mNo edit summary |
m 1 revision imported |
(No difference)
|
Revision as of 06:03, 29 October 2023
Source: https://www.railalert.nl/begrippenlijst-railalert (2022-01-03)
Begrippen
|
Toelichting |
Aanrijdgevaar | Onder aanrijdgevaar wordt verstaan het gevaar dat medewerkers lopen om in aanraking te komen met treinen en railgebonden voertuigen |
Actief beveiligde overweg | Overweg die voorzien is van een treinaankondigingsinstallatie |
Activiteitenoverzicht | Concept WBI van het planbureau. Planbureau verwerkt WBI-aanvraag in een activiteitenoverzicht en stuurt dit retour aan WB-O |
Afbakening | Niet-menskerende fysieke voorziening die een persoon voelbaar waarschuwt dat hij/zij een grens nadert |
Algemeen Leider (AL) | Functionaris van ProRail Verkeersleiding die leiding geeft aan de afhandeling van een calamiteit. De AL = Officier van Dienst – Rail (OvD Rail) |
Arbeidshygiënische Strategie | Hiërarchisch stelsel van veiligheidsbeheermaatregelen voor risico’s |
Arbeidsveiligheid | De veiligheid van degenen die werken |
Audit | Onafhankelijke toetsing/beoordeling van een activiteit, proces, systeem of organisatie op basis van een vooraf overeengekomen expliciete norm. |
Baanvak | Gedeelte van de baan tussen twee met name genoemde punten |
Bedrijfspas | Document door middel waarvan de houder kan aantonen dat hij gerechtigd is een veiligheidstaak/veiligheidstaken uit te oefenen |
Begeleider buitendienst-
gesteld spoor |
Persoon bevoegd voor het begeleiden van werktreinen en andere railgebonden voertuigen op buitendienstgesteld spoor |
Beheerste Toelating | Werkplekbeveiligingsmaatregel waarbij railverkeer naar de werkplek wordt uitgesloten door maatregelen van de LWB met de restrictie dat de werkplek binnen een vooraf vastgestelde tijdsduur wordt vrijgemaakt om treinverkeer toe te staan |
Best practice | Werkwijze voor een specifieke (veiligheids-)activiteit of set van (veiligheids-)activiteiten in een specifieke context die:
|
Bijna-ongeval | Een bijna-ongeval is een gebeurtenis waarbij de uitvoering van een noodveiligheidsmaatregel (zoals alarm, herroepen, snelremming, typhoneren, afzwaaien, wegspringen persoon of uit de gevarenzone verwijderen) een ongeval heeft voorkomen |
Bijzonder voertuig | Voertuig dat in een buitendienstgesteld gebied op het spoor kan rijden, niet zijnde een locomotief of treinstel |
Bouwplaats | Locatie waar een infraproject wordt uitgevoerd |
Brancherichtlijn | Een brancherichtlijn geeft voor specifieke activiteiten of maatregelen een nadere uitwerking van de regels. Een brancherichtlijnen is bindend |
Buiten bedrijf (VVW-Tram) | Status van de baan waarbij alle railverkeer van en naar de bouwplaats in het geheel is uitgesloten |
Buitendienst(stelling) | Veiligheidsbeheersmaatregel, door treindienstleider (1e schil) en leider werkplekbeveiliging (2e schil), voor het spoor waarbij exploitatief treinverkeer op de werkplek is uitgesloten |
Buiten gebruik | Status van werkplekbeveiliging waardoor regulier treinverkeer op de werkplek is uitgesloten door het treffen van maatregelen door de treindienstleider |
Calamiteit | Een calamiteit is een ongewenste gebeurtenis, waarbij sprake is van verstorende effecten op het railverkeerssysteem en/of op diensten van deelnemers aan het railverkeerssysteem, zodanig dat continuering in gevaar komt of reeds belemmerd is |
Controleur Veilige Berijdbaarheid | Bevoegd persoon die beoordeelt of de veilige berijdbaarheid van de infrastructuur gedurende en na beëindiging van de werkzaamheden geborgd is |
Directievoerder | Toezichthouder namens de opdrachtgever op een project |
Eilandbuitendienststelling | Een eilandbuitendienststelling is een buitendienststelling die geen veilige aan- en aflooproute heeft voor personeel |
Elektrocutiegevaar | Het gevaar dat werkenden lopen om in aanraking te komen met spanningvoerende delen |
Fysieke Afscherming (middel) | Menskerende voorziening die voorkomt dat de uitvoerende in de gevarenzone (zone A) kan komen |
Fysieke Afscherming (veiligheidsmaatregel) | Methode van werkplekbeveiliging waarbij werkenden en risicobron in ruimte van elkaar worden gescheiden |
Fail safe | Eigenschap waarbij een element of middel bij storing de gebruiker altijd zal waarschuwen voor gevaar |
Flashlights | Knipperend lichtbaken dat wordt toegepast om gevaarlijke locaties (grenzen van werkplekken of buitendienststellingen etc.) te markeren |
Functionaris | De persoon die op zijn functieterrein kennis heeft van de desbetreffende reglementen, voorschriften en procedures |
Gegarandeerde Waarschuwing (middel) | Een automatische waarschuwingsinstallatie die bij een naderende trein tijdig een visueel en akoestisch signaal geeft |
Gegarandeerde Waarschuwing (veiligheidsmaatregel) | Collectieve maatregel waarbij werkenden door automatische apparatuur visueel en akoestisch worden gewaarschuwd voor naderende treinen |
Geplande periodes | Vooraf is duidelijk op welke sporen/locaties en tijdstippen de periodes ‘actief’ zijn en dat deze in de WBI zijn vastgelegd en in het planningsproces zijn opgenomen |
Gereedschapmachinist / Machinist Buiten Dienst | Een machinist vb of bb die opgeleid en gecertificeerd is om te rijden met voertuigen in de buitendienststelling |
Gevaar | Bron of situatie met de potentie schade of letsel te veroorzaken |
Gevarenzone (zone A) (treinverkeer) | Het gebied waarbinnen zich aanrijdrisico door een trein kan voordoen |
Gevarenzone (elektrische installatie) | Een bepaalde ruimte rondom actieve delen, waarin het isolatieniveau ter voorkoming van elektrisch gevaar niet is gewaarborgd als deze ruimte zonder beschermings-voorzieningen wordt binnengegaan |
Gevarenzone tram | Het gebied waarbinnen aanrijdrisico door een tram aanwezig is |
Grenswachter | Bevoegd persoon die bewaakt dat werkenden en gereedschappen niet onbedoeld in een aangrenzende zone komen |
Handgereedschap | Handgereedschap is gereedschap dat de gebruiker zonder specifieke maatregelen kan hanteren en hem niet belemmert om binnen vijf seconden de gevarenzone (zone A) te verlaten |
Hoofdsporen | Een spoorweg wordt als hoofdspoorweg aangewezen, indien:
|
Incident/bijna-ongeval | Een incident is een onbedoeld plotseling optredend voorval dat had kunnen leiden tot schade of letsel (bij een incident/bijna-ongeval is de (spoorweg)veiligheid in het geding geweest) |
Incident | Een incident is een onbedoeld plotseling optredend voorval dat had kunnen leiden tot schade of letsel. Bij een incident/bijna ongeval is de (spoorweg)veiligheid in het geding geweest |
Installatie
Verantwoordelijke |
Taak bij de opdrachtgever die direct verantwoordelijk is voor de bedrijfsvoering van de elektrische installatie en de coördinatie tussen de verschillende werken |
Instructie | Een schriftelijke en/of mondelinge opdracht met een toelichting ten aanzien van veiligheid en maatregelen voorafgaand aan het uitvoeren van de desbetreffende activiteiten |
Kortdurende activiteiten | Activiteit met een duur van maximaal 1 uur (het is niet toegestaan om een activiteit "op te knippen" in eenheden van 1 uur) |
Leider werkplekbeveiliging | Bevoegd persoon die verantwoordelijk is voor het aanbrengen, in stand houden en verwijderen van de werkplekbeveiliging in relatie tot aanrijdgevaar |
Leider werkplekbeveiliging tram | De persoon die verantwoordelijk is voor het aanbrengen, in stand houden en verwijderen van de werkplekbeveiliging in relatie tot aanrijd- en elektrocutiegevaar bij de tram |
Leider lokale veiligheid | Bevoegd persoon belast met zorg voor de naleving van veiligheidsmaatregelen op een aangewezen locatie |
Markering | Niet-menskerende voorziening waarbij een persoon visueel gewaarschuwd wordt dat deze de grens nadert |
Machinist
Buiten Dienst |
Een machinist (volledig of beperkt) bevoegd met geldige vergunning die opgeleid en gecertificeerd is in het rijden met voertuigen in de buitendienststelling |
Nabijheidszone | Zone B en C |
Nabijheidszone
(elektrische installatie) |
Een beperkte ruimte rondom de gevarenzone (definitie NEN 50110) |
Nevenspoor | Het spoor, direct gelegen naast het werkspoor |
Onderhoudsrooster | Een jaarlijks rooster dat buitendienststellingen beschikbaar stelt ten behoeve van werkzaamheden aan het spoor |
Ontwerpende partij | De natuurlijke of rechtspersoon die voor de opdrachtgever het ontwerp van een uit te voeren opdracht maakt |
Opdrachtgever | De natuurlijke of rechtspersoon die opdracht geeft tot ontwerp, bouw, onderhoud of sloop van een infraproject |
Opdrachtnemer | De natuurlijke of rechtspersoon die de opdracht uitvoert |
Persoonlijke waarneming | De methode van werkplekbeveiliging waarbij de uitvoerende(n) wordt/worden gewaarschuwd voor een naderende trein over het werkspoor |
Ploeg | Drie of meer medewerkers die samen een activiteit uitvoeren (inclusief medewerkers met een veiligheidstaak) |
Ploegleider | Functionaris/vakbekwaam persoon die in het kader van de RLN00128 en RLN00124 ter plaatse met de leiding van de werkzaamheden belast is |
Railgebonden voertuigen/werktrein | Krachtvoertuig (indien met andere voertuigen verbonden, daarmee een geheel vormend) of bijzonder voertuig dat zich bevindt op buitendienstgesteld spoor ten behoeve van werkzaamheden |
Railwegvoertuig | Bijzonder voertuig dat op het spoor en op de weg kan rijden |
Regulier vervoerproces | Treinverkeer dat volgens dienstregeling gebruikmaakt van indienstgestelde railinfra |
Regiotram Utrecht (RU)/Provincie Utrecht | Beheerder van de infrastructuur van de tramlijnen Utrecht P+R Science Park - Utrecht - Nieuwegein - IJsselstein-Zuid/Nieuwegein-Zuid |
Risico | Combinatie van de waarschijnlijkheid dat een gespecificeerde gevaarlijke gebeurtenis zich voordoet en de gevolgen daarvan |
Risicoanalyse | Betreft elke vorm van analyseren van gevaren met betrekking tot het werk resulterend in concrete risico’s en de bijbehorende maatregelen. Vormen van risicoanalyses zijn onder andere de RI&E en de LMRA |
Risico-inventarisatie en
-evaluatie (RI&E) |
Proces waarbij systematisch risico’s in kaart worden gebracht en gewogen en waarbij beheermaatregelen met behulp van de arbeidshygiënische strategie worden vastgesteld |
Rijden op zicht | Rijden met een zodanige snelheid dat op elke plaats, waar een belemmering voor het verder rijden aanwezig is, tijdig gestopt kan worden |
RLN00128 | Veiligheidsvoorschrift voor werkzaamheden aan (of in de nabijheid van) elektrische hoogspanningsinstallaties |
Spanningloosstelling | Beheersmaatregel waarbij de installatie en/of het systeem spanningloos wordt gesteld (conform de veilige vijf (vrij schakelen, voorkomen herinschakelen, meten, aarden, enzovoort) |
Storing | Ongeplande gebeurtenis, waarbij sprake is van verstorende effecten op het railverkeerssysteem en/of op diensten van deelnemers aan het railverkeerssysteem, zodanig dat continuering in gevaar komt of reeds belemmerd is |
Taak eigen veiligheid (TEV) | Persoon met de taak eigen veiligheid (voorheen Alleengaande) die zonder begeleiding de baan betreedt. De uitvoerder van de taak mag:
|
Technische Specificatie voor Interoperabiliteit (TSI) | Technische voorschriften ten behoeve van interoperabiliteit op het Europese spoorwegnet |
Treindienstleider NCBG | Persoon die namens verkeersleiding verantwoordelijk is voor het regelen van het railverkeer op NCBG (niet centraal bediend gebied) |
Tijdelijke Snelheids-
beperking |
Maatregel waarbij treinverkeer tijdelijk opdracht krijgt met een lagere snelheid te rijden dan de op het betrokken spoor gebruikelijke dienstregelingsnelheid (of baanvaksnelheid) |
Uitvoerende partij | De natuurlijke of rechtspersoon die zich aan de opdrachtgever heeft verbonden om in een proces de uitvoerende functie te vervullen |
Vakbekwaam persoon | Persoon met een elektrotechnische aanwijzing van de werkgever conform de NEN EN 50110 |
Vakinhoudelijk leidinggevende | Degene onder wiens gezag een veiligheidstaak wordt uitgeoefend en die zorg draagt voor vakinhoudelijke leiding over de persoon/personen die de taak uitoefent/uitoefenen |
Veilige aan- en aflooproute | Door middel van maatregelen beveiligde route naar de buiten dienst gestelde werkplek die voor de hele duur van de activiteit of tijdens een aantal periodes binnen de duur van de activiteit beschikbaar is.
Toelichting: uitgangspunt bij het vaststellen van een veilige aanlooproute naar en aflooproute van de werkplek is dat deze tijdens de hele duur van de activiteit beschikbaar is
Dit betekent dat vooraf duidelijk is op welke sporen/locaties en tijdstippen de periodes “actief” zijn en dat deze in de WBI zijn vastgelegd én in het planningsproces zijn opgenomen.
Dit is een werkplek waarop alle benodigdheden voor het uitvoeren van de activiteiten aanwezig zijn; materiaal, gereedschap, eet- en sanitaire voorzieningen. Hierdoor is er geen noodzaak om het spoor buiten de vastgestelde periodes van aan- en afloop te verlaten of te betreden. Dit is dan ook verboden Een aan-/aflooproute die door een automatische beveiligde overweg, BT of een GW beveiligd wordt, wordt geacht gedurende de hele duur van de activiteit beschikbaar te zijn
|
Veilige berijdbaarheid | De infrastructuur is veilig berijdbaar als deze zodanig is ingericht, dat deze voldoet aan de door de beheerder bekendgemaakte eigenschappen |
Veiligheid | Mate van afwezigheid van risico’s |
Veiligheidsgesprek | Communicatie tussen LWB en Treindienstleider/BD-SMC waarin afspraken worden gemaakt over het aanbrengen of verwijderen van maatregelen gerelateerd aan aanrijd- en elektrocutiegevaar, en de communicatie tussen de LWB en de machinist van de werktrein of de Gereedschapmachinist over verplaatsingen binnen de buitendienststelling |
Veiligheidsman | Bevoegd persoon die ervoor zorgt dat de werkende tijdig gewaarschuwd wordt voor naderend treinverkeer |
Veiligheidspersoon tram | De persoon die bij werkzaamheden aan de trambaan het tramverkeer tot de werkruimte toelaat |
Veiligheid- & gezondheids-coördinator | Bevoegd persoon die verantwoordelijk is voor het inventariseren en evalueren van risico’s, het coördineren en bewaken van V&G-gerelateerde aspecten gedurende de voorbereiding en realisatie van een werk |
Veiligheid- & gezondheids-
dossier |
Bevat gegevens over de infra, technische installaties en directe omgeving, alsmede alle documenten en informatie die relevant zijn voor het (veilige) beheer van de infra |
Veiligheid- & gezondheidsplan | Document waarin zijn opgenomen:
|
Veiligheidsorganisatie | Combinatie van technische en organisatorische voorzieningen die borgt dat risico’s met betrekking tot aanrijd- en elektrocutiegevaar en overige arborisico’s worden weggenomen of beheerst |
Veiligheidsruimte | Ruimte tussen het nulpunt van de afzetting en het begin van de werkruimte. In de veiligheidsruimte mogen zich geen personen en voertuigen bevinden. De veiligheidsruimte is bedoeld ter bescherming van wegwerkers tegen voertuigen die door de afzetting in het nulpunt rijden. (handboek wegafzettingen 96b van de CROW) |
Voertuiginstructie (VTI) | Document waarin de benodigde informatie voor het veilig kunnen verplaatsen van railgebonden voertuigen op buitendienstgesteld spoor is vastgelegd |
Voldoende onderricht
persoon |
Persoon met een elektrotechnische aanwijzing van de werkgever conform de NEN EN 50110 |
Voorschrift | Dwingend opgelegde handeling die opgevolgd moet worden |
Voortschrijdende activiteit | Activiteit met een verplaatsingssnelheid van minimaal 3 km/uur |
Vrijbalk | Aanduiding van de uiterste grens op een spoor waar spoorvoertuigen geplaatst kunnen worden zonder in aanraking te komen met spoorvoertuigen op het nevenspoor |
WECO
(Werkcontract) |
Document waarin de afspraken tussen Treindienstleider en Leider Werkplekbeveiliging worden vastgelegd en bevestigd |
Werkplekbeveiligings-
instructie (WBI) |
Document waarin onder andere de te treffen veiligheidsmaatregelen van uit te voeren werkzaamheden zijn vastgelegd |
Werklocatie | Een vooraf gedefinieerde locatie waarin één of meer activiteiten plaatsvinden, aangegeven met een cijfer. Er kunnen meer werklocaties binnen een werkplek (WBI) aanwezig zijn |
Werkoverweg | Tijdelijke overweg die voldoet aan dezelfde eisen als een reguliere overweg |
Werkplek | De buitendienststelling (gebaseerd op locatie en tijd) die is opgenomen in een Werkplekbeveiligingsinstructie (WBI) en is aangegeven met een letter |
Werkspoor | Het spoor waarop personeel en/of machines activiteiten verrichten aan de railinfra of waarover spoorvoertuigen worden verplaatst ten behoeve van de logistiek |
Werktrein | Krachtvoertuig of bijzonder voertuig - indien met andere voertuigen verbonden daarmee één geheel vormend - dat zich bevindt op buiten dienst gesteld spoor en niet wordt gebruikt als gereedschap op de werkplek |
Werktreinbegeleider | Bevoegd persoon belast met het begeleiden van werktreinen en andere railgebonden voertuigen. Deze taak is per 1-7-2014 vervallen |
Werkruimte (VVW-tram) | Ruimte waarin wordt gewerkt, inclusief de draairuimte voor machines |
Werkvak (VVW-tram) | Bebakende en afgezette ruimte, waarbinnen werkzaamheden worden uitgevoerd, inclusief de ruimte die nodig is voor de opslag van materiaal en materieel, de loop- en vluchtruimte voor de werkenden en de stalling van voertuigen/keten; het werkvak bestaat uit werkruimte, veiligheidsruimte en vrije ruimte |
Werkverantwoordelijke | Persoon die bij de uitvoering van elektrotechnische werkzaamheden is aangewezen als direct verantwoordelijk persoon voor het geven van leiding aan deze werkzaamheden |
Werkzoneleider Veiligheid | De WLV draagt zorg voor de naleving van veiligheidsmaatregelen op de werklocatie en bewaakt dat werkenden niet onbedoeld in de gevarenzone (zone A) komen. De WLV begeleidt voertuigen over wissels |
Wijkplaats | Plek waar werkenden, met hun gereedschap, zich zodanig veilig kunnen opstellen dat aanrijdgevaar uitgesloten is |
Wijkplaats bij PW/VHM (trein) | Plek waar werkenden, met medeneming van hun gereedschap, zich veilig kunnen opstellen buiten de gevarenzone (zone A) |
Zelfrijdend gereedschap | Bijzonder voertuig dat bestemd is om op de werkplek als gereedschap te gebruiken |
Zelfvoorzienende werkplek
|
Een werkplek waarop alle benodigdheden voor het uitvoeren van de activiteiten aanwezig zijn: materiaal, gereedschap, eet- en sanitaire voorzieningen |