tasmanian Tasmanië = Tasmania tasten = feel, grope Tataar = Tartar Tataars = Tatar taxateur = appraiser taxeren = estimate, appraise taxi = taxi taxichauffeur = taxi-driver, taxidriver taxichauffeur = taxi-driver taxichauffeur = taxidriver taxistandplaats = cab-stand Tchad = Chad te = into, a, inside, in, within, per, on te boven gaan = exceed te gronde richten = ruin te gronde richten, ruïneren = ruin te koop aanbieden = bid te koop aanbieden, aanbieden = bid te wachten staan = wait, abide, expect, await te wachten staan, afhalen, wachten = abide te wachten staan, wachten, afhalen = expect te werk gaan = proceed te weten = namely, viz. te weten, namelijk, in naam = viz. team = team, detachment team, ploeg, equipe = team techniek = technique, technics techniek = technics techniek = technique technisch = technical technologie = technology teek = tick teelaarde = humus teelaarde, humus = humus teelt = culture teen = toe tegel = tile tegelsteen = tile tegemoetkomen aan = satisfy tegen = toward, towards, to, against tegen, tot, naar, aan, bij, voor = toward tegenaan = against tegengesteld = reversed, contrary tegengesteld, strijdig, tegenliggend = contrary tegenkanting = resistance tegenliggend = contrary tegenover = opposite tegenover, aan de overkant van = opposite tegenspartelen = resist tegenspartelen, tegenstreven = resist tegenspreken = contradict tegenspreken, in tegenspraak zijn met = contradict tegenstand = opposition, resistance tegenstander = adversary, opponent tegenstander = adversary tegenstander = opponent tegenstander van slavernij = abolitionist tegenstreven = resist tegenvallen = disappoint tegenvallen, ontgoochelen = disappoint tegenweer = resistance tegenweer, tegenkanting, tegenstand = resistance tegenwerken = oppose tegenwoordig = nowadays, topical, present-day, currently, present tegenwoordig = currently tegenwoordig = nowadays tegenwoordig, actueel = present tegenwoordig, actueel = topical tegenzin = dislike, aversion tegenzin, antipathie, afkeer, hekel = aversion tegoed = credit Teheran = Teheran teil = tub, vat teil = vat teint = complexion teint, tint = complexion teken = presage, sign, omen, token, symptom, indication teken, symptoom, verschijnsel = symptom teken, voorteken, voorbode = omen tekenen = mark, characterize tekenend = characteristic tekening = design, drawing tekenkrijt = pastel tekenpapier = drawing-paper tekort = deficit tekst = lyric, text tekst = lyric tekst = text tel = moment, instant, regard, pulse tel, achting = regard telefoneren = telephone telefoonhoorn = earphone telefoonhoorn, hoorn = earphone telegraferen = telegraph telegram = telegram, cablegram telegram = telegram telegram, kabeltelegram = cablegram telemetrie = telemetry telen = breed, raise telescoop = telescope televisie = television, TV televisie = television televisie = TV telraam = abacus telraam, abacus = abacus temmen = tame temmen, dresseren, africhten = tame temperament = temperament temperatuur = temperature temperen = temper, blend, mingle, shuffle, harden, mix temperen, mengen, mixen, vermengen = mingle temperen, mengen, vermengen, mixen = mix temptatie = temptation ten dele = partially, partly ten dele, deels = partly ten eerste = firstly ten eerste, allereerst, eerst = firstly ten enenmale = absolutely ten geschenke = gratis ten noorden van = above ten slotte = ultimately, finally ten volle = fully tendentieus = tendentious, tendencious tendentieus = tendencious tendentieus = tendentious tenger = slim tennis = tennis tenor = tenor tenorstem = tenor tenorstem, tenor = tenor tent = tent tent, huif, kampeertent = tent tentoonstellen = exhibit, expose tentoonstellen, belichten = expose tentoonstelling = exposition, exhibition tentoonstelling, expositie = exposition tenue = uniform tenzij = unless tepel = nipple tepel, speen = nipple ter aarde bestellen = inter, entomb ter aarde bestellen, begraven = inter ter dood brengen = execute ter wereld brengen = labour ter wereld brengen, bevallen = labour teren = tar tering = tuberculosis, consumption tering, tuberculose, longtering = tuberculosis term = term termiet = termite terminal = terminal terminologie = terminology terminologie, vakwoordenboek = terminology terras = terrace terrein = terrain, grounds terrein = grounds terrein = terrain terreur = terror terreur, schrikbewind = terror territoir = territory territoir, ban, gebied, grondgebied = territory territoriaal = territorial terrorisme = terrorism terrorist = terrorist tersluiks = stealthily tersluiks, sluiks, steelsgewijs = stealthily terug- = re- terugbetalen = repay terugdoen = reward, reciprocate terugdoen, vergelden, beantwoorden = reciprocate terugdringen = repulse teruggeven = return terughoudendheid = abstention terughoudendheid, onthouding = abstention terugkaatsen = reflect terugtrekken = withdraw terugtrekken, intrekken = withdraw terugvallen = lapse terwijl = while, during, for, whilst terwijl, gedurende, staande = during terwijl, staande, gedurende = while Terzool = Terzool, Tersoal Terzool = Tersoal Terzool = Terzool testament = will, testament teugel = restraints tevreden = satisfied, pleased, contented tevreden, voldaan, vergenoegd = contented tevredenheid = contentment, satisfaction tevredenheid = contentment tevredenheid = satisfaction Texaan = Texan Texas = Texas tezamen = together tezamen, bijeen, samen, ineen = together Thailand = Thailand, Siam Thailand, Siam = Siam Thailand, Siam = Thailand Thais = Thai theater = theatre theater- = theatrical theca = briefcase thee = tea theebus = tea-pot theelepeltje = teaspoon Theems = Thames theepot = teapot theepot, trekpot = teapot thema = theme theologie = theology theologie, godgeleerdheid = theology theoloog = theologian theorema = theorem theorie = theory therapie = therapy thermiet = termite thermiet, witte mier, termiet = termite thermometer = thermometer thermosfles = thermos thermostaat = thermostat Thracië = Thracia, Thrace Thracië = Thrace Thracië = Thracia Tiber = Tiber Tiberius = Tiberius Tibet = Tibet Tibetaans = Tibetan tic = twich, tic tic, trekking, tijk = twich tichel = tile tien = ten tiende = tenth tieren = prosper tiet = teat Tigris = Tigris tij = tide tij, getij = tide tijdelijk = temporarily, provisional, temporary tijdelijk = temporarily tijdelijk = temporary tijdelijk, voorlopig = provisional tijdperk = era, epoch tijdperk, tijdsgewricht = era tijdschrift = revue tijdsgewricht = era, epoch tijdsgewricht, tijdperk = epoch tijdvak = period tijger = tiger tijk = twich, tic tikken = pat timide = self-conscious, abashed, shy timmerman = carpenter Timor = Timor tint = hue, complexion tint = hue tintelen = foam tintelen, schuimen, bruisen = foam tip = point, peak, summit, warning tippel = stroll tippelen = walk, march tippelen = march tiptop = great tiran = tyrant tiranniseren = tyrannize Titan = Titan titanisch = titanic titel = heading titel, kop, onderschrift, graad = heading titelen = title titelhouder = champion tituleren = title tja = now tjilpen = peep, chirp, twitter tjilpen, kwetteren, sjilpen, piepen = chirp Tjonger = Kuinder, Tjonger Tjonger, Kuinder = Kuinder tobbe = vat, tub tobbe, kuip, bak = vat toch = then, surely, therefore, however, so tocht = excursion, trip, journey, outing, voyage tocht, toer, reis, trip = trip tocht, trip, reis, toer = journey tod = rag toe = closed toe, dicht, gesloten = closed toebereiden = prepare toebereiden, bereiden, aanmaken = prepare toebinden = ligature toebinden, afbinden = ligature toedekken = cover toedichten = blame toegaan = grow, happen toegaan, voortgang hebben, gebeuren = grow toegaan, voortgang hebben, gebeuren = happen toegang = entrance, portal toegankelijk = accessible toegegeven = admittedly toegenegen = advantageous, favourable toegeven = cede, confess, concede, admit, consent, relinquish toegeven = admit toegeven = concede toegevend = accommodating toegevend, inschikkelijk, meegaand = accommodating toegeving = abandonment toehoorder = listener toehoorders = audience toehoorders, gehoor, auditorium = audience toejuichen = applaud, acclaim toejuichen, bij acclamatie benoemen = acclaim toejuichen, bij acclamatie benoemen = applaud toejuiching = acclamation, approval toekomen = merit, deserve toelachen = draw, attract toelachen, aanlokken, bekoren = attract toelaten = permit, tolerate toelichten = explain toelichting = explanation toelichting, explicatie = explanation toeloop = crush toeloop, aandrang, run = crush toen = when toenemen = freshen toepassing = use, employment, application toepassing, aanwending = employment toer = voyage, outing, trip, journey, excursion toereiken = suffice toereikend zijn = suffice toereikend zijn, toereiken = suffice toerisme = tourism toerist = tourist toernooi = tournament toernooi, steekspel = tournament toerusten = equip toerusten, uitrusten, uitvoeren = equip toeschouwer = spectator toeschrijven = blame toespeling = allusion toespeling, zinspeling = allusion toespijs = dessert toestaan = permit toestemming = permission toestoten = nudge, jog toeten = trumpet toeter = hooter toeteren = trumpet toeteren, de trompet steken, toeten = trumpet toetje = dessert toetje, toespijs, nagerecht, dessert = dessert toetreden = join toetsenbord = keyboard toetsenbord, klavier = keyboard toeval = hazard, accidence toevallen = epilepsy toevallen, epilepsie, vallende ziekte = epilepsy toevallig = accidental, random, occasional, chance toevallig, gelegenheids- = occasional toevallig, incidenteel = chance toevallig, incidenteel = random toevalligheid = accidence, hazard toevalligheid, toeval = accidence toevalligheid, toeval = hazard toevertrouwen = confide toevertrouwen, vertrouwen = confide toevlucht = refuge toevluchtsoord = asylum toevluchtsoord, asiel, asyl = asylum toezeggen = promise tof = great tof, tiptop, excellent, kostelijk = great toga = gown, robe toga, japon, jurk = robe toga, jurk, japon = gown Togo = Togo, Togoland Togo = Togo Togo = Togoland toilet = toilet toiletpapier = toilet-paper toke = gecko tokeh = gecko tokkeh = gecko tokkelen = pinch tomaat = tomato tomatensoep = tomato-soup ton = barrel, ton ton = ton ton, vat, fust = barrel tondel = tinder, punk tondel, tonder, tonderzwam, zwam = tinder tonder = tinder, punk tonderzwam = punk, tinder tonderzwam, tondel, tonder, zwam = punk toneel = theatre, scene toneel- = theatrical toneelkijker = binoculars toneelspeelster = actress toneelspeelster, actrice = actress toneelstuk = drama toneelstuk, drama = drama tong = tongue tongval = dialect tongval, dialect = dialect tonijn = tuna-fish, tunny, tuna tonijn = tuna tonijn = tuna-fish tonijn = tunny tonnetje = doll tonnetje, pop = doll toog = arc, bow toog, boog = arc tooisel = adornment toom = restraints toon = tone toon, intonatie = tone toonaangevend = leading toonbeeld = example toonbeeld, voorbeeld = example toondicht = composition toondicht, toonzetting, compositie = composition toondichter = composer toondichter, componist = composer toongevend = leading toonladder = key, gamut toonladder, toonschaal, scala = gamut toonloos = obtuse toonschaal = key, gamut toonschaal, toonladder, scala = key toonzetting = composition toorn = anger toornig = angry toorts = torch toorts, fakkel, flambouw = torch top = summit, point, peak toppunt = acme tor = transistor, beetle toren = tower torpederen = torpedo Toscane = Tuscany tot = on, toward, to, as, until, towards, like tot in het oneindige = endlessly tot inkeer komen = repent tot inkeer komen, berouw hebben = repent tot, bij, tegen, naar, aan, voor = towards tot, te, jegens, op, om, met = on tot, totdat, binnen, voor = until totaal = total, sum, full, overall totaal, volkomen, compleet, vol = full totalitarisme = totalitarianism totaliter = entirely, completely totdat = until totem = totem tournee = tour tournee, rondreis = tour tovenaar = sorcerer, enchanter, wizard, warlock tovenaar, duivelskunstenaar = enchanter tovenaar, duivelskunstenaar = warlock tovenares = witch toverachtig = magical toverheks = witch toverij = enchantment, witchcraft, wizardry, sorcery toverij = enchantment toverij = sorcery toverij = witchcraft toverij = wizardry toverkunst = magic toverkunst, magie = magic traag = inert traanogen = weep tracé = course, route tracé, cursus, route, koers, leergang = course trachten = endeavour, attempt tractor = tractor traditie = tradition traditie, overlevering = tradition traditioneel = traditional tragisch = tragic, tragedy tragisch = tragedy tragisch = tragic traktaat = treaty traliehek = grid, grill traliehek, afrastering, hek, rooster = grid tram = streetcar, tram tram = streetcar tram = tram tranen = weep tranen, huilen, traanogen = weep transactie = transaction transcriptie = transliteration transfer = remittance transfer, afdracht = remittance transistor = transistor transistor, tor = transistor transitief = transitive transitief, overgankelijk = transitive Transkei = Transkei transkriptie = transliteration translaat = translation translateren = translate translateren, overzetten, vertalen = translate translatie = translation translatie, translaat, overzetting = translation transparant = transparant transpireren = sweat transport = transliteration transport, transcriptie, transkriptie = transliteration transporteren = transport transporteren, overbrengen, voeren = transport Transsylvanië = Transylvania Transvaal = Transvaal trant = mode, style, manner trant, stijl = style trant, wijze, manier = manner trap = stairs, grade, staircase, degree trap, mate, graad = degree trappen = pedal, kick travestie = travesty travestiet = transvestite trawant = satellite trawant, satelliet = satellite trechter = funnel treden = tread, step, pace treden, schrijden, stappen, lopen = pace tree = rung, stair treeplank = stair, rung treeplank, opstap, opstapje, tree = stair treffen = battle, scuffle, find treffen, slag, strijd, gevecht, kamp = battle treincoupé = coupé treincoupé, compartiment, coupé = coupé trek = trait, appetite, feature trek hebben in = wish, desire trek hebben in, verkiezen, begeren = desire trekharmonika = accordion trekharmonika, accordeon = accordion trekken = tow, migrate, wander, haul, drag, roam trekken = drag trekken = haul trekken, rondtrekken, rondreizen = migrate trekkend = migrant trekker = tractor trekker, tractor = tractor trekking = tic, twich trekking, tic, tijk = tic trekpot = teapot treksluiting = zipper treksluiting, rits, ritssluiting = zipper triangel = triangle tribune = rostrum, stage, podium, platform tribune = rostrum tribune, leiding, podium = platform Trier = Treves triest = sadly Triëst = Trieste trigonometrie = trigonometry trilgras = breeze triljoen = trillion trillen = vibrate trillen, vibreren = vibrate trillers maken = trill trilling = vibration trilogie = trilogy triomferen = triumph trip = trip, journey, voyage, excursion, outing Tripoli = Tripoli Triton = Triton triviaal = vulgar troebel = indistinct, muddy troebel, modderig = muddy troef = trump troep = coterie, band, clique, troupe, gang, junto troep = troupe troep, kliek, pal, kongsi = coterie troetelen = pamper, pet, coddle troetelen, vertroetelen, koesteren = coddle trog = trough, manger Trojaan = Trojan Troje = Troy trolley = trolley trolley, beugel = trolley trolleybus = trolleybus, trolley-bus trolleybus = trolley-bus trolleybus = trolleybus trom = drum trombone = trombone trombone, schuiftrompet = trombone trommel = drum trommelaar = drummer trommelslager = drummer trommelslager, trommelaar, tamboer = drummer tromp = proboscis troon = throne troost = consolation troosteloos = desolate, gloomy troosteloos, somber, naargeestig = desolate troosten = console tropisch = tropical tros = cable trots = proud, spite, defiance, pride trots = defiance trots = pride trots = spite trotseren = defy, challenge trottoir = sidewalk trouw = loyal, faithful trouw, getrouw = faithful trouweloos = treacherous trouweloos, verraderlijk, dubbelhartig = treacherous trouwen = wed, marry trouwens = besides, moreover trouwhartig = loyal truck = truck, lorry tsaar = czar tsarina = czarina T-shirt = T-shirt Tsjaad = Chad Tsjaad, Tchad = Chad Tsjechisch = Czech Tsjechoslowaaks = Czechoslovak, Czechoslovakian Tsjechoslowaaks = Czechoslovak Tsjechoslowaaks = Czechoslovakian Tsjechoslowakije = Czechoslovakia Tsjetsjeens = Chechen Tsjetsjenië = Chechenia Tsonga = Tsonga Tsonga-taal = Tsonga Tsonga-taal, Tsonga = Tsonga Tswana = Tswana Tswana-taal = Tswana Tswana-taal, Tswana = Tswana tuberculose = tuberculosis, consumption tucht = discipline tuigen = rig tuigen, optakelen, optuigen = rig tuil = bouquet tuin = garden tuinbed = bed tuinboon = bean tuinboon, boon, veldboon = bean tuinhuis = pavilion tuinier = gardener tuinieren = gardening tuinman = gardener tuinman, tuinier, hovenier = gardener tuit = beak, bill tulp = tulip tumor = tumour, tumor tumor, gezwel = tumour Tunesië = Tunisia Tunesiër = Tunisian tuniek = tunic Tunis = Tunis tunnel = tunnel turen = gaze, peer, stare turen, aanstaren, staren = peer turf = peat Turijn = Turin Turk = Turk Turkije = Turkey Turkmeen = Turkoman Turks = Turkish Turkse staatsraad = divan, couch tussen = between, among tussen = among tussen, onder = between tussenruimte = interval tussenwerpsel = interjection twaalf = twelve twaalftal = dozen twaalftal, dozijn = dozen twaalfuurtje = lunch, snack twaalfuurtje, lunch = lunch twaalfuurtje, lunch = snack twee = two twee keer = twice twee keer, tweemaal = twice twee weken = fortnight tweede = second tweede alt = contralto tweedehands = secondhand tweegesprek = dialog, dialogue tweegesprek, tweespraak, dialoog = dialogue tweeledig = dual, double tweeledig, duplex, dubbel, tweevoudig = dual tweeling = twins tweeling- = twin tweemaal = twice tweespraak = dialogue, dialog tweespraak, tweegesprek, dialoog = dialog tweetal = pair tweevoudig = double, dual tweewieler = bike, bicycle twijfelachtig = doubtful twijfelen = doubt twijfelzuchtig = skeptical twijfelzuchtig, sceptisch = skeptical twijg = twig twijnen = contort twijnen, verbuigen, verdraaien = contort twintig = twenty twist = quarrel twisten = argue, dispute twisten, disputeren, krakelen = argue tyfoon = typhoon tyfus = typhus typisch = curious, quaint, typical typisch, curieus, vreemd = curious typisch, curieus, vreemd = quaint typiste = typist übermensch = superman ui = witticism, onion uier = udder uier, pram = udder uil = night-moth, owl, moth uil = owl uil, nachtvlinder, uiltje = night-moth uiltje = moth, night-moth uiltje, uil, nachtvlinder = moth uit de mode = old-fashioned uit de weg gaan = avoid, evade uit elkaar houden = differentiate uit elkaar houden, onderscheid maken = differentiate uit het hoofd leren = memorize uit het hoofd leren, van buiten leren = memorize uit vrije wil = voluntarily uit vrije wil, vrijwillig = voluntarily uitademen = exhale uitbannen = exile uitbarsting = explosion uitbarsting, ontploffing, explosie = explosion uitbazuinen = herald uitbeelden = represent, depict uitbeelden, verbeelden, afbeelden = depict uitbetalen = pay uitblussen = extinguish uitbotten = bud uitbotten, spruiten, botten = bud uitbouwen = enlarge, augment uitbouwen, vergroten, uitbreiden = augment uitbouwen, vergroten, uitbreiden = enlarge uitbouwing = enlargement uitbouwing, vergroting = enlargement uitbreiden = enlarge, augment uitbrengen = utter uitbuiten = utilize, exploit uitbuiten, exploiteren, uitmelken = utilize uitbundig = enthusiastic, abundant uitbundig, copieus, abundant, rijk = abundant uitdagen = challenge, defy uitdagen, tarten, trotseren, uittarten = defy uitdampen = evaporate uitdampen, doen verdampen, indampen = evaporate uitdelen = deal, distribute uitdenken = invent uitdenken, bekokstoven, bedenken = invent uitdoen = extinguish uitdrijven = expel uitdrukken = express uiteendrijven = disperse uiteenjagen = disperse uiteenjagen, uiteendrijven = disperse uiteenlopen = differ uiteenlopen, verschillen, schelen = differ uiteenlopend = different uiteenlopend, verschillend = different uiteenvallen = collapse uiteenvallen, ineenstorten, instorten = collapse uiteenzetten = explain uiteenzetten, toelichten = explain uiteinde = end, ending uiteindelijk = final uiteraard = naturally uiterlijk = outer, out, external uiterst = enormously, extreme uiterst, extreem, ergst, bovenmatig = extreme uiterste deel = end uiterste deel, einde, uiteinde = end uiterste wil = testament, will uiterste wil, verbond, testament = will uitgaaf = expenses, edition uitgaaf, druk, uitgave, editie = edition uitgaan = expire uitgang = ending, exit uitgang, uiteinde = ending uitgave = edition uitgebreid = ample, extensive, bulky, comprehensively uitgebreid = comprehensively uitgebreid, omvangrijk, veelomvattend = ample uitgebreid, omvangrijk, veelomvattend = bulky uitgebreid, omvangrijk, veelomvattend = extensive uitgelezen = elected uitgeput = exhausted uitgesloten = impossible uitgesproken = distinct uitgeven = issue, publish uitgeven, emitteren = issue uitgeven, emitteren = publish uitgeverij = publisher uitgewekene = refugee uitglijden = skid, slip uitglijden, slippen = skid uithakken = sculpture, carve uithangbord = shield, sign-board uitheems = foreign, exotic uitheems, buitenlands = foreign uitholling = cavity uithouwen = sculpture, carve uithouwen, beeldhouwen, uithakken = sculpture uitkammen = comb, rake uitkammen, harken, aanharken, opharken = rake uitkammen, kammen = comb uitkiezen = elect, choose uitkiezen, kiezen, uitlezen = choose uitkijken naar = seek uitkijken naar, uitzien naar, snorren = seek uitkomen = sprout uitkomen, ontspruiten, ontluiken = sprout uitladen = unload uitlaten = overlook, release uitleggen = clarify, lengthen, interpret uitleggen, doortrekken, rekken = lengthen uitleggen, duiden, interpreteren = interpret uitlegging = interpretation uitlenen = lend uitlezen = elect, choose uitlezen, kiezen, uitkiezen = elect uitlisten = list uitlisten, een lijst maken = list uitloven = propose, promise uitloven, bieden, aanbieden = propose uitluchten = ventilate uitluchten, spuien, luchten = ventilate uitmaken = decide, constitute uitmaken voor = call uitmaken, vormen = constitute uitmelken = utilize, exploit uitnodigen = invite uitnodiging = invitation uitnodiging, invitatie = invitation uitpakken = unpack uitreiken = procure uitreiken, verschaffen, verstrekken = procure uitreiking = distribution uitroeien = exterminate uitroepen = despairingly uitrollen = unroll uitrusten = equip uitrusting = equipment uitrusting, accommodatie, inrichting = equipment uitschakelen = eliminate uitscheiden = secrete uitscheiden, afscheiden = secrete uitschrijven = write, convoke, organize, launch uitschrijven, bijeenroepen, convoceren = convoke uitschrijven, lanceren, ontketenen = launch uitschrijven, regelen, organiseren = organize uitsluiten = exclude uitsluitend = exclusively, exclusive uitsluitend, exclusief = exclusively uitspanning = tavern uitspatting = debauchery, dissipation uitspatting = debauchery uitspatting = dissipation uitspelen = throw uitspraak = statement, pronunciation, decision, verdict uitspraak = pronunciation uitspreken = pronounce uitspuiten = squirt uitstapje = excursion, outing uitstapje, excursie, tocht, trip, toer = outing uitstapje, toer, tocht, trip, excursie = excursion uitstekend = eminent uitstellen = postpone, procrastinate uitstellen, verdagen, aanhouden = postpone uitstippelen = sketch uitstippelen, schetsen, ontwerpen = sketch uitstralen = emit, radiate uitstralen = emit uitstralen, stralen = radiate uitstrooien = disseminate uittarten = defy, challenge uittarten, tarten, uitdagen, trotseren = challenge uittocht = departure uittocht, vertrek = departure uittreden = quit uittreden, aftreden, bedanken = quit uittrekken = emigrate, earmark, ordain, destine uittrekken, emigreren, uitwijken = emigrate uitvaardigen = promulgate, proclaim uitvaardigen, afkondigen = promulgate uitvallen = renounce, malfunction uitvallen, haperen, stuk gaan = malfunction uitvegen = delete uitverkocht = exhausted uitverkocht, op, uitgeput = exhausted uitverkoren = favourite, favorite uitverkoren = favorite uitverkoren = favourite uitvinder = inventor uitvinding = invention uitvoeren = introduce, equip, export, play uitvoeren, spelen, voorspelen = play uitvoering = version uitvoering, versie = version uitwasemen = fume uitwassen = wash uitwassen, wassen, de was doen = wash uitweg = exit uitwendig = outer, external uitwijken = emigrate uitwissen = delete, obliterate uitwissen = obliterate uitwissen, uitvegen, wegvagen = delete uitwrijven = rub uitzaaien = sow, disseminate uitzaaien = sow uitzaaien, uitstrooien = disseminate uitzenden = broadcast uitzenden, omroepen = broadcast uitzetting = expansion uitzetting, expansie = expansion uitzicht = view uitzien naar = seek uitzonderen = except uitzondering = exception uitzonderlijk = exceptional ultimatum = ultimatum unie = union uniek = unique uniek, enig = unique uniform = uniform uniform, tenue = uniform unit = unit universeel = universal universiteit = university universum = universe uploaden = upload uranium = uranium Uranus = Uranus urgent = urgently urine = urine Uruguay = Uruguay Uruguayaans = Uruguayan usance = custom, way usurperen = usurp utility = utility Utopia = Utopia utopisch = utopian utopistisch = utopian utopistisch, utopisch = utopian Utrecht = Utrecht uur = o'clock, hour uur = hour uur = o'clock uurwerk = clock uurwerk, klok = clock uzelf = yourself uzelf, jijzelf = yourself vaag = indistinct vaak = regularly, often, frequently vaak, dikwijls, gedurig, menigmaal = regularly Vaal = Vaal vaan = flag, banner vaan, dundoek, vlag = banner vaargeul = fairway vaart = channel, canal, speed vaartje = father vaarwel = bye, farewell, good-bye, goodbye, adieu vaarwel, adieu = farewell vaarwel, adieu = goodbye vaas = vase vaas, vat, pot, pul = vase vaccin = vaccine vaccine = vaccine vaccineren = vaccinate vacht = hide, skin vacuüm = vacuum vademecum = guidebook, handbook vader = father vaderland = fatherland vaderlander = patriot vaderlander, patriot = patriot vaderlands = national vaderlandsliefde = patriotism vaderlandsliefde, patriottisme = patriotism vaderlandslievend = patriotic vagebond = vagabond vagevuur = purgatory vagina = vagina vak = section, pigeonhole, compartment, speciality vakantie = vacation vakantiedag = holiday vakbond = syndicate, labour-union vakterm = term vakterm, term = term vakvereniging = corporation, trade-union, syndicate, labour-union vakvereniging = trade-union vakvereniging, syndicaat, vakbond = labour-union vakwoordenboek = terminology val = trap valgordijn = roller-blind valgordijn, rolgordijn = roller-blind valide = healthy valies = valise, suitcase valies, handkoffer, koffer = suitcase vallei = valley vallei, dal = valley vallen = fall vallen, neervallen, afvallen, storten = fall vallende ziekte = epilepsy valscherm = parachute valscherm, parachute, springscherm = parachute valstrik = trap, snare valstrik, hinderlaag, arglist = snare valuta = currency valuta, muntsoort = currency van = surname van Atlantis = Atlantean van boord gaan = disembark van buiten leren = memorize van een delirium = delirious van klei = earthen, clay, stone van klei, aarden, klei- = earthen van mening zijn = opine, think van middelbare leeftijd = middle-aged van nature = naturally van nature, natuurlijk, uiteraard = naturally van oorsprong = originally van Parijs = Parisian van plastic = plastic van stapel lopen = go van voren af aan = anew, again van voren af aan, nogmaals, opnieuw = anew van zijn stuk brengen = confuse vanaf = from, since vandaag = today, to-day vandaal = vandal vandaal, straatschender = vandal vandaar = thence vandehands = right, righthand vandoor = away vaneenscheuren = tear vaneenscheuren, doorscheuren = tear vanhier = hence vanille = vanilla vannacht = tonight vanzelf = itself, herself, self, himself vanzelf, zelf = himself vanzelf, zelf = itself vanzelf, zelf = self vanzelfsprekend = self-evident varen = fern, travel varen = fern varensgezel = sailor variatie = variety variatie, variëteit, afwisseling = variety variëren = vary variëren, afwisselen, werken = vary variëteit = variety varken = pig varkensvlees = pork vaseline = vaseline vast = fixed, certain, firm, sure, certainly, stable vasteland = mainland, continent vasteland, werelddeel, continent = continent vasten = fast Vastenavond = Shrove-Tuesday vastgespen = buckle vasthaken = clasp vasthoudend = retentive vasthoudendheid = perseverance vastkleven = stick vastklinken = rivet vastnaaien = sew vaststellen = ascertain vastzetten = block vat = vase, barrel Vaticaan = Vatican vatten = frame vatting = setting vatting, montuur = setting vazal = vassal vazal, leenman = vassal vechtlustig = truculent veder = feather vee = livestock vee, kudde, levende have, veestapel = livestock veel = many, much veel = much veelbetekenend = significant veelbetekenend, betekenisvol = significant veelgeliefd = popular veelkleurig = multicoloured veelomvattend = ample, extensive, comprehensive, bulky veelvoud = multiple veer = feather veertien = fourteen veertien dagen = fortnight veertien dagen, twee weken = fortnight veertig = forty veestapel = livestock veger = broom veger, bezem = broom vegetarisch = vegetarian vegeteren = vegetate vehikel = vehicle vehikel, voertuig, wagen = vehicle veilig = safe veilig stellen = insure veiligheid = safety veiligheid, zekerheid = safety veiligheidsspeld = safety-pin veiling = auction veilingmeester = auctioneer veinzen = dissemble veinzen, huichelen = dissemble veinzer = hypocrite veinzer, huichelaar, hypocriet = hypocrite vel = skin, leaf, hide, sheet vel, blad = leaf vel, huid, dierevel, vacht, pels = hide veldboon = bean veldfles = canteen, water-bottle, flask veldfles = canteen veldfles = flask veldfles = water-bottle veldprediker = padre, chaplain veldprediker, aalmoezenier = padre veldtocht = campaign veldtocht, campagne = campaign veldwachter = patrolman, gendarme veldwachter, gendarme = gendarme veldwachter, gendarme = patrolman vele = many velg = rim, felly, felloe velg = felloe velg = felly velg = rim vellen = overthrow Venda = Venda Venda, Vendataal = Venda Vendataal = Venda vendu = auction vendumeester = auctioneer vendumeester, afslager, veilingmeester = auctioneer venerisch = venereal Venetiaans = Venetian Venetië = Venice Venezolaans = Venezuelan Venezuela = Venezuela venijnig = poisonous venijnig, giftig, vergiftig = poisonous venster = window vensterkozijn = window-frame vensterkozijn, kozijn, raamkozijn = window-frame vensterruit = pane venten = peddle venten, leuren, colporteren = peddle ventiel = air-valve ventilator = ventilator ventilator, wan = ventilator Venus = Venus ver = incidental, remote, side, distant, far, remotely veraanschouwelijken = illustrate veraanschouwelijken, illustreren = illustrate verachtelijk = abject verachtelijk, nietswaardig = abject verachtelijkheid = abjection verachten = despise verachting = contempt verachting, minachting, schamperheid = contempt verafgoden = adore verafgoden, adoreren, aanbidden = adore verafschuwen = loathe, abominate, abhor verafschuwen, een afschuw hebben van = abhor verafschuwen, een afschuw hebben van = abominate veranda = veranda veranderen = turn, alter, change veranderen, anders maken = change verandering = about-face veranderlijk = variable verantwoordelijk = responsible verantwoordelijk, aansprakelijk = responsible verantwoordelijkheid = responsibility verassen = incinerate, cremate verassing = cremation verband = bandage, understanding, relation verband, omgang, betrekking = understanding verband, zwachtel = bandage verbannen = exile verbannen, uitbannen = exile verbasteren = degenerate, bribe verbazen = amaze verbazingwekkend = amazing, astonishing verbazingwekkend, bevreemdend = astonishing verbeelden = represent, depict verbeelden, uitbeelden, afbeelden = represent verbeelding = presumption, fiction, imagination, assumingness verbeelding, aanmatiging = assumingness verbeelding, arrogantie = presumption verbeeldingskracht = fantasy verbergen = conceal verbeteren = improve verbeteren, veredelen = improve verbetering = progress verbetering, vooruitgang, beterschap = progress verbeurd = forfeit verbeuren = lose verbeuren, opgeven, kwijtraken = lose verbieden = prohibit, forbid verbieden = forbid verbieden = prohibit verbinden = combine, connect verbinden, aan elkaar vastmaken = connect verbinding = combination, connection verbintenis = contract verbintenis, contract = contract verbittering = bitterness verbleekt = sallow, pale verbleekt = pale verbleekt = sallow verblijd = glad verblinden = dazzle verblinden, blind maken = dazzle verbluffend = phenomenal verbond = testament, will, league verbond, uiterste wil, testament = testament verborgen = hidden verbranden = incinerate verbranden, verassen = incinerate verbranding = combustion verbreiden = spread verbrijzelen = shatter, smash verbruiken = consume verbruiker = consumer verbruiksbelasting = excise-duty, excise verbruiksbelasting, accijns = excise verbuigen = contort verdagen = postpone, procrastinate verdagen, aanhouden, uitstellen = procrastinate verdedigen = defend verdediger = lawyer, advocate verdediger, advocaat, pleitbezorger = lawyer verdediging = defence, defense verdek = deck verdek, scheepsdek, dek = deck verdekt = hidden verdekt, verborgen, clandestien = hidden verdeler = distributor verdelgen = exterminate verdelgen, uitroeien = exterminate verdeling = distribution verdeling, uitreiking = distribution verdenken = suspect verder = additional, furthermore, moreover, remaining verder, overig = additional verderop = beyond verdicht = fictional, fictitious verdicht, denkbeeldig, fictief = fictitious verdicht, fictief, denkbeeldig = fictional verdichtsel = fiction verdienen = win, deserve, merit, earn verdienste = profit verdienste, baat, winst, gewin = profit verdieping = story, storey, floor verdieping, etage = floor verdieping, etage = storey verdikken = thicken verdikken, aandikken = thicken verdoen = waste verdomd = damn verdomme = damn verdomme, verdomd, godverdomme = damn verdonkeremanen = pilfer verdoofd = numbed verdorren = wither verdorven = perverse verdorven, pervers = perverse verdoving = anesthesia, anaesthesia verdoving, anesthesie = anaesthesia verdraaien = contort verdrag = treaty verdrag, traktaat, verhandeling = treaty verdriet = chagrin, disappointment, annoyance, grief verdriet doen = afflict, grieve verdriet doen, bedroeven, beproeven = grieve verdriet, bedroeven = chagrin verdrietig = sadly verdrijven = expel verdringen = repulse, suppress verdringen, weren, terugdringen = repulse verdrinken = drown verdunnen = rarefy, attenuate verdunnen, verzwakken = attenuate verduwen = digest verdwijnen = disappear verdwijnen, wijken = disappear verdwijning = disappearance veredelen = improve vereenvoudigen = simplify vereenvoudigen, simplificeren = simplify vereenzelvigen = identify vereerster = admirer, adorer, worshipper vereerster, aanbidster = adorer vereisen = demand, postulate verenigd = united Verenigde Staten van Amerika = USA verenigingsorgaan = bulletin vereren = honor, honour vereren, huldigen, eren = honor verergeren = heighten verergeren, aandikken = heighten verering = cult verf = dye verfijnen = refine verflensen = wither verflensen, kwijnen, verdorren = wither verfomfaaien = crease, dishevel verfraaien = embellish verfraaien, opwerken, flatteren = embellish verfrissend = refreshing vergaan = rot, putrefy, drown vergaan, bederven, verrotten, rotten = putrefy vergaan, verloren gaan, verdrinken = drown vergaan, verrotten, rotten, bederven = rot vergaarbak = tank vergaderen = congregate, meet, assemble vergaderen, samenkomen, bijeenkomen = assemble vergadering = meeting vergadering, zitting = meeting vergallen = poison vergallen, vergeven, vergiftigen = poison vergasser = carburettor vergasser, carburateur = carburettor vergeefs = vain, futile vergeefs, ijdel, nutteloos = futile vergeefs, ijdel, nutteloos = vain vergeetachtig = forgetful vergeet-mij-niet = forget-me-not vergelden = reward, reciprocate vergelden, lonen, terugdoen, belonen = reward vergelding = compensation vergelijken = compare vergelijkenderwijs = comparatively vergelijking = comparison vergemakkelijken = facilitate vergenoegd = satisfied, contented, pleased vergenoegd, tevreden, voldaan = satisfied vergeten = forget vergeven = poison, pardon, forgive vergeven, begenadigen = pardon vergevorderd = old, late, tardy vergevorderd, oud, bejaard = old vergezellen = accompany vergezellen, accompagneren, begeleiden = accompany vergiet = colander, strainer vergiet = colander vergiet = strainer vergiftig = poisonous vergiftigen = poison vergissing = mistake, error vergissing, fout, dwaling, abuis = mistake verglazen = glaze verglazen, glazuren, glanzen = glaze vergoeden = compensate vergoeden, compenseren, goedmaken = compensate vergroten = enlarge, augment vergroting = enlargement vergulden = gild vergunning = licence verhaal = history, tale, narrative verhaasten = accelerate verhaasten, bespoedigen, accelereren = accelerate verhalen = relate verhalen, vertellen, debiteren = relate verhandelen = vend, sell verhandelen, tappen, overdoen = vend verhandeling = treatise, treaty verhandeling = treatise verheerlijken = praise, glorify, laud, commend verheerlijken, loven, roemen, prijzen = commend verheffen = increase verhelen = conceal verhelen, verbergen, ontveinzen = conceal verhelpen = repair verhelpen, herstellen, repareren = repair verheugd = glad verheugd, verblijd, blij = glad verheven = high, lofty, tall verheven, hoog = tall verhevenheid = majesty verhinderen = prevent, inhibit verhinderen, verhoeden, beletten = inhibit verhoeden = inhibit, prevent verhouding = rate, proportion verjaardag = birthday, anniversary verjaardag, geboortedag, verjaring = birthday verjagen = deter, expel, scare, discourage verjagen, afschrikken = deter verjagen, afschrikken = scare verjagen, verdrijven, uitdrijven = expel verjaging = deterrence verjaging, afschrikking = deterrence verjaring = birthday verkeerd = mistaken, wrong, erroneous, incorrect verkeerd begrijpen = misunderstand verkeerd, onjuist, fout, mis = incorrect verkeersweg = highway verkeersweg, grote weg = highway verkenner = scout, boyscout verkenner, padvinder = boyscout verkenner, padvinder = scout verkeren = be verkiezen = wish, desire verkiezen, begeren, trek hebben in = wish verkiezing = choice, election verklaring = proclamation, declaration verklungelen = waste verklungelen, opmaken, verdoen = waste verkondiger = advertiser verkondiging = announcement, notification verkondiging, aankondiging = notification verkoop = sale verkoper = salesman verkorten = curtail verkorting = abridgement, abridgment verkrijgbaar = obtainable verkrijgen = acquire, attain, get, obtain verkrijgen, behalen, buit maken = get verkrijgen, buit maken = obtain verlagen = decrease, lower, degrade verlagen, afdraaien = lower verlakken = lacquer, varnish verlakken, lakken = lacquer verlakken, lakken = varnish verlamd = paralysed verlammen = paralyse verlamming = paralysis verlangen = yearn, want verlangen, hunkeren, reikhalzen = yearn verlangend = longing verlangend, smachtend = longing verlaten = alone verleden = previous, former, last, prior, past verleden tijd = past verleden, verleden tijd = past verleden, voorgaand = previous verleiden = seduce, entice verleiding = temptation verleren = forget verlevendigen = animate verlichten = illuminate, facilitate, enlighten verlichten, vergemakkelijken = facilitate verlof = furlough verlof, vrijaf = furlough verlokken = seduce, entice verlokken, weglokken, verleiden = entice verloofd = engaged verloofd, geëngageerd = engaged verloofde = bride, fiancé, fiancée verloofde, bruid, meisje = bride verloren = lost verloren gaan = drown verloren, kwijt, vervlogen = lost verloskundige = midwife Verlosser = Saviour, Redeemer Verlosser = Redeemer Verlosser = Saviour verloten = allot verloten, loten = allot verloting = raffle, lottery verloting, loterij = raffle verluchting = illustration vermaak = amusement, fun, pleasure vermaak, amusement = fun vermaan = exhortation vermakelijk = funny, amusing, entertaining vermakelijk, amusant, leuk = entertaining vermakelijk, leuk, amusant = funny vermalen = pulverize vermanen = admonish, scold vermanen, aanmanen, manen, aansporen = admonish vermeerderen = enhance vermelden = mention vermengen = blend, mix, mingle, shuffle vermengen, mixen, temperen, mengen = blend vermengen, temperen, mengen, mixen = shuffle vermenigvuldigen = multiply verminderbaar = abatable verminderen = diminish, lessen verminderen, afnemen = diminish verminkt = crippled, infirm verminkt, gebrekkig = infirm vermoeden = conjecture, suppose, surmise vermoeden, gissen = conjecture vermoeid = tired vermoeid, moe, mat = tired vermoeiend = tiresome vermogen = capital vermogend = well-off, wealthy, rich vermoorden = murder vermorzelen = smash, shatter vermorzelen, intrappen, verbrijzelen = smash vernederen = abase vernedering = abasement vernemen = hear vernielen = quash, destroy vernietigen = quash, destroy vernietigen, verwoesten, vernielen = destroy vernietigen, verwoesten, vernielen = quash vernietiging = destruction vernieuwen = renew vernieuwen, renoveren = renew veronachtzamen = neglect veronderstellen = hypothesize verontschuldigen = excuse verontschuldiging = apology verontwaardigd = indignant verontwaardigen = annoy verootmoedigen = abase verootmoediging = abasement verootmoediging, vernedering = abasement verordenen = decree verordenen, decreteren = decree verouderd = archaic veroveren = conquer verpakken = pack, package verpestend = catching, contagious, infectious verplegen = attend, nurse verplegen, zorgen voor, verzorgen = attend verpletteren = overwhelm verplichten = compel verplichten, dwingen, noodzaken = compel verplichting = obligation, duty verplichting, plicht = duty verplichting, plicht = obligation verraad = treachery, betrayal verraad = betrayal verraad = treachery verraderlijk = treacherous verrassen = surprise verrassend = surprising verrekijker = telescope, binocular verrekken = dislocate verrekken, ontwrichten, verstuiken = dislocate verroesten = rust verroesten, roesten = rust verrot = rotten verrotten = rot, putrefy verrukken = delight verrukken, in verrukking brengen = delight verrukt = delighted vers = recent, fresh, poem vers, fris, luchtig, onbedorven = fresh verschaffen = procure verschansing = fortification verscheidene = several verscheidene, diverse = several verschijnen = appearance verschijning = appearance verschijning, verschijnen = appearance verschijnsel = phenomenon, symptom verschijnsel, fenomeen = phenomenon verschil = difference verschil, onderscheid = difference verschillen = differ verschillend = diverse, varied, various, different verschillend, menigvoudig, menigvuldig = various verschrikking = abomination, abhorrence, horror, atrocity verschrikking, gruweldaad, gruwel = atrocity verschuiving = shift versie = version versieren = adorn, decorate, ornament versieren = adorn versieren = decorate versieren = ornament verslappen = relax verslappen, zich verpozen = relax versleten = worn versleutelen = encipher versmaat = metre, meter versnellend = accelerative versneller = accelerator versnelling = acceleration versnelling, acceleratie = acceleration versnellingsbak = gear-box, gear-case versnellingsbak = gear-box versnellingsbak = gear-case versomberen = darken versomberen, donker worden = darken verspild = wasted, spoiled verspild = spoiled verspild = wasted verspreiden = rarefy, spread verspreiden, verbreiden, afgeven = spread verspreiden, verdunnen = rarefy verspreiding = publicity, propaganda verspreiding, propaganda = propaganda verspuiten = gush, spurt verspuiten, opspatten, stuiven = spurt verstaan = hear verstaan, horen, vernemen = hear verstand = mind, intellect verstand, geest, intellect = mind verstand, intellect, geest = intellect verstandelijk = intellectual verstandig = prudent, sensible, wise verstandig = prudent verstandig = sensible verstandig, vroed, wijs = wise versteend = petrified verstening = fossil verstening, fossiel = fossil versterving = abnegation versterving, abnegatie = abnegation verstoffelijken = materialize, materialise verstoffelijken, materialiseren = materialize verstoppertje = hide-and-seek verstopping = constipation verstopping, constipatie, obstipatie = constipation verstopt = constipated verstrekken = procure verstrikken = implicate, entangle verstrikken, betrekken, verwarren = entangle verstrooid = distracted, absent, absent-minded, abstracted verstrooid = absent verstrooid, afgetrokken = absent-minded verstrooid, afgetrokken = distracted verstrooien = distract, divert verstrooien = distract verstrooiing = distraction verstrooiing, afleiding = distraction verstuiken = dislocate vertalen = translate vertegenwoordiger = agent vertegenwoordiger, dealer, agent = agent vertellen = relate vertelling = narrative, tale vertelsel = narrative, tale vertelsel, verhaal, relaas, vertelling = narrative vertelsel, verhaal, relaas, vertelling = tale verteren = digest verteren, verduwen, digereren = digest verterend = ablaze, ardent vertering = expenses vertering, besteding, uitgaaf = expenses verticaal = vertical vertogen = maintain vertogen, betogen, argumenteren = maintain vertolking = interpretation vertonen = demonstrate vertoning = demonstration vertoon = pomp, splender vertoon, luister, pracht, praal = pomp vertoonbaar = apparent vertraging = delay, retardation vertraging = delay vertraging = retardation vertrek = chamber, departure vertrekken = quarters vertroetelen = pamper, pet, coddle vertroosten = console vertroosten, troosten = console vertroosting = consolation vertrouwd = well-known, reliable, trustworthy vertrouwd, bekend = well-known vertrouwd, betrouwbaar = reliable vertrouwelijk = confidential vertrouwelijk, geheim = confidential vertrouwen = confide, trust, faith, confidence vertrouwen, fiducie hebben in = trust vertwijfelen = despair vertwijfelen, wanhopen = despair vervagen = blur, fade vervagen = blur vervagen = fade verval = decay vervalsen = falsify vervalsing = counterfeit vervanging = replacement, substitution vervanging, aflossing = replacement vervatten = formulate verveelvoudigen = duplicate vervelend = boring, weary vervelend = boring vervelend = weary verven = colour, paint, color verven, kleuren = color verven, kleuren = colour verven, kleuren, schilderen = paint verver = painter ververwijderd = distant, far, remote ververwijderd, ver, verwijderd = distant vervlogen = lost vervoegen = conjugate vervoering = ecstasy vervoering, geestvervoering, extase = ecstasy vervolg = continuation vervolg, bestendiging, voortzetting = continuation vervolgen = persecute vervolgens = thereafter vervolging = pursuit, persecution vervolging, achtervolging = pursuit vervolgverhaal = serial vervormen = transform vervreemding = sale vervreemding, verkoop = sale verwaarlozing = slighting verwaarlozing, achterstelling = slighting verwachten = foresee verwachting = prognosis verwant = related, relative verwant, familielid = relative verwantschap = affinity, relationship verwardheid = confusion verwardheid, verwarring = confusion verwarmen = stoke verwarming = heating, heater verwarming = heating verwarming, kachel = heater verwarren = entangle, implicate verwarren, betrekken, verstrikken = implicate verwarrend = confusing verwarring = confusion verwekken = beget, generate verwekken = beget verwekken = generate verweren = defend verwerpen = disapprove, rebuke, reject verwerping = censure, disapproval, rejection, disapprobation verwijderd = away, far, remote, distant verwijderd, heen, vandoor, over = away verwijderd, ververwijderd, ver = far verwijderd, ververwijderd, ver = remote verwijzing = reference verwikkeling = tangle verwikkeling, warboel, warnet = tangle verwoed = furious verwoesten = quash, destroy verwonderen = amaze verwonderen, bevreemden, verbazen = amaze verwonderend = wonderful verwonding = injury verzadigen = saturate verzaken = overlook verzaken, nalaten, uitlaten = overlook verzamelwerk = compilation verzamelwerk, compilatie = compilation verzekeren = certify, assert, assure, state, insure verzekeren, beweren = state verzekering = insurance verzekering, assurantie = insurance verzenden = ship, dispatch verzenden = dispatch verzenden, afzenden, expediëren = ship verzendend = ardent, ablaze verzender = sender verzender, afzender = sender verzetting = about-face verzetting, verandering, keer, omkeer = about-face verzoeken = request verzoeker = applicant verzoeker, aanvrager = applicant verzorgen = attend, nurse verzorgen, zorgen voor, verplegen = nurse verzwakken = attenuate vest = waistcoat Vesta = Vesta Vestaalse maagd = vestal vestale = vestal vestale, Vestaalse maagd = vestal vestiaire = cloakroom vestiging = establishment vesting = fortress Vesuvius = Vesuvius vet = greasy, fatty veter = shoe-lace veteraan = veteran veteraan, oudgediende = veteran vettig = fatty, greasy vettig, vet = fatty vezel = fibre, fiber vezel = fiber vezel = fibre vibratie = vibration vibratie, trilling = vibration vibreren = vibrate vice-president = vice-president vice-president, ondervoorzitter = vice-president victorie = victory victorie, zege, overwinning = victory videoband = videotape videorecorder = video-recorder vier = four vierde = fourth vierde naamval = accusative vieren = celebrate vieren, opdragen, celebreren = celebrate viering = celebration vierkant = square vierkante decameter = are vies = filthy, soiled, dirty, unclean vies ruiken = reek, smell, stink vies ruiken, stinken = reek viesheid = untidiness, dirtiness viesheid, morsigheid, onreinheid = untidiness Vietnam = Vietnam Vietnamees = Vietnamese vigerend = valid vigilante = cab vigilante, huurrijtuig, aapje = cab vijand = enemy vijandelijk = hostile vijandelijk, vijandig = hostile vijandig = hostile vijandigheid = enmity vijandschap = enmity vijandschap, animositeit, vijandigheid = enmity vijf = five vijfde = fifth vijftien = fifteen vijftig = fifty vijg = fig-tree, fig vijg = fig vijgeboom = fig-tree vijgeboom, vijg = fig-tree vijver = pond vijzel = jack, mortar vijzel, dommekracht, krik = jack vijzelstamper = pestle viking = Viking vilt = felt vin = fin vinden = find vinden, treffen, bevinden, aantreffen = find vinger = finger vingerhoed = thimble vingerhoed, vingerhoedje = thimble vingerhoedje = thimble violet = violet violet, paars, pimpelpaars = violet violoncel = cello violoncel, cello, cel = cello viool = violin virtueel = virtual virtuoos = virtuoso virus = virus visie = opinion Visigoot = Visigoth visioen = vision Visjnoe = Vishnu viskuit = spawn vislijn = line vislijn, snoer, sim, hengelsnoer = line vissen = fish visser = fisherman visser, visverkoper = fisherman visum = visa visverkoper = fisherman vitaal = vital, essential vitaal = vital vitamine = vitamin vitrine = showcase vizier = gunsight, sight vla = pancake, cream vla = cream vla = pancake Vlaams = Flemmish Vlaamse gaai = jay Vlaamse gaai, gaai = jay Vlaanderen = Flanders vlag = flag, banner vlak = smooth, even vlakte = plain Vlaming = Flemming vlammen = flame vlas = flax vlechten = braid, plait, wreathe, twine vlechten = braid vlechten = plait vlechten = twine vlechten = wreathe vleermuis = bat vlees = meat, flesh vlees = flesh vlees = meat vleesnat = bouillon vleeswording = incarnation vlegel = boor vleien = flatter vleiend = coaxingly vleierij = flattery vlek = hamlet, township vlek, gehucht, buurtschap = hamlet vlek, gehucht, buurtschap = township vlerk = wing vleselijk = carnal vleugel = pianoforte, wing vleugel, vlerk = wing vleugel, vleugelpiano = pianoforte vleugelpiano = pianoforte vlieg = housefly vliegen = aviate vliegenier = aviator vliegenier, vlieger, aviateur = aviator vlieger = dragon, aviator vliegeskader = air-squadron vliegeskader, luchteskader = air-squadron vlieghaven = airfield vliegmachine = aeroplane, plane, aircraft, airplane, air-plane vliegmachine, vliegtuig = aeroplane vliegmachine, vliegtuig = air-plane vliegmachine, vliegtuig = airplane vliegtocht = flight vliegtuig = airplane, aeroplane, aircraft, plane, air-plane vliegtuig, vliegmachine = aircraft vliegtuig, vliegmachine = plane vliegtuigkaper = skyjacker vliegveld = airfield vliegveld, vlieghaven = airfield vliegwezen = aviation vlieten = flow vlijen = lay vlijt = industry vlijt, naarstigheid, ijver = industry vlijtig = diligent, hardworking, industrious vlinder = butterfly vlinder, kapel = butterfly Vlissingen = Flushing vlo = flea vloed = volley, torrent vloeien = flow vloeiend = fluent vloeipapier = blotter, blotting-paper vloeipapier = blotter vloeipapier = blotting-paper vloeistof = liquid, fluid vloeistof = fluid vloeistof = liquid vloeken = cuss, swear, blaspheme, curse vloerkleed = carpet vloerzeil = linoleum vloerzeil, linoleum = linoleum vloot = fleet vlootvoogd = admiral vlot = easy, free, raft, facile vlot = raft vlotheid = freedom vlotten = float vlotten, dobberen, drijven = float vlucht = flight vlucht, vliegtocht = flight vluchteling = refugee vluchteling, uitgewekene = refugee vluchtig = shallowly vocaal = vowel vocaal, vokaal, klinker = vowel vocabulaire = vocabulary vocabulaire, woordenschat = vocabulary vochtig = damp, humid, moist vochtig = damp vochtig = humid vochtig = moist vochtig maken = dampen vochtig maken, bevochtigen = dampen vod = rag voddenkoopman = ragpicker voddenman = ragpicker voddenman, voddenraper, voddenkoopman = ragpicker voddenraper = ragpicker vodje = rag vodje, lomp, lap, tod, lor, vod, flard = rag voeden = nourish voeder = nourishment voeding = nourishment voeding, kost, voeder, voedingsmiddel = nourishment voedingsmiddel = nourishment voeg = seam voelen = feel, grope voelen, bevoelen, tasten, betasten = grope voelhoorn = antenna voeren = wear, transport, carry voeren, dragen, brengen, voorhebben = wear voering = lining voertuig = vehicle voet = foot voetbal = soccer, football voetbal = football voetbal = soccer voetganger = pedestrian voetpad = sidewalk voetpad, trottoir, stoep = sidewalk voetpunt = nadir voetpunt, nadir = nadir voetspoor = track voetstuk = pedestal voetvolk = infantry voetvolk, infanterie = infantry vogel = bird vogellijm = mistletoe vogellijm, maretak = mistletoe vogelstand = birds vogelstand, gevogelte, vogelwereld = birds vogelwereld = birds vokaal = vowel vol = full, whole, entire Volapük = Volapuk volbracht = completed voldaan = pleased, satisfied, contented voldaan, vergenoegd, tevreden = pleased voldoende = sufficient, enough volgzaamheid = tractability, manageability volgzaamheid, gedweeheid, meegaandheid = tractability volhardend = persistent volk = folk, nation, people volk = folk volkomen = full, entirely, completely, fully, perfect volkomen, perfect, in optima forma = perfect volkomen, totaliter, heel = entirely volkomenheid = perfection volkskunde = folklore volksoverlevering = legend volksoverlevering, legende = legend volksplanting = colony volksstam = clan, race, tribe volksvertegenwoordiging = parliament volledig = complete volmaaktheid = perfection volmacht = mandate volmacht, mandaat, lastbrief = mandate volmachtigen = authorize volontair = volunteer volt = Volt Volta = Volta voltage = voltage volume = volume volwassene = adult volwassene, adult = adult volzin = sentence vonk = spark vonk, sprank = spark vonnis = verdict, judgment vont = basin, pelvis, bowl vont, bekken, kom = basin vont, bekken, kom = bowl voor = to, towards, until, like, before, toward, as voor = before voor de middag = a.m. voor de middag, in de morgen = a.m. voor eeuwig = forever voor voldaan tekenen = receipt voor voldaan tekenen, kwiteren = receipt voor, als, bij wijze van, hoe, tot = as vooraan = formerly, previously, ahead voorafgaan = precede voorafgaan, voorzijn = precede voorafgaand = last, preliminary, prior, preparatory, former voorafgaand, preliminair = preliminary voorafgaand, preliminair = preparatory voorafgaand, verleden, voorgaand = prior vooral = especially voorbeeld = example voorbereiding = preparation voorbereidsel = preparation voorbereidsel, voorbereiding = preparation voorbericht = foreword voorbijgaand = acute voorbijganger = passer-by voorbode = indication, portent, presage, sign, omen voorbode, voorteken = portent voorbode, voorteken, teken = indication voorbode, voorteken, teken = presage voorbode, voorteken, teken = sign voordeel = benefit, advantage voordragen = declaim, recite voordragen, declameren = recite voorgaand = former, previous, last, prior voorgaand, verleden, voorafgaand = former voorgaand, voorafgaand, verleden = last voorgeschiedenis = prehistory voorgeschiedenis, prehistorie = prehistory voorgevel = façade, facade voorgeven = pretend voorgeven, voorwenden, doen alsof = pretend voorgoed = positively, definitely voorgoed, definitief = positively voorgrond = close-up, foreground voorgrond = close-up voorgrond = foreground voorhebben = wear, carry voorhoofd = forehead vooringenomenheid = prejudice voorjaar = springtime voorkant = frontage, front, battlefront voorkant, gevel, voorzijde, front = frontage voorkomend = friendly, affable, good-natured, kind voorkomend, lief, aardig, vriendelijk = affable voorkomend, lief, aardig, vriendelijk = friendly voorkomendheid = kindness voorkomendheid, liefheid = kindness voorleggen = serve voorleggen, serveren = serve voorletter = initial voorlopig = provisional voormalig = ex- voornaam = important, serious voornaamste = main, principal, predominant voornaamste, hoofd- = predominant vooroordeel = prejudice vooroordeel, vooringenomenheid = prejudice voorover = foreward voorpui = facade, façade voorpui, pui, gevel, façade, voorgevel = facade voorrangs- = privileged voorrede = prologue, foreword voorrede, proloog = prologue voorrede, voorbericht, voorwoord = foreword voorrijden = collide, run voorrijden, aanrijden = collide voorschieten = lend voorschip = prow voorschip, voorsteven, boeg = prow voorschoot = apron voorschrift = regulation voorslag = suggestion voorspelen = play voorspeler = forward voorspeler, aanvaller = forward voorspellen = prophesy, foretell, forecast voorspeller = prophet voorspeller, profeet, voorzegger = prophet voorspelling = prophecy, prognosis voorspelling, prognose, verwachting = prognosis voorspoed = prosperity, success voorspreken = intercede voorstad = suburb voorsteven = prow voort = foreward voortbrenging = production voorteken = sign, presage, indication, omen, portent voortgang hebben = happen, grow voortmaken = rush, hurry voorts = furthermore voortzetting = continuation vooruit = foreward vooruit, voort, voorover, naar voren = foreward vooruitgang = progress voorvader = forefather, great-grandfather voorvader, overgrootvader = great-grandfather voorvader, stamvader, voorzaat = forefather voorvechter = apostle, champion voorvechter, titelhouder, kampioen = champion voorvoegsel = prefix voorwaarde = clause, stipulation, terms, condition voorwaarde, conditie, bepaling = stipulation voorwenden = pretend voorwerp = thing voorwoord = foreword voorzaat = forefather voorzeggen = forecast, foretell, prophesy voorzeggen, beduiden, voorspellen = prophesy voorzeggen, voorspellen, beduiden = foretell voorzegger = prophet voorzegging = prophecy voorzetsel = preposition voorzichtig = cautious, gently, careful, carefully voorzichtig, behoedzaam = cautious voorzijde = battlefront, frontage, front voorzijde, voorkant = front voorzijn = precede voorzitten = preside voorzitter = president, chairman voorzitter, praeses, president, preses = president voos = worthless vorderen = requisition vorderen, rekwireren, opvorderen = requisition vork = fork vormen = constitute, form, shape vormen, formeren, aangaan = form vorming = education vormsel = confirmation vorst = monarch, prince, frost, coping vorst = frost vorstelijk = royal, regal vorstelijk, koninklijk = regal vorstelijk, koninklijk = royal vorstendom = principality vos = fox voucher = coupon vouwen = fold vraag = question vraagpunt = problem vraagstuk = problem vraagstuk, vraagpunt, probleem, opgave = problem vrachtauto = lorry, truck vrachtauto, truck, vrachtwagen = truck vrachtcontract = charter vrachtvrij = post-paid, stamped vrachtwagen = lorry, truck vrachtwagen, truck, vrachtauto = lorry vragen = invite, request, ask vragen = ask vragen, aanvragen, inroepen, verzoeken = request vrede = peace vredelievend = peaceloving vredig = peaceful vredig, vreedzaam = peaceful vreedzaam = peaceful, peaceloving vreedzaam, vredelievend = peaceloving vreemd = strange, curious, peculiar, quaint vreemde = stranger vreemdeling = stranger vreemdeling, onbekende, vreemde = stranger vreten = eat, feed vriendelijk = friendly, good-natured, pretty, kind, affable vriendelijk, beminnelijk, aardig = pretty vriendelijk, voorkomend = kind vriendin = lover, friend vriendin = friend vriendin, vrijster, geliefde, minnares = lover vriendschap = friendship vriesvak = freezer vriezen = freeze vriezer = freezer vriezer, vriesvak = freezer vrij = vacant, sufficiently, unoccupied vrij, onbezet, leeg, open = unoccupied vrijaf = furlough vrijdag = Friday vrijdom = freedom vrijdom, vlotheid, vrijheid = freedom vrijen = woo, court vrijheid = freedom vrijkopen = ransom, redeem vrijkopen, loskopen, afkopen = redeem vrijmetselaar = Mason, freemason vrijmetselaar = freemason vrijmetselaar = Mason vrijmetselaars- = masonic vrijpostig = impertinent vrijpostigheid = impertinence vrijspraak = absolution vrijstaat = republic vrijstellen = exempt vrijstellen, ontslaan = exempt vrijster = lover vrijwillig = willing, voluntary, voluntarily vrijwillig = voluntary vrijwilliger = volunteer vrijwilliger, volontair = volunteer vrijzinnig = liberal vroed = wise vroedvrouw = midwife vroedvrouw, verloskundige = midwife vroeg = early vroeg, pril, vroegtijdig = early vroeger = ex- vroegtijdig = early vrolijk = cheerful vrouw = woman, wife, queen, dame, king vrouw = woman vrouw des huizes = housewife vrouwelijk = feminine vrouwenrok = skirt vrouwtje = female vrucht = fruit vruchtbaar = fruitful, fertile vruchtbaar = fertile vruchtbaar = fruitful vuil = soiled, filthy, foul, dirty, unclean vuil, morsig, smerig, onrein, vies = filthy vuil, smerig = foul vuist = fist vuist, knuist = fist Vulcanus = Vulcan vulgair = everyday, vulgar vulgair, ordinair, grof, gewoon = everyday vulkaan = volcano vullen = upholster, fill vulling = stuffing vulpen = fountain-pen vulsel = stuffing vulva = cunt, pussy vuns = moldy, mouldy, musty vuns, vunzig, muf, duf = musty vunzig = musty, mouldy, moldy vunzig, muf, duf, vuns = mouldy vuren = shoot vurig = vivacious, ablaze, ardent vuur = fervour, heat, fervor, passion, zeal, impetus vuur, ambitie, ijver = fervor vuur, ambitie, ijver = fervour vuurbaak = lighthouse vuurmaker = lighter vuurmond = cannon vuurpijl = rocket vuurpijl, raket = rocket vuurspuwende berg = volcano vuurspuwende berg, vulkaan = volcano vuurtoren = lighthouse vuurtoren, lichttoren, vuurbaak = lighthouse vuurvliegje = firefly vuurwater = brandy vuurwater, brandewijn, brandy = brandy vuurwerk = fireworks vuurzee = conflagration W = W wa = wah waag = scales waaien = aerate Waals = Walloon waar = deserving, merchandise, authentic, where, worthy waar = where waar dan ook = wherever waar niet aan te doen valt = helpless waar niet aan te doen valt, hulpeloos = helpless waar? = where? waarachtig = actually waarachtigheid = truth waard = expensive waard om van te houden = likable waard zijn = merit, deserve waard zijn, toekomen, verdienen = deserve waard zijn, toekomen, verdienen = merit waarde = value, worth waarde, gehalte = value waarde, gehalte = worth waardeloos = worthless waardeloos, nietswaardig, voos = worthless waarderen = appraise, estimate, appreciate waardevol = costly, valuable waardig = dignified, worthy, deserving waardig, eerzaam, waar = worthy waardig, zichzelf respecterend, deftig = dignified waardigheid = dignity waarheid = truth waarheid, waarachtigheid = truth waarom = why waarom? = why? waarom?, hoezo? = why? waarschijnlijk = probably, probable, likely, plausible waarschijnlijk = likely waarschijnlijk = probable waarschijnlijk = probably waarschuwen = warn, caution waarschuwen = caution waarschuwen = warn waarschuwing = warning waarschuwing, tip = warning waarvan = whose waas = down, fluff waas, dons, nesthaar = fluff waas, nesthaar, dons = down wacht = sentry wachten = expect, await, abide, wait wachten, afhalen, te wachten staan = wait wachten, te wachten staan, afhalen = await wachtkamer = waiting-room waden = wade waden, flodderen, plassen = wade wafel = waffle wafel, oblie = waffle wafeltje = wafer wagen = vehicle, cart, chariot, car, dare wagenkap = bonnet wagenspoor = trail waggelen = waver wagon = waggon wagon, spoorwagen = waggon wakend = awake waker = watchman waker, nachtwacht, klepperman = watchman wakker = awake wakker maken = arouse, awaken, wake wakker maken, wekken, opwekken = arouse wakker maken, wekken, opwekken = awaken wakker, wakend = awake wal = quay, rampart, shore, ring, edge, wharf wal, beugel, ring = ring wal, kant, kust, boord, oever = edge wal, perron, kaai, kade, aanlegplaats = quay Walachije = Wallachia, Walachia Walachije = Walachia Walachije = Wallachia Wales = Wales walg = disgust, nausea walg, afkeer, walging, misselijkheid = disgust walging = disgust, nausea Walhalla = Valhalla, Walhalla Walhalla = Valhalla Walhalla = Walhalla walküre = Valkyrie, Walkyrie walküre = Valkyrie walküre = Walkyrie Wallonië = Wallonia walnoot = walnut, walnut-tree walnoot, okkernoot = walnut walnoteboom = walnut-tree walnoteboom, walnoot, noteboom = walnut-tree wals = waltz walvis = whale wan = ventilator wand = wall wandel = deportment, behaviour wandelaar = stroller wandeldek = promenade wandeldreef = promenade wandeldreef, promenade, wandeldek = promenade wandelen = stroll wandeling = stroll wandeling, wandelen, tippel = stroll wandluis = bug, bedbug wandluis = bedbug wandluis = bug wandschildering = wall-painting wandtapijt = tapestry wandtapijt, behang = tapestry wang = cheek wanhopen = despair wanhopig = desperate wankel = indecisive wankel, onzeker, besluiteloos = indecisive wankelen = waver wanneer = if, when wanneer, als, toen = when wanneer? = when? wannen = aerate wantrouwen = suspicion wantrouwig = suspicious wapen = badge, weapon, insignia wapen = weapon wapen, blazoen, insigne = badge wapenen = arm warboel = chaos, tangle warboel, baaierd, chaos, rommel = chaos warenhuis = warehouse warm = warm warmtemeter = thermometer warmtemeter, thermometer = thermometer warnet = tangle warrelen = swirl warrelen, wervelen, dwarrelen, kolken = swirl Warschau = Warsaw wartaal = abracadabra wasdoek = oilcloth wasdom = growth wasem = vapour, steam, vapor wasem, damp, stoom = vapor wasgelegenheid = washroom washok = washroom wasinrichting = washroom wasinrichting, washok, wasgelegenheid = washroom wassen = wash, bathe wasserij = laundry wassing = ablution wasvrouw = laundress wat = what wat dan ook = whatever wat? = what? water = water water- = water-, aquatic water- = aquatic water- = water- waterbuffel = water-buffalo watercloset = water-closet waterdruppel = drop waterdruppel, druppel = drop waterhoen = moorhen waterjuffer = dragonfly waterkering = embankment, dike waterkering, dijk = dike waterketel = cauldron Waterman = Aquarius watermeloen = water-melon waternimf = naiad waterpas = horizontal waterplas = pond, lake waterplas, kolk, vijver = pond waterplas, plas, meer = lake waterschuwheid = hydrophobia waterstofbom = H-bomb waterval = waterfall waterverfschilderij = water-colour watt = watt, Watt watt = watt watten = cotton-wool, wadding watten = cotton-wool watten = wadding WC = water-closet WC, watercloset = water-closet WC-papier = toilet-paper we = we web = spiderweb web, spinrag, spinneweb, rag = spiderweb wedden = wager, bet wedden = bet wedden = wager weder = weather wederkerig = mutual, reciprocal wederkerig, wederzijds, onderling = mutual wederzijds = reciprocal, mutual wedijver = competition, rivalry wedijver = competition wedijver = rivalry wedijveren = rival, compete wedstrijd = contest weduwe = widow weduwnaar = widower wee = pain, woe wee, zeer, pijn = pain weefgetouw = loom weefsel = fabric, textile weefsel = fabric weefsel = textile weegschaal = scales weegschaal, balans, waag = scales week = week weekeinde = week-end weekend = week-end weekend, weekeinde = week-end weekheid = softness, mellowness weeklagen = wail, lament weeklagen, steen en been klagen = lament weekmaken = soak weeldeartikel = luxury weeldeartikel, luxeartikel = luxury weelderig = luxurious, deluxe weelderig, luxueus = luxurious weemoedig = melancholy weemoedig, droefgeestig, melancholiek = melancholy Weens = Viennese weer = defense, weather, defence weer- = re- weer, defensie, afweer, verdediging = defence weer, weersomstandigheden, weder = weather weergalmen = echo weergalmen, naklinken, echoën = echo weergave = reproduction weergeven = reproduce, render weerglans = reflection weerglans, afspiegeling = reflection weerkunde = meteorology weerkunde, meteorologie = meteorology weerleggen = refute weersomstandigheden = weather wees zo goed = please weetgierig = inquisitive weetgierigheid = curiosity weg = resources, road weg, baan, route = road wegblijver = absentee wegdek = pavement wegen = weigh weggelaten = omitted weglaten = omit weglokken = entice, seduce weglokken, verlokken, verleiden = seduce weglopen = abscond weglopen, wegrennen, drossen = abscond wegnemen = deduct wegneming = amputation wegneming, amputatie = amputation wegrennen = abscond wegsmelten = melt, thaw wegsmelten, dooien, ontdooien = melt wegsnijden = amputate wegvagen = delete wegwijzer = signpost wei = serum, meadow weide = meadow weiden = graze weids = resplendant weigering = refusal weigering, afwijzing = refusal weiland = meadow weinig = few weit = wheat weit, tarwe = wheat wekelijks = weekly wekelijks, elke week = weekly weken = soak wekken = wake, awaken, arouse wekken, wakker maken, opwekken = wake wel = well-being, though, surely, now, although, source wel degelijk = certainly wel eens = ever wel eens, eens, ooit, eenmaal = ever wel, al, hoewel, ofschoon, alhoewel = though wel, immers, zeker, toch = surely welbewust = aware, conscious welbewust, bewust = aware welbewust, bewust = conscious weledel = honorary weledelgeboren = honorary welgemanierd = polite, courteous, well-mannered welgemanierd, beschaafd, wellevend = courteous welk = who, which welk? = who? welke = who, which welke? = who? welke?, welk?, wie? = who? welks = whose welks, wie z'n, waarvan, wie d'r = whose wellen = weld wellevend = courteous, well-mannered, polite welluidend = euphonious welluidend, schoonklinkend = euphonious wellustig = voluptuous, sensual, sensuous welput = source welriekend = good-smelling welriekend, geurig = good-smelling Wels = Welsh Welshman = Welshman welsprekend = eloquent welstand = success, prosperity welstand, voorspoed, geluk, bloei = prosperity wemelen = swarm wenden = endorse Wenen = Vienna wenkbrauw = brow, eyebrow wenkbrauw = brow wenkbrauw = eyebrow wens = want wens, lust, verlangen, begeerte, zin = want wereld = world wereldbol = worldglobe werelddeel = continent, mainland wereldoorlog = worldwar wereldreiziger = globe-trotter wereldruim = room, space wereldstad = city wereldstad, grote stad = city wereldwijd = worldwide wereldzee = ocean wereldzee, oceaan = ocean weren = repulse werk = job werkelijk = real, actual, genuinely, truly, really, factual werkelijk, echt, wezenlijk = really werkelijk, effectief, daadwerkelijk = actual werkelijk, feitelijk = factual werkelijk, wezenlijk = truly werkeloos = unemployed werkeloosheid = unemployment werkeloosheid, werkloosheid = unemployment werken = works, vary, ferment werken, oeuvre = works werker = operative, laborer, labourer, workman, worker werker = worker werkgever = employer werkje = drawing, design werkje, schets, tekening = design werkje, tekening, schets = drawing werkkracht = workman, laborer, operative, labourer werkkracht, arbeider, werker, werkman = laborer werkkracht, werker, werkman, arbeider = labourer werkloos = unemployed werkloos, werkeloos = unemployed werkloosheid = unemployment werkman = labourer, workman, operative, laborer werkman, werker, werkkracht, arbeider = workman werknemer = employee werkplaats = workplace, workshop werkplaats = workshop werkplaats, atelier = workplace werktuig = tool, instrument, means werktuigkunde = mechanics werktuigkundige = mechanic werktuiglijk = automatic, mechanical werktuiglijk, zelfwerkend, automatisch = automatic werkwijze = procedure werkwoord = verb werkzaam = active werkzaam, actief, bedrijvig = active werpen = throw wervel = vertebra wervelen = swirl wervelkolom = spine wervelkolom, spin, ruggegraat = spine wervelstorm = cyclone wervelstorm, cycloon = cyclone wesp = wasp west = West, west west = west west, westen = West westelijk = western westen = west, West westen = west Westerling = Westener Westerling, westerling = Westener Westers = western Westers, westers, westelijk = western Westfalen = Westphalia Westgoot = Visigoth Westgoot, Visigoot = Visigoth wetens = deliberately wetenschap = science wetenschappelijk = scientific wetenschapper = scientist wetenschapper, geleerde = scientist wethouder = alderman wethouder, schepen = alderman wettelijk = legal wettig = legal wettisch = rigorous, stringent weven = weave wevervogel = weaver-bird wezel = weasel wezel, marter = weasel wezen = creature, be, essence, gist wezen = creature wezenlijk = truly, genuinely, really wezenlijk, werkelijk, echt = genuinely Wezer = Weser whisky = whiskey, whisky whisky = whiskey whisky = whisky whist = whist wie = who, which wie d'r = whose wie d'r? = whose? wie z'n = whose wie z'n? = whose? wie? = who? wiebelen = waver wiebelen, waggelen, wankelen, aarzelen = waver wieden = weed wieden, schoffelen = weed wieg = cradle wiegelied = lullaby wiegelied, slaaplied = lullaby wiegen = lull wiel = wheel wiel, rad = wheel wieldop = hub-cap wieldop, naafdop = hub-cap wielrijden = cycle wielrijden, fietsen = cycle wiens? = whose? wiens?, wie d'r?, wier?, wie z'n? = whose? wier = seaweed, alga wier? = whose? wierook = incense wij = we wij, ons, we = we wijd = broad wijd en zijd = everywhere wijd openstaan = gape, yawn wijd openstaan, gapen = gape wijd openstaan, gapen = yawn wijden = bless wijdte = width wijdte, ruimheid, breedte = width wijfje = female wijfje, vrouwtje = female wijk = quarter, channel, canal wijk, gracht, vaart, kanaal = canal wijken = disappear wijn = wine wijnberg = vine wijngaard = vineyard, vine wijngaard = vineyard wijngaard, wijnberg = vine wijnmaand = October wijnmaand, oktober = October wijnstok = grapevine wijnstok, wingerd = grapevine wijs = fashion, melody, wise wijs, wijsje, deun, deuntje, melodie = melody wijsbegeerte = philosophy wijsgeer = philosopher wijsheid = wisdom wijsje = melody wijze = manner, mode wijzerplaat = dial wijzigen = modify wijzigen, modificeren = modify wikkel = wrapper wil = willingness wild = wild, savage wild, woest = savage wildebeest = gnu, wildebeest wildebeest, gnoe = gnu wildernis = desert wildernis, woestenij, woestijn = desert wilg = willow willekeurig = arbitrary willekeurig, arbitrair, eigenmachtig = arbitrary willig = obedient willig, gehoorzaam = obedient wilsbeschikking = tendency, predisposition wilsbeschikking, gesteldheid, aanleg = tendency winden = wind windhond = greyhound windsel = binding, strip windstilte = windlessness wingerd = grapevine winkel = boutique, store, shop winkel = store winkelhaak = T-square winkelier = shopkeeper winkelier, neringdoende = shopkeeper winnen = win, earn winnen, verdienen, behalen = win winst = profit winter = winter winterkoninkje = wren wintermaand = December wippen = overthrow wis = cluster, bunch, sheaf, bundle wis, bos, bundel = cluster wiskunde = mathematics wiskunde, mathematica = mathematics wiskundig = mathematical wiskundig, mathematisch = mathematical wiskundige = mathematician wissel = draft wisselen = interchange, swap wisselend = variable wisselend, veranderlijk, afwisselend = variable wissen = wipe wit = purpose, goal, white, blank wit, blanco, oningevuld, blank = blank witgloeiend = incandescent witkalk = white-wash Wit-Rusland = Byelorussia witsel = white-wash witsel, witkalk = white-wash witte abeel = abele witte mier = termite wodka = vodka woedend = furious woekerrente = usury woekerwinst = usury woekerwinst, woekerrente = usury woelen = spade woelen, spitten, graven = spade woensdag = Wednesday woest = wild, fierce, savage woest = fierce woest, wild = wild woestenij = desert woestijn = desert wolf = wolf Wolga = Volga wolk = cloud wollen = wool wond = injury wond, verwonding, blessure, kwetsuur = injury wonder = prodigy, miracle wonder = prodigy wonderbaar = wonderful, miraculous wonderbaar, miraculeus = miraculous wonderbaar, verwonderend = wonderful wondheelkunde = surgery wondteken = scar wondteken, litteken = scar woning = dwelling, residence woning, logies, onderkomen, kwartier = residence woonkamer = living-room, sitting-room woonkamer, zitkamer, huiskamer = living-room woonplaats = abode, dwelling-place woonplaats, domicilie = abode woonplaats, domicilie = dwelling-place woord = word woord, bewoording = word woordelijk = literal, word-for-word, verbatim woordelijk, letterlijk = literal woordelijk, naar de letter = word-for-word woordenboek = dictionary woordenschat = vocabulary woordspeling = pun worgen = choke, strangle worm = worm, earthworm worm, wurm = worm wormig = unsound, worm-eaten wormstekig = worm-eaten, unsound wormstekig, aangestoken, wormig = unsound wormstekig, wormig, aangestoken = worm-eaten worst = sausage worstelen = wrestle, struggle, writhe, flounder worstelen, spartelen, zich aftobben = struggle worstelen, zich aftobben, spartelen = writhe wortel = carrot wortel schieten = root woud = forest, woods woud, bos = forest woud, bos = woods wraak = revenge, vengeance wraak = revenge wraak = vengeance wraak nemen = avenge wraken = disapprove, rebuke wraken, verwerpen = disapprove wraking = disapprobation, disapproval, censure, condemnation wraking, afkeuring = condemnation wrat = wart wreed = cruel wreed, barbaars, wreedaardig = cruel wreedaard = barbarian wreedaardig = cruel wreken = avenge wreken, wraak nemen = avenge wriemelen = swarm wrijven = rub wrijving = friction wuft = frivolous wuiven = wave wulps = voluptuous wurgen = choke, strangle wurm = worm X = X xeres = sherry xerografisch = xerographic Xhosa- = Xhosa X-stralen = X-rays yard = yard yard, ra = yard Yggdrasil = Yggdrasill, Yggdrasil Yggdrasil = Yggdrasil Yggdrasil = Yggdrasill Ymir = Ymir yoga = yoga yoghurt = yoghourt, yoghurt yoghurt, joghurt = yoghourt ypsilon = Y zaad = offspring, seed, sperm zaad = seed zaad, sperma = sperm zaadkorrel = grain, granule, pip zaadkorrel, korrel, pit = pip zaadkorrel, pit, korrel = grain zaagvormig = zigzag zaak = boutique, business, affair, shop, case, matter zaak, aangelegenheid, ding, affaire = affair zaak, winkel = boutique zaak, winkel = shop zaal = lounge, salon, parlour zaal, salon = lounge zaal, salon = parlour zaal, salon = salon zacht = soft, gentle, mild zacht, mild, zachtmoedig, zachtaardig = mild zachtaardig = mild zachtaardigheid = meekness, leniency, balminess, mildness zachtaardigheid = leniency zachtheid = mildness, softness, mellowness, balminess zachtheid, malsheid, weekheid = mellowness zachtheid, malsheid, weekheid = softness zachtheid, mildheid, zachtaardigheid = mildness zachtheid, zachtaardigheid, mildheid = balminess zachtjes = slowly, gently, leasurely, carefully zachtjes, voorzichtig = carefully zachtjes, voorzichtig = gently zachtmoedig = mild zadel = saddle zagen = saw Zaïre = Zaïre zak = bag, pocket zak = pocket zak, tas = bag zakdoek = handkerchief zaken doen = negotiate zakenman = businessman, merchant zakenman, handelaar, koopman = merchant zakmes = pen-knife zalm = salmon Zambia = Zambia Zambiaans = Zambian zand = sand zang = song zangboek = songbook zangeres = singer zangerig = tuneful zangkoor = coir, chorus zangkoor, rei, koor = chorus zangvogel = singing-bird, song-bird zangvogel = singing-bird zangvogel = song-bird zat = drunk, intoxicated zat, dronken, beschonken = drunk zat, dronken, dol, beschonken = intoxicated ze = they, them, she zebra = zebra zebra, Kaapse ezel = zebra zede = mores zedelijk = moral zedelijk, moreel, zedenkundig = moral zedelijkheid = morality zedelijkheid, moraliteit = morality zedenkunde = ethics, morals, ethic zedenkunde, moraal, zedenleer = morals zedenkundig = ethical, moral zedenkundig, ethisch = ethical zedenleer = ethic, ethics, morals zedenmeester = moralist zedig = chaste, prudish zee = sea zeebanket = herring zeebodem = sea-bottom zeeëngte = strait zeeëngte, nauw, kanaal, straat = strait zeef = sieve zeehond = seal zeekant = coast, seaside zeekust = seaside, coast zeekust, zeekant, kust, kustlijn = seaside Zeeland = Zealand, Zeeland Zeeland = Zealand Zeeland = Zeeland zeemacht = navy zeeman = sailor zeeman, varensgezel, janmaat = sailor zeemeeuw = seagull zeep = soap zeepkwast = shaving-brush zeepkwast, scheerkwast = shaving-brush zeepsop = lather zeepsop, sop = lather zeer = pain, painful zeer doen = ache, hurt zeer oud = antediluvian zeer, pijnlijk, deerlijk, smartelijk = painful zeerob = seal zeerob, zeehond, rob = seal zeerover = pirate zeeschuimer = pirate zeeschuimer, zeerover, piraat = pirate Zeeuw = Zealander zeewier = seaweed, alga zeewier, alge, wier = seaweed zeeziekte = seasickness zefier = zephyr zeg = hey zege = victory zegen = boon, blessing zegen, zegening = boon zegenen = bless zegenen, inzegenen, wijden = bless zegening = blessing, boon zegening, zegen = blessing zegepralen = triumph zegevieren = triumph zegevieren, zegepralen, triomferen = triumph zeggen = tell, say zeggen, opgeven = say zeggen, opgeven = tell zeildoek = oilcloth zeilen = sail zeilvliegtuig = glider, sailplane zeilvliegtuig, zweefvliegtuig = sailplane zeis = scythe zeker = certainly, certain, surely, undoubtedly, sure zekerheid = safety zelden = seldom zeldzaam = precious, rare zeldzaam = precious zeldzaam, ongemeen, schaars = rare zelf = himself, self, itself, herself zelf, vanzelf = herself zelfbesturend = autonomous zelfbewust = self-assured, confident zelfbewust, zelfverzekerd = confident zelfbewust, zelfverzekerd = self-assured zelfbewustheid = self-assurance, aplomb zelfgevoel = dignity zelfrespect = dignity zelfrespect, zelfgevoel, waardigheid = dignity zelfstandig = independant zelfstandig naamwoord = substantive, noun zelfstandig, onafhankelijk = independant zelfverzekerd = confident, self-assured zelfwerkend = automatic zendbrief = epistle, letter zendbrief, epistel, brief = letter zendeling = missionary zending = mission zenit = zenith zenuw = nerve zenuw- = nervous zenuwachtig = nervous zenuwachtig, zenuw-, nerveus = nervous zes = six zesde = sixth zestien = sixteen zestientallig = hexadecimal zestig = sixty zestigste = sixtieth zetel = seat zetten = mount, infuse, link, typeset zetten = typeset zetting = erecting, mounting, composing zetting, montage = erecting Zeus = Zeus zeven = sift, seven zeven = seven zeven, ziften = sift zevende = seventh zeventien = seventeen zeventig = seventy zever = nonsense, saliva zeveren = salivate zich aaneensluiten = associate, pool zich aaneensluiten, aansluiten = associate zich aaneensluiten, aansluiten = pool zich aansluiten = join zich aansluiten, lid worden, toetreden = join zich aanstellen = attitudinize, pose zich aanstellen, zich voordoen = attitudinize zich aanstellen, zich voordoen = pose zich abstineren = abstain zich aftobben = flounder, struggle, writhe zich bekommeren = worry, care zich bekommeren, bezorgd zijn, zorgen = care zich eigen maken = adopt zich eigen maken, adopteren = adopt zich gedragen = behave zich herinneren = recall, recollect, remember zich herinneren, gedenken, onthouden = recall zich herinneren, onthouden, gedenken = recollect zich herinneren, onthouden, gedenken = remember zich indringen = intrude zich indringen, zich opdringen = intrude zich inspannen = try zich onderscheidend = distinctive zich onthouden = abstain zich onthouden, zich abstineren = abstain zich ontwikkelen = evolve zich opdringen = intrude zich overgeven = capitulate, surrender zich vastklampen aan = board zich verbazen = marvel, wonder zich verbazen, zich verwonderen = marvel zich verbazen, zich verwonderen = wonder zich verbeelden = imagine, fancy zich vermetelen = dare zich vermetelen, wagen = dare zich verontschuldigen = apologize zich verpozen = relax zich verwonderen = marvel, wonder zich voordoen = pose, attitudinize zich wagen aan = venture zich wagen aan, aandurven = venture zicht = sickle zicht, sikkel = sickle zichtbaar = visual, visible zichtbaar = visible zichtbaar = visual zichzelf respecterend = dignified zichzelf verloochenen = abnegate ziedaar = behold ziehier = behold ziehier, kijk, ziedaar, hier, hierzo = behold ziek = ill, sick ziek, naar = ill zieke = patient ziekelijke angst = phobia ziekelijke angst, fobie = phobia ziekenauto = ambulance ziekenhuis = hospital ziekte = disease, illness ziekte, kwaal, aandoening = disease ziekte, kwaal, aandoening = illness ziel = soul ziel, gemoed, geest = soul zieleleed = sadness zieleleed, bedroefdheid = sadness zielkunde = psychology zielkunde, psychologie = psychology zielkundige = psychologist zielsverwant = sympathetic ziften = sift zigeuner = Gypsy, gypsy zigeuner = Gypsy zij = they, silk, she zij- = incidental, side zijde = silk zijde, zij = silk zijgen = filter zijkant = sideshow, sideissue zijn = her, be, its zijn beklag doen = complain zijn, hun, haar = its zijn, verkeren, wezen = be zijweg = side-way, by-way zijweg = by-way zijweg = side-way zilveren = silver zilverkleurig = silver-coloured zilverpopulier = abele zilverspar = fir Zimbabwe = Zimbabwe zin = disposal, sentence, want, sense, inclination zin, aanvechting, lust, neiging = disposal zin, betekenis = sense zindelijk = pure, clean zindelijk, puur, helder, rein, schoon = pure zindelijkheid = purity, cleanliness zingen = sing zingen, bezingen = sing zink = zinc zinken = sink zinken, aan de grond raken = sink zinkput = sewer zinkput, cloaca, riool = sewer zinnebeeld = symbol zinnebeeld, symbool = symbol zinnelijk = sensuous, sensual zinnelijk, wellustig, sensueel = sensual zinsbouw = syntax zinsbouw, zinsleer, syntaxis = syntax zinsleer = syntax zinspelen = hint, allude zinspelen = allude zinspelen = hint zinspeling = allusion zinspreuk = maxim zitbank = bench zitkamer = sitting-room, living-room zitkamer, huiskamer, woonkamer = sitting-room zitting = meeting, session zittingsperiode = session zitvlak = buttocks zodiak = zodiac zodiak, dierenriem = zodiac zodoende = consequently zoeker = sight, gunsight zoektocht = quest, search zoektocht, speurtocht, speurwerk = quest zoektocht, speurwerk, speurtocht = search zoel = lukewarm zoel, lauw = lukewarm Zoeloe = Zulu Zoeloetaal = Zulu Zoeloetaal, Zoeloe = Zulu zoemer = buzzer zoenen = kiss zoenen, kussen = kiss zoet = soft, sweet, gentle zoet, oppassend = sweet zoet, zacht, liefelijk = soft zoetgeurend = sweet-smelling zoetigheid = candy zoetwaterkreeft = crayfish zoetzuur = sweet-and-sour zogen = suckle zolderkamer = garret, attic zolderkamer = attic zolderkamer, dakkamertje = garret zolderschuit = barge zomer = summer zomerhuis = summer-house, summerhouse zomerhuisje = summer-house, summerhouse zomerhuisje, zomerhuis = summer-house zomerhuisje, zomerhuis = summerhouse zomermaand = June zomermaand, juni = June zo'n = such zondag = Sunday zonde = transgression zonder vrienden = friendless zonderling = unordinary zondigen = sin, transgress zondigen = sin zondigen = transgress zondvloed = deluge, flood zondvloed = deluge zondvloed = flood zone = zone zonlicht = sunlight zonnebloem = sunflower zonnebril = sun-glasses zonneschijn = sunshine, sun zonneschijn = sun zonneschijn = sunshine zonnestraal = sun-beam, sunbeam zonnestraal = sun-beam zonnestraal = sunbeam zonsondergang = sunset zonsopgang = sunrise zoogdier = mammal zoölogie = zoology zoölogie, dierkunde = zoology zoöloog = zoologist zoom = brim, border zoon = son zorgen = care, worry zorgen voor = nurse, attend zorgenstoel = armchair, arm-chair zorgenstoel, armstoel = arm-chair zorgenstoel, armstoel = armchair zot = foolish, fool zout = salty zouten = pickle, salt zouten = salt zoutvaatje = saltshaker zoutvat = saltshaker zoutvat, zoutvaatje = saltshaker zuchten = moan, sigh zuchten, kreunen = sigh Zuidafrikaans = Afrikaans Zuidafrikaans, Afrikaans = Afrikaans zuidelijk = southern, south zuidelijk = south zuidelijk = southern Zuidelijke IJszee = Antarctic Zuid-Slavië = Yugoslavia zuigen = suck zuiger = piston zuilengalerij = portico zuilengalerij, zuilengang = portico zuilengang = porch, portico zuilengang, portiek = porch zuipen = drink zuipen, pimpelen, drinken = drink zuiplap = boozer, alcoholic zuivelfabriek = dairy zuivelfabriek, melkinrichting = dairy zulk een = such zulks = those zullen = shall zus = sister, sibling zus, zuster, broeder, broer = sibling zuster = sibling, sister zuster, zus = sister zuur = heartburn, sour, tart, acid zuur = acid zuur = sour zuur = tart zuurstof = oxygen zwaaien = brandish, fling, wave, sway zwaaien, slingeren, swingen = brandish zwaan = swan zwaar = burdensome, deep, onerous, difficult, heavy zwaar, drukkend = onerous zwaar, moeilijk, lastig, slim = difficult zwaarhoofdig = pessimistic zwaarlijvig = stout zwaartekracht = gravity zwaartillendheid = pessimism zwaarwichtig = weighty Zwaben = Swabia zwachtel = bandage zwak = weak, lightly, weakly, faint zwak = faint zwak, licht = weak zwak, lichtjes, zwakjes, licht = lightly zwakjes = lightly, weakly zwam = tinder, punk, fungus zwam, paddestoel = fungus zwanger = pregnant zwanger raken = conceive zwart = Negro, black zwart = black zwartheid = blackness zwavel = sulfur, sulphur zwavel = sulfur zwavel = sulphur zwavel- = sulphureous, sulphuric, sulfuric zwavel-, zwavelig = sulfuric zwavel-, zwavelig = sulphureous zwavelig = sulphuric, sulfuric, sulphureous zwavelig, zwavel- = sulphuric Zweden = Sweden Zweed = Swede Zweeds = Swedish zweefmolen = merry-go-round, carrousel, carousel zweefmolen, draaimolen, carrousel = carousel zweefvliegen = glide zweefvliegtuig = glider, sailplane zweefvliegtuig, zeilvliegtuig = glider zweer = ulcer, sore zweer = sore zweer = ulcer zweet = perspiration zweetkamer = sauna zweetkamer, sauna = sauna zwelgpartij = orgy zwembad = swimming-pool, swimming-bath zwembad = swimming-pool zweminrichting = swimming-bath zweminrichting, zwembad = swimming-bath zwemmen = swim zwemmen, drijven = swim zwendelen = defraud, swindle zwendelen, frauderen, knoeien = swindle zwerfster = planet zwerfster, planeet = planet zwervend = nomadic zwervend, nomadisch = nomadic zwerver = vagabond zwerver, vagebond = vagabond zweten = sweat zweten, transpireren = sweat zweven = hover zwiepen = sway zwiepen, zwieren, zwaaien, slingeren = sway zwieren = sway zwijgend = silently, silent zwijmeldronken = ecstatic zwijmeldronken, extatisch = ecstatic zwijn = pig zwijn, varken = pig Zwitserland = Switzerland Zwitsers = Swiss zwoel = erotic